Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus Deel 2 Wat is voetballen? Mark Boterman Versie 1.0 (oktober 2014)
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 1 1
Voetballen ....................................................................................................................................... 2
2
Spelbedoeling .................................................................................................................................. 2
3
Structuur van het voetballen........................................................................................................... 3
4
De drie teamfuncties ....................................................................................................................... 3
5
Teamtaken ....................................................................................................................................... 4
6
Voetbalhandelingen ........................................................................................................................ 4
7
Teamorganisatie en basistaken ....................................................................................................... 5
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 2
1
1 Voetballen Om jeugdspelers de principes van het voetballen bij te kunnen brengen is het goed om jezelf af te vragen wat voetballen nu eigenlijk precies is en uit welke belangrijke elementen het spel is opgebouwd. Voetballen is een spel met spelregels. Binnen deze spelregels kunnen de spelers heel veel verschillende keuzes maken en hebben daar een bepaalde vrijheid (creativiteit) in. Door deze vrijheid en door het grote aantal spelers dat in het veld staat is voetballen een enorm ingewikkeld spel. Alle 11 spelers van het eigen team, maar ook alle 11 speler van de tegenstander, nemen voortdurend allerlei beslissingen die van invloed zijn op het verloop van het spel. Bovendien is voetballen ook nog eens een spel waarbij de bal vrij is en op ieder moment afgepakt kan worden (dit is bijvoorbeeld anders bij sporten als basketbal en korfbal). Dit zorgt voor steeds wisselende situaties waardoor eigenlijk niet één situatie hetzelfde is.
2 Spelbedoeling Het was Johan Cruijff die ooit de uitspraak deed dat het doel van voetballen is om één doelpunt meer te maken dan de tegenpartij. Uiteindelijk gaat het in het voetballen dus om winnen. Dit lijkt misschien logisch, maar wordt vaak verkeerd opgevat. Er zijn mensen die zeggen dat “winnen” alleen iets is voor prestatiegericht senioren teams en dat het bij jeugdspelers en recreatief ingestelde voetballers in eerste instantie gaat om het plezier in voetballen. Er bestaat echter een groot verschil tussen de nadruk leggen op het winnen (bijvoorbeeld door de jeugdtrainer of coach) en het willen winnen van de jeugdspelers zelf. Als een speler uit D5 alleen op de keeper van de tegenpartij afgaat zal hij natuurlijk net als de speler uit het prestatiegerichte standaardteam proberen om te scoren. Hij zal op dat moment echt niet minder zijn best doen, omdat hij winnen niet zo belangrijk vindt. Andersom zal een speler uit C4 ook niet zomaar een tegenstander laten scoren. Hij zal natuurlijk net als de prestatiegerichte speler zo goed mogelijk proberen om een doelpunt te voorkomen. Iedere voetballer is op zijn of haar niveau tijdens de wedstrijd bezig met het willen winnen en beleeft daar heel veel plezier aan. Binnen onze jeugdafdeling vinden we dan ook dat de wil om te winnen bij spelers altijd aanwezig zou moeten zijn, ongeacht het niveau. Het verschil zit hem voornamelijk in het belang dat wordt gehecht aan het uiteindelijke resultaat. Binnen onze jeugdopleiding is de ontwikkeling van spelers belangrijker dan het resultaat van het team. En dat is soms best lastig. We maken ons soms wel eens zorgen over het belang dat jeugdtrainers, coaches en ouders toedichten aan het resultaat van jeugdwedstrijden. Wij zijn van mening dat een jeugdtrainer of coach niet koste wat kost de wedstrijd zou moeten willen winnen, zonder daarbij rekening te houden met de individuele ontwikkeling van de jeugdspelers. Een mooi voorbeeld hiervan is dat je vaak ziet dat de meest talentvolle en creatieve speler laatste man moet gaan voetballen omdat de verdediging dan zó sterk is dat de tegenstander niet kan scoren. Zou deze speler op het complexere middenveld niet veel beter gebruik kunnen maken van zijn talent en creativiteit? En zou deze speler zich daardoor dus niet beter kunnen ontwikkelen dan als laatste man? Dat zijn vragen die je jezelf als jeugdtrainer of coach voortdurend zou moeten stellen. Een ander voorbeeld dat we kunnen noemen is het wisselbeleid tijdens wedstrijden. Het komt bij jeugdteams voor dat de wat mindere voetballers veel vaker wissel staan dan de betere voetballers in
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 2
2
een team. Dit is misschien beter voor het eindresultaat van de wedstrijd, maar absoluut niet goed voor de individuele ontwikkeling van deze “mindere” spelers . Ook hier zou de jeugdtrainer of coach het willen winnen eigenlijk ondergeschikt moeten maken aan de ontwikkeling van al zijn spelers. Bij selectieteams zijn er soms momenten waarop je hier een uitzondering op maakt (zie ook deel 5, hoofdstuk 7).
