Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus Deel 6 Het coachen en begeleiden van jeugdspelers Mark Boterman Versie 1.0 (oktober 2014)
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 1 1
Het coachen van jeugdspelers......................................................................................................... 2 1.1
2
3
Positief coachen ...................................................................................................................... 2
1.1.1
Inleiding ........................................................................................................................... 2
1.1.2
“Wel winnen hè!” ............................................................................................................ 2
1.1.3
Positief coachen .............................................................................................................. 3
1.1.4
Het belang van “winnen” ................................................................................................ 3
1.1.5
De negatieve versus de positieve aanpak ....................................................................... 4
1.1.6
Fouten maken mag! ........................................................................................................ 4
1.1.7
Stel als jeugdtrainer/coach reële doelen ........................................................................ 5
1.1.8
Probeer positieve ontwikkelingen te stimuleren en een goed klimaat de creëren ........ 6
1.1.9
Tips voor positief coachen ............................................................................................... 8
1.2
Taalgebruik tijdens het coachen ............................................................................................. 8
1.3
Manieren waarop je aanwijzingen kunt geven ....................................................................... 8
Het begeleiden van jeugdspelers .................................................................................................... 9 2.1
Inleiding ................................................................................................................................... 9
2.2
Een goede relatie opbouwen ................................................................................................ 10
2.3
Teambuilding ......................................................................................................................... 12
2.4
Sportiviteit en respect ........................................................................................................... 13
2.5
Ouders betrekken bij het aanleren van sportief gedrag ....................................................... 15
2.6
Omgaan met de tegenpartij .................................................................................................. 16
2.7
Omgaan met de scheidsrechter ............................................................................................ 17
2.8
Discipline bij jeugdspelers ..................................................................................................... 18
2.9
Regels en afspraken............................................................................................................... 21
2.9.1
Afspraken waar iedere jeugdspelers zich aan moet houden ........................................ 21
2.9.2
Maken van aanvullende afspraken................................................................................ 22
2.10
Omgaan met pestgedrag ....................................................................................................... 23
2.11
Motivatie bij jeugdspelers ..................................................................................................... 25
Ouders binnen de club – Graag gezien! ........................................................................................ 27 3.1
Inleiding ................................................................................................................................. 27
3.2
Ouderavond ........................................................................................................................... 27
3.3
Ouders langs de lijn ............................................................................................................... 28
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
1
1 Het coachen van jeugdspelers 1.1 Positief coachen 1.1.1
Inleiding
Wat zeg je vlak voor een spannende wedstrijd tegen je spelers? Wat doe je als de training voor geen meter loopt? En hoe ga je om met schreeuwende ouders langs de kant? Stuk voor stuk vragen waar we allemaal wekelijks tegenaan lopen. Omdat we allemaal verschillende mensen zijn, gaat iedereen daar natuurlijk ook verschillend mee om. Al deze onderwerpen kwamen aan bod in de theatervoorstelling “Wel winnen, hè!” waar een 40-tal jeugdtrainers en coaches van SV Lycurgus naar toe zijn geweest in januari 2012. Deze avondvullende voorstelling ging over het effectief begeleiden van jeugdsporters en stond volledig in het teken van het “Positief Coachen”. Tijdens dit theaterstuk legde Ewald van Kouwen, oprichter van de stichting “Positief Coachen”, met behulp van boeiende anekdotes, filmpjes en toneelspel op amusante wijze uit wat “Positief Coachen” is. Positief Coachen is een beweging van professionals (medewerkers van sportbonden en gemeentelijke sportbureaus, wetenschappers, sportpsychologen, bedrijfstrainers, onderwijsspecialisten, communicatiedeskundigen, noem maar op) die op allerlei manieren aan het grote publiek willen laten zien dat een meer positieve cultuur in de sport allerlei fantastische effecten geeft: betere prestaties, meer vrijwilligers, minder drop-outs van pubers en meer sportiviteit en respect. Zij brengen hun verhaal (wetenschappelijk onderbouwd en gestoeld op praktijkervaringen van topcoaches en topmanagers) graag naar de sportclubs toe. Als jeugdafdeling van SV Lycurgus hechten we erg veel waarde aan deze manier van coachen en we zijn er van overtuigd dat we zelf als trainers en leiders het goede voorbeeld zouden moeten geven om kinderen op een positieve manier te begeleiden. Wat ons betreft zijn voetbalplezier en zelfvertrouwen cruciaal in het leerproces van jongens en meisjes om een betere voetballer te worden. Door ze op een positieve manier aan te moedigen en de nadruk te leggen op de dingen die goed gaan kunnen we deze situatie met zijn allen creëren. Hieronder volgt daarom een uiteenzetting van de uitgangspunten van het “Positief Coachen” zoals deze aan bod zijn gekomen in de theatervoorstelling en uitgedragen worden door de stichting “Positief Coachen”. Als SV Lycurgus sluiten wij ons daar graag bij aan! 1.1.2
“Wel winnen hè!”
"Wel winnen hè!". Het is één van de meest gehoorde uitspraken langs het sportveld. Logisch, want het draait in de sport natuurlijk om winnen. Maar is het ook effectief? Trainers, coaches en teamleiders zijn in de communicatie met hun spelers vaak resultaatgericht en praten vooral over het verbeteren wat er niet goed gaat, want ze willen winnen. De vraag is of dat werkt. Sporters presteren het beste als ze plezier en zelfvertrouwen hebben. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar er is iets opmerkelijks aan de hand. In de praktijk gedragen mensen zich namelijk vaak op een manier die daar Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
2
volkomen haaks op staat. Het blijkt dat coaches en ouders geneigd zijn om de nadruk te leggen op wat niet goed gaat. In Nederland worden op jonge leeftijd miljoenen kinderen lid van een voetbal/sportvereniging. Maar in de puberteit haakt bijna driekwart af. Dat is een groot maatschappelijk probleem (bijvoorbeeld voor gezondheid en schoolprestaties). Hoe zorgen we ervoor dat sporten voor de jeugd leuk blijft? Het antwoord is “Positief Coachen”. Door trainers, coaches en leiders te leren hoe zij op een positieve en taakgerichte manier de jeugd kunnen begeleiden, haken aantoonbaar minder jeugdige sporters af. En worden de sportieve prestaties beter. Bovendien vinden de vrijwilligers hun taak leuker en zijn ze dus sneller bereid om actief te blijven (of te worden). Als jeugdtrainer/coach vervul je een belangrijke rol in het leven van jonge sporters. Je bent in de positie dat je ze - naast het sporten - waardevolle levenservaring kunt bieden. Coaches onderschatten vaak hun invloed, want het gedrag van de coach beïnvloed wel degelijk het zelfbeeld van de jonge sporter! 1.1.3
Positief coachen
Door aandacht te hebben voor positief coachen schep je een omgeving waar jeugdige sporters plezier hebben in sporten en zin hebben om beter te worden. Wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaringen van topcoaches hebben dat uitgewezen. Positief coachen zorgt ervoor dat jij en je spelers er - los van de hoeveelheid overwinningen - altijd beter van worden. Een positieve en taakgerichte benadering van sporters vergroot het plezier en zelfvertrouwen en heeft als gevolg dat veel meer kinderen blijven sporten en dat zij (op termijn) betere prestaties neerzetten. Je bereikt meer als spelers uitzien naar trainingen omdat ze plezier hebben. Als coaches, team(bege)leiders en trainers (en in het verlengde daarvan ook ouders van jeugd-sporters) de spelers positief coachen en effectief begeleiden maken we sport een stuk leuker voor kinderen. 1.1.4
Het belang van “winnen”
Jeugdspelers zijn geen professionals. Zij hebben dus andere doelen. Bij de jeugdsport gaat het om ontwikkeling. Het belangrijkste is niet winnen, maar de kwaliteit van sportervaring. In die zin is deelname aan sport een vormingsproces waarbij jongeren leren om te gaan met allerlei aspecten waar ze later in hun leven mee te maken zullen krijgen. Sporters hebben meer baat bij een jeugdtrainer/coach die op langere termijn vooruitgang gericht is dan bij een jeugdtrainer/coach die vooral het resultaat van de komende wedstrijd voor ogen heeft. Hoewel er natuurlijk gestreefd wordt naar winst, is het in geen geval het hoofddoel. Een positieve coach denkt genuanceerd over “winnen”. Niet alles staat alleen maar in het teken van het winnen van wedstrijden en het halen van medailles. Helaas raken sommige coaches verstrikt in de winnen-is-alles-sfeer, waarin een “scorebord-mentaliteit” centraal staat. Als gevolg hiervan verliezen ze uit het oog waar het werkelijk om gaat. Winnen komt vanzelf, binnen de grenzen van de talenten van de sporters. Een positieve coach beschouwt winnen als een “bijproduct van het streven Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
3
naar beter presteren”. Hij legt de nadruk op inspanning in plaats van op het resultaat, en op leren (of: beter worden) in plaats van op het jezelf vergelijken met anderen. Een positieve coach probeert ook positief te motiveren en weigert te motiveren vanuit angst, intimidatie of schaamte. Veel effectiever zijn het geven van complimenten, het prijzen van iemands inspanning en het waarderen van iemand om diens sterke punten. Jonge sporters kunnen zowel van winnen als van verliezen leren. Maar om dat te laten gebeuren moet het begrip winnen breder ingevuld worden. Jonge sporters kunnen onmogelijk leren van winnen en verliezen als ze denken dat het enige doel is de tegenstander te verslaan. Als bij vertrek van jonge spelers blijkt dat ze er plezier in hebben gehad om met jou als coach en hun teamgenoten om te gaan, zich beter te voelen over zichzelf, hun vaardigheden verbeterd hebben en ernaar uitzien in de toekomst weer aan sport te doen, dan heb je iets veel beters bereikt dan alleen maar gewonnen partijen en kampioenschappen. Winnen heb je trouwens ook niet helemaal in de hand. Het is afhankelijk van de tegenstander, de oplettendheid van de scheidsrechter, geluk/pech, blessures, enz. 1.1.5
De negatieve versus de positieve aanpak
De negatieve aanpak: Fouten die sporters maken bekritiseren en bestraffen. Het gevolg van deze commandeerstijl is angst. Bestraffing creëert faalangst, afkeer en vijandigheid. De positieve aanpak: De gewenste inzet, beweging, pass, actie versterken door sporters aan te sporen en ze te belonen. De focus is gericht op het afnemen van angst en het toenemen van zelfvertrouwen. Als sporters minder angst hebben, ervaren ze meer plezier in sport. En als het zelfvertrouwen toeneemt, gebeuren er hele mooie dingen. Winnen vindt dus vanzelf plaats als:
Het niveau van de sporters voldoende is De uitdaging om nooit tevreden te zijn en om zichzelf te verbeteren aanwezig blijft.
Hoewel beide stijlen worden gebruikt bij het coachen, is het duidelijk dat de positieve aanpak de voorkeur krijgt.
Het werkt beter! Het schept een aangename sportomgeving.
Coachen is de vaardigheid in het positief beïnvloeden van anderen. Er is eigenlijk niets mysterieus aan. Het is gewoonweg gebruik maken van je gezonde verstand. Maar belangrijker nog: onderzoek heeft aangetoond dat positief coachen een effectieve manier is om de motivatie, het moreel, het plezier in sport en de prestatie te bevorderen. 1.1.6
Fouten maken mag!
Natuurlijk heb je de neiging je negatief te voelen, wanneer je spits in de laatste minuut mis schiet waardoor je verliest. Maar je schiet er niets mee op. Eerder nog creëer je een negatieve spiraal.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
4
Maximale inzet die niet succesvol is kan een unieke kans zijn de speler iets te leren. Je moet als jeugdtrainer/coach klaar zijn om de fouten te gebruiken! "Fouten maken mag. Gebruik ze om ervan te leren". Een speler weet vaak zelf al dat hij een fout maakt, een terechtwijzing in het openbaar kan hem faalangst bezorgen. Daarom is het veel beter om, als er een fout wordt gemaakt, de jeugdspeler bv. op de volgende manier toe te spreken:
Jammer, volgende keer beter OK, oppakken/herstellen en opnieuw proberen Geeft niet, straks lukt het je wel, je kunt het!
