Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overljssel.nl
[email protected]
PROVINCIALE STATEN VAN OVERUSSEL
RABOZwolle 39 73 41 121
Provinciale Staten van OverijsselReg.nr. P 6 / j i o ( i IQS%,
Inlichtingen bij
a.d. Dat. ontv.:
1 9 OKI 2011
Routing
Arjan van de Maat telefoon 038 499 7558
[email protected]
Bijl.:
breedband en Programima "ICT-Diensteninnovatie"
Datum
04.10.2011 Kenmerk 2011/0180697 Pagina 1
Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie [ ] anders, en wel: Bijlagen 1. Evaluatierapport programma ICT-Diensteninnovatie (in SIS) Aanleiding De provincie Overijssel wil haar positie als koploper op ICT-(diensten)gebied uitbouwen en vindt daarom goede internetvoorzieningen, zoals toekomstvaste, provinciedekkende en open breedbandverbindingen, een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor bedrijven en burgers in haar provincie. Dit draagt bij aan een concurrerend vestigings- en ondememingsklimaat in Overijssel. Dit is niet alleen economisch van belang, maar vergroot ook de leefbaarheid in de provincie. l.Toekomstvast provinciedekkend breedbandnetwerk Op 1 december 2010 hebben Provinciale Staten het Ambitiedocument "Open, toekomstvast provinciedekkend breedbandnetwerk" vastgesteld. Dit document is tot stand gekomen na consultatie van de marktpartijen medio 2010. In het Statenvoorstel bij de begroting 2012 is een bedrag van € 60-80 miljoen opgenomen voor ondersteuning van breedbandinitiatieven. In de betrokken gemeenten zijn met een financiele bijdrage van de provincie drie pilots gestart. In uw besluit van 1 december 2010 (Statenvoorstel PS/2010/1031), heeft u aangegeven dat u na het bekend worden van de pilotresultaten, een voorstel wil ontvangen waarin alle aspecten van de provinciale bemoeienis met de verdere breedbanduitrol in Overijssel zijn uitgewerkt, inclusief de economische, strategische en financiele aspecten. Wij streven ernaar om u in het voorjaar van 2012 dit voorstel voor te leggen. 2. Programma ICT-Diensteninnovatie 2008-2012 In juni 2008 is door u het Programma "ICT-Diensten Innovatie 2008-2012" vastgesteld. In het programma is door de provincie het initiatief genomen om ICT-bedrijven te stimuleren te werken aan innovatieve breedbanddiensten. Diensten op gebied van onderwijs, creatieve industrie, toerisme, zorg, wonen en welzijn, die via glasvezel of andere digitale netwerken beschikbaar komen. U heeft hiervoor een subsidiebudget ad € 6.000.000,beschikbaar gesteld.
Datum verzending
19.DKT2011
provincie
verijssel
breedbanden Programma"ICT-Diensteninnovatie"
Tijdens uw vergadering van 13juli 2011 heeft u ons gevraagd u te informeren over de resultaten van het Programma "ICT-Diensteninnovatie". Onlangs zijn de eerste resultaten van de pilots (de in het ambitiedocument gedefinieerde routes) bekend geworden en is er een evaluatie van het Programma "ICT-Diensteninnovatie" door het onderzoeksbureau Bartels uitgevoerd. Wij informeren u met deze brief over de voorlopige conclusies, de stand van zaken en de vervolgactiviteiten van het breedbandproject (pilots) alsmede de resultaten van het Programma "ICT-Diensteninnovatie". Ad 1 .Toekomstvast provinciedekkend breedbandnetwerk Het Ambitiedocument h Open, toekomstvast provinciedekkend breedbandnetwerk", welke tot stand is gekomen na consultatie van de marktpartijen medio 2010, kent een drietal routes: 1. samenwerking met gevestigde marktpartijen in grootstedelijke/rendabele omgevingen. Hiervoor is samen met de gemeente Zwolle een pilot ingericht; Datum
04.io.20ii Kenmerk
2011/0180697 pagina
2
2. s t i m u l e r e n / f a c i l i t e r e n v a n nieuwe v o r m e n v a n m a r k t b e n a d e r i n g , zowel in het bedrijfsmodel (cooperatief) als in de aanlegtechniek; deze v a r i a n t zal vooral bruikbaar zijn in de d u n n e r
bevolkte gebieden. Met de gemeente Steenwijkerland wordt deze aanpak in een pilot uitgewerkt;
3. samenwerken met partners in een testomgeving voor dienstenontwikkeling (COGAS-project).
Tegelijkertijd wordt met een beperkt aantal marktpartijen op principieel niveau vervolgoverleg gevoerd en afgerond. Voorlopige conclusies De pilots zijn nog in voile gang. Daarnaast overiegt de provincie zowel ambtelijk als bestuurlijk met marktpartijen. Op dit moment kunnen de onderstaande voorlopige conclusies getrokken worden. - De overheid heeft een rol in het realiseren van snelle breedbandverbindingen in het buitengebied. Marktpartijen zijn zonder financiele overheidsbijdragen niet bereid buiten de dorps- en stadskernen te investeren in snelle breedbandinfrastructuur. Particulieren, scholen, cultuurhusen, kleine zelfstandigen, agrarische bedrijven en recreatiebedrijven in het landelijk gebied ervaren nu al dat de veelal trage telefonieverbindingen ontoereikend zijn. - De Europese Commissie heeft in haar Digitale agenda 2010-2020 de ambitie opgenomen dat alle Europeanen in 2013 beschikken over breedband internet; in 2020 minimaal 30Mbit en 100Mbit internet voor de helft van de Europeanen. Voor achtergebleven gebieden worden extra middelen ingezet maar vooralsnog komt Nederland hiervoor niet in aanmerking. In de Digitale agenda.nl focust het kabinet op de bijdrage die ICT kan leveren aan de economische groei in Nederland. In het daarin vastgelegde ICT-beleid voor de periode 2011-2015 roept het kabinet provincies en gemeenten op om de uitrol van de nieuwe generatie netwerken te bevorderen. - D e cobperatieve aanpak voor het realiseren van open glasvezelnetwerken (of andere passende technieken) in het buitengebied wordt door de betrokken gemeenten en marktpartijen onderschreven en wordt ondersteund door de uitgewerkte businesscase in Steenwijkerland. Gebruikmakend van de sociale cohesie in het landelijk gebied kunnen op initiatief van de overheid, gebruikers of door marktpartijen zelf cooperaties worden opgericht waarbij de gebruikers financieel bijdragen in de breedbandnetwerken.
provincie
verijssel
breedbanden Programma"ICT-Diensteninnovatie"
Datum
- Overheidsbetrokkenheid zal naarverwachting vooral bestaan uit financiele participaties, leningen en garantstellingen. In sommigegevallen zalalsaanvulling daarop een beperkte subsidieter dekking van deinvesteringen inde infrastructuur noodzakelijk zijn. - Degroeiende concurrentie in de kernen leidt de komendejaren geleidelijktot een ruimer aanbodvan breedbandmodaliteiten (Dsl, Kabel, Mobiel). Versnellingvan deaanlegenopen condities op het netwerk zijn in de kernen wel belangrijke doelstellingen. Dit kanworden bei'nvloeddoor deconcurrentie te bevorderen enopgemeentelijk niveau afspraken te makenover leges,degeneratiekosten, korte vergunningprocedures, communicatie ondersteuning etcetera. - Uit decontacten met gemeentenen marktpartijen krijgen wij signalen dat er behoefte is aan eenvormvan centrale regie,het houden van overzicht over deaanlegvan netwerken en het initieren van combinatiesvan glasvezelaanleg met andere infrastructuuringrepen. Vanenkele gemeenten krijgen wij devraag deze kennis- en coordinatierol als provincieop onste nemen. Demogelijkheden hiervoor werkenwij nader uit. - Er blijft eenonverminderde belangstelling voor snelle breedbandvoorzieningen in sectoren alsdezorg (ook in relatie tot vergrijzing), het onderwijs en dewoningbouw. Devoordelen voor ondermeer eenduurzameontwikkeling, leefbaarheidvan het platteland en verlichting van demobiliteitsdrukworden door provincie engemeenten onderkend.
04.10.2011 Kenmerk
2011/0180697 Pagina
3
Vervolg breedband infrastructuur Deeerste resultaten van de breedband-pilots zijn naar verwachting indeloopvan dit jaar bekend. Daarnaast worden binnen en buiten de pilots gesprekken gevoerd met verschillende marktpartijen die hebben aangegeven zelfstandig of samenmet deoverheid breedbandnetwerken in onze provincie te willen aanleggen. Opbasisvan de resultaten hiervan zijn wij voomemens uin het voorjaar van 2012een gemotiveerd voorstel voorte leggen met een investeringsstrategie voor dein het begrotingsvoorstel aangegeven middelen.Voorafgaand aan besluitvorming daarover in ProvincialeStaten organiseren wij voor deStatenledeneen informatiebijeenkomst met bijdragen vanverschillende experts over dit onderwerp. Tenslotte informeren wij uvia dezebrief graag over devoortgang van de breedband-pilots en degesprekken met marktpartijen. CooperatiefmodelSteenwijkerland In nauwe samenwerking met degemeente isvoor het cooperatiefmodel een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Uit detechnische analyses blijkt dattegen aanzienlijk lagere kosten dandeeerdere ramingen vanArcadis aangaven,glasvezelaansluitingen in het buitengebied kunnen worden gerealiseerd. Hetcooperatiefmodel isvervolgens ineen businesscase uitgewerkt. Debusinesscase isop 27 September 2011door burgemeester en wethouders vrijgegeven envoorgelegd aan demarktpartijen. Nadeontvangst van derespons van marktpartijen zal degemeente Steenwijkerland in onderhandeling treden metde marktpartijen. Dit isvoorzien in november/december 2011. Vervolgens wordt een keuze gemaakt voor de realisatie endewijzevanfinanciering. ParticipatieZwolle Depilot Zwolle beoogt nate gaan opwelkewijze samen met marktpartijen deaanlegvan gemeentedekkend snelbreedband kanworden gerealiseerd. In deeerstefase hebbende provincie engemeente Zwolle dehaalbaarheid en betaalbaarheid van eenopenen toekomstvast netwerk voor degehele gemeente Zwolle verkent.
provincie
verijssel
breedbanden Programma"ICT-Diensteninnovatie"
In dat kader zijn gesprekken gevoerd met ge'i'nteresseerde partijen in de zorg en het onderwijs en met woningbouwcorporaties. Aan de marktpartijen met een positie in de stad (telefoon, kabel, glasvezel, mobiel) is in September van dit jaar de vraag voorgelegd welke voomemens er zijn voor het gemeentedekkend aanleggen van een snelle open breedbandinfrastructuur en welke ondersteunlng de overheid kan bieden om tot versnelling van de aanleg te komen. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om het wegnemen van juridische, financiele en procedurele belemmeringen. Op basis van de resultaten zal een onderbouwd implementatievoorstel aan het gemeentebestuur worden voorgelegd.
Datum
Open innovatie: testomqeving dienstenontwikkeling COGAS De pilot beoogt een businessmodel te ontwikkelen voor het vervangen van de coax-kabelverbinding door glasvezel en vervolgens via een digitale marktplaats een volledig open verbinding aan te bieden voor telefoon, televisie en ethernet/internetdiensten. Naast de gebruikelijke telecomdiensten gaat het om diensten op het gebied van veiligheid, onderwijs en zorg. Inmiddels heeft COGAS in samenwerking met onder andere Novay en NDIX in een testfase 150 woningen voorzien van glasvezelinfrastructuur. Begin 2012 beschikken uiteindelijk 1.700 huishoudens over deze glasvezelverbinding. COGAS werkt op dit moment een voorstel uit voor uitbreiding van de pilot naar het buitengebied.
04.10.2011 Kenmerk
2011/0180697 Pagina
4
Gesprekken met marktpartijen Binnen en buiten het kader van de pilots zijn er zowel ambtelijk als bestuurlijk contacten gelegd met de marktpartijen. Wij zien een snelle ontwikkeling in de ambities van de markt zowel in het buitengebied als in de kernen. Daar waar vorig jaar marktpartijen nog geen aanstalten maakten om snelle breedbandverbindingen in het buitengebied aan te leggen zien wij nu dat mede onder invloed van de pilots in Overijssel en andere provincies, marktpartijen een positie willen innemen in de verglazing van het buitengebied. Zowel Reggefiber, Ziggo, Rabobank-CIF(Communication Infrastructure Fund) als COGAS hebben daarvoor aan de provincie voorstellen gedaan die in het kader van de resultaten van de pilots en de op te stellen investeringsstrategie worden beoordeeld. Ad 2. Programma ICT Diensteninnovatie 2 0 0 8 - 2 0 1 2 De ontwikkeling van het programma is een gezamenlijk initiatief geweest met de partner-organisaties Regio Twente/Stichting Breedband Twente, Zwolle Kampen Netwerkstad (regio Zwolle/IJssel-Vecht), Deventer Stedendriehoek, Oost N.V. en Novay (voormalig Telematica Instituut). Deze partijen hebben zich verenigd in het Programmateam "Diensteninnovatie Oost Nederland (DI-Oost)". Provincie OVals voorloper op ICT-aebied Wij hebben, zo blijkt uit het evaluatierapport van Bartels, een succesvolle samenwerking op het vlak van breedbandinfrastructuur en de ontwikkeling van maatschappelijke ICT-diensten weten te realiseren. Er is een succesvolle samenwerking gerealiseerd tussen de 4 O's (Onderwijs, Onderzoeksinstellingen, Ondernemers en Overheid). Zo zijn deze spelers gefaciliteerd bij netwerkvorming en de vraagbundeling via diverse netwerk- en themabijeenkomsten. Daarnaast is de uitrol van breedbanddiensten en het gebruik daarvan op verschillende manieren door DI-Oost bevorderd. Door onze manier van werken wordt de provincie Overijssel als voorloper op het gebied van ICT-Diensteninnovatie beschouwd. Dit wordt ook nog eens bevestigd in het Rapport nDe draad opgepakt; een onderzoek naar de ontwikkeling van breedbanddiensten in gemeenten en regio's, en de aanjagende rol die bestuurders daarbij kunnen spelen" (PWC, maart 2010) dat in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is geschreven.
provincie
verijssel
breedband en Programma"ICT-Diensteninnovatie"
Resultaten orogramma's en DI-Qost Uit het evaluatieonderzoek van Bartels blijkt dat met het programma verandering en vernieuwing in enkele maatschappelijke sectoren is aangebracht. Hierdoor is een marktvraag en innovatie-impuls in ICT-diensten gerealiseerd. Wij zijn in staat geweest om, binnen maatschappelijke innovatievragen, aatibieders en vragers succesvol samen te brengen en innovaties uit te lokken, gepaard aan kennisuitwisseling. Daarmee is economische innovatie uitgelokt, zoals blijkt uit onderstaande projectvoorbeelden.
Datum
04.10.2011 Kenmerk
Project "TalkMeHome" Een mobieltje dat mensen met een lichte vorm van dementie naar huis "praat" als ze verdwalen. Het onderzoeksconsortium (bestaande uit het onderzoeksinstituut Novay, Carint Reggeland Groep, diverse zorgleveranciers en centrales en het Lectoraat ICT-Innovaties in de Zorg Windesheim) heeft het prototype van de dienst TalkMeHome getest met clienten en zorgverleners. Door moderne ICT-technologie te koppelen aan de specifieke capaciteiten van de zorgverlener kunnen nu "verdwaalde" proefpersonen veilig naar huis worden begeleid. Mantelzorgers worden ontlast en clienten kunnen nu langer zelfstandig thuis blijven wonen. De dienst realiseert daarmee direct een kostenbesparing en efficiency in de zorgsector op. Het project is inmiddels met succes afgesloten. Carint Reggeland Groep werkt nu de dienst verder uit om ook landelijk te kunnen opschalen. Website: www.talkmehome.nl www.youtube.com/watch?v=IDq7YpxLcVY
2011/0180697 Pagina
5
Project "Zwolle-Livinq city" In het project wordt het culturele, culinaire en toeristische aanbod van Zwolle op een innovatieve en interactieve manier gei'ntegreerd aangeboden aan de bewoners en bezoekers van Zwolle. Op internet (Zwols Uitburo) kunnen potentiele bezoekers voorbeleven wat er in Zwolle te doen is en zullen deze potentiele bezoekers verleid worden tot een bezoek aan Zwolle. Zo worden bewoners en bezoekers in Zwolle via interactieve schermen (onder andere bij het VW-kantoor geplaatst) en Augmented Reality ("Zwolle Living City" Layar Reality Browser; streetview; gratis te downloaden) ge'fnformeerd over het culturele, culinaire en toeristische aanbod. Het project levert een verhoging van het aantal toeristen, een verhoging van de besteding per toerist en daarmee extra werkgelegenheid in de stad Zwolle op. Websites: http://www.zwolsuitburo.nl http://www.novay.nl/proiecten/zwolle-livinqcitv/7471 Project "Geotherm" Het project heeft een experimentele thermostaatdienst gerealiseerd, die (patronen in) de locatie van mobiele telefoons gebruikt om de thermostaat in huishoudens aan te sturen. Het streven daarbij is dat de thermostaat niet onnodig aanstaat en tegelijkertijd de bewoners thuiskomen in een (voldoende) verwarmd huis. Een belangrijk uitkomst van de thermostaatproef is dat het GeoTherm systeem energie kan besparen in vergelijking tot een CV-installatie op basis van een geprogrammeerde klokthermostaat. Het project levert dus (energie)besparing, comfort en gemak in de praktijk op. Website: http://qeotherm.novav.nl In totaal is vanaf 2008 tot 2012 meer dan 4,6 miljoen euro geTnvesteerd in ICT-breedbanddiensten binnen een aantal maatschappelijke sectoren. Deze € 4,6 miljoen aan cofinanciering vanuit de provincie leidt tot investeringsvolume van ten minste € 8,9 miljoen in 33 projecten.
provincie
verijssel
breedband en Programma"ICT-Diensteninnovatle"
De kennis en projectresultaten die breed zijn uitgedragen door de projecten en Dl-Oost heeft verder bijgedragen aan een grotere verspreiding en toepassing van de nieuw ontwikkelde ICT-diensten. Dit heeft nu al geleid tot meer economische spin-off voor de betrokken bedrijven en een duidelijke verbetering van de concurrentiepositie van Overijssel op het 4 gebied van ICT-diensten. Het programma heeft ervoor gezorgd dat er veel nieuwe samenwerkingsverbanden (>25) tussen ondernemers, kennisinstellingen, overheid en onderwijsinstellingen zijn ontstaan. Als gevolg van de ervaringen met ondersteunde projecten zijn organisaties meer aandacht gaan besteden aan innovaties op het gebied van ICT-dienstverlening. Hierdoor is een versterking van het innovatievermogen en kennisniveau en - in het verlengde hiervan verbetering van de markt-/concurrentiepositie van deelnemende organisaties gecreeerd. De projecten hebben al meer dan 20 product- of dienstinnovaties en 4 procesinnovaties opgeleverd. In 22 innovatieprojecten is daarbij al sprake van vermarkting of implementatie. Belangrijk is dat het indirecte effect van het programma in de projecten nu al een vergroting van de werkgelegenheid betekent. Bij een tiental ondersteunde projecten zijn inmiddels 20 extra arbeidsplaatsen ontstaan. Datum 04.io.20ii Kenmerk 2011/0180697 pagma 6
Vervolg ICT-Diensteninnovatie Het evaluatieonderzoek van het Programma "ICT-Diensteninnovatie" geeft gerichte verbeteren aandachtspunten naar de toekomst. Zo wordt aanbevolen ook naar de toekomst toe in Overijssel ICT-diensteninnovatie op maatschappelijke thema's te blijven stimuleren. Daarnaast dient bij de keuze voor de invulling van een eventueel vervolginitiatief het stimuleren van samenwerkingsprojecten centraal te blijven staan. Zeker ook de aanjaagfunctie die de provincie en haar partners in Dl-Oost hebben ingevuld richting projectuitvoerders. Momenteel heeft een vervolg op het Programma ICT Diensteninnovatie geen prioriteit. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben ge'fnformeerd over de stand van zaken random de breedbandpilots alsmede het Programma "ICT-Diensteninnovatie". Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,yr
P£
22
provincie
verijssel
BUREAU BARTELS B.V. RESEARCH I CONSULTANCY I MANAGEMENT
EVALUATEPROGRAMMA ICT-DIENSTENINNOVATIEOVERIJSSEL
Eindrapport Uitgebracht opverzoekvandeprovincieOverijssel Amersfoort,18februari2011
Stationsplein 69 3818 LE Amersfoort Postbus318 3800AH Amersfoort Telefoon (033) 479 20 20 Fax (033) 479 20 21 E-mail
[email protected] Internet www.bureaubartels.nl
Intioud VOORWOORD
1.
INLEIDING
1
1.1 Aanleiding
1
1.2Probleemstellingenonderzoeksaanpak
2
1.3Leeswijzer 2.
INHOUD ENOPZETVAN HET PROGRAMMA
4.
5
2.1 Inleiding
5
2.2 Beleidscontext
5
2.3 Inhoud enkerimerkenvan hetprogramma
6
2.4 Organisatie enuitvoeringvan hetprogramma
12
2.5 Belangstelling endeelname 3.
4
13
INFORMATIEVOORZiENING
17
3.1 Inleiding
17
3.2 Ingezette informatiekanalen
17
3.3 Effectiviteit en beoordeling informatievoorziening
18
3.4 Initiatief en motivatievoor aanvraag
21
ORGANISATIE EN UITVOERING
23
4.1 Inleiding 4.2 Beoordeling interne betrokkenen 4.3 Ervaringen metdeaanvraag-en beoordelingsprocedure
5.
23 25
4.4 Uitvoering projecten
33
4.5 Draagvlakvoorvervolgprogramma
37
EFFECTIVITEIT PROGRAMMA
39
5.1 Inleiding
39
5.2 Belangvan project enondersteuning
6.
23
39
5.3 Innovatieve effecten
41
5.4 Overige effecten
47
BOUWSTENEN VOOR DETOEKOMST
51
6.1 Inleiding
51
6.2 Samenvattendeconclusies
51
6.3 Aanbevelingen
53
LITERATUUR BIJLAGEI
57 GERAADPLEEGDE PERSONEN
59
Voorwoord In opdracht van de provincie Overijssel heeft Bureau Bartels het programma ICTDiensteninnovatie Overijssel 2008-2011 geevalueerd. Van de uitkomsten van deze evaluatiedoenweinditrapportverslag. Opdezeplaatswillenwedepersonenbedankendieeenbijdragehebbengeleverdaan de evaluatie. Allereerst gaat onze dank uit ndar de personen die vanuit het Programmamanagement de evaluatie hebben begeleid. Daamaast bedanken we de andere betrokkenenbijdeuitvoeringendetientallenorganisaties,diealdannietmetsucceseen beroepophetprogrammahebbengedaan,voorhunbereidwilligemedewerking. We hopen dat de inhoudvan dit rapport de opdrachtgever voldoende inzicht geeft inde uitvoering en resultatelndietot dusver met het programma zijn behaald. Hiermee hopen we de nodige inspiratie te hebben gegeven voor de verdere besluitvorming over een mogelijkvervolgopditprogramma.
