Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl
Provinciale Staten van Overijssel
[email protected]
PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. PÖ/ZO&/)OZ8
Inlichtingen bij Tiw. I. van Balen
Dat. ontv.:
1 6 DEC 2013
Routing
:elefoon 038 499 83 48 :.v.Balen@overijssel CvK 51048329 BAN NL45RABO0397341121
Onderwerp: Evaluatie starters- en ondernemersondersteuning
Datum
10.12.2013 Kenmerk
2013/0387099
Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie [ ] anders, en w e l :
Pagina
1
Bijlagen
I.
Rapport 'Evaluatie IkStartSmart Overijssel en MKB na de crisis. De stevige pijlers onder het starters- en ondernemersbeleid van Overijssel', (te raadplegen via www.overiissel.nl/sis en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis)
Inleiding In 2010 en 2011 heeft de provincie geïnvesteerd in de programma's 'IkStartSmart' (ISS) en 'MKB na de crisis'. De provincie financiert de programma's voor bedragen van respectievelijke 2.500.000,-- en € 250.000,--. Beide programma's zijn, zoals toegezegd in onze brief aan uw Staten (PS/2013/11) en vastgelegd in het uitvoeringsprogramma Human Capital 2012-2015 (PS/2012/952), in 2013 geëvalueerd. Voorliggende brief bevat een samenvatting van de belangrijkste uitkomsten en informeert u over de samenwerking tussen het Regionale Organisatie Zelfstandigen (ROZ) en de Kamer van Koophandel (KvK) met betrekking tot de programma's. De evaluatie geeft onder andere inzicht in de levensvatbaarheid van starters en ondernemers die hebben deelgenomen aan één van de ondersteuningsprogramma's. De uitkomsten van de evaluatie gebruiken wij als input om te komen tot een nog stevigere structuur voor starters- en ondernemersondersteuning in Overijssel.
Evaluatie De evaluatie bestaat uit twee delen: 1. 2.
Evaluatie IkStartSmart Overijssel Evaluatie MKB na de crisis
Bijlagen
1 Datum verzending
12. DEC 2013
provincie
Evaluatie starters- en ondernemersondersteuning
1. Resultaten evaluatie IkStartSmart IkStartSmart IkStartSmart ondersteunt startende ondernemers met een individueel begeleidingstraject, waarna een ondernemerstest een maatwerktraject wordt geboden met coaching, netwerkbijeenkomsten en trainingen van diverse vaardigheden. Het programma loopt eind juni 2014 af. Bij aanvang van IkStartSmart Overijssel in 2010 zijn de volgende doelen vastgesteld: •
Tot en met juni 2014 dienen 875 starters begeleid te zijn. Anno november 2013 staat de teller op 784. De Kamer van Koophandel verwacht het afgesproken aantal per juni 2014 te halen.
•
Uitvalpercentage van ISS-starters terug brengen van 50% naar 30%. Het uitvalpercentage wordt gemeten als de overlevingsquote na 5 jaar. Het huidige IkStartSmart programma Overijssel is gestart eind 2010. Pas eind 2015 zal dus bekend zijn hoe hoog de overlevingsquote is van het huidige cohort ISS-starters. Uit onderzoek op de voorloper van IkStartSmart, IkStartSmart Salland (2007-2008), blijkt dat de slaagkans na 5 jaar op ruim 85% ligt. Er kan, gezien de economische crisis, niet met zekerheid gesteld worden dat deze resultaten ook op zullen gaan voor de huidige cohort.
•
Inspanningsverplichting om met gemeenten afspraken te maken over additionele financiering voor 125 i/cStartSmart-trajecten. Van de 125 plaatsen zijn er in de vijf deelnemende gemeenten (Deventer, Olst-Wijhe, Steenwijkerland, Tubbergen en Zwolle) slechts 33 gerealiseerd. Dit lijkt vooral te maken te hebben met het ontbreken van een prikkel voor de gemeenten.
Datum
10.12.2013 Kenmerk
2013/0387099 Pagina
2
IkStartSmart is effectief De evaluatie laat zien dat IkStartSmart effectief is. Uit de monitoring van ITS blijkt dat het project zorgt voor verbeteringen in ondernemerscompetenties en -vaardigheden op 13 van de 14 variabelen. Dat vinden startende deelnemers aan het programma ook: 89% zegt dat zij dankzij het programma vooruitgang hebben geboekt. Zij geven IkStartSmart een waardering van 7,8 en 95% zegt het programma aan andere startende deelnemers te zullen aanraden. 88% vindt dat het programma goed aansluit bij hun behoefte. Op programmaniveau zorgt IkStartSmart er voor dat bij de deelnemende bedrijven: • • • • «
er een werkgelegenheidsgroei is bij 16% van de bedrijven; een omzetgroei wordt gerealiseerd bij 3 1 % ; gemiddeld met 60% de winst stijgt bij 24% van de startende bedrijven. Gemiddelde stijging 53%. bij 3% de financieringssituatie verbetert; bij 9% de jaarlijkse investeringen zijn toegenomen. Van de deelnemers geeft 34% aan dat het programma invloed had op hoe investeringen in het bedrijf werden ingezet.
Meer dan helft van de deelnemers is van mening dat door deelname aan het programma voorkomen wordt dat bedrijfsprestaties dalen en 36% geeft aan dat faillissementen worden voorkomen.
provincie
verïïsspl V X*H I I B ajaj\a>
1
Evaluatie starters- en ondememersondersteuning
Deelnemers aan het programma zijn vooral hogeropgeleiden van 45 jaar en ouder. De persoonlijke situatie was voor de start vaak die van werknemer of uitkeringsgerechtigde. De meest vertegenwoordigde sectoren zijn zakelijke en persoonlijke dienstverlening. Effecten slaan provinciebreed neer De effecten van het IkStartSmart programma manifesteren zich in de hele provincie. Er zijn grote verschillen tussen gemeenten; dit hangt deels samen met de grootte van de gemeente. Gemeenten die deelnemen aan het programma hebben gemiddeld 62 deelnemers in de gemeente, niet-deelnemende gemeenten circa 2 1 . Deelnemende gemeenten profiteren dus duidelijk meer van de effecten dan niet-deelnemende gemeenten.
Datum 10.12.2013 Kenmerk
2013/0387099 Pagina
3
•
Onder de deelnemende gemeenten leveren Zwolle (158), Deventer (112), Olst-Wijhe (18), Steenwijkerland (18) en Tubbergen (6) deelnemers aan het project.
•
Onder de niet-deelnemende gemeenten leveren Enschede (100), Hengelo (63) en Almelo (27) de meeste deelnemers aan het project.
Deelnemende gemeenten zijn over het algemeen positief over het programma. Zij zien IkStartSmart vooral als een aanvulling op de lokale startersinitiatieven (die vooral relatief eenvoudige vragen beantwoorden): een intensief en specifiek op starters gericht programma. Verbetering effectiviteit door samenwerking De effectiviteit van het programma kan nog verder worden bevorderd door de aandacht voor communicatie en feedback sterk te intensiveren. Opvallend is dat alle gemeenten vragen om meer informatie, feedback en meer contact vanuit de projectorganisatie. Niet-deelnemende gemeenten willen vooral de effecten weten op de deelnemers uit de eigen gemeente. Ook geven zij aan, dat als de evaluatie van IkStartSmart gunstige effecten laat zien, het besluit tot deelname heroverwogen kan worden. Tevens wordt aanbevolen om op langere termijn Overijsselse onderwijsinstellingen en banken te betrekken bij het IkStartSmart programma. Ondernemerschap is steeds vaker een onderwerp in onderwijsprogramma's. Voor banken geldt dat zij met IkStartSmart hun risico's bij het verstrekken van krediet kunnen verkleinen; startende ondernemers die begeleiding krijgen gaan immers minder snel failliet. Verbetering van efficiëntie door co-financiering gemeenten Het IkStartSmart project is efficiënt georganiseerd, maar er zijn verbeterpunten. Aanbevelingen zijn om het trainingsbudget te verlagen en de eigen bijdrage van deelnemers te verhogen. Aangezien de effecten neerslaan in de gemeenten, is het aannemelijk dat voor een mogelijk vervolgtraject, gemeenten co-financieren. De financiële betrokkenheid van gemeenten kan ook leiden tot meer inhoudelijke betrokkenheid. Er is ook winst te boeken door meer met e-coaching te werken en door gemeenten en oud-deelnemers te vragen ISS-netwerken op te zetten, vgl. de ISS beurs in Deventer (regio Stedendriehoek).
provincie
verijssel
Evaluatie starters- en ondernemersondersteuning
2. Resultaten evaluatie %MKB na de crisis' Het programma MKB na de crisis van de Regionale Organisatie Zelfstandigen (ROZ) Twente heeft tot doel om ondernemers te helpen de gevolgen van de economische crisis het hoofd te bieden. Bedrijven melden zichzelf aan of zijn benaderd door ROZ. Dan volgt gericht op situatie, advisering op een of meerdere van de volgende onderdelen: innovatie, investering, marketing, doorlichting van het bedrijf, begeleiding bij transformatie en innovatie, coaching, financieringsbemiddeling, subsidieadvisering en -bemiddeling en/of HRM. Het gaat vaak om intensieve crisisinterventies, dus op korte termijn moet maatwerk geleverd worden. Bij de start van nMKB na de crisis" zijn de volgende doelstellingen met het ROZ bepaald: • •
Datum
10.12.2013 Kenmerk
2013/0387099 Pagina
4
20 bedrijven, die anders zouden worden beëindigd, met goede perspectieven te laten voortbestaan; 50 tot 100 arbeidsplaatsen te redden.
In de brief over starters- en ondernemersondersteuning van 8 januari 2013 aan uw Staten PS/2013/11 is al gerapporteerd dat'MKB na de crisis' 21 bedrijven heeft geholpen bij hun voortbestaan en dat daarmee 83 arbeidsplaatsen zijn gered. Daarmee heeft het programma aan de eerste twee doelstellingen voldaan. • •
uitbreiding van de werkgelegenheid in het MKB met 150 tot 300 arbeidsplaatsen; een indirecte bijdrage leveren aan de werkgelegenheid bij toeleveranciers en facilitaire dienstverleners.
Voor wat betreft groei van de werkgelegenheid is er geen enkele respondent die groei van werkgelegenheid heeft gemeld. Ook is er geen inzicht ontstaan over de indirecte werkgelegenheidseffecten. Dit is grotendeels te verklaren doordat dit soort resultaten pas op langere termijn zichtbaar wordt. Respons internet enquête Alle 209 deelnemers aan het programma MKB na de crisis zijn diverse malen benaderd voor een internetenquête. Slechts 32 deelnemers hebben uiteindelijk de vragenlijst beantwoord, wat een netto respons betekent van circa 15%. Omdat het hier gaat om een groep bedrijven die intensief contact gehad heeft met de ROZ-groep is dit als een mager resultaat te kenschetsen. Veel respondenten hebben aangegeven niet te weten dat zij in het programma 'MKB na de crisis' zijn opgenomen. Dit kan worden beschouwd als een sterk gebrek aan communicatie. Ondernemers beseffen niet dat deze dienstverlening wordt ingezet met een bepaald doel, namelijk behoud van bedrijven en arbeidsplaatsen en dat de Provincie middelen beschikbaar stelt om bedrijven in Twente in de crisis te ondersteunen. De consequentie van de lage respons is dat er slechts indicatieve uitspraken gedaan kunnen worden en geen uitspraken die representatief zijn voor de gehele deelnemersgroep. MKB na de crisis matig effectief Meer dan twee derde van de respondenten geven aan dat deelname geen effect heeft gehad op de omzet, de winst en de financieringsmogelijkheden van hun bedrijf. Een kwart van de respondenten geeft aan dat deelname heeft voorkomen dat bedrijfsprestaties daalden. 7 1 % geeft aan dat door deelname een of meerdere werknemers zijn behouden. Ondanks de matige effectiviteit wordt het programma gewaardeerd met een 7,4 gewaardeerd. Coaching en doorlichting van het bedrijf vallen wat betreft effectiviteit in positieve zin op.
provincie
ssel
Evaluatie starters- en ondernemersondersteuning
Effectiviteit vergroten Het MKB na de crisis programma kan zeker effectiever worden door de informatievoorziening te verbeteren en de doelstellingen scherper te monitoren. In plaats van zelf financieringsbemiddeling aan te bieden, zou het beter zijn als ROZ gaat samenwerken met een partij die meer expertise heeft op gebied van financieringsbemiddeling. Daarbij wordt Qredits genoemd die voor kleinere bedrijven, bedragen financiert tot € 150.000. Verder wordt aanbevolen om meer aandacht te hebben voor de kerntaken en doelstellingen van het programma. MKB na de crisis kan efficiënter Het programma is efficiënter te maken door binnen bestaande netwerken de aandacht voor MKB na de crisis te vergroten en de samenwerking met bedrijven op te zoeken. Verwachting is dat dan de juiste bedrijven vanzelf binnenkomen en er minder telefonische acquisitie nodig is. Met name het sterke gebrek aan communicatie over het programma MKB na de crisis' wordt als een mager resultaat geschetst.
