Kennisbasis ‘Educatie en kennismanagement groene sector’ Tweedegraads lerarenopleiding van Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool
INHOUD
4
Kennis in de basis
H1 H2 H3 H4 H5 H6 H7
Voorwoord Een kennisbasis voor Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool Opbouw van de Stoas kennisbasis Kennisbasis en onderwijsmodel Vormgeving van de kennisbasis Kennisbasis in de praktijk Leerroutes en kennis Toekomst
7 9 19 33 39 45 49 55
Inhoud
5
V 6
Kennis in de basis
Voorwoord Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool leidt in de Bachelor-opleiding ‘Educatie en kennismanagement groene sector’ (V)MBO docenten op in groene beroepsvakken. Deze beroepsvakken zijn: ‘Natuur en vormgeving (bloem en groen), Dierverzorging, Paardensport en Veehouderij, Voeding en communicatie en Agrotechniek en kennismanagement. Studenten doen vanaf het eerste jaar van de opleiding veel ervaringen op in de (school)praktijk door het werken aan authentieke opdrachten in authentieke omgevingen. Die praktijkervaring wordt geïntegreerd met gerelateerde (theoretische) basiskennis. Basiskennis die als fundament dient om ervaringen op door te bouwen.
In de generieke kennisbasis is omschreven over welke kennis iedere docent die een tweedegraadslerarenopleiding in Nederland heeft afgerond, dient te beschikken. Per lerarenopleiding is een kennisdeel dat specifiek is voor die opleiding omschreven. Voor Stoas Wageningen bestaat het specifieke deel uit de groene beroepsvakken en uit delen van de kennisbasis biologie, natuur- en scheikunde. In het curriculum van Stoas is omschreven waar de kennisdelen uit de generieke kennisbasis zijn geïntegreerd en waar specifieke kennis voor de docent ‘Educatie en kennismanagement groene sector’ is geïntegreerd. De meest actuele omschrijvingen van deze kennisbasis zijn te vinden op www.stoasvilentum.nl/kennisbasis.
In dit boekje geeft Stoas Wageningen aan hoe het onderwijs in de Bachelor opleiding ‘Educatie en kennismanagement groene sector’ is vormgegeven. Het geeft een beeld van het Stoas onderwijs en de relatie met andere tweedegraads lerarenopleidingen. Naast inzicht in de opleiding en de aansluiting op landelijke ontwikkelingen komt in deze beschrijving naar voren hoe de kwaliteit van de opleiding is geborgd. Stoas laat zien hoe zij de ‘Kennis in de basis’ benut om ervaringen te ondersteunen en om bekwame professionals in de praktijk op te leiden. Madelon de Beus, Jos van Meegen Directie Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool
Voorwoord
7
8
Kennis in de basis
Een kennisbasis voor Stoas Wageningen | vilentum hogeschool
9
Stoas Wageningen biedt als enige een tweedegraads lerarenopleiding in het groen aan. Zij leidt studenten op voor een brede bevoegdheid in het (v)mbo-groen. Zoals de lerarenopleiding opleidt voor een specifieke vakbevoegdheid als wiskunde of aadrijkskunde. Afgestudeerden van Stoas kunnen ook buiten het onderwijs aan de slag als kennismanager, bijvoorbeeld bij een bedrijf of maatschappelijke organisatie in de groene sector. Het onderwijs dat Stoas biedt is sterk gericht op het leren in de authentieke context, de leerwerkplek. Dit werkplekleren is een belangrijk fundament van het competentiegerichte onderwijsmodel van Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool.
10
Kennis in de basis
1.1 Het hbo: kennisniveau en ontwikkelingen Afgestudeerden van de hogeschool krijgen te maken met een snel veranderende onderwijsomgeving en ontwikkelingen in de groene sector. Zij zijn niet alleen docent, maar ook assessor of studentbegeleider. Ze passen steeds nieuwe onderwijsvormen toe, sluiten aan op regionale arbeidsmarktontwikkelingen en spelen in op de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Dit vereist ondernemerschap, niet zozeer in de bedrijfskundige zin als wel in het nemen van risico’s en het durven betreden van nieuwe paden. Uiteraard vraagt de kenniseconomie om hoogwaardige, vakspecifieke domeinkennis en een stevige basiskennis in Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde.
In de jaren ‘90 doet competentiegericht leren zijn intrede in het hoger onderwijs. Competent zijn betekent handelingsbekwaam zijn in een specifieke (beroeps)omgeving. De afgestudeerde moet dus naast de feitelijke kennis ook procedurele kennis bezitten. Dit is kennis over strategieën en tactieken, leren en probleemoplossen. Afgestudeerden die competentiegericht opgeleid zijn, zijn breed inzetbaar. Ze hebben gedegen vakkennis en kwaliteiten als samenwerken, communiceren, probleemoplossen en leidinggeven. Hiermee kunnen zij vloeiend instromen op de arbeidsmarkt.
Begin 2000 zijn in overleg tussen de HBO-raad en de werkgevers ‘hbo kwalificaties’ vastgesteld. Deze inhoudelijke normen zijn een referentiekader voor alle bacheloropleidingen. De kwalificaties geven aan dat afgestudeerde hbo’ers een hoge mate van handelingsbekwaamheid moeten hebben. Zij moeten veel weten, kunnen en toepassen. Zo kunnen deze startende docenten en kennismanagers complexe problemen aanpakken en nieuwe oplossingen bedenken in multidisciplinair verband. Ze passen daarbij hun opgedane fundamentele kennis toe.
Een kennisbasis voor Stoas Wageningen
11
De HBO kwalificaties
12
Kennis in de basis
Brede professionalisering Multidisciplinaire integratie Wetenschappelijke toepassing Transfer en brede inzetbaarheid Creativiteit en complexiteit in handelen Probleemgericht werken Methodisch en reflectief denken en handelen Sociaal- communicatieve bekwaamheid Basiskwalificering voor managementfuncties Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
Naast deze hbo kwalificaties zijn in 2003 op Europees niveau de Dublin Descriptoren vastgesteld. Deze beschrijven de kwalificaties
van afgestudeerden op het niveau van een bachelor, master en doctor op vijf gebieden: kennis en inzicht, het toepassen van kennis en inzicht,
oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheid. Het hbo moet kunnen aantonen dat haar onderwijs aan eisen voldoet. Een kennisbasis voor Stoas Wageningen
13
1.2 Kennisniveau tweedegraads lerarenopleidingen Rond 2005 startte staatssecretaris Van Bijsterveld het project ‘Werken aan Kwaliteit’. Kern van dit project is de ontwikkeling van een kennisbasis. De kennisbasis is het geheel van kennis die een startende docent moet bezitten om zijn werk te kunnen doen.
