KIDV-congres ‘Duurzaam verpakken 2040: blik op de toekomst’
Inspiratie, kansen en mogelijkheden Het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) hield op 4 juni 2014 het congres ‘Duurzaam Verpakken: blik op de toekomst’. Daar presenteerde het KIDV vier toekomstscenario’s voor duurzaam verpakken in 2040. Dat klinkt ver weg. En welke voorstellingen maak je bij mogelijke beelden van de toekomst, met als spannende titels Going Concerns, Liever Lokaal, Fort Europa en iCreate? Toch lukte het de bijna tweehonderd bezoekers van het KIDV-congres om de toekomst een stuk dichterbij te brengen en concreet te maken. “Binnen vijftien jaar verdwijnt de vuilnisman uit het straatbeeld.” “Bestaan er dan nog afvalbedrijven?” “Ja, alleen heten ze dan grondstofbedrijven.” “Heel veel verpakkingen verdwijnen gewoon.” “Nee, ik geloof niet in een verpakkingsloze economie. Mensen zullen altijd blijven consumeren, dus er blijft altijd iets te verpakken.”
2040 nadert met rasse schreden Dagvoorzitter Rens de Jong maakte meteen duidelijk dat 2040 helemaal niet ver weg meer is. “De afgelopen 25 jaar zijn omgevlogen; 2040 nadert met rasse schreden. Daar moeten we ons nu dus al op voorbereiden.” Ook KIDV-voorzitter Hans van der Vlist zei dat het tijd voor actie is. “Als wij in 2040 zoveel beter willen zijn dan we nu al zijn, wat kunnen we daar vandaag dan al aan doen?” Staatssecretaris Wilma Mansveld van Infrastructuur en Milieu had een antwoord: “In 2040 hebben we de circulaire economie voor elkaar, al kijk ik met ons programma Van Afval naar Grondstof (VANG) voorlopig eerst naar 2020. Als we de VANG-ambities realiseren, zijn we ook voor duurzaam verpakken in 2040 op de goede weg.” Met VANG wil Mansveld in 2020 75 procent afvalscheiding realiseren en in 2022 de helft minder afval verbranden of storten: vijf miljoen ton in plaats van tien miljoen ton.
Nieuws over drankenkartons! Tijdens de opening van het congres voegde de staatssecretaris de daad bij het woord. Ze maakte bekend dat zij met gemeenten en het verpakkende bedrijfsleven gaat afspreken hoe drankenkartons vanaf januari 2015 gescheiden kunnen worden ingezameld, om te beginnen voor een periode van drie jaar. Het Afvalfonds Verpakkingen wil gemeenten die drankenkartons gescheiden inzamelen betalen. “De uitdagingen waar we voor staan moeten we samen oppakken: gemeenten, bedrijfsleven én rijksoverheid. Dit is een mooi voorbeeld van samenwerking die leidt tot resultaat”, aldus Mansveld, die hiervoor applaus van de zaal in ontvangst mocht nemen.
