JAARVERSLAGENANALYSE ZORGSECTOR 2012 Een analyse van de uitgaven en financiële positie van de Nederlandse zorgsector
augustus 2013
Intrakoop, de inkoopcoöperatie van de zorg Verstegen, accountants en adviseurs i.s.m. Marlyse-Research
Inhoud 1.
Samenvatting ............................................................................................................................ 2
2.
Inleiding ..................................................................................................................................... 3 2.1
Verantwoording ....................................................................................................................... 3
2.2
Leeswijzer ............................................................................................................................... 4
2.3
Gehanteerde definities ............................................................................................................ 4
3.
Zorgsector als geheel............................................................................................................... 6 3.1
Financiële positie .................................................................................................................... 6
3.2
Bedrijfslasten......................................................................................................................... 10
4.
Ziekenhuizen (ZKH) ................................................................................................................ 16 4.1
Financiële positie .................................................................................................................. 16
4.2
Bedrijfslasten......................................................................................................................... 18
5.
Geestelijk Gezondheidszorg (GGZ) ...................................................................................... 22 5.1
Financiële positie .................................................................................................................. 22
5.2
Bedrijfslasten......................................................................................................................... 23
6.
Gehandicaptenzorg (GHZ) ..................................................................................................... 26 6.1
Financiële positie .................................................................................................................. 26
6.2
Bedrijfslasten......................................................................................................................... 27
7.
Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) ......................................................... 31 7.1
Financiële positie .................................................................................................................. 31
7.2
Bedrijfslasten......................................................................................................................... 34
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
1
1. Samenvatting Ondanks de bezuinigingsdruk van de overheid heeft de zorgsector het in 2012 in financieel opzicht opnieuw goed gedaan. Dit blijkt uit een analyse van 1.271 jaarverslagen door Intrakoop, de inkoopcoöperatie van de zorg en Verstegen accountants en adviseurs. Zelfs nog iets beter dan in 2011. Daarmee heeft de sector – als geheel! - het huishoudboekje ultimo 2012 goed op orde. De resultaatratio is gestegen van 2,1% naar 2,3% en de liquiditeitsratio ligt eind 2012 gemiddeld op 1,0. Uit dit laatste kengetal blijkt dat de sector sinds lange tijd weer in staat is om volledig aan haar kortlopende verplichtingen te voldoen. Het eigen vermogen is toegenomen van € 10 mld. tot ruim € 11 mld. en de solvabiliteit stijgt met +5,9% naar gemiddeld 20%. Dit biedt perspectief voor de langere termijn. Van belang is echter wel dat het eigen vermogen nog altijd niet meer is dan het boekhoudkundige saldo van bezittingen en schulden. Het uitgeven van dit eigen vermogen leidt tot een afname van de liquiditeitsratio, wat op dit moment zeker niet gewenst is. Het ‘te gelde maken’ van het eigen vermogen zal ook niet meevallen in het huidige economische en bancaire klimaat. Kortom: de zorgsector lijkt in financieel opzicht goed voorbereid op de ingrijpende bezuinigingsmaatregelen. De financiële positie is echter ook niet zodanig dat opeenvolgende jaren rode cijfers geïncasseerd kunnen worden. Als geheel niet, maar vooral niet op het niveau van deelsectoren en zeker niet op het niveau van een groot aantal individuele zorgorganisaties. De zorgsector is een arbeidsintensieve sector. Met een totaal van € 35 mld. aan personeelskosten gaat twee derde op aan de factor arbeid. Net als in 2011 stijgen ook in 2012 de inkoopgerelateerde exploitatiekosten sterker dan de bedrijfsopbrengsten. De sector maakt dus steeds meer gebruik van ingekochte middelen en diensten: in 2012 voor ruim € 17,3 mld., ten opzichte van meer dan € 16 mld. in 2011. De genoemde stijging van de inkoopgerelateerde exploitatiekosten is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de gestegen patiënt- en bewonersgebonden kosten. Alle deelsectoren geven daarmee meer uit aan de zorg voor de cliënt. Een scherpere focus op efficiënte organisatie van de integrale zorgprocessen en datgene wat toeleveranciers beter of goedkoper kunnen, kan ertoe leiden dat nog meer zorg betaald kan worden uit de bestaande middelen.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
2
2. Inleiding 2.1
Verantwoording 1
2
Intrakoop en Verstegen accountants en adviseurs hebben een analyse uitgevoerd op de 1.758 jaarverslagen die medio augustus beschikbaar waren over het jaar 2012. Doel van deze jaarverslagenanalyse is de financiële kengetallen en uitgaven van zorgorganisaties in kaart te brengen. De uiteindelijke analyse van de jaarcijfers is uitgevoerd op basis van 1.271 bruikbare jaarverslagen van zorgorganisaties in Nederland over het jaar 2012 met vergelijkende cijfers over 2011. Van 487 relatief kleine zorgorganisaties zijn geen cijfers beschikbaar, omdat deze gebruik maken van een beperkte jaarverantwoording. Bij de analyse is gebruik gemaakt van de gegevens uit DigiMV (bron: CIBG, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bewerkt en beschikbaar gesteld door Intrakoop). Voor de analyse is onderscheid gemaakt in de volgende deelsectoren: •
Ziekenhuizen (ZKH), waaronder universitair medische centra, algemene ziekenhuizen en categorale ziekenhuizen
•
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT), inclusief kraamzorg
•
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
•
Gehandicaptenzorg (GHZ), inclusief revalidatiecentra
De hierboven genoemde zorgorganisaties vertegenwoordigen het leeuwendeel van de zorgsector. Overige zorguitgaven, zoals uitgaven aan geneesmiddelen en kosten voor huisartsen-, tandartsenen paramedische praktijken zijn buiten beschouwing gelaten.
1
Intrakoop is de inkoopcoöperatie van de zorg en helpt 575 zorgorganisaties op circa 6.400 locaties efficiënter te werken.
2
Verstegen accountants en adviseurs is de huisaccountant van meer dan 100 zorgorganisaties, waarbij zij de jaarcijfers
controleren en bedrijfseconomisch en fiscaal advies verstrekken. Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
3
Bij interessante verschillen is ook een uitsplitsing gemaakt naar organisatie-omvang, uitgedrukt in 3
NVTZ -omzetklasse: •
€ 0 tot € 10 mln.
•
€ 10 tot € 25 mln.
•
€ 25 tot € 60 mln.
•
€ 60 tot € 150 mln.
•
€ 150 tot 300 mln.
•
€ 300 mln. of meer.
2.2
Leeswijzer
In deze rapportage wordt de situatie ten aanzien van de financiële positie en de bedrijfslasten van de Nederlandse zorgsector in het jaar 2012 beschreven. In hoofdstuk 3 zijn de resultaten terug te vinden die betrekking hebben op de zorgsector als geheel. In de daaropvolgende hoofdstukken komt de verbijzondering per deelsector aan bod. De financiële positie wordt beschreven aan de hand van het resultaat, de solvabiliteit en de liquiditeitspositie. De bedrijfslasten worden nader getypeerd aan de hand van de personeelskosten en de inkoopuitgaven.
2.3
Gehanteerde definities
In de rapportage wordt een onderscheid gemaakt tussen financiële kengetallen (resultaat, solvabiliteit en liquiditeit) en de bedrijfslasten bestaande uit personeelskosten en inkoopuitgaven. Personeelskosten bestaan uit de salariskosten, sociale lasten, pensioenpremies, overige personeelskosten en kosten voor personeel niet in loondienst (PNIL). Waarvan de laatste twee in deze rapportage ook gerekend worden tot de inkoopuitgaven. De inkoop-uitgaven omvatten alle uitgaven van een organisatie waar een externe factuur tegenover staat. Binnen de inkoopuitgaven wordt een onderscheid gemaakt tussen kosten die in de exploitatie worden opgenomen en investeringen:
Inkoopgerelateerde exploitatiekosten, waaronder: •
3
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Zorg
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
4
•
Algemene kosten
•
Patiënt- en bewonersgebonden kosten
•
Onderhoud en energiekosten
•
Huur en leasing
•
Personeel niet in loondienst
•
Overige personeelskosten (grotendeels inkoopgerelateerd)
Investeringen: •
Investeringen in gebouwen en terreinen
•
Investeringen in machines en installaties
•
Investeringen in andere bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting
•
Investeringen in materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
5
3. Zorgsector als geheel Dit hoofdstuk bevat een analyse van de financiële resultaten en de financiële positie van de zorgorganisaties in 2012. Allereerst wordt aan de hand van enkele kengetallen inzicht gegeven in de situatie van de zorgsector in zijn geheel. Vanwege de grote onderlinge verschillen vindt in de volgende hoofdstukken een verdere beschrijving per deelsector plaats.