14
Kennis in de basis
In de Generieke Kennisbasis (GKB) voor tweedegraads lerarenopleidingen is dit kennis over onderwijsinhoud, het leren en de leerling. In de vakspecifieke kennisbases gaat het om vakspecifieke zaken. In de vakspecifieke kennisbasis van Stoas gaat het om groene vakkennis
en kennis van de groene (onderwijs) sector. Zoals het bij de kennisbasis van Nederlands gaat om bijvoorbeeld kennis van leesvaardigheid, literaire teksten of taalverwerving.
Overzichtskaart van het groene onderwijs Universiteit HBO - groen Scholengemeenschap met vmbo - groen ROC met MBO - groen AOC AOC Locatie Praktijkcentra Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool
PTC Oenkerk
AOC Terra
AOC Friesland De Groene Welle
CAH Vilentum | Dronten
CAH Vilentum | Almere
AOC Oost
Hogeschool Van Hall Larenstein Velp
Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool
Hogeschool Van Hall Larenstein Wageningen
Helicon Opleidingen
Een kennisbasis voor Stoas Wageningen
15
16
Kennis in de basis
1.3 Kennisniveau Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool Bij Stoas Wageningen past de kennisbasis van de 2e graads lerarenopleiding bij het leraarschap in de gehele breedte van de groene vakrichtingen in het Agrarisch Onderwijs op (v)mbo niveau. Dit betekent voor het vmbo een brede benadering op basis van groene vakkennis en voor het mbo specialisatie op basis van groene vakkennis. Hiermee onderscheidt Stoas zich van andere tweedegraads opleidingen die kennisbases ontwikkelen
voor een specifiek vak zoals geschiedenis of Frans. In een ander deelproject van ‘Werken aan Kwaliteit’ worden landelijke kennistoetsen ontwikkeld. In dit landelijke project participeren de meeste tweedegraads lerarenopleidingen. Waar mogelijk sluit Stoas hierbij aan. De kennisbasis, en het onderhoud daarvan, zorgt voor een duidelijke omschrijving van de vakkennis. Het waarborgt dat deze kennis actueel is
en continu geëvalueerd en gevalideerd wordt. Hierdoor wordt het niveau van de lerarenopleiding geborgd. De lerarenopleidingen ontwikkelen hun kennisbases in samenwerking met het eigen beroepenveld. Stoas krijgt haar input voor de ontwikkeling van de kennisbasis van het groene beroepsonderwijs en het groene bedrijfsleven.
Een kennisbasis voor Stoas Wageningen
17
2 18
Kennis in de basis
opbouw van de Stoas kennisbasis
19
Leren wordt meestal gekoppeld aan georganiseerd leren: de school, het onderwijs. Stoas heeft hierin een rol. Ontwikkelen heeft zowel met het vervolg van leren (de individuele ontwikkeling van de professional) als met het bijdragen aan de ontwikkeling van anderen te maken. Een benadering vanuit de ecologie sluit aan bij de groene thema’s binnen de opleidingen van Stoas. Ecologie verwijst naar ecologisch denken en handelen. Dit houdt in dat mensen en organisaties duurzaam leren en ontwikkelen. Zij bestuderen thema’s breed en integraal en realiseren daarmee uiteindelijk een duurzame ontwikkeling van zichzelf in samenhang met hun omgeving. Daarmee dragen Stoas-afgestudeerden bij aan verbetering van de kwaliteit van het menselijk bestaan. Respect, zorg voor jezelf en zorg voor de (mondiale) omgeving (medemens, plant en dier) is fundamenteel.
20
Kennis in de basis
interactief
onderzoekend
sociaal
betekenisvol diversiteit
authenticiteit
Kern begrippen
verbinden
creatief
talentontwikkeling
samenhang
actief autonomie
De opbouw van de Stoas Kennisbasis
21
2.1 Enige groene tweedegraads lerarenopleider Stoas, tegenwoordig gevestigd in Wageningen (voorheen in Dronten en Den Bosch), is een unieke en kleinschalige onderwijsinstelling gericht op het groene onderwijs en de groene sector. Vanuit de expertise als lerarenopleider ontwikkelt Stoas zich tot een centrum voor leren en ontwikkelen van professionals en organisaties in en om het groen (Jaarverslag AeresGroep, 2010). Stoas verzorgt als enige hbo instelling in Nederland de
22
Kennis in de basis
groene tweedegraads lerarenopleiding. Studenten kunnen afstuderen op drie beroepsprofielen: docent vmbo, docent mbo en kennismanager. Een kennismanager is iemand die in het bedrijfsleven of bij de overheid werkt in functies waarbij kennisoverdracht en communicatie belangrijk zijn. Deze functies komen bijvoorbeeld voor bij voorlichtingsdiensten of bij instanties voor natuur- en milieueducatie. Het Stoas onderwijsmodel is bijzonder.
Het is competentiegericht opgebouwd uit verschillende bouwstenen: de beroepssituaties (BS). Deze bouwstenen of ‘eenheden’ zijn gebaseerd op clusters van competenties in een specifiek deel van het beroep in de verschillende groene bedrijfstakken. De BS-en zijn tot stand gekomen met, en gevalideerd door, het beroepenveld. In hoofdstuk 3 ‘Kennisbasis en onderwijsmodel’ wordt meer verteld over deze beroepssituaties.