Deze uitspraken hebben veel meer effect dan het negatieve 'afkraken/uitkafferen' van spelers, hoe goed bedoeld ook. In de rust, na de wedstrijd en tijdens de trainingen kan je er altijd nog verder met de speler over praten. Het effect dat we met deze 'positieve terechtwijzingen' bereiken, is dat:
de speler zelf wel weet dat hij iets fout heeft gedaan hij merkt dat ook de coach dit gezien heeft hem dit door de coach niet publiekelijk kwalijk wordt genomen de coach nog steeds vertrouwen in hem heeft.
Als een jeugdspeler dit door krijgt, zal hij voor zijn leider en voor zijn team alles over hebben. Hij wordt immers niet publiekelijk gestraft voor het maken van fouten! 1.1.7
Stel als jeugdtrainer/coach reële doelen
Niets is frustrerender voor jeugdspelers wanneer je doelen stelt die niet waargemaakt (kunnen) worden. Doelen kunnen bijvoorbeeld veel te veel op het resultaat gericht zijn. Tegen een veel beter team kun je 100% geven, maar toch verliezen. Resultaatdoelen kunnen ervoor zorgen dat de inzet afneemt. Speler raken ontmoedigd. Het-lukt-toch-niet-gevoel. Als jeugdtrainer/coach mag je natuurlijk deze resultaatdoelen wel in het achterhoofd houden, maar je zult het team vooral moeten laten focussen op inspanningsdoelen. Een inspanningsdoel (inzet) is voor een jeugdspeler bereikbaar. Een algemene regel is dat mensen hun best willen doen voor de dingen waarvoor ze beloond zullen worden. Als wij de inzet/inspanning van de jeugdspelers waarderen en belonen, zullen ze zich de volgende keer weer inzetten. "Inzet wordt gewaardeerd". Bovendien, als de inspanningsdoelen verbeteren komen de resultaatdoelen vanzelf wel. Hoe moet je inspanningsdoelen formuleren? Je moet daarbij rekening houden met twee criteria: Het moet gaan over hoeveel inzet iemand moet plegen Het moet onder controle van de speler staan. Een doel zoals: Je moet meer scoren, voldoet niet aan beide criteria. Formuleer het bijvoorbeeld zo: Zorg dat je als spits de verdedigers bezighoudt. Bind ze aan je. Beweeg veel en zoek de kaats. Maak je breed/sterk. Formuleer doelen die niet te dichtbij liggen. Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
5
Voor een doel moeten de spelers hun uiterste best doen. De doelen liggen eigenlijk net iets verder dan dat wat de spelers denken te kunnen bereiken. Stel de doelen bij als ze echt té ver blijken te liggen. 1.1.8
Probeer positieve ontwikkelingen te stimuleren en een goed klimaat de creëren
Onderzoek toont aan dat (jeugd)coaches vaak niet weten wat ze “achterlaten” bij de sporter. Het wordt tijd het resultaatgerichte denken in een meer genuanceerd perspectief te plaatsen. Een goede jeugdtrainer/coach heeft geleerd wat het coach-zijn eigenlijk betekent. Sommige coaches hebben dat “van nature”. Wat moet je als jeugdtrainer/coach vooral doen: Geef aanwijzingen:
Maak je rol als coach waar Probeer deelname zo te structureren dat het een leerzame ervaring wordt waarin jij de spelers helpt zo goed mogelijk te worden Geef altijd aanwijzingen op een positieve manier Vervul de wens van de sporters om hun vaardigheden te verbeteren Geef aanwijzingen op een duidelijke, beknopte manier en laat de vaardigheden op de correcte manier zien
Betrek spelers bij het spelletje:
Stel vragen en laat spelers zelf oplossingen verzinnen (ook bij E- en F-spelers). Hiermee stimuleer je dat je spelers alert blijven tijdens je uitleg. Stimuleer dat spelers zelf nadenken over een bepaald voetbalprobleem. Hier leren ze meer van dan wanneer je de oplossingen zelf aandraagt. Laat spelers zelf aangeven wat er goed gaat en wat er beter kan.
Geef ondersteuning:
Moedig inzet aan, vraag niet om resultaten Gebruik aanmoedigingen selectief zodat ze betekenis houden Geef steun zonder je als een 'cheerleader' te gedragen
Concentreer je op de wedstrijd:
Zorg dat je met de sporters 'in de wedstrijd' bent Geef zelf het goede voorbeeld voor de eenheid van het team
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
6
Wat moet je als jeugdtrainer/coach proberen te vermijden: Instructies of aanmoediging geven op een sarcastische of denigrerende manier. Maak je punt en laat het daarbij. Laat zogenaamde aanmoediging niet irritant worden voor de sporters! Bij SV Lycurgus stimuleren we de begeleiders om de (jeugd-)spelers positief te benaderen. Het coachen moet er op gericht zijn het plezier dat voetbal kan brengen zo groot mogelijk te maken en de ontwikkeling van de speler, zowel individueel als in teamverband te ondersteunen. We gaan er vanuit dat jeugdtrainers/coaches spelers met respect behandelen, zoals dat van de spelers naar de jeugdtrainers/coaches ook wordt verwacht. Respect van jonge sporters voor hun jeugdtrainer/coach hangt veel meer af van hoe ze worden begeleid dan van winnen of verliezen. Het is daarom belangrijk dat je je realiseert dat je een voorbeeldfunctie hebt.
Hieronder volgen een aantal technieken die je kunt gebruiken bij het coachen van jeugdspelers:
Techniek 1
Prijzen
Zorg dat je altijd oprecht bent als je een speler prijst. Daarnaast is het belangrijk om een speler heel specifiek te laten weten wat ze goed hebben gedaan zodat ze weten wat ze steeds moeten blijven doen. Voorbeeld: Je gaf een goede voorzet. Er is geen mens of team dat last heeft van teveel waardering.
Techniek 2
Waardering
Techniek 3
Zien
Techniek 4
Luisteren
Techniek 5
Non-verbale communicatie
Voorbeeld: Bedankt
, fijn dat je…. Wat ging dat goed, zeg. Zorg dat jouw spelers door jou gezien worden. Ook de minder opvallende! Voorbeeld: Mooi dat je er weer bent. En , heb je er zin in? Gesprekken in de teambespreking zijn soms beter dan alleen maar eenrichtingsverkeer van de coach. Coaches die tijd nemen om te luisteren naar hun spelers vullen de emotionele tank van spelers. Dit kan heel goed bij de warming-up of het stretchen. Vraag bijvoorbeeld gewoon maar eens hoe ze zich voelen. Met non-verbale communicatie, zoals lachen en ja knikken, laat je spelers duidelijk merken dat je naar ze luistert en hun verhaal waardeert. Ga als coach eens bij jezelf na. Wanneer je iets aan het uitleggen bent, vind je het prettig - ook al is het er maar één -wanneer iemand je toeknikt en toelacht. Het vult je emotionele tank.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
7
1.1.9
Tips voor positief coachen
Kort samengevat kunnen we de volgende tips geven als het gaat om “Positief Coachen”:
Wees positief en taakgericht (in plaats van negatief en resultaatgericht) Vertel je spelers dat ze altijd winnaars zijn als ze hun uiterste best doen Praat met een speler vooral over zijn of haar eigen vooruitgang Schep een klimaat waarin jouw spelers fouten durven te maken Vul de "emotionele tank" van je spelers, bijvoorbeeld door complimenten te geven Luister naar je spelers door open vragen te stellen Houdt rekening met verschillen in persoonlijkheid van je spelers. Wat goed is voor de ene jeugdspeler is niet automatisch goed voor het andere Accepteer alle teamleden zoals ze zijn Houdt rekening met verschillen in sociale, economische en etnische achtergronden. Een goede jeugdtrainer/coach geeft evenveel aandacht en instructies aan alle leden van het team en geeft iedereen het gevoel erbij te horen Heb niet alleen oog voor het winnen van de wedstrijd. Een lange termijn doelstelling als het begeleiden van onze jeugd bij hun lichamelijke, psychologische en sociale ontwikkeling is belangrijker dan winnen Leer je spelers van succes te genieten, maar ook teleurstellingen te verwerken Breng je spelers normen en waarden bij en geef daarin zelf het goede voorbeeld Weet dat een positieve relatie tussen de speler en de jeugdtrainer/coach van groot belang is.
1.2 Taalgebruik tijdens het coachen Bij het coachen van wedstrijden en trainingen is het natuurlijk heel belangrijk dat de spelers begrijpen wat je bedoelt en wat je er mee wilt. De kans is erg groot dat F- en E-spelers termen als "dichtknijpen", "opentrekken" of "de wisselpass" niet zullen begrijpen. Het is daarom belangrijk dat je woordkeuze aansluit op de leefwereld van de speler. Aan de ene kant is het dus belangrijk dat spelers begrijpen wat je zegt als jeugdtrainer/coach, aan de anderen kant is het ook erg belangrijk dat spelers weten waarom ze een bepaalde oefening moeten doen of een bepaalde kant op moeten lopen. Spelers zijn niet aan het dribbelen om het dribbelen, aan het passen om het passen of aan het schieten om het schieten. Alles gebeurd met een doel. Als je goed kunt dribbelen dan kun je met de bal richting de goal lopen, als je goed kunt passen dan kun je samen met je teamgenoten proberen om een doelpunt te maken en als je goed kunt schieten dan wordt het makkelijker om een doelpunt te maken. Spelers leren veel beter en sneller als ze weten waarom ze een bepaalde oefening moeten doen. Als jeugdtrainer/coach kun je daar mooi op inspelen.
1.3 Manieren waarop je aanwijzingen kunt geven Er zijn twee verschillende manieren om aanwijzingen aan spelers te geven. Hierbij kun je twee koppels onderscheiden: “Collectief versus individueel” en “situatief versus begeleidend”.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
8
Collectief betekent dat het hele team wordt aangesproken. Iedereen kijkt en denkt mee. Het kan zijn dat je als jeugdtrainer/coach tegen 1 persoon praat, maar ook de rest wordt bij de vraag betrokken. Voorbeelden hiervan zijn het uitleggen van een oefening of het stilleggen van een partijspel om tips te geven. Individueel betekent dat er aanwijzingen aan 1 persoon worden gegeven. Dat kan een speler zijn die de bal steeds verkeerd aanneemt en de rest van het team het wel goed doet. Dan besteed je als jeugdtrainer/coach even extra aandacht aan die ene speler. Situatief coachen betekent dat je coacht in een voetbalsituatie. Een goed voorbeeld hiervan is het stilleggen van de oefening tijdens een partijspel of positiespel. Als jeugdtrainer/coach zie je iets en roept STOP! BAL VAST! BLIJF STAAN! Aan de hand van de posities van de spelers kan je dan uitleggen of vragen aan de spelers wat er minder goed ging en hoe het beter had gekund. Spelers herkennen dan de situatie en zullen de volgende keren op een betere manier handelen. Begeleidend coachen betekent dat je aanwijzingen geeft tijdens het spel: “Remco loop mee!”, “Joep bied je aan!” of “Maak maar een actie Peter”. Het nadeel hiervan is dat de speler wel doet wat hem gevraagd wordt, maar hij niet altijd weet waarom hij dat moet doen. Toch kan deze manier van coachen op bepaalde momenten de voorkeur hebben boven situatief coachen, bijvoorbeeld als het spel niet stilgelegd kan/moet worden. Wanneer welke manier van coachen gebruikt moet worden ligt aan de situatie die er is en aan het voetbalprobleem dat je wilt verbeteren. Elke soort van coaching komt elke training vaak voor en wordt meestal gecombineerd gebruikt. Situatief coachen is bijvoorbeeld vaak voor de hele groep (=collectief).
