KEUZES OMTRENT RESTWARMTE SCHIEDAM conceptrapport
G3 Advies bv Regterweistraat 15 d-f 4181 CE Waardenburg T. 0418 654 800 F. 0418 654 808 E.
[email protected] I. www.g3advies.nl
In opdracht van : Gemeente Schiedam
Auteurs
:
ir. S.J. Willemsen ir. R.M.M. van der Loos ir. H.J. van Twillert
Projectnummer
:
07.032
Waardenburg, 7 maart 2008
KvK Tiel 16083628 ABN AMRO 60.20.02.621 BTW NL8048.80.062.B.01
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
1
INHOUD 1
INLEIDING
2
1.1 2
Aanpak TOELICHTING OVER RESTWARMTE
2 3
2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 3
Restwarmtelevering op hoofdlijnen Analyse technisch-economische haalbaarheid Over de eventuele haalbaarheid Onzekere factoren die niet door de gemeente beïnvloed kunnen worden Onzekere factoren binnen de invloedssfeer van de gemeente VERGELIJKING RESTWARMTE MET ALTERNATIEVEN
3 4 6 7 7 8
3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 4
Alternatieven Vergelijking restwarmte met alternatieven Juridisch Keuzevrijheid bij restwarmte Kosten Milieu Organisatie Ruimtelijk WAARDERING RESTWARMTE (WORKSHOP)
8 9 9 9 10 12 14 14 15
4.1 4.2 4.3 4.4 5
Inleiding Beoordelingsthema’s Score restwarmte op belangrijkste thema’s Totaalafweging restwarmte Schiedam CONCLUSIES
15 15 16 18 20
BIJLAGEN
22
A
AANTALLEN WONINGEN EN UTILITEIT
23
B
WARMTENET SCHEMATISCH
25
C
BEOORDELINGSMATRIX WORKSHOP
26
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
1
2
INLEIDING
In de gemeente Schiedam ligt de vraag voor of aansluiting op het (rest)warmtenet dat in Rotterdam wordt aangelegd, een goede keuze is. Zowel vanuit Schiedam zelf als vanuit het Rotterdamse zijn hiertoe initiatieven geopperd. In de regio zijn diverse grote warmteproducerende bedrijven en bedrijven die warmte als restproduct hebben. Deze warmte is geschikt of is geschikt te maken, om via een leidingnetwerk te transporteren naar afnemers die er bijvoorbeeld hun gebouwen mee verwarmen. Woninggebieden zijn potentieel geschikte afnemers, maar ook bepaalde typen bedrijventerreinen of bijvoorbeeld de tuinbouw. Bij een dergelijk warmtenet gaat het om een grootschalige warmtevoorziening die voor een lange periode wordt aangelegd in grote delen van de stad. In vergelijking met energievoorzieningen die op gebouwniveau of op locatieniveau worden toegepast en waarvoor op projectniveau keuzes worden gemaakt, is bij restwarmtetoepassing meer sprake van een eenmalige keuze die voor meerdere locaties en voor langere tijd wordt genomen. De voordelen moeten daarom zorgvuldig en voor een deel op een hoger schaalniveau worden afgewogen tegen de nadelen. Onder meer spelen hierbij mee: > de milieu-effecten: geen emissies in de stad; benutting van reststromen die anders verloren gaan en waardoor eindige grondstoffen worden bespaard, > economische effecten: andersoortige tariefontwikkeling voor afnemers, waarbij een koppeling met de fluctuerende gasprijs niet meer nodig is; investeringen in de energievoorzieningen worden deels door andere partijen gedaan - minder op gebouwniveau - en ook de hoogte van investerings- en exploitatiekosten kan anders liggen; de keuzevrijheid van gebouweigenaren en afnemers komt anders te liggen, > ruimtelijke effecten: er wordt een leidingnetwerk aangelegd, dat mogelijk voor een deel niet gelijktijdig met andere werkzaamheden in een gebied kan worden verricht. Deze, en andere, consequenties hebben alle in meerdere of mindere mate een effect op de gemeente en de gemeentelijke organisatie. Zeker aangezien het niet gaat om een projectgebonden keuze maar om een lange-termijnstrategie, is het van groot belang om alle voor- en nadelen van restwarmte op een rij te hebben en deze tevens af te wegen tegen andere energie-opties of andere aanpakken (variërend van bijvoorbeeld een projectgebonden benadering tot zelfs in het geheel geen gemeentelijke bemoeienis). 1.1
Aanpak
In opdracht van de gemeente Schiedam heeft het Ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam samen met ROM Rijnmond R3 een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden voor restwarmtetoepassing in Schiedam. Daaruit volgden positieve resultaten en een mogelijke participatie in een op te richten Warmtebedrijf N.V. in de orde van grootte van 9 miljoen euro. Deze haalbaarheidsstudie is door G3 getoetst, op grond waarvan een analyse van de technischeconomische haalbaarheid is gemaakt. Mede op grond daarvan is op 12 november 2007 een workshop gehouden, waarin medewerkers van relevante afdelingen binnen de gemeente op inhoudelijke gronden hebben gediscussieerd over alle aspecten die met restwarmte samenhangen. Op basis van de bevindingen uit deze workshop is een richting voor besluitvorming geformuleerd.