3.1
Financiële positie
Figuur 3.1
Financiële kengetallen zorgsector 2012 Norm
2012
2011
Totaal resultaat (x € 1 mln.)
1.257
1.112
Resultaatsratio
2,3%
2,1%
Resultaat
Solvabiliteit Totaal eigen vermogen (x € 1 mln.) Omzetratio
11.165
9.910
15%
20,2%
19,1%
1,0
1,0
0,9
Liquiditeit Liquiditeitsratio
3.1.1
Resultaat
Algemeen Ondanks de bezuinigingsdruk van de overheid is de zorgsector er in 2012 in geslaagd de financiële resultaten te verbeteren. In 2011 realiseerde de sector nog een resultaatratio (resultaat ten opzichte van de totale bedrijfsopbrengsten) van 2,1%. In 2012 lag deze ratio met bijna 2,3% ruim 7% hoger. De toename van het resultaat wordt veroorzaakt door een stijging van opbrengsten met ruim € 3,3 mld., terwijl de kosten ‘slechts’ met ruim € 3,1 mld. stegen. 200 zorgorganisaties laten een negatief netto resultaat na belastingen zien. Dit aantal is lager dan het aantal zorgorganisaties dat in 2011 rode cijfers schreef: 243. Van de 200 instellingen met een negatief resultaat in 2012 zijn er 89 die ook in 2011 al een negatief resultaat hadden. In totaal zijn 151 zorgorganisaties in staat geweest om een negatief resultaat in 2011 om te buigen naar een positief resultaat in 2012.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
6
Winst en verlies Onderstaand overzicht toont een top-5 van organisaties die in 2012 een financieel slecht jaar hebben gehad. Het overzicht kenmerkt zich door een grote diversiteit qua deelsector, omvang en oorzaak van het verlies. Er is geen eenduidige verklaring te geven voor de verliezen van de hieronder genoemde organisaties.
Figuur 3.2
Top-5 zorgorganisaties met negatief resultaat in 2012 Resultaat 2012
Resultaat 2011
Stichting Sint Jacob
€ -5.390.354
€ 752.873
Zorggroep West en Midden-Brabant
€ -4.748.275
€ 1.595.153
Eleos, Gereformeerde Geestelijke Gezondheidszorg
€ -3.191.170
€ -1.219.820
Rode Kruis Ziekenhuis
€ -3.095.166
€ 1.199.908
Zorggroep Charim
€ -3.075.226
€ 1.139.972
In het overzicht van zorginstellingen met een bijzonder hoog resultaat is daarentegen meer lijn te ontdekken. De top-5 bestaat volledig uit ziekenhuizen, die alleen al op grond van hun omvang hoog in deze categorie scoren.
Figuur 3.3
Top-5 zorgorganisaties met positief resultaat in 2012 Resultaat 2012
Resultaat 2011
Hagaziekenhuis
€ 21.466.000
€ 1.412.000
Universitair Medisch Centrum Utrecht
€ 19.906.000
€ 6.762.000
Academisch Ziekenhuis Maastricht
€ 18.467.365
€ 18.070.277
Isala Klinieken
€ 17.048.432
€ 21.094.295
Stichting VU-Vumc
€ 16.065.000
€ 17.022.000
Net buiten de top-5 staat ASVZ, een organisatie voor gehandicaptenzorg. ASVZ heeft zowel in 2011 als in 2012 een bijzonder goed financieel resultaat gepresenteerd, ondanks de aanzienlijke waardeverminderingen op vaste activa van respectievelijk € 6,8 mln. in 2012 en € 4,7 mln. in 2011.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
7
Resultaatratio’s Als rekening wordt gehouden met de omvang van de organisaties is de resultaatratio (resultaat versus totale bedrijfsopbrengsten) een interessante graadmeter. Figuur 3.4
Top-5 resultaatratio’s Resultaatratio 2012
Resultaatratio 2011
Mensana RIBW Noord en Midden Limburg
21,1%
14,6%
Avenier
16,5%
11,3%
RIBW Arnhem en Veluwe-Vallei
16,4%
19,9%
Radiotherapeutisch Instituut Friesland
15,5%
16,4%
Mentaal Beter Cure B.V.
14,9%
10,3%
Onder de in dit opzicht goed presterende zorgorganisaties bevindt zich een aantal Regionale instellingen voor Beschermd en Begeleid wonen (RIBW) bevinden. In de top-5 zien we Mensana RIBW Noord en Midden Limburg met een resultaatratio van 21,1% bij een omzet van € 21,2 mln. en RIBW Arnhem en Veluwe-Vallei (resultaatratio 16,5%; omzet € 39,7 mln.). In het algemeen kan worden geconstateerd dat de RIBW’s te maken hebben met een toename van de gemiddelde zorgzwaarte van hun cliënten. De toename van de bijbehorende opbrengsten is hoger dan de kosten die gemaakt worden om de zwaardere zorg te leveren. Met deze resultaatontwikkeling lijken de RIBW’s een noodzakelijke financiële buffer te vormen voor de gevolgen van de overheidsmaatregelen in de komende jaren, die ook voor deze instellingen ingrijpend zullen zijn. Bovenstaande top-5 is overigens beperkt tot organisaties met een omzet groter dan € 10 mln. Bij de kleinere organisaties komen we hogere resultaatratio’s tegen. De oorzaak van die bijzondere resultaten is echter in veel gevallen vrij specifiek en daarmee minder geschikt voor de beeldvorming van de algemene resultaatontwikkeling in de zorgsector.
3.1.2
Solvabiliteit
In navolging van 2011 is de solvabiliteit van de zorgsector in 2012 verder verbeterd. Nadat in 2011 het totaal eigen vermogen al met +11,5% was toegenomen, groeit het eigen vermogen in 2012 verder met +12,7% naar een totaal van ruim € 11,2 mld. De gemiddelde solvabiliteit van zorgorganisaties in Nederland stijgt in 2012 van 19,1% naar 20,2%. Hierbij is de solvabiliteit – ook wel vermogensratio genoemd - bepaald als het eigen vermogen ten opzichte van de totale bedrijfsopbrengsten. Een niet ongebruikelijke norm voor de solvabiliteit is die van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ). Het WfZ acht een vermogensartio van 15% tot
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
8
20% wenselijk. 57% van de zorgsector heeft een vermogensratio van minimaal 15%. De overige 43% kent een lagere solvabiliteit. 116 zorgorganisaties kennen een negatief eigen vermogen.
3.1.3
Liquiditeit
Het toenemen van de risico’s betekent niet alleen dat hogere eisen worden gesteld aan de vermogenspositie, maar ook – of misschien wel juist – aan de liquiditeit. Om te beoordelen of zorgorganisaties daadwerkelijk werk hebben gemaakt van de verbetering van de liquiditeitspositie, is de ontwikkeling van de zogenaamde current ratio beoordeeld. Deze ratio bestaat uit de verhouding van de totale vlottende activa ten opzichte van de totale kortlopende schulden. In 2012 is de liquiditeitsratio van de gehele sector verbeterd van 0,9 in 2011 naar 1,0 eind 2012. De ‘vuistregel’ is dat de liquiditeitsratio minimaal 1,0 moet zijn. Van alle zorgorganisaties zit eind 2012 circa een derde (= 33%) onder deze norm. Eind 2011 had zo’n 41% een liquiditeit lager dan 1,0. Er is dus sprake van een lichte verbetering, maar nog altijd heeft een groot deel van de zorgorganisaties een kwetsbare liquiditeit.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
9
3.2
Bedrijfslasten
De totale lasten van de zorgsector stijgen in 2012 met +6,3% naar een totaal van € 53,2 mld. Deze stijging ligt nagenoeg in lijn met de stijging in de bedrijfsopbrengsten (+6,4% naar een totaal van € 55,3 mld.). Voor zowel de bedrijfsopbrengsten als de –lasten geldt dat de stijging aanmerkelijk groter is dan in 2011. In dat jaar stegen de opbrengsten en de lasten nog met respectievelijk +3% en +2,8%. De stijging van de totale bedrijfslasten wordt vooral verklaard door een toename van de inkoopgerelateerde exploitatiekosten, die vooral veroorzaakt worden door hogere patiënt- en bewonersgebonden kosten, hogere algemene kosten en een stijging van de energiekosten.
3.2.1
Personeelskosten
Personeelskosten vormen met twee derde (= 67%) van de totale bedrijfslasten de grootste kostenpost voor zorgorganisaties, gevolgd door de overige bedrijfskosten (= 27%) en afschrijvingen (= 6%). De totale zorgsector kent in 2012 circa 600.000 fte. Een fte in de zorg kost gemiddeld in 2012 rond de € 55.000. Figuur 3.5
Aandeel personeelskosten in totale bedrijfslasten (totaal: € 53,2 mld.)
