Jaarverslag en jaarrekening
2014
Jaarverslag en jaarrekening
2014
Inhoudsopgave
Aanbiedingsbrief 4 Samenvattend financieel beeld
6
Leeswijzer
12
JAARVERSLAG 15 Financiën programma’s in één oogopslag
16
Programma’s 1. Gemeenteraad 2. Dienstverlening 3. Veiligheid en wijkgericht werken 4. Jeugd en onderwijs 5. Maatschappelijke participatie 6. Kunst en cultuur 7. Sport en recreatie 8. Mobiliteit en openbare ruimte 9. Duurzaamheid en milieu 10. Ruimtelijke ontwikkeling en wonen 11. Economie 12. Organisatie 13. Financiën en belastingen
17 23 31 39 48 58 65 72 82 91 99 107 114
Paragrafen - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Onderhoud kapitaalgoederen - Financiering - Verbonden partijen - Grondbeleid - Lokale heffingen - Bedrijfsvoering
118 119 130 134 136 145 154 155
Voortgangsrapportage IUP
158
JAARREKENING 162 Programmarekening op hoofdlijnen 163 - Cijfers per programma 164 - Overzicht incidentele baten en lasten 165 - Overzicht structurele toevoegingen en onttrekkingen reserves 166 - Analyse rechtmatigheid 167 Bestemming rekeningresultaat
169
Balans en toelichting - Balans - Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling - Toelichting op de balans
175 176 178 182
Bijlage WNT
200
Sisa-bijlage
201
OVERIGE GEGEVENS 205 Controleverklaring 206
3 naar inhoudsopgave
Aanbiedingsbrief
Geachte leden van de raad, In dit jaarverslag blikken we terug op 2014, het laatste jaar van de vorige coalitie met VDG, CDA, VVD en PvdA. Het vorige college heeft een stevig fundament gelegd voor de enorme taken waar gemeenten in 2015 voor staan. Het gaat bijvoorbeeld om de transities in het sociaal domein, het economisch herstel en een financieel gezonde gemeente. We voeren onze taken steeds vaker samen met anderen uit. De rode draad in het jaarverslag 2014 is dan ook: samenwerken en meer ruimte geven aan inwoners, bedrijven en organisaties. Het jaar 2014 stond voor een groot deel in het teken van de voorbereidingen op de drie transities in het sociaal domein. Gemeenten hebben op 1 januari 2015 drie grote taakuitbreidingen van het Rijk en de provincie gekregen: de jeugdzorg, AWBZ/Wmo en de Participatiewet. De voorbereidingen daarvoor deden we niet alleen, maar samen met gemeenten in de regio, met zorgaanbieders, onderwijs en heel veel anderen. Andere voorbeelden van onze werkzaamheden in het sociaal domein vindt u ook in dit jaarverslag: de ontwikkeling van Integrale Kindcentra, onze deelname aan Jogg (jongeren op gezond gewicht), de aanpak van voortijdig schoolverlaten, passend onderwijs, het zorgen voor een goede aansluiting van opleidingen op de arbeidsmarkt en de vorming van een regionaal werkbedrijf. Als gemeente willen we zo vroeg mogelijk aanwezig zijn: kansen zo vroeg mogelijk zien, problemen zo vroeg mogelijk aanpakken of liever nog voorkomen. We zorgen dat bewoners zoveel mogelijk zelf aan de slag kunnen. We noemen dat onder meer preventie, vroegsignalering en faciliteren. We zoeken samen met onze partners zoveel mogelijk naar duurzame oplossingen. Dat wil zeggen: de inwoners vinden oplossingen die over lange tijd werken. Als we er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat kwetsbare jongeren op tijd een baan vinden, voorkom je heel veel problemen die later in hun leven zouden kunnen optreden. De samenleving verandert snel en de rol van overheden verandert mee. Oss wil sinds enkele jaren de rol van de gemeente niet te groot laten zijn. We willen sommige zaken eerder kunnen loslaten. We doen dit onder meer omdat we aanzienlijke bezuinigingen moeten doorvoeren. Maar ook omdat we zien dat inwoners meer invloed willen. Als de overheid een minder prominente rol heeft, kunnen zij meer hun verantwoordelijkheid nemen. Dat heeft in het hele land gevolgen voor ouders en kinderen, maar bijvoorbeeld ook voor mantelzorgers, leerkrachten, instellingen en bedrijven. Deze kleinere rol betekent niet dat we geen verantwoordelijkheid nemen. We leggen andere accenten, zoals het voorkomen van problemen in plaats van het oplossen ervan. We doen dat onder andere door met multidisciplinaire teams te werken. Dat zijn teams waarin mensen van verschillende achtergronden, gemeenten en organisaties samenwerken. Voorbeelden zijn de wijkteams en de Basisteams Jeugd en Gezin. In de zorg, de jeugdzorg en werk & inkomen, kortom in het sociaal domein, is het dus heel belangrijk om nauw samen te werken met andere gemeenten, organisaties en met inwoners. Dat doen we ook op andere terreinen. Bijvoorbeeld rond cultuur. Daar moesten we enkele stevige bezuinigingen doorvoeren. Dat hebben we ook samen met de partners gedaan, zoals de Muzelinck en het museum. We hebben een nieuw evenementenbeleid vastgesteld, met extra budget voor bijvoorbeeld grote beeldbepalende evenementen als de Maasdijkmarathon, Kunst aan de Maas en het Zandsculpturenfestival. We doen dit samen met ondernemers en verenigingen om meer mensen naar Oss te halen, naar het buitengebied, het centrum of beide.
4 naar inhoudsopgave
Aanbiedingsbrief
De bezuinigingen en het meer zelf doen hebben ook gevolgen voor sportverenigingen. Zij hebben zelf meegedacht: hoe kunnen we accommodaties optimaal gebruiken, zoals kleedkamers, velden en clubhuizen? In de zogenoemde Voorzieningenkaarten komt dit thema ook terug. In 2014 hebben we er enkele kunnen afronden en enkele nieuwe opgestart. Ook bij het beheer van de openbare ruimte zijn inwoners meer actief betrokken, bijvoorbeeld bij het zelfbeheer van groen. Er zijn steeds meer bewonersgroepen actief. Een heel groot stuk groen is De Maashorst. Het is het grootste aaneengesloten natuurgebied van NoordBrabant. Oss en omliggende gemeenten hebben daarvoor een flinke provinciale subsidie gekregen. We zijn een onderzoek gestart om er samen met boeren, recreatieondernemers, natuurorganisaties, Staatsbosbeheer en anderen een nationaal park van te maken. Een laatste voorbeeld van regionale samenwerking met allerlei verschillende partijen is de economie. Samen met Osse ondernemers hebben we de keuze gemaakt om ons vooral te concentreren op drie topsectoren van Osse industrie en andere bedrijven: agrifood, life sciences en logistiek. Voorbeelden van economische samenwerking zijn Agrifood Capital en de Bachelor Class van het HBO. Ook het Osse centrum kreeg in 2014 extra aandacht. Er kwam een Taskforce Centrum, een nieuwe editie van Winterland en ‘t Gengske is opgeknapt. We hebben het plan uitgewerkt voor een Osse Avenue aan de Raadhuislaan en fietsen zijn weer welkom in het Osse winkelcentrum. Ook dit is in nauwe samenwerking met winkeliers en anderen gegaan. De laatste jaren stonden de financiën stevig onder druk en stootten het Rijk en de provincie grote taken af. De samenleving veranderde op vele terreinen. Het vorige college heeft de koers daarop aangepast. Het gaf inwoners en bedrijven meer ruimte en verantwoordelijkheid. Er ligt nog altijd een flinke uitdaging, maar er zijn grote stappen gezet. Het huidige college bouwt door op die koers. De burgemeester,
De secretaris,
drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans
drs. M.J.H. van Schaijk
5 naar inhoudsopgave
Samenvattend financieel beeld
Inleiding Voor u ligt de programmarekening 2014 van de gemeente Oss. Deze programmarekening bestaat uit het jaarverslag en de jaarrekening. Hiermee leggen wij, het college van B&W, verantwoording af over het gevoerde beleid van de gemeente in 2014. Deze verslaglegging over de gemeentelijke prestaties en bestedingen in het jaar 2014 zijn uitwerkingen van de beleidsvoornemens die het gemeentebestuur zich ten doel heeft gesteld in de programmabegroting 2014. In de aanbiedingsbrief hiervoor is al ingegaan op het inhoudelijke verhaal. In dit hoofdstuk ligt de nadruk op bijzonderheden in financieel opzicht. Rekeningresultaat 2014 De jaarrekening 2014 sluit met een positief saldo van € 3,1 miljoen. In de volgende tabel zijn de rekeningcijfers vergeleken met de bijgestelde begroting (na verwerking van de 3O-ontwikkelingen in de voorjaarsnota 2014 en programmabegroting 2015-2018). + is uitgaven/nadelig saldo - is inkomsten/voordelig saldo bedragen x € 1.000
Omschrijving
Rekening 2014
Begroting 2014 na wijziging
Verschil
Lasten
227.782
234.884
-7.102
Baten
-233.159
-226.406
-6.753
-5.377
8.478
-13.855
Saldo programma’s
Stortingen reserves Onttrekkingen reserves Totaal mutaties reserves Jaarrekeningresultaat
26.508
16.479
10.029
-24.182
-24.957
775
2.326
-8.478
10.804
-3.051
0 -3.051
In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat wordt voorgesteld het saldo van € 3,1 miljoen als volgt in te zetten: - Een bedrag van € 2,1 miljoen overhevelen naar 2015 voor de uitvoering/afronding van diverse projecten. - Het resterende bedrag van bijna € 1 miljoen storten in de algemene reserve. Het positieve saldo van de jaarrekening kent een aantal oorzaken. In de volgende tabellen zijn de belangrijkste voor- en nadelen opgenomen. Deze voor- en nadelen verklaren per saldo een bedrag van € 3,4 miljoen. Diverse kleinere afwijkingen veroorzaken nog een nadeel van afgerond € 0,3 miljoen.
6 naar inhoudsopgave
Samenvattend financieel beeld
Belangrijke voordelen
- is lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Programma
Omschrijving
Bedrag
3. Veiligheid en wijkgericht werken
Lagere kosten
(onderhoud) brandweerkazernes
4. Jeugd en onderwijs
Lagere kosten transitie jeugdzorg
-342
Lagere kosten peuteropvang
-119
Vrijval voorzieningen IVB-gebouwen
-882
5. Maatschappelijke participatie
Lagere kosten huishoudelijke hulp
-259
en woningaanpassingen
Lagere kosten transitie AWBZ en intensivering
armoedebeleid
Lagere kosten voorbereiding transities sociaal domein
-177
Lagere kosten uitkeringen en minimabeleid
-252
6. Kunst en cultuur
Lagere kosten erfgoedbeleid en erfgoedkaart
-122
7. Sport en recreatie
Lagere kosten sport
-141
8. Mobiliteit en openbare ruimte
Hogere inkomsten verkeerssubsidies
-114
9. Duurzaamheid en milieu
Lagere kosten beleidsontwikkeling milieu
-152
en projecten buitengebied
Lagere aanloopkosten
Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN)
10. Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
Lagere kosten en hogere inkomsten volkshuisvesting
-428
12. Organisatie
Lagere kosten pensioenvoorziening wethouders
-142
Lagere organisatiekosten
-626
13. Financiën en belastingen
Lagere kosten stelpost prijscompensatie
-375
Vrijval post onvoorzien
-120
-352
-201
-280
Totaal aan voordelen
-5.084
Belangrijke nadelen
+ is hogere uitgaven/lagere inkomsten bedragen x € 1.000
Programma
Omschrijving
3. Veiligheid en wijkgericht werken
Hogere kosten toezicht en handhaving openbare orde
Bedrag 166
5. Maatschappelijke participatie
Hogere kosten gezondheidszorg: bijdragen CJG en GGD
125
8. Mobiliteit en openbare ruimte
Lagere inkomsten verkoop openbaar groen
300
Hogere kosten onderhoud wegen, straten en pleinen
250
11. Economie
Vormen voorziening waardering deelneming OLSP
690
13. Financiën en belastingen
Lagere inkomsten algemene uitkering
143
Totaal aan nadelen
1.674
In deze analyse is geen aandacht gegeven aan voor- en nadelen binnen zogenaamde gesloten systemen, zoals afvalinzameling, riolering, parkeren, integraal uitvoeringsplan en ICT. Een uitgebreide toelichting op de financiële afwijkingen is in de programma’s van het jaarverslag opgenomen. Financiële positie In deze paragraaf wordt in het kort de financiële positie van de gemeente weergegeven door te kijken naar de volgende onderdelen: A.
Weerstandsvermogen en weerstandsratio
B.
Financieringspositie
C. Reservepositie
7 naar inhoudsopgave
Samenvattend financieel beeld
A. Weerstandsvermogen en weerstandsratio Het weerstandsvermogen is een indicatie van de financiële gezondheid van de gemeente en wordt uitgedrukt in een ratio. De uitkomst van de ratio moet in beginsel minimaal 1 zijn. Op hoofdlijnen is het beeld als volgt: Omschrijving
Bedrag/ratio
Bedrag/ratio
Incidenteel
Structureel
Geïnventariseerde risico’s
€ 5,51 miljoen
€ 0,29 miljoen
Weerstandscapaciteit
€ 61,02 miljoen
€ 1,56 miljoen
Weerstandsratio
11,07
5,38
De conclusie hieruit is dat de weerstandscapaciteit van voldoende omvang is om de gekwantificeerde risico’s te ondervangen en dat er ook ruimte is voor het opvangen van risico’s die nog te onzeker zijn en daarom als ‘PM’ zijn ingeschat. Kanttekening bij deze conclusie is dat de strategische risico’s niet voldoende betrouwbaar gekwantificeerd kunnen worden en daarom niet in de bepaling van het weerstandsvermogen betrokken zijn. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing lichten we dit verder toe. B. Financieringspositie De financieringspositie geeft de verhouding aan tussen beschikbare financieringsbronnen op langere termijn (reserves, voorzieningen en langlopende geldleningen) ten opzichte van de investeringen in vaste activa. Hiermee geeft het dus aan op welke manier de activa gefinancierd zijn. De financieringspositie geeft aan dat er ultimo 2014 een financieringsoverschot is van afgerond € 46 miljoen. Hiervan kan het volgende overzicht worden gegeven: bedragen x € 1.000
Omschrijving Reserves Resultaat jaarrekening Voorzieningen Langlopende geldleningen Subtotaal
31 december 2014
31 december 2013
109.243
98.026
3.051
8.891
21.729
25.028
159.074
185.198
293.097 317.143
Materiële vaste activa Financiële vaste activa Subtotaal
182.353
187.510
64.866
66.855
247.219 254.365
Financieringsoverschot
45.878
62.778
De gemeente is in verhouding in totaal dus meer gefinancierd met langlopende middelen. Binnen de financiering is sprake van een stijging van de reserves met € 11,2 miljoen, een afname van de voorzieningen met € 3,3 miljoen en een afname van de langlopende geldleningen met € 26 miljoen. Voor meer informatie verwijzen we naar de toelichting op de balans.
8 naar inhoudsopgave
Samenvattend financieel beeld
C. Reservepositie De reservepositie geeft het volgende beeld: bedragen x € 1.000
Omschrijving
31 december 2014
31 december 2013
18.779
12.443
797
690
48.221
50.548
41.446
34.345
3.051
8.891
Algemene reserve Algemene reserve grondbedrijf Bestemmingsreserves ter afdekking van investeringslasten Overige bestemmingsreserves Resultaat jaarrekening Totaal
112.294 106.917
De totale reservepositie van de gemeente is met € 5,4 miljoen gestegen. De algemene reserve is gestegen met een bedrag van € 6,3 miljoen, vooral door de storting van het resterende rekeningresultaat 2013 van € 5,6 miljoen. Hiervan was € 1,6 miljoen bedoeld voor mogelijke risico’s in het kader van de transities in het sociaal domein en € 4 miljoen had betrekking op de versterking van onze reservepositie. De algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf is licht gestegen door per saldo positieve resultaten op grondexploitatiecomplexen en opbrengsten wegens verkoop van beheergronden/panden. De totale bestemmingsreserves zijn per saldo met € 4,8 miljoen gestegen. De belangrijkste stijgingen worden veroorzaakt door het omzetten van de risicovoorziening van € 2,5 miljoen voor Heesch-West in een risicoreserve, een storting van € 2 miljoen in de reserve kosten en risico’s herindeling Maasdonk, een storting van € 1,6 miljoen voor hervormingen cultuur en een storting van € 1,5 miljoen in de reserve renteomslag als gevolg van rentevoordelen. Voor meer informatie verwijzen we naar de toelichting op de balans, onderdeel reserves. Financiële positie grondbedrijf De paragraaf grondbeleid en het MPG bevatten de verantwoording van het grondbedrijf over het afgelopen jaar en geven inzicht in de prognose voor de komende vier jaren. Ontwikkeling boekwaarde De boekwaarde van de grondexploitaties per 31 december 2014 is € 100,4 miljoen. Dit is inclusief het Osse aandeel van de boekwaarde van het intergemeentelijke project Heesch-West. Dit betekent ten opzichte van 2013 een afname van € 2,3 miljoen. Actuele prognose De actuele prognose uit het MPG geeft het volgende totaalbeeld: bedragen x € 1.000
Omschrijving
Netto contante
waarde
Herstructureringsplannen Woningbouwcomplexen Industrieterreinen Totaal
Contante waarde
Verlies-
Reserves
nog te nemen winsten
voorzieningen
-13.623
-560
783
1.026
28.431
6.323
0
0
5.543
2.476
42.155
15.340
56.963
21.103
6.326 3.502
9 naar inhoudsopgave
Samenvattend financieel beeld
De verwachte winstnemingen over de jaren laten de volgende prognose zien: Omschrijving
2014
2015
bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
Herstructureringsplannen
150
0
0
0
0
Woningbouwcomplexen
156
1.083
170
152
195
851
637
1.315
777
1.095
Industrieterreinen Totaal
1.157 1.720 1.485
929 1.290
Uit deze overzichten valt op te maken dat we een toekomstige winst van € 21,1 miljoen verwachten. Winstnemingen gaan naar de ABR (algemene bedrijfsreserve grondbedrijf). De ABR dient namelijk als weerstandsvermogen. Als het weerstandsvermogen voldoet aan de eisen van de stresstest en de toetsen dan kunnen we eventueel afromen naar de algemene dienst. Voor het project Heesch-West is op basis van de regionaal vastgestelde grondexploitatie een verwacht verlies van € 5,2 miljoen afgedekt (in een voorziening). Daarnaast hebben we op basis van onze risicoanalyse een aanvullende risicoreserve van afgerond € 2,5 miljoen voor Heesch-West gevormd. Verder zijn verliesvoorzieningen van ruim € 1 miljoen gevormd, vooral voor projecten waar het bestuur nog geen stellig en reëel voornemen tot ontwikkeling heeft genomen. In de reserve planeconomische risico’s zijn projectrisico’s voor een bedrag van ruim € 1 miljoen afgedekt. De komende jaren zijn de verwachte winsten uit de projecten in het grondbedrijf beperkt, namelijk afgerond € 1 tot € 2 miljoen per jaar. Reserves en voorzieningen grondbedrijf De algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf (ABR) is bedoeld om conjuncturele risico’s af te dekken. De reserve planeconomische risico’s is voor de dekking van risico’s in projecten die onvoldoende of geen winstpotentie bezitten. Daarnaast worden concrete voorzieningen gevormd voor te verwachten exploitatieverliezen c.q. afboekingen van boekwaarden naar marktwaarde in de huidige bestemming. In de afgelopen jaren is de financiële positie van het grondbedrijf verslechterd. Dit heeft uiteindelijk zijn weerslag gehad op de omvang van de ABR. Het volgende schema geeft een totaaloverzicht: bedragen x € 1.000
Omschrijving
Bedrag
Stand per 1 januari 2014
690
Stortingen - Rente
24
- (Tussentijdse) winstnemingen woningbouw
306
- (Tussentijdse) winstnemingen industrie
851
- Vrijval voorzieningen Bergoss en Heesch-West
144
- Inbreng plankosten Heesch-West
478
- Verkoop beheergronden en overige gronden
659
Totaal stortingen
2.462
Onttrekkingen - Uitname voor reserve strategische aankopen
-24
- Afdrachten voor promotie en acquisitie e.d.
-257
- Bijstelling reserve planeconomische risico’s
-306
- Exploitatieverliezen/voorziening programmaprojecten
-414
- Exploitatieverliezen afgesloten complexen
-455
- Risicovoorziening erfpachtovereenkomsten
-250
- Beheercomplexen
-532
- Plankosten Heesch-West
-117
Totaal onttrekkingen
-2.355
Stand ABR per 1 januari 2015
797
10 naar inhoudsopgave
Samenvattend financieel beeld
Op basis van een meerjarenprognose en de risicoanalyse is het verloop van de reserves en voorzieningen binnen het grondbedrijf als volgt: bedragen x € 1.000
Omschrijving
31 december 31 december
31 december
31 december
2014
2015
2016
2017
797
703
1.146
1.193
0
0
239
294
Reserve planeconomische risico’s
1.026
1.067
1.110
1.154
Risicoreserve Heesch-West
2.476
2.654
2.654
2.654
Voorziening ‘programma’ projecten
1.055
1.383
1.733
2.083
Voorziening exploitatieverliezen
5.543
250
250
250
Algemene bedrijfsreserve Reserve strategische aankopen
Totaal
10.897 6.057 7.132 7.628
Conclusie hieruit is dat de druk op de algemene bedrijfsreserve de komende jaren blijft. Wel is een geleidelijke stijging te verwachten. Voor concrete projectrisico’s en verwachte verliezen zijn reserves c.q. voorzieningen gevormd voor een bedrag van € 10,1 miljoen. De stresstest wijst uit dat het weerstandsvermogen op 1 januari 2015 € 3,4 miljoen te laag is. Voor een specificatie verwijzen we naar het MPG, de paragraaf grondbeleid en de toelichting op de balans. Resultaatbestemming 2014 In de jaarrekening wordt voorgesteld om het positieve saldo van afgerond € 3,1 miljoen te bestemmen. Voorgesteld wordt om voor concrete projecten een bedrag van € 2,1 miljoen over te hevelen naar 2015 om deze projecten in 2015 alsnog uit te voeren/af te dekken. Van het restant van € 1 miljoen wordt voorgesteld dit in de algemene reserve te storten. De algemene vrije reserve is bestemd voor de opvang van algemene risico's en fluctuaties in de rekeningresultaten. De norm voor de algemene reserve is 10% van de algemene uitkering. Op basis van de begroting 2015 is deze norm afgerond € 15 miljoen. Dat is te splitsen in: - algemene uitkering algemeen: € 8 miljoen. - algemene uitkering sociaal domein: € 7 miljoen (deze norm is inclusief gelden die we als centrumgemeente aan beschermd wonen uitgeven). Dit deel is gevormd voor het opvangen van risico’s en nadelen in het kader van de transities in het sociaal domein: jeugdzorg, Wmo/AWBZ en de Participatiewet. Hiervoor hebben we in het verleden diverse keren stortingen in de algemene reserve gedaan, waaronder voordelen in 2014 op de huishoudelijke hulp. Mocht uit de evaluatie van de pilot huishoudelijke hulp blijken dat incidenteel extra middelen nodig zijn dan kan deze reserve daar dus voor benut worden. De behandeling van de kadernota 2016 is het moment om te komen tot een integrale afweging hoe om te gaan met de hoogte van de algemene reserve in relatie tot het beschikbaar stellen van gelden voor nieuwe prioriteiten. Voor een nadere toelichting verwijzen we naar de jaarrekening, onderdeel bestemming rekeningresultaat. Accountantscontrole De accountant heeft op grond van artikel 213 van de Gemeentewet naast een getrouwheidsonderzoek ook een rechtmatigheidsonderzoek uitgevoerd naar de baten, lasten en balansmutaties. De controleverklaring hierover is aan het eind van dit boekwerk opgenomen.
11 naar inhoudsopgave
Leeswijzer
Het jaarverslag en de jaarrekening bestaan uit diverse onderdelen. In deze leeswijzer geven we bij alle onderdelen een korte uitleg. Aanbiedingsbrief In de aanbiedingsbrief blikt het college van burgemeester en wethouders terug op 2014. Wat waren de belangrijkste resultaten en ontwikkelingen? Samenvattend financieel beeld Dit hoofdstuk is een financiële terugblik op 2014. Het is een aanvulling op de inhoudelijke terugblik in de aanbiedingsbrief. Het samenvattend financieel beeld geeft een beknopte analyse van het rekeningresultaat, de financiële positie en het grondbedrijf. JAARVERSLAG Financiën programma’s in één oogopslag In dit onderdeel laten we in een figuur zien hoe onze gerealiseerde uitgaven over de programma’s verdeeld zijn. Programma’s Per programma worden de 3 w-vragen beantwoord: 1.
Wat wilden we bereiken?
2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
3.
Wat heeft het gekost?
Bij de eerste vraag wordt aangegeven welke doelen in de programmabegroting gesteld waren. Bij de tweede vraag wordt teruggeblikt op de activiteiten die zijn uitgevoerd om de doelen te bereiken. Bij de derde vraag wordt inzichtelijk gemaakt wat de baten en lasten van het programma zijn. Het gaat zowel om de begrote cijfers als de gerealiseerde cijfers. Grote verschillen tussen de begroting en de werkelijkheid worden toegelicht. Vervolgens worden aan de hand van een figuur de financiën van het programma samengevat. Paragrafen De opgenomen paragrafen zijn op grond van wetgeving een verplicht onderdeel van het jaarverslag. Het gaat bij de paragrafen telkens om onderwerpen met een groot financieel belang. Door deze op een centrale plek in het jaarverslag op te nemen wordt een goede informatievoorziening over deze onderwerpen gewaarborgd en is de informatie inzichtelijk. Voortgangsrapportage IUP De gemeente voert elk jaar een groot aantal projecten uit in het kader van het Integraal Uitvoeringsprogramma (IUP). Het gaat dan om werkzaamheden aan bijvoorbeeld wegen, fietspaden, riolering en openbaar groen. In de voortgangsrapportage wordt inzicht gegeven in de stand van zaken van deze werkzaamheden.
12 naar inhoudsopgave
Leeswijzer
JAARREKENING Programmarekening op hoofdlijnen Cijfers per programma Dit is een cijfermatig overzicht van de baten en lasten per programma. Het gaat zowel om de begrote cijfers als om de gerealiseerde cijfers. In dit overzicht is in één oogopslag te zien waar de verschillen tussen de begroting en de werkelijkheid zitten. Een toelichting op de verschillen is bij de programma’s in het jaarverslag opgenomen, bij de derde w-vraag (Wat heeft het gekost?). Overzicht incidentele baten en lasten In dit overzicht worden de incidentele baten en lasten in 2014 weergegeven, zowel de begrote cijfers als de werkelijke cijfers. Incidenteel houdt in dat het gaat om baten en lasten die een tijdelijk karakter hebben. Deze zitten slechts één of enkele jaren in de begroting. Overzicht structurele toevoegingen en onttrekkingen reserves Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves zijn normaalgesproken incidentele lasten en baten. Hier bestaan enkele uitzonderingen op: sommige mutaties in reserves zijn structurele lasten of baten. Deze worden in een afzonderlijk overzicht weergegeven. Analyse rechtmatigheid In dit hoofdstuk wordt de begrotingsrechtmatigheid geanalyseerd: handelen we binnen de begroting zoals de gemeenteraad die heeft vastgesteld? Daarbij wordt niet alleen gekeken of de werkelijke lasten hoger zijn dan begroot maar ook of de lasten aan het juiste begrotingsjaar en aan het juiste programma zijn toegerekend. Bestemming rekeningresultaat In 2014 zijn niet alle werkzaamheden en projecten afgerond. In dit hoofdstuk wordt voorgesteld diverse budgetten die niet (volledig) besteed zijn in 2015 alsnog te besteden zodat de bijbehorende werkzaamheden en projecten in 2015 afgerond/verder uitgevoerd kunnen worden. Balans en toelichting Balans De balans geeft een overzicht van de bezittingen, de schulden en de stand van het eigen vermogen op een bepaald moment, in dit geval per 31 december 2013 en per 31 december 2014. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling geven aan op welke manier de balansposten gewaardeerd zijn en tot stand gekomen zijn. Toelichting op de balans In dit hoofdstuk worden alle posten in de balans nader toegelicht en onderbouwd. Bijlage WNT Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) in werking getreden. De WNT schrijft voor dat de beloning van topfunctionarissen verantwoord dient te worden in de jaarrekening, ook als de beloning beneden de norm blijft. Voor overige functionarissen geldt publicatieplicht alleen wanneer de norm wordt overschreden. De verantwoordingsgegevens zijn in deze bijlage opgenomen.
13 naar inhoudsopgave
Leeswijzer
Sisa-bijlage Sisa staat voor Single information single audit. Voor diverse specifieke uitkeringen hoeven we geen aparte verantwoording aan het Rijk of de provincie af te leggen en hoeven we geen aparte accountantscontrole uit te laten voeren. De financiële verantwoording over deze uitkeringen mogen we in de jaarrekening opnemen volgens een bepaald format. De accountant betrekt deze verantwoording bij de controle van onze jaarrekening. OVERIGE GEGEVENS Controleverklaring De accountant heeft onze jaarrekening gecontroleerd. In dit hoofdstuk is te lezen wat het oordeel van de accountant daarover is.
14 naar inhoudsopgave
JAARVERSLAG
15 naar inhoudsopgave
Financiën programma’s in één oogopslag In de volgende figuur laten we zien hoe onze gerealiseerde uitgaven in 2014 over de programma’s verdeeld zijn (bedragen x € 1.000).
5. Maatschappelijke participatie € 77.718
1. Gemeenteraad € 1.247
2. Dienstverlening € 3.090 3. Veiligheid en wijkgericht werken € 6.180
8. Mobiliteit en openbare ruimte € 32.840
6. Kunst en cultuur € 7.359 Totaal € 227.782
7. Sport en recreatie € 8.367
12. Organisatie € 21.621
10. Ruimtelijke ontwikkeling en wonen € 11.003
11. Economie € 11.840
4. Jeugd en onderwijs € 17.995 13. Financiën en belastingen € 14.488
9. Duurzaamheid en milieu € 14.034
16 naar inhoudsopgave
1
Gemeenteraad
17 naar inhoudsopgave
1 Gemeenteraad
Programma 1 in één oogopslag Het lokale bestuur is sterk in beweging. Er zijn veel nieuwe taken op de gemeente afgekomen die vaak op regionale schaal worden opgepakt. Tegelijkertijd zijn we geconfronteerd met forse bezuinigingen. We lossen de problemen van deze tijd niet meer alleen op. We leven in een netwerksamenleving waarbij we als gemeente niet meer autonoom zijn om keuzes te maken. We moeten het samen met onze partners in Oss en daarbuiten doen. De gemeenteraad wil zijn kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol in deze roerige tijden goed blijven invullen. Burgerparticipatie blijft hoog op de agenda staan. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de gemeenteraad zijn bestuurlijke rol interactief, transparant en zorgvuldig invult.
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
Transparante
Interactieve
Zorgvuldige
besluitvorming
besluitvorming
besluitvorming
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
•
Aantal gasten van de raad
35 (regulier) + 50 (cursus politiek actief)
•
Aantal bedrijfsbezoeken
4
•
Aantal werkbezoeken
4
18 naar inhoudsopgave
1 Gemeenteraad
1.
Wat wilden we bereiken?
Het lokale bestuur is sterk in beweging. Er zijn veel nieuwe taken op de gemeente afgekomen die vaak op regionale schaal worden opgepakt. Tegelijkertijd zijn we geconfronteerd met forse bezuinigingen. We lossen de problemen van deze tijd niet meer alleen op. We leven in een netwerksamenleving waarbij we als gemeente niet meer autonoom zijn om keuzes te maken. We moeten het samen met onze partners in Oss en daarbuiten doen.
De gemeenteraad wil zijn kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol in deze roerige tijden goed blijven invullen. Burgerparticipatie blijft hoog op de agenda staan. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de gemeenteraad zijn bestuurlijke rol interactief, transparant en zorgvuldig invult.
We gaan op zoek naar nieuwe oplossingen We moeten altijd efficiënt en effectief met de beperkte middelen omgaan. De gemeenteraad is eensgezind over de wens om Oss een sociale gemeente te laten blijven, mensen in Oss moeten kunnen blijven meedoen. Er zal bij de inwoners van Oss die hiertoe in staat zijn een groter beroep worden gedaan op de creativiteit en de eigen verantwoordelijkheid. We zijn een interactief en transparant gemeentebestuur De gemeenteraad heeft in deze tijd vol veranderingen de belangrijke taak om het college de kaders mee te geven waarbinnen zij de gemeente kan besturen. De gemeenteraad wil zijn kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol goed invullen. We blijven investeren in burgerparticipatie. Een belangrijk uitgangspunt is dat de gemeenteraad zijn bestuurlijke rol interactief, transparant en zorgvuldig wil vervullen. We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. Transparante besluitvorming 2. Interactieve besluitvorming 3. Zorgvuldige besluitvorming 2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Transparante besluitvorming De vergaderapplicatie iBabs is beschikbaar voor alle inwoners van Oss. De videoverslagen van de raads- en commissievergaderingen zijn ook via iBabs te bekijken. Alle vergaderdocumenten en beeldverslagen staan uiteraard ook op onze website. De vergaderingen van de gemeenteraad van de voormalige gemeente Lith van 2006 tot en met 2010 hebben we in 2014 toegevoegd op iBabs. In 2014 zijn 10 raadsvergaderingen en 20 commissievergaderingen rechtstreeks uitgezonden via internet. Van 6 commissievergaderingen zijn geluidsopnames gemaakt. In de zomer van 2014 is een commissiezaal ingericht, zodat voortaan alle parallelle vergaderingen rechtstreeks uitgezonden kunnen worden en van alle vergaderingen een videoverslag gemaakt wordt. Op 25 april 2014 werd de lintjesregen uitgezonden (191 kijkers) en op 21 november het duidingsdebat na de gemeenteraadsverkiezingen (39 kijkers). Het aantal kijkers per raads- of commissievergadering loopt uiteen van 4 (Rekeningcommissie) tot 87 (Adviescommissie Ruimte over actualisatie detailhandelsbeleid). De raadsvergaderingen worden in zijn algemeenheid het meest bekeken. De raadsvergadering van 6 februari waarin de pilot huishoudelijke hulp en de Wmo-verordening werden besproken werd door 71 mensen gezien. Verder trokken de raadsvergaderingen over het kunst- en cultuurdebat en de voorjaarsnota (72 kijkers), de begroting (70 kijkers) en de afscheidsraad (81 kijkers) veel kijkers. De Rekeningcommissie heeft het laagste aantal kijkers.
19 naar inhoudsopgave
1 Gemeenteraad
De gemeenteraad heeft al een aantal jaren het project Gast van de Raad. Bewoners van Oss, maar ook andere belangstellenden zoals studenten, worden door enkele raadsleden voorafgaand aan de raadsvergadering ontvangen. Ze krijgen uitleg over het werk van een raadslid, het vergaderstelsel en nemen de agenda van de avond door. Na afloop van de vergadering kijken de gasten daar samen met de raadsleden op terug. In 2014 heeft de gemeenteraad 35 ‘gasten van de raad’ ontvangen. In mei 2014 hebben we de cursus politiek actief georganiseerd. Op drie avonden deden 50 belangstellenden die zich met de lokale politiek wilden bezighouden hieraan mee. Tijdens de raadsvergadering van 3 juli waren zij vervolgens speciale ‘gasten van de raad’. De publieke tribune was in 2014 regelmatig goed bezet. Bij de adviescommissies over de pilot huishoudelijke hulp en de Wmo-verordening, kunst en cultuur en de bespreking van het detailhandelsbeleid waren veel bezoekers aanwezig. Op 6 februari 2014 heeft de gemeenteraad het rekenkamerrapport over grondbeleid besproken. De raad heeft alle aanbevelingen overgenomen. Eind oktober 2014 heeft de Rekenkamercommissie het rapport ‘Kernwaarden, over voorzieningen in de kernen en wijken van de gemeente Oss’ uitgebracht. Doelstelling 2: Interactieve besluitvorming In 2014 zijn 5 podiumbijeenkomsten georganiseerd. Alle bijeenkomsten werden zeer goed bezocht. Zowel raads- en commissieleden als belangstellende inwoners en organisaties waren aanwezig. Er zijn in totaal 21 onderwerpen gepresenteerd. Tijdens de commissievergaderingen hebben in totaal 25 mensen ingesproken over een geagendeerd onderwerp. Er waren 16 insprekers bij de adviescommissies en 9 insprekers bij de opiniecommissies. Twee insprekers hebben de gemeenteraad toegesproken over een geagendeerd onderwerp. In 2014 is 1 hoorzitting van de hoorcommissie bestemmingsplannen gehouden waarbij in totaal 2 indieners van zienswijzen gehoord zijn. Er zijn in 2014 vier bedrijfsbezoeken georganiseerd. De bezochte bedrijven zijn: AFB International, Kampert Nauta, Pivot Park en @Pauluskerk/Bizztopia. Afdeling Ondernemerszaken heeft de bedrijfsbezoeken georganiseerd. De raads- en commissieleden leggen daarnaast ieder jaar verschillende werkbezoeken af. Soms worden deze bezoeken georganiseerd door instellingen of bedrijven zelf. In een aantal gevallen ligt de organisatie bij de gemeentelijke organisatie. In 2014 zijn vier werkbezoeken afgelegd die door de gemeente zelf georganiseerd zijn: AgriFood Capital, Lithse Ham, Oss Avenue en het werkbezoek over de centrumontwikkeling van Geffen, samen met de gemeenteraad van Maasdonk. Daarnaast zijn er nog een aantal bijzondere bijeenkomsten geweest zoals een informatiebijeenkomst over de vervoersbehoefte van Oss en Schaijk en een bijeenkomst over Klare Taal in verkiezingsprogramma’s. Doelstelling 3: Zorgvuldige besluitvorming De gemeenteraad heeft op 31 oktober 2013 het besluit genomen over het nieuwe vergaderstelsel. Op 3 juli 2014 heeft de raad de bijbehorende reglementen van orde vastgesteld. In de nieuwe vergaderstructuur zijn de elementen beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming goed herkenbaar. Tussen deze fasen in het beleids- en planproces is ruimte gelaten voor reflectie door raadsfracties. Elk jaar worden zeven vergadercycli gepland. De vaste vergaderavond is de donderdagavond. Elke fase in de vergadercyclus heeft verschillende instrumenten of activiteiten. Deze zijn in de volgende tabellen toegelicht.
20 naar inhoudsopgave
1 Gemeenteraad
1.
Beeldvorming (informatiefase)
Podiumbijeenkomsten
7 keer per jaar, waar mogelijk opgenomen in iedere vergadercyclus.
Raadsinformatiebrieven
Worden direct geplaatst op de agenda van de raadsadviescommissie.
Werkbezoeken
Los van de vergadercyclus.
Hoorcommissie bestemmingsplannen
Onderdeel van het planproces bestemmingsplannen.
Inspreekrecht
Gekoppeld aan agendapunten bij de vergaderingen van
raadscommissies en de gemeenteraad.
2.
Oordeelsvorming (fase meningsvorming)
Opiniërende commissie Sociaal Bestuurlijk
De opiniërende commissies worden parallel gehouden,
en Opiniërende commissie Ruimte
vooraan in het beleids- of planproces.
Adviescommissie Sociaal Bestuurlijk en
De adviescommissies worden parallel gehouden,
Adviescommissie Ruimte
achteraan in het beleids- of planproces, een aantal weken
vóór de raadsvergadering.
Rekeningcommissie
Dit is een adviescommissie speciaal voor de jaarstukken
en zaken betreffende de accountant.
3.
Besluitvorming (beslisfase)
Reguliere gemeenteraadsvergadering
7 keer per jaar
Bijzondere gemeenteraadsvergaderingen
Dit zijn onder andere de vergaderingen over de politieke
beschouwingen (vanaf 2015 opiniecommissie BBC), de voorjaarsnota
(vanaf 2015 kadernota) en de programmabegroting.
Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Bron
Realisatie 2013 Realisatie 2014 Streefwaarde 2018
Toelichting
1. Aantal gasten
Gemeente
34
35 reguliere
35 + 50
N.v.t.
van de raad
gasten, 50 gasten
van de cursus
politiek actief.
2. Aantal
Gemeente
4
4
N.v.t.
Gemeente
6
4
N.v.t.
bedrijfsbezoeken 3. Aantal werkbezoeken
21 naar inhoudsopgave
1 Gemeenteraad
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Bestuursorganen raad Raadsondersteuning Totale lasten
1.131
1.188
57 1.188
1.195
7
57 52 -5 1.245
1.247
2
N V N
Baten Bestuursorganen raad Raadsondersteuning Totale baten
-2
-2
0 -2
0
0 -2
2
N
0 0 0
-
2
N
4
N
0
-
Saldo van baten en lasten
1.186
1.243
1.247
Stortingen reserves
0
0
0
Onttrekkingen reserves
0
-50
-50
0
-
Totaal mutaties reserves
0
-50
-50
0
-
4
N
Resultaat
1.186
1.193
1.197
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 N.v.t. 4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Bestuursorganen raad € 1.195
Raadsondersteuning € 52
Totaal Gemeenteraad € 1.247
22 naar inhoudsopgave
2
Dienstverlening
23 naar inhoudsopgave
2 Dienstverlening
Programma 2 in één oogopslag De vraag van inwoners en bedrijven (de klant) staat centraal in ons handelen. We werken oplossingsgericht en sluiten aan bij de behoeften van inwoners en bedrijven. Ons gedrag is erop gericht mensen snel, vriendelijk en goed te helpen. De kernwaarden van onze dienstverleningsvisie: We zijn betrokken en proactief. We zijn gemakkelijk bereikbaar via onze kanalen balie, telefoon, post en website. We werken integraal, eenduidig en transparant. We voeren de dienstverlening efficiënt en deskundig uit. Effectindicator: •
Tevredenheid van de inwoner en ondernemer als klant
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
Doelstelling 4:
Verbeterde websi-
De klant heeft re-
Face to face contacten
Gebruik van lande-
te om ‘selfservice’
gie op zijn vraag.
worden in brede con-
lijke standaarden.
te bevorderen.
text met ketenpartners georganiseerd.
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
•
205.962 bezoekers,
Toename websitegebruik
toename 21%
•
Informatie digitaal toegankelijk
70%
•
Alle aanvraagformulieren digitaal
95%
•
Statusinformatie beschikbaar voor kernprocessen
15%
•
Statusinformatie beschikbaar voor alle processen
15%
inclusief Berichtenbox
•
Digitale dienstverlening conform landelijke standaarden 70%
24 naar inhoudsopgave
2 Dienstverlening
1.
Wat wilden we bereiken?
“Digitaal tenzij…………………………”. De vraag van inwoners en bedrijven (de klant) staat centraal in ons handelen. We werken oplossingsgericht en sluiten aan bij de behoeften van inwoners en bedrijven. Ons gedrag is erop gericht mensen snel, vriendelijk en goed te helpen. De kernwaarden van onze dienstverleningsvisie: We zijn betrokken en proactief. We zijn gemakkelijk bereikbaar via onze kanalen balie, telefoon, post en website. We werken integraal, eenduidig en transparant. We voeren de dienstverlening efficiënt en deskundig uit. De mondige, digitaal vaardige klant vraagt om een andere rol van de overheid. Deze ontwikkeling, in combinatie met de bezuinigingsopdracht voor onze organisatie, is een extra stimulans om meer te sturen op het digitale kanaal. Onze dienstverleningskanalen worden zodanig ingezet dat de combinatie van efficiency voor ons als gemeente en gemak voor de klant ontstaat (kanaalsturing). Oftewel: er wordt gestuurd op een winwinsituatie. Deze digitale manier van werken is efficiënt voor ons als gemeente en biedt gemak voor de klant. Hij kan 24 x 7 gebruik maken van onze dienstverlening. Hij kan informatie vinden op ieder gewenst tijdstip, producten digitaal aanvragen en een afspraak digitaal inplannen. Wij zorgen er dan voor dat up to date statusinformatie beschikbaar is over zijn aanvraag/zaak die hij heeft lopen. Gegevens die wij in huis hebben worden automatisch ingevuld (pre-fill). Kortom, het uiteindelijke doel is 100% digitale dienstverlening waar het gaat om transacties van de eenvoudige standaardproducten, zoals uittreksels, simpele voorzieningen en eenvoudige vergunningen. Deze fase kenmerkt zich door: -
meer zelfbediening door de klant (selfservice)
-
de persoonlijke internetpagina als middelpunt van de dienstverlening
-
overschakelen naar zaakgericht werken om de status van aanvragen in het Kcc voor alle kanalen inzichtelijk te maken
Om effectief te sturen op het digitale kanaal, de website met daarin een digitaal loket en ‘mijn loket’, passen we het Click-Call-Face principe toe. Dat betekent dat we de dienstverlening uitsluitend digitaal (click) of telefonisch (call) aanbieden, tenzij face to face (face) contact meerwaarde heeft voor de klant en/of de organisatie. Face to face dienstverlening heeft natuurlijk toegevoegde waarde als het gaat om advies en ondersteuning in complexe situaties of in het geval van niet-zelfredzaamheid. De keuze voor face to face dienstverlening betekent niet automatisch dat dienstverlening alleen maar aan de balies van het gemeentehuis plaatsvindt. Dit kan ook in buurthuizen of door bijvoorbeeld op huisbezoek te gaan. We werken op afspraak. Een verbeterde informatievoorziening over de producten en diensten op internet en een toename van het aantal producten dat digitaal wordt aangeboden en kan worden aangevraagd leidt tot een afname van het aantal bezoekers aan een balie. Wanneer face to face contact nodig is of meerwaarde creëert wordt voorafgaand aan een bezoek aan de gemeente een afspraak gemaakt. We doen het met mensen voor mensen; de nieuwe focus op digitale dienstverlening is succesvol als we over nieuwe ontwikkelingen goed communiceren, zowel intern als extern.
25 naar inhoudsopgave
2 Dienstverlening
Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Laatste meting
Jaar
Streefwaarde
Toelichting
1. Tevredenheid van
Waarstaatje-
7,8
2014
Minimaal gelijk
Ons cijfer komt
de inwoner als klant
gemeente.nl
aan landelijk
nagenoeg overeen
gemiddelde
met het landelijk
(7,9 in 2014)
gemiddelde.
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1.
Verbeterde website om ‘selfservice’ te bevorderen.
2.
De klant heeft regie op zijn vraag.
3.
Face to face contacten worden in brede context met ketenpartners georganiseerd.
4.
Gebruik van landelijke standaarden.
Belangrijke kaders: 1. Visie op ‘digitale dienstverlening’ (2013) 2. NUP (Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening e-overheid) 3. ‘Visiebrief digitale overheid 2017’ In het regeerakkoord is afgesproken dat de dienstverlening door de overheid beter moet. Zo moeten bedrijven en inwoners uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen (zoals het aanvragen van een vergunning) digitaal kunnen afhandelen. In deze brief beschrijft minister Plasterk van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hoe de overheid dit doel voor inwoners wil bereiken. 2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Verbeterde website om ‘selfservice’ te bevorderen. We komen inwoners en ondernemers (de klant) tegemoet in hun steeds hogere verwachtingen en eisen aan onze digitale dienstverlening. In dat kader zijn in 2014 de volgende projecten opgeleverd: -
Verbetering zoekfunctie website
Dit project is binnen de bestaande mogelijkheden afgerond. De taken hieromtrent zijn ondergebracht in de beheerorganisatie. De komende tijd wordt met behulp van gebruikerstesten gemonitord of doorgevoerde verbeteringen voldoende effect hebben. -
Digitaal loket voorzien van elektronische formulieren
In juli is het nieuwe digitale loket in gebruik genomen. Van de formulieren is 95% gedigitaliseerd. De overige 5% volgt zo spoedig mogelijk. -
‘Mijn loket’ beschikbaar (voor ontsluiting van statusinformatie)
Binnen het nieuwe digitale loket is het mogelijk om de status van aanvragen te volgen. Momenteel is deze service beschikbaar voor de meldingen openbare ruimte. Overige processen sluiten hier de komende tijd bij aan. -
Chatfunctie beschikbaar
Om de digitale dienstverlening een extra stimulans te geven en de inwoner en ondernemer tijdens hun zoektocht op de website goed te ondersteunen is een chatfunctie in de dienstverlening geïntegreerd. Deze dienstverleningsvorm is gemakkelijk toegankelijk en is daarnaast een hulpmiddel voor doven en slechthorenden. De chatfunctie wordt dagelijks gebruikt.
26 naar inhoudsopgave
2 Dienstverlening
-
De Afvalapp is beschikbaar
Deze app is speciaal voor smartphones en tablets. De app is gepersonaliseerd per huishouden. Inwoners zien precies wanneer welk afval in hun straat opgehaald wordt. Daarnaast kunnen zij hun persoonlijke digitale Afvalwijzer opvragen via de vernieuwde digitale afvalkalender op de website. We kunnen gebruikers van de app met alerts attenderen op de ophaaldagen en met een extra melding op de hoogte brengen als er tijdelijk veranderingen zijn, bijvoorbeeld de uitval van een vuilniswagen door gladheid. Gestart project in 2014: -
Nieuwe vormgeving van de website
De website wordt ingezet als volwaardig dienstverleningskanaal en met behulp van de nieuwe vormgeving ook voor tablets en telefoons goed toegankelijk gemaakt. Om de website op een goede manier in te richten hebben we gebruik gemaakt van een toptakenanalyse. Daarmee hebben we inzicht gekregen in de producten en diensten die volgens de bezoekers van de website het meest belangrijk zijn. Aan de hand van deze analyse passen we de inrichting van de website aan. Met de invoering van de drie transities binnen het sociaal domein zijn informatievoorziening en vraaggeleiding voor de hulpzoekende burger nog belangrijker geworden. De website moet daar ook goed op ingericht zijn. De invoering van de webrichtlijnen 2 is hiervoor van belang als aanvulling op onze huidige webrichtlijnen 1. De nieuwe website wordt naar verwachting in mei 2015 gelanceerd. Doelstelling 2: De klant heeft regie op zijn vraag. De ontwikkeling van het Kcc vergt een goede afstemming van de bedrijfsprocessen tussen Kcc, vakafdelingen en ondersteunende afdelingen. Processen stoppen niet bij de afdelingsgrens. We hanteren hierbij het principe van ‘cross channeling’. Dit principe is gericht op de meerwaarde van samenwerkende dienstverleningskanalen. Voor de klant maakt het niet uit op welke manier zijn aanvraag gedaan is. Binnen alle kanalen is de ontvangst- c.q. voortgangsbevestiging zaakgericht in beeld gebracht. Opgeleverd project in 2014: -
Meldingen Openbare Ruimte (MOR) is zaakgericht georganiseerd
Mensen die een melding hebben gedaan kunnen met behulp van een zaaknummer de status van hun melding volgen. Ons Telefonisch Informatie Punt (TIP) kan de status ook ieder gewenst moment telefonisch aan de melder mededelen. Het backofficeproces voor de MOR is volledig digitaal ondersteund en is met het zaakgericht werken efficiënter ingericht. In de toekomst komen hiervoor ook betere sturingsmogelijkheden. We hanteren binnen het Kcc een uniforme manier van klantbenadering. Hiervoor is de kanaalsturing (balie, telefonie, website, post) binnen het Kcc zo op elkaar afgestemd dat de klant, ongeacht zijn keuze voor product of dienst, altijd dezelfde benadering ervaart. Afgerond project in 2014: -
Volledig werken op afspraak voor alle producten en diensten
We werken nu de hele dag volledig op afspraak. Een uitgebreid communicatieplan heeft eraan bijgedragen dat de invoering van deze nieuwe manier van werken goed verlopen is. Doelstelling 3: Face to face contacten worden in brede context met ketenpartners georganiseerd. Het face to face contact is ook georganiseerd voor de afdelingen Zorg en Werk & Inkomen. De kanteling in het sociaal domein, waarbij de samenwerking met ketenpartners geïntensiveerd is, vraagt om een nieuwe uitwerking van de informatievoorziening. Dit vraagt om effectieve ICT-ondersteuning en goede onderlinge afstemming.
27 naar inhoudsopgave
2 Dienstverlening
Opgeleverd project in 2014: -
Klantcontactcentrum (Kcc) transitieproof
De dienstverlening is per 1 januari 2015 transitieproof ingericht. Dit betekent dat zowel intern als met ketenpartners afspraken gemaakt zijn over de toegang en start van het klantproces. Betrokken medewerkers zijn opgeleid en systemen zijn ingericht ter ondersteuning van deze beginfase. In 2015 volgt hier een verdere doorontwikkeling op. Doelstelling 4: Gebruik van landelijke standaarden. We werken met de landelijk beschikbaar gestelde standaarden en voorzieningen (NUP/ICTU) van het Rijk om de inwoner, het bedrijf en de instelling als keten en één overheid te bedienen. Denk aan berichtenverkeer, gekoppelde basisadministraties, MijnOverheid.nl, content standaarden en de themaindeling Overheid waar iedereen gebruik van maakt. De website, in het bijzonder het digitale loket, is conform de thema-indeling Overheid ingericht. Voor het berichtenverkeer is een servicebus ingericht. Gekoppelde basisadministraties vallen onder het team gegevensmanagement en krijgen volop aandacht. Op MijnOverheid kan de inwoner drie functies gebruiken: de Berichtenbox, Lopende Zaken en Persoonlijke Gegevens. De aansluiting op de Berichtenbox wordt naar verwachting in mei 2015 gerealiseerd. In 2014 is de E-herkenning in gebruik genomen. Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Streefwaarde
2013
2014
2018 30%
1. Toename
Google
169.846
205.962
websitegebruik t.o.v.
analytics
bezoekers
bezoekers
Gemeente
25%
70%
Het aantal bezoekers is met 21% toegenomen ten opzichte van 2013.
2013 2. Informatie digitaal
Toelichting
100%
toegankelijk
Stijging onder andere door webrichtlijnen, zoekmachine en vindbaarheid in Google.
3. Alle
Gemeente
25%
95%
100%
Gemeente
N.v.t.
15%
100%
aanvraagformulieren digitaal 4. Statusinformatie kernprocessen 5. Statusinformatie
Voor meldingen openbare ruimte gerealiseerd.
Gemeente
N.v.t.
15%
100%
Voor meldingen openbare
alle processen inclusief
ruimte gerealiseerd
Berichtenbox
en Berichtenbox bijna klaar voor 1 proces bij Burgerzaken.
6. Digitale
NUP meting
dienstverlening conform
KING
25%
70%
100%
Stijging onder andere door webrichtlijnen, DigiD, E-herkenning,
landelijke standaarden
basisregistraties en Berichtenbox.
28 naar inhoudsopgave
2 Dienstverlening
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Bevolking Rij-, reis- en
879
909
911
2
N
1.545
1.545
1.705
160
N
392
392
474
82
N
2.816
2.846
3.090
244
N
identiteitsdocumenten Vastgoedadministratie Totale lasten
Baten Bevolking Rij-, reis- en
-363
-318
-309
9
N
-1.103
-1.032
-1.198
-166
V
identiteitsdocumenten Vastgoedadministratie Totale baten
-17 -1.483
-17 -1.367
-37 -20
-1.544
V
-177
V
67
N
0
-
Saldo van baten en lasten
1.333
1.479
1.546
Stortingen reserves
0
0
0
Onttrekkingen reserves
0
-31
-31
0
-
Totaal mutaties reserves
0
-31
-31
0
-
67
N
Resultaat
1.333
1.448
1.515
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Rij-, reis- en identiteitsdocumenten De lasten zijn € 160.000 hoger uitgevallen dan geraamd. De baten zijn € 166.000 hoger. De oorzaak ligt in de geldigheidsduur van reisdocumenten. Deze is in maart 2014 verlengd van 5 jaar naar 10 jaar. De legestarieven zijn hierop aangepast, waardoor de opbrengsten hoger uitgevallen zijn. Tegelijkertijd heeft het Rijk de afdracht van de leges verhoogd, waardoor de lasten ook hoger uitgevallen zijn. De structurele effecten hiervan worden in de eerste tussenrapportage van 2015 over de 3O-ontwikkelingen verwerkt.