Datum
10.12.2013 Kenmerk
2013/0387099 Pagina
5
Reactie ROZ Groep In haar reactie wijst de ROZ Groep er op dat het evaluatierapport onterecht de suggestie wekt dat ISS en MKB na de crisis met elkaar te vergelijken zijn; het gaat om onvergelijkbare projecten. De ROZ Groep wijst er ook op dat het project niet bedoeld is om uitsluitend bedrijven te ondersteunen die door de voortdurende crisis met ondergang worden bedreigd: "het project staat open voor alle bedrijven. Juist ook voordat men met ondergang wordt bedreigd". Daarom gaat het in maar 50% van de gevallen om intensieve crisisinterventies. De ROZ Groep erkent dat er niet uitgebreid gecommuniceerd is over het project of de provincie maar plaatst vraagtekens bij de koppeling tussen het gebrek aan monitoring en communicatie en de effectiviteit van het project. Tot slot wijst de ROZ Groep erop dat de effectiviteit van het project maar deels beoordeeld kan worden omdat de looptijd te kort is. Het gaat in het project (deels) om effecten die pas op de langere termijn zichtbaar worden. Vervolg startersondersteuning ïn Overijssel IkStartSmart' en yMKB na de crisis' worden beide positief gewaardeerd door de deelnemers. De doelstellingen zoals bepaald bij aanvang van het programma zijn grotendeels gerealiseerd. Hoewel beide programma's een goede waardering krijgen van de deelnemers, kunnen resultaten worden verbeterd met de aanbevelingen die worden gedaan. Niet alleen in Overijssel maar ook in Gelderland, heeft het programma IkStartSmart goede resultaten geboekt. Het Gelderse i/cStertSmart-programma wordt zelfs opgenomen in het in het OESO jaarboek als een van de Europese 'best practices' 2013. Onzes inziens een terechte erkenning van een programma dat in Overijssel ook al uiterst succesvol is gebleken. In Overijssel loopt het programma tot en met juni 2014. De uitkomsten van de evaluatie hebben inzicht gegeven hoe de startersondersteuning in Overijssel verder verbeterd kan worden. Wij zijn voornemens u in het eerste kwartaal van 2014 nader te informeren over de startersondersteuning in Overijssel voor de periode 2014-2015. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter,
secretaris,
provincie " \ V j
verijssel
Evaluatie IkStartSmart Overijssel en MKB na de crisis De stevige pijlers onder het starters- en ondernemersbeleid van Overijssel?
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Overijssel
Zoetermeer , 13 november 2013 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave 1
Samenvatting
5
2
IkStartSmart Overijssel
7
2.1 2.2 2.3
Het project ISS Effectiviteit van IkStartSmart Overijssel Efficiency van IkStartSmart
3
MKB na de crisis
3.1 3.2 3.3
Het project MKB na de crisis Effectiviteit van MKB na de crisis Efficiency van MKB na de crisis
4
Aanbevelingen
4.1
Aanbevelingen IkStartSmart 33 Aanbevelingen MKB na de crisis
4.2
Bijlage 1
Onderzoeksverantwoording
7 10 22
25 25 28 32
33 33 34 35
3
1
Samenvatting De provincie Overijssel stelt zich ten doel een stevige structuur voor starters - en ondernemersondersteuning te realiseren. Sinds 2010 wordt daarom geïnvesteerd in het startersondersteuningsprogramma IkStartSmart (ISS). In 2011 wordt daar “MKB na de Crisis” aan toegevoegd: een actie om in te spelen op de economische situatie waarin MKB-bedrijven verkeren door de aanhoudende crisis. Panteia heeft beide projecten geëvalueerd waarbij de focus ligt op effectiviteit en efficiency. In deze samenvatting vindt u kort de belangrijkste resultaten. Ik S ta rtS ma rt : e ff ec t ie f e n e ff ic i ën t IkStartSmart is effectief. Uit de monitoring van ITS blijkt dat het project zorgt voor verbeteringen in ondernemerscompetenties en –vaardigheden op 13 van de 14 variabelen. Dat vinden startende deelnemers aan het programma ook: 89% zegt dat zij dankzij het programma voortuitgang hebben geboekt. Zij geven IkStartSmart een waardering van 7,8 en 95% geeft aan dat zij het programma aan andere startende deelnemers zullen aanraden. Op programmaniveau zorgt IkStartSmart er voor dat bij de deelnemende bedrijven: er een netto werkgelegenheidsgroei van 16%; een omzetgroei wordt gerealiseerd bij 31%: de winst stijgt bij 24% van de startende bedrijven; in 57% van de gevallen innovaties worden doorgevoerd; bij 3% de financieringssituatie verbetert. Meer dan helft van de deelnemers is van mening dat door deelname aan het programma voorkomen wordt dat bedrijfsprestaties dalen en 36% geeft aan dat faillissementen worden voorkomen. ISS kan echter nog winnen aan effectiviteit als zoveel mogelijk gemeenten in Overijssel aan het programma gaan deelnemen, onderwijsinstellingen en de banksector meer betrokken raken. Communicatie en feedback over de bereikte resultaten zal daarvoor dan wel sterk geïntensiveerd moeten worden. IkStartSmart is ook efficiënt, maar er is ruimte voor verbetering. Het verlagen van het beschikbare trainingsbudget en verhogen van de eigen bijdragen kan op 1000 deelnemers een besparing opleveren van ruim € 200.000. Daarnaast kunnen ook gemeenten financieel gaan bijdragen door het inkopen van deelnemersplaatsen; daardoor wordt de financiële last voor de provincie lager. Dat is ook logisch: de effecten die het programma genereerd slaan juist in gemeenten neer. M KB na de c r is i s MKB na de crisis bereikt de gestelde doelen deels en is matig effectief. De effecten liggen vooral op het terrein van behoud van bedrijven en werkgelegenheid Minder op groei en externe effecten. De deelnemers honoreren het project wel met een ruime voldoende: een 7,4. Het merendeel van de respondenten aan het programma MKB na de Crisis ervaart vrijwel geen effect op de onderzochte aspecten: werkgelegenheid, omzet, winst, doorvoeren van innovaties en verbetering van de financieringsmogelijkheden. De effecten zijn het grootst op de aspecten innovatie (28%), werkgelegenheid (22%) en financieringsmogelijkheden (21%). Het gaat overigens om kleine aantallen respondenten. Dit aantal ligt zo laag door een sterk gebrek aan communicatie naar deelnemers toe over het project zelf en beoogde effecten. Daar liggen dan ook de belangrijkste aanbevelingen voor verbetering. Ook kan het aanbrengen van meer focus in het aanbod zorgen voor meer efficiency.
5
2 2.1
IkStartSmart Overijssel Het project ISS B e le i dsa ch te r gr on d De provincie Overijssel stelt zich ten doel een stevige structuur voor starters - en ondernemersondersteuning te realiseren. Sinds 2010 wordt daarom geïnvesteerd in het startersondersteuningsprogramma IkStartSmart (ISS). Dit programma bouwt voort op een succesvolle pilot in Salland, die in eerdere jaren heeft plaatsgevonden; daarbij waren de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte betrokken. Voordat de provincie besloot in het project te investeren is er een vergelijkend onderzoek gedaan naar de effecten van drie startersprojecten, die in de provincie actief waren. Op basis van deze ex ante evaluatie is besloten te investeren in IkStartSmart. Dit is een bijzondere handelwijze die als best practi ce gekenschetst kan worden: van te voren evalueren of en hoe een project effectief kan zijn, komt niet veel voor in Nederland. IkStartSmart richt zich op kansrijke (pre)starters die korter dan drie jaar actief zijn met hun bedrijf binnen de provinciegrenzen van Overijssel. Kansrijke starters wordt een individueel begeleidingstraject aangeboden waarin coaching, trainingen en netwerkbijeenkomsten worden aangeboden. Het individuele traject wordt per starter samengesteld, op basis van een ondernemerstest. Voorafgaand aan de test vind t een intakegesprek plaats, gericht op het beoordelen of de starter serieus is en voldoende tijd wil vrijmaken om het programma te volgen. D o e l en en m i dd e l en Het startschot voor ISS klinkt op de Startersdag van de Kamer van Koophandel OostNederland in november 2010. Het project heeft een looptijd van drie en een half jaar (tot juli2014) en een budget van € 2,5 miljoen. Daarvoor moet de volgende output worden geleverd: begeleiden van 875 startende ondernemers zorgdragen dat het uitvalpercentage onder deelnemers daalt van 50% naar 30% Naast deze doelstellingen is een inspanningsverplichting aangegaan om bij Overijsselse gemeenten aanvullende middelen te vinden om nog 125 starters te begeleiden. Zo kunnen in totaal 1.000 starters (875+125) worden ondersteund in de projectperiode. P ro j ec to r ga n isa t ie IkStartSmart wordt uitgevoerd door de Kamer van Koophandel Oost-Nederland waarbij wordt samengewerkt met gemeenten, onderwijsinstellingen, de regionale Bureaus Zelfstandigen en stichting Qredits (microfinanciering). Het project heeft een projectleider en zeven medewerkers die de intake van de starters verzorgen: 3 in Zwolle, 2 in Enschede en 2 in Apeldoorn. Het ISS projectteam komt 4x per jaar bijeen voor overleg. Er is buiten het projectteam veel samenwerking met de leveranciers van ondernemerschapstesten en ICT-leveranciers. Samenwerking met Overijsselse onderwijsinstellingen is er wel, maar uitsluitend op MBO niveau met Deltion. Hogere onderwijsinstellingen hebben geen voor ISS geschikt aanbod; wel wordt samengewerkt met de HAN uit Gelderland.
7
De projectorganisatie is in vergelijking met die in de provincie Gelderland (waar het programma IkStartSmart ook draait) duidelijk kleiner en minder gelaagd: er zijn geen coördinatoren. Dat levert het voordeel op van korte lijnen en relatief lage kosten, maar heeft als nadeel dat de kwetsbaarheid groter is. Het project hangt feitelijk op één man. In relatie tot het aantal te begeleiden starters is de organisatie als slank en efficiënt te kenschetsen.
Hoe werkt IkStartSmart? Het traject bestaat uit 9 stappen, te beginnen met een intake. Doel van de intake is om serieuze starters te selecteren die in de juiste fase van de opzet van de onderneming zijn. Vervolgens doet de startende ondernemer een online ondernemerstest die inzicht geeft in de sterke en zwakke punten van de deelnemer. De uitkomst van de test wordt besproken in een diagnosegesprek, waarna een persoonlijk plan van aanpak voor de deelnemer wordt opgesteld. Daarna volgt de coaching. De deelnemers kiezen zelf hun coach aan de hand van hun profielen. De coaches passen de resultaten van de ondernemerstest toe gedurende het coaching traject dat bestaat uit een (variabel) aantal één-op-één gesprekken met de deelnemer. Doel is om de persoonlijke ontwikkeling en effectiviteit te verhogen. De volgende stap is de adviesstap waarmee de kennis over een specifiek onderwerp en de adviesstructuur bij de deelnemers wordt vergroot. Middelen zijn hier het zogenoemde accountantsspreekuur (i.s.m. NVA), het belastingspreekuur (i.s.m. Belastingdienst) en een gesprek met bedrijfsadviseur of vakspecialist. In de adviesstap is verder de Adviespool een belangrijk onderdeel, dit biedt de mogelijkheid tot het stellen van specifieke vragen aan specialisten met verschillende kennisgebieden. Daarnaast is er de trainingstap waarin kennis en vaardigheden op het gebied van het vakgebied en ondernemerschap worden ontwikkeld, een onderbouwd ondernemingsplan wordt opgesteld en aan netwerkvorming wordt gedaan. De instrumenten zijn hier seminars, workshops en trainingen, afgestemd op de levensfase van het deelnemende bedrijf en verdeeld in drie trajecten: ‘Ondernemen’, ‘Grip op je onderneming’ en ‘Grip op groei’. Deze stap wordt uitgevoerd in samenwerking met ISS en regionale opleidingscentra/trainingsbureaus. Daarna komt de financiering aan de orde, de stap waarin het verkrijgen van een microkrediet en de uitvoering van het financieel plan van de deelnemer centraal staan. Het traject wordt afgesloten met een 2 e ondernemerstest en eindgesprek. Het totale traject neemt ongeveer 9 maanden in beslag.