27% 67%
6%
Personeelskosten
Afschrijving
Overige bedrijfskosten
De personeelskosten van ziekenhuizen liggen gemiddeld op ‘slechts’ 59% van de totale bedrijfslasten. Bij de overige sectoren ligt dit aandeel aanzienlijk hoger op een aandeel van 69% in de gehandicaptenzorg, 71% in de VVT en 73% in de GGZ. Waar in 2011 de personeelskosten stegen met +4,1%, stijgen deze kosten in 2012 met +5,3% verder naar een totaal van € 35 mld.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
10
Binnen de personeelskosten worden onderscheiden: •
Lonen en salarissen;
•
Sociale lasten;
•
Pensioenpremies;
•
Personeel niet in loondienst (inkoopgerelateerd) en
•
Andere personeelskosten (grotendeels inkoopgerelateerd);
De stijging van de personeelskosten ligt met +5,3% ongeveer in lijn met de toegenomen bedrijfsopbrengsten (+6,4%). Grootste stijger binnen de personeelskosten betreft de kosten van personeel niet in loondienst. Nadat in 2011 de zorgsector de uitgaven aan personeel niet in loondienst al gemiddeld zag stijgen met +7,3%, stijgen deze inkoopgerelateerde personeelskosten in 2012 met +7,5%. De cijfers passen in een trend van toenemende outsourcing in de zorgsector.
Figuur 3.6
Verbijzondering personeelskosten 2012 Personeelskosten Totaal: € 35 mld.
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: + 5,3%
Lonen en salarissen
+4,1%
€ 25,5
Sociale lasten
+6,3%
€ 3,6
Pensioenpremies
€ 2,2
Personeel niet in loondienst
€ 1,9
Andere personeelskosten
€ 1,4 €0
€5
+6,7% +7,5% +9,4% € 10
€ 15
€ 20
€ 25
-10%
0%
10%
Miljarden
3.2.2
Inkoopuitgaven
Het totaal van inkoopgerelateerde exploitatiekosten en investeringen leidt tot inkoopuitgaven van € 24,1 mld. in 2012, een stijging van +6,6% ten opzichte van 2011. Een deel van deze stijging is te verklaren door de verhoging van het hoge BTW tarief van 19% naar 21% per 1 oktober 2012. Het totaal aan inkoopuitgaven bevat ruim € 2,5 mld. in rekening gebrachte BTW. Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
11
20%
Het gedeelte van de totale inkoopuitgaven dat door de zorgorganisaties tot de exploitatie wordt gerekend, stijgt in 2012 met +8,1% aanzienlijk sterker dan de investeringen (+3,0%) en net als in 2011 (toen: +3,8%) sterker dan de bedrijfsopbrengsten. Bijna drie kwart (= 72%) van de inkoopuitgaven betreft uitgaven die in de exploitatie worden geboekt. Hierin zijn het de patiënt- en bewonersgebonden kosten en de algemene kosten die met respectievelijk € 5,1 mld. en € 3,6 mld. het meest omvangrijk zijn. 28% van inkoopuitgaven betreft investeringen. De kosten voor onderhoud (-4,8%), voedingsmiddelen en hotelmatige kosten (+2,6%) en huur en leasing (+5,3%) stijgen minder hard dan de totale bedrijfsopbrengsten(+6,4%). De stijgingen in algemene kosten, patiënt- en bewonersgebonden kosten, energie en personeel niet in loondienst komen allemaal sterk boven de genoemde opbrengstenstijging uit. Daarentegen dalen in de belangrijkste investeringscategorie ‘investeringen in gebouwen en terreinen’ de uitgaven in 2012 met -1,8%.
Figuur 3.7
Verbijzondering inkoopuitgaven 2012 Inkoopuitgaven Totaal: € 24,1 mld.
Exploitatiekosten: Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: + 6,6%
+2,6%
€ 2,3
Algemene kosten
+9,6%
€ 3,6
Patiënt- en bewonersgebonden kosten
+12,5%
€ 5,1
Energie
+16,%
€ 0,6
Onderhoud
-4,8%
€ 1,0
Huur en leasing
€ 1,4
Personeel niet in loondienst
+5,3%
€ 1,9
Overige personeelskosten
+7,5%
€ 1,4
+9,4%
Investeringen: Bedrijfsgebouwen en terreinen
€ 3,2
Machines en installaties
-1,8%
€ 0,8
Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en adm. Uitrusting
€ 1,4
Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering
€ 1,3 €0
€2
+2,2% -1,3% +31,2% €4
€6
€8
€ 10
-20% -10%
0%
10%
20%
Miljarden
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
12
30%
40%
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten vormen met € 2,3 mld. gemiddeld 4 á 5% van de totale lasten van zorgorganisaties. Uit door Intrakoop uitgevoerde aanvullende grootboekanalyses, blijkt dat voedingsmiddelen en hotelmatige kosten hierin ongeveer evenredig vertegenwoordigd zijn. De zorgsector ziet in 2012 de uitgaven aan voedingsmiddelen en hotelmatige kosten met +2,6% stijgen 4
in lijn met de inflatie (2,9%) .
Algemene kosten Algemene kosten omvatten onder meer communicatiekosten, kosten voor administratie, externe advisering en lidmaatschappen. De algemene kosten vormen met € 3,6 mld. gemiddeld 7% van de totale lasten van de onderzochte zorgorganisaties. Zorgorganisaties zien hun algemene kosten in 2012 gemiddeld stijgen met +9,6%, een aanzienlijk sterkere stijging dan in 2011 (+3,9%). Deze stijging komt vooral voor rekening van de VVT (+17,4%) en de gehandicaptenzorg (+13,7%).
Patiënt- en bewonersgebonden kosten Patiënt- en bewonersgebonden kosten staan het dichtst bij de kernactiviteit van zorgorganisaties. Uit aanvullende grootboekanalyses van Intrakoop blijkt dat gemiddeld rond de 60% hiervan wordt uitgegeven aan kosten voor behandeling en behandelingsondersteunende functies, zoals geneesmiddelen, hulpmiddelen en hechtmaterialen. In 2012 stijgen de patiënt- en bewonersgebonden kosten met +12,5% aanzienlijk meer dan de bedrijfsopbrengsten (+6,4%). Patiënt- en bewonersgebonden kosten vormen met een totale uitgavenpost van ruim € 5,1 mld. 10% van de totale lasten in de zorgsector. De ziekenhuizen nemen met 80% veruit het grootste deel van de patiënt- en bewonersgebonden kosten in de zorgsector voor hun rekening.
Onderhoud In 2011 is door de zorgorganisaties € 1 mld. uitgegeven aan onderhoud. Dit is circa 2% van de totale lasten in de sector. De kosten voor onderhoud dalen in 2012 met -4,8%.Van belang hierbij is dat in 2010 - 2011 een fiscale maatregel van kracht was, waarbij op onderhoud aan woningen het btwtarief tijdelijk was verlaagd van 19% naar 6%. In de GGZ en bij de ziekenhuizen dalen de kosten voor onderhoud met respectievelijk -7,7% en -15,3%. De gehandicaptenzorg weet de onderhoudskosten nagenoeg in lijn met 2011 te houden: +0,2%. De VVT toont daarentegen als enige deelsector een duidelijke stijging in de onderhoudskosten van +6,6%.
4
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
13
Figuur 3.8
Gemiddelde stijging/daling onderhoudskosten naar deelsector -20%
-10%
0%
10%
-4,8%
Totaal
+6,4%
-7,7%
GGZ
+1,6% +,2%
GHZ
+9,3% +6,6% +8,%
VVT ZKH
20%
-15,3%
+5,5% Onderhoudskosten
Bedrijfsopbrengsten
Energie De energiekosten stijgen in 2012 aanzienlijk met +16,0% van € 490 mln. naar € 569 mln. In 2012 was het aanmerkelijk kouder dan in 2011. Dit blijkt uit het aantal graaddagen dat in 2012 aanmerkelijk hoger lag (2.912) dan in 2011 (2.665). Het aantal graaddagen is het aantal dagen dat de temperatuur onder de 18 graden lag, maal het aantal graden dat de temperatuur naar beneden afweek van de 18 graden. Hoewel de stijging in de energiekosten in de gehele sector zichtbaar is, zijn het vooral de ziekenhuizen die met een stijging van +19,3% ruim boven het sectorgemiddelde uitkomen.