29 naar inhoudsopgave
2 Dienstverlening
4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Rij-/reis-/ identiteitsdocumenten € 1.705
Bevolking € 911
Totaal Dienstverlening € 3.090
Vastgoedadministratie € 474
30 naar inhoudsopgave
3
Veiligheid en wijkgericht werken
31 naar inhoudsopgave
3 Veiligheid en wijkgericht werken
Programma 3 in één oogopslag In de gemeente Oss is het in alle buurten, wijken en kernen veilig en prettig wonen. Bewoners zijn betrokken bij hun omgeving en voelen zich daar medeverantwoordelijk voor. Effectindicatoren: •
Percentage inwoners dat zich thuis voelt in de eigen woonomgeving
•
Rapportcijfer veiligheid
•
Rapportcijfer sociale cohesie
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
Doelstelling 4:
Wijk- en dorpsra-
De gemeente is
Drie hardnekkige
We proberen veilig-
den versterken de
een betrouwbare
Osse veiligheidspro-
heidsproblemen te
focus op bewo-
faciliterende part-
blemen (woningin-
voorkomen. Veilig-
nersparticipatie en
ner voor bewoners
braak, jeugdoverlast
heidsincidenten of
het aanboren van
en organisaties.
en georganiseerde
problemen worden
criminaliteit) wor-
zo snel en zo goed
den aangepakt.
mogelijk opgelost.
eigen kracht.
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
•
Burgerparticipatie
19%
•
Partnerschap burger-overheid
6,1
•
Aantal woninginbraken
285
•
Aantal overlastsituaties met jongeren
515
32 naar inhoudsopgave
3 Veiligheid en wijkgericht werken
1.
Wat wilden we bereiken?
In de gemeente Oss is het in alle buurten, wijken en kernen veilig en prettig wonen. Bewoners zijn betrokken bij hun omgeving en voelen zich daar medeverantwoordelijk voor. Met bijna 90.000 inwoners is Oss uitgegroeid tot een flinke gemeente. Het is belangrijk dat bewoners zich thuis voelen in hun eigen woonomgeving, zowel in de landelijke kernen als in de stedelijke wijken. We investeren daarom in leefbaarheid door wijkgericht werken en veiligheid in een krachtige gemeenschap. Wijkgericht werken We willen de leefbaarheid in wijken en kernen bevorderen. Niet elke kern of wijk heeft dezelfde wensen. We investeren in de gemeenschap, dichtbij de inwoners en samen met de wijk- en dorpsraden, en dagen nadrukkelijk alle inwoners uit hiervoor de verantwoordelijkheid op te pakken. In de dorpen en wijken streven we naar het verder versterken van de sociale netwerken van mensen die weten wat er in de omgeving speelt, die elkaar kennen en die samen de handen uit de mouwen steken om te zorgen voor een fijne leefomgeving en voor elkaar. Als gemeente richten we ons hierbij op kerntaken en het versterken van de eigen kracht van de buurt/gemeenschap. Veiligheid Veiligheid is ván iedereen en vóór iedereen. Het op peil houden van de veiligheid en veiligheidsbeleving moeten we samen met de Osse inwoners doen. Iedereen heeft hierin zijn eigen verantwoordelijkheid. Wij richten onze inzet op de zaken die we kunnen beïnvloeden. Oss is een gemeente waar geen grote veiligheidsproblemen zijn. Wel zijn er veel inbraken in woningen en is sprake van hardnekkige jeugdoverlast. Ook georganiseerde criminaliteit, een probleem dat niet altijd zichtbaar is in het dagelijks leven, vraagt extra aandacht. We pakken hardnekkige problemen integraal aan en werken in een sluitende basisstructuur op lokaal en regionaal niveau samen met onze partners (zoals de politie, het Openbaar Ministerie en de zorg- en welzijnsinstellingen). Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Laatste meting
Jaar
Streefwaarde
eigen woonomgeving*
Veiligheidsmonitor
64,4%
2014
68%
2. Rapportcijfer veiligheid
Veiligheidsmonitor
7,3
2014
Minimaal 7
Veiligheidsmonitor
6,3
2014
6,5
Toelichting
1. Thuis voelen in hun
3. Rapportcijfer sociale cohesie
* % inwoners dat het (zeer) eens is met de volgende stelling: “ik voel mij thuis bij de mensen die in de buurt wonen”.
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. Wijk- en dorpsraden versterken de focus op bewonersparticipatie en het aanboren van eigen kracht. 2. De gemeente is een betrouwbare faciliterende partner voor bewoners en organisaties. 3. Drie hardnekkige veiligheidsproblemen (woninginbraak, jeugdoverlast en georganiseerde
criminaliteit) worden aangepakt.
4. We proberen veiligheidsproblemen te voorkomen. Veiligheidsincidenten of problemen worden
zo snel en zo goed mogelijk opgelost.
Belangrijke kaders: 1.
Verordening binnengemeentelijke democratie
2. Beleidskader integrale veiligheid 2013-2016
33 naar inhoudsopgave
3 Veiligheid en wijkgericht werken
2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Wijk- en dorpsraden versterken de focus op bewonersparticipatie en het aanboren van eigen kracht. De wijk- en dorpsraden hebben geadviseerd bij bestemmingsplannen, inrichtingen en andere zaken die voor de wijk of het dorp van belang waren. Verder hebben ze veel bewonersactiviteiten in raad en daad mede mogelijk gemaakt. Deze variëren van het inrichten van speelplekken tot het organiseren van festivals en van het aanbrengen van kerstverlichting tot het ondersteunen van verenigingen. Ze worden hierbij gesteund door de kernteams in de wijk. Zichtbare voorbeelden van burgerkracht zijn: -
de start van de oprichting van zorgcoöperaties
-
mede onderhoud van de openbare ruimte
-
zwerfafvalpakkers
-
adoptie van openbaar groen
-
inbraakpreventie & Buurt bestuurt
-
het beheer van speelplaatsen
-
ontmoetingsactiviteiten
-
de ondersteuning van vrijwilligersorganisaties
-
buurtbemiddeling
De wijk- en dorpsraden hebben samen met onze afdeling Wijkzaken een nieuw profiel gemaakt voor de wijk- en dorpsraadleden die in januari 2015 benoemd zijn. Binnen dit profiel staat bewonerskracht centraal. Het laatste kwartaal van 2014 stond in het teken van het werven van vrijwilligers en nieuwe wijk- en dorpsraadleden. Doelstelling 2: De gemeente is een betrouwbare faciliterende partner voor bewoners en organisaties. We zoeken meer dan in het verleden de samenwerking met inwoners en organisaties. De rol van de ambtenaar verandert en vraagt om een faciliterende houding en werkwijze. Om van elkaar te leren hebben we samen met BrabantWonen een kenniscafé opgezet en leren we van onze eigen praktijk. Onder de vlag van Osslab hebben we interne bijeenkomsten georganiseerd om te experimenteren en leren. Samen hebben we gezocht naar een werkwijze die goed aansluit bij de kracht van wijken en buurten. Dit was en blijft maatwerk: wijken en dorpen zijn verschillend. We zijn in diverse wijken en dorpen met de Voorzieningenkaart gestart. We zijn met de gemeenschap in gesprek gegaan over het Integraal Voorzieningenbeleid (IVB). De wijkcoördinatoren zijn belangrijke schakels in de wijken en dorpen. Naast de ondersteuning van de wijk- en dorpsraden hebben zij ook een rol als accountmanager in en voor de wijk (signaleren, verbinden en vertalen), als regisseur van het kernteam en als adviseur van het college. Doelstelling 3: Drie hardnekkige veiligheidsproblemen (woninginbraak, jeugdoverlast en georganiseerde criminaliteit) worden aangepakt. In 2013 is het beleidskader veiligheid voorbereid en in de gemeenteraad vastgesteld. Daarin staat de integrale aanpak van drie hardnekkige veiligheidsproblemen centraal. Hierna beschrijven we welke acties hiervoor in 2014 zijn uitgevoerd. Bij deze aanpak werken we samen met ketenpartners als het Openbaar Ministerie, de politie en het Veiligheidshuis. -
Woninginbraak
De aanpak van woninginbraken is al een aantal jaren een aandachtspunt in het basisteam Maasland. Inbraak in een woning tast het veiligheidsgevoel van mensen direct aan. De huidige aanpak, met specifieke aandacht voor hotspots en werken aan het bewustzijn van inwoners, heeft effect. Daarbij is samenwerking tussen de diverse partners belangrijk. We hebben samen met de politie en de wijk- en dorpsraden acties uitgezet waarbij inwoners alert worden gemaakt op de inbraakgevoeligheid van hun woon- en leefomgeving.
34 naar inhoudsopgave
3 Veiligheid en wijkgericht werken
Een voorbeeld is de ‘wittevoetjesactie’. Na een woninginbraak ontvangen omwonenden in de straat en buurt een besmettingsbrief. In deze brief worden omwonenden geïnformeerd over de inbraak, de verhoogde kans om zelf slachtoffer van woninginbraak te worden en krijgen ze tips om hun huis beter te beveiligen. In 2014 waren Ravenstein en de Schadewijk hotspots. De meeste inbraken gebeuren in de eerste en de laatste twee maanden van het jaar én in de zomervakantie. Daarnaast gebeurt het merendeel van de inbraken in de avonduren tussen acht en twaalf uur. -
Jeugdoverlast
Jongeren die elkaar in de openbare ruimte ontmoeten is iets van alle tijden. Dat geldt ook voor de overlast die bewoners hiervan ondervinden. In Oss is in 2014 geen criminele jeugdgroep gesignaleerd. Aan het eind van 2014 waren er vier jeugdgroepen in beeld bij politie en jongerenwerk. De meeste overlast is ervaren en geconstateerd in de Piekenhoef in Berghem bij de JOP (jongerenontmoetingsplek). Door gezamenlijke inzet van politie, jongerenwerk en gemeente is deze overlast na enige tijd succesvol verminderd. Vergeleken met de voorgaande jaren zijn er in 2014 minder problematische jeugdgroepen gesignaleerd. Het is belangrijk om in 2015 aandacht te hebben voor jongere jeugdgroepen in wijken met in verhouding veel kinderen en jongeren (bijvoorbeeld Berghem). -
Georganiseerde criminaliteit
Politie en justitie zijn primair verantwoordelijk voor de strafrechtelijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Doordat criminele activiteiten vaak samengaan met reguliere activiteiten zijn we hier als gemeente echter ook bij betrokken. De aanpak van ondermijnende georganiseerde criminaliteit vraagt om een integrale samenwerking en langdurige inzet. Hiervoor hebben we in 2014 de volgende resultaten behaald: -
Ondermijningsbeeld: Oss, Bernheze en Maasdonk hebben informatie aangeleverd voor een analyse door het RIEC (Regionaal Informatie- en Expertisecentrum) die uiteindelijk moet leiden tot een ondermijningsbeeld. Verder is door middel van een groot groepsinterview informatie verzameld.
-
Bijeenkomst voor bewustwording: onlangs hebben diverse medewerkers een training gevolgd.
-
Bibob-beleid: we hebben met de B5 gemeenten gewerkt aan een harmonisatie van het Bibob-beleid.
-
Informatiepositie verbeteren: we hebben een informatieknooppunt ingericht om signalen te delen en te duiden. Bernheze onderzoekt mogelijkheden om dit ook te organiseren.
-
Sluiting drugspanden: we werken samen met de politie om woningen en bedrijven te sluiten waar drugs aangetroffen wordt. In 2014 zijn 6 woningen en 1 bedrijfspand gesloten.
Doelstelling 4: We proberen veiligheidsproblemen te voorkomen. Veiligheidsincidenten of problemen worden zo snel en zo goed mogelijk opgelost. Als veiligheidsproblemen of incidenten ontstaan komen we in actie. Het is dan belangrijk dat het probleem zo snel en zo goed mogelijk wordt opgelost. Dit geldt voor rampen en crises, maar ook voor veiligheidsproblemen binnen huishoudens of in een straat. We lossen deze incidenten en problemen op wijken dorpsniveau op. Als het nodig is schalen we op naar het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. Daarin maken straf- en zorgpartijen gezamenlijk afspraken over de aanpak.
35 naar inhoudsopgave
3 Veiligheid en wijkgericht werken
-
Rampenbestrijding en crisisbeheersing
Sinds 1 oktober 2010 is de Wet Veiligheidsregio’s van kracht. Dat betekent dat de Veiligheidsregio BrabantNoord de verantwoordelijkheid voor de planvorming en preparatie van het college heeft overgenomen. Belangrijke acties in 2014 waren: -
De actualisatie van rampenbestrijdingsplannen.
-
De implementatie van het regionale crisisplan.
-
De bestuurlijke oefening van de crisisorganisatie.
-
Voor communicatie en bevolkingszorg is een regionaal piket ingesteld, zodat alle gemeenten bij een crisis een beroep kunnen doen op professioneel getrainde ondersteuning.
-
Geweldsincidenten
Uit politiecijfers blijkt dat het aantal geweldsdelicten in Oss toeneemt. In 2014 is sprake van een stijging van het aantal geweldsmisdrijven met bijna 20% ten opzichte van 2013. De stijging wordt veroorzaakt door de delicten mishandeling en bedreiging. Deze zijn met respectievelijk 19% en 12% gestegen. Het merendeel van deze delicten valt onder de categorie relationeel geweld. Deze trend is eind 2014 zichtbaar geworden. Er is afgesproken om in 2015 te werken aan het terugdringen van het aantal geweldsdelicten door in te zetten op de oorzaak van het probleem (relationeel geweld). Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Realisatie
Realisatie
Streefwaarde
Bron
2013
2014
2018
1. Burgerparticipatie*
Waarstaatje-
N.v.t.
19%
23%
gemeente.nl
2. Partnerschap burger-
Waarstaatje-
N.v.t.
6,1
6,5
overheid**
gemeente.nl
3. Aantal woninginbraken***
Politie
336
285
Gelijk of minder
4. Aantal overlastsituaties
Politie
551
515
500
Toelichting
met jongeren: meldingen**** * Percentage mensen dat zich actief inzet voor de buurt en dit waarschijnlijk ook blijft doen. ** Waarderingsscore voor de manier waarop de gemeente samenwerking met inwoners zoekt. *** Incidenten woninginbraak: streven naar landelijk gemiddelde 1,25% **** Incidenten jeugdoverlast/vandalisme
36 naar inhoudsopgave
3 Veiligheid en wijkgericht werken
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Veiligheidsregio en
3.591
3.702
3.807
105
N
brandweerkazernes Integrale veiligheid
184
184
180
-4
V
1.172
1.172
1.338
166
N
891
891
855
-36
V
5.838
5.949
6.180
231
N
Toezicht en handhaving openbare orde Wijkgericht werken Totale lasten
Baten Veiligheidsregio en
0
-50
-339
-289
V
0
0
0
0
-
-149
-149
-150
-1
V
brandweerkazernes Integrale veiligheid Toezicht en handhaving openbare orde Wijkgericht werken Totale baten
0
0
0
0
-
-149
-199
-489
-290
V
-59
V
0
-
Saldo van baten en lasten
5.689
5.750
5.691
Stortingen reserves
0
0
0
Onttrekkingen reserves
0
-110
-110
0
-
Totaal mutaties reserves
0
-110
-110
0
-
-59
V
Resultaat
5.689
5.640
5.581
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Veiligheidsregio en brandweerkazernes De lasten zijn € 105.000 hoger uitgevallen dan geraamd. Dit heeft twee oorzaken: -
De boeking van de bijdrage aan de Veiligheidsregio. In de begroting is de bijdrage gesaldeerd met de baten. In de werkelijkheid zijn de baten en lasten afzonderlijk geboekt. Daardoor zijn zowel aan de lastenkant als de batenkant verschillen ontstaan (hogere lasten afgerond € 230.000, hogere baten afgerond € 290.000). Vanaf 2015 gaan we de begroting aanpassen, zodat ook in de begroting de baten en lasten afzonderlijk geboekt worden en de cijfers beter vergelijkbaar zijn met de jaarrekeningcijfers.
-
Aan de andere kant zijn de lasten lager uitgevallen doordat we minder hebben uitgegeven aan de brandweerkazernes (afgerond € 120.000). Hiervan heeft € 110.000 betrekking op onderhoud. Het was de bedoeling om bij de kazernes in Megen en Ravenstein knelpunten op te lossen. Het gaat daarbij vooral om aanpassingen van de sanitaire voorzieningen op basis van de Arbowet. De verwachting is dat deze werkzaamheden in 2015 uitgevoerd worden. In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk stellen we daarom voor het bedrag van € 110.000 in een nieuwe bestemmingsreserve brandweerkazernes te storten.
37 naar inhoudsopgave
3 Veiligheid en wijkgericht werken
De baten zijn € 289.000 hoger. Dit heeft te maken met de hiervoor genoemde verwerking van de bijdrage aan de Veiligheidsregio. De hogere baten hebben voornamelijk betrekking op een compensatie van het Rijk voor wegvallende inkomsten uit het BTW compensatiefonds (afgerond € 270.000). Toezicht en handhaving openbare orde De werkelijke lasten zijn € 166.000 hoger dan begroot. Dat komt doordat de afdeling Vergunningen meer uren heeft besteed aan grote evenementen. Daarnaast is er meer ingehuurd, onder andere in verband met ziekte. Dit nadeel wordt grotendeels gecompenseerd door voordelen op andere producten. 4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Toezicht en handhaving openbare orde € 1.338
Veiligheidsregio en brandweerkazernes € 3.807
Wijkgericht werken € 855
Integrale veiligheid € 180
Totaal Veiligheid en wijkgericht werken € 6.180
38 naar inhoudsopgave
4
Jeugd en onderwijs
39 naar inhoudsopgave
4 Jeugd en onderwijs
Programma 4 in één oogopslag In Oss werken we samen met ouders en een breed scala aan organisaties voor jeugd en onderwijs aan een goed opvoed- en opgroeiklimaat. De Osse jeugd groeit hierin veilig op en zij ontwikkelen hun talenten. Ouders nemen hun verantwoordelijkheid en jongeren benutten hun kansen om aan de samenleving deel te nemen optimaal. Dat lukt alleen met kwalitatief goede, toegankelijke en bereikbare voorzieningen voor opvang, onderwijs, sport, cultuur, zorg en welzijn. Daarnaast is het voor jongeren belangrijk om minimaal een diploma op mbo 2-niveau te behalen om goed voorbereid de arbeidsmarkt op te kunnen gaan. Effectindicatoren: •
Aantal 0- tot 18-jarigen dat lid is van een (sport)club
•
Aantal gestarte voorzieningenkaarten
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
Doelstelling 4:
Jongeren en gezin-
Stimuleren van
Versterking aanslui-
De inrichting en
nen naar vermogen
inhoudelijke vorming
ting onderwijs en
uitvoering van een
(leren) deelnemen
van Integrale Kind-
arbeidsmarkt.
nieuw jeugdhulp-
aan de samenleving
centra (IKC’s).
stelsel.
en daarbij de eigen kracht benutten.
Doelstelling 5:
Doelstelling 6:
Doelstelling 7:
Goede onderwijs-
Het maken van goed
Verdere vormgeving
huisvesting pas-
aansluitende afspra-
van het Integraal
send bij de krimp,
ken voor passend
Voorzieningenbeleid
IKC’s en passend
onderwijs.
(IVB) op basis van
onderwijs.
het proces Voorzieningenkaart.
Prestatie-indicatoren Indicatoren: •
Transitie jeugdzorg
Realisatie 2014: Stelsel is voorbereid
en per 1-1-2015 operationeel
•
1,9%
Percentage voortijdig schoolverlaters
40 naar inhoudsopgave
4 Jeugd en onderwijs
1.
Wat wilden we bereiken?
In Oss werken we samen met ouders en een breed scala aan organisaties voor jeugd en onderwijs aan een goed opvoed- en opgroeiklimaat. De Osse jeugd groeit hierin veilig op en zij ontwikkelen hun talenten. Ouders nemen hun verantwoordelijkheid en jongeren benutten hun kansen om aan de samenleving deel te nemen optimaal. Dat lukt alleen met kwalitatief goede, toegankelijke en bereikbare voorzieningen voor opvang, onderwijs, sport, cultuur, zorg en welzijn. Daarnaast is het voor jongeren belangrijk om minimaal een diploma op mbo 2-niveau te behalen om goed voorbereid de arbeidsmarkt op te kunnen gaan. Oss is een vitale stad met een rijk stelsel van voorzieningen dat bijdraagt aan de ontwikkeling van jeugd en jongeren en gezinnen ondersteunt bij de opvoeding van hun kinderen. Er zijn echter uitdagingen die om modernisering van het stelsel vragen: decentralisatie van de jeugdzorg, passend onderwijs, ontgroening en vergrijzing en oplopende jeugdwerkloosheid. We zien deze modernisering als onze taak waarbij de principes van de Kanteling centrale uitgangspunten zijn. Dat wil zeggen: uitgaan van de eigen kracht van het gezin en de jongere, samenwerking, slim verbinden en vernieuwen. De ontwikkeling van Integrale Kindcentra (IKC’s) is een voorbeeld van samenwerking, slim verbinden en vernieuwing. Hierin worden verbindingen gelegd tussen opvang, onderwijs, vrije tijd, sport en met vooren vroegschoolse educatie (vve). Inmiddels hebben 21 Osse basisscholen en samenwerkingspartners voor het IKC-concept gekozen. Ook in 2015 blijven we de IKC-ontwikkeling stimuleren. We verwachten van de samenwerkingspartners dat zij hierna op eigen kracht deze ontwikkeling verder dragen en uitvoeren. Waar mogelijk houden we bij het meerjarige investeringsplan voor onderwijshuisvesting rekening met de IKC-ontwikkeling. Er zijn echter geen middelen om extra voorzieningen voor IKC’s te realiseren. Gezien de overcapaciteit in Oss op het gebied van onderwijshuisvesting is daar ook geen directe noodzaak voor. Op het gebied van jeugd en onderwijs voeren gemeenten overleg met elkaar. Met de aankondiging van de decentralisatie van de jeugdzorg is dit geïntensiveerd en opgeschaald naar de regio Noordoost-Brabant. In totaal hebben we met 19 gemeenten de plannen hiervoor verder uitgewerkt. Daarnaast zijn we intensief in gesprek geweest met lokale en regionale samenwerkingspartners om het nieuwe jeugdhulpstelsel vorm te geven om deze vervolgens vanaf 1 januari 2015 uit te voeren. Oss is voor de decentralisatie van de jeugdzorg trekker voor de subregio's Maasland, Uden/Veghel en Land van Cuijk. Ook voor de inkoop van jeugdzorg is Oss trekker, samen met ‘s-Hertogenbosch. Passend onderwijs vraagt om andere verbindingen met het nieuwe jeugdzorgstelsel. Samen met de partners uit het primair en voortgezet onderwijs en de regiogemeenten hebben we hier een meerjarige ontwikkelagenda voor opgesteld. Vanaf 2015 brengen we deze per onderdeel in de praktijk. Met de gezamenlijke agenda willen we kansen benutten. Onder andere om eerder de juiste hulp op de juiste plek te krijgen, dicht in de buurt van het kind en het gezin. En om langdurig thuiszitten van leerlingen te voorkomen. We zijn kartrekker voor Maasland en voeren intensief overleg met gemeenten en schoolbesturen in de regio Oss-Uden-Veghel. Passend onderwijs brengt ook risico’s met zich mee voor onderwijshuisvesting. Leerlingenprognoses kunnen immers niet anticiperen op veranderingen in het beleid. We hebben in Oss vijf onderwijsinstellingen voor speciaal onderwijs van vier verschillende besturen. Hiervan krijgen er vier (drie besturen) met het passend onderwijs te maken. Daarom houden we in regionaal verband de vinger aan de pols voor de gevolgen voor onderwijshuisvesting. We willen dat jongeren naar eigen vermogen deel gaan nemen aan de samenleving en de arbeidsmarkt. Dit kan niet zonder een goede opleiding en een diploma op minimaal mbo 2-niveau. In 2014 verlieten in Oss 132 jongeren het onderwijs zonder een diploma op dit niveau. Het jaar daarvoor telde Oss nog 185 voortijdig schoolverlaters. Het is onze ambitie om dit aantal verder terug te dringen, samen met het onderwijs, ouders, ondernemers en partners uit zorg en welzijn.
41 naar inhoudsopgave
4 Jeugd en onderwijs
Het is helaas niet voor alle jongeren mogelijk een startkwalificatie te behalen en door te stromen naar de arbeidsmarkt. Dit geldt onder andere voor jongeren in het praktijkonderwijs of jongeren in het voortgezet speciaal onderwijs. We werken met gemeenten, onderwijs en werkgevers in de regio Noordoost-Brabant samen om ook deze jongeren een goed toekomstperspectief te bieden. Samen met het onderwijs willen we op een goede manier inspelen op de ontgroening. Overcapaciteit kost geld en het is in het belang van onderwijs en gemeente om geen geld aan onnodige stenen uit te geven. In december 2013 heeft de gemeenteraad een voorstel aangenomen, waardoor we de komende jaren kunnen investeren in onderwijshuisvesting. Hierbij worden oude en te grote gebouwen vervangen door functionele en goed bezette gebouwen. Ook kunnen we met deze middelen in overleg met het onderwijs scholencarrousels zoals in de wijken Ruwaard en Oss Noord-West betalen. De behoeften van IKC’s en passend onderwijs en eventuele behoeften aan een ontmoetingsruimte of andere voorzieningen nemen we hierbij mee. Ontgroening en vergrijzing hebben ook impact op voorzieningen in wijken en kernen. Wat per gebied nodig en wenselijk is, brengen we samen met inwoners en verenigingen in beeld via de Voorzieningenkaart. Dit proces duurt meerdere jaren en is onderdeel van het Integraal Voorzieningenbeleid (IVB). Een ander onderdeel van het IVB is het Makelpunt, dat bemiddelt tussen vraag naar en aanbod van ruimte voor maatschappelijke activiteiten. Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Laatste meting
Jaar
Streefwaarde
1a. % 0- tot 11-jarigen lid
GGD-monitor
64%
2013
78%
GGD-monitor
64%
2011
78%
Gemeente
4
2014
8
Toelichting
van een (sport)club 1b. % 12- tot 18-jarigen lid van een (sport)club 2. Aantal gestarte voorzieningenkaarten
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. Jongeren en gezinnen naar vermogen (leren) deelnemen aan de samenleving en daarbij de eigen
kracht benutten.
2. Stimuleren van de inhoudelijke vorming van Integrale Kindcentra (IKC’s). 3. Versterking aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt inclusief verder omlaag brengen van het aantal
voortijdig schoolverlaters en inclusief extra aandacht voor de meest kwetsbare jongeren.
4. De inrichting en uitvoering van een nieuw jeugdhulpstelsel. 5. Goede onderwijshuisvesting passend bij krimp, IKC’s en passend onderwijs. 6. Voor passend onderwijs maken van goed aansluitende afspraken tussen onderwijs en gemeente
op het gebied van onderwijshuisvesting, jeugdzorg en leerlingenvervoer.
7. Verdere vormgeving van het Integraal Voorzieningenbeleid (IVB) op basis van het
proces Voorzieningenkaart.
42 naar inhoudsopgave
4 Jeugd en onderwijs
Belangrijke kaders: 1. De Jeugd kán wat @Oss; Strategisch overgangskader 2012-2014 voor Jeugd en Onderwijs 2. Functioneel ontwerp Transitie Jeugdzorg januari 2014 3. Integraal Voorzieningenbeleid (IVB) november 2009 en IVB bijlagen in de programmabegrotingen 4. Uitvoeringsnota Maatschappelijk Vastgoed (2013) 5.
Visie Onderwijshuisvesting en meerjarige investeringsplanning (december 2013)
6.
Beleidskader 2013-2016 Regionaal Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten Brabant Noordoost
7.
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderdagverblijven: Krachten bundelen voor gelijke kansen (juli 2010)
8.
Doordecentralisatie onderhoud (2014)
9.
Beleidsregels verhuur in schoolgebouwen (2014)
10. Overdracht beheer Horizonscholen (2014) 2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Jongeren en gezinnen naar vermogen (leren) deelnemen aan de samenleving en daarbij de eigen kracht benutten. In 2014 is het brede pakket aan basisvoorzieningen op peil gehouden, zoals kinderopvang, sportparken en professioneel jongerenwerk. Deze voorzieningen samen vormen randvoorwaarden voor de Osse jeugd, jongeren en gezinnen om aan de samenleving deel te kunnen nemen. Ook met de voortzetting van subsidies is deelname aan sport, cultuur, jongerenraad en scouting gestimuleerd. Verder is in 2014 besloten het bemiddelingsbureau voor maatschappelijke stages (MAS-buro) voort te zetten. Dit vanwege het belang om leerlingen in het voortgezet onderwijs al vroeg kennis te laten maken met nut en noodzaak van vrijwilligerswerk. Doelstelling 2: Stimuleren van de inhoudelijke vorming van Integrale Kindcentra (IKC’s). We hebben de IKC-ontwikkeling in 2014 op verschillende manieren gestimuleerd, onder andere door: -
Verstrekking van subsidies.
-
Partijen die een IKC willen starten bij elkaar brengen en het samenwerkingsproces volgen.
-
Kennis delen en ervaringen uitwisselen, onder andere door een studiedag.
Er zijn 21 scholen die voor het IKC-concept gekozen hebben. Deze bevonden zich eind 2014 in verschillende fasen van ontwikkeling. Een aantal zijn geopend, andere zijn bezig met samenwerkingsafspraken en starten in de loop van 2015. Doelstelling 3: Versterking aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt inclusief verder omlaag brengen van het aantal voortijdig schoolverlaters en inclusief aandacht voor de meest kwetsbare jongeren. Om deze doelstelling te realiseren hebben we in 2014 het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs rechtstreeks aan de gemeentelijke afdelingen Werk & Inkomen en Zorg gekoppeld. Hiermee is voor deze kwetsbare doelgroep een sluitende aanpak tot stand gekomen. Het doel hiervan is snel tot integrale oplossingen te komen en kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) heeft in 2014 samen met onderwijspartners de preventie en aanpak van voortijdig schoolverlaten voortgezet. Deze aanpak leidde tot positieve resultaten. In de afgelopen twee schooljaren lag het aantal voortijdig schoolverlaters beduidend onder de bovengrens van 2,2%. Doelstelling 4: De inrichting en uitvoering van een nieuw jeugdhulpstelsel. In 2014 is alles voorbereid om vanaf 2015 als gemeente de nieuwe taken voor jeugdhulp uit te kunnen voeren. De voorbereidingen hadden betrekking op het regelen van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden en op de inkoop van jeugdhulp en contractering van zorgaanbieders. Ook de vormgeving en inrichting van de Basisteams Jeugd en Gezin hebben we geregeld. Sinds 1 januari 2015 is het nieuwe stelsel operationeel.
43 naar inhoudsopgave
4 Jeugd en onderwijs
Doelstelling 5: Goede onderwijshuisvesting passend bij krimp, IKC’s en passend onderwijs. Naast voortzetting van de scholencarrousels zijn we in 2014 bezig geweest met de voorbereiding van de doordecentralisatie van het buitenonderhoud en aanpassingen aan schoolgebouwen naar het primair onderwijs en expertisecentra. Deze scholen zijn hier sinds 1 januari 2015 zelf verantwoordelijk voor. Daarnaast zijn in 2014 beleidsregels vastgesteld voor de verhuur van ruimten in schoolgebouwen. Doelstelling 6: Voor passend onderwijs maken van goed aansluitende afspraken tussen onderwijs en gemeente op het gebied van onderwijshuisvesting, jeugdzorg en leerlingenvervoer. Begin 2014 hebben we samen met de andere gemeenten en schoolbesturen uit de passend onderwijsregio het OOGO (Op Overeenstemming Gericht Overleg) opgericht en hiervoor het convenant ondertekend. Daarnaast is een begin gemaakt met de uitwerking van een ontwikkelagenda van onderwijs en gemeenten gezamenlijk. Voor wat betreft onderwijshuisvesting waren de ontwikkelingen in passend onderwijs nog niet zover om daar aansluitende afspraken over te maken. In de loop van 2015 wordt dit verder opgepakt. Doelstelling 7: Verdere vormgeving van het Integraal Voorzieningenbeleid (IVB) op basis van het proces Voorzieningenkaart. De eerste adviezen over Voorzieningenkaarten hebben we in februari 2014 aan de gemeenteraad aangeboden. In 2015 ronden we nog drie adviezen af. Het werken op basis van co-creatie (samen met inwoners, instellingen, verenigingen en bedrijfsleven een plan maken) leidde tot resultaten en enthousiasme bij de deelnemers. De evaluatie van het voorzieningenkaartproces is in het voorjaar van 2015 klaar. Een ander onderdeel van IVB is het Makelpunt, dat bemiddelt tussen vraag naar en aanbod van ruimte voor maatschappelijke activiteiten. Dit Makelpunt hebben we in 2014 voortgezet. Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Streefwaarde
Toelichting
2013 2014 2018
1. Transitie jeugdzorg:
Gemeenten
t.o.v. 2015 minder door-
zijn pas sinds
verwijzingen van 1e naar 2e lijn
Gemeente N.v.t.
N.v.t.
N.t.b.
1 januari 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Daarom zijn over de jaren 2013 en 2014 nog geen realisatiecijfers beschikbaar.
2. Percentage voortijdig
Gemeente 1,8%
schoolverlaters t.o.v. ambitie
en RBL
1,9%
<= 2,2%
Rijk 2,2%
44 naar inhoudsopgave
4 Jeugd en onderwijs
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Basisonderwijs
5.927
5.243
5.332
89
N
Beleidsontwikkeling onderwijs
1.385
1.323
1.267
-56
V
Onderwijsondersteunende
1.795
1.910
1.900
-10
V
activiteiten Speciaal onderwijs Voortgezet onderwijs
558
558
524
-34
V
2.550
2.379
2.435
56
N
Bibliotheekwerk
1.692
1.692
1.692
0
-
Jeugd- en opbouwwerk
3.146
3.868
3.526
-342
V
Volwasseneneducatie
86
86
86
0
-
Voorschoolse educatie
1.601
1.352
1.233
-119
V
18.740
18.411
17.995
-416
V
Totale lasten
Baten Basisonderwijs
-956
-925
-1.837
-912
V
Beleidsontwikkeling onderwijs
-888
-888
-771
117
N
-25
-55
-57
-2
V
-50
-45
-44
1
N
Onderwijsondersteunende activiteiten Speciaal onderwijs Voortgezet onderwijs
0
0
-10
-10
V
Bibliotheekwerk
0
0
0
0
-
-75
-384
-368
16
N
0
0
0
0
-
Jeugd- en opbouwwerk Volwasseneneducatie Voorschoolse educatie Totale baten
-90
-90
-78
12
N
-2.084
-2.387
-3.165
-778
V
-1.194
V
0
-
Saldo van baten en lasten
16.656
16.024
14.830
Stortingen reserves
0
871
871
Onttrekkingen reserves
-104
-416
-414
2
N
Totaal mutaties reserves
-104
455
457
2
N
-1.192
V
Resultaat
16.552
16.479
15.287
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Basisonderwijs De baten zijn € 912.000 hoger uitgevallen. Dat heeft vooral te maken met een vrijval van in totaal € 882.000 uit diverse onderhoudsvoorzieningen waar IVB-vraagstukken spelen (€ 765.000 voor onderwijs, € 83.000 voor buurt- en wijkcentra en € 34.000 voor sporthallen). Bij gebouwen waar IVB-vraagstukken spelen wordt het onderhoud op een minimaal niveau uitgevoerd totdat duidelijk is wat er met de gebouwen gaat gebeuren. Van deze gebouwen is al wel bekend dat de huidige functie in de (nabije) toekomst gaat verdwijnen of verplaatst wordt naar een andere (nieuwe) locatie, maar is nog besluitvorming nodig over de
45 naar inhoudsopgave
4 Jeugd en onderwijs
herbestemming van de vrijkomende locatie. Doordat bij deze gebouwen alleen het minimaal noodzakelijke onderhoud uitgevoerd wordt is er geen duidelijke link meer met het onderhoudsplan. Volgens de BBVvoorschriften is het dan niet toegestaan de middelen voor deze gebouwen in de voorziening te handhaven. Dat betekent dat voor deze gebouwen de beschikbare bedragen in de voorziening vrijvallen. In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk stellen we voor deze middelen in een nieuw te vormen reserve Integraal Voorzieningenbeleid (IVB) te storten, zodat ze wel beschikbaar blijven voor het realiseren van IVB-doelstellingen. Beleidsontwikkeling onderwijs De baten binnen dit product zijn € 117.000 lager uitgevallen dan begroot was. Het verschil heeft voornamelijk betrekking op onderwijsachterstandenbeleid (OAB). Hiervoor krijgen we middelen van het Rijk. In 2014 hebben we minder uitgegeven aan onderwijsachterstandenbeleid, waardoor we ook minder geld van het Rijk gekregen hebben. Jeugd- en opbouwwerk De lasten zijn € 342.000 lager uitgevallen dan begroot. Het merendeel heeft betrekking op minder uitgaven aan de transitie jeugdzorg die per 1 januari 2015 van kracht geworden is. We hebben van het Rijk geld gekregen voor voorbereidende werkzaamheden. Dat hebben we deels uitgegeven. Het restant kunnen we in 2015 goed gebruiken om een aantal werkzaamheden uit te voeren en eventueel om de verwachtte tekorten af te dekken. In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk stellen we daarom voor het resterende budget naar 2015 over te hevelen (€ 290.000). Voorschoolse educatie De werkelijke lasten zijn € 119.000 lager uitgevallen dan begroot was. Dat heeft voor het grootste deel te maken met lagere kosten voor peuteropvang. De oorzaak is dat in 2013 de harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk ingevoerd is. Daarbij is peuterspeelzaalwerk omgevormd tot peuteropvang die aan de kwaliteitseisen van kinderopvang voldoet. Een groep van de gebruikers van peuteropvang maakt hiermee voortaan gebruik van de kinderopvangtoeslag. Daardoor vallen de uitvoeringskosten voor gemeenten lager uit. We weten niet van tevoren hoeveel peuters in een bepaald jaar gebruik zullen maken van het gesubsidieerde peuterwerk en van de kinderopvangtoeslag. Doordat we nu twee jaar ervaring hebben met deze manier van subsidiëren verwachten we voor 2015 een betere inschatting te kunnen maken.
46 naar inhoudsopgave
4 Jeugd en onderwijs
4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Volwasseneneducatie € 86
Speciaal onderwijs € 524 Voorschoolse educatie € 1.233
Basisonderwijs € 5.332
Beleidsontwikkeling onderwijs € 1.267
Totaal Jeugd en onderwijs € 17.995
Jeugd en opbouwwerk € 3.526
Bibliotheekwerk € 1.692
Voortgezet onderwijs € 2.435
Onderwijsondersteunende activiteiten € 1.900
47 naar inhoudsopgave
5
Maatschappelijke participatie
48 naar inhoudsopgave
5 Maatschappelijke participatie
Programma 5 in één oogopslag We zetten onverminderd in op een sociaal sterk en sociaal duurzaam Oss. We stimuleren de participatie van inwoners door de ondersteuning van mensen zo te organiseren dat ze er in de loop van de tijd sterker van worden en minder afhankelijk worden van zorg en financiële ondersteuning. We geven deze omslag, de zogenaamde Kanteling, samen met professionele instellingen en inwoners vorm. Met de Kanteling versterken we zoveel mogelijk de eigen kracht in de eigen omgeving. Waar dit onvoldoende is nemen gemeente of de instellingen de regie op het eigen leven tijdelijk over met als doel zo snel mogelijk herstel van de regie bij de mensen zelf. Als professionele hulp noodzakelijk is, zetten we adequaat hulp in. Effectindicator: •
Percentage inwoners (boven 65 jaar) dat weinig regie heeft over het eigen leven
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Ondersteuning vanuit de Wmo
Zoveel mogelijk mensen staan
draagt bij aan het zo zelfstandig
financieel op eigen benen, bij
mogelijk leven en deelnemen
voorkeur door middel van een
aan de samenleving.
(reguliere) baan.
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
• De tevredenheid van inwoners over de uitkomst van het keukentafelgesprek
89% (2013)
• Uitgaven Wmo-voorzieningen per inwoner
€ 133 (2013)
49 naar inhoudsopgave
5 Maatschappelijke participatie
1.
Wat wilden we bereiken?
We zetten onverminderd in op een sociaal sterk en sociaal duurzaam Oss. We stimuleren de participatie van inwoners door de ondersteuning van mensen zo te organiseren dat ze er in de loop van de tijd sterker van worden en minder afhankelijk worden van zorg en financiële ondersteuning. We geven deze omslag, de zogenaamde Kanteling, samen met professionele instellingen en inwoners vorm. Met de Kanteling versterken we zoveel mogelijk de eigen kracht in de eigen omgeving. Waar dit onvoldoende is nemen gemeente of de instellingen de regie op het eigen leven tijdelijk over met als doel zo snel mogelijk herstel van de regie bij de mensen zelf. Als professionele hulp noodzakelijk is, zetten we adequaat hulp in. Niet de voorziening staat centraal, maar samen met de inwoner wordt vraaggericht en integraal gekeken naar de mogelijkheden van de inwoner zelf en die van zijn sociale omgeving. Dat maakt het mogelijk naar andere oplossingen te zoeken. Dit geldt ook voor de nieuwe taken door de decentralisaties. Voor dit programma zijn dat de transities AWBZ/Wmo en de Participatiewet. We hebben aandacht voor de betaalbaarheid van de (individuele) voorzieningen die nodig zijn. Omdat we de solidariteit met kwetsbare inwoners voorop blijven stellen, zijn we continu op zoek naar manieren om ons zorgstelsel toegankelijk én betaalbaar te houden. Het financiële uitgangspunt is om de decentralisaties uit te voeren met de financiële middelen die hiervoor naar de gemeente komen, ook vanaf 2015. De reikwijdte van de transities in het sociaal domein daagt de gemeentelijke organisatie uit te anticiperen op de ontwikkelingen. Dit gebeurt in Oss op verschillende niveaus. We streven naar een integrale dienstverlening voor de inwoners, waarbij ingezet wordt op zoveel mogelijk eigen regie of inzet van de sociale omgeving. Ook voor onze medewerkers betekent dit een cultuurverandering. De transities betekenen dat we veel meer in de regio samenwerken. Dit geldt niet alleen voor het beleid, maar ook op het gebied van inkoop, uitvoering, monitoring en ICT. Voor de inkoop van Wmo en jeugdzorg zijn regionale overlegtafels met de instellingen georganiseerd. We zien ook een belangrijke rol weggelegd voor de welzijnsorganisaties. We willen dat de vier welzijnsorganisaties (Aanzet, MEE, RIGOM en Vivaan) nadrukkelijk een rol nemen in de signalering van kwetsbare inwoners, in de vraagverheldering en in de ondersteuning van kwetsbare inwoners om zelf (met inschakeling van het eigen netwerk en de benodigde zorg) problemen op te lossen. Ook hebben de welzijnsinstellingen de opdracht het sociaal burgerschap verder te versterken, onder andere door het werven, activeren en ondersteunen van vrijwilligers. Een gebiedsgerichte aanpak van de welzijnsinstellingen vinden we de meest praktische manier om deze hulp dichtbij mensen te bieden. De pilots voor sociale wijkteams en voor het opzetten van participatienetwerken in de wijk hebben voldoende opgeleverd om sociale teams in heel Oss in te richten. We hebben de opdracht om iedereen in staat te stellen als volwaardig inwoner mee te doen en bij te dragen aan de samenleving. Het hebben van een baan is hiervoor een goede voorwaarde. We verwachten van mensen dat ze, ook als sprake is van beperkingen, het arbeidsvermogen dat ze hebben aanspreken en benutten. Van werkgevers verwachten we dat ze deze mensen die mogelijkheid bieden. De Participatiewet is per 1 januari 2015 ingevoerd. Dit betekent dat per 1 januari 2015 geen nieuwe mensen meer instromen in de Sociale Werkvoorziening. Huidige Wajongers met arbeidsvermogen blijven, in tegenstelling tot eerdere plannen, onder de verantwoordelijkheid van het UWV. Wel stromen vanaf 1 januari 2015 mensen in de Participatiewet in die bij ongewijzigd beleid in de Wajong of de Wsw zouden instromen. Alleen jonggehandicapten die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben komen vanaf 1 januari 2015 nog in de Wajong. De financiële middelen die landelijk beschikbaar zijn gesteld zijn sterk gedaald. Ook het wetsvoorstel Wet maatregelen Wet werk en bijstand (Wwb) is op 1 januari 2015 ingevoerd. Deze wijzigingen zullen uiteindelijk onderdeel uitmaken van de nieuwe Participatiewet. Belangrijke onderdelen van
50 naar inhoudsopgave
5 Maatschappelijke participatie
dit wetsvoorstel zijn het invoeren van de kostendelersnorm en het vergroten van de activerende werking van de Wwb inclusief strenger handhaven. De gemeentelijke beleidsvrijheid van dit wetsvoorstel zit met name in het invullen van de tegenprestatie. We hebben een pilot afgesproken met IBN, het Wsw-bedrijf. IBN zal het nieuwe instrument beschut werk gaan vormgeven en een klein deel van de overige doelgroepen van de Participatiewet gaan plaatsen. De afdeling Werk & Inkomen blijft verantwoordelijk voor het naar werk begeleiden van de inwoners die onder de Participatiewet vallen. De nieuwe gemeenteraad heeft het beleidskader voor de Participatiewet in februari 2015 vastgesteld. In de arbeidsmarktregio hebben we onder aansturing van de gemeente ‘s-Hertogenbosch een regionaal werkbedrijf opgezet. Dit werkbedrijf is een netwerkorganisatie van gemeenten, sociale partners, het UWV en sw-bedrijven voor het creëren van banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Uitgangspunt voor de inrichting van de regionale werkbedrijven is een lichte structuur met een praktische invulling. Het werkbedrijf richt zich vooral op een uniforme dienstverlening aan werkgevers in de regio. Het regionaal werkbedrijf valt onder het brede arbeidsmarktprogramma Noordoost-Brabant Werkt! van AgriFood Capital. Het is een regionaal samenwerkingsverband van gemeenten, UWV, ondernemers, sectoren en onderwijs. Op regionaal niveau werken deze partijen samen aan oplossingen voor de knelpunten op de arbeidsmarkt. Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Percentage inwoners dat GGD Gezond- weinig regie heeft over
Laatste meting
Jaar
Streefwaarde 2017
Toelichting
21% (> 65 jaar)
2012
18% (> 65 jaar)
Het onderzoek
heidsmonitor
van de GGD
eigen leven
wordt in 2016
uitgevoerd.
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. Ondersteuning vanuit de Wmo draagt bij aan het zo zelfstandig mogelijk leven en deelnemen
aan de samenleving uitgaande van zelfregie en/of met inzet van de sociale omgeving.
2. Zoveel mogelijk mensen staan financieel op eigen benen, bij voorkeur door middel van een
(reguliere) baan.
Belangrijke kaders: 1.
Regionale visie transitie AWBZ
2. Lokaal beleidsplan Wmo 3.
Regionaal beleidsplan transitie AWBZ, deel 1 en 2
4. Regionaal beleidskader Participatiewet 2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Ondersteuning vanuit de Wmo draagt bij aan het zo zelfstandig mogelijk leven en deelnemen aan de samenleving uitgaande van zelfregie en/of met inzet van de sociale omgeving. De vier welzijnsinstellingen hadden de opdracht om in 2014 ervaring op te doen met een nieuwe manier van werken en om een nieuwe welzijnsaanpak te ontwikkelen. De pilot voor sociale wijkteams is begin februari 2014 gestart. De ervaringen van deze pilots worden gebruikt bij de uitrol van sociale teams in 2015. Onderdeel hiervan is het project Talent Centraal. Doel van Talent Centraal is om de netwerken van de inwoners te versterken en de talenten van mensen beter te benutten.
51 naar inhoudsopgave
5 Maatschappelijke participatie
Medio 2013 zijn we in regionaal verband gestart met het ontwikkelen van een nieuw model voor huishoudelijke hulp (de pilot hulp bij het huishouden). Uitgangspunt van dit model is dat we een deel van de regie bij de zorgaanbieders leggen. Bij dit model stelt de gemeente alleen nog de indicatie dat huishoudelijke hulp nodig is. De aanbieder stelt in overleg met de inwoner het aantal uren hulp vast met toepassing van de uitgangspunten van de Kanteling (onder andere wat kan de inwoner zelf, wat kan het netwerk, wat kunnen mantelzorgers en vrijwilligers). De pilot is begin 2014 gestart en duurt 2 jaar. In 2014 hebben we intensief met de aanbieders overlegd over deze nieuwe manier van werken en waar nodig bijgestuurd. In 2014 is ook de regionale inkoop van de nieuwe Wmo-voorzieningen (dagbesteding, begeleiding en beschermd wonen) voor 2015 afgerond. Doelstelling 2: Zoveel mogelijk mensen staan financieel op eigen benen, bij voorkeur door middel van een (reguliere) baan. Vanuit de afdeling Werk & Inkomen zijn diverse activiteiten uitgevoerd gericht op uitstroom uit de uitkering. In 2014 zijn 231 mensen uitgestroomd naar een baan. In dit aantal zijn 25 mensen opgenomen waarvoor de werkgever een gedeeltelijke loonkostensubsidie ontvangt. De mensen kunnen volledig in het eigen onderhoud voorzien en zijn niet meer bijstandsafhankelijk. Daarnaast werkten eind 2014 200 mensen parttime. Zij hebben een aanvullende uitkering nodig om in het onderhoud te voorzien. De uitstroom naar (parttime) banen vond plaats door activiteiten vanuit De Rotonde, loonkostensubsidie, de bonusbanenregeling, specialistische trajecten zoals IBN en Focus of door eigen zoekactiviteiten van mensen: De Rotonde is een arbeidstoeleidingscentrum dat zich sinds 2012 richt op diagnose, arbeidstraining en
-
het opdoen van werknemersvaardigheden. Loonkostensubsidie is een subsidie aan de werkgever op basis van een loonwaardemeting van de
-
werknemer en liep al vooruit op de Participatiewet. De bonusbanenregeling is een stimuleringsregeling voor werkgevers om mensen met een
-
bijstandsuitkering in dienst te nemen. Bij een jaarcontract krijgt de werkgever gedurende 6 maanden 50% van de bruto loonkosten vergoed. IBN bemiddelt mensen die door enige vorm van arbeidsbeperking niet in staat zijn zelfstandig 100%
-
van het wettelijk minimumloon te verdienen. Het programma Focus dat we in Oss sinds maart 2011 inzetten is er om mensen uit het zogenaamde
-
‘niet-gemotiveerden’-bestand (weer) aan het werk te helpen. Focus is een gedragsveranderend programma gericht op herintreden binnen een opleiding of baan. Daarnaast zijn in 2014 364 personen om diverse redenen uitgestroomd, zoals handhaving, verhuizing
-
en het volgen van onderwijs met studiefinanciering. Per 31 december 2014 werden 1.430 uitkeringen (WWB, IOAW, IOAZ, BBZ-starters) verstrekt. Hier zitten ook echtparen bij. Het aantal personen met een uitkering is dus hoger. Om de resultaten in Oss ten opzichte van andere gemeenten te kunnen beoordelen nemen we deel aan de Divosa-benchmark. In onze regio doen ook Uden, Veghel, Bernheze en Cuijk mee. In de benchmark zijn de uitstroom werk en de uitstroom rechtmatig in deze gemeenten afgezet tegen de 12 maanden voorafgaand aan 1 juni 2014. Uit deze benchmark blijkt dat Oss in relatie tot het bestand een totale uitstroom van 45,2% bereikt heeft. Dit is 10% hoger dan de uitstroom in de regiogemeenten. In de volgende tabel is dit verder uitgesplitst.
Oss
Uden
Veghel
Bernheze
Cuijk
Uitstroom totaal in relatie tot bestand
45,2%
33,8%
35,5%
30,2%
34,0%
Uitstroom werk in relatie tot bestand*
20,3%
17,0%
11,0%
15,1%
9,6%
Uitstroom rechtmatig in relatie tot bestand**
24,8%
16,8%
24,4%
15,1%
24,5%
*
Met uitstroom naar werk bedoelen we iedereen waarvan de uitkering wordt beëindigd wegens
het aanvaarden van werk.
** Met uitstroom vanwege rechtmatigheid bedoelen we uitstroom door bijvoorbeeld verhuizing, overlijden,
samenwonen, niet voldoen aan de inlichtingenplicht, niet meewerken aan re-integratie of gaan studeren
met studiefinanciering.
52 naar inhoudsopgave
5 Maatschappelijke participatie
Om het succes van re-integratietrajecten te beoordelen is onderzocht of sprake is van hernieuwde opname in de uitkering na succesvolle uitstroom naar werk. Hiervoor is de volledige uitstroom naar werk in loondienst over 2013 vergeleken met het uitkeringsbestand van 1 juli 2014. De parttime uitstroom is hier niet in meegenomen. Van de mensen die in het eerste half jaar van 2013 zijn uitgestroomd naar werk zat er op 1 juli 2014 15% weer in de uitkering. De cijfers zijn in de volgende tabel opgenomen. Uitstroom naar werk
Aantal
Op 1 juli 2014
1e half jaar 2013
Procentueel
weer uitkering
86
13
15,12%
2e half jaar 2013
135
12
8,89%
Totaal
221
25
11,31%
Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Realisatie
Realisatie Streefwaarde
Bron
2013
2014
2018
1. Percentage inwoners dat
Klant-
89%
Nog niet
91%
tevreden of zeer tevreden is met
onderzoek
uitkomst keukentafelgesprek*
Wmo, Magis
Toelichting Het cijfer over 2014 wordt naar
bekend
verwachting in het derde kwartaal van 2015 bekend.
2. Uitgaven Wmo-voorzieningen
Benchmark € 133
Nog niet
per inwoner **
Wmo, BMC
bekend
€ 128
In 2011 was dit € 148 per inwoner. Het cijfer over 2014 wordt naar verwachting in het derde kwartaal van 2015 bekend.
*
Een keukentafelgesprek is een gesprek waarin samen met de inwoner besproken wordt wat de problemen zijn
waarvoor ondersteuning gevraagd wordt en hoe die opgelost kunnen worden. Dat hoeft niet direct te
betekenen dat er een voorziening wordt verstrekt, het kan ook zijn dat een oplossing wordt gevonden voor
de inwoner of binnen het eigen netwerk van de inwoner.
** Het bedrag dat de gemeente per inwoner uitgeeft aan Wmo-voorzieningen zal door de overheveling van
begeleiding en persoonlijke verzorging naar de Wmo per 1 januari 2015 wijzigen.