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
2
TOELICHTING OVER RESTWARMTE
2.1
Restwarmtelevering op hoofdlijnen
3
Bij restwarmtelevering gaat het om het benutten van restwarmtestromen die op een bepaalde plaats beschikbaar zijn (hier voornamelijk bij de Rotterdamse industrie) en op een andere plaats worden benut. De term restwarmte wordt gebruikt wanneer sprake is van warmte die anders geen bestemming heeft en bijvoorbeeld in het water of in de lucht wordt geloosd. Er kan echter ook sprake zijn van benutting van warmtestromen die specifiek voor dit soort doeleinden worden opgewekt, of die ontstaan bij andere processen zoals elektriciteitsproductie. De warmte wordt in de vorm van warm water getransporteerd. De (rest)warmte wordt vaak gebruikt voor verwarming van gebouwen. Woningen zijn hiervoor vaak geschikt, maar ook andere gebouwen die warmte van relatief lage temperatuur nodig hebben. Tussen aanbod en vraag van warmte wordt een leidingnetwerk aangelegd. Vaak wordt daarbij gesproken over een hoofdtransportnet of primair net, waarop de aanbieders van warmte worden aangesloten en waarmee alle warmte naar de stad of de wijk wordt getransporteerd. Vervolgens wordt de warmte via een distributienet of secundair net naar de aan te sluiten gebouwen gedistribueerd. Het distributienet is veel fijnmaziger dan het hoofdnet, en bestaat uit dunnere pijpen aangezien er minder warmte door wordt geleid. Voor de Schiedamse situatie wordt er vanuit Rotterdam een hoofdwarmtenet aangelegd, waar voor Schiedam een afnamepunt wordt aangelegd van waaruit warmte naar gebieden in Schiedam wordt getransporteerd. In de aan te sluiten gebieden wordt een distributienet aangelegd (zie de kaart op de volgende pagina, gebaseerd op de haalbaarheidsstudie van Gemeentewerken Rotterdam / ROM Rijnmond R3).
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
4
Legenda
HAP
“Grand Design” Primair net (haalbaarheidsstudie) oplevering tussen 2008 - 2010 oplevering tussen 2011 - 2015 oplevering tussen 2016 - 2020 oplevering tussen 2021 - 2025 Potentiële warmtebronnen
Spaland totaal: 223 weq
Opmerking: het volledige ‘Schieveste’ project is meegerekend onder ‘Oost’.
Groenoord totaal: 2.316 weq
Gemeente Vlaardingen
Nieuwland Oost 18 w/ha Nieuwland west 16 w/ha.
Oost totaal: 4.659 weq
Centrum 14 weq/ha
West 15 weq/ha
Wiltonhaven ? weq/ha Vijfsluizen ? weq/ha
Gemeente Rotterdam
Industriegebied 10 weq/ha.
Wilhelminahaven totaal: 5.827 weq
Havenstraat 9 weq/ha
2.2
Analyse technisch-economische haalbaarheid
De haalbaarheid van een grootschalig restwarmteproject is van diverse factoren afhankelijk. Om hier meer inzicht in te verkrijgen, is een exploitatiemodel opgezet waarmee op hoofdlijnen de
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
5
economische haalbaarheid is onderzocht en waarmee vooral de invloed van diverse factoren is bekeken. In het exploitatiemodel zijn over een periode van 30 jaar de investeringen, exploitatiekosten en opbrengsten opgenomen. Onderstaande figuur geeft een beeld van de ontwikkeling van de kasstromen over deze periode, waarbij in de eerste jaren de grootste investeringen worden gepleegd en later nog enkele herinvesteringen nodig zijn.
40
Positieve kasstromen Negatieve kasstromen
30
Netto winst
[miljoen €]
20
10
0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
-10
-20
-30
Met het model is onderzocht wat de invloed is van diverse factoren op de rentabiliteit. Uit de analyse komen de volgende factoren als gevoelig naar voren: > de warmtevraag per woning: de extra inkomsten als gevolg van een hogere warmtevraag zijn groter dan de extra kosten voor meer warmte-inkoop. gezien de lange looptijd van het project, is deze factor zeker naar de toekomst toe nu nog moeilijk in te schatten, waardoor een exploitant van een warmtenet hiervoor mogelijk een onzekerheidsmarge in de exploitatie zal opnemen. > het aantal woningequivalenten dat wordt aangesloten en de typen woningen: - wanneer minder woningen worden aangesloten worden de kosten voor het hoofdtransportnet over minder woningen verdeeld > de lengte van het (hoofd)transportnet: - wanneer een korter tracé kan worden gebruikt, of een bepaald deelgebied (met relatief weinig afname) niet hoeft te worden ontsloten, ontstaat een belangrijk financieel voordeel. > het distributienet:
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
-
de
>
-
de
>
-
-
6
enerzijds betreft dit de kostenontwikkeling van de leidingen, anderzijds ook de lengte van het distributienet: een slimme keuze van aan te sluiten gebieden en de wijze waarop de woningen daarin worden ontsloten, kan tot een belangrijke kostenverlaging leiden warmte-inkoopprijs: ook deze factor is van grote invloed, omdat deze direct op de exploitatie drukt. Bovendien is de beïnvloedbaarheid door de gemeente gering. verkooptarieven (BAK, vastrecht, warmteprijs): het verkooptarief wordt vaak gekoppeld aan de gasprijs, en is daarmee naar de toekomst toe niet goed in te schatten. Gecombineerd met de hoogte van de warmtevraag is dit een belangrijke factor de aansluitbijdrage (BAK) wordt vaak op projectniveau bepaald aan de hand van de kosten voor alternatieven. Deze factor is van grote invloed op de exploitatie.
Het distributieverlies, de rente en de inflatie zijn weinig gevoelig. Ook het aantal ‘kunstwerken’ in het leidingnet en het jaar waarop het hoofdnet wordt aangelegd, zijn binnen de gekozen bandbreedtes weinig gevoelig.
6%
5%
laag t.o.v. haalbaarheidsstudie hoog t.o.v. haalbaarheidsstudie
4% 3% 2%
1%
en ba ten stij gin g
De be tre nte Ko ste n-
-2%
wa rm te
-1%
BA K
Uit ga ng Di situ str ibu atie tie ve rlie sw W ijkn arm et tev raa gw aa on nta ing en lw o nin W ge on qu ing iva ve len rde ten lin g( ap p Le /rij/ 2^ idin 1/v gle rij) ng te tra ns po Ko rtle ste idin nw g Aa arm nta ted lk un istr stw ibu erk tie ne en t Ja tra ar ns po va rtle nr idin ea lisa g tie tra ns po rtle idi Ink ng oo pta rie f re stw arm Ve te rko op tar ief wa rm te Va str ec ht wa rm te
0%
-3% -4% -5%
2.3
Over de eventuele haalbaarheid
De haalbaarheid van een restwarmteproject hangt af van verschillende factoren, waarvan een deel wel en een deel niet door de gemeente beïnvloed kan worden. Dit wordt in de volgende paragrafen toegelicht. De technische haalbaarheid is in dit onderzoek en in deze fase, niet onderzocht. Gemeentewerken geeft in haar rapport overigens aan dat een restwarmteproject in Schiedam technisch haalbaar is. In de volgende fase wordt hier bij stilgestaan.