Figuur 3.9
Gemiddelde stijging/daling energiekosten naar deelsector 0%
10%
Totaal
GGZ
30%
+16,%
+6,4% +12,2%
+1,6%
GHZ
+9,3%
VVT
ZKH
20%
+12,7%
+8,%
+5,5%
Energiekosten Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
+14,8%
+19,5%
Bedrijfsopbrengsten 14
Investeringen Bij een gemiddelde zorgorganisatie omvatten de investeringen in gebouwen en terreinen bijna de helft (=48%) van de totale investeringen. De investeringen in gebouwen en terreinen en in machines en installaties zijn in 2012 licht gedaald ten opzichte van 2012 (-1,8%). Kijkend naar de investeringen in uitvoering, is het opvallend dat de toegenomen onzekerheid in de zorg zich in de VVT-sector bij deze investeringen (-5,6%) vertaalt naar een rem op de investeringen, terwijl er door de ziekenhuizen (+65,7%), de gehandicaptenzorg (+31,0%) en de GGZ (+43,1%) nog volop geïnvesteerd wordt.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
15
4. Ziekenhuizen (ZKH) 4.1
Financiële positie
Figuur 4.1
Financiële kengetallen ziekenhuizen 2012 Norm
2012
2011
Resultaat Totaal resultaat (x € 1 mln.)
415
353
Resultaatsratio
2,0%
1,8%
4.045
3.590
15%
19,2%
18,0%
1,0
0,9
0,9
Solvabiliteit Totaal eigen vermogen (x € 1 mln.) Omzetratio Liquiditeit Liquiditeitsratio
4.1.1
Resultaat
Algemeen De resultaten in de ziekenhuissector zijn in 2012 verbeterd. Uitgedrukt als percentage van de omzet, steeg het resultaat van gemiddeld 1,8% in 2011 naar 2,0% in 2012. Vijf ziekenhuizen laten over 2012 een negatief resultaat zien. Deze ziekenhuizen hebben te maken met het toenemend risicoprofiel, onder meer door de invoering van prestatiebekostiging en de omzetplafonds die door zorgverzekeraars zijn bedongen. Anderzijds moet worden vastgesteld dat een “winstmarge” van 2% bijzonder kwetsbaar is en niet toereikend om de effecten van de inflatie op het eigen vermogen te compenseren. De invoering van de prestatiebekostiging door middel van de DOT-systematiek heeft ook tot gevolg, dat de bepaling van het resultaat complexer wordt. Ziekenhuizen hebben voor de jaarrekening 2012 een schatting moeten maken van de omzet op basis van de in 2012 geopende DOT-zorgproducten. Accountants hebben vanwege die inherente onzekerheid dan ook geen reguliere controleverklaringen kunnen verstrekken bij de jaarrekeningen van de ziekenhuizen over 2012.
Uitschieters Een aantal ziekenhuizen valt op vanwege de sterke verbetering van het resultaat ten opzichte van het vorig boekjaar. Het Hagaziekenhuis in Den Haag zag het netto resultaat stijgen van € 1,4 miljoen in 2011 naar bijna € 21,5 miljoen in 2012. Uit de jaarrekening blijkt echter, dat dit voor het overgrote deel wordt veroorzaakt door incidentele posten. Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
16
Ook het Maasstad ziekenhuis liet een sterke resultaatverbetering zien. Bedroeg het verlies in het voor dit ziekenhuis turbulente jaar 2011 nog ruim € 14 miljoen, in 2012 werd weer een bescheiden positief resultaat van € 1 miljoen gerealiseerd. Volgens het eigen jaarverslag is de resultaatverbetering een gevolg van het feit dat in 2012 de nieuwbouw volledig operationeel was. Daarnaast is in 2012 nadrukkelijk gestuurd op kostenbeheersing. De derde opvallende partij is de Antonius Zorggroep uit Sneek. Deze organisatie biedt zowel ziekenhuis- als thuiszorg. De resultaatverbetering van € 0,6 miljoen in 2011 naar ruim € 6,1 miljoen in 2012 werd voornamelijk gerealiseerd met de ziekenhuisactiviteiten. De resultaatverbetering houdt verband met de wijziging in de bekostigingssystematiek en heeft een incidenteel karakter.
Bijzondere waardeverminderingen Voor de ziekenhuizen geldt dat zij reeds vanaf boekjaar 2010 het risico dragen voor de bekostiging van de kapitaallasten. In lijn daarmee zijn voor ziekenhuizen vanaf 2010 de verslaggevingsregels van toepassing, die ook voor commercieel vastgoed aan de orde zijn. Dat wil zeggen: •
de afschrijving dient plaats te vinden overeenkomstig de feitelijke economische gebruiksduur;
•
ongedekte boekwaarden dienen direct ten laste van het resultaat verwerkt te worden;
•
een voorziening wordt getroffen bij een (toekomstig) negatief verschil tussen de NHCvergoeding en de huurlasten (inclusief onderhoudskosten) voor het totale bedrag van dit negatieve verschil
De ziekenhuizen hebben de belangrijkste gevolgen reeds in de jaarrekening over boekjaar 2010 verwerkt. Hoewel de gevolgen voor de individuele ziekenhuizen soms aanzienlijk zijn, valt de impact van de waardeverminderingen voor de sector verder mee. In 2012 werd in totaal zo’n € 37 mln. afgewaardeerd.
4.1.2
Solvabiliteit
Het gezamenlijke eigen vermogen van de ziekenhuizen is dankzij de positieve resultaatontwikkeling in 2012 gegroeid met ruim 13% van € 3,6 mld. naar ruim € 4 mld. De solvabiliteit van de ziekenhuizen – uitgedrukt als eigen vermogen versus de totale bedrijfsopbrengsten - is toegenomen van 18,0% eind 2011 naar 19,2% eind 2012. Slechts één ziekenhuis heeft een negatief eigen vermogen, namelijk Orbis Medisch en Zorgconcern. Het negatieve eigen vermogen van dit ziekenhuis bedraagt echter nog maar slechts € 0,4 miljoen, terwijl dit eind 2010 maar liefst € 12,4 miljoen negatief was. Dankzij de positieve resultaatontwikkeling vanaf 2011 is het eigen vermogen in achterliggende jaren sterk verbeterd en in Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
17
het jaardocument 2012 wordt de verwachting geuit dat eind 2013 het eigen vermogen weer positief is.
4.1.3
Liquiditeit
De liquiditeit van de ziekenhuizen is – uitgedrukt in de verhouding van de vlottende activa ten opzichte van de vlottende passiva – licht verbeterd van 0,9% eind 2011 naar 1,0% eind 2012. De toename van dit kengetal wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een toename van het onderhanden werk uit hoofde van DBC’s en de vorderingen uit hoofde van het transitiebudget. De ontwikkeling in deze posten houdt verband met de wijzigingen in de bekostiging van de ziekenhuizen. Doordat de toename van de ratio vooral wordt veroorzaakt door een stijging van tegoeden die niet direct beschikbaar zijn, kan op grond van deze ratio niet worden geconcludeerd, dat de liquiditeit van de ziekenhuizen daadwerkelijk verbeterd is. Opmerkelijk is daarbij dat in de jaarverslagen geen of nauwelijks aandacht wordt besteed aan (de mogelijke risico’s in) de ontwikkeling van de liquiditeitspositie. De aandacht gaat vooral uit naar de ontwikkelingen in het resultaat en de vermogenspositie.
4.2
Bedrijfslasten
Van de totale bedrijfslasten van € 53,2 mld. in de zorgsector nemen ziekenhuizen met 38% het grootste deel voor hun rekening. De bedrijfslasten bij ziekenhuizen bedragen in 2012 in totaal € 20,2 mld. In 2012 stijgen de bedrijfslasten met +5,2%, een stijging die in lijn ligt met de toename van de bedrijfsopbrengsten van +5,5%.
4.2.1
Personeelskosten
Personeelskosten vertegenwoordigen in 2012 met € 12,0 mld. een aandeel van 59% in de totale bedrijfslasten van ziekenhuizen. Bij de overige deelsectoren ligt dit aandeel aanzienlijk hoger op ten minste 69%. Van alle deelsectoren kennen de ziekenhuizen met +3,7% de kleinste stijging in personeelskosten. Indien de personeelskosten van de ziekenhuizen nader worden beschouwd, blijkt dat de lonen en salarissen met+3% een gematigde stijging laten zien. Verder blijkt dat de ziekenhuizen als enige deelsector hun uitgaven aan personeel niet in loondienst zien dalen (-6,5%).
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
18
Figuur 4.2
Verbijzondering personeelskosten ziekenhuizen 2012 Personeelskosten Totaal: € 12 mld.
