MV0056 wt Omslag
29-03-2006
14:35
Pagina 1
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Jaarverslag 2005
Productschap Margarine, Vetten en Oliën Ampèrelaan 4D | 2280 GB Rijswijk
Postbus 3095 Nederland
|
Tel.: +31 (0) 70 319 51 95 Fax +31 (0) 70 319 51 96 e-mail
[email protected] | www.mvo.nl
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:21
Pagina 2
Voorwoord Hoofdstuk 1
Voorwoord
5
Hoofdstuk 1 De sector in vogelvlucht
7
Bijlagen
47
7 7 7 7 7
Bijlage 1 Verordeningen en besluiten Bijlage 2 Samenstelling bestuur Bijlage 3 MVO-publicaties Bijlage 4 Afstemming en overleg
47 48 50 52
De sector in vogelvlucht Hoofdstuk 2
Plantaardig en dierlijk Verwerking van oliezaden Raffinage van oliën en vetten De productie van margarines en halvarines De productie van dierlijke vetten
Over het productschap Hoofdstuk 3
Activiteiten en resultaten Voeding en Gezondheid
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 2 Over het productschap Missie Doelstellingen Kerntaken Bestuur en organisatie Financiering
Hoofdstuk 3 Activiteiten en resultaten Voeding en Gezondheid Duurzame ontwikkeling Kwaliteit en Voedselveiligheid Sociale aangelegenheden Handelspolitiek Plantaardige Biotechnologie Dierlijke vetten en veterinaire aangelegenheden Marktonderzoek
9 9 9 10 12 13
15 16 22 26 32 34 38 40 42
Duurzame ontwikkeling Kwaliteit en Voedselveiligheid Sociale aangelegenheden Handelspolitiek Plantaardige Biotechnologie Dierlijke vetten en veterinaire aangelegenheden Marktonderzoek
Bijlagen
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:21
Pagina 4
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Voorwoord Het afgelopen jaar heeft het productschap, in nauwe samenspraak met het bedrijfsleven, een toekomstvisie voor de periode 2006-2010 opgesteld. In deze visie is een analyse gemaakt van de uitdagingen voor de oliën- en vettenketen en de daaruit voortvloeiende taken voor het productschap in de periode 2006-2010. Door onderzoeksbureau Berenschot is een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar het draagvlak voor de toekomstvisie bij het aangesloten bedrijfsleven. Uit het onderzoek van Berenschot blijkt dat we op grote steun van de bedrijven in de sector kunnen rekenen. Het productschap wordt gezien als een professionele en deskundige organisatie. De serviceverlening wordt uitermate gewaardeerd. De ondernemers in de sector zijn het ook zeer eens met de in de toekomstvisie genoemde prioriteiten. De positieve resultaten uit het draagvlakonderzoek zijn voor ons een grote stimulans om onze toekomstagenda met groot enthousiasme te gaan uitvoeren.
Voeding en gezondheid, kwaliteit en voedselveiligheid en duurzame ontwikkeling zijn de speerpunten voor het productschap in de komende jaren. Dit zijn de terreinen waar het productschap een initiërende, stimulerende en coördinerende rol voor de sector wil vervullen. Het zijn ook bij uitstek thema´s die passen bij een publiekrechtelijke organisatie omdat hiermee niet alleen het sectormaar ook het maatschappelijk belang wordt gediend.
op het gebied van voeding en gezondheid, kwaliteit en voedselveiligheid, duurzame ontwikkeling, sociale aangelegenheden, handelspolitiek, biotechnologie, veterinaire aangelegenheden en marktonderzoek vindt u in dit jaarverslag. Wim Oosterhuis voorzitter
Het afgelopen jaar is het productschap op de bovengenoemde thema’s al uitermate actief geweest. Zo is op initiatief van het productschap een manifest opgesteld ter verbetering van de vetzuursamenstelling van onze voeding. Dit manifest is in oktober vorig jaar aangeboden aan Minister Hoogervorst. De minister sprak lovend over het initiatief en over de concrete doelstellingen die in het manifest worden genoemd. Als coördinator van het energiebesparingsconvenant voor de sector doet het ons bijzonder deugd te kunnen melden dat in de periode 2001-2004 voor maar liefst 6 miljoen euro aan energie is bespaard in de sector. Met diverse projecten is vanuit het productschap ook concreet invulling gegeven aan versterking van de voedselveiligheidsborging van onze internationale grondstofketens. Meer hierover en over al onze andere activiteiten in 2005 5
Jaarverslag MVO 2005 | Voorwoord
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:21
Pagina 6
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
De sector in vogelvlucht Plantaardig en dierlijk De Nederlandse oliën- en vettenketen kent een plantaardige en een dierlijke component. De bedrijven die tot de keten worden gerekend zijn: de verwerkers van oliezaden, de producenten van gesmolten dierlijk vet, de bedrijven die oliën en vetten raffineren en verder bewerken, de margarine- en sauzenproducenten, de oleochemie en de handel in oliezaden, oliën en vetten en daaruit verkregen producten. Verwerking sojabonen in de EU(25)
Nederlandse productie van bewerkte plantaardige Vetten en oliën
(periode 2000 - 2004) Overige EU-landen 36%
Nederland 23%
Productie van margarine/halvarine e.d. in de EU(25)
Productie van ruwe gesmolten dierlijke vetten in de EU(25)
(periode 2000 - 2004)
(periode 2000 - 2004)
Nederland 11%
Overige EU-landen 30%
in 1.000 ton 2.500 2.000
Nederland 7% Overige EU-landen 29%
Duitsland 20%
1.500 1.000 Duitsland 24% Spanje 17%
Spanje 13%
500
1995
Grafiek 1
2000
Grafiek 2
Polen 14%
Raffinage van oliën en vetten Polen 11%
België 11%
2005
Grafiek 3
Frankrijk 11% Bron: Mielke (Oilworld) 2005 en Productschap MVO
Bron: Mielke (Oilworld) 2005 en Productschap MVO
Bron:Productschap MVO
Verwerking van oliezaden Nederland is samen met Duitsland de belangrijkste verwerker van sojabonen in de EU-25. Sojabonen zijn met een aandeel van bijna 50% het belangrijkste product voor de oliezadenverwerking in de EU. Naast sojabonen worden in de EU vooral raapzaad en zonnebloempitten verwerkt tot olie en meel. Nederland behoort met een aandeel van ruim 12% tot de 3 grootste oliezadenverwerkers in de EU, ongeveer gelijk aan Spanje en achter Duitsland (Grafiek 1).
Italië 10%
Verenigd Koninkrijk 14%
0 Bron: Mielke (Oilworld) 2005 en Productschap MVO
Duitsland 19%
de Nederlandse agrosector. Binnen de Europese oliën- en vettensector behoort zij tot de top. Nederland is een van de grootste sojaverwerkers van Europa. De raffinageindustrie is de grootste van Europa. De productie van margarines en halvarines zit qua omvang in de top 5 van Europa. Nederland is de 6e producent van gesmolten dierlijke vetten in Europa.
Grafiek 4
De Nederlandse oliën- en vettensector is met een productiewaarde van 3 miljard euro een grote speler in
Nederland is de grootste raffinadeur van tropische oliën (met name palmolie) van Europa. Het afgelopen jaar is met de komst van 2 nieuwe fabrieken (K.O.G Edible Oils B.V. en IOI Loders Croklaan B.V.) de verwerkingscapaciteit van palmolie nog aanzienlijk verder uitgebreid.
7
Behalve tropische oliën worden in Nederland ook grote hoeveelheden zaadoliën als sojaolie, raapolie en zonnebloemolie geraffineerd. In totaal neemt Nederland ongeveer een kwart van de EU-raffinage voor zijn rekening. In de grafiek is duidelijk te zien hoe het belang van palmolie de afgelopen 10 jaar is toegenomen, tot bijna 50% van het totale volume in 2005 (Grafiek 2).
De productie van margarines en halvarines Nederland behoort met een aandeel van 11% tot de 5 belangrijkste producenten van margarines en halvarines in de EU-25. Ruim de helft van de productie is bestemd voor het buitenland (Grafiek 3).
De productie van dierlijke vetten Het Nederlandse aandeel in de EU-productie van dierlijke vetten bedraagt 7%. Nederland is hiermee de 6e producent van gesmolten dierlijke vetten in de EU-25. Dierlijke vetten worden gebruikt in producten voor menselijke consumptie, de diervoederindustie en de technische industrie (oleochemie). De laatste jaren worden dierlijke vetten steeds meer aangewend voor energieopwekking (Grafiek 4).
Jaarverslag MVO 2005 | De sector in vogelvlucht
19-04-2006
12:21
Pagina 8
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Over het productschap Het afgelopen jaar heeft het productschap een toekomstvisie opgesteld voor de periode 20062010. Hierin zijn opnieuw missie, doelstellingen en kerntaken van het productschap geformuleerd. Ook zijn de inhoudelijke prioriteiten en het bestuurlijk en financieel kader voor de komende jaren vastgesteld. Uit onafhankelijk onderzoek van Berenschot blijkt dat er bij de aangesloten bedrijven grote steun is voor het productschap en de uitgezette koers (zie tabel).
Hoe beoordeelt u het functioneren van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën in algemene zin? 60 50 percentage
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
Doelstellingen De missie van het productschap vertaalt zich in de volgende 4 doelstellingen: Stimuleren van de afzet van de sector Key items: versterken van afzetpositie, positief imago MVO-sector en MVO-producten, stimuleren van innovatieve toepassingen, inspelen op beleids- en maatschappelijke ontwikkelingen.
40 30 20 10 0
Zeer negatief Neutraal Positief negatief
Zeer positief
Geen Niet mening ingevuld
Bron: Berenschot
Versterken concurrentiepositie van de sector Key items: waarborgen van een vrije grondstofvoorziening, energiebesparing, praktisch uitvoerbare wetgeving, ketentransparantie.
schappelijke issues die spelen in en rond de oliën- en vettensector, samenwerking met werkgevers- en werknemersorganisaties op terreinen waar het productschap een ondersteunende rol op het gebied van de factor arbeid kan vervullen en, indien wenselijk, uitbouwen. Inkadering algemeen belang In de Wet op de Bedrijfsorganisatie is bepaald dat een productschap de belangen van de ondernemingen en de in die ondernemingen werkzame personen behartigt
Missie Het Productschap Margarine, Vetten en Oliën is een publiekrechtelijke instantie. Dit betekent dat het productschap activiteiten ontplooit die in het belang van de keten zijn én het algemeen belang dienen. Het productschap wil de organisatie zijn die een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de oliën- en vettenketen bevordert. Een dergelijke ontwikkeling is volgens het productschap alleen mogelijk als de keten zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt en producten levert die aansluiten op de wensen van de consument op het gebied van kwaliteit, gezondheid, veiligheid en duurzaamheid.
Bevorderen maatschappelijk verantwoord ondernemen in de sector Key items: zelfregulering t.a.v. verbetering vetzuursamenstelling in MVO-producten (rekening houdend met de bestemming van het product), creëren van maatschappelijk draagvlak voor innovaties, benutten kansen duurzame productie. Ondersteunen van de rol van de factor arbeid Key items: informatievoorziening aan de werknemers in de bedrijven over arbeidsomstandigheden en maat9
Jaarverslag MVO 2005 | Over het productschap
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 10
waarvoor het productschap is ingesteld, terwijl ook een het algemeen belang dienende bedrijfsvoering moet worden bevorderd. Het algemeen belang is op deze wijze ingekaderd in de doelstellingen van een productschap. Ketenorganisatie Het productschap is door zijn positie als ketenorganisatie en als intermediair tussen de bedrijven en externe stakeholders bij uitstek het platform voor overleg, meningsvorming en afstemming binnen de keten maar ook voor overleg van de keten met overheid, wetenschap en maatschappelijke organisaties. Het productschap geeft hieraan invulling door met betrekking tot zaken die de hele keten aangaan en die dus de capaciteit en reikwijdte van individuele bedrijven of brancheorganisaties te boven gaan, de rol te vervullen van initiatiefnemer, aanjager, coördinator, dienstverlener en informatiebron. MVO onderscheidt zich dus van private brancheorganisaties doordat het zich richt op ketenissues waarbij niet alleen het sectorbelang maar ook het algemeen belang aan de orde is. Daar waar ontwikkelingen de belangen van een afzonderlijke schakel overstijgen, neemt MVO het initiatief tot een gezamenlijke aanpak. Deze bestaat o.a. uit activiteiten die het maatschappelijk verantwoord ondernemen stimuleren (zoals het opzetten van keten-projecten) en voorlichtingsactiviteiten. Dit alles ten behoeve van een economisch gezonde sector die in staat is nieuwe maatschappelijke uitdagingen op te pakken en die in internationaal opzicht concurrerend is.