2.2 De rol van kennis in de visie op leren De studenten van Stoas Wageningen leren en werken in steeds verschillende leeromgevingen. De ene keer leren zij op de werkplek, de andere keer in een intervisiegroep of tijdens colleges. Het leren in de beroepspraktijk wordt gecombineerd met ‘georganiseerde leermomenten’, waarin zij steeds met andere personen in aanraking komen. ‘Ik heb genoten van de manier waarop het onderwijs vormgegeven is: werkplekleren in combinatie met colleges’, aldus een
oud student. ‘Er is bijna altijd sprake van interactie; leren in samenwerking met anderen’. In de Stoas visie is kennis niet statisch, maar gaan studenten productief om met kennis: ‘het moet iets opleveren voor de student en voor de omgeving’. Ondersteund door een gemeenschappelijke kennisbasis scheppen studenten (en docenten) steeds weer hun eigen werkelijkheid. Zij doen dit door elkaar en de dingen die gebeuren te observeren en te beoordelen. Studenten
brengen allemaal hun eigen waarden, normen, kwaliteiten en perspectieven in. Hierdoor wordt kennisontwikkeling persoonlijk. Studenten doen steeds verschillende soorten kennis op in reële en authentieke beroepscontexten. Ze kiezen daarin hun eigen leerwegen met ondersteunende leermiddelen.
De opbouw van de Stoas Kennisbasis
23
2.3 Stoas’ definitie van kennis Studenten die een eigen onderwijsleerroute kunnen uitstippelen en uitvoeren in een professionele omgeving en beroepscontext, verwerven verschillende soorten kennis. Stoas Wageningen heeft dat verwerkt in het denken over kennis en gebruikt in de opleiding de volgende indeling van kennis:
Fundamentele kennis
Beroeps domeinkennis
Werkplek kennis
Meta kennis
Kennis gebaseerd op de uitkomsten van theoretisch/ wetenschappelijk onderzoek, zoals theorieën, modellen, concepten en begrippen. De studenten verwerven deze kennis via experts en wetenschappelijke literatuur.
Kennis die nodig is om processen binnen het beroep uit te voeren en te begeleiden. Deze kennis wordt geleverd door experts, flankerend onderwijs (georganiseerde leertijd zoals o.a. werkcolleges, trainingen, practica en intervisie) en populair wetenschappelijke literatuur.
Praktische kennis over het uitvoeren van concrete activiteiten binnen een specifieke context. Studenten doen deze kennis op door leren en werken op de werkplek.
Kennis die nodig is om te werken aan persoonlijke en professionele ontwikkeling. De studenten ontwikkelen deze kennis via intervisie, reflectie en verschillende andere begeleidingsvormen. Metakennis sluit ook aan op de visie van ecologisch leren waarin leren en ontwikkelen elkaar versterken en aanvullen in plaats van deze in verschillende hokjes te plaatsen.
Naast bovengenoemde soorten kennis worden ook vaardigheden en inzichten tot kennis gerekend. Hierdoor ontstaat een ruime definitie van kennis. Tijdens het leren en werken wisselen de soorten kennis elkaar af en vullen elkaar steeds weer aan. Een oud student geeft aan: ‘...Kennis op allerlei fronten, zelfvertrouwen en zelfkennis zijn me zeker bijgebracht, ook de mogelijkheid tot een pittig stuk zelfevaluatie blijkt altijd nog zeer handig te zijn’.
24
Kennis in de basis
Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool definieert kennis als volgt:
Kennis is het vermogen
om betekenis te geven aan gegevens, informatie, bestaande inzichten, ervaringen, waardoor deze worden omgezet in praktisch toepasbare inzichten ofwel zinvol en adequaat handelen
De opbouw van de Stoas Kennisbasis
25
Leerlijnen in de kennisbasis Stoas Wageningen heeft de beroepssituaties (onderwijseenheden) op een logische manier samengesteld. De beroepssituaties zijn geordend in vijf leerlijnen waarbij elke leerlijn eigen thematiek, didactiek of groene vakinhoud heeft. Deze ordening biedt studenten structuur in wat zij leren. Daarnaast geeft het de gebruikers van de kennisbasis, de docenten, de mogelijkheid om alle soorten kennis transparant, in een logische opbouw en samenhang te beschrijven. De vijf leerlijnen zijn:
26
Kennis in de basis
1
didactische leerlijn Meester in het leren
2 3 4 5
begeleidingslijn Meester in het begeleiden
persoonlijke ontwikkelingslijn
vakinhoudelijke lijn
vakinhoudelijke verdiepingslijn
Meester over mezelf
Meester in het groene vak
Meester in het groene vakmanschap
De opbouw van de Stoas Kennisbasis
27
Wat houden de leerlijnen in
28
Kennis in de basis
Didactische leerlijn
Begeleidingslijn
In de didactische leerlijn staat de vraag centraal hoe een docent een optimale leeromgeving voor leerlingen kan creëren. Studenten leren welke didactische aanpak zij in een bepaalde situatie het beste kunnen gebruiken om de leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden. Vragen die de student zichzelf stelt zijn bijvoorbeeld: Is in deze situatie een directe instructie noodzakelijk? Moeten de leerlingen juist meer samenwerkend leren? Welke vormen van beoordelen kunnen worden ingezet? Een start bekwame docent kan groepen en individuele leerlingen begeleiden en maakt daarbij gebruik van kennis over verschillende leertheorieën.
In de leerlijn ‘De begeleidingslijn’ staan de pedagogische kwaliteiten die docenten nodig hebben om het ‘vormingsproces’ van de leerling te begeleiden centraal. Elke leerling heeft eigen onderwijsbehoeften vanuit zijn algemene en sociaal-emotionele ontwikkeling. Dat betekent dat docenten moeten weten hoe zij bijvoorbeeld een leerling met weinig zelfvertrouwen benaderen. Zij beseffen welke impact de gekozen benaderingswijze heeft. Zo maken de docenten (en studenten) bewust pedagogische keuzes in de begeleiding van de leerlingen en zijn zij ‘Meester in het begeleiden’.
persoonlijke ontwikkelingslijn
vakinhoudelijke lijn
vakinhoudelijke verdiepingslijn
De derde leerlijn, de persoonlijke ontwikkelingslijn, richt zich heel specifiek op het persoonlijk functioneren van studenten en het ontwikkelen van een professionele identiteit. Het werken als professional vraagt voortdurend om aanpassing aan de werkomgeving. Dit vereist van studenten sensitiviteit voor de organisatie, veranderingsbereidheid, flexibiliteit, ondernemendheid en het om kunnen gaan met werkdruk. De ondernemende student is zelfstandig, durft initiatieven te nemen en neemt gaandeweg meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling. Studenten leren in de persoonlijke ontwikkelingslijn ook om praktijkonderzoek uit te voeren en de resultaten hiervan later toe te passen. Een ander karakteristiek element in deze leerlijn is het leren communiceren en samenwerken met andere collega’s en in teamverband.