53 naar inhoudsopgave
5 Maatschappelijke participatie
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Beleidsontwikkeling
1.397
1.397
1.383
-14
V
gehandicapten en ouderen Ouderenvoorzieningen Voorzieningen gehandicapten Begraven Beleidsontwikkeling
142 14.669
142 142 0 12.536
410
12.277
-259
410 395 -15
V V
5.510
5.746
5.394
-352
V
3.275
3.315
3.440
125
N
gezondheidszorg Gezondheidszorg Ondersteuning zelforganisaties Beleidsontwikkeling werk
274
274
249
-25
V
22.183
22.183
22.841
658
N
112
112
156
44
N
2
2
0
-2
V
483
657
480
-177
V
en inkomen Kinderopvang Sociale voorzieningen Beleidsontwikkeling zorg en inkomen Participatiebudget Inkomensvoorziening Maatschappelijke begeleiding Totale lasten
1.225
4.345
4.199
-146
V
22.475
26.434
26.182
-252
V
510
600
580
-20
V
72.667
78.153
77.718
-435
V
Baten Beleidsontwikkeling
0
0
0
0
-
gehandicapten en ouderen Ouderenvoorzieningen Voorzieningen gehandicapten Begraven Beleidsontwikkeling gezondheidszorg Gezondheidszorg Ondersteuning zelforganisaties
-213
-213
-142
71
N
-1.779
-1.919
-1.916
3
N
-240
-240
-206
34
N
-8
-8
-23
-15
V
-29
-29
-60
-31
V
0
0
0
0
-
-21.966
-21.990
-22.645
-655
V
Kinderopvang
0
0
0
0
-
Sociale voorzieningen
0
0
0
0
-
Beleidsontwikkeling werk en inkomen
Beleidsontwikkeling zorg en inkomen Participatiebudget Inkomensvoorziening Maatschappelijke begeleiding Totale baten
0
0
-25
-25
V
-20
-2.841
-2.703
138
N
-17.077
-20.649
-20.706
-57
V
0
0
0
0
-
-41.332
-47.889
-48.426
-537
V
-972
V
Saldo van baten en lasten
31.335
30.264
29.292
Stortingen reserves Onttrekkingen reserves Totaal mutaties reserves
191
476
476
0
-
-226
-843
-843
0
-
-35
-367
-367
0
-
-972
V
Resultaat
31.300
29.897
28.925
54 naar inhoudsopgave
5 Maatschappelijke participatie
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Voorzieningen gehandicapten De lasten zijn € 259.000 lager uitgevallen dan geraamd. Dat heeft voornamelijk te maken met de pilot huishoudelijke hulp. Daarbij zijn we overgegaan naar een andere financieringssystematiek, waarbij we werken met een vast bedrag per cliënt. Gelijktijdig zijn de tarieven voor pgb’s (persoonsgebonden budgetten) hierop aangepast. De effecten van de aanpassing van de pgb-tarieven hebben we niet in onze begroting verwerkt. Er zijn namelijk bezwaarschriften ingediend tegen dit besluit. Als de bezwaarschriften gehonoreerd worden moeten de tarieven alsnog aangepast worden. De uitspraken zijn op dit moment nog niet bekend. Het resterende voordeel heeft grotendeels betrekking op woningaanpassingen (afgerond € 65.000). In de programmabegroting 2015-2018 hebben we aangegeven dat er de laatste jaren steeds minder dure woningaanpassingen zijn. Daarom is de raming voor woningaanpassingen toen verlaagd. Daarnaast hoeft minder specialistische kennis ingeschakeld te worden voor advisering over woningaanpassingen. Dat was in de programmabegroting nog niet meegenomen. Beleidsontwikkeling gezondheidszorg De werkelijke lasten zijn € 352.000 lager uitgevallen dan geraamd. In 2014 hebben we geld van het Rijk ontvangen om de gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen binnen de AWBZ op het terrein van de ondersteunende begeleiding te compenseren. Omdat de transitie AWBZ pas in 2015 is ingegaan zijn deze middelen nagenoeg niet uitgegeven. Daarnaast is een budget van € 70.000 voor de implementatie van beschermd wonen nog niet uitgegeven. Dat heeft onder andere te maken met onduidelijkheid over het rijksbeleid op dit onderdeel. In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk stellen we voor het budget naar 2015 over te hevelen om de implementatie in 2015 te kunnen organiseren. Daarnaast is er € 178.000 over van de middelen voor de intensivering van het armoedebeleid. Een deel van de extra maatregelen die we genomen hebben, bijvoorbeeld het verruimen van de inkomensnorm van 110% naar 120% van het sociaal minimum, kon uit de bestaande middelen voor minimabeleid betaald worden. Gezondheidszorg De lasten zijn € 125.000 hoger uitgevallen dan begroot. De overschrijding kent twee oorzaken. In de eerste plaats hebben we een hogere subsidie aan het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) betaald (€ 49.000). Dit wordt gecompenseerd door hogere inkomsten waardoor per saldo slechts een klein verschil resteert. In de tweede plaats is de bijdrage aan de GGD hoger uitgevallen. In de begroting van de GGD was eerst nog geen rekening gehouden met uitgaven voor pubercontactmomenten. De GGD heeft de begroting vervolgens bijgesteld en is met de pubercontactmomenten gestart. Omdat deze wijziging niet in onze begroting is doorvertaald is een eenmalig tekort ontstaan. Vanaf 2015 zijn de uitgaven aan pubercontactmomenten zowel in de begroting van de GGD als in die van Oss voorzien. Beleidsontwikkeling werk en inkomen De lasten zijn € 658.000 hoger uitgevallen dan geraamd. Hier staat een bedrag van € 655.000 aan hogere baten tegenover. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in de verantwoording van de middelen voor de uitvoering van de Wsw. Voor de gemeente verloopt deze activiteit budgettair neutraal. De ontvangen rijksbijdrage is € 655.000 hoger dan geraamd (voordeel aan de batenkant). Dit bedrag betalen we vervolgens door aan het werkvoorzieningschap (IBN). Hierdoor zijn de werkelijke lasten ook € 655.000 hoger.
55 naar inhoudsopgave
5 Maatschappelijke participatie
Beleidsontwikkeling zorg en inkomen Aan de lastenkant is er een voordeel van € 177.000. Dat heeft vooral te maken met de transitie van de AWBZ. De werkzaamheden hiervoor lopen door in 2015. Daarom stellen we in het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk voor om de niet uitgegeven middelen naar 2015 over te hevelen zodat ze beschikbaar blijven voor het afdekken van implementatiekosten en het mogelijk maken van experimenten (€ 202.000). Tegenover dit voordeel staat een kleine overschrijding van de lasten op de regionale werkzaamheden. Deze overschrijding wordt gecompenseerd door bijdragen van de regiogemeenten. Participatiebudget De lasten zijn € 146.000 lager uitgevallen dan geraamd. De baten zijn € 138.000 lager. We krijgen van het Rijk middelen voor participatie. Gelden die we in een bepaald jaar niet uitgeven mogen we meenemen naar het volgende jaar en alleen gebruiken voor participatieactiviteiten. In 2014 hebben we lasten voortvloeiend uit loonkostensubsidies zoveel mogelijk ten laste van de BUIG-budgetten (budgetten voor uitkeringen) gebracht. Hierdoor is op het Participatiebudget een voordeel ontstaan. De ruimte die we mogen meenemen naar 2015 hebben we nodig om een verwachte daling van de rijksbudgetten op te kunnen vangen. Inkomensvoorziening De werkelijke lasten zijn € 252.000 lager dan geraamd. Op dit product worden alle uitgaven die betrekking hebben op het verstrekken van uitkeringen (WWB, IOAZ, IOAW, bijzondere bijstand) en het minimabeleid Meedoen is belangrijk geraamd en verantwoord. In totaal is € 26,2 miljoen uitgegeven. Geraamd was een bedrag van € 26,4 miljoen. Per saldo een verschil van minder dan 1%. Bij het onderdeel uitkeringen is een voordeel ontstaan omdat naar verwachting meer uitkeringen op uitkeringsgerechtigden verhaald kunnen worden. Bij het minimabeleid zijn de uitgaven ook lager uitgevallen. Medio oktober is het Besluit koopkrachttegemoetkoming lage inkomens in werking getreden. Op grond van deze wet hebben personen met een inkomen van maximaal 110% van de bijstandsnorm recht op een koopkrachttegemoetkoming in 2014. Het gaat daarbij om € 100 voor gehuwden, € 90 voor een alleenstaande ouder en € 70 voor een alleenstaande. Verder is op landelijk niveau de Compensatieregeling Eigen Risico (CER) afgeschaft. Het college heeft besloten als tegemoetkoming de toelage die ouderen, chronisch zieken en gehandicapten ontvangen eenmalig te verhogen. Vanwege de toeloop op deze beide regelingen (koopkrachttegemoetkoming en Compensatieregeling Eigen Risico) zijn niet alle aanvragen in 2014 afgehandeld. In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk stellen we daarom voor een bedrag van € 69.000 naar 2015 over te hevelen voor de verwerking en uitbetaling van de resterende aanvragen.
56 naar inhoudsopgave
5 Maatschappelijke participatie
4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Inkomensvoorziening € 26.182
Beleidsontwikkeling werk en inkomen € 22.841
Ouderenvoorzieningen € 142 Kinderopvang € 156
Ondersteuning zelforganisaties € 249
Voorzieningen gehandicapten € 12.277
Totaal Maatschappelijke participatie € 77.718
Begraven € 395
Beleidsontwikkeling zorg en inkomen € 480
Beleidsontwikkeling gezondheidszorg € 5.394
Maatschappelijke begeleiding € 580
Participatiebudget € 4.199
Gezondheidszorg € 3.440
Beleidsontwikkeling gehandicapten en ouderen € 1.383
57 naar inhoudsopgave
6
Kunst en cultuur
58 naar inhoudsopgave
6 Kunst en cultuur
Programma 6 in één oogopslag De toegankelijkheid van kunst en cultuur is in Oss de kernwaarde van het cultureel beleid. Dit komt tot uiting in educatieve programma’s voor kunst, cultuur en cultuurhistorie die gericht zijn op de jeugd. Kunst, cultuur en cultuurhistorie zijn van waarde voor de aantrekkelijkheid van Oss als gemeente om te wonen, te ondernemen en te verblijven. We herzien onze professionele culturele voorzieningen en de organisatievormen daarvan maar handhaven de activiteiten. Dit biedt zicht op vernieuwing en besparing. Voor actieve beleving en laagdrempelige toegang tot kunst, cultuur en cultuurhistorie steunen we het verenigingsleven onverminderd. Effectindicatoren: •
Deelname van jongeren aan cultureel-educatieve activiteiten
•
Percentage inwoners actief in het verenigingsleven
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3: Organisaties in de sector kunst
We houden Oss aantrekke-
We bevorderen de laagdrem-
lijk om te wonen, onderne-
peligheid en toegankelijkheid
en cultuur zullen zich anders
men en verblijven door een
van kunst en cultuur voor alle
organiseren en in grotere mate
aangepast breed scala aan
inwoners, met de nadruk op
verbindingen aangaan met de
voorzieningen op het gebied
de jeugd.
Osse en Maaslandse gemeen-
van kunst en cultuur in stand
schap, het bedrijfsleven, het
te houden.
onderwijs en elkaar. Bovendien gaan ze met die verbindingen efficiënter functioneren.
Doelstelling 4:
Doelstelling 5:
Subsidies komen vooral ten
In het kader van het Integraal
goede aan jongereneducatie,
Voorzieningenbeleid voeren
voor volwassenen geldt het
we structureel overleg met de
profijtbeginsel.
amateurorganisaties op het gebied van kunst en cultuur.
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
•
Bezoekersaantallen/cursisten/leden professionele culturele instellingen
Zie tabel
•
Bevordering toegang tot kunst en cultuur
Stabiel gebleven
(ledenaantallen en aantallen verenigingen)
•
Overleg IVB
2
59 naar inhoudsopgave
6 Kunst en cultuur
1.
Wat wilden we bereiken?
De toegankelijkheid van kunst en cultuur is in Oss de kernwaarde van het cultureel beleid. Dit komt tot uiting in educatieve programma’s voor kunst, cultuur en cultuurhistorie die gericht zijn op de jeugd. Kunst, cultuur en cultuurhistorie zijn van waarde voor de aantrekkelijkheid van Oss als gemeente om te wonen, te ondernemen en te verblijven. We herzien onze professionele culturele voorzieningen en de organisatievormen daarvan maar handhaven de activiteiten. Dit biedt zicht op vernieuwing en besparing. Voor actieve beleving en laagdrempelige toegang tot kunst, cultuur en cultuurhistorie steunen we het verenigingsleven onverminderd. We hebben de afgelopen periode de basis gelegd voor de vernieuwing en hervorming van het kunst- en cultuurveld in Oss. Doel hiervan is het creëren van een grotere meerwaarde voor de Osse gemeenschap en een grotere bijdrage aan het woon-, werk-, ondernemings-, leer- en leefklimaat. In de nieuwe visie op cultuur van begin 2014 ‘Tegen de Stroom in… Focus op kunst en cultuur in Oss’ is het streefbeeld voor de totale professionele kunst- en cultuursector uitgewerkt, gebaseerd op een schets van de culturele identiteit van Oss. De culturele identiteit gaat over het DNA van de Maaslandse gemeenschap, die tot uiting komt in de rijke archeologische geschiedenis, de indrukwekkende industriële geschiedenis en de verbintenis tussen Oss en het Maasland. Dat DNA vormt de gemeenschapszin, ondernemerszin en samenwerkingskracht van het hedendaagse Oss en het Maasland. In het streefbeeld zijn ambities uitgesproken over samenwerking, verbondenheid met de Osse samenleving en educatie. De instellingen houden daarbij steeds oog voor toegankelijkheid en zoeken in grotere mate dan voorheen verbinding met de kracht, energie en creativiteit van lokale vrijwilligers die betrokken zijn bij onderwijs, kunst, cultuur en cultuurhistorie. De professionele instellingen en andere betrokkenen bij kunst en cultuur (amateurs, bedrijfsleven, onderwijs e.d.) beseffen dat ze voor een rijk en vernieuwend aanbod met verlaagde budgetten niet zonder elkaar kunnen. Fase 2 van de herziening van de visie op kunst en cultuur ‘Tegen de stroom in’ is in het voorjaar van 2014 uitgewerkt. Hierin is de herziene structuur van de culturele voorzieningen in een aantal rapporten beschreven: 1.
Het gezamenlijke plan van de professionele culturele instellingen: ‘De messen geslepen, naar een aangescherpte visie op kunst en cultuur in Oss’. Dit plan gaat in op de hervorming van het kunst- en cultuurveld en op de gezamenlijke ambities ten aanzien van samenwerking in termen van programmering, marketing en bedrijfsvoering, lokale verankering en educatie. Een cultuurplatform gaat de vergaande samenwerking voeden.
2.
Individuele plannen: ambities ten aanzien van organisatie, samenwerking, huisvesting en bezuinigingen van de individuele organisaties. Dit heeft de volgende rapportages opgeleverd:
-
Samenwerkingsplan Stadsarchief en bibliotheek
-
Verzelfstandigingsplan Museum Jan Cunen
-
Toekomstvisie Muzelinck en Groene Engel
-
Verzelfstandigingsplan Groene Engel
De professionele instellingen werken aan de implementatie van deze hervormingen inclusief de bezuinigingen. Voor uitgebreidere informatie verwijzen we naar deze onderliggende stukken. De amateurbeoefening van kunst en cultuur zijn we blijven stimuleren door onverminderde subsidieverlening. Bij professionele instellingen voor kunst en cultuur hebben we afgesproken dat subsidie vooral ten goede komt aan kostenverlaging voor jongeren. Voor volwassenen geldt in hogere mate het profijtbeginsel. Subsidie komt daardoor vooral ten goede aan jongeren, die tegen lagere tarieven kunnen deelnemen aan cultuur-educatieve programma’s dan volwassenen. Het amateurveld in kunst en cultuur biedt voor relatief weinig middelen een grote bijdrage aan de toegankelijkheid van deelname aan kunst en cultuur, en aan de leefbaarheid van de wijken en dorpen. We zijn dit verenigingsleven in het subsidiebeleid onverminderd blijven steunen.
60 naar inhoudsopgave
6 Kunst en cultuur
Het Brabants Historisch Informatiecentrum is de gemeenschappelijke regeling die het archief voor Oss en andere aangesloten partners verzorgt. Het BHIC heeft, net als de andere gemeenschappelijke regelingen, de opdracht gekregen structureel 9% extra te bezuinigen. Om deze bezuinigingsopdracht in te kunnen vullen heeft het bestuur onder andere besloten om vanaf 2017 te bezuinigen op de bijdragen aan de erfgoedlokalen in Veghel en Oss (Stadsarchief). Dit is financieel verwerkt in de voorjaarsnota van vorig jaar. Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Laatste meting
Jaar
Streefwaarde
Toelichting
1. Deelname jongeren
Gegevens van
9.058
2014
Streven naar
In de cijfers is de
aan cultureel-educatieve
de culturele
stabilisatie
afname van het
activiteiten
instellingen
aantal leerlingen
merkbaar (cijfer
2013 11.302).
2. Percentage inwoners
Waarstaatje-
Streven naar
Het landelijk
actief in het vereni-
gemeente.nl
stabilisatie
gemiddelde
63%
2014
gingsleven (> 18 jaar)*
is 51%.
* Voorheen werd gekeken naar het oordeel van inwoners over verenigingen en clubs. Dit wordt niet meer
gemeten. In plaats daarvan wordt nu gekeken naar het percentage inwoners dat actief is in het verenigingsleven.
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. We houden Oss aantrekkelijk als gemeente om te wonen, te ondernemen en te verblijven door een
aangepast breed scala aan voorzieningen op het gebied van kunst en cultuur in stand te houden.
2. We bevorderen de laagdrempeligheid en toegankelijkheid van kunst en cultuur voor alle inwoners,
met de nadruk op de jeugd.
3. Organisaties in de sector kunst en cultuur zullen zich anders organiseren en in grotere mate
verbindingen aangaan met de Osse en Maaslandse gemeenschap, met het bedrijfsleven, met het
onderwijs en met elkaar. Bovendien gaan ze met die verbindingen efficiënter functioneren.
4.
Subsidies komen vooral ten goede aan jongereneducatie, voor volwassenen geldt het profijtbeginsel.
5. In het kader van het Integraal Voorzieningenbeleid voeren we structureel overleg met de
amateurorganisaties op het gebied van kunst en cultuur.
Belangrijke kaders: 1. ‘Tegen de Stroom in… Focus op kunst en cultuur in Oss’ 2014, nieuwe visie op cultuur in Oss 2. Beleidsnota cultuur 3. Museumnota 4. ‘De Messen geslepen, de cultuurvisie in Oss aangescherpt’ 2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: We houden Oss aantrekkelijk als gemeente om te wonen, te ondernemen en te verblijven door een aangepast breed scala aan voorzieningen op het gebied van kunst en cultuur in stand te houden. Alle professionele culturele instellingen zijn behouden gebleven en de bezuinigingstaakstelling is uitgewerkt. Daarmee biedt Oss een onveranderd breed scala aan culturele voorzieningen, van groot belang als bijdrage aan de aantrekkelijkheid van de gemeente.
61 naar inhoudsopgave
6 Kunst en cultuur
Doelstelling 2: We bevorderen de laagdrempeligheid en toegankelijkheid van kunst en cultuur voor alle inwoners, met de nadruk op de jeugd. De subsidie aan de vrijwillige culturele organisaties is onveranderd gehandhaafd. Daarmee kan het verenigingsleven zijn contributie op een aantrekkelijk niveau houden. In een aantal gevallen, waar dat van belang is voor de organisatie (bijvoorbeeld harmonieën en fanfares), is de subsidie deels afgestemd op het aantal jeugdleden, als extra steun in de bevordering van de deelname van jongeren. Doelstelling 3: Organisaties in de sector kunst en cultuur zullen zich anders organiseren en in grotere mate verbindingen aangaan met de Osse en Maaslandse gemeenschap, met het bedrijfsleven, met het onderwijs en met elkaar. Bovendien gaan ze met die verbindingen efficiënter functioneren. De professionele culturele instellingen hebben gezamenlijk een visie op hun activiteiten voor de cultuur in Oss geschreven onder de titel ‘De Messen geslepen, de cultuurvisie in Oss aangescherpt’. Doelstellingen hierin zijn onder andere nieuwe energie in afstemming van programmering en samenwerking met elkaar en de Osse samenleving in al zijn geledingen. Doelstelling 4: Subsidies komen vooral ten goede aan jongereneducatie, voor volwassenen geldt het profijtbeginsel. Bij de professionele culturele instellingen die zich richten op de educatie van jongeren is overeengekomen dat de subsidie met name wordt ingezet voor de jongeren. De tarieven voor volwassenen zijn kostendekkend in de directe kosten. Doelstelling 5: In het kader van het Integraal Voorzieningenbeleid voeren we structureel overleg met de amateurorganisaties op het gebied van kunst en cultuur. Er zijn twee bijeenkomsten gehouden, voor het domein sport en voor het domein wijk- en buurtcentra. Het domeinoverleg met de vrijwillige culturele organisaties ging niet door wegens gebrek aan belangstelling. Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Streefwaarde
2013
2014
2018
1. Bezoekers-aantallen/
Lievekamp
92.745
91.545
<= 5% afname
cursisten/leden
Muzelinck
1.855
1.767
professionele
Bibliotheek
18.692
17.762
culturele instellingen
Groene Engel
36.693
37.855
Museum Jan Cunen
14.776
10.893
Stadsarchief
4.450
4.532
K26
5.794
5.279
Vlakglasmuseum
3.733
4.706
2. Bevordering toegang
Gegevens
Stabiel
Stabiel
tot kunst en cultuur
organisaties
gebleven
gebleven
Gemeente
3
2
Toelichting
<= 5% afname
(ledenaantallen en aantallen verenigingen) 3. Overleg IVB
>= 1
62 naar inhoudsopgave
6 Kunst en cultuur
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Beleidsontwikkeling
81
82
82
0
-
3.557
4.188
4.066
-122
V
638
1.292
1.279
-13
V
kunst en cultuur Cultuur Kunst Sociaal-cultureel werk
2.044
1.932
1.932
0
-
Totale lasten
6.320
7.494
7.359
-135
V
Baten Beleidsontwikkeling
0
0
0
0
-
Cultuur
-70
-117
-141
-24
V
Kunst
309
-265
-207
58
N
kunst en cultuur
Sociaal-cultureel werk Totale baten
-254
-180
-202
-22
V
-15
-562
-550
12
N
-123
V
0
-
Saldo van baten en lasten
6.305
6.932
6.809
Stortingen reserves
4
1.933
1.933
Onttrekkingen reserves
-27
-1.034
-1.073
-39
V
Totaal mutaties reserves
-23
899
860
-39
V
-162
V
Resultaat
6.282
7.831
7.669
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Cultuur Aan de lastenkant is er een voordeel van € 122.000. Het voordeel is deels ontstaan doordat de geplande actualisatie van het erfgoedbeleid niet uitgevoerd is. Hierdoor zijn minder uren aan dit onderdeel besteed. Daarnaast bleken de beschikbare projectgelden voor de bundeling van cultuurhistorische informatie (erfgoedkaart) niet nodig te zijn.
63 naar inhoudsopgave
6 Kunst en cultuur
4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Sociaalcultureel werk € 1.932 Kunst € 1.279
Beleidsontwikkeling kunst en cultuur € 82
Cultuur € 4.066
Totaal Kunst en cultuur € 7.359
64 naar inhoudsopgave
7
Sport en recreatie
65 naar inhoudsopgave
7 Sport en recreatie
Programma 7 in één oogopslag
Voldoende sporten en bewegen blijven belangrijke doelstellingen van het beleid. Sport en bewegen dragen bij aan een goede gezondheid van jong en oud. Daarom zijn we in 2014 deelnemer in het JOGG-programma geworden, dat wil zeggen Jongeren op Gezond Gewicht. Daarnaast zien we sport als een instrument dat positieve sociale effecten kan hebben. Het gaat hier om de verbinding van mensen in de buurt, leefbaarheid van wijken en het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden. Daarom blijven we investeren in sport en bewegen. Het Sport Expertise Centrum (SEC) heeft hier ook in 2014 een rol in gespeeld. De gemeente zorgt voor betaalbare en kwalitatief goede voorzieningen. We willen dat verenigingen beter, en wellicht samen, gebruik gaan maken van beschikbare accommodaties. Daar werken we aan in het kader van het Integraal Voorzieningenbeleid. Oss heeft de recreant veel te bieden. Er is een toenemende behoefte aan buiten recreëren. Dit komt onder andere doordat mensen minder te besteden hebben. Daarom neemt recreëren rond de eigen woonomgeving toe. Goede recreatieve voorzieningen aan de stadsrand zijn daarom belangrijk. Daarnaast is er behoefte aan kwalitatief hoogstaande voorzieningen voor dag- en verblijfsrecreatie. We ondersteunen organisaties die hieraan bijdragen. Innovatie vinden we hierbij belangrijk. Effectindicatoren: •
Percentage mensen dat voldoende beweegt
•
Tevredenheid van de inwoners over sportaccommodaties
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
Doelstelling 4:
Sportstimulering
Continuering van
Stimuleren van ini-
Het in stand hou-
via het SEC.
beheer en onderhoud
tiatieven om meer
den van aantrekke-
van sportvoorzie-
buiten te recreëren.
lijke evenementen
ningen ondanks de
en ruimte bieden
bezuinigingen.
aan meer evenementen.
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
•
Aantal jeugdleden bij sportverenigingen
7.221
•
Bezettingsgraad sportaccommodaties
Sportparken 70%, hallen en zalen 43%
•
Kostendekkingsgraad sportaccommodaties
Sportparken 11%, hallen en zalen 50%
•
Aantal bezoekers Golfbad
369.000
66 naar inhoudsopgave
7 Sport en recreatie
1.
Wat wilden we bereiken?
Voldoende sporten en bewegen blijven belangrijke doelstellingen van het beleid. Sport en bewegen dragen bij aan een goede gezondheid van jong en oud. Daarom zijn we in 2014 deelnemer in het JOGGprogramma geworden, dat wil zeggen Jongeren op Gezond Gewicht. Daarnaast zien we sport als een instrument dat positieve sociale effecten kan hebben. Het gaat hier om de verbinding van mensen in de buurt, leefbaarheid van wijken en het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden. Daarom blijven we investeren in sport en bewegen. Het Sport Expertise Centrum (SEC) heeft hier ook in 2014 een rol in gespeeld. De gemeente zorgt voor betaalbare en kwalitatief goede voorzieningen. We willen dat verenigingen beter, en wellicht samen, gebruik gaan maken van beschikbare accommodaties. Daar werken we aan in het kader van het Integraal Voorzieningenbeleid. Oss heeft de recreant veel te bieden. Er is een toenemende behoefte aan buiten recreëren. Dit komt onder andere doordat mensen minder te besteden hebben. Daarom neemt recreëren rond de eigen woonomgeving toe. Goede recreatieve voorzieningen aan de stadsrand zijn daarom belangrijk. Daarnaast is er behoefte aan kwalitatief hoogstaande voorzieningen voor dag- en verblijfsrecreatie. We ondersteunen organisaties die hieraan bijdragen. Innovatie vinden we hierbij belangrijk. We zijn sportstimulering blijven inzetten als middel om een gezonde leefstijl en participatie te stimuleren. Het gaat om het aanmoedigen, verbinden en ondersteunen van sportieve activiteiten. Sportstimulering richt zich primair op specifieke groepen die het sportaanbod (nog) niet kunnen vinden. Groepen waar de sporten beweegdeelname achterblijft, ondersteunen we om een passende vorm van sport en bewegen te vinden. We maken hierbij zoveel mogelijk gebruik van bestaande initiatieven en structuren zoals sportverenigingen. In 2014 hebben we mogelijkheden onderzocht om de bezuiniging op de sportparken in te vullen. Het onderzoek heeft aangetoond dat er mogelijkheden zijn om de bezuiniging op een andere wijze in te vullen dan met tariefsverhoging. De inzet is om het gebruik en de exploitatie van de sportparken te verbeteren. De resultaten gebruiken we ook bij het maken van de Voorzieningenkaart/Integraal Voorzieningenbeleid. Dit proces van co-creatie liep in 2014 volop en moet een doorkijk geven naar 2030. In het kader van buurtsport werken we aan een bredere inzet van verenigingen in de wijk. Evenementen zijn van belang als impuls voor de levendigheid van stad en kernen. In 2014 hebben we een nieuw evenementenbeleid opgesteld. Eén van de kernpunten daarin is het ondersteunen van beeldbepalende evenementen met een regionale uitstraling die passen bij de identiteit van Oss. Daarnaast zien we dat elk jaar eenmalige waardevolle evenementen georganiseerd worden, waarvoor het budget voor incidentele subsidiëring te laag was. In de voorjaarsnota van vorig jaar hebben we daarom extra geld beschikbaar gesteld voor evenementen. We verwachten daarmee een toename van evenementen haalbaar te maken. We werken samen met de regio(gemeenten) aan de versterking van de mogelijkheden op toeristischrecreatief en cultureel gebied. In dit verband ligt er een opdracht van de regio Noordoost-Brabant om tussen de Maasgemeenten, van Boxmeer tot en met Heusden, sterkere verbindingen te leggen en de recreatieve waarden van de rivieroever optimaal te benutten. Het uitwerken van die opdracht ligt bij Oss, als gemeente met de grootste Maasoever van Brabant. Daarnaast wordt met substantiële bijdragen van de provincie en omliggende ondernemers de Maashorst (dus ook Herperduin) langzaam maar zeker een Landschap van Allure. Verder willen we waar mogelijk inspelen op majeure projecten binnen het Brabantse beleid voor de vrijetijdseconomie (activiteiten rond Van Gogh, Jeroen Bosch en de Zuiderwaterlinie).
67 naar inhoudsopgave
7 Sport en recreatie
Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Laatste meting
Jaar
1. Percentage mensen dat
GGD
64% (19-65 jaar) 2012
voldoende beweegt*
Gezondheids-
72% (> 65 jaar)
monitor
2. Tevredenheid inwoners
Beweeg-
over binnensport-
onderzoek
accommodaties
SEC
3. Tevredenheid inwoners
Beweeg-
over buitensport-
onderzoek
accommodaties
SEC
Streefwaarde
Toelichting
65%
7,1
2011
Minimaal 7
6,9
2011
Minimaal 7
* Hierbij wordt uitgegaan van de landelijke combinorm bewegen: een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste vijf dagen van de week en/of drie keer per week 20 minuten intensief bewegen.
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. Sportstimulering via het SEC. 2. Continuering van beheer en onderhoud van sportvoorzieningen ondanks de bezuinigingen. 3. Stimuleren van initiatieven om meer buiten te recreëren. 4. Het in stand houden van aantrekkelijke evenementen en ruimte bieden aan meer evenementen. Belangrijke kaders: 1. Visie op sportstimulering 2014-2017 2. Integraal Voorzieningenbeleid (2009) 3. Uitvoeringsnota Maatschappelijk Vastgoed (2013) 4. Nota Toerisme en recreatie Oss-Lith (2005) 5. Beleid evenementen 2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Sportstimulering via het SEC. Het SEC heeft het afgelopen jaar actief samengewerkt met scholen, verenigingen en andere maatschappelijke organisaties om het sporten en bewegen in Oss te stimuleren en te ondersteunen. Om ook inwoners van dienst te kunnen zijn waarvoor sporten, bijvoorbeeld door een beperking, minder vanzelfsprekend is, ontwikkelt het SEC een servicepunt waar mensen terecht kunnen met vragen en waar naar een passende ondersteuning gezocht wordt. In het voorjaar zijn we JOGG-gemeente geworden. Op wijkniveau wordt samen met maatschappelijke partners en het bedrijfsleven gewerkt aan het bestrijden van overgewicht bij jongeren. Speerpunten die in 2014 onder de vlag van JOGG als eerste zijn opgepakt zijn water drinken als gezond alternatief en meer bewegen. Doel hiervan is om mensen op een laagdrempelige, positieve manier uit te dagen tot gezondere, duurzame keuzes. Belangrijk hierbij is dat deze keuzes zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande activiteiten en daardoor makkelijk inpasbaar zijn in het dagelijks leven.
68 naar inhoudsopgave
7 Sport en recreatie
Doelstelling 2: Continuering van beheer en onderhoud van sportvoorzieningen ondanks de bezuinigingen. -
Sportaccommodaties worden beter benut
Vanaf 2017 bezuinigen we structureel € 200.000 op de buitensportterreinen. Hiermee verhogen we de kostendekkingsgraad van de sportterreinen en brengen die meer in lijn met die van de sporthallen en -zalen. Ook vinden we het redelijk dat de gebruiker meebetaalt aan het gebruik van maatschappelijke voorzieningen. In overleg met de buitensportverenigingen hebben we mogelijke maatregelen hiervoor onderzocht. Dit resulteerde in een set van afspraken tussen verenigingen en ons: -
We reserveren niet langer voor de vervanging van kunstgras voetbalvelden.
-
We dragen het onderhoud van de sportparken over aan de verenigingen. Die ontvangen hiervoor een lagere vergoeding dan onze huidige onderhoudskosten.
-
De verenigingen verminderen de overcapaciteit op de sportparken door sportparken en -velden af te stoten.
-
Als deze maatregelen onvoldoende zijn verhogen we de tarieven voor sportparken voor de invulling van het resterende deel van de bezuiniging.
-
Blijven investeren in goede voorzieningen
Verschillende sportparken hebben we in 2014 grondig aangepakt en we hebben diverse renovatietrajecten afgerond. Voorbeelden hiervan zijn sportpark Amstelhoef, sportpark De Akkeren, de atletiekbaan op sportpark Rusheuvel en het kunstgrasveld op sportpark De Koppelsteeg. Met Berghem Sport onderzoeken we de haalbaarheid van een intensievere renovatie van De Koppelsteeg. Doelstelling 3: Stimuleren van initiatieven om meer buiten te recreëren. Stichting Maasmeanders timmert samen met ons al enkele jaren aan de weg om recreatieve projecten en evenementen in het buitengebied te realiseren. Zo heeft zij afgelopen jaar wederom Kunst aan de Maas georganiseerd en de Maasmeanderwandeling. Het structurele beheer van recreatieve routes voor wandelen, fietsen en ATB-routes wordt verzorgd door Stichting Landschapsbeheer Oss, in opdracht van ons. Daarnaast heeft de VVV samen met de Toeristische Informatiecentra in Megen (TIM) en Ravenstein (TIR) recreatieve routes en andere producten ontwikkeld. Doelstelling 4: Het in stand houden van aantrekkelijke evenementen en ruimte bieden aan meer evenementen. In 2014 hebben we het budget voor de ondersteuning van evenementen met € 45.000 verhoogd. Vanaf 2015 is het evenementenbudget structureel met € 140.000 verhoogd. Daarnaast is aanvullend € 75.000 toegekend om Winterland 2014-2015 mogelijk te maken. Ook in 2015 zullen we dat doen. Dankzij de verhoging van het evenementenbudget zijn in 2014 onder andere de volgende grote evenementen ondersteund: -
Kunst aan de Maas
-
Zandsculpturenfestival
-
MaasdijkMarathon
In 2014 is ook het nieuwe evenementenbeleid vastgesteld (invoering in 2015). Kernbegrippen: meer ruimte voor nieuwe evenementen en meer zeggenschap voor wijk- en dorpsraden over evenementenbudgetten die aan hun verzorgingsgebied verbonden zijn. Daarnaast hebben we dit jaar de vele reguliere, in de begroting opgenomen, sportieve en culturele evenementen ondersteund, zoals het Fantastival, Vierde Beeld en sportieve lopen.
69 naar inhoudsopgave
7 Sport en recreatie
Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Realisatie
Realisatie
Streefwaarde
Bron
2013
2014
2018
1. Aantal jeugdleden
Gegevens
7.182
7.221
<= 5% verschil
sportverenigingen
sportvereni-
gingen
Toelichting
t.o.v. 2013
2. Bezettingsgraad sportaccommodaties - sportparken
Gemeente
70%
70%
80%
- hallen en zalen
Gemeente
46%
43%
50%
- sportparken
Gemeente
11%
11%
20%
- hallen en zalen
Gemeente
54%
50%
65%
4. Bezoekers Golfbad
Golfbad
363.000
369.000
400.000
3. Kostendekkingsgraad sportaccommodaties
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Beleidsontwikkeling
790
791
794
3
N
sport en recreatie Recreatie Sport
626
488
497
9
N
6.769
6.511
6.370
-141
V
Stadspromotie
528
722
706
-16
V
Totale lasten
8.713
8.512
8.367
-145
V
Baten Beleidsontwikkeling
-2
-2
0
2
N
sport en recreatie Recreatie Sport Stadspromotie Totale baten
-36
-37
-55
-18
V
-1.790
-2.590
-2.580
10
N
0 -1.828
0 -2.629
0 0
-2.635
-
-6
V
-151
V
0
-
Saldo van baten en lasten
6.885
5.883
5.732
Stortingen reserves
0
629
629
Onttrekkingen reserves
-126
-140
-140
0
-
Totaal mutaties reserves
-126
489
489
0
-
-151
V
Resultaat
6.759
6.372
6.221
70 naar inhoudsopgave
7 Sport en recreatie
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Sport De werkelijke lasten zijn € 141.000 lager uitgevallen dan geraamd. Er is onder andere sprake van lagere kapitaallasten bij de sportterreinen doordat de afschrijvingstermijn van een kunstgrasveld is aangepast van 15 jaar naar 25 jaar, conform de nota afschrijvingsbeleid. Daarnaast zijn enkele werkzaamheden bij de Koppelsteeg uitgesteld. Verder zijn we in verband met de revitalisering van de sportparken Amstelhoef en de Koppelsteeg terughoudend omgegaan met cultuurtechnisch onderhoud op deze terreinen. Tenslotte hebben we hier minder uitgegeven dan geraamd in verband met uitstel van de aanleg van kunstgrasvelden. In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk stellen we voor een bedrag van € 130.000 in een nieuwe bestemmingsreserve sportterreinen te storten. Dit bedrag is bedoeld als frictiebudget voor de realisatie van de bezuiniging op de buitensportaccommodaties vanaf 2017. 4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Beleidsontwikkeling sport en recreatie € 794 Stadspromotie € 706
Sport € 6.370
Recreatie € 497 Totaal Sport en recreatie € 8.367
71 naar inhoudsopgave
8
Mobiliteit en openbare ruimte
72 naar inhoudsopgave
8 Mobiliteit en openbare ruimte
Programma 8 in één oogopslag
In Oss verbeteren we de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. Het gebruik van de auto hoort bij de functie van centrumstad voor de regio Maasland en bij een gemeente met een groot buitengebied en verspreide kernen. Bundeling van het autoverkeer op hoofdwegen met een goede doorstroming en grootschalige parkeervoorzieningen dragen bij aan de kwaliteit van leven. We stimuleren het gebruik van alternatieven voor de auto, zoals openbaar vervoer en de fiets. Voor een duurzame inrichting en beheer van de openbare ruimte zetten we in op leefbaarheid (bruikbaar, logisch en waardering), betrokkenheid (rol bewoners en wijk- en dorpsraden, service en informatieniveau), kwaliteit (schoon, heel, veilig, functioneel en mooi) en efficiency (integrale afstemming en betaalbaarheid). Effectindicatoren: •
Bereikbaarheid
•
Tevredenheid van de inwoner over onderhoud groen en wegen
•
Aantal meldingen Kcc over openbare ruimte
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
Bereikbaarheid
Meer duurzame
Veilige wegen.
verbeteren.
vervoersbewegingen.
Doelstelling 4:
Doelstelling 5:
Afgesproken onder-
Een doelmatig functi-
Inkoop en aan-
houd en tevreden
onerende riolering en
bestedingen in de
gebruikers.
waterhuishouding.
openbare ruimte
Doelstelling 6:
zijn duurzaam.
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
•
Filevorming: aanpak aantal knelpunten
Gasstraat filevrij
•
Modal Split
N.v.t.
•
Ongevallen: aanpak aantal knelpunten
0
• Onderhoudsniveau Sober •
Initiatieven voor zelfbeheer
+/- 80
73 naar inhoudsopgave
8 Mobiliteit en openbare ruimte
1.
Wat wilden we bereiken?
In Oss verbeteren we de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. Het gebruik van de auto hoort bij de functie van centrumstad voor de regio Maasland en bij een gemeente met een groot buitengebied en verspreide kernen. Bundeling van het autoverkeer op hoofdwegen met een goede doorstroming en grootschalige parkeervoorzieningen dragen bij aan de kwaliteit van leven. We stimuleren het gebruik van alternatieven voor de auto, zoals openbaar vervoer en de fiets. Voor een duurzame inrichting en beheer van de openbare ruimte zetten we in op leefbaarheid (bruikbaar, logisch en waardering), betrokkenheid (rol bewoners en wijk- en dorpsraden, service en informatieniveau), kwaliteit (schoon, heel, veilig, functioneel en mooi) en efficiency (integrale afstemming en betaalbaarheid). De hoofdwegenstructuur met de daarop aangesloten parkeerterreinen in het centrum, de bedrijventerreinen en de woonwijken dragen bij aan Oss als vitale, economisch sterke en aantrekkelijke gemeente en stad met krachtige ondernemers en gevarieerde werkgelegenheid. Het verkeer veroorzaakt voor bewoners en gebruikers geen overlast in de vorm van onveilige situaties, hinder van geluid of slechte luchtkwaliteit. De hoofdwegen hebben een zodanige aantrekkingskracht op het doorgaande verkeer dat in de leefgebieden hoofdzakelijk sprake is van bestemmingsverkeer. We hebben een uitgebreid net van comfortabele fietsverbindingen, waarmee verplaatsing veilig, snel, schoon en concurrerend met de auto plaatsvindt. Als auto of fiets geen optie is, dan is gebruik van het openbaar vervoer of kleinschalig georganiseerde vervoersdiensten mogelijk. Pleinen, wegen, groen en water zijn nuttig, veilig en goed bij te houden. De openbare ruimte is een belangrijk visitekaartje voor de gemeente en is mede bepalend voor de leefbaarheid. We blijven investeren in de stad, de bedrijventerreinen, de dorpen en het buitengebied. We doen dat wel selectiever. We investeren daar waar het nodig is en waar sprake is van meerwaarde, zoals in het centrum van Oss of op bijzondere of kwetsbare plekken. We besparen op de kosten van onderhoud door de gemeentelijke inspanning op onderhoud naar een verantwoord niveau terug te brengen. Uitgangspunt is periodiek onderhoud, want daarmee houden we het kapitaalgoed in stand en behouden we een veilige openbare ruimte. We betrekken bestaande organisaties, bewoners en bewonersgroepen die belang hebben bij of kennis hebben van de openbare ruimte bij het beheer en onderhoud. We streven ernaar om verantwoordelijkheid te delen ten gunste van kwaliteit. Initiatieven voor zelfbeheer stimuleren en ondersteunen we. Bewoners bepalen daarbij zelf wat ze willen doen. We vinden dat onze verantwoordelijkheid niet ophoudt bij de mensen. We willen ook de natuur niet aantasten, die zelfs versterken en slim omgaan met energie en schadelijke stoffen. Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Laatste meting
Jaar
Streefwaarde
1. Bereikbaarheid
Gemeente
-
-
Vermindering aantal
Toelichting
locaties waarop in 2020
> 95% van de wegcapa-
citeit gebruikt wordt
2. Tevredenheid inwoner
Veiligheids-
over onderhoud groen
monitor
75%
2014
>= 70%
10.798
2014
<= 11.000
en wegen 3. Meldingen Kcc
Gemeente
openbare ruimte
74 naar inhoudsopgave
8 Mobiliteit en openbare ruimte
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. Bereikbaarheid verbeteren. 2. Meer duurzame vervoersbewegingen. 3. Veilige wegen. 4. Afgesproken onderhoud en tevreden gebruikers (inwoners, bedrijven en bezoekers). 5. Een doelmatig functionerende riolering en waterhuishouding. 6. Inkoop en aanbestedingen in de openbare ruimte voldoen aan de landelijke criteria voor
duurzaam inkopen.
Belangrijke kaders: 1. Mobiliteitsvisie (2009) en Mobiliteitsplan (2011) 2. Visie en kadernota Openbare Ruimte (2013) 3. Plan Gemeentelijke Watertaken (2012) 4.
Beleidsnota Openbare Verlichting (2014)
2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Bereikbaarheid verbeteren. In 2014 hebben we aan een groot aantal projecten gewerkt. Een aantal belangrijke mijlpalen: -
De reconstructie van de Gasstraat en het kruispunt Gasstraat/Molenstraat heeft geleid tot een goede doorstroming voor auto en HOV (Hoogwaardig Openbaar Vervoer).
-
We zijn gestart met de reconstructie van de Zevenbergseweg en met voorbereidende werkzaamheden voor de uitbreiding van de kruisingen Nieuwe Hescheweg-Julianasingel en Ruwaardsingel-Dr. Saal van Zwanenbergsingel.
-
Onderzoek naar de ombouw van de rotonde aan de Koornstraat naar een VRI (verkeersregelinstallatie) is afgerond en een onderzoek naar de ombouw van de rotonde Joannes Zwijsenlaan-Dr. Saal van Zwanenbergsingel is in uitvoering.
-
De afgeronde werkzaamheden aan de N329-A50/A59 zorgen voor een verbeterde doorstroming van het autoverkeer. Verder hebben we een convenant met BZW/OIK gesloten om druk te blijven uitoefenen op een structurele verbetering van de aansluiting.
-
We hebben onderzoek gedaan naar de vervoersbehoefte in Oss, mogelijk via kleinschalige mobiliteitsoplossingen. Eind 2014 is de wijkbus geïntroduceerd.
-
We hebben het parkeervergunningensysteem geactualiseerd en het verkeersstructuurplan centrum vastgesteld.
-
We hebben bijgedragen aan de formulering en vaststelling van een regionale mobiliteitsvisie.
Doelstelling 2: Meer duurzame vervoersbewegingen. De volgende projecten hebben in 2014 in het bijzonder bijgedragen aan meer duurzame vervoersbewegingen: -
Aan diverse fietspaden, waaronder Piekenhoefstraat-Berghemseweg zijn herstel- en onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd ten gunste van comfort en veiligheid van fietsverkeer.
-
Enkele genoemde projecten bij doelstelling 1 bevatten ook maatregelen die reistijdwinst voor toekomstig HOV betekenen, onder andere met automatische VRI-beïnvloeding.
-
De planvorming voor de realisatie van de snelle fietsroute F59 (Oss-‘s-Hertogenbosch) hebben we voortgezet.
-
We zijn als proef gestart met de openstelling van het voetgangersgebied in het centrum voor fietsers en er is een eerste evaluatie gehouden.
-
We hebben bij het landelijk programma Beter Benutten een voorstel ingediend voor de uitvoering van mobiliteitsmanagement bij bedrijven op Vorstengrafdonk in relatie tot knooppunt Paalgraven.
-
We verlenen bedrijven die een openbaar toegankelijke laadpaal voor elektrische auto’s op hun eigen terrein plaatsen een tijdelijke subsidie. Ook in de openbare ruimte is een aantal laadpalen aanwezig. Verder doen we zelf ervaring op met elektrisch vervoer.
75 naar inhoudsopgave
8 Mobiliteit en openbare ruimte
Doelstelling 3: Veilige wegen. Om de wegen veiliger te maken hebben we de Landbouwlaan opnieuw ingericht. De eerder genoemde maatregelen Koornstraat, Nieuwe Hescheweg en Joannes Zwijsenlaan dragen ook bij aan veilige wegen. Daarnaast participeren we in het Brabantbrede traject Op weg naar nul verkeersdoden. De portefeuillehouder vervult hier een ambassadeursrol in. Verder hebben we maatregelen voorbereid voor de verbetering van de veiligheid op de Hartog Hartog singel. Doelstelling 4: Afgesproken onderhoud en tevreden gebruikers (inwoners, bedrijven en bezoekers). In 2014 hebben we aan de volgende projecten gewerkt: -
Op diverse plaatsen zijn asfalt- en bestratingswerkzaamheden aan wegen en fiets-/voetpaden uitgevoerd.
-
Er zijn vervangings- en vernieuwingswerkzaamheden aan de openbare verlichting uitgevoerd in combinatie met de omvorming naar energiezuinigere verlichting en met minder lichtvervuiling.
-
Er is groot onderhoud uitgevoerd aan verharding, groenvoorzieningen en speelplekken, onder andere in de Condorstraat/Havikstraat, Kruisstraat fase 2, Klaphekkenstraat, Raadhuishof, Kloosterstraat/ Molenstraat, kade Hazenakkervijver, Schadewijkstraat, Verdistraat, Vlashoek Zuidwest, Witte Hoef, Van Lennepstraat en omgeving, Erfdijk 1e fase en groendorp Haren.
-
De bezuinigingstaakstellingen op het onderhoud van de openbare ruimte zijn vertaald in aangepaste bestekken en werkopdrachten. Medio 2014 hebben we via een beleidsschouw de actuele kwaliteit in beeld gebracht. Er is nog een analyse nodig om op de juiste onderdelen de aansturing van werkzaamheden aan te passen.
-
Het onderhoudsniveau sober wordt overal gehaald. Op enkele onderdelen in centrumgebieden en op hoofdroutes is de kwaliteit lager dan de minimaal afgesproken kwaliteitsniveaus goed en basis voor deze onderdelen.
-
Met enkele nieuwe bewonersgroepen hebben we ideeën over zelfbeheer in de openbare ruimte in concrete afspraken omgezet (Bewoners Beheren Buurt). Eind 2014 is Bewoners Beheren Buurt geëvalueerd.
-
We hebben een begin gemaakt met het opstellen van de visie openbare ruimte voor het buitengebied en de kernen in aanvulling op de vastgestelde visie voor Oss en Berghem. Een boomstructuurplan maakt daar onderdeel van uit.
Doelstelling 5: Een doelmatig functionerende riolering en waterhuishouding. In combinatie met onderhoud aan verhardingen en groen is op diverse plaatsen hemelwater ontkoppeld van de riolering. Een groot stamriool in Oss-Noord is gerenoveerd door middel van het aanbrengen van een kous. Ook is een substantieel deel drukrioleringsunits gerenoveerd. Daarnaast hebben we op diverse plekken gereinigd en geïnspecteerd. In de regionale watersamenwerking As-50+ (8 gemeenten en het waterschap) zijn verschillende activiteiten gezamenlijk opgepakt met als belangrijkste doel het beheer en onderhoud van de waterketen (riolering en zuivering) efficiënter uit te voeren. Het tarief voor rioolheffing ligt in Oss al een paar jaar op eenzelfde laag niveau en we verwachten geen stijging. Doelstelling 6: Inkoop en aanbestedingen in de openbare ruimte voldoen aan de landelijke criteria voor duurzaam inkopen. Criteria voor duurzaam inkopen worden meegewogen bij de formulering en uitvoering van inkoop. We toetsen niet meer of ook altijd aan de criteria voldaan wordt.
76 naar inhoudsopgave
8 Mobiliteit en openbare ruimte
Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Realisatie
Realisatie
Streefwaarde Toelichting
Bron
2013
2014
2018
1. Filevorming: aanpak
Verkeersmodel
1 (Cereslaan)
1 (Gasstraat)
1
aantal knelpunten
Oss
Doel is 1 per jaar, 2015 ten
opzichte van
2013 in totaal 5
2. Modal Split
CBS
Aandeel fiets =
Niet gemeten
Fiets: 40%
37%, aandeel
(2020)
OV* = 4%
OV: 5%
(2020)
3. Ongevallen: aanpak
BRON/I&M
1
aantal knelpunten
en eigen
gemiddeld
registratie
1 per jaar.
4. Onderhoudsniveau
Gemeente
1 (Cereslaan)
Basis richting
Sober
5. Initiatieven voor
+/- 60
Gemeente
0
Doel is
Sober
Sober+
+/- 80
>100
zelfbeheer * OV = bus, trein en alternatieve vervoersdiensten
77 naar inhoudsopgave
8 Mobiliteit en openbare ruimte
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Beleidsontwikkeling
97
208
238
30
N
Hondenwacht
446
446
423
-23
V
Natuurgebieden
242
242
258
16
N
Openbaar groen
5.713
6.750
5.809
-941
V
Parkeren
2.493
2.644
2.499
-145
V
openbare ruimte
Riolering Wegen, straten en pleinen Beleidsontwikkeling
5.814
6.480
6.280
-200
V
10.520
12.226
10.425
-1.801
V
878
1.015
1.044
29
N
verkeersveiligheid Verkeersveiligheid Totale lasten
5.959
8.413
5.864
-2.549
V
32.162
38.424
32.840
-5.584
V
Baten Beleidsontwikkeling
0
0
-10
-10
V
-500
-500
-68
-68
-495
5
N
-94
-26
V
openbare ruimte Hondenwacht Natuurgebieden Openbaar groen
-1.079
-477
-173
304
N
Parkeren
-3.061
-2.941
-2.945
-4
V
Riolering
-6.857
-7.498
-7.489
9
N
-948
-1.216
-2.054
-838
V
0
-137
-251
-114
V
Wegen, straten en pleinen Beleidsontwikkeling verkeersveiligheid Verkeersveiligheid Totale baten
-17
-1.573
-1.580
-7
V
-12.530
-14.410
-15.091
-681
V
-6.265
V
5.317
N
Saldo van baten en lasten
19.632
24.014
17.749
Stortingen reserves
1.849
1.758
7.075
Onttrekkingen reserves
-7.037
-10.246
-9.358
888
N
Totaal mutaties reserves
-5.188
-8.488
-2.283
6.205
N
-60
V
Resultaat
14.444
15.526
15.466
78 naar inhoudsopgave
8 Mobiliteit en openbare ruimte
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Openbaar groen Binnen dit product is er een voordeel van € 941.000 aan de lastenkant. De bijdrage vanuit de activiteit groen aan IUP-projecten is gedeeltelijk doorgeschoven naar 2015. Het gaat om IUP-projecten die in 2015 afgerond zullen worden. Aan de batenkant is er een nadeel van € 304.000. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat de verkoop van openbaar groen vertraging heeft opgelopen waardoor de geraamde opbrengst niet gerealiseerd is. De opbrengsten zijn doorgeschoven naar volgende jaren. Parkeren De lasten zijn € 145.000 lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt grotendeels verklaard door: -
Lagere onderhoudskosten van de parkeerautomaten, mede als gevolg van de aanschaf van het Dip & Go-systeem (afgerond € 60.000).
-
Minder onderhoudswerkzaamheden en lagere energiekosten bij parkeergarage BergOss (afgerond € 40.000).
-
Lagere kosten voor achteraf betaald parkeren (afgerond € 30.000).
-
Een positief resultaat bij parkeergarage Oostwal-Oost (afgerond € 25.000).
-
Geen exploitatiekosten voor de bewaakte rijwielstalling Ravenstein (€ 15.000).
-
Aan de andere kant hogere lasten als gevolg van de herziening van de werkgebieden (€ 25.000).
Riolering De lasten zijn € 200.000 lager uitgevallen dan begroot. Dat heeft te maken met lagere beheer- en onderhoudskosten als gevolg van preventief onderhoud in voorgaande jaren en een gelijkblijvend prijspeil. Wegen, straten en pleinen De lasten zijn € 1,8 miljoen lager dan begroot. Dat is op hoofdlijnen als volgt te verklaren: -
Een voordeel van € 2,7 miljoen op de IUP-projecten: de bijdragen vanuit de activiteiten verhardingen en openbare verlichting aan IUP-projecten zijn gedeeltelijk doorgeschoven naar 2015. Het gaat om IUPprojecten die in 2015 afgerond zullen worden.
-
Een nadeel van € 650.000 op de N329. Deze hogere kosten worden afgedekt door een bijdrage van de provincie.
-
Een nadeel van € 250.000 op diverse onderhoudswerkzaamheden. Zo zijn de lasten voor het dagelijks onderhoud van verhardingen hoger uitgevallen vanwege onderhoudswerkzaamheden in Maasdonk (hier staat een vergoeding tegenover), hogere lasten voor gladheidsbestrijding, lasten voor het verwijderen van drugsafval en lasten voor de tijdelijke fietsenstalling van de NS. Deze tijdelijke fietsenstalling is ingericht in verband met het gedeeltelijk sluiten van de fietsenstalling van de NS als gevolg van noodzakelijke reparatiewerkzaamheden met het oog op de veiligheid van de stalling. Andere redenen voor de tijdelijke fietsenstalling waren de overlast van gestalde fietsen op de Spoorlaan en het stationsplein en de nog niet gerealiseerde uitbreiding van de fietsenstalling aan de zuidzijde van het station. Deze uitbreiding is inmiddels gerealiseerd. De reparatiewerkzaamheden van de NS zijn nog niet uitgevoerd.
De baten zijn € 838.000 hoger dan begroot. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de hiervoor genoemde hogere bijdrage van de provincie voor de N329 (€ 650.000). Daarnaast zijn de baten hoger als gevolg van de doorberekening van beheerkosten (onder andere aan Maasdonk) en vergoedingen van nutsbedrijven. Beleidsontwikkeling verkeersveiligheid De werkelijke baten zijn € 114.000 hoger uitgevallen dan begroot. Dat heeft te maken met ontvangen verkeerssubsidies voor ‘mensgerichte maatregelen’.
79 naar inhoudsopgave
8 Mobiliteit en openbare ruimte
Verkeersveiligheid Aan de lastenkant is er een voordeel van € 2,5 miljoen. Daar zijn 2 redenen voor: -
Vertraging in een IUP-project bij openbare verlichting dat betrekking heeft op het aanbrengen van LEDverlichting. Om een betrouwbare order te kunnen plaatsen is meer tijd besteed aan de voorbereiding van het bestek. Daarnaast heeft de fabrikant door de aanpassing van de technologie en de grote vraag in 2014 niet in onze vraag kunnen voorzien. Er is een totaalbedrag van ongeveer € 600.000 doorgeschoven naar 2015.
-
Het restant van ongeveer € 1,9 miljoen heeft ook betrekking op IUP-projecten die in 2015 afgerond worden. Het gaat om bijdragen vanuit de activiteit groot onderhoud en renovatie verkeer en vanuit de activiteit verkeerslichten.
Stortingen reserves Er is € 5,3 miljoen meer gestort in de reserves dan begroot. In verband met overlopende IUP-projecten zijn de volgende extra stortingen gedaan: € 4,5 miljoen in de reserve IUP, € 200.000 in de reserve rioleringsbeheer, € 400.000 in de reserve openbare verlichting en € 200.000 in de reserve VRI’s. Onttrekkingen reserves Er is € 888.000 minder onttrokken aan de reserves dan begroot. In het begin van het jaar is aan diverse reserves onttrokken om de IUP-projecten in 2014 te voeden. Er is uiteindelijk minder onttrokken omdat diverse projecten uit 2014 doorlopen naar 2015. Als je kijkt naar het totale verschil op de stortingen in en onttrekkingen aan reserves is er dus een bedrag van € 6,2 miljoen aan IUP-projecten naar 2015 doorgeschoven. Uit de toelichting op de producten hiervoor blijkt dat dit bedrag als volgt is samengesteld: bijna € 1 miljoen op openbaar groen, € 2,7 miljoen op wegen, straten en pleinen, € 600.000 op openbare verlichting en € 1,9 miljoen op verkeer en verkeerslichten. Voor een totaaloverzicht van de IUP-projecten op hoofdlijnen verwijzen we naar de Voortgangsrapportage IUP verderop in dit boekwerk.
