Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus Deel 3 Hoe leer je voetballen? Mark Boterman Versie 1.0 (oktober 2014)
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 1 1
Visie op leren voetballen ................................................................................................................. 2
2
Vooral veel voetballen..................................................................................................................... 2
3
Oefenen in relatie tot de wedstrijd ................................................................................................. 2
4
Vereenvoudigen van het spel .......................................................................................................... 3
5
Techniek training ............................................................................................................................. 3
6
De individuele speler ....................................................................................................................... 4
7
Jeugdvoetballeerproces .................................................................................................................. 4 7.1
Mini-, F- en E-pupillen ............................................................................................................. 5
7.2
D-pupillen en C-junioren ......................................................................................................... 6
7.3
B- en A-junioren ...................................................................................................................... 6
8
Leerdoelen per leeftijdscategorie ................................................................................................... 7
9
Plezier .............................................................................................................................................. 7
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 3
1
1 Visie op leren voetballen De visie van SV Lycurgus op het leren voetballen is voor een groot deel gebaseerd op de opleidingsvisie van de KNVB (Zeister visie). Uitgangspunten van deze opleidingsvisie zijn een bepaalde logische manier waarop naar voetbal wordt gekeken (zoals we in het vorige deel hebben beschreven) en de overtuiging dat je voetballen leert door zoveel mogelijk te oefenen in situaties die afgeleid zijn van de wedstrijdvorm. Voetballen leer je door zoveel mogelijk te voetballen.
2 Vooral veel voetballen Tegenwoordig is de tijd die aan voetballen besteed wordt een steeds belangrijkere factor geworden voor de voetbalontwikkeling van kinderen. Weinig voetballen is namelijk de grootste vijand voor het leerproces. Daar waar het vroeger normaal was dat er uren achter elkaar op straat gevoetbald werd, waarbij de kinderen zelf allerlei vormen bedachten (van kleine partijtjes tot allerlei afgeleide spelletjes afhankelijk van de omgeving, zoals stoepranden, groenstroken en bomen), is dat in de huidige maatschappij helaas een stuk minder geworden. Door vooral veel te voetballen kregen ze het spel onder de knie en in de steeds wisselende omstandigheden ontwikkelden ze hun creativiteit in het voetballen. Ze moesten natuurlijk rekening houden met die sloot vol water als zijlijn, bomen op het speelveld of de tuin van die buurman waar de bal niet heel uit terug zou komen. Zo ging het leren van techniek altijd gepaard met de ontwikkeling van het inzicht in het spel. Tegenwoordig moet het voetballen in de vrije tijd de concurrentie aangaan met vele andere activiteiten zoals computeren, televisie kijken, beoefenen van meerdere sporten tegelijk en bijbaantjes voor de wat oudere jeugd. Vergeleken met vroeger wordt er veel minder op straat en op trapveldjes gevoetbald. Tegenwoordig moet het voetballen dus voornamelijk geleerd worden in de 2 tot 3 uurtjes per week bij onze voetbalclub, binnen de oefenvormen die onze jeugdtrainers bedenken. We willen er bij SV Lycurgus daarom graag voor zorgen dat er zo min mogelijk kostbare voetbaltijd verloren gaat. Anders gezegd, zal een hoge kwaliteit van de voetbalactiviteiten (trainingen en wedstrijden) het gemis aan voetbaltijd moeten compenseren. In een kortere tijd zullen we onze jeugdspelers dus meer moeten leren.