De vakinhoudelijke lijn richt zich op wat studenten als professionals moeten weten over een zelf gekozen groen vakgebied. Een vakgebied kan bijvoorbeeld bloemsierkunst, agrotechniek of dierverzorging zijn. In deze lijn staan theoretische basiskennis van het vakgebied, naast het kunnen uitvoeren van praktische vakvaardigheden, centraal. Ook komen onderwerpen als bedrijfsvoering, innovatie en managementvaardigheden aan bod.
De laatste leerlijn is de vakinhoudelijke verdiepingslijn. Deze lijn gaat in op belangrijke thema’s in de groene sector. Steeds vaker zijn docenten betrokken bij onderwerpen als marketing en communicatie, bestuur en beleid, kwaliteit en logistiek. De opleiding schenkt daarom aandacht aan deze onderwerpen. Studenten kunnen zich binnen de vakinhoudelijke verdiepingslijn specialiseren in een vakgebied of zich verbreden in andere vakgebieden.
De didactische lijn, de begeleidingslijn en de persoonlijke ontwikkellijn van Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool zijn vergelijkbaar met de Generieke Kennisbasis.
De opbouw van de Stoas Kennisbasis
29
De twee laatste leerlijnen, de vakinhoudelijke en de vakinhoudelijke verdiepingslijn vormen voor Stoas Wageningen de groene vakinhoudelijke kennisbasis. Voor onderdelen van vakken zoals biologie, wiskunde, natuurkunde, techniek en scheikunde sluit Stoas aan bij relevante thema’s in de specifieke kennisbases voor tweedegraads lerarenopleidingen.
30
Kennis in de basis
Het werkveld, de sector en professionals uit de wetenschappelijke wereld zijn voor de hogeschool waardevolle contacten. Bij de opbouw van de kennisbasis waren zij intensief betrokken bij de validering van de uitgewerkte leerlijnen. De deskundigen vonden het positief dat de kennisbasis van Stoas dynamisch en dus nooit ‘af’ is. Ook de verankering op de werkvloer waar docenten en studenten actief werken met de kennisbasis, werd enthousiast ontvangen.
De visitatiecommissie die Stoas medio 2012 bezocht, gaf aan: ‘Het is een mooi onderwijsconcept, waarmee jullie goud in handen hebben’. De commissie was van mening dat ‘de rol van het werkveld op alle niveaus in de opleiding’ een positief punt was.
De opbouw van de Stoas Kennisbasis
31
3 32
Kennis in de basis
Kennisbasis en onderwijsmodel ‘We zijn trots op ons onderwijsmodel met de BS-en waarin we een natuurlijke verbinding maken tussen praktijk en theorie. De insteek die we hebben gekozen om werkprocessen, rollen en taken te beschrijven vanuit de beroepscontext maakt dat de student zich iets kan voorstellen bij de beroepssituaties. Het is krachtig dat in de praktijk het individuele leren van de student tot zijn recht komt’.
Kennisbasis en onderwijsmodel
33
Drie pijlers onderwijsmodel
Flankerend onderwijs
werkplekleren
studieloopbaan begeleiding 34
Kennis in de basis
3.1 Drie pijlers van ons onderwijsmodel Flankerend onderwijs
werkplekleren
studieloopbaan begeleiding
De eerste pijler is flankerend onderwijs: Tijdens de lessen van het flankerend onderwijs (flo) leren studenten algemene kennis en vaardigheden die nodig zijn om de taken en rollen als professional uit te kunnen voeren. Flo is georganiseerde leertijd en het floaanbod bedraagt ongeveer de helft van de onderwijsleertijd. De student volgt de flo-lessen in verschillende vormen zoals colleges, trainingen en simulaties.
Het werkplekleren is de tweede pijler. Werkplekleren is leren in een authentieke beroepssituatie. Het is een op ervaringen gebaseerd actief, constructief en grotendeels zelfgestuurd leerproces. Een student brengt ongeveer de helft van de onderwijsleertijd door in een vmbo- of mbo school of, als hij ervoor kiest om kennismanager te worden, in de groene sector. Deze werkplekken zijn dynamisch en vormen rijke leeromgevingen:
De laatste pijler is de studieloopbaanbegeleiding van de student. Tijdens verschillende begeleidingsbijeenkomsten en door het voeren van individuele reflectiegesprekken wordt de student ondersteund in zijn persoonlijke ontwikkeling.
‘…Ik loop stage bij een landelijke natuurorganisatie. De veelzijdigheid en de grootte van deze organisatie maakt dit stagebedrijf anders dan voorgaande bedrijven. Er gebeurt hier veel en mijn netwerk is inmiddels aangevuld met beheerders, boswachters en communicatiemedewerkers.’
Een beroepssituatie is een inhoudelijke combinatie van deze drie pijlers.