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: +3,7%
Lonen en salarissen
+3,%
€ 8,8
Sociale lasten
€ 1,2
Pensioenpremies
€ 1,0
Personeel niet in loondienst
€ 0,5
Andere personeelskosten
€ 0,5 €0
€2
+5,6% +7,8% -6,5% +6,3% €4
€6
€8
€ 10
-10%
0%
10%
Miljarden
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
19
20%
4.2.2
Inkoopuitgaven
Ziekenhuizen kennen met € 10,4 mld. van alle deelsectoren de hoogste inkoopuitgaven en zien deze uitgaven in 2012 stijgen met +5,9%. Een stijging die net iets hoger is dan de toename van de bedrijfsopbrengsten in dat jaar (+5,5%). De inkoopuitgaven van ziekenhuizen bestaan voor € 7,5 mld. uit exploitatiekosten. De investeringen maken met € 3 mld. (= 28%) het overige deel van de inkoopuitgaven uit. De ziekenhuizen zien hun investeringen met +3,1% stijgen in lijn met het stijgingsniveau van de totale zorgsector (+3,0%). De exploitatiekosten kennen weliswaar met +7,0% een sterkere stijging, maar deze is nog altijd lager dan de stijging van de totale zorgsector (+8,1%).
Figuur 4.3
Verbijzondering inkoopuitgaven ziekenhuizen 2012 Inkoopuitgaven Totaal: € 10,5 mld.
Exploitatiekosten: Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: +5,9%
-,4%
€ 0,6
Algemene kosten
+5,7%
€ 1,2
Patiënt- en bewonersgebonden kosten
+12,5%
€ 4,1
Energie
+19,5%
€ 0,2
Onderhoud
-15,3%
€ 0,3
Huur en leasing
€ 0,1
+11,7%
Personeel niet in loondienst
€ 0,5
Overige personeelskosten
€ 0,5
-6,5% +6,3%
Investeringen: Bedrijfsgebouwen en terreinen
€ 1,2
Machines en installaties
-7,6%
€ 0,3
Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en adm. Uitrusting
+4,9%
€ 0,8
Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering
-3,2%
€ 0,6 €0
+65,7% €2
€4
-20%
0%
20%
40%
Miljarden
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
20
60%
Patiënt- en bewonersgebonden kosten Binnen de exploitatiekosten kennen de patiënt- en bewonersgebonden kosten het grootste aandeel: met € 4,1 mld. ruim 39%. Bij de overige deelsectoren bedraagt het aandeel van de patiënt- en bewonersgebonden kosten gemiddeld 8%.
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Het is opvallend dat de ziekenhuizen hun uitgaven aan voedingsmiddelen en hotelmatige kosten met -0,4% zien dalen. Gemiddeld in de zorg stijgen deze uitgaven met +2,6% en andere sectoren zoals de gehandicaptenzorg en de VVT-sector laten een stijging in deze uitgaven zien van respectievelijk +5,6% en +4,2%. De daling in de voedingsmiddelen en hotelmatige kosten komen vooral voort uit lagere kosten bij de (middel)grote ziekenhuizen met een omzet van € 25 mln. of meer. Deze zorgorganisaties laten een daling van de voedingsmiddelen en hotelmatige kosten zien van -0,5%. De kleinere ziekenhuizen met bedrijfsopbrengsten tot € 25 mln. zien deze kosten juist stijgen met +5,5%.
Onderhoud De kosten van onderhoud laten bij de ziekenhuizen in 2012 een scherpe daling zien van -15,3%, vergeleken met een daling van -4,8% gemiddeld in de hele zorgsector. Dit kan verklaard worden doordat in 2012 een aantal ziekenhuizen nieuw in gebruik is genomen en de effecten van de BTWverlaging op onderhoud in 2011.
Energie Negatieve uitschieter vormen de energiekosten, die binnen de ziekenhuizen het sterkst van alle instellingssoorten stijgen met +19,5%. De zorgsector als geheel laat in 2012 een stijging van +16,0% van de totale energiekosten zien.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
21
5. Geestelijk Gezondheidszorg (GGZ) 5.1
Financiële positie
Figuur 5.1
Financiële kengetallen GGZ 2012 Norm
2012
2011
Resultaat Totaal resultaat (x € 1 mln.)
114
232
Resultaatsratio
1,7%
3,5%
Solvabiliteit Totaal eigen vermogen (x € 1 mln.) Omzetratio
1.192
1.104
15%
17,4%
16,4%
1,0
1,2
1,0
Liquiditeit Liquiditeitsratio
5.1.1
Resultaat
Van alle deelsectoren in de zorg stonden de financiële resultaten in de GGZ-sector in 2012 het meest onder druk als gevolg van bezuinigingsmaatregelen. De gemiddelde resultaatratio daalde van een bovengemiddelde 3,5% in 2011, naar 1,7% in 2012. Deze 1,7% is juist beduidend lager dan het gemiddelde van 2,3% voor de gehele zorgsector. Opvallend is de grilligheid in de resultaten van de GGZ-instellingen. Uit de benchmark blijkt dat zo’n 15% van de instellingen een resultaatratio van meer dan 10% heeft gerealiseerd. Aan de andere kant noteerde ook bijna 18% van de GGZ-organisatie rode cijfers in 2012. De kwetsbaarheid van de resultaatontwikkeling in de GGZ-sector is temeer zorgelijk, omdat in 2013 de bekostiging op basis van DBC volledig zal worden ingevoerd. Tot en met 2012 was de DBCsystematiek alleen de basis voor de financiering van de geleverde zorg en vond achteraf nog nacalculatie plaats. Door het samengaan van de invoering van de DBC-systematiek en de 5
geleidelijke invoering van de NHC’s voor de bekostiging van de kapitaallasten nemen de omzetrisico’s voor GGZ-instellingen in 2013 toe, zelfs nog meer dan in andere sectoren van de zorg. Zoals in de gehele zorgsector is ook in de GGZ-sector een tendens naar schaalvergroting waarneembaar. Echter, uit cijfers over 2012 blijkt dat over het algemeen de resultaatratio afneemt naarmate de instellingen groter worden. Bij de kleinere GGZ-instellingen is daarentegen de spreiding in de resultaten groter. 5
Normatieve huisvestingscomponent
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
22
5.1.2
Solvabiliteit
De positieve resultaten in de GGZ komen ook terug in de verbetering van de solvabiliteit. Eind 2011 bedroeg de gemiddelde solvabiliteit 16,4%. Dit is in 2012 verbeterd naar 17,4%. Maar liefst 45% van de organisaties heeft een vermogenspositie boven de “norm” van 15%. Slechts 23 organisaties hebben een negatief eigen vermogen. Dit zijn voornamelijk de wat kleinere organisaties. De grotere GGZ-organisaties hebben stuk voor stuk een gezonde vermogenspositie. In de categorie met minimaal € 100 miljoen aan bedrijfsopbrengsten heeft alleen Delta Psychiatrisch Centrum met een solvabiliteitspercentage van 5,1% een kwetsbare vermogenspositie. De kwetsbaarheid is in 2012 reeds in belangrijke mate verminderd door de bestuurlijke fusie met Bouman GGZ.
5.1.3
Liquiditeit
De GGZ-organisaties hebben in 2012 de liquiditeit licht zien verbeteren van 1,0 in 2011 naar 1,2 in 2012. De verbetering van de liquiditeit in de GGZ zit vooral in het feit dat in 2011 nog 35% van de organisaties met hun liquiditeit onder de norm van 1,0 zat en in 2012 nog maar 22%. Naast de bovengemiddelde resultaten vallen ook de liquiditeitsposities van de RIBW’s op. Op een enkele uitzondering na hebben deze organisaties een liquiditeitsratio boven de 3,0. De GGZ-sector heeft al sinds 2007 ervaring met het declareren op basis van DBC. Bij de introductie van deze systematiek heeft een aantal GGZ-organisaties te kampen gehad met knelpunten in de liquiditeit. Sindsdien krijgt de bewaking van de liquiditeit onverminderd de aandacht. In de jaarverslagen van organisaties met een lagere liquiditeitsratio, zoals GGZ Westelijk Noord-Brabant (0,6), Stichting Rivierduinen (0,7) en GGZ Noord-Holland Noord (0,7), wordt een toelichting gegeven op de liquiditeitspositie en de wijze waarop deze wordt bewaakt.
5.2
Bedrijfslasten
Van alle deelsectoren kent de GGZ met +3,5% de kleinste stijging in de bedrijfslasten. De GGZ is echter ook de enige deelsector die de bedrijfslasten harder ziet stijgen dan de bedrijfsopbrengsten (+1,6%). De totale bedrijfslasten in de GGZ bedragen in 2012 € 6,6 mld.