BureauBartelsB.V. Amersfoort
1.
INLEiDSNG
i.i
Aanleiding
In de zakelijke- en maatschappelijke dienstverlening vindt permanent vernieuwing en verandering plaats. Informatie- encommunicatietechnologie (ICT) vormt daarbij een belangrijke aanjager van organisatorische vernieuwingen, die op hun beurt een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan prbductiviteitsgroei. Bij ICT dient daarbij niet alleen gedachtte wordenaandeaanlegvan nieuwebreedbandinfrastructuur, maarook aandeontwikkelingvannieuwetypenICT-diensten. De provincie Overijssel kan op ICT-gebied als een voorloper worden beschouwd.Zo heeft zij samen met haar vijf grote steden1 en de stichting Breedband Twente in de periode 2005 tot en- met 2007 het Actieprogramma Breedbanduitgevoerd. Dit programmakendedriedoelstellingen,namelijkallereersthetbeschikbaarmakenvaneen hoofdinfrastructuur van open glasvezelverbindingen tussen de stedelijke netwerken in Twente,DeventerenZwolle-KampenenmetHardenbergenSteenwijkerland.Daarnaast droeg het programma bij aan een betere overheidsdienstverlening en bevordering van elektronische (loket)dienstverlening bij gemeenten en provincie. De derde doelstelling had betrekking op de stimulering van non-profit dienstverlening en daarmee de ontwikkelingvanbreedbanddienstentenbehoevevanmaatschappelijkesectoren. In2008 heeft de provincie eenvervolg op bovenstaand actieprogramma gegeven door hetprogramma ICT-Diensteninnovatie Overijsselinuitvoeringte nemen.Zoals uitde naamgeving al blijkt, wordt met dit programma beoogd om de ontwikkeling van innovatieve ICT-diensten te stimuleren en in het verlengde hiervan dewerkgelegenheidsgroei inOverijsselte bevorderen.Kernvanditprogrammawordtgevormddoorhet subsidieren van innovatieve projecten. Daarbij is eenfocus aangebracht op een aantal toepassingsdomeinen (namelijk 'onderwijs', 'kennistransfer en innovatiesuppoif, 'creatieve industrie', 'publieke dienstverlening voor bedrijven en bedrijfslocaties' en 'zorg, wonen enwelzijn').Voor hetprogramma- dat looptvan2008tot enmet2011- iseen budget van zes miljoen euro beschikbaar. Via een viertal tranches zijn tot dusver 29 projectengeselecteerden ondersteund2. Het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel zal in 2011 ten einde lopen. Om die redenbestonderbijdeprovincieOverijsselbehoefteaaneenexterneevaluatievanhet bijgestelde programmakaderuitvoering2008-2011vandit programma. Indezeevaluatie is niet alleen aandacht geschonken aan de 'opbrengsten' die het programma teweeg heeft gebracht, maar ook aan de organisatie en uitvoering. Daarnaast zijn vanuit deze uitkomsten bouwstenen voor de toekomst aangedragen. Bureau Battels heeft de evaluatieindeperiodedecember2010totenmetfebruari2011uitgevoerd.Inditrapport wordendeuitkomstenvandezeevaluatieweergegeven.
2
Almelo, Deventer, Enschede, Hengelo enZwolle. De vijfde en laatste tranche - die op het moment van de start van de evaluatie nog liep - is hierbij buiten beschouwing gelaten.
BUREAU BARTELS
1.2
Probleemstelfing en ©nderzoeksaanpak
In deze paragraaf komentwee onderwerpen aan de orde. Allereerst bespreken wede probleemstellingendeonderzoeksvragen diedaaruitafgeleidzijn.Vervolgens gevenwe weerviawelkeonderzoeksactiviteitenwedezeonderzoeksvragenbeantwoordhebben. Probleemstelling Aan deevaluatievan het programma ICT-t)iensteninnovatie Overijssel lag devolgende probleemstellingten grondslag: Hoeisbekendheidgegeven aanhetprogramma ICT-Diensteninnovatie Overijssel, hoe verloopt deorganisatie en uitvoering ervan,welke(voorlopige) resultaten zijnmet het programma verkregenenwatzijnbelangrijkebouwstenen voordetoekomst? Uit deze probleemstelling blijkt dat in de evaluatie infeite een viertal thema's centraal hebbengestaan,namelijk: I. Informatievoorziening. II. Organisatieenuitvoering. III. Resultateneneffecten(effectiviteit). IV. Bouwstenenvoordetoekomst. Voor elkvandedezethema'swarenconcreteonderzoeksvragen geforrnuleerd. Inmeer samenvattendezingevenweinhetonderstaandeweerwaaropdeze onderzoeksvragen betrekkinghadden. S. Informatievoorziening • Communicatieenvoorlichting over programma enonderliggende subsidieregeling. • Wijzewaarop organisaties op hetspoorvan het programma/deregelingzijngekomen. • Redenenvoor beroep op het programma.
II. Organisatieenuitvoering • Organisatie(structuur) random het programma. •
Rol ProgrammamanagementenStuurgroep Dl-Oost bij uitdragenvan het programma.
•
(Ervaringen met) aanvraag-enselectieprocedure vansubsidieaanvragen.
» Redenenvoor afwijzen aanvragen. • Knelpunten inorganisatie enuitvoering.
III. Resultateneneffecten • Aantalentypen organisaties diedeelgenomenhebben. •
Impact programma opvernieuwingsprojectenvandeelnemende organisaties.
• Betekenis programmavoor R&D-inspanningen en-samenwerking. » Typen innovaties diedoor programmaworden voortgebracht. • Gerealiseerde ennogteverwachten economischeeffecten.
BUREAU BARTELS
IV.Bouwstenenvoor detoekomst • Lessenvoor deorganisatie en uitvoeringvan het programma. •> Leerervaringen ophet gebiedvanvoorlichting encommunicatie. • Ondersteuningsbehoeftenorganisaties bijvernieuwingsactiviteiten. • Leerervaringen voortoekomstig beleidop het gebiedvan ICT-diensten.
Onderzoeksaanpak Voor de beantwoording van de probleemstelling en bijbehorende onderzoeksvragen hebben we een aantal onderling samenhangende onderzoeksactiviteiten uitgevoerd.In hetonderstaandelichtenwedezeactiviteitenkortenbondigtoe. Allereersthebbenwedeskresearchuitgevoerd.Hiertoehebbenweverschillendedigitale en schriftelijke bronnen over de beleidscontext, het programma en de subsidieregeling geraadpleegd. In de literatuurlijst is een meer volledig overzicht van de geraadpleegde bronnenweergegeven. Daarnaast hebbenwegesprekken gevoerdmetbetrokkenen bijde uitvoeringvanhet programma. Het gaat hierbij om leden van de Stuurgroep Diensteninnovatie OostNederland(Stuurgroep Dl-Oost),hetProgrammamanagementeneenvertegenwoordiger van hetTeamSubsidieverlening vandeprovincie Overijssel. Inbijlage Iiseenoverzicht vandezegesprekspartnersopgenomen. Kernvandeevaluatiewerdgevormddoorhetraadplegenvanorganisatiesdiealdanniet metsucceseenberoepophetprogrammahebbengedaan.Hierbijhebbenweeennader onderscheid gemaakt tussen twee typen organisaties, namelijk zij die een aanvraag gehonoreerd hebbengekregen3(hierna 'deelnemers'genoemd)enorganisaties diehun aanvraagvoorsubsidievanuithetprogrammaafgewezenzagen('afgewezenen). Inhet geval van de deelnemers is de penvoerder als eerste ingang genomen, bij de afgewezenen de persoon van de beoogde samenwerkingspartijen die tijdens deaanvraagprocedurealscentralecontactpersoonfungeerde. Deresponsonderdezeorganisatieskanalshoogwordenaangemerkt.Uittabel 1.1blijkt dat alle deelnemers aan de evaluatie hebben meegewerkt.Voor de afgewezenen geldt dat we via de provincie in totaal 24 namen van contactpersonen hebben ontvangen. Deze hebben nagenoeg allemaalbetrekking opdetweetranches uit2009 endeeerste tranche van 2010. Verder hebben we uitsluitend 'echte' afgewezenen benaderd: organisatiesdieeerstineentrancheeenaanvraagafgewezenzagenenineenvolgende tranchealsnogeenprojectgehonoreerd kregen,zijnbuitenbeschouwinggelaten.Onder de afgewezenen hebben we intotaal 19waarnemingen gerealiseerd. Het totaal aantal geraadpleegdeorganisatieskomthiermeeuitop 47.
Waarbij we de lopende vijfde tranche buiten beschouwing hebben gelaten, omdat op het moment van de evaluatie nogniet bekendwaswelke projecten uiteindelijke geselecteerd zoudenworden.
BUREAU BARTELS
label 1.1
Responsonderdeelnemersenafgewezenen
Aspect
Deelnemers
Afgewezenen
28
24
0
3
28
21
Non-respons
0
2
Respons (absoluut)
28
19
100%
90%
Brutosteekproef • Contactpersoon nietmeerwerkzaam Nettosteekproef •
Respons (relatief)
Bij het bovenstaande merken we nog wel op dat sommige respondenten onder de deelnemers over meerdere projecten zijn ondervraagd. Enkele organisaties hebben in de verschillende tranches meer dan een projectaanvraag ingediend en gehonoreerd gekregen. In die geyallen is de vragenlijst meerdere keren - namelijk per gehonoreerd project - afgenomen. De bovenstaande responspercentages hebben betrekking op het aantal afgenomen interviews op projectniveau (en dus niet op het aantal personen dat ons te woord heeft gestaan). Ook de gesprekspartners van deelnemende en afgewezen organisaties zijn inbijlage Iopgenomen.
1.3
Leeswiljzer
Bij de presentatie van de uitkomsten voor deelnemers en afgewezenen merken we het volgende op. In de meeste gevallen hebben de uitkomsten betrekking op de gehele populatie respondenten. In een aantal gevallen was in de vragenlijst echter sprake van een routing. Hierdoor is het aantal waarnemingen (de N) voor de betreffende vragen lager dan het totaal aantal respondenten voor de betreffende doelgroep. Verder merken we op dat door afrondingsverschillen kolommen niet altijd precies tot 100% optellen. Desondanksvermeldenwe indiegevallen indetotaalkolom 100%. Deopbouw van het rapport isverder alsvolgt. In hoofdstuk 2 besteden we aandacht aan de inhoud en (organisatorische) opzet van het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel. Ook de belangstelling voor en deelname aan het programma komen in dit hoofdstuk aan de orde. Vervolgens staat in hoofdstuk 3 de informatievoorziening centraal. De ervaringen met de organisatie en uitvoering van het programma komen in hoofdstuk 4 aan de orde. In hoofdstuk 5 bespreken we de resultaten en effecten die met het programma zijn verkregen.Ten slotte presenteren we in hoofdstuk 6 de bouwstenen voor detoekomst.
BUREAUBARTELS
2.
INHOUD ENOPZETVAN HETPROGRAMMA
2.1
Infeiding
In dit hoofdstuk staat de inhoud en organisatorische opzet van het programma ICTDiensteninnovatie Overijssel centraal. Alvorens daarop in te gaan schetsen we in paragraaf 2.2 de beleidscontext van waaruit het programma is ontstaan. Vervolgens beschrijvenwein paragraaf 2.3 eenaantal (inhoudelijke) kenmerkenvan hetgenoemde programma.Deorganisatorische opzetvanhetprogrammakomtinparagraaf 2.4aande orde. We sluiten dit hoofdstuk af met kengetallen over de belangstelling voor en de deelnameaanhetprogramma(paragraaf2.5).
2.2
Beleidscontext
Uit verschillende onderzoeken4 blijkt dat de laatste jaren de aandacht voor de economische betekenis van diensten en diensteninnovatie sterk is gegroeid. Net als andere hoogontwikkelde landen kent ons land een grate dienstensector. Deze dienstensector isverantwoordelijk voor meer dan 70%van het Bruto Nationaal Product van ons land. De dienstensector vormt dan ook een belangrijke motor van onze economieenvandeinternationaleconcurrentiekrachtvanonsland. Net als voor industriele sectoren geldt ook voor de dienstensector dat intoenemende mate wordt onderkend dat kennis een belangrijk en onderscheidende productiefactor vormt5. Door te investeren in de kennisintensivering kunnen dienstverlenende organisaties nieuwe typen dienstenontwikkelen en op de markt brengen. Dit kan leidentot economischegroeiencreatievankwalitatief hoogwaardige enschonewerkgelegenheid. Ook kunnen met dergelijke diensteninnovaties maatschappelijke opbrengsten worden verkregen, zoals een bijdrage aan duurzaamheid en verbetering van de kwaliteit van zorg-enhulpverleningaanhulpbehoevendemensen. ICTvormt een essentiele randvoorwaarde voor het realiseren van innovaties in zijn algemeenheid en die in de dienstverlening in het bijzonder. In haar rapport Kennis en Economie 2009 concludeert het CBS hierover dat: "ICTmoetworden gezienals een belangrijkeaanjagervan organisatorische vernieuwingen waarbijdeze veranderingen op hun beurteen belangrijke bijdrage leveren aanproductiviteitsgroei." Debeschikbaarheid van state-of-the-art ICT-infrastructuur vormt dan ook een belangrijke conditie voor het innovatievermogenendaarmeedeconcurrentiepositievandienstverlenendebedrijven. ZowelopEUalsnationaalbeleidsniveau wordtalenkeletijd ingezetopbevorderingvan de kennisintensiteit en het innovatievermogen van het bedrijfsleven. Daartoe worden verschillende typen beleidsinitiatieven ontplooid, bijvoorbeeld het ondersteunen van (valorisatievan)wetenschappelijkeonderzoeksprogramma's,hetbevorderenvankennisuitwisseling tussen kennisinstituten en ondernemingen, het (fiscaal) ondersteunen van Ziebijvoorbeeld: Innovatieplatform, Diensteninnovatiein Nederland2010,2010. Ziebijvoorbeeld CBS, KennisenEconomie2009,2009.
BUREAU BARTELS
R&D-inspanningen van ondememingen en stimuleren van clustervorming en technostarters. In toenemende mate wordt daarbij programmatisch samengewerkt tussen ondememingen,onderwijs,onderzoek enoverheid. Nietalleenop (inter)nationaal niveau maarook opprovinciaal niveauen hetniveauvan regio'swordt programmatisch samengewerkt aan bevordering van kennis en innovatie in een bepaald gebied en/of in bepaalde sectoren. Dit geldt ook voor Overijssel.Vanuit de provincie Overijssel wordt een hoge beleidsmatige prioriteit toegekend aan dit beleidsterrein. Eenvan devier programmalijnen binnen 'Overijssel Werkt!MeerjarigEconomisch Uitvoeringsprogramma 2008-20116' (provincie Overijssel, juni 2008) heeft dan ook betrekking op 'Economische Innovatie'. Hiermee wordt beoogd om de economie van Overijssel duurzaamte versterken door 'innovatief vermogen, creatief ondernemerschap en kennisintensieve maakindustrie samen te brengen.' Een belangrijk uitgangspunt van deze programmalijnjs dat gekozen is voor een programmatische aanpak die inzet op de kansrijke clusters in Overijssel, zoals die ook gedefinieerd zijn in de regionale innovatieagenda's van de deelregio's Twente, Stedendriehoek en Ussel-Vecht. Bij de uitvoering van Overijssel Werkt! - en dus ook van deze programmalijn - is verder gezocht naar een samenwerking tussen de provincie en partnerorganisaties. Door zogenoemde 'vitale coalities' te vormen wordt via samenwerking en partnerschap gewerkt aanhet bereikenvanconcrete resultaten. Binnen de genoemde programmalijn 'Economische Innovatie' zijn twee actielijnen te onderscheiden, namelijk het stimuleren van innovatieve processen en hetversterken van de regionale innovatie-infrastructuur. Binnen de eerste actielijn is in Overijssel Werkt! de ambitieverwoord om in de huidige collegeperiode inte zetten op het verbeteren vande dienstenontwikkeling. Nadat de provincie en gemeenten via het Actieprogramma Breedband (zie paragraaf 1.1) invoorgaande jaren al hadden gemvesteerd in de aanleg en ontsluiting van een breedbandinfrastructuur, verbetering van de digitale overheidsdienstverlening en in een vijftiental proefprojecten binnen een groot aantal maatschappelijke sectoren, werd vastgesteld dat de ontwikkeling van nieuwe ICTdienstverlening nog steeds achter bleef. Dit vormde voor de provincie de aanleiding om het nieuwe programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel 2008-2012 (hierna gemakshalve 'het programma' genoemd) inuitvoering te nemen. Indevolgende paragraaf zullen wede inhoudvan dit programma nadertoelichten.
2.3
Inhoudenkenmerkenvan het programma
Uit de voorgaande paragraaf blijkt dat het programma ICT-Diensteninnovatie zijn grondslag heeft in Overijssel Werkt! en daarbinnen de programmalijn 'Economische Innovatie'. De doelstellingen en aanpak van het programma zijn beschreven in het document 'Programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel. Bijgesteld programmakader 2008-201T7. In het onderstaande zullen we een aantal inhoudelijke kenmerken van het programmabespreken. 6
Hiernagemakshalvemet 'OverijsselWerkt!' aangeduid.
7
Provincie Overijssel,juni2008.
BUREAU BARTELS
Doelstellingen Nadat in het verleden vooral is ingezet op de realisatie van een hoogwaardige breedbandinfrastructuur in diverse regio's en steden van Overijssel, wordt met het programma- zoalsuitdenaamgevingalblijkt- defocusverlegdnaarhetstimuleren van ICT-diensteninnovatie. Een bekend probleem bij dit type innovaties is dat veel projectinitiatieven stranden in het prototype- of pilotstadium. Het toepassen en vermarktenvandezeinnovaties en,inhetverlengdehiervan,het realiserenvannieuwe economische bedrijvigheid en hetverkrijgen van maatschappelijke 'opbrengsten' blijven danookvaakachterwege. Met het programma wordt beoogd om, met inzet van de (geavanceerde) ICTinfrastructuur en gebruikmaking van de ervaringen uit de proefprojecten uit het ActieprogrammaBreedband,innovatie enopschaling van ICT-diensten te realiseren. EenbelangrijkaandachtpuntdaarbijishetverderbrengenvanICT-diensteninnovatiedan de pilotfase. De provincie enhaar partners trachten deze doelstelling te realiserendoor innovatieprojecten financieel te ondersteunen. Hiervoor zijn gedurende de programmaperiodeenkeletranchesgeorganiseerd(zieverderop). In het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel is een inhoudelijke focus aangebracht.Deprojectendievanuithetprogrammaondersteundworden,dienenbetrekking te hebben een van de vijf geselecteerde toepassingsdomeinen (zie schema 2.1). De keuze voor deze domeinen ligt in het feit dat zij betrekking hebben op sectoren/ beleidsterreinen waarop de provincie wettelijke taken heeft dan wel anderszins beleidsinvloed kanuitoefenen.Inhetbijgestelde programmakaderzijnvoor elkvandeze domeinendoelstellingen geformuleerdenvoorbeeldengegevenvantypeninnovatiesdie voor steun in aanmerking zouden kunnen komen. In schema 2.1 hebben we de doelstellingenendebeoogdetypeninnovatiesperdomein weergegeven.
BUREAU BARTELS
Schema 2.1 Doelstellingen en verwachte typen innovaties naar toepassingsdomein van het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel Domein
Doelstelling
Verwachte typen innovaties
Onderwijs
Verbeteren digitale leeromgeving inhet (basis)onderwijs door gebruik van digitale mediaalsleermiddelen. Efficienter inrichtenvan ICT-bedrijfsvoeringviabreedbandvoorzleningen
• Nieuwe ofverbeterde digitale leermiddelen
Verder professionaliseren en faciliteren van kennisuitwisselingtussen onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven entussen deze drie endeoverheid
» Toepassingvan nieuweof verbeterde ICT-diensten voor kennistransfer/innovatiesupport
Stimulerenvan markt-en productontwikkeling indecreatieve industrie (cultuur,toerisme, media) door inzet van breedbandvoorzieningen
• Nieuwe ofverbeterde businessto-bussines ICT-diensten
Publieke dienstverleningvoor bedrijvenen bedrijfslocaties
Gemeenschappelijkeontwikkeling en toepassingvan publieke ICT-diensten metalsdoelgroep dezakelijke markt (incl.opschalingvanaansluiting bedrijfslocaties ophet regionaal-toezicht-ruimte van politieen beveiiigingsbedrijven)
* Nieuwe ofverbeterde publieke dienstverlening aan bedrijven en bedrijfslocaties
Zorg,wonen en welzijn
Bevorderenvan gemeenschappelijke toepassingvan plaats-entijdonafhankelijkezorg-encomfortdienstenin woningen enwoon/zorgcomplexen
11
Kennistransfer en innovatiesupport
Creatieve industrie
Bron:
• Toepassing van nieuweof verbeterde ICTin bedrijfsvoering
» Nieuweofverbeterde digitale leermiddelen (verbetering digitale leeromgeving) inhet bedrijfsleven
• Nieuwe ofverbeterde businessto-consumer dienstverlening
Nieuwe ofverbeterde ICTtoepassingvoor maatschappelijke dienstverlening
Provincie Overijssel, Programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel, bijgesteldprogrammakader uitvoering2008-2011,juni2008
Verderop in dit rapport zullen we weergeven hoe de spreiding van ondersteunde projecten over de genoemde domeinen is en welke innovaties de projecten inmiddels teweeghebbengebracht. Samenhang met regionale innovatieagenda's Omdat het realiseren van beleidsopgaven in toenemende mate de capaciteit van individuele partijen te boven gaat, worden steeds meer coalities gevormd om zaken gedaan te krijgen. In de voorgaande paragraaf is al opgemerkt dat de provincie bijde uitvoeringvanmaatregelenuitOverijsselWerkt!- onderdenoemer'vitalecoalities'- ook bewust desamenwerkingmetandere partijen opgezocht heeft. Deontwikkeling vanhet aangepaste programmakader is een gezamenlijk initiatief geweest van de provincie Overijsselmetdevolgendepartnerorganisaties: • RegioTwente/Stichting BreedbandTwente; • ZwolleKampenNetwerkstad(regioZwolle/Ussel-Vecht); • DeventerStedendriehoek;
BUREAUBARTELS
• enhetvoormaligeTelematicaInstituut(thansNovaygeheten). Het programmakader is vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel. Ook bij de uitvoering van het programma wordt volop samengewerkt. De genoemde partnerorganisaties zijn vertegenwoordigd in de verschillende organisatorische gremia vanhetprogramma (zieparagraaf 2.4.). Inaanvulling hieropvervullen ookOost N.V.en NDIX (een gezamenlijk initiatief van de Universiteit Twente enOost N.V.) een rolbijde uitvoeringvanhetprogramma. In de projectontwikkeling en aanjaagfunctie is een belangrijke rol weggelegd voor de regionale innovatieplatforms voor Twente, Deventer/Stedendriehoek en Zwolle/IJsselVecht,aangevuld metOost N.V. Dooreenpersonele unietussendeze platforms enhet Programmamanagementzijnthematischedwarsverbanden gelegdmetdedrie regionale economischeinnovatieagenda'sinOverijssel, teweten: • Samenslim,samensterk(Zwolleenomgeving); » Boegbeeldeconomischeinnovatie (Deventer/Stedendriehoek); • InnovatierouteTwente(Twente). Vanuit deze innovatieagenda's worden via de vertegenwoordigers van de betreffende regio's projecten aangedragen die passen bij de doelstellingen en de toepassingsdomeinenvan het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel. In schema 2.2 isdeze samenhang gevisualiseerd. Schema2,2 Samenhang programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel met regionale innovatieagenda's Innovatieagenda Zwolle / Dssel-Vecht
projeus-n
1
Regionaal boegbeeld ecort, innovatie Deventer / Stedendriehoek
projpt t(-r
Innovatieroute Twente
project"!!