M on it o r ing De Radbout Universiteit van Nijmegen, en wel het onderdeel ITS, is ingeschakeld voor het onafhankelijk monitoren van de effecten van ISS op de deelnemers. Na het afnemen van de ondernemerschapstest (e-scan) bij aanvang van deelname aan het programma wordt een individueel programma voor de starter opgesteld. Na afloop van dit programma krijgt de deelnemer nogmaals de vragenlijst voorgelegd en worden verschillen in competenties en vaardigheden tussen 1 e en 2 e meting vergeleken. Zo ontstaat een beeld van de vorderingen die de individuele starter maakt , maar ook over de vorderingen van de totale groep deelnemers ontstaat met deze data een beeld.
8
H o e k om en d e d e el n eme r s i n c on ta ct m et IS S ? De Kamer van koophandel en collega-ondernemers zijn de belangrijkste bronnen waardoor staters ISS op het spoor komen. tabel 2.1
Hoe bekend geraakt met IkStartSmart Overijssel (meerdere antwoorden mogelijk)
Via
Percentage
Via
Percentage
Een (netwerk)bijeenkomst
15%
Mijn bank
De Kamer van Koophandel
54%
Collega-ondernemers
17% 14%
De Belastingdienst
1%
Persoonlijke kennis
De krant / huis-aan-huis bladen
5%
UWV
0%
2%
Bron: Panteia, 2013
Naast deze 8 kanalen noemt 6% nog een ander kanaal. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de IkStartSmart coach, internet/social media, een cursus of via een (hoge)school. A c ht er g ro nd k e nm e rk e n va n d e d ee l ne me r s Aan de hand van de internetenquête onder de deelnemers is een profiel te schetsen (zie onderstaand overzicht). Het beeld sluit aan bij de voortgangsrapportage IkStartSmart van de Kamer van Koophandel Oost-Nederland. De deelnemers zijn vooral hogeropgeleiden. Qua leeftijd valt het merendeel in de categorie van 45 jaar en ouder. De persoonlijke situatie was voor de start vaak die van werknemer of uitkeringsgerechtigde. Veel deelnemers zijn gestart met het eigen bedrijf om een eigen idee uit te werken (40%) of om de vrijheid om eigen tijd en activiteiten in te vullen (36%). De zakelijke en persoonlijke dienstverlening zijn de sectoren waarin de meeste deelnemers actief zijn.
9
tabel 2.2
Achtergrondkenmerken deelnemers IkStartSmart Overijssel o.b.v. internetenquête
Kenmerk
Percentage
Leeftijd
Kenmerk
Percentage
Persoonlijke situatie
t/m 35 jaar
20%
Scholier / student
36 t/m 45 jaar
38%
Werknemer
Ouder dan 45 jaar
42%
Ondernemer / eigenaar ander bedrijf
Opleidingsniveau
Uitkeringsgerechtigd
3% 63% 5% 22%
vmbo / mavo
2%
Anders
7%
havo
3%
Motivatie
vwo / gymnasium
1%
Eigen idee uitwerken
40%
lbo / lts
0%
Vrijheid (eigen tijd en activiteiten
36%
invullen) mbo / mts / meao
16%
Hoger inkomen behalen
Hbo / hts / heao
58%
Anders
2%
Sector
Post hbo Universitair Anders
17% 1%
Bestede tijd
2% 22%
Agrarische sector
0%
Industrie
1%
Bouw
5%
Tot 20 uur
20%
Detailhandel / groothandel
5%
20 t/m 40 uur
38%
Horeca
1%
40 t/m 60 uur
26%
Vervoer, opslag en communicatie
1%
Financiële dienstverlening
4%
Meer dan 60 uur Weet niet
6% 10%
Zakelijke dienstverlening
32%
Persoonlijke dienstverlening
21%
Zorg en welzijn
11%
Cultuur, sport, recreatie en toerisme
3%
Onderwijs
2%
Anders / weet niet
3%
Bron: Panteia, 2013
2.2
Effectiviteit van IkStartSmart Overijssel B er e ik en va n g es t el d e d o e le n Bij aanvang van IkStartSmart Overijssel zijn doelen vastgesteld. Gedurende de drie en een half jaar dat het project loopt dienen 875 starters begeleid te zijn. Op dit moment staat de teller op 736; 48 kandidaat-deelnemers doen de ondernemerstest. Ervan uitgaande dat deze toegevoegd kunnen worden als deelnemer is de stand aan het eind van de projectperiode in ieder geval 784. Om de 875 te halen dient er de laatste 9 maanden een spurt te worden gemaakt. De tweede doelstelling is het uitvalpercentage van ISS -starters terug te brengen van 50% naar 30%. Dit uitvalpercentage wordt gemeten als de overlevingsquote na 5 jaar. Het huidige IkStartSmartprogramma Overijssel is gestart eind 2010.
10
Pas eind 2015 zal dus pas bekend kunnen zijn hoe hoog de overlevingsquote is van het huidige cohort ISS–starters. Het meten van de overlevingsquote is overigens geen onderdeel van het contract dat ISS heeft afgesloten met ITS 1. Uit het onderzoek dat is uitgevoerd op de voorloper van IkStartSmart, IkStartSmart Salland (2007-2008) 2, blijkt dat de slaagkans na 5 jaar op ruim 85% ligt. Het programma heeft al laten zien dat de gestelde doelstelling destijds ruimschoots is gehaald: minder dan 15% valt uit in de eerste 5 jaar. Of deze mooie resultaten ook opgaan voor de huidige cohort moet zoals gezegd nog blijken en kan zeker niet voetstoots worden aangenomen. Ten gevolge van de economische crisis is het voor veel starters lastiger het bedrijf van de grond te tillen dan in de hoogconjunctuur van 2007 en 2008. Uit recent onderzoek van het ING Economisch bureau 3 blijkt dat in 2012 maar liefst 30% van de starters is gestopt binnen een jaar. Ten aanzien van de betrokkenheid van gemeenten is een inspanningsverplichting aangegaan voor 125 plaatsen. Hiervoor zou additionele financiering van gemeenten worden aangetrokken. Van de 125 plaatsen zijn er in de vijf deelnemende gemeenten (Deventer, Olst-Wijhe, Steenwijkerland, Tubbergen en Zwolle) slechts 33 gerealiseerd. Het additionele budget wat hiermee gepaard gaat bedraagt € 71.865; gemiddeld € 2.180 per deelnemer. P r ik k e ls vo o r de e lna me d oo r ge m ee nt en Het feit dat relatief weinig gemeenten meedoen aan IkStartSmart heeft naar de mening van Panteia te maken met het ontbreken van een prikkel voor de gemeenten. Of zij nu wel of niet ISS-plaatsen inkopen: starters kunnen altijd deelnemen aan IkStartSmart, of hun gemeente nu plaatsen inkoopt of niet. Zolang starters maar wonen of werken in de Provincie Overijssel kan er zonder enige drempel instroom in het programma plaatsvinden. Het opzetten van een co-financieringsconstructie met gemeenten en provincie zou een prikkel kunnen zijn. Als gemeenten verplicht meebetalen voor starters die in hun gemeente starten betalen zij mee aan de effecten die uiteindelijk in hun gebied neerslaan. Dit houdt ook in dat er meer middelen kunnen worden ingezet om nog meer en vooral betere starters in Overijssel te bewerkstelligen. Het voorbeeld in Gelderland, waar deze constructie in praktijk al is uitgetest, laat zien dat een co-financieringsconstructie heel goed kan werken. Er zijn ook argumenten voor: De effecten van het programma slaan niet uitsluitend neer in de Provincie: z e slaan ook heel duidelijk neer in gemeenten; Samen financieren houdt ook in: meer betrokkenheid van gemeenten bij het ISSprogramma en koppeling aan hun eigen voorzieningen. Dit kan de effectiviteit en efficiency van het programma verder verhogen; Een provincie brede inzet van een programma met bewezen effecten en monitoring is effectiever en efficiënter dan versnipperde en kleinschalige lokale trajecten. E ff ec te n : wa a r s la a n z i j ne e r? De effecten van het IkStartSmart programma manifesteren zich in de ge hele provincie Overijssel. Daarbij zijn er grote verschillen tussen gemeenten, deels hangt dit ook samen met de grootte van de gemeenten. Aan het programma deelnemende gemeenten hebben gemiddeld ruim 62 deelnemers in de gemeente, niet -deelnemende gemeenten ruim 21. Deelnemende gemeenten profiteren dus duidelijk meer van de effecten dan niet-deelnemende gemeenten. Daarbij is de spreiding van het aantal 1
Radbout Universiteit Nijmegen ITS verzorgt de monitoring van het project IkStartSmart Overijssel Meer en beter ondernemerschap, Evaluatie naar effecten IkStartSmart en IkStartSmart Salland, Erik Lubberding, Rijkuniversiteit Groningen, Januari 2011 3 Kwartaalbericht Starters, Katinka Jongkind, ING Economisch bureau, mei 2013 2
11
deelnemers per gemeente erg groot.. De top-5 profiterende gemeenten, logischerwijs ook de grotere gemeenten, ziet er als volgt uit: Zwolle Deventer Enschede Hengelo Almelo In onderstaand schema is weergegeven welke aantallen deelnemers zijn ge realiseerd in aan het project deelnemen en niet-deelnemende gemeenten.
Deelnemende gemeenten
Aantal deelnemers
Deventer
112
Olst-Wijhe
18
Steenwijkerland
18
Tubbergen
6
Zwolle
158
Subtotaal deelnemende gemeenten
312
Niet-deelnemende gemeenten
12
Almelo
27
Borne
15
Dalfsen
25
Dinkelland
8
Enschede
100
Haaksbergen
9
Hardenberg
17
Hellendoorn
18
Hengelo
63
Hof van Twente
21
Kampen
17
Losser
4
Oldenzaal
21
Ommen
8
Raalte
19
Rijssen-Holten
21
Staphorst
3
Twenterand
8
Wierden
11
Zwartewaterland
9
Subtotaal niet-deelnemende gemeenten
424
Totaal
736
E ff ec te n op on d er ne m ers va a rd i gh ed en b i j d e e lne m e rs Zoals hierboven al is aangegeven wordt door ITS o.a. de effecten van het volgen van ISS-trajecten op de ondernemersvaardigheden van deelnemende starters gevolgd. In onderstaande figuur is duidelijk te zien dat op vrijwel alle competenties en vaardigheden waarop deelnemende starters worden beoordeeld vooruitgang wordt geboekt. De rode lijn geeft daarbij de 1 e, de zwarte lijn de 2 e meting weer. Alleen op het terrein van zelfstandigheid zijn beide scores aan elkaar gelijk. Tei
Ook de deelnemers zelf zijn in het kader van de evaluatie gevraagd of deelname aan het programma invloed heeft gehad op hun ondernemerskwaliteiten. Ruim 89% van de deelnemers is van mening dat hun ondernemerskwaliteiten zijn verbeterd, 6% geeft aan dat het programma naar hun mening geen invloed heeft gehad en 5% zegt het niet te weten. Ongeveer een derde (35%) van de deelnemers heeft tips om het programma op dit punt te verbeteren, zodat deelnemers aan het programma nog beter zouden kunnen ondernemen en presteren. De duur van de begeleiding komt hierbij een aantal keren naar voren; een iets langer traject kan ondernemers helpen bij de vervolgstappen die in de onderneming gezet moeten worden. Hierbij kan gedacht worden aan een langer traject, maar ook aan een vorm van nazorg na afloop van het traject. Daarnaast doen een aantal deelnemers de suggestie om deelnemers vaker aan elkaar te koppelen, waarbij delen van het programma samen kunnen worden gedaan. Ook het verder verbreden van het aanbod van workshops en trainingen, bijvoorbeeld op verschillende (ondernemers)niveaus of specifieker op een branche gericht, wordt een aantal keer naar voren gebracht. E ff ec te n de e ln em e nd e g e me en t en Aan het ISS-programma hebben 5 gemeenten deelgenomen en een financiële bijdrage geleverd. In totaal gaat het om een bedrag van € 71.865. Het gaat om de gemeenten Deventer, Tubbergen, Zwolle, Olst-Wijhe en Steenwijkerland. Over het algemeen hebben de deelnemende gemeenten een positief oordeel over: de kwaliteit van het programma. Het is een compleet programma dat in staat is maatwerk te leveren en individuele trajecten biedt. Het programma biedt diepgang en is robuust. Het feit dat de effecten worden gemonitord, wordt genoemd als een sterk punt.