2 Het begeleiden van jeugdspelers 2.1 Inleiding Bij het coachen van jeugdspelers, zoals we dat in het vorige hoofdstuk hebben besproken, gaat het vooral om het geven van de juiste aanwijzingen, op de juiste manier en op het juiste moment. Het coachen van jeugdvoetballers is er dus vooral op gericht dat jeugdspelers beter leren voetballen. Bij het begeleiden van jeugdspelers gaat het vooral om het creëren van een veilig leerklimaat. Het begeleiden van jeugdspelers is er dus vooral op gericht dat jeugdspelers zich goed (of beter gaan) gedragen en zich ook op mentaal vlak kunnen ontwikkelen. Deze belangrijke taak om jeugdspelers op een goede manier te begeleiden wordt door jeugdtrainers/coaches soms onderschat. Steeds vaker ben je meer een opvoerder dan een voetbaltrainer/coach. Het begeleiden van jeugdspelers heeft alles te maken met het creëren van een veilig leerklimaat binnen je eigen team en binnen de club. De sfeer kan in een team alleen goed zijn (of blijven) als iedereen elkaars fouten en mankementen accepteert. Hierin ligt een belangrijke taak voor de jeugdtrainer/coach. Sportief gedrag onderling, maar ook ten opzichte van de tegenstander, is een belangrijk aspect bij het creëren van een veilig leerklimaat.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
9
Het belang van een jeugdtrainer/coach om alle spelers goed te begeleiden en beter te maken botst vrijwel altijd met het spelen op resultaat. Sommige jeugdtrainers/coaches vinden dat lastig. Dat is natuurlijk ook lastig, want er is veel moed voor nodig om de sterspeler van het team eruit te halen omdat hij zijn medespelers uitscheldt als hij de bal weer niet goed aangespeeld krijgt. Of met een man minder verder te moeten spelen omdat een speler disciplinair ter verantwoording moet worden geroepen. De maatregelen die je neemt treffen in eerste instantie namelijk altijd het eigen team. Dat is dan weer nadelig op het te behalen resultaat, in ieder geval op de korte termijn. Op de lange termijn zal je daar echter profijt van hebben. Probeer als jeugdtrainer/coach dan ook verder vooruit te kijken. Als er al in een vroeg stadium op resultaat gevoetbald wordt, schuif je gedragsproblemen voor je uit. Dat uit zich dan op latere leeftijd (junioren) of al eerder als er vaak wedstrijden worden verloren. De 'sportieve opvoeding' begint daarom al aan de basis. In een team zijn er altijd een aantal basisregels waaraan de jeugdspelers zich moeten houden. Als jeugdtrainer/coach zie je er op toe dat dit ook gebeurd. Maar hoe reageer je dan als er iemand die regels overtreedt? Het is belangrijk om als jeugdtrainer/coach hierover na te denken voordat je met een groep jeugdspelers aan de slag gaat. Er komt nog veel meer kijken bij het creëren van een veilig leerklimaat. Welk gedrag moet worden bestraft en welk moet worden beloond? Wat wil je dat de spelers leren? Wat wil je dat ze ervaren in een team? Hoe ga je om met samenwerken in een team en hun persoonlijke ontwikkeling? Stimuleer je onderlinge rivaliteit of juist niet? Hoe benader je spelers als ze fouten hebben gemaakt? Hoe ga je om met minder getalenteerde spelers? Alle gedragingen van de jeugdtrainer/coach beïnvloeden de manier waarop jeugdspelers het leerklimaat ervaren. Probeer je als jeugdtrainer/coach in te leven hoe de spelers zelf hun sport benaderen. Vaak ben je als jeugdtrainer/coach geneigd om naar je zelf te kijken. Hoe jij het voetballen hebt ervaren toen je zelf in de jeugd sportte. Het is eigenlijk belangrijker om te weten hoe spelers zelf het voetballen benaderen. Hieruit kun je namelijk opmaken waarom spelers minder gemotiveerd zijn of slechter luisteren dan je graag zou willen. Probeer bij het begeleiden van jeugdspelers altijd rekening te houden met de leeftijd van de groep. F-pupillen hebben nog nauwelijks oog voor het sociale aspect. Vanaf de E-pupillen ontwikkelen jeugdspelers langzaam hun sociale vaardigheden. Het door de jeugdtrainers/coaches zo vurig gewenste “overspelen” komt dan pas vanzelf. Dit neemt niet weg dat het van kleins af aan belangrijk is dat er geluisterd wordt. Immers als spelers niet luisteren dan leren ze veel minder. Juist aan deze basisvaardigheden kun je bij de jongste jeugd al heel veel doen. Jong geleerd is oud gedaan!
2.2 Een goede relatie opbouwen Zoals al eerder genoemd is een positieve relatie tussen de jeugdtrainer/coach en zijn spelers erg belangrijk is. Die relatie is er natuurlijk niet in één keer. Dat is iets waar je in het begin van het seizoen als jeugdtrainer/coach aan kunt bouwen. Probeer op de momenten die dat toelaten eens een praatje met spelers te maken. Toon interesse en probeer je een beetje te verdiepen in de achtergrond van je spelers. Hoe gaat het met ze, naar welke (middelbare) school gaan ze, hoe is de gezinssituatie en wat houdt ze zoal bezig naast het voetballen (andere hobby’s, belangrijke (familie)gebeurtenissen). Deze informatie kan je soms helpen om er achter te komen waarom een speler op bepaalde situaties reageert zoals hij reageert. Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
10
Op het moment dat je spelers beter leert kennen kom je er al snel achter dat je niet iedereen op dezelfde manier kunt benaderen. Iedereen heeft zogezegd zijn eigen gebruiksaanwijzing. Wanneer een bepaalde benadering bij de één heel goed werkt hoeft dit niet automatisch bij een ander ook te werken. Probeer er achter te komen wat de onderlinge verschillen zijn, zodat je iedere speler op de juiste manier kunt benaderen. Een andere benadering betekent niet dat er ook andere regels gelden per speler. Die zijn voor iedereen hetzelfde. Bij het opbouwen van een goede relatie is het belangrijk dat je altijd eerlijk en oprecht bent. Dat je consequent bent en dat spelers altijd weten wat ze aan je hebben. Op deze manier zullen speler je vertrouwen en respecteren. Dit is overigens makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk! Spelers die de meeste aandacht vragen krijgen vaak ook de meeste aandacht. Bijvoorbeeld doordat spelers veel ongewenst gedrag vertonen of omdat spelers qua voetbalontwikkeling veel aandacht nodig hebben om vooruit te kunnen komen. Dit kan wel eens ten koste gaan van spelers die goed kunnen voetballen of spelers die zich voorbeeldig gedragen en daardoor in verhouding veel minder aandacht krijgen. Ook deze spelers hebben aandacht nodig. De kans bestaat anders dat ze ondergesneeuwd raken ten opzichte van de spelers waar de meeste aandacht naar uit gaat. Een compliment over hun goede gedrag of een aanwijzing om hun goede spel nog verder te verbeteren kunnen vaak al voldoende zijn. Voor deze spelers is het belangrijk dat ze het idee hebben dat ze ook gezien worden door hun jeugdtrainer/coach. Met name vanaf de D-pupillen kun je al heel goed beginnen met individuele gesprekjes met spelers waarin je aan het begin van het seizoen niet alleen met ze kunt praten over (on)gewenst gedrag, maar waarin je ook persoonlijke (voetbaltechnische) doelstellingen met ze kunt afspreken. Het is een mooie manier om spelers wat beter te leren kennen, te horen wat hen motiveert om te voetballen en te weten te komen wat ze zelf graag willen bereiken in het komende seizoen. Halverwege het seizoen zou je dit nog een keer kunnen herhalen om samen kort te evalueren hoe het gaat. Deze persoonlijke aandacht ervaren spelers als zeer waardevol. Naast een goede relatie met je spelers is een goede relatie met de ouders van spelers ook belangrijk. Maak af en toe een praatje met ze voor of na trainingen en wedstrijden. Op deze manier kom je ook snel achter de manier waarop er thuis met sport en winnen en verliezen omgegaan wordt en of dit anders is dan wat je zelf graag zou willen nastreven. Dit zou bijvoorbeeld een mogelijke oorzaak kunnen zijn waarom een bepaalde speler van “niks” ondersteboven kan zijn, het heel moeilijk heeft om verlies te accepteren of ongeduldig met teamgenoten kan zijn. Het is niet ongewoon dat ouders langs de kant en kinderen in het veld hetzelfde reageren op verschillende wedstrijdsituaties. Omdat het voor sommige ouders niet vanzelfsprekend is om te komen kijken bij trainingen en/of wedstrijden is het niet altijd even gemakkelijk om alle ouders te leren kennen. Vaak merk je dat ouders het erg prettig vinden als je even een praatje met ze maakt. Op die manier leren ze jou als jeugdtrainer/coach ook beter kennen. Een goede relatie met ouders bouw je ook op door goede communicatie. Probeer ze zoveel mogelijk (en zo vroeg mogelijk) op de hoogte te houden over alles wat ze moeten weten. Een ouderavond aan het begin van het seizoen kan hier enorm bij helpen. Eigenlijk vinden we dat ieder jeugdteam aan het begin van het seizoen een ouderavond zou moeten
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
11
houden. Later zullen we hier nog op terugkomen.
2.3 Teambuilding Een goede onderlinge relatie van de spelers is ook erg belangrijk voor het creëren van een veilig leerklimaat. Teambuilding is daarom een belangrijk onderdeel van je taak als jeugdtrainer/coach. De beste resultaten worden behaald door spelers die voor elkaar door het vuur willen gaan en iets voor elkaar over willen hebben. Een goede teamsfeer verbetert het presteren van een team. Er zijn boeken vol geschreven over hoe je als trainer/coach aan teambuilding kunt doen en welke aspecten daarbij een rol spelen. In het kort behandelen we een viertal aspecten die vaak genoemd worden als het gaat om teambuilding: 1. Identiteit van het team. Iedereen wil deel uit maken van de groep. Wat je als jeugdtrainer/coach wilt is dat spelers zich graag identificeren met het team. Dit kun je bijvoorbeeld bewerkstelligen door uitstapjes te organiseren (zoals zwemmen, bowlen, laser gamen) of door bijvoorbeeld deel te nemen aan een (buitenlands) toernooi. Daarnaast kun je zorgen voor een speciale uitstraling van het team (iedereen bijvoorbeeld in hetzelfde trainingspak) en kun je spelers een gevoel van trots bezorgen over waar het team mee bezig is. 2. Structuur van het team. In ieder team moeten de taken verdeeld worden. Veel van deze taken hangen samen met de "traditionele" posities in het veld. De eerste zorg is dat iedere speler weet wat hij moet doen in iedere situatie (dit is soms moeilijk, je kan je spelers bijvoorbeeld een soort lijstje geven met de basistaken die hij moet uitvoeren). Vooral vanaf de junioren, waar je langzaam maar zeker jeugdspelers op een vastere positie laat spelen, moet iedereen zich ook prettig voelen met de positie waarin hij speelt en deze positie ook accepteren. Het is belangrijk om de speler (of spelers) hier ook zelf bij te betrekken. Stimuleer spelers om met ideeën te komen en probeer een aantal van die ideeën in te passen in de structuur van het team. Als spelers (deels) een eigen inbreng kunnen hebben op de manier waarop er zaken geregeld worden vergroot dit de teambuilding van een team.