80 naar inhoudsopgave
8 Mobiliteit en openbare ruimte
4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Wegen, straten en pleinen € 10.425 Beleidsontwikkeling openbare ruimte € 238 Natuurgebieden € 258
Riolering € 6.280 Hondenwacht € 423
Totaal Mobiliteit en openbare ruimte € 32.840
Beleidsontwikkeling verkeersveiligheid € 1.044
Verkeersveiligheid € 5.864 Parkeren € 2.499 Openbaar groen € 5.809
81 naar inhoudsopgave
9
Duurzaamheid en milieu
82 naar inhoudsopgave
9 Duurzaamheid en milieu
Programma 9 in één oogopslag
Oss biedt haar inwoners een duurzame, gezonde, groene en veilige leefomgeving. Ons buitengebied draagt bij aan de gezondheid en het welzijn van onze inwoners. Effectindicatoren: •
Aantal inwoners dat een schone, gezonde, groene en veilige leefomgeving ervaart
•
Aantal inwoners dat gezondheidsklachten ervaart door milieufactoren
•
Aantal inwoners dat een positieve bijdrage van het buitengebied ervaart aan hun gezondheid en welzijn
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
Doelstelling 4:
We delen onze
We hanteren ge-
We streven naar
We willen een
verantwoordelijkheid
zondheid als rode
minder huishoudelijk
levendig, gezond
voor duurzaamheid
draad in ons milieu-
restafval, betere af-
en aantrekkelijk
met onze partners
beleid, met bijzon-
valscheiding, lagere
buitengebied door
en streven naar een
dere aandacht voor
kosten en een lagere
toekomstbestendige
duurzame economie.
gezondheidsrisico’s
afvalstoffenheffing;
landbouw, kwali-
rond veehouderijen.
we leggen meer
teitsverbetering van
verantwoordelijkheid
natuur en landschap
voor (zwerf)afval bij
en bescherming van
de inwoner.
ons erfgoed.
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
•
Energiebesparing eigen gebouwen
5%
•
Energiebesparing bedrijven
Nog onbekend
•
Verlaging afvalstoffenheffing
2,7% hoger
•
Vermindering huishoudelijk restafval
2%
•
Aantal actieve bewonersgroepen zwerfafval
17
83 naar inhoudsopgave
9 Duurzaamheid en milieu
1.
Wat wilden we bereiken?
Oss biedt haar inwoners een duurzame, gezonde, groene en veilige leefomgeving. Ons buitengebied draagt bij aan de gezondheid en het welzijn van onze inwoners. De toekomst van Oss moet een duurzame zijn. Duurzaamheid heeft een stevige basisplaats in onze bedrijfsvoering. We willen dat onze inwoners en partners de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid met ons delen. We boeken samen resultaat en voortgang. We streven in deze crisistijd naar een duurzame economie die tegen een stootje kan en flexibel genoeg is om tegenslagen op te vangen. Daarnaast streven we naar een economie die banen oplevert en een economisch gezonde basis om te investeren in onze leefomgeving. Ons milieu- en afvalbeleid draagt bij aan een schonere, gezondere en veilige leefomgeving. Volksgezondheid is hierbij de rode draad. Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen hebben onze bijzondere aandacht. We willen met een eigen visie en aanpak de gezondheidsrisico’s rond veehouderijen verminderen. We hebben ons afvalbeleid herijkt. We streven naar minder huishoudelijk restafval, betere afvalscheiding, meer efficiëntie en meer verantwoordelijkheid voor onze inwoners. Hiermee bereiken we lagere inzamelkosten en een lagere afvalstoffenheffing. We leggen meer verantwoordelijkheid bij onze inwoners voor de aanpak van zwerfafval. We bouwen aan een levendig, gezond en aantrekkelijk buitengebied. Een buitengebied dat onze stad versterkt en aanvult. We zetten ons in voor een toekomstbestendige landbouw en gezonde voedselketen. We willen een kwaliteitsverbetering van onze natuur en ons landschap. We willen ons erfgoed beschermen en uitdragen, en bereiken dat onze inwoners trots zijn op de agrarische herkomst van onze gemeente. Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Laatste meting
Jaar
Streefwaarde
Toelichting
1. Aantal inwoners dat
GGD
N.v.t.
N.v.t.
80%
Het onderzoek van
een schone, gezonde,
Gezondheids-
de GGD wordt
groene en veilige leef-
monitor
in 2016
omgeving ervaart
uitgevoerd.
2. Aantal inwoners dat
Het onderzoek
GGD
N.v.t.
N.v.t.
Maximaal 3%
gezondheidsklachten
Gezondheids-
ervaart wekelijks van de GGD wordt
ervaart door milieu-
monitor
gezondheids-
in 2016
factoren
klachten
uitgevoerd.
3. Aantal inwoners dat
70%
Het onderzoek van
GGD
N.v.t.
N.v.t.
positieve bijdrage
Gezondheids-
de GGD wordt
buitengebied aan
monitor
in 2016
gezondheid en welzijn
uitgevoerd.
ervaart
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. We delen onze verantwoordelijkheid voor duurzaamheid met onze partners en streven naar een
duurzame economie.
2. We hanteren gezondheid als rode draad in ons milieubeleid, met bijzondere aandacht voor
gezondheidsrisico’s rond veehouderijen.
3. We streven naar minder huishoudelijk restafval, betere afvalscheiding, lagere kosten en een lagere
afvalstoffenheffing en we leggen meer verantwoordelijkheid voor (zwerf)afval bij de inwoner.
4. We willen een levendig, gezond en aantrekkelijk buitengebied door toekomstbestendige landbouw,
kwaliteitsverbetering van natuur en landschap en bescherming van ons erfgoed.
84 naar inhoudsopgave
9 Duurzaamheid en milieu
Belangrijke kaders: 1.
Routekaart Duurzaam Oss 2013-2025 en Managementverklaring duurzaamheid
2.
Milieubeleidsplan Oss 2010-2014
3.
Agrarische geurgebiedsvisie Oss 2013
4.
Opiniërende nota’s Afval 2012 en 2014 Keuze voor de toekomst
5.
Geluidnota Oss 2010
6.
Meerjarenprogramma Reconstructie 2010 tot en met 2013 Oss en Lith
7.
Nota landschapsbeleid 2008
8.
Maashorst Manifest 2009
9.
Natuur- en Landschapsvisie Over bossen, beesten en boerenland
10.
Archeologiebeleid 2010
11.
Plan van aanpak Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen. Dialoog – visie – maatregelen 2013
2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: We delen onze verantwoordelijkheid voor duurzaamheid met onze partners en streven naar een duurzame economie. We hebben in 2014 het goede voorbeeld aan bedrijven en woningbouwcorporaties gegeven. We zijn in december genomineerd voor de meest inspirerende Millenniumgemeente van 2014 vanwege de inspanningen van het Platform Millenniumdoelen Oss en onze bijzondere millenniumactiviteiten. In januari 2015 hebben we de derde plaats gekregen. Verder hebben we onze titel Fairtradegemeente verlengd en lokaal vergroende stroom ingekocht. Tenslotte hebben we de mogelijkheid verkend voor nader onderzoek naar een windmolenpark op Elzenburg. Sinds 2006 doen we mee aan het Regionaal Convenant Duurzaam Bouwen. Dit convenant heeft in februari de Duurzaam Bouwen Award gewonnen in de Categorie Regionale Samenwerking. Het platform Wonen in Oss heeft Duurzame woningvoorraad als speerpunt gekozen en pakt dit in 2015 op. De Energie Coöperatie Oss is uitgebreid en heeft een overstapservice voor haar leden geregeld. De Kracht van Oss heeft een tweede duurzaamheidscongres voor bedrijven georganiseerd. Doelstelling 2: We hanteren gezondheid als rode draad in ons milieubeleid, met bijzondere aandacht voor gezondheidsrisico’s rond veehouderijen. We hebben het proces Gezondheid en veehouderij verder uitgewerkt en 2 bijeenkomsten van het Platform Gezondheid en veehouderij georganiseerd. Bewoners, agrariërs en andere belanghebbenden uit het buitengebied hebben samen het gesprek vervolgd over een acceptabele balans tussen gezondheid en veehouderij. We hebben de landsadvocaat juridisch advies gevraagd over de mogelijkheden van gezondheid als afwegingscriterium in vergunningen en bestemmingsplannen. In oktober hebben we een informatieavond over Veehouderij en Gezondheid georganiseerd. Een resultaat hiervan is het project One Health. In dit project brengen we de werelden van menselijke gezondheid en diergezondheid samen. In december hebben we in de regio een coördinerende rol vervuld om ons voor te bereiden op een mogelijke vogelgriepcrisis. Tenslotte hebben we middelen uit het geluidfonds ingezet, namelijk voor het proefproject geluidbeleving centrum Eikenboomgaard en een onderzoek naar geluidreductie van motorsportcircuit Nieuw Zevenbergen. Doelstelling 3: We streven naar minder huishoudelijk restafval, betere afvalscheiding, lagere kosten en een lagere afvalstoffenheffing en we leggen meer verantwoordelijkheid voor (zwerf)afval bij de burger. Op 3 juli 2014 heeft de gemeenteraad het nieuwe afvalbeleid vastgesteld. Het beleid is op 1 januari 2015 ingegaan. We zamelen restafval voortaan eens per 3 weken in en plastic afval eens per 2 weken. Daarnaast hebben we extra ondergrondse afvalcontainers geplaatst. We zijn in Geffen gestart met een pilot met een kliko voor plastic afval. Het Rijk heeft in 2014 een belasting op het verbranden van afval ingevoerd. Dit heeft geleid tot een stijging van de afvalstoffenheffing met 2,7%. Voor inwoners met een kleine kliko voor restafval hebben we de afvalstoffenheffing gelijk gehouden.
85 naar inhoudsopgave
9 Duurzaamheid en milieu
Voor de aanpak van zwerfafval ontvangen we tot 2022 jaarlijks een rijkssubsidie van € 100.000. We hebben een uitvoeringsplan gemaakt voor de besteding van deze subsidie. Verder hebben we de actieve bewonersgroepen zwerfafvalmateriaal gegeven en de Actie Beestenbende vervolgd. De centrumranden hebben we kauwgomvrij gemaakt. Traditiegetrouw hebben we in december onze zwerfafvalvrijwilligers bedankt met een ZwerfAfvalPakkers-speldje. Tenslotte zijn we begonnen met de voorbereidingen voor het project Schone Maas. Doelstelling 4: We willen een levendig, gezond en aantrekkelijk buitengebied door toekomstbestendige landbouw, kwaliteitsverbetering van natuur en landschap en bescherming van ons erfgoed. De Maashorst is één van de 3 provinciale Landschappen van Allure. We hebben samen met Landschapsbeheer Oss de Landerij en Tuinderij VanTosse verder doorontwikkeld. We hebben het Huis Cumberland geopend en een huurder voor het klooster gevonden. De provincie heeft ook de tweede subsidieaanvraag van Stuurgroep De Maashorst gehonoreerd. We hebben cofinanciering van € 1,7 miljoen gekregen voor de natuurontwikkeling van Vakantiepark Herperduin, het natuurspeelbos, landschappelijke ontwikkeling van de Zuidelijke Geledingszone en de kloostertuin. Stuurgroep De Maashorst heeft het Maashorst Manifest en de samenwerkingsstructuur geëvalueerd, en daarnaast veel aandacht besteed aan de promotie van het natuurgebied. Er zit energie in De Maashorst. We hebben ons Natuur- en landschapsbeleid geëvalueerd. Dit heeft geleid tot twee accentverschuivingen: een actieplan natuur in de stad en het opzetten van een ecologisch netwerk in de polder. We zijn de eerste Bijentafel gestart als eerste uitwerking van natuur in de stad en hebben onze natuurvrijwilligers met een speciale avond bedankt. Veel agrariërs stoppen de komende tien jaar. Daarom hebben we in 2014 gewerkt aan een visie op Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) om leegstand van stallen te voorkomen en de kwaliteit van ons buitengebied te verbeteren. In april hebben we afgetrapt met een inspiratiesessie. Vertegenwoordigers van dorpsraden, Maasmeanders, ZLTO Oss, de Rabobank, makelaars, de provincie en andere gemeenten hebben meegedacht over mogelijke uitgangspunten. De HAS Bachelor Class Agrifood Oss 2030 is een vernieuwend onderwijsproject van de Kracht van Oss, HAS Hogeschool en de gemeente. Hierin hebben 43 studenten het Osse agrifoodlandschap in 2030 verkend. De studenten hebben onder andere een toekomstvisie op klein- en grootschalige landbouw in Oss ontwikkeld, als onderdeel van een hele keten. We zetten ons blijvend in voor een betere relatie tussen de boer en de inwoner. We zijn hier in mei 2014 voor beloond met de tweede plaats Boer2Burgerprijs voor het beste boer-burgerinitiatief. We hebben andere gemeenten op de Landelijke dag van de Stadslandbouw geïnspireerd met ons eigen Osse verhaal. We hebben het boekje ‘Vers, verser, wie fietst het verst’ ontwikkeld, met fietstochten langs voedselproducenten in ons buitengebied. We hebben meegewerkt aan het boek ‘Onder de Maas’ van Stichting Culage, een fotoboek met prachtige beelden van onze boeren en ons buitengebied. Ook de eerste editie van het Foodfestival in het centrum van Oss hebben we gesteund. Het tv-programma ‘Boer aan tafel’ van ZLTO Oss, Kracht van Oss en AgriFood Capital is in september op Dtv uitgezonden. We hebben het buitengebied aantrekkelijker gemaakt voor onze inwoners en bezoekers met projecten als Kunst aan de Maas en de opening van de uitkijktoren bij monument Paalgraven.
86 naar inhoudsopgave
9 Duurzaamheid en milieu
Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Realisatie
Realisatie
Streefwaarde Toelichting
Bron
2013
2014
2018
1. Energiebesparing
5%
5%
44% (2025:
Gemeente
eigen gebouwen 2. Energiebesparing
Gemeente
Nog onbekend
100%)
Nog onbekend 18%
Cijfers over de
bedrijven de periode 2010-2014
zijn nog niet
beschikbaar.
3. Verlaging
30% (2020:
De verhoging
40%)
in 2014 komt
Gemeente
2% hoger
2,7% hoger
afvalstoffenheffing
door de invoe-
ring van de
landelijke
afvalbelasting.
4. Vermindering huis-
Gemeente
1%
2%
40% (2020:
houdelijk restafval
60%)
5. Aantal actieve
35
Gemeente
12
17
bewonersgroepen zwerfafval
87 naar inhoudsopgave
9 Duurzaamheid en milieu
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Afvalverwijdering bedrijven Afvalverwijdering particulieren
453
453
434
-19
V
10.142
10.075
10.701
626
N
Beleidsontwikkeling afval
-36
0
38
38
N
Advisering milieu
981
705
470
-235
V
Beleidsontwikkeling milieu Milieubeheer Totale lasten
915
1.283
1.131
-152
V
1.308
1.461
1.260
-201
V
13.763
13.977
14.034
57
N
Baten Afvalverwijdering bedrijven Afvalverwijdering particulieren Beleidsontwikkeling afval
-486
-486
-451
35
N
-10.973
-10.973
-11.255
-282
V
0
0
0
0
-
Advisering milieu
-15
0
-30
-30
V
Beleidsontwikkeling milieu
-30
-639
-649
-10
V
Milieubeheer Totale baten
0
0
-6
-6
V
-11.504
-12.098
-12.391
-293
V
-236
V
555
-53
V
Saldo van baten en lasten
2.259
1.879
1.643
Stortingen reserves
141
608
Onttrekkingen reserves
-942
-969
-914
55
N
Totaal mutaties reserves
-801
-361
-359
2
N
-234
V
Resultaat
1.458
1.518
1.284
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Afvalverwijdering particulieren De lasten zijn € 626.000 hoger uitgevallen dan begroot. De baten zijn € 282.000 hoger. Dat betekent per saldo een nadeel van € 344.000. Dit nadeel is te splitsen in een nadeel van € 289.000 op de afvalstoffenheffing en een nadeel van € 55.000 op de compostering. Het nadeel van € 289.000 op de afvalstoffenheffing is opgebouwd uit diverse voor- en nadelen: - Hogere lasten als gevolg van het gewijzigde afvalbeleid (nadeel afgerond € 420.000). Vanaf 2015 is sprake van een andere aanpak van de afvalinzameling. Daardoor hadden we in 2014 te maken met eenmalige voorbereidings- en uitvoeringskosten, bijvoorbeeld extra inhuur, extra inzet van eigen medewerkers en de aanpassing van containers in Geffen. De komende jaren zullen deze kosten gedeeltelijk worden afgedekt uit de opbrengsten aan afvalstoffenheffing. - Er is extra ingehuurd voor toezicht op het aanbieden van afval bij de milieustraat (nadeel afgerond € 60.000). Dit was nodig om te voorkomen dat verschillende afvalstromen vermengd zouden raken waardoor er opnieuw gescheiden zou moeten worden. - Lagere inkomsten bij de milieustraat (nadeel afgerond € 45.000). - Hogere inkomsten door meer aansluitingen en extra containers (voordeel afgerond € 135.000). - Hogere inkomsten uit de verkoop van oud papier en glas en een hogere bijdrage van derden (voordeel afgerond € 105.000).
88 naar inhoudsopgave
9 Duurzaamheid en milieu
Het nadeel is onttrokken aan de reserve afvalstoffenheffing. Het nadeel van € 55.000 op de compostering heeft te maken met hogere verwerkingskosten (€ 39.000) en lagere opbrengsten (€ 16.000). Advisering milieu De lasten zijn € 235.000 lager uitgevallen dan geraamd was. Een groot deel heeft betrekking op bodemsaneringsprojecten die in 2014 niet uitgevoerd zijn (afgerond € 170.000). Voorbeelden daarvan zijn de projecten gebiedsgericht grondwater, onderzoek Oijense Bovendijk en Hemelrijkse Waard Lith. Deze projecten werden om uiteenlopende redenen niet uitgevoerd, maar in 2015 alsnog opgepakt. Hierdoor is ook minder aan de reserve onttrokken dan begroot was. Het resterende verschil is ontstaan doordat minder tijd is besteed aan (met name) taken rondom bodembeheer, waardoor de kosten lager uitgevallen zijn. Beleidsontwikkeling milieu De werkelijke lasten zijn € 152.000 lager. Een deel van het verschil wordt veroorzaakt doordat minder tijd aan deze beleidstaken besteed is. Het resterende verschil heeft vooral te maken met drie projecten in het buitengebied die vertraagd zijn. Dit zijn de leader-projecten theater Hoessenbosch, Schokker palingboot Lith en het toeristentreintje. Deze projecten worden in 2015 uitgevoerd. Milieubeheer De lasten zijn € 201.000 lager uitgevallen dan begroot. Dat heeft hoofdzakelijk betrekking op gereserveerd budget om risico’s in de aanloopkosten en uitvoering rondom de Omgevingsdienst Brabant Noord op te vangen. Dit budget hebben we niet hoeven aanspreken. In 2015 blijft de onzekerheid wel bestaan en wordt dit ook als een risico gemeld.
89 naar inhoudsopgave
9 Duurzaamheid en milieu
4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Beleidsontwikkeling afval € 38
Afvalverwijdering bedrijven € 434
Afvalverwijdering particulieren € 10.701
Advisering milieu € 470
Totaal Duurzaamheid en milieu € 14.034
Beleidsontwikkeling milieu € 1.131
Milieubeheer € 1.260
90 naar inhoudsopgave
10
Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
91 naar inhoudsopgave
10 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
Programma 10 in één oogopslag
Het ontwikkelen en in stand houden van een mooie en prettige leefomgeving voor inwoners in onze eigen gemeente en uit de regio, om te wonen, te werken, te winkelen en te recreëren. Effectindicatoren: •
Bezoekersaantallen van het centrum
•
Prettige woonomgeving
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
Doelstelling 4:
Een krachtig
Actuele en flexibele
Een complete
Een mooie en
stadscentrum dat
plannen om ge-
woonstad, met
prettige woon- en
aantrekkelijk is
wenste ontwikke-
voor ieder een pas-
werkomgeving
voor eigen inwo-
lingen te realiseren
send en duurzaam
creëren in het
ners en de regio.
en ongewenste
(t)huis dat voldoet
stedelijke en lande-
ontwikkelingen
aan de wensen en
lijke gebied van de
tegen te gaan.
behoeften.
gemeente.
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
•
Actualiteit bestemmingsplannen
99%
•
Aantal afwijkingsprocedures
191
92 naar inhoudsopgave
10 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
1.
Wat wilden we bereiken?
Het ontwikkelen en in stand houden van een mooie en prettige leefomgeving voor inwoners in onze eigen gemeente en uit de regio, om te wonen, te werken, te winkelen en te recreëren. We streven naar een aantrekkelijke stad met vitale kernen. Dat betekent een krachtig centrum om te winkelen en te recreëren, maar ook bedrijvigheid die voorziet in werkgelegenheid voor de stad en de regio. In de vitale kernen is volop activiteit en het is in alle wijken en kernen prettig wonen. Het platteland biedt veelal agrarische werkgelegenheid, maar is ook een afwisselend gebied met volop recreatiemogelijkheden. Ruimtelijke kwaliteit heeft volop aandacht om zowel de bebouwde omgeving als het buitengebied aantrekkelijk te houden voor bewoners en bezoekers. Op het gebied van wonen streven we naar een complete woonstad met voor iedereen een passend en duurzaam (t)huis dat voldoet aan de wensen en behoeften. Echter de huidige woningmarkt kenmerkt zich door een financiële crisis en economische recessie. Daardoor stagneert de markt. Ook structurele veranderingen beïnvloeden deze markt, waaronder de verandering in omvang en samenstelling van de bevolking en de scheiding van wonen en zorg. In de woonvisie is een aantal speerpunten benoemd waarmee we in willen spelen op deze ontwikkelingen. Samen met onze partners op het terrein van wonen, maar ook met maatschappelijke partners en inwoners gaan we deze speerpunten uitwerken en hier uitvoering aan geven. Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Laatste meting
Jaar
Streefwaarde
Toelichting
1. Bezoekersaantallen
Locatus
90.200
2014
Gelijke tred met
Er is een lande-
centrum (per week)
vergelijkbare
lijke terugloop in
steden
bezoekersaantallen van centra. Ten opzichte van vergelijkbare steden doet Oss het minder slecht.
2. Prettige
Atlas
Plaats 28
2014
Plaats 25
woonomgeving gemeenten
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. Een krachtig stadscentrum dat aantrekkelijk is voor eigen inwoners en de regio. 2. Actuele en flexibele plannen om gewenste ontwikkelingen te realiseren en ongewenste
ontwikkelingen tegen te gaan.
3. Een complete woonstad met voor iedereen een passend en duurzaam (t)huis dat voldoet aan de
wensen en behoeften.
4. Een mooie en prettige woon- en werkomgeving creëren in het stedelijke en landelijke gebied
van de gemeente.
Belangrijke kaders: 1. Visie Dynamisch Stadscentrum Oss 2020 (2010) 2. Visie op de detailhandelsstructuur Oss 2007-2015 (2008) 3. Integraal horecabeleidsplan (2007) 4. Meer grip op de Osse kantorenmarkt (2012) 5. Verkeersstructuur Centrum Oss (2013) 6. Woonvisie (2013)
93 naar inhoudsopgave
10 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Een krachtig stadscentrum dat aantrekkelijk is voor eigen inwoners en de regio. De plannen die voor de omgeving van het Walplein waren voorbereid zijn niet haalbaar gebleken. De verschillende plandelen worden nu afzonderlijk op hun haalbaarheid bekeken. De hoofdkoers van het detailhandelsbeleid uit 2010 is in 2014 opnieuw bevestigd. Dat betekent dat nadrukkelijk gekozen is voor verdere inzet op het versterken van de positie en de ontwikkeling van het centrum van Oss. Ook in regionaal verband wordt het belang van terughoudend omgaan met winkelontwikkelingen aan de rand van plaatsen erkend. We hebben samen met centrummanagement Oss de Taskforce centrum opgericht. Dit samenwerkingsverband heeft tot doel om meer bezoekers blijvend naar het centrum te trekken. Inmiddels zijn er voor alle centrumondernemers 2 symposia gehouden en zijn tal van projecten en evenementen gerealiseerd. Voorbeelden hiervan zijn het Zandsculpturenfestival, het opknappen van ’t Gengske, gezamenlijke zomerpromotie (centrummanagement en gemeente), het opknappen van diverse gevels, Winterland en de verlichte bomen op de Heuvel en aan de randen van het centrum. Al deze activiteiten dragen bij aan meer reuring in het Osse stadscentrum. Voor de Raadhuislaan hebben we samen met belanghebbenden uit het gebied de visie Oss Avenue opgesteld. Inmiddels zijn er enkele nieuwe functies gevestigd en worden de plannen voor woningen in het Flexhuis uitgewerkt. Doelstelling 2: Actuele en flexibele plannen om gewenste ontwikkelingen te realiseren en ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. We hebben steeds de ambitie om te voldoen aan de wettelijke verplichting om alle bestemmingsplannen integraal en op tijd te herzien. Die ambitie is in 2013 voor ongeveer 90% gerealiseerd en in 2014 voor nagenoeg 100%. Dat is te danken aan de structurele inzet op dit gebied en aan de efficiënte werkwijze, die in samenspraak met de gemeenteraad is opgesteld. Belangrijke sluitstukken van die ambitie zijn de bestemmingsplannen buitengebied Lith 2013, Centrum-Oss 2013, bedrijventerrein Vorstengrafdonk-Oss 2013 en diverse bestemmingsplannen voor de kernen in voormalig Lith. De andere ambitie was om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Belangrijke ontwikkelingsplannen zijn Vakantiepark en Recreatieve Poort Herperduin 2013, Talentencampus en Sibeliuspark-Oss 2013 en Gezondheidscentrum en Woonpark Saal van Zwanenbergsingel Oss 2013. Kleinere ontwikkelingen zijn mogelijk gemaakt in de vorm van talloze ‘postzegelplannen’ in het buitengebied en het stedelijk gebied. Uit de uitspraken van de Raad van State over onze bestemmingsplannen blijkt dat het met de kwaliteit goed zit. Doelstelling 3: Een complete woonstad met voor iedereen een passend en duurzaam (t)huis dat voldoet aan de wensen en behoeften. In de woonvisie zijn speerpunten geformuleerd waarmee we inzetten op het structureel versterken van de woningmarkt. Niet alle speerpunten kunnen tegelijk uitgevoerd worden, daarom hebben we een prioritering aangebracht. In eerste instantie richten we ons, samen met betrokken partijen, op de integrale benadering van wonen, welzijn en zorg, op de aansluiting van de bestaande woningvoorraad op de wensen en behoeften, op de middeninkomens en op de huisvesting van arbeidsmigranten. Het platform Wonen in Oss, waarin we samenwerken met woningbouwcorporaties, bouwers, makelaars en de Rabobank, heeft de thema’s wonen, welzijn, zorg en de bestaande woningvoorraad als speerpunten geagendeerd. In 2014 is de bestaande woningvoorraad geanalyseerd. Deze analyse is via een seminar getoetst. Ook in het portefeuillemanagement Wonen is de bestaande woningvoorraad een belangrijk aandachtspunt. Gelet op de vele onduidelijkheden die er in 2014 rond het thema wonen, welzijn en zorg nog waren is dit in Wonen in Oss nog niet opgepakt. De Seniorenraad Oss, ondersteund door Wonen in Oss, heeft het project Blijvend Thuis in Eigen Huis uitgevoerd. Intern is een onderzoek gestart om meer inzicht te krijgen in de geschiktheid van de bestaande woningvoorraad voor ouderen. Dit om input te krijgen voor de bewustwording en ondersteuning van deze doelgroep.
94 naar inhoudsopgave
10 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
Uit een onderzoek naar de omvang van de problematiek van de middeninkomens blijkt dat geen sprake is van grote knelpunten. De uitkomsten van het onderzoek worden meegenomen in de analyse van het portefeuillemanagement Wonen. De bescherming van de leefbaarheid in wijken en kernen is een belangrijk aandachtspunt bij de huisvesting van arbeidsmigranten. De eerste grootschaliger huisvestingslocaties zijn inmiddels gerealiseerd (26 plaatsen). In 2014 zijn plannen voor 45 plaatsen voorbereid. De doelstelling vanuit de woonvisie is de realisering van 200 plaatsen in 5 jaar. Naast hun huisvesting schenken we bij arbeidsmigranten ook aandacht aan hun sociale situatie en welzijn. Als gevolg van een herijking door BrabantWonen van de uitgangspunten van hun portfoliostrategie hebben we nog geen duidelijkheid over de opgave voor de bestaande woningvoorraad (groot onderhoud/ herstructurering). Het uitgangspunt voor de in 2014 te realiseren woningbouw was de provinciale prognose van 2012. Gelet op het aanhouden van de recessie leek de opgave vanuit deze prognose te hoog. Daarom zijn we evenals voorgaande jaren uitgegaan van een recessiemodel. Uitgaande van een gemiddelde opnamecapaciteit van ongeveer 300 woningen per jaar voor heel Oss gaat het recessiemodel uit van 75% van de prognose. Gezien de verminderde woningbouw in 2013 en naar verwachting 2014 leek de opgave vanuit het recessiemodel meer realistisch. Dit blijkt nu ook. In 2014 zijn bijna 200 woningen gerealiseerd. Hiervan zitten er zo’n 60% in de goedkope en zo’n 40% in de middeldure en dure categorie. Bijna 80% bevindt zich in het stedelijk gebied en 20% in de overige kernen, waarvan de meeste in de kern Megen. Doelstelling 4: Een mooie en prettige woon- en werkomgeving creëren in het stedelijke en landelijke gebied van de gemeente. Stedelijk gebied: -
In Horzak-Noord is de 2e fase gestart. Daarin wordt meer ruimte gegeven voor huurwoningen in de vrije sector. Het bestemmingsplan wordt daarvoor gewijzigd.
-
In de Goudmijnstraat is de bouw van woningen gestart.
-
In de Piekenhoef verliep de verkoop van vrije sectorkavels goed. De projectmatige bouw heeft vertraging opgelopen als gevolg van overleg met ontwikkelende partijen over de situatie op de markt en de afspraken op financieel gebied.
-
Winkelcentrum De Ruwert e.o.: de uitbreiding van de Nettorama is gerealiseerd, het onderzoek naar een gezondheidscentrum en de ontmoetingsfunctie loopt.
-
Bij de Leeuwerikstraat en Park Waterlaat zijn het nieuwe appartementencomplex van BrabantWonen en het wijkcentrum in gebruik genomen.
Landelijk gebied: -
Voor het centrum van Lith is het bestemmingsplan vastgesteld.
-
In het dorpshart van Oijen is gestart met de bouw van woningen en de multifunctionele accommodatie.
-
Het centrumplan Berghem is toe aan de volgende fase, namelijk de winkelwand met appartementen. Dit plan verkeert nog in de voorbereidende fase.
-
In Megen-Zuid zijn 5 huurwoningen van Mooiland opgeleverd en 8 koopwoningen nagenoeg gereed. Er zijn ook enkele vrije kavels verkocht.
-
Groenstraat Haren is in 2014 bouwrijp gemaakt.
-
Wilgendaal Herpen is gestart met de 2e fase nadat in 2014 de 1e fase voor 90% verkocht was.
-
In Lith-Oost is gestart met de bouw van projectmatige woningen en een deel van de vrije sector kavels is inmiddels verkocht.
-
In Liesdaal Maren-Kessel is voorzichtig gestart met zowel projectmatige woningbouw als de bouw van woningen voor de vrije sector.
95 naar inhoudsopgave
10 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Realisatie
Realisatie
Streefwaarde
Bron
2013
2014
2018
1. Bestemmings-
95%
99%
100%
Gemeente
Toelichting Alleen het
plannen zijn niet ouder
gebied van de
dan 10 jaar
zone OssBerghem heeft een ouder plan, maar daar zijn geen risico’s van ongewenste ontwikkelingen.
2. Het aantal afwijkingsprocedures is beperkt
- aantal aanvragen
Gemeente
177
191
- waarvan verleend
Gemeente
171
189
- waarvan geweigerd
Gemeente
6
2
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Beleidsontwikkeling
560
571
688
117
N
Ruimtelijke ordening
2.060
2.276
2.166
-110
V
Volkshuisvesting
3.755
5.122
4.949
-173
V
bouwen en wonen
Woningbouwcomplexen Totale lasten
586
4.068
3.200
-868
V
6.961
12.037
11.003
-1.034
V
Baten Beleidsontwikkeling
0
0
-71
-71
V
bouwen en wonen Ruimtelijke ordening Volkshuisvesting Woningbouwcomplexen Totale baten
-182
-182
-135
47
N
-3.042
-2.993
-3.248
-255
V
-586
-4.409
-3.647
762
N
-3.810
-7.584
-7.101
483
N
-551
V N
Saldo van baten en lasten
3.151
4.453
3.902
Stortingen reserves
0
405
1.010
605
Onttrekkingen reserves
-197
-578
-816
-238
V
Totaal mutaties reserves
-197
-173
194
367
N
-184
V
Resultaat
2.954
4.280
4.096
96 naar inhoudsopgave
10 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Beleidsontwikkeling bouwen en wonen De werkelijke lasten zijn € 117.000 hoger uitgevallen. De hoofdoorzaak is dat de werkzaamheden op dit onderdeel meer tijd hebben gekost dan begroot, onder andere door projecten als het WoZoCo en Maasland Noordoost-Brabant (regionaal project gericht op het stimuleren van recreatie en toerisme aan de Maas). Op de baten is een voordeel ontstaan (afgerond € 70.000), waardoor de kostenoverschrijding voor een groot deel gecompenseerd wordt. Ruimtelijke ordening De lasten zijn € 110.000 lager uitgevallen dan geraamd was. Een groot deel (€ 80.000) heeft betrekking op lagere uitgaven aan het project Taskforce centrum. Er was bijvoorbeeld € 50.000 gereserveerd voor subsidies voor evenementen, maar er zijn geen aanvragen binnengekomen. Daarnaast zijn van diverse projecten de lasten lager uitgevallen, vooral doordat hier minder uren voor gemaakt zijn. Volkshuisvesting De lasten zijn € 173.000 lager dan begroot. Dit heeft hoofdzakelijk de volgende oorzaken: -
Een voordeel door minder gemaakte uren door de bouwinspecteurs (handhaving bouwregelgeving, afgerond € 110.000). Twee medewerkers hebben een klus buiten de afdeling gedaan en zijn slechts gedeeltelijk vervangen.
-
Een voordeel op omgevingsvergunningen (afgerond € 90.000), zie de analyse bij de baten hieronder.
-
Een nadeel op de startersleningen (afgerond € 60.000). Dat heeft betrekking op de beheervergoeding die we betalen voor het toetsen, administreren en beheren van deze leningen. Het bedrag is een percentage van het uitstaande bedrag aan leningen. Hierop zitten fluctuaties door nieuwe aanvragen en vervroegde aflossingen. Dit bedrag wordt vervolgens aan de reserve beheerkosten startersleningen onttrokken.
De baten zijn € 255.000 hoger uitgevallen. De belangrijkste oorzaken zijn: -
Een voordeel door ontvangsten in verband met advisering aan de provincie (afgerond € 220.000). De advisering had betrekking op BRIKS-taken voor de regio (Bouwen, Ruimtelijke ordening, Inritvergunning, Kappen, Slopen). Voorheen voerde de provincie deze taken uit, vanaf eind 2013 zou de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) dit doen. Deze taken zijn tijdelijk aan ons uitbesteed.
-
Een voordeel op de startersleningen (afgerond € 190.000). Sinds 2013 vragen we bij de startersleningen een bijdrage van de verkopende partij. Dit bedrag is afhankelijk van het aantal onroerendgoedtransacties dat met deze regeling gefinancierd wordt. Het bedrag wordt vervolgens in de reserve beheerkosten startersleningen gestort.
-
Een nadeel op omgevingsvergunningen (afgerond € 135.000). De begrote opbrengsten waren door de crisis tijdelijk met € 1,2 miljoen verlaagd. Vanaf 2014 liggen de begrote legesopbrengsten weer grotendeels op het oude niveau. Ondanks de onzekere markt is een resultaat van bijna 95% ten opzichte van de begroting behaald. De opbrengsten komen met name door grote projecten die in 2014 gestart zijn, zoals de ontwikkeling van het voormalige ziekenhuisterrein en de Talentencampus.
Woningbouwcomplexen Ten opzichte van de begroting zijn de lasten € 868.000 lager uitgevallen. Woningbouw is een budgettair neutrale activiteit, onderdeel van het grondbedrijf. Het saldo van lasten en baten van alle woningbouwcomplexen inclusief mutaties in reserves en voorzieningen wordt uiteindelijk verrekend met de grondvoorraad op de balans van de gemeente.
97 naar inhoudsopgave
10 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
De baten zijn € 762.000 lager dan begroot. Enkele grote posten hierin zijn tegenvallende verkopen op de complexen Horzak (€ 675.000), Liesdaal (€ 220.000) en restcomplexen (ruim € 400.000). Aan de andere kant zijn er enkele complexen waarbij de verkopen hoger uitgevallen zijn: Wilgendaal (afgerond € 150.000), Piekenhoef (afgerond € 190.000) en Lith Oost (afgerond € 130.000). Voor een uitgebreide toelichting op het rekeningresultaat van het grondbedrijf verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid verderop in dit boekwerk en naar het Meerjarenprogramma Grondbedrijf (MPG). Stortingen reserves De totale stortingen in de reserves zijn € 605.000 hoger dan begroot. Dit is op hoofdlijnen als volgt te verklaren: -
Het hiervoor genoemde voordeel op de startersleningen door de bijdragen van verkopende partijen is in de reserve beheerkosten startersleningen gestort (afgerond € 190.000).
-
Een bedrag van bijna € 400.000 heeft betrekking op de woningbouwcomplexen. Het gaat om een storting vanuit de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf in de reserve planeconomische risico’s.
-
De resterende verschillen hebben te maken met een storting voor de afsluiting van het complex Asboom, een hogere storting voor de koepelcomplexen en een hogere winstname bij Piekenhoef.
Onttrekkingen reserves De totale onttrekkingen aan reserves zijn € 238.000 hoger dan begroot. Dit heeft vooral betrekking op de woningbouwcomplexen. Er is meer onttrokken voor de aanvulling van de reserve planeconomische risico’s. 4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Ruimtelijke ordening € 2.166
Woningbouwcomplexen € 3.200
Volkshuisvesting € 4.949
Beleidsontwikkeling bouwen en wonen € 688 Totaal Ruimtelijke ontwikkeling en wonen € 11.003
98 naar inhoudsopgave
11
Economie
99 naar inhoudsopgave
11 Economie
Programma 11 in één oogopslag
In Oss willen we een toename van de werkgelegenheid en een goed vestigingsklimaat voor de bestaande en nieuwe bedrijven. Effectindicatoren: •
Werkgelegenheid
•
Vestigingsklimaat
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Doelstelling 3:
Doelstelling 4:
Oss behoort tot de
Oss wordt herkend als
Oss is sterk in Agri-
Oss is een ontwikkel-
top 4 van logistieke
toonaangevend cen-
food, neemt deel in
en maakcentrum van
hotspots in Nederland.
trum voor de topsec-
regionale en landelijke
Nederland.
tor Life Sciences.
netwerken en ontwikkelt verdienmodellen.
100 naar inhoudsopgave
11 Economie
1.
Wat wilden we bereiken?
In Oss willen we een toename van de werkgelegenheid en een goed vestigingsklimaat voor de bestaande en nieuwe bedrijven. We streven naar een toename van de werkgelegenheid en een goed vestigingsklimaat. In de regio Noordoost Noord-Brabant is de gemeente Oss dé werkstad. We houden het zittende bedrijfsleven in Oss door goed accountmanagement met veel aandacht voor samenwerken en verbinden. We bieden nieuwe vestigers gevarieerde en goed ontsloten vestigingsmogelijkheden en een passende arbeidsmarkt. Om onze economische ambities te kunnen realiseren is een kernteam economie opgericht waarin per speerpunt een duo zich inzet om de Osse topsectoren te versterken. Het duo bestaat steeds uit een beleidsmedewerker en een accountmanager. Oss staat sterk in drie van de 9 topsectoren: Logistiek, Life Sciences en Agrifood. Voor alle drie de sectoren stimuleert het kernteam economie de samenwerking tussen de betreffende bedrijven met als doel het kunnen innemen van een regionale, nationale en internationale positie. De nationale aandacht voor deze drie onderdelen biedt Oss de kans om zich te profileren en aanspraak te maken op bijvoorbeeld subsidiestromen. Voorzieningen spelen voor bedrijven een belangrijke rol in de keuze voor een vestigingsplaats. Daarom steekt het kernteam economie ook veel energie in het verbeteren van de aantrekkelijkheid van het centrum met als bijbehorende doelstelling het trekken van meer bezoekers. Oss voorziet de regio in haar benodigdheden, als krachtige centrumgemeente van de regio Noordoost Noord-Brabant (zie verder programma 10). Tenslotte heeft het kernteam aandacht voor de communicatie en marketing van Oss en haar bedrijven. We participeren in en initiëren regionale samenwerking op basis van een heldere economische visie. Daarmee is nut en noodzaak van regionaal samenwerken een weloverwogen middel om onze doelstellingen te realiseren. Realisatie van effectindicatoren Indicator
Bron
Laatste meting
Jaar
Streefwaarde
Toelichting
1. Werkgelegenheid
Ossstat
37.388
2014
38.388 (2020)
Er is sprake van
een afname door
het vertrek van
het ziekenhuis en
de reorganisaties
bij MSD.
2. Vestigingsklimaat
Benchmark
De volgende
Ondernemers-
meting is
klimaat
in 2015.
6,6
2012
7
We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1. Oss behoort tot de top 4 van logistieke hotspots in Nederland. 2. Oss wordt herkend als toonaangevend centrum voor de topsector Life Sciences. 3. Oss is sterk in Agrifood, neemt deel in regionale en landelijke netwerken en ontwikkelt
verdienmodellen.
4. Oss is een ontwikkel- en maakcentrum van Nederland.
101 naar inhoudsopgave
11 Economie
Belangrijke kaders: 1.
Economische ambities 2014-2020
2.
Masterplan Bedrijventerreinen Oss
3.
Kracht van Oss 2.0
4.
Benchmark Vestigingsklimaat Oss (BOK)
5.
AgriFood Capital: Agenda richting 2020
2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Oss behoort tot de top 4 van logistieke hotspots in Nederland. -
De opening van de N329 als Weg van de Toekomst eind 2013 heeft direct tot een fors betere doorstroming geleid. Deze weg is een zeer belangrijke verkeersader, niet alleen voor de Osse inwoners, maar ook voor de Osse bedrijven en de logistiek in het bijzonder. In 2014 is gewerkt aan een vergroting van de capaciteit van het onderliggende wegennet bij knooppunt Paalgraven, waardoor filevorming verminderd is.
-
In 2014 hebben we aan firma VOS industriegrond op De Geer verkocht (3,5 ha). Door deze nieuwe vestiging komen er ongeveer 100 banen bij.
-
De Osse Overslag Centrale (OOC) werkt samen met ons aan een verdere ontwikkeling en uitbreiding van de containeroverslag. Ze hebben grond gekocht en een plan gemaakt voor uitbreiding.
-
We hebben met ProRail afspraken gemaakt over geluidsreducerende maatregelen in 2014/2015 met de mogelijkheid om tot een verhoging van het spoorgebruik te komen binnen geaccepteerde normen voor geluid.
-
Logistiek Platform Oss (LpOss) en Vijfsterren Logistiek hebben plannerscafés georganiseerd waarin planners van logistieke dienstverleners kijken of zij lading kunnen bundelen. Er zijn verschillende kansen voor bundeling benut.
-
De regionale samenwerking Vijfsterren Logistiek gaat actief aan de slag met de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Dit is een thema in haar strategische agenda. Daarnaast heeft zij haar propositie bekend gemaakt. Verschillende bedrijven tonen interesse in projecten binnen deze strategische agenda, die onder andere bestaat uit bundeling van goederenstromen, e-commerce, samenwerking in materials handling en verpakkingen.
-
De Osse wethouder van Economische Zaken vertegenwoordigt Vijfsterren Logistiek ook in de Logistieke Agenda Brabant, waarin de diverse Brabantse regio’s samen met de gedeputeerde van de provincie, vertegenwoordigers van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij en het hoger onderwijs strategische logistieke onderwerpen bespreken.
-
Onze contacten met Vietnam zijn verder uitgebouwd en verstevigd. We ontvingen verschillende Vietnamese delegaties van bedrijven en overheden. Het Vietnam Trade House vervulde hierbij een ondersteunende rol en verzorgde de follow-up van de bezoeken: een vervolg gericht op het creëren van nieuwe bedrijvigheid of gericht op het naar Oss halen van bestaande handelsstromen. Oss nam ook deel aan een door het Rijk georganiseerde handelsreis naar Vietnam. Wij verzorgden hierin een bezoek aan de provincie An Giang, met wie we in 2013 een Memorandum of Understanding aangingen voor de uitbreiding van onze wederzijdse betrekkingen.
Doelstelling 2: Oss wordt herkend als toonaangevend centrum voor de topsector Life Sciences. Een belangrijke gebeurtenis in 2014 was de sluiting van het Ontwikkelcentrum door MSD. In een Taskforce is uitgedacht of en hoe dit verlies voor Oss tot een impuls voor het Pivot Park kan leiden. De contouren daarvan zijn in september vastgelegd in een intentieverklaring. De uitwerking daarvan loopt door in 2015. MSD en Aspen hebben in 2014 wisselingen in hun directies doorgevoerd. We bouwen de relatie met hen zowel bestuurlijk als ambtelijk op. Waar gewenst en mogelijk ondersteunen we hen bij hun plannen en activiteiten met als doel dat beide multinationals zich welkom voelen en prima gehuisvest zijn in Oss. Daarnaast hebben we gezorgd voor de profilering van de Life Sciences in Oss in diverse landelijke media.
102 naar inhoudsopgave
11 Economie
Pivot Park en wij trekken daarin meestal samen op. Ook op regionale schaal hebben we Oss als farmacluster gepresenteerd, bijvoorbeeld rondom het ‘Swim to Fight Cancer’-evenement in ’s-Hertogenbosch en de netwerkbijeenkomst van LifetechZONE op het Pivot Park. Verder zijn we gestart met de doorontwikkeling van het Pivot Park. Doelstelling 3: Oss is sterk in Agrifood, neemt deel in regionale en landelijke netwerken en ontwikkelt verdienmodellen. In maart 2014 zijn drie studenten van de HAS Hogeschool gestart met het project Samen sterker in Agrifood, een verkenning van het Osse agrifoodlandschap. Op 5 juni hebben zij hun bevindingen aan raadsleden, ondernemers en andere belangstellenden gepresenteerd. De samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid smaakte naar meer en kreeg een vervolg. HAS Hogeschool heeft in samenwerking met ons de innovatieve onderwijsmodule HAS Bachelor Agrifood Oss 2030 ontwikkeld. Een groep van 43 studenten, acht ondernemers en de gemeente hebben in tien weken het ondernemerslandschap 2030 in beeld gebracht. De bibliotheek in Oss was de uitvalsbasis van de studenten en de Kracht van Oss was opdrachtgever. De studenten hebben op 11 november hun ideeën gepresenteerd op een geslaagd eindevenement. Tweehonderd bezoekers uit het bedrijfsleven, ondernemers, onderwijs en overheden waren hierbij aanwezig. Daarmee hebben we in 2014 een goede basis gelegd om de samenwerking met HAS Hogeschool in 2015 voort te zetten. We hebben ons in en buiten de regio steeds sterker geprofileerd als agrifoodgemeente, waar vernieuwende projecten met ondernemers en onderwijs tot stand komen. De belangstelling van agrifoodondernemers om zich hier te vestigen is hierdoor toegenomen. Doelstelling 4: Oss is een ontwikkel- en maakcentrum van Nederland. Ondernemers, onderwijs en gemeente hebben zich via de Kracht van Oss voor deze doelstelling ingezet. De samenwerking in de Kracht van Oss is doorontwikkeld tot de Kracht van Oss 2.0. Alle betrokken partijen willen verder. Een nieuw bestuur met een nieuwe organisatiestructuur heeft geleid tot een goede besteding van de beschikbare middelen, waarbij samenwerken en verbinden de centrale uitgangspunten zijn. Belangrijke activiteiten in 2014 waren het profileren van de Kracht van Oss binnen en buiten Oss en in samenhang daarmee het Osse bedrijfsleven. Daardoor zijn nieuwe verbindingen tot stand gebracht in de richting van netwerken en instituten, zoals AgriFood Capital, Ondernemerslift+, Brainport, BOM & BIM, de provincie Noord-Brabant, de Osse ondernemersorganisaties OiK, TIBO en 3VO, ondernemingen en het (regionale hoger) onderwijs. Daarbij is de Kracht van Oss initiatieven blijven ondersteunen die vanuit Osse bedrijven en samenwerkende ondernemers ontplooid worden. Dit geldt voor alle bestaande samenwerkende branches, starters, thema’s, en overige ideeën en initiatieven, maar dan wel beoordeeld vanuit een helder kader, dat in 2014 is vastgesteld. We zijn samen met de Kracht van Oss en Osse ondernemers steeds actiever op regionale schaal. Bijvoorbeeld in AgriFood Capital en in OndernemersLift+ (OL+). Projecten als de HAS Bachelorklas zijn een manier om in Oss invulling te geven aan de regionale ambities. Maar ook ‘Innovation in a Week’ is hiervan een voorbeeld. Georganiseerd door OL+ en met steun van de Kracht van Oss, hebben vijf studententeams van HAS Hogeschool, ROC Koning Willem 1 College, ROC de Leijgraaf en Avans Hogeschool begin april een week de tijd gehad om nieuwe bedrijven in de AgriFoodsector op te zetten met nieuwe toepassingen voor consumenten. De studenten deden dit met hulp van gespecialiseerde bedrijven uit Oss en kennisinstellingen op het gebied van voeding, verpakking, logistiek en ondernemerschap. Ook de verbanden tussen StartersSucces Oss (SSO) en OL+ zijn sterk. Bijvoorbeeld door de gezamenlijke avond waar de MSD-medewerkers van het te sluiten Ontwikkelcentrum hun ondernemersvaardigheden konden testen. Personen die vaardigheden koppelden aan een idee zijn vervolgens verder begeleid om zo nieuw ondernemerschap te stimuleren. SSO en OL+ begeleiden jaarlijks vele potentiële Osse ondernemers. In 2014 zijn 56 nieuwe intakes gedaan, 82 starters zijn individueel ondersteund, er is 510 uur coaching verleend en er waren 12 Osse ondernemers in traject bij OndernemersLift+.
103 naar inhoudsopgave
11 Economie
Prestatie-indicatoren Geen. 3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Industrieterreinen
2.228
4.017
3.925
-92
V
Overige bedrijfsmatige
1.705
4.096
4.612
516
N
236
862
1.586
724
N
Economische zaken
489
489
484
-5
V
Haven
383
857
854
-3
V
Kermissen en markten
374
372
379
7
N
5.415
10.693
11.840
1.147
N
activiteiten Beleidsontwikkeling lokale economie
Totale lasten
Baten Industrieterreinen
-2.228
-4.424
-7.599
-3.175
V
Overige bedrijfsmatige
-1.409
-3.229
-3.624
-395
V
0
0
-7
-7
V
activiteiten Beleidsontwikkeling lokale economie Economische zaken Haven Kermissen en markten Totale baten Saldo van baten en lasten
0
0
-12
-12
V
-386
-462
-514
-52
V
-406
-358
-352
6
N
-4.429
-8.473
-12.108
-3.635
V
986
2.220
-268
-2.488
V
3.128
N
Stortingen reserves
0
1.403
4.531
Onttrekkingen reserves
-550
-2.741
-2.666
75
N
Totaal mutaties reserves
-550
-1.338
1.865
3.203
N
715
N
Resultaat
436
882
1.597
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Industrieterreinen De baten zijn € 3,2 miljoen hoger uitgevallen. De voordelen zijn op hoofdlijnen als volgt: -
Hogere opbrengsten aan erfpachtcanons (afgerond € 120.000).
-
Een geraamde afboeking van € 320.000 gaat niet door.
-
Een voordeel op het complex Heesch-West (afgerond € 600.000) omdat de plankosten die we de afgelopen jaren gemaakt hebben alsnog ten laste van de gemeenschappelijke regeling gebracht kunnen worden.
-
Het vrijvallen van de in 2013 gevormde extra risicovoorziening voor Heesch-West (€ 2,5 miljoen). Gelet op de vastgestelde grondexploitatie en de vorming van de gemeenschappelijke regeling in 2014 is deze voorziening niet meer noodzakelijk. De risico’s op basis van de Osse risicoanalyse van het project dekken we voortaan af via een risicoreserve. Dat past beter bij de BBV-voorschriften.
104 naar inhoudsopgave
11 Economie
Daar staan enkele nadelen tegenover: -
De verkopen van De Geer zijn lager uitgevallen dan de raming (€ 205.000).
-
De overige opbrengsten van industrieterreinen zijn ook lager uitgevallen (€ 245.000).
Overige bedrijfsmatige activiteiten Er is sprake van hogere lasten van € 516.000. Dat heeft te maken met afwijkingen op de herstructureringsplannen (afgerond € 130.000), hogere kosten voor beheercomplexen (afgerond € 280.000) en hogere kosten voor verhuurde panden en percelen (afgerond € 105.000). De baten zijn € 395.000 hoger dan geraamd. Er is sprake van hogere grondverkopen bij de herstructureringsplannen (€ 185.000) en incidenteel hogere opbrengsten bij verhuurde panden en percelen (€ 290.000). Aan de andere kant is er een nadeel op de opbrengsten van beheercomplexen (€ 80.000). Beleidsontwikkeling lokale economie De lasten zijn € 724.000 hoger uitgevallen dan begroot. Dat heeft vooral te maken met de vorming van een voorziening van € 690.000 voor de waardering van onze deelneming in OLSP. OLSP Vastgoed BV en zijn huurder Pivot Park zijn sinds 2012 actief. Nu blijkt dat het vastgoed minder geschikt is voor gebruik door meerdere huurders (‘multitennant’) dan bij de aankoop was ingeschat. Dat kan gevolgen hebben voor de waardering van ons aandelenkapitaal. OLSP Vastgoed BV werkt in 2015 een aangepaste vastgoedstrategie uit om het commerciële gebruik van de gebouwen te optimaliseren. Afwaardering is één van de opties. Vooruitlopend daarop hebben we een voorziening van € 690.000 getroffen. Daarmee is een deel van het risico afgedekt. Stortingen reserves De stortingen in de reserves zijn € 3,1 miljoen hoger dan geraamd. Dat is als volgt te verklaren: -
Het omzetten van de extra risicovoorziening voor Heesch-West in een risicoreserve (€ 2,5 miljoen).
-
Het positieve saldo op de erfpachtgronden is in de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf gestort (afgerond € 165.000).
-
Het voordeel op het complex Heesch-West is ook in de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf gestort. Aan de andere kant is de storting als gevolg van de verkoop van industrieterreinen lager uitgevallen doordat er minder verkocht is. Per saldo is een afgerond bedrag van € 430.000 gestort.
-
Het restant heeft betrekking op een storting in de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf, vooral als gevolg van een incidenteel hogere opbrengst bij de verhuurde panden en percelen.
105 naar inhoudsopgave
11 Economie
4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Beleidsontwikkeling lokale economie € 1.586
Industrieterreinen € 3.925
Haven € 854
Economische zaken € 484
Totaal Economie € 11.840
Overige bedrijfsmatige activiteiten € 4.612
Kermissen en markten € 379
106 naar inhoudsopgave
12
Organisatie
107 naar inhoudsopgave
12 Organisatie
Programma 12 in één oogopslag
Een organisatie die zich continu verbetert, vernieuwt en innoveert om aan het verwachtingspatroon van inwoners, instellingen en bedrijven en aan de ambities van het bestuur te kunnen voldoen. Een organisatie die optimaal gebruik maakt van de (burger)kracht van mensen, van netwerken en van samenwerkingsmogelijkheden en oog heeft voor de positie van Oss in de regio. Een klantgerichte, digitale, procesgerichte en efficiënte dienstverlenende organisatie die haar bijdrage levert door de afgesproken bezuinigingsopgave te realiseren.