In dit voorbeeld speelde ook de pilot Drankenkartons (2013) en het aanvullende onderzoek naar de gescheiden inzameling van drankenkartons (2014) van het KIDV een grote rol. Hieruit bleek dat de inzameling en recycling van drankenkartons milieuwinst oplevert als het landelijk wordt ingevoerd. Ook onderzocht het KIDV de kostenaspecten, afhankelijk van de systemen die kunnen worden ingezet. Op basis van die uitkomsten wil Mansveld dat alle gemeenten de gescheiden inzameling van de drankenkartons komend jaar invoeren. De staatssecretaris haalde tijdens de openingssessie van het congres vier producten uit een duurzaam tasje, om duidelijk te maken welke verpakkingen al zijn verbeterd en welke verbeteringen nog meer snel en goed kunnen worden gerealiseerd. Daar hoef je geen toekomstscenario’s voor af te wachten… Maar op de tube tandpasta in het kartonnen doosje kreeg zij wel repliek uit de zaal: “Van ‘Brussel’ moeten we zoveel productinformatie leveren. Wij willen die informatie graag digitaal aanbieden, maar dat mag niet van Europa. Kunt u dat dan veranderen?” Met dit actiepunt (het waar nodig optimaliseren van wet- en regelgeving) in de tas en de opmerking dat ze ‘zeer nieuwsgierig is naar wat er straks in de brancheverduurzamingsplannen staat’, verliet Mansveld even later het podium. Brancheverduurzamingsplannen Om de verpakkingsketen te verduurzamen, moet het bedrijfsleven voor 1 oktober 2014 brancheverduurzamingsplannen opstellen. Daarin staat welke hoogst haalbare doelen zij in 2018 en 2022 willen realiseren. 14 van de 16 branches laten weten dat ze een plan gaan indienen, waarbij de helft inmiddels heeft aangegeven dat voor 1 oktober a.s. te zullen doen. De afspraken over het opstellen van de brancheverduurzamingsplannen staan in de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013 – 2022. KIDV-voorzitter Hans van der Vlist: “Het motto van het KIDV-bestuur, waarin alle partijen uit de verpakkingsketen zijn vertegenwoordigd, is: het kan zoveel beter. Dat blijkt ook uit de plannen die inmiddels binnen zijn. We zien beweging. We zien innovatie. We zien hoe bedrijven luisteren naar hun klanten. Dat laatste is belangrijk. In een onderzoek van Milieu Centraal en het KIDV gaven consumenten aan dat zij steeds beter willen weten wat de milieu-impact van verpakkingen is.” 2
Het KIDV spoort de overige branches aan om hun verduurzamingsplannen ook tijdig op te stellen. Om ze te ondersteunen, heeft het KIDV een methodiek ontwikkeld. Het KIDV is ook de partij die de brancheverduurzamingsplannen op hun merites zal beoordelen.
Toekomstvisie en toekomstscenario’s Het werd de rode draad van de middag: wat inspireert u het meest van wat u vandaag hoort? Waarmee kunt u morgen al aan de slag? Future Consult ontwikkelde in opdracht van het KIDV vier van zulke scenario’s. Directeur Jan Nekkers: “Het zijn plausibele radicale verhalen over de toekomst. Scenario’s zijn geen voorspellingen en worden meestal geen werkelijkheid. Het zijn ‘what-if’-verhalen, die interessante elementen bevatten voor een strategische discussie. Ze helpen om op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken.” Tijdens het congres werden korte films vertoond als illustratie van de verschillende scenario’s. Ze zijn ook te zien via de website van het KIDV. Hier kunt u ook het zogenoemde scenariodocument downloaden. De scenario’s werden deze middag één voor één gepresenteerd, waarna verschillende gastsprekers uit het bedrijfsleven, overheid, politiek en wetenschap het thema becommentarieerden en er met elkaar en/of met bezoekers over in discussie gingen. Scenario A: Going Concerns De grootste uitdaging voor 2040 is het tekort aan voedsel en water als gevolg van de groeiende wereldbevolking en stijgende welvaart. De extreme weeromstandigheden als gevolg van klimaatverandering maken oogsten wisselvallig en onzeker. Verpakkingen hebben een cruciale rol in het beschermen van voedsel tegen bederf. Voedsel wordt over grote afstanden getransporteerd en moet langer houdbaar zijn dan voorheen. Een nieuwe generatie RFID maakt het mogelijk de kwaliteit van het primaire product real time te volgen. Verpakkingen dragen ook bij aan het efficiënt gebruik van voedsel. De online economie heeft de functie van verpakkingen veranderd. Het verleiden van de klant en het verschaffen van productinformatie gebeurt online. Esthetiek van de verpakking speelt alleen nog een rol op het moment dat de klant zijn bezorgde artikelen uitpakt. 3
Bas Alblas is directeur van Lamb Weston/Meijer, een van ’s werelds grootste fritesproducenten met zijn basis in het Zeeuwse land. Hij vertelde over de duurzaamheidsstrategie en het programma dat de onderneming voert richting 2020, gestoeld op zijn inzet ‘om een steentje bij te dragen aan genoeg voedsel, betaalbaar voor iedere wereldburger’.