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
7
Op de economische haalbaarheid in absolute zin kan hier hooguit in globale termen worden ingegaan, omdat vooral naar de gevoeligheid is gekeken en omdat voor echte uitspraken over de haalbaarheid gedetailleerder onderzoek nodig is. Daarbij zal altijd bedacht moeten worden dat de economische haalbaarheid beïnvloed kan worden door ingrepen van de gemeente (in relatie tot het belang dat de gemeente eraan hecht) en dat ook de aangesloten woningen en bedrijven in een nader te bepalen mate meebetalen. Veelal wordt marktwerking toegepast om een warmtenet gerealiseerd te krijgen. Aan diverse marktpartijen worden dan aanbiedingen gevraagd waaruit onder meer de aansluitkosten volgen. De kaders die hierbij gesteld worden (projectomvang, milieuprestatie, afnemerstarieven, risico’s), zijn dan van invloed op de aansluitkosten. Daarnaast speelt de aansluiting op het regionale hoofdwarmtenet mee. Gemeentewerken heeft haar financiële analyse voor een groot deel hieraan geweid en heeft berekend tegen welke inkooptarieven en welk financieel aandeel van Schiedam het project rendabel te exploiteren valt. Dit valt, in deze fase, buiten de scope van dit onderzoek. 2.3.1
Onzekere factoren die niet door de gemeente beïnvloed kunnen worden
Factoren die niet of in beperkte mate door de gemeente kunnen worden beïnvloed zijn: > De warmtevraag per woning: dit geldt met name voor bestaande bouw die een significant gedeelte van het totaal vertegenwoordigt. Voor toekomstige projecten kan de gemeente via de EPC in beperkte mate sturing geven. > De aanlegkosten van het warmtenet: op de materiaalkosten heeft de gemeente geen invloed; de tracémogelijkheden liggen wel binnen de invloedssfeer van de gemeente, echter op voorhand is het vaak moeilijk in te schatten welke inpassingsproblemen zich bij aanleg in de praktijk gaan voordoen. > De warmte-inkoopprijs: deze zal worden vastgesteld door de exploitant van het grootschalige regionale warmtebedrijf, waar Schiedam mogelijk deels een invloed in kan hebben als zij hierin participeert. 2.3.2
Onzekere factoren binnen de invloedssfeer van de gemeente
De gemeente kan wel invloed uitoefenen op: > Het totaal aan te sluiten gebouwen. Via onder andere haar grondpositie, afspraken met corporaties, verhuurders en ontwikkelaars kan de gemeente hier sturing aan geven. > De afnemerstarieven zijn door de gemeente vast te stellen. Er is nog geen wettelijke regulering hiervan, zodat de gemeente als initiatiefnemers of als participant hier sturing aan kan geven of zelfs de kaders kan vaststellen.
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
3
VERGELIJKING RESTWARMTE MET ALTERNATIEVEN
Om de vraag te kunnen beantwoorden of grootschalige toepassing van restwarmte wel of niet interessant is voor Schiedam, is deze optie vergeleken met alternatieven. In de volgende paragraaf worden de alternatieve energiescenario’s kort geschetst, daarna worden van de scenario’s de belangrijkste kenmerken genoemd die voor de afweging van belang zijn. In de workshop is verder op de weging ervan ingegaan. 3.1
Alternatieve wijzen van energievoorziening
0. Referentie: geen gemeentelijke bemoeienis > gasnet met individuele installaties > individuele keuzes gebouweigenaren > toekomstige verbeteringen: duurzaam gas (waterstof, biogas) nieuwe technieken (micro-wkk, HRE-ketel, individuele warmtepomp, absorptiewarmtepomp, … > geen of beperkte sturing door gemeente aan toekomstige ontwikkelingen 1. Warmtenet: > eenmalig en omvangrijk besluit door gemeente > initieel veel te regelen > grootschalige toepassing > (milieu)resultaat op voorhand goed in te schatten en goed vast te leggen 2. Locatiegerichte sturing door gemeente: > per locatieontwikkeling afspraken maken met ontwikkelende partijen > over doelstelling, technieken, energiepartijen, ... > resultaat afhankelijk van: inspanning, middelen, positie gemeente wensen van ontwikkelende partijen lokale omstandigheden (bodemgeschiktheid, ruimte, milieuhinder, …)
8
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
3.2
Vergelijking restwarmte met alternatieven
3.2.1
Juridisch
Algemeen: geen wetgeving over warmte Gas en elektriciteit wel wettelijk geregeld: aansluitplicht en netbeheertarieven onder toezicht DTe levering: keuzevrijheid afnemers > Nieuwbouw: aansluitplicht opleggen richting ontwikkelaars > Bestaande bouw: zittende gebouweigenaren motiveren / verplichten om aan te sluiten > >
0. Referentie > wettelijk toezicht op gas- en elektriciteitsmarkt 1. Restwarmte > geen wettelijk toezicht > afspraken maken met aanbieder(s), distributeur(s), ontwikkelaars (en afnemers) 2. Locatiegerichte sturing > geen wettelijk toezicht > afspraken maken met aanbieder(s), distributeur(s), ontwikkelaars (en afnemers) 3.2.2
Keuzevrijheid bij restwarmte
Gemeente: afhankelijk van regionale warmtebedrijf evt. aanbieders binnen gemeente > Ontwikkelaars / gebouweigenaren geen keuze in techniek / partij > Afnemers geen keuze in leverancier >
-
1. Referentie > keuzevrijheid in techniek en leverancier 2. Restwarmte > publieke taak gemeente in keuze; eventueel ook in verdere fasen > afhankelijkheid van warmte-aanbieders > ontwikkelaars en afnemers hebben geen keuze in techniek / partij 3. Locatiegerichte sturing > ontwikkelaars betrokken in keuzeproces > afnemers hebben geen keuze in techniek / partij
9
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
3.2.3
10
Kosten