Janneke, tweedejaars student
Kennisbasis en onderwijsmodel
35
3.2 Beroepssituaties (BS): de bouwstenen van het onderwijsmodel Studenten maken veel mee als zij op hun werkplek zijn. Ze begeleiden bijvoorbeeld een groep studenten tijdens praktijklessen. Ze ervaren hoe het is als tijdens een teamoverleg de gemoederen hoog oplopen en ze bespreken met de mentor lessen na. Vol van de ervaringen en met vragen over leerlingen, leerinhouden en kennisoverdracht, komen zij weer terug naar de opleiding. Studenten die leren door ervaringen in de beroepssituaties,
36
Kennis in de basis
zijn voor Stoas Wageningen het uitgangspunt voor de vormgeving van het onderwijs. Een BS is een ‘onderwijseenheid’ waar studenten lessen flankerend onderwijs volgen, leren op de werkplek, zelfstudie doen of opdrachten uitvoeren. Het is een beschrijving van een herkenbare en betekenisvolle situatie van de beroepspraktijk en de rollen en taken die studenten daarin tegenkomen. Een BS-beschrijving, te vinden op het
digitale onderwijsplatform van Stoas, bestaat uit de verschillende onderdelen: een karakteristiek voor die specifieke BS, competenties die de studenten ontwikkelen, anekdotes, informatie over de opleidingseisen (een assessmentplan met informatie over de manier van het afsluiten van de BS door studenten) en de onderwijsuitvoering (het uitvoeringsplan). In dit uitvoeringsplan staat wat studenten leren en doen als zij een BS volgen.
Als voorbeeld Beroepssituatie 2 • flankerend onderwijs: basisdidactiek voorbereiden van een praktische instructie • als literatuur o.a. ‘De vijf rollen van de leraar’ • werkplekleren: studenten gaan ervaringen opdoen bij een (v)mbo of in bedrijfssituaties met een groene educatieve setting.
Andere voorbeelden van beroepssituaties • Leersituaties met een activerende didactiek • Leersituaties met leer- en gedragsproblemen • Managementsituaties in de groene sector Door het doorlopen en afronden van beroepssituaties ontwikkelen studenten alle hbo kwalificaties en voldoen aan de Dublin Descriptoren die zij als professional nodig hebben.
37
4 38
Kennis in de basis
Vormgeving van de kennisbasis De vormgeving van de kennisbasis van Stoas Wageningen past bij de visie op leren en bij het onderwijsmodel. Stoas koos ervoor om een eigen structuur te ontwikkelen waarin de ‘BS-en’, de indeling van soorten kennis en het curriculum goed tot hun recht komen. Deze structuur is anders dan bij de meeste andere tweedegraads lerarenopleidingen. Zij gebruiken namelijk het negen-veldenmodel waarin een andere verdeling in soorten kennis wordt gemaakt. In het negen-veldenmodel wordt theoretische, methodische en praktische kennis verbonden aan kennis van de leerling, van leren en ontwikkelen en van onderwijsinhouden. In het model dat Stoas heeft gekozen komt de gerichtheid op het beroepsonderwijs meer tot uiting dan bij het negen-veldenmodel. Het negen-veldenmodel is meer gericht is op het algemeen vormend onderwijs. Vormgeving van de Kennisbasis
39
4.1 Kennisdefinitie en Beroepssituatie-beschrijving Het Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool kennisbasismodel kent de volgende onderverdeling:
Voorbeeld van beroepssituatie ‘Deskundigheidsontwikkeling’ voor de Bachelor studierichting Natuur & Communicatie:
Een hoofdindeling op thema’s of kernwoorden. De thema’s zijn voor een deel afgeleid van de Generieke Kennisbasis, voor het vak en van thema’s die binnen de groene sector gangbaar zijn.
Een onderverdeling in kernzinnen.
META KENNIS
Een kernzin is een korte omschrijving van het thema of kernwoord en past binnen een BS.
• Hoe heb je de theorie gebruikt en herkent op de werkplek? • Hoe heb je jezelf ontwikkeld? • Wat betekent dit voor de studie en loopbaan, wat moet je nog leren/ waar ben je al goed in?
Leerdoelen. Deze zijn omschreven in studentgedrag.
40
Kennis in de basis
BEROEPSDOMEIN KENNIS • Context Natuurcommunicatie in maatschappij en economie • Natuur, educatie, recreatie, beleving • Beleving van natuur
Werkplek Kennis • Vakman; didacticus en onderzoeker • Opstellen en uitvoeren van educatief en/of belevingsprogramma • Veldwerk onderzoek
FUNDAMENTELE KENNIS • Flora en fauna, bodemkunde • Ecologie en ecosystemen • Natuurfilosofie
Vormgeving van de Kennisbasis
41
4.2 Dynamiek in de kennisbasis
Dynamisch
Deze drie karakteristieken kenmerken de kennisbasis van Stoas. Alle docenten van Stoas zijn continu betrokken bij het ontwikkelen van de kennisbasis. Tijdens speciale BS-bijeenkomsten en studiedagen werken de verschillende teams aan de kennisbasis. De curriculumcommissie houdt het overzicht over de totale leerlijnen en inhouden en stemt af als dat nodig is. Docenten brengen
42
Kennis in de basis
functioneel in het onderwijsproces
kennis en ervaringen uit het werkveld in, die zij bijvoorbeeld tijdens de bezoeken aan de studenten opdoen. Een docent geeft aan: ‘Het houdt je als docent bij de les. Het gaat bij de ontwikkeling van de beroepssituatie niet alleen om vernieuwing of verandering van het flankerende onderwijs, maar ook om werkplekkennis’. De basisfilosofie van de hogeschool, het ecologisch leren,
digitaal te raadplegen
komt ook in deze werkwijze tot uiting omdat de verrijkte kennis teruggebracht wordt naar de kennisbasis. Zo kunnen anderen daar weer van profiteren. Door met alle docenten de kennisbasis te ontwikkelen, ontstaat er een breed draagvlak en acceptatie. De ontwikkeling van de kennisbasis is een continu proces van aanpassing en doorontwikkeling in samenspraak met de beroepspraktijk.
4.3 Kennisbasis digitaal De kennisbasis met de onderwijsinhoud staat op het digitaal onderwijsplatform van Stoas (in BlackBoard). Studenten en docenten kunnen digitaal navigeren naar verschillende mappen:
• een map met BS-beschrijving met kernwoorden en kernzinnen;
In de mappen flankerend onderwijs en werkplekleren is een submap ‘kennisbasis’ opgenomen met alle leerdoelen voor de studenten. De inhoud kan continu worden aangepast en aantrekkelijk gemaakt worden, zolang de gestelde onderwijsdoelen intact blijven. De BS-verantwoordelijke van BS6 schrijft bijvoorbeeld:
• een map flankerend onderwijs; • een map met bronnen; • een map Werkplekleren; • een map toelichting assessments.