1
Programma ICT Dienstertinrtovatie Programma voor Maakindustrie Anders provinciate programme's bijv. -Recreatie,toerisms -Arbeidsmarkt -Gnderwijs -Mobtlrteit
Bron:
Provincie Overijssel,programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel, bijgesteld programmakader uitvoering2008-2011,juni 2008
BUREAU BARTELS
Doefgroep van de tranches Het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel is een programma met tranches. Periodiek zijn tranches uitgeschreven waarin projecten kunnen worden ingediend voor subsidising vanuit het programma. Gemeenten, non-profitorganisaties en ondernemingen uit Overijssel die in de hierboven genoemde toepassingsdomeinen actief zijn envernieuwende ICT-dienstenwillen ontwikkelen danwel uitrollen,vormen de doelgroep van het programma. Er wordt vanuit het programma echter geen steun verleend aan projecten van individuele organisaties. Varkiit het programma worden namelijk uitsluitend samenwerkingsprojecten gesubsidieerd. Daarbij geldt als voorwaarde dat de uitkomsten die met het project wordenverkregen ten goede moeten komen aan alle partners binnen dit samenwerkingsproject. Projecten waarbij sprake isvan participatie uit meerdere O's ondernemers, onderwijs, onderzoek en overheid - kunnen bij de beoordeling van hun aanvraag - op het punt van de samenwerking - op hogere waardering rekenen dan projecten dieslechteeenenkelsegment vertegenwoordigen. Naast het feit dat partijen bereid moeten zijn om het project samen uit te voeren, geldt ook de voorwaarde dat er bereidheid moet bestaan om de opgedane kennis te 'delen' met andere ge'fnteresseerden. De achterliggende gedachte hierbij is dat het programma ook bij dient te dragen aan een 'open innovatie systeem', waarbij nieuw gegenereerde kennis en innovaties zo breed mogelijkworden uitgedragen. De projectresultaten hebben alduseenvoorbeeldwerking naarandere organisaties. Financieel vofyme Voor de uitvoering van het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel in de periode 2008-2011 iseen budget van 6 miljoeneuro beschikbaar. Het programma is gefinancierd met middelen uit de Dynamische Investeringsagenda van de provincie Overijssel. Doel van deze investeringsagenda is om initiatieven te financieren waarmee sneller tot de beoogde provinciale resultaten kan worden gekomen en projecten te subsidieren die de ontwikkelingvan maatschappelijkedienstverlening kunnenversnellen. Bij het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel is gewerkt via een vijftal tranches. Daarbij geldt dat per tranche vooraf een bepaald subsidieplafond is bepaald. Projecten worden vervolgens ondersteund totdat dit plafond is bereikt. De subsidieverlening vindt plaatsvolgens het Uitvoeringsbesluitsubsidies Overijssel 2007. Indit besluit is (ook) voor dit programma een aantal artikelen8 opgenomen over de subsidiabele activiteiten en de grondslag voor de subsidie. Wat dit laatste betreft geldt per project een maximum subsidiebijdrage van 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van 500.000 euro. Via de bovengenoemde vijf tranches heeft de provincie in totaal een bedrag van 4.685.008 euro cofinanciering beschikbaar gesteld voor in totaal 33 projecten. Met deze projecten is een totale investeringsvolume van 8.917.091 euro gemoeid. In aanvulling hierop is vanuit het bovengenoemde budget 450.500 euro cofinanciering beschikbaar gesteld aan een tweetal Interreg A-projecten9. Dit om extra inhoudelijke impact op het Ziesubparagraaf 2.8van Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen Economie,Milieu enToerisme. Namelijk deprojecten Next Generation Services Euregio enPatriaII.
BUREAU BARTELS
10
gebiedvanICT-dienstenopbreedbandvoorzieningen terealiserenenaldusbijtedragen aande realisatievanderegionaal-economischeengrensoverschrijdende ambities.Door deze cofinanciering is ruim 2,6 miljoen euro aan Interreg-middelen binnengehaald.Met de twee genoemde Interreg-projecten is een totaalinvestering van 5.947.142 euro gemoeid. Resumerend heeft de provincie in totaal 5.135.508 euro aan cofinanciering uit bovenstaand budget voor het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel beschikbaar gesteld. Met deze cofinanciering is een totaal investeringsvolume van 14.864.233 euro (zijnde 8.917.091 euro voor de projecten die via de tranches zijn geselecteerd en 5.947.142eurovoorbeideInterreg-projecten) wetenterealiseren.Hetmultipliereffectvan hetprogrammabedraagtdanook2,9(14.864.233eurodelenop5.135.508euro). Aanvraag- en beoordelingsprocedure Uitdegesprekkenmetsleutelpersonenvandeprovincieisgeblekendatdeaanvraag-en beoordelingsprocedure zich in de loop van de programmaperiode heeft geevolueerd. Was in detranche van 2008 nogsprake van eenversnelde beoordelingsprocedure om voorheteindvandatjaarnogeenaantalprojectentekunnenbeschikken,indetranches daarop is de procedure steeds verder verfijnd en uitgewerkt. Het voert te ver om alle tussentijds doorgevoerde wijzigingen de revue te laten passeren. In het onderstaande gevenweweerwelkeproceduresbijdelaatstetweetrancheszijn gehanteerd. Indetranchesworden organisaties uitdedoelgroep opgeroepenomvoor eenbepaalde datum hun aanvraag in te dienen. Hiervoor dient gebruikt te worden gemaakt van een standaard aanvraagformulier.Onderdeel vande aanvraagprocedure isookdat doorhet Programmamanagement zogenoemde 'pitchsessies' worden georganiseerd. Op deze pitchsessies kunnen potentiele aanvragers hun (concept) projectvoorstel voorbespreken met het Programmamanagement. Het doel hiervan is om de kwaliteit van de projectaanvragen (verder) teverbeteren.Ookindeinformatie-ennetwerkbijeenkomsten is altijd aandacht besteed aan de (aanvraagprocedure voor) de tranches. Tijdens deze bijeenkomsten werden ook potentiele aanvragers aan elkaar ge'introduceerd en werd aldus de samenwerking en kennisdeling gestimuleerd. Tenslotte konden potentiele aanvragers tijdens deze bijeenkomsten gericht vragen stellen aan het Programmamanagement. De beoordeling van de ingediende aanvragen volgt in twee fasen. Eerst wordt een zogenoemde 'eerstelijns beoordeling' gedaan door Team Subsidieverlening van de provincieOverijssel.Dithoudt indatgetoetst wordt of deaanvraagwelvoldoet aaneen aantal juridische en algemene voorwaarden. Voorbeelden van criteria waarbij dan getoetst wordt, zijn ontvankelijkheid, de staatssteuntoets, samenwerking, minimale cofinanciering van 50%, projectactiviteiten binnen Overijssel, link met een van de toepassingsdomeinenenbereidheidtotkennisdeling.Voldoeteenaanvraagnietaaneen op meerdere van deze criteria dan krijgt de aanvrager de gelegenheid om dit te herstellen. Indien ook na deze herstelmogelijkheid niet aan alle criteria wordtvoldaan, danvolgteenafwijzingopformele gronden. Projectaanvragen die de eerste toets doorkomen,worden vervolgens onderworpen aan
BUREAU BARTELS
t
11
eeninhoudelijkebeoordeling. Dithoudt indatledenvanhetProgrammamanagement10 de aanvragen 'scoren' op een vijftal inhoudelijke criteria (en daarbinnen een aantal deelcriteria). Naast algemene aandachtspunten - zoals bestuurlijke gevoeligheid, haalbaarheid, continuiteitsborging, evenwichtige spreiding over sector en over regio wordteenbeoordelinggegevenoverdevolgendeonderwerpen: a innovativiteit; • opschaling; m samenwerking(tussendeverschillendeO's); » economische criteria (betrokkenheid bedrijfsleven, werkgelegenheideffect, multipliereffect). Aandezecriteriahangenverschillendegewichten.Debeoordelingenvandeafzonderlijke leden van het Programmamanagement worden samengevoegd tot een 'overall score' voor elk project. Op grond van deze scores worden de projecten gerankt. In principe wordendehoogstgerangschikteaanvragenindeadviesnotitieaandeStuurgroepalstoe te wijzen subsidieprojecten opgenomen, voor zover het subsidieplafond van de betreffende tranche daar ruimte voor geeft. Het pre-advies van het Programmamanagement wordt beoordeeld door de Stuurgroep Dl-Oost. Deze stuurgroep komttot eendefinitieve beoordelingvandeingediendeaanvragen.Deuitkomsthiervanwordtals adviesvoorgelegdaanGedeputeerdeStatenvandeprovincieOverijssel.GSnemen een definitief besluitoveraanvragendiealdannietgehonoreerdworden.
2.4
Organisatie en uitvoeringvan het programma
Voor de uitvoering van het programma is een organisatie opgezet dat uit verschillende gremia bestaat. In het onderstaande zullen we deze organisatorische gremia en hun takenenverantwoordelijkhedentoelichten. AllereerstiserdeStuurgroepDl-Oostdieeindverantwoordelijk isvoordeuitvoeringvan het programma. Deze stuurgroep, die onder leiding staat van de Gedeputeerde voor Economie, Toerisme en Arbeidsmarkt wordt gevormd door bestuurders van de samenwerkende partnerorganisaties. De Stuurgroep komt twee keer per jaar bijeen. Naast de algehele aansturing van het programma heeft de stuurgroep een belangrijke taak bij de uitvoering van de tranches: zij bepaalt onder meer het subsidieplafond voor elk van de tranches en adviseert Gedeputeerde Staten over de toekenning van de subsidies (na het pre-advies vanuit het Programmamanagement). De definitieve besluitvormingoverdesubsidisingvandegeselecteerdeprojectenvindtdoorGS plaats. Zijgevendeuiteindelijkesubsidiebeschikkingenaf. In de Stuurgroep zitten officieel bestuurders van de provincie Overijssel, gemeente Deventer (namensderegio Deventer/Stedendriehoek), gemeente Enschede(namensde RegioTwente),gemeenteZwolle (namensde regioZwolle-Kampen)en- alsadviseur eendirectielidvan Novay. Debestuurders vandegemeentenAlmeloenHengelovallen eigenlijk onder de noemer Regio Twente. Zij hebben verzocht ook ambtelijk zitting te Voorzover een lidnietbetrokken isbijdeontwikkeling en/of indieningvande betreffende projectaanvraag.
BUREAU BARTELS
12
mogen hebben. Voor de operationele uitvoering van het programma is een Programmamanagement ingesteld. Dit gremium wordt gevormd door ambtelijke vertegenwoordigers van de provincieOverijssel,degemeentenZwolle,DeventerenEnschede,Novay,Oost N.V.en NDIX.DegemeentenAlmeloenHengelowordenperiodiek ge'informeerdviadenotulen vandevergaderingenvandeStuurgroepDl-Oost.Degemeentenvertegenwoordigende diverse regionale innovatieplatformsbinnenOverijssel.Delaatstedriepartijenzijnvooral vanuit hun inhoudelijke ICT-diensten expertise en nun netwerken binnen dit veld ingeschakeld. . Elke partnerorganisatie stelt hiervoor ambtelijke capaciteit beschikbaar. Depersonendiedeeluit makenvan het programma hebbeneen belangrijketaak inhet uitdragenvan (detranches van) het programma enhet mobiliseren vanpartijen (inhun regio) omprojectaanvragen inte dienen. In hetverlengde van dit laatste biedenzijook ondersteuningbijhetqpstellenvanaanvragen.Verderheefthet Programmamanagement alstaak omde ingediende projectvoorstellen inhoudelijk te toetsen enop basis hiervan de projecten te ranken. De uitkomst hiervan wordt in de vorm van een pre-advies voorgelegdaandeStuurgroep. Tenslotte is er een rolweggelegd voor het Team Subsidieverlening van de provincie Overijssel. Allereerst worden ingediende aanvragen door deze afdeling in behandeling genomen. Dit houdt onder meer in dat na ontvangst de projectaanvragen aan de bovenstaande eerstelijns beoordeling worden onderworpen. Bij eventuele onduidelijkheden en/of onvolledigheden in de aanvraag, wordt contact opgenomen met de aanvrager om aanvullende informatie of gegevens te verkrijgen. Ook de formele handelingenrandomde subsidiebeschikkingen, de betalingen en de eindafrekeningen vindenvanuitdezeafdelingplaats. Decluster Economische Innovatie- behorendetot hetteam Economie&Europaloket binnendeprovincieOverijsselisalsbeleidseenheidverantwoordelijkvoordeinhoudelijke beleidsbeoordeling en het opstellen van het advies aan GS. De beleidseenheid draagt ook zorg voor de tussentijdse monitoring en de inhoudelijke beleidsbeoordeling bij de vaststellingvandesubsidie.
2.5
Belangstelling en deelname
Zoalshiervooraangegeven,zijnerintotaalvijftranchesuitgevoerdsindsdestartvanhet programma. Inclusief de laatste tranche- dieop het momentvande evaluatie nogniet formeel was afgesloten - blijken per tranche tussen 15 en 20 aanvragen te zijn ingediend. Het totaal aantal projectaanvragen is uitgekomen op 79 (zie tabel 2.1). In totaal zijn - inclusief het voorlopige voorstel voor de tweede tranche van 2010 - 33 projecten gehonoreerd, waarmee het honoreringspercentage gemiddeld op 42% is uitgekomen.
BUREAUBARTELS
13
Tabel2.1
Belangstelling enaantal toekenningen en afwijzingen,totaal en per tranche 2008
2009-1
2009-2
2010-1
2010-2*
Totaal
Totaal aantal aanvragen
20
18
15
19
7
79
Gehonoreerde aanvragen
10
7
5
7
4
33
Afgewezen aanvragen
10
11
10
12
3
46
Tranche Aspect
* Voorlopig aantal gehonoreerde en afgewezen aanvragen zijn afgeleid van het voorstel verlening ontvankelijkeaanvragenvoordezetranche. Bron:
OpgaveprovincieOverijssel
In het programmais gestreefd naar eenspreidingvan gehonoreerde projecten overde vijf toepassingsgebieden en over de drie regio's van Overijssel. Bij de inhoudelijke beoordeling is ook op deze beide aspecten 'gescoord': bij gelijke scores kreeg een projectuiteendomeinof regiodattotdanrelatief minderbedeeldwaseenhogerescore. In de tabellen 2.2 en 2.3 is weergegeven tot welk resultaat dit heeft geleid wat betreft beidespreidingen.Ditiszowelinaantallenprojectenalssubsidieweergegeven. Tabel 2.2
Spreiding gehonoreerde aanvragen en toegekende subsidie over toepassingsdomeinen 2008
2009-1
2009-2
2010-1
2010-2*
Totaal (in projecten)
Totaal (in subsidie)
Onderwijs
4
2
2
4
0,5**
12,5
€1.521.325
Kennistransfer en innovatiesupport
1
1
0
0
1,5**
3,5
€146.000
Creatieve industrie
4
2
0
1
1
8
€1.587.300
Publ. dienstverlening
0
0
1
0
0
1
€284.060
1
2
1
3
1
8
€1.146.323
10
7
5
7
4
33
€ 4.685.008
Tranche Toepassingsdomein
bedrijven/bedrijfslocaties Zorg,wonenen welzijn Totaal
* Voorlopig aantal gehonoreerde projecten zoals afgeleid van het voorstel verlening ontvankelijke aanvragenvoordezetranche. ** Eenspecifiekprojectistoegerekendnaartweeverschillendetoepassingdomeinen. Bron:
OpgaveprovincieOverijssel
Uitbovenstaandetabelblijktdattweetoepassingsdomeinen relatiefveelfinancielesteun hebbenontvangen.Daarentegen ishetinveel minderemategeluktomgoedeprojecten te mobiliserenop het gebiedvan kennistransfer eninnovatiesupport. Tweeverklaringen zijnhiervoorvanuithetProgrammamanagementnaarvorengebracht. Indeeersteplaats zijn er voor dit toepassingsdomein (veel) minder aanvragen ingediend vanuit 'het veld' danopanderedomeinen.Deprojectaanvragen dieopditdomeinwelingediendwerden, waren - in de tweede plaats - weinig innovatief (omdat het om opschalingsprojecten ging) envielen omdie reden in de beoordelingsprocedure buiten de boot.Alleen inde laatste tender is nog extra ingezet op 'Kennistransfer en innovatiesupport' en opschalingsprojecten. Dat in de laatste tranches (van 2010) geenvoorstellen meerzijn gehonoreerd op het toepassingsdomein 'Publieke dienstverlening voor bedrijven en bedrijfslocaties' is het gevolg van het feit dat hierop bewust gestuurd is. Doordat inde
BUREAUBARTELS
14
communicatieoverditdomeinvooralbeveiligingsprojecten opbedrijventerreinencentraal waren gesteld,werdennagenoeg uitsluitend dit type projecten ingediend.Omdatditals 'meer van hetzelfde' werd gezien door het Programmamanagement, werd dit toepassingsdomein'vandeagenda' gehaald. Opeenvergelijkbarewijzealshierbovenbijdetoepassingsdomeinenhebbenweintabel 2.3ookdespreidingoverdeOverijsselse regio'sweergegeven.Projectendienietzozeer vanuiteenregiozijn ingediendenwaarvande resultaten neerslaanopdeheleprovincie hebbenweindecategorie'OverijsseFgeplaatst. Tabel 2.3
Spreiding gehonoreerde aanvragen en subsidie over geografische gebieden 2008
2009-1
2009-2
2010-1
2010-2*
4
2
2
3
1
Deventer/Stedendriehoek
2
2
0
0
1
5
Zwolle/IJssel-Vecht
0
2
0
2
1
5 €1.268.673
Overijssel
4
1
3
2
1
11 €1.443.590
10
7
5
7
4
33 € 4.685.008
Tranche Gebied Twente
Totaal
•
Totaal (in projecten)
Totaal (in subsidie)
12 €1.185.287 €787.458
* Voorlopig aantal gehonoreerde projecten zoals afgeleid van het voorstel verlening ontvankelijke aanvragenvoordezetranche. Bron: OpgaveprovincieOverijssel
Uit tabel 2.3 kan worden afgeleid dat de partijen - integenstelling tot detoepassingsdomeinen- ophetpuntvandegeografische gebiedenwat betreft demiddeleneenveel evenwichtiger spreiding hebben weten te bereiken. De regio Deventer/Stedendriehoek blijft wat achter op de andere gebieden. Wanneer echter naar de aantallen projecten wordtgekekenblijktdatTwente bijnadrie keerzoveelprojecten heeft uitgevoerddande regio'sDeventerenZwolle.Hetbetreftprojectendierelatiefkleinvanomvangzijn.
BUREAUBARTELS
15
BUREAU BARTELS
16
3.
INF0RMATIEV00RZ1ENING
3.1
Inleiding
De effectiviteit van een beleidsinstrument wordt in belangrijke mate bepaald door de informatievoorzieningover hetdoelendegeboden ondersteuningsmogelijkhedenvan het betreffende instrument. Een effectieve informatievoorziening leidt immers tot voldoende en passende projectaanvragen vanuit dedoelgroep. In dit hoofdstuk presenteren we de uitkomsten van de evaluatie inzake de informatievoorziening over het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel. Daartoe zullen we eerst in paragraaf 3.2 stilstaan bij de activiteiten die op dit punt vanuit de uitvoerders van het programma zijn ontplooid. Vervolgens komen in paragraaf 3.3 de ervaringen van de respondenten met de informatievoorziening aan de orde. In paragraaf 3.4 geven we inzicht indepartijen die hetinitiatief tot eenaanvraag hebben genomenen hun motiefom een beroepop het programmatedoen.