Jaarverslag MVO 2005 | Over het productschap
Kerntaken De 6 kerntaken van het productschap zijn: Zelfregulering Serviceverlening en informatievoorziening aan MVO-bedrijven Belangenbehartiging Informatievoorziening aan externe stakeholders Productvoorlichting Marktonderzoek
10
Zelfregulering Het productschap zet zich in voor een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering in de sector. Hiertoe initieert en coördineert het productschap ketenactiviteiten op het gebied van voeding en gezondheid, voedselveiligheid en milieu. Deze ketenactiviteiten zijn waar mogelijk erop gericht concrete sectordoelstellingen te formuleren en vervolgens marktpartijen in de keten te faciliteren om deze doelstellingen te bereiken.
Belangrijke aandachtsgebieden zijn: verbetering van de vetzuursamenstelling van de voeding, duurzame grondstoffenvoorziening, energiebesparing door ketensamenwerking en zelfregulering op het gebied van voedselveiligheid.
de behoefte van de bedrijven, wordt regelmatig feedback van hen gevraagd.
Serviceverlening en informatievoorziening aan MVO-bedrijven Het in een vroegtijdig stadium ontsluiten van relevante informatie over beleid, wetenschap en maatschappelijke ontwikkelingen, het in kaart brengen en analyseren van mogelijke consequenties en vervolgens hierover de MVObedrijven op maat informeren is de kern van de dienstverlening van het productschap. Doordat de brancheorganisaties in de oliën- en vettensector onvoldoende omvang hebben om alle relevante ontwikkelingen nauwgezet bij te houden, vervult het productschap vanuit het oogpunt van efficiency en effectiviteit een centrale rol als informatie- en serviceverlener aan de MVO-bedrijven in de keten. Om de informatievoorziening adequaat afgestemd te houden op
Individuele bedrijven kunnen bij het productschap terecht voor vragen over ketenissues maar ook voor praktische problemen bij in- of uitvoer. Hiervan wordt met grote regelmaat gebruik gemaakt. Daarnaast voorziet MVO de bedrijven ook via de website www.mvo.nl, workshops en platformbijeenkomsten van actuele en accurate informatie die van invloed is of kan zijn op de bedrijfsvoering.
Met de komst van nieuwe palmoliefabrieken is de verwerkingscapaciteit van palmolie in Nederland aanzienlijk toegenomen.
Een overzicht van de MVO-publicaties in 2005 is te vinden in Bijlage 3.
Belangenbehartiging De belangenbehartiging van het productschap is gericht op het zorgen voor een transparante en werkbare wetgeving die een vrije grondstoffenvoorziening mogelijk maakt en ruimte biedt aan innovaties. Belangrijke aandachtspunten zijn verdergaande liberalisering van de handel, ruimte voor productinnovaties op het gebied van voeding en gezondheid, eenduidige en praktisch toepasbare wetgeving voor dierlijke vetten en het wegnemen van knelpunten voor de inzet van bijproducten voor energieopwekking. Informatievoorziening aan externe stakeholders Als vertegenwoordiger van de gehele MVO-keten informeert het productschap externe stakeholders over standpunten van de sector. Het belang om alle relevante externe stakeholders te informeren over hoe de keten anticipeert op maatschappelijk gewenste ontwikkelingen neemt toe.
11
De informatievoorziening aan externe stakeholders zal de komende jaren vooral betrekking hebben op: Innovaties van de sector op het gebied van voeding en gezondheid Ketenborging m.b.t. voedselveiligheid Biobrandstoffen afkomstig uit bijproducten van de MVO-industrie Structuur van de dierlijk-vetsector Genetisch gemodificeerde gewassen Duurzame grondstoffenvoorziening Productvoorlichting In een tijd waar overgewicht zo sterk in de belangstelling staat, wordt regelmatig voorbij gegaan aan het belang van gezonde vetten in een gezonde voeding. Het productschap voorziet daarom in eenduidige informatie over de rol van oliën en vetten in een gezonde,
Jaarverslag MVO 2005 | Over het productschap
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 12
gevarieerde voeding en kiest hierbij voor productvoorlichting in plaats van productpromotie. Hiertoe wordt samen met de Bond van Nederlandse Margarine Fabrikanten het Voorlichtingsbureau Margarine, Vetten en Oliën gefinancierd. Het Voorlichtingsbureau richt zich primair op het bevorderen van het gebruik van MVO-producten met een verantwoorde vetzuursamenstelling ter stimulering van innovaties in de geel- en witvetcategorie. Middelen die hiervoor worden gebruikt zijn o.a. voorlichtingscampagnes, onderwijsmaterialen, nieuwsbrieven, deelname aan symposia & beurzen, verzorgen van gastlessen, website en informatielijn. Het Voorlichtingsbureau voert daar waar nodig innovatief onderzoek uit ter ondersteuning van de voorlichtingsboodschap. Marktonderzoek Het productschap verzamelt gegevens over de Nederlandse markt, de EU-markt en een groot aantal andere exportmarkten en maakt hieruit markttrends, exportkansen en de effecten van (voorgenomen) overheidsbeleid op de concurrentiepositie van de sector inzichtelijk.
Bestuur en organisatie Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor de kaders en hoofdlijnen van het te voeren beleid. Het houdt rekening met de afwegingen ter zake van sectoraal en algemeen belang en functioneert als sectoraal platform.
Jaarverslag MVO 2005 | Over het productschap
De samenstelling van het bestuur, de benoemende organisaties en de zetelverdeling worden door de Sociaal-Economische Raad vastgesteld. Het bestuur kent een zittingsperiode van twee jaar. De huidige periode loopt vanaf 1 januari 2004 tot en met 31 december 2005. Het bestuur telt 14 leden, van wie 5 leden benoemd door werknemersorganisaties. Voor de namen van de leden, de plaatsvervangende leden en de benoemingsgerechtigde organisaties wordt verwezen naar Bijlage 2. Het bestuur vergaderde in 2005 viermaal. Gedurende het verslagjaar was de heer drs. W. Oosterhuis voorzitter van het productschap. De plaatsvervangende voorzitters waren van ondernemerszijde de heer mr. R.A. Macnack en van werknemerszijde de heer R.J. Gijsen. Ministeriële en SER-vertegenwoordiging Voor het bijwonen van bestuursvergaderingen waren eind 2005 als vertegenwoordigers aangewezen: mw. dr. W.E. van Erp (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, directie Industrie en Handel), ir. R. Top (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en mw. A. van der Velden - van Meerkerk (SociaalEconomische Raad). Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur houdt zich bezig met organisatorische zaken, beheert het vermogen en houdt toezicht op de inkomsten en uitgaven.
12
Het dagelijks bestuur bestond in 2005 uit vijf leden, te weten: Van ondernemerszijde: de heer mr. R.A. Macnack de heer dr. H.H. van Dijken de heer drs. S. Haagsma Van werknemerszijde: de heer R.J. Gijsen de heer D. van Gelswijk
Interne Organisatie Gedurende het verslagjaar was de heer ir R.T.R. Hiel secretaris van het productschap. Per 31 december 2005 waren – exclusief de voorzitter – 17 medewerkers (14,8 fte) in dienst van het productschap. Ultimo 2005 is de interne organisatie verder gestroomlijnd.
Voorzitter (0,3 fte)
Secretaris (1 fte)
Staf (3,4 fte) In het hiernaast getoonde organigram is de organisatiestructuur weergegeven en het aantal formatieplaatsen.
Het dagelijks bestuur heeft in 2005 drie keer vergaderd. Werk- en projectgroepen Binnen de door het bestuur vastgestelde kaders zijn werkgroepen en projectgroepen verantwoordelijk voor de detaillering en uitvoering van de beleidsinhoudelijke activiteiten. Zij rapporteren over de voortgang en resultaten aan het bestuur. Het productschap is een organisatie die vooral op projectbasis werkt. Voortdurend wisselende issues waarop snel moet worden ingespeeld maken dit noodzakelijk. Naast werk- en projectgroepen binnen de sector worden ook regelmatig projectgroepen met externe stakeholders opgezet. Zo is het afgelopen jaar intensief overleg gevoerd met diverse maatschappelijke organisaties over duurzaamheidsissues in de Projectgroep Duurzame Palmolie. In toenemende mate wordt ook samengewerkt in internationaal verband. Met name met de Europese brancheorganisaties in de plantaardige en dierlijke oliën- en vettensector werkt het productschap nauw samen.
Coördinator (1 fte)
Coördinator (0,8 fte)
Unit Duurzame Productie en Marktinfo (4,7 fte) Marktonderzoek en handelspolitiek) Duurzame grondstoffenvoorziening en productie Biobrandstoffen Biotechnologie
Unit Voeding (3,9 fte) Voeding en gezondheid Activiteiten Voorlichtingsbureau MVO Sociale activiteiten Kwaliteit en voedselveiligheid Diervoederveiligheid Veterinaire aangelegenheden Algemene voorlichting en PR
Voordat een werk- of een projectgroep wordt geïnstalleerd, worden betrokken MVO-bedrijven (zonder onderscheid te maken of zij al dan niet lid zijn van een brancheorganisatie) uitgenodigd om hierin te participeren. Indien het onderwerp een duidelijke maatschappelijke component heeft, worden ook externe stakeholders uitgenodigd. Bij zeer technische onderwerpen wordt soms ook een beroep gedaan op externe deskundigen. Bedrijven die dat kenbaar maken, kunnen zich ook later op eigen initiatief
aanmelden voor deelname aan een bepaalde werkgroep. In het bestuur en ook in de werkgroepen wordt gestreefd naar zo breed mogelijk draagvlak van de besluiten. Voorzover er binnen een werkgroep geen voldoende gedragen afweging van keuzes gemaakt kan worden, spreekt het bestuur zich uit over de te volgen richting. Een overzicht van de verschillende werk- en projectgroepen en samenwerkingsverbanden is te vinden in Bijlage 4.
13
De coördinatoren van de units fungeren als meewerkend voorman/-vrouw. Het ziekteverzuimcijfer is in 2005 uitgekomen op 3,3% exclusief zwangerschapsverlof.
2.6 Financiering Het productschap wordt volledig gefinancierd door de bedrijven in de oliën- en vettenketen en bestuurd door werkgevers en werknemers. Zij bepalen samen waar de prioriteiten in de keten liggen en welke activiteiten het productschap dient te ontplooien. De inkomsten van het productschap bestaan nagenoeg geheel uit heffingen die het productschap oplegt bij de productie respectievelijk de invoer van MVO-producten in Nederland. Het basistarief van de administratieve heffing in 2005 bedroeg € 0,40 per 1.000 kg voor producten met een 100% vetgehalte. Voor producten met lager vetgehalte is het tarief daarvan afgeleid. Heffingen lager dan € 50,-per maand worden niet opgelegd. In een apart financieel verslag wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van de inkomsten en uitgaven.
Jaarverslag MVO 2005 | Over het productschap
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 14
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Activiteiten en resultaten Voeding en Gezondheid Duurzame ontwikkeling Kwaliteit en Voedselveiligheid Sociale aangelegenheden Handelspolitiek Plantaardige Biotechnologie Dierlijke vetten en veterinaire aangelegenheden Marktonderzoek
15
Jaarverslag MVO 2005 | Activiteiten en resultaten
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 16
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Voeding en Gezondheid Het afgelopen jaar is op initiatief van het productschap een Manifest opgesteld ter verbetering van de vetzuursamenstelling van onze voeding. Dit manifest is aangeboden aan Minister Hoogervorst van VWS. In opdracht van het productschap is onderzoek uitgevoerd naar gebruikers van vloeibare margarine en bak- en braadproducten en mogelijke vorming van transvetzuren tijdens frituren. Veel tijd en energie is gestopt in voorlichtingscampagnes als ´Verantwoord Frituren´ en ´Smeer je Groot´, de organisatie van het drukbezochte symposium veTbeter!, onderwijsprojecten en diverse andere voorlichtingsactiviteiten.