Algemeen: kosten zijn afhankelijk van: > projectspecifieke aspecten (omvang, ligging, typen gebouwen, …) > keuzes m.b.t. tariefstelling (want niet wettelijk geregeld)
kosten en opbrengsten exploitatie warmtenet (in %) 120%
€ 6.500 100%
€ 4.000 € 5.300 80% aansluitbijdrage vastrecht
60%
warmte-verkoop energie-inkoop 40%
distributienet transportnet en hulpketels
20%
0% basis
lagere afnemerstarieven
hogere kosten
In de figuur is, als voorbeeld, te zien hoe bij verschillende omstandigheden, de aansluitkosten voor de ontwikkelaars variëren: 1. basissituatie, interne rentevoet voor exploitant ca. 12% 2. situatie met ca. 20% lagere jaarlijkse tarieven voor afnemers, bij gelijkblijvende kosten: de aansluitbijdrage wordt ca. 30% hoger 3. situatie met hogere kosten (inkooptarief warmte en investeringen in distributienet ca. 25% hoger), bij gelijkblijvende afnemerstarieven: de aansluitbijdrage wordt 60% hoger
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
11
Kosten - gemeente 0. Referentie > geen 1. Restwarmte > hoge initiële kosten i.r.t. beheerskosten > aanlegkosten zijn locatieoverstijgend > exploitatie veelal uitbesteed aan marktpartij(en) > eventueel: participatie in warmtebedrijf (winst/verlies) > bijdrage gemeente in aansluit-/ontkoppelingskosten regionale net (Gemeentewerken: ca. 9 miljoen euro) 2. Locatiegerichte sturing > exploitatie veelal uitbesteed aan marktpartij(en) > eventueel onderhandeling via grondprijs, of bijdrage gemeente
Kosten – ontwikkelaars / gebouweigenaren 0. Referentie > Standaard: gasaansluiting, HR-ketel, rookgasafvoer, energiebesparende maatregelen (EPC) 1. Restwarmte > projectspecifieke aansluitkosten > minder energiebesparende maatregelen, geen rookgasafvoer etc. 2. Locatiegerichte sturing > projectspecifieke kosten > minder energiebesparende maatregelen, geen rookgasafvoer etc.
Kosten – afnemers 0. Referentie > huur / onderhoud / vervanging van de ketel > vrije keuze gasleverancier 1. Restwarmte > geen keuzevrijheid in leverancier > geen wettelijke bescherming > andere tariefontwikkeling (fluctuatie) dan bij gas, afhankelijk van gemaakte keuzes hierover 2. Locatiegerichte sturing > geen keuzevrijheid in leverancier > geen wettelijke bescherming > andere tariefontwikkeling (fluctuatie) dan bij gas, afhankelijk van gemaakte keuzes hierover
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
3.2.4
12
Milieu
CO2- emissie: CO2-emissie voor alleen nieuwbouw
CO2-emissie (kiloton )
40
30
20 0 Referentie gas 2 Sturing per locatie
10
1 warmtenet elektriciteit
0 2012
2017
2022
2027
2032
2037
CO2 -emissie heel Schiedam 200
CO2-emissie (kiloton )
160
120
80 0 Referentie gas 0* Gas met verduurzaming 1A Warmtenet: nieuwbouw
40
1B Warmtenet: heel Schiedam 2 Sturing per locatie elektriciteit
0 2012
2017
2022
2027
2032
2037
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
CO2-emissie: bestaande bouw > zonder grootschalige toepassing restwarmte: techniekverbetering afhankelijk van keuzes gebouweigenaren; in figuur al rekening gehouden met 10% individuele warmtepompen, 30% micro-wkk (HRE-ketel) en verduurzaming gas tot op beperkte hoogte mogelijk in toekomst (waterstof, biogas) > restwarmte groot reductiepotentieel
NO x-emissie restwarmte: > geen emissie in Schiedam t.g.v. verwarmingstoestellen 3 > reductie van ca. 1,5 microgram per m , t.o.v. drempelwaarde van 40 die in veel gebieden in Schiedam wordt bereikt of zelfs overschreden (bron: rapport Gemeentewerken) Milieu - algemeen 0. Referentie > emissiebeperking afhankelijk van keuzes gebouweigenaren > beperkt CO2-reductiepotentieel door verduurzaming gas in toekomst 1. Restwarmte > geen emissies van CO2 en NOx in/bij gebouwen, alleen centraal > hoog reductiepotentieel doordat alleen voor hulpketels fossiele brandstof nodig is > mogelijk discussies over toekenning CO2-reductie (aanbieder, distributeur, gemeente, afnemer) > warmteaanbieders hebben geen prikkel om energie-efficiënter te werken (want levering aan het net) 2. Locatiegerichte sturings > afhankelijk van techniekkeuze: geen emissies in gebouwen, wel op locatie > hoog reductiepotentieel doordat vele technieken beschikbaar zijn
13
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
3.2.5
Organisatie
Organisatie - nieuwbouw 0. Referentie 1. Restwarmte: > eenmalige grootschalige besluitvorming, inclusief juridisch / planologisch vastleggen > daarna voornamelijk beheersfunctie 2. Locatiegerichte aanpak > per locatie afspraken maken en inzet plegen Organisatie – bestaande bouw 0. Referentie > Afhankelijk van gekozen ambitie; standaard: geen aanpak 1. Restwarmte: > eenmalige grootschalige besluitvorming, inclusief juridisch / planologisch vastleggen > afspraken maken met eigenaren en bewoners > projectorganisatie t.b.v. langjarige uitvoering 2. Locatiegerichte aanpak > per locatie afspraken maken en inzet plegen 3.2.6
Ruimtelijk
Ruimtelijk – openbaar gebied 0. Referentie > alleen effect bij vervanging gasnet 1. Restwarmte > tracé inpassen, ook door bestaand gebied 2. Locatiegerichte sturing > tracé inpassen in locatieontwikkeling > ruimte voor energiegebouwen inpassen Ruimtelijk – gebouwen 0. Referentie > standaard; opstelruimte ketel, rookgasafvoer 1. Restwarmte > afleverset in meterkast > bij bestaande bouw: ander temperatuursysteem (evt. technische aanpassingen) 2. Locatiegerichte sturing > eventueel opstelruimte installatie inpandig of afleverset in meterkast > eventueel laag-temperatuursysteem > eventueel zonneboilers, zonnepanelen etc.