Alblas: “De hoeveelheid voedsel die we de komende veertig jaar nodig hebben om wereldwijd alle monden te voeden, is evenveel als al het voedsel dat de afgelopen achtduizend jaar is geproduceerd. Voor mij geeft dat duidelijk aan, dat ‘going concerns’ een van de oplossingen is voor het wereldvoedselvraagstuk op een duurzame manier.” “Duurzaamheid staat middenin ons bedrijfsmodel. Wij denken en doen ‘van land tot klant’. We werken transparant en meetbaar, alles op basis van partnerships”, aldus Alblas. De focus ligt op water (verminderen direct waterverbruik per ton eindproduct met 50 procent), energie (30 procent minder verbruik) en op aardappelen en afval (beter benutten van alles wat in de aardappel zit en maximaal hergebruik van bijproducten). Zo worden van het overbodige aardappelzetmeel biologisch afbreekbare golfballetjes gemaakt. Alblas: “Wij willen niet alleen aandeelhouderswaarde leveren, maar ook klantwaarde, leverancierswaarde, medewerkerswaarde. Bij ‘going concerns’ gaat het vervoer van voedsel over grote afstand. Daar kun je bijvoorbeeld meer met bulkverpakkingen gaan werken. We hebben echter óók te maken met de wens van consumenten: zij willen graag lange frietjes. Dat stelt eisen aan de wijze van verpakken. Maar we maken onze zakken zo dun mogelijk, gebruiken zo min mogelijk inkt en vervoeren ze in recyclebare dozen. Ook blijven we in de toekomst niet onze producten over de hele wereld vliegen, maar kiezen we vaker voor de trein en vervoer over water.” Scenario B: Liever Lokaal In de lokale economie ligt de nadruk op hergebruik. Afval wordt zoveel mogelijk lokaal verwerkt, bijvoorbeeld door het te composteren. Verpakkingen zijn óf herbruikbaar óf biologisch afbreekbaar. Omdat verpakkingen de reputatie van verspilling hebben, vermijden veel producenten het gebruik ervan. Supermarkten zijn overgeschakeld op ‘self-dispensing’ en elektronica wordt in speciale koffers bezorgd, die weer worden meegenomen door de producent. Innovatie in materialen is vooral gericht op de toepassing van diverse grondstoffen voor verpakkingen die daarna weer biologisch afbreekbaar zijn. Materiaalgebruik is sterk afhankelijk van lokale beschikbaarheid en de variatie tussen regio’s is groot.
4
Han Noten is voorzitter van de NVRD (Koninklijke Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement) en burgemeester van de gemeente Dalfsen. Hiertoe behoort de kern Hoonhorst, die zo’n zeshonderd inwoners telt. “Daar is Liever Lokaal helemaal geen toekomstscenario, want het bestaat al. Sinds 2009 werken de inwoners aan ideeën en projecten voor een groen, gezond en gemeenschappelijk Hoonhorst.” In een aantal domeinen gaan zelfvoorziening en verduurzaming hand in hand. Afval is er één van. “In een paar jaar daalde de hoeveelheid restafval van 378 naar 85 kilo per inwoner. Straks gaat daar nog tien kilo drankenkartons van af, zeven procent minder blikafval en veertig procent minder luiers en dan hebben we nog 20 kilo over, waarvan het grootste deel plastic en verpakkingsafval is. Er is geen gemeente die daarvoor dan nog een vuilnisman door de straten stuurt”, aldus Noten. De verpakkingsindustrie moet aan de bak, aldus de burgemeester. “En ik weet dat u dit oppakt, want consumenten willen geen verpakkingen meer die niet herbruikbaar zijn.” Scenario C: Fort Europa In 2040 is de Europese circulaire economie een feit. Verpakkingen hebben grotendeels dezelfde functie als voorheen. Bij het ontwerp wordt echter veel meer rekening gehouden met hergebruik en recyclebaarheid. Dergelijke ontwerpen sluiten niet altijd aan bij de beleving van consumenten. Het gebruik van ‘single material’ verpakkingen is de standaard. De lease-economie dringt het gebruik van verpakkingen sterk terug. Dankzij modulair opgebouwde producten kunnen onderdelen eenvoudig worden hergebruikt. De beschikbaarheid van bijna gratis elektriciteit maakt het mogelijk voedsel direct na de productie in te vriezen en bevroren te houden tot het moment van consumptie. Dat maakt het gebruik van beschermende verpakkingen grotendeels overbodig.