Vormgeving van de Kennisbasis
43
5 44
Kennis in de basis
Kennisbasis in de praktijk ‘Dit doen wij dus’, is een reactie van een docent die met de Kennisbasis werkt.
45
5.1 Ervaringen van studenten Meten is weten. ‘…Stoas Wageningen vindt het belangrijk om de ervaringen van studenten met de kennisbasis in de BS-en te kennen. Deze ervaringen worden gebruikt om kritisch naar de BS-en te kijken en zo nodig zaken aan te passen’. Om de ervaringen te achterhalen is een grootschalige survey onder studenten (n=750) georganiseerd (maart, 2012). De respons was 278 studenten. Ongeveer twee derde van de geïnterviewde studenten geeft aan dat zij aan het einde van een beroepssituatie voldoende op de hoogte zijn van de kennisbasis van die specifieke beroepssituatie. Studenten zijn ook positief over de aangeboden fundamentele kennis. Ruim driekwart
46
Kennis in de basis
van de studenten geeft aan dat zij over voldoende werkplek-, beroepsdomein- en metakennis beschikken. Ook alumni die speciaal voor deze publicatie geïnterviewd zijn, zijn gevraagd naar hun ervaringen met kennis. Een weergave van deze interviews is te lezen in ‘Leerroutes en kennis’. Dagmar, één van de alumni herinnert zich de gerichtheid van de docenten op de verschillende soorten kennis:
‘De laatste fase van mijn studie was voor mij echt een leerperiode waarin ik heel veel kennis opdeed die ik kon toepassen in de praktijk’.
Alumnus Roel geeft aan dat er vooral tijdens de flo-lessen sprake was van kennisoverdracht waarbij de docenten met veel enthousiasme hun vakkennis doorgaven. Kelly merkt op dat veel studenten op het gebied van rekenen en taal weinig kennis en een te laag niveau hebben.‘ Als we een blok hadden afgerond zakte deze kennis weer snel weg. Ook vindt niet iedereen taal en rekenen belangrijk’. De studenten vinden dat de kennisbasis noodzakelijk is.
5.2 Ervaringen van docenten Docenten van Stoas geven aan dat de ontwikkeling van de kennisbasis de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. Het totale onderwijsaanbod, alle inhouden die de kennisbasis vormen zijn inzichtelijk gemaakt en dat geeft houvast. ‘We zien nu ook waar overlap is in de beroepssituaties en dat bijvoorbeeld beroepssituaties op inhouden elkaar raken.’ Een andere docent geeft aan dat de kennisbasis in zijn ogen ‘het schriftelijk geweten’ is. ‘We kunnen elkaar nu aanspreken op wat we doen en veel beter bevragen waarom er bepaalde keuzes
zijn gemaakt.’ Doordat de leerdoelen duidelijk omschreven zijn kunnen docenten beter afstemmen op welk niveau er onderwijs gegeven wordt. Is het onderwijs bijvoorbeeld gericht op het toepassen van de kennis of op inzicht? Voor nieuwe docenten is de kennisbasis een belangrijk houvast. Zij gebruiken deze als handvat om zicht te krijgen op wat er van hen verwacht wordt. Een ander voordeel is dat de onderwijsinhoud beter en gemakkelijker overdraagbaar is naar andere personeelsleden.
‘Ik neem de doelen uit de kennisbasis over in een microschema. Hierdoor scherp ik mijzelf om de doelen te bereiken die beschreven staan. Voor de studenten wordt op deze manier inzichtelijk gemaakt wat er aangeboden wordt. Het geeft ‘hen structuur en houvast’.
Kennisbasis in de praktijk
47
6 48
Kennis in de basis
Leerroutes en kennis 49
Hoe kijken alumni terug op hun opleiding, het opleidingsmodel met de BS-en en kennis? Drie alumni met heel verschillende leerroutes vertellen hun verhaal.
50
Kennis in de basis
Leerroute Dagmar Werkplaatsmanager Groene Kennispoort Twente
‘Als je weet wat je wilt, dan is bijna alles mogelijk bij Stoas’. Zo typeert Dagmar Essing haar opleiding aan Stoas. ‘Ik startte mijn opleiding met het idee dat ik docent wilde worden’. Om haar kennis van wiskunde, biologie, natuuren scheikunde en andere vakgebieden op niveau te brengen deed ze eerst de beroepssituatie ‘Communicatie
en Analyse’. Daarna koos Dagmar de beroepssituaties die horen bij de opleiding tot docent. In de laatste fase van haar opleiding vertelde één van haar docenten haar over ‘Regioleren’. Dit was een nieuw te ontwikkelen concept binnen het profiel van kennismanager. De docent gaf haar en een medestudent de gelegenheid om Regioleren vorm te geven. De eerste drie maanden van deze fase benutten de twee studenten om zich samen met de docent in te lezen en de BS-en te kiezen. Er werden verschillende BS-en gekozen en een leerofferte opgesteld. Na enige tijd hadden de studenten een studiecontract met Stoas op zak. Dit contract bevatte
de volgende resultaatafspraken: een onderwijskundig concept ‘Regioleren’ voor een opleiding/afstudeerrichting bij Stoas, een plan van aanpak en een communicatieplan. Deze heel eigen routing binnen het profiel van Kennismanager was niet altijd makkelijk. Als voorbeeld noemt Dagmar de beoordeling van de BS-en: ‘De onderwijsinhoud was losgelaten, dus waarop kun je dan beoordelen?’ Typerend voor deze fase in haar studie vindt Dagmar dat ze door veel tijd, energie, passie en doorzettingsvermogen vooral ‘zelfdenkend’ is geworden. Een eigenschap die voor een kennismanager erg waardevol is.