13
de toegankelijkheid van het programma. Iedereen die serieus bezig is met de start van een bedrijf kan deelnemen. Eén gemeente is zelfs van mening dat het deelnemen juist te makkelijk gaat en dat er daardoor kwalitatief minder goede ondernemers op de markt komen door het programma. Ook staat het programma open voor jong en oud, zzp’ers en ondernemers die ambiëren werkgever worden. de effecten van het programma op de deelnemers die worden gerapporteerd. Het programma helpt echt om de deelnemers kwalitatief hoogwaardig te laten starten en dus de slaagkans te verhogen. de kwaliteit en verscheidenheid van coaches. Twee van de vijf deelnemende gemeente melden dit expliciet. de effecten die het volgen van het programma heeft op netwerkvorming en organiserend vermogen van ondernemers. Verder bestaat bij één gemeente de indruk dat het project ook helpt om twijf elende potentiele ondernemers over de streep te trekken: goed voorbeeld doet goed volgen. Ook meldt men hier positieve effecten op de werkgelegenheid. Eén gemeente noemt het punt dat Qredits is geïntegreerd in IkStartSmart een voordeel. Bijna alle deelnemende gemeenten hebben ook een eigen startersfaciliteit.
Lokale startersfaciliteiten in ISS-gemeenten Deventer ● Ondernemershuis, zal doorontwikkeld worden als Ondernemershuis XL. Dit wordt de lokale invulling van een “één loket functie” voor alle ondernemers in Deventer. ● Startershuis (vanuit het onderwijs). Tubbergen ● ZZP-netwerk Zwolle ● Overleg met onderwijsinstellingen over ondernemerschap, ISS komt hier vaak ter sprake. Olst-Wijhe ● Uitsluitend ISS Steenwijkerland ● Spreekuur voor starters ● Netwerk zelfstandig met elkaar (gericht op ZZP'ers en starters) ● Starterscyclus van Kennisnetwerk
Daarmee wordt vrijwel in alle gevallen samengewerkt met ISS. Daarbij ziet men de lokale startersinitiatieven vooral als een eerste-lijnsvoorziening voor ZZP-ers, kleine bedrijven en startende bedrijven, gericht op het beantwoorden van relatief eenvoudige vraagstellingen en informatievoorziening vanuit de gemeente. IkStartSmart vervult daarnaast een additionele rol: een intensief en specifiek op starters gericht vervolgprogramma. E ff ec te n n i et - de e ln e men d e ge me en t en : o nb ek e n d ma a k t on b em in d Bij de niet-deelnemende gemeenten die zijn geïnterviewd, valt op dat zij weinig tot niets weten van het IkStartSmart-programma. De geïnterviewde ambtenaren zijn
14
veelal niet betrokken geweest bij de beslissing tot al of niet deelname, weten soms wel dat er deelnemers zijn in hun gemeente, maar geven aan verder geen tot weinig zicht te hebben op de effectiviteit van het programma. Geen enkele gemeente heeft ook contacten met ISS-deelnemers: die kennen ze niet. In vergelijking met aan ISS deelnemende gemeenten zijn er minder lokale initiatieven voor starters. Er is zelfs een gemeente die meldt dat startersbeleid geen aandachtspunt is voor de gemeente. Het lijkt erop dat naarmate gemeenten meer zelf doen aan startersbeleid, deelname aan IkStartSmart ook meer wordt ingezet en wel als specifiek vervolg op de eigen eerste-lijns voorzieningen. E ff ec te n v o lg en s coa che s De 5 geïnterviewde coaches geven aan dat het programma heel effectief is. Zij ervaren vrijwel dagelijks dat starters door het programma sterker het startproces doorlopen, met als gevolg dat de bedrijven die zij realiseren een stevige basis krijgen. Coaches helpen vooral bij marketingvraagstukken, het versterken van het zelfvertrouwen en het focus houden tijdens het vaak hectische startproces. Ook stellen zij hun eigen netwerken open voor ISS-deelnemers. De coaches hebben een forse caseload, en hebben inmiddels tientallen tot een honderdtal starters begeleid. Ook bezoeken zij vaak het coachcafé, een bijeenkomst specifiek voor coaches om ervaringen te delen en tips door te geven. En niet onbelangrijk: coaches zijn hier enthousiast over. Het coachcafé helpt hen scherp te blijven, door te ontwikkelen en het beste uit zichzelf te halen ten behoeve van de starters. Hun contacten met de intakers van het project zijn intensief en goed. Dit is belangrijk om een goede overgang van intaker naar coach te bevorderen, maar ook om intakers feedback te geven op hun intakeproces: zo bouwen intakers hun expertise op. E ff ec te n v o lg en s d ee l nem e rs De tevredenheid van deelnemers aan IkStartSmart is groot; gemiddeld krijgt het totale programma een 7,8 van de deelnemers. De waardering voor het programma blijkt ook uit het feit dat 95% van de deelnemers deelname aan het programma ook zou aanbevelen bij andere startende ondernemers. Slechts 2% zegt dit niet te zullen doen en 3% weet het niet. Naast een algehele waardering is ook gevraagd een cijfer te geve n voor de tevredenheid over de kwaliteit van de verschillende onderdelen van het programma. De hoogste rapportcijfers worden gegeven voor de begeleiding en ondersteuning door de coach (8,0), de intake (7,9) en de bereikbaarheid en beschikbaarheid van de betrokken partijen (7,9). Het aanbod van trainingen krijgt met een 6,9 het laagste rapportcijfer van de deelnemers. Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat deelnemers aangeven dat het trainingsaanbod qua niveau vaak niet helemaal aansluit op de behoefte (zie pagina 20, alinea zwakke punten). Bijna alle deelnemers (94%) geven aan dat het voor hun bedrijf makkelijk was om aan het programma deel te nemen. De redenen waarom het voor anderen (4%) niet gemakkelijk was om deel te nemen betroffen vooral persoonlijke omstandigheden. Voor 88% geldt dat het programma goed aansluit bij hun behoefte. Daarnaast zegt 5% dat dit niet het geval is en 7% zegt dit niet te weten, waarbij meespeelt dat een deel van de respondenten pas recent met het programma zijn gestart zijn.
15
tabel 2.3
Rapportcijfers van de deelnemers aan IkStartSmart Overijssel voor hun tevredenheid over de kwaliteit van onderdelen van het programma
Onderdeel
Cijfer
Aantal deelnemers (N)
De intake
7,9
304
Algemene informatievoorziening
7,7
304
De begeleiding en ondersteuning door de coach
8,0
300
Het aanbod van trainingen
6,9
291
Het adviestraject
7,4
234
De georganiseerde netwerkbijeenkomsten
7,2
318
De contacten met de KvK-contactpersoon
7,7
294
Bereikbaarheid en beschikbaarheid van de betrokken partijen
7,9
286
Bron: Panteia, 2013
Naast de waardering voor het programma is aan de deelnemers gevraagd naar de effecten van de deelname aan het programma voor hun bedrijf. De volgende aspecten zijn daarbij betrokken: werkgelegenheid, omzet, winst, innovaties, financieringsmogelijkheden en investeringen. Werkgelegenheid De vraag of deelname aan het programma effect heeft gehad op de werkgelegenheid binnen het eigen bedrijf wordt door 28% van de deelnemers (85) bevestigend beantwoord. Daarvan geeft 21% (18 deelnemers) aan dat hierdoor een of meerdere werknemers behouden konden worden, 9% (8) konden een of meer extra werknemers aannemen en 69% (59) weet het effect niet precies te duiden. Daarnaast is aan de deelnemers gevraagd hoeveel personen er bij de start van het bedrijf werkzaam waren en hoeveel dat er op dit moment zijn. Hieruit blijkt dat 90% van de bedrijven bij de start 1 werkzame persoon had, 7% 2 werkzame personen en 3% 3 of meer werkzame personen had. Op dit moment is bij 87% van de bedrijven 1 persoon werkzaam, bij 7% 2 personen en bij de overige 3 of meer. In de tussenliggende periode blijken 18 bedrijven (6%) gegroeid, 277 bedrijven (91%) even groot en 7 bedrijven (2%) gekrompen. Van 1% is de verandering in werkgelegenheid onduidelijk. In totaal zijn de 18 bedrijven die gegroeid zijn verantwoordelijk voor 57 banen en de 7 bedrijven die gekrompen zijn voor een afname van 8 banen. Netto is de banengroei dus 49 (=16%). Daarbij dient wel te worden aangetekend dat het zowel om fulltime als parttime banen kan gaan. Omzet Van de deelnemers zegt 31% dat deelname aan het programma invloed heeft gehad op de omzet van het bedrijf, 36% zegt van niet en 32% weet het niet. Aan de deelnemers die aangeven dat er invloed was, geeft ongeveer de helft een inschatting van de procentuele toename van de omzet. Gemiddeld geven deze 43 deelnemers aan dat deelname de omzet met 60% heeft doen toenemen. Hierbij is geen rekening gehouden met de omvang van de omzet die in deze bedrijven is gerealiseerd.
16
Tabel 2.3 biedt inzicht in de omzet die door de deelnemers aan het programma worden gerealiseerd. Hierbij is gevraagd naar de omzet exclusief BTW in 2012. Een deel van de deelnemers is in dat jaar of in 2013 gestart en heeft daarom geen omzetcijfers verstrekt. Een ander deel van de geënquêteerden zegt de omzet niet te weten of niet te willen zeggen. Uiteindelijk is van 184 deelnemers een schatting van de omzet ontvangen, waaruit een gemiddelde omzet van circa € 33.000 afgeleid kan worden. tabel 2.4
Raming gemiddelde omzet die de bedrijven hebben gerealiseerd in 2012 exclusief BTW (n = 184) Bedrag in €
Geraamde totale omzet in 2012
€ 6.073.899
Aantal deelnemers met omzet in 2012 en schatting daarvan Geraamde gemiddelde omzet in 2012 per bedrijf
184 € 33.010
Bron: Panteia, 2013
Winst Bijna een kwart (24%) van de deelnemers zegt dat deelname aan IkStartSmart invloed heeft gehad op de winst van het eigen bedrijf. Daarnaast geeft 40% aan dat er geen invloed op de winst was en 36% weet het niet. Van de 72 deelnemers die invloed op de winst hebben ervaren, hebben er 30 een inschatting gegeven van de procentuele toename. Dit komt gemiddeld neer op een toename van 53%. Ook hier geldt dat geen rekening is gehouden met de omvang van de winst in deze bedrijven. Innovaties Meer dan de helft 57% van de deelnemers geeft aan dat deelname effect heeft gehad op innovaties binnen het eigen bedrijf. Bij 31% is er naar de mening van de geënquêteerden geen effect op dit terrein en 12% weet het niet. In figuur 2.1 staan de verschillende vormen van innovaties en het percentage bedrijven dat dit effect ervaren heeft. Bijna de helft van de bedrijven die aangeven dat het programma invloed heeft gehad, zegt dat zij nieuwe markten hebben aangeboord. Ook het krijgen van nieuwe klanten en productinnovaties worden door vier op de tien van deze deelnemers genoemd. Bij deze cijfers moet wel een kanttekening worden gemaakt: bij startende bedrijven is het logisch dat er relatief veel nieuwe markten worden aangeboord en nieuwe klanten worden geworven.