Doelstelling 1:
Doelstelling 2:
Een organisatie die
Een netwerkorganisa-
Doelstelling 3: Een efficiënte
aansluit bij de net-
tie gericht op samen-
organisatie die
werksamenleving en
werking in de regio
de afgesproken
gebruik maakt van
en met inwoners en
bezuinigingsopgave
burgerkracht.
bedrijven.
realiseert.
Prestatie-indicatoren Indicatoren:
Realisatie 2014:
•
Realisatie bezuinigingsopgave
€ 3,66 miljoen
•
Personele capaciteit (exclusief herindeling)
581 fte
•
Inhuur
€ 6,7 miljoen
•
Overheadnorm
29%
•
Ziekteverzuim
5,1%
•
Tevredenheid medewerkers
7,6
108 naar inhoudsopgave
12 Organisatie
1.
Wat wilden we bereiken?
Een organisatie die zich continu verbetert, vernieuwt en innoveert om aan het verwachtingspatroon van inwoners, instellingen en bedrijven en aan de ambities van het bestuur te kunnen voldoen. Een organisatie die optimaal gebruik maakt van de (burger)kracht van mensen, van netwerken en van samenwerkingsmogelijkheden en oog heeft voor de positie van Oss in de regio. Een klantgerichte, digitale, procesgerichte en efficiënte dienstverlenende organisatie die haar bijdrage levert door de afgesproken bezuinigingsopgave te realiseren. De opgave op het gebied van de organisatie is gericht op het blijven ontwikkelen van (nieuwe) samenwerkingen en verbindingen en op een maatschappelijk verantwoorde en duurzame organisatie. De maatschappelijke veranderingen, zoals de netwerksamenleving en de transities in het sociaal domein, vragen om programma’s en plannen van de ambtelijke organisatie om deze veranderopgave te realiseren en ook aan te geven waar gericht op geïnvesteerd moet worden. Dat geldt niet alleen voor alle beleidsprogramma’s, maar ook voor de organisatie/bedrijfsvoering. We willen ons ontwikkelen naar een netwerkorganisatie die kan aansluiten bij krachten van derden, die deze krachten kan mobiliseren en deze ook productief kan maken. We richten ons daarbij actief op regionale samenwerking, ketendienstverlening en samenwerking op de bedrijfsvoering. In de voorgaande planperiode is een collegeperiode afgesloten en de voorbereiding voor een nieuwe collegeperiode gestart. Ook zijn de effecten van de transities in het sociaal domein en van de gemeentelijke herindeling met Maasdonk (Geffen) geconcretiseerd. We willen alert blijven op ontwikkelingen die maatschappelijk ondernemen en duurzaamheid kunnen versterken en deze vertalen naar concrete toepassingen in onze organisatie. Hierdoor kunnen we op dit gebied ook een voorbeeld zijn voor met name instellingen en bedrijven. De bezuinigingen vormen zowel incidenteel als structureel een grote opgave voor de organisatie. In de afgelopen planperiode zijn extra bezuinigingen als gevolg van het regeerakkoord en de herindeling vertaald naar een verdere daling van de apparaatskosten (onder andere formatie en werkplekkosten). Er zijn programma’s en projecten uitgevoerd die zich richtten op verbetering van de dienstverlening, efficiency en personele mobiliteit. Daarnaast blijft het structureel investeren in organisatieontwikkeling en in de ontwikkeling van medewerkers van belang om ook op lange(re) termijn een vitale organisatie te blijven. We hebben gewerkt aan de volgende doelstellingen: 1.
Een organisatie die aansluit bij de netwerksamenleving en gebruik maakt van burgerkracht.
2.
Een netwerkorganisatie gericht op samenwerking in de regio en met inwoners en bedrijven.
3.
Een efficiënte organisatie die de afgesproken bezuinigingsopgave realiseert.
Belangrijke kaders: 1. Kracht van de samenleving (2014) 2. Visie op sturing (2013) 3. Visie op netwerkorganisatie (2012) 4. Visie op bedrijfsvoering (2011)
109 naar inhoudsopgave
12 Organisatie
2.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Doelstelling 1: Een organisatie die aansluit bij de netwerksamenleving en gebruik maakt van burgerkracht. De netwerksamenleving vraagt een andere rol van ons en van onze medewerkers. Daarom richten we bestaande verticale structuren en processen steeds meer flexibel in. Medewerkers en managers worden meer allround en zijn niet beperkt tot vaste organisatieonderdelen/afdelingen. Om deze ontwikkeling te ondersteunen zijn de afgelopen jaren horizontale sturingsrollen geïntroduceerd, zoals programmamanager, programmadirecteur en proceseigenaar. Invulling van deze sturingsrollen gebeurt op basis van een opdracht, de competenties en kennis van mensen en persoonlijke verbondenheid met de inhoud. Voorbeelden hiervan in 2014 waren het kernteam economie, het uitvoeringsprogramma zorg en welzijn, het programma dienstverlening en meer intern de clustering van taken op het gebied van gegevensbeheer. Steeds vaker betrekken we de Osse gemeenschap bij het oppakken van maatschappelijke vraagstukken die vroeger exclusief tot ons taakveld behoorden. Voorbeelden in 2014 waren de Voorzieningenkaart en zelfbeheer van de openbare ruimte/groen. Doelstelling 2: Een netwerkorganisatie gericht op samenwerking in de regio en met inwoners en bedrijven. In 2014 zijn we ons meer gaan ontwikkelen tot netwerkgemeente door meer vraaggericht te werken en samen met inwoners, instellingen en bedrijven de eigen verantwoordelijkheid verder te verstevigen. Zo kunnen maatschappelijke effecten beter en sneller worden gerealiseerd tegen lagere kosten. Ook de ambtelijke organisatie wordt meer georganiseerd vanuit werkprocessen, en minder vanuit taken, functies en afdelingen. Een netwerkorganisatie is immers open, flexibel en sterker in horizontale vormen van sturing. We hebben in 2014 een vervolg gemaakt met leerreizen, waarbij we in en van de praktijk leren en samenwerken met Osse inwoners via werkbezoeken, pilots en projecten. In 2014 is vanuit de Kracht van Oss met de 3 O’s (ondernemers, onderwijs en overheid) een succesvol Economic Development programma gestart met 15 jonge, talentvolle medewerkers. In gemixte groepen is gewerkt aan specifieke opdrachten die met een presentatie zijn afgerond. In samenwerking met de Hogere Agrarische School (HAS) is een Bachelor Class Agrifood Oss 2030 ontwikkeld met ruim 40 studenten uit 6 verschillende onderwijsrichtingen en samen met ondernemers. De basis werd gelegd met een opdracht voor het opstellen van een netwerkanalyse van Agrifood. Hiermee hebben we hoger onderwijs in Oss gekoppeld met het programma Economie en het speerpunt Agrifood. Op 11 november 2014 is het project afgerond met een bijeenkomst in de Lievekamp. De mobiliteitsbeweging van onze medewerkers stimuleren we samen met onze partners in diverse netwerken zoals SAM, PUUR en As50. In 2014 hebben we de eerder aangegane regionale samenwerking versterkt. In de regio ligt onze kracht en daar zetten we ruim op in, de verschillende deelnemers weten elkaar steeds beter te vinden. Belangrijke resultaten zijn een gezamenlijk leer- en opleidingsprogramma, een regionale ontwikkeling en aanbesteding van een digitale marktplaats voor inhuur en een digitaal werving- en selectiesysteem. We benchmarken onze bedrijfsvoering in samenwerking met VNG, bureau KING en enkele regiogemeenten; de benchmark Vensters op de Bedrijfsvoering. Het is een meting hoe de organisatie en specifiek de bedrijfsvoeringsafdelingen op verschillende onderdelen presteren. Door dit met andere organisaties te vergelijken kunnen we van elkaar leren om te verbeteren en vernieuwen. Vanuit de bedrijfsvoering zijn dienstverleningscontracten geëvalueerd met samenwerkingsverbanden die vanuit het Osse gemeentehuis werken, zoals Belastingsamenwerking Oost-Brabant, Regionaal Bureau Leerplicht en de Regiotaxi. Dit ter voorbereiding op een nieuwe contractperiode. Doelstelling 3: Een efficiënte organisatie die de afgesproken bezuinigingsopgave realiseert. De gemeenteraad heeft besloten dat op de bedrijfsvoering een structurele besparing gerealiseerd moet worden zonder dat de inwoner dat gaat merken, dus zonder dat de kwaliteit of kwantiteit van onze dienstverlening achteruit gaat. Inclusief de structurele opleidingsgelden en het organisatieontwikkelingsbudget komt de totale bezuinigingsopdracht uit op € 5,9 miljoen in 2017. De
110 naar inhoudsopgave
12 Organisatie
belangrijkste maatregelen die in 2014 hebben bijgedragen aan de doelmatigheidsoperatie zijn net als in 2013 de verbetering van werkprocessen via SLIM/procesinnovatie (lean), het doorvoeren van het gesloten salarissysteem, de beperking van personeelsbudgetten, inhuurvermindering op de reguliere budgetten en formatiereducties. We liggen goed op koers. Met al deze maatregelen is in 2014 een structurele besparing van € 3,66 miljoen gerealiseerd. Het programma SLIM is in 2014 afgerond. Er zijn in totaal 46 werkprocessen gestroomlijnd met een bezuinigingsresultaat van € 1,5 miljoen. SLIM is niet alleen een bezuinigingstool, het is een nieuwe manier van procesgericht werken. In de voorgaande jaren is vanuit bezuinigingen een zwaar accent op de mobiliteit (flexibiliteit/inzetbaarheid) van medewerkers gelegd omdat het leidt tot een inkrimping van het personeelsbestand. Ook in 2014 is het P&O-mobiliteitsbureau volop actief geweest op het gebied van instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers. Echter, deze activiteiten zijn niet meer alleen ingegeven vanuit bezuinigingen, maar inmiddels een manier geworden om medewerkers verder te ontwikkelen in hun kennis, vaardigheden en flexibiliteit, zowel intern als extern. In 2014 zijn 34 medewerkers uitgestroomd. Er zijn 16 medewerkers intern structureel/tijdelijk doorgestroomd. Ook is er een instroombehoefte (19 medewerkers) omdat we als organisatie bepaalde kennis en kunde niet in huis hebben. Dit is gedeeltelijk ingevuld met medewerkers uit de gemeente Maasdonk. Als gevolg van de verhoogde pensioenleeftijd en de crisis kunnen we constateren dat de arbeidsmarktkrapte later inzet. Maar zeker is dat de krapte er komt. Daarom blijven we de aantrekkelijkheid van de gemeente Oss als werkgever stimuleren door actief te blijven op de arbeidsmarkt en jongeren de kans te geven in de praktijk te leren, onder andere via traineeships (onder andere De Toekomst van Brabant), stages (26 stagiaires) en leerplekken. Realisatie van prestatie-indicatoren Indicator
Realisatie
Realisatie
Streefwaarde
Bron
2013
2014
2018
1. Afname personele
607
581
600
Gemeente
Toelichting Dit is exclusief de herindeling
capaciteit (fte’s)
met Maasdonk. 2. Vermindering
Gemeente
6,42
6,7
Er was in 2014
x
meer inhuur als
inhuur (mln.)
gevolg van ICTprojecten en inhuur voor de transities in het sociaal domein. 3. Overheadnorm
Gemeente
28,2
29
Daling van de
27
overhead door
(% fte’s)
SLIM-processen wordt de komende jaren gerealiseerd. 4. Ziekteverzuim (%)
Gemeente
5,33
5,1
<= landelijk
Landelijk ge-
gemiddelde
middelde 2013: 5,2%. Cijfer over 2014 is nog niet bekend.
5. Tevredenheid
2-jaarlijks MO
N.v.t.
7,6
N.v.t.
medewerkers
111 naar inhoudsopgave
12 Organisatie
3.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Bestuursorganen college
1.754
1.754
1.612
-142
V
Resultaat kostenplaatsen
18.918
19.565
20.009
444
N
20.672
21.319
21.621
302
N
Totale lasten
Baten Bestuursorganen college Resultaat kostenplaatsen Totale baten
0
0
0
0
-
-3.187
-5.577
-6.647
-1.070
V
-3.187
-5.577
-6.647
-1.070
V
-768
V
455
N
Saldo van baten en lasten
17.485
15.742
14.974
Stortingen reserves Onttrekkingen reserves Totaal mutaties reserves
648
957
1.412
-3.001
-3.175
-3.125
50
N
-2.353
-2.218
-1.713
505
N
-263
V
Resultaat
15.132
13.524
13.261
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Bestuursorganen college De werkelijke lasten zijn € 142.000 lager uitgevallen. Dat komt vooral doordat de geraamde storting in de pensioenvoorziening wethouders niet nodig blijkt te zijn. Uit de actuariële berekening is namelijk gebleken dat de vereiste hoogte van de pensioenvoorziening per 1 januari 2015 nagenoeg gelijk is aan de stand per 1 januari 2014. Resultaat kostenplaatsen Op de kostenplaatsen is er per saldo een voordeel van ruim € 600.000. Dit resultaat is tot stand gekomen op bijna 60 verschillende kostenplaatsen. Aan de lastenkant zijn hoofdzakelijk de salariskosten en andere personeelskosten geboekt. Aan de batenkant vinden de doorbelastingen naar de primaire activiteiten in de andere programma’s plaats. De doorbelasting naar de activiteiten gebeurt op basis van een aantal sleutels. De belangrijkste hierbij is het aantal uren. Bij de jaarrekening wordt het geheel voorcalculatorisch afgerekend of wordt doorbelast op basis van het voorcalculatorisch uurtarief x werkelijk bestede aantal uren. Bij de programmabegroting 2015-2018 zijn deze posten doorgerekend en is een bedrag van € 600.000 aan salariskosten vrijgevallen. Per saldo resteert nog een voordeel van € 626.000 (hogere lasten van € 444.000 en hogere baten van € 1.070.000). De belangrijkste oorzaken van dit voordeel zijn: -
Hogere gerealiseerde bezuinigingen op de organisatie/bedrijfsvoering (voordeel afgerond € 400.000). De bezuinigingstaakstelling voor 2014 was € 3.046.000. In werkelijkheid is een bezuiniging van € 3.454.000 gerealiseerd. Het surplus van ruim € 400.000 is in de reserve doelmatigheid gestort en wordt ingezet om toekomstige frictie- en mobiliteitskosten af te dekken.
-
Vacaturevoordeel bij de afdeling Financiën en Control (voordeel afgerond € 50.000). Binnen de afdeling waren er enkele vacatures. De werkzaamheden zijn binnen de bestaande formatie opgevangen. Er is wel vertraging ontstaan bij de doorontwikkeling van het huidige planning & controlsysteem. In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk stellen we daarom voor een bedrag van € 50.000 naar 2015 over te hevelen om in 2015 een nieuw systeem te kunnen implementeren.
112 naar inhoudsopgave
12 Organisatie
-
Lagere kosten voor de transities in het sociaal domein (voordeel € 93.000). We hebben namens de regio werkzaamheden rondom de invoering en inkoop van jeugdzorg en Wmo/AWBZ uitgevoerd. Een deel van de werkzaamheden loopt door in 2015. In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk stellen we daarom voor het resterende budget naar 2015 over te hevelen.
-
Lagere kosten voor abonnementen, tijdschriften, vakliteratuur en lagere bankkosten (voordeel afgerond € 55.000).
-
Lagere kosten op de centrale personeelsbudgetten door lagere kosten voor de seniorenmaatregel en lagere kosten voor ouderschapsverlof (voordeel afgerond € 75.000). Het budget voor de seniorenmaatregel wordt vanaf 2015 verlaagd.
-
Lagere uitgaven op het implementatiebudget voor de Participatiewet (per saldo voordeel afgerond € 105.000). Voor 2014 was een implementatiebudget van afgerond € 190.000 beschikbaar. De middelen zijn ingezet voor inhuur en voor de uitvoering van de pilot vrijwilligerswerk. Een deel van deze activiteiten vindt in 2015 plaats. In het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat verderop in dit boekwerk stellen we voor een bedrag van € 130.000 naar 2015 over te hevelen.
-
Extra inkomsten uit dienstverlening aan derden (voordeel afgerond € 45.000).
Daar staan enkele nadelen tegenover. De belangrijkste zijn: -
Inhuurkosten voor een jurist bij de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling (nadeel afgerond € 60.000) voor werkzaamheden voor Maasdonk, werkzaamheden voor het bestemmingsplan buitengebied en vervanging van een zieke medewerker.
-
Lagere dekking voor de salariskosten van afdeling Vastgoedontwikkeling (nadeel € 110.000). Het nadeel wordt veroorzaakt door langdurige ziekte van medewerkers van de afdeling. Hierdoor konden de salariskosten inclusief overhead van deze medewerkers niet op de grondbedrijfcomplexen verantwoord worden.
-
Een wachtgeldverplichting als gevolg van het ontslag van een medewerker (nadeel € 75.000).
Stortingen reserves De stortingen in de reserves zijn € 455.000 hoger dan geraamd. Dat heeft vooral te maken met de storting in de reserve doelmatigheid. De storting heeft betrekking op het surplus 2014 van alle doelmatigheidsmaatregelen (alle opbrengsten van de doelmatigheidsmaatregelen verminderd met de taakstelling voor het jaar 2014 en de implementatiekosten). 4.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Bestuursorganen college € 1.612 Totaal Organisatie € 21.621
Resultaat kostenplaatsen € 20.009
113 naar inhoudsopgave
13
Financiën en belastingen
114 naar inhoudsopgave
13 Financiën en belastingen
1.
Wat heeft het gekost?
Omschrijving
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten Algemene dekkingsmiddelen Algemene uitkering Dividend en winstuitkering Overige algemene
901
1.496
400
-1.096
V
3
3
4
1
N
7
7
6
-1
V
15.012
12.531
12.493
-38
V
1.501
1.507
1.585
78
N
dekkingsmiddelen Belastingen Onvoorzien Totale lasten
280
280
0
-280
V
17.704
15.824
14.488
-1.336
V
Baten Algemene dekkingsmiddelen Algemene uitkering
-116
-116
-191
-75
V
-84.603
-87.286
-86.617
669
N
Dividend en winstuitkering Overige algemene
-85
-85
-77
8
N
-22.659
-20.520
-20.794
-274
V
-15.202
-15.222
-15.333
-111
V
dekkingsmiddelen Belastingen Onvoorzien Totale baten
0 -122.665
0 -123.229
0 0
-123.012
-
217
N
-1.119
V
577
N
Saldo van baten en lasten
-104.961
-107.405
-108.524
Stortingen reserves
4.228
7.439
8.016
Onttrekkingen reserves
-2.792
-4.624
-4.642
-18
V
Totaal mutaties reserves
1.436
2.815
3.374
559
N
-560
V
Resultaat
-103.525
-104.590
-105.150
Toelichting op afwijkingen groter dan € 100.000 Algemene dekkingsmiddelen De lasten zijn € 1.096.000 lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt voor € 375.000 veroorzaakt door een voordeel op de stelpost prijscompensatie. Naar aanleiding van de meicirculaire en septembercirculaire van 2013 hebben we in de programmabegroting 2014-2017 een stelpost voor loon- en prijscompensatie gevormd. In plaats van een algemene indexering van alle budgetten passen we maatwerk toe. We indexeren alleen budgetten waar op basis van contractuele verplichtingen loon- of prijscompensatie van toepassing is. Een belangrijke factor met betrekking tot deze post was de uitkomst van de CAO-onderhandelingen. In september 2014 is een akkoord bereikt over een nieuwe CAO met voor 2014 de volgende effecten: per 1 oktober een salarisverhoging van 1% en een eenmalige uitkering van € 350. Het totale financiële effect hiervan was € 300.000. Deze ruimte was beschikbaar binnen de stelpost. Aangezien de CAO na de tweede tussenrapportage over de 3O-ontwikkelingen definitief is geworden is dit administratief niet meer verwerkt en als saldo op de stelpost blijven staan. Daarnaast hadden we in de ramingen rekening gehouden met bijdragen uit de algemene uitkering voor frictiekosten in het kader van de herindelingen met Lith en Maasdonk. Voor Lith is het grootste deel van de kosten al in eerdere jaren gemaakt, daarom zijn de lasten nu lager uitgevallen (€ 525.000). Voor Maasdonk hebben we in 2014 minder uitgegeven (€ 195.000). Deze kosten schuiven door naar 2015.
115 naar inhoudsopgave
13 Financiën en belastingen
Algemene uitkering De inkomsten uit de algemene uitkering zijn € 669.000 lager dan begroot. Het nadeel wordt voor € 143.000 veroorzaakt door de effecten vanuit de decembercirculaire 2014. In deze circulaire is rekening gehouden met een verwachte onderuitputting van het Rijk over 2014, wat voor Oss naar verwachting een negatief effect van € 250.000 heeft. Het definitieve effect wordt in de meicirculaire 2015 verwerkt. Het nadeel wordt gedeeltelijk gecompenseerd door positieve afrekeningen over 2013 en een positief effect uit overige posten in de decembercirculaire. Daarnaast heeft de lagere algemene uitkering te maken met een bijdrage voor frictiekosten in het kader van de herindeling met Lith (€ 525.000). Deze bijdrage is verrekend met eerder gemaakte kosten in voorgaande jaren. Overige algemene dekkingsmiddelen Op het totale product is sprake van een voordeel van ruim € 300.000. Dit heeft betrekking op een voordeel op de kapitaallasten (rente en afschrijving). In de programmabegroting 2015-2018 werd voor 2014 al rekening gehouden met een voordeel van ruim € 1,1 miljoen. Het voordeel is nu ruim € 300.000 hoger. Dit heeft de volgende oorzaken: -
Bij het opstellen van de programmabegroting werd nog rekening gehouden met rentekosten van eventueel nieuw aan te trekken geldleningen. Door de lagere financieringsbehoefte en door de uitzonderlijk lage rentestand hebben we minder rentekosten dan verwacht.
-
In de raming was geen rekening gehouden met ontvangen rente van verstrekte startersleningen. De werkelijke ontvangst is € 138.000.
Conform de afspraken uit de nota reserves is het extra voordeel in de egalisatiereserve renteomslag gestort. Dat is gedaan om rentestijgingen in de toekomst op te kunnen vangen en dit risico af te dekken. Belastingen De baten zijn € 111.000 hoger uitgevallen dan begroot. Dit voordeel is op hoofdlijnen als volgt opgebouwd: -
Hogere OZB-opbrengst: € 300.000. In 2014 bleek de taxatiewaarde van de woningen hoger te zijn dan bij de vaststelling van het OZB-tarief in december 2013 bekend was. Hierdoor is de OZB-opbrengst hoger uitgevallen. In 2014 zijn daarnaast nog aanslagen over 2012 en 2013 opgelegd (€ 130.000). Verder heeft de BSOB een forse inhaalslag gemaakt in de debiteurenbewaking. Dit heeft ook in een hogere opbrengst geresulteerd. Het is nog niet duidelijk of de meeropbrengst in 2014 een structureel karakter heeft. Dit wordt verder onderzocht.
-
Lagere opbrengst toeristenbelasting: € 200.000. In de programmabegroting 2014-2017 is een verhoging van de opbrengst opgenomen door een verhoging van het tarief en door een intensivering van de controle. Deze opbrengst is niet gerealiseerd. In 2014 is voor het eerste kwartaal een overgangsregeling getroffen omdat ondernemers niet tijdig geïnformeerd zijn over de veranderingen. De meeste aanslagen hadden nog betrekking op het oude tarief waardoor een nadeel van € 170.000 ontstaan is. In 2014 is een onderzoek gestart naar de maximaal haalbare opbrengstverhoging. In de eerste financiële tussenrapportage van 2015 wordt de uitkomst hiervan meegenomen.
-
Reclamebelasting: in 2014 is er een afrekening geweest over de periode 2010-2013. Dit heeft tot een nadeel van € 40.000 geleid.
Onvoorzien Op dit onderdeel is er een voordeel van € 280.000. De post onvoorzien is in 2014 niet besteed. Stortingen reserves De stortingen in de reserves zijn € 577.000 hoger dan geraamd. Zoals hiervoor is aangegeven bij het product Overige algemene dekkingsmiddelen wordt dit vooral veroorzaakt doordat het voordeel op de kapitaallasten in de reserve renteomslag gestort is. Daarnaast is een bedrag van € 195.000 in de reserve kosten en risico’s herindeling Maasdonk gestort. Dit is het deel van de rijksbijdrage 2014 in de frictiekosten dat in 2014 niet uitgegeven is. Via een storting in deze reserve is het bedrag beschikbaar voor de afdekking van toekomstige frictiekosten.
116 naar inhoudsopgave
13 Financiën en belastingen
2.
Lasten per product
In de volgende figuur worden voor 2014 de gerealiseerde lasten per product in beeld gebracht (bedragen x € 1.000).
Belastingen € 1.585
Algemene dekkingsmiddelen € 400
Totaal Financiën en belastingen € 14.488
Dividend en winstuitkering €6
Overige algemene dekkingsmiddelen € 12.493
Algemene uitkering €4
117 naar inhoudsopgave
Paragrafen
118 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing Samenvatting Het weerstandsvermogen is een indicatie van de financiële gezondheid van de gemeente en wordt uitgedrukt in een ratio. De uitkomst van de ratio moet in beginsel minimaal 1 zijn. Op hoofdlijnen is het beeld als volgt: Omschrijving
Bedrag/ratio
Bedrag/ratio
Incidenteel
Structureel
Geïnventariseerde risico’s
€ 5,51 miljoen
€ 0,29 miljoen
Weerstandscapaciteit
€ 61,02 miljoen
€ 1,56 miljoen
Weerstandsratio
11,07
5,38
De conclusie hieruit is dat de weerstandscapaciteit van voldoende omvang is om de gekwantificeerde risico’s te ondervangen en dat er ook ruimte is voor het opvangen van risico’s die nog te onzeker zijn en daarom als ‘PM’ zijn ingeschat. Kanttekening bij deze conclusie is dat de strategische risico’s niet voldoende betrouwbaar gekwantificeerd kunnen worden en daarom niet in de bepaling van het weerstandsvermogen betrokken zijn. In de rest van de paragraaf lichten we deze uitkomsten toe. Beleid Het beleid van de gemeente ten aanzien van risicomanagement is nader uitgewerkt in de notitie risicomanagementbeleid. Risicomanagement is gedefinieerd als het op gestructureerde wijze identificeren, analyseren en beheersen van risico’s die van invloed zijn op de realisatie van gemeentelijke doelstellingen. De focus ligt op risico’s met een mogelijk substantiële invloed op de financiële positie van de gemeente. Aan het risicomanagement van de gemeente Oss liggen onder andere de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden ten grondslag: -
Risicomanagement is onderdeel van de reguliere verantwoordelijkheid van het (lijn)management
en is een cyclisch proces.
-
Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande instrumenten voor risico-identificatie
en -beheersing.
-
Risicobeheersing vindt zoveel mogelijk in de reguliere processen plaats.
-
Toepassing van risicomanagement betekent niet dat alle risico’s voorkomen kunnen worden.
We identificeren risico’s op drie niveaus:
Strategisch
Tactisch
Operationeel
119 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
Risico’s 1.
Strategische risico’s
De risico’s die voortvloeien uit de programma’s hangen primair samen met de te bereiken doelstellingen. Bij de analyse van de benodigde weerstandscapaciteit zijn met name risico’s met financiële impact van belang. Omdat de strategische risico’s veelal samenhangen met externe factoren, waar we als gemeente niet altijd direct invloed op hebben, is het lastig deze risico’s in alle gevallen voldoende betrouwbaar te kwantificeren. Risico’s ontwikkelen zich voortdurend. De laatste rapportage over de risico’s en de beheersing daarvan is in de programmabegroting 2015-2018 opgenomen. In deze jaarrekening is de risico-inschatting uit de programmabegroting geactualiseerd. Omdat strategische risico’s lastig te kwantificeren zijn hebben we voor de belangrijkste risicocategorieën de kans en de impact ingeschat aan de hand een klasse-indeling. Risico’s zijn daarbij ingeschaald in vijf klassen en vijf graden van impact. We hebben de volgende indeling gehanteerd: Klasse
Kans
Klasse
Impact
1
< 10%
1
< € 0,50 mln
2
10%-30%
2
€ 0,50 mln - € 1 mln
3
30%-50%
3
€ 1 mln - € 1,50 mln
4
50%-70%
4
€ 1,50 mln - € 2 mln
5
70%-90%
5
> € 2 mln
Op basis van de inventarisatie is de volgende risicomatrix opgesteld van strategische risicocategorieën met financiële impact, die een beslag kunnen leggen op de beschikbare weerstandscapaciteit.
120 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
De nummers in de grafiek corresponderen met de volgende risico’s die zijn overwogen: Nummer
Risico’s
Financiering/rente
1
-
2
Grond- en vastgoedexploitatie
Stijgende rente
3
Bezuinigingen op rijksniveau
4
Pandemie
-
Extra inzet gemeentelijk personeel
-
Stilvallen activiteiten (inhuur)
5
Milieuverontreiniging
6
Complexiteit wet- en regelgeving
7
Samenwerkingsverbanden
-
Bijdragen in verliezen/financiële tegenvallers samenwerkingsverbanden
8
Overdracht rijkstaken
9
Majeure calamiteiten
10
Personeel
11
Integriteit/fraude
12
Organisatiecultuur/-structuur
13
ICT
-
Toename beveiligingskosten door technologische ontwikkelingen
-
Duurdere systemen door verdere automatisering
Vertrouwen in overheid/kwaliteit dienstverlening
14
De risico’s met een grote kans en een hoge impact (rode vlak in de matrix) lichten we hierna verder toe. -
Risico 2 grond- en vastgoedexploitatie
De economische situatie heeft de afgelopen jaren gezorgd voor een andere manier van plannen bij de grondcomplexen. Plannen zijn verder in de tijd gefaseerd. Verder hebben we de grondprijzen voor woningbouw de afgelopen jaren verlaagd en de grondprijzen voor industrieterreinen in 2014 en 2015 niet verhoogd. Het risico dat de grondprijzen nog verder dalen is dan ook iets lager ingeschat dan vorig jaar. We hebben immers al een deel van dit risico in de exploitaties verwerkt. Dit alles heeft wel geleid tot een verlaging van de algemene bedrijfsreserve grondbedrijf (ABR) naar de toekomst toe. De komende jaren zal de ABR naar verwachting positief blijven maar de reserve is eigenlijk te laag om verdere conjuncturele risico’s goed op te kunnen vangen. Door de crisis op de vastgoedmarkt zijn de afgelopen jaren geen winsten voor deze reserve gerealiseerd. Naar de toekomst verwachten we bij de woningbouwplannen een stijging in de verkopen. De komende jaren zullen we naar verwachting dan ook meer woningen verkopen dan in de periode 2011-2014. De grondprijzen staan in onze regio nog wel onder druk. In onze meerjarenbegroting is een stijging van de vraag naar industrieterreinen ingerekend. De daadwerkelijke verkopen blijven echter nog steeds achter bij de prognoses. We merken wel dat er vraag is naar industrieterreinen en we voeren nog steeds diverse gesprekken. Er is een grote concurrentie met andere locaties in de regio. Vertragingen in de grondverkopen werken door in de grondexploitaties en hebben impact op de hoogte van de toekomstige winsten waarmee we de ABR aanvullen. Door het slim inzetten van eigen gronden kan het mogelijk zijn in de toekomst nog steeds middelen te genereren. De inkomsten vanuit het grondbedrijf zullen wel structureel lager zijn dan voor 2008 (voor de crisis). Winstnemingen zullen in de toekomst daarom beperkter zijn. Dit heeft invloed op de hoogte en de aanvulling van de ABR. Een andere ontwikkeling is dat ruimtelijke ingrepen steeds meer in de bestaande bebouwde omgeving plaatsvinden. De kosten daarvan zijn in de regel hoger dan de opbrengsten. Ruimtelijke ontwikkelingen vragen dus steeds meer om inzet van middelen terwijl er steeds minder middelen zijn. Per saldo betekent dit kleinschaligere ontwikkelingen met een belangrijkere rol voor de eindgebruikers (de uiteindelijke betalers) en daarmee ook een koppeling van realisatie en exploitatie.
121 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
-
Risico 3 bezuinigingen op rijksniveau
In de programmabegroting 2015-2018 zijn de effecten tot en met de septembercirculaire 2014 meegenomen. Op dit moment lijkt er sprake van een gering herstel van de economie. Wat de effecten hiervan voor de algemene uitkering zijn is op dit moment niet in te schatten. De ontwikkelingen binnen het gemeentefonds worden nauwlettend gevolgd. De bezuinigingen binnen de decentralisaties in het sociaal domein en de risico’s hierbinnen zijn hierna apart beschreven (risico 8). De uitwerking van de landelijke bezuinigingstaakstelling die gekoppeld is aan een kleiner ambtelijk apparaat als gevolg van meer samenwerking en opschaling van gemeenten vormt nog een financieel risico. Deze taakstelling is in de begroting tot en met het jaar 2018 verwerkt (€ 1.040.000) en loopt nog verder op in de jaren na 2018, tot een bedrag van mogelijk € 4,5 miljoen in 2025. -
Risico 8 overdracht rijkstaken
Via de decentralisaties in het sociaal domein hebben we per 1 januari 2015 te maken gekregen met taakuitbreidingen. Hierdoor is onze begroting wezenlijk veranderd, zowel in omvang als in samenstelling. Met de decentralisaties is landelijk ongeveer een bedrag van € 16 miljard naar het gemeentefonds overgeheveld. Dit betekent voor Oss een verdubbeling van de algemene uitkering. A. Jeugdwet -
De budgetten 2015 zijn op basis van historisch gebruik verdeeld. Volgens de huidige informatie moet voor onze regio (19 gemeenten) rekening worden gehouden met een nadeel van € 4 miljoen op het onderdeel zorgverlening in natura (ZIN) (Oss € 0,8 miljoen). Dit tekort wordt veroorzaakt door 100% financiering van de pleegzorg, jeugdbescherming/jeugdreclassering, jeugdzorgplus en aanmelding van nieuwe aanbieders en algemene volumestijgingen. Volgens de meest recente prognose van het Ondersteuningsteam Decentralisatie (OTD) is in onze regio een sterke afname van het beroep op PGB’s (persoonsgebonden budgetten) te zien. Het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO) heeft in een eerder stadium al aangegeven een mogelijk overschot op PGB’s te willen gebruiken voor de afdekking van het tekort op ZIN.
-
Bij de decentralisatie jeugdzorg heeft het Rijk een meerjarige korting op de totale budgetten aangekondigd. Voor 2015 gaat het om een korting van 5%, voor 2016 om een korting van 10% en voor 2017 om een korting van 15%.
-
Vanaf 2016 wordt naast de korting van het Rijk het historisch verdeelmodel gefaseerd aangepast naar een objectief verdeelmodel. Volgens de eerste berekeningen krijgt Oss in 2016 ongeveer € 0,8 miljoen minder dan in 2015. Of de totale kosten van de zorgverlening evenredig dalen is nu nog niet aan te geven. Landelijk is afgesproken om het objectieve model gefaseerd in te gaan voeren. De fasering is nu 2 jaar. Als dit risico zich voordoet betekent dat dus een nadeel van € 400.000 voor 2016 en een nadeel van € 800.000 voor latere jaren.
-
Binnen de regio hebben we afgesproken om solidair met elkaar te zijn, in ieder geval in 2015. Vanaf 2016 wordt dit nader uitgewerkt en wordt de solidariteit bereikt door het verrekenen van de kosten op basis van het voortschrijdend zorggebruik.
-
Jeugdzorgplaatsingen in het gedwongen kader en uitspraken van de kinderrechter moeten uitgevoerd worden. Hier hebben gemeenten geen invloed op. Door op dit onderdeel solidair te zijn kunnen fluctuaties regionaal opgevangen worden.
B. Wmo/AWBZ Ook binnen de Wmo/AWBZ zijn de budgetten 2015 op basis van een historisch model verdeeld (het gebruik in 2013). Voor dit onderdeel zal hoogstwaarschijnlijk vanaf 2016 geleidelijk (10 jaar) overgestapt gaan worden naar een objectief verdeelmodel. Uitgaande van de huidige berekening betekent dat voor Oss op termijn een verhoging van het budget met bijna € 1 miljoen. Ook hier geldt dat niet bekend is hoe de ontwikkeling van de werkelijke zorgkosten gaat verlopen. Onder de Wmo/AWBZ valt ook het Beschermd wonen. Op basis van de meest recente cijfers moeten we in 2015 voor de 12 gemeenten in onze regio rekening houden met een tekort van € 2 miljoen. Vanuit het Rijk
122 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
is toegezegd dat er een herberekening komt en wellicht een nabetaling. Dit is nog geen harde toezegging. Alle budgetten zullen in 2015 gemonitord worden. In de programmabegroting 2016-2019 zullen we de mogelijke effecten in beeld brengen. Ook voor dit onderdeel was het de bedoeling om de rijksbudgetten vanaf 2016 op basis van een objectief model te verdelen. De uitkomsten van dit model zijn voor de VNG aanleiding om de systematiek in de eerste helft van 2015 opnieuw te gaan beoordelen. Het is dus niet mogelijk om een indicatie van de uitkomst op te nemen. C. Participatiewet Met de komst van de nieuwe Participatiewet zien we een aantal risico’s. De doelgroep wordt breder en het bijstandsvolume blijft stijgen. In 2014 zijn we binnen het rijksbudget van uitkeringen en re-integratie gebleven. Naar verwachting zullen we in 2015 tekort komen vanwege dalende rijksbudgetten en een stijging van het aantal klanten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Met de IBN zijn we een pilot gestart met de bedoeling mensen in regulier werk te laten instromen. De kosten voor begeleiding van de pilot worden vooralsnog afgedekt uit de algemene gemeentelijke reserve die de IBN uit dividenduitkeringen gevormd heeft. Verder willen we inzetten op regulier werk door inzet van de loonkostensubsidie. De opdracht is om binnen de financiële middelen die voor de Participatiewet beschikbaar zijn te blijven. Of dit lukt is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de rijksbudgetten. De ontwikkeling van het landelijk budget gaat uit van een volumestijging van 2%. Inmiddels is duidelijk dat deze stijging in de praktijk hoger is. Binnen de algemene reserve is een bedrag van € 7 miljoen beschikbaar voor het afdekken van risico’s in het kader van de transities in het sociaal domein. 2.
Tactische en operationele risico’s
Dit zijn risico’s die samenhangen met de bedrijfsvoering waar geen specifieke voorzieningen voor gevormd zijn. Per risico is in kaart gebracht wat het maximale risicobedrag is, wat de ingeschatte kans is dat het risico zich voordoet en of het risico incidenteel of structureel is. Voor het opvangen van structurele risico’s wordt de weerstandscapaciteit slechts benut als overbrugging naar een oplossing. Bij de risico’s die we hier rapporteren brengen we ook de beheersmaatregelen in beeld die we inzetten om het risico zoveel mogelijk te beperken. Voor een aantal risico’s dekken de beheersmaatregelen de impact van het risico af (op basis van de huidige inschattingen). In de laatste kolom van de tabel zijn de bedragen opgenomen die we meenemen bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. bedragen x € 1.000
Risico en beheersingsmaatregel
S/I
1
Impact
Kans Risicobedrag Benodigde weer(impact x kans) standscapaciteit
Planschades I PM 50% PM PM Risico Er zijn planschadeclaims ingediend die niet zijn afgedekt door een planschadeovereenkomst. Deze planschades komen voor rekening van de gemeente als ze in stand blijven. Daarnaast is het mogelijk dat er bij procedures die in het verleden in de voormalige gemeente Lith zijn gevoerd planschades uitgekeerd moeten worden, omdat ze niet door middel van een planschadeovereenkomst zijn afgewenteld op de aanvrager. De hoogte van het bedrag is op dit moment niet in te schatten, maar het risico zal langzamerhand minder worden vanwege een wettelijke verjaringstermijn van 5 jaar. Deze termijn loopt in 2015 af. Dit is een incidenteel risico met een kans van 50%. Beheersmaatregel Samen met een onafhankelijk adviesbureau onderzoeken we de lopende claims.
1
In deze kolom is aangegeven of het risico naar verwachting een structureel of incidenteel effect heeft.
123 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
bedragen x € 1.000
Risico en beheersingsmaatregel
S/I
1
Impact
Kans Risicobedrag Benodigde weer(impact x kans) standscapaciteit
S PM 75% PM PM Leegstand en verminderde huurinkomsten Risico Vanwege krimp, ontgroening, marktwerking, implementatie van beleidsregels verhuur in schoolgebouwen en minder subsidies wordt de vraag naar ruimte voor onderwijs, kinderopvang, sport en recreatie minder en dalen de huurinkomsten. De eerste effecten zijn nu al zichtbaar. Zo is sprake van meer leegstand en minder huurinkomsten bij de Horizonscholen. De verwachting is dat er de komende jaren sprake zal zijn van steeds dalende huuropbrengsten. Beheersmaatregel Om het risico te beperken hebben we de volgende maatregelen getroffen: - het verkleinen van de vastgoedportefeuille en het clusteren van activiteiten (Voorzieningenkaart 2030) - het verlagen van de kosten (prestatiecontracten onderhoud, minder beheer, energiemanagement) - een bezuiniging op het beheer van Horizonscholen Algemene bedrijfsreserve grondbedrijf (ABR) I 3.400 100% 3.400 3.400 Risico De ABR van het grondbedrijf dient om de conjuncturele risico’s af te dekken. De benodigde omvang van het weerstandsvermogen in de ABR bepalen we aan de hand van een stappenplan. Een gedetailleerde toelichting hierop is terug te vinden in het meerjarenprogramma (MPG) van het grondbedrijf. Na zes jaar crisis is er binnen de ABR weinig weerstandsvermogen aanwezig. De ABR is het afgelopen jaar licht gegroeid met € 0,1 miljoen naar € 0,8 miljoen. Het MPG laat zien dat de ABR daalt naar € 350.000 in 2019. Dat komt vooral door een onttrekking van € 1,2 miljoen in 2018 voor de brede school in Lith. De ABR behoort op basis van het stappenplan € 4,2 miljoen te bedragen. De ABR heeft dus nagenoeg geen buffer. De algemene reserve van de gemeente dient nu als achtervang voor het opvangen van de conjuncturele risico’s. Conjuncturele risico’s: • Verkoop kavels woningbouw: We verwachten dat de bodem van de Nederlandse koopwoningmarkt is bereikt. De daling van de woningverkopen is veranderd in een voorzichtige stijging. De gemiddelde woningprijs in Nederland is weer licht aan het stijgen; in Oss nog nauwelijks. We verwachten dat deze ontwikkeling voorzichtig doorzet, in een nieuwe realiteit die sober blijft. De prognoses zijn daarop aangepast. • Verkoop kavels bedrijventerreinen: De nog onzekere economische situatie blijft de komende jaren van invloed op investeringsbeslissingen van bedrijven en vormt daarmee een onzekerheid voor de verkoop van industriegrond. Wel zien we dat logistieke bedrijven en beleggers posities aan het innemen zijn. Daar spelen we op in. We houden rekening met een verlaging van de in de markt haalbare grondprijzen. Hiermee rekenen we de grondexploitatie Vorstengrafdonk door. Dit leidt tot een lager resultaat. Heesch-West: In 2014 is de gemeenschappelijke regeling voor dit project daadwerkelijk gevormd. De financiële middelen zijn echter nog niet overgeheveld. Het Osse deel zit nog steeds in ons grondbedrijf. Voor dit project hebben we in Oss een verliesvoorziening (€ 5,3 miljoen) en een risicoreserve (€ 2,5 miljoen) gevormd. In 2015 is door de herindeling van de gemeente Maasdonk het Osse aandeel in dit project groter geworden. De verliesvoorziening groeit door het aandeel van Maasdonk. Deze kosten worden afgedekt uit de middelen van Maasdonk. Daarnaast neemt de risicovoorziening met € 0,2 miljoen toe. Deze kosten worden afgedekt uit de reserve Kosten en risico’s herindeling Maasdonk. Maasdonk beschikte niet over een aanvullende risicoreserve voor Heesch-West. V&D: We zijn voor het centrumplan V&D/Wal/TBL bezig met de haalbaarheidsanalyse. Vanwege marktontwikkelingen en interesse van diverse initiatiefnemers is deze analyse nog niet afgerond. Hierbij trekken we samen op met de vastgoedbeleggers en initiatiefnemers. Ook wordt gekeken naar de vestiging van cultuuronderdelen, zoals de bibliotheek. We verwachten dat de uiteindelijke grondexploitatie forse tekorten laat zien. De plankosten tot nu toe zijn afgedekt. Beheersmaatregel Grondexploitaties worden twee keer per jaar gemonitord en doorgerekend op basis van actuele uitgangspunten. Voor een nadere toelichting op de uitgangspunten die hierbij gehanteerd zijn verwijzen we naar het MPG van het grondbedrijf. Verder gaan we onderzoeken of we de plankosten voor nieuwe plannen, bijvoorbeeld het centrumplan, voortaan op een andere manier kunnen afdekken.
124 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
bedragen x € 1.000
Risico en beheersingsmaatregel
S/I
1
Impact
Kans Risicobedrag Benodigde weer(impact x kans) standscapaciteit
Realisatie van bezuinigingen S 1.400 10% 140 140 Risico In de programmabegroting 2014-2017 is voor een bedrag van € 6,4 miljoen aan nieuwe bezuinigingen opgenomen. Hierin is een aantal bezuinigingen opgenomen die de komende jaren nog gerealiseerd moeten worden. Deze bezuinigingen zijn planmatig inmiddels wel allemaal uitgewerkt. Risicovollere bezuinigingen hierbinnen zijn de bezuinigingen op het gebied van Horizonscholen, het vormen van één welzijnsinstelling, cultuur, sport en gemeenschappelijke regelingen. In totaal gaat het om een bedrag van € 1,4 miljoen. Beheersmaatregel Zoals alle bezuinigingen worden ook deze bezuinigingen kritisch gevolgd. In de programmabegroting 2015- 2018 zijn alle bezuinigingen kritisch bekeken en op uitgewerkte plannen gebaseerd. De bezuinigingsbedragen zijn daarop geactualiseerd. Het risico is hiermee relatief beperkt. Renterisico N329 I 1.000 75% 750 0 Risico De dekking van het project N329 bestaat enerzijds uit subsidies van het Rijk en de provincie en anderzijds uit een gemeentelijke bijdrage. De gemeentelijke bijdrage wordt gerealiseerd door verkopen van industriegronden. Volgens de prognose blijft de fasering van de verkopen achter bij de oorspronkelijke ramingen; de laatste bijdrage is voorzien in 2026. Door vertraging in de verkoop van industriegronden is sprake van een rentenadeel. Uitgaande van de meest recente prognoses komt dit nadeel aan het eind van de looptijd op ongeveer € 1 miljoen uit. Verdere vertraging in geraamde verkopen leidt tot een toename van het nadeel. Aangezien hier momenteel geen aanwijzingen voor zijn is hier geen rekening mee gehouden bij de inschatting van de omvang van het risico. Beheersmaatregel Om het nadeel van € 1 miljoen in 2026 af te dekken is nu een bedrag van € 750.000 benodigd. Financiële dekking van het risico van € 750.000 is beschikbaar binnen het projectbudget. Voor dit risico is daarom nog geen weerstandscapaciteit benodigd. Mochten vertragingen in de fasering van de verkopen verder oplopen dan zal het rentenadeel toenemen en zullen we hier wel rekening mee moeten houden in de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. Zettingen N329 I PM 75% PM PM Risico Bij het project N329 zijn bij de bouw van de onderdoorgang en de fietstunnels damwanden ingebracht. Bij het inbrengen van deze damwanden zijn ernstige verzakkingen ontstaan met als gevolg onder andere benodigde herstelwerkzaamheden, aanvullende verkeersmaatregelen en het gebruik van diverse andere heistellingen. De extra kosten hiervan zijn volgens de aannemer ongeveer € 8 miljoen en behoren volgens de aannemer tot de aansprakelijkheid van de gemeente Oss. Wij hebben deze aansprakelijkheid afgewezen. Gezien het geschil tussen de aannemer en ons over de vraag voor wiens rekening en risico de zettingen/verzakkingen komen, is de zaak voorgelegd aan de Raad van Arbitrage voor de bouw. We wachten nog op de uitspraak. Beheersmaatregel We hebben de aansprakelijkheid afgewezen aan de hand van een verscheidenheid aan argumenten. Beoordelingen van externe deskundigen die we hierbij ingeschakeld hebben ondersteunen ons standpunt. OLSP Vastgoed BV I 2.300 50% 1.150 460 Risico We hebben een aandelenkapitaal van € 2,3 miljoen aangekocht van OLSP Vastgoed BV. Bij faillissement van de BV of waardevermindering van het vastgoed lopen we het risico dat we onze investering van € 2,3 miljoen niet meer terugontvangen. De kans dat dit risico zich voordoet schatten we op 50%. In de nota reserves 2012 is besloten het risico via de algemene reserve af te dekken. Het volledige risicobedrag maakt daarom deel uit van de benodigde weerstandscapaciteit. OLSP Vastgoed BV en zijn huurder Pivot Park zijn sinds 2012 actief. Nu blijkt dat het vastgoed minder geschikt is voor gebruik door meerdere huurders (‘multitennant’) dan bij de aankoop was ingeschat. Dat kan gevolgen hebben voor de waardering van ons aandelenkapitaal. Beheersmaatregel OLSP Vastgoed BV werkt in 2015 een aangepaste vastgoedstrategie uit om het commerciële gebruik van de gebouwen te optimaliseren. Afwaardering is één van de opties. Vooruitlopend daarop hebben we een voorziening van € 690.000 getroffen. Daarmee is een deel van het risico afgedekt en wordt een kleiner beroep op de weerstandscapaciteit gedaan.
125 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
bedragen x € 1.000
Risico en beheersingsmaatregel
S/I
1
Impact
Kans Risicobedrag Benodigde weer(impact x kans) standscapaciteit
Boete Attero I PM 50% PM PM Risico In 2013 heeft de provincie afvalverwerkingsbedrijf Attero verkocht aan Waterland Private Equity Investments. Contractueel is vastgelegd dat Attero in geval van onderaanlevering van afvalhoeveelheden een boete op kan leggen. Door de verkoop aan een commerciële partij lopen we samen met de andere Brabantse gemeenten het risico dat Attero een boete oplegt als aantoonbaar is dat niet aan de aanleveringsverplichting is voldaan. De Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant (VvC) verwacht dat Attero een arbitragezaak zal starten. De opgelegde boete voor het gewest waartoe Oss behoort is € 2,8 miljoen (excl. BTW) voor de periode 2011-2013 en € 1,4 miljoen (excl. BTW) voor het jaar 2014. De boete zelf en het aandeel voor de gemeente Oss hierin zijn nog onzeker. In 2015 zal hier meer duidelijkheid over komen. Beheersmaatregel Momenteel worden juridische mogelijkheden onderzocht en worden gesprekken gevoerd met betrokken partijen. Herstelwerkzaamheden haven I 1.700 75% 1.275 1.275 Risico De oever in de haven bij het bedrijf VBI is begin 2014 ingestort. In verband met het spoedeisende karakter en gevaar voor het verder wegschuiven van de oever is in de voorjaarsnota 2014 € 400.000 beschikbaar gesteld om herstelwerkzaamheden uit te kunnen voeren. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat aanvullende grootschalige herstelwerkzaamheden onvermijdelijk zijn. De oeverbeschermingen zijn op meerdere plaatsen dermate aangetast door het scheepvaartverkeer dat oevers niet meer beschermd worden. Naast de beschikbaar gestelde € 400.000 worden de incidentele totale herstelkosten op basis van een globale inschatting op € 1,7 miljoen geraamd. De herstelwerkzaamheden zullen door middel van een prioritering over meerdere jaren gefaseerd worden. Beheersmaatregel In 2015 volgt een beleid-/beheernotitie waarbij een structurele doorrekening plaatsvindt. In het beheerplan worden de totale kosten van de haven (inclusief oevers en technische installaties) en dekkingsmogelijkheden inzichtelijk gemaakt. Eén van de mogelijkheden is het aanpassen van de haventarieven waarbij de concurrentiepositie nadrukkelijk in beeld wordt gehouden. Hierbij wordt uitgegaan van een andere opzet van het havenbeheer die de haven toekomstbestendig maakt. Verzanding Lithse Ham I 300 75% 225 225 Risico Gebleken is dat een deel van het water in de Lithse Ham is verzand. Het gaat met name om de ingang en de directe omgeving. Uit dieptemetingen blijkt dat zeilschepen met een diepgang tot 2,1 meter en vrachtschepen met een diepgang tot 3,5 meter die eventueel in de Lithse Ham komen niet meer voldoende waterdiepte hebben om te kunnen binnenvaren. Hier zullen baggerwerkzaamheden noodzakelijk zijn, waarbij we er vanuit gaan dat het zand/de grond bruikbaar is en niet verontreinigd. Beheersmaatregel In overleg met Rijkswaterstaat wordt nader onderzocht welke werkzaamheden nodig zijn. De inschatting is dat hiervoor € 300.000 noodzakelijk is. In de financiële doorrekening van het beheerplan groen zal een exacte berekening van de incidentele en structurele onderhoudskosten gemaakt worden en daarna gemeld worden. Omgevingsdienst Brabant Noord I 150 50% 75 75 Risico In de begroting 2015 van de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) worden enkele risico’s benoemd die impact hebben op de deelnemers van de ODBN: - Improductiviteit door de nieuwe organisatie; de werkelijke productiviteit blijft achter bij de raming. - Onvoldoende zicht op uren basistakenpakket van de deelnemers. - Een kwalitatieve mismatch tussen de inbreng van medewerkers en het bijbehorende takenpakket. Voor het jaar 2014 zijn de kosten binnen onze begroting gebleven. De benoemde risico’s in de begroting hebben betrekking op de (financiële) bedrijfsvoering. De financiële consequenties kunnen ertoe leiden dat bedragen verrekend moeten worden. Beheersmaatregel We monitoren maandelijks de nota’s. Zo houden we de budgetten in de gaten.
126 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
bedragen x € 1.000
Risico en beheersingsmaatregel
S/I
1
Impact
Kans Risicobedrag Benodigde weer(impact x kans) standscapaciteit
Toeristenbelasting S 200 75% Risico De begrote opbrengst aan toeristenbelasting wordt waarschijnlijk niet gehaald.
150
150
Beheersmaatregel We doen in het voorjaar van 2015 een onderzoek naar het te belasten areaal. In overleg met de belangenverenigingen wordt onderzocht wat het beste tariefsysteem kan zijn. De uitkomsten worden vervolgens ter besluitvorming voorgelegd. Vennootschapsbelasting S PM 100% PM PM Risico Met ingang van 1 januari 2016 worden we als gemeente belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Dit betekent dat we vennootschapsbelasting moeten gaan betalen over het resultaat op activiteiten waarbij we fiscaal gezien een onderneming drijven. Door het ontstaan van deze belastinglast kan een tekort in de begroting ontstaan. Op dit moment is nog niet duidelijk wat de effecten zijn. Beheersmaatregel In 2015 inventariseren we de activiteiten waarvoor we belastingplichtig worden en van welke vrijstellingen we gebruik kunnen maken. Met hulp van fiscalisten gaan we de fiscale waardering en winstbepaling voor de activiteiten berekenen. Overig I 150 50% 75 75 Risico’s die bekend zijn, maar die in deze paragraaf vanwege de gevoeligheid (bijvoorbeeld vanwege lopende juridische procedures) niet expliciet benoemd worden. Totaal benodigde weerstandscapaciteit (structureel) 290 Totaal benodigde weerstandscapaciteit (incidenteel) 5.510
Vervallen risico’s -
Wet Markt en Overheid
-
Beheerplan parkeren
Inventarisatie van de weerstandscapaciteit Onder het begrip weerstandsvermogen verstaan we het vermogen van de gemeente om risico’s op te kunnen vangen, zodat het afgesproken gemeentelijke takenpakket toch onverkort uitgevoerd kan worden. In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) wordt aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen enerzijds: -
de weerstandscapaciteit: de middelen waarover we (kunnen) beschikken om niet begrote kosten te kunnen dekken, en anderzijds:
-
alle risico’s waar nog geen voorzieningen voor gevormd zijn en die van materiële betekenis kunnen zijn.