Manifest ‘’Verbetering vetzuursamenstelling van de voeding’’ Het productschap is initiatiefnemer van de in 2004 opgerichte Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling, waarin aanbieders en afnemers van industrieel bewerkte plantaardige vetten en oliën, inclusief de horeca, zitting hebben. De Task Force heeft het afgelopen jaar ambitieuze doelstellingen voor de reductie van transvetzuren en verzadigd vet in onze voeding vastgesteld voor de periode 2006-2010. Alle bij de Task Force aangesloten branches hebben concrete actieplannen opgesteld die zijn gebundeld in een Manifest.
Doelstellingen MVO-sector voor verbetering vetzuursamenstelling Een toename van het aandeel vloeibare margarine en bak- en braadproducten in de retail van 24% tot minimaal 40% in 2010. Een toename van het aantal gebruikers van vloeibaar frituurvet in de fastfoodsector van 30% tot minimaal 50% eind 2006. Een toename van het aandeel vloeibare frituurvetten in de retail van 68% tot minimaal 90% in 2010. Het verlagen van de hoeveelheid transvetzuren en verzadigd vet in industrieel bewerkte oliën en vetten die worden gebruikt in de snackindustrie, aardappelverwerkende industrie, bakkerij- en zoetwarenindustrie.
Samen met de afnemers worden hierbij de volgende doelstellingen nagestreefd: Het verlagen van de hoeveelheid transvetzuren in de voeding zodat in 2010 een inname van maximaal 1 energieprocent in de voeding gerealiseerd kan worden. Het verlagen van de hoeveelheid verzadigd vet in de voeding om hiermee een belangrijke bijdrage te leveren aan de doelstelling van de overheid om in 2010 uit te komen op een consumptie van maximaal 10 energieprocent verzadigd vet.
Symposium veTbeter! Op 26 oktober 2005 heeft de secretaris van het Productschap MVO – in zijn hoedanigheid als voorzitter van de Task Force – het Manifest ter verbetering van de vetzuursamenstelling aangeboden aan Minister Hoogervorst. Dit gebeurde tijdens het door de Task Force georganiseerde symposium veTbeter!
17
Jaarverslag MVO 2005 | Voeding en Gezondheid
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 18
Op dit goed bezochte symposium heeft de industrie laten zien dat ze haar eigen verantwoordelijkheid neemt voor de verbetering van de vetzuursamenstelling. Er waren ongeveer 200 deelnemers aanwezig, onder wie vertegenwoordigers uit de voedingsmiddelenindustrie, afnemers in horeca en retail, ministeries, overheidsinstanties en maatschappelijke organisaties. Ook de pers was goed vertegenwoordigd, waardoor het symposium veel positieve publiciteit heeft opgeleverd.
Campagne Verantwoord Frituren Deze tweejarige campagne heeft als doel het stimuleren van het gebruik van vloeibaar frituurvet in de fastfoodsector. De campagne is door het Voorlichtingsbureau Margarine, Vetten en Oliën opgezet samen met Koninklijk Horeca Nederland. Zij wordt breed ondersteund door o.a. fastfoodformules en leveranciers. Doelstelling van de campagne is om het aantal gebruikers van vloeibaar frituurvet in de horeca te doen toenemen tot ten minste 50% eind 2006.
Minister Hoogervorst sprak zeer lovend over dit initiatief: “Het zal u niet verbazen dat ik erg blij ben dat u met elkaar en geheel op eigen initiatief een manifest ondertekent en bereid bent de verhouding tussen ‘slechte’ en ‘goede’ vetten in verschillende voedingsmiddelen de komende vijf jaar te veranderen’, aldus de minister.
Om dit doel te bereiken zijn in 2005 commercials op Radio 538 en regionale omroepen ingezet. In de radiocommercial is uitgelegd waarom vloeibaar frituurvet beter is. Voor veel ondernemers was deze commercial het benodigde zetje om over te stappen op vloeibaar frituurvet.
De Task Force heeft een eigen nieuwsbrief gelanceerd die breed wordt verstuurd binnen de gehele voedingsmiddelenindustrie en onder stakeholders. Deze nieuwsbrief is in 2005 drie maal verschenen en informeert over de ontwikkelingen ten aanzien van verzadigde en transvetzuren. Voor meer informatie: www.vetzuursamenstelling.nl
Onderzoek In aansluiting op de activiteiten ter verbetering van de vetzuursamenstelling heeft TNO Kwaliteit van Leven, in opdracht van het Productschap MVO, twee onderzoeken uitgevoerd. Het eerste onderzoek behelsde nieuwe analyses binnen het databestand van de Voedselconsumptiepeiling 2003.
Jaarverslag MVO 2005 | Voeding en Gezondheid
Hieruit blijkt onder andere dat gebruikers van vloeibare margarine of bak- en braadproducten een gunstigere vetzuursamenstelling in hun voeding hebben dan mensen die vaste vetten consumeren. Het tweede onderzoek was een literatuuronderzoek naar de vorming van transvetzuren tijdens frituren. Hieruit kon geconcludeerd worden dat er onder praktijkomstandigheden bij adviestemperatuur (175°C) na diverse bakstappen tijdens frituren geen significante vorming van transvetzuren plaatsvindt.
18
De campagne is zeer succesvol. Al 45% van de ondernemers in de fastfoodsector gebruikt inmiddels vloeibaar vet. Dit was slechts 10% toen de campagne startte. Ook de Consumentenbond, het Voedingscentrum en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport reageren positief. De goede campagneresultaten hebben geresulteerd in de toekenning van de aanmoedigingsprijs van de Jaarprijs Voedingscentrum 2005 en een verlenging van de campagne met één jaar. Voor meer informatie: www.friturenindehoreca.nl.
19
Jaarverslag MVO 2005 | Voeding en Gezondheid
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 20
Campagne ‘Smeer je groot’ In 2005 is de succesvolle geelvetcampagne ‘Smeer je groot, vijf redenen om je boterham met margarine te besmeren’ voortgezet. De campagne heeft als doel ouders van jonge kinderen te informeren over de noodzaak margarine op brood te smeren. Deze campagne heeft inmiddels grote bekendheid onder consultatiebureaus en sluit aan bij de wensen van artsen en wijkverpleegkundigen. Het campagnemateriaal wordt door veel van hen gebruikt. De poster wordt veelal in de wachtruimte opgehangen en de folders worden vaak opgenomen in het folderrek in de wachtruimte of zelfs actief uitgedeeld bij het consult waarbij het eten van brood aan de orde komt.
Informatievoorziening aan diëtisten Het Voorlichtingsbureau MVO heeft al jarenlang een goede relatie met diëtisten en voedingsvoorlichters. Deze relatie wordt door het Voorlichtingsbureau onderhouden door onder andere te participeren op diëtistencongressen, door het geven van gastlessen bij voedingsopleidingen, door voorlichtingsmateriaal te verspreiden en door de informatielijn en de website.
Om dit pakket onder de aandacht te brengen bij de doelgroep zijn in 2005 verschillende activiteiten ondernomen, zoals de aanwezigheid op de Nationale Onderwijs Tentoonstelling, een mailing naar alle docenten verzorging en media-aandacht in vakbladen en op websites.
Van de diëtisten en voedingsvoorlichters die werkzaam zijn in ziekenhuizen wordt 70% bereikt, 80% van de diëtisten werkzaam bij thuiszorgorganisaties wordt bereikt en ruim 50% van de diëtisten werkzaam bij GGD’s.
Voor meer informatie: www.voorlichtingmvo.nl.
Onderwijsprojecten In 2005 is een nieuw lespakket geïntroduceerd voor groepen 7 en 8 van het basisonderwijs: ‘Vet lekker, vet gezond!’. Al in de eerste drie maanden van 2005 zijn er 40.000 exemplaren van dit lespakket aangevraagd. Over het gehele jaar zijn bijna 93.000 exemplaren uitgegeven.
Informatievoorziening aan MVO-bedrijven Via verschillende MVO-nieuwsbrieven wordt het MVObedrijfsleven op de hoogte gehouden van wettelijke, beleidsmatige en wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van voeding en vetten. Zo zijn de oliën- en vettenbedrijven in 2005 drie keer via de nieuwsbrief ‘Onderzoek Vetten en Gezondheid’ geïnformeerd over nieuw wetenschappelijk onderzoek op het gebied van vetzuren, vetoplosbare vitamines en overgewicht. De bedrijven werden maandelijks geïnformeerd over actuele items zoals voedingsbeleid, overgewicht en de levensmiddelenwetgeving via de MVO-nieuwsbrief ‘Voeding en Gezondheid’.
Nieuwsbrief voor jeugdgezondheidszorg gelanceerd Uit onderzoek is gebleken dat er bij consultatiebureaumedewerkers behoefte bestaat om op regelmatige basis geïnformeerd te worden over ontwikkelingen op het gebied van voeding en gezondheid met specifieke aandacht voor de rol van oliën- en vettenproducten. Daarom is in 2005 een nieuwsbrief voor de jeugdgezondheidszorg gelanceerd. Deze nieuwsbrief zal vier keer per jaar verschijnen.
Het interactieve lespakket gaat in op de rol van vetten in een verantwoord en gezond voedingspatroon en biedt leerlingen de mogelijkheid om hun eigen gedrag in relatie tot gezonde voeding inzichtelijk te maken en dit waar nodig te verbeteren.
Voor meer informatie: www.voorlichtingmvo.nl.
Ook is in 2005 de lesmap ‘Vet leuke les over vet’ voor het voortgezet onderwijs/VMBO en het vakonderwijs vernieuwd, om beter in te spelen op de huidige voedingstrends. In dit vernieuwde lespakket wordt aandacht besteed aan de nieuwe ‘Schijf van Vijf’, de huidige overgewichtproblematiek en een gezonde schoolkantine.
Jaarverslag MVO 2005 | Voeding en Gezondheid
20
21
Jaarverslag MVO 2005 | Voeding en Gezondheid
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 22
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Duurzame ontwikkeling Het productschap zet zich in voor een duurzame ontwikkeling van de sector. In 2005 lagen de prioriteiten bij het stimuleren van energiebesparing in de sector en feitelijke informatievoorziening over duurzaamheidsaspecten van palm- en sojaolie. Het afgelopen jaar is ook de dialoog opgestart met maatschappelijke organisaties over duurzame grondstoffenvoorziening. De vele ontwikkelingen op het gebied van biobrandstoffen waren voor het productschap aanleiding alle betrokkenen uitvoerig en frequent hierover te informeren. Na intensief beraad met de sector heeft het productschap in het voorjaar van 2005 een officieel standpunt over biotransport-brandstoffen vastgesteld.
Energiebesparing MVO coördineert het energiebesparingsconvenant (MJA2) dat de oliën- en vettensector met de overheid heeft gesloten. Het ondersteunt de bedrijven bij het op efficiënte wijze nakomen van de verplichtingen en initieert en coördineert collectief onderzoek naar mogelijkheden voor energiebesparing. Via gerichte, goed bezochte workshops wordt gewerkt aan kennisuitwisseling tussen bedrijven. Deelname aan de MJA2 is voor bedrijven niet alleen interessant omdat men hiermee invulling geeft aan het milieubeleid van de overheid, maar ook vanwege de maatregelen die leiden tot kostenbesparing en daarmee een verbetering van de concurrentiepositie.
Meerjarenplan Energiebesparing opgesteld Het productschap heeft met financiële ondersteuning van SenterNovem afgelopen jaar een op de sector gericht Meerjarenplan (MJP) opgesteld voor de periode 2005 – 2008 waarvoor de Energiebesparingplannen (EBP) van de individuele bedrijven de basis vormen. Op basis van het MJP wordt van zeker uitvoerbare maatregelen een energie-efficiencyverbetering verwacht van 4%. Duurzame grondstofvoorziening In 2005 heeft het productschap veel aandacht besteed aan feitelijke informatievoorziening over de duurzaamheidsaspecten van palm- en sojaolie. Het productschap heeft de sector op de hoogte gehouden van de belangrijkste nieuwsfeiten, maar ook externe stakeholders voorzien van informatie o.a. door het geven van presentaties. Daarnaast is een factsheet over duurzame palmolie opgesteld voor afnemers van palmolie en voor maatschappelijke organisaties.