17
figuur 2.1
Welk effect heeft deelname aan IkStartSmart Overijssel gehad op de innovaties in de bedrijven (N = 173)
Op procesinnovaties
38%
Op productinnovaties
40%
Nieuwe markten aangeboord
46%
Nieuwe klanten gekregen
Nog anders
40%
15%
Bron: Panteia, 2013
Financieringsmogelijkheden De deelnemers aan IkStartSmart is ook gevraagd of de deelname de financieringsmogelijkheden van het bedrijf hebben verbeterd. Bijna de helft van de deelnemers (48%) geeft aan dat dit niet het geval is en 22% zegt het niet te weten. Bij 3% van de deelnemers (10 bedrijven) is het helder dat de financieringsmogelijkheden verbeterd zijn, omdat zij financiering kregen door de stichting Qredits (6), een investeerder vonden (2), bankfinanciering (1) of financiering van een regionale ontwikkelmaatschappij kregen (1). Naast Qredits spelen coaches soms een bemiddelende rol bij het verkrijgen van financierin g: zij boren daarvoor hun eigen netwerk aan. Investeringen Bij de start van het bedrijf wordt in bijna 60% van de gevallen minder dan € 5.000 geïnvesteerd. Bijna een kwart (23%) investeerde tussen de € 5.000 en de € 10.000, en 11% tussen de € 10.000 en de € 25.000. Bedragen in de tussen € 25.000 – 50.000 (3%), en meer dan € 50.000 (1%) worden minder vaak genoemd. Ruim 3% van de deelnemers zegt het bedrag dat bij de start is geïnvesteerd niet te weten. Na de startinvestering investeren de geënquêteerden jaarlijks gemiddeld € 5.500 in hun bedrijf (schatting van 189 deelnemers). Op de vraag of deelname aan het programma effect heeft gehad op de omvang van de investeringen antwoordt 62% dat de investeringen gelijk zijn gebleven. Bij 9% zijn de investeringen door het programma toegenomen, bij 3% juist afgenomen en 27% weet het effect op de jaarlijkse investeringen niet. Deelname aan het programma heeft bij 34% van de deelnemers effect gehad op de wijze waarop de investeringen in het bedrijf worden ingezet. Daarentegen is dit bij 45% niet het geval en 21% zegt het niet t e weten.
18
Overige effecten Naast de effecten voor het eigen bedrijf is de vraag voorgelegd of deelname aan het programma voorkomt: dat bedrijven failliet gaan; dat bedrijven worden opgeheven; dat bedrijfsprestaties (verder) dalen. Tabel 2.4 laat de verwachting van de geënquêteerden zien. Meer dan de helft (54%) van de geënquêteerden verwacht dat door deelname voorkomen wordt dat de bedrijfsprestaties dalen en bijna de helft (48%) verwacht dat deelname aan het programma opheffingen voorkomt. Bij de vraag of door deelname aan het programma faillissementen van bedrijven voorkomen worden, zijn de meningen verdeeld; 36% denkt van wel, een even groot percentage denkt juist van niet en 28% weet het niet. tabel 2.5
Verwacht u dat deelname aan het programma voorkomt dat: Ja
Nee
Weet niet
bedrijven failliet gaan
36%
36%
28%
bedrijven worden opgeheven
48%
30%
22%
bedrijfsprestaties (verder) dalen
54%
29%
17%
Bron: Panteia, 2013
K a n IS S n og e ff ec t ie ve r? Ja !! Aan de deelnemende en niet-deelnemende gemeenten, coaches en deelnemers is gevraagd hoe het programma (nog) effectiever kan worden. Daaruit komt naar voren dat de communicatie vanuit het project sterk verbeterd kan worden. Opvallend is dat alle partijen vragen om meer informatie, feed back en meer contact vanuit de projectorganisatie. Die behoefte is zelfs zo sterk dat één gemeente overwoog zelf een evaluatie te doen naar de effecten van ISS. Deelnemende gemeenten hebben vooral behoefte aan: Informatie over de effecten op de deelnemers inclusief verhogen van de slaagkans; Info over werkgelegenheidseffecten; Informatie over deelnemers in de eigen gemeente (namen en rugnummers); Behoefte aan ondersteuning in de communicatie richting potentiële deelnemers. Niet-deelnemende gemeenten zijn vooral geïnteresseerd in de effecten op de deelnemers uit de eigen gemeente. Ook geven zij aan dat als de evaluatie van ISS gunstige effecten laat zien het besluit tot deelname heroverwogen kan worden. Zeker nu er gemeenteraadsverkiezingen aankomen en nieuwe colleges mogelijk andere beleidsspeerpunten gaan kiezen. Coaches geven aan dat “prioriteit 1” ligt in het versterken van de relatie met gemeenten. Het bereik van het programma kan dan worden vergroot en nog meer startende ondernemers kunnen profiteren van de effecten van het programma. Gemeenten zouden moeten weten welke ISS-starters en coaches in hun gemeente actief zijn. Hoe het die starters vergaat, welke effecten worden gerealiseerd voor werkgelegenheid, etc. Een gemeente kan dan contact opnemen met die starters en hen lokaal in verbinding brengen met lokale netwerken en bijvoorbeeld een eigen starters- en ZZP-netwerk organiseren. De betrokkenheid van de gemeenteambtenaren zal hen ook enthousiast maken: ze zien immers de resultaten door direct in contact te komen met hun eigen ISS-starters.
19
Deze aanbeveling heeft echter wel gevolgen voor de in te zetten capaciteit in het project. Zoals aangeven op pag. 8 is de projectorganisatie slank en efficiënt. Hierdoor is er vrijwel geen ruimte om extra inzet te plegen op de voorgestelde versterking van de communicatie en marketing. N o g m e er t i ps va n g e bru ik e rs Uit de enquête onder de deelnemers in het kader van deze evaluatie komen diverse sterke en zwakke punten van het programma IkStartSmart uit de bus. Daarnaast zijn er een aantal punten waarover de meningen verdeeld zijn. Deze zijn in het onderstaande schema opgenomen. De meeste sterke en zwakke punten spreken voor zich. Het is opvallend dat van de 304 geënquêteerden er 30 (10%) aangeven geen sterke punten te weten (of te willen zeggen) en dat 133 (44%) deelnemers geen zwakke punten weten (of willen zeggen). De variatie in de antwoorden loopt bij de zwakke punten iets meer uiteen dan bij de sterke punten het geval is, waardoor het aantal zwakke punten in het onderstaande overzicht wat groter is. Er zijn dus duidelijk meer deelnemers die sterke punten weten te noemen (274) dan deelnemers die zwakke punten weten te noemen (171). Over het zelf mogen kiezen van de coach verschillen de meningen. Aan de ene kant vind men de vrijheid om te mogen kiezen prettig, aan de andere kant merkt een aantal deelnemers op dat dit ertoe zou kunnen leiden dat je je potentie niet helema al benut omdat je een persoon kiest die bij de eigen visie past. Ten aanzien van de individuele coaching: sommige deelnemers vinden dit prettig omdat zij de persoonlijke begeleiding waarderen, andere deelnemers geven aan dat het ook goed kan zijn om zaken te delen (door middel van groepscoaching) met collega’s. Sterke punten Het coaching traject als geheel; Ondernemerstesten op kwaliteiten, begin- en eindmeting; Financiële ondersteuning, lage kosten van deelname; Laagdrempeligheid van het traject; Netwerkbijeenkomsten; Eigen pakket kiezen / het maatwerk; Betrokkenheid Kamer van Koophandel; Informatie aanbod. Zwakke punten Het traject van een half jaar is te kort; Het traject is te vrijblijvend; Te weinig contactmomenten met collega-ondernemers; Te weinig contactmomenten met de Kamer van Koophandel; Te weinig vernieuwend in het aanbod van met name de trainingen; De website van het programma; Bekendheid van het programma; Trainingen / cursussen te algemeen (niveau sluit niet aan); Bijeenkomsten die regelmatig worden afgelast; Bijeenkomsten te ver weg. Zowel sterk als zwak Het zelf mogen kiezen van de coach; Individuele coaching.
20
S a m en w erk i ng : i nt ens iv e re n en n i euw e k a ns en o p zo ek en Het onderwerp “samenwerking” wordt door alle partijen weinig verder ingevuld dan de al genoemde samenwerking met gemeenten. Het onderwijs wordt, opvallend genoeg , niet vaak genoemd. Juist nu er binnen onderwijsinstellingen (o.a. Windesheim) een trend is ondernemerschap in het onderwijs te integreren zien we dit niet of nauw elijks terug in suggesties om het ISS-programma effectiever te maken. Dit is volgens Panteia een gemiste kans: onderwijsinstellingen kunnen leerlingen en studenten aan de voorkant zoveel mogelijk interesseren in, voorbereiden en opleiden tot ondernemerschap. Als studenten dan daadwerkelijk gaan starten vervult ISS een prachtige vorm van “praktijkbegeleiding” en een passend vervolg op de ontwikkeling die de student al tijdens de opleiding is gestart. Ook wordt er volgens Panteia een kans gemist om samenwerking met banken niet op te zoeken. Gezien de populatie startende ondernemers die ISS bevolkt is het een logische keuze Qredits te integreren in het programma. Het gaat om relatief lage financieringsbehoeften, passend bij dienstverlening. En dat is de tak van sport waarin de meeste ISS-ers te vinden zijn. Toch zou samenwerking met banken ook kunnen worden overwogen in gevallen dat wat grotere investeringen nodig zijn (boven de € 150.000,--) Banken kunnen startende ondernemers doorverwijzen naar ISS of zelfs deelneming sterk aanraden bij het verstrekken van krediet. Zij minimaliseren hierdoo r het risico op “omvallen van de starter” en mogelijk niet terugbetalen van de lening en de kans van de starter op het verkrijgen van financiering kan hierdoor worden vergroot. Conclusie ten aanzien van effectiviteit: op weg naar nog meer betere starters IkStartSmart is een effectief starters begeleidingsprogramma. Die effectiviteit blijkt uit de metingen die ITS verricht: op 13 van de 14 ondernemerscompententies en –vaardigheden boeken de startende ondernemers die deelnemen aan het programma vooruitgang. Van de deelnemende starters geeft 89% ook zelf aan dat de deelname aan het programma heeft geleid tot een verbetering van hun vaardigheden; zij geven het programma een 7,8 en 95% zou het programma aanbevelen bij andere starters. De coaches die de starters begeleiden geven ook aan dat zij zien dat starters een stevige basis leggen onder hun bedrijf gedurende het volgen van het ISS-programma. Het programma genereerd naast effecten op de deelnemers op programma niveau de volgende effecten: Werkgelegenheidsgroei van netto 16% Omzetgroei bij 31% van de deelnemende bedrijven Winstgroei bij 24% van de deelnemende bedrijven Innovaties worden bij 57% van de deelnemende bedrijven doorgevoerd door deelname aan het programma Voor 3% van de deelnemende bedrijven verbetert het ook de financieringsmogelijkheden De effectiviteit van het programma kan nog verder worden bevorderd door de aandacht voor communicatie en feedback sterk te intensiveren. Dit heeft echter wel tot gevolg dat het project hiervoor extra mankracht moet inzetten. Daardoor kan er snel effectiviteitswinst worden geboekt door de samenwerking met de Overijsselse gemeenten voortvarend aan te pakken. Op langere termijn kunnen Overijsselse onderwijsinstellingen en banken bijdragen aan een effectiever functioneren van het programma. 21
2.3
Efficiency van IkStartSmart In deze paragraaf gaan we in op de efficiency van het project IkStartSmart. Specifieke aandacht richten we op: Efficiency van het selectie- en throughput-proces Gebruik trainingsbudget Tips van gemeenten, coaches en deelnemers om efficiency te verhogen I nta k e – th ro ugh pu t In totaal hebben zich sinds de start van het project 996 geïnteresseerden gemeld voor het project IkStartSmart Overijssel. Van deze geïnteresseerden zijn er 260 (26%) niet daadwerkelijk gestart met het programma. Redenen hiervoor zijn dat: deelname nog te vroeg komt; kandidaten wonen en/of werken buiten de provincie; kandidaat ziet in tweede instantie af van deelname. Deze resultaten zijn lastig te benchmarken met andere projecten en of regio’s. Ook zijn zij niet te relateren aan SMART omschreven doelstellingen. Een oordeel over het niveau van toelating is op basis van de cijfers dus moeilijk te geven. Geconcludeerd kan wel worden dat een aanzienlijk deel van de geïnteresseerden afvalt. In deze groep wordt dus niet tevergeefs of op onterechte gronden geïnvesteerd. Ook wordt hiermee mogelijk voorkomen dat ongeschikte kandidaten toch starten en in een latere fase van hun ondernemerschap door faillissement maatschappelijke kosten veroorzaken. De ISS-aanpak, met een intake vooraf, waarop een eerste scheiding van kaf en koren geschied is als efficiënt te kenschetsen. Als we kijken naar de uitval in het project op een later tijdstip dan blijkt dat van de 736 deelnemers er 32 voortijdig uit het programma zijn uitgestroomd. Dit is 4%. De redenen om vroegtijdig uit te stromen zijn in volgorde van belang: kandidaat geeft geen respons meer op contactpogingen (9), kandidaat heeft onvoldoende energie/inzet om het programma te volbrengen (8), privéomstandigheden zoals ziekte, zwangerschap, relatieproblemen(6), kandidaat ziet zelf af van verdere deelname (3), bij twee kandidaten stopte het bedrijf door onvoldoende klanten, twee kandidaten haakten af door een baan in loondienst te accepteren en een kandidaat kreeg onenigheid met een zakelijke pa rtner. Faillissement of verkoop van het bedrijf kwamen niet voor als reden om af te haken. De 4%-uitval is als relatief laag te kenschetsen, vooral gezien het feit dat er weinig kosten en consequenties voor uitstap zijn: de kandidaat is hooguit €150, -- kwijt. G e br u ik tra i n ing s bud g et Alle ISS-deelnemers krijgen een trainingsbudget van maximaal €460,00. Om zicht te krijgen op eventuele efficiencyslagen in het ter beschikking gestelde trainingsbudget is een analyse gemaakt van het bestand waarin de trainingen van de deelnemers worden geregistreerd. In totaal bevat het bestand trainingsgegevens van 403 ISS-starters. Het aantal starters dat het volledige bedrag van 460 euro verbruikt is 107 (ruim 26%). Het aantal dat meer dan 460 euro verbruikt, is 12 personen en dit komt overeen met een kleine 3% van alle ISS-gebruikers. Gemiddeld wordt er ruim € 326 verbruikt voor de trainingen. Wanneer de totaalbedragen hoger dan 460 euro niet worden meegenomen, is het gemiddelde totaalbedrag voor de trainingen ruim €319 (N=391).
