Klas 2: Revoluties en Slavernij
Auteurs
Joyce Landman ; ;
Laatst gewijzigd
09 September 2015
Licentie
CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Webadres
http://maken.wikiwijs.nl/62754
Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.
Inhoudsopgave Inleiding 1. De Amerikaanse Revolutie 2. Franse Revolutie 3. Slavernij 4. Afronden Over dit lesmateriaal
Pagina 1
Klas 2: Revoluties en Slavernij
Inleiding In dit geschiedenishoofdstuk gaan we kijken naar twee belangrijke revoluties , namelijk de Amerikaanse Revolutie en de Franse Revolutie. En het laatste gedeelte van dit hoofdstuk kijken naar de slavernij. Dit gehele hoofdstuk speelde zich af tussen 1750 en 1870. Zowel de Amerikaanse als de Franse Revolutie is heel belangrijk voor onze geschiedenis. De politiek van de Westerse landen, democratie, hebben wij te danken aan beide revoluties. De burgers kwamen voor zichzelf op en wilden vrijheid en gelijkheid.
Leerdoelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Je kan uitleggen waarom de Engelse kolonisten niet meer tot Groot-Brittannië wilden behoren. Je weet wat de onafhankelijkheidsverklaring is. Je kan uitleggen hoe de onafhankelijkheidsverklaring tot stand kwam. Je weet wat de Trias Politica is. Je kan uitleggen hoe de Trias Politica is vormgegeven in de Verenigde Staten. Je weet wie George Washington en Thomas Jefferson waren. Je kan uitleggen wat de rol van George Washington en Thomas Jefferson in de Amerikaanse Revolutie. Je weet wat de standensamenleving was in Frankrijk. Je kan uitleggen waarom de Fransen in opstand kwamen tegen hun koning. Je weet hoe de Franse Revolutie verliep. Je kan de belangrijkste personen opnoemen uit de Franse Revolutie. Je kan uitleggen wat de gevolgen waren van de Franse Revolutie voor het bestuur in Frankrijk. Je weet wat er wordt bedoeld met een plantage. Je kunt de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika beschrijven. Je weet wat abolitionisme is. Je weet in welke periode de slavernij werd afgeschaft.
Opdracht: Maak een nieuw Word document aan met de naam: Revoluties en Slavernij
Pagina 2
Klas 2: Revoluties en Slavernij
1. De Amerikaanse Revolutie Nadat Columbus in 1492 Amerika had ontdekt, trokken vele ontdekkingsreizigers die kant op. Binnen een aantal jaar waren bijna alle gebieden van Noord en Zuid Amerika ontdekt. In de 17e en 18e eeuw waren er veel mensen vanuit Europa naar Amerika getrokken om zich daar te vestigen. Vooral aan de oostkust werden een aantal Engelse koloniën gesticht.
In de tweede helft van de 18e eeuw vocht Engeland in Europa verschillende oorlogen uit. Voor deze oorlogen was veel geld nodig; geld dat de Engelse koning niet had. Om de oorlogen te bekostigen verhoogde de koning daarom de belastingen. Ook de inwoners van de Engelse koloniën kregen te maken met extra belastingen. Natuurlijk waren zij niet blij met deze belastingverhoging. Vooral ook niet omdat zij geen enkele politieke invloed hadden in Engeland. Deze belastingverhoging was de reden voor de kolonisten om in opstand te komen tegen het moederland.
Pagina 3
Klas 2: Revoluties en Slavernij
De Engelse koloniën aan de oostkust van Amerika waren
boos op Engeland omdat ze extra belasting moesten betalen zonder dat ze meer politieke invloed kregen. De koloniën trokken gemeenschappelijk op tegen hun moederland. Het werd hun gezamenlijk doel om zelfstandig verder te gaan. Engeland probeerde de opstandige koloniën nog wel tot de orde te roepen, maar zonder succes. Op 4 juli 1776 brachten de koloniën de Onafhankelijkheidsverklaring uit en enkele jaren later was de afscheiding van Engeland definitief. Er werd ook gewerkt aan een Amerikaanse grondwet. In deze grondwet werd vastgelegd dat de Verenigde Staten van Amerika een federatie van Staten werd. Iedere staat had een eigen bestuur, maar er was ook een centraal bestuur dat zaken moest regelen die het landsbelang aangingen zoals oorlog en vrede. De trias politicas van Montesquieu werd in praktijk gebracht. De Amerikaanse grondwet werd een voorbeeld voor democraten in Europa.