14
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
4
WAARDERING RESTWARMTE (WORKSHOP)
4.1
Inleiding
15
Op basis van de bevindingen uit de studie naar de technisch-economische haalbaarheid (hoofdstuk 2) en de vergelijking van restwarmte met alternatieven (hoofdstuk 3), is op 12 november 2007 een workshop gehouden. Het doel ervan was om de bevindingen uit de analyse te toetsen op de Schiedamse situatie, om zodoende te komen tot een afgewogen beeld van de belangrijkste mogelijkheden voor en consequenties van restwarmtelevering in Schiedam. Bij dit afwegingsproces zijn in de workshop eerst de belangrijkste thema’s geselecteerd die bij keuzes omtrent restwarmte van belang zijn. Die thema’s hebben een weging (zwaarte) meegekregen. Daarna zijn binnen die thema’s de belangrijkste kenmerken van restwarmte beoordeeld in vergelijking met het alternatieve scenario. Van dit geheel heeft ten slotte een kwantitatieve waardering plaatsgevonden, waarna het eindbeeld met de betrokken is doorgenomen. 4.2
Beoordelingsthema’s
In het licht van de vraag of restwarmte voor Schiedam een interessante optie is, zijn in de workshop eerst de belangrijkste thema’s op een rij gezet. Iedere workshopdeelnemer heeft hiertoe tien waarderingspunten verdeeld over alle thema’s. Hieruit kwamen de volgende thema’s als belangrijkste naar voren: 1. 2. 3. 4.
Ruimtegebruik (in openbaar gebied en in gebouwen): Gebondenheid / keuzevrijheid Kosten (voor gemeente, projectontwikkelaars en afnemers) Milieu
14 punten 9 punten 6 punten 6 punten
Bij ruimtegebruik in het openbaar gebied gaat het zowel om ondergronds ruimtegebruik (tracés voor warmteleidingen, kruisingen met andere leidingen) als bovengronds ruimtegebruik (naast tijdelijke werkzaamheden voor opbreken van straten, trottoirs en dergelijke, ook permanent ruimtegebruik voor onderstations). In gebouwen betreft het in directe zin afleverstations bij kantoren en meergezinsbouw, en afleversets in meterkasten bij woningen. Gebondenheid betreft het feit dat wanneer gekozen wordt voor warmtelevering voor (grote delen van) de gemeente, zowel de projectontwikkelaars voor nieuwbouw als de woningeigenaren en bewoners in de bestaande bouw, beperkt worden in hun keuzevrijheid voor het verwarmingssyteem. Ontwikkelaars kunnen geen andere technieken toepassen, en afnemers hebben geen mogelijkheid om een andere leverancier te kiezen dan de geselecteerde. De kosten betreffen kosten voor verschillende partijen: > Gemeente: investeringsbijdrage in het regionale warmtetransportnet, en eventueel een participatie in de exploitatie van het regionale net en/of het net in Schiedam > Projectontwikkelaars: kosten voor aansluiting op het net > Bewoners: kosten voor verbruik van geleverde warmte
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
>
16
De exploitant van het Schiedamse warmtenet: uiteraard is de exploitant verantwoordelijk voor zijn eigen kosten en inkomsten, maar daarbij zijn wel de risico’s die in het project zitten, een belangrijke factor. Uit de gevoeligheidsanalyse bleek al dat bijvoorbeeld het aantal aan te sluiten gebouwen en de ligging ervan, van grote invloed op de rentabiliteit kunnen zijn. En dit is een aspect waar de gemeente invloed op heeft.
Milieu houdt de CO2-reductie in die met restwarmte gerealiseerd kan worden, vergeleken met alternatieve technieken, maar ook de zekerheid over de (langdurige) realisatie van de milieuprestatie. Ook andere emissies zoals NOx zijn in Schiedam een belangrijke factor. 4.3
Score restwarmte op belangrijkste thema’s
Binnen de vier belangrijkste thema’s zijn vervolgens in de workshop twee voor- en twee nadelen van restwarmte benoemd, ten opzichte van het alternatieve scenario waarbij per locatie de meest geschikte wijze van energievoorziening wordt geselecteerd. Die voor- en nadelen zijn gerangschikt. In bijlage C zijn de resultaten van de workshop in kwantitatieve vorm weergegeven. In deze paragraaf wordt een korte toelichting hierbij gegeven. positief / negatief Ruimtegebruik 1. Beperking gebruik openbare ruimte 2. Geen technische ruimtes in openbaar gebied 3. Meervoudige energie-infrastructuur 4. Geen ruimtes in woningen Gebondenheid / keuzevrijheid 1. Geen ontwikkelkeuze per project 2. Duidelijkheid 3. Ook minder interessante gebieden kunnen erbij betrokken raken 4. Contractuele binding voor langere termijn Kosten 1. Financiële risico’s in project 2. Gunstige verbruikerskosten mogelijk 3. Financiële bijdrage door gemeente 4. Maatschappelijk financieel rendement Milieu 1. CO2/NOx-reductie 2. Beperking in toepassing nieuwe technieken 3. Zekerheid over milieuprestatie 4. Extra materiaalgebruik i.v.m. leidingen etc.