3. Doelstelling van het team. Zonder duidelijke doelstelling voor het team kun je niet werken aan de teambuilding. Hierbij is het belangrijk dat je deze doelstelling samen met de spelers bepaalt en dat het een reële doelstelling is. Leer de spelers begrijpen dat ze zich aan de teaminstelling moeten verbinden, waarin ook individueel iedere speler mede verantwoordelijk is voor het teamsucces. Geef spelers individueel, maar ook als team, duidelijk aan hoe het gaat met de vorderingen. Accepteer daarbij geen onderlinge rivaliteit en moedig samenwerking juist aan. 4. Motivatie van het team. Als je de persoonlijke wensen van je spelers kent, is het eenvoudiger om deze spelers te motiveren om dat ook daadwerkelijk te bereiken. Probeer er daarom achter te komen waarom spelers op voetbal zitten en wat zij zelf tijdens de trainingen en wedstrijden willen Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
12
bereiken. Dit kun je prima te weten komen in de individuele gesprekken waar we het eerder over gehad hebben. Vraag om opofferingen voor de ploeg en loyaliteit ten opzichte van elkaar. Een goed hulpmiddel daarbij is het geven van verantwoordelijkheden aan spelers (aanvoerder, helpen met de materialen, verzorgen van de warming-up etc.). Om een goede start te maken met deze teambuilding raden we aan om (in ieder geval vanaf de Dpupillen) een teambijeenkomst te organiseren aan het begin van het seizoen waarin je samen met je spelers een aantal van de bovengenoemde aspecten behandeld. Op deze bijeenkomst kun je bijvoorbeeld samen een doelstelling kiezen voor het komende seizoen. Deze bijeenkomst zou je halverwege nog eens kunnen herhalen om te bespreken of het team nog “op koers ligt” om de doelstelling te halen of dat de doelstelling naar beneden of naar boven moet worden bijgesteld. Bedenk dat een goede doelstelling lang niet altijd het kampioenschap hoeft te zijn. Zoals we al eerder hebben gezegd moet de doelstelling altijd reëel zijn, maar natuurlijk wel uitdagend genoeg dat spelers hun uiterste best moeten doen om de doelstelling te halen.
2.4 Sportiviteit en respect In aansluiting op het hoofdstuk over “Positief Coachen” hechten we bij SV Lycurgus veel waarde aan “Sportief Gedrag” vóór, tijdens en na trainingen en wedstrijden. Dit geldt niet alleen voor het gedrag van spelers, maar ook voor het gedrag van onze jeugdtrainers, coaches en ouders. Helaas zien we om ons heen, en af en toe ook binnen onze eigen vereniging, een zorgwekkende toename van ontoelaatbaar gedrag. Dit gebeurt niet alleen bij de oudere jeugd. Zelfs bij de E- en F-pupillen zien we zaken op en rond de voetbalvelden die absoluut niet door de beugel kunnen. Zoals gezegd willen we als vereniging graag zorgen voor een veilig en plezier leerklimaat voor alle spelers. Jeugdspelers, ouders, jeugdtrainers, coaches en alle overige betrokkenen horen zich thuis te voelen bij onze vereniging. Rondom trainingen en wedstrijden willen we daarom dat iedereen respectvol met elkaar, de tegenstander en wedstrijdleiding omgaat. Het creëren van zo´n omgeving gaat niet vanzelf. Als jeugdtrainer/coach kun je daar gelukkig een grote rol in spelen. Je kunt namelijk je spelers beïnvloeden. Die invloed is niet alleen bepalend voor hun voetbalontwikkeling, maar ook voor hun gedrag in en buiten het veld. Als jeugdtrainer/coach vervul je een voorbeeldfunctie binnen de vereniging en dien je je in de eerste plaats zelf op een correcte en respectvolle manier te gedragen ten opzichte van spelers, andere jeugdtrainers/coaches, (bestuurs-)leden, scheidsrechters en ouders van zowel de eigen vereniging als ook die van de tegenstander. SV Lycurgus hecht er daarom veel waarde aan dat onze jeugdtrainers/coaches toezien op de discipline van spelers binnen en buiten het veld en sportief gedrag stimuleren. Het is daarbij belangrijk om positieve feedback te geven als het gaat om het gewenste gedrag van je spelers en eventueel wangedrag te corrigeren. Het leren omgaan met kritiek (positief en/of negatief) en het gepast omgaan met goede of minder goede resultaten speelt hierin een grote rol. Als jeugdtrainer/coach zie je het beste wat er tijdens het voetbalspel allemaal met jouw team gebeurt en door je spelers gedaan en gezegd wordt. Probeer onsportief gedrag (zoals spelverruwing, nare overtredingen, discriminatie en verbaal/fysiek geweld) te signaleren en bespreekbaar te maken in je team. Is het steeds eenzelfde persoon die zich onsportief gedraagt, dan is het belangrijk om hem Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
13
of haar apart te nemen en erover te praten. Misschien is er wel een duidelijke reden voor, of doet hij dat onbewust. Bespreekbaar maken van onsportief handelen lost vaak al veel op. De FIFA is een aantal jaren geleden gestart met de campagne “My Game Is Fair Play”. Fair Play vertaald in het Nederlands betekent “Sportief Sporten”. Bij Fair Play gaat het er dus eigenlijk om dat jeugdvoetballers eerlijk sporten volgens de spelregels en zich ook eerlijk gedragen wanneer het gaat om aspecten die niet in het regelement of de spelregels beschreven staan. Het gaat hier bijvoorbeeld om zaken als: “tegen je verlies kunnen” maar ook “tegen je winst kunnen”, samen willen spelen, ook met de wat minder “getalenteerden”, en de beslissingen van de scheidsrechter en trainers/leiders accepteren. Het doel van Fair Play is streven naar: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Sportief gedrag Respect voor de spelregels Respect voor de scheidsrechter en assistent scheidsrechter Respect voor de tegenstander Respect voor je medespelers Respect voor de begeleiding Respect voor de eigendommen van je eigen vereniging en die van de tegenstander
Ook met betrekking tot Fair Play geldt natuurlijk dat het aanleren van sportief gedrag al begint bij de jongste jeugd. Natuurlijk probeer je als jeugdtrainer/coach met je team een zo goed mogelijk resultaat te behalen. Winnen is nu eenmaal leuker dan verliezen. Maar hoever moeten we hierin gaan? Wil je ten koste van alles winnen, of worden er grenzen gesteld? Wij verwachten van onze jeugdtrainers/coaches dat zij voor het laatste kiezen. Het bevorderen van Fair Play is een kwestie van lange adem. Hoe jonger spelers daarmee in aanraking komen hoe groter de kans dat ze dit gedrag ook later vanzelfsprekend zullen vinden. De grenzen die je stelt zijn persoonlijk. De ene persoon kan dit hebben, de ander iets meer of minder. Zorg er in ieder geval voor dat je consequent handelt. Dus voor iedere speler gelden dezelfde regels om ruzie in het team te voorkomen. Het is belangrijk dat je zelf goed weet wat je van je spelers accepteert en wat niet. Wat doe je bijvoorbeeld als iemand vloekt of scheldt naar de tegenstander? Wat doe je bij een gele kaart, laat je iemand doorspelen of laat je hem even afkoelen op de bank? Wat doe je als je ziet dat een speler ruw speelt terwijl de scheidsrechter het niet heeft opgemerkt, haal je hem naar de kant? Bedenk vooraf wat er kan gebeuren zodat je direct en op de juiste manier kunt handelen. Het plezier in het voetbalspelletje moet altijd voorop blijven staan. Daarom hoort voor jou als jeugdtrainer/coach en voor jouw spelers sportief gedrag de gewoonste zaak van de wereld te zijn. Dit uit zich onder meer door het accepteren van beslissingen van de scheidsrechter (en assistent scheidsrechter). Scheidsrechters maken fouten, want het is en blijft mensenwerk. Scheidsrechters zijn geen computers. Dat geldt natuurlijk ook voor de spelers die je onder je hoede hebt. Je kunt je spelers trainen tot ze er bij neervallen, toch worden er gedurende de wedstrijd veel fouten gemaakt. Dat is niet erg, want fouten horen bij het (leren) voetballen. Geef ook naar je spelers duidelijk aan dat scheidsrechters ook fouten kunnen en mogen maken. Laat de fout van de scheidsrechter een positieve impuls voor het team zijn om het nog iets beter te gaan doen in plaats van een negatieve reactie. Als jeugdtrainer/coach kun je hier een grote bijdrage aan leveren. Een scheidsrechter die Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
14
veel kritiek krijgt zal onzeker gaan fluiten en de wedstrijd kan daardoor ontaarden. Gedraag je dus ook nooit negatief naar de wedstrijdleiding en bedank hen altijd na afloop van de wedstrijd.
2.5 Ouders betrekken bij het aanleren van sportief gedrag Bij het aanleren van sportief gedrag is het belangrijk om ook de ouders hierbij te betrekken. Het zijn vaak de kleine onsportieve dingen waar ouders bij hun kinderen op kunnen letten. Bijvoorbeeld als kinderen nooit toegeven dat een wedstrijd verdiend verloren is, maar altijd onwerkelijke redenen daarvoor bedenken; als kinderen mopperen op medespelers en/of scheidsrechter en de tegenstander 'uitjoelen'. Of als ze laten merken dat er onterecht gewisseld wordt, omdat degene die in het veld komt veel slechter is. Of als ze vooraf laten merken dat ze toch wel eerste worden, omdat ze toch veel beter zijn. Dit zijn vormen van onsportief gedrag die helaas nog wel eens voorkomen. Gelukkig zijn er bij het jeugdvoetbal ook heel veel sportieve gebaren te ontdekken. Ouders kunnen Fair Play bij hun kind stimuleren op allerlei verschillende manieren. Onderstaande punten zou je prima op een ouderavond aan het begin van het seizoen met ze kunnen bespreken: 1. Leer kinderen om respect te hebben voor alle betrokkenen bij de sport, zoals: de scheidsrechter, de begeleiders, de ploeggenoten en de tegenstanders. Maak duidelijk dat al deze mensen nodig zijn om te kunnen sporten. Zonder hen is een wedstrijd niet mogelijk. Iedereen wil plezier beleven aan sport; maak dat dan ook voor iedereen mogelijk. Op anderen mopperen, schelden of anderen uitlachen is daarbij natuurlijk niet aan de orde. 2. Probeer kinderen van jongs af aan te leren dat ook scheidsrechters hun best doen. Probeer ze ervan te overtuigen dat als een sporter een andere mening heeft dan de scheidsrechter, het dan net zo goed kan zijn dat de sporter het fout heeft gezien. Er is geen discussie mogelijk, de beslissing valt zoals de scheidsrechter het zag. Elke voetballer hoort dit te accepteren, ook al zag hij het anders. Voorkom dat scheidsrechters overladen worden met kritiek. Dit is erg onplezierig voor hen, het beïnvloedt het resultaat meestal niet en de spelvreugde wordt hiermee zeker niet groter. 3. Indien u, als ouder, naar voetbal kijkt en zeker indien u zelf ook voetbalt, dient u zelf het voorbeeld voor Fair Play te zijn. Kinderen imiteren vaak - bewust of onbewust - ouderlijk gedrag en denken dat dat het juiste is. Bovendien geeft correct gedrag van uw zijde, u het recht van spreken om unfair gedrag van anderen af te keuren. 4. Topvoetbal, waarmee kinderen door de media geconfronteerd worden, kan een negatief effect hebben op het Fair Play-gedrag van de jonge sporters. Leer hen dat sommige dingen die bij topsport voorkomen niet goed zijn. Leg hen uit dat onsportief gedrag nooit goed te praten is, maar dat bij topsport andere (bijvoorbeeld financiële) belangen een rol spelen. 5. Benadruk/beloon sportief gedrag van uw kind. Bijvoorbeeld als hij de winnaar heel spontaan feliciteert, als hij zegt dat de ander verdiend gewonnen heeft, als hij minder goede spelers helpt, of als hij toegeeft dat hij een fout maakte. Een voetballer die veel inzet toonde ondanks een grote achterstand en een ploeg die verloren heeft, maar waarbij de zwakke voetballers een kans kregen, verdienen een groot compliment. Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
15
Grijp snel in bij onsportief gedrag van uw kind. Leg uit waarom het onsportief is en hoe het beter had gekund. Argumenten hierbij kunnen zijn dat een overwinning eigenlijk alleen maar waarde heeft als die eerlijk behaald is en dat je bij alles wat je doet rekening moet houden met de gevoelens van mede- en tegenspelers en de leiding. In hoofdstuk 3 zullen we wat dieper ingaan op de ouders langs de lijn.