Voor de gemeente is de weerstandscapaciteit van belang. Een sluitende begroting geeft weliswaar aan dat er evenwicht is tussen de uitgaven en inkomsten, maar ook dat er beperkte ruimte is voor het opvangen van tegenvallers. De weerstandscapaciteit bestaat uit twee onderdelen; de structurele en de incidentele weerstandscapaciteit. Structurele weerstandscapaciteit De structurele weerstandscapaciteit dient voor het opvangen van risico’s met een meerjarig effect. Deze middelen worden gevormd door de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorzien. Op basis van de OZB-tarieven per 1 januari 2015 en de waarde van de onroerende goederen naar de toestand per 1 januari 2014 (inclusief Geffen) zullen de OZB-opbrengsten met bijna € 1,3 miljoen moeten stijgen voordat het zogenaamde ‘redelijk peil’ van het belastingpakket bereikt is. Hierbij is nog geen rekening gehouden met toekomstige belastingverhogingen zoals vastgesteld in eerdere begrotingen.
127 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
De post onvoorzien (€ 280.000, vanaf 2015 € 300.000) is structureel in de begroting opgenomen en maakt ook onderdeel uit van de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit De incidentele weerstandscapaciteit is als volgt opgebouwd: -
het vrij aanwendbare deel van de algemene vrije reserve (inclusief de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf)
-
de niet beklemde bestemmingsreserves (overige bestemmingsreserves)
-
de stille reserves
-
Algemene vrije reserve
In het verleden stelde de provinciale toezichthouder een norm voor de hoogte van de algemene vrije reserve. Deze norm was 10% van de algemene uitkering. Tegenwoordig kan elke gemeente zelf een norm stellen voor de noodzakelijke omvang. Hierbij zijn de volgende aspecten van belang: -
heeft de gemeente alle risico’s in beeld?
-
welke beheersmaatregelen heeft de gemeente inmiddels genomen om risico’s te beperken?
-
welke risico’s zijn nog niet afgedekt?
De risico’s op tactisch en operationeel niveau zijn naar verwachting voldoende herkend. Het grootste deel van deze risico’s is ook voorzien van beheersmaatregelen en waar nodig afgedekt door middel van een voorziening of reserve (bijvoorbeeld het grondbedrijf). Ook de risico’s die zich kunnen voordoen bij grote projecten, zoals N329, OLSP en Talentencampus, zijn in beeld gebracht. Hiervoor zijn bovendien beheersmaatregelen geformuleerd en dekkingsmiddelen gereserveerd. Daarnaast zijn risico’s geïdentificeerd waarvan het bedrag en de kans van optreden met onvoldoende zekerheid bepaald kunnen worden. Deze komen ten laste van de weerstandscapaciteit. Uitgaande van de oorspronkelijke provinciale norm, de hiervoor genoemde 10% van de algemene uitkering, dient de algemene vrije reserve ongeveer € 15 miljoen te zijn (per 1 januari 2015). Hierbij is rekening gehouden met de stijging van de algemene uitkering vanwege de decentralisaties in het sociaal domein en de herindeling met Maasdonk. De algemene reserves hebben per 31 december 2014 een omvang van € 19,6 miljoen (€ 18,8 miljoen algemene vrije reserve en € 0,8 miljoen algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf (ABR)). -
Niet beklemde bestemmingsreserves
Bestemmingsreserves bevatten middelen die de gemeenteraad voor een bepaalde doelstelling geoormerkt heeft. De gemeenteraad is bevoegd om de bestemming van deze reserves te wijzigen of te besluiten tot extra mutaties ten laste of ten gunste van deze reserves. De bestemmingsreserves kunnen hiermee dus ingezet worden voor het opvangen van risico’s als die zich voordoen. We kennen twee soorten bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves voor de afdekking van afschrijvingslasten e.d. en de overige bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves voor de afdekking van afschrijvingslasten e.d. zijn niet beschikbaar voor de incidentele weerstandscapaciteit, omdat deze structureel zijn ingezet voor de afdekking van (kapitaal)lasten in de begroting. De overige bestemmingsreserves kunnen wel ingezet worden voor het afdekken van risico’s als de raad hiertoe besluit. Dit betekent wel dat deze middelen in dat geval niet meer beschikbaar zijn voor het oorspronkelijke doel waarvoor de bestemmingsreserves gevormd zijn. -
Stille reserves
Stille reserves zijn activa waarvan de boekwaarde lager is dan de werkelijke waarde en die direct verkoopbaar zijn. Een volledig beeld is niet voorhanden.
128 naar inhoudsopgave
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
Totale weerstandscapaciteit Samengevat is de huidige weerstandscapaciteit: -
Structurele weerstandscapaciteit -
Onbenutte belastingcapaciteit
€
1.280.000
-
Post onvoorzien
€
280.000
Totaal € 1.560.000 -
Incidentele weerstandscapaciteit (31-12-2014): -
Algemene vrije reserve
€ 19.576.000
-
Niet beklemde bestemmingsreserves
€ 41.446.000
-
Stille reserves
pm
Totaal € 61.022.000
129 naar inhoudsopgave
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen Inleiding Kapitaalgoederen zijn vermogens die zijn vastgelegd in objecten met een nut over meerdere jaren. Voor deze objecten is tijdens de levensduur geld nodig om de kwaliteit en het functioneren in stand te kunnen houden. We onderscheiden drie categorieën kapitaalgoederen: -
Voorzieningen in de openbare ruimte
-
Buitensportaccommodaties
-
Gemeentelijke gebouwen (inclusief gebouwen basisonderwijs)
Deze kapitaalgoederen vertegenwoordigen een grote waarde. Samenvattend is de gemeente eigenaar van de volgende kapitaalgoederen: -
587 hectare verhardingen in wegen, straten en pleinen met bijbehorende voorzieningen als trottoirs, lichtmasten, wegmeubilair, verkeersregelinstallaties en bruggen. De totale weglengte is 814 kilometer.
-
455 kilometer hoofdriolen onder vrij verval met aansluitleidingen, gemalen en 171 km persleidingen.
-
845 hectare parken, plantsoenen en bermen
-
751 hectare bosgebieden
-
49 hectare natuurgebieden
-
143 gebouwen
-
18 sportparken
1. Voorzieningen in de openbare ruimte Beheerplannen vormen de basis voor beheer, onderhoud en vervanging van voorzieningen in de openbare ruimte. Beheerplannen worden opgesteld aan de hand van beleidskeuzes die zijn vastgelegd in visiedocumenten, beleidsplannen en beleidsbeslissingen. Als algemene definitie voor het beheer van voorzieningen hanteren we: Het zorgdragen voor de afgesproken prestaties en kwaliteiten bij aanvaardbare risico’s tegen minimale kosten. Ten aanzien van groot onderhoud en vervangingsinvesteringen zijn in het Integraal Uitvoeringsprogramma (IUP) beheermaatregelen in de tijd op elkaar afgestemd. Dit betekent dat we bepaalde werkzaamheden uit de beheerplannen naar voren halen of soms naar achteren schuiven omdat daarmee een financieel of maatschappelijk voordeel behaald kan worden. Dagelijks of klein onderhoud staat veel meer op zichzelf en wordt waar relevant gebiedsgericht afgestemd en uitgevoerd. De beheerplannen hebben een beperkte geldigheidsduur: tot zes jaar. Deze periode is afhankelijk van de beschikbare financiële middelen, nieuwe ontwikkelingen en politieke relevantie. Naast reguliere middelen in de begroting wordt geld uit reserves en voorzieningen ingezet en wordt incidenteel geld ingezet dat via de programmabegroting is vrijgemaakt. In 2013 is in de Kadernota Openbare Ruimte een kwaliteitscatalogus inclusief een kwaliteitsprofiel voor het onderhoud van de openbare ruimte vastgesteld. De budgetten in de begroting zijn daarop aangepast.
130 naar inhoudsopgave
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
In het volgende overzicht wordt aangegeven welke beleids- en beheerplannen er zijn en in welk jaar ze zijn vastgesteld. Beleidsplan/beheerplan
Jaar van vaststelling
Mobiliteitsplan
2011
Beleidsnota Openbare Verlichting
2014
Kadernota en Visie Openbare Ruimte
2013
- Kwaliteitsprofiel onderhoud openbare ruimte
2013
- Beheerplan wegen
2012
- Beheerplan groen en spelen
2013
- Beheerplan openbare verlichting
2014
- Beheerplan verkeersregelinstallaties
2012
- Beheerplan kunstobjecten
2012
- Beheerplan parkeren (betaald)
2013
- Integraal Uitvoeringsprogramma (IUP)
2013
- Meerjareninvesteringsprogramma Mobiliteit (MIPMo)
2012
- Beheerplan bossen
2009
Plan Gemeentelijke Watertaken (vGRP)
2012
- Beheerplan riolering (vGRP)
2012
- Beheerplan haven
2013
De vastgestelde kwaliteitsniveaus (uit de kwaliteitscatalogus) voor het onderhoud van de openbare ruimte zijn: Omschrijving
Kwaliteitsniveau per 2014
Kwaliteitsniveau per 2015
Centrum Goed
Goed
Wonen Sober+
Sober+
Werken
Sober
Sober
Hoofdroutes Basis
Sober
Parken/grote groengebieden
Sober
Sober
Sportcomplexen
Sober
Sober
Bos/natuurgebied
Sober
Sober
Buitengebied Sober
Sober
In 2014 is een beleidsschouw uitgevoerd waarin de aanwezige kwaliteiten van de openbare ruimte per halverwege 2014 getoetst zijn. Het onderhoudsniveau voor de gehele openbare ruimte lag op het niveau sober of basis (in het bijzonder Berghem, Oss Noordoost). De streefkwaliteiten basis voor hoofdroutes en goed voor centrumgebieden werden niet gehaald. Op grond van een nadere analyse in 2015 gaan we de onderhoudsprogramma’s aanpassen. Ook gaven we in 2014 volgens de beheerplannen en het IUP uitvoering aan dagelijks beheer en onderhoud (instandhouding goed functioneren), aan renovatie en vervanging (herstel goed functioneren) en aan herinrichting (verbeteringswerken, toevoeging nieuwe functies en/of nieuwe beeldkwaliteiten). De voortgangsrapportage IUP verderop in dit jaarverslag geeft een nader beeld van de IUP-projecten. Financiële consequenties In het onderhoud van groen, grijs en blauw zijn geen achterstanden. In de vervanging van openbare verlichting is wel enige achterstand. Via het beleidsplan openbare verlichting is een keuze voorgelegd om deze achterstand de komende jaren weg te werken, in combinatie met de ombouw naar meer energiezuinige verlichting. In de voorjaarsnota 2014 is hiervoor € 1,6 miljoen beschikbaar gesteld. Daarmee realiseren we een versnelde omvorming naar meer energiezuinige verlichting. Besparing op energiekosten is daarnaast nodig voor tijdige vervanging van de overige verlichting. In 2014 is bij de openbare verlichting al een energiebesparing van 7,2% bereikt ten opzichte van 2013 (monitor Energieakkoord).
131 naar inhoudsopgave
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
In de voorjaarsnota 2014 is daarnaast eenmalig € 337.000 en structureel € 8.000 vrijgemaakt voor herstel van boomstructuren, in het bijzonder als gevolg van de kastanjebloedingsziekte. Daarnaast worden de volgende ontwikkelingen meegenomen bij het actualiseren van de beheerplannen in 2015: -
Voor het verplicht verwerken van vrijkomende bagger bij het onderhoud van A-watergangen van het waterschap is in de programmabegroting 2015-2018 een structureel budget van € 71.000 opgenomen. Op basis van een inventarisatie van het waterschap moet nog bepaald worden wat eventuele consequenties voor ons zijn bij onderhoud aan B-watergangen.
-
Het beheerplan haven wordt in 2015 geactualiseerd. In dit beheerplan zijn de oeverbeschermingen een belangrijk aandachtspunt. De oeverbescherming is op een aantal plaatsen aangetast. Op basis van onderzoek door een extern bureau brengen we noodzakelijke maatregelen en dekkingsmogelijkheden in kaart. Voor het herstellen van de oevers is in de voorjaarsnota 2014 al een eerste bedrag van € 400.000 vrijgemaakt voor spoedeisende werkzaamheden.
-
In de Lithse Ham moeten baggerwerkzaamheden uitgevoerd worden. In overleg met Rijkswaterstaat wordt bepaald welke werkzaamheden nodig zijn.
De uitvoering van werkzaamheden heeft geleid tot de besteding van budgetten in de begroting en wijzigingen in de reserves en voorzieningen. De volgende reserves en onderhoudsvoorzieningen zijn hiervoor beschikbaar: -
Reserve openbare verlichting
-
Reserve verkeersregelinstallaties
-
Egalisatiereserve rioleringsbeheer
-
Spaar- en egalisatievoorziening rioleringsbeheer
-
Reserve Integraal Uitvoeringsprogramma (IUP)
-
Reserve mobiliteit
-
Reserve parkeren
-
Voorziening groot onderhoud haven
Voor nadere informatie en een toelichting op de belangrijkste wijzigingen op deze reserves en voorzieningen in 2014 verwijzen we naar het bijlagenboek bij de jaarrekening. 2. Buitensportaccommodaties Het beheerplan buitensportaccommodaties (2009) is het beheerinstrument voor onderhoud en renovatie van sportterreinen. Dit plan geeft aan hoe we de sportvelden, verhardingen, beplanting, hekwerken, verlichting en inrichtingsmaterialen tijdens de planperiode onderhouden, vervangen en renoveren. In 2013 is het beheer van de sportterreinen in de voormalige gemeente Lith geharmoniseerd volgens het beleid van Oss. In de meerjarenbegroting zit een renovatiecomponent. Financiële consequenties De uitvoering van werkzaamheden heeft geleid tot de besteding van budgetten in de begroting en wijzigingen in de voorziening cultuurtechnisch onderhoud sportterreinen. Voor een toelichting op de belangrijkste wijzigingen in deze voorziening in 2014 verwijzen we naar het bijlagenboek bij de jaarrekening.
132 naar inhoudsopgave
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
3. Gemeentelijke gebouwen Voor het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is vanaf 2012 voor de duur van 6 jaar een prestatiecontract afgesloten op basis van vooraf vastgestelde kwaliteitscriteria. Daarnaast is in 2012 voor de hele vastgoedportefeuille een nieuwe meerjarenonderhoudsplanning (MOP) opgesteld, gebaseerd op de methodiek conditiemeten (NEN2767). Na afronding van de MOP zijn de resultaten daarvan vertaald in het beheerplan gemeentelijke gebouwen 2013-2018. De gebouwen worden onderhouden op conditieniveau 3, instandhouding op een sober en doelmatig niveau. Financiële consequenties De uitvoering van werkzaamheden heeft geleid tot de besteding van budgetten in de begroting en wijzigingen in de onderhoudsvoorzieningen. De volgende onderhoudsvoorzieningen zijn aanwezig: -
Onderhoud Ir. Diddewerf
-
Onderhoud brandweerkazerne Oss
-
Onderhoud accommodatie emancipatie
-
Onderhoud aula Hoogen Heuvel
-
Onderhoud accommodatie openluchtrecreatie
-
Buitenonderhoud scholen
-
Onderhoud sociaal-culturele accommodaties
-
Onderhoud Museum Jan Cunen
-
Onderhoud gemeentehuis
-
Onderhoud monumenten
Voor nadere informatie en een toelichting op de belangrijkste wijzigingen op deze onderhoudsvoorzieningen in 2014 verwijzen we naar het bijlagenboek bij de jaarrekening.
133 naar inhoudsopgave
Paragraaf financiering
Inleiding De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van de geldmiddelen die daarvoor nodig zijn. De uitvoering van deze taak vraagt snelle beslissingen in een complexe geld- en kapitaalmarkt. Het beleid van Oss voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut. De belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn: - Overtollige gelden worden alleen uitgezet bij banken of instellingen die voldoen aan de eisen van de Wet Fido en de bijbehorende uitvoeringsregeling. - Het aantrekken van leningen gebeurt door bij tenminste 2 financiële instellingen een offerte aan te vragen. - De gemeente maakt alleen gebruik van financiële instrumenten om risico’s te verkleinen en niet om te speculeren. Algemene ontwikkelingen: rentebeleid Onder invloed van het huidige economische klimaat houdt de Europese Centrale Bank (ECB) de rente nog een lange tijd op of onder het huidige historisch lage niveau. Het beleid van de ECB is erop gericht de prijsstabiliteit te handhaven door het voeren van een ruim monetair beleid waardoor ook de rente laag kan blijven. De lange rentetarieven zullen naar verwachting op termijn wel gaan oplopen onder invloed van het toekomstige gematigde herstel. Het is van belang de looptijd van toekomstige financieringsmiddelen nauwkeurig te ramen. Om een goed inzicht te krijgen in de meerjarige financieringsbehoefte werken we met een meerjarig liquiditeitenoverzicht en werken we scenario’s uit met een maximale en een minimale realisatie van inkomsten uit het grondbedrijf. Op basis van deze analyse concluderen we dat het op dit moment, mede door een historisch lage rente voor langlopende geldleningen, zeer aantrekkelijk is om de kasgeldlimiet maximaal te benutten en zonodig te financieren met leningen met een looptijd van 20 tot 25 jaar. Momenteel zijn de tarieven voor 1-maands kasgeld -0,09% en voor rekening-courant krediet 0,7%. Voor 20- tot 25-jaarsleningen (lineair) liggen de tarieven op 1,2 tot 1,4%. Langlopende leningen In de volgende tabel is het verloop van de opgenomen en verstrekte geldleningen opgenomen. bedragen x € 1.000
Omschrijving
Opgenomen
Verstrekt
Stand per 1 januari 2014
181.236
64.504
Aflossingen in 2014
-26.253
-2.835
Opgenomen/uitgezet
Stand per 31 december 2014
0
246
154.983
61.915
In 2014 zijn er geen leningen opgenomen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door het feit dat er in 2014 slechts enkele projecten zijn uitgevoerd (zoals de multifunctionele accommodatie Oijen (€ 1,2 miljoen) en sportpark Amstelhoef (€ 2,4 miljoen)).
134 naar inhoudsopgave
Paragraaf financiering
Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is het maximum aan gemiddelde netto vlottende schuld dat een gemeente in een kwartaal mag hebben. Bij netto vlottende schuld gaat het om financieringen met een looptijd korter dan 1 jaar. De minister heeft deze limiet op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Oss was de limiet in 2014 afgerond € 19 miljoen. Voor deze vlottende financiering maken we gebruik van de rekening-courantfaciliteit bij de BNG en van kasen daggeldleningen. De rekening-courant limiet bij de BNG is € 30 miljoen. We hebben elk kwartaal de gemiddelde netto vlottende schuld bepaald en met de kasgeldlimiet vergeleken. Daarbij bleek dat we steeds aan de regels voldaan hebben. Renterisiconorm Bij het bepalen van de duur van de geldleningen die we aantrekken moeten we rekening houden met de renterisiconorm die in de Wet Fido wordt voorgeschreven. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Voor Oss was de norm in 2014 € 44 miljoen. Uit de staat van opgenomen langlopende geldleningen 2014 blijkt dat we de renterisiconorm voor 60% (€ 26,3 miljoen) gebruiken. In de lijn van het treasurybeleid is dat aan de veilige kant. Schatkistbankieren In december 2013 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel verplicht schatkistbankieren aangenomen. De wet is vervolgens op 14 december 2013 ingegaan. De Staat en de gemeente Oss hebben vrijwel gelijktijdig een rekening-courantovereenkomst afgesloten en een werkrekening voor schatkistbankieren geopend. Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen is een drempelbedrag ingesteld dat buiten de schatkist gehouden mag worden. Het drempelbedrag is 0,75% van het begrotingstotaal en is in 2014 € 1,65 miljoen. Naar aanleiding van een wijziging van het BBV rapporteren we vanaf deze jaarrekening in de toelichting op de balans over het drempelbedrag en het gebruik daarvan in elk kwartaal. Deze rapportage biedt inzicht in de wijze waarop het drempelbedrag is benut. Daaruit blijkt dat we in 2014 in drie kwartalen ruimschoots binnen de limiet zijn gebleven en alleen in het 2e kwartaal het drempelbedrag overschreden hebben. Deze overschrijding heeft verder geen financiële consequenties.
135 naar inhoudsopgave
Paragraaf verbonden partijen
Inleiding Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de gemeentelijke financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet) schrijven voor dat het college in het jaarverslag een overzicht van de verbonden partijen geeft. Het gaat om een overzicht van de externe rechtspersonen waar Oss een bestuurlijke en financiële band mee heeft. Dat kunnen de volgende instellingen zijn: -
gemeenschappelijke regelingen: bestuursrechtelijke samenwerkingsverbanden tussen gemeenten onderling en/of andere overheidsinstanties. Een lid van het college maakt vaak deel uit van het algemeen of dagelijks bestuur.
-
vennootschappen, waarin de gemeente financieel deelneemt (naamloze of besloten vennootschap). De gemeente is daarin via de vergadering van aandeelhouders of een raad van commissarissen vertegenwoordigd.
-
verenigingen, waar de gemeente lid van is.
-
stichtingen waarin de gemeente een bestuurszetel heeft.
Op basis van het BBV en de verordening geeft het college jaarlijks inzicht in: -
het doel
-
de betrokken partijen
-
het bestuurlijke belang
-
het financiële belang
-
de ontwikkelingen
Daarnaast wordt ingegaan op wijzigingen in participaties en het zich voordoen van problemen. 1.
Toelichting
Een paragraaf verbonden partijen is om twee redenen van belang. De eerste is dat verbonden partijen vaak beleid uitvoeren dat tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoort. De gemeente geeft als het ware een opdracht aan de verbonden partij, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de beoogde doelstellingen en programma’s. Daarbij is het van belang om regelmatig de vraag te stellen of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds corresponderen met die van de gemeente en of de beoogde doelstellingen gerealiseerd zijn. De tweede reden voor dit onderdeel in de begroting is het geven van inzicht in de risico’s en de budgettaire gevolgen van verbonden partijen. De verbonden partijen kunnen in twee categorieën verdeeld worden, te weten de publiekrechtelijke en de privaatrechtelijke regelingen. De eerste categorie gaat over de gemeenschappelijke regelingen. Die zijn gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). De deelnemende gemeenten benoemen de leden van het algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling. Daarnaast heeft Oss zitting in een aantal dagelijkse besturen van gemeenschappelijke regelingen. De bestuursleden hebben een informatie- en verantwoordingsplicht naar de gemeenteraad over hun inbreng in deze samenwerkingsverbanden. In Oss hebben we daarom de gemeenschappelijke regelingen ook steeds als vast agendapunt bij de raadscommissies staan. Verder behandelt de gemeenteraad de kadernota’s, begrotingen en jaarrekeningen van de grote gemeenschappelijke regelingen (zie voor een overzicht 3A verderop in deze paragraaf) in een aparte vergadering. Naast samenwerking binnen gemeenschappelijke regelingen zijn we de afgelopen jaren in toenemende mate gaan samenwerken op basis van privaatrechtelijke rechtsvormen, zoals vennootschappen, verenigingen, stichtingen en convenanten. Deze staan in de tweede rubriek (3B) vermeld.
136 naar inhoudsopgave
Paragraaf verbonden partijen
2.
Bijzondere ontwikkelingen
Financiën algemeen De verslechterde financiële situatie voor gemeenten als gevolg van de economische crisis heeft uiteraard ook consequenties voor regionale samenwerkingsverbanden. Onze burgemeester fungeert als coördinerend burgemeester voor het afstemmingsproces tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in Brabant-Noord. In 2011 is een beroep gedaan op deze samenwerkingsverbanden om in de periode 20122015 10% te bezuinigen. Deze bezuinigingen zijn in de meeste gevallen ter harte genomen. Het huidige kabinet heeft opnieuw bezuinigd, waardoor de gemeenten opnieuw te maken hebben gekregen met forse kortingen op het gemeentefonds. Volgens het principe ‘samen de trap af’ heeft de burgemeester de gemeenschappelijke regelingen verzocht opnieuw bezuinigingen door te voeren, oplopend tot 9% vanaf 2017. Via de kadernota’s en conceptbegrotingen van de gemeenschappelijke regelingen worden het college en de gemeenteraad geïnformeerd over de realisatie daarvan en worden zij hierbij betrokken. AgriFood Capital Oss maakt actief deel uit van de regio Noordoost-Brabant. Ook in de regio zoeken ondernemers, onderwijs en overheid elkaar op. Voor het Osse bedrijfsleven liggen hier interessante contacten en kansen in bijvoorbeeld agrifood, gezondheid en logistiek, in technologie en in toepassing van wetenschap. De kern is dat vraagstukken rondom voeding, gezondheid en duurzaamheid op een ondernemende wijze worden omgezet in bedrijvigheid. Focus hierbij is de sterk aanwezige agrifoodsector in samenwerking met bijvoorbeeld health, farma, bouw, technologie en logistiek. In 2013 hebben ondernemers, onderwijs en overheden in Noordoost-Brabant hun intenties en ambities geformuleerd. Daarnaast hebben de overheden een regiofonds ingesteld. In 2014 is de werkorganisatie ingericht en geformaliseerd. De stichting AgriFood Capital bevordert en ziet toe op de realisatie van het uitvoeringsprogramma. Het doel is dat Noordoost-Brabant dé topregio wordt in AgriFood. De accenten liggen hierbij op een excellente arbeidsmarkt (People), krachtige bedrijvigheid (Business), betekenisvolle vernieuwingen (Innovation) en een aantrekkelijke woon-werkomgeving (Basics). Het is aan de partijen in de regio om deze accenten (samen) uit te werken in concrete projecten. AgriFood Capital stimuleert deze partijen, helpt ze op weg en brengt potentiële samenwerkingspartners bij elkaar. Belastingsamenwerking BSOB In 2013 bleek dat de BSOB een aantal zaken niet op orde had. De deelnemende gemeenten hebben daarop een taskforce ingesteld. De taskforce heeft het verbeterplan in 2014 voortvarend uitgevoerd. Er is meer lijn in de werkprocessen gekomen en er zijn afspraken gemaakt over het verbeteren en structureel verstrekken van managementinformatie. De bedrijfsvoering van de BSOB is hiermee verder in control gekomen. Dat blijkt onder andere uit de controle van de Waarderingskamer in 2014. Het oordeel over de WOZwerkprocessen is positief en wordt nu omschreven als: moet op onderdelen verbeterd worden. Op financieel vlak heeft de BSOB voldaan aan de bezuinigingsdoelstellingen. Omgevingsdienst Brabant Noord De Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) voert taken uit op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH). De ODBN is op 25 april 2013 opgericht en heeft als doel om de kwaliteit van de vergunningverlening en toezicht en handhaving bij de uitvoering van het milieudeel van de Wabo te verbeteren. De belangrijkste ambities liggen op het vlak van de aanpak van ketens en milieucriminaliteit en risicovolle bedrijven. Ook heeft de ODBN de opdracht innovatie en efficiëntie van de taakuitvoering te bevorderen. De ODBN is sinds eind 2013 operationeel. Dat is later dan de aanvankelijk voorziene start, wat heeft gezorgd voor een toename van de aanloopkosten en een financieel risico.
137 naar inhoudsopgave
Paragraaf verbonden partijen
3.
Ontwikkelingen per samenwerkingslichaam
A.
Gemeenschappelijke regelingen
Gemeenschappelijke regeling, bestuurlijk belang en zetel
Doel
Ontwikkelingen 2014
Veiligheidsregio
De Veiligheidsregio
Tegen de achtergrond van de voortgaande bezuinigingen
Brabant-Noord
heeft 3 taken:
van het Rijk en gemeenten heeft het algemeen bestuur
19 gemeenten in
- Regionale brandweer-
voor 2014 en volgende jaren voor een bedrag van € 5,2
Brabant-Noord
zorg - Geneeskundige Hulp
miljoen aan structurele taakstellingen op de uitgaven aan brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing
Portefeuillehouder:
bij Ongevallen of
vastgesteld.
Burgemeester W.
Rampen (GHOR)
Onze bijdrage aan de Veiligheidsregio in 2014 was
Buijs-Glaudemans, tevens lid dagelijks
- Meldcentrum voor
€ 3.344.558.
politie
bestuur en plv. voorzitter van de Veiligheidsregio. Gezondheidsdienst
Gezamenlijke behar-
Voor 2014 is de inwonerbijdrage voor de gemeenten vast-
Hart voor Brabant
tiging van de gezond-
gesteld op € 13,60, een verhoging van € 0,23 ten opzichte
(GGD)
heidszorg in Brabant-
van 2013 (€ 13,33 per inwoner).
Brabant-Noord en
Noord en regio Tilburg
In 2014 is een breed samengestelde werkgroep ingesteld,
regio Tilburg, totaal
op basis van de Wet
die vanuit inhoudelijke keuzes en de rol van de GGD in
27 gemeenten
publieke gezondheid.
de transities binnen het sociaal domein prioriteiten heeft voorgesteld in de GGD-taken. Hieraan zijn ook gevolgen gekoppeld voor de bezuinigingen op de GGD.
Portefeuillehouder: Wethouder R. Peters, tevens lid dagelijks bestuur. Regionale Ambulan-
De RAV is een gemeen-
De RAV vraagt sinds 2012 geen bijdrage van de deelne-
cevoorziening Bra-
schappelijke regeling
mende gemeenten.
bant Midden, West
van 44 gemeenten in
en Noord (RAV)
Brabant-Noord, Midden
44 gemeenten in
en West en voert de
Brabant-Noord, Mid-
taken op het terrein van
den en West
ambulancezorg uit.
Portefeuillehouder:
bijdrage aan de Ge-
Wethouder R. Peters,
neeskundige Hulpverle-
tevens lid dagelijks
ning bij Ongevallen en
bestuur.
Rampen.
Zij levert daartoe een
138 naar inhoudsopgave
Paragraaf verbonden partijen
Gemeenschappelijke regeling, bestuurlijk belang en zetel
Doel
Ontwikkelingen 2014
Omgevingsdienst
De Omgevingsdienst
Brabant Noord
Brabant Noord heeft als
regelingen wordt conform het advies van onze raad ge-
(ODBN)
taak om de kwaliteit
realiseerd. Het algemeen bestuur heeft wel besloten dit
19 gemeenten in
van de vergunning-
in een ander tempo te doen om de organisatie ruimte te
Brabant Noord en de
verlening en toezicht
provincie Noord-
en handhaving bij de
Brabant.
uitvoering van het milieudeel van de Wabo te
-
De bezuinigingstaakstelling voor de gemeenschappelijke
geven in de op- en inrichting. -
Er is een externe WOR-bestuurder aangesteld om het managementteam te ondersteunen.
-
Er is een programmaplan opgesteld om de ontwikkel-
Zetel:
verbeteren. De belang-
opgaven binnen de organisatie in kaart te brengen en
’s-Hertogenbosch
rijkste ambities liggen
acties te benoemen die nodig zijn. Mogelijk zijn hier in
op het vlak van aanpak
2015 extra middelen voor nodig. Meer informatie hier-
Portefeuillehouder:
ketens, milieucrimi-
Wethouder J. van
naliteit en risicovolle
over volgt in de Kadernota 2016.
der Schoot, tevens
bedrijven. Ook heeft
type-1 taak van het RMB) is door alle deelnemers be-
lid dagelijks bestuur.
de omgevingsdienst
ëindigd. Dit is in 2014 besloten. In plaats van de afbouw
de opdracht om de
van onze bijdrage aan het RMB, worden de kosten voor
innovatie en efficiëntie
liquidatie van deze taak naar rato van inwonertal over
van de taakuitvoering
de deelnemers verdeeld (vanaf 2015).
-
Het regionaal samenwerkingsbudget (de voormalige
te bevorderen. Werkvoorziening-
Betreft bestuurskosten
Beleidsmatig
schap Noordoost-
van het Werkvoorzie-
De gemeenteraad heeft het beleidskader voor de Partici-
Brabant
ningschap. Daarnaast
patiewet op 12 februari 2015 vastgesteld. De rol van het
11 gemeenten in
is het Werkvoorziening-
Werkvoorzieningschap blijft vooralsnog ongewijzigd. Er is
Brabant-Noordoost-
schap opdrachtgever
een pilot met IBN afgesproken voor het instrument beschut
oost
voor de IBN-groep als
werk (looptijd 2 jaar) en de overige bijstandsgerechtigden
uitvoeringsorganisatie
(looptijd 1 jaar), maar deze opdracht loopt niet via het
Portefeuillehouder:
van de Wet Sociale
Werkvoorzieningschap. Het Werkvoorzieningschap is alleen
Wethouder K. van
Werkvoorziening.
opdrachtgever voor de Wsw.
Geffen, tevens lid
Hoewel de instroom in
dagelijks bestuur.
de Wsw per 1 januari
Financieel
2015 is gestopt door
De inwonerbijdrage in 2014 was (net als in 2013) € 0,32
de invoering van de
per inwoner.
Participatiewet, neemt het aantal Wsw-ers de komende jaren alleen af via natuurlijk verloop. Het aantal Wsw-ers zal vooralsnog dus groot zijn. In 2014 was dit aantal ruim 3.200 voor Brabant-Noordoostoost.
139 naar inhoudsopgave
Paragraaf verbonden partijen
Gemeenschappelijke regeling, bestuurlijk belang en zetel
Doel
Ontwikkelingen 2014
Brabants Historisch
Beheer van de archie-
Tussen 2009 t/m 2013 heeft het BHIC de nullijn gehanteerd
Informatiecentrum
ven in Brabant-Noord-
als bezuiniging op de kosten. De Osse bijdrage is daardoor
(BHIC)
oost.
in 2012 naar € 313.003 gedaald. In 2013 was de bijdrage
17 gemeenten in
van Oss even hoog. In 2014 hebben we € 302.315 bijge-
Brabant-Noordoost,
dragen.
de provincie NoordBrabant en water-
Het BHIC heeft geconstateerd dat de aanvullende bezui-
schap Aa en Maas
nigingstaakstelling op gemeenschappelijke regelingen tot een fundamenteel probleem leidt. Het Rijk, de waterschap-
Portefeuillehouder:
pen en de gemeenten zijn namelijk overeengekomen dat
Wethouder F. den
deelnemers hun bijdrage niet eenzijdig kunnen verlagen. De
Brok, tevens lid
waterschappen en het Rijk waren niet van plan hun bijdrage
dagelijks bestuur.
te verlagen. Daardoor is dit voor de gemeenten ook niet (eenzijdig) mogelijk. Het BHIC heeft toch gehoor willen geven aan de taakstelling. Daarom wordt de bijdrage aan de erfgoedlokalen in Oss en Veghel per 1 januari 2017 stopgezet. Verder zal vanaf dan de studiezaal in Grave voor het publiek worden gesloten. Daarmee wordt de bezuinigingsopdracht gerealiseerd. Wel wordt vanaf 2015 weer gewerkt met een indexering van lonen en prijzen.
Kleinschalig
Deur-tot-deur vervoer
In 2011–2014 is de eerste bezuinigingsronde met betrek-
Collectief Vervoer
voor geïndiceerden en
king tot de kosten van het operationeel beheer door het
12 gemeenten in
alle andere reizigers.
Servicepunt Regiotaxi afgerond. De opdracht was 10% te
Brabant-Noordoost-
bezuinigen; gerealiseerd werd 12,5%. Momenteel is de
oost, samen met de
tweede bezuinigingsronde gestart (2015–2017). In 2015
provincie Noord-
wordt de taakstelling 2015-2017 gehaald.
Brabant
De regiotaxi heeft in 2014 een nieuw bestuur gekregen naar aanleiding van de verkiezingen.
Portefeuillehouder:
De onderhandelingen met de provincie over de nieuwe sa-
Wethouder G. Wa-
menwerkingsovereenkomst 2016-2020 zijn in 2014 gestart.
gemakers, tevens lid
Project Land van Cuijk is in 2014 afgerond.
dagelijks bestuur. Openbaar Basison-
Bevoegd gezag van
Sinds 1999 heeft Oss samen met Bernheze, Boekel, Lan-
derwijs
openbare scholen in
derd, Sint-Oedenrode en Uden het openbaar onderwijs
Bernheze, Boekel,
op afstand geplaatst. Hiervoor is het gemeenschappelijk
Portefeuillehouder:
Landerd, Oss, Uden en
orgaan Openbaar Onderwijsgroep (kortweg: WGR-OOG)
Wethouder K. van
Sint-Oedenrode, dat
opgericht. De wethouder onderwijs van elke deelnemende
Geffen, tevens be-
is ondergebracht bij
gemeente heeft zitting in de WGR-OOG. Dit orgaan staat
stuurslid.
de Stichting Open-
boven het OOG-schoolbestuur.
baar Onderwijs Groep
Voor 2013 en verder heeft de WGR-OOG geen aparte
(Stichting OOG). De
beleidsvoornemens of projecten geformuleerd. Het doel en
gemeenschappelijke
continue streven van deze WGR is de borging en goede uit-
regeling vormt het toe-
voering van wettelijk verplichte taken voor gemeenten over
zichthoudend bestuur
openbaar onderwijs en een vinger aan de pols houden. Aan
op afstand over deze
deelname aan de gemeenschappelijke regeling zijn geen
stichting.
kosten verbonden.
140 naar inhoudsopgave
Paragraaf verbonden partijen
Gemeenschappelijke regeling, bestuurlijk belang en zetel Milieustraat Portefeuillehouder:
Doel
Ontwikkelingen 2014
Beheer van de mi-
De afvalbegroting wordt primair gebaseerd op de hoeveel-
lieustraat voor Oss en
heden afval die worden aangeboden, gelet op de wette-
Landerd.
lijke taken ten aanzien van de zorg en innameplicht voor
Wethouder J. van
huishoudelijk afval. De rest van de begroting is afgeleid. Het
der Schoot, tevens
verwerken van afval is in verwerkingscontracten met derden
voorzitter van de ge-
vastgelegd. De inzet van personeel wordt afgestemd op de
meenschappelijke
openingstijden van de Milieustraat en gemiddelde bezoe-
regeling.
kersaantallen. Cijfers 2014: Exploitatiekosten Bijdrage Landerd (16%)
€ 1.241.536 - €
Aandeel Oss
201.193
€ 1.040.343
Dit bedrag is als tariefcomponent ten laste van de afvalstoffenheffing gebracht. Leerplicht en Regio-
Samenwerkingsverband
Voor de uitvoering van de leerplichtwet en de wettelijke
nale Meld- en
van 12 gemeenten
aanpak van voortijdig schoolverlaten hebben de 12 ge-
Coördinatiefunctie
met betrekking tot de
meenten in Brabant-Noordoost samen het Regionaal Bureau
12 gemeenten in
controle op de leerplicht
Leerplicht (RBL BNO) opgericht. Deze organisatie is op 1 au-
Brabant-Noordoost-
en het voorkomen van
gustus 2009 van start gegaan. Oss fungeert in dit verband
oost
voortijdig schoolverla-
als centrumgemeente.
ten.
Voor 2014 waren onder andere de volgende beleidsvoorne-
Portefeuillehouder:
mens geformuleerd:
Wethouder K. van
• Realisering taakstelling
Geffen, tevens
• Preventiever werken, onder andere door vaker vanuit
voorzitter dagelijks
schoollocaties te gaan werken en afspraken te maken met
bestuur.
ROC’s uit aanpalende regio’s (zoals ROC Nijmegen en ROC Eindhoven) waar veel leerlingen uit de RBL-regio zitten. • Op onderdelen de onderliggende Wgr-regeling herzien, onder meer als gevolg van landelijke transities en stelselwijzigingen, onder andere rond passend onderwijs en de jeugdzorg. Met uitzondering van het laatste punt zijn alle voornemens in 2014 gerealiseerd. Het laatste onderdeel krijgt waarschijnlijk in 2015 zijn beslag. De totale begrote kosten voor 2014 waren € 1.365.356. De bijdrage van Oss was € 174.310.
Belastingsamenwer-
Gezamenlijke inning
In 2014 was de bijdrage voor Oss € 1.623.309.
king Oost-Brabant
van belastingen.
De taskforce heeft in 2014 het verbeterplan om de bedrijfs-
(BSOB)
voering weer ‘in control’ te krijgen goed aangepakt.
Gemeenten Boekel,
Verder zijn de gegevens van Geffen voortvarend verwerkt,
Deurne, Landerd,
zodat in 2015 de belastingheffing ook voor de nieuwe
Oss, Uden en Veghel
inwoners van Oss soepel moet gaan verlopen. Het oordeel
en waterschap Aa en
van de Waarderingskamer over de WOZ-werkprocessen is
Maas
verbeterd.
Portefeuillehouder: Wethouder F. den Brok, tevens lid algemeen bestuur.
141 naar inhoudsopgave
Paragraaf verbonden partijen
Gemeenschappelijke regeling, bestuurlijk belang en zetel Heesch-West Portefeuillehouders:
Doel
Ontwikkelingen 2014
Ontwikkeling van het
Op 16 juni 2014 is de gemeenschappelijke regeling Heesch-
regionaal bedrijventer-
West opgericht. In de periode daarvoor was sprake van een
rein Heesch-West.
samenwerking tussen de gemeenten Maasdonk, Bernheze,
Wethouder G. Wa-
’s-Hertogenbosch en Oss. Feitelijk is er door de oprichting
gemakers, tevens lid
van de gemeenschappelijke regeling nog niet veel veran-
algemeen bestuur
derd. Zolang het bestemmingsplan nog niet in procedure
en wethouder F.
wordt gebracht, blijven de middelen bij de individuele ge-
den Brok, tevens lid
meenten en de gronden bij de grondgebonden gemeenten.
algemeen bestuur.
Op het moment dat de gemeenschappelijke regeling het bestemmingsplan aan de grondgebonden gemeenten aanbiedt kan de samenwerkingsovereenkomst getekend worden en wordt de gemeenschappelijke regeling volledig ingericht en actief. De verwachting is dat dat eind 2015 gaat gebeuren.
B.
Privaatrechtelijke rechtspersonen
Hierbij gaat het om deelnemingen in naamloze of besloten vennootschappen, verenigingen en stichtingen voor de behartiging van oorspronkelijk gemeentelijke taken. Lidmaatschappen van verenigingen die zijn gericht op belangenbehartiging en kennisoverdracht, zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Vereniging van Bouwrecht, zijn buiten beschouwing gelaten. Rechtspersoon
Doel
Betrokkenheid
Convenant Brabant-
Samenwerking op basis
In 2013 hebben de raden van de gemeenten en 2 water-
Noordoost
van een convenant tus-
schappen met een nieuw convenant ingestemd. Dit conve-
sen de 19 gemeenten
nant regelt de samenwerking van de overheden in Noord-
Portefeuillehouder:
in Brabant-Noordoost
oost-Brabant binnen AgriFood Capital. AgriFood Capital is de
Burgemeester W.
met een brede taak-
regionale samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en
Buijs-Glaudemans,
opvatting: ruimtelijke
overheden in Noordoost-Brabant.
lid bestuurlijke re-
ordening, economie,
Gekoppeld aan dit convenant hebben de overheden ook een
giegroep.
werkgelegenheid en
regiofonds ingesteld, waarin drie jaar lang telkens € 3 per
bereikbaarheid.
inwoner wordt gestort.
Stichting AgriFood
Noordoost-Brabant
De stichting is onafhankelijk en is opgericht door personen
Capital
wordt dé topregio in
met een achtergrond in het bedrijfsleven, het onderwijs en
AgriFood. De accenten
de overheid.
Persoonlijke titel:
liggen hierbij op een
De vertegenwoordigers met een verbinding naar de over-
W. Buijs-Glaude-
excellente arbeidsmarkt
heid informeren en raadplegen de bestuurlijke regiegroep
mans, lid stichtings-
(People), krachtige be-
Convenant Brabant-Noordoost over de activiteiten van de
bestuur.
drijvigheid (Business),
stichting.
betekenisvolle vernieuwingen (Innovation) en een aantrekkelijke woon-werkomgeving (Basics).
142 naar inhoudsopgave
Paragraaf verbonden partijen
Rechtspersoon
Doel
Betrokkenheid
Samenwerking As50
Samenwerking op basis
De meerwaarde ligt vooral in het gezamenlijk profileren en
van een convenant tus-
optrekken van de deelnemende gemeenten, onder meer
Portefeuillehouder:
sen de gemeenten Oss,
binnen AgriFood Capital. Er is geen afzonderlijk budget.
Burgemeester W.
Uden, Veghel, Bernheze
Buijs-Glaudemans,
en Landerd op het ter-
tevens voorzitter
rein van werkgelegen-
van de As50.
heid en economie.
Oss Life Sciences
Het doel is het aanko-
OLSP Vastgoed BV is een samenwerking van de gemeente
Park Vastgoed BV
pen (reeds gebeurd) en
Oss, de provincie Noord-Brabant en de BOM-BHB. OLSP
beheren van register-
Vastgoed BV is eigenaar van de gebouwen. De gronden zijn
Portefeuillehouder:
goederen ten behoeve
in erfpacht verkregen van eigenaar MSD.
Wethouder F. den
van het Pivot Park. De totale gemeentelijke bijdrage bestaat uit een investe-
Brok.
ring van € 2,3 miljoen voor de verwerving en verbouwing van het vastgoed van het Pivot Park (vroeger Life Sciences Park). Daarvoor heeft de gemeente aandelen verkregen in OLSP Vastgoed BV. Hiervan is ingeschat dat de gemeente een risico loopt van 50%. Hiervoor hebben we in 2014 een gedeeltelijke voorziening waardering deelneming OLSP gevormd. In programma 11 is dit nader toegelicht. Stichting Regionaal
De stichting is opgericht
De gemeenten dragen jaarlijks bij in de kosten. Die bijdrage
Veiligheidshuis
om een betere afstem-
bestaat uit twee componenten:
Maas en Leijgraaf
ming tussen partners
a. een vast bedrag per inwoner van € 0,10
(RVML)
op het terrein van
b. een bijdrage die is gebaseerd op de mate van
veiligheid te bereiken Portefeuillehouder:
(politie, gemeenten,
Burgemeester W.
Openbaar Ministerie en
Buijs-Glaudemans,
diverse welzijnsinstel-
tevens penningmees-
lingen).
participatie van gemeenten in het RVML. In 2014 hebben we een bijdrage van € 47.301 betaald.
ter van de stichting. Stuurgroep De
De samenwerking is
Minimaal vier keer per jaar is er een Stuurgroepoverleg,
Maashorst
gericht op de ontwikke-
voorbereid door een ambtelijk beleidsadviesteam (BAT). Oss
Convenant tussen
ling en het beheer van
draagt bij aan de financiering van de jaarplannen (ongeveer
Bernheze, Landerd,
natuurgebied De Maas-
€ 100.000 per jaar). In 2012 is een nieuw convenant gete-
Oss, Uden en rele-
horst, inclusief Herper-
kend. Het natuurpark is in 2012 ook benoemd tot een Land-
vante partners.
duin en het zuidelijk
schap van Allure. Daarin moet de ontwikkeling van natuur,
uitloopgebied Oss.
leefbaarheid, economie en landschap hand in hand gaan.
Portefeuillehouder:
Hiervoor heeft de provincie vele miljoenen gereserveerd,
Wethouder J. van
maar wel onder de voorwaarde dat andere partijen in de
der Schoot, tevens
regio, waaronder gemeenten, meefinancieren. Voor Landerij
lid van de stuur-
VanTosse heeft Oss uit deze subsidieregeling € 1,6 miljoen
groep.
gekregen. In 2014 is daarnaast een gezamenlijk subsidieverzoek van € 15,6 miljoen ingediend voor de totale Maashorst. Deze subsidie is op 12 maart toegekend. In programma 9 Duurzaamheid en milieu wordt dit verder toegelicht.
143 naar inhoudsopgave
Paragraaf verbonden partijen
Rechtspersoon
Doel
Betrokkenheid
Coöperatieve Ver-
Midwaste is een ver-
De gemeente is een jaarlijkse managementfee van
eniging Midwaste
eniging waarvan alleen
€ 30.000 verschuldigd. Daarnaast is er een opslag voor de
inzameldiensten met
bij Midwaste ingebrachte tonnages. Deze kosten worden
Portefeuillehouder:
meer dan 30.000 aan-
ruimschoots gecompenseerd door de schaalvoordelen die
Wethouder J. van
sluitingen lid kunnen
Midwaste biedt.
der Schoot.
worden. Zij ondersteunt de leden bij de bedrijfsvoering, zowel op het gebied van duurzaamheid als de exploitatie.
Bank Nederlandse
Bankier van de Ne-
De gemeente Oss is aandeelhouder. Jaarlijks ontvangen we
Gemeenten
derlandse gemeenten
dividend.
en huisbankier van de Portefeuillehouder:
gemeente Oss.
Wethouder F. den Brok. NV Brabant Water
Watervoorziening in de
De gemeente Oss is aandeelhouder (79.450 aandelen). Er
provincie.
wordt geen dividend uitgekeerd.
Portefeuillehouder: Wethouder F. den Brok, tevens vertegenwoordiger van de gemeente bij de algemene vergadering van aandeelhouders.
Toelichting -
Brabant-Noordoost 19 gemeenten: Boekel, Bernheze, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Landerd, Mill, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel en Vught.
-
Brabant-Noordoost-oost 12 gemeenten: Boekel, Bernheze, Boxmeer, Cuijk, Grave, Landerd, Mill, Oss, Sint Anthonis, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel.
144 naar inhoudsopgave
Paragraaf grondbeleid
Het grondbedrijf legt halfjaarlijks verantwoording af in de paragraaf grondbeleid (onderdeel van het jaarverslag en de programmabegroting). Daarnaast rapporteert het grondbedrijf in het voorjaar met het Meerjarenprogramma Grondbedrijf (MPG) en in het najaar met het Najaarsbericht. De paragraaf geeft een inzicht op hoofdlijnen en schetst het beleidskader (volgens de wettelijke voorschriften). Het MPG en het Najaarsbericht gaan een slag dieper en bevatten uitgebreidere informatie over de cijfers. De cijfers in deze paragraaf geven de stand per 1 januari 2015 weer en zijn dus inclusief Geffen. In de rest van het boekwerk zijn de complexen van Geffen niet meegenomen. De stand van de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf (ABR) Bij de programmabegroting 2015-2018 gaven we aan dat het saldo van de ABR per 1 januari 2015 naar verwachting € 0,1 miljoen positief zou worden. Het uiteindelijke resultaat komt positiever uit, namelijk op € 0,8 miljoen. De grootste verschillen tussen de begroting en het MPG zijn: -
De plankosten bij de programmaprojecten zijn lager uitgevallen dan begroot (V&D en Koornstraat).
-
In het MPG hebben we onze vordering bij de gemeenschappelijke regeling Heesch–West als opbrengst ingeboekt (€ 0,5 miljoen).
Naar de toekomst toe verwachten we nauwelijks nog een stijging van de ABR. Daar zijn de volgende redenen voor: -
Lopende complexen genereren nauwelijks winst. Door de crisis hebben we de grondprijzen voor woningbouw verlaagd, de grondprijzen voor industrieterreinen in 2014 en 2015 niet verhoogd en de fasering opgerekt. Deze veranderingen hebben we grotendeels binnen de exploitaties opgevangen (verlaging winstverwachting).
-
Vertraagde uitgifte van bedrijventerreinen. Volgens afspraak vonden er tussentijdse winstnemingen plaats bij de complexen De Geer, De Bulk 2-3, Egalisatiecomplex industrieterreinen en Vorstengrafdonk. Voor de komende 5 jaar verwachten we geen tussentijdse winstneming meer te kunnen doen bij dit plan. Verder is de toekomstige winstverwachting verlaagd.
-
Nieuwe ontwikkelingen vinden vaak binnenstedelijk plaats als herontwikkeling. Herontwikkelingen kosten in de regel geld (hogere boekwaarden of aankoopkosten, meer risico’s en hogere plankosten).
Grondbedrijf algemeen Marktontwikkeling Het ingezette herstel op de woningmarkt zette zich in de laatste kwartalen van 2014 door. Dit geldt zowel voor de verkoop binnen de bestaande woningmarkt als bij nieuwbouwplannen. De totale verkoop in Nederland in 2014 was het beste jaar sinds 2008. Ook in Oss zijn in 2014 meer woningen en bouwkavels
145 naar inhoudsopgave
Paragraaf grondbeleid
verkocht dan in de jaren daarvoor. We hebben 62 woningen en kavels verkocht. Dat is bijna 10% meer dan in 2013. Wel is het aantal lager dan eerder in het jaar werd aangenomen. Aandachtspunten zijn de verminderde leencapaciteit van huishoudens en het feit dat veel woningen nog financieel ‘onder water’ staan (Rabobank, januari 2015). Voor de komende jaren wordt een voorzichtig herstel verwacht bij de verkoop van de woningen. De verkoop van bedrijfsgrond toont een divers beeld. In de logistieke sector is er veel vraag en oriënteren veel partijen zich op nieuwe posities. De grootste dynamiek binnen de logistieke sector focust zich op de provincies Noord-Brabant en Limburg. Oss kan ruimte bieden aan de vraag naar multimodale locaties. We voeren diverse gesprekken. Deze gesprekken duren wel langer dan eerst was aangenomen. In de industriële sector is heel weinig beweging. Datzelfde geldt voor de kantorenmarkt. De retailmarkt is aan het krimpen. Ondanks enkele voorzichtige positieve signalen wordt verwacht dat de krimp zich nog doorzet en dat winkels zich nog meer concentreren op centrumlocaties. Beleid In de vastgoedmarkt is veel veranderd. Veel ontwikkelingen zijn blijvend van aard en vragen een nieuwe invulling van rollen, manieren van samenwerken en financieringsmodellen. Als gevolg daarvan zal ook het grondbeleid veranderen. Daarom herzien we de nota grondbeleid in 2015. De denkrichting voor het nieuwe grondbeleid is een slim gedifferentieerd grondbeleid: actief alleen waar wenselijk en nodig (om regie te kunnen voeren en/of middelen te genereren) en in andere situaties faciliterend naar de markt, variërend van participatie tot overlaten aan de markt. Op onderdelen voeren we deze ideeën de laatste jaren al uit. Voorbeelden zijn de Talentencampus (aanbesteden in plaats van zelf doen) en Oss Life Sciences Park Vastgoed (actief meedoen om start te kunnen verwezenlijken). Verder zal het grondbedrijf zich in de toekomst meer gaan inzetten als vliegwiel bij verschillende processen in de bestaande wijken (revolving fund, co-financiering, erfpacht). Ontwikkelingen en trends -
Van bouwen in uitleggebieden naar herstructureren in de stad We blijven bouwen in uitleggebieden maar in minder grote hoeveelheden. Herstructurering en inbreiding komen nadrukkelijk op de agenda. Een belangrijk verschil is dat uitleggebieden veelal geld opleveren en dat herstructurering geld kost. Dat geldt bij toepassing van de huidige rekensystematieken, die gericht zijn op de korte termijn (grondexploitatie).
-
Vraaggericht ontwikkelen en consumentgericht bouwen Eindgebruikers krijgen een prominentere rol in de ontwikkelingen en zitten veel eerder in het proces aan tafel, zodat ze hun wensen en eisen kunnen inbrengen. We moeten samen met de gebruikers zorgen voor toegevoegde waarde, zodat de woonlasten op de lange termijn lager zijn. Elke situatie vraagt om een specifieke benadering, vanuit de gemeente en andere partijen.
-
Schaarse middelen Veel partijen in ruimtelijke ontwikkelingen hebben minder geld te besteden dan voorheen. Aandacht voor cashflow- en risicomanagement is steeds belangrijker.
Grondprijsbeleid In juli 2013 zijn we gestart met een pilot om de grondprijzen voor particuliere kavels door een taxatiecommissie te laten waarderen. Deze commissie bepaalt de prijzen met gebruikmaking van de residuele grondwaardemethode. In de commissie zitten vertegenwoordigers vanuit de markt. Zij hebben een goed inzicht in de regionale prijzen en prijsontwikkelingen. Eén van de doelstellingen van de pilot was om tot een meer eenduidig prijzenbeleid te komen (gelijke kavels, gelijke prijzen). Deze nieuwe werkwijze werkt goed: de eenduidigheid is verhoogd en de methode sluit goed aan bij de markt. Daarom wordt de methode verder uitgezet voor alle plannen. Ten opzichte van de grondprijs van 2013 zijn de prijzen voor particuliere kavels als gevolg van de herwaardering met gemiddeld 12% gedaald. Onderling varieert dit percentage per plan en zelfs per kavel tussen de 0% en de 36%. Dat ligt aan de grootte van de kavels of de ouderdom van het plan.