3.2
fngezetteinformatiekanafen
Bij de informatievoorziening kan een onderscheid worden gemaakt in de algehele communicatie over het programma en de informatievoorziening random de verschillende tranches diezijngeorganiseerd. Inmeeralgemenezin ishet programma vooralviadewebsite van de provincie Overijssel en contacten van de betrokken bestuurders en ambtelijke vertegenwoordigers in het Programmamanagement uitgedragen. Op de websitevan de provincie wordt informatie verstrekt over het doel van het programma, de toepassingsdomeinen en de betrokken regio's.Verder isweergegeven hoe het programma isgeorganiseerd,welkegremiabijde beoordeling van aanvragen betrokken zijn en op welke criteria aanvragen beoordeeld worden. Ook biedt de website sjablonen (van bijvoorbeeld het aanvraagformulier, de bijlage over het samenwerkingsverband) en juridische kaders (het Uitvoeringsbesluit Subsidies, de Omnibus Decentraal Regeling). Ten slotte zijn korte samenvattingen van de gehonoreerde projecten uit de verschillende tranches op de website weergegeven. Bovendien is ook publiciteit gegenereerd naar aanleiding van bezoeken van de Gedeputeerde aan succesvol verlopen projecten die vanuit het programma zijn ondersteund. Specifiek random de tranches vindt een intensivering van de informatievoorziening plaats. Dit gebeurt op verschillende manieren. Allereerst worden aankondigingen voor openstellingenvantranches geplaatst op dewebsites van de provincie envan de regio's. Daarnaast worden zogenoemde informatie- en netwerkbijeenkomstengeorganiseerd. Naast presentaties over recente ontwikkelingen binnen het programma, wordt op deze bijeenkomsten ook uitleg gegeven over gestelde voorwaarden en procedures die bij de aanvraag en beoordeling worden doorlopen. Verder worden er tijdens deze bijeenkomsten workshops op toepassingsdomeinen georganiseerd, waarop bezoekers kennis
BUREAU BARTELS
17
kunnen maken met vertegenwoordigers van lopende projecten en (andere) partijen die overwegenomeenaanvraagintedienen. De ledenvanhet Programmamanagement- endan specifiek de vertegenwoordigers vande regio's,NovayenOost N.V.- spelenookeenbelangrijke rolindecommunicatie over het programma. Hun taak bestaat onder meer uit het identificeren van kansrijke projectinitiatieven en het mobiliseren van partijen om aanvragen in te dienen. Daartoe dragen zij het programma actief uit binnenhuncontactennetwerk. Hiernazal blijkendat verschillende respondenten hebben aangegeven door leden van het Programmamanagement gestimuleerdte zijn omeen aanvraag inte dienen (zie de paragrafen 3.3 en3.4).Zijfungeren alsaanjager van innovatie, kennisdeling ensamenwerking. Daarbij wordteenprogrammatischeaanpakgehanteerd. Organisaties die interesse in deelname aan het programma hebben en zich bij de provincie hebben gemeld voor nadere informatie, worden dikwijls door leden van het Programmamanagement bezocht. Dit om het projectidee te beoordelen en desgewenst verderuittewerken.OokhebbendeledenvanhetProgrammamanagement eentaakom coalitieste'smeden'.Dithoudtindatpartijendiegelijksoortigeideeenhebbenofelkaarin een project kunnen versterken met elkaar in contact worden gebracht. Zoals hiervoor aangegeven,worden vanuit het programma immersuitsluitendsamenwerkingsprojecten ondersteund. Ten slotte kunnen de pitchsessies worden genoemd. Tijdens deze sessies kunnen potentieleaanvragershunideepresenterenvoorledenvanhet Programmamanagement. Zij krijgen dan vervolgens feedback of hun projectidee in de tranche kans van slagen heeft en eventuele suggesties voor verbeteringen in het project/aanpassingen in de aanvraag.Hoeweldezesessiesfeitelijk onderdeel uitmakenvandeaanvraagprocedure, hebben deze sessies ook een informatieve functie. Tijdens dit contact wordt immers uitleg gegeven over het programma, de betreffende tranche, de voorwaarden en dete volgenprocedures. Indevolgende paragraaf bezienwelangswelkeinformatiekanalendeaanvragersopde hoogtezijngekomenvan(demogelijkhedenvan)hetprogramma.
3.3
Effectiviteit en beoordeSing informatlevoorziertlng
Snformatiebronneri Hiervoorisweergegevenopwelkewijzebekendheidisgegevenaanhetprogramma. Om een beeld te krijgen welke informatiekanalen vooral effectief zijn geweest, hebbenwe aan degeraadpleegde deelnemersenafgewezenen gevraagd viawelke bronnenzijop de hoogte zijn gekomenvan het bestaan van het programma en de mogelijkheden die het programma hen te bieden heeft. In tabel 3.1 zijn de uitkomsten op deze vraag weergegeven.
BUREAU BARTELS
18
Tabel3.1
Informatiekanalen die aanvragers op het spoor van het programma ICTDiensteninnovatie hebben gezet
Bran
Deelnemers (N=28)
Afgewezenen(N=19)
Totaal (N=47)
Viadeprovincie Overijssel
43%
32%
38%
Via regionaal innovatieplatform
25%
21%
23%
Viapartner inhet project
15%
26%
20%
Viaeen gemeente
11%
11%
11%
ViaOost N.V.
11%
11%
11%
Viasubsidieadviseur
0%
11%
4%
Via internet
4%
0%
2%
Via UniversiteitTwente
4%
0%
2%
Anders
7%
5%
7%
Weet niet
7%
0%
4%
Letop:percentages teller)nietop tot 100% omdatmeerdereantwoordenmogelijk zip.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de provincie en haar partnerorganisaties (de regionale innovatieplatformsenOostN.V.) alsbelangrijksteinformatiebronnenhebbengefungeerd. Dit is een indicatie dat de aanjaagfunctie van deze partijen - dus het mobiliseren van partijeninhetveldomprojectvoorstellen intedienen- goeduitdeverf isgekomen.Met informatiekanalen via de provincie bedoelen we vooral de informatie- en netwerkbijeenkomsten, de website en persoonlijke contacten van de respondenten met ambtenaren van de provincie. Daarnaast zijn de respondenten via andere partners binnen het project geinformeerd. Niet moet worden uitgesloten dat deze partnerorganisaties via ledenvan het Programmamanagementop de hoogte zijn gebrachtvan hetprogramma. Opvallend is dat subsidieadviseurs bij dit programma nauwelijks een rol van betekenis hebbengespeeldindebekendmakingvanhetprogramma.Ditintegenstellingtotandere innovatieprogramma'svandeprovincie". Beoordeling imformatievoorzferting Derespondentenzijnindegelegenheidgesteldomdeinformatievoorziening- zoalsdie rond het programma ICT-DiensteninnovatieOverijssel isvormgegeven- tebeoordelen. Uitfiguur 3.1blijkt dat respondenten van deelnemendeenafgewezen organisatiesover het algemeen redelijk tevreden zijn over deze informatievoorziening. Hierbij zijn de respondenten die dit niet konden beoordelen - omdat ze pas later bij het project zijn betrokken en de aanvraagprocedure niet meegemaakt hebben - buiten beschouwing gelaten.DitverklaartdelagereN bijvooraldedeelnemersinditfiguur.
Zie bijvoorbeeld de evaluatie van de Subsidieregeling Innovatie in Bedrijf (IIB-regeling) (Bureau Bartels, november2008),waaruit bleek dat60%van de deelnemers enafgewezenen via een subsidieadviesbureau opderegelingwasgewezen.
BUREAU BARTELS
19
Figuur 3.1
Gemiddelde beoordeling informatievoorziening over Diensteninnovatie Overijssel,naar doelgroep en totaal
programma
iCT-
• Deelnemers (N=22) Afgewezenen (N=18) • Totaal (N=40)
'• «r«X
Leqenda:
1=zeer slecht 2= slecht 3= nietgoed, niet slecht 4= goed 5=zeer goed
Dedeelnemers blijken gemiddeld genomenwatpositiever over de informatievoorziening dan de afgewezenen. Als positieve aspecten werden door de respondenten vooral de volgendezakennaarvorengebracht: * erisvoldoendeenheldereinformatieverstrekt; • debijeenkomsten/sessieswaaraanisdeelgenomenwareninformatief; • persoonlijke contacten metprovincie enandere partnerswaren prettig enzinvolvoor hetopstellenvande aanvraag. Uitdetoelichtingvanrespondentendiedeinformatievoorziening kritischbeschouwen(en datzijnvooralafgewezenen),komeninessentievierzakennaarvoren: • respondentenwarennaareigenzeggenaangespoordomeenaanvraag intedienen, dachten hierdoor kansrijk te zijn en kregen vervolgens tot hun verrassing met een afwijzingtemaken; s de verstrekte informatie was naar het oordeel van sommige respondenten zeer uitgebreid,waardoorzijeenovervloedaaninformatiehadden; • onvoldoendeduidelijkwasopwelkecriteriaaanvragengetoetstworden; • (ineenenkelgeval)werdenverkeerdeformulierenopgestuurden ingevuld. Gmduicteltjkheden/'witte vlekken' in informatievoorziening Inhetverlengdevandealgemenebeoordelingvande informatievoorziening hebbenwe de respondentengevraagdinhoeverrezakennogonduidelijkwarenofgemistwerdenin deinformatievoorziening. Intotaalhebbentwaalf respondenten (vierdeelnemersenacht afgewezenen) onduidelijkheden c.q.'wittevlekken'aangedragen.Hetging hierbij omde volgendezaken: • de criteria waarop aanvragen worden getoetst en de weging die bij deze beoordelingscriteriawordttoegepastzijnonvoldoendeduidelijk(6keergenoemd); a onvoldoende informatie over en transparantie in de aanvraag- en beoordelingsprocedure(stappen,termijnen,hoetot beoordelingwordtgekomen,etcetera) (4keer genoemd); » aanvraagformulierenzijnonduidelijk,uitgebreideningewikkeld(3keergenoemd).
BUREAU BARTELS
20
Hetlaatstgenoemde puntheeftnietzozeertemakenmetdeinformatievoorziening,maar met de aanvraagprocedure zelf. In het volgende hoofdstuk komen we terug op de ervaringenmetdezeprocedure.
3.4
Initiatief enmotivatievoor aanwaag
Indezeparagraaf staanwestilbijdevraagvanwiehetinitiatieftot hetindienenvaneen subsidieaanvraag is gekomen enwatde achterliggende redenenwaren omeenberoep ophetprogrammatedoen. Initiatief In nagenoeg alle gevallen geldt dat de penvoeder (bij gehonoreerde projecten) en de centrale contactpersoon(bij afgewezen projecten) zelf ookde initiatiefnemer isgeweest voor het project. Dit geldtvoor 41van de47 projectaanvragen waarbij respondenten in dezeevaluatiezijnbetrokken. Indeoverigezesgevallenwaseenanderepartijdeinitiatiefnemervanhetproject.In vier gevallen kwam het initiatief voort uit een van de andere partners in het (beoogde) samenwerkingsproject. In de overige twee projectaanvragen was respectievelijk een subsidieadviseur eneeninhoudelijkadviseurdeinitiatiefnemer. Achtergrond aanvraag Bij zowel de geraadpleegde deelnemers als afgewezenen hebben we navraag gedaan wat de redenen zijn geweest om een subsidieaanvraag voor het programma ICTDiensteninnovatie Overijssel in te dienen. Uit tabel 3.2 blijkt dat projectideeen vooral inhoudelijk goed bleken te passen bij de doelstellingen zoals die voor het programma waren geformuleerd. Daarnaast was het verkrijgen van de subsidie een belangrijke 'trigger': hierdoor kunnen innovaties worden gerealiseerd (of hadden innovaties gerealiseerd kunnenworden) diezonder dezefinanciele steun nietgerealiseerd hadden kunnen worden.
BUREAU BARTELS
21
Tabel3.2
Redenen oin beroep op het doen, naar doelgroep en totaal
Reden
programma ICT-E Kensteninnovatie Overijssel te Deelnemers (N=28)
Afgewezenen (N=19)
Totaal (N=47)
Project paste inhoudelijk goedbij doelstellingen van programma
68%
52%
62%
Subsidie maakteinnovatie mogelijkdiewe anders niethaddenkunnen realiseren
50%
47%
49%
Opverzoekvan/sterk geholpen door derden
32%
26%
30%
Het iseengoedtoegankelijk en eenvoudig
21%
16%
17%
We konden hierdoor extradingen doen qua vernieuwingen/innovaties
4%
21%
11%
Subsidie maakteopschalingvan eerder project mogelijk diewe anders niet hadden kunnen realiseren
0%
11%
4%
Goedeervaringen met vergelijkbare provinciate programma's/regelingen
0%
16%
7%
Subsidiewas niet nodigmaarwasweleen financiele meevaller
4%
5%
4%
Anders
4%
0%
2%
programma
Letop:percentages tellenniet optot 100% omdatmeerdereantwoorden mogelijk zijn.
Verder valt op dat ongeveer eenderde van de deelnemers en een kwart van de afgewezenenzelf niet ophetideewarengekomenomeenaanvraag inte dienen,maar ditopverzoekvananderenofgestimuleerddooranderenhebbengedaan.Ditduidtop de aanjaagfunctie van leden van het Programmamanagement. Blijkbaar gaat van de inspanningen van deze personen een wervende werking uit, in die zin dat zij erin geslaagd zijn om deze respondenten over te halen om een (goede) aanvraag in te dienen. Daarbijwordenaanvragersgeadviseerdomeeneigenvoorstelteformulerenen niet het voorstel toe te schrijven naar de kaders van het programma (de subsidieregeling).
BUREAU BARTELS
22
4.
ORGANiSATIE EN UITVOERING
4.1
Infolding
In hoofdstuk 2 hebbenwe al toegelicht hoe het programma georganiseerd is enwelke procedures gehanteerd worden. In dit hoofdstuk geven we de ervaringen weer die verschillendetypen betrokkenen hebbenopcjedaanmetdeorganisatie enuitvoeringvan het programma. Zo zullen we in paragraaf 4.2 inzicht geven hoe de geraadpleegde betrokkenen bij de uitvoering oordelen over het programma. Vervolgens komen in paragraaf4.3deervaringenmetdeaanvraag-enbeoordelingsprocedure aandeorde.In paragraaf4.4zoomenwespecifiekinopuitvoeringvandegehonoreerdeprojecten.
4.2
BeoordeSinginternebetrokkenen
Uit de gesprekken met de betrokkenen bij de uitvoering komt het volgende beeldnaar vorenoverdeorganisatieenuitvoeringvanhetprogramma. Inde eerste plaatszijnde interne betrokkenen hetervrijwel unaniemover eensdathet belangrijk is dat het thema 'bevordering van ICT-Diensteninnovatie' via het programma geagendeerd is. Er gebeuren op de gekozen toepassingsdomeinen (m.u.v. kennistransfer dat nauwelijks projecten heeft opgeleverd) belangrijke ontwikkelingen op ICTgebieddieookvanuiteconomischperspectief interessantzijn(zieookhoofdstuk5).Door deze ontwikkelingen via het programma aan te jagen en te ondersteunen, kan bijgedragenwordenaandeeconomischeontwikkelingvanOverijsselenhaardeelregio's. Inhetverlengde hiervan bestaat ereengroteconsensus over de toegevoegde waarde die hetprogramma heefttenopzichtevanprovinciale/regionaleinitiatievengerichtopde aanleg en het gebruik van hoogwaardige ICT-infrastructuur. Gezien de 'levensfase' waarin ICT-diensteninnovatieopdegenoemdeterreinenzich bevinden,zijnstimulansen nodig om - met gebruikmaking van deze infrastructuur - nieuwe typen diensten ook daadwerkelijk te ontwikkelen en op grote schaal aan te bieden. Met dit laatste wordt gedoeldoplokale initiatievenopditgebiedwaarvandetoepassingviaopschalingverder verspreid kan worden. Het financieel ondersteunen van projectinitiatieven is naar het oordeel van de gesprekspartners onontbeerlijk, omdat ICT-diensteninnovatie op de geselecteerde toepassingsdomeinen vaak niet verder komen dan pilotprojecten endus onvoldoendemassamaken.Ofhetprogrammaoverigensookindepraktijkindezeopzet slaagt,blijktuithetvolgendehoofdstuk. Metdekeuzeomprojectinitiatieven viaeensystematiekmettranchesteselecteren,is niet iedere gesprekspartner (achteraf gezien) gelukkig.Hoewelerkendwordt datditeen vrijgebruikelijkevormisvoordeinrichtingvaneensubsidie-instrument,klevenervolgens sommige betrokkenen ook nadelen aan. Zo is het maar zeer de vraag of de ICTdienstenontwikkelingopdegenoemdeterreinenalvoldoendeopgangwasomditviaeen dergelijke systematiek verderteversnellen enopteschalen.Ermoestdanookveeltijd encapaciteitwordeningezetomrelevanteprojectinitiatieventeidentificerenenpartijente
BUREAU BARTELS
23
mobiliserenomdezeintedienen. Een ander nadeel van de systematiek met tranches is volgens sommige gesprekspartners dat weinig invloed uitgeoefend kon worden op de kwaliteit van de ingediende projectenennetcombinerenvangelijksoortige projectaanvragen.Ondanksdatervooraf via informatiebijeenkomsten en pitchsessies hierop in zekere zin wel wordt gestuurd, moeteeneenmaalingediendeaanvraagopzichzelf beoordeeldworden.Dekwaliteitvan de projectaanvragen wisselde daarom irt de optiek van deze gespreksrespondenten sterk.Bovendienkwamengelijksoortige projectaanvragen binnendieachterafgezienook goedgecombineerdhaddenkunnenworden. Verderwordtdesamenwerkingtussendeverschillende partijenbijdeuitvoeringvanhet programmaalsconstructief enwaardevolervaren.DitgeldtzowelvoordeStuurgroepals voor het Programmamanagement. Viadeze organisatorische opzet van beidegremiais sprakevaneenmixvanenerzijdsverbindingen met(relevante initiatieven enpartijenin) deOverijsselse regio'senanderzijdsbelangrijkeinhoudelijkeexpertiseophetgebiedvan ICT(-diensten) (Novay en Oost N.V.). Alle samenwerkende partijen dragen het programmaookopeen pro-actieve wijze uit naar belangstellenden in'hetveld'. Ookde interactie tussen de Stuurgroep en het Programmamanagement verloopt volgens betrokkenengoed. Uitdegevoerde gesprekken blijktdatdeorganisatorischeopzetzoalsdiehierbovenis beschreven, ook enkele nadelen met zich meebrengt. In de eerste plaats worden de ledenvan het Programmamanagement ingezetvoor zoweldewervingvan projectenals de beoordeling enselectie van dediezelfde projecten (namelijk het ranken inhetkader van hetpre-advies). Metanderewoorden:er isgeen scheidingaangebrachttussende aanjaagfunctie endebeoordelingsfunctie. Door de intensieve betrokkenheid vanhet Programmamanagement bij het mobiliseren van partijen om een aanvraag inte dienen enhetgevenvanfeedbackopconceptprojectaanvragen (inbilateralecontactenenviade pitchsessies) worden namelijk verwachtingen geschapen bij de aanvragende partijen. Hoewel nadrukkelijk in de richting van de partijen wordt gecommuniceerd dat er geen 'garantie wordt afgegeven' dat hun aanvraag gehonoreerd zal gaan worden, ontstaat hierdoor toch onduidelijkheid en wrevel. Hiervoor hebben we al gezien dat een aantal afgewezenenindeveronderstellingwasdat- vanwegedeintensievebetrokkenheidvan ledenvan het Programmamanagement in devoorfase - hun aanvraag kansrijk wasen dus gehonoreerdzouworden. Er bestaat danook onbegrip dat dit niet is gebeurd.Een scheiding van deze taken- bijvoorbeeld door de beoordeling in handen te leggenvan enkele experts (zoals ook bij het programma Nano4Vitality is gebeurd) - haddergelijke negatievereactiesuithetveldwellichtkunnenvoorkomen. Eentweedenadeelisdatpartijen uitdeStuurgroep enhetProgrammamanagement ook als aanvrageren penvoerderoptreden. Dit geldt zowel voor Overijsselse gemeentenalsvoor de organisaties Novay enOost N.V. Hoewel hiermee inde praktijk prudent is omgegaan (bijde bespreking van hun projecrvoorstel mochtende betrokken partijen niet het woord voeren), kan dit de schijn van belangenverstrengeling geven. Rondom een afwijzing van een aanvraag van een van de partijen binnen het samenwerkingsverband is enige tijd terug discussie geweest binnen zowel het
BUREAU BARTELS
24
ProgrammamanagementalsdeStuurgroep. Hoewelde aanvraag-enbeoordelingsproceduredoor de interne betrokkenen aande ene kant als zorgvuldig en objectief worden aangemerkt, kwalificeren enkele van hen deze procedure aan de andere kant als 'zwaar' en complex. Hun kritiek richt zich enerzijds op het grote aantal stappen dat gevolgd moet worden alvorens tot een definitieve selectie en beschikking te komen en de tijdsinzet die dit van betrokkenen vergt. Anderzijds wordt ervolgens henveelinformatievan de aanvragers gevraagdom deze gegevens ookaanveel beoordelingscriteria tetoetsen. Eenspecifiek knelpunt dat vanuit het Team Subsidieverlening hieraan toegevoegd wordt, is dat zij afwijzingsbeschikkingen moetenopstellen(enhierovervragen krijgenvanafgewezenen),terwijlzij onvoldoende teruggekoppeld krijgen vanuit het Programmamanagement waarop het project precies is afgewezen. Verderop zal blijken dat veel afgewezenen ook moeite hebben met de argumentatie die voor de afwijzing wordt gegeven. Ook het feit dat de beoordelingscriteria en weging niet formeel zijn vastgelegd, maakt dat de provincie kwetsbaarisvoorjuridischegeschillenrondomafwijzingen. Indevolgende paragraaf zullenweweergeven hoededeelnemersenafgewezenende aanvraag-enbeoordelingsprocedurebeoordelen.
4.3
Ervaringen met deaanvraag-en beoordelingsprocedure
Hiervoorhebbenwedeaanvraag-enbeoordelingsprocedure altoegelichtzoalsdiewordt gehanteerd bij de uitvoering van het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel (zie paragraaf 2.3). Inhetonderstaande presenteren wedeervaringen diede respondenten hebben opgedaan metdeze procedure,te beginnen met de beoordeling vaneenaantal modaliteitenenvoorwaardenvanhetprogramma. Beoordeling modaliteiten en voorwaarden Wehebbendedeelnemersenafgewezenen inonsonderzoekgevraagdomeenoordeel tegevenoverenkelemodaliteitenvanhetprogrammaenvoorwaardenwaaraanvoldaan dient te worden. Bij de modaliteiten gaat het dan om het subsidiepercentage (van maximaal50%)enhet maximalesubsidiebedrag (van500.000 europer project).Enkele basisvoorwaarden waarop aanvragen worden getoetst en die aan de respondenten zijn voorgelegd,hebbenbetrekkingopsamenwerkingsprojectendieondersteundworden(en geen projecten van individuele organisaties), de toepassingsdomeinen waarop een aanvraag betrekking dient te hebben,de verplichting tot kennisdeling en de bereidheid om samen te werken met andere projecten. Bij de genoemde 'knock-out beoordeling' wordtondermeeropdezecriteriagetoetst. Infiguur4.1zijndegemiddeldebeoordelingvandezemodaliteitenenvoorwaardendoor derespondentenweergegeven.Daarinvaltallereerstopdatzichgeennoemenswaardige verschillen voordoen tussen deelnemers en afgewezenen. Alleen op het punt van de verplichtekennisdelingblijkendeelnemerspositieverteoordelendan afgewezenen.