6 Miljoen euro aan energie bespaard Uit de monitoring die in het verslagjaar is uitgevoerd, blijkt dat er in 2004 38 energiebesparingsmaatregelen zijn uitgevoerd die samen tot 450 Terrajoule besparing hebben geleid. Door het treffen van maatregelen en het invoeren van energiezorg is in de periode 2001-2004 in totaal 989 Terrajoule energie bespaard, wat overeenkomt met een waarde van circa € 6 miljoen. Dit is bijna het dubbele van de energiebesparingsdoelstelling voor die periode.
Duurzaamheidscriteria voor palmolie In 2005 heeft de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) criteria aangenomen voor duurzame palmolie. Het productschap is lid van de RSPO en ondersteunt de RSPO door het uitvoeren van concrete projecten in het
23
Jaarverslag MVO 2005 | Duurzame ontwikkeling
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 24
kader van het publiekprivate Partnership Palmolie. Zo heeft het Partnership ervoor gezorgd dat de RSPO binnenkort een ‘satellite office’ in Jakarta kan openen om de implementatie van de duurzaamheidscriteria in Indonesië te begeleiden.
in het voorjaar van 2005 het volgende standpunt bepaald over biotransportbrandstoffen. Nederland heeft een belangrijk agro-industrieel complex en, als onderdeel daarvan, een sterke infrastructuur voor de productie, verwerking en distributie van plantaardige oliën, dierlijke vetten en hun bijproducten, waarvoor de ontwikkeling van biotransport-brandstoffen van groot belang is. Voor de implementatie van EU-richtlijn 2003/30/EG dient voor de ontwikkeling van verschillende soorten biobrandstoffen van de eerste en de tweede generatie een brede range aan oliën, vetten en bijproducten te worden ingezet (‘multi sourcing option’).
Ook is een project geïnitieerd over het behoud van bepaalde biodiversiteitswaarden binnen plantages en zijn diverse voorlichtingsprojecten voor kleine boeren over duurzame oliepalmteelt in voorbereiding.
Daar de EU-doelstellingen erg ambitieus zijn, moet de productie van oliezaden worden gestimuleerd (geen verplichte braaklegging) en mogen er geen belemmeringen worden gehanteerd m.b.t. de import van grondstoffen en bijproducten om marktverstoringen voor voedingsmiddelenindustrie en oleochemie te minimaliseren.
Dialoog met ngo’s In 2005 heeft het productschap meermalen overleg georganiseerd voor vertegenwoordigers van het MVObedrijfsleven en NGO’s om van gedachten te wisselen over de duurzaamheidsaspecten van de teelt van oliepalm. Deze bijeenkomsten zijn in een uiterst constructieve sfeer verlopen en hebben bijgedragen tot een beter wederzijds begrip. Ook is het belang onderkend dat de duurzaamheidsissues met betrekking tot palmolie vooral in internationale context moeten worden geadresseerd. Biobrandstoffen In 2005 zijn er veel ontwikkelingen geweest op het gebied van biobrandstoffen. Zo is de MEP-vergoeding voor elektriciteitsopwekking drastisch gewijzigd en heeft de Nederlandse overheid een begin gemaakt met het wetgevend kader voor biotransportbrandstoffen. MVO heeft de bedrijven en externe stakeholders nauwgezet
Jaarverslag MVO 2005 | Duurzame ontwikkeling
over de ontwikkelingen geïnformeerd via de MVONieuwsbrief biobrandstoffen en de MVO-website. Bovendien zijn vele vragen over het snel wijzigende overheidsbeleid beantwoord. Standpunt over biotransportbrandstoffen Het productschap heeft na uitvoerig en zorgvuldig beraad tussen alle geledingen in de oliën- en vettenketen
24
Aangezien talloze oliën, vetten en bijproducten daarvan als grondstoffen voor biodiesel kunnen worden ingezet, dienen de Europese biodieselstandaarden hierop te worden afgestemd. MVO-informatiebijeenkomst over biotransportbrandstoffen In november heeft het ministerie van VROM op verzoek van het productschap de MVO-bedrijven een toelichting gegeven op de kabinetsplannen met betrekking tot de invoering van biotransportbrandstoffen in Nederland.
Kwaliteitssysteem vloeibare biobrandstoffen geïmplementeerd Het productschap heeft zich sterk gemaakt voor vereenvoudiging van de toepassing van bijproducten uit de MVO-industrie door de onafhankelijke certificeringorganisatie Kiwa een kwaliteitssysteem te laten ontwerpen voor vloeibare biobrandstoffen. Het kwaliteitssysteem is vastgelegd in een Beoordelingsrichtlijn (BRL). De Kiwa BRL K21010/01 "Vloeibare biobrandstof" is sinds 9 maart 2005 van kracht en het eerste bedrijf is aan het eind van het jaar gecertificeerd.
MVO-informatiebijeenkomst over mogelijkheden covergisting In oktober 2005 heeft het productschap in samenwerking met SenterNovem een informatieve bijeenkomst georganiseerd over de mogelijkheden van covergisting. Bijproducten uit de MVO-industrie kunnen, eventueel samen met andere organische producten, worden vergist en het biogas kan worden aangewend voor opwekken van elektriciteit.
Kern van de beoordelingsrichtlijn is onderzoek naar specifieke componenten, tracking & tracing en het onderhouden van een adequaat kwaliteitssysteem met steekproefsgewijze controle van de brandstofkwaliteit. De BRL vereenvoudigt de taak van de vergunningverleners en handhavers, door bij het verstrekken van een vergunning te eisen dat er alleen biobrandstof wordt gestookt die voldoet aan de BRL-K21010/01. Wegnemen drempels voor inzet bijproducten MVO heeft zich in het verslagjaar ingezet voor een verlaging van de drempel van 20 Megawatt (elektrisch) voor teruggave van de accijns en energiebelasting bij toepassing van biobrandstoffen voor elektriciteitsopwekking in kleinschalige elektriciteitscentrales. Mede dankzij de inspanningen van het productschap is per 1 januari 2006 de drempel verlaagd tot 1 MWel. Dit is een belangrijke impuls voor de inzet van bijproducten uit de MVOindustrie als biobrandstof in kleinschalige installaties zoals die veel in de glastuinbouw worden toegepast.
Afvalstoffenproblematiek Sinds 2004 loopt er een discussie over de interpretatie van het begrip afvalstof in de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Het ministerie van VROM beschouwt veel bijproducten die in de voedings- en genotmiddelenindustrie, waaronder de MVO-industrie, ontstaan bij verwerking van gewassen automatisch als een afvalstof. Het gaat het productschap echter veel te ver om producten die voor diervoeder of als biomassa worden aangewend zonder meer als afvalstof te bestempelen. Een dergelijke interpretatie leidt tot verhoging van de administratieve lasten en een verslechtering van het imago.
25
Het productschap heeft samen met het productschap Diervoeder een juridisch advies laten opstellen met als conclusie dat op redelijke gronden kan worden betoogd dat (veel van) de bijproducten van de agro-, fermentatieen genotsmiddelenindustrie in de regel aan de 10 in het Landelijk Afvalbeheersplan 2002-2012 opgenomen criteria voor het onderscheid tussen afvalstoffen en nietafvalstoffen voldoen, zodat geen sprake is van afvalstoffen. Op de valreep van 2005 heeft de Europese Commissie een eerste concept voor een nieuwe kaderrichtlijn afvalstoffen gepubliceerd waarin zij met een voorstel komt om de voorschriften uit de EU Kaderrichtlijn Afvalstoffen niet langer van toepassing te verklaren op dierlijke bijproducten en niet-schadelijke stoffen afkomstig van agrarische productie voor toepassing in de landbouw of voor energieopwekking. Verpakkingen Afgelopen jaar was het laatste jaar van het Convenant Verpakkingen III en daarmee het laatste jaar waarover de verpakkingsmonitoring door het productschap zal worden uitgevoerd. Met ingang van 1 januari 2006 worden producenten/importeurs verantwoordelijk voor inzameling en verwerking van verpakkingsafval. Wel blijft de mogelijkheid bestaan om collectief aan de verplichtingen te voldoen, maar dat zal niet langer in de vorm van een convenant zijn.
Jaarverslag MVO 2005 | Duurzame ontwikkeling
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 26
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Kwaliteit en Voedselveiligheid Het afgelopen jaar is het productschap zowel op landelijk als op internationaal niveau uiterst actief geweest op het gebied van kwaliteit en voedselveiligheid. Soedan Rood in palmolie, importbelemmeringen in Rusland vanwege fytosanitaire kwesties, niet-werkbare normeringen voor endosulfan en onduidelijkheid over meldplicht bij normoverschrijdingen waren kwesties die veel aandacht vroegen van het productschap. In het kader van het Partnership Palmolie met Indonesië en Maleisië zijn diverse voedselveiligheidsprojecten gestart. Samen met FEDIOL is een strategiedocument opgesteld voor de aanpak van pesticidenresiduen in oliezaden. Ook heeft het productschap de aanzet gegeven tot de oprichting van een Europees Platform van branches die grondstoffen leveren aan de diervoederindustrie. Dit platform richt zich op Europese harmonisatie van de veiligheidsborging van diervoedergrondstoffen.
Soedan Rood in palmolie Soedan Rood is een giftige kleurstof, die vorig jaar werd aangetroffen in ruwe palmolie voor directe consumptie afkomstig uit Afrika. De Europese Commissie reageerde hierop met het voornemen om voor elke importpartij palmolie te eisen dat deze vergezeld wordt van een analysecertificaat dat aantoont dat de betreffende partij vrij is van Soedan Rood. Dankzij een eendrachtige inspanning van het productschap, de Engelse organisatie SCOPA en FEDIOL beperkt deze maatregel zich nu tot ruwe palmolie die bestemd is voor directe humane consumptie. Dit betekent dat alle partijen die onder de zogenaamde lijst van acceptabele voorladingen over zee zijn vervoerd van analyseplicht op Soedan Rood gevrijwaard zijn.
Importbelemmeringen Rusland van oliezaden en melen Eind 2004 werd Nederland opgeschrikt door een Russische importstop voor alle plantaardige producten waarvoor een importvergunning nodig is. Getroffen werden alle MVO-bedrijven die sojaschroten en sojaeiwitproducten voor Rusland maakten en die oliezaden zoals blauw maanzaad naar dat land exporteerden. Mede dankzij inspanningen van het productschap heeft Rusland de grenzen voor genoemde producten in het voorjaar van 2005 weer geleidelijk opengesteld. Het productschap heeft zich vervolgens ingezet om in nauw overleg met de Nederlandse fytosanitaire dienst (PD) en het betrokken bedrijfsleven te komen tot een locatie-inspectie in plaats van partij-inspectie. In 2006 zal dit leiden tot tijdwinst voor zowel de PD als de bedrijven. Ketenborging diervoedergrondstoffen Oprichting European Feed Ingredients Platform In 2005 hebben de Europese sectoren die grondstoffen voor diervoeders leveren het ‘European Feed Ingredients Platform’ (EFIP) opgericht. Het productschap heeft een belangrijke aanzet gegeven tot dit platform. Binnen EFIP wisselen sectoren met elkaar ervaringen uit op het vlak van beheersing van de veiligheid van
27
ingrediënten voor diervoeders. Ook ontwikkelt EFIP hulpmiddelen waarmee de aangesloten bedrijven eenvoudig de regels voor voederveiligheid uit de nieuwe hygiënewetgeving kunnen implementeren. Daarnaast biedt EFIP een platform voor overleg met de diervoederindustrie en andere stakeholders om te komen tot een efficiënte en effectieve certificering van de grondstoffenleveranciers. De volgende Europese organisaties zijn bij EFIP aangesloten: de plantaardige oliën- en vetten- en eiwitten-industrie FEDIOL, de dierlijke vetten- en eiwittenindustrie EFPRA, de zetmeelindustrie AAC, de graanmaalderijen GAM, de suikerindustrie CEFS, de mouterijen Euromalt, de Brewers of Europe, de zuivelindustrie EDA, de overkoepelende levensmiddelenindustrie CIAA, de producenten van diervoederadditieven FEFANA en de handel van agrarische bulkgoederen COCERAL. Ontwikkeling Europese Feed Ingredients Standard EFIP heeft in 2005 hard gewerkt aan de ontwikkeling van een Feed Ingredients Standard voor Sector Guides, die in het voorjaar van 2006 zal worden gepubliceerd. Het is de bedoeling dat de verschillende grondstofsectoren op basis hiervan een eigen gids uitwerken. Bedrijven weten
Jaarverslag MVO 2005 | Kwaliteit en Voedselveiligheid
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 28
zich met EFIP verzekerd van een Europese set aan minimum regels voor de beheersing van voederveiligheid. Dit biedt efficiëntievoordeel ten opzichte van de huidige situatie waarin bedrijven systemen van verschillende landen moeten beheren en laten certificeren. Het productschap is lid van de FEDIOL-werkgroep die een en ander begeleidt.