Opdracht 1: Kopieer het schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in. Engelse kolonien Onafhankelijkheidsverklaring Grondwet Federatie
Pagina 4
Klas 2: Revoluties en Slavernij
Centraal bestuur Trias politica
Opdracht 2: Noteer van de onderstaande vragen de juiste antwoorden in je Word document. 1. In welke periode vond de Amerikaanse Revolutie plaats? A. De tweede helft van de 17de eeuw. B. De eerste helft van de 18de eeuw. C. De tweede helft van de 18de eeuw. D. De eerste helft van de 19de eeuw. 2. Wie kwamen er tegen wie in opstand? A. De Engelse emigranten tegen hun moederland. B. De indianen tegen de Engelse emigranten. C. De indianen tegen Engeland. D. De Engelsen tegen de indianen. 3. Waarom kwamen zij in opstand? A. De kolonien wilden meer geld van de Engelsen. B. De Engelse koning wilde dat de kolonien meer belasting gingen betalen. C. De kolonien wilden een eigen koning. D. De Engelse koning wilde meerdere kolonien hebben. 4. Hadden de Engelse kolonien veel politieke invloed in Engeland? A. Ja, ze mochten meebeslissen. B. Nee, ze hadden geen enkele inspraak. 5. Wat was er eerder, de grondwet of de onafhankelijkheidsverklaring? A. De Onafhankelijkheidsverklaring B. De Grondwet 6. Wat wordt er bedoeld met Amerika werd een federatie van Staten? A. De Amerikaanse Staten werden een land met een centraal bestuur. B. De Amerikaanse Staten werden een land met zonder centraal bestuur. C. De Amerikaanse Staten gingen samenwerken, maar moeten allemaal gehoorzamen aan het centraal bestuur. D. De Amerikaanse Staten gingen op sommige punten samenwerken, maar elke staat heeft zijn eigen bestuur.
Opdracht 3: Thomas Jefferson en George Washington waren twee mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in de onafhankelijkheidsstrijd van Noord-Amerika. Je gaat nu in je Word document een portret van George Washington of van Thomas Jefferson maken. Ga opzoek op het internet naar informatie over deze persoon. De volgende punten moeten erin zitten: Naam Geboortedatum Sterftedatum Beroep Rol tijdens de Amerikaanse revolutie Afbeelding
Pagina 5
Klas 2: Revoluties en Slavernij
2. Franse Revolutie Lodewijk XVI werd koning van Frankrijk in 1774. Hij had de absolute macht: alle macht lag bij een persoon. De maatschappij was toen verdeeld in drie standen: een standenmaatschappij.
De meeste Fransen behoorden tot de derde stand. Dat waren vooral boeren. Ze moesten hard werken en waren vaak arm, maar ze moesten wèl belasting betalen aan de koning. Met dat geld kon Lodewijk XVI zijn hofhouding, zijn dure paleizen en zijn oorlogen bekostigen. Ook moesten de boeren een deel van hun oogst aan de landheer, de edelman in de buurt, geven. Hij was de eigenaar van de grond. En ze moesten onbetaald allerlei klusjes voor hem doen. Daarover waren de boeren ontevreden. Tot de derde stand behoorden ook de Fransen die in de steden woonden. Belangrijke burgers, zoals schrijvers, advocaten, journalisten en artsen. Ook zij moesten belasting betalen. Maar ze hadden niets in te brengen in het bestuur van Frankrijk en daarover werden deze burgers steeds ontevredener. Tot de tweede stand behoorden de edelen. Zij werkten vaak voor de koning en hadden de hoge banen in het bestuur van het land. Zij hadden meestal veel land en geld. De edelen hoefden géén belasting te betalen. Dat was al eeuwen zo. Dat was hun recht. Zij waren wèl tevreden. Tot de eerste stand behoorden de mensen van de kerk. Bisschoppen, priesters, monniken. Ook de kerk had veel land en geld, maar de geestelijken hoefden ook geen belasting te betalen. En zij wilden dat natuurlijk ook graag zo houden. Zij waren tevreden. De derde stand was erg ontevreden over hun eigen situatie: zij betaalden wel alle belasting, maar hadden geen