Negatief Positief Negatief Positief
Negatief Positief Positief Negatief Negatief Positief Negatief Positief
Positief Negatief Positief Negatief
Punten 4 3 2 1
4 3 2 1 4 3 2 1
4 3 2 1
Ruimtegebruik De beperkingen voor de ondergrondse ruimte (permanent) en bovengronds tijdens de werkzaamheden voor het aanleggen, kwamen als meest zwaarwegende punt naar voren. Aangezien met de aanleg van een restwarmtenet een lange periode is gemoeid en vele gebieden in de stad ermee in aanraking komen, zijn de bovengrondse werkzaamheden niet te
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
17
verwaarlozen, zeker gezien ze veelal in de bestaande stad plaatsvinden. In vergelijking met nieuwbouwlocaties, waarbij in een gebied gedurende enkele jaren vele activiteiten plaatsvinden, is dit een sterk negatief aspect. Daar staat tegenover dat er nauwelijks gebouwde voorzieningen in het openbaar gebied benodigd zijn. Bij locatiegebonden duurzame energievoorzieningen kan daar wel sprake van zijn, als bijvoorbeeld een biomassacentrale wordt gerealiseerd (inclusief rookgasafvoer, geluidproductie, aanvoer van brandstoffen) maar ook bij een collectieve warmtepomp in combinatie met warmte/koudeopslag, zoals bij Parkweg-Noord wordt gerealiseerd. Het leidingnetwerk wordt bij warmte dubbel uitgevoerd (aanvoer en retour), waarbij het gezien de schaalgrootte, zeker in het hoofdnet en dicht bij de aansluiting op het regionale netwerk, leidingen van grotere omvang zijn dan bij een warmtenet op locatie. Zeker op plekken waar meerdere functies ondergronds een plaats moeten krijgen en waar de ruimte beperkt is, zou dit tot problemen kunnen leiden. In gebouwen is daarentegen echter weer weinig ruimte benodigd: alleen een afleverset die in de meterkast kan worden geplaatst, en geen opstelruimte voor een HR-ketel of individuele warmtepomp. Gebondenheid / keuzevrijheid Bij een grootschalige warmtenet is het niet alleen per definitie het geval dat zoveel mogelijk gebieden worden aangesloten, dit zal ook vanuit financieel oogpunt gewenst zijn om de grote aanvangsinvesteringen in het regionale net en het hoofdtransportnet terug te kunnen verdienen. De consequentie is dat er voor de aan te sluiten gebieden geen keuze door de betrokkenen gemaakt kan worden voor een alternatieve wijze van energievoorziening. De mogelijkheden voor lokale optimalisatie zijn zo beperkt. De duidelijkheid die hiermee wordt gecreëerd, kan echter ook positief werken doordat er niet per locatie specifieke onderzoeken hoeven te worden uitgevoerd en er geen onzekerheid is voor ontwikkelaars en architecten. Eventueel kan na verloop van tijd, wanneer het warmtenetwerk al redelijk ver uitgebreid is, de situatie ontstaan dat gebieden die in eerste instantie nog niet interessant genoeg waren om aan te sluiten (vanwege de grote afstand tot het hoofdnet bijvoorbeeld), toch interessant worden. Door deze ‘olievlekwerking’ zou wellicht ook de bestaande stad aan bod kunnen komen. Het starten met een dergelijk grootschalig project zou zo dus een groter succes kunnen bewerkstelligen dan op voorhand is te voorzien. Het grootschalige netwerk kent echter niet alleen in fysieke zin, maar ook in juridische zin belangrijke consequenties, omdat er een of meerdere partijen worden geselecteerd die het net exploiteren, maar ook omdat de keuzevrijheid van bouwers wordt ingeperkt. Dit betekent wellicht voor de gemeente een juridische belasting, die vooral in de opstartfase speelt maar die ook een beheerskant op de langere termijn met zich mee kan brengen. Kosten Het is voor een exploitant van een warmtenet van groot belang om vooraf goed in te kunnen schatten welk aantal en type gebouwen hij op welk moment dient aan te sluiten. Onzekerheden hierover worden vaak vertaald naar ofwel een hogere aansluit- of investeringsbijdrage, ofwel een vraag om eventuele financiële risico’s achteraf te verrekenen. Het is aannemelijk dat de gemeente hierin een partij zal zijn, omdat zij op voorhand een besluit neemt over de grootschalige toepassing van restwarmte en omdat zij invloed uitoefent of zelfs bepalend is in de aanwijzing van te ontwikkelen gebieden. Omdat de wijze van ontwikkeling van de Wilhelminahaven, met een groot bouwvolume, noch het realisatiemoment ervan, niet zeker is, is het te verwachten dat er grote financiële risico’s gemoeid
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
18
gaan met het realiseren van een restwarmtenet, die op de gemeente afgewenteld kunnen worden. Los daarvan heeft Gemeentewerken Rotterdam al aangegeven dat aan Schiedam een financiële bijdrage in de participatie van het regionale netwerk zal worden gevraagd. Schiedam wordt daarmee weliswaar mede-eigenaar, met eventuele financiële revenuen, maar dient dan eerst te investeren. Voor de bewoners kunnen er overigens kostenvoordelen ontstaan wanneer zij zijn aangesloten op een warmtenet. Zeker wanneer de gemeente lage warmtetarieven bij de exploitant weet te bedingen, en een goede indexeringswijze overeenkomt, is het te verwachten dat afnemers van warmte gunstiger energiekosten toebedeeld krijgen dan bewoners van een woning met een gasvoorziening. Aangezien er nog geen wettelijke tariefregulering voor warmte bestaat, zou de gemeente hier een rol in kunnen spelen. Projectontwikkelaars dienen een aansluitbijdrage te