2.6 Omgaan met de tegenpartij Als jeugdtrainer/coach kun je zelf voor en tijdens de wedstrijden veel invloed uitoefenen op het sportieve karakter van de wedstrijd. Hieronder volgt een kleine checklist die je als jeugdtrainer/coach verder kan helpen in het bevorderen van de sportiviteit op en rond de wedstrijden: 1. Thuis spelen. Als jij de gastheer bent, ontvang je de tegenpartij en wijs je hen zo nodig kantine en kleedkamers. Ga na of hun kleedkamer netjes is. Wens de tegenpartij een prettige wedstrijd. 2. Uit spelen. Als je uit speelt, kom je in de sfeer van de tegenpartij. Meestal word je gastvrij onthaald, soms is er geen ontvangst geregeld of moet je even wachten op een kleedkamer. Denk er niet meteen het slechtste van (psychologische oorlogsvoering), kies een plek met je team om met elkaar even te wachten. 3. Praatje maken. Peil de sfeer, maak een praatje vooraf met de scheidsrechter – en vooral met de coach. Over het weer, het veld. Straal uit dat je niet de vijand bent, maar een leuke tegenstander die zij nodig hebben om een leuke wedstrijd te spelen. Spreek de verwachting van een sportieve wedstrijd uit. Die ander zal zich aangesproken voelen. Onthoud zijn naam. 4. Herhalen. Hoe stimuleer je sportiviteit bij je eigen spelers? Herhaal de gedrags- en spelregels vaak, dan nemen ze dit als waarheid aan. Wees consequent. Zie erop toe dat iedereen altijd deze regels naleeft. Omarmt de groep eenmaal de regels, dan ontsnapt ook de ene rebel er niet aan. Speel de bal (niet de man), schiet de bal over de zijlijn als een tegenstander is geblesseerd, niet jennen, schelden en vloeken, bedank tegenstander en scheidsrechter na de wedstrijd – maar toon daarvoor ook al respect voor elkaar. 5. Zelfbewuste spelers. Bereid in de kleedkamer je team voor op de wedstrijd, zorg er voor dat jouw spelers zich aan de spelregels houden en kondig maatregelen aan als ze bewust overtredingen maken. Laat ze genieten van de wedstrijd. Laat ze zich niets aantrekken van eigen ouders of die van de tegenpartij. Zeg dat jij de coach bent en dat ze bij jou terecht kunnen als ze ergens last van hebben. Besteed verder niet teveel aandacht aan eventueel ruw spel van de tegenstander, instrueer ze over het omgaan met provocerend gedrag (negeren, niks terug doen, het enige wat wij kunnen is nog beter voetballen) maar laat ook zien dat ze altijd op jou kunnen rekenen.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
16
6. Tijdens de wedstrijd. Kies een goede plek langs de lijn, in de buurt van de begeleiders van de tegenpartij. Zo is er snel contact als het nodig is. Bij ongewenst gedrag van de tegenstander of ouders kun je jouw collega hierop aanspreken. Afhankelijk van de situatie direct, in de rust of na de wedstrijd. 7. Bemoei je niet met spelers van de tegenpartij. Spelers van de tegenpartij zijn de verantwoordelijkheid van de coach van de tegenpartij. Praat er met hem over of zoek contact met de scheidsrechter. Natuurlijk bescherm jij je eigen spelers, maar neem niet te snel het heft in eigen handen. Als een vader jouw ingrijpen niet pikt, schiet de vlam in de pan en is voor iedereen de lol eraf. Wil jij jouw spelers respect voor de tegenstander aanleren, dan ben jij daarin hun grootste voorbeeld. Gedraag jij je emotioneel en agressief, dan kan dit hen legitimeren zich de volgende keer ook zo te gedragen. Probeer rustig te blijven – zonder ze af te vallen. 8. Escalatie. Het komt gelukkig niet vaak voor, maar soms gaan spelers en/of ouders elkaar te lijf. Paniek! Straal zelf rust uit, want als jij je laat gaan, is het echt afgelopen. Na jou is er niemand meer. Bij een opstootje verzamel je onmiddellijk alle spelers op een rustig plekje op het veld. Zo heb je controle over ze en staan ze als één groep bij elkaar. Loop rustig op de coach van de tegenpartij af. Nooit rennen, dat straalt agressie uit. Door verantwoordelijkheid te nemen, hou je vaak onverwacht een leuk contact met de andere coach over. Voor je het weet, drink je een kopje thee met hem in de kantine. Als je later weer tegen elkaar speelt, is er meteen respect. 9. Na de wedstrijd. Bedank de scheidsrechter en de leider en coach van de tegenpartij, heb nog even contact. Een handdruk, een kort gesprekje over de wedstrijd. Denk aan je voorbeeldrol. Wat spelers jou zien doen, maakt meer indruk dan wat je zegt.
2.7 Omgaan met de scheidsrechter We willen ook nog iets dieper ingaan op het omgaan met de scheidsrechter. Ook hier een kleine checklist die je als jeugdtrainer/coach verder kan helpen. 1. Denk ook hier weer aan je voorbeeldrol. Jouw houding is belangrijk voor het team. Zorg voor een positieve, ontspannen uitstraling, heb contact met de spelers. Aan jou is af te lezen hoe spelers bij omstreden beslissingen zullen reageren. 2. Maak afspraken. De scheidsrechter heeft altijd gelijk, ook als hij geen gelijk heeft. Geen discussie, accepteren. Bespreek wat je doet bij ongewenst gedrag van jouw spelers; de scheidsrechter ziet niet alles. Bijvoorbeeld vijf minuten wissel. 3. Ken de regels. Jeugdspelers en vooral ouders accepteren beslissingen soms moeilijk omdat ze de spelregels nog niet goed kennen. Neem deze met hen door. Een goede scheidsrechter neemt de tijd om een regel uit te leggen als deze nog onduidelijk is. Voor eerstejaars Fpupillen en D-pupillen is er heel veel nieuw. Laat de belangrijkste veranderingen aan de orde komen tijdens trainingen en wedstrijdbesprekingen: buitenspel, terugspeelbal. Organiseer op Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
17
een avond wellicht een spelregelwedstrijd met je team, zodat ze spelenderwijs leren. 4. Kweek begrip. Leg uit hoe moeilijk het is om scheidsrechter te zijn en dat hij, net als spelers, ook fouten mag maken. 5. Laat je niet gek maken. Hoe onterecht een beslissing soms ook is, concentreer je op het voetballen van je spelers. Niets mooier om hem na afloop tegenpartij en scheids een vriendelijke (geen triomfantelijke) hand te geven en te bedanken voor de leuke wedstrijd. 6. Thuisfluiter? De scheidsrechter is soms een junior, ouder of coach van de tegenpartij die de spelregels op eigen wijze interpreteert. Kweek begrip. Leg uit hoe moeilijk het is om scheidsrechter te zijn en dat hij, net als spelers, ook fouten mag maken. Soms ten gunste van de thuisspelende club. ‘Thuisfluiter’ is al snel het beeld. Leg uit: niet elke clubscheidsrechter is een thuisfluiter. Voor kinderen moet duidelijk zijn dat de scheidsrechter de spelregels bewaakt en dat ze zijn beslissingen accepteren. 7. Een echte thuisfluiter. Spreek in de rust de scheidsrechter aan, op een respectvolle manier. Gaat hij er na de rust mee door, dien dan na afloop een klacht in bij de bestuurskamer. Of er wat mee gedaan wordt, hangt af van de vereniging. Afhankelijk van de ernst speel je het aan het bestuur door. Het is aan hen ter beoordeling of een signaal aan de KNVB wordt gegeven.
2.8 Discipline bij jeugdspelers Vaak horen we jeugdtrainers zeggen dat de discipline van jeugdspelers tegenwoordig ver te zoeken is. Voor een deel hebben ze daar waarschijnlijk ook gelijk in, maar wat wordt er nu eigenlijk met discipline bedoeld? Discipline is niets anders dan het vertonen van normaal gedrag. Daarbij moet je bijvoorbeeld denken aan normaal gedrag in de omgang met elkaar en met de jeugdtrainer/coach, normaal gedrag tijdens trainingen en normaal gedrag tijdens wedstrijden. Helaas moeten we inderdaad constateren dat het met de discipline in sommige jeugdteams niet altijd goed zit en dat steeds meer jeugdspelers ongewenst gedrag laten zien. Dit gaat ten koste van het plezier van teamgenoten en van de jeugdtrainer/coach en dus uiteindelijk ook ten koste van de ontwikkeling van jeugdspelers. Kortom, het bijbrengen van discipline (lees: normaal gedrag) is erg belangrijk om jeugdspelers een veilig en optimaal leerklimaat te kunnen bieden en daarmee dus een belangrijke taak voor de jeugdtrainer/coach. Dit is overigens gemakkelijker gezegd dan gedaan, zeker met de steeds mondiger wordende jeugd van tegenwoordig. Steeds meer jeugdtrainers/coaches hebben daarom moeite met het bijbrengen van discipline (lees: aanleren van goed gedrag). In deze paragraaf willen we graag even bij dit onderwerp stilstaan. Hoe pak je dit nu aan? Moet je jeugdspelers juist hard aanpakken of juist niet? Moet je als jeugdtrainer/coach juist heel autoritair zijn of niet? Allemaal vragen waar de meningen tegenwoordig over verdeeld zijn. Als SV Lycurgus willen we er voor waken dat een jeugdtrainer/coach als een soort van drilmaster voor de groep staat. Zeer autoritair optreden en daarmee gebruik maken van macht heeft voor de meeste kinderen ongewenste effecten. Ze worden er opstandig van, ze gehoorzamen uit angst (en alleen als er controle is), ze worden minder coöperatief, ze voelen zich ongelukkig en geremd in hun (voetbal)creativiteit en het heeft een duidelijk negatief effect op hun prestaties. De Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
18
effecten van autoritair optreden bij ongewenst gedrag zijn meestal maar van korte duur. Aan de andere kant moet je natuurlijk ook niet “te soft” zijn als jeugdtrainer/coach, want dan is de kans groot dat spelers over je heen gaan lopen. Je zult jeugdspelers er altijd op aan moeten spreken als ze de regels overtreden. Net als bij het coachen zijn we als SV Lycurgus voorstander van de duidelijke maar positieve aanpak. Discipline leer je vooral door: 1. Het stellen van duidelijke regels en grenzen Het is erg belangrijk om een aantal vaste regels en afspraken te hebben. Jeugdspelers weten graag waar ze aan toe zijn, waar ze zich aan te houden hebben en wat de gevolgen zijn als ze dit niet doen. Betrek jeugdspelers bij het vaststellen van de “basis” regels op en rond het voetbalveld. Over het maken van afspraken, en welke afspraken dit dan zouden moeten zijn komen we later nog op terug. 2. Het aanmoedigen van goed gedrag Een valkuil kan zijn dat je je op een gegeven moment te veel gaat richten op het ongewenste gedrag en goed gedrag niet (meer) opmerkt en prijst. Op deze manier leren jeugdspelers dat negatief gedrag ook een manier is om (negatieve) aandacht te krijgen. Positieve aandacht en complimenten zijn erg belangrijk voor jeugdspelers. Ze voelen zich daardoor gewaardeerd en het geeft ze vertrouwen in anderen en zichzelf. Vaak vinden we “goed” gedrag vanzelfsprekend en vergeten we om dit te laten merken. Door juist veel aandacht te geven op momenten dat kinderen zich goed gedragen, stimuleer je dat ze zich vaker goed gedragen. Belonen van goed gedrag kan heel simpel. Het geven van een compliment, een knipoog of een bedankje kan al genoeg zijn. 3. Consequent zijn: Nee is nee! Veel jeugdtrainers/coaches vinden het lastig om consequent te zijn. Ze vinden het bijvoorbeeld zielig als kinderen teleurgesteld zijn, vinden het vervelend dat kinderen boos op ze zijn, willen conflicten liever vermijden, willen van het gezeur af zijn en zijn zelf ook niet altijd consequent (bijvoorbeeld door dingen te verbieden die ze zelf wel doen). Moet je dan altijd consequent zijn? Het liefste wel, dan zijn er vaak nog uitzonderingen genoeg. Als een speler je iets vraagt en je weet het niet direct, zeg dan dat je er later op terug zult komen. Laat je niet pushen. Inconsequent zijn en toegeven levert je op korte termijn een “beloning” op (speler is tevreden, stopt met zeuren), maar op de lange termijn wordt het steeds moeilijker om regels te handhaven en zonder discussie je grenzen te stellen. 4. Blijf kalm en geef uitleg Als je jeugdspelers moet corrigeren, probeer dan vooral kalm te blijven. Richt je daarbij op hun gedrag en niet op de persoon zelf (gedrag kan ongewenst zijn, maar het kind zelf niet). Spelers reageren hier beter op dan op een woede uitbarsting. Geef vooral ook uitleg wat je niet bevalt aan hun gedrag en wat het effect is op anderen. Geef daarnaast ook aan hoe het anders kan. Als het kan, neem de speler hierbij apart!