5.2.1
Personeelskosten
De totale personeelskosten liggen in de GGZ op € 4,8 mld., waarvan circa driekwart (= 74%) lonen en salarissen betreft. 5% betreft de inhuur van derden. Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
23
In 2012 stijgen de totale personeelskosten in de GGZ met +3,7%. Deze kosten stijgen hiermee minder dan het gemiddelde van de totale zorgsector (+5,3%) en liggen ongeveer op het hetzelfde niveau als dat van de ziekenhuizen (+3,7%). De kosten van een gemiddelde fte in de GGZ liggen met € 66.000 hoger dan in de totale zorg (= € 55.000). Binnen de personeelskosten, stijgen de kosten voor personeel niet in loondienst (PNIL) met +7,2% het hardst. De lonen en salarissen kennen daarentegen een zeer geringe stijging van +0,8%. Aan andere personeelskosten (€ 218 mln.) zoals kosten voor werving en selectie, trainingen en opleidingen wordt nagenoeg evenveel uitgegeven als aan PNIL (2012: 208 miljoen). De sector houdt de andere personeelskosten nagenoeg gelijk aan het niveau van 2011 met een geringe stijging van +0,2%.
Figuur 5.2
Verbijzondering personeelskosten GGZ 2012 Personeelskosten Totaal: € 4,8 mld.
Lonen en salarissen
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: +3,7%
+,8%
€ 3,5
Sociale lasten
€ 0,5
Pensioenpremies
€ 0,3
Personeel niet in loondienst
€ 0,2
Andere personeelskosten
€ 0,2 €0
€2
+5,6% +2,8% +7,2% +,2% €4
€6
€8
€ 10
-10%
0%
10%
Miljarden
5.2.2
Inkoopuitgaven
De GGZ vertegenwoordigt met € 2,5 mld. aan inkoopuitgaven circa 10% van alle inkoopuitgaven in de zorgsector. Net als bij de andere sectoren maken in de GGZ de kosten die dienen voor de exploitatie zo’n driekwart (€ 1,8 mld.) uit van de totale inkoopuitgaven. De GGZ-sector telt in 2012 een bedrag van € 679 mln. aan investeringen. De inkoopuitgaven binnen de GGZ stijgen in 2012 met +7,6%. Een stijging die aanzienlijk hoger is dan de toename in de bedrijfsopbrengsten (+1,6%) en vooral voor rekening komt van toegenomen investeringen.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
24
20%
Figuur 5.3
Verbijzondering inkoopuitgaven GGZ 2012 Inkoopuitgaven Totaal: € 2,5 mld.
Exploitatiekosten: Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: +7,6%
-2,4%
€ 0,2
Algemene kosten
+2,9%
€ 0,5
Patiënt- en bewonersgebonden kosten
+8,6%
€ 0,2
Energie
+12,2%
€ 0,1
Onderhoud
-7,7%
€ 0,1
Huur en leasing
€ 0,2
Personeel niet in loondienst
€ 0,2
Overige personeelskosten
€ 0,2
+3,6% +7,2% +,2%
Investeringen: Bedrijfsgebouwen en terreinen
€ 0,3
Machines en installaties
+20,%
€ 0,1
Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en adm. Uitrusting
+22,2%
€ 0,1
Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering
+19,1%
€ 0,2 €-
€ 0,2
+43,1% € 0,4
€ 0,6
-20% -10%
0%
10% 20% 30% 40%
Miljarden
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten De GGZ-sector laat als enige sector een daling van de uitgaven aan voedingsmiddelen en hotelmatige kosten zien. Deze daling bedraagt -2,4%, en is opvallend te noemen omdat de andere sectoren stijgingen tot +5,6% (gehandicaptenzorg) noteren.
Algemene kosten Ook de algemene kosten stijgen relatief het laagst in de GGZ met +2,9%. Door uitschieters in andere sectoren (de stijging van de algemene kosten in de VVT-sector betreft +17,4%) scoort de GGZ ver onder het zorggemiddelde van +9,6%.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
25
6. Gehandicaptenzorg (GHZ) 6.1
Financiële positie
Figuur 6.1
Financiële kengetallen gehandicaptenzorg 2012 Norm
2012
2011
Resultaat Totaal resultaat (x € 1 mln.)
234
157
Resultaatsratio
2,8%
2,0%
1.810
1.569
15%
21,3%
20,2%
1,0
0,9
0,7
Solvabiliteit Totaal eigen vermogen (x € 1 mln.) Omzetratio Liquiditeit Liquiditeitsratio
6.1.1
Resultaat
Algemeen Organisaties in de gehandicaptenzorg zien in 2012 de gemiddelde resultaatratio stijgen van 2,0% in 2011 naar 2,8% in 2012. Dit resultaat bestaat uit een toename van de bedrijfsopbrengsten met 9,3%, en een lagere stijging van de bedrijfslasten van 8,7%. De aangekondigde bezuinigingen waren aanleiding om ‘de hand op de knip houden’, zo blijkt uit de jaarverslagen van de zorgaanbieders. Meermaals wordt gerapporteerd, dat de toegekende intensiveringsmiddelen vanwege de onzekerheid over de toekomst daarvan, niet structureel zijn ingezet. De organisaties laten weten 2012 te zien als tussenjaar waarin het stilte voor de storm was en bereiden zich voor op turbulente jaren. De positieve resultaatontwikkeling in de gehandicaptenzorg is te meer opvallend, omdat er relatief veel bijzondere waardeverminderingen zijn toegepast. Als het gaat om de uitschieters qua resultaatontwikkeling is eerder al het positieve resultaat van genoemd van ASVZ uit Sliedrecht. Maar liefst € 15,0 mln. bedroeg de winst over 2012. Daarnaast zijn er nog eens 24 organisaties die een resultaatratio van meer dan 10% hebben gerealiseerd in 2012. Opvallend is dat de GHZ-sector geen uitschieters in negatieve zin kent. Alleen Pergamijn uit Sittard had een noemenswaardig verlies van € 1,9 miljoen (resultaatratio 2,7% negatief). En ook daarvoor geldt, dat de oorzaken vrij specifiek voor de betreffende organisatie gelden. Kortom, de gehandicaptenzorg kende in 2012 een financieel goed jaar. Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
26
Ook de gehandicaptenzorg krijgt in toenemende mate het risico over het vastgoed en zijn op grond van de verslaggevingsregels verplicht een zogenaamde impairment toets uit te voeren. De organisaties in de gehandicaptensector hebben op basis daarvan in 2012 gezamenlijk bijna € 93 mln. aan bijzondere waardeverminderingen toegepast. In 2011 is ruim € 47 miljoen afgeboekt. De invloed van de bijzondere waardeverminderingen is aanzienlijk. Zonder deze afwaarderingen was de resultaatratio van de GHZ-organisaties bijna anderhalf maar zo hoog.
6.1.2
Solvabiliteit
Dankzij de positieve resultaten in 2012 zag de gehandicaptenzorg de solvabiliteit verbeteren van 20,2% eind 2011 naar 21,3% eind 2012. De gezonde financiële positie van de gehandicaptenorganisaties blijkt ook uit het feit dat bijna 70% van de organisaties qua vermogenspositie aan de norm van 15% voldoet. Slechts negen organisaties had ultimo 2012 een negatief eigen vermogen.
6.1.3
Liquiditeit
Qua liquiditeit lijkt de gehandicaptenzorg op de goede weg, al blijft de liquiditeit van de sector achter bij de norm. De liquiditeitsratio steeg met 0,2 van 0,7 eind 2011 naar 0,9 eind 2012. Het aantal organisaties met een liquiditeitsratio lager dan 1,0 is ook afgenomen. Maar nog altijd voldoet 37% van de organisaties niet aan de norm (2011: 46%). Zelfs ASVZ, die het qua resultaat opvallend goed doet, heeft met 0,4 een relatief lage current ratio. In veel gevallen zien we dat een lage liquiditeitsratio een gevolg is van investeringen die met eigen middelen zijn gefinancierd. Uit de jaarverslagen kan worden opgemaakt dat in veel gevallen de externe financiering is geregeld of in een ver gevorderd stadium is. In de huidige situatie, waarin het verkrijgen van financiering steeds minder vanzelfsprekend is, heeft in het algemeen een voorzichtiger benadering en een ruimere liquiditeit de voorkeur.