betalen voor aansluiting op het warmtenet, waarvan de hoogte niet is gereguleerd maar met de exploitant overeen gekomen moet worden. Ook voor locatiegebonden duurzame energievoorzieningen geldt dit systeem en geldt overigens ook dat de hoogte ervan afhankelijk is van de gekozen techniek, schaalgrootte, locatiefactoren, milieuprestatie en afnemerstarieven. Bij een grootschalige warmtesysteem bestaat op voorhand duidelijkheid voor alle projecten. Een grootschalige duurzame energievoorziening zou op de langere termijn niet alleen financieel, maar ook vanuit andere overwegingen tot een maatschappelijk voordeel kunnen leiden, bijvoorbeeld omdat ermee vooruit wordt gelopen op mogelijke toekomstige strengere milieu-eisen of omdat er geen afhankelijkheid is van aardgas dat mogelijk opraakt (een voordeel voor de leveringszekerheid maar ook voor de tariefontwikkeling). Dit is overigens een moeilijk te kwantificeren aspect. Milieu Grootschalige restwarmtelevering heeft een aanmerkelijk lagere CO2-emissie tot gevolg dan een aardgasvoorziening. Bovendien is dat voordeel voor langere tijd af te spreken. Ten opzichte van locatiegebonden duurzame energievoorzieningen zijn de voordelen geringer, tot soms zelfs nadelig. Echter, daarbij is het niet altijd zeker of er voor iedere locatie een duurzame energievoorziening met hoge milieuprestatie wordt gerealiseerd, en heeft restwarmte het voordeel dat ook kleinere gebieden aangesloten kunnen worden waar een eigen duurzame energievoorziening minder rendabel voor is. Dit voordeel heeft als keerzijde dat er geen ruimte is voor nieuwe technieken. Deels zijn die al wel in beeld, deels echter ook nog niet waardoor een goede inschatting van deze beperking in techniekkeuze nog moeilijk is te maken. 4.4
Totaalafweging restwarmte Schiedam
Op basis van de keuze van eerst de beoordelingsthema’s en de waardering ervan, en daarna de score van restwarmte versus het alternatief locatiegebonden energievoorziening, blijkt dat de voor- en nadelen van grootschalige restwarmtetoepassing in Schiedam ongeveer tegen elkaar opwegen, waarbij de nadelen net iets zwaarder wegen. De kwantitatieve afweging (zie bijlage C) geeft een verhouding van 46% versus 54% (voor- en nadelen). Aan deze kwantitatieve verhouding dient overigens geen al te grote absolute waarde te worden gehecht; bij andere samenstelling van de deelname aan de workshop, of bij ander verloop van de discussie, zou er wellicht een iets gewijzigde ‘uitslag’ volgen. De weging van de beoordelingsthema’s is daarbij niet van heel grote invloed, wanneer de thema’s alle even zwaar zouden wegen, zou het eindbeeld nog steeds in de orde van 50/50 liggen.
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
19
In relatieve zin valt echter wel af te leiden dat de voordelen en de nadelen van grootschalige restwarmtetoepassing, ongeveer tegen elkaar opwegen. De belangrijkste factoren die hierover voor Schiedam naar voren komen, zijn: > Ruimtelijk: beperkingen voor de openbare ruimte in de bestaande stad, versus geen technische ruimtes (energiegebouwtjes) in nieuwbouwlocaties > Gebondenheid / keuzevrijheid: beperking van de ontwikkelkeuze per project, versus duidelijkheid (en beperking van onzekerheid) over techniek en energiepartij > Financieel: risico’s voor de gemeente (gezien de onzekerheden in de ontwikkeling van enkele grote gebieden), versus mogelijke voordelen voor afnemers (zeker op langere termijn) > Milieu: grote CO2-reductie mogelijk, ook voor minder grote locaties en met grote zekerheid, versus de beperking in de toepassing van nieuwe technieken.
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
5
20
CONCLUSIES
De grootschalige toepassing van restwarmtelevering in Schiedam heeft consequenties op vele vlakken, waarbij de voordelen (voor gemeente, bewoners, projectontwikkelaars en milieu) min of meer opwegen tegen de beperkingen. De belangrijkste aspecten die bij een keuze omtrent de toepassing restwarmte aandacht verdienen, zijn: > Ruimtegebruik > Gebondenheid (beperking van keuzevrijheid voor diverse betrokkenen) > Financiële gevolgen (en onzekerheid hierover) voor de gemeente > Milieuvoordelen. De grootste voordelen van restwarmte zijn gelegen in: > Grote mate van CO2-reductie en grote zekerheid mogelijk over de langdurige realisatie ervan, zeker in vergelijking met de aanwezige aardgasvoorziening waar met restwarmte per aansluiting een groot voordeel wordt behaald; in vergelijking met locatiegebonden duurzame energievoorzieningen kan met restwarmte een groter potentieel aan gebouwen worden aangesloten (ook kleinere te ontwikkelen gebieden en ook bestaande woningen). > Gunstige verbruikerskosten zijn mogelijk, zeker naar de toekomst toe; zolang er nog geen sprake is van een wettelijke tariefregulering, heeft de gemeente een taak bij het bewerkstelligen en handhaven van gunstige tarieven > Duidelijkheid bij de ontwikkeling van nieuwe gebieden over de wijze van energievoorziening, waardoor geen afzonderlijke studies hoeven te worden verricht en ontwikkelaars, architecten en toekomstige bewoners van aanvang af weten waar ze aan toe zijn > Geen ruimtebeslag voor technische ruimtes (energiegebouwtjes) op nieuwbouwlocaties > Mogelijk toekomstig maatschappelijk voordeel doordat enige mate van onafhankelijkheid van de aardgasvoorziening