3 Structuur van het voetballen Als je kijkt naar het voetbalspel dan gebeurt dat altijd op dezelfde manier, ongeacht waar wordt gevoetbald, het niveau van het voetballen en of er sprake is van jongens of meisjes die voetballen. De logische structuur van het voetbalspel blijft hetzelfde. Om te kunnen winnen moet je scoren, om te scoren moet je in balbezit zijn en om in balbezit te komen moet je de bal veroveren op de tegenpartij. Bij balbezit bouwt een team op om tot aanvallen te komen en komt de tegenpartij in balbezit dan moet er voorkomen worden dat er tegen gescoord wordt. Hierbij wordt de opbouw van de tegenstander verstoord en de aanval verdedigd. Dit is in het kort de structuur van het voetbalspel.
4 De drie teamfuncties Alle voetbalhandelingen die verricht worden door een team dat in balbezit is hebben uiteindelijk tot doel om te scoren. Het team in balbezit is dus aan het aanvallen. Dit betekent automatisch dat de tegenpartij probeert om het scoren te voorkomen en om zelf weer in balbezit te komen. Het team dat niet in balbezit is moet dus verdedigen. En omdat balbezit voortdurend wisselt, is er naast het aanvallen en verdedigen ook sprake van omschakelen. Bij wisseling van balbezit zal er moeten worden omgeschakeld van aanvallen naar verdedigen of andersom. Het aanvallen, verdedigen en omschakelen worden daarom ook wel de drie teamfuncties genoemd (Figuur 1). Het onderverdelen van het voetbalspelletje in deze drie teamfuncties is heel belangrijk voor het aanleren van voetballen. Op deze manier kun je als jeugdtrainer/coach het complexe voetbalspel vereenvoudigen en in kleine stukjes werken aan het verbeteren ervan.
Figuur 1. Teamfuncties en teamtaken binnen het voetbalspel
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 2
3
5 Teamtaken De teamfuncties aanvallen en verdedigen kunnen worden onderverdeeld in teamtaken. Bij de teamfunctie aanvallen zijn dat opbouwen en scoren en bij de teamfunctie verdedigen zijn dat storen en voorkomen van doelpunten. De bedoeling van opbouwen is om kansen te creëren en de bedoeling van scoren is om deze kansen te benutten. Opbouwen en scoren zijn een aangelegenheid van het hele team en niet alleen een zaak van de aanvallers. Daarom worden opbouwen en scoren teamtaken genoemd. Aan de andere kant is de bedoeling van storen om ervoor te zorgen dat de tegenpartij geen kansen krijgt (en als het lukt dat de bal afgepakt wordt). Wanneer de tegenpartij toch een kans krijgt, dan is het natuurlijk de bedoeling om een doelpunt te voorkomen. Ook storen en voorkomen van doelpunten zijn een aangelegenheid van het hele team en niet alleen van de verdedigers. De teamfunctie omschakelen is van toepassing op het moment dat er sprake is van wisseling van balbezit. Het ene team moet daarbij omschakelen van verdedigen naar aanvallen en het andere team van aanvallen naar verdedigen. Op tal van momenten en op allerlei manieren is er tijdens de wedstrijd sprake van omschakelen. De teamfunctie omschakelen komt dus vaak voor in een wedstrijd, maar duurt natuurlijk maar een paar seconden. Daarna is er weer sprake van aanvallen of verdedigen. Toch zijn die enkele seconden vaak de cruciale momenten in een wedstrijd.