22
In onderstaande figuur is de spreiding van de totaalbedragen van de trainingen in euro’s te zien. Een totaalbedrag tussen de 401 en 500 euro komt het meest voor (41%).
Totaalbedragen van trainingen in euro's >500 1%
0-100 11% 101-200 13%
401-500 41% 301-400 17%
201-300 17%
Het trainingsbedrag kan worden verlaagd naar € 350; een kleine 60% van de deelnemers komt hiermee uit. Als een kandidaat nog extra trainingen wil volgen kan deze dit voor eigen rekening doen: hij start immers meer succesvol en dan is er ook budget voor extra-trainingen. Anderzijds is er ook een argument het budget te handhaven als de trainingen meer op de behoeften van starters worden afgestemd. Dan kunnen trainingen, waar meerdere starters gebruik van maken, als substitutie gaan gelden voor individuele co aching. Dit is met name het geval op het gebied van marketing. Daar geven coaches aan ve el aandacht aan te besteden. In het geval dat gekozen wordt voor de laatste variant zou wel bezien moeten worden hoeveel deze substitutie kan opleveren. E ff ic i en cy vo l g ens g eme e nt en, c oa c he s en d eel n em e rs Over het zicht van gemeenten en coaches op de efficiency van het programma kunnen we kort zijn: daar heeft geen van de partijen enig zicht op. Dit is bij deelnemers duidelijk anders: ruim 20% van de geënquêteerde deelnemers heeft tips gegeven om het programma efficiënter te maken. Er wordt gedacht aan: het inzetten van deelnemers en oud-deelnemers in delen van het programma, waarmee kosten van externen bespaart kunnen worden en kennis en ervaringen met elkaar worden gedeeld; meer gerichte trainingen en workshops, betere aansluiting op het niveau van de startende ondernemer en de exacte behoefte (bijvoorbeeld voor een bepaalde branche); meer zaken digitaal organiseren; veel gestelde vragen beantwoorden op een website, e-coaching, et cetera; het verhogen van de eigen bijdrage van de deelnemers. Ten aanzien van de eigen bijdrage is de deelnemers gevraagd wat zij van de kosten voor deelname aan het programma vonden. Daarbij geeft 2% van de geënquêteerden aan de kosten te hoog te vinden, 89% vindt de kosten prima en 9% vindt de eigen bijdrage laag.
23
Conclusie ten aanzien van efficiency Her project is efficiënt georganiseerd, maar er zijn verbeterpunten aan te geven. Quick wins zijn: Verlaag het trainingsbudget tot € 350,-- en verhoog de eigen bijdrage van deelnemers met € 100,--. Per trainingsbudget wordt zo € 210 bespaard. Op 1000 kandidaten wordt ruim twee ton bespaard. Biedt meer specifieke trainingen aan van een juist niveau die individuele coaching kan vervangen. Pas de website aan en buit mogelijkheden uit voor e-coaching. Laat gemeenten plaatsen co-financieren: de effecten slaan namelijk neer in gemeenten. De financiële betrokkenheid kan ook leiden tot meer inhoudelijke betrokkenheid. Vraag gemeenten en oud-deelnemers om samen een netwerk op te zetten. Handig voor starters die aan ISS gaan deelnemen en na afloop van het traject. Verleng het traject niet: het programma is nu al effectief en het gaat om hulp bij de start. Dat is ook niet nodig als ex-ISS’ers terecht kunnen in het netwerk dat bij de vorige bullet is aangegeven.
24
3 3.1
MKB na de crisis Het project MKB na de crisis B e le i dsa ch te r gr on d In 2011 laat de Twente Economie de eerste tekenen van herstel zien. Het aantal startende bedrijven neemt toe en de werkloosheid daalt. Om MKB-bedrijven die na de crisis “geen vet meer op de botten hebben” te ondersteunen bij het benutten van economische kansen wordt het Project “MKB na de Cris is” gestart. Daarbij wordt voortgebouwd op een eerder project dat in 2010 en 2011 is uitgevoerd. Een eveneens Twents project dat zich richtte op het begeleiden van bedrijven op het terrein van innovatie en investeringen. Het zorgde voor redding van 432 arbeidsplaatsen en dit succes smaakte duidelijk naar meer. D o e l en en m i dd e l en MKB na de Crisis gaat in 2011 van start met een totaal budget van € 500.000, waarvan 50% cofinanciering van de provincie Overijssel. De doelen die het project beoogd zijn: 20 bedrijven, die anders zouden worden beëindigd, met goede perspectieven te laten voortbestaan 50 tot 100 arbeidsplaatsen te redden uitbreiding van de werkgelegenheid in het MKB met 150 tot 300 arbeidsplaatsen een niet nader gespecificeerd doel: een indirecte bijdrage leveren aan de werkgelegenheid bij toeleveranciers en facilitaire dienstverleners Het project moet ook een impuls geven aan Maatscha ppelijk Verantwoord Ondernemen. P ro j ec to r ga n isa t ie De projectorganisatie bestaat uit een projectleider, een project assistent en 3 adviseurs. Zij verzorgen, samen met een 40-koppige coachpool en samenwerkingspartners, dienstverlening die bestaat uit de volgende elementen: Advisering over innovatie, investeringen, marketing etc. Doorlichting van het bedrijf (bedrijfsvoering, personeel, markt verleggen) Begeleiding bij transformatie en innovatie Coaching (administratieve organisatie, (her)financiering, nieuwe marktkansen) Financieringsbemiddeling richting banken, participatie mij., microfinanciering of het inzetten van BBZ trajecten. Subsidieadvisering en –bemiddeling HRM De dienstverlening wordt afgestemd op de specifieke situatie van het bedrijf en heeft het karakter van maatwerk. Er is door de huidige economische recessie, niet zelden sprake van crisisinterventies.
25
Hoe werkt MKB na de crisis? Bedrijven melden zichzelf aan of worden benaderd door ROZ (25%). Dan volgt gericht op situatie: Advisering over innovatie, investering, marketing Doorlichting van het bedrijf Begeleiding bij transformatie en innovatie Coaching Financieringsbemiddeling Subsidieadvisering en –bemiddeling HRM Het gaat vaak om intensieve crisisinterventies, dus op korte termijn moet maatwerk geleverd worden.
S a m en w erk i ng Er wordt van begin af aan samengewerkt met IkStartSmart, maar in de praktijk is dat lastig omdat beide projecten zich richten op een duidelijk verschillende doelgroep. Gaat het bij IkStartSmart om starters met weinig tot geen personeel, bij MKB na de crisis gaat het om volwassen MKB-bedrijven die al jaren personeel in dienst hebben en alles moeten doen om deze te behouden en weer een basis te leggen voor nieuwe groei. Samenwerking wordt des al niet te min gerealiseerd bij het inzetten van de ISSaanpak bij MKB na de Crisis en het gebruik maken van een gezamenlijke coachpoel. Daarnaast werkt MKB na de crisis intensief samen met: Nederlands Subsidie Instituut (subsidieadvies en begeleiding bij de aanvraag) Belastingdienst (regionaal) Met de belastingdienst wordt ook over en weer samengewerkt. Als, bijvoorbeeld, de belastingdienst voor de 2 e keer een aanmaning naar een bedrijf verzendt, wordt er direct doorverwezen naar ROZ. Rabobank De samenwerking met de Rabobank verloopt zeer goed. Ook is er sprake van bemiddeling naar private investeerders. Soms vervullen individuele netwerken van coaches hierbij een rol. Syntens Over het algemeen wordt de samenwerking met partners als zeer positief ervaren. De organisaties waarmee wordt samengewerkt bieden een complementaire dienst en de geïntegreerde dienstverlening is voor ondernemers drempelloos en makkelijk toegankelijk. A c ht er g ro ndk en me rk en va n de de e ln em e rs Aan de hand van de internetenquête onder de deelnemers aan MKB na de crisis is een profiel te schetsen (zie tabel 3.1). De deelnemers hebben in de meeste gevallen 1 fte of 2 fte in dienst. Gemiddeld hebben de deelnemers die de enquête hebben ingevuld circa 6 fte in dienst. De detailhandel / groothandel en de horeca zijn de sectoren waarin de meeste deelnemers actief zijn.