invloed op het bestuur van het land. De Franse koning Lodewijk XVI had veel geld nodig om de enorme uitgaven voor het leger en de dure paleizen te betalen. Om het probleem van de lege schatkist het hoofd te bieden, besloot de Franse koning in 1789 om de Staten-Generaal bij elkaar te roepen. De Staten-Generaal was een vergadering waarin alle drie de standen vertegenwoordigd waren. Het was sinds 1614 niet meer voorgekomen dat de Staten-Generaal bij elkaar was geweest. De derde stand gebruikte de bijeenkomst vooral om haar onvrede te uiten. De eerste bijeenkomst van Staten-Generaal sinds lange tijd eindigde in een ruzie tussen de derde stand en de andere twee standen. De derde stand werd erg onrustig en een eigen vergadering uit: de Nationale Vergadering. Pogingen van de koning om met het leger de rust te herstellen mislukten. Het optreden van het leger maakten de boeren, ambachtslieden en burgers alleen nog maar bozer. Op 14 juli 1789 bestromden de revolutionairen in Parijs de gevangenis (de Bastille) en begon het geweldadige deel van de Franse Revolutie. De macht van de eerste en tweede stand werd gebroken en de koning Lodewijk XVI werd zelfs ter dood gebracht.
Pagina 6
Klas 2: Revoluties en Slavernij
Met de Franse Revolutie kwam er een einde aan de monarchie: het koninkrijk Frankrijk werd een republiek met een grondwet. De koning stond niet langer aan het hoofd van het land en ook de edelen (en de Kerk) verloren veel van hun macht. In de grondwet staat dat iedere Fransman recht heeft op vrijheid en op gelijkheid. De standen werden afgeschaft. Later kregen ook veel andere landen een grondwet.
De Eerste Franse Republiek zou trouwens niet lang bestaan.
In 1804 werd Frankrijk een keizerrijk onder Napoleon Bonaparte. Deze opper-bevelhebber van het leger was het gelukt de macht te grijpen in de rumoerige periode na de Franse Revolutie. Napoleon voerde een groot aantal oorlogen waarmee hij bijna heel Europa veroverde. In 1815 werd Napoleon definitief verslagen. Het huidige Frankrijk is wel weer een republiek (De Vijfde Franse Republiek). De Franse Revolutie is nu al meer dan 200 jaar geleden, maar 14 juli is nog steeds een nationale Franse feestdag.
Opdracht 4: Kopieer het schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in. Absolute macht Standenmaatschappij Derde stand Tweede stand Eerste stand Staten-Generaal Nationale Vergadering Republiek Grondwet
Opdracht 5: Kopieer de jaartallen naar je Word document en zet er achter wat er toen gebeurd is. 1774 1789 14 juli 1789 1804
Pagina 7
Klas 2: Revoluties en Slavernij
1815
Opdracht 6: Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen in je Word document.
https://youtu.be/DxxamdSwbEA
1. Wat voor gebouw was de Bastille? 2. Op welke datum was de bestorming van de Bastille? 3. Waarmee begon de Franse Revolutie? 4. Waar woonde Lodewijk XVI? 5. Wat gebeurde er met het belasting geld? 6. Noem twee dingen waar de derde stand ontevreden over was. 7. Welke twee groepen betaalden geen belasting geld? 8. Welke groep was het grootste in Frankrijk? 9. Welke groep had de minste rechten in Frankrijk? 10. Wie was de vrouw van Lodewijk XVI? 11. Wat bedacht Lodewijk XVI om zijn geld probleem op te lossen? 12. Waarom mocht de derde stand niet meer mee vergaderen? 13. Wat deed de derde stand toen ze niet meer mee mochten vergaderen? 14. Wat heeft de derde stand tijdens deze vergadering bedacht? 15. Waarom werd de Bastille bestormd? 16. Voor welke drie idealen kwamen de Fransen in opstand? 17. Noem twee redenen waarom de Franse koning in Parijs moest gaan wonen. 18. Waarom gaf de koning de mensen uiteindelijk hun zin? 19. Wat gebeurd er in 1792? 20. Waar komt het Franse volkslied vandaan? 21. Wat gebeurd er uiteindelijk met de Franse koning?