3 Oefenen in relatie tot de wedstrijd Wij vinden het erg belangrijk dat het (beter) leren voetballen van (jeugd)spelers zo dicht mogelijk bij het voetballen zelf gebeurt in oefenvormen waarbij de drie teamfuncties in een wedstrijd (aanvallen, verdedigen en omschakelen) naar voren komen. Het leren van voetbalhandelingen zoals bijvoorbeeld: het passen, dribbelen, passeren, schieten, het maken van schijnbewegingen, het uitvoeren van een sliding, enz. kunnen daarbij bij herhaling en in wisselende spelsituaties - waarin de relatie naar de echte wedstrijd kan worden gelegd – prima worden geoefend. Daarnaast vinden we het belangrijk dat de spelers in de gelegenheid worden gesteld om deze voetbalhandelingen te oefenen zonder onnodige onderbrekingen en wachttijden. Door vooral veel te oefenen in wedstrijdechte situaties en spelvormen, oefen spelers bijvoorbeeld om op het juiste moment vrij te lopen of een pass te geven met de goede richting en snelheid, waarbij spelers leren om hun handelingen af te stemmen op andere spelers.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 3
2
4 Vereenvoudigen van het spel De visie van de KNVB start met het voetballen in vereenvoudigde spelsituaties zoals 4 tegen 4 (mini’s) en later 7 tegen 7 (E- en F-pupillen) in plaats van 11 tegen 11. De weerstanden die een speler in de Dpupillen tegenkomt in de echte wedstrijd (11 tegen 11) zijn ook aanwezig in deze vereenvoudigde spelsituaties, maar dan in aangepaste vorm. Door deze wedstrijdvormen te vereenvoudigen wordt het de spelers makkelijker gemaakt om het voetbalspel te leren. Ook op de training is het goed om als jeugdtrainer veel gebruik te maken van vereenvoudigde wedstrijdvormen (4 v 4, 4v3, 3v3, 3v2, 2v2, 2v1 etc.). Door minder (tegen) spelers en/of meer ruimte te gebruiken in een oefenvorm is er bijvoorbeeld meer tijd om een bal aan te nemen en door te passen. De tekortkomingen die spelers in de wedstrijd op zaterdag laten zien kunnen op de training aandacht krijgen in deze vereenvoudigde oefenvormen. Het aantal balcontacten bij deze vereenvoudigingen is vele malen groter dan tijdens de echte wedstrijd, dus het aantal leermomenten is daarmee ook aanzienlijk groter. Daarnaast geef je als jeugdtrainer natuurlijk ook aanwijzingen tijdens deze vereenvoudigde oefenvormen die te maken hebben met het spelinzicht (waarnemen) en de onderlinge communicatie (het afstemmen van de handelingen van de spelers op elkaar). Als jeugdtrainer/coach zal je daarbij in staat moeten zijn om te kiezen voor de juiste vereenvoudiging, waardoor spelers vaak in een situatie komen om bepaalde voetbalhandelingen te oefenen. Vervolgens is het aan de jeugdtrainer/coach om binnen deze vereenvoudigde situatie de juiste aanwijzingen op het juiste moment te geven, waardoor de jeugdspelers ook daadwerkelijk beter worden.
5 Techniek training De “Coerver methode”, genoemd naar de in april 2011 overleden techniekgoeroe Wiel Coerver, gaat er kort gezegd vanuit dat een speler eerst alles individueel moet aanleren alvorens aan partijvormen te beginnen. Balgevoel, techniek en passeerbewegingen staan daarbij centraal. Wiel Coerver was van mening dat een speler die alle bewegingen beheerst, zoals omschreven in zijn boeken en video’s, een voetballer is die uit bijna elke voetbalsituatie winnend te voorschijn zal kunnen komen. Hij vond dat spelers zo goed mogelijk kunnen leren voetballen door zoveel mogelijk bewegingen met de bal aan te leren. Zoals we hierboven hebben beschreven vindt de KNVB juist dat spelers zo goed mogelijk kunnen leren voetballen door te voetballen. Uit onze eigen praktijk hebben we echter geleerd dat het goed beheersen van de bal en het hebben van een goede techniek erg belangrijk is voor de ontwikkeling van een jeugdspeler. We vragen ons af of een aantal technieken tijdens wedstrijdsituaties (partijspelletjes) wel goed aan te leren zijn, omdat de druk van de tegenstander daar erg groot is. Bij SV Lycurgus zijn we daarom van mening dat de waarheid ergens in het midden ligt. Specifieke techniek training (zeker bij de jongste voetballers) is wel degelijk belangrijk voor de ontwikkeling van een voetballer. Deze specifieke techniek training mag echter niet op zichzelf staan. We vinden daarom dat de methode van Wiel Coerver (of techniek training in het algemeen) zeker als onderdeel
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 3
3
in de training gebruikt kan worden, zolang het aanleren van deze technieken niet een doel op zich wordt maar nauw samenhangt met de andere weerstanden die door een voetballer moeten overwonnen worden om succes te hebben. Daarom vinden we het belangrijk dat er tijdens oefenvormen die puur te maken hebben met techniektraining voor spelers de link gelegd wordt naar de echte wedstrijd. In de daaropvolgende meer wedstrijdechte oefeningen kunnen spelers het geleerde dan direct in praktijk brengen.