BUREAU BARTELS
25
Figuur4,1
Beoordeiing
modaliieiten
en
voorwaarden
van
het
programma
ICT-
Diensteninnovatie
i BDeelnemers (N=28) I
Ondersteuningspercentage
Afgewezenen(N=19)
! HTotaal (N=47) I
I
Maximaleomvangvande subsidie
l.'Vl Samenwerkingsprojecten worden ondersteund
Passeijibinnen specifieke toepassingsdomeinen
Bereidheidtot kennisdeling
Bereidheidtot samenwerkingmet vergelijkbare projecten
'j.^J* 1
Leaenda:
1=zeer slecht 2= slecht 3= neutraal 4= goed 5=zeer goed
Uit de bovenstaande figuur blijkt verder dat het subsidiepercentage en de maximale subsidie gemiddeld genomen redelijk positief worden beoordeeld. Over het algemeen kunnenderespondentenzichvindeninhetfeitdatdeprovinciemaximaaldehelftvande projectkostenfinancier!endatzijduszelf minimaalde helft aancofinanciering voorhun rekening moeten nemen. Enkele respondenten hebben aangegeven dat het lastig is gebleken omzoveel middelenvrijte makenvoor decofinanciering. Het betreft hierdan met name respondenten van maatschappelijke organisaties die veel met vrijwilligers werken of organisaties waarvoor het project een extra activiteit - buiten de reguliere activiteiten- is.Voorbeeldenvandergelijkeorganisaties zijn historischeverenigingenof cultureleorganisaties. Het maximale subsidiebedrag wordt door veel respondenten doorgaans als aanzienlijk ervaren. Zij kwamen in hun aanvragen in de verste verte niet in de buurt van dit maximum.Drie respondenten hebbenaangegeven datzijzich niet kunnenvinden inde maximale omvang van het subsidiebedrag. Twee respondenten die zich niet kunnen vinden in deze modaliteit, zouden liever niet zien dat er met rankings en maximale bedragen worden gewerkt, maar zouden het beschikbare budget verdelen over alle projectendieaandecriteriavandeeerstelijnsbeoordeling voldoen.Metdezemethodiek
BUREAU BARTELS
26
kunnen alle aanvragers die aan de eisen voldoen meedoen en ontstaan er ook geen discussies overde inhoudelijke beoordeling (deze iserdan niet). Delaatste respondent die zich niet kanvinden inde maximaleomvang isvoorstander van ondersteuningvan projectinitiatievendieeengroterefinancielemassahebben. Ook vanuit de geraadpleegde uitvoerders is kritiek gekomen op dit maximale subsidiebedrag,maardanjuistomdatnetbedragjuistte ruimzouzijn.Ditmaximumvan 500.000 euro past in de optiek van deze g^sprekspartners niet bij de regeling alsvoor een enkele tranche 'slechts' 850.000 euro (of in een specifieke tranche 400.000 euro) beschikbaarwordtgesteld.Intheoriezoudit namelijkkunnenbetekenendatslechtseen of twee projecten gehonoreerd kunnen worden als hele grote aanvragen ingediend zoudenzijn. Voor subsidising vanuit het programma komen uitsluitend samenwerkingsprojecten in aanmerking.Daarbijgeldtdatiniedergevalookdebeoogdeafnemers/gebruikersvande innovatie in de projecten participeren. Dit om te borgen dat uitsluitend vraaggerichte innovatieprojecten worden ondersteund. Dat de provincie in het programma uitsluitend samenwerkingsprojecten subsidieert wordt door veel respondenten gezien als een logische eis. In veel gevallen kon het project ook alleen maar in samenwerking met andere partijen worden uitgevoerd, omdat verschillende typen kennis en ervaringen bijeengebracht moestenwordenomdebeoogdeprojectresultatentebehalen.Daarnaast begrijpen de respondenten dat de subsidie voor de provincie beter is te legitimeren wanneer deze aan samenwerkingsverbanden wordt verstrekt in plaats van aan individuelepartijen. Hoewelgemiddeldgenomen nogsteeds een redelijk positief oordeel is gegeven,wordt hethanterenvanenkelespecifieketoepassingsdomeinendoorderespondenten methet minste applaus ontvangen. Vanuit het perspectief van de provincie en haar regionale partners is de keuze voor dethema'svolgens de respondenten een logische. Hetgaat immers om thema's waar een duidelijke overheidstaak ligt. Toch hebben diverse respondenten aangegeven dat de domeinen wat hen betreft wel los gelaten mogen worden. Vanuit het programma zouden volgens hen goede ideeen moeten worden gehonoreerd, zonder dat daarbij scherp op toepassingsdomeinen wordt gelet. Ook hebben enkele respondenten moeite gehad om te bepalen onder welk domein zij hun aanvraagmoestenindienen. Devoorwaardedatdeontwikkelde kennisgedeeldmoetworden,wordthetmeestpositief beoordeelddoorderespondenten.Ditlijkteenopzienbarende uitkomst:deervaringmet de ontwikkeling van kennis eninnovaties in het bedrijfsleven leertdat partijen niet altijd happigzijnomdittedelenmetderden.Eenverklaringvoor hetpositieveoordeelvande respondenten moetechter worden gezocht inhetfeit dat zij eengrote bereidheidtonen omde uitkomstente delen met hun projectpartners omzotot verdere doorontwikkeling entoepassingvanvernieuwingentekomen.Inhoeverrenaastdezeinternekennisdeling ookalvormeninhoudisgegevenaanexternekennisdeling- dusmetpartijenbuitenhet samenwerkingsverband- komtinparagraaf5.4aande orde. De laatste modaliteit die we bij de deelnemers en afgewezenen hebben getoetst is de
BUREAU BARTELS
27
bereidheidtot samenwerking met andere projecten. Binnen het programmawordt op een aantal specifieke terreinen min of meer vergelijkbare projecten uitgevoerd die inhoudelijke raakvlakken hebben. Door de uitvoerders van deze projecten met elkaar in contact te brengen kunnen zijvan elkaar lerenen hiermee hunvoordeel doen binnen hun eigen project. De respondenten hebben weinig moeite met deze voorwaarde. Vanuit een aantal deelnemers is naarvoren gebracht dat zijdoor het Programmamanagementdaadwerkelijk incontact metandere projecten zijn gebracht. Dit hebbenzijalspositief ervaren. Ervaringen met aanvraagprocedure We hebben zowel de deelnemers als afgewezenen gevraagd naar hun ervaringen met het opstellen van de aanvraag. De vraag die daarbij is voorgelegd is hoe lastig en/of zwaar het opstellen van een aanvraag voor subsidie uit het programma ICTDiensteninnovatie Overijssel was (ook in verhouding tot andere programma's en regelingen waar ervaring mee is opgedaan). De uitkomsten op deze vraag zijn in figuur 4.2 weergegeven. Vijf respondenten konden de vraag niet beantwoorden omdat zij niet bij hetopstellen en indienenvandeaanvraag betrokken zijn geweest. Over het algemeen wordt het opstellen van de aanvraag als redelijk beoordeeld: een meerderheid van de respondenten heeft hierbij geen noemenswaardige knelpunten ervaren. Dat de deelnemers op dit punt iets positiever oordelen dan de afgewezenen is op zich logisch. De deelnemers hebben er immers iets voor teruggekregen, namelijk subsidie. Figuur 4.2
G e m i d d e l d oordee! over o p s t e l l e n v a n de aanvraag, naar d o e l g r o e p en totaai • Deelnemers (N=26) Afgewezenen (N=16) HTotaai (N=42)
Leaenda:
1=erg licht/erg eenvoudig 2= licht/eenvoudig 3= neutraal 4=zwaar/lastig 5=ergzwaar/erg lastig
In totaai hebben twaalf respondenten aangegeven de aanvraagprocedure zwaar en/of lastig te vinden. Uit de toelichting van deze respondenten - die meerdere redenen kondenaangeven- blijkt dat hun kritiekzichtoespitst opvier knelpunten, namelijk: » het opstellen van de aanvraag is veel werk, omdat er in de optiek van deze respondenten zeer veel en gedetailleerde gegevens moesten worden aangeleverd (6 keergenoemd);
BUREAU BARTELS
28
s
er is onvoldoende communicatie over de voorwaarden en het verloop van de procedure, waardoor de aanvraagprocedure als lastig wordt ervaren. Deze respondenten hebben na het indienen van de aanvraag ook nog aanvullende gegevens moeten aanleveren omdat informatie ontbrak en/of bepaalde zaken uit de projectaanvraag onvoldoendewaren uitgewerkt (5 keer genoemd);
• het traject van het indienen van de aanvraag tot aan het verkrijgen van een beschikking islangengaat over meerdereschijven (4keer genoemd); • onervarenheid bij respondent met heUopstellen van subsidieaanvragen (3 keer genoemd). Naast een algemeen oordeel over het opstellen van een aanvraag, hebben we de respondenten ook een aantal uitvoeringsaspecten van de aanvraag- en beoordelingsprocedure voorgelegd. Zij konden dit beoordelen in de vorm van een rapportcijfer (zie figuur 4.3). Uit onderstaande figuur blijkt dat geen van de aspecten een onvoldoende scoort. Verder blijkt dat deelnemers over alle aspecten positiever zijn dan afgewezenen. Het grootste verschil doet zich voor op het punt van de communicatie. Dit verschil wordt (wederom) verklaard door het feit dat een aantal afgewezenen - door de communicatie en ondersteuning vanuit het Programmamanagement - vooraf de indruk had gekregen dat hunaanvraag kansrijkwas. Figuur 4.3
Beoordeling aspecten aanvraag- en beoordelingsprocedure (in gemiddeid rapportcijfer)
I
I
I
I
I
mDeelnemers(N=28)
Duidelijkheid voorwaarden
Afgewezenen(N=19) HTotaal(N=47)
I
I
I
I
!
I
!
I
I
I
I I
I I
I I
I I
I I
II
II
II
II
II
i
i
i
i
i
Hoeveelheid gegevens
Doorlooptijd
Communicatie
9
10
We zullen nu kort en bondig per uitvoeringsaspect nogenkele kanttekeningen bespreken die door de deelnemers en afgewezenen zijn gemaakt. Met betrekking tot de duidelijkheid van de voorwaarden hebben enkele respondenten de opmerking gemaakt dat de voorwaarden nergens helder omschreven worden. Verder is volgens enkele respondenten onvoldoende duidelijk wat hetverschil istussen de knock-outcriteria en inhoudelijke criteria. Door een tiental aanvragers werd opgemerkt dat in de aanvraag te veel gegevens
BUREAUBARTELS
29
gevraagd werden. Twee zaken werden daarbij met name als onnodig of belastend aangemerkt, namelijk enerzijds gegevens over de omzet en werkgelegenheid van betrokken bedrijven en anderzijds de gevraagde inschatting van de te verwachten resultaten en economische effecten. Door een van de respondenten is het voorstel gedaan om te werken met verkorte vooraanvragen (van een A4-tje), zoals die ook in sommigelandelijkeprogramma'sdikwijlswordengehanteerd.Hierdoorkunnenkansarme ideeen al bijvoorbaat eruit gefilterd wordenwaarmeeveel energie en moeite bespaard kanwordenbijdebetreffendeaanvragers.t Vanwege het feit dat bij de beoordeling van en de uiteindelijke besluitvorming over de aanvragen meerdere gremia betrokken zijn en tussendoor dikwijls nog aanvullende gegevens aangeleverd moeten worden, wordt de doorlooptijd door een deel van de respondenten als redelijk lang ervaren. Uit de gesprekken met de deelnemers en afgewezenen blijkt,dat de doorlooptijd ongeveer drie tot vier maanden bedraagt. Sommige respondenten haddenhierdoor moeiteomdebeoogde samenwerkingspartijen 'bijeen te houden' (omdatvolgens desubsidieregeling niet gestart magworden methet project).Nahonoreringvandeaanvraagmoestenzijminofmeeropnieuwbeginnenmet hetcreerenvandraagvlakvoor hetproject. Demeesterespondenten hebbenechterwel begripvoordezedoorlooptijd:zijvindendatzorgvuldigheidgepaardgaatmeteenzekere doorlooptijd.Vanuit deuitvoerders is overigens nogweleen redentoegevoegdwaarom dedoorlooptijdalslangervarenkanworden.Deprocedureiszodanigvormgegevendat aanheteindvandebesluitvormingsketen- door Gedeputeerde Statenalleeneenfinale beslissing kan worden gegeven als alle aanvragen de gehele beoordelingsprocedure doorlopen hebben. Pas dan kan gecommuniceerdworden naar alle aanvragers watde uitkomst is. Dit terwijl voor een deel van de aanvragen al lang duidelijk is dat zij gehonoreerddanwelafgewezenzullenworden. De deelnemers zijn over het algemeen lovend over de communicatie met het ProgrammamanagementenhetTeamSubsidieverleningvandeprovincie Overijssel.De afgewezenenzijndaarentegenveelminderpositief overdezecommunicatie.Deelsheeft dit betrekkingopheteerderepuntdat mendeindrukhadgekregenkansrijktezijn.Door een derde van de afgewezenen is dit aangevoerd. Daarnaast is door verschillende afgewezenen ook aangevoerd dat ten tijde van de aanvraagprocedure niet alle vragen goedbeantwoordwerdendoorbetrokkenenbijdeuitvoeringendatdeonderbouwingvan de afwijzing als zeer summier wordt aangemerkt. De respondenten die dit laatste naar voren hebben gebracht, hebben aangegeven dat zij geen goed inzicht krijgen waarom hunaanvraaguiteindelijk(toch)isafgewezen. Erwaringen met afwijzingen We hebben de afgewezenen ook specifiek een aantal vragen over (de communicatie random) de argumenten van hun afwijzing gesteld. Zo hebben we gevraagd of de respondentenvoldoendeinzichthebbengekregeninderedenenvandeafwijzing.Minder dan de helft van de afgewezenen - namelijk 8 van de 19 - vond dat de afwijzingsgronden voldoende kenbaar zijn gemaakt. Bij tien afgewezenen bleek dit naar eigen zeggen niet het geval te zijn. Verder kon een respondent de vraag niet beantwoorden omdatdeafwijzingalverderterugindetijdhadplaatsgevonden.
BUREAUBARTELS
30
Uittabel4.1blijktdat- volgensdegeraadpleegdeafgewezenen- hetmerendeelvande aanvragenisafgewezenomdathetprojectonvoldoendeinnovatief zouzijn. Tabe! 4.1
Redenen van afwijzing aanvraag,volgens de geraadpleegde afgewezenen
Reden
Aandeel (N=19)
Niet innovatief genoeg
42%
Nietpassendbinnen toepassingsdomeinen
21%
Matevanopschalingte laag
16%
Geeneffect opwerkgelegenheid verwacht
11%
Voorstelte beknopt
5%
Onvoldoende sprakevan samenwerking
5%
Niet bereidtot hetgevenvanopenheidvan zaken
5%
Sprakevan onderzoeksproject
5%
Weet niet
i
11%
We hebbende afgewezenen gevraagd of zij het eenswaren met de motivering vande afwijzing.Ruimtweederdevandeafgewezenen(68% bijN=19)konzichnietvindenin de onderbouwingvoor de afwijzing. Hiervoor werden verschillende redenen genoemd.Zes afgewezenen vonden de motivatie subjectief. Deze afgewezenen nemen met namede aanduiding 'niet innovatief genoeg'ondervuur. Debetreffende respondenten warenvan mening dat het Programmamanagement onvoldoende inzicht heeft om hun aanvraag hieroptetoetsen. Drie geraadpleegde afgewezenen hebben met het Programmamanagement een discussiegevoerdover of hunaanvraag binnendegekozentoepassingsdomeinen past. Deze respondenten waren van mening dat hun aanvragen wel binnen een van de toepassingsdomeinen passen, terwijl het Programmamanagement een andere mening wastoegedaan. Drie andere respondenten wilden via een opschalingsproject de toepassingsmogelijkhedenvaneenICT-dienstuitbreiden.Dezeaanvragenwerdenechterafgewezen omdat er sprake was van een bestaand iets dat volgens het Programmamanagement eldersalwerdtoegepast. Dezerespondentenwarenechterindeveronderstellingdathet programma ook ruimte bood aan het indienen van opschalingsprojecten. Hieruit kan wordenafgeleid datdeterm 'opschalingsprojecten' nietvoor iedereenduidelijk is.Uitde gesprekken met de betrokkenen bij de uitvoering is ons gebleken dat ook binnen het Programmamanagement eendiscussie isgevoerdoverwatpreciesmetdezetermwordt bedoeld.Daarnaastzijnerweinigopschalingsprojecteningediend. Hoeweleenbelangrijk deelvan degeraadpleegde afgewezenen zich niet konvindenin demotivatievandeafwijzing,heeftslechtseenafgewezenebezwaaraangetekendtegen het niet honorerenvan eenaanvraag. Inde optiekvan deze respondent is eenformele bezwaarprocedure doorlopen waarin in zijn optiek geen ruimte voor discussie was.De uitkomst van deze procedure was dat de afwijzing gestand bleef. De overige afgewezenenzagenweinig heilinhetaantekenenvan bezwaartegendeafwijzing.Een veelgehoorde reactieisdateenbezwaarprocedure meerkostdanoplevert.Debeslissing
BUREAUBARTELS
31
is immersal genomen. Daarnaast isvolgens enkele van deze respondenten vanuit het Programmamanagementgecommuniceerddat de middelen alverdeeld warenen hierin geenwijzigingen meer kondenwordendoorgevoerd.Een respondent was (onterecht) in deveronderstellingdathetnietmogelijkwasombezwaaraantetekenen. Onctersteuning bij aanvraagprocedure Een lastige aanvraagprocedure kan een argument vormen om bij het opstellen en indienenvaneenaanvraageenberoeporiderdentedoen.Aanzoweldedeelnemersals afgewezenenhebbenwegevraagdinhoeverrezijbijdeaanvraagprocedure hulphebben verkregenvananderepartijen.Uittabel4.2blijktdatditbijafgewezenenrelatiefvakerhet gevalwasdanbijdedeelnemers.Verdervaltopdatafgewezenentweekeerzovaakals deelnemers een beroep op betaalde ondersteuning hebben ingeroepen. Dit zijn dan subsidie-adviseursofinhoudelijkeadviseursdiemeegeholpenhebbenomhetprojectplan op te stellen. Vijf respondenten konden of wilden aangeven welke kosten hiermee gemoeid zijn geweest. Gemiddeld bedroegen de kosten voor externe ondersteuning 3.400 euro. Tabel 4.2
Partijen die ondersteuning hebben geboden bij de aanvraag
Ondersteuningsvorm
Deelnemers (N=28)
Afgewezenen (N=19)
Totaal (N=47)
Betaalde ondersteuning
14%
32%
21%
Ondersteuning intermediaire organisatie
25%
21%,
23%
Ondersteuning vanpartner in project
43%
21%
21%
4%
0%
2%
61%
26%
47%
4%
0%
2%
Ondersteuning van anderen Geenondersteuning van derden Weet niet
Letop:percentages tellennietop tot 100% omdatmeerdereantwoordenmogelijkzijn.
Inongeveergelijkematehebbendedeelnemersenafgewezeneneenberoepgedaanop intermediaire organisaties en andere partners in het project. Voor een deel gaat het hierbij om partijen die ook betrokken zijn bij de uitvoering van het programma (zoals vertegenwoordigers van Novay, Oost N.V. of een gemeente). Hiervoor hebben we al gezien dat deze partijen ookeen aanjaagfunctie hebben in het mobiliserenvan partijen om een aanvraag in te dienen. Dikwijls hebben zij daarbij - in de beleving van de respondenten - ook ondersteuning gegeven bij het opstellen van en/of het verbeteren vande aanvragen. Bezienwederedenenomderdenbijhetopstellenvandeaanvraaginteschakelen, dan blijkentweeredenendeboventoontevoeren,namelijkomdeaanvraageengroterekans van slagen te geven en omdat het werd aangeboden (zie tabel 4.3). Dit laatste duidt wederom op de aanjaagrol die sommige partijen bij de uitvoering van het programma hebben gespeeld.Bij de deelnemers kwamdaarbij ook desamenwerking in het project naar voren: verschillende partijen binnen het samenwerkingsverband hebben meegewerktaanhetopstellenvande aanvraag.
BUREAU BARTELS
32
label 4.3
Redenen voor inzet derden bij opstelien aanvraag
Redenen
Dee!nemers(N=11) Afgewezenen (N=14)
Totaal (N=25)
Grotere slaagkans
64%
71%
68%
Werdgratis aangeboden
45%
43%
44%
Complexiteitaanvraagprocedure
22%
43%
32%
Vanwegefeitdat hetom samenwerkingsproject ging
45%
14%
28%
Altijdbij subsidieaanvragen
9%
36%
24%
Tijdgebrek
9%
7%
8%
Letop:percentages teller)nietop tot 100%omdatmeerdereantwoordenmogelijkzijn.
Decomplexiteit van de aanvraagprocedure werd door een derde van de respondenten alsredenaangevoerdbmeenberoepopderdente doen.
4.4
Ultvoerlng projector!
Indeze paragraaf gaan we in op de uitvoering van de gehonoreerde projecten vande deelnemers. De resultaten die met deze projecten (tot dusver) behaald zijn, staan centraalinhetvolgendehoofdstuk). Algemeenoordeelover uitvoering We hebben de (28) geraadpleegde deelnemers allereerst gevraagd hoe in zijn algemeenheid de uitvoering van hun project is verlopen. Uit figuur 4.4 blijkt dat de respondenten doorgaans (erg) positief zijn over de uitvoering en voortgang van hun project. Dit wil overigens niet zeggen dat alles goed is verlopen. Bij een deel van de projecten waarover respondenten positief of neutraal oordeelden, hebben zich knelpuntenentegenslagenvoorgedaan.Voorbeeldenhiervan: • technischeknelpunten(4keergenoemd); • hetterugtrekkenvaneenprojectpartner (3keergenoemd); • hetrondkrijgenvandecofinanciering(2keergenoemd); • tijdgebrekbijdeprojectuitvoerders (1keergenoemd); • en het moeilijk op een lijn krijgen van technici en artiesten in een project in de creatievesector(1keergenoemd).