146 naar inhoudsopgave
Paragraaf grondbeleid
Bij projectmatige bouw bij bestaande projecten zijn meestal al contractuele afspraken gemaakt met één of meerdere ontwikkelaars. Bij nieuwe projecten wordt de grondprijs conform de nota grondprijsbeleid bepaald: residueel of verkoop via een prijsvraag. Als gekozen wordt voor de residuele methode dan zal dat op basis van advies van de taxatiecommissie zijn. Dit alles zal in 2015 leiden tot een vernieuwd grondprijsbeleid. In dit nieuwe beleid bekijken we niet alleen de grondprijzen voor woningbouw en bedrijventerreinen, maar ook voor alle andere gronden (ponyweiden, zendmasten, parkeerplaatsen enz.). Daarnaast zal in het nieuwe beleid de focus minder liggen op vaste taxatiemethodes per categorie, maar meer op een scala aan methodes. Op die manier kan beter en sneller ingesprongen worden op de veranderende marktvraag. Parameters in de grondcomplexen Het grondbedrijf gebruikt parameters in de grondexploitaties. De parameters zijn gebaseerd op de toekomstverwachting. De parameters zijn als volgt: Parameter
2014
2015
2015 en verder
Rente
4%
4%
4%
Externe kostenstijging
0%
0%
1%
Interne kostenstijging
2%
2%
1%
Kostenstijging verwerving
0%
1%
1%
Opbrengstenstijging industrieterreinen
0%
0%
1%
Opbrengstenstijging overig
0%
0%
1%
Projectenportefeuille De gemeente Oss kent vijf soorten complexen, namelijk: 1. koepelcomplexen De bestaande stad, dus de gerealiseerde woonwijken en industrieterreinen, valt onder de koepelcomplexen. Eventuele kleine ontwikkelingen binnen de bestaande stad verantwoordt het grondbedrijf onder het betreffende koepelcomplex. Het uitgangspunt is dat iedere activiteit binnen de koepelcomplexen tenminste kostendekkend wordt uitgevoerd. Vanwege het incidentele karakter van de behaalde resultaten wordt in de prognoses voorzichtigheidshalve uitgegaan van een budgettair neutrale exploitatie. 2. beheercomplexen Onder de beheercomplexen vallen het strategische vastgoed en de gronden en panden die tijdelijk in bezit zijn van het grondbedrijf. Aankopen, inbreng in een complex, interne levering aan de algemene dienst en verkopen gebeuren altijd op basis van bestuurlijke goedkeuring. Strategisch vastgoed verhuist administratief van de beheercomplexen naar een grondcomplex als een plan in ontwikkeling wordt genomen (status van programmaproject krijgt). Het kan ook voorkomen dat het strategische vastgoed ingezet wordt voor activiteiten van de gemeente buiten het grondbedrijf. Er vindt dan een administratieve verplaatsing van de beheercomplexen naar de algemene dienst plaats. Voorbeelden van gronden en panden die het grondbedrijf tijdelijk in bezit heeft zijn ponyweiden, groenstroken en pachtgronden. Deze gronden en panden worden naar verwachting niet ingebracht in toekomstige grondcomplexen. 3. programmaprojecten Dit zijn complexen die in de programmafase verkeren. De ontwikkelstrategie (onder andere het programma, de fasering en contractpartijen) is nog onzeker. De haalbaarheid wordt nog onderzocht. In het grondbedrijf werken we met een quick scan. In de regelgeving (BBV) worden deze projecten ‘niet in exploitatie genomen gronden zonder een stellig en reëel voornemen om te ontwikkelen’ (NIEGG zonder) genoemd.
147 naar inhoudsopgave
Paragraaf grondbeleid
4. ontwerpprojecten Dit zijn complexen die in de ontwerpfase verkeren. De raad heeft voor deze complexen besloten wat de ambitie en de beoogde planperiode is. Voor deze complexen is een globale exploitatieopzet gemaakt. In de regelgeving (BBV) worden deze projecten ‘niet in exploitatie genomen gronden met een stellig en reëel voornemen om te ontwikkelen’ (NIEGG met) genoemd. 5. uitvoeringprojecten Dit zijn complexen die in exploitatie genomen zijn, ook wel actieve grondexploitaties. Voor deze projecten liggen er vastgestelde bestemmingsplannen. In de regelgeving (BBV) worden deze projecten ‘bouwgrond in exploitatie’ (BIE) genoemd.
Winstnemingen We nemen tussentijds winsten uit de uitvoeringprojecten volgens de ‘percentage of completion methode’. De commissie BBV schrijft voor dat dit kan als sprake is van een goed beheersbaar en voorspelbaar project. De tussentijdse winstneming is gebaseerd op de gerealiseerde omzet in enig jaar ten opzichte van de te verwachten totale omzet. Uit het oogpunt van voorzichtigheid wordt maximaal 85% van de berekende winst vóór de afsluiting van de grondexploitatie genomen. De laatste 15% van de winst wordt genomen bij de afsluiting van het project. In afwijking van deze beleidslijn zet het grondbedrijf sinds 2012, volgens de aanbevelingen van de commissie BBV, voor nieuwe projecten een andere lijn in. Deze lijn past beter bij de huidige onzekere marktomstandigheden en houdt in dat winsten pas genomen worden als de kosten geheel of grotendeels gemaakt zijn en er een goede grip op de te verwachten kosten en opbrengsten is. De regels voor winstneming worden hierna beschreven en zijn afgeleid van de aanbevelingen van de commissie BBV. 1.
De kosten zijn gedekt door gerealiseerde opbrengsten. Elke euro aan ‘nieuwe’ opbrengsten levert dus direct winst op.
148 naar inhoudsopgave
Paragraaf grondbeleid
2.
Bijna alle kosten zijn gemaakt en de nog behoedzaam geraamde kosten voor afronding zijn geheel gedekt door de gerealiseerde opbrengsten.
3.
De gerealiseerde verkopen overtreffen de gemaakte kosten én de behoedzaam en goed in te schatten nog te realiseren verkopen zijn aanzienlijk hoger dan de behoedzaam ingeschatte nog te maken kosten. Dit zal het geval zijn bij een grondexploitatie met omvangrijke winstgevendheid.
De winstnemingen uit de herstructurerings- en woningbouwprojecten gaan naar de ABR. De winstnemingen uit de industriecomplexen gaan voor 80% naar de ABR en voor 20% naar de reserve strategische aankopen. Om de ABR te versterken is bij het vaststellen van de programmabegroting 2013-2016 besloten om in de periode 2012 t/m 2015 af te wijken van het beleid ten aanzien van de winstnemingen op industrieterreinen door niet 80% maar 100% van de winstnemingen in de ABR te storten. Grondbedrijf in cijfers In dit onderdeel geven we een overzicht van de financiën van het grondbedrijf op portefeuilleniveau. De bedragen zijn in miljoenen euro’s. Verkopen woningbouw gemeente Oss Het aantal verkopen bleef in 2014 achter bij de planning uit de begroting (62 in plaats van 107). Bij een deel van de plannen hebben we in 2014 meer verkocht dan in de begroting was aangegeven. Het gaat om de plannen Piekenhoef, Wilgendaal en Lith Oost. Bij de overige plannen hebben we minder woningen uitgegeven. De grootste verschillen tussen de begroting en het MPG zitten in de plannen Horzak (-29) en dorpshart Oijen (-9).
149 naar inhoudsopgave
Paragraaf grondbeleid
Voor de periode 2015-2016 liggen veel verkopen vast in overeenkomsten (ontwikkeling Hoeve II in de Horzak, verkoop woningen in dorpshart Oijen in 2015, Talentencampus en Centrumplan Berghem in 2016). Verder promoten we sinds 1 januari 2015 de mogelijkheid voor afname van de grond in erfpacht. Erfpacht maakt de koop van een woning voor kopers financieel aantrekkelijker. Tot slot trekt de woningmarkt naar verwachting in zijn geheel weer aan in 2015. Dit maakt dat we verwachten dat de verkopen in de komende jaren zullen stijgen. Verkopen industrieterreinen gemeente Oss Begin 2014 hebben we een perceel van 3,5 ha verkocht aan een groot transportbedrijf. In de begroting namen we aan dat we nog ongeveer 0,3 ha grond in het oude project Wargaren (restcomplex industrie) zouden verkopen. Dat is niet gelukt.
We voeren nog gesprekken met potentiële kandidaten. Deze gesprekken verlopen goed, maar kosten meer tijd dan eerder werd aangenomen. Dit leidt tot een vertraging in de uitgifte. Voor 2015 verwachten we in totaal 5,3 ha bedrijventerrein te verkopen, waarvan 3,2 ha bij Vorstengrafdonk en 1 ha bij De Geer. De stijgende lijn sluit aan bij de vraag naar nieuwe bedrijventerreinen voor de logistieke sector. Netto contante waarde De netto contante waarde (NCW, dit is het totale resultaat inclusief de al genomen winsten) per 1 januari 2015 van de uitvoeringprojecten was bij de programmabegroting 2015-2018 € 62,7 miljoen. De NCW met het MPG 2015-2018 is € 56,9 miljoen. Dit is een verlaging van € 5,8 miljoen. Het verschil komt voornamelijk door de volgende wijzigingen: -
Een hoger verlies bij het project Centrumplan Geffen (€ 0,59 miljoen) door een langere fasering van de uitgifte van de gronden en een verhoging van de plankosten.
-
Een lagere winstverwachting bij Piekenhoef door een lagere opbrengstverwachting en hogere projectkosten (€ 1,49 miljoen).
-
Een lagere winstverwachting bij Verlengde De Run Geffen (€ 0,17 miljoen) door hogere plankosten en een lagere opbrengst van de laatste bouwkavels.
-
Een lagere winstverwachting bij Vorstengrafdonk (€ 2,63 miljoen) door een lagere opbrengstverwachting en een langere fasering.
150 naar inhoudsopgave
Paragraaf grondbeleid
Geïnvesteerd vermogen/boekwaarde De boekwaarde per 1 januari 2015 is € 100,4 miljoen. Deze boekwaarde bestaat uit de boekwaarden van de beheercomplexen, de programmaprojecten, de ontwerpprojecten en de uitvoeringprojecten.
De volgende tabel geeft een overzicht van de mutaties.
Omschrijving
bedragen in miljoenen euro’s
1 januari 2014
mutatie 2014
1 januari 2015
23,9
-4,6
19,3
0,8
0
0,8
15,6
3,2
18,8
1. beheercomplexen 2. programmaprojecten 3. ontwerpprojecten 4. uitvoeringprojecten Totaal
62,3
-0,8
61,5
102,6
-2,2
100,4
De boekwaarde bij de beheercomplexen is verlaagd door de verkoop van gronden die we eerder in erfpacht hadden uitgegeven. De erfpachter heeft deze grond voor € 4,6 miljoen gekocht. Het verschil bij de programmaprojecten komt door het afsluiten van het project WoZoCo Lith. Daar staat een verhoging van de boekwaarde van de V&D (plankosten) tegenover. Het verschil is € 58.000. De boekwaarde bij de ontwerpprojecten is hoger door een verhoging van de boekwaarde van Heesch–West (gemeentelijk aandeel in het plan). Bij de uitvoeringprojecten zijn de grootste verschillen: -
De afsluiting van de Goudmijnstraat (afboeking boekwaarde met € 0,25 miljoen).
-
De Talentencampus (verhoging met de plankosten van € 0,19 miljoen).
-
Dorpshart Oijen (verkoop, daardoor een verlaging van de boekwaarde met € 0,49 miljoen).
-
Piekenhoef (verhoging met de plankosten van € 0,19 miljoen).
-
Wilgendaal (verkoop, daardoor een verlaging van de boekwaarde met € 0,35 miljoen).
-
Horzak Noord (verhoging met de plankosten van € 0,22 miljoen).
-
Restcomplex (toevoeging boekwaarde van de afgesloten projecten € 0,32 miljoen).
-
Lith Oost (verkoop, daardoor een verlaging van de boekwaarde met € 0,74 miljoen).
-
De Geer Oost-Zuid (verkoop, daardoor een verlaging van de boekwaarde met € 1,72 miljoen).
-
Vorstengrafdonk (verhoging door rentelasten, plankosten en woonrijp maken € 1,68 miljoen).
Risico’s en voorzienbare verliezen Bij de complexen onderscheiden we twee soorten risico’s, namelijk conjuncturele risico’s en projectrisico’s. Vertraging in de uitgifte door een lagere woningvraag of een verlaging van de grondprijzen door een slechtere economie zijn voorbeelden van conjuncturele risico’s. Projectrisico’s komen alleen in het specifieke plan voor. Dat kan bijvoorbeeld een mogelijk te verwachten vervuiling zijn of extra kosten die we moeten maken voor een verbetering van de ontsluiting van de wijk.
151 naar inhoudsopgave
Paragraaf grondbeleid
Conjuncturele risico’s
-
De conjuncturele risico’s dekken we af met de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf (ABR). Na zeven jaar crisis is er geen weerstandsvermogen meer over. De benodigde omvang van het weerstandsvermogen bepaalt het grondbedrijf aan de hand van een stappenplan. Hierbij gaan we uit van de fictie dat alle winstnemingen 50% lager uitvallen (vertraging en lagere grondprijzen). Hieruit blijkt dat het weerstandsvermogen op 1 januari 2015 € 3,4 miljoen te laag is. Projectrisico’s
-
Naast de conjuncturele risico’s spelen projectrisico’s. Projectrisico’s voor ontwerp- en uitvoeringprojecten worden gedragen door de grondexploitaties zelf als er voldoende winstpotentie in het project aanwezig is. De risico’s van projecten die onvoldoende of geen winstpotentie bezitten worden afgedekt met de reserve planeconomische risico’s. Projectrisico’s voor programmaprojecten berekenen we anders, namelijk door de boekwaarde te verminderen met de marktwaarde in huidige bestemming (regelmatig getaxeerd door een externe taxateur). Dit verschil dekken we vervolgens voor 100% af met de voorziening programmaprojecten. bedragen in euro’s
Risico’s per 1 januari 2015
Begroting 2015
MPG 2015-2018
Verschil
1.291.003
782.703
-508.300
29.999
128.259
98.260
programmaprojecten * ontwerpprojecten ** uitvoeringprojecten ** Totaal
775.566
897.617
122.051
2.096.568
1.808.579
-287.989
* afgedekt met de voorziening programmaprojecten ** afgedekt met de reserve planeconomische risico’s
Belangrijkste wijzigingen met betrekking tot de risico’s zijn: programmaprojecten: -
V&D-locatie: lagere plankosten dan geraamd (verschil: € 126.051).
-
WoZoCo Lith: afsluiting project (verschil € 138.715).
-
Koornstraat-Begijnenstraat: dit project is pas eind 2014 naar het grondbedrijf overgezet
(verschil € 243.533).
ontwerpprojecten: -
Centrumplan Lith: toevoeging risico extra plankosten (verschil € 98.260).
uitvoeringprojecten: -
Leeuwerikstraat: vervallen van de risico’s door de afsluiting in 2014 (verschil € 45.000).
-
Talentencampus: verhoging door het risico van meer plankosten en het vervallen van een bijdrage (verschil € 147.486).
152 naar inhoudsopgave
Paragraaf grondbeleid
Reserves en voorzieningen De volgende staafdiagrammen geven het verloop van de reserves en voorzieningen van het grondbedrijf
Correcties repro paragraaf weer. De stand per 1 grafieken januari 2015 is gerealiseerd.grondbeleid De standen voor de jaren 2016 tot en met 2019 zijn
een inschatting. Het verloop van de reserves en voorzieningen is een weerspiegeling van geactualiseerde prognoses en de geactualiseerde risicoanalyse.
153 naar inhoudsopgave
Paragraaf lokale heffingen
Beleid Ons uitgangspunt is een gematigde lastendruk voor inwoners en bedrijven. We vergelijken de lastendruk voor onze inwoners altijd met de landelijke ontwikkeling. Als landelijk gemiddelde worden de cijfers van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) gehanteerd. De tarieven voor de retributies moeten volledig kostendekkend zijn of worden gemaakt. Lastendruk Het COELO onderzoekt jaarlijks de lastendruk met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en heffingen. Het gaat om belastingen en heffingen die tot woonlasten voor gebruikers van woningen leiden (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing). Lastendruk 2014 Bij het opmaken van de COELO-atlas waren de definitieve waardecijfers van onroerende zaken nog niet beschikbaar. Daarom is uitgegaan van de gemiddelde waarde van de woningen in 2013, aangepast met voorlopige cijfers zoals die voorhanden waren. In het volgende overzicht zijn de cijfers uit de COELO-atlas opgenomen. De uitgangspunten daarbij zijn: -
voor Oss ligt de gemiddelde WOZ-waarde tussen € 200.000 en € 225.000.
-
de landelijk gemiddelde WOZ-waarde is € 220.000.
-
het tarief voor de afvalstoffenheffing is gebaseerd op een container van 240 liter voor restafval in
combinatie met een container van 140 liter voor GFT-afval.
-
het tarief voor de rioolheffing bestaat uit het eigenaarstarief plus het gebruikerstarief van
een woning. Lastendruk
Oss Landelijk
standaardwoning 2014 Onroerende zaakbelastingen
€ 242
€ 256
Afvalstoffenheffing
€ 266
€ 262
Rioolheffing
€ 168
€ 186
Totaal
€ 676
€ 704
Op basis van deze cijfers is de lastendruk in Oss in 2014 € 28 onder het werkelijke landelijk gemiddelde uitgekomen. Daarmee stond Oss in 2014 op de 128e plaats van 417 gemeenten. Kwijtschelding De in de wet geboden ruimte om het kwijtscheldingsbeleid vorm te geven gebruiken wij maximaal. Dat betekent dat de kwijtscheldingsnorm op 100% ligt. Kwijtschelding kennen wij voor de volgende belastingen en heffingen toe: -
Onroerende zaakbelastingen (na de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB op woningen komt deze vorm van kwijtschelding nog slechts een enkele keer voor)
-
Rioolheffing
-
Afvalstoffenheffing
-
Hondenbelasting
In de volgende tabel zijn de aantallen kwijtscheldingsverzoeken over de jaren 2013 en 2014 weergegeven. Kwijtscheldingsverzoeken
2013
Meerjarige kwijtschelding
1.038
777
991
1.392
Incidentele verzoeken Totaal
2014
2.029 2.169
154 naar inhoudsopgave
Paragraaf bedrijfsvoering
Inleiding De bedrijfsvoering is van belang voor het uitvoeren van de primaire programma’s. De paragraaf bedrijfsvoering heeft hierbij een directe relatie met het programma Organisatie. Dit programma beschrijft de visie in relatie tot het beleid. De paragraaf beschrijft de actuele ontwikkelingen op het gebied van organisatie, personeel, financieel beheer, informatievoorziening, inkoop en aanbesteding en duurzaamheid. Organisatie Binnen de organisatie hebben in 2014 de volgende ontwikkelingen gespeeld: -
Regionaal heeft de voorbereiding van de herindeling Maasdonk-Den Bosch-Oss in 2014 op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau veel inspanning gevraagd. De harmonisatieplannen zijn concreet uitgewerkt en uitgesplitst naar de ontvangende gemeenten Oss en Den Bosch. Ook zijn alle medewerkers van de gemeente Maasdonk via een plaatsingsprocedure succesvol in Oss of Den Bosch geplaatst.
-
Eind 2013 is de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) operationeel geworden. Dit heeft in onze organisatie geleid tot een organisatorische aanpassing bij de voormalige afdeling Handhaving en de afdeling Bouwen en Wonen. We hebben een nieuwe afdeling gevormd: de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH).
-
De samenwerking met de As50 is in 2014 op bedrijfsvoering/P&O verstevigd met concrete projecten als een gezamenlijke website www.werkeninnoordoostbrabant.nl, een digitale marktplaats voor inhuur van personeel en een As50 leer-/opleidingskaart.
-
De verzelfstandiging van Museum Jan Cunen en het Stadsarchief is in 2014 verder in proces gebracht door een besluit over het verzelfstandigingsplan en het aanstellen van een kwartiermaker.
-
De drie transities in het sociaal domein betekenen een grote verandering (kanteling) van de wijze van organiseren en werken. Er is een uitvoeringsregisseur-functie ingericht voor een eenduidige toegang en samenwerking in het Osse netwerk. Ook is in 2014 gestart met de ontwikkeling en oprichting van het team contractmanagement en inkoop Wmo en jeugdzorg.
-
Het UWV is sinds de zomer van 2014 niet meer in het gemeentehuis gehuisvest. In de vrijgekomen ruimte op de begane grond is nu het WIZ-plein gehuisvest (Werk, Inkomen en Zorg). Voor de BSOB is een uitbreiding van 60 naar 90 werkplekken gerealiseerd. Daarnaast hebben we een nieuw huisvestingscontract met het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) afgesloten: 8 werkplekken voor de komende 5 jaar.
Personeel Zoals hiervoor al is aangegeven heeft de herindeling veel inzet gevraagd. In goede samenwerking met de gemeenten Maasdonk en Den Bosch hebben we het plaatsingsproces van de medewerkers succesvol uitgevoerd: 30 medewerkers zijn in de Osse organisatie geplaatst en 44 in Den Bosch. Ook hebben onze medewerkers op diverse werkterreinen ondersteuning verleend bij de werkzaamheden in de gemeente Maasdonk. Medewerkers gaan anders werken. We leiden ze op en faciliteren ze in hun andere rol in relatie tot inwoners en in de onderlinge verhoudingen met collega’s, bestuur en maatschappelijke partners. Medewerkers leren meer te verbinden en met elkaar samen te werken. De medewerker is verantwoordelijk voor zijn eigen ontwikkeling. Hij of zij wordt daarbij geïnspireerd en ondersteund door de leidinggevenden. Dit geldt voor iedere medewerker, dus ook voor het management. Leren ‘on the job’ en leren van elkaar zorgt voor een doorlopend leerproces. Er is interne expertise opgebouwd om deze leer- en ontwikkeltrajecten te begeleiden. Het doel is om meer informeel te leren en een duurzame verandering en ontwikkeling te realiseren, waardoor de dienstverlening zich meer gaat richten op de kracht van de inwoner en klantvragen. Het mobiliteitscentrum faciliteert verschillende instrumenten en trainingen in huis. De belangrijkste instrumenten zijn de klussenbank, tijdelijke detacheringen, coaching, assessments, stages en persoonlijke begeleiding.
155 naar inhoudsopgave
Paragraaf bedrijfsvoering
Opleiding/training Intern zijn naast het reguliere opleidingsprogramma de volgende trainingen georganiseerd: -
In 2014 hebben 25 medewerkers een training Klare Taal gevolgd zodat nu ruim 300 medewerkers de training gevolgd hebben. Verder zijn onze interne projectleiders gekozen tot Ambassadeur Heldere Taal voor de Overheid 2014.
-
We zijn in 2014 gestart met workshops van Innovatie Oss (iOss), zoals Leren Faciliteren, Creatief denken en Veranderkracht. Er hebben ongeveer 150 medewerkers aan de workshops deelgenomen.
-
Vanuit personeelsmobiliteit zijn trainingen georganiseerd met in totaal ongeveer 80 deelnemers, waarvan 25 externe deelnemers van de As50-gemeenten.
Financieel beheer Als organisatie ben je in control als je in staat bent goed te kunnen sturen, kunt omgaan met onzekerheden en de gestelde (bestuurlijke) doelen op een efficiënte manier weet te behalen. Daarbij hoort ook flexibiliteit om in te kunnen spelen op veranderingen in de organisatie en/of de omgeving. Control is meer dan financiën; het gaat over alle bedrijfsvoeringsaspecten (PIJCOF). In 2014 hebben we de volgende belangrijke speerpunten gerealiseerd: -
Basis op orde: naast reguliere werkzaamheden binnen de BBC-cyclus is in 2014 nadrukkelijk aandacht besteed aan de monitoring van de realisatie van bezuinigingen. Het geheel heeft geleid tot een gezonde meerjarenbegroting. Toekomstige risico’s, vooral binnen het sociaal domein, kunnen hier nog een grote invloed op hebben.
-
We hebben control op de AWBZ, jeugdzorg en Participatiewet georganiseerd. Beleid en uitvoering hebben samen financiële analyses en berekeningen gemaakt voor de contracten. Daarnaast is het administratieve proces inclusief controles uitgewerkt.
-
We hebben de Wet Markt en Overheid (gedragsregels voor economische activiteiten) doorgevoerd, mede door het vaststellen van een kader door de gemeenteraad.
-
We hebben de planning & controlproducten (voorjaarsnota, programmabegroting, jaarverslag/ jaarrekening) doorontwikkeld en beter toegankelijk gemaakt. Verder hebben we in samenwerking met de griffie een pilot uitgewerkt om in 2015 een aantal vernieuwingen door te voeren. Een belangrijk onderdeel daarvan is het faciliteren van het goede gesprek in de gemeenteraad.
-
We hebben het managementdashboard/managementinformatie verder ontwikkeld.
-
Horizontaal toezicht op fiscaal gebied hebben we samen met de Belastingdienst verder geïmplementeerd. Daarnaast hebben we een plan van aanpak gemaakt voor de invoering van de vennootschapsbelasting per 1 januari 2016.
ICT en e-overheid Naast het in stand houden en verder uitbouwen van de techniek (onder andere de vernieuwing van de Citrix-omgeving en de verdere virtualisatie van het serverpark), stond 2014 vooral in het teken van een aantal grote projecten: -
We hebben veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van de elektronische dienstverlening in de vorm van de digitalisering van formulieren en de afhandeling van processen (bijvoorbeeld de meldingen over de openbare ruimte).
-
De herindeling met Maasdonk leverde door de bijzondere situatie van het opsplitsen van de gemeente over twee ontvangende gemeenten veel extra werk op.
-
De (technische) voorbereiding van de drie transities in het sociaal domein heeft veel inspanning gekost, maar was op 1 januari 2015 klaar.
-
De nieuwe eisen van de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) hebben ervoor gezorgd dat we de vervanging van de netwerkinfrastructuur goed hebben ingezet. Ook de professionalisering van onze ICT-organisatie heeft ervoor gezorgd dat we goed voorbereid zijn op de veranderingen in de nabije toekomst.
156 naar inhoudsopgave
Paragraaf bedrijfsvoering
Inkoop en aanbesteding In verband met de transities in de het sociaal domein hebben we in 2014 met ruim 120 partijen procesafspraken gemaakt en contractueel vastgelegd. Verder hebben we met ongeveer 40 partijen zorginhoudelijke contracten afgesloten. Er komen nog steeds nieuwe partijen bij. We hebben een team van specialisten samengesteld om deze contracten te managen en beheren. Waar 2014 in het teken van de voorbereiding en implementatie stond, staan 2015 en de volgende jaren in het teken van de transformatie. Bestaande contracten zullen daarvoor worden opengebroken en aangepast, nieuwe contracten met zorgaanbieders zullen gesloten worden. Verder evalueren we regelmatig ons betaalgedrag. Een plan van aanpak met intensievere sturing op snellere betaling heeft ervoor gezorgd dat het percentage facturen dat op tijd betaald wordt is gestegen van 75% in 2011 naar 82% in 2012 en 85% in 2013. In 2014 is dit verder gestegen naar 88%. We blijven hier periodiek over rapporteren om het verder te verbeteren. Duurzaamheid Het begrip duurzaamheid is nog steeds een aspect dat zowel in beleid als in concrete uitvoering goed in beeld is. Duurzaamheid is een integraal onderdeel van beleidsnotities, bestekken, aanbestedingsprocedures en inkooptrainingen. Ons duurzaamheidsbeleid richt zich de laatste jaren in toenemende mate op de samenwerking met en ondersteuning van belangrijke externe partners, zoals het bedrijfsleven en woningeigenaren. In 2014 zijn resultaten geboekt in samenwerking met het Osse bedrijfsleven (2e duurzaamheidscongres), de woningcorporaties (pilot duurzaam renoveren) en samenwerkingsprojecten met inwoners (oprichting van een Osse energiecoöperatie en het buurtinitiatief Buurkracht). We blijven ook aan onze eigen ambities met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) werken. Dat doen we door duurzaam in te kopen en aan te besteden. Ook het nieuwe werken in onze organisatie zorgt voor een efficiënter gebruik van ruimte en materialen. We zijn trots op de herbevestiging van de titel Fairtradegemeente in 2014. Verder worden onze eigen gebouwen steeds energiezuiniger en uiteindelijk zelfs energieneutraal.
157 naar inhoudsopgave
Voortgangsrapportage IUP
1. Inleiding De uitvoering van projecten, zeker van complexe projecten, is en blijft een dynamisch proces. Door het constant blijven volgen van de projecten tijdens de voorbereiding en uitvoering krijgen we een goed inzicht in het uiteindelijke resultaat, de kosten en de inzet van subsidies. In deze voortgangsrapportage geven we de financiële situatie en de voortgang van de IUP-projecten per 31 december 2014 op hoofdlijnen weer. Daarbij hebben we ook een doorkijk gemaakt naar de totale looptijd van de projecten. 2.
Technische voortgang van de projecten (alle IUP-projecten)
In het volgende overzicht geven we aan welke technische mutaties de afgelopen periode hebben plaatsgevonden. Status
Totaal
IBOR
VG
RO/SO
Derden
113
81
28
1
3
Startmoment uitvoering loopt volgens planning
Startmoment uitvoering wijzigt mogelijk Startmoment uitvoering is bijgesteld 7
Nieuw project
7
Vervallen project 35
Project is gereed Totaal
155
27 7 115
35
1
1 4
Nieuw project De volgende nieuwe projecten zijn aan het IUP toegevoegd: - Openbare verlichting: aanbrengen LED-verlichting Binnen de beschikbare beheergelden voor openbare verlichting is een nieuw project gevormd voor het aanbrengen van LED-verlichting in bestaande armaturen. - Kastanjebloedingsziekte In de voorjaarsnota 2014 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het herstellen van boomstructuren, met name als gevolg van de kastanjebloedingsziekte. Hiervoor is per gebied een project gevormd (3 projecten). - Renovatie diverse rioolstrengen Binnen de beschikbare beheergelden voor riolering is een nieuw project gevormd voor de renovatie van rioolstrengen op diverse plekken in Oss en de kernen. - Voetgangersoversteekplaats Joannes Zwijsenlaan Binnen de beschikbare beheergelden voor VRI’s (verkeersregelinstallaties) is een nieuw project gevormd voor vervanging van de met verkeerslichten geregelde voetgangersoversteekplaats. Vervanging is noodzakelijk in verband met blikseminslag. - Optimalisatie watersysteem Geffen De gemeente Maasdonk heeft dit budget overgedragen.
158 naar inhoudsopgave
Voortgangsrapportage IUP
3.
Voortgang op projectniveau
In de volgende tabel zijn alle projecten opgenomen waar een verandering heeft plaatsgevonden. Per project lichten we de verandering toe. De onderscheiden projectfasen zijn: A = Programmafase B = Ontwerpfase C = Bestekfase D = Uitvoeringsfase E = Technisch gereed F = Financieel gereed Project
Projectfase Toelichting
Openbare verlichting: aanbrengen LED-
D
verlichting
Binnen de beschikbare beheergelden voor openbare verlichting is een nieuw project gevormd voor het aanbrengen van LED-verlichting in bestaande armaturen.
Kastanjebomen: herstel bomenstructuur
D
2014 gebied 1
In de voorjaarsnota 2014 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het herstellen van boomstructuren. Hiervoor is per gebied een project gevormd.
Kastanjebomen: herstel bomenstructuur
D
2014 gebied 2
In de voorjaarsnota 2014 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het herstellen van boomstructuren. Hiervoor is per gebied een project gevormd.
Kastanjebomen: herstel bomenstructuur
D
2014 gebied 3
In de voorjaarsnota 2014 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het herstellen van boomstructuren. Hiervoor is per gebied een project gevormd.
Renovatie diverse rioolstrengen
D
Binnen de beschikbare beheergelden voor riolering is een nieuw project gevormd voor de renovatie van rioolstrengen op diverse plekken in Oss en de kernen.
Speeltoestellen inhaalslag gebied 1 en 2
F
Het project wordt afgesloten. De veiligheidsmaatregelen
Asfalt op voetpaden 2013
F
Het project wordt afgesloten.
Bergoss kantoorvilla
F
Het project wordt afgesloten.
Condorstraat/Havikstraat
F
Het project wordt afgesloten. De VAT-kosten (Voorberei-
Groenplan Maanstraat e.o.
F
Het project wordt afgesloten.
Herbestrating gebied 1 Berghem 2014
F
Het project wordt afgesloten.
Herbestrating gebied 1 Centrum, Krinkel-
F
Het project wordt afgesloten.
Herbestrating gebied 1 Schadewijk 2014
F
Het project wordt afgesloten.
Kleine renovaties 2013 gebied 1
F
Het project wordt afgesloten.
Kleine renovaties 2014 gebied 1
F
Het project wordt afgesloten.
Kromstraat kruispunt rioolvervanging als
D
Het tekort wordt afgedekt uit een bijdrage van het
hebben iets meer gekost.
ding, Advies, Toezicht) zijn lager uitgevallen.
hoek, Mettegeupel 2014
gevolg van calamiteit
project Herbestratingsprogramma gebied 2. Het gaat om aanvullende werkzaamheden ten behoeve van de Hertogin Johannasingel.
Landbouwlaan herinrichting
F
Het project wordt afgesloten. Het budget wordt naar
Raadhuishof 2e fase
F
Een deel van het budget kan vrijvallen. Het oorspronke-
afdeling Vastgoed overgedragen. lijke herinrichtingsplan is bijgesteld. Het parkeerbedrijf heeft de extra parkeerplaatsen gefinancierd. Het restant van het budget is nodig voor afrondende werkzaamheden. Schadewijkstraat e.o.
F
Het project wordt afgesloten. Er zijn minder aanpassingen doorgevoerd dan vooraf ingepland was.
159 naar inhoudsopgave
Voortgangsrapportage IUP
Project
Projectfase Toelichting
Speelvoorzieningen Noordoost 2014
F
Het project wordt afgesloten.
VAT inhuur/uitbesteding gebied 1 2014
F
Het project wordt afgesloten. Er is minder ingehuurd.
Omleggen waterleiding MSD
F
Het project wordt in overleg met afdeling Vastgoed
Cereslaan VRI’s
F
afgesloten. Het project wordt afgesloten. Een deel van de kosten is verrekend met gemeente Bernheze en Rijkswaterstaat. Elzenhoekpark fase 1
F
Het project wordt afgesloten.
Gasstraat
D
Een deel van het aanbestedingsvoordeel kan ingezet worden. Het project is nog niet afgerond. Het restant wordt voorlopig gereserveerd voor afrondende werkzaamheden.
Herbestrating gebied 2 Zuid 2013
F
Het project is in september 2014 afgesloten.
Herbestrating gebied 2 Noordwest 2014
F
Het project wordt afgesloten. Het restantbudget wordt ingezet voor het project Kromstraat kruispunt rioolvervanging. Het gaat om aanvullende werkzaamheden ten behoeve van de Hertogin Johannasingel.
Herbestratingsprogramma Noordwest 2012
D
Een deel van het budget wordt ingezet voor het project Kromstraat kruispunt rioolvervanging. Het gaat om aanvullende werkzaamheden ten behoeve van de Hertogin Johannasingel.
Joannes Zwijsenlaan
D
voetgangersoversteekplaats
Binnen de beschikbare beheergelden voor VRI’s is een nieuw project gevormd voor vervanging van de met verkeerslichten geregelde voetgangersoversteekplaats. Vervanging is noodzakelijk in verband met blikseminslag.
Kleine renovaties 2014 gebied 2
F
Het project is in 2014 financieel afgesloten. Is 2015 is nieuw budget beschikbaar.
Speelvoorzieningen Noordwest 2012
F
Het project wordt afgesloten.
Speelvoorzieningen Zuid 2012
F
Het project wordt afgesloten.
VAT inhuur/uitbesteding gebied 2 2014
F
Het project is in 2014 financieel afgesloten. Is 2015 is nieuw budget beschikbaar.
Verdistraat fietsstraat
F
Het project wordt afgesloten.
Verdistraat hofjes
F
Het project wordt afgesloten.
Vlashoek Zuidwest
F
Bij de vorige rapportage is voorlopig een deel van het budget afgeroomd. De kosten van nazorg zijn meegevallen waardoor iets meer kan vrijvallen.
Vorstengrafdonk algemeen
F
Het project wordt afgesloten.
Vorstengrafdonk bouwrijp maken fase 3
F
Het project wordt afgesloten.
Vorstengrafdonk cultuurtechnisch werk
F
Het project wordt afgesloten.
Vorstengrafdonk openbare verlichting
F
Het project wordt afgesloten.
Vorstengrafdonk woonrijp maken
D
Afdeling Vastgoed heeft het budget verhoogd in verband
Wijkplan Oss Zuid
F
Het project wordt afgesloten.
Witte Hoef
E
De werkzaamheden zijn anders uitgevoerd. Bij de jaar-
met de herschikking/afsluiting van kredieten.
rekening 2013 is al een deel van het budget vrijgevallen. Het probleem met de afwatering is met beperkte middelen opgelost waardoor opnieuw een deel van het budget afgeroomd kan worden. Het restantbudget is nodig voor afrondende werkzaamheden. De Bulk fase 2 en 3
F
Het project wordt in overleg met afdeling Vastgoed afgesloten.
160 naar inhoudsopgave
Voortgangsrapportage IUP
Project De Pas Lith
Projectfase Toelichting F
Het project wordt afgesloten. Er zijn extra werkzaamheden ten behoeve van rioleringsbeheer uitgevoerd. Mooiland heeft de rest van het project betaald.
Erfdijk 1e fase
F
Het project wordt afgesloten.
Geffen optimalisatie watersysteem
D
De gemeente Maasdonk heeft dit budget overgedragen.
Groendorp Haren 2e fase
F
Het project wordt afgesloten.
Koolwijksestraat/Berghemseweg
D
Er is sprake van meerkosten in verband met de aanpas-
Lith JOP
F
Het project wordt afgesloten. Het project gaat niet door.
Uitkijktoren Paalgraven
F
Het project wordt afgesloten.
Van Lennepstraat e.o., 2e fase
F
Het project wordt afgesloten.
Vat inhuur/uitbesteding gebied 3 2014
F
Het project wordt afgesloten.
Actueel houden beheergegevens IBOR
F
Het project is in 2014 financieel afgesloten. Is 2015 is
sing van het fietspad.
(2014)
nieuw budget beschikbaar.
Beheercontracten kabels en leidingen
D
Regiewerken GEO voor IBOR (2014)
F
Het budget is overschreden in verband met kosten van juridische adviezen. Het project is in 2014 financieel afgesloten. Is 2015 is nieuw budget beschikbaar.
Kanttekeningen Bij de nieuwe projecten zijn 2 projecten opgenomen die niet binnen de uitgangspunten van de huidige beheerplannen vallen. Het gaat om de projecten Kastanjebloedingsziekte en Optimalisatie watersysteem Geffen. In de voorjaarsnota 2014 zijn daarom extra middelen vrijgemaakt voor het eerste project. De gemeente Maasdonk heeft budget beschikbaar gesteld voor het tweede project. 4.
Financiën
In 2014 is een positief resultaat van € 474.382 op de IUP-projecten behaald. Dit resultaat hebben we naar de financieringsbron geanalyseerd. Een project kan namelijk gevoed worden uit de middelen voor riolering, de middelen voor bodemsanering, het grondbedrijf en beheergelden. Om een zuiver beeld te schetsen wordt het resultaat naar deze groepen terugherleid. In dit geval is sprake van een nadelig resultaat van € 32.319 op rioleringsbeheer en een voordelig resultaat van € 506.701 op de beheergelden. Het nadelig resultaat op rioleringsbeheer wordt veroorzaakt door aanvullende werkzaamheden voor het project De Pas Lith. Dit project is in samenwerking met woningbouwcorporatie Mooiland gerealiseerd. Het merendeel van de kosten kwam voor rekening van Mooiland. Bij de beheergelden is sprake van een voordelig resultaat. Dit bedrag wordt in de reserve IUP gestort en ingezet voor asfaltonderhoud in 2015. Er zijn in 2015 enkele projecten gepland waar meer budget voor nodig is dan in eerdere berekeningen voorzien was. Met name de Dorpenweg en de Heesterseweg vallen duurder uit.
161 naar inhoudsopgave
JAARREKENING
162 naar inhoudsopgave
Programmarekening op hoofdlijnen
163 naar inhoudsopgave
Cijfers per programma
In de volgende tabel zijn de cijfers per programma opgenomen. De verschillen worden hier niet toegelicht. Toelichtingen op de verschillen zijn terug te vinden in het jaarverslag. Bij de programma’s is daarvoor steeds de derde w-vraag beantwoord: Wat heeft het gekost? + is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten - is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten bedragen x € 1.000
Omschrijving
Begroting 2014
Begroting 2014
primitief
na wijziging
Rekening
Verschil
Voordeel/
2014
nadeel (V/N)
Lasten per programma 1. Gemeenteraad
1.188
1.245
1.247
2
N
2. Dienstverlening
2.816
2.846
3.090
244
N
3. Veiligheid en
5.838
5.949
6.180
231
N
4. Jeugd en onderwijs
18.740
18.411
17.995
-416
V
5. Maatschappelijke participatie
72.667
78.153
77.718
-435
V
6. Kunst en cultuur
6.320
7.494
7.359
-135
V
7. Sport en recreatie
8.713
8.512
8.367
-145
V
8. Mobiliteit en openbare ruimte
32.162
38.424
32.840
-5.584
V
9. Duurzaamheid en milieu
13.763
13.977
14.034
57
N
6.961
12.037
11.003
-1.034
V
5.415
10.693
11.840
1.147
N
20.672
21.319
21.621
302
N
wijkgericht werken
10. Ruimtelijke ontwikkeling
en wonen
11. Economie 12. Organisatie 13. Financiën en belastingen Totale lasten
17.704
15.824
14.488
-1.336
V
212.959
234.884
227.782
-7.102
V
Baten per programma 1. Gemeenteraad 2. Dienstverlening 3. Veiligheid en
-2
-2
0
2
-1.483
-1.367
-1.544
-177
N V
-149
-199
-489
-290
V V
wijkgericht werken
4. Jeugd en onderwijs
-2.084
-2.387
-3.165
-778
-41.332
-47.889
-48.426
-537
V
-15
-562
-550
12
N
-1.828
-2.629
-2.635
-6
V
8. Mobiliteit en openbare ruimte
-12.530
-14.410
-15.091
-681
V
9. Duurzaamheid en milieu
-11.504
-12.098
-12.391
-293
V
-3.810
-7.584
-7.101
483
N
5. Maatschappelijke participatie 6. Kunst en cultuur 7. Sport en recreatie
10. Ruimtelijke ontwikkeling
en wonen
11. Economie
-4.429
-8.473
-12.108
-3.635
V
12. Organisatie
-3.187
-5.577
-6.647
-1.070
V
13. Financiën en belastingen Totale baten
-122.665
-123.229
-123.012
217
N
-205.018
-226.406
-233.159
-6.753
V
-13.855
V
10.029
N
Saldo van baten en lasten
7.941
8.478
-5.377
Stortingen reserves
7.061
16.479
26.508
Onttrekkingen reserves
-15.002
-24.957
-24.182
775
N
Totaal mutaties reserves
-7.941
-8.478
2.326
10.804
N
-3.051
V
Resultaat
0
0
-3.051
164 naar inhoudsopgave
Overzicht incidentele baten en lasten In de volgende tabel wordt een overzicht van de incidentele baten en lasten gegeven. Incidenteel houdt in dat het gaat om baten en lasten die een tijdelijk karakter hebben. Deze zitten slechts één of enkele jaren in de begroting. In het volgende overzicht zijn incidentele baten en lasten vanaf € 100.000 opgenomen. + is incidentele lasten - is incidentele baten bedragen x € 1.000
Progr.
Bron *
Omschrijving
PB 2015-2018
Harmonisatie kinderopvang-
4
2014 begroot
2014 werkelijk
-250
-369
peuterspeelzaalwerk
Wmo – huishoudelijke hulp
-467
-644
Wmo – stelpost algemene uitkering
-415
-415
-110
-110
-750
-814
285
285
1.600
1.600
-119
-119
148
148
5
VJN 2013, PB 2014-2017
en PB 2015-2018
VJN 2014
5
ivm macrobudget
Wmo – stelpost algemene uitkering
5
VJN 2014
maatwerkvoorzieningen
5
PB 2015-2018
Wmo - woningaanpassingen
5
PB 2015-2018
Project woningbouwcorporaties
woningaanpassingen
Frictiekosten/investeringen
6
VJN 2014 en
PB 2015-2018
hervormingen cultuur
7
VJN 2012
Kapitaallasten diverse projecten
8
VJN 2007, VJN 2009
Beheerplan verkeersregelinstallaties
en PB 2013-2016
8
VJN 2014
Duurzame openbare verlichting
400
0
8
VJN 2014
Herstel bomenstructuur
197
197
8
JV 2014
Verkeerssubsidies
-114
‘mensgerichte maatregelen’
Afwikkeling opheffen
9
PB 2015-2018
10
-150
-150
234
34
Regionaal Milieubedrijf
VJN 2012 en
Omgevingsdienst Brabant
PB 2014-2017
Noord (ODBN)
11
VJN 2014
Herstelwerkzaamheden haven
400
400
11
JV 2014
Vormen voorziening waardering
690
deelneming OLSP
Gemeentehuis
-300
-300
-600
-1.226
162
157
85
85
12
VJN 2014
12
PB 2015-2018
Personeelskosten
12
PB 2015-2018
Huisvesting De Rotonde
13
PB 2014-2017
Belastingsamenwerking BSOB
en PB 2015-2018
PB 2015-2018
Afrekening frictiebudget Lith
VJN 2012
Oplossen tekorten
13
divers
-125
-125
-1.209
-1.209
PB 2012-2015
Saldo begroting via algemene reserve
1.090
1.090
PB 2013-2016
Saldo begroting via algemene reserve
-851
-851
PB 2014-2017
Egalisatie incidentele saldi via
935
935
190
-825
algemene reserve
Saldo incidentele baten en lasten
* VJN = voorjaarsnota, PB = programmabegroting, JV = jaarverslag
165 naar inhoudsopgave
Overzicht structurele toevoegingen en onttrekkingen reserves
We hebben onze reserves in drie categorieën ingedeeld: 1.
Algemene vrije reserves
2.
Bestemmingsreserves voor de afdekking van afschrijvingslasten e.d.
3.
Overige bestemmingsreserves
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves zijn normaalgesproken incidentele lasten en baten. Uitzondering hierop zijn de mutaties in de reserves van categorie 2, de bestemmingsreserves voor de afdekking van afschrijvingslasten e.d.. Mutaties in deze reserves zijn structurele lasten of baten. In het volgende overzicht zijn de structurele mutaties opgenomen, exclusief de toegerekende rente in 2014. Enkele grote posten lichten we hierna toe. De onttrekking uit de reserve huisvesting gemeentelijk apparaat betreft de afdekking van de kapitaallasten 2014 en de onttrekking van een derde en laatste bedrag van € 879.000, conform de voorjaarsnota 2012. De storting in de reserve vervanging meubilair gemeentehuis heeft betrekking op vrijvallende kapitaallasten van eerdere investeringen (vóór de nieuwbouw). De storting in de reserve kleedaccommodatie Amstelhoef betreft de verkoopopbrengst van bouwkavels in verband met de renovatie van het sportpark. De storting in de reserve brede school centrum Lith heeft betrekking op het beschikbare exploitatieresultaat 2014 in verband met vertraging van het project. + is lasten - is baten bedragen x € 1.000
Omschrijving
Toevoegingen in 2014
Onttrekkingen in 2014
De Bolster Horizonschool
61
Huisvesting gemeentelijk apparaat
1.976
Vervanging meubilair gemeentehuis
200
6
Huisvestingskosten schoolgebouwen
42
Sportcomplex Herpinia
23
Fietsenstalling
11
Parkeergarage
46
Kleedaccommodatie Amstelhoef
629
Brutering woonwagens
22
Sportpark De Akkeren
42
Brede school centrum Lith
115
50
Totaal
944 2.279
166 naar inhoudsopgave
Analyse rechtmatigheid
De accountant geeft niet alleen een oordeel over het getrouw beeld van de jaarrekening maar ook over de financiële rechtmatigheid (Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden). Bij de financiële rechtmatigheid gaat het om de begrotingsrechtmatigheid: handelen we binnen de begroting zoals de gemeenteraad die heeft vastgesteld? Daarbij wordt niet alleen gekeken of de werkelijke lasten hoger zijn dan begroot, maar ook of de lasten aan het juiste begrotingsjaar en aan het juiste programma zijn toegerekend. In de Kadernota rechtmatigheid is bepaald dat het overschrijden van de begroting (op programmaniveau) en van investeringen altijd onrechtmatig is, maar niet in alle gevallen hoeft te worden meegewogen in het accountantsoordeel. Dit laatste is het geval als: -
Kostenoverschrijdingen worden gecompenseerd door direct gerelateerde opbrengsten.
-
Kostenoverschrijdingen passen binnen het beleid.
-
Kostenoverschrijdingen het gevolg zijn van openeinderegelingen.
In het vervolg van dit hoofdstuk schenken we eerst aandacht aan de begrotingsrechtmatigheid bij de programma’s en daarna aan de rechtmatigheid bij de investeringen. Programma’s In de volgende tabel is een overzicht opgenomen van de programma’s waarbij de werkelijke kosten hoger zijn dan de begrote kosten. In het jaarverslag zijn bij de programma’s de belangrijkste voor- en nadelen al toegelicht. Om te voorkomen dat dit hoofdstuk teveel herhaling wordt, is ervoor gekozen om hier alleen de belangrijkste afwijkingen in de lasten groter dan € 100.000 op hoofdlijnen toe te lichten. + is lasten/nadeel bedragen x € 1.000
Omschrijving
Begroting 2014 na wijziging
Rekening 2014
Verschil
Lasten per programma 2. Dienstverlening
2.846
3. Veiligheid en wijkgericht werken
3.090
244
5.949
6.180
231
11. Economie
10.693
11.840
1.147
12. Organisatie
21.319
21.621
302
Lasten per programma Programma 2. Dienstverlening De overschrijding van de lasten heeft vooral te maken met de langere geldigheidsduur van reisdocumenten, die in maart 2014 ingegaan is. Het Rijk heeft het bedrag van de verplichte afdracht van de leges hierop verhoogd. De overschrijding van de lasten die hierdoor ontstaan is past daarmee binnen het (gewijzigde) beleid en wordt bovendien gecompenseerd door hogere legesopbrengsten. Programma 3. Veiligheid en wijkgericht werken De overschrijding van de lasten heeft hoofdzakelijk betrekking op de bijdrage aan de Veiligheidsregio. Deze wordt gecompenseerd door een hogere bijdrage van het Rijk op hetzelfde onderdeel. Programma 11. Economie De overschrijding van de lasten heeft vooral te maken met de vorming van een voorziening voor de waardering van onze deelneming in OLSP. Dit is passend binnen bestaand beleid. Programma 12. Organisatie De overschrijding van de lasten heeft vooral betrekking op hogere uitgaven op diverse kostenplaatsen. Deze worden ruimschoots gecompenseerd door hogere baten op de kostenplaatsen.
167 naar inhoudsopgave
Analyse rechtmatigheid
Investeringen Naast de begrotingsrechtmatigheid bij de programma’s besteden we ook aandacht aan de beoordeling van de investeringen bij de jaarrekening. Het beeld over 2014 is als volgt: bedragen x € 1.000
Omschrijving
Bedrag
Oorspronkelijke kredieten
44.346
Uitgaven t/m 2013
-15.907
Saldo restantkredieten per 1-1-2014
28.439
Mutaties 2014
678
Uitgaven 2014
-7.472
Saldo restantkredieten per 31-12-2014
21.645
Dit betekent dat er eind 2014 op het gebied van investeringen onderhanden werk is voor een totaalbedrag van € 21,6 miljoen. In het kader van rechtmatigheid is geen sprake geweest van grote overschrijdingen (groter dan € 100.000) binnen de investeringskredieten. Grote posten binnen de restantkredieten zijn: -
Algemeen onderwijshuisvesting
€ 1 miljoen
-
Kunstgrasvelden Talentencampus
€ 0,9 miljoen
-
Centrumplan Berghem: Berchplaets
€ 0,3 miljoen
-
Kunstgrasvelden sportpark Amstelhoef
€ 0,7 miljoen
-
Kunstgrasveld Oss‘20
€ 0,4 miljoen
-
Wijkaccommodatie Krinkelhoek
€ 1,2 miljoen
-
Renovatie de Singel
€ 2,8 miljoen
-
Clubhuis SV Top Oss
€ 0,7 miljoen
-
Buurtcentrum Brede School Lith
€ 0,6 miljoen
-
Renovatie sportzaal Zeuven Wilgen Lith
€ 0,9 miljoen
-
Aanpassing Poolster
€ 0,6 miljoen
-
Realisatie MFA Oijen
€ 0,7 miljoen
-
Activering N329
€ 4,6 miljoen
-
Realisatie basisschool Oijen
€ 0,5 miljoen
-
Desktop virtualisatie
€ 0,3 miljoen
Conclusie Uit de toelichtingen blijkt dat de overschrijdingen binnen het bestaande beleid passen.
168 naar inhoudsopgave
Bestemming rekeningresultaat
169 naar inhoudsopgave
Bestemming rekeningresultaat
De jaarrekening 2014 sluit met een positief saldo van afgerond € 3,1 miljoen. De bestemming van het saldo vindt pas plaats nadat de jaarrekening is vastgesteld. Voorstellen voor het overhevelen van budgetten zijn mogelijk om ervoor te zorgen dat projecten c.q. activiteiten, waarvoor in 2014 specifieke gelden beschikbaar gesteld zijn, in 2015 alsnog uit te voeren/af te ronden. Het is goed om dit soort voorstellen aan een aantal criteria te toetsen. Deze zijn: -
Beleidsinhoudelijk is het noodzakelijk de prestatie alsnog te realiseren.
-
De over te hevelen middelen waren al bedoeld voor de betreffende prestatie.
-
De prestatie past in de werkplanning of het jaarplan van het nieuwe jaar.
-
Realisatie van de prestatie vindt uiterlijk in het nieuwe jaar plaats.
-
Er is sprake van budgetten voor projecten waar bij de start al duidelijk was dat de uitvoering meerdere
jaren zou vergen. Deze budgetten moeten voor deze projecten beschikbaar blijven.
-
Er is sprake van een relatie met rijksmiddelen of middelen van derden.
-
In het nieuwe jaar zijn geen middelen beschikbaar voor deze prestatie en ook is het de verwachting
dat dit niet redelijkerwijs mogelijk is. Uitvoering van de activiteiten/werkzaamheden kan zonder
budgetoverheveling dus niet binnen het budget van het nieuwe jaar uitgevoerd worden.
-
In het betreffende beleidsveld is op rekeningbasis geld over tot minimaal het gevraagde bedrag.
-
Het gaat om een materieel bedrag: als ondergrens geldt € 25.000.
De afweging om extra gelden beschikbaar te stellen voor nieuwe wensen c.q. ontwikkelingen vormt geen onderdeel van de resultaatbestemming. De integrale afweging daarvan vindt plaats binnen de kadernota en de programmabegroting. Dat betekent dat een eventueel resterend rekeningsaldo in de algemene reserve gestort wordt. Vervolgens kan bij de behandeling van de kadernota c.q. programmabegroting de integrale afweging plaatsvinden van een eventuele besteding van de algemene reserve aan specifieke doelen. We stellen voor het positieve saldo over 2014 van € 3.051.469 als volgt te bestemmen c.q. budgetten over te hevelen. bedragen in euro’s
Nr.
Omschrijving
Bedrag
1
Rijksdecentralisatie jeugdzorg
290.000
2
Rijksdecentralisatie AWBZ
202.000
3
Transities sociaal domein
93.000
4
Implementatie beschermd wonen
70.000
5
Implementatieplan Participatiewet
130.000
6
Uitvoering koopkrachttegemoetkoming en
tegemoetkoming ouderen, chronisch zieken en gehandicapten
69.000
7
Bestemmingsreserve sportterreinen
130.000
8
Bestemmingsreserve brandweerkazernes
110.000
9
Doorontwikkeling planning & controlsysteem
50.000
10
Studiekosten raadsleden
12.000
11
Implementatie beveiligd werken
12
Bestemmingsreserve Integraal Voorzieningenbeleid (IVB)
13
Storting algemene reserve
25.000 882.000 988.469
Totaal voorstellen bestemming/overheveling
3.051.469
Saldo jaarrekening
3.051.469
Saldo na bestemming/overheveling
0
Bij het bestemmen van het positieve saldo volgens deze tabel blijkt dat we een bedrag van bijna € 1 miljoen in de algemene reserve storten. De voorstellen voor budgetoverheveling tellen op tot een bedrag van afgerond € 2,1 miljoen.
170 naar inhoudsopgave
Bestemming rekeningresultaat
bedragen in euro’s
Nr.