Gerben Jan Gerbrandy (Europees Parlement, D66), Dick Hoogendoorn (directeur Vereniging Afvalbedrijven) en Tjerk Wagenaar (directeur Natuur & Milieu) kregen over Fort Europa verschillende stellingen voorgelegd: ‘Verduurzaming van verpakkingen ontstaat via marktwerking, de EU moet zich er niet mee bemoeien’. ‘Via leasing ontstaan nieuwe business-kansen voor de afvalsector’ ‘De biobased economy geeft een stimulans aan de verduurzaming van verpakkingen.’
5
“Marktwerking kan veel doen, maar soms is ook bemoeienis van de overheid en politiek nodig. Kijk maar naar de maatregelen om het gebruik van plastic tasjes terug te dringen”, zei Gerbrandy. Wagenaar: “Van mij mag de overheid stevige regels opstellen als dat nodig is. En dan liever op Europees dan op lokaal niveau.” Hoogendoorn: “Europa moet een level playing field creëren, zodat de omstandigheden voor iedereen gelijk zijn. Markt waar het kan, overheid waar het moet.” In het Fort Europa-scenario bestaan volgens Wagenaar geen afvalbedrijven meer. “Die veranderen in grondstoffenbedrijven.” Gerbrandy: “Europa is kwetsbaar als het over grondstoffen gaat. Slechts 30 procent van de grondstoffen die Europa nodig heeft, komt uit Europa zelf. We weten inmiddels allemaal hoe riskant het is om, bijvoorbeeld, van Rusland en de Oekraïne afhankelijk te zijn voor onze gasvoorziening.” Hoogendoorn: “Het is de vraag hoeveel grondstoffen we straks nog nodig hebben, want volgens dit scenario behalen we 80 procent hergebruik.” Een groot deel daarvan kan volgens de mannen op het podium worden behaald door een brug te slaan tussen ontwerp en recycling. Maar betekent dat dan inderdaad het einde van de afvalbedrijven? VA-directeur Hoogendoorn: "Wij bestaan op deze manier zolang er afval is én we anticiperen en gaan mee in de ontwikkelingen, ook die van de leaseeconomie. We werken ook gewoon mee aan VANG, omdat we verwachten dat de overcapaciteit die ontstaat op Europese schaal zal worden ingevuld.” De biobased-economy biedt volgens Wagenaar veel kansen, zeker met goede en fact-based LCA’s. Gerbrandy merkt in Brussel dat nog niet zoveel buitenlandse collega’s daar al mee bezig zijn. Uit de zaal kwam de opmerking dat consumenten vaak niet weten hoe ze met het scheiden van biobased verpakkingen moeten omgaan. Wagenaar erkende dat en gaf aan dat daar meer en betere voorlichting nodig is. “Maar de mogelijkheden zijn legio en dan denk ik ook naar andere biomassa. Kijk naar wat er nu al gebeurt op proefboerderijen die met zeewierplantages bezig zijn.” Scenario D: iCreate De doorbraak van de 3D-printer heeft productieketens ingrijpend veranderd. Consumenten zijn prosumenten geworden en productie vindt op zeer kleine schaal plaats bij mensen thuis of dicht in de buurt. Transport beperkt zich tot het vervoer van grondstoffen voor de 3D-printer. Voedsel wordt deels geprint en deels door mensen zelf verbouwd in klimaatgereguleerde minikassen. Dankzij technologie zijn huishoudens bijna helemaal zelfvoorzienend. Verpakkingen zijn nauwelijks nog nodig. In dit scenario geldt de 3D-printer als metafoor voor de ‘disruptive technology’, waar onder andere ook de ‘slimme computer’ en de ‘zelfsturende auto’ onder vallen. “Als je naar dit scenario kijkt, dan werken we straks misschien niet meer. Of in elk geval gaat het dan niet om werk op de manier waarop we er nu over nadenken. Ook ons voedsel zal volledig anders zijn. En heel veel verpakking zal gewoon verdwijnen. Er zijn straks alleen nog bulkverpakkingen.”