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
19
5. Blijf niet eindeloos waarschuwen Wie lang wacht, reageert vaak heftiger op het ongewenste gedrag van jeugdspelers. Daarnaast leert een speler daarvan dat het pas hoeft te gehoorzamen als je boos wordt. Snel reageren werkt beter dan dingen op z’n beloop laten. Een speler even herinneren aan de regels is vaak al voldoende om het gedrag bij te sturen. 6. Gezeur negeren Protest is heel normaal als spelers iets moeten doen waar ze geen zin in hebben of iets niet mogen wat ze graag willen. Als je duidelijk hebt gemaakt wat en waarom, kun je gezeur en gedram het beste negeren. Spelers mogen best even balen of mopperen, maar ze moeten wel luisteren. Probeer ook niet op alle slakken zout te leggen, soms is negeren en overgaan tot de orde van de dag veel effectiever. Consequent zijn betekent overigens niet dat je als jeugdtrainer/coach er altijd bovenop moet zitten en onmiddellijk bij alles ingrijpt. Als je voortdurend op gedrag van spelers reageert gaan jeugdspelers hun gedrag hierop afstemmen. Richt je vooral op het aanleren en niet te veel op het afleren. 7. Het goede voorbeeld geven Uiteindelijk is het natuurlijk ontzettend belangrijk dat je als jeugdtrainer/coach het goede voorbeeld geeft. Help ze om goede gewoontes aan te leren door je hier zelf ook aan te houden. Als je als jeugdtrainer/coach je eigen regels niet nakomt dan is het heel lastig om dat wel van je spelers te vragen. 8. Ruimte geven Om discipline te leren hebben jeugdspelers ruimte nodig. Ruimte om dingen uit te proberen, om fouten te maken en verantwoordelijkheid te nemen. Jeugdtrainers/coaches die alles onder controle willen houden geven spelers vaak te weinig ruimte om dingen zelf te ontdekken. Een goede jeugdtrainer/coach loopt zijn spelers niet voor de voeten. 9. Verantwoordelijkheid geven Door jeugdspelers bepaalde verantwoordelijkheden te geven voelen ze dat ze daarmee een voorbeeldfunctie voor anderen moeten zijn. Dit kan helpen bij het aanleren van goed gedrag. Vaak wordt er bij gedragsproblemen de schuld direct bij de jeugdspeler neergelegd. Deze jeugdspeler had namelijk de problemen kunnen voorkomen en moet daarvoor bestraft worden. Om echter spelers met gedragsproblemen meer discipline bij te brengen is het veel beter om dit als uitdaging te zien om de relatie met deze speler te verbeteren. Alleen vanuit deze relatie kun je jeugdspelers aanmoedigen om zich beter te gedragen. Overtredingen moet je dus vooral zien als een signaal om de regels beter aan te leren, om consequent en rechtvaardig op te treden en vooral ook om aandacht te blijven besteden aan de positieve kanten van die jeugdspelers. Straffen is eigenlijk het laatste redmiddel om een grens aan te geven en duidelijk te maken. De nadelen van straffen zijn dat het vaak alleen tijdelijk werkt, voor iedereen onplezierig is en het ongewenste gedrag stiekem voortgezet wordt. Door vaak te straffen verliest het bovendien zijn effect en het geeft geen alternatief voor het ongewenste gedrag. Gebruik straf dus echt alleen als het
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
20
niet anders kan en leg vooral uit waarom je straft. Doe het direct en overdrijf de straf niet.
2.9 Regels en afspraken Om een team goed te laten functioneren zijn er regels en afspraken nodig. In de voorgaande paragraaf hebben we daar al wat aandacht aan besteed. Om meer structuur en duidelijkheid te krijgen in onze jeugdopleiding willen we dat ieder jeugdlid zich aan een aantal standaard regels houdt. Deze regels moeten voor alle jeugdleden hetzelfde zijn. Op die manier komen onze jeugdspelers in elk team in aanraking met dezelfde regels, waardoor deze regels voor jeugdleden uiteindelijk als vanzelfsprekend zullen worden beschouwd. Naast deze standaard regels is het goed om aan het begin van het seizoen een aantal aanvullende afspraken te maken met je team. Al vanaf de D-pupillen kun je deze afspraken heel goed bespreken met het team in de teambespreking aan het begin van het seizoen. Door het gesprek op een juiste manier te sturen kom je vrijwel altijd uit op de afspraken die je ook al in je hoofd had. Je zult er versteld van staan hoe goed jeugdspelers eigenlijk weten hoe het zit. Ook de sancties die je wilt opleggen op het moment dat spelers deze afspraken niet nakomen kun je prima van te voren met elkaar bespreken. Op deze manier maak je de spelers deelgenoot van het opstellen van de afspraken en geef je ze het gevoel dat ze een groot deel van de afspraken zelf hebben bedacht. De kans dat ze zich hieraan zullen houden is daardoor ook veel groter. Op het moment dat dit niet lukt kun je ze direct wijzen op de afspraken die met hun instemming gemaakt zijn. Een mooi hulpmiddel bij het opstellen van de regels en het maken van afspraken is de doelstelling die je tijdens de teambijeenkomst samen met je spelers afspreekt. Door vragen te stellen wat er moet gebeuren om deze doelstelling te kunnen bereiken of aan welke regels en afspraken je elkaar moet houden om deze doelstelling te kunnen bereiken kom je vaak snel op de regels en afspraken die je zelf ook graag zou willen zien. 2.9.1
Afspraken waar iedere jeugdspelers zich aan moet houden
Als jeugdafdeling van SV Lycurgus hebben we een aantal afspraken opgesteld waarvan we vinden dat iedere jeugdspeler zich aan zou moeten houden. Vooral bij de jongste jeugd is het vaak nog de verantwoordelijkheid van de ouder om ervoor te zorgen dat spelers zich aan deze regels houden (denk bijvoorbeeld aan het op tijd aanwezig zijn, op tijd afbellen etc.). Later komt deze verantwoordelijkheid meer en meer bij de jeugdspelers zelf te liggen. Doel: Bij SV Lycurgus willen we graag een positief klimaat creëren waarin spelers, ouders en kaderleden met veel plezier van hun favoriete sport kunnen genieten. Er zijn hierbij twee belangrijke uitgangspunten: 1. We benaderen elkaar op dezelfde positieve manier als waarop we zelf benaderd willen worden. 2. We dragen er gezamenlijk zorg voor dat zaken rond trainingen en wedstrijden ordentelijk en harmonieus verlopen. Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
21
Om dit te kunnen bereiken spreken we het volgende af: Trainers/leiders:
Gedragen zich als voorbeeld voor jeugdspelers, ouders en toeschouwers
Leiden onze jeugdspelers op door ze op een positieve manier te trainen en te coachen.
Maken afspraken met het team en de ouders over gewenst gedrag op en rond de voetbalvelden
Dragen mede zorg voor het zorgvuldig omgaan met het materiaal en de accommodatie (van onszelf en dat van de tegenstander)
Spelers:
Benaderen elkaar, de tegenstander, de wedstrijdleiding en toeschouwers met respect en accepteren elkaars fouten
Spreken andere leden die zich niet aan de regels houden hier correct op aan
Komen gemaakte afspraken na
Gaan zorgvuldig om met het materiaal en de accommodatie (van onszelf en dat van de tegenstander)
Ouders/toeschouwers:
Moedigen onze jeugdspelers op een positieve manier aan en zijn een voorbeeld in woord en gedrag voor hun kind
Respecteren beslissingen van de wedstrijdleiding en de trainers/coaches
Zijn een visitekaartje van onze vereniging en dragen SV Lycurgus dus positief uit en spreken anderen zo nodig aan op negatief gedrag 2.9.2
Maken van aanvullende afspraken
Zoals hierboven al een aantal keren is beschreven is het op meerdere vlakken erg nuttig om (in ieder geval vanaf de D-pupillen) een teambespreking te houden aan het begin van het seizoen. Tijdens deze bespreking kun je als jeugdtrainer/coach uitleggen wat ze van je kunnen verwachten voor het komende seizoen, doelstellingen afspreken met elkaar en bespreken wat je van de spelers zelf verwacht. Hierbij moeten in ieder geval bovenstaande regels aan de orde komen. Daarnaast kan het goed zijn om nog een aantal aanvullende afspraken te maken met je spelers. Deze afspraken kunnen van team tot team verschillen en hangen ook af van hoe je zelf als jeugdtrainer/coach wilt gaan werken. Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
22
Het is goed om alle spelers bij de organisatie voor, tijdens of na de training/wedstrijd te betrekken. Geef ze om beurten een taak, bijvoorbeeld materiaal meenemen, bidons vullen of een wedstrijdverslag maken en maak daar met elkaar afspraken over. Op die manier krijgt iedere speler op zijn beurt een stukje verantwoordelijkheid. Ieder team heeft een aanvoerder nodig. Ook daar kun je afspraken over maken. Je kunt hiervoor aan het begin van het seizoen één persoon aanwijzen (vaak bij de oudere jeugd) of juist om beurten iemand aanwijzen die aanvoerder is voor één wedstrijd (vaak bij de jongere jeugd). Maak ook afspraken over de taak van de aanvoerder. De bedoeling is in ieder geval dat hij de scheidsrechter en de aanvoerder van de tegenpartij begroet en deze na afloop van de wedstrijd, onafhankelijk van de uitslag, ook weer bedankt. Maak duidelijke afspraken over het verzameltijdstip. Spreek duidelijk af hoe ver van tevoren je wilt dat spelers aanwezig zijn voor een uitwedstrijd en hoe ver van te voren voor de aanvang van een thuiswedstrijd spelers aanwezig moeten zijn. Bespreek met je spelers dat trainingen altijd doorgaan, tenzij de spelers van de jeugdtrainer/coach anders horen, of via de website wordt aangegeven dat de trainingen (vanwege de weersomstandigheden) zijn afgelast. Scheenbeschermers zijn verplicht voor zowel de wedstrijd als ook op de training. Tevens mogen er geen sieraden gedragen worden. Zorg daarnaast voor goed schoeisel. Hoewel je op onze kunstgrasvelden met voetbalschoenen mag voetballen is het aan te raden om speciale kunstgrasschoenen te dragen. Dit voetbalt fijner en de noppen van de voetbalschoenen slijten dan niet zo snel. Als het erg koud is moet je de spelers aansporen geen korte broek te dragen (voorkom blessures). Geen petjes op de training. Bij extreme kou kun je een muts toestaan natuurlijk. Het is een heel goede gewoonte om na de wedstrijd en training lekker te douchen. Maak daar goede afspraken over. Behalve voor de goede sporthygiëne spoelen de emoties onder de douche meestal lekker weg zodat iedereen verfrist de kantine binnenstapt. Stimuleer het douchen al bij de jongste jeugd dan geeft het ook geen problemen als de jeugd ouder wordt. Zorg ervoor dat er tijdens het douchen in toezicht is, je weet dan zeker dat het geen groot waterballet wordt. Naast voetballen is het leuk om soms, eventueel samen met andere teams, een activiteit te organiseren, bijv. met z'n allen gaan kijken bij een wedstrijd van het eerste team, een teamuitje, een toernooi, een voetbalkamp, een Sinterklaasfeest, iets drinken na de wedstrijd, etc. Betrek de spelers zoveel mogelijk bij het aandragen van ideeën en bij de organisatie van de activiteit. Geef aan dat het de bedoeling is dat alle spelers uit het team meedoen.