Dit is van belang om exacter te kunnen vaststellen wanneer er sprake is van contaminatie met minerale olie. Ook zijn voedselveiligheidsprojecten opgestart in de Indonesische palmolieketen. Workshops Voedselveiligheid Samen met Indonesische en Maleisische organisaties uit de palmoliesector heeft het productschap in Jakarta en Kuala Lumpur een workshop over voedselveiligheidsborging in de palmolieketen georganiseerd. Op deze workshops heeft het productschap diverse presentaties gegeven en uitvoerig van gedachten gewisseld over uiteenlopende voedselveiligheidsissues.
Risicoanalyses saffloer en pure palm Het Productschap Diervoeder (PDV) heeft in het verslagjaar de lijst van de GMP Databank Risicobeoordelingen (DRV-lijst) aangepast wat betreft alle voedermiddelen van soja. MVO heeft PDV hierbij ondersteund. In zijn actualisatie heeft PDV op verzoek van MVO de sojadestillaten van chemische raffinage van de DRV-lijst geschrapt. FEDIOL had deze maatregel al eerder in zijn praktijkcode rondom beheersing van dioxine en pesticidenresiduen in voedermiddelen opgenomen. Deze is nu dus in de Nederlandse GMP-regeling geïmplementeerd. MVO heeft in 2005 in nauw overleg met betrokken MVO-bedrijven risicobeoordelingen gemaakt van de ketens van saffloerolie en afgeleide producten en pure palmvetzuren en deze nadien aangeboden aan PDV voor opname in de DRV-lijst. Update Actieplan Palmolie In 2005 heeft het productschap MVO op verzoek van het Productschap Diervoeder het Actieplan Palmolie uit de GMP-regeling geactualiseerd. Dit Actieplan heeft betrekking op de beheersing van de voederveiligheid van ruwe palmolie bestemd voor rechtstreekse vervoedering bij binnenkomst in Nederland. Ruwe palmolie loopt wat betreft diervoederveiligheid de grootste risico’s tijdens het transport en de opslag in de landen van oorsprong.
Jaarverslag MVO 2005 | Kwaliteit en Voedselveiligheid
Het Actieplan Palmolie biedt middelen om hier vat op te krijgen. Het Actieplan is dan ook een alternatief voor de verplichte GMP-certificering, die in de palmolieketen met vele kleine oliemolens en kleine transporteurs moeilijk te realiseren is. De nieuwe versie van het Actieplan geeft duidelijker dan voorheen aan dat het voor ruwe palmolie voor rechtstreekse vervoedering bedoeld is. De geraffineerde olie uit Azië, de zogenaamde RBD-olie, is daarmee buiten het Actieplan gevallen omdat daar immers
28
Ringtest Nederland heeft twee methoden bij ISO ingediend voor de analyse van palmolie op koolwaterstoffen berekend als minerale olie. Deze activiteit vloeit mede voort uit de activiteiten van het Partnership Palmolie. Om de ISO-aanvraag te ondersteunen, heeft het productschap het initiatief genomen tot de organisatie van een ringtest voor deze methoden. Veel tijd was nodig voor de verwerving van de laboratoria. De ringtest is uiteindelijk op de valreep van het verslagjaar ingezet. De test wordt mede gefinancierd door FEDIOL en is uitbesteed aan het Engelse overheidslaboratorium CSL. Er is een pre-test om de laboratoria de gelegenheid te geven te oefenen met de methoden. Daarna volgt de eigenlijke ringtest. Deze moet gegevens opleveren waaruit blijkt wat qua precisie van de methode verwacht mag worden als hij door een willekeurig geoefend laboratorium uitgevoerd wordt.
raffinaderijen voor beschikbaar zijn die zich GMP kunnen laten certificeren. Projecten Partnership Palmolie In het kader van het publiek-private partnership Palmolie met Indonesië en Maleisië - waarin het productschap namens de Nederlandse oliën- en vettensector participeert - is onderzoek gestart naar het natuurlijke gehalte aan koolwaterstoffen in ruwe palmolie.
29
Jaarverslag MVO 2005 | Kwaliteit en Voedselveiligheid
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 30
Meldwijzer De Algemene Levensmiddelenverordening (of General Food Law, GFL) geeft aan dat levensmiddelen aan de voedselveiligheidsvoorschriften moeten voldoen. De vraag is of maximum residulimieten (MRL’s) voor bestrijdingsmiddelen hieronder vallen. Een interpretatiedocument van de Europese Commissie is hier niet duidelijk over. Dit was aanleiding voor het productschap en FEDIOL om in 2005 aan te dringen op een proportionele, transparante handhavingstrategie voor residu-overschrijdingen. In Nederland is een meldwijzer opgesteld die aangeeft dat in geval van normoverschrijding het bedrijf en de autoriteiten gezamenlijk per geval moeten bekijken of er maatregelen nodig zijn. Het productschap is nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van de meldwijzer. De meldwijzer is vervolgens ingebracht op EU-niveau en zal daar verder besproken worden. FEDIOL heeft de Europese Commissie een notitie gepresenteerd die beschrijft waarom MRL’s geen voedselveiligheidlimieten zijn. De Europese Commissie heeft aangegeven te willen komen met een document dat een en ander zal verhelderen.
Pesticiden In 2005 heeft FEDIOL samen met het productschap een strategiedocument opgesteld voor de aanpak van residuen van bestrijdingsmiddelen in oliezaden. Een knelpunt is onder meer dat de exportlanden van oliezaden vaak andere normen voor pesticidenresiduen op oliezaden hebben dan de importerende Europese Unie. De FEDIOLinspanning is gericht op conformiteit van oliezaden met de normen en een transparante, proportionele handhaving
Jaarverslag MVO 2005 | Kwaliteit en Voedselveiligheid
door bevoegde autoriteiten in het geval van een eventuele normoverschrijding. In het verslagjaar is geïnventariseerd welke residuen gevonden worden in raap-, zonnebloem-, soja-, lijnzaad- en pindaolie. In 2006 zal dit gebruikt worden om te beoordelen wat per pesticide-gewascombinatie het beste gedaan kan worden teneinde een onbelemmerde handel van de betreffende oliezaden te kunnen garanderen.
30
Tijdelijke maximum residulimieten In 2008 treedt de nieuwe verordening ten aanzien van maximumlimieten voor bestrijdingsmiddelen in werking. Voor pesticide-gewas-combinaties waarvoor nog geen geharmoniseerde MRL’s zijn, moeten eerst tijdelijke MRL’s worden vastgesteld. In 2005 heeft MVO scherp in de gaten gehouden of voor de voor MVO-bedrijven relevante pesticiden tijdelijke MRL’s zijn opgesteld en daar waar nodig autoriteiten gealarmeerd om een en ander alsnog gedaan te krijgen.
Endosulfan De norm voor endosulfan in de Ongewenste Stoffenrichtlijn ten aanzien van diervoeders is al geruime tijd een knelpunt voor de verwerkers van sojabonen in de EU. De reguliere pesticidenresiduwetgeving kent een maximum residulimiet van 0,5 mg/kg op sojabonen. Bij crushen concentreert endosulfan zich in de olie. Dit betekent dat het endosulfan-gehalte theoretisch kan oplopen tot 2,5 mg/kg. De limiet voor endosulfan in oliezaden en afgeleide producten uit de Ongewenste Stoffenrichtlijn Diervoeders is echter ook ‘maar’ 0,5 mg/kg. In 2005 verscheen wetenschappelijk advies dat aantoont dat de aanwezigheid van endosulfan in diervoeders geen groot risico met zich meebrengt voor dier en mens. FEDIOL heeft de Commissie laten weten voorstander te zijn van het gelijktrekken van de normering uit verschillende wetgevingen en heeft gegevens aangeleverd over de aanwezigheid van endosulfan op oliezaden en de concentratie daarvan in sojaolie. Het productschap heeft het onderwerp onder de aandacht gebracht bij de Nederlandse overheid.
meerd over de voortgang van dit dossier zodat bedrijven in staat waren te anticiperen op deze wetgeving. ISO-bijeenkomst oliën en vetten en melen Het productschap vertegenwoordigt de NEN Normcommissie plantaardige en dierlijke oliën en vetten binnen de ISO technische commissie voor oliën en vetten en die voor oliezaden en melen en binnen de CEN technische commissie voor oliën, vetten en melen. In 2005 heeft MVO een bijeenkomst van de ISO commissies in Berlijn bijgewoond. De ISO-commissie voor oliën en vetten is een zeer actieve. De mondiale handel in oliën en vetten heeft grote behoefte aan breed gedragen analysemethoden. Hogere kwaliteitseisen, productontwikkeling en nieuwe normering op het vlak van contaminanten doen deze alleen maar toenemen. Zo zijn kleurmeting en de analyse van transvetzuren op dit moment belangrijke punten voor ISO. Nederland is van oudsher een belangrijke trekker, dient veel nieuwe projecten bij ISO in en is projectleider bij de analyse van alkanen en benzo(a)pyreen.
Allergenen Op 25 november 2005 is de verplichting tot het etiketteren van allergene ingrediënten in werking getreden. Volledig geraffineerde sojaolie en -vet, natuurlijk gemengde tocoferolen (E306), natuurlijk D-alfa-tocoferol, natuurlijk D-alfa-tocoferolacetaat, natuurlijk D-alfa-tocoferolsuccinaat van soja, fytosterolen en fytosterolesters van plantaardige oliën van soja zijn tijdelijk uitgezonderd van de etiketteringverplichting. De verplichting voor het etiketteren van pindaolie is uitgesteld tot 21 maart 2006. Het productschap heeft de sector regelmatig geïnfor-
31
Jaarverslag MVO 2005 | Kwaliteit en Voedselveiligheid
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 32
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Sociale Aangelegenheden Op het gebied van Sociale Aangelegenheden werkt het Productschap MVO samen met de Akkerbouw-productschappen in het “Samenwerkingsverband Sociale aangelegenheden”. Vanuit dit samenwerkingsverband worden activiteiten geïnitieerd op het gebied van arbeidsmarkt, werkgelegenheid, scholing, training en arbeidsomstandigheden. Het afgelopen jaar werd een uitgebreide scholingsenquête in de oliën- en vettensector gehouden, werd de nieuwsbrief Arbeid gelanceerd en zijn er afspraken gemaakt over een aantal nieuwe activiteiten in 2006.