Leerroutes en kennis
51
Leerroute Roel de Bresser Docent dier Helicon Opleidingen
‘Intensief en waardevol’, noemt Roel zijn deeltijdstudie bij Stoas. Intensief omdat hij naast zijn studie werkzaam was in het basisonderwijs en waardevol omdat hij wist wat hij wilde en er daarom ‘echt voor wilde gaan’. Roel is nu werkzaam in het mbo als docent dier. ‘Ik heb een versneld traject gedaan omdat ik al veel vrijstellingen had vanwege mijn Pabo opleiding’. Samen met zijn studiebegeleider maakte hij een overzicht van de beroepssituaties die hij wél ging volgen. Dit waren de twee verplichte BS-en ‘Vak 1’ en ‘Vak 2’ die zijn vakkennis op niveau brachten, vier beroepssituaties
52
Kennis in de basis
uit het kerndeel en drie BS-en uit het keuzedeel (de specialisatiefase). Roel koos ervoor om naast zijn baan in het basisonderwijs één dag per week vrijwillig stage te gaan lopen in het vmbo en mbo. Hij wilde graag ervaren hoe het vmbo en mbo in elkaar zaten en hoe pubers waren. Daarnaast kon hij op deze manier alles wat hij leerde tijdens de opleiding nog beter begrijpen en toepassen. Het werkplekleren heeft hij in zijn eerste jaar gedaan op vmbo de Prinsentuin in Andel en in zijn tweede jaar op mbo Helicon Den Bosch. Roel draaide mee met andere docenten en gaf zelf ook enkele lessen. De volgorde waarin hij de BS-en deed, werd bepaald door de dagen dat de BS-en aangeboden werden. In het ene jaar was dinsdag zijn Stoas-dag en volgde hij de BS-en die dan werden aangeboden en in het andere jaar was dat de donderdag. Dit betekende dat Roel de beroepssituaties uit het keuzedeel
mixte met de beroepssituaties uit het kerndeel. Geen koninklijke route maar wel een zeer flexibel leertraject dat goed past bij een deeltijder. Deze routing betekende ook dat hij de ene keer flo volgde met eerstejaars en dat hij op een ander moment met ouderejaars in de groep zat. ‘Het is wel een verschil of je als deeltijder tussen eerstejaars zit of tussen ouderejaars als je kijkt naar de studiehouding’. Roel vond het prettig om steeds eerst flankerend onderwijs te volgen en te horen welke opdrachten hij daarna ging uitvoeren tijdens het werkplekleren. Op deze manier kon hij de kennis die hij ontwikkeld had tijdens flankerend onderwijs goed verbinden met het werkplekleren en kreeg hij een opleiding ‘op maat’.
Leerroute Kelly Vermunt Intercedent Creyf’s Uitzendbureau
‘Bij Stoas Wageningen is het onderwijs en de begeleiding heel persoonlijk. Stoas is laagdrempelig en kleinschalig. Dat maakte mijn studietijd erg prettig.’ Kelly Vermunt kijkt met veel plezier terug op haar opleiding. Met haar diploma wil ze graag haar passie volgen en als docent ‘Bloemschikken en binden’ aan de slag. ‘Het eerste jaar was een pittig jaar want ik moest alle algemene vakken doen’,
vertelt Kelly. Doordat haar vooropleiding tekort schoot, moest zij in het eerste jaar met Communicatie en Analyse en VAK verschillende deficiënties wegwerken. Hierna kon ze starten met het plannen van haar BS-en. ‘Aan het begin van het schooljaar maak je zelf een planning in welke volgorde je de BS-en wilt gaan volgen. Dat is eigenlijk wel lastig want je weet nog niet wat een BS is, hoe alles in elkaar zit en hoe de onderwijsstructuur is.’ Gelukkig ondersteunde haar studiebegeleider haar bij haar keuzes. Voor elk semester koos zij twee beroepssituaties. Bij de aanvang van de studie koos Kelly voor de studierichting Bloem. Dit betekende dat alle opdrachten die ze tijdens werkplekleren uitvoerde, in het teken stonden van Bloem. BS8: ‘Situaties rond brede professionalisering in de studierichting‘ was bijvoorbeeld volledig gericht op haar gekozen studierichting. ‘Ik leerde dan samen met
andere bloemstudenten alle praktische handelingen en specifieke vakkennis die voor mij als bloemdocent nodig zijn’. De flankerend onderwijs-lessen volgde ze met studenten van bijvoorbeeld de studierichtingen Agrotechniek, Recreatie en gezelschapsdieren. Na de afronding van de verplichte beroepssituaties werd de keuze gemaakt voor de beroepssituaties Keuzedeel. ‘Dat hadden de docenten leuk georganiseerd met een markt met standjes. De docenten vertelden dan wat de beroepssituaties Keuzedeel inhielden. Dat gaf ons een goed beeld zodat we konden kiezen.’ Kelly koos voor BS1: Beoordelingssituaties, BS12: Leersituaties met leer-en gedragsproblemen, BS18: beroepsbegeleidende situaties in de groene sector en BS20: Beroepsoriënterende situaties. Zo volgde zij het laatste deel van haar opleiding ‘op maat’.
Leerroutes en kennis
53
7 54
Kennis in de basis
Toekomst Stoas Wageningen leidt op voor het groene vmbo en mbo van nu en van de toekomst. De kennisbasis is daarom nooit af. In een continue proces wordt de kennisbasis aangescherpt, wordt inbedding in het curriculum gerealiseerd en volgen waar nodig aanpassingen. Studenten worden geprikkeld om kritisch naar hun eigen ontwikkeling te kijken en deze vorm te geven. Kennis is hierbij een belangrijk vertrekpunt en referentiekader. Essentiële kwaliteiten van de docent en de kennismanager zijn dat ze kunnen onderbouwen wat ze doen en weten waarom ze het zo aanpakken. Stoas organiseert de continue ontwikkeling van de kennisbasis zowel intern als extern. Intern door evaluatie van het curriculum, van leerlijnen, van beroepssituaties en onderdelen hiervan. Extern door toetsing aan de beroepspraktijk in de groene (v)mbo scholen en het groene bedrijfsleven en door afstemming met andere tweedegraads lerarenopleidingen. Kennis in de basis P13
55
7.1 Interne ontwikkelingen Stoas Wageningen is volop in beweging. Dat past bij een ontwikkelingsgerichte organisatie. Met behoud van de beroepssituatie als bouwsteen voor het curriculum wordt een nieuwe assessment systematiek ontwikkeld. De eenheid Beroepssituatie wordt niet meer met een assessment, maar op een nieuw te ontwikkelen manier afgesloten.