2.10 Omgaan met pestgedrag Kinderen kunnen elkaar het leven behoorlijk zuur maken, bijvoorbeeld met het vullen van schoenen met water, het schelden of door het achterna zitten van elkaar. Er wordt op school maar ook in de sportvereniging regelmatig pestgedrag getoond. Als jeugdtrainer/coach merk je in je team wellicht ook wel eens dat ze elkaar pesten. Er zijn diverse vormen van pesten. Bij lichamelijk pesten gaat het bijvoorbeeld vooral om schoppen, slaan en spugen. Geestelijk pesten kenmerkt zich door het geven van bijnamen of door terreur die soms zover gaat dat er geld wordt afgeperst. Bij pesten gaat het om het bepalen van de eigen identiteit (wie mag ik zijn?) en de strijd om de macht. Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
23
SV Lycurgus neemt het pesten op de vereniging erg serieus. Probeer daarom als jeugdtrainer/coach signalen van pestgedrag niet uit de weg te gaan. We hebben het niet alleen over ernstige knokpartijen maar juist minder ruw pestgedrag zoals schelden of niet bij 'het groepje' mogen horen kan veel pijn doen. Als jeugdtrainer/coach heb je een nadrukkelijke rol bij het voorkomen van pestgedrag binnen je team. 1. Probeer te signaleren Het eerste wat je als jeugdtrainer/coach moet doen, is het pesten signaleren. Is iemand een buitenbeentje in de groep, dan is dat tijdens trainingen en wedstrijden niet altijd te merken. Vaak ligt de oorzaak in de voetbalkwaliteiten van het slachtoffer; als die beduidend minder zijn dan die van de rest heeft dat zijn weerslag op de positie van het slachtoffer. In een wedstrijd zal hij niet snel betrokken worden in het spel, en bij het bepalen van teams voor een training wil niemand graag met hem in een groepje zitten. Wijs daarom ook eigenlijk altijd zelf de teams aan. 2. Sta boven het pestgedrag Iemand die gepest wordt, komt al vrij snel in een vicieuze cirkel terecht. Daar is het moeilijk uit ontsnappen, omdat een slachtoffer niet begrijpt dat het zelf onbewust pestgedrag oproept. Daarom moet de oplossing van buitenaf komen. Voor het functioneren van een voetbalteam is het dus van groot belang dat een trainer boven het pestgedrag staat. 3. Vaak dezelfde, verstrekkende gevolgen Het slachtoffer van pesterijen zal nooit op zijn werkelijke niveau kunnen presteren. Pesten kent namelijk vrijwel altijd dezelfde gevolgen:
De gepeste speler stopt veel energie in het probleem en kan zich niet concentreren Er komen klachten zoals hoofd- en buikpijn De gepeste speler voelt zich bedreigd en wordt onzeker Er ontstaat een negatief zelfbeeld met alle gevolgen van dien
4. Zoek de oplossing niet bij het slachtoffer Omdat de oorzaak van het pestgedrag vaak is terug te voeren op het slachtoffer zelf, ligt het voor de hand om daar de oplossing te zoeken. Dat is echter de verkeerde gedachte. Een jeugdtrainer/coach moet in zijn ploeg namelijk zorgen voor emotionele veiligheid. Door jezelf respectvol op te stellen naar alle spelers, ook diegenen die over minder voetbalkwaliteiten beschikken, ontstaat een betere onderlinge sfeer. 5. Verantwoordelijkheid ook naast het veld Wordt er eenmaal gepest, dan is het van belang de pester op zijn gedrag aan te spreken. Dat moet niet alleen op het veld gebeuren, maar ook daarbuiten. De verantwoordelijkheid ligt dus niet alleen bij een trainer, maar ook bij de vereniging, de ouders en andere betrokkenen. 6. Train ook eens op samenwerken
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
24
Ook helpt het om niet alleen competitieve elementen te trainen. In plaats van een oefening waarbij er een beloning is voor de snelste, langste of technisch meest vaardige, loont het ook om te trainen op samenwerken. Weet je niet wat je moet doen maar zie je wel dat er binnen je team wordt gepest dan kun je dit melden bij de betrokken coördinator of de vertrouwenspersoon van SV Lycurgus. Bedenk altijd dat melden van kinderen die pesten geen klikken is! Het is juist goed voor ze dat er aandacht aan besteed wordt. Er kunnen gesprekken plaatsvinden met het kind dat wordt gepest en ook met het (groepje) kind(eren) dat pest. Die gesprekken kun je zelf voeren maar er kan ook iemand van de jeugdafdeling bij komen om je te helpen. In veel gevallen weten de pestende kinderen niet wat zij aanrichten bij het kind dat gepest wordt, daarom is het goed om erover te praten.
2.11 Motivatie bij jeugdspelers Jeugdtrainers en coaches noemen jeugdspelers soms ongemotiveerd. Deze spelers luisteren niet, tonen weinig inzet tijdens trainingen en wedstrijden en komen vaak allerlei afspraken niet na. Motivatie is echter een heel complex begrip, waardoor je niet zomaar kunt zeggen dat spelers ongemotiveerd zijn. Vaak zijn deze spelers wel degelijk gemotiveerd, alleen niet om klakkeloos te doen wat de trainer/coach voorschrijft. Jeugdspelers en jeugdtrainers/coaches hebben ieder zo hun eigen motieven om met voetbal bezig te zijn. Voor jeugdspelers zijn dat vooral plezier, de uitdaging (beter worden), het competitieve element en de sociale contacten van de sport. De motieven van de volwassen begeleiding zijn vaak vergelijkbaar, maar kunnen ook heel divers zijn en op andere vlakken liggen. Dat is natuurlijk ook logisch. Deze motieven mogen echter nooit strijdig zijn met de belangen van de jeugdspeler. Er zijn twee verschillende soorten motivatie. Motivatie van binnen uit en van buiten af. Jeugdspelers die van binnen uit gemotiveerd zijn streven er naar om beter te willen worden en succesvol te zijn. Ze voetballen uit liefde voor de voetbalsport. Jeugdspelers die van buiten af gemotiveerd zijn streven doelen na omdat ze hierin “bekrachtigd” worden door andere mensen. Deze bekrachtiging kan tastbaar zijn (bekers, andere beloningen etc.) of niet-tastbaar (lofuitingen, publiekelijke erkenning). Motivatie van buiten af gaat sneller verloren dan motivatie van binnen uit. Hoewel jeugdspelers ofwel naar de ene vorm van motivatie neigen ofwel naar de andere vorm is er altijd wel iets van beide vormen van motivatie aanwezig. De verhouding waarin deze vormen aanwezig zijn is echter erg belangrijk. Als jeugdspelers op langere termijn plezier willen houden in hun sport dan is het belangrijk om ervoor te zorgen dat spelers hun motivatie van binnen uit niet verliezen. Je moet dus de fascinatie voor het voetbalspelletje blijven voeden. Jeugdtrainers/coaches moeten zich realiseren dat het er niet om gaat “hoe” (de vraag naar de bewuste trukendoos die je open moet trekken) je spelers motiveert, maar vooral “waarom” spelers gemotiveerd zijn. Het is als jeugdtrainer/coach dus erg belangrijk om de behoeften van zijn jeugdspelers te kennen. Als jeugdtrainers/coaches moeite hebben met het motiveren van hun spelers heeft het er vaak mee te maken dat ze niet goed begrijpen waarom jeugdspelers voetballen. Als je te maken krijgt met spelers die minder gemotiveerd lijken is het dus verstandig om er achter te Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
25
komen hoe dit komt. Vraag waarom ze op voetbal zitten. Wat vinden ze leuk aan voetbal? Wat vinden ze niet leuk aan voetbal? Op die manier leer je de ware motieven van deze spelers kennen en heb je een aantal handvaten om deze spelers te kunnen motiveren. Uiteindelijk kun je als coach veel uit de voorgaande paragrafen gebruiken om ervoor te zorgen dat je spelers gemotiveerd zijn en blijven. Hieronder volgen een aantal belangrijke aspecten: 1. Goed gedrag belonen vergroot de kans dat het gedrag herhaald wordt, gedrag bestraffen verkleint de kans dat dit gedrag herhaald wordt. Dit werkt uitstekend bij kinderen. Wil je echter spelers zelfbewust maken dan wordt het verhaal minder eenvoudig. Dan gaat het er niet meer om dat speler iets doen/laten vanwege de sanctie, maar omdat ze er zelf achter staan. Dit verlangt van de jeugdtrainer/coach om te discussiëren met zijn spelers en hen ruimte te geven om eigen ervaringen op te doen en conclusies te trekken. 2. Als je al sancties geeft dan moeten ze eigenlijk voldoen aan drie criteria:
geschikt zijn (bijv. de eigenwaarde intact laten) overeenkomstig het gedrag zijn (niet met een kanon op een mug schieten) op het juiste moment gegeven worden (geen drie weken later)
3. Jeugdtrainers/coaches zien zichzelf nog wel eens als de centrale spil waar alles van afhangt (“bekken dicht en goed luisteren jongens”). Het creëren van een stimulerende omgeving, waarin spelers actief hun eigen inbreng hebben en bij dragen aan de “cultuur”, werkt echter effectiever. 4. Bij het motiveren zijn de communicatieve vaardigheden van de jeugdtrainer/coach ontzettend belangrijk (goed luisteren, duidelijke informatie verschaffen en duidelijk uitleggen waarom je iets doet of waarom iets moet). Daarnaast moet je als jeugdtrainer/coach open staan voor ideeën van de spelers zelf (aandacht voor de eigenwaarde/belevingswereld van spelers). 5. Je kunt als jeugdtrainer/coach op een directe manier motiveren, bijvoorbeeld via een goed gesprek, of op een indirecte manier, bijvoorbeeld door zelf een andere houding aan te nemen of spelers meer zeggenschap geven over de situatie. 6. Willen jeugdspelers zich optimaal kunnen ontwikkelen dan moeten ze leren dat ze zelf invloed op de situatie kunnen uitoefenen. Als jeugdtrainer/coach kun je spelers hierbij helpen door ze regelmatig succes te laten boeken (bijv. via de keuze van tegenstanders) en ze te leren realistische doelen te stellen en persoonlijke verantwoordelijkheid voor hun handelen te nemen.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
26
De manier waarop je als jeugdtrainer/coach met je spelers omgaat. Of je weet waarom ze op voetbal zitten. De manier waarop je de trainingen inricht. De manier waarop je met het aanleren van voetballen bezig bent. En of je ook daadwerkelijk een veilig leerklimaat hebt weten te creëren voor je spelers. Allemaal factoren die voor een groot deel bepalen of spelers gemotiveerd zijn en of ze dat ook blijven. Het is een grote uitdaging voor jeugdtrainers/coaches om ervoor te zorgen dat kinderen zo lang mogelijk blijven voetballen. We hopen dat we in de voorgaande hoofdstukken voldoende handvaten hebben kunnen bieden om met al deze aspecten aan de slag te kunnen gaan.