Scholingsenquête oliën- en vettensector In 2005 heeft het productschap onder de bedrijven een enquête over het opleidingenbeleid gehouden. Vragen die gesteld werden, betroffen het opleidingsniveau van de medewerkers, intern of extern uitgevoerde cursussen, cursusonderwerpen, opleidingsbehoefte van nieuw personeel, knelpunten bij de opleidingen en werving. Met een respons van 76% was deze enquête zeer succesvol te noemen. Eind 2005 is met een viertal bedrijven gesprekken gevoerd over specifieke opleidingsthema’s. In 2006 zullen op basis van de resultaten vervolgacties worden gepland. Resultaten scholingsenquête 87% van de werknemers in de sector is man en daarvan heeft 85% een voltijds dienstverband; van de 13% vrouwen heeft bijna de helft een deeltijd dienstverband. Een derde van de werknemers heeft een MBO-opleidingsniveau en een derde heeft VMBO/HAVO/ VWO gedaan. Het grootste deel van de bedrijven geeft aan dat het feitelijke opleidingsniveau aansluit bij het gewenste opleidingsniveau. Circa 78% van de bedrijven stelt een bedrijfsopleidingsplan op en alle bedrijven organiseren interne en/of externe opleidingen. De cursussen zijn vooral gericht op productietechniek en leidinggeven/
management. Wat betreft de werving van nieuw personeel geeft 45% van de bedrijven aan dat zij hierbij knelpunten ondervinden. Functies in de productie of bij de technische dienst worden hierbij als knelpunt aangegeven. De bedrijven geven als voornaamste reden aan het onvoldoende aanbod van gekwalificeerd personeel. Nieuwsbrief Arbeid In januari 2005 is door het Samenwerkingsverband Sociale Aangelegenheden gestart met de Nieuwsbrief Arbeid. Deze nieuwsbrief verschijnt eens in de zes à acht weken en is bestemd voor de werknemers in de bedrijven alsmede voor de kader- en bestuursleden van de betrokken vakbonden FNV, CNV en De Unie. Onderwerpen die in 2005 aan bod kwamen zijn: Project terugdringing blootstelling endotoxinen, scholingsenquête in de MVO-sector, subsidieregelingen voor verbetering arbeidsomstandigheden, Pilot Erkennen Verworven Competenties, de nieuwe Arbowet en informatie over het gezondheidsbeleid in bedrijven. Andere activiteiten Naast de activiteiten vanuit het Samenwerkingsverband is er nog een aantal activiteiten waaraan het product-
33
schap zelfstandig invulling geeft, namelijk: In het tweewekelijkse MVO-Magazine wordt regelmatig aandacht besteed aan sociaal-economische onderwerpen. Er is een aparte rubriek op de MVO-website met informatie over voor de MVO-sector relevant onderzoek en wetgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden en andere relevante onderwerpen in relatie tot arbeid. Er is een vast aanspreekpunt specifiek voor werknemers in de MVOsector, die tevens verantwoordelijk is voor het ‘up to date’ houden van bovengenoemde websiterubriek. In het afgelopen jaar zijn ook afspraken gemaakt met de werknemersvertegenwoordigers over een aantal nieuwe activiteiten op het gebied van sociale aangelegenheden in 2006: Het productschap zal een scholingsdag voor nieuwkomers bij MVO-bedrijven gaan verzorgen (introductie oliën- en vettensector, rol overheid, maatschappelijke organisaties etc). Voor werknemers(vertegenwoordigers) zal het productschap een jaarlijks seminar over een voor de sector relevant maatschappelijk issue verzorgen (bijvoorbeeld voedselveiligheid, biotechnologie, duurzaamheid).
Jaarverslag MVO 2005 | Sociale Aangelegenheden
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 34
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Handelspolitiek Doelstellingen van het productschap op handelspolitiek gebied zijn: markttransparantie en gezonde concurrentie, een onbelemmerd handelsverkeer en verbetering van de exportkansen. Om deze doelstellingen te bereiken heeft het productschap in 2005 diverse middelen ingezet. Zo wordt op de MVO-website een Databank Markttoegang bijgehouden en regelmatig uitgebreid, waardoor MVO-bedrijven een actueel overzicht van geldende invoertarieven, quota en preferentiële regelingen bij im- en export hebben. Ook wordt een MVO-Nieuwsbrief Handelspolitiek uitgebracht, die vanwege het internationale karakter van de MVOachterban in het Engels is opgesteld. Hierin worden bedrijven snel op de hoogte gebracht van handelspolitieke ontwikkelingen die voor de eigen commerciële besluitvorming van belang (kunnen) zijn. In 2005 zijn in totaal 46 van deze elektronische MVO Newsletters Trade Policy onder de oliën- en vettenbedrijven verspreid. 34
Externe presentaties Op respectievelijk 15 april 2005 en 14 juni 2005 heeft het productschap voor de leden van de NOFOTA en FEDIOL presentaties verzorgd over de mogelijke consequenties van de lopende wereldhandelsronde (WTO Doha Development Round) voor de verlaging van de EU-invoerrechten op oliën en vetten. Qua belangenbehartiging en informatievoorziening zijn in 2005 met name onderstaande onderwerpen van belang geweest. WTO handelsronde (Doha Development Round) In 2005 hebben de inmiddels 150 lidstaten van de WTO bescheiden vooruitgang geboekt bij hun onderhandelingen over de verdere liberalisering van de mondiale handel in landbouwproducten, waaronder oliën en vetten. In mei 2005 is er door partijen onder meer een akkoord bereikt over de methodiek voor de technische omrekening van specifieke invoerrechten (veelal uitgedrukt in valuta/ gewicht) naar ad valorem-rechten (uitgedrukt in % van de CIF-waarde) op grond waarvan de specifieke rechten uiteindelijk verlaagd zullen worden. Over het meest gevoelige aspect van de landbouwonderhandelingen, de zogenaamde ‘modaliteiten’, is echter vooralsnog geen akkoord bereikt. Deze modaliteiten
omvatten onder meer het percentage waarmee de invoerrechten per tariefband uiteindelijk progressief zullen moeten worden verlaagd en de periode waarbinnen deze tariefverlaging zijn beslag moet krijgen. Een besluit hierover is door de betrokken ministers tijdens hun Ministeriële Conferentie in Hong Kong (13-18 december 2005) doorgeschoven naar eind april 2006. Wel zijn partijen het in december jl. eens geworden over het aantal tariefbanden (4) dat bij de beoogde progressieve tariefverlaging zal worden gehanteerd.
Het productschap heeft regelmatig overleg met overheidsvertegenwoordigers in Den Haag, Brussel en Genève omtrent de laatste ontwikkelingen bij deze onderhandelingen.
Behalve op het dossier ‘markttoegang’ hebben partijen ook vooruitgang geboekt op twee andere dossiers, te weten exportconcurrentie en interne steun. Met name het in december jl. bereikte akkoord over de afschaffing van exportsubsidies en equivalente maatregelen ter stimulering van de export van landbouwproducten in 2013 mag een historische stap op weg naar de mondiale liberalisering van de agro-handel heten. In hoeverre er binnen deze handelsronde afspraken kunnen worden gemaakt over de afschaffing van gedifferentieerde exportbelastingen (geschaard onder de categorie ‘issues of interest but not agreed’) is evenwel nog niet duidelijk. Partijen streven ernaar de wereldhandelsronde in de eerste helft van 2007 volledig af te ronden.
35
Jaarverslag MVO 2005 | Handelspolitiek
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 36
Liberalisering handel met Mediterrane partnerlanden In het verslagjaar is de handel in oliën en vetten tussen de EU en de Mediterrane partnerlanden verder geliberaliseerd. Met ingang van 1 januari 2005 heeft de EU ten gunste van olijfolie van oorsprong uit de Palestijnse Gebieden een jaarlijks oplopend tariefvrij quotum opengesteld. Vervolgens is op 1 september 2005 – na een langdurig ratificatieproces – de in april 2002 ondertekende vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Algerije in werking getreden. Deze overeenkomst omvat onder meer een omvangrijk pakket Algerijnse tariefpreferenties ten gunste van plantaardige oliën en margarine van oorsprong uit de EU. Verder hebben de EU-lidstaten in november 2005 de Europese Commissie gemandateerd om met de Mediterrane partnerlanden (Algerije, Marokko, Tunesië, Egypte, Jordanië, Israël, Libanon en de Palestijnse Gebieden) in 2006 te onderhandelen over verdere liberalisering van de onderlinge handel in landbouwproducten, waaronder oliën en vetten. Met name Egypte en Marokko hebben zeer veel interesse getoond in de door de EU beoogde nieuwe vrijhandelsronde. In december 2005 heeft de EU-Raad van Ministers tenslotte het met Jordanië overeengekomen aanvullende vrijhandelsprotocol voor landbouwproducten geaccordeerd. Dit protocol, dat op 1 januari 2006 in werking treedt, omvat onder meer wederzijdse tariefpreferenties voor oliën en vetten. Oorsprongsregel sojaolie In tegenstelling tot andere vrijhandelsakkoorden is de EU bij de totstandkoming van vrijhandelsovereenkomsten met Tunesië, Marokko en Israël in de jaren ’90 overeenge-
Jaarverslag MVO 2005 | Handelspolitiek
komen dat sojaolie die in de EU wordt gewonnen uit sojabonen afkomstig uit derde landen (bijv. Brazilië en de VS) niet wordt beschouwd als sojaolie van oorsprong uit de EU. Dergelijke olie kwam dan ook bij invoer in deze drie landen niet in aanmerking voor de tariefpreferenties die de EU met deze landen voor dit product is overeengekomen. Inmiddels is de regel van oorsprong voor sojaolie in het handelsverkeer tussen de EU en Marokko echter per 1 december 2005 zodanig aangepast dat ook de in de EU uit bonen afkomstig uit derde landen gewonnen sojaolie wordt beschouwd als sojaolie van oorsprong uit de EU en dus in aanmerking komt voor de Marokkaanse tariefpreferenties voor sojaolie uit de EU. De verwachting bestaat dat de (belemmerende) oorsprongsregel voor sojaolie in het handelsverkeer met Tunesië en Israël in 2006 op gelijke wijze zal worden gewijzigd. Liberalisering handel met Mercosur Na het stranden van de vrijhandelsbesprekingen tussen de EU en de landen van de Mercosur (Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay) in november 2004 zijn partijen vervolgens in september 2005 overeengekomen deze onderhandelingen spoedig te hervatten. Hoewel er door partijen voor de periode november 2005 - april 2006 een ambitieus vergaderschema is opgesteld, wordt algemeen aangenomen dat de EU en het Latijns-Amerikaanse vrijhandelsblok zich in 2006 meer zullen concentreren op de vrijhandelsbesprekingen in het kader van de WTO Doha Development Round dan op hun bilaterale vrijhandelsinitiatief. In het kader van deze vrijhandelsbesprekingen heeft de EU de Mercosur-landen in een eerder stadium reeds
36
aangeboden haar invoerrechten op ruwe en bewerkte plantaardige oliën (w.o. zonnebloem-, soja- en grondnotenolie) in een periode van vier jaar geleidelijk af te schaffen. Wel heeft de EU hierbij vastgehouden aan de eis dat de Mercosur-landen op hun beurt onder meer de gedifferentieerde exportbelastingen ten aanzien van het oliezadencomplex dienen af te schaffen. EU-strafheffing op producten uit de VS Op 21 januari 2005 heeft de EU-Raad van Ministers besloten de strafheffing op een groot aantal producten van oorsprong (w.o. sojaschroot, lijnzaad, zonnebloemolie en ruwe grondnotenolie) van oorsprong uit de VS met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 te schorsen. De EU had deze strafheffing in maart 2004 ingesteld nadat de WTO zowel in eerste aanleg als in beroep had vastgesteld dat de Amerikaanse subsidies in het kader van de zgn. ‘Foreign Sales Corporation’ (FSC) Act in strijd waren met de mondiale handelsregels. De heffing bedroeg bij introductie aanvankelijk 5%, maar is vervolgens trapsgewijs met een procentpunt per maand verhoogd naar het niveau van 15% in januari 2005. Vooruitlopend op de introductie van deze heffing heeft het productschap er bij de overheid met succes op aangedrongen sojabonen, zonnebloempitten, menhaden visolie en rundvet voor bijzondere bestemmingen niet op de retaliatielijst op te nemen.
De tariefpreferenties bij invoer van oliën en vetten uit landen zoals Argentinië, de Filippijnen, de Russische Federatie, Oekraïne, Brazilië, India en China blijven ongewijzigd, terwijl de oliën en vetten uit Maleisië en Indonesië uitgesloten blijven van de tarifaire voordelen van dit stelsel. Liberalisering handel met Roemenië en Bulgarije Via aanvullende vrijhandelsprotocollen heeft de EU de handel in landbouwproducten (w.o. plantaardige en dierlijke oliën en vetten) met Bulgarije en Roemenië op respectievelijk 1 juli 2005 en 1 augustus 2005 verder geliberaliseerd. Op 1 december 2005 is tussen de EU en Roemenië bovendien een nieuw vrijhandelsprotocol voor verwerkte landbouwproducten (w.o. mayonaise en vetzuren) in werking getreden. Vooruitlopend op de EUtoetreding van Bulgarije en Roemenië per 1 januari 2007 (of 2008) heeft de EU nu reeds de invoer van alle oliën en vetten van oorsprong uit beide landen volledig geliberaliseerd, terwijl Roemenië en Bulgarije de invoer van oliën en vetten van oorsprong uit de EU inmiddels in belangrijke mate hebben geliberaliseerd.