6.2
Bedrijfslasten
De gehandicaptenzorg kent met +8,7% van alle sectoren de grootste stijging van de bedrijfslasten. Een stijging die in lijn ligt met de verhoogde bedrijfsopbrengsten (+9,3%). De totale bedrijfslasten bedragen in de gehandicaptenzorg ruim € 8 mld.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
27
6.2.1
Personeelskosten
De eerder genoemde stijging van de bedrijfsopbrengsten lijkt in de gehandicaptenzorg een toename van de personeelskosten met zich mee te brengen. De totale personeelskosten stijgen in deze sector met +7,8% het hoogst van alles sectoren. Binnen de toename van de personeelskosten lijkt het accent meer te liggen op de inhuur van externe medewerkers dan op een groei van de eigen formatie: de kosten voor personeel niet in loondienst stijgen in de gehandicaptenzorg met +11,0% versus een toename van de lonen en salarissen met +6,4%. Het is verder opvallend te noemen dat de andere personeelskosten in de gehandicaptenzorg met +29,9% een sterke stijging laten zien. Dit betreft kosten die de werkgever draagt en die niet direct gerelateerd zijn aan het loon of het salaris, zoals maaltijdvergoedingen, premies voor ongevallenverzekering en opleidingskosten. Uit nadere analyse van enkele in het oog springende zorgorganisaties blijkt dat de verklaring voor deze stijging gezocht moet worden gezocht in enerzijds het vrijvallen van voorzieningen voor personeel in het voorgaande jaar (o.a. ASVZ) of anderzijds het treffen van voorzieningen in 2012, bijvoorbeeld voor in het kader van het persoonlijk budget levensfase (NOVO, Ipse de Bruggen, Zozijn). De totale personeelskosten maken binnen de gehandicaptenzorg 69% uit van de totale lasten. Een percentage dat net iets boven het totaal van de zorgsector ligt (= 66%). Figuur 6.2
Verbijzondering personeelskosten gehandicaptenzorg 2012 Personeelskosten Totaal: € 5,7 mld.
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: +7,8%
Lonen en salarissen
+6,4%
€ 4,0
Sociale lasten
€ 0,6
Pensioenpremies
€ 0,3
Personeel niet in loondienst
€ 0,3
Andere personeelskosten
€ 0,3 €0
+7,5% +7,8% +11,% +29,9% €2
€4
€6
-10%
0%
10%
20%
Miljarden
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
28
30%
6.2.2
Inkoopuitgaven
De totale inkoopuitgaven omvatten in de gehandicaptenzorg € 3,4 mld. Zo’n 70% van de inkoopuitgaven betreft exploitatiekosten. De overige 30% betreft investeringen. Van alle deelsectoren stijgen de inkoopuitgaven het meest in de gehandicaptenzorg. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door een toename van de exploitatiekosten (+12,4%) bij een geringe toename van de investeringen met +2,3%. Binnen de exploitatiekosten zijn het vooral de overige personeelskosten (zie vorige paragraaf) en de patiënt- en bewonersgebonden kosten die in het oog springen met stijgingspercentages van respectievelijk +29,9% en +22,6%. Figuur 6.3
Verbijzondering inkoopuitgaven Gehandicaptenzorg 2012 Inkoopuitgaven Totaal: € 3,4 mld.
Exploitatiekosten:
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: +9,3%
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
+5,6%
€ 0,5
Algemene kosten
+13,7%
€ 0,5
Patiënt- en bewonersgebonden kosten
+22,6%
€ 0,3
Energie
+12,7%
€ 0,1
Onderhoud
+,2%
€ 0,2
Huur en leasing
€ 0,3
Personeel niet in loondienst
+11,3%
€ 0,3
Overige personeelskosten
+11,%
€ 0,3
+29,9%
Investeringen: Bedrijfsgebouwen en terreinen
€ 0,5
Machines en installaties
€ 0,1
Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en adm. Uitrusting
-3,5% -6,3%
€ 0,1
Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering
+,% € 0,2
€-
€ 0,2
+31,% € 0,4
€ 0,6
-20% -10%
0%
10% 20% 30% 40%
Miljarden
Patiënt- en bewonersgebonden kosten De toename van de patiënt- en bewonersgebonden kosten in de gehandicaptenzorg ligt met +22,6% ver boven het gemiddelde van de totale zorgsector (+12,5%). In zijn algemeenheid heeft de sector te maken met een toename van de gemiddelde zorgzwaarte. Daarnaast blijken uit de jaarverslagen Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
29
incidentele en organisatiespecifieke factoren, zoals vrijval van reserveringen 2011 of stijgingen van vervoerskosten, deze sterke stijging ten opzichte van 2011 te veroorzaken.
Algemene kosten De gehandicaptenzorg ziet de algemene kosten sterk toenemen met +13,7%, ten opzichte van het zorggemiddelde van 10,1%. De oorzaken van deze kostenstijging lijken divers en variëren van extra kosten van mutaties in reserveringen maar ook hogere automatiseringskosten en accounts- en advieskosten (Dichterbij, +16%) tot kosten die gepaard gaan met de herwaardering van rekening couranten van dochterorganisaties en kosten ter verbetering van de bedrijfsvoering (Philadelphia Zorg, +21,2%).
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
30
7. Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) 7.1
Financiële positie
Figuur 7.1
Financiële kengetallen VVT 2012 Norm
2012
2011
Resultaat Totaal resultaat (x € 1 mln.)
383
289
Resultaatsratio
2,5%
2,0%
Solvabiliteit Totaal eigen vermogen (x € 1 mln.) Omzetratio
3.480
3.114
15%
22,4%
21,6%
1,0
1,1
1,0
Liquiditeit Liquiditeitsratio
7.1.1
Resultaat
Algemeen De VVT-sector heeft over een 2012 een resultaatratio gerealiseerd van 2,5% ten opzichte van 2,0% in 2011. De gezamenlijke omzet steeg in 2012 met +8,0% van € 14,4 mld. naar € 15,6 mld.. Voor veel VVT-organisaties geldt dat de toename wordt verklaard door een combinatie van hogere tarieven, een toename van de gemiddelde zorgzwaarte en een toename van de productie, zo blijkt uit de jaarverslagen. Doordat de toename van de kosten met +7,7% iets lager was dan de omzetstijging, heeft de VVT-sector per saldo een resultaatverbetering gerealiseerd.
Bijzondere waardeverminderingen Begin 2013 verscheen een aantal publicaties waarin werd aangekondigd dat een groot aantal organisaties in de VVT-sector in de problemen zouden komen als gevolg van het scheiden van wonen en zorg en de gevolgen daarvan voor de waardering van het zorgvastgoed. Uit de jaarrekeningen over 2012 blijkt dat de gevolgen inderdaad ingrijpend zijn, maar vooralsnog niet in de mate als werd gevreesd. In totaal bedroeg de afwaardering van vastgoed ruim € 119 mln. op een totaal van bijna € 15,0 mld. aan kosten. De Pantein groep heeft met ruim € 4,7 mln. in absolute zin de hoogste afwaardering in 2012. Hiervan heeft echter bijna € 3,3 mln. betrekking op de ziekenhuisactiviteiten. Ingrijpender is de afwaardering Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
31
die Cedrah heeft moeten verwerken. Deze zorgaanbieder heeft door de wijzigingen in het overheidsbeleid bestaande nieuwbouwplannen moeten herzien en de reeds gemaakte plankosten moeten afwaarderen. Het ging daarbij om een bedrag van € 3,0 mln. op een omzet van € 7,5 mln.. Verwacht zou mogen worden dat VVT-organisaties die in 2012 een kwetsbare exploitatie kenden in veel gevallen ook met waarderingsproblematiek te maken hebben. Opvallend is echter dat van de 65 VVT-instellingen die in 2012 verlies hebben gemaakt, slechts 8 zorgorganisaties (=12%) bijzondere waardevermindering hebben toegepast. Van de overige 420 VVT-organisaties die een positief resultaat hebben gerealiseerd, heeft 16% een waardevermindering toegepast. De vraag is in hoeverre de jaarrekeningen 2012 daadwerkelijk het volledige effect van het overheidsbeleid op de waardering van vastgoed weergeven. In de loop van 2013 is steeds meer duidelijk geworden hoe ingrijpend de bezuinigingsmaatregelen zijn. Met name de invulling die de zorgkantoren aan het overheidsbeleid hebben gegeven, werpen een nieuw en vooral somberder beeld op de toekomstperspectieven voor de VVT-sector.