BUREAU BARTELS
33
Figuur 4.4
Beoordeling uitvoering van hun gehonoreerde project, door de geraadpleegde deelnemers lDeelnemers(N=28)
Leqenda: 1 =zeerslecht 2 =slecht 3 =niet goed,nietslecht 4=goed 5=zeer goed
Inviervandegehonoreerde projectenisdeuitvoeringnietgoedvandegrandgekomen. Bij drie van deze projecten was sprake van een overmachtsituatie, in die zin dat de projectleider (van alle drie de projecten) tijdens de projectperiode is overleden. De uitvoering van deze drie projecten is daardoor minof meerstil komente liggen.Bijhet vierde project spelen technische blokkades een rol: men kan nog niet overgaan opde uitvoeringomdatdebenodigdebreedbandinfrastructuur nognietis aangelegd. Samenwerking tinners de projecten Uit het voorgaande is gebleken dat vanuit het programma alleen samenwerkingsprojecten worden ondersteund. Daarbij geldt dat projecten waaraan door de vier O's wordt deelgenomen, in de beoordeling hoger gewaardeerd worden dan projecten waaraan door eenenkeloftweevandesegmentenwordtdeelgenomen. Deuitkomsten van de gehonoreerde projecten moetenten goede komen aan alle partners binnenhet project. In tabel 4.4 is weergegeven in welke mate de verschillende typen partners participeren in de gehonoreerde projecten. Naast devier O's is daar eenvijfde overige categorieaantoegevoegd,namelijkmaatschappelijkeorganisaties(zoalsorganisatiesop hetgebiedvanhistorie,cultuuren sport). Tabel 4.4
Betrokkenheid verschillende typen organisaties bij de gehonoreerde projecten
Typen samenwerkingspartners
Aantal projecten
Aandeel (N=28)
Ondernemingen
26 projecten
93%
Onderwijs
18projecten
64%
Onderzoek
14 projecten
50%
Overheid
14projecten
50%
Overig
11projecten
39%
Uit de tabel blijkt dat in nagenoeg alle projecten wordt geparticipeerd door ondernemingen. Onderwijsinstellingen blijken in tweederde van de projecten deel te nemenaandesamenwerkingsverbanden.Onder dittypesamenwerkingspartners treffen weonder meer de hogescholen Edith Stein,Saxion,Windesheimendiverse scholenin primair en voortgezet onderwijs aan. Belangrijke kennisinstellingen die hebben deelgenomen aan de projecten zijn de Universiteit Twente en Novay. Daar waar overheidsinstellingenparticiperengaathethoofdzakelijkom gemeenten.
BUREAU BARTELS
34
Demeestesamenwerkingsverbanden (25van de28) blijken nieuwtezijn. Slechts bij drie projecten was sprake van een al bestaand samenwerkingsverband. Overigens dient hierbij wel opgemerkt te worden dat bij veel van de nieuwe samenwerkingsverbanden vaak al wel sprake was van samenwerking tussen enkele van de projectpartners (maar dus niet tussen alle projectpartners). In paragraaf 5.4 zullen we zien dat het programma bijdraagt aan een intensivering van de R&D-samenwerking tussen deverschillende typen partijen. *. Dedeelnemerszijn indegelegenheid gesteldomdesamenwerking binnen hun projecten te beoordelen. Uit figuur 4.5 blijkt dat de meeste respondenten hier (zeer) positief over zijn. Geenvandedeelnemers heeft desamenwerking negatief beoordeeld. Figuur 4.5
Beoordelipg samenwerking binnen de gehonoreerde projecten, voigens de geraadpieegde deelnemers i • Deelnemers(N=28)
i '*Mhm
,#W 1 Leaenda: 1=zeer slecht 2 =slecht 3 =nietgoed, niet slecht 4=goed 5 =zeer goed
Wel hebben zes respondenten de samenwerking als 'neutraaP beoordeeld. Deels heeft dit te maken met het onvoldoende op gang komen van de samenwerking (zie hiervoor). Bij enkele andere projecten blijkt de samenwerking tijdens het project langzaam af te brokkelen, omdat partijen andere prioriteiten of ambities bleken te hebben of doordat het te lang duurde voordat het project feitelijk van start kon gaan en er bruikbare resultaten kondenworden geboekt. Tijds- en finarsciele planning In het programma wordt (vooraf) geen limiet gesteld voor de doorlooptijd van de gehonoreerde projecten.Afhankelijk van de typen en omvangvan de activiteiten kunnen aanvragers zelf aangeven van welke projecttermijn zij uitgaan. Het gevolg hiervan is dat nog maar een kleine deel van de gehonoreerde projecten op het moment van de evaluatie was afgerond, namelijk 4 van de 28 projecten. Drie van de vier afgeronde projecten hadden enige vertraging in de uitvoering opgelopen. Dit geldt ook voor een belangrijk deel van de nog lopende projecten: zij lopen achter op de tijdsplanning zoals destijdswasaangegeven inde projectaanvraag.
BUREAU BARTELS
35
Tabel4.5
Matewaarin gehonoreerde projecten volgens planning verlopen
Antwoordcategorie
Aandeel (N=28)
Bij lopend project: project ligtop schema
21%
Bij lopendproject: project isvertraagd
64%
Bijafgerond project: project isvolgens detijdsplanning uitgevoerd
11%
Bijafgerond project: de uitvoeringvan het project is vertraagd Totaal
i:
-
4% 100%
Voor de vertraging in de projecten worden door de respondenten verschillende redenen aangevoerd. In vier gevallen is de vertraging al bij het opstarten van het project veroorzaakt, doordat de besluitvorming over de projectaanvraag trager verliep dan de aanvragende partijen hadden voorzien. Overige achtergronden van de vertragingen hadden betrekkingop: • technische problemenof uitdagingen (5keer genoemd); • erwastijdnodigomalle projectpartners opeen lijnte krijgen (4keer genoemd); • eenwisselingvande penvoerder van het project (3keer genoemd); • aanleg van de benodigde glasvezelinfrastructuur nodig voor verder te kunnen (2 keer genoemd). Qua besteding van de projectgelden blijkenverreweg de meeste gehonoreerde projecten volgens plan uitgevoerd te worden. Dit geldt voor 80% van de projecten. In de overige 20% iserwelsprakevan eenafwijking van definanciele planning. Indrie gevallen zijn de projectkosten naar boven bijgesteld, doordat de overheadkosten hoger uitvielen of doordat extra ge'fnvesteerd moest worden in oplossingen voor complexe technische problemen. In eveneens drie projecten vielen de projectkosten juist lager uit. Dit komt doordat bepaalde projectactiviteiten toch niet uitgevoerd konden of hoefden te worden of omdat een van de projectpartners bereid was om een deel van de kosten voor eigen rekeningte nemen (waardoor deze nietten lastekwamenvan de projectbegroting). Beoordeling administratieve fasten Ten slotte hebben we de deelnemers gevraagd hoezij de administratieve lastenvan hun deelname aan het programma beoordelen in relatie tot de subsidie die zij vanuit het programmaontvangen. Deze administratieve lasten hebben dan betrekking opde kosten die gepaard gaan met het indienenvan de aanvraag,het administrerenvan gegevens en het indienen van de einddeclaratie. Uit tabel 4.6 blijkt dat bijna tweederde van de geraadpleegde deelnemers deze administratieve lasten als (zeer) goed beoordelen. Deze lasten wegen in de opinie van deze respondenten ruim op tegen de subsidie die daartegenover staat.
BUREAU BARTELS
36
Tabei4.6
Beoordeling administratieve lasten door de geraadpleegde deelnemers Aarsdee! (N=28)
Antwoordcategorie Zeer goed
4%
Goed
61%
Niet goed/niet slecht
25%
Slecht
4%
Zeer slecht
0%
Weet niet/geenmening
*
Totaal
7% 100%
Ongeveer drie op de tien respondenten heeft toch meer problemen met de administratieve lasten. In hun optiek zou deze 'belasting' wel minder mogen door met namevoordeaanvraagmindergegevenstehoevenaanteleveren.
4.5
Draagvlak voor vervofgprogramma
We hebben de deelnemers en afgewezenen gevraagd in hoeverre er onder hen draagvlak bestaat voor een mogelijk vervolg op het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel. Dit hebbenwe optwee manieren getoetst, namelijk door tevragen naar het belang van een mogelijk vervolginitiatief en naar de eventuele deelname aan een mogelijkvervolg. Draagvlak voor vervolg In totaal blijkt maar liefst 96% van de deelnemers en 100% van de geraadpleegde afgewezenen het belangrijk te vinden dat de provincie en haar partners ook in de toekomst een stimulans blijven geven aan ICT-diensteninnovatie. Op een na alle respondenten blijken dus voorstander van vervolginitiatieven op dit terrein. De ene respondent heeft geenoverzicht vanwaterop hetgebiedvandeontwikkeling vanICTdiensten al aan ondersteuning beschikbaar is en kan het belang van een vervolgprogrammadaaromnietinschatten. De respondenten die voorstander blijken van vervolginitiatieven, voeren hiervoor in principe vier argumenten naar voren. Het eerste argument is dat - volgens bijna 20 respondenten - marktpartijen nog onvoldoende gei'nteresseerd zijn in of belang inzien van nieuwetypen ICT-dienstenindemaatschappelijkesectorenvan het programma.Zij zien vanwege dit marktfalen dus een rolvoor de overheid omdit gebiedteontginnen. Via de subsidising neemt de overheid een deel van het risico van dit type R&DactiviteitenvoorhaarrekeningenkunneninnovatiesinICT-dienstenversneldworden. Een tweede argument (door een tiental respondenten genoemd) is dat ICTdiensteninnovatie vanuit regionaal-economisch beleid verder gestimuleerd zouden moetenworden.Opdezewijzekandeeconomische ontwikkelingvandeprovincieen haar deelregio's gestimuleerd worden. Naast het creeren van nieuwe economische mogelijkheden door succesvolle toepassingen van ICT-diensten in zorg, onderwijs en creatieveindustrie,ziendezerespondentenookmogelijkhedendatanderesectorenover
BUREAUBARTELS
37
destreepwordengetrokkenomtegaaninvesteren indetoepassingsmogelijkheden van ICT-diensteninnovatie. Vanuit economisch perspectief zou dan ook nog een multipliereffectterealiserenzijn. Een derde argument is volgens acht respondenten dat ook in detoekomst nogverder ingezet moetworden om ICT-diensteninnovatie uitdeplanfase naarde toepassingsfase te brengen. Dit argument voor het huidige programma zal volgens deze respondenten ook naardetoekomst toe noggaangelden.Lokale ICT-initiatievenzijnin de optiek van deze respondenten vaak versnipperd en komen daardoor minder tot wasdom. Door dit via een programmatische aanpak meer op regionale of zelfs provincialeschaalaantepakken,kanvoldoendekritischemassawordengerealiseerdbij dit type innovaties. Ook het bevorderen van samenwerking bij deze innovaties draagt ertoebijdateerdertottoepassingenvandezevernieuwingenwordtgekomen. Ten slotte voeren drie respondenten - als vierde argument aan - dat een Overijssels vervolginitiatief ertoe kan bijdragen dat de concurrentiepositie vanOverijssel op het gebied van ICT-diensten verbeterd kan worden ten opzichte van andere gebieden (en metnamedeRandstad). Mogelsjkedeelname aan vervoig Wehebbenderespondentengevraagdofzijbijeeneventueelvervoigophetprogramma ICT-DiensteninnovatieOverijsselzoudenoverwegenomweereenaanvraagintedienen. Uit tabel 4.7 blijkt dat verreweg de meeste respondenten - onder beide doelgroepen mogelijkzoudenwillendeelnemenaaneenvervolgprogramma. Tabel 4.7
Mate waarin respondenten overwegen om bij een vervoig op het programma opnieuw een aanvraag inte dienen
Antwoordcategorie
Deelnemers (N=28)
Afgewezenen (N=19)
89%
74%
Geen
4%
21%
Weet niet
7%
5%
100%
100%
Wei
Totaal
Hetaandeelafgewezenendateventueeleenberoepopeenvervolgprogrammazougaan doen ligt wat lager dan onder de deelnemers. Vijf respondenten hebben aangegeven geen nieuwe aanvraag te zullen indienen.Onder hentreffen we vier afgewezenen aan die teleurgesteld zijn in de wijze waarop de aanvraag- en beoordelingsprocedure is verlopenendeargumentatievoor nunafwijzing.Dezeafgewezenen haddendoorhetfeit datzijactiefwarenbenaderdomdeeltenemen,hetideegekregendatzijeengrotekans opsubsidisingzoudenmaken.Eendeelnemerzounietopnieuweenaanvraagindienen, omdat het in hun specifieke geval om een eenmalige activiteit ging (namelijk een symposiumophetgebiedvanICT-diensten).
BUREAUBARTELS
38
EFFECTIV1TEST PROGRAMMA
5.1
Inleldlng
Indit hoofdstuk staan de effecten van net programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel centraal. Alvorens de resultaten en effecten weer te geven,zullen we in paragraaf 5.2 eerst het belang van het project en de subsidie behandelen. Vervolgens gaan we in paragraaf 5.3 nader inop de innovatieve effecten van het programma. In paragraaf 5.4 bespreken we de overige effecten, zoals de effecten op de samenwerking en de werkgelegenheidseffecten.
5,2
Belang vair project en ©ndersteuning
Belang project Verwacht mag worden dat projecten die van groot belang zijn voor de partijen in het consortium die het project uitvoeren of hebben uitgevoerd, veel effecten te weeg brengen.Omdieredenhebbenwedegeraadpleegdedeelnemersgevraagdwelkbelang het project heeft voor de eigen organisatie envoor de partners in hetsamenwerkingsverband. Infiguur 5.1zijndeuitkomstenvoor dezevraagweergegeven.Daarbijhebben we de gemiddelde scores voor zowel de gehele respondentgroep als voor de afzonderlijketoepassingsdomeinenweergegeven.Hierbij moetwelworden aangetekend dat de scores voor de domeinen 'Kennistransfer & innovatiesuppoif en 'Publieke dienstverlening voor bedrijven en bedrijfslocaties' gebaseerd zijn op een beperkt aantal waarnemingen.Hiervoorisalopgemerktdaterrelatiefweinigprojectenopdezeterreinen zijngehonoreerd. Uit figuur 5.1 blijkt dat de projecten van groot belang zijn voor de deelnemende organisatiesenhunsamenwerkingspartners.Uitdetoelichtingophunantwoordblijktdat dit grote belang verklaard kan worden door een aantal verklaringen. Een respondent heeft aangegeven dat het project zo belangrijk is dat het voortbestaan van zijn organisatie mede af zal hangen van de resultaten die met het ondersteunde project geboekt zullen gaan worden. Het betreft hier een stichting die zich bezig houdt met samenwerking op het gebied van digitale leerwegen binnen het onderwijs. Vanuit met name de respondenten uit de zorg en het onderwijs wordt naar voren gebracht dat het project henvoorbereidt omaantoekomstigeeisentenaanzienvan ICT-infrastructuuren toepassingsmogelijkhedentekunnenvoldoen.Dankzijdenieuwetypen ICT-dienstendie de projecten voortbrengen worden zij in staat gesteld om goed te anticiperen op deze eisen. Partijen uit de creatieve sectoren worden in staat gesteld om zich via de ICTinnovatiesbeterte presenteren richtinghetpubliek enhierdoorooknieuweklantgroepen aantetrekken.
BUREAU BARTELS
39
Figuur 5.1
Gemiddeld belang ondersteunde project voor eigen organisatie en de partners in het consortium, naar toepassingsdomein en totaal aOnderwijs(N=11) Kennistransfereninnovatiesupport(N=2) BCreatieveindustrie(N=7) BPubliekedienstverlening(N=1) BZorg,wonenenwelzijn(N=7) aTotaal(N=28)
Leaenda: 1 =zeeronbelangrijk 2=onbelangrijk 3=belangrijknochonbelangrijk 4=belangrijk 5=zeerbelangrijk
Meerwaarde subsidise Met de subsidie wordt beoogd om nieuwe innovatieprojecten van de grand te tillen dan wel te versnellen. Of hiervan ook sprake is, blijkt onder meer uit de antwoorden op de vraag aandeelnemerswat de consequenties voor het project zouden zijn geweest als zij geen subsidie vanuit het programma zouden hebben gekregen. Slechts een geraadpleegde deelnemer had geen stimulerende werking van de subsidie ervaren: zonder de subsidie zou het project in dezelfde vorm en op hetzelfde moment zijn doorgegaan. De overige respondenten hebben verschillende consequenties naar voren gebracht als de financiele bijdrage vanuit het programma achterwege was gebleven (zie tabel5.1). Tabet 5.1
Gevolgen voor gehonoreerde projecten ais subsidie zou zijn uitgebleven, volgens de geraadpleegde deeinemers
Gevolg
Aandeei (N=28)
Zonder subsidie zou het project niet door zijn gegaan
54%
Project zouwel doorgaan,maar meer over detijd uitgesmeerd
29%
Project zouwel doorgaan,maarzou laterzijn gestart
21%
Project zou inafgeslanktevormzijn doorgegaan
25%
Project zouweldoorgaan,maar met minder ofzonder externe partijen
14%
Geenenkelgevolg
4%
Letop:percentagestellennietoptot100%omdatmeerdereantwoordenmogelijkzijn.
Meer dan de helft van de gehonoreerde projecten zou zonder subsidie niet van start zijn gegaan. Blijkbaar waren in deze gevallen de risico's te groot om het project zonder subsidie uit te voeren. Bij eveneens meer dan de helft van de gevallen is sprake van versnelling, in die zin dat het startmoment naar voren is gehaald en/of de activiteiten in een kortere tijd uitgevoerd worden. Bij een kwart van de projecten zijn- door de ruimere financiele middelen - meer activiteiten opgepakt dan dat gebeurd zou zijn als er geen subsidiewasverstrekt. Dit impliceertdaterveelaltekortsubsidie isverleend.
BUREAUBARTELS
40
Alsspiegelbeeldvannetbovenstaandehebbenwedeafgewezenendevraagvoorgelegd welkeconsequentiedeafwijzinggehadheeftvoorhetingediendeproject.Hetgaathierbij - integenstellingtotdedeelnemers- omfeitelijke gevolgenvanhetniettoekennenvan de subsidie. Uit tabel 5.2 blijkt dat een derde van de projecten geen vervolg hebben gekregen endus niet in uitvoering zijn genomen. Indetweede plaats komtals'spiegeP van een versnellingseffect bij de deelnemers naar voren dat er vertraging in het startmomentendedoorlooptijdvanhetprojectisopgetreden. Tabel 5.2
Gevolgen van afwijzing subsidieaanvraag voor de ingediende projecten, voigens de geraadpleegde afgewezenen
Gevolg
Aandeel (N=19)
Project isinhet geheel niet doorgegaan
32%
Project isweldoorgegaan,maar meerover detijd uitgesmeerd
32%
Project isweldoorgegaan,maar later gestart
32%
Project is inafgeslanktevorm doorgegaan
16%
Project isweldoorgegaan,maar met minder ofzonder externe partijen
11%
Overige gevolgen
11%
Geen gevolgen
11%
Letop:percentages tellennietoptot 100%omdatmeerdereantwoorden mogelijk zijn.
Bij de overige gevolgen van de afwijzing werden een hogere kostprijs van het op de markt gebrachte product - een tool waarmee de urenregistratie voor de thuiszorg kan worden geautomatiseerd - en een verminderd enthousiasme bij de projectpartners genoemd. Inslechts twee projecten had de afwijzing geen enkel gevolg: het project is geheelvoigensplan doorgegaan.
5.3
Innovatfeveeffecten
In deze paragraaf geven we inzicht in de innovaties die de gehonoreerde projecten voortgebracht hebben. Als referentie hebben we bij een deel van de uitkomsten ook gegevens over deafgewezen projectentoegevoegd.Hieruit kandanworden afgeleidof de geselecteerde projecten meer innovatief zijn dan de projecten die zijn afgewezen. Hiervoor hebbenwe namelijk gezien dat 'onvoldoende innovatief een belangrijke reden voor een lage ranking en dus de afwijzing is geweest. Alvorens op deze innovatieeffecten overte gaan,zullen we eerst de status van de gehonoreerde projecten ophet momentvandeevaluatiebehandelen. Status gehonoreerde projecten Van de 28 gehonoreerde projecten die in deze evaluatie aan de orde zijn gekomen,is een project uberhaupt nietvan degrand gekomen.Het isde projectpartners nietgelukt om een start te maken met de uitvoering van de beoogde projectactiviteiten. Bij drie projecten is weliswaar met de uitvoering gestart, maar zijn de projecten 'stil komente liggen' nahet overlijden van de projectleider. Aangezien dit vrij snel nade start vande
BUREAU BARTELS
41
betreffende projecten is gebeurd,zijn indeze projecten geen resultatengeboekt. Inhet onderstaandelatenwedezeprojectendanookbuitenbeschouwing. Het bovenstaande betekent dat 24 (van de 28) projecten in uitvoering zijn genomen. Hiervanblijkenvierprojecteninmiddelstezijnafgerond.Bijdezeprojectenheeftintussen ook de afrekening met de provincie plaatsgevonden. De overige twintig projecten bevinden zich nog inde uitvoeringsfase. Dit laatste betekent dat bij een belangrijk deel vandeprojectenderesultateneneffectenfiog nietvollediguitgekristalliseerd zullenzijn. De navolgende uitkomsten moeten dan ook als een 'tussenstand' worden beschouwd. Verwacht mag worden dat in de nabije toekomst nog meer projectresultaten vermeld zullenkunnen worden. Matevan technisch succes Aan de projectuitvoerders van de gehonoreerde projecten hebben we gevraagd in hoeverre het project al in technische zin succesvol is en - nadat het op de markt is gebracht of geimplementeerd in de eigen organisatie - ook in commercieel opzicht inmiddels een succes is geworden. In het onderstaande geven we eerst de mate van technischsuccesweer. Van de 24 projecten die zijn afgerond of nog lopen, zijn er 14 (dus 58%) door de betreffende respondenten als'technischgeslaagd'aangemerkt.Defeitelijke ontwikkeling vandeinnovatie heeft indezeprojecten inmiddelsplaatsgevondenof iszoveropstreek dat deze binnenkort kan worden afgerond. Voor acht lopende projecten is het nog te vroegomhettechnische succeste kunnenbeoordelen.Tenslottezijnertweeprojecten die niet technisch van aard zijn. Het ene project bestond uit de organisatie van een symposiumenhetandereproject isgerichtophetbewustwordingsproces omscholente stimulerengebruikte makenvan elektronische leeromgevingen. Deze projecten kunnen dusnietintechnischezinlukkenofmislukken. Implemerstatieen commercieel sycces Gezien de'levensfase'vanveel gehonoreerde projecten is het nietverwonderlijk datbij eenbelangrijkdeelvandeprojectennoggeenimplementatieofvermarktingheeftplaatsgevonden.Voor twee projecten zijnde begrippen implementatie of vermarkting nietvan toepassing omdat de uitkomsten van deze projecten niet vermarkt of geimplementeerd kunnenworden.Hetbetrefthierdealeerdergeintroduceerdeprojectendiegerichtzijnop de organisatie van een symposium en het creeren van bewustzijn van het belang van elektronische leeromgevingen in het onderwijs. Gezien de aard van deze projecten kunnen deze niet in commercieel opzicht slagen.Vier projecten zijn nog niet van start gegaan of zijn door onvoorziene omstandighedenstil komente liggen.Wezullen deze zesprojecten(tweeprojectenwaarhetnietopvantoepassingisenvierprojectendieniet van start zijn gegaan of gestagneerd zijn) bij de verdere analyse op het gebied van vermarktingenimplementatiebuitenbeschouwinglaten. Persaldobetekentditdatbijdeoverige22projectenalwelsprake isvanvermarktingof implementatie of dat er voldoende reden is om dit te verwachten. Bij acht van deze projectenzijndeverkregenresultatenalgeheelofgedeeltelijkgeimplementeerdofop de
BUREAU BARTELS
42
markt gebracht. Bij nog eens acht projecten hebben de respondenten de verwachting uitgesproken dat dit binnenkort - dat wil zeggen voor medio 2011 - alsnog zal gaan plaatsvinden.Voorzesprojectengeldtdatdeimplementatieofmarktintroductieverderin detijdwordtverwacht. Bijdriekwartvandeprojecten(N=22)- namelijkbijzeventienprojecten- wordtaltijdens deuitvoeringvandeprojectenaandacht besteedaandebeoogdedoelgroepofrekening gehouden met de marketing richting pofentiele afnemers. Vaak maken vertegenwoordigers van de doelgroep ook deel uit van de partijen binnen een samenwerkingsverband binnenhetproject. Dezepartners kunnentijdens de uitvoeringcasesaanreiken ofdeinnovatieinnunpraktijksituatie uittesten.Zowordtgeborgddatdeprojectresultaten aansluitenbijwensenenbehoeftenvanbeoogdegebruikersvandenieuwontwikkeldeof nogte ontwikkelen ICT-diensten. Bij vier lopende projecten is tijdens de uitvoering nog geen aandacht voor de beoogde doelgroep. Hier zal pas na afloop van het project aandacht aanbesteedworden.Eenrespondent heeft aangegeven niettewetenoferbij de uitvoering van zijn projecten al rekening wordt gehouden met de doelgroep of met potentieleafnemers. Voor hetbepalenvan hetcommerciele succesvandeondersteunde projecten is hetop hetmomentvandeevaluatie nog(veel)tevroeg.Zoalshierbovenaangegeven,heeftbij een belangrijk deel van de projecten nog geen implementatie of marktintroductie plaatsgevonden. Over de negen projecten waar dit al wel is gebeurd,valt volgens de geraadpleegde deelnemers nog niet te zeggen of het project commercieel geslaagdis. Dit zal zich in de toekomst nog moeten bewijzen. Bij een deel van deze projecten is overigens doorde respondentenopgemerktdatdeze nietzozeer commercieelvanaard zijn, maarvooral eenmaatschappelijkebetekenis zullen hebben.Voor dezeprojectenis devraagnaarhetcommercielesucces indeoptiekvandezerespondentendanookniet vantoepassing. Gerealiseerde innovaties Intabel 5.3 hebbenweweergegeven in hoeverre degehonoreerde projecteninmiddels innovaties teweeg hebben gebracht. Daarbij hebben we de zes projecten buiten beschouwing gelaten die niet zijn opgestart, waarvan de uitvoering stopgezet is of die nietprimairgerichtzijnophetrealiserenvaninnovaties(ziehiervoor).Uithetvoorgaande is ook gebleken dat veertien projecten op het moment van de evaluatie technisch geslaagdzijn.Naastdezetechnischgeslaagdeprojectenwistenzevenrespondentenvan projecten die weliswaar technisch nog niet geslaagd waren toch al innovaties te benoemen die zij met hun projecten hebben weten te realiseren. Deze respondenten hebben in onderdelen van hun project of door middel van pilotprojecten al concrete resultatenophetgebiedinnovatieswetenteboeken.