6 Voetbalhandelingen Als we nog een stapje verder gaan dan kunnen individuele spelers uitvoering geven aan de verschillende teamtaken door het uitvoeren van bepaalde voetbalhandelingen (Tabel 1). Opbouwen bestaat bijvoorbeeld uit een combinatie van breedtespel en dieptespel, gericht op het creëren van kansen. Individuele spelers kunnen hun bijdrage hieraan leveren door het uitvoeren van bepaalde voetbalhandelingen (passen, dribbelen, vrijlopen, ruimte creëren, voorzet geven etc.). Verdedigen kan al beginnen bij het doel van de tegenstander. Bij het storen wordt het de tegenstander zo moeilijk mogelijk gemaakt om op te bouwen door gebruik te maken van voetbalhandelingen als druk zetten, duel om de bal, jagen, blokkeren van de (diepte)pass en vastzetten. Mocht de aanvallende partij er toch in slagen om een scoringskans te creëren, dan is het de bedoeling dat het verdedigende team een doelpunt probeert te voorkomen. Blokkeren, wegkoppen en wegtrappen zijn typisch voorbeelden van voetbalhandelingen die horen bij de teamtaak voorkomen van doelpunten. Al deze voetbalhandelingen zijn aan spelregels gebonden en dit vereist dus dat iedereen op en rond het veld deze spelregels zal moeten beheersen en accepteren. De spelregels, het doel van het spel, de verschillende hoofdmomenten (teamfuncties) en het grote aantal voetbalhandelingen die voetballers tot hun beschikking hebben zijn de essentiële bouwstenen van het voetbalspel.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 2
4
Tabel 1. Teamfuncties, teamtaken en voetbalhandelingen Teamfunctie
Teamtaak Opbouwen (creëren van kansen)
Aanvallen
Verdedigen
Omschakelen
Scoren (benutten van kansen) Storen (voorkomen van het creëren van kansen) Voorkomen van doelpunten Zo snel mogelijk weer aanvallen of verdedigen
Voetbalhandelingen Aannemen, dribbelen, passen, vrijlopen etc. Schieten, koppen etc. Druk zetten, duel om de bal, jagen, blokkeren etc. Blokkeren, sliding, wegkoppen etc.
7 Teamorganisatie en basistaken De teamtaken, teamfuncties en voetbalhandelingen zoals we hierboven hebben beschreven worden altijd uitgevoerd in een bepaalde teamorganisatie. Deze teamorganisatie bepaalt hoe de zeven of elf spelers verdeeld zijn over het veld. Voorbeelden hiervan zijn 1:3:3 (bij 7 tegen 7) en 1-4-3-3 (bij 11 tegen 11). In deel 5 zullen we hier verder op ingaan. Vanuit deze teamorganisatie zijn er voor alle spelers individuele basistaken die spelers aangeleerd zouden moeten krijgen. Deze basistaken hebben betrekking op hoe een bepaalde speelpositie concreet ingevuld zou moeten worden. Naast individuele basistaken zijn er natuurlijk ook nog basistaken voor een bepaalde linie of basistaken voor het hele team. Wat streef je als team of linie na en wie voert welke voetbalhandelingen waar, wanneer en hoe uit? Ook hier zullen in deel 5 aandacht aan besteden.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 2
5