56
Kennis in de basis
Er worden drie fase-assessments afgenomen waarin per assessment een aantal beroepssituaties geïntegreerd aan bod komen. De beroepssituatie wordt meer in de positie in een van de Stoas-leerlijnen en in de positie van de Stoas-opleidingsfase geplaatst. Er zal opnieuw aandacht zijn voor inhoudelijke afstemming van BS-en op elkaar.
Nieuwe inzichten en evaluaties uit het kwaliteitszorg systeem zullen leiden tot voorstellen voor aanpassingen in het curriculum. De curriculumcommissie van Stoas zal scherp toetsen of alle onderwerpen, thema’s en competenties in het curriculum geborgd blijven.
7.2 Externe ontwikkelingen De bacheloropleiding Educatie en kennismanagement groene sector (de tweedegraads lerarenopleiding) van Stoas Wageningen heeft in het najaar van 2012 een positieve beoordeling ontvangen van NQA ten bate van de accreditatie door de NVAO. Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool heeft van het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie een positieve reactie gekregen op haar voorstel voor prestatie afspraken voor alle opleidingen tot en met 2016. Daarmee is helder dat Stoas de externe toets op kwaliteit goed doorstaat. Naast de hiergenoemde interne ontwikkeling is er ook voldoende externe aanleiding om in ontwikkeling te blijven. De ontwikkeling van kennisbasis voor tweedegraads lerarenopleidingen zal er naar verwachting toe leiden dat
lerarenopleidingen inhoudelijk meer op elkaar aansluiten. Er wordt bijvoorbeeld gestreefd naar landelijke kennistoetsen voor bepaalde vakken en opleidingen. Inhoudelijke aansluiting en vergelijking van opleidingen komt daarmee sterker in de belangstelling. Dit kan leiden tot samenwerking van examencommissies, samenwerking van toetscommissies en het meer betrekken van externen bij inhoudelijke toetsing (zie onder andere rapport commissie Bruijn, ‘Vreemde ogen dwingen’, mei 2012). Waar van toepassing zal Stoas in deze ontwikkelingen meegaan. De examencommissie is doorontwikkeld en uitgebreid, er wordt gewerkt aan de opzet van een toetscommissie en de samenhang en samenwerking met de curriculumcommissie krijgt
verder vorm. Alle ontwikkelingen zullen gezamenlijk leiden tot een uitstroom van de Stoas - afgestudeerden die een wezenlijke bijdrage leveren aan de groene (onderwijs)sector en daarmee een bijdrage aan de maatschappij en aan de wereld. De kwaliteit van die bijdrage zal steeds getoetst moeten worden aan de werkelijkheid. Stoas zal daarom blijven sturen op een goede interactie met het groene werkveld waarin afgestudeerden acteren. Deze afstemming zal mede leiden tot een aanpassing van de vooraf beschreven (leer)doelen in de kennisbasis. Daarmee is niet alleen de kwaliteit van de opleiding in ontwikkeling, maar is de gehele groene (onderwijs)sector voortdurend bezig haar internationale toppositie te verstevigen. Stoas is er trots op hieraan te kunnen bijdragen.
Toekomst
57
Het boek de kennisbasis voor de groene tweedegraads lerarenopleiding van Stoas Wageningen is tot stand gekomen in samenwerking met veel verschillende experts en betrokkenen. Stoas dankt iedereen voor die samenwerking: Studenten, werkveldcommissies, collega’s van andere opleidingen en ondersteuners. In het bijzonder de werkgroep kennisbasis, bestaande uit: Peter Boshuizen, Tom van Oeffelt, Loes Spit en Geert Tijssen. En natuurlijk alle docenten en medewerkers van Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool: Peter Arts, Jantine van Beek, Rob Beijer, Niek van
Heerema, Annemarie Heijs, Erik van Heijst, Hennie
Annet Schepers, Anne-Marie Schoonwater, Henk
Benthum, Madelon de Beus, Sadhna Bharos, Johan
van Heijst, Femke Hesselink, Jan Hoed, Martien
Sijbenga, Anneke Sikkema, Gerard Somsen, Ard
Bijzen, Marjo Bongers, Jan Willem van den Boogert,
Hontelez, Anita Huibers, Martijn van Huijgevoort,
Sonneveld, Loes Spit, Lia Spreeuwenberg, Klaas
Peter Boshuizen, Fokke Bouma, Huub van Boxtel,
Marieken Jaarsma, Ria Janssen, Arie de Jong, Frank
Steur, Marina Stijns, Jolanda Stolk, Danielle Stokman,
Rex Broekhuis, Annet Buijze, Wilma Buitinck, Vivian
de Jong, Michiel Kaal, Arie Keijzer, Hennie Kievits,
Frank Strik, Marike Tijhaar, Geert Tijssen, Henk
Bunck, Janneke Camps, Yvonne van Collenburg,
Ronald Knust Graichen, Ardy Koelen, Hanneke de
van der Veen, Mart van de Veeweij, Toon van der
Simone Cremers, Lee Dado, Bernadette Damman,
Laat, Marjan van Leeuwen, Marieke Lokhorst, Jos
Ven, Cécile Verhoeven, Margriet Vloet, René Voets,
Henk den Dekker, Jildau van Dieren, Dick van Dijk,
van Meegen, Ellen Messing, Arjen Nawijn, Ewald
Maaike Vonk, Zoja de Vries, Wilbert Waggelink,
Marjolein Doeleman, Jan van Doesburg, Klaas
Nijenhuis, Jan-Willem Noom, Tom van Oeffelt,
Anouk van de Wal, Marjolein Wallenaar, Chantal
Eeuwema, Marion Ekamper, Joan van den Ende,
Rob Palmen, Shelagh Rackwitz, Sander Ram, Rudy
Wiegers, Bertie Wolfs, Edwin de Winter.
Karin Evertse, Adriënne Frijters, Stan Frijters, Huub
Richardson, Wim Ridder, Marjan Rijnbergen, Dirk
Geerdink, Annet Geerling, Michel Grobbe, Arjen
Willem Rosie, Henk Rozeboom, Manon Ruijters,