BUREAU BARTELS
43
Tabel5.3
l y p e n innovaties die met degehonoreerde project zijn verkregen
Type innovatie
Deelnemers(M=22)
Product- of dienstinnovatie
90%
Procesinnovatie
18%
Marktinnovatie
14%
Geen innovatie
5%
Letop:percentages tellennietoptot 100% omdatme'erdereantwoorden mogelijkzijn.
Uit tabel 5.3 blijkt dat in een groot deel van de gehonoreerde projecten inmiddels innovaties zijn gerealiseerd. Degehonoreerde projecten brengen voornamelijk productof dienstinnovatie teweeg, terwijl procesinnovaties en marktinnovaties (nog) maar in beperktematevoorkomen.Datzelfde patroontreffenweoverigensookbijdeafgewezen projectenaan. Bezienwedetypeninnovatiesdanblijkthetprogrammaeengrotevariatieaaninnovaties tehebbenvoortgebracht.Terillustratie hiervan noemenwehieronder- pertoepassingsdomein- eenaantalvoorbeelden,namelijk: Onderwijs: • realisatie digitale leeromgeving voor primair onderwijs dat aangesloten is op glasvezelinfrastructuur, waarbij leerlingen met netbooks taal, rekenen en andere vakken kunnen oefenen en toetsen kunnen maken. Docenten kunnen binnen de digitale leeromgeving hetwerk van de leerlingvolgen.Men is bezigdetoepassingsmogelijkheden op meerdere vakken uit te breiden. Daarnaast biedt de methodede gelegenheidomtebepalenwanneerdeinzetvannetbooksheteffectiefstis; • eengedigitaliseerde geschiedenismethodewaarmeeleerlingendoor middelvanGPS historischeplaatsenkunnenbezoeken; • een tool waarmee samenwerkende middelbare scholen via videoconferencing en gekoppeldedigibordenopafstandWiskunde-Dkunnen verzorgen; • een eerste versie van een open leeromgeving voor primair onderwijs waarmee leerlingenzowelindeschoolalsbuitendeschool(bijvoorbeeld)thuiskunnen werken. Vergelijkbare open leeromgevingen zullen ook voor het voortgezet onderwijs enhet MBO-onderwijswordenontwikkeld; • een softwaretool om leerlingdossiers uit te wisselen tussen primair en voortgezet onderwijs. Creatieveindustrie: • een brochure met daarin een SD-kaart, die in een mobiele telefoon kan worden gestokenomallerleitoeristischeinformatieoverZwolleoptevragenenvervolgensvia GPSdeplaatsenvanculturele,toeristischeofculinairebelevenissenopte zoeken; • projectievanhologrammenvanconcertenopandereplaatsten(dandeconcertzaal); • een webapplicatie waarmee een museumcollectie voor een groter publiek online ontslotenkan worden; • eenprojectiewand ineenmuseumwaardoor metdriebeamersverschillendebeelden aanhetpubliek kunnenwordengetoond.Dewandis interactief. Vanafstandziende beelden er schimmig uit, maar wanneer de projectiewand benaderd wordt komen
BUREAU BARTELS
44
beeldennaarvorenenishetvoor debezoekeralsof deze er middeninstaat; • interactieve voetbalwand nabij hettrainingscomplex van FCTwente diejongeren moet uitdagenommeerte bewegen.Devoetbalwand bestaat uit meerdere panelen die met eenechte balmoetenworden geraakt; • eentoolwaarmeedorpsbewoners lokaal nieuws online met elkaar kunnen delen. Fubliekedienstverleninq bedriiven/bedriifslocattes: a realisatie van een digitaal online ondernemingsloket bij gemeente. Hiermee wordt het aanvragen vanvergunningen vereenvoudigd.
Zorq,wonen enwetzijn: • een telemonitoring instrument voor diabetici. Hiermee kan op afstand zorg aan diabetespatienten wordengeboden; a
een applicatie om het energieverbruik teverlagen en het comfort te verhogen door de mobieletelefoonte koppelen aandethermostaat;
• een project (talk me home) gericht op ouderen met een lichte vorm van dementie of Alzheimer die nog zelfstandig wonen. Wanneer een oudere de weg kwijt is kan deze op de mobiele telefoon een knop bedienen waardoor doorgeschakeld wordt naar de zorgcentrale. De zorgcentrale ziet waar de oudere zich bevindt en praat deze naar huis; • virtuele loketten op basis van skype. In veel kleine kemen dreigen diensten te verdwijnen. Door deze diensten via internet aan te blijven bieden kunnen mensen er gebruik van blijven maken. Inenkele dorpen inde nabijheid van Deventer is een pilot hiervoor vanstart gegaan. Door middelvan deze pilotwordt dedienstverlening van de bibliotheek, de gemeente, de vrijwilligerscentrale en een regionale verzekeraar online viaskypeaangeboden. Bezien we de mate van nieuwheid dan blijken de gehonoreerde projecten - in de perceptie vandegeraadpleegde deelnemers- vooral innovaties voortgebracht te hebben die nieuw voor Nederland en soms zelfs voor de wereld zijn (zie tabel 5.4). Vanuit (regionaal) economisch perspectief is dit een belangrijke constatering omdat vooral dit type innovaties kan leiden tot extra omzet en daarmee een (stuwende) werkgelegenheid wanneer de betrokken partijen erin slagen om deze innovaties verder te vermarkten. Met name de projecten op de toepassingsdomeinen 'Onderwijs' en 'Zorg, wonen en welzijn' blijken innovaties te hebben voortgebracht die nieuw zijn voor Nederland of zelfs de wereld. Ook het toepassingsgebied 'Creatieve industrie' scoort goed wat betreft innovaties die nieuw zijn voor Nederland en de wereld. Daarnaast zien we bij de creatieve industrie ook innovaties die nieuw voor de organisatie zijn. Sommige respondenten hebben binnen hun toepassingsdomein meer dan een type vernieuwing wetenterealiseren.
BUREAU BARTELS
45
Tabel5.4
Mate van nieuwheid gerealiseerde innovaties in gehonoreerde projecten, per toepassingsdomein (N=21) Mate van nieuwheid
Type vernieuwing Nieuw voor
Nieuw voor Overijssel
Nieuw voor Nederland
organisatie
Nieuw voor de wereld
1x genoemd
2x genoemd
1x genoemd
1xgenoemd
1xgenoemd
Onderwijs <• Nieuwe/verbeterde digitale leermiddelen
v
• Toepassingvan nieuweof verbeterde ICTin bedrijfsvoering Kennistransfer/innovatiesupport Toepassing nieuweof verbeterde ICT-dienstenvoor kennistransfer
1x genoemd
Creatieve Industrie •
Nieuwe ofverbeterde business-tobussines ICT-diensten
1x genoemd
>> Nieuweofverbeterde business-toconsumer dienstverlening
1x genoemd
Publieke dienstverlening voor
2x genoemd
1x genoemd
4x genoemd
1x genoemd
bedrijven/bedrijfslocaties
Nieuwe ofverbeterde publieke dienstverlening aan bedrijven en bedrijfslocaties
1x genoemd
1xgenoemd
1xgenoemd
3x genoemd
3x genoemd
4x genoemd
13x genoemd
6x
Zorgen, wonen en welzijn *
Nieuweofverbeterde ICTtoepassingvoor maatschappelijke dienstverlening
Totaal
3x genoemd
genoemd
Uit bovenstaande tabel kan overigens worden afgeleid dat de beoordelingsprocedure zoals die op dit moment wordt gehanteerd, er daadwerkelijk toe leidt datvoornamelijk sterkvernieuwendeprojectengeselecteerdworden. Effecten op aandachtvoor Innovatie Wehebbendedeelnemersgevraagdofzijbinnenhuneigenorganisatie- alsgevolgvan de ervaringen die zij met het ondersteunde project hebben opgedaan- meeraandacht zijngaanbestedenaaninnovatiesophetgebiedvanICT-dienstverlening.Voortienop de 22 projecten die doorgang hebben gevonden of waarvoor dit relevant is geldt dat dit effectisopgetreden(45%bijN=22).DitgeldtmetnamevoororganisatieswaarvoorICT(diensten) geencorebusiness is.Voor penvoeders dieafkomstigzijn uitICT-organisaties ligt ditveel minder voor de hand.Voor deze organisaties geldt dat defocusvaak alop ICT-diensteninnovatieligtenhebbendeprojectenniettotmeeraandachthiervoorgeleid.
We hebben deze tien respondenten gevraagd aan te geven waaruit de toegenomen
BUREAUBARTELS
46
aandachtvoorde ICT-diensteninnovatieblijkt. Deuitkomstopdezevraag is intabel5.5 weergegeven. Tabel 5.5
Effect van dealname prograrnma op toegenomen aandacht voor innovaties op het gebied van ICT-diensten
Typen aandacht
Deelnemers (N=10)
Intern meer menskrachtvrijgemaaktvoor innovaties inICT-dienstverlening
6x genoemd
Meergaan investeren in R&D/S&Oopditterrein
3x genoemd
Vaker beroepopexterne deskundigheid o.g.v. ICT-diensteninnovatie
3x genoemd
Meer (ontwikkelings)projecten o.g.v. ICT-diensteninnovatie
3x genoemd
Meer samenwerking metkennisinstellingen o.g.v. ICT-diensteninnovatie
2x genoemd
Meer aandacht voor scholing personeel o.g.v. ICT-diensteninnovatie
2x genoemd
Meer bewustwording vandewaardevan ICT-dienstverlening
1xgenoemd
Letop:meerdereantwoorden mogelijk.
Uitdetabelblijktdatdedeelnemersdiemeeraandachtaanvernieuwingenophetgebied van ICT-dienstenzijngaanschenken,dit metnamededendoor hier meermankrachtop inte zetten.
5.4
Overige effecten
Naast innovatieve effecten hebben we getoetst of de ondersteunde projecten ook tot andere typen effecten hebben geleid. In het onderstaande zullen we achtereenvolgens ingaan op de effecten op de dienstverlening en interne bedrijfsvoering, de kennisuitwisseling ensamenwerking entenslottedeeffecten opdewerkgelegenheid bij dedeelnemendeorganisaties. Effecten op dienstverleningen interne bedrijfsvoering We hebben de geraadpleegde deelnemers een aantal mogelijke effecten op de dienstverleningendeinterne bedrijfsvoeringvoorgelegd.Daarbijhebbenwegevraagdin hoeverredezeeffectenzijnopgetredenalsgevolgvandeervaringeninhetgehonoreerde project, niet alleen bij de organisatie van de respondent zelf maar ook bij de samenwerkingspartners binnen het project (zoals de doelgroep). Onderscheid isverder gemaakt tussen effecten die al zijn opgetreden (kolom 'gerealiseerd' in tabel 5.6) en effecten die in de nabije toekomst nog worden verwacht (kolom 'nog te verwachten effecten'). Hierbij merkenwe op dat respondenten die al effecten hebben gesignaleerd ook voor de toekomst nog meer of in sterkere mate effecten kunnen verwachten. Dit verklaartwaarombijverwachteeffectensomshogerepercentagesstaanvermelddanbij gerealiseerdeeffecten. Uit de tabel blijkt dat een belangrijk deel van de respondenten een effect hebben waargenomen op hetgebiedvan hetinnovatievevermogenenhet kennisniveauvande partijen in het samenwerkingsverband. Meer dan de helft van de geraadpleegde deelnemersziet- inhetverlengdehiervan- ookaleenverbeteringvandeconcurrentie-
BUREAU BARTELS
47
positie optreden. Naast deze economische effecten is er bij een belangrijk deelvande projectenookalsprakevaneenmaatschappelijkeimpact.Dituitzichonder meerineen verbetering van de (publieke) dienstverlening en verhoging van de participatie van burgers/clienten. Tabel5.6
Gerealiseerde en nog te verwachten effecten, bi| gehonoreerde en afgewezen projecten
Type respondenten Effect
Oeelnemers (N=24)
Afgewezenen(N=12)
GereaNog te Hseerd verwachten
GereaNogte liseerd verwachten
Versterking innovatievermogen
88%
50%
58%
50%
Verhoging kennisniveau
88%
42%
67%
50%
Verbetering markWconcurrentiepositie
54%
42%
25%
42%
Verbetering dienstverlening
54%
71%
50%
67%
Verhoging participatie klant/burger
54%
50%
50%
42%
Verbetering interne bedrijfsvoering
42%
42%
42%
42%
Verbetering interne productieproces
21%
29%
17%
25%
Vergroting investeringen
42%
38%
25%
17%
Verbetering kwaliteit management
13%
13%
17%
8%
Letop:percentages teller)nietoptot 100% omdatmeerdereantwoorden mogelijkzijn.
Ter vergelijking hebben we in bovenstaande tabel ook de effecten opgenomen die afgewezen projecten - die na hun afwijzing toch zijn doorgegaan - teweeg hebben gebracht. Uitdevergelijkingtussendegehonoreerde enafgewezenprojecten komtnaar voren dat gehonoreerde projecten meer tot een versterking van het innovatievermogen en kennisniveau en - in het verlengde hiervan - verbetering van de markt/concurrentiepositie hebbengeleid.Hieruitkaneenbevestigingwordenverkregendathet programma innovatieve en economisch kansrijke projecten weet te selecteren. Het hanterenvandezebeoordelingscriteriaisblijkbaareffectief geweest. Effecten op kennisyitwisselirigen samenwerking Inhoofdstuk2isalopgemerktdatalleensamenwerkingsprojectenvoorondersteuninguit het programma ICT-Diensteninnovatie in aanmerking komen. Bij het aanjagen en ondersteunen van aanvragen door het Programmamanagement wordt ook dikwijls 'verbindingen'gelegdmetanderepartijen.Hiervoorhebbenwealgeziendatverrewegde meeste samenwerkingsverbanden nieuw zijn. Een belangrijk aspect in deze samenwerking - en bij de beoordeling van aanvragen - is dat er sprake moetzijnvan kennisdeling(metpartijenbinnenenbuitenhetconsortium). Gezien het bovenstaande mag verwacht worden dat het programma een stimulerende werking heeft op de kennisuitwisseling en samenwerking bij het realiseren van de innovaties in de ICT-dienstverlening. We hebben dit ook getoetst bij de geraadpleegde deelnemers.Netalsindevorigetabelisookintabel5.7 eenonderscheidgemaaktnaar
BUREAU BARTELS
48
al gerealiseerde effecten en nog te verwachten effecten. Wederom hebben we - als referentie - hiertegen ook de uitkomsten voor de afgewezen projecten (die zijn doorgegaan)afgezet. Tabel 5.7
Gerealiseerde en nog te verwachten effecten op kennisuitwisseling en samenwerking, bij gehonoreerde en afgewezen projecten Type respondenten
Effect
Meer kennisuitwisseling/samenwerking
Deeinemers (N=24) Gerea-
Nog te liseerd verwachten
Afgewezenen (N=12) GereaNogte liseerd verwachten
88%
25%
67%
25%
Meer kennisuitwisseling/samenwerking met onderwijsinstellingen
58%
25%
33%
8%
Meer kennisuitwisseling/samenwerking met onderzoeksinstellingen
38%
17%
25%
17%
Meer kennisuitwisseling/samenwerking met overheidsinstellingen
25%
4%
25%
25%
Meerkennisuitwisseling/samenwerking
8%
0%
8%
0%
met (andere) bedrijven
met anderen Letop:percentages teller)nietop tot 100% omdatmeerdereantwoordenmogelijkzijn.
Uit de tabel blijkt dat het programma met name een grote invloed heeft op de kennisuitwisseling ensamenwerking met(andere) bedrijveneninietsminderematemet onderwijsinstellingen. Datdesamenwerking met bedrijven is gestimuleerdkomtdoordat inveelgevallen ICT-ontwikkelaarsaandeconsortiazijntoegevoegd.Eenverklaringvoor deintensiveringvandesamenwerkingmetonderwijsinstellingen kangevondenwordenin het feit dat relatief veel gehonoreerde projecten betrekking hebben op het toepassingsdomein'Onderwijs'.Beideeffecten komenbijgehonoreerde projectenrelatief veelvakervoordanbijafgewezenprojecten.Ditgeldtinietsminderemateookvooreen toegenomensamenwerkingmetonderzoeksinstellingen. Naast de interne kennisdeling waarvan - zoals hierboven blijkt - in alle gehonoreerde projectensprake is,wordt er bijdebeoordelingvandeprojectaanvragen ookgetoetstin hoeverre er bereidheid bestaat om de projectresultaten ook met andere partijen buiten hetconsortiumtedelen.Viadezeexternekennisdelingkannamelijkdeeffectiviteitvan hetprogrammawordenvergroot:door hetuitdragenvan kennis enprojectresultaten kan bijgedragen worden aan een grotere verspreiding en toepassing van de nieuw ontwikkelde ICT-diensten. Dit kan vervolgens tot meer economische spin-off voor de betrokkenbedrijvenleiden. Vanuit bovenstaand perspectief hebben we de geraadpleegde deeinemers gevraagd in hoeverre er in hun geval al sprake is van het 'delen' of 'demonstreren' van hun ontwikkelde innovatieve ICT-dienst. In70%van degehonoreerde projecten (N=24) isal in meer of mindere mate sprake geweest van externe kennisdeling. Dit heeft op verschillendemanierenplaatsgevonden,namelijkvia:
BUREAU BARTELS
49
• presentaties enspreekbeurtentijdens symposia,conferenties, beursenet cetera(12 keergenoemd); a projectisbezochtdoorge'interesseerden(8keergenoemd); a verspreiding projectresultaten via publicaties in nieuwsbrieven, brochures, flyers, postersetcetera(4keergenoemd); • websiteopgezetoverhetproject(3keergenoemd); • samenwerkingmetandereprojecten(2keergenoemd); • wetenschappelijke publicatie(1keergetioemd); • innovatieisindemarktgezet(1keergenoemd). In de overige 30% van de gevallen was het voor externe kennisdeling volgens de respondenten nog te vroeg. De tussentijds behaalde projectresultaten zijn nog niet geschiktombreeduittedragennaaranderepartijendandesamenwerkingspartners. Werkgelegenheidseffecten Wezijn ook nagegaan welke werkgelegenheidseffecten de deelnemers op het moment vanevaluatiealgerealiseerd hebben- ofnaardetoekomstnogverwachten- alsgevolg vandeondersteundeprojecten.Vande24gehonoreerdeprojectendiedaadwerkelijkvan start zijn gegaan, is nagegaan in hoeverre er inmiddels werkgelegenheidseffecten zijn opgetreden danweldergelijke effecten wordenverwacht indenabijetoekomst. Bijbijna zesopdetien projectenwareninmiddelswerkgelegenheidseffecten opgetreden.Bijtien vandeprojectenkonderespondentditeffectooknaderkwantificeren:deuitbreidingvan werkgelegenheid bedroeg gemiddeld 2,1 arbeidsplaats per project. In het geval dat er geen sprake was van werkgelegenheidseffecten werd door de respondent veelal aangevoerddat dit ooknietvan het project verwacht hoeft teworden.Indezeprojecten staanveelmeerdemaatschappelijkeeffectendandeeconomischeeffectencentraal. Tabel5.8
Mate waarin gehonoreerde projecten inmiddels al tot uitbreiding en/of behoud vanwerkgelegenheid hebben geleid
Antwoordcategorie
Gerealiseerd (N=24)
Nogteverwachten (N=24)
Ja, uitbreiding werkgelegenheid
58%
29%
Ja, behoudvan werkgelegenheid
0%
0%
33%
33%
8%
38%
100%
100%
Nee,geen werkgelegenheidseffecten Weet niet Totaai
Zeven deelnemers verwachten dat het project in de nabije toekomst zal leiden tot een uitbreiding van werkgelegenheid. Vier van hen hebben de verwachte toename kunnen schatten:gemiddeldwordteenuitbreidingvanvierarbeidsplaatsenperprojectverwacht. Bij geenvan de projecten is sprake van een negatief werkgelegenheidseffect in dezin dat een project door efficientievoordelen tot eenafnamevan hetaantalarbeidsplaatsen leidtbij(eenvan)desamenwerkingspartners.