6 De individuele speler Net als bij de KNVB vinden we bij SV Lycurgus dat bij het opleiden van jeugdvoetballers vooral de nadruk moet liggen op het ontwikkelen van de individuele spelers binnen het team. We kunnen niet vaak genoeg benadrukken dat de ontwikkeling van de spelers en hun spelplezier vele malen belangrijker is dan het teamresultaat. Om spelers zich zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen is het daarom noodzakelijk dat ieder jeugdlid op zijn of haar eigen niveau moet kunnen spelen en moet kunnen deelnemen aan trainingen. Daarom werken we bij SV Lycurgus - voor het samenstellen van de teams - aan de hand van een gestructureerde selectieprocedure. Selecteren wordt vaak als een vies woord gezien, maar is niets anders dan het laten voetballen van spelers op hun eigen niveau. Meer hierover kunnen jullie lezen in het deel dat volledig in het teken staat van de selectieprocedure (Deel 7).
7 Jeugdvoetballeerproces Het hele leerproces van jeugdvoetballers kenmerkt zich door het beter worden in het voetballen. Dit kan al starten wanneer kinderen op 5 jarige leeftijd lid worden van SV Lycurgus en kan ruim 12 jaar duren totdat een jeugdspeler de overstap maakt naar het volwassen voetbal. De stappen die jeugdspelers maken tijdens dit hele jeugdvoetballeerproces worden voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling die jonge spelers fasegewijs doorlopen. Jeugdvoetbal kan daarom ook nooit gezien worden als een afspiegeling van het volwassen voetbal. Telkens als de ontwikkeling van de jeugdspelers dit toelaat kan een volgende stap worden gezet in dit leerproces.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 3
4
Figuur 2. De bouwstenen van het jeugdvoetballeerproces (KNVB) Om deze reden heeft de KNVB voor elke leeftijdscategorie een doelstelling geformuleerd die gebaseerd is op de specifieke leeftijdskenmerken van de spelers binnen deze leeftijdscategorie (figuur 2). Samenvattend worden er grofweg drie leeftijdsfasen onderscheiden: 1. Mini-, F- en E-pupillen 2. D-pupillen en C-junioren 3. B- en A-junioren Hoe jonger de spelers zijn, hoe groter de verschillen met het voetbal voor volwassenen. Hoewel we later in de leeftijdsspecifieke delen van dit opleidingsplan (Deel 8 t/m 14) dieper in zullen gaan op elke leeftijdscategorie, waarbij rekening gehouden wordt met de leeftijdskenmerken en hun specifieke behoefte, worden de drie fasen hieronder kort besproken.
7.1 Mini-, F- en E-pupillen Deze eerste fase in het jeugdvoetbal wordt ook wel de ontdekkingsfase genoemd. Jeugdspelers in de leeftijd van 5 tot 10 jaar zijn naast het maken van doelpunten vooral gericht op het in bezit houden van de bal, het pingelen, het spelen van de bal naar een medespeler en het schieten op doel. In de trainingen ligt het accent daarom op het leren omgaan met de bal in allerlei basisvormen waarbij er veel met kleine aantallen geoefend wordt (bijvoorbeeld 2 v1, 3v2, 1 v1, 5v2 en allerlei variaties daarvan). Het partijspel dat zich het meest leent om het voetballen te ontwikkelen is 4 tegen 4, dat als de kleinste vorm van de echte wedstrijd kan worden gezien. In verschillende variaties van het 4 tegen 4 kunnen verschillende accenten worden gelegd, waarin de handelingen van spelers met de bal benadrukt worden (zoals dribbelen-passeren, passen en schieten). Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 3
5
Samen doen Uiteraard leren kinderen ook om te verdedigen, want als je de bal niet hebt probeer je die zo snel mogelijk weer terug te krijgen. En - zeker bij E-pupillen - leren ze dat ook steeds meer samen te doen. Ook komen voorkeuren voor posities bij de E-pupillen meer tot uiting. De één vindt het prettiger om meer verdediger te zijn, de ander is meer een aanvallend type.
7.2 D-pupillen en C-junioren Vanaf de D-pupillen wordt 11 tegen 11 gespeeld. Deze fase wordt ook wel de opbouwfase genoemd. De spelers ontwikkelen zich in deze fase op zeer veel onderdelen zeer snel. De basis voor het waarnemen binnen de voetbalsituatie wordt in deze fase gelegd. Kinderen beheersen hun eigen bewegingen en willen samen met hun teamgenoten wedijveren met anderen. Ze ontwikkelen inzicht in het spel 11 tegen 11, leren omgaan met een groot speelveld, spelregels en het spelen in een opstelling. Dit betekent voor de training dat er meer aandacht komt voor de veldbezetting, spelen met linies en de verschillende taken die er per linie en per positie zijn. In deze fase ontstaat ook duidelijker het onderscheid tussen de bepalende spelers (structuur denkers), de creatieve spelers en de helpers. Iedere soort speler moet zich op zijn manier kunnen ontwikkelen, want uiteindelijk heb je ze allerdrie nodig. Accenten Zeker bij de D-pupillen kan het voetballen nog vaak geoefend worden met kleine aantallen, waarbij accenten kunnen worden gelegd op het aanvallen of het verdedigen. Als de spelers ouder en vaardiger zijn, zal daarnaast gekozen kunnen worden voor meer complexe vormen. Het partijspel 4 tegen 4 blijft een goed leermiddel, maar in 7 tegen 7 of 8 tegen 8 kan meer aandacht worden besteed aan de samenwerking tussen de linies.