Algemeen Preferentieel Stelsel 2005-2008 In juni 2005 heeft de EU-Raad van Ministers het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS) voor de periode 1 juli 2005 tot en met 31 december 2008 vastgesteld. Voor zover het de EU-invoer van oliën en vetten betreft, is het in feite een consolidatie van het voorgaande stelsel.
37
Jaarverslag MVO 2005 | Handelspolitiek
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 38
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Plantaardige Biotechnologie Op het gebied van plantaardige biotechnologie werkt het Productschap MVO samen met het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten en het Productschap Diervoeder in de Projectgroep Biotechnologie Productschappen. De taken van de projectgroep zijn: het bevorderen van praktisch toepasbare biotechnologiewetgeving en het voorzien van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, overheid en politiek van actuele, feitelijke informatie over genetisch gemodificeerde gewassen. Via overleg met de overheid en maatschappelijke organisaties wordt een bijdrage geleverd aan de maatschappelijke discussie en het biotechnologiebeleid.
Informatievoorziening via website In 2005 is de informatievoorziening via de website van de projectgroep – www.projectgroepbiotechnologie.nl – sterk uitgebreid. Op deze website is onder meer actuele informatie te vinden over de Europese en Nederlandse regelgeving op het gebied van plantaardige biotechnologie. Ook verschaft de website uitgebreide informatie over relevante studies en onderzoeksresultaten op het terrein van de plantaardige biotechnologie. Nieuwsbrieven Door de projectgroep zijn in het verslagjaar een vijftal Nieuwsbrieven Biotechnologie uitgebracht en verspreid onder bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheidsinstanties en andere geïnteresseerden. Evaluatie EU-regelgeving De Europese Commissie is er in het verslagjaar niet in geslaagd haar evaluatieverslagen over de toepassing van de verordeningen 1829/2003 en 1830/2003 (toelating, etikettering en traceerbaarheid ggo’s, gg-levensmiddelen en -diervoeders) tijdig naar de EU-lidstaten en het Europees Parlement te zenden. Op grond van genoemde verordeningen diende de Commissie deze verslagen op
uiterlijk 18 oktober 2005 (evaluatie verordening 1830/ 2003) en op uiterlijk 7 november 2005 (evaluatie verordening 1830/2003) naar de lidstaten en het EP te zenden. Op basis van het werkprogramma dat het Oostenrijkse EU-voorzitterschap in december 2005 naar buiten heeft gebracht, kan worden opgemaakt dat de presentatie van het evaluatierapport van verordening 1829/2003 (autorisatie en etikettering gg-levensmiddelen en -diervoeders) nu voor de EU-Raad van Landbouwministers op 22/23 mei 2006 is voorzien. Naar verwachting zullen tijdens deze Raad ook de conclusies over de problematiek rond de coëxistentie van de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen, conventionele gewassen en biologische gewassen worden vastgesteld. Het productschap heeft in het verslagjaar samen met andere branches input geleverd voor de evaluatie aan de betrokken Nederlandse ministeries. EU-toelatingen Ondanks de aanzienlijk aangescherpte communautaire regelgeving voor de autorisatie van ggo’s, gg-levensmiddelen en -diervoeders die vanaf 18 april 2004 van toepassing is, heeft dit tot dusver niet geleid tot autorisatie van ggo’s danwel gg-levensmiddelen en gg-
39
diervoeders door de EU-lidstaten. De door de Europese Voedselautoriteit (EFSA) veilig bevonden ggo’s, gglevensmiddelen en gg-diervoeders konden bij de stemmingen over toelating in de verantwoordelijke permanente comités en ministerraden in 2005 in geen enkel geval rekenen op de benodigde gekwalificeerde meerderheid. In dergelijke gevallen waar de lidstaten niet tot overeenstemming kunnen komen over de toelating van een ggo, gg-levensmiddel of gg-diervoeder, wordt het product vervolgens via een beschikking alsnog door de Europese Commissie geautoriseerd. De EU-ministers van Milieu zijn op 2 december 2005 een beleidsdebat gestart waarbij de haperende toelatingsprocedure voor ggo’s onder de loep wordt genomen. Dit beleidsdebat zal in 2006 onder Oostenrijks EUvoorzitterschap worden voortgezet. Het productschap heeft over de EU-toelatingen in het verslagjaar een groot aantal vragen van het bedrijfsleven beantwoord. Ook heeft het productschap diverse presentaties verzorgd over de actuele beleidsontwikkelingen op het gebied van biotechnologie (onder andere op de Vermande Studiedagen).
Jaarverslag MVO 2005 | Plantaardige Biotechnologie
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:22
Pagina 40
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Dierlijke vetten en veterinaire aangelegenheden Het productschap heeft in 2005 samen met de producenten van dierlijke vetten voorbereidingen getroffen voor een informatiecampagne over dierlijk vet die in 2006 van start gaat. Bovendien heeft het schap de bedrijven actief in dierlijke vetten en visolie regelmatig geïnformeerd (via elektronische nieuwsbrieven en een aparte websiterubriek) over de vele veranderingen in de veterinaire wet- en regelgeving. Het overleg tussen overheid en dierlijk-vetbedrijfsleven is verder geïntensiveerd en er is veel tijd gestoken in het verbeteren van de mogelijkheden om dierlijke vetten in te zetten als biobrandstoffen.
Campagne De Informatiecampagne dierlijke vetten is bedoeld om het negatieve imago van het product dierlijk vet bij overheidsinstanties en (potentiële) afnemers te corrigeren. Gebleken is namelijk dat over dierlijke vetten veel misverstanden bestaan en dat deze situatie bij genoemde partijen in sommige gevallen tot onjuiste beeldvorming.
Het productschap is in 2005 gestart met de voorbereidingen van een campagne waarbij de verstrekking van feitelijke informatie over product, productieproces en kwaliteitsgaranties centraal staat. Ten behoeve van deze campagne zijn onder andere factsheets ontwikkeld en met de sector afgestemd en is een grondige inventarisatie uitgevoerd van de structuur van de sector en de activiteiten van de bedrijven. De campagne zal onder meer een eigen website – www.dierlijkvet.nl – en een nieuwsbrief omvatten en in 2006 worden gelanceerd. Platform Het productschap rekent het tot zijn taak om knelpunten in de (uitvoering van) veterinaire wet- en regelgeving bij de Nederlandse en zo nodig Europese overheid onder de aandacht te brengen als de bedrijven in de dierlijk-vetsector hiervan in de praktijk problemen ondervinden. Ook faciliteert het productschap het overleg tussen bedrijven en overheidsinstanties. In 2005 stonden bij dit overleg onder meer de door de Europese Commissie geplande grootscheepse herziening van de Dierlijke Bijproducten Verordening en het Duitse verbod op de vervoedering van dierlijke vetten op de agenda.
Energieopwekking Voor een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de dierlijk-vetsector is het van belang dat er geen onnodige (juridische en/of praktische) barrières worden opgeworpen die de afzet van het product belemmeren. Waar deze barrières er toch zijn, zoekt het productschap samen met de sector naar een oplossing. In het verslagjaar is vooral veel aandacht besteed aan de belemmeringen die de sector ondervindt bij het afzetten van dierlijke vetten ten behoeve van de opwekking van energie. Hoewel eind 2005 nog geen volledige overeenstemming kon worden bereikt tussen de betrokken overheidsinstanties, heeft de Europese Commissie in december besloten de inzet van dierlijk vet in een thermische ketel onder bepaalde voorwaarden te erkennen als alternatieve methode voor de verwijdering en het gebruik van dierlijke bijproducten. Informatievoorziening Veranderingen in de veterinaire wet- en regelgeving alsmede andere voor de dierlijk-vetbedrjven relevante ontwikkelingen op beleids- dan wel uitvoeringsniveau zijn via elektronische nieuwsbrieven en artikelen in de websiterubriek Wetgeving dierlijk vet onder de aandacht van het betrokken bedrijfsleven, overheidsinstanties en andere geïnteresseerden gebracht. In 2005 zijn 17 MVO-nieuwsbrieven uitgebracht. Hierin is onder meer aandacht besteed 41
aan onderwerpen als de verdere versoepeling van het Franse vervoederverbod voor dierlijke vetten, de EFSA Opinions over rundvet en over diermeel, het nieuwe documentvereiste voor de import van visolie en de erkenning door de Europese Commissie van alternatieve procédés voor de verwerking van dierlijke bijproducten. Genoemde websiterubriek is in het verslagjaar bezocht door bijna 3000 bezoekers, die gezamenlijk ongeveer 8000 pagina’s hebben bekeken. In het kader van de informatievoorziening over de sector is eind september een bezoek van een LNVdelegatie aan een dierlijk-vetbedrijf georganiseerd. Vraagbaak Het productschap fungeert vanwege de opgebouwde kennis van wet- en regelgeving tevens als expertisecentrum op het gebied van veterinaire aangelegenheden. Dit houdt in dat bedrijven bij het productschap terecht kunnen met vragen over (interpretatie van) wetgeving en beleidsaangelegenheden. In 2005 zijn onder meer vragen beantwoord over de mogelijkheden van dierlijk vet voor energieopwekking, de samenstelling van dierlijke vetten, de status van dierlijk vet in het afvalstoffendossier, de categorisering van kanenmeel afkomstig van dierlijke vetten geschikt voor humane consumptie en uiteraard de stand van zaken met betrekking tot het Duitse vervoederverbod.
Jaarverslag MVO 2005 | Dierlijke vetten en veterinaire aangelegenheden
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:23
Pagina 42
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Marktonderzoek Waarde Nederlandse invoer naar landengroepen en werelddelen van herkomst, 2004
Waarde Nederlandse uitvoer naar landengroepen en werelddelen van bestemming, 2004
Overige 1% Europese Unie 27%
Amerika 44%
Totaal € 2,770 miljard
Overig Europa 6%
Azië Overige 3% Afrika 2% 4%
Totaal € 2,181 miljard
Overig Europa 2% Azië 26%
Bron: Productschap MVO
Bron: Productschap MVO
Het productschap verzamelt en verschaft informatie over (potentiële) exportmarkten en maakt de Nederlandse en Europese productie- en handelsstromen van oliën en vetten inzichtelijk. De statistische informatievoorziening onderscheidt Europese zich van de reguliere openbare Unie 85% statistieken doordat: de informatie sneller beschikbaar en beter toegankelijk is; de informatie toegespitst is op de oliën- en vettenmarkten en een productniveau betreft dat beter aansluit op de commerciële behoeften van MVO-bedrijven; de informatie over (potentieel) interessante afzetmarkten vaak lastig of voor een individueel bedrijf alleen tegen (te) hoge kosten is te ontsluiten; de informatie op maat - op verzoek wordt geleverd aan individuele MVO-bedrijven, brancheorganisaties, instellingen en andere organisaties.
Het productschap heeft in 2005 de volgende publicaties uitgebracht: Quick Scans van Rusland, Roemenië, Hongarije, Turkije, Oekraïne en Algerije In een Quick Scan wordt een (potentieel) interessante MVO-markt onder de loep genomen aan de hand van vier onderwerpen, namelijk: Economische indicatoren van het land; Nationale productie van oliezaden, oliën, vetten en schroot; In- en uitvoer van de belangrijkste MVO-producten; Nederlandse MVO-export richting deze markt. EU-15concurrentieanalyse (intra- en extra-handel t/m 2004) In deze analyse is gekeken hoe de Nederlandse export van de belangrijkste plantaardige oliën en vetten zich naar landen buiten de EU heeft ontwikkeld ten opzichte van de export van de andere lidstaten. Behalve de extrahandel worden ook de handelsverschuivingen binnen de EU in kaart gebracht. Nieuw onderdeel is de regionale analyse (Nederlandse handel per regio: EU-15, overig Europa, Azië, Afrika, Amerika en Oceanië).