3 Ouders binnen de club – Graag gezien! 3.1 Inleiding Ouders vormen een hele belangrijke groep binnen onze vereniging. Zij zijn het immers die hun kinderen in eerste instantie stimuleren om deel te nemen aan een sport maar vooral ook om kinderen te stimuleren om te blijven sporten. Daarnaast willen we op teamniveau natuurlijk graag een beroep op ze doen als er bijvoorbeeld gereden moet worden naar uitwedstrijden, als er een grensrechter nodig is tijdens de wedstrijd en als de kledingtas gewassen moet worden. Ook maken ouders een groot deel uit van alle vrijwilligers die bij SV Lycurgus rondlopen (jeugdtrainers en coaches, coördinatoren, hulp achter de bar etc.). De betrokkenheid van ouders is dus erg belangrijk. In de huidige maatschappij is het echter steeds lastiger om ouders actief te betrekken bij een sportvereniging. Ook bij ons is dat het geval. Meestal zie je dat ouders bij de jongste jeugd nog volop aanwezig zijn langs de lijn, maar naar mate de kinderen ouder worden neemt het aantal ouders dat naar een voetbalwedstrijd komt kijken af. Daarnaast zie je dat ouders uit multiculturele gezinnen, die het verenigingsleven vaak niet goed kennen, door onwetendheid weinig betrokken zijn. Om ouders meer betrokken te krijgen bij je jeugdteam werkt de persoonlijke aanpak vaak het beste. Alleen een mailtje werkt vaak niet goed. Maak daarom af en toe een praatje met ouders en laat merken dat je het fijn vindt dat ze er zijn. Zo voelen ze zich betrokken bij het team en ook bij de club. Gebruik die gesprekjes als thermometer om in te schatten hoe het kind (en de ouders) het voetballen ervaren. Vertel hoe het met hun kind gaat, hoe het vordert en vraag naar bijzonderheden. Is er een reden dat hij vaak te laat op de training komt? Het organiseren van een ouderavond aan het begin van het seizoen is een prima start om ouders meer te betrekken bij het team.
3.2 Ouderavond Als jeugdafdeling van SV Lycurgus vinden we het erg belangrijk dat ieder jeugdteam (van F- tot Ajeugd) een ouderavond organiseert aan het begin van het seizoen. Iedereen kan dan even op een rustig moment met elkaar kennis maken. Als jeugdtrainer/coach kun je met de ouders van gedachten wisselen over het nieuwe seizoen. In het ene geval zijn jeugdleden al langer actief bij de club, maar in het andere geval zijn er ook nieuwe leden die voor het eerst kennis maken met onze voetbalclub. Wat gebeurt er allemaal op de club, hoe zit de structuur in elkaar? Voor sommigen is dat gesneden koek, maar voor anderen helemaal nieuw. Wat zijn de standaard regels? Waar moet een ouder op Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
27
letten?. Probeer ouders zoveel mogelijk te betrekken bij alle randzaken. Dit versterkt de relatie tussen jou en de ouders en spelers. Leg uit wat ouders kunnen doen en maak meteen duidelijke afspraken. Omdat jeugdtrainers/coaches het vaak moeilijk vinden om te bedenken wat ze allemaal kunnen/moeten bespreken op een ouderavond volgen hier een aantal mogelijk agendapunten: 1. Kennismaking met de jeugdtrainer(s)/coach(es) en andere ouders 2. Vertel wie je bent, wat je precies doet, wat je de kinderen wilt leren op de trainingen, hoe de trainingen zijn opgebouwd, hoe het gaat met wedstrijden, posities en wisselbeleid en wat jouw stijl is en jouw wijze van het benaderen van de spelers 3. Neem de afspraken door die je met de spelers en ouders wilt maken over: de trainingen (tijden, hoe laat aanwezig, te laat en dan, waar er getraind wordt, afmelden, kleding, douchen, wanneer gaat een training niet door en hoe kom je dat te weten) de wedstrijden (tijden, wedstrijdschema, hoe laat aanwezig, te laat en dan, rijschema, afmelden, kleding, wassen tenue, douchen, afgelastingen) gewenst en ongewenst gedrag van spelers op trainingen en wedstrijden (omgang met medespelers, tegenstanders, scheidsrechter, assistent-scheidsrechter en jeugdtrainer/coach) gewenst en ongewenst gedrag van ouders langs te lijn 4. Geef informatie over nevenactiviteiten (teamuitje(s), toernooien, sinterklaas, voetbalkamp, etc.) en eventuele kosten 5. Geef een korte uitleg over de spelregels voor pupillen of junioren 6. Geef informatie over sponsoracties (koekactie, grote club actie) 7. Geef uitleg over welke taken door ouders vervuld moeten of kunnen worden (vervoer, wassen kleding, eventuele begeleiding, assistent scheidsrechter, drinken halen in de rust, kantinedienst, verslagje van de wedstrijd voor de website, foto’s of filmpjes maken etc.) 8. Inventariseer of er ouders zijn die bepaalde taken voor de vereniging willen vervullen 9. Geef ruimte voor vragen of opmerkingen van ouders Om de ouderavond prettig te laten verlopen kun je allereerst zorgen voor een warm welkom door gratis koffie en thee te schenken. Je mag voor deze bijeenkomst in overleg ook altijd de bestuurskamer gebruiken. Probeer de tijdsplanning goed in de gaten te houden. Geef iedereen duidelijke informatie en houd het kort zodat het niet gaat vervelen. Stimuleer dat ouders tussendoor en na afloop vragen stellen en opmerkingen maken.
3.3 Ouders langs de lijn De ouders langs de lijn bepalen vaak in belangrijke mate de sfeer die er om een wedstrijd heen hangt. Voor jeugdspelers is het erg belangrijk dat hun ouders betrokken zijn bij het voetballen. Vandaar ook dat we het liefst zoveel mogelijk ouders langs de lijn zien staan. Soms heb je als jeugdtrainer/coach te maken met hele fanatieke ouders. Ouders die tijdens de wedstrijden hun kinderen overactief aanmoedigen of soms zelfs toeschreeuwen, opmerkingen maken naar de scheidsrechter of zelfs op de stoel van de coach gaan zitten. Dit werkt helaas negatief uit op de veiligheid en het zelfvertrouwen van kinderen. Het is heel belangrijk om daar als jeugdtrainer/coach
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
28
goed mee om te gaan en deze ouders aan te spreken op hun gedrag met als doel om positief oudergedrag langs de lijn te stimuleren. Veel heeft ook te maken met hoe jij als jeugdtrainer/coach zelf bijdraagt aan een positief sportklimaat. Hoe creëer jij als jeugdtrainer/coach een sportklimaat waarin plezier heerst, er complimenten worden uitgedeeld, er goed gedrag wordt gestimuleerd en kinderen succes kunnen beleven? Zoals hierboven al even is aangestipt is een ouderavond aan het begin van het seizoen de perfecte plek om met ouders te bespreken welk gedrag je van ze verlangt langs de lijn. Je bent blij met ouders die hun kind stimuleren om naar de training en wedstrijd te gaan, die regelmatig de wedstrijden bijwonen om het kind te motiveren, die positief en plezierig aanmoedigen, die helpen met het leren winnen en verliezen en die complimenten geven en troosten. Leg ook duidelijk uit wat ze niet moeten doen en waarom niet. Bemoeien met de opstelling, mee coachen of instructies geven, het veld oplopen, eigen kind belonen met bijvoorbeeld geld als hij een doelpunt maakt, eigen kind straffen of belachelijk maken als het een fout maakt zijn allemaal voorbeelden van gedrag dat je liever niet zou willen zien langs de lijn. Hieronder volgen een aantal tips die je ouders op de ouderavond kunt meegeven. Samen maak je afspraken over het gewenste gedrag langs de lijn, zodat je ze daar later makkelijker op aan kunt spreken. 1. Toon belangstelling Probeer als ouder zoveel mogelijk te komen kijken bij de wedstrijden (zowel uit als thuis) van uw zoon of dochter. Voor kinderen is het erg belangrijk dat ouders betrokken zijn bij hun sport. 2. Plezier gaat voor presteren! Wees enthousiast, en stimuleer uw zoon of dochter en de medespelers. In plaats van ‘heb je gewonnen?’ en ‘heb je gescoord?’ kun je ook vragen: ‘was het leuk?’ en ‘hoe ging het?’ Zo haal je de nadruk van het presteren af en leer je kinderen dat plezier voorop staat. Als een kind veel plezier beleeft aan het voetballen dan zal een kind ook gaan presteren naar zijn of haar kunnen. 3. Moedig aan, maar coach niet mee Aanwijzingen geven is verwarrend en afleidend. Hoe goed bedoeld ook, als ouder je kind vanaf de kant coachen en vertellen wat hij moet doen is geen goed idee. Als er een coach is, maakt die afspraken met het team en die kunnen anders zijn dan dat wat jij roept. Daarnaast kan het je kind uit zijn spel halen of ervoor zorgen dat hij zijn zelfvertrouwen kwijtraakt. Zeker als dat wat je roept negatief is. Ze hebben het al moeilijk genoeg met de bal, met zichzelf en met de tegenstander. Blijf altijd positief, juist bij verlies. Wordt niet boos, de volgende keer beter. 4. Moedig alle kinderen aan, niet alleen die van jezelf! Niet alle ouders zijn erbij of kunnen erbij zijn. Als iedereen die er staat het hele team aanmoedigt, is dat wel zo leuk voor allemaal.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
29
5. Laat je kind zijn of haar sport zelf beleven Zelf het 1e team nooit gehaald en is nu je missie dat je kind het wel haalt? Of wil je dolgraag dat de sporttalenten van je kind tot uiting komen? Allemaal heel logisch en prima zolang je die wensen en ambities voor jezelf houdt. Laat je kind zelf aangeven en de leiding nemen in hoe intensief en hoog het wil sporten. Dan beleeft het echt plezier aan zijn sport! Gun uw kind het kind zijn, want het moet nog zoveel leren. De wedstrijd is al moeilijk genoeg. Winnen, maar ook verliezen hoort nu eenmaal bij voetbal. Als uw kind talent heeft, wordt dat heus wel opgemerkt. 6. Geef zelf het goede voorbeeld Houd je mond tegen de scheidsrechter. Soms moeilijk maar echt een must: bemoei je niet met de arbitrage! Soms zit het mee en soms zit het tegen, dat hoort bij de sport en wij zijn er om onze kinderen te laten zien en zo te leren dat een scheidsrechter zijn best doet en dat we daar met respect mee om moeten gaan. 7. Wordt ook eens een jaartje jeugdtrainer/coach, dat helpt! Als je echt met voetbal bezig wilt zijn dan is er binnen de club natuurlijk voldoende mogelijkheid om zelf jeugdleider of trainer te worden. SV Lycurgus is afhankelijk van het werk van vele vrijwilligers. Ook op het gebied van trainen en begeleiden van jeugdteams. Er zijn altijd genoeg enthousiaste ouders nodig om de vele jeugdteams van voldoende begeleiding te voorzien. Mocht het ondanks alle afspraken en gesprekken toch escaleren, spreek een ouder die buiten zijn boekje gaat slechts kort aan tijdens de wedstrijd. Er staan andere ouders bij en jij bent drukt met de wedstrijd. Het heeft geen zin om op dat moment de discussie aan te gaan. Geef een korte (rustige) reactie of vraag na de wedstrijd even verder te spreken. Tot slot willen we de ouders van de tegenpartij ook nog even noemen. Deze ouders zijn de verantwoordelijkheid van de coach van de tegenpartij. Vraag hem daarom zo nodig om op te treden en ga zelf niet met ze in discussie.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 6
30