wordt bewerkstelligd, wat voor de leveringszekerheid en de tariefontwikkeling voordelig kan zijn De grootste beperkingen zijn gelegen in: > Geen ontwikkelvrijheid per project, waardoor wellicht minder optimale keuzen kunnen worden gemaakt en waardoor nieuwe technieken minder kansen krijgen > Beperking van het ruimtegebruik in nieuwe maar ook in bestaande gebieden; zeker het hoofdtransportnet vergt veel ondergrondse ruimte, waarbij mogelijk nog enkele nietvoorziene knelpunten moeten worden overwonnen > Financiële risico’s voor de gemeente, doordat er op voorhand onzekerheden zijn in de aantallen en typen van aan te sluiten gebouwen en de momenten van aansluiting, waarvan de financiële gevolgen door potentiële exploitanten van het restwarmtenet bij de gemeente kunnen worden neergelegd. Daarnaast zijn er enkele aspecten naar voren gekomen die op de langere termijn voordelig maar ook nadelig voor de gemeente zouden kunnen uitpakken: > Financieel: de gemeente zal participeren in het (regionale) restwarmtenetwerk, waar zij op termijn wellicht ook economische revenuen uit zou kunnen verkrijgen > Toekomstbestandheid: bij restwarmte maakt Schiedam zich deels afhankelijk van de bereidheid tot warmtelevering door andere partijen (waar uiteraard wel contractuele afspraken mee worden gemaakt) met bijbehorende onzekerheden naar de toekomst toe, maar daar staat tegenover dat er een belangrijke transitiestap wordt gemaakt doordat de
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
>
21
aardgasvoorziening, met onbekend toekomstperspectief, voor een belangrijk deel wordt verlaten. Juridisch: bij aanvang dienen veel zaken juridisch goed te worden geregeld, zoals de positie van de gemeente (mede-eigenaar, toezichthouder, belangenbehartiger), de selectie van een of meerdere exploitanten, de verhouding met het regionale restwarmtenetwerk, de verhouding tot projectontwikkelaars. Tegenover deze grote juridische inspanning in de jaren van ontwikkeling van het restwarmteproject, staat de relatief beperkte inspanning bij de realisatie van afzonderlijke bouwprojecten waar niet per project keuzes hoeven te worden gemaakt over de energievoorziening.
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
22
BIJLAGEN
A
AANTALLEN WONINGEN EN UTILITEIT
23
B
WARMTENET SCHEMATISCH
25
C
BEOORDELINGSMATRIX WORKSHOP
26
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
A
23
AANTALLEN WONINGEN EN UTILITEIT
Voor de exploitatieberekening zijn de uitgangspunten uit de haalbaarheidsstudie gebruikt. De vetgedrukte aantallen zijn meegenomen in de exploitatieberekening.
Woningen, nieuwbouw en ketelvervanging Locatie Totaal 2008 tm 2010 woningen Groenoord 2.221 437 Spaland 223 223 Oost 1.313 772 Centrum 377 300 Nieuwland Oost 1.105 498 Nieuwland West 800 290 West 234 144 Wilhelminahaven 4.827 127 Havenstraat 1.675 400 Industriegebied1 60 0 Totaal Totaal selectie Utiliteit Locatie
Groenoord Spaland Oost Centrum Nieuwland Oost Nieuwland West West Wilhelminahaven Havenstraat Industriegebied1
2011 tm 2015
2016 tm 2020
1.323 0 541 36 507 70 90 0 260 60
186 0 0 0 100 440 0 4.700 1.000 0
275 0 0 41 0 0 0 0 15 0
12.835
3.191
2.887
6.426
331
8.584
1.559
1.864
4.886
275
2008 tm 2010
2011 tm 2015
2016 tm 2020
2021 tm 2025
Totaal utiliteit [m2] 9.494 0 334.600 0 0 3.800 59.262 100.000 100.000 150.000
0 0 175.775 0 0 0 0 60.000 50.000 0
0 0 128.000 0 0 0 0 0 0 0
0 0 30.825 0 0 0 0 0 0 0
9.494 0 0 0 0 3.800 59.262 40.000 50.000 150.000
Totaal
757.156
285.775
128.000
30.825
312.556
Totaal selectie
444.094
235.775
128.000
30.825
49.494
Bron: Haalbaarheidsstudie Gemeentewerken Rotterdam en ROM Rijnmond R3
1
2021 tm 2025
’s Graveland Noord en Zuid en Spaansepolder
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
24
aantallen woningen en utiliteit nieuwbouw 9.000 8.000
woningequivalenten
7.000 6.000 5.000 4.000 3.000
berekend rendabel woningen haalbaarheidsstudie woningen
2.000
berekend rendabel utiliteit 1.000 haalbaarheidsstudie utiliteit 0 1
3
5
7
9
11
13
15 17 jaar
19
21
23
25
27
29
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
B
WARMTENET SCHEMATISCH
Grand Design
Primair
Secondair
Afnemers
Huishoudens / Utiliteit
HAP
Grootverbruikers
25
Keuzes omtrent restwarmte Schiedam conceptrapport 7 maart 2008
C
26
BEOORDELINGSMATRIX WORKSHOP
Gebondenheid / keuzevrijheid
waarde score voordeel
1. Duidelijkheid / geen discussies 2. Uitwaaieren naar minder interessante gebieden 1. Contractuele binding voor lange tijd 2. Geen ontwikkelkeuze per project
som som incl. weging Ruimtegebruik
1. Geen ruimtes in woningen 2. geen technische ruimtes in openbaar gebied 1. Meervoudige energie-infra 2. Beperking gebruik openb. ruimte (direct/indirect)
som van voor- resp. nadelen som inclusief weging met themawaarde
9
Kosten
score nadeel 3 2
1. gunstige verbruikskosten mogelijk 2. financieel-maatschappelijk rendement 1. Bijdrage door gemeente 2. Financiële risico's in project
1 4
5 45 waarde score voordeel
5 45
som som incl. weging
14
Milieu
score nadeel 1 3
1. CO2/Nox-reductie 2. Zekerheid over milieuprestatie 1. Beperking in nieuwe technieken 2. Extra materiaalgebruik ivm. Leidingen etc.
2 4
4 56
6 84
totalen
161 46%
waarde score voordeel
som som incl. weging 189 54%
6 score nadeel 3 1 2 4
4 24 waarde score voordeel
6 36 6 score nadeel
4 2 3 1
6 36
4 24