Pagina 8
Klas 2: Revoluties en Slavernij
3. Slavernij
Uit Europa vertrokken
schepen om handel te drijven in Amerika en het Caribische gebied. Eerst zetten zij koers met een lading goederen naar West-Afrika. Daar werden producten geruild tegen slaven. Op de slavenmarkt aan de West-Afrikaanse kust werden de slaven gekeurd en ingescheept. Na een lange reis werden de slaven verkocht aan plantagehouders in de koloniën van Zuid- en Noord-Amerika. Vervolgens werden er producten van de plantages op de schepen ingeladen en naar Europa vervoerd. Deze handel noemen we de driehoekshandel. Ook Nederlandse handelaren speelden een rol in de slavenhandel. De West Indische Compagnie ( WIC) had zelfs korte tijd een monopolie op de handel in slaven. In totaal verscheepten Nederlandse schepen ongeveer een half miljoen slaven vanuit Afrika naar Brazilië, Suriname en de Antillen. Slavenschepen vertrokken vanuit Afrika met ongeveer 400 à 500 slaven aan boord. De reis van Afrika naar Amerika duurde 2 à 3 maanden. Onderweg stierven veel slaven door ziekte en als gevolg van de ellendige omstandigheden. Een groot deel van de slaven werd verkocht op Curaçao. Naast Nederlanders waren er in Suriname ook veel Engelse, Spaanse, Portugese, Franse en Duitse plantagehouders die slaven kochten. In totaal werden er door de Europese slavenhandelaren ongeveer 10 tot 11 miljoen slaven van Afrika naar de Nieuwe Wereld overgebracht. De plantages hadden veel arbeidskrachten nodig want de vraag naar producten in Europa nam toe. De producten waren populair en de bevolking in Europa groeide. Er was dus veel geld te verdienen met de teelt van producten als koffie, katoen, cacao en suikerriet. Daarnaast hadden ze ook arbeidskrachten nodig voor het huishouden. Eerst werkten de krijgsgevangen Indianen op de plantages, maar zij waren slecht bestand tegen de slechte behandeling en het loodzware werk. Ook Europeanen zelf waren niet geschikt om op de plantages te werken omdat ze slecht tegen de hitte konden. Er werd besloten om slaven in te voeren uit Afrika. Afrikanen waren fysiek sterk en goed bestand tegen de hitte. Slaven hadden geen rechten en waren voor hun welzijn volledig afhankelijk van hun eigenaar. Veel slaven werden slecht behandeld en hadden te maken met slechte huisvesting, karig voedsel, geweld en verkrachting. Suriname was een populair handelsgebied voor de Europeanen. Het gebied wisselde nogal eens van eigenaar. In de 17e eeuw bouwden de Engelsen er nederzettingen. Ze werden er verdreven door de Fransen maar konden het gebied in 1650 terugveroveren. De Engelsen legden meer dan 60 suiker- en cacaoplantages aan en bleven 17 Jaar lang aan de macht. Een Zeeuwse vloot zag wel brood in de kolonie en namen met een klein leger het gebied in. In een verdrag met de Engelsen werd afgesproken dat de Nederlanders hun bezit in Suriname behielden. In ruil stond Nederland de kolonie Nieuw Nederland (later New York) af aan Engeland. Veel mensen vonden dat de slaven niet goed behandelt werden. Zij gingen strijden voor de afschaffing van de slavernij, deze mensen noemen we abolitionisten. Deze mensen kregen steeds meer macht in de politiek waardoor vanaf 1863 de slavernij in alle gebieden verboden werd.