7.3 B- en A-junioren In de derde fase wordt toegewerkt naar het spelen van wedstrijden als doel. De afgelopen en de eerstkomende wedstrijd worden belangrijker als uitgangspunt voor de training. Spelers moeten leren het rendement van hun taakuitvoering te verbeteren, sneller te handelen en zich te specialiseren in de teamtaken waarin ze het best zijn. Daar hoort ook bij het ondergeschikt maken aan het teambelang en het leren omgaan met spanning en de druk van de wedstrijd. Periodiseren De trainingen zullen nog meer wedstrijdgericht zijn, waarbij het team en de spelers individueel zich stap voor stap ontwikkelen in het verbeteren van het aanvallen, verdedigen en omschakelen. Door middel van het periodiseren van de voetbaltraining (op een gestructureerde wijze opbouwen van de voetbaltrainingen) wordt enerzijds gewerkt aan het beter aanvallen, verdedigen en omschakelen en daarnaast door het spelen van voetbalvormen aan het verbeteren van de voetbalconditie van de spelers. Als jeugdtrainer/coach moet je nu specifieker omgaan met de samenstelling van het team en daar uit een maximaal rendement proberen te halen. Je zult niet alleen moeten gaan trainen met een bedoeling, maar ook met name steeds evalueren wat het effect is van deze training op de groep en Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 3
6
op het individu. Uiteraard moet er ruimte ingebouwd worden om de speelwijze te trainen en om de individuele spelers te verbeteren. Steeds meer zal er taakgericht en positie-specifiek getraind moeten worden. Ploegtactiek is zeer bepalend voor de inhoud van de training. Alle drie de teamfuncties komen aan bod, maar vooral wordt nu belangrijk hoe de spelers elkaars voetbalmogelijkheden inschatten. Het samenwerken en presteren als team wordt ontzettend belangrijk. Het wordt ook steeds belangrijker dat de jeugdtrainer/coach de spelers mee laat denken in hun eigen prestatie en de teamprestatie en daarin de begeleidende rol op zich neemt. Onderling respect is in deze leeftijd een begrip dat goed bewaakt moet worden.
8 Leerdoelen per leeftijdscategorie In de leeftijdsspecifieke delen van dit opleidingsplan (Deel 8 t/m 14) zullen we de genoemde algemene doelstellingen voor iedere leeftijdscategorie verder uitwerken tot verschillende leerdoelen die recht doen aan de kenmerken van de ontwikkeling van de jeugdspelers in de verschillende fasen. Deze zijn erg belangrijk om ervoor te kunnen zorgen dat jeugdspelers inderdaad beter gaan leren voetballen en om een duidelijke structuur te geven aan onze jeugdopleiding. Er moet wel een kanttekening geplaatst worden bij deze leerdoelen, want ze moeten niet een absolute must worden. De doelstellingen hebben altijd een relatief karakter, wat eigenlijk wil zeggen dat het niveau van de spelersgroep altijd als uitgangspunt gebruikt moet worden. Sommige spelers zijn namelijk al veel verder dan de gemiddelde speler, maar andersom geldt dat natuurlijk ook.
9 Plezier Uiteindelijk is plezier natuurlijk de grootste drijfveer voor spelers om te gaan (en te blijven) voetballen. Plezier en het leren voetballen kun je niet los van elkaar zien. Als een speler plezier heeft komt dit ten goede aan het leerproces. Het plezier van spelers is afhankelijk van heel veel verschillende aspecten zoals bijvoorbeeld een veilig leerklimaat, leuke en uitdagende trainingen, een team waarbij iedereen met respect met elkaar omgaat, een team waarin de spelers op hun eigen niveau kunnen voetballen, een uitdagende competitie (op het juiste niveau van het team) en een positieve coaching vanuit de begeleiding. Veel van deze aspecten kun je als jeugdtrainer/coach zelf beïnvloeden. Bedenk daarom bij alles wat je doet dat meer plezier een grotere motivatie betekent van jeugdspelers en dus een groter leereffect betekent. Het is heel belangrijk om het plezier van de spelers nooit uit het oog te verliezen.
Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus – Deel 3
7