43
Jaarverslag MVO 2005 | Marktonderzoek
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:23
Pagina 44
Maandoverzichten Nederlandse handel 2005 Het productschap ontvangt op elektronische wijze de aangiftegegevens van MVO-producten uit de douanesystemen (extra-handel). Daarnaast bestaat er een samenwerkingscontract met het CBS. Bedrijven zijn op basis van EU-wetgeving verplicht om maandelijks gegevens van het Intra-verkeer aan het CBS op te geven. De software die het CBS hiervoor gebruikt, is in overleg met het productschap ook geschikt gemaakt voor elektronische uitwisseling met het productschap. Het productschap treedt hierbij voor MVO-bedrijven veelal op als intermediair. Op deze wijze kan maandelijks informatie worden gepubliceerd over de Nederlandse in- en uitvoercijfers (in vergelijking met 3 voorafgaande jaren). De publicatie bevat de volgende onderdelen: Totaaloverzicht per product Invoercijfers: per product, per land van herkomst respectievelijk per land, per product Uitvoercijfers: per product, per land van bestemming respectievelijk per land, per product Gemiddelde maandprijzen van de belangrijkste oliehoudende zaden, plantaardige en dierlijke vetten en oliën en schroot
olie en schroot, geraffineerde en geharde vetten en oliën en margarine, halvarine en spijsvetten gepubliceerd (in vergelijking met 5 voorafgaande jaren). Publicatie: ongeveer 3 maanden na afloop van elk kwartaal. Statistisch Jaarboek 2004 In het Statistisch Jaarboek – uitgebracht in juli 2005 – is uitgebreid aandacht besteed aan de Nederlandse productie, in- en uitvoer en binnenlandse afleveringen van MVO-producten in 2004 (in vergelijking met 4 voorafgaande jaren). Het Statistisch Jaarboek behandelt de activiteiten van: de Nederlandse MVO-sector (algemeen overzicht) de oliezadensector de productie van ruwe en van bewerkte plantaardige vetten en oliën de dierlijk-vetsector de margarine- en spijsvetindustrie Naast de Nederlandse gegevens wordt in ieder hoofdstuk ruime aandacht besteed aan de belangrijkste marktontwikkelingen in de EU alsmede aan de wereldproductie en -handel. Het statistisch jaarboek geeft uitgebreide toelichtingen en tabellen waardoor het boek een echt naslagwerk is.
Alle landen EU-15 EU-toetreders (Slowakije, Polen, Tsjechië, Slovenië, Hongarije, Estland, Letland, Litouwen, Malta en Cyprus) Kandidaat-toetreders (Roemenië, Bulgarije, Turkije), VS, Marokko, Tunesië, Algerije, Kroatië, ServiëMontenegro, Wit-Rusland, Macedonië, Oekraïne, Noorwegen, Rusland, Argentinië en Brazilië.
Databank Prijzen Wekelijks worden de prijsgegevens van zo’n 40 belangrijke MVO-producten opgevraagd en toegevoegd aan de database. Abonnees kunnen daarvan per product of per productgroep de gemiddelde week-, kwartaal-, maanden jaarprijzen opvragen. De databank bevat prijsgegevens vanaf 1988. Databank Productinformatie Deze databank biedt informatie over de in het internationale handelsverkeer gehanteerde goederencodes en goederenomschrijvingen van oliezaden, oliën en vetten, producten van de margarine- en spijsvetindustrie, vetzuren en andere producten die behoren tot de oliënen vettensector. Vraagbaakfunctie Doordat het productschap over veel nationale en internationale gegevens beschikt, vervult het een belangrijke vraagbaakfunctie. Individuele MVO-bedrijven en gelieerde brancheorganisaties worden op verzoek voorzien van marktgegevens die op maat voor die bedrijven en organisaties ter beschikking worden gesteld. Ook worden gegevens verzameld en geanalyseerd ter onderbouwing van de handelspolitieke berichtgeving of bij de statistische ondersteuning van andere beleidsvraagstukken.
Publicatie: 5 weken na afloop van een maand. Kwartaalrapport Nederlandse productie Het productschap verzamelt productie- en afzetgegevens bij de producerende en verwerkende industrie. Per kwartaal worden de Nederlandse productie van ruwe
Jaarverslag MVO 2005 | Marktonderzoek
Databank Handelsgegevens Deze databank bevat de jaarcijfers vanaf 1998 van 41 verschillende landen. Van Nederland zijn ook de afzonderlijke maanden beschikbaar. De databank bevat handelsgegevens van de volgende landen:
44
45
Jaarverslag MVO 2005 | Marktonderzoek
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:23
Pagina 46
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
Bijlage 1 Overzicht verordeningen Verordeningen en besluiten
vastgesteld dd.
1. Besluit rekening baten en lasten 2004
19.05.2005
2. Verordening begroting 2006
27.10.2005
3. Meerjarenraming 2006-2009
27.10.2005
4. Verordening administratieve heffing 2006
27.10.2005
47
Jaarverslag MVO 2005 | Bijlage 1
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
12:23
Bijlage 2
Pagina 48
Samenstelling bestuur
Ondernemersorganisaties
Werknemersorganisaties
Ondernemersorganisaties
Oliefabricage, olieraffinaderij, spijsolie- en hardingsindustrie Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten (VERNOF) Lid: ir. J. van Driel Plv. lid: M. van Sallandt Lid: mr. R.A. Macnack * Plv. lid: H. Kant
Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie – Nevedi Lid: drs. W.G. van de Fliert Plv. lid: L. Vogel
FNV Bondgenoten Lid: geen lid benoemd
FNV Bondgenoten Lid: geen lid benoemd
Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) Lid: M. Osseweijer Plv. lid: A.C. de Winter
FNV Bondgenoten/CNV BedrijvenBond Lid: geen lid benoemd
FNV Bondgenoten Lid: G. D. van Gelswijk * Plv. lid: -
Industrie van dierlijke vetten Bond van Verwerkers van Dierlijke Vetten (BOVED) Lid: F.J.Th. Falke Plv. lid: G. Borgesius Vereniging van Nederlandse Destructoren (VND) Lid: mr. M.A.D.M. Beerendonk Plv. lid: ir. D. Kloosterboer
Technische sector
CNV BedrijvenBond Lid: R.J. Gijsen * Plv. lid: -
Margarine-industrie Bond van Nederlandse Margarinefabrikanten (BNMF) Lid: drs. H.H. van Dijken* Plv. lid: mw. mr. I. Tiesinga
Werknemersorganisaties
Groothandel en tussenpersonen Netherlands Oils, Fats and Oilseeds Trade Association (NOFOTA) Lid: drs. S. Haagsma * Plv. lid: R. Horster
FNV Bondgenoten Lid: Mw. M.H. Hesper – de Haas Plv. lid: -
Detailhandel
FNV Bondgenoten Lid: geen lid benoemd
Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel CBL) Lid: M.J.B. Jansen Plv. lid: mw. drs. S.J. de Jong
De Unie Lid: A. Tilroe Plv. lid: C. Elzenga
FNV Bondgenoten/Dienstenbond CNV Lid: C. J. Bartelson Plv. lid: G. Rijzinga
* = tevens lid van het dagelijks bestuur
* = tevens lid van het dagelijks bestuur
Jaarverslag MVO 2005 | Bijlage 2
48
49
Jaarverslag MVO 2005 | Bijlage 2
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
Bijlage 3
12:23
Pagina 50
MVO Publicaties Frequentie
Doelgroep(en)
Algemeen MVO Jaarverslag MVO Magazine Elektronische knipselkrant Uit de Pers Databank Productinfo
Frequentie
Doelgroep(en)
maand 2-wekelijks
1,2 1,2
maand
1
2-maandelijks 2x per week
1,2 1
maand kwartaal jaar maand jaar -
1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3
Duurzame ontwikkeling jaar 2-wekelijks 2x per week -
1,2 1,2 1 1,2
MVO-Nieuwsbrief Energie en Milieu MVO-Nieuwsbrief Biobrandstoffen
Dierlijke vetten MVO-Nieuwsbrief Wetgeving Dierlijk Vet
Voeding en Gezondheid MVO-Nieuwsbrief Voeding en Gezondheid MVO-Nieuwsbrief Onderzoek Vetten en Gezondheid MVO-Nieuwsbrief Task Force Verantwoorde vetzuursamenstelling
1 1 1,2
2-maandelijks 2-maandelijks kwartaal -
1 1 1,2 1,2,3
2-maandelijks
1,2
MVO Maandoverzicht Nederlandse handelscijfers MVO Kwartaaloverzicht Nederlandse productie en afzet Statistisch Jaarboek Quick Scans Export Markets EU-15 concurrentie-analyse Database Trade Information EU and other countries Database Price Information
40-50 x per jaar -
1,3 1,3
Doelgroep(en):
Kwaliteit en Voedselveiligheid MVO Newsletter Quality and Food Safety MVO Newsletter Diervoederveiligheid MVO/Fediol Newsletter Pesticide Residue Database MVO/Fediol European Pesticide Residue Database
Projectgroep Biotechnologie: Nieuwsbrief Biotechnologie Elektronische knipselkrant Uit de Pers Biotechnologie
Marktonderzoek
Sociale Aangelegenheden MVO/HPA Nieuwsbrief Sociale Aangelegenheden
Biotechnologie
maand kwartaal kwartaal
Handelspolitiek MVO Newsletter Trade Policy Database Market Access
Jaarverslag MVO 2005 | Bijlage 3
50
1 = MVO-bedrijven
2=externe stakeholders
3=betalende abonnees
51
Jaarverslag MVO 2005 | Bijlage 3
MV0056 wt JaarverslagPeterfinal
19-04-2006
Bijlage 4
12:23
Pagina 52
Afstemming en overleg
MVO-werkgroepen en -projectgroepen Werkgroep Voeding en Gezondheid Werkgroep Kwaliteit en Voedselveiligheid Werkgroep Diervoederveiligheid Projectgroep Palmolie Partnership Projectgroep Dierlijke vetten Projectgroep Biobrandstoffen
Werkgroepen, projectgroepen en task forces met externe stakeholders die het productschap coordineert • Task Force Verantwoorde vetzuursamenstelling • Projectgroep Campagne Verantwoord Frituren in de horeca • Ketenoverleg Vloeibare biobrandstoffen • Projectgroep Duurzame Palmolie
Samenwerkingsverbanden met andere productschappen • Projectgroep Biotechnologie • Samenwerkingsverband Sociale Aangelegenheden
Overlegorganen waarin het productschap participeert Voeding en Gezondheid • ROW Deskundigen Overleg Etikettering Levensmiddelen • ROW Deskundigen Overleg Gezondheidsbevorderende Levensmiddelen (regulier overleg overgewicht) • PPO-overleg (overleg voorlichtingsbureaus in de PBO-sector) • Productschappencommissie Levensmiddelen Wetgeving (PLW)
• • • • • • •
Duurzame ontwikkeling Platform Energiebesparing VNO/NCW- werkgroep Vluchtige Organische Stoffen Branchegroep Vluchtige Organische Stoffen Werkgroep Milieu (FNLI) Werkgroep Beschikbaarheid Biomassa Beleidsoverleg Milieuvriendelijkere Smeermiddelen en redactiecommissie Smeerpunten Branche-overleg Stoffen
Sociale aangelegenheden • Adviescommissie Sociale aangelegenheden
Jaarverslag MVO 2005 | Bijlage 4
52
Handelspolitiek • Fediol Market Working Group • Multilateraal bedrijfslevenoverleg (Ministerie van LNV) Plantaardige Biotechnologie • Fediol-werkgroep biotechnologie • FNLI-projectgroep biotechnologie Kwaliteit en Voedselveiligheid • Productschappen Commissie Levensmiddelenwetgeving • College van Deskundigen Productschap Diervoeder • Ad hoc overleg implementatie Controle verordening • NEN normcommissie Oliën en vetten en oliezaden • NEN Beleidscommissie • CEN normcommissie Oliën en vetten en oliezaden • ISO commissie Oliën en vetten • ISO commissie Oliezaden en oliezadenmelen • Codex Commissie Oliën en vetten • VWA klankbordgroep Diervoederketenonderzoek • LNV/VWS overleg Traceerbaarheid • Fediol-werkgroep contaminanten • Fediol ad hoc groep Pesticide Residues
53
Jaarverslag MVO 2005 | Bijlage 4