BUREAUBARTELS
50
6.
BOUWSTENENVOOR DE TOEKOMST
6,1
Inleiding
Indit hoofdstuk presenterenwe insamenvattendezinde belangrijkste conclusies dieer uit de evaluatie van net programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel te destilleren zijn. Bovendien presenteren we een aantal bouwstenen voor de toekomst, in de vorm van concreteaanbevelingen.
6.2
Samenvattende conclusies
Inhetonderstaandest/ucturerenwedeconclusiesaandehandvaneenaantalthema's. Webeginnendaarbijmethetalgemenebeeldoverhetprogramma. Algemeen Uit de evaluatie is gebleken dat de provincie en haar samenwerkingspartners op effectieve wijze vorm en inhoud hebben gegeven aan het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel. Deze samenwerking bij de uitvoering van het programma heeft erin geresulteerd dat in vier tranches in totaal 29 projecten zijn geselecteerd en gesubsidieerd. Inde vijfde nog lopende tranche zullen nog eens vier projecten worden gehonoreerd. Daarbij zijn de partners erin geslaagd om de beoogde spreiding van ondersteunde projecten over de verschillende regio's in Overijssel te realiseren. Een evenwichtige spreiding over de vijf geselecteerde toepassingsdomeinen is echter niet gelukt.Opdrietoepassingsdomeinen- 'Onderwijs','Creatieve industrie'en'Zorg,wonen en welzijn' - zijn de nodige projectinitiatieven ondersteund. Op de domeinen 'Kennistransfer en innovatiesuppotf en 'Publieke dienstverlening aan bedrijven/bedrijfslocaties' zijneenbeperktaantalprojectengeselecteerd. Van het programma blijkt ookeenstimulerendewerking opsamenwerkingsprojectenop het gebied van ICT-dienstinnovaties uit te gaan. Mede door de bemoeienis van het Programmamanagement zijn partijen samen gaan werken aan dit soort innovaties. Bovendien kanaandeverleendesubsidie eenbelangrijke betekeniswordentoegekend. Uitde evaluatie blijktdatdemeerwaardevandesubsidie vooral gezocht kanwordenin hetinitierendanwelversnellenvandergelijke innovatieprojecten. Dezeprojecten blijken voor de betrokken partijen ook nog eens van grote betekenis te zijn. Nagenoeg alle ondersteunde projecten zijn goed van de grand gekomen. Hoewel een belangrijk deel van de projecten op het moment van de evaluatie nog in uitvoering is,worden metde ontwikkelde nieuwe ICT-diensten al de nodige maatschappelijke en economische effecten verkregen (ziehierna).Naardetoekomsttoebestaaterbijpartijen uit 'hetveld' vrijwel unaniemdraagvlakvoor eenvervolg op hetprogramma. Ditgeldtdan nietalleen voordeelnemersaanhetprogrammamaarookvoorafgewezenen. Het belangrijkste verbeterpunt dat uit de evaluatie naarvoren komt heeft betrekkingop de organisatorische invulling van het programma. Zo blijkt de aanjaagfunctie van het Programmamanagement in de huidige organisatorische opzet een belangrijke keerzijde
BUREAU BARTELS
51
te hebben.Doordatzij partijen daadwerkelijkover destreeptrektomeenaanvraag inte dienen en bij net opstellen van de aanvraag ook nog dikwijls ondersteuning hebben geboden, worden verwachtingen geschapen bij de aanvragers. Wanneer de aanvraag vervolgens wordt afgewezen - mede door de beoordeling door datzeifde Programmamanagement - leidt dit tot veel onbegrip bij de betreffende aanvragers. Verder is het moeilijk om naar de toekomst toe een organisatorische opzet te handhaven waarbij partijen uit het Programmamanagement zelf ook actief participeren in gehonoreerde projecten.Bijdeaanbevelingenkomenwetiieropterug. Informatievoorziening De provincie en haar partners blijken belangrijke informatiekanalen te zijn voor het bereiken van de doelgroep. Met name de bijeenkomsten en pitchsessie en de persoonlijke contacten met de leden van het Programmamanagement worden goed gewaardeerddoor aanvragende partijen. Indeze informatievoorziening doenzich- met uitzondering van het voomoemde punt van de verwachtingen die bij aanvragers vooraf gewektworden- geennoemenswaardigeknelpuntenvoor.Weibestaat erbehoefteaan meer duidelijkheid over beoordelingscriteria en meer transparantie in de aanvraag- en beoordelingsprocedure. Dit laatste geldt bijvoorbeeld ookvoor deargumentatievaneen afwijzing.Eenbelangrijkdeelvandeafgewezenenkanzichhierinnietvinden. Organisatie en uitvoering De coalitie die gevormd is om uitvoering te geven aan het programma ICTDiensteninnovatie Overijssel blijkt een belangrijke meerwaarde te hebben gehad.Door een mixvancontacten inde regio's eninhoudelijke kennis isdeaanjaagfunctie vanhet Programmamanagement zonder twijfel effectief geweest. Dit heeft er namelijk onder meer toe geleid dat projecten zijn ingediend die zonder de bemoeienis van het Programmamanagement nietvan de grand zouden zijn gekomen. Daarnaast zijnonder invloedvanhet Programmamanagement bijveel projectendesamenwerkingsverbanden uitgebreidmetnieuwepartners. Uit de evaluatie blijkt verder dat er zowel in het Programmamanagement als in de Stuurgroepconstructief wordtsamengewerktdoorde provincie enhaarsamenwerkingspartners. Los van de onvoldoende scheiding van functies en de betrokkenheid van partijen uit het Programmamanagement bij sommige aanvragen, doen zich in de organisatie en uitvoering geen grote problemen voor. Wei worden zowel vanuit de aanvragers als betrokkenen bijde uitvoering argumentennaarvoren gebrachtvooreen vereenvoudigde enminder belastende aanvraag-enbeoordelingsprocedure. Wekomen hieropbijdeaanbevelingenterug. Resultatenen effecten Eeneerstewaarnemingisdatveelvandegehonoreerde projecten noginuitvoeringzijn endatdeeffectiviteitvanhetprogrammadusnognietvollediguitgekristalliseerdzalzijn. Ruimdehelftvandeafgerondeofnoglopendeprojectenkunneninmiddelsals'technisch geslaagd' worden aangemerkt. Bij bijna eenderde van de gehonoreerde projecten iser inmiddels sprake van implementatie of vermarkting. Verwacht mag worden dat in de resterendeprogrammaperiodeenooknaafloopdaarvannogmeerresultateneneffecten
BUREAU BARTELS
52
verkregenzullenwordenmetdeondersteundeprojecten. Hetbovenstaande neemtnietwegdatzichophetmomentvandeevaluatiealdenodige maatschappelijke en economische effecten van de projecten of deelresultaten daarvan gemanifesteerdhebben.Demaatschappelijke effecten kunnenvooral gevondenworden in betere leeromgevingen in het onderwijs, vergroting van de participatie van burgers/ clienten enbijdragen aanverbeterde zorgverlening. Deondersteunde projecten hebben inmiddelsenkeletientalleninnovatiesteweecjgebrachtdievooreenbelangrijkdeelnieuw voorNederlandofzelfsvoordewereidzijn.Ookzijnbijdedeelnemendesamenwerkingsverbanden de aandacht voor innovatie alsmede de samenwerking op de onderlinge kennisuitwisseling en R&D-samenwerking op het gebied van nieuwe ICT-diensten als gevolgvanhetprogrammavergroot. Hetprogrammadraagt danookbij aanversterking van het innovatievermogen en verhoging van het kennisniveau van partijen die bij de gehonoreerdeprojectenbetrokkenzijn. Naastdeinternekennisdelingbinnendesamenwerkingsverbanden diedegehonoreerde projectenuitvoeren,geldtbijeenmeerderheidvandeprojectendat inmiddelsookalaan externe kennisdeling wordt gedaan. Hiervan kunnen naar de toekomst toe de nodige (economische) uitstralingseffecten worden verwacht. Op grand van de evaluatie kan geconcludeerd worden dat het programma marktrelevante innovaties heeft voortgebracht. Dit blijkt onder meer uit het feit dat als gevolg van het ondersteunde project de markt- of concurrentiepositie bij meer dan de helft van de deelnemers inmiddels is verbeterd. Bovendien blijken zich de eerste werkgelegenheidseffecten te manifesteren. Bij een tiental ondersteunde projecten zijn inmiddels ongeveer 20 extra arbeidsplaatsenontstaan.
6.3
Aanbevelingen
Indezeafsluitendeparagraaf presenterenwedebouwstenenvoordetoekomstdieuitde evaluatie gedestilleerd kunnen worden. Daartoe doen wij als evaluator een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn 'geadresseerd' aan de provincie Overijssel en haar partners,die zullenmoetenbesluiten omaldanniet eenvervolgte gevenaanhet programmaICT-Diensteninnovatie Overijssel. Bij de navolgende presentatie van onze aanbevelingen zal de aanpak er steeds uit bestaan dat we eerst de betreffende aanbeveling formuleren en vervolgens een toelichtingdaaropzullen geven. Aanbeveling 1 Blijfooknaardetoekomst toein Overijssel ICT-diensteninnovatie op maatschappelijke thema'sstimuleren.
BUREAU BARTELS
53
Toelichting Met het programma ICT-Diensteninnovatie zijn de provincie en haar partners erin geslaagd om op een effectieve wijze waardevolle projecten te identificeren of van de grand te tillen en vervolgens te ondersteunen. In deze projecten worden interessante nieuwe ICT-diensten ontwikkeld. Hoewel een belangrijk deel van de projecten op het moment van de evaluatie nog in uitvoering is, tekenen zich inmiddels al de eerste economischeenmaatschappelijkeeffectenvandezeprojectenaf.Vandeondersteuning vanuit het Programmamanagement bif de projectontwikkeling en de financiele ondersteuning blijkt een belangrijke stimulans uit te gaan. Het programma beantwoordt danookaanhaardoel,namelijkdeontwikkelingvanICT-diensteninnovatiestimulerenen versnellenendaarmeetezorgendatdezeinnovaties niet ineenpilotfase blijvensteken. Het ligt dan ook voor de hand om naar de toekomst toe dit type innovaties te blijven stimuleren,medeomdatdeargumentatieom hier beleidsinzet opte plegen ook nunog steedszalgelden.Bovendienbestaaterbijorganisaties inhetveld- zowelonderzijdie wel hebben kunnen profiteren als zij die een aanvraag afgewezen zagen - een groot draagvlak voor een vervolg. We geven echter wel in overweging om bij een vervolginitiatief denodigewijzigingendoortevoeren(ziedevolgendeaanbevelingen).
Aanbeveling 2 Overweegvooreeneventueelvervolgophetprogrammaeenanderemaniervanselectie en ondersteuning van(project)initiatieven toetepassendan viaeensystematiek met tranches. Toelichting DepraktijkheeftgeleerddatervanuithetProgrammamanagement eengroteinzetmoest wordengepleegdompartijentemobiliserenenteondersteunenomprojectaanvragenop te stellen envervolgens intedienen.Hoeweldezeaanjaagfunctie effectief isgeweest immerser zijn mede door de ondersteuning vanuit het Programmamanagement inelke tranchedenodigeaanvragengekomen- kandevraaggesteldwordenofachterafgezien een instrument mettranches het meestgeschikte beleidsinstrumentisgeweestomICTdiensteninnovatie teondersteunen. Eenbelangrijk nadeel is namelijk dat ineentranche alleingediendeenontvankelijkverklaarde aanvragenbeoordeeldmoetenwordenendus onderlingconcurreren.Devraagisdanookofbijvoortzettingvanditbeleidwederom een dergelijkesystematiekgehanteerddientteworden.
Aanbeveling 3 Stelbijdekeuze voordeinvulling van eeneventueel vervolginitiatiefhetstimuleren van samenwerkingsprojectencentraal.
Toelichting Deevaluatie heeft uitgewezen dat aan desamenwerking in de ondersteunde projecten veel betekenis moet worden toegekend. Zo is het voor de toepassing en uiteindelijke vermarktingvandeontwikkelde innovatievanbelangdatookdebeoogdegebruikersvan
BUREAU BARTELS
54
meetafaanbijhetinnovatieprojectwordenbetrokken.Hetprogrammablijktdanookeen grooteffectopdekennisuitwisselingensamenwerkingtussendeverschillendepartijente hebbengehad.Decoalitiesvanbedrijvenenmaatschappelijkeorganisaties- diedikwijls opaansturingvan het Programmamanagementzijngevormd- hebbenindeervaringen vande betrokkenen doorgaansookgoedgefunctioneerd. Het ligtdanookvoor dehand omsamenwerkingookbijeenmogelijkvervolgcentraaltestellen.
Aanbeveilng 4 Zorgin detoekomst vooreenscheiding tussen deaanjaagfunctie ende beoordelingsfunctie vanprojectaanvragen. Toelichtsng In het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel is een Programmamanagement gevormd uit de partijen die samen de uitvoering ter hand hebben genomen. Dit Programmamanagement werdbelast metverschillende taken.Eenvandezetakenwas het aanjagenvan projectaanvragen.Zoals hiervoor aangegeven,isdeze aanjaagfunctie effectief geweest. Eenkritische kanttekening kanechterwordengeplaatst bijhetfeitdat diezelfde personen van het Programmamanagement ook een rol vervullen bij de (inhoudelijk) beoordeling van de ingediende aanvragen. Een deelvan de afgewezenen blijkthiergratemoeitemeetehebben.Zijzijnimmersvanuithet Programmamanagement aangespoord om een aanvraag in te dienen in de verwachting dat zij dan ook een kansrijk project hebben en worden vervolgens door datzelfde Programmamanagement beoordeeld met als resultaat dat zij toch niet voor subsidie in aanmerking komen. Een scheiding van functies - waarbij de beoordeling van aanvragen door anderen (bijvoorbeeld door enkele expertsvanbuiten Overijssel) geschiedt- kanindetoekomst ditsoortbegrijpelijke,negatievereactiesvoorkomen. Bij het bovenstaande ligt hierbij voor de hand om de succesvolle aanjaagfunctie van Programmamanagement ook in de toekomst in stand te houden, maar de beoordeling van aanvragen in handen te leggen van een separate beoordelingscommissie (van enkele deskundigen van buiten Overijssel). Deze scheiding zal als belangrijk positief neveneffect hebbendathetProgrammamanagement zichookbeter kanconcentrerenop haarrolalsaanjagerenstimulatorvankennisdelingensamenwerking'inhetveld'.
Aanbeveling 5 Voorkom in de toekomst datpartijen dieparticiperen in projectaanvragen ookeen rol vervullenindebeoordelingsprocedure. Toefschting De partijen die gezamenlijk het Programmamanagement en de Stuurgroep van het programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel vormen - en dus een rol spelen in de beoordeling van aanvragen - zijn ook betrokken bij sommige gehonoreerde projectaanvragen. Dit kanverklaard worden door het feit dat zij initiatiefnemer/participant zijn vanbelangrijkeinnovatietrajecten binnenhunwerkgebieddanweloverspecifiekekennis
BUREAU BARTELS
55
ennetwerkenbeschikkendievoordeprojectenvanessentieelbelangzijn. Hoewelinde beoordelingsprocedure zonder twijfel prudent is gehandeld, in die zin dat betrokken personen uitgesloten waren van stemrecht bij de beoordeling van nun aanvraag endit ook in het pre-advies werdvastgelegd, is hetverstandig om in detoekomst elkeschijn vanmogelijkebelangenverstrengelingtevoorkomen.
Aanbeveling 6 Overweegvanuitdeoptiekvandoelmatigheidenverminderingvanadministratievelasten om bij een eventueelvervolgprogramma de aanvraag-en beoordelingsprocedure te vereenvoudigen.
Toelichting Uitdeevaluatieblijktdateendeelvandeaanvragershetopstellenvaneenaanvraagals redelijk belastendervaart. Metnamebijdehoeveelheidaante leverengegevensenhet detailniveau van deze gegevens worden door sommige respondenten kritische kanttekeningen geplaatst. Ook de praktijkervaring dat er in elk van de stappen van de beoordelingsprocedure - eerst door deAfdeling Subsidies, vervolgens het Programmamanagement en tenslotte ook nog eens vanuit de Stuurgroep - aanvullende informatieverzoeken (buiten het formulier om) in de richting van aanvragers worden gedaan, kan als belastend worden aangemerkt. Naar de toekomst toe zou dan ook gewerkt moeten met een minder omvangrijke set aan noodzakelijke gegevens over het voorgenomen project aan de hand waarvan in een keer tot een goede en zorgvuldige beoordeling van de aanvragen kan worden gekomen. In dat licht dient ook bezien te worden of welalle beoordelingscriteria indetoekomst strikt noodzakelijk zijn of datook hierineenvereenvoudigingmogelijkis.
Aanbeveling 7 Verspreidgoede praktijken van projecten dieondersteuning vanuithetprogramma ICTDiensteninnovatieOverijsselverkregenhebben.
Toelichting Hoewel op dit evaluatiemoment nog maar een paar projecten zijn afgerond, kan nual worden gesteld dat het programma interessante innovaties in ICT-diensten heeft voortgebracht dan wel versneld.Vanuit het oogpunt van 'open innovatie' wordt vande projectuitvoerders verwacht dat zijde projectresultaten delenmetandere partijen buiten het samenwerkingsverband. Dit om ook andere partijen dan zij die subsidie hebben ontvangen te prikkelen om de ontwikkelde innovaties ook in hun dienstverlening toete passenofvergelijkbareinnovatieprojectenteinitieren.Deimpactvanhetprogrammakan echterwordenvergrootalsookdeprovincieoppro-actievewijzede'pareltjes' binnende ondersteunde projecten uit te dragen binnen en buiten de provincie. Niet alleen kan hiermeemeereconomischespin-off wordenverkregen,ookdraagtditbijaan hetimago vanOverijsselalsdynamischeeninnovatieveprovincie.
BUREAU BARTELS
56
LiTERATUUR Centraal Bureauvoor deStatistiek (CBS),2009 Kennis enEconomie2009 Innovatieplatform, 2010 Diensteninnovatie inNederland2010 Provincie Overijssel,2008 Programma ICT-Diensteninnovatie Overijssel, bijgesteld programmakader uitvoering 2008-2011 ProvincieOverijssel,2008 MeerjarigEconomischUitvoeringsprogramma2008 -2011, OverijsselWerkt! Provincie Overijssel,2010 Actieprogramma's: Breedband2005-2008 en ICT-Diensteninnovatie 2008-2011. Input voordigitateprojecten portefeuille ProvincieOverijssel,2010 (nieuwsteversievan) Uitvoeringsbesluitsubsidies Overijssel 2007 Provincie Overijssel,diversejaargangen Pre-adviezen van het Programmamanagement aan de stuurgroep ICTDiensteninnovatie (inclusiefbijlagenmet projectbeschrijvingen) Diverse websites, waaronder die van de provincie Overijssel en de samenwerkingspartners
BUREAU BARTELS
57
BUREAU BARTELS
58
BIJLAGE i GERAADPLEEGDE PERSONEN Geraadpleegde sleytelpersonen Mw.C. Abbenhues Mw. M.van Hees Dhr. H.vande Lugt
Provincie Overijssel Gemeente Enschede Novay
Dhr.A.vande Maat Dhr. H.vander Stappen Mw.J.vanderVeen
Provincie Overijssel OostkV.
Mw.A.Venema Mw. N.Verzijl
Provincie Overijssel Provincie Overijssel Gemeente Enschede
Geraadpleegde aanvragers (deelnemers en afgewezenen) Yalp Dhr. B.Admiraal Dhr. C. Bais Dhr. F. Bierens Dhr. R.H.J. Borggreve Dhr. P. Borkens Dhr. H. Boswijk Mw. I.Breijmann Dhr. S.Cakmak Dhr. M. Deckers Dhr.J.Geerdink Mw.Y. Grimm Dhr. R. deGroot Dhr. E. Haas Dhr. C. Hesselman Mw.M. Hettinga Mw. E.C. Hoogerwerf Mw. P. Inia Dhr. B.Jeuring Dhr.J. Koolschijn Dhr.J.vande Lagemaat Dhr. S. Lobregt Dhr. G. Meesterberends Dhr.J.Meijerhof Dhr. R. Memelink Dhr. H. Meuzelaar Dhr.A. Minken Mw.A. Nijhof Dhr. B. Nijmeijer Dhr. F. Ophuis Dhr.T. Plagman Dhr.A. Riemersma Dhr. S. Roelofs Dhr.T.vander Staak
BUREAU BARTELS
Metropool Isala Klinieken Heutink ICT Stichting Hazart Gemeente Deventer UniversiteitTwente SECA Werving enAdvies Bibliotheek Zwolle Stimuland Gemeente Enschede FCTwente Woningstichting SWZ Novay Hogeschool Windesheim SMDO GOBT Stichting Basis op Kop QLict B.V. NDIX Stichting Innovatienetwerk Stedendriehoek Synestesia Ketenpartners DLNN Criminee Quo Vadis RISO Stichting RTV Sternet StichtingTechnologiekring Twente Novay OBS Snippeling Hedon Gemeente Rijssen-Holten Stichting Landstede
59
Dhr.H.vander Stappen Dhr. P. Strating Dhr. N.Tax Dhr.R. Temmink Mw.M.J.A.Veenstra Dhr. E.vanderVelde Dhr. B.deVries Dhr. H.vanderWal Dhr.J.Willems Dhr. L.Zwart
BUREAU BARTELS
Oost N.V. Novay studievereniging I.C.T.S.V Inter-Actief SG|Facilitor B.V. Novay Stichting TwentseWelle Historisch Centrum Overijssel DeOleander Topicus Stichting Optichem
60