26
tabel 3.1
Achtergrondkenmerken deelnemers MKB na de crisis o.b.v. internetenquête (N = 32)
Aantal fte
Percentage
1,0
19%
1,5
6%
2,0
13%
2,2
Sector
Percentage
Agrarische sector
3%
Industrie
13%
Bouw
13%
3%
Detailhandel, groothandel
31%
3,0
9%
Horeca
16%
4,0
6%
Vervoer, opslag en communicatie
3%
6,0
9%
Zakelijke dienstverlening
9%
9,0
3%
Zorg en welzijn
3%
10,0
9%
Toerisme
6%
12,0
9%
Anders
3%
20,0
3%
32,0
3%
Weet niet
6%
Bron: Panteia, 2013
Wanneer de verdeling naar branches vergeleken wordt met de totale deelnemers groep is er sprake van een zeer lichte oververtegenwoordiging in de respons van industrie en horeca en ondervertegenwoordiging in bouw en zakelijke dienstverlening. Met de kanttekening dat door de kleine aantallen enkele respondenten meer of minder grote invloed heeft op de uitkomsten. B ek end h ei d e n t o ega n k e l i j k h e id De meeste deelnemers geven aan dat zij door het projectteam zijn benaderd voor of via hun bank in aanraking zijn gekomen met het programma MKB na de Crisis. tabel 3.3
Hoe bekend geraakt met de dienstverlening van het ROZ in het kader van het project MKB na de Crisis (meerdere antwoorden mogelijk)
Via
Percentage
Ik ben benaderd door het projectteam
25%
Via Een persoonlijke kennis
De Belastingdienst
3%
Accountant
De krant / huis-aan-huis bladen
6%
Anders
Mijn bank
25%
Percentage 19% 9% 19%
Weet niet
3%
Bron: Panteia, 2013
Driekwart van de deelnemers geeft aan dat het makkelijk was voor hun bedrijf om aan het programma deel te nemen. Voor ruim 12% was dit niet het geval en de overige 12% weet het niet. Voor 2 deelnemers was het niet makkelijk om deel te nemen omdat de procedures te lang duurden. Zij geven dan ook als tip om een en ander te versimpelen, zodat sneller gehandeld kan worden om het bedrijf in problemen te helpen in een dergelijke acute situatie. Voor 62% van de deelnemers geldt dat het programma goed aansluit op hun behoefte. Daarnaast zegt 19% dat dit niet het geval is en nog eens 19% weet het niet. Dat het programma niet aansluit op de behoefte wordt vooral beoordeeld op het uiteindelijke resultaat. Een aantal deelnemers geeft aan dat deelname niets heeft opgeleverd, een
27
ander is nog maar net in gesprek en weer een ander is doorverwezen naar een derde partij.
3.2
Effectiviteit van MKB na de crisis H e e ft M KB na d e C r is i s d e d o e le n be r e ik t? Bij de start van “MKB na de crisis” zijn de volgende doelstellingen bepaald: 20 bedrijven, die anders zouden worden beëindigd, met goede perspectieven te laten voortbestaan 50 tot 100 arbeidsplaatsen te redden uitbreiding van de werkgelegenheid in het MKB met 150 tot 300 arbeidsplaatsen een niet nader gespecificeerd doel: een indirecte bijdrage leveren aan de werkgelegenheid bij toeleveranciers en facilitaire dienstverleners In de brief over starters- en ondernemersondersteuning van 8 januari 2013 is aan Provinciale Staten gerapporteerd dat “MKB na de crisis” 21 bedrijven heeft geholpen bij hun voortbestaan en dat daarmee 83 arbeidsplaatsen zijn gered. Daarmee heeft het programma aan de twee eerste doelstellingen voldaan. Vraag is in hoeverre er uitbreiding van arbeidsplaatsen en indirecte werkgelegenheid is gerealiseerd. In de evaluatie is aandacht gegeven aan het verifiëren van het bereiken van alle doelen. Uit de enquête onder deelnemers is gebleken dat: 8 bedrijven geven aan dat deelname aan het programma heeft vo orkomen dat hun bedrijf failliet ging, dan wel werd opgeheven. Hiermee waren 60,5 (fte) arbeidsplaatsen gered. Voor wat betreft groei van werkgelegenheid bij de 32 respondenten van de enquête is er geen enkel bedrijf dat groei van de werkgelegenheid heeft gemeld. Bij vijf bedrijven zijn een of meer werknemers behouden en twee bedrijven hebben juist werknemers moeten ontslaan. Daarmee is geen grond gevonden voor het bereiken van de derde doelstelling. Ook is er geen inzicht ontstaan over de indirecte werkgelegenheidseffecten. Geconcludeerd kan worden dat “MKB in de crisis” de eerste twee doelstellingen heeft bereikt. Daarbij nemen we aan dat als er bij 32 deelnemers al 8 bedrijven zijn behouden over de totale populatie een aantal van 21 zoals genoemd in de brief van 8 januari zeker bereikt zal zijn. Het aantal arbeidsplaatsen dat is gered bij deze 8 bedrijven is 60,5 fte en daarmee is alleen al bij deze 8 bedrijven aan de doelstelling voldaan. Om de effectiviteit van het programma te beoordelen is binnen het kader van de evaluatie vrijwel volledig de vloer gegeven aan de deelnemers aan het programma. Het zijn immers de deelnemers en hun bedrijven waar de effecten van het programma horen neer te slaan. Eerst gaan wij nu in op het verloop van het onderzoeksproces, omdat ons oordeel over de effectiviteit van MKB na de Crisis hierdoor wordt beïnvloed. R e sp on s in t er ne te nq u ê te In totaal zijn alle 209 deelnemers aan het programma MKB na de crisis benaderd voor een internet enquête. Alle deelnemers krijgen een uitnodigingsmail om deel te nemen aan de enquête waarin de naam van het project “MKB na de cisis” en het programma “Meer kansen benutten” is vermeld en een logo is opgenomen van de ROZ groep die het project uitvoert. Dit laatste om de herkenbaarheid te vergroten voor de deelnemers. Bij de mail is een attachment ingesloten: een brief van de provincie Overijssel die oproept tot het beantwoorden van de vragenlijst. Omdat al vrij snel
28
blijkt dat veel deelnemers de vragenlijst wel openen, maar aangeven dat ze geen deelnemer van het project zijn wordt in overleg met de opdrachtgever en de projectleider van “MKB na de crisis” besloten dat de ROZ groep zelf de deelnemers op naam benaderd met een brief van de adviseur die hen heeft geadviseerd. Daarin wordt uitgelegd dat zij wellicht niet op de hoogte zijn van de naam van het project of van het feit dat zij deelnemer zijn aan dit project, maar dat het duidelijk gaat om de door de betreffende adviseur verleende diensten. Daarna wordt de enquête opnieuw uitgezet onder de 196 deelnemers die de enquête niet hebben ingevuld. Zij die in de eerste ronde de enquête hebben ingevuld (13) worden vanzelfsprekend niet opnieuw benaderd. In de tweede ronde hebben 41 personen de vragenlijst geopend (circa 25%), waar bij 22 van hen zich niet konden herinneren aan het programma te hebben deelgenomen. Een dergelijk aantal zogenaamde screenouts is opvallend hoog. Ondanks de initiële inzet en latere acties om de herkenbaarheid van de enquête voor deelnemers te vergroten bleef het programma naar de beleving van veel deelnemers een “onbekende”. Deze personen hebben dan ook geen vervolgvragen meer gekrege n. Uiteindelijk hebben 32 deelnemers de gehele vragenlijst beantwoord, wat een netto respons van circa 15% betekent. De consequentie van de relatief lage respons is dat wij slechts indicatieve uitspraken kunnen doen en geen uitspraken die representatief zijn voor de gehele deelnemersgroep. V r a a g tek en s Panteia plaatst vraagtekens bij de selectie van de bedrijven voor het project. Het gaat erom bedrijven te ondersteunen die door de voortdurende crisis met ondergang worden bedreigd. Het redden van bedrijf en bijbehorende werkgelegenheid staat als hoofddoelstelling in het projectvoorstel. Ook is in het interview met de projectleiding door de projectleider aangegeven dat het vaak gaat om intensieve trajecten die behoren bij crisisinterventies. De bedrijven die deze dienstverlening krijgen aangeboden moeten dien ten gevolge dus een intensief contact gehad met de ROZgroep. Dat deze bedrijven zo minimaal reageren op de internetenquête en de gemailde brieven van de adviseurs roept grote vraagtekens op. Zeker omdat hen door de adviseur die hen heeft geholpen duidelijk is gevraagd toch vooral mee te doen met het onderzoek. De vraagtekens betreffen niet alleen de selectie (waren dit wel de beoogde bedrijven die werden bedreigt door faillissement of opheffing?) maar ook de intensiteit en succesvolheid van de geboden begeleiding. Als er intensief contact is geweest met geode resultaten (bedrijf en/of werkgelegenheid zijn behouden) en er wordt als kleine geste gevraagd deel te nemen aan een enquête dan is het moeilijk voorstelbaar dat bedrijven hieraan niet zouden willen deelnemen. Panteia maakt een dergelijke lage respons en hoge screenouts zelden mee bij de hier ingezette onderzoeksaanpak. Het feit dat deelnemers niet weten dat zij in het programma “MKB na de crisis” zijn opgenomen mag gekenschetst worden als een sterk gebrek aan communicatie. Als de Provincie middelen beschikbaar stelt om bedrijven in Twente in de crisis te ondersteunen en daarmee arbeidsplaatsen te behouden, dan is het van belang dat deelnemers weten dat de Provincie deze acties onderneemt om het Twentse bedrijfsleven te ondersteunen in een lastig economisch tij. Ook is het van belang dat ondernemers beseffen dat deze dienstverlening wordt ingezet met een bepaald doel en bedrijven worden gestimuleerd in het kader van het doel (behouden van bedrijven en arbeidsplaatsen) al het nodige te doen om die doelen te bereiken. Er moet juist een impuls uitgaan van informatievoorziening: ook de ondernemer moet met de juiste focus het traject ingaan. Door de ontbrekende communicatie zijn er dus kansen gemist om de effecten van het project zo groot mogelijk te laten zijn.
29
Hoewel de communicatie over deelname aan het project en de projectdoelstellingen duidelijk heeft ontbroken zegt dit op zich nog niet dat, daar waar interventies zijn gepleegd deze niet effectief en efficiënt zouden kunnen zijn. Hierna volgen daarom onze bevindingen met betrekking tot de door het programma gegenereerde effecten. E ff ec te n va n he t pr og ra m ma vo l ge ns d e d ee l nem e rs De tevredenheid van de 32 geënquêteerden aan “MKB na de crisis wordt door hen gemiddeld gewaardeerd met een 7,4. Dit is dus een ruime voldoende. In tabel 3. 3 is te zien welke instrumenten voor de deelnemers het belangrijkst zijn. Coaching (31%) en financieringsbemiddeling worden het vaakst genoemd. Van de deelnemers noemt niemand HRM-advisering als een van de twee belangrijkste instrumenten van het programma. Qua waardering voor de genoemde instrumenten vallen de doorlichting van het bedrijf en de begeleiding in positieve zin op. De financieringsbemiddeling krijgt met een 5,1 als enige instrument een onvoldoende. Deze uitkomsten dienen als indicatief te worden beschouwd, omdat de aantallen respondenten die het instrument hebben becijferd laag zijn (zie de laatste kolom). tabel 3.3
Instrumenten van het programma die voor de deelnemers het belangrijkst zijn (meerdere antwoorden mogelijk)
Onderdeel
Percentage
Gemiddeld cijfer
deelnemers
Aantal deelnemers met cijfer
Begeleiding
19%
8,0
6
Coaching
31%
7,1
8
Doorlichting van het bedrijf
19%
8,2
5
Financiële crisis interventie
13%
7,7
3
Financieringsbemiddeling
25%
5,1
7
9%
6,7
3
16%
7,0
5
-
-
-
22%
-
-
Advies over innovatie Subsidieadvies en -bemiddeling HRM-advisering Weet niet Bron: Panteia, 2013
Naast de waardering voor het programma is de deelnemers ook gevraagd naar de effecten van het programma voor hun bedrijf. De volgende aspecten zijn daarbij betrokken: werkgelegenheid, omzet, winstgroei, innovaties en financieringsmogelijkheden. Daarnaast is een drietal bedrijfssituaties aan de deelnemers voorgelegd (zi e tabel 3.4). Voor 22% van de geënquêteerden heeft deelname het programma voorkomen dat hun bedrijf failliet ging en bij 16% heeft het opheffing voorkomen. Een kwart van de geënquêteerden geeft aan dat deelname heeft voorkomen dat de bedrijfsprestaties (verder) daalden.