6
Aan het woord was Kees Machielse, lector Transitie van de Haven werkzaam bij het kenniscentrum Mainport Innovation van de Hogeschool Rotterdam. Op zijn vraag ‘wie weet wat een 3d-printer is?’ gingen de meeste handen in de zaal omhoog, maar dat we daar in de toekomst onze maaltijd mee maken… Aan die gedachte blijkt het toch nog moeilijk wennen. Machielse onderstreepte dat onderdelen van dit scenario nu al praktijk zijn. “Er wordt nu al gewerkt om van plastic bekers grondstof voor 3d-printers te maken. Dan gaat het om filament, wat een duur product is. Dit gebeurt dus al in het hier en nu.” Voor wie op dat moment nog niet was overtuigd, liet HEMA-directeur Alex Jonker (Supply Chain en E-commerce) geen enkele onduidelijkheid bestaan over de impact van 3d-printing. “Het is de derde industriële revolutie.” Ook hij onderstreepte dat deze toekomst veel dichterbij is dan velen denken. “Ik hou me bij Hema bezig met ecommerce. Daar gaan de ontwikkelingen razendsnel en zijn termijnen van drie tot zes maanden niets. En bij de TU-Delft kunnen ze nu al eieren printen. Dus hoezo praten we hier over 2040?” Jonker gaf aan dat Hema vroegtijdig inhaakt bij innovaties, maar wel stapsgewijs. “We zien innovaties als kansen. Daarom willen we er vroegtijdig en stap voor stap kennis mee maken.”
Hoogst haalbare doelen De verpakkingswereld, inclusief die van de bedrijfsverpakkingen, heeft de afgelopen decennia al veel gedaan aan verduurzaming. Die acties waren/zijn meestal ingegeven door efficiency. “We gebruiken minder karton, inkt en krimpfolies, er zit minder lucht in verpakkingen en de logistiek is verbeterd”, somde René Roorda (Centraal Bureau Levensmiddelenhandel - CBL) op. Jan Driessens, voorzitter Bedrijfsverpakkingen Nederland: “Wij hebben te maken met veertig miljoen palletbewegingen per jaar wereldwijd. De houten pallets zijn vervangen door kunststof, gemaakt van gerecycled materiaal. En in 1990 waren er nog vier miljard containers op de Europese mark. Nu zijn dat twee miljard flexibele bulkcontainers.”
Maar er blijven genoeg uitdagingen over. Soms is de praktijk weerbarstig, zoals blijkt uit het feit dat verschillende merken tandpasta nu toch weer in doosjes worden verkocht. Dat had met Europese regelgeving te maken, legde directeur Philip den Ouden van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie uit. En dan zijn er de dilemma’s tussen voedselveiligheid en 7
voedselverspilling aan de ene kant en verpakkingen aan de andere kant. Als verpakkingen met inkt worden gerecycled, kan het nieuwe papier niet worden gebruikt voor voedselverpakkingen. Om voedselverspilling tegen te gaan, verdient verpakking in porties de voorkeur. Maar daar is wel méér verpakking voor nodig. De branches zien hier belangrijke rol voor het KIDV, zowel als het gaat om fact-based onderzoeken van deze dilemma’s en vragen, als om het uitwisselen van goede voorbeelden en ervaringen van koplopers.
De afsluiting Het congres werd afgesloten door Hester Klein Lankhorst, directeur van het KIDV. Zij bedankte de sprekers en de deelnemers voor een mooie en inspirerende middag. “Ik heb vanmiddag veel nieuwe inspiratie gehoord en gezien. Als u allemaal twee dingen meeneemt en daarmee morgen aan de slag gaat, zijn we weer snel een heel stuk verder. Want u moet het doen!”
8