Opdracht 7:
Pagina 9
Klas 2: Revoluties en Slavernij
1. https://youtu.be/MLuQRNRkCS8 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. Als Doe De Oorzaken Gevolgen Afschaffing Bestroming Napoleon Maak In Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring Franse Standensamenleving Abolitionisten Driehoekshandel Kopieer Joyce Auteurs Laatst 09 Dit Licentie het voor Meer Van gemiddeld Moeilijkheidsgraad leerling/student Eindgebruiker Waardoor Hoeveel Leg Waarmee Waarom Hoelang Wat Waar kan kunt weet September lesmateriaal Amerikaanse periode laatste Hoe In Waarom Wat werk dit PowerPoint alle informatie een welk Landman uit gebeurd gewijzigd de uitleggen Revolutie lesmateriaal aan de de wie hoe wat in is betekend moeten gaan noem te doeleinden, hoe (iets verslagen aan (de belangrijkste tijdbalk PowerPoint keti welke maak driehoekshandel slaven jaar duurt leerdoelen worden delen bewerken slavernij van de George de er abolitionisme de betaalden duurde ging Revolutie weggelopen reden de de koti? je 2015 wat wordt hand onafhankelijkheidsverklaring Trias standensamenleving schafte Franse er is over de ;de verwerk hoe waarom wat je periode een en de Nederlanders -;macht men in keti gepubliceerd verhandelden met te eruit Bastille een slaven is de reis om Washington het je waarom van de Politica bedoeld inclusief de weggelopen kopiëren, -koti? de met naar weer Word de te de Franse Revolutie personen Engeland Frankrijk Nederland aantal 11:54 voort in rol gevolgen CC onafhankelijkheidsverklaring Trias ongeveer? de je de volgende remixen, zieke is. Nederlanders Nederland gebrandmerkt? werken? slaven afbeeldingen = van je de tussen Naamsvermelding volgende over slavernij Engelse Fransen document is. Begin er is met commerciële Word Politica afrondingsopdrachten. volgende revolutie te aan George onder iets slaven gekomen) de en de verliep. opnoemen de heen? verspreiden waren een slaaf? de te Europa, aanvullende Franse Nederlanders de slavernij gebeurt) document Thomas slavernij was slavernij werd kolonisten veranderen langer in slavernij is drie de plantage. slaven tijdens van Washington opstand hebben vormgegeven over voor dingen: van Creative inpunten: afgeschaft. Revolutie doeleinden. de Frankrijk. Afrika is. totdat af? Jefferson uit de van dit de af? kwam. de en af? en volgende 3.0 de Franse niet informatie een hoofdstuk. kwamen slaven? reis? door vroeger en geef ongeveer en Commons Nederland zij Franse en meer afgeleide aantal tot Amerika de Voor in te waren. antwoord Thomas Revolutie gebeurtenissen stand slavernij de geven tegen praten? tot Revolutie. beschikbaar: deze overeenkomsten Verenigde inNaamsvermelding Groot-Brittannië licentie beschrijven. totaal? werken kwam. hun via Jefferson opdrachten op afschaften? voor elk de koning. te het Staten. medium leerdoelen: (LET maken in bestuur de kijk (iets wilden OP of Amerikaanse 3.0 jewat het bestandsformaat in nog Nederlands behoren. Frankrijk. staat hetzelfde eensniet terug Revolutie. op is), licentie. op de benoem wat juiste Dit je houdt volgorde): deze allemaal in in je dat geleerd Word je onder document hebt. deOm vo .Je Colofon Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Opdracht 10: 11: 12: 13: 4.je Over Afronden dit lesmateriaal
Kopieer het schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in. Slaven Plantagehouders Driehoekshandel Slavenhandel WIC Monopolie Handelsgebied Abolitionisten
Opdracht 8: Noteer van de onderstaande vragen de juiste antwoorden in je Word document. 1. Waar of niet waar? De Europeanen hebben in het westen van Afrika plantages gesticht. 2. Waar of niet waar? Op de plantages in Amerika werd er tabak, koffie, thee en rietsuiker geteeld. 3. Waar of niet waar? In het begin werden er indianen gebruikt om op de plantages te werken. 4. Waar of niet waar? Nederland heeft helemaal geen rol gespeeld in de slavenhandel. 5. Met welke producten aan boord vanuit Europa vertrokken de schepen richting Afrika? A. Koffie, suiker, thee en tabak B. Slaven C. Wapens en drank D. Ze gingen helemaal niet naar Afrika 6. Met welke producten aan boord vanuit Afrika vertrokken de schepen richting Amerika? A. Koffie, suiker, thee en tabak B. Slaven C. Wapens en drank D. Ze gingen helemaal niet naar Amerika 7. Met welke producten aan boord vanuit Amerika vertrokken de schepen richting Europa? A. Koffie, suiker, thee en tabak B. Slaven C. Wapens en drank D. Ze gingen helemaal niet naar Europa
Opdracht 9: Bekijk het fimpje en beantwoord de vragen in je Word document.
Pagina 10
Klas 2: Revoluties en Slavernij