7.1.2
Solvabiliteit
De organisaties in VVT sector hebben ultimo 2012 bij elkaar zo’n € 3,5 miljard aan eigen vermogen. Dat is ruim 12% meer dan eind 2011. De top-3 bestaat uit Zorggroep Noord- en Midden-Limburg (De Zorggroep), Careyn en Laurens met eigen vermogens van rond de € 65 miljoen. Van de circa 500 organisaties in de VVT sector zijn er 25 met een negatief eigen vermogen. Uitschieter is Stichting Beth Shalom met een eigen vermogen van € 2,2 miljoen negatief, na twee jaren met een negatief exploitatieresultaat. In 2013 zal door een fusie de continuïteit van de organisatie moeten worden gewaarborgd. De solvabiliteit van de VVT-organisaties is gestegen van 21,6% ultimo 2011 naar 22,4% ultimo 2012. Een opvallende organisatie is Werkt voor Ouderen uit Vlissingen. Deze organisatie heeft dankzij een stabiele positieve resultaatontwikkeling in achterliggende jaren een solvabiliteitspercentage van 90,8% weten te realiseren. Ruim 46 zorgorganisaties hebben een solvabiliteitsratio van 50% of meer. In veel gevallen betreft dit relatief kleine zorgorganisaties (omzet minder dan 10 miljoen), met één of twee (huur-)locaties.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
32
Organisatieomvang en solvabiliteit De trend naar schaalvergroting in de VVT sector is regelmatig onderwerp van discussie. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de gemiddelde solvabiliteit en resultaatratio’s over 2012 ingedeeld naar omvang van de organisaties in de VVT-sector. Uit de tabel blijkt dat naarmate de organisaties groter worden, de ratio’s lager worden. De conclusie, dat kleiner ook beter is, is echter voorbarig. De spreiding, en daarmee het risicoprofiel, neemt namelijk ook af naarmate de organisaties groter worden. In de categorie van 150 miljoen en hoger zijn er slechts twee van de 18 organisaties met een klein verlies in 2012 (Laurens en Zorggroep West en Midden-Brabant). In de categorie kleinste zorgorganisaties tot 10 miljoen tellen we maar liefst 47 van de 231 organisaties die in 2012 verlies hebben geleden.
Figuur 7.2
Solvabiliteit VVT-sector naar omvang zorgorganisatie
NVTZ-Omzetklasse
Solvabiliteit
Resultaat
€ 0 tot 10 mln.
27,7%
1,8
€ 10 tot 25 mln.
27,9%
1,6
€ 25 tot 60 mln.
25,5%
1,2
€ 60 tot 150 mln.
22,3%
0,9
€ 150 tot 300 mln.
18,2%
0,9
€ 300 mln. of meer
16,3%
1,0
7.1.3
Liquiditeit
De positieve resultaatontwikkeling in de VVT-sector zien we enigszins terug in verbetering van de liquiditeitscijfers. De gemiddelde current ratio laat een geringe verbetering zien van 1,0 naar 1,1. Het aandeel VVT zorgorganisaties dat de liquiditeit boven de norm van 1,0 heeft, is gestegen van 62% naar 68%. In de meeste gevallen is een lage liquiditeit bij VVT-organisaties te verklaren doordat investeringen met eigen middelen of kortlopende leningen zijn gefinancierd. Hoewel de jaarverslagen er blijk van geven, dat er aandacht is voor de beheersing van de liquiditeitspositie, is het resultaat daarvan niet zichtbaar. Slechts een enkele zorgorganisatie die eind 2011 een lage liquiditeitsratio had, heeft deze in 2012 verbeterd. Ter indicatie: van de 43 VVT organisaties die ultimo 2011 een current ratio lager dan 0,5 hadden, heeft slechts 1 organisatie eind 2012 een ratio hoger dan de norm (1,0) weten te realiseren.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
33
7.2
Bedrijfslasten
De VVT-sector ziet in 2012 de totale bedrijfslasten met +7,7% stijgen € 15 mld.. Deze stijging ligt nagenoeg in lijn met de stijging van de totale bedrijfsopbrengsten van +8,0% naar een totaal van € 15,6 mld. Zowel de bedrijfslasten als de bedrijfsopbrengsten stijgen in de VVT sterker dan in de totale zorgsector.
7.2.1
Personeelskosten
In de VVT-sector nemen personeelskosten met € 10,6 mld. 71% van de totale lasten voor hun rekening. De stijgingen van de personeelskosten liggen voor de totale zorgsector op +5,3%. De VVT laat echter een stijging met +6,5% zien. De stijging in de VVT sector houdt verband met de toegekende intensiveringsmiddelen die voor een belangrijk deel zijn ingezet voor ‘extra handen aan het bed’. Binnen de totale personeelskosten, zijn het de uitgaven aan personeel niet in loondienst die in 2012 met +19,3% aanzienlijk stijgen. Deze stijging lijkt te worden veroorzaakt door een toenemende flexibilisering in de thuiszorg en de kraamzorg waarbij steeds meer mensen als ZZP-er werkzaam zijn. De overige personeelskosten stijgen gemiddeld met percentages tussen de 5 en 8%.
Figuur 7.3
Verbijzondering personeelskosten VVT 2012 Personeelskosten Totaal: € 10,6 mld.
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: +6,5%
Lonen en salarissen
+5,4%
€ 7,8
Sociale lasten
+6,3%
€ 1,1
Pensioenpremies
€ 0,6
Personeel niet in loondienst
€ 0,7
Andere personeelskosten
+6,4% +19,3% +7,9%
€ 0,4 €0
€2
€4
€6
€8
-10%
0%
10%
20%
Miljarden
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
34
30%
7.2.2
Inkoopuitgaven
De inkoopuitgaven vertegenwoordigen in de VVT-sector in 2012 € 6,3 mld. De sector kent daarmee na de ziekenhuizen (€ 10,5 mld.) de grootste inkoopuitgaven. Binnen inkoop gaan de bestedingen vooral naar voedingsmiddelen en hotelmatige kosten (€ 0,9 mld.), algemene kosten (€ 1,0 mld.) en investeringen in bedrijfsgebouwen en terreinen (€ 1,0 mld.). Binnen de inkoopuitgaven zijn het de investeringen die met -2,7% in 2012 licht teruglopen. De inkoopgerelateerde exploitatiekosten stijgen daarentegen gemiddeld met +10,2%.
Figuur 7.4
Verbijzondering inkoopuitgaven Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) 2012 Inkoopuitgaven Totaal: € 6,3 mld.
Exploitatiekosten:
Ontwikkeling 2012-2011 Totaal: +6,1%
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
+4,2%
€ 0,9
Algemene kosten
+17,4%
€ 1,0
Patiënt- en bewonersgebonden kosten
+11,%
€ 0,3
Energie
+14,8%
€ 0,2
Onderhoud
+6,6%
€ 0,3
Huur en leasing
€ 0,7
Personeel niet in loondienst
+1,9%
€ 0,7
Overige personeelskosten
+19,3%
€ 0,4
+7,9%
Investeringen: Bedrijfsgebouwen en terreinen
€ 1,0
Machines en installaties
€ 0,3
Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en adm. Uitrusting
€ 0,3
Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering
€ 0,3 €-
€ 0,5
-1,8% +1,3% -7,1% -5,6%
€ 1,0
-20% -10%
0%
10% 20% 30% 40%
Miljarden
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
35
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Uitgaven aan voedingsmiddelen en hotelmatige kosten komen naar verhouding vooral voor binnen de VVT en de gehandicaptenzorg. Deze uitgaven vormen daarmee 20% van de exploitatiekosten van een gemiddelde VVT-organisatie. Het is opvallend te noemen dat de VVT-sector een stijging in de uitgaven aan voedingsmiddelen en hotelmatige kosten laat zien van +4,2%. Ook in de gehandicaptenzorg stijgen de uitgaven aan voedingsmiddelen en hotelmatige kosten met +5,6%. Dit, in tegenstelling tot de ziekenhuizen en de GGZ die hun uitgaven aan voedingsmiddelen en hotelmatige kosten met respectievelijk -0,4% en -2,4% juist zien dalen. Indien wordt gelet op de organisatieomvang kennen de middelgrote zorgorganisaties met een omzet tussen de € 60 mln. en € 150 mln. de geringste stijging in voeding en hotelmatige kosten (+2,8%).
Algemene kosten De algemene kosten in de VVT-sector stijgen met +17,4% aanzienlijk meer dan het gemiddelde van +9,6% in de totale zorgsector. De oorzaken van deze kostenstijging lijken divers. Uit analyse van de jaarverslagen blijkt dat deze variëren van de ontwikkeling van nieuwe concepten voor zorg- en welzijnsaanbod tot publiciteitscampagnes en advieskosten. Er is een trend zichtbaar in investeringen in toekomstgerichte uitgaven en er ligt een relatie met de toenemende concurrentie in de sector.
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
36
© 2013 Intrakoop en Verstegen accountants en adviseurs. Overname of reproductie van de inhoud van deze rapportage, op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan met bronvermelding ‘Intrakoop en Verstegen accountants en adviseurs: Jaarverslagenanalyse Zorgsector 2012’. Het gegevensbestand dat ten grondslag ligt aan deze rapportage is eigendom van Intrakoop en voor geïnteresseerden tegen vergoeding opvraagbaar.
Intrakoop u.a.
Verstegen accountants en adviseurs
Regterweistraat 11a, 4181 CE Waardenburg
Noordendijk 189, 3311 RN Dordrecht
Postbus 67, 4180 BB Waardenburg
Postbus 574, 3300 AN Dordrecht
http://www.intrakoop.nl
http://www.verstegenaccountants.nl
http://twitter.com/intrakoop
http://twitter.com/VerstegenAcc
Jaarverslagenanalyse zorgsector 2012
37