30
tabel 3.4
Heeft deelname aan het programma voorkomen dat: Ja
Nee
Weet niet
Uw bedrijf failliet ging
22%
50%
28%
Uw bedrijf werd opgeheven
16%
56%
28%
Bedrijfsprestaties (verder) daalden
25%
47%
28%
Bron: Panteia, 2013
Werkgelegenheid De vraag of deelname aan het programma effect heeft gehad op de werkgelegenheid van hun bedrijf wordt door 22% van de respondenten(7) bevestigend beantwoord. Daarvan geeft 71% (5) aan dat zij door deelname een of meer werknemers heeft kunnen behouden en 29% (2) dat zij door deelname een of meer werknemers heeft moeten ontslaan of naar een andere werkkring heeft moeten laten uitzien. Omzet Van de respondenten zegt ruim 12% (4 deelnemers) dat deelname aan het programma invloed heeft gehad op de omzet van het bedrijf, 69% zegt van niet en 19% weet het niet. De toename van de omzet is bij 1 bedrijf 35%, bij een ander 40% en de twee andere geënquêteerden weten de omvang van het effect op de omzet niet te kwantificeren. Winstgroei Ruim 12% van de respondenten zegt dat deelname aan MKB na de crisis invloed heeft gehad op de groei van de winst. Daarnaast heeft bijna twee derde (66%) geen effect ervaren en 22% weet het niet. Geen van hen weet dit nader te duiden in een percentage. Innovaties Ruim 28% van de respondenten (9) zegt dat deelname aan het programma effect heeft gehad op innovaties binnen hun bedrijf. Een derde hiervan (3 deelnemers) heeft nieuwe markten aangeboord, 22% (2) heeft nieuwe klanten gekregen en 22% heeft effect op de procesinnovaties ervaren. Voor twee derde van de geënquêteerden heeft deelname geen effect gehad op de innovaties en 9% weet het niet of er effect geweest is. Financieringsmogelijkheden Voor driekwart van respondenten (75%) heeft deelname aan MKB na de Crisis geen effect gehad op de financieringsmogelijkheden van hun bedrijf. Daarnaast zegt 6% dit niet te weten. Van de 21% die wel een effect op dit terrein heeft ervaren, kregen twee deelnemers na deelname wel een bankfinanciering. Daarnaast noemen drie deelnemers de positieve invloed van de BBZ-regeling. Twee deelnemers noemen het indirecte effect op de financieringsmogelijkheden doordat deelname aan het programma heeft geholpen om de bedrijfsactiviteiten aan te passen of de kosten te verlagen. V r a a g tek en s Het merendeel van de respondenten aan het programma MKB na de Crisis ervaart vrijwel geen effect op de onderzochte aspecten. De effecten zijn het grootst op de aspecten innovatie (28%), werkgelegenheid (22%) en financieringsmogelijkheden (21%). Deze laatste aspecten zijn goed te plaatsen in het licht van de doelstelling van MKB na de crisis, maar dat de scores zo laag liggen is juist weer niet goed te plaatsen.
31
Dit verwijst ook weer terug naar de vraagtekens die wij plaatsten bij de juiste selectie van bedrijven: waren het wel bedrijven die door de crisis in zwaar weer zijn geraakt en intensieve crisisinterventies nodig hebben om te voorkomen dat het bedrijf ten onder gaat? Het feit dat slechts 62% van de respondenten aangeeft dat het programma goed aansluit op hun behoeften draagt ook bij aan twijfels over de juiste selectie. Het feit dat het programma vervolgens dan weer een relatief hoge waardering krijgt is daarmee weer niet te rijmen. Omdat verdiepend onderzoek naar de achtergronden en oorzaken van de vraagtekens niet behoorde tot de evaluatie vraagstelling naar effectiviteit en efficiency van “MKB na de crisis” kunnen de vraagtekens ook niet van een antwoord worden voorzien. K a n M KB na d e cr i s is no g e ff ect i ev e r? Ja !! MKB na de crisis kan zeker effectiever worden. Daarbij denkt Panteia aan: Zorg voor een goed informatievoorziening naar deelnemers toe. Maak hen duidelijk wat de doelstellingen van het programma zijn. Monitor daarop en stimuleer ondernemers maximaal mee te werken in de richting van de projectdoelstellingen. Zet ondernemers op scherp waar nodig. Kies duidelijk voor de sterke punten. Overweeg te stoppen met financieringsbemiddeling en ga samenwerken met een partij die hierin meer expertise heeft. Denk bijvoorbeeld aan Qredits voor kleinere bedrijven en kleinere bedragen tot € 150.000. Een andere oplossing is hiervoor meer specifiek expertise binnen het project in te zetten door bv een financierings expert in te huren als dit aan de orde is. Met name dit punt kan overlevingskansen in de crisis positief beïnvloeden.
3.3
Efficiency van MKB na de crisis K a n M KB na d e cr i s is eff i c ië nt e r ? Ja ! ! MKB na de crisis kan ook efficiënter. Daarbij denkt Panteia aan: Zorg voor effectieve communicatie naar de potentiele doelgroep. Relatief veel deelnemers komen via telefonische acquisitie van het projectteam binnen. Zorg voor een eigen projectwebsite en zoek naar mogelijkheden voor e -coaching. Vergroot ook de aandacht binnen bestaande netwerken voor het project en zoek meer samenwerking. Dan komen de juiste bedrijven meer vanzelf binnen en is telefonische acquisitie ook minder nodig. Verwijder een aantal instrumenten uit de toolkit: zo krijg je meer focus op zaken die behoren tot de kerntaken van het programma gericht op de doelstelling. Bijvoorbeeld: HRM advisering en schuldhulpverlening worden weinig gev raagd. Zet dus middelen in op: doorlichting van bedrijven, crisisinterventies, juiste financiële bemiddeling en advisering en proces innovaties om het bedrijf weer een gezonde basis te geven voor een doorstart.
32
4 4.1
Aanbevelingen Aanbevelingen IkStartSmart
Aanbevelingen ten aanzien van efffectiviteit Intensiveer de relatie met gemeenten. Stop als projectleiding tijd in regelmatig contact met ambtenaren, geef feedback en weet wat er speelt in de verschillende gemeenten. Werk zo veel mogelijk samen met lokale startersinitiatieven. Quickwins zijn vooralsnog te halen bij gemeenten die zelf al enige vorm van startersbeleid hebben ontwikkeld. Geef alle gemeenten, of ze nu deelnemen of niet, maatwerkinformatie over deelnemers en effecten. Meld ook welke coaches actief zijn in hun gebied. Enthousiasmeer ambtenaren maar ook bestuurders met deze informatie. Ondersteun gemeenten bij het verspreiden van informatie richting potentiele deelnemers. Vraag gemeenten actief te worden met een lokaal ISS -netwerk. Dat is een logisch vervolg en geeft ISS-starters in de eerste jaren een klankbord en kansen op bus iness en gemeenten raken als vanzelf meer betrokken bij de starters in hun eigen gemeente. Maak meer werk van de samenwerking met het onderwijs. Zij leveren deels de nieuwe instroom van kandidaten. Zorg voor specifiek op leerlingen en studenten gerichte informatie over ISS, voor groepen die ondernemerschapsonderwijs volgen. Ga ook op zoek naar samenwerking met banken. Hier ontstaat een win -winsituatie: IkStartSmart krijgt via doorverwijzing meer deelnemers en de banken krijgen betere starters. Aanbevelingen ten aanzien van efficiency Biedt wat meer specifieke trainingen aan die individuele coaching kan vervangen. Pas de website aan en buit mogelijkheden uit voor e-coaching. Verlaag het trainingsbudget tot € 350 en verhoog de eigen bijdrage met € 100, --. Laat gemeenten ISS-trajecten co-financieren: de effecten slaan namelijk niet uitsluitend neer in de Provincie maar vooral ook in gemeenten. Vraag gemeenten en oud-deelnemers om samen een netwerk op te zetten. Handig voor starters die aan ISS gaan deelnemen en na afloop van het programma. Verleng het traject niet: het gaat om hulp bij de start. Een succesvolle starter heeft zelf budget voor vervolgtraining of -coaching.
33
4.2
Aanbevelingen MKB na de crisis Aanbevelingen ten aanzien van effectiviteit Zorg voor een goed informatievoorziening naar deelnemers toe. Maak hen duidelijk wat de doelstellingen van het programma zijn. Monitor daarop en stimuleer ondernemers maximaal mee te werken in de richting van de projectdoelstellingen. Zet ondernemers op scherp waar nodig. Kies duidelijk voor de sterke punten. Overweeg te stoppen met financieringsbemiddeling en ga samenwerken met een partij die hierin meer expertise heeft. Denk bijvoorbeeld aan Qredits voor kleinere bedrijven en kleinere bedragen tot € 150.000. Een andere oplossing is hiervoor meer specifieke expertise binnen het project in te zetten door bv. een financieringsexpert in te huren als dit aan de orde is. Met name dit punt kan overlevingskansen van bedrijven in de crisis positief beïnvloeden. Formuleer voor een vervolg ambitieuzere doelstellingen. Daardoor kunnen de juiste en meer bedrijven en werknemers profiteren van het project. Aanbevelingen ten aanzien van efficiency Zorg voor effectieve communicatie naar de potentiele doelgroep. Relatief veel deelnemers komen via telefonische acquisitie van het projectteam binnen. Zorg voor een eigen projectwebsite en zoek naar mogelijkheden voor e -coaching. Vergroot ook de aandacht binnen bestaande netwerken voor het project en zoek meer samenwerking. Zo komen de juiste bedrijven meer vanzelf binnen. Verwijder een aantal instrumenten uit de toolkit: zo krijg je meer focus op zaken die behoren tot de kerntaken van het programma. Bijvoorbeeld: HRM advisering en schuldhulpverlening worden weinig gevaagd. Zet middelen in op kerntaken.
34
Bijlage 1
Onderzoeksverantwoording E va lua t i e Ik S ta rtS ma rt Voor de evaluatie van IkStartSmart zijn telefonische en face -to-face interviews gehouden en is een internet enquête uitgezet onder 725 deelnemers. Hieronder wordt nadere informatie geven over deze twee methodieken. I nt er v ie ws Face-to-face Remco Verhaaf
Projectleider IkStartSmart
Joke van der Zee
Beleidsambtenaar Prov. Overijssel
Deelnemende gemeenten
Telefonische interviews
Deventer
Dhr. Eric Nijhuis
Olst-Wijhe
Mevr. Lina Veen
Steenwijkerland
Mevr. Marijke Dam
Tubbergen
Dhr. Theo Leferink op Reinink
Zwolle
Dhr. Cees Dijkhuizen
Niet-deelnemende gemeenten
Telefonische interviews
Almelo
Dhr. Ray Schippers
Hardenberg
Dhr. Clemens Glaudi
Kampen
Dhr. Fred Pals
Rijssen-Holten
Mevr. Vera Hakenberg
Enschede
Dhr. Deinum Mevr. Immerzeel
Coaches
Telefonische interviews
Harry Bakker Training en Advies
Dhr. Harry Bakker
Ravion
Dhr. Pieter Peppelman
Bolwijn communicatie
Mevr. Heidi Bolwijn
GastFocus
Dhr. Max Pas
Nijboer Coaching & Counceling
Mevr. Wilma Nijboer
I nt er n et en qu êt e Onder 725 ISS-deelnemers is een enquête uitgezet waarop een respons is ontvangen van 304 deelnemers (42%). Dit is voor een internetenquête een zeer hoge score; normaal liggen responspercentages tussen de 5 en 10%. G e br u ik t e da ta b ro nn en Projectplan en projectbegroting IkStartSmart Registratie van trainingen en uitvallende deelnemers van IkStartSmart Subsidiebeschikking IkStartSmart Voortgangsrapportages IkStartSmart 1 t/m 5 Voortgangsrapportages ITS
(2)
Website IkStartSmart Brief Provinciale Staten 8 januari 2013
35
E va lua t i e M KB na d e cr is i s Voor de evaluatie van het programma “MKB na de crisis” is de projectleider, dhr. Sjon Reimink, geïnterviewd. Tevens is een gesprek gehouden met Joke van der Zee de verantwoordelijke beleidsambtenaar voor “MKB na de crisis”. Daarnaast is een enquête uitgezet onder de 209 deelnemers aan het programma. I nt er n et en qu êt e Onder 209 deelnemers is een enquête uitgezet waarop een respons is ontvangen van 32 deelnemers (15%). Dit maakt de resultaten indicatief en niet representatief voor de gehele deelnemersgroep. G e br u ik t e da ta b ro nn en Projectplan MKB na de crisis Website ROZ-groep Stand van zaken provinciaal project MKB in Twente meer kansen benutten, mei 2013 Brief Provinciale Staten 8 januari 2013
. D a nk wo or d Panteia dankt alle geïnterviewden en deelnemers voor hun inzet voor de beide evaluaties. Zonder hun medewerking, inzichten en tips was het niet mogelijk geweest de evaluatie uit te voeren.
36