Omschrijving
Bedrag 3.051.469
Rekeningresultaat 2014 1
290.000
Rijksdecentralisatie jeugdzorg In 2014 is op regionaal niveau veel geïnvesteerd om de implementatie van de transitie jeugdzorg vorm te geven. In 2015 willen we het resterende (regionale) budget gebruiken om de implementatie verder af te ronden. Zo zijn extra middelen nodig voor incidentele activiteiten in de backoffice. Alle jeugdigen die een persoonsgebonden budget hebben moeten worden opgeroepen voor een herindicatie. Verder zijn we bezig om te bekijken welke gegevens nog meer ontsloten moeten worden om de gemeenteraad van de juiste informatie te voorzien. In afwachting van een structurele oplossing op wat langere termijn zal (via inhuur) snel extra actie nodig zijn om verantwoording af te leggen. In hoeverre het bedrag van de overheveling toereikend is valt nu nog niet in te schatten. Mocht er eventueel een deel van het budget overblijven dan kunnen we dit bedrag inzetten om het verwachte tekort op de regionale begroting af te dekken. Voor de nieuwe taken van jeugdhulp is er op de regionale begroting een tekort van € 4 miljoen. Ook de gemeente Oss zal hierin een bijdrage moeten leveren. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt hier nader op ingegaan.
2
Rijksdecentralisatie AWBZ
202.000
Vanaf 1 januari 2015 hebben we als gemeente nieuwe taken gekregen. We zijn verantwoordelijk geworden voor dagbesteding, individuele begeleiding, kortdurend verblijf en beschermd wonen. Bij deze overheveling heeft het Rijk kortingen op de budgetten doorgevoerd. Het jaar 2015 is een overgangsjaar waarbij we nog veel financiële risico’s lopen in verband met overgangsrecht, nieuwe cliënten, herindicaties en ervaring opdoen met de Kanteling. Dit betekent concreet dat we alle mensen met een persoonsgebonden budget voor het einde van het jaar moeten oproepen en herindiceren. We willen de Kanteling in de zorg samen met de verschillende partners doorvoeren. Dit kan het beste door middel van experimenten op kleine schaal waar we op kunnen sturen. Ervaringen kunnen we vervolgens gebruiken om ons beleid bij te stellen. De middelen die vanuit 2014 resteren willen we hiervoor inzetten. In 2014 is hiervoor onvoldoende tijd geweest. In de doorontwikkeling is nu ruimte om samen te doen, te experimenteren en te leren. 3
Transities sociaal domein
93.000
In 2014 hebben we namens de regio Noordoost-Brabant de werkzaamheden rondom de invoering en inkoop van de transities jeugdzorg en Wmo/AWBZ uitgevoerd. Een deel van de werkzaamheden loopt door in 2015. Daarom willen we het resterende budget naar 2015 overhevelen zodat we de implementatie van inkoop kunnen voortzetten. 4
Implementatie beschermd wonen
70.000
In 2013 hebben we via de algemene uitkering een bedrag van € 70.000 ontvangen voor de implementatie van beschermd wonen. Het beschermd wonen voor de regio is bij ons belegd, wij zijn hier centrumgemeente voor. In 2014 hebben we hier nog geen plan van aanpak voor gemaakt vanwege onduidelijkheid over het rijksbeleid hierover en een gebrek aan capaciteit op de beleidsafdeling. Inmiddels is een startnotitie opgesteld die in maart 2015 aan het college is aangeboden en daarna is doorgestuurd naar de gemeenteraad. In deze notitie is een begroting opgenomen om de organisatie van beschermd wonen te regelen en implementeren. Omdat het hier om een wettelijke taak gaat waar wij als centrumgemeente uitvoering aan moeten geven stellen we voor de middelen naar 2015 over te hevelen.
171 naar inhoudsopgave
Bestemming rekeningresultaat
bedragen in euro’s
Nr. 5
Omschrijving
Bedrag
Implementatieplan Participatiewet
130.000
In 2014 heeft het Rijk een implementatiebudget beschikbaar gesteld voor de invoering van de Participatiewet. Daaruit hebben we in 2014 kosten afgedekt voor extra inhuur van menskracht en de uitvoering van de pilot vrijwilligerswerk. Een deel van de activiteiten voor de implementatie wordt in de eerste helft van 2015 uitgevoerd. Daarom stellen we voor de resterende middelen naar 2015 over te hevelen. In de eerste helft van 2015 staan 4 activiteiten centraal. Daarmee zorgen we ervoor dat de Participatiewet op 1 juli 2015 volledig ingevoerd is. Het gaat om de volgende activiteiten: - Implementatie integrale jongerenaanpak. - Alle klanten waarvoor de kostendelersnorm mogelijk gaat gelden worden persoonlijk gesproken. Hun recht op een uitkering wordt opnieuw beoordeeld en beschikt (wettelijke herbeoordelingsoperatie). - De diagnosetool Matchcare, die nodig is voor het stellen van een objectieve diagnose en loonwaarde-indicatie, wordt geïmplementeerd. Alle klanten worden via deze tool gediagnosticeerd zodat we een goede analyse van het totale uitkeringsbestand kunnen maken. - De regionale werkgeversdienstverlening, aanpassingen in de fraudewet en nieuwe taken rondom de indicatie, berekening en meting van loonwaarde worden geïmplementeerd. 6
Uitvoering koopkrachttegemoetkoming en tegemoetkoming ouderen,
69.000
chronisch zieken en gehandicapten De Tweede Kamer heeft in oktober 2014 ingestemd met het wetsvoorstel Koopkrachttegemoetkoming lage inkomens. Op grond van deze regeling hebben personen met een laag inkomen recht op een eenmalige koopkrachttegemoetkoming. Naast mensen met een bijstandsuitkering komen ook werkenden of andere uitkeringsgerechtigden met een laag inkomen in aanmerking. Verder is op landelijk niveau de Compensatieregeling Eigen Risico (CER) afgeschaft. Het college heeft besloten als tegemoetkoming de toelage voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten eenmalig te verhogen. Vanwege de toeloop op deze regelingen zijn niet alle aanvragen in 2014 afgehandeld. Het restantbudget is nodig om in 2015 de resterende aanvragen te kunnen verwerken en uitbetalen. 7
Bestemmingsreserve sportterreinen
130.000
De bezuiniging op de sportparken vanaf 2017 willen we voor een belangrijk deel realiseren door sportparken te clusteren. Dit doen we samen met de buitensportverenigingen. We hebben afgesproken dat de gemeente een frictiebudget vormt om clusteringskosten af te kunnen dekken, bijvoorbeeld voor de afboeking van boekwaarden van opstallen die worden afgestoten, aanpassingen van bestaande sportparken en proceskosten. De hoogte van de frictiekosten is nog niet bekend, maar de verwachting is dat het om een aanzienlijk bedrag gaat. Uiterlijk eind 2016 zijn de frictiekosten bekend. Een eventueel restant kan dan weer vrijvallen. Met het overschot op de sportterreinen in 2014 kunnen we een bestemmingsreserve vormen voor de frictiekosten clustering buitensport. 8
Bestemmingsreserve brandweerkazernes
110.000
Voor het oplossen van knelpunten bij de brandweerkazernes is in de programmabegroting 2014-2017 een eenmalig budget van € 110.000 beschikbaar gesteld. Op basis van het programma van eisen zijn offertes aangevraagd. Dit vroeg om extra afstemming met onder andere de brandweer om tot een haalbaar plan te komen. Aanpassingen aan de kazerne in Megen worden naar verwachting halverwege 2015 uitgevoerd. Aanpassingen aan de kazerne in Ravenstein worden, afhankelijk van besluitvorming over een mogelijk nieuwe kazerne (herontwikkeling De Kolk), ook in 2015 uitgevoerd. We storten dit bedrag in een nieuwe bestemmingsreserve brandweerkazernes.
172 naar inhoudsopgave
Bestemming rekeningresultaat
bedragen in euro’s
Nr. 9
Omschrijving
Bedrag 50.000
Doorontwikkeling planning & controlsysteem Eén van de belangrijkste projecten binnen de afdeling Financiën en Control was en is de doorontwikkeling van het huidige planning & controlsysteem. Dit systeem voldoet slechts ten dele aan de eisen. Met een beter systeem zijn verbeterslagen door te voeren, inclusief een versterkte digitale werkwijze en presentatie. Deze verbeterslagen passen binnen de pilot BBC en SLIM Beleid/BBC. In 2014 is een project gestart waarbij gekeken is naar doorontwikkeling van het huidige systeem en naar mogelijke alternatieven in de markt. Dit keuzetraject heeft aanzienlijk langer geduurd dan vooraf gepland was. Dat komt omdat er uitvoerig gekeken is naar de eisen en mogelijkheden van pakketten. Verder zijn de ervaringen van andere gemeenten met deze pakketten onderzocht. Hierdoor zijn budgetten voor inhuur advieswerk en hard- en software in 2014 niet besteed. In 2015 wordt de definitieve keuze gemaakt en zal de implementatie plaatsvinden. Daarom stellen we voor de beschikbare middelen in 2014 naar 2015 over te hevelen.
10
Studiekosten raadsleden
12.000
In 2014 is een bedrag van € 2.419 besteed aan studiekosten voor raadsleden. Op grond van het raadsbesluit tot overheveling van studiekosten voor raadsleden wordt het restantbudget van € 12.000 naar 2015 overgeheveld. 11
Implementatie beveiligd werken
25.000
In 2014 is beleid ontwikkeld op het gebied van kasgeld en beveiliging van medewerkers bij het Publiekscentrum. Voor de invoering hiervan was € 25.000 beschikbaar. Hier is de afdeling niet aan toegekomen door de drukte in 2014 rondom de invoering van de transities in het sociaal domein en de herindeling met Maasdonk. De planning is om de implementatie in 2015 te doen. Daarvoor is het nodig het budget van € 25.000 naar 2015 over te hevelen. 12
Bestemmingsreserve Integraal Voorzieningenbeleid (IVB)
882.000
Uit de voorzieningen voor het onderhoud van schoolgebouwen, buurt- en wijkcentra en sporthallen is in totaal een bedrag van € 882.000 vrijgevallen (verwerkt binnen programma 4). De vrijval heeft allemaal betrekking op gebouwen waar IVB-vraagstukken spelen, bijvoorbeeld gebouwen die op termijn niet meer (voor het oorspronkelijke doel) in gebruik zullen zijn omdat de functie op een andere locatie gevestigd wordt of omdat nieuwbouw gaat plaatsvinden. Naar aanleiding van de vaststelling van het beheerplan gebouwen eind 2013 was in eerste instantie afgesproken om de onderhoudsplannen en voorzieningen voor IVB-gebouwen te handhaven in afwachting van besluitvorming over wat er met een vrijkomend gebouw zou gebeuren. Dat was als volgt onderbouwd en uitgewerkt: - Gebouwen, waarvan de intentie is dat deze worden herontwikkeld of afgestoten, worden op een minimaal instandhoudingsniveau onderhouden. De onderhoudsvoorzieningen van deze gebouwen worden gehandhaafd in afwachting van besluitvorming. Als besloten wordt een gebouw te herbestemmen of af te stoten worden de financiële consequenties voor de betreffende onderhoudsvoorziening geanalyseerd. - Als mocht blijken dat het gebouw ons eigendom blijft of wellicht een andere bestemming krijgt, dan zijn de beschikbare onderhoudsgelden noodzakelijk om het achterstallig onderhoud uit te voeren en het reguliere onderhoud op te pakken. - Als besloten is een pand af te stoten dan worden de vrijvallende onderhoudsgelden ingezet voor eventuele afboeking van restant boekwaarden en om de IVB-doelstellingen te realiseren.
173 naar inhoudsopgave
Bestemming rekeningresultaat
bedragen in euro’s
Nr.
Omschrijving
Bedrag
Bij de IVB-gebouwen is er echter geen duidelijke link meer met het onderhoudsplan omdat bij deze gebouwen de onderhoudswerkzaamheden tot een noodzakelijk minimum beperkt zijn. Volgens de voorschriften van het BBV is het dan niet toegestaan om de onderhoudsvoorziening voor deze gebouwen in stand te laten. Daarom stellen we voor de middelen die nu uit de voorziening zijn vrijgevallen in een nieuw te vormen bestemmingsreserve IVB te storten zodat ze, conform de eerdere besluitvorming, beschikbaar blijven voor het realiseren van de IVBdoelstellingen. 13
Storting algemene reserve
988.469
We stellen voor om het resterende positieve saldo van de jaarrekening in de algemene reserve te storten. Het gaat om een bedrag van bijna € 1 miljoen. De algemene vrije reserve is bestemd voor de opvang van algemene risico’s en fluctuaties in de rekeningresultaten. De norm voor de algemene reserve is 10% van de algemene uitkering. Op basis van de begroting 2015 is deze norm afgerond € 15 miljoen. Dat is te splitsen in: - algemene uitkering algemeen: € 8 miljoen - algemene uitkering sociaal domein: € 7 miljoen (deze norm is inclusief gelden die we als centrumgemeente aan beschermd wonen uitgeven). Dit deel is gevormd voor het opvangen van risico’s en nadelen in het kader van de transities in het sociaal domein: jeugdzorg, Wmo/AWBZ en de Participatiewet. Hiervoor hebben we in het verleden diverse keren stortingen in de algemene reserve gedaan, waaronder voordelen in 2014 op de huishoudelijke hulp. Mocht uit de evaluatie van de pilot huishoudelijke hulp blijken dat incidenteel extra middelen nodig zijn dan kan deze reserve daar dus voor benut worden. Zoals aan het begin van dit hoofdstuk is aangegeven is de behandeling van de kadernota het moment om te komen tot een integrale afweging hoe om te gaan met de hoogte van de algemene reserve in relatie tot het beschikbaar stellen van gelden voor nieuwe prioriteiten. Daarom wordt het resterende saldo van de jaarrekening nu in de algemene reserve gestort. Saldo rekeningresultaat na voorstellen tot resultaatbestemming
0
174 naar inhoudsopgave
Balans en toelichting
175 naar inhoudsopgave
Balans per 31 december 2014 bedragen x € 1.000
ACTIVA
31-12-2014
31-12-2013
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut - Gronden uitgegeven in erfpacht - Overige investeringen met economisch nut Investeringen met een economisch nut, waarvoor heffing
8.864
13.509
157.976
158.688
0
0
15.513
15.313
182.353
187.510
geheven kan worden Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend een maatschappelijk nut Totaal materiële vaste activa Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen aan: - Deelnemingen
3.052
2.442
- Gemeenschappelijke regelingen
0
0
- Overige verbonden partijen
0
0
Leningen aan: - Woningbouwcorporaties
1.523
- Overige verbonden partijen Overige langlopende geldleningen Overige uitzettingen met rentetypische looptijd > 1 jaar Bijdragen aan activa in eigendom van derden Totaal financiële vaste activa TOTAAL VASTE ACTIVA
1.578
0
0
57.679
59.855
2.213
2.571
399
409
64.866
66.855
247.219
254.365
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Grond- en hulpstoffen - Niet in exploitatie genomen bouwgronden
-/- 327
- Overige grond- en hulpstoffen Onderhanden werk, waaronder grond in exploitatie Gereed product en handelsgoederen Totaal voorraden
-/- 224
0
0
61.505
62.722
0
0
61.178
62.498
Uitzettingen met rentetypische looptijd < 1 jaar Vorderingen op openbare lichamen
10.926
13.985
Rekeningcourant verhouding met niet-financiële instellingen
4.461
927
Overige vorderingen
9.063
9.458
24.450
24.370
Totaal uitzettingen met rentetypische looptijd < 1 jaar
Liquide middelen 25
33
Banksaldi
Kassaldi
391
3.918
Totaal liquide middelen
416
3.951
Overlopende activa TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA
5.111
6.408
91.155
97.227
338.374
351.592
TOTAAL GENERAAL
176 naar inhoudsopgave
Balans per 31 december 2014
bedragen x € 1.000
PASSIVA
31-12-2014
31-12-2013
VASTE PASSIVA Eigen vermogen Algemene reserve
19.576
13.133
Bestemmingsreserves
89.667
84.893
Nog te bestemmen rekeningresultaat Totaal eigen vermogen
3.051
8.891
112.294
106.917
Voorzieningen Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s
9.337
12.352
Onderhoudsegalisatievoorzieningen
6.880
8.687
Door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting Voorzieningen vervangingsinvesteringen waarvoor heffing geheven kan worden Totaal voorzieningen
118
240
5.394
3.749
21.729
25.028
Vaste schulden met rentetypische looptijd > 1 jaar Onderhandse leningen van: - Binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen
0
0
154.983
181.235
4.091
3.963
0
0
Totaal vaste schulden met rentetypische looptijd > 1 jaar
159.074
185.198
TOTAAL VASTE PASSIVA
293.097
317.143
- Binnenlandse banken/overige financiële instellingen Door derden belegde gelden Overige langlopende schulden
VLOTTENDE PASSIVA Netto vlottende schulden met rentetypische looptijd < 1 jaar Kasgeldleningen Banksaldi Overige schulden
22.000
13.000
1.619
0
7.156
7.973
30.775
20.973
Overlopende passiva
14.502
13.476
TOTAAL VLOTTENDE PASSIVA
45.277
34.449
338.374
351.592
Totaalbedrag waarborgen en garanties
473.906
Totaal netto vlottende schulden met rentetypische looptijd < 1 jaar
TOTAAL GENERAAL
177 naar inhoudsopgave
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling De jaarrekening is opgemaakt conform de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Alle bedragen in de tabellen zijn in duizenden euro’s vermeld, tenzij anders is aangegeven. Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden op basis van historische kosten plaats. Tenzij bij de desbetreffende balansrubriek anders is vermeld, worden de activa en passiva tegen nominale waarden opgenomen. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen als ze op de balansdatum gerealiseerd zijn. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden genomen als ze voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken. Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Als sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden. Vaste activa Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in maximaal 5 jaar afgeschreven. Afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden afgeschreven gedurende de restant looptijd van de lening. Materiële vaste activa 1. Investeringen met economisch nut - Gronden uitgegeven in erfpacht De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening gehanteerd is). Percelen waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen. - Overige investeringen met economisch nut Investeringen met een economisch nut zijn investeringen in zaken die verhandelbaar zijn en/of kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Deze investeringen zijn tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs gewaardeerd.
178 naar inhoudsopgave
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Specifieke investeringsbijdragen van derden, zoals investeringssubsidies en andere bijdragen van derden, worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. In die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Investeringen worden vanaf het jaar volgend op ingebruikneming/gereedkomen lineair en incidenteel annuïtair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Investeringen onder de € 10.000 worden niet geactiveerd maar in één keer ten laste van de exploitatie gebracht. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2004 gedaan zijn soms extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt. De afschrijvingstermijnen die we hanteren zijn vastgelegd in de nota afschrijvingsbeleid, door de raad vastgesteld op 15 februari 2007. Het college heeft de afschrijvingstabel op 9 december 2014 geactualiseerd. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde als deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering zich incidenteel voorgedaan. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken. - Investeringen met economisch nut waarvoor heffing geheven kan worden Investeringen waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing in rekening gebracht kan worden, worden voortaan als gevolg van een wijziging van het BBV in een afzonderlijke categorie gepresenteerd. Het gaat om de investeringen in riolering. Bedragen die via het riooltarief gespaard zijn voor vervanging zitten in een voorziening. Deze voorziening wordt, voor zover die toereikend is, gebruikt om investeringen in riolering af te boeken. 2. Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend een maatschappelijk nut Investeringen met een maatschappelijk nut zijn investeringen in de openbare ruimte. Deze investeringen zijn niet verhandelbaar en/of kunnen niet bijdragen aan het genereren van middelen. Het uitgangspunt bij investeringen met maatschappelijk nut is dat deze niet geactiveerd worden, maar rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht worden. De lasten van deze investeringen worden dus in één keer genomen, tenzij de financiële positie het niet toelaat. Dan mogen deze investeringen geactiveerd worden en wordt er vervolgens op afgeschreven. De boekwaarden moeten dus nadrukkelijk als nog te dekken investeringsrestanten worden gezien. Afschrijving van investeringen met maatschappelijk nut vindt in beginsel lineair plaats. In uitzonderingssituaties kan resultaatafhankelijke afschrijving worden toegepast. Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen, leningen u/g en bijdragen aan activa in eigendom van derden zijn tegen de nominale waarde opgenomen. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Van een deelneming is sprake (art1-d BBV) als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV. De term kapitaalverstrekking wordt zowel gebruikt voor de participatie in risicodragend (eigen) vermogen (aandelenkapitaal, stichtingskapitaal e.d.) als voor de verstrekking van financieringsmiddelen aan verbonden partijen in de vorm van vreemd vermogen. In die laatste gevallen gaat het doorgaans om flexibele financieringsvormen zonder vast aflossingsstramien. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Mocht de waarde van de aandelen structureel tot onder de verkrijgingsprijs dalen dan zal afwaardering plaatsvinden. Voor risico’s wordt een voorziening gevormd.
179 naar inhoudsopgave
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd en lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur. Ook hiervoor geldt dat de afschrijvingstermijnen in de nota afschrijvingsbeleid zijn vastgelegd. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het actief van de derde op basis van onze voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak. Vlottende activa Voorraden 1. Grond- en hulpstoffen - Niet in exploitatie genomen bouwgronden De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden (NIEGG met reëel en stellig voornemen) zijn tegen de verkrijgingsprijs gewaardeerd inclusief vervaardigingskosten voor bijkomende kosten, tot maximaal de marktwaarde. De NIEGG’s zonder reëel en stellig voornemen worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of de lagere marktwaarde. Er wordt geen rente op de boekwaarde van deze voorraden bijgeschreven. - Overige grond- en hulpstoffen De overige grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs, tot maximaal de marktwaarde. 2. Onderhanden werk, waaronder grond in exploitatie De als onderhanden werk opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs of de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), en een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Voor winstnemingen worden twee methoden gehanteerd. Voor projecten die vanaf 2012 zijn opgestart worden winsten pas genomen als de kosten geheel of grotendeels gemaakt zijn en er een goede grip op de te verwachten kosten en opbrengsten is. Dit is vaak pas in de eindfase van een project het geval. Tot die tijd worden verkoopopbrengsten in mindering gebracht op de vervaardigingskosten. Voor projecten die eerder zijn opgestart worden winsten genomen als en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Bij deze ‘oude’ methode is eerder sprake van winstneming dan bij de nieuwe methode. De nieuwe methode past beter bij de huidige onzekere marktomstandigheden. De verliezen op grondexploitaties worden voorzien zodra ze bekend zijn. 3. Gereed product en handelsgoederen Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde als de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Uitzettingen met rentetypische looptijd < 1 jaar De vorderingen worden tegen de nominale waarde gewaardeerd. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen. Liquide middelen en overlopende activa Deze activa worden tegen de nominale waarde opgenomen.
180 naar inhoudsopgave
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Vaste passiva Eigen vermogen De reserves worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Voorzieningen Voorzieningen worden tegen het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies gewaardeerd. De pensioenverplichting voor de wethouders is tegen de contante waarde van de (opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen zijn gebaseerd op een beheerplan en de daarin vastgestelde kwaliteitseisen. Bij de materiële vaste activa is aangegeven dat investeringen waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing in rekening gebracht kan worden, voortaan als gevolg van een wijziging van het BBV in een afzonderlijke categorie gepresenteerd worden. Dat geldt ook voor de bijbehorende voorziening. Deze voorziening wordt, voor zover die toereikend is, gebruikt om investeringen in riolering af te boeken. Vaste schulden met rentetypische looptijd > 1 jaar Vaste schulden met een rentetypische looptijd langer dan een jaar worden tegen de nominale waarde gewaardeerd, verminderd met gedane aflossingen. Vlottende passiva De vlottende passiva worden tegen de nominale waarde gewaardeerd en bestaan uit: -
Netto vlottende schulden met rentetypische looptijd < 1 jaar
-
Overlopende passiva
Totaalbedrag waarborgen en garanties De gemeente heeft diverse waarborgen en garanties verleend. Het totaalbedrag wordt onderaan de balans afzonderlijk gepresenteerd.
181 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa 1. Investeringen met een economisch nut - Gronden uitgegeven in erfpacht Het volgende overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de gronden uitgegeven in erfpacht weer: bedragen x € 1.000 Boekwaarde
Investeringen
Desinvesteringen
Boekwaarde
13.509
34
4.679
8.864
13.509
34
4.679
8.864
31-12-2013 Gronden uitgegeven in
31-12-2014
erfpacht Totaal
De mutaties in gronden in erfpacht betreffen een verstrekking van 552 m2 voor een bedrag van € 34.000 en een vermindering van de boekwaarde met € 4.679.219 als gevolg van de verkoop van 36.236 m2. Per saldo is de boekwaarde van gronden in erfpacht in 2014 met € 4.645.219 afgenomen. - Overige investeringen met economisch nut De boekwaarde van de overige investeringen met economisch nut en het verloop ervan worden in de volgende tabel weergegeven. bedragen x € 1.000 Boekwaarde
Inves-
Desinves-
Afschrij-
Bijdragen
Afwaar-
Boekwaarde
31-12-2013
teringen
teringen
vingen
van derden
deringen
31-12-2014
13.252
123
0
8
0
0
13.367
115.920
4.832
0
3.704
878
0
116.170
3.868
0
0
205
0
0
3.663
Vervoermiddelen
1.854
641
222
323
0
0
1.950
Machines, apparaten
3.765
86
0
638
0
0
3.213
20.029
1.298
0
1.714
0
0
19.613
158.688
6.980
222
6.592
878
0
157.976
Gronden en terreinen Gebouwen Grond-, weg- en waterbouwkundige werken
en installaties Overige materiële vaste activa Totaal overige investeringen met economisch nut
De afwijkingen van de boekwaarden van gronden en terreinen en van gebouwen in de beginbalans (ten opzichte van de jaarrekening 2013) zijn het gevolg van een herrubricering van deze activa voor een bedrag van € 901.000.
182 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
De belangrijkste in het boekjaar gedane investeringen staan in het volgende overzicht vermeld. bedragen x € 1.000 Investeringen
Werkelijk besteed in 2014
Revitalisering sportpark Amstelhoef
2.412
Realisatie MFA Oijen
1.195
Realisatie basisschool Oijen
787
Kunstgrasveld De Koppelsteeg
108
Overige investeringen
2.478
Totaal investeringen
6.980
De belangrijkste in het boekjaar gedane desinvesteringen staan in het volgende overzicht vermeld. bedragen x € 1.000 Desinvesteringen
Bedrag 2014
Afboeking restant boekwaarden 2 auto’s met kraan in verband met vervanging
122
Afboeking restant boekwaarden 2 elektrische auto’s in verband met verkoop
50
Afboeking restant boekwaarden poolauto’s in verband met vervanging
50
Totaal desinvesteringen
222
2. Investeringen met een economisch nut, waarvoor heffing geheven kan worden Het volgende overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van investeringen met een economisch nut, waarvoor een heffing geheven kan worden. bedragen x € 1.000 Boekwaarde
Investeringen
Desinvesteringen
Boekwaarde
31-12-2013
31-12-2014
Riolering
0
2.067
2.067
0
Totaal
0
2.067
2.067
0
Investeringen waarvoor ter bestrijding van kosten een heffing in rekening gebracht kan worden, worden voortaan als gevolg van een wijziging van het BBV in een afzonderlijke categorie gepresenteerd. Het gaat om de investeringen in riolering. Bedragen die via het riooltarief gespaard zijn voor vervanging zitten in een voorziening. Deze voorziening wordt, voor zover die toereikend is, gebruikt om investeringen in riolering af te boeken. 3. Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend een maatschappelijk nut De boekwaarde van de investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend een maatschappelijk nut en het verloop ervan worden in de volgende tabel weergegeven. bedragen x € 1.000
Grond-, weg- en
Boekwaarde
Inves-
Desinves-
Afschrij-
Bijdragen
Afwaar-
Boekwaarde
31-12-2013
teringen
teringen
vingen
van derden
deringen
31-12-2014
15.313
615
0
415
0
0
15.513
15.313
615
0
415
0
0
15.513
waterbouwkundige werken Totaal investeringen met maatschappelijk nut
183 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
De investeringen met een maatschappelijk nut hebben betrekking op de activering van de N329. Hiervoor zijn twee investeringskredieten beschikbaar gesteld met een verschillend afschrijvingsregime. De geboekte kosten tot en met 2014 zijn als volgt over de kredieten verdeeld: 1. N329 Weg van de Toekomst deel 1:
€ 7.889.750 (lineaire afschrijving in 20 jaar)
2. N329 Weg van de Toekomst deel 2:
€ 7.623.635 (resultaatafhankelijke afschrijving,
vanuit gerealiseerde grondverkopen)
Financiële vaste activa Het verloop van de financiële vaste activa in 2014 wordt in het volgende overzicht weergegeven. bedragen x € 1.000 Boekwaarde
Investe-
Vervroegde
Aflossingen/
Boekwaarde
31-12-2013
ringen
aflossingen
afschrijvingen
31-12-2014
2.442
1.300
0
0
3.742
0
-690
0
0
-690
2.442
610
0
0
3.052
1.578
0
0
55
1.523
60.355
1.189
944
2.421
58.179
-500
0
0
0
-500
59.855
1.189
944
2.421
57.679
2.571
0
0
358
2.213
409
0
0
10
399
66.855
1.799
944
2.844
64.866
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen Saldering aandelenkapitaal OLSP met voorziening waardering deelneming OLSP Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen Leningen aan woningbouwcorporaties Overige langlopende geldleningen Overige langlopende leningen Saldering lening Bioconnection met voorziening Overige langlopende geldleningen Overige uitzettingen met rentetypische looptijd > 1 jaar Bijdragen aan activa in eigendom van derden Totaal
-
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen
Tussen de provincie Noord-Brabant, de gemeente Oss en OLSP Holding BV is een financieringsovereenkomst afgesloten waarbij de gemeente Oss een leningsfaciliteit van € 2,3 miljoen beschikbaar heeft gesteld exclusief het geïndexeerde rentepercentage van 2,5% over het niet uitgeleende bedrag. In 2014 is een 1e tranche van € 1,3 miljoen beschikbaar gesteld voor investeringen en exploitatiekosten in verband met de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie van het Pivot Park.
184 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
OLSP Vastgoed BV en zijn huurder Pivot Park zijn sinds 2012 actief. Nu blijkt dat het vastgoed minder geschikt is voor gebruik door meerdere huurders (‘multitennant’) dan bij de aankoop was ingeschat. Dat kan gevolgen hebben voor de waardering van ons aandelenkapitaal. OLSP Vastgoed BV werkt in 2015 een aangepaste vastgoedstrategie uit om het commerciële gebruik van de gebouwen te optimaliseren. Afwaardering is één van de opties. Vooruitlopend daarop hebben we een voorziening van € 690.000 getroffen. Daarmee is een deel van het risico afgedekt en wordt een kleiner beroep op de weerstandscapaciteit gedaan. -
Overige langlopende leningen
De overige langlopende leningen bestaan uit de volgende leningen: bedragen x € 1.000 Boekwaarde
Boekwaarde
31-12-2014
31-12-2013
Hypotheken gemeentelijk personeel
29.771
31.398
Leningen starters woningmarkt
11.752
11.640
Leningen Lievekamp
4.497
4.629
Leningen Golfbad
3.732
3.869
Leningen Stichting zorg voor ouderen
2.667
2.927
Huurkoop waterschapsgebouw
2.600
2.600
Lening Kringloopbedrijf
621
676
Lening Bioconnection
500
500
-500
-500
Lening Heesen Shipyards
477
496
Leningen Muzelinck
343
395
Lening Centrum Jeugd en Gezin
236
254
Lening Dierenopvang Maasland
214
226
46
92
Voorziening lening Bioconnection
Lening basisbibliotheek Maasland Lening A.V. Oss ‘78
126
0
Overige leningen
597
653
57.679
59.855
Totaal overige langlopende leningen
De investeringen en aflossingen hebben voornamelijk betrekking op de startersleningen en de aflossing van hypotheken gemeentelijk personeel. Er is een voorziening gevormd voor de lening aan Bioconnection die in de toekomst naar verwachting niet terugbetaald kan worden. -
Overige uitzettingen met rentetypische looptijd > 1 jaar
Deze post bestaat volledig uit een overgedragen vordering van de gemeente Oss op de BNG in verband met de opheffing van het Hypotheekfonds Noord-Brabantse Gemeenten. Deze vordering wordt tot en met 2023 met jaarlijkse termijnen afgelost. -
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Dit is een bijdrage uit 2013 aan het gebouw van scouting Berghem waarop in 2014 is afgeschreven.
185 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
Vlottende activa Voorraden De in de balans opgenomen voorraden worden naar de volgende categorieën uitgesplitst: bedragen x € 1.000 Boekwaarde
Boekwaarde
31-12-2014
31-12-2013
456
542
Niet in exploitatie genomen bouwgronden Niet in exploitatie genomen bouwgronden Salderen met voorziening NIEGG met stellig en reëel voornemen
0
0
Salderen met voorziening NIEGG zonder stellig en reëel voornemen
-783
-766
Totaal niet in exploitatie genomen bouwgronden
-327
-224
61.505
62.722
Onderhanden werk, waaronder grond in exploitatie Salderen onderhanden werk met voorziening herstructureringsplannen
0
0
Totaal onderhanden werk, waaronder grond in exploitatie
61.505
62.722
Totaal
61.178
62.498
Voor een nadere toelichting op de grondexploitatie verwijzen we naar het Meerjarenprogramma Grondbedrijf dat een verantwoording geeft over de ontwikkelingen in de grondexploitatie in 2014. De boekwaarde van de grootste projecten in het onderhanden werk is: -
Grondexploitatie Vorstengrafdonk
€ 30.574.300
-
Grondexploitatie Piekenhoef
€ 13.194.197
-
Horzak Noord
€ 5.777.835
-
De Geer Oost-Zuid
-
Talentencampus
€ 4.608.538 -/- € 2.997.330
De bijdragen vanuit de algemene dienst zijn al in het project opgenomen. Het grootste deel van de nog te maken kosten zit in de komende jaren. Voor de boekwaarden van de niet in exploitatie genomen bouwgronden is een voorziening gevormd om deze te corrigeren naar de marktwaarde op basis van de huidige bestemming. Uitzettingen met rentetypische looptijd < 1 jaar De in de balans opgenomen uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of minder kunnen als volgt gespecificeerd worden:
bedragen x € 1.000
Soort uitzetting
Saldo
Saldo
31-12-2014
31-12-2013
10.926
13.985
4.461
927
Overige vorderingen
11.849
12.174
Saldering voorzieningen oninbare debiteuren en erfpachtsovereenkomsten
-2.786
-2.716
Totaal overige vorderingen
9.063
9.458
24.450
24.370
Vorderingen op openbare lichamen Rekeningcourant verhouding met niet-financiële instellingen Overige vorderingen
Totaal uitzettingen met rentetypische looptijd < 1 jaar
186 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
-
Vorderingen op openbare lichamen
De vorderingen op openbare lichamen bestaan voornamelijk uit de volgende vorderingen: bedragen x € 1.000 Saldo 31-12-2014 BTW compensatiefonds
9.980
Overige vorderingen
946
Totaal vorderingen op openbare lichamen
10.926
Dit zijn allemaal recente vorderingen. Een voorziening voor oninbaarheid wordt niet noodzakelijk geacht. - Rekening-courant verhouding met niet-financiële instellingen We hebben aan het SVn (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting) gelden voor startersleningen en leningen duurzaamheid verstrekt. Het saldo per 31 december 2014 van het bedrag dat aan het SVn is verstrekt maar nog niet is ingezet is in deze rubriek opgenomen. In het kader van het schatkistbankieren hebben we daarnaast een rekeningcourant verhouding met het Rijk waarin de gelden worden gestort die het zogenaamde drempelbedrag te boven gaan. -
Overige vorderingen
De overige vorderingen kunnen als volgt worden onderverdeeld: bedragen x € 1.000 Saldo 31-12-2014 Debiteuren sociale zaken
3.054
Voorziening dubieuze debiteuren sociale zaken
-1.322
Belastingdebiteuren
2.940
Overige debiteuren
5.855
Voorziening belasting- en overige debiteuren
-1.464
Totaal overige vorderingen
9.063
De voorziening voor oninbaarheid is statisch bepaald. Liquide middelen Het saldo van de liquide middelen bestaat uit de volgende componenten: bedragen x € 1.000
Kassaldi
Saldo
Saldo
31-12-2014
31-12-2013
25
33
Banksaldi
391
3.918
Totaal
416
3.951
Schatkistbankieren In december 2013 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel verplicht schatkistbankieren aangenomen. De wet is vervolgens op 14 december 2013 ingegaan. De Staat en de gemeente Oss hebben vrijwel gelijktijdig een rekening-courantovereenkomst afgesloten en een werkrekening voor schatkistbankieren geopend. Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen is een drempelbedrag ingesteld dat buiten de schatkist gehouden mag worden. Het drempelbedrag is 0,75% van het begrotingstotaal en is in 2014 € 1.649.000.
187 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
Naar aanleiding van een wijziging van het BBV rapporteren we vanaf deze jaarrekening over het drempelbedrag en het gebruik daarvan in elk kwartaal. Deze rapportageverplichting biedt inzicht in de wijze waarop het drempelbedrag is benut. In de volgende tabel is een samenvattend overzicht opgenomen. Daaruit blijkt dat we in 2014 in drie kwartalen ruimschoots binnen de limiet zijn gebleven en alleen in het 2e kwartaal het drempelbedrag overschreden hebben. Deze overschrijding heeft verder geen financiële consequenties. bedragen x € 1.000
Kwartaalcijfer op dagbasis buiten schatkist Rijk
Kwartaal 1
Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4
1.331
1.760
1.327
860
318
-
322
789
-
111
-
-
aangehouden middelen Ruimte onder het drempelbedrag Overschrijding van het drempelbedrag
Overlopende activa De post overlopende activa kan als volgt gespecificeerd worden: bedragen x € 1.000 Boekwaarde
Boekwaarde
31-12-2014
31-12-2013
Nog te ontvangen bedragen
2.740
2.822
Nog te ontvangen geoormerkte doeluitkeringen
2.144
2.773
Totaal nog te ontvangen bedragen
4.884
5.595
146
806
Nog te ontvangen bedragen
Vooruitbetaalde bedragen Overige posten Totaal overlopende activa
-
81
7
5.111
6.408
Nog te ontvangen bedragen
De nog te ontvangen bedragen bestaan uit: bedragen x € 1.000 Saldo 31-12-2014 Gemeenschappelijke regeling Heesch-West
587
Rioolheffing 2014 niet-woningen
488
Eigen bijdrage Wmo
483
Suppletieaangifte BTW/BCF
452
Overige posten Totaal
730 2.740
188 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
-
Nog te ontvangen geoormerkte doeluitkeringen
In de volgende tabel wordt een verloopoverzicht van de nog te ontvangen geoormerkte doeluitkeringen gegeven. bedragen x € 1.000 Saldo
Vermeerde-
Verminde-
Saldo
31-12-2013
ringen
ringen
31-12-2014
2.329
251
2.329
251
Subsidie provincie Noord-Brabant Weg van de Toekomst (N329) Regionaal Actieplan jeugdzorg
252
0
252
0
Provincie Noord-Brabant BDU verkeer en vervoer
121
1.483
121
1.483
54
191
54
191
Provincie Noord-Brabant mensgerichte maatregelen Actualisatie verkeersmodel GGA
8
0
8
0
Provincie Noord-Brabant Verkeer & Vervoer
6
12
6
12
project Team Alert Provincie Noord-Brabant fietsverlichting
3
0
3
0
ISV
0
90
0
90
Kind Veilig Thuis
0
16
0
16
BBZ
0
41
0
41
Actualisatie verkeersmodel
0
21
0
21
Registratie verkeersveiligheidsactie
0
39
0
39
2.773
2.144
2.773
2.144
Totaal
-
Vooruitbetaalde bedragen
De vooruitbetaalde bedragen bevatten de volgende posten: bedragen x € 1.000 Saldo 31-12-2014 Vooruitbetaalde subsidies
56
Vooruitbetaalde contracten
63
Overige vooruitbetalingen
27
Totaal
146
PASSIVA Vaste passiva Eigen vermogen Algemene reserve Het verloop van de algemene reserve is als volgt: bedragen x € 1.000 Boekwaarde 31-12-2013
Bestemming
Rente
rekening-
Vermeerde-
Verminde-
Boekwaarde
ringen
ringen
31-12-2014
resultaat 2013 Algemene vrije reserve/
12.443
5.639
671
5.258
5.232
18.779
690
0
24
2.807
2.724
797
13.133
5.639
695
8.065
7.956
19.576
egalisatiereserve meerjarenraming Algemene reserve risico’s grondbedrijf Totaal
189 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
-
Algemene vrije reserve/egalisatiereserve meerjarenraming
De reserve is bedoeld voor het opvangen van algemene risico’s, fluctuaties in rekeningresultaten en voor de egalisatie van de jaarschijven bij voorjaarsnota’s (vanaf 2015 kadernota’s) en programmabegrotingen. De verminderingen in de egalisatiereserve meerjarenraming hebben betrekking op geraamde bedragen in de primitieve begroting 2014. De stortingen en verminderingen in de algemene vrije reserve hebben betrekking op de geraamde bedragen in de primitieve begroting 2014 en voorjaarsnota. Op basis van het raadsbesluit tot herindeling van de gemeente Maasdonk is een bedrag van € 1.771.000 van de algemene reserve afgezonderd ten behoeve van een nieuw gevormde reserve ‘kosten risico’s herindeling Maasdonk’. De algemene reserve heeft per 31 december 2014 een omvang van € 18,8 miljoen. De stand van de egalisatiereserve meerjarenraming is eind 2014 nagenoeg nihil. -
Algemene reserve risico’s grondbedrijf
Het grondbedrijf dekt conjuncturele risico’s af met de algemene bedrijfsreserve. Deze risico’s hebben betrekking op de gehele portefeuille. De reserve dient als weerstandsvermogen voor het grondbedrijf. De vermeerderingen bestaan voornamelijk uit positieve resultaten op grondexploitatiecomplexen en opbrengsten wegens verkoop van beheergronden/panden. De verminderingen betreffen voornamelijk afboekingen van negatieve resultaten op diverse complexen. Verder is de reserve planeconomische risico’s voor een bedrag van € 0,3 miljoen aangevuld vanuit deze reserve en is een bedrag van € 0,25 miljoen van deze reserve afgezonderd ten behoeve van de vorming van een ‘risicovoorziening erfpachtovereenkomsten’. Het saldo na verwerking van deze vermeerderingen en verminderingen is € 0,8 miljoen.
190 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
Bestemmingsreserves De staat van reserves en voorzieningen, die als onderdeel van het bijlagenboek deel uitmaakt van de jaarstukken, bevat een uitgebreide toelichting per bestemmingsreserve. Hierna wordt daarom volstaan met een geaggregeerde weergave van de bestemmingsreserves. Het verloop van de bestemmingsreserves is als volgt: bedragen x € 1.000 Boekwaarde
Herru-
31-12-2013
bricering/
Rente
Vermeerde-
Verminde-
Boekwaarde
ringen
ringen
31-12-2014
bestemming rekeningresultaat 2013 Reserves ter dekking afschrijvingslasten/AD Dekking algemene dienst
28.416
0
1.100
0
2.792
26.724
Afdekking afschrijvingslasten
22.132
0
775
945
2.355
21.497
50.548
0
1.875
945
5.147
48.221
Totaal Overige bestemmingsreserves Budgetoverhevelingen
0
2.244
0
0
2.244
0
IUP
7.745
0
0
4.610
6.504
5.851
Subsidies/rijksuitkeringen
4.247
0
0
312
106
4.453
Bedrijfsvoering
3.771
462
0
3.118
837
6.514
719
0
0
2.807
24
3.502
2.227
0
0
340
1.224
1.343
104
0
0
0
104
0
Grondbedrijf Openbare ruimte incl. egalisatiekarakter Realisatie gebouwen/ accommodaties Overige
15.532
545
57
7.736
4.087
19.783
Totaal
34.345
3.251
57
18.923
15.130
41.446
Totaal
84.893
3.251
1.932
19.868
20.277
89.667
bestemmingsreserves
Reserves ter afdekking van afschrijvingslasten/dekking algemene dienst -
Dekking algemene dienst
Deze bestemmingsreserves zijn gevormd als dekkingsmiddel van de algemene dienst. De reserves zijn (bedragen x € 1.000): - Afloop gaswinstuitkering
€ 23.572
- Reserve deposito BNG/opheffing BNG
€
2.750
- Algemene reserve rente gewone dienst
€
402
Verminderingen dienen ter dekking van de algemene dienst.
191 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
-
Afdekking afschrijvingslasten
Deze bestemmingsreserves zijn gevormd om de kapitaallasten van (een deel van) de investeringen in diverse gebouwen, accommodaties e.d. af te dekken. De grootste reserves zijn (bedragen x € 1.000): - Huisvesting gemeentelijk apparaat
€ 13.589
- Brede school centrum Lith
€
2.032
- Kleedaccommodatie Amstelhoef
€
1.031
- Kunstgrasveld Talentencampus
€
947
- Reserve parkeergarage
€
936
- De Bolster Horizonschool
€
893
Onttrekkingen aan deze reserves dienen voor de dekking van kapitaallasten. Eventuele stortingen hebben betrekking op te dekken kapitaallasten van nieuw te realiseren investeringen. Overige bestemmingsreserves -
Budgetoverhevelingen
Vanuit de bestemming van het rekeningresultaat 2013 is een bedrag van € 2.244.000 overgeheveld naar 2014. In 2014 zijn de budgetoverhevelingen vanuit 2013 teruggeboekt naar de desbetreffende activiteiten, waardoor de reserve op nihil eindigt. -
IUP
Deze reserve dient ter dekking van investeringen in de openbare ruimte en wordt benut voor de uitvoering van het Integraal Uitvoeringsprogramma (IUP). De reserve is in 2012 gevormd vanuit de vrijval van de opgeheven voorzieningen groot onderhoud wegen, groot onderhoud verkeer, groot onderhoud groen en riool wegbeheer. -
Subsidies/rijksuitkeringen
Deze reserves zijn gevormd vanuit in het verleden verkregen middelen van het Rijk en de provincie zonder specifiek oormerk c.q. verplicht bestedingsdoel. De reserves zijn (bedragen x € 1.000): - Quick wins binnenhavens
€ 3.759
- Woninggebonden subsidies
€
694
Vanaf 2014 krijgen we van het Rijk geen middelen meer voor inburgering. De resterende middelen zijn ingezet om de kosten van inburgering 2014 af te dekken. In de reserve woninggebonden subsidies is een bedrag van € 0,3 miljoen gestort voor wonen boven winkels. Dit bedrag was in 2012 abusievelijk in de reserve ISV-3 gestort. -
Bedrijfsvoering
Deze reserves dienen ter dekking van vervangingsinvesteringen op bedrijfsvoeringsterrein, frictiekosten en egalisatie van financiële schommelingen. De reserves zijn (bedragen x € 1.000): - Egalisatie rente-omslag
€ 1.977
- Doelmatigheid
€ 1.962
- Egalisatie automatisering
€ 1.671
- Egalisatie rioolbeheer
€
904
De stortingen betreffen saldi van beschikbare budgetten en uitgevoerde investeringen. De grootste onttrekking is een onttrekking aan de reserve egalisatie automatisering van € 0,45 miljoen voor de versnelling van ICTprojecten. Verder is in de nota reserves besloten het positieve renteresultaat 2014 van € 1,5 miljoen in de egalisatiereserve rente-omslag te storten.
192 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
-
Grondbedrijf
De reserves zijn gevormd voor de afdekking van risico’s van de Niet In Exploitatie Genomen Gronden (NIEGG) met een reëel en stellig voornemen en de Bouwgronden In Exploitatie (BIE) en voor het kunnen doen van strategische grondaankopen. Het betreft de reserves (bedragen x € 1.000):
-
- Risicoreserve Heesch-West
€ 2.476
- Planeconomische risico’s grondbedrijf
€ 1.026
Openbare ruimte incl. egalisatiekarakter
Het doel van deze reserves is voornamelijk het opvangen van fluctuaties in de kosten c.q. opbrengsten in bepaalde exploitaties. De grootste reserve betreft (bedragen x € 1.000): - Parkeren
€ 1.204
De stortingen en onttrekkingen betreffen vooral de exploitatieresultaten. Daarnaast hebben onttrekkingen plaatsgevonden voor de realisatie van extra parkeerplaatsen, waaronder voor het project Raadhuishof 2e fase. -
Overige
Hieronder vallen diverse overige bestemmingsreserves met uiteenlopende doeleinden. De grootste overige bestemmingsreserves zijn (bedragen x € 1.000): - Achtergestelde lening OLSP
€ 2.357
- Kosten risico’s herindeling Maasdonk
€ 1.966
- Ruimtelijk-fysieke gebiedsontwikkeling
€ 1.519
- Onderhoud onderwijs
€ 1.298
- Economie
€ 1.289
- Beheerkosten startersleningen
€ 1.260
- Mobiliteit
€ 1.252
- Openbare verlichting
€ 1.209
- Bodemsanering
€ 1.047
- Verkeersregelinstallaties
€ 1.021
De diverse stortingen en onttrekkingen hangen direct samen met de doelstellingen van de reserves. Voorzieningen bedragen x € 1.000
Voorzieningen voor verplichtingen,
Boekwaarde
Vermeerde-
31-12-2013
ringen
Aanwending
Vrijval
12.352
Boekwaarde
254
793
2.476
9.337
8.687
2.452
3.377
882
6.880
240
0
122
0
118
3.749
3.712
2.067
0
5.394
25.028
6.418
6.359
3.358
21.729
31-12-2014
verliezen en risico’s Onderhoudsegalisatievoorzieningen Door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting Voorzieningen vervangingsinvesteringen waarvoor heffing geheven kan worden Totaal
-
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s
Deze voorzieningen zijn gevormd voor het afdekken van specifieke (risico’s inzake) verplichtingen en verliezen. Het gaat voornamelijk om de volgende voorzieningen (bedragen x € 1.000): - Voorziening Heesch-West
€ 5.292
- Voorziening wethouderspensioenen
€ 3.214
193 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
De omvang van de voorziening Heesch-West is gebaseerd op 28% van het boekwaarderisico (het deel van gemeente Oss in het uiteindelijke resultaat). De in 2013 gevormde aanvullende risicovoorziening van ruim € 2,5 miljoen voor Heesch-West hebben we omgezet in een risicoreserve. Aangezien de grondexploitatie in 2014 vastgesteld is en de gemeenschappelijke regeling gevormd is past dat beter bij de BBV-voorschriften. De noodzakelijke omvang van de voorziening wethouderspensioenen is gebaseerd op een actuariële berekening. - Onderhoudsegalisatievoorzieningen Doelstelling van deze voorzieningen is het egaliseren van onderhoudskosten, ofwel het realiseren van een gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. De grootste voorzieningen zijn (bedragen x € 1.000): - Onderhoud sporthallen gebouwen
€ 1.276
- Onderhoud gemeentehuis
€
983
- Onderhoud sociaal-culturele accommodaties
€
944
- Cultuurtechnisch onderhoud sportterreinen
€
804
- Afkoopsommen gemeentelijke begraafplaats
€
621
- Buitenonderhoud scholen
€
557
- Monumenten
€
373
- Onderhoud accommodaties openluchtrecreatie €
307
- Onderhoud brandweerkazerne Oss
€
254
- Egalisatie groot onderhoud haven
€
239
Stortingen zijn gebaseerd op de actuele onderhoudsplannen. De onttrekkingen zijn gedaan voor de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden. Uit de voorzieningen voor buitenonderhoud scholen, onderhoud sociaal-culturele accommodaties en onderhoud sporthallen gebouwen is in totaal een bedrag van € 882.000 vrijgevallen (respectievelijk € 765.000, € 83.000 en € 34.000). Dat heeft te maken met gebouwen waar IVB-vraagstukken spelen, waarbij er geen duidelijke link meer is met het onderhoudsplan. In programma 4 van het jaarverslag en in het hoofdstuk Bestemming rekeningresultaat is een nadere toelichting opgenomen. -
Door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting
Dit betreft voorzieningen met een specifiek en voorgeschreven bestedingsdoel zoals Legaat Isaaac Hartog en Legaat van Cooth. -
Voorzieningen vervangingsinvesteringen waarvoor heffing geheven kan worden - Egalisatie rioolbeheer
€
5.394
Bij de materiële vaste activa is aangegeven dat investeringen waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing in rekening gebracht kan worden, voortaan als gevolg van een wijziging van het BBV in een afzonderlijke categorie gepresenteerd worden. Dat geldt ook voor de bijbehorende voorziening. Deze voorziening wordt, voor zover die toereikend is, gebruikt om investeringen in riolering af te boeken.
194 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
Vaste schulden met rentetypische looptijd > 1 jaar De onderverdeling en het verloop van de vaste schulden is als volgt: Boekwaarde
bedragen x € 1.000
Vermeerderingen
Aflossingen
31-12-2013
Boekwaarde 31-12-2014
Onderhandse leningen Binnenlandse pensioenfondsen en
0
0
0
0
181.235
0
26.252
154.983
181.235
0
26.252
154.983
verzekeringsinstellingen Binnenlandse banken/overige financiële instellingen Totaal onderhandse leningen Door derden belegde gelden Totaal
3.963
128
0
4.091
185.198
128
26.252
159.074
De totale rentelast in 2014 van de vaste schulden is € 4.514.679. Vlottende passiva Netto vlottende schulden met rentetypische looptijd < 1 jaar De netto vlottende schulden met rentetypische looptijd < 1 jaar kunnen als volgt gespecificeerd worden: bedragen x € 1.000
Kasgeldleningen
Saldo
Saldo
31-12-2014
31-12-2013
22.000
13.000
Banksaldi
1.619
0
Overige schulden
7.156
7.973
30.775
20.973
Totaal netto vlottende schulden met rentetypische looptijd < 1 jaar
De post overige schulden bestaat uit de volgende posten: bedragen x € 1.000 Saldo 31-12-2014 Loonheffing salarissen december 2014
1.573
Uitkeringen sociale zaken
1.134
Loonheffing uitkeringen december 2014
1.013
Aangifte BTW december 2014
654
Herinrichting Gasstraat
524
Pensioeninhouding ABP
380
Overige schulden
1.878
Totaal overige schulden
7.156
195 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
Overlopende passiva De specificatie van de post overlopende passiva is als volgt: bedragen x € 1.000 Boekwaarde
Boekwaarde
31-12-2014
31-12-2013
Betalingen onderweg
8.116
7.032
Nog te betalen bedragen
4.325
3.870
Vooruitontvangen bedragen
1.165
1.690
Vooruitontvangen geoormerkte doeluitkeringen
784
770
Overige posten
112
114
14.502
13.476
Totaal
-
Nog te betalen bedragen
De nog te betalen bedragen zijn als volgt te specificeren: bedragen x € 1.000 Saldo 31-12-2014 Transitorische renteverplichting
2.388
Algemene uitkering 2014
484
Belastingsamenwerking Oost-Brabant (BSOB)
261
correctie teveel ontvangen bedrag 2013 De Versnelling jeugdzorg
246
Overige nog te betalen bedragen Totaal nog te betalen bedragen
-
946 4.325
Vooruitontvangen bedragen
De vooruitontvangen bedragen zijn als volgt te specificeren: bedragen x € 1.000 Saldo 31-12-2014 Inkoopteam transities sociaal domein
337
Bijdrage RBL
180
Jeugdzorg
129
Maatschappelijke opvang/verslavingszorg
111
Overige posten Totaal vooruitontvangen bedragen
-
408 1.165
Vooruitontvangen geoormerkte doeluitkeringen
De vooruitontvangen geoormerkte doeluitkeringen zijn als volgt te specificeren: bedragen x € 1.000
Ministerie OCW
Saldo
Vermeerde-
Verminde-
Saldo
31-12-2013
ringen
ringen
31-12-2014
342
537
342
537 106
Onderwijsachterstandenbeleid Meeneemregeling Participatiebudget Provincie Noord-Brabant ISV-2 Subsidie wandelpaden Oss-Maasdonk Totaal
68
106
68
360
0
360
0
0
141
0
141
770
784
770
784
196 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
Langlopende niet uit de balans blijkende financiële rechten en verplichtingen De gemeente is voor een aantal toekomstige jaren verbonden aan verschillende, niet uit de balans blijkende, financiële rechten en verplichtingen. Verplichtingen Per 31 december 2014 was het bedrag aan langlopende verplichtingen voor de periode 2015 tot en met 2017 ruim € 60 miljoen. Eigen bijdrage op grond van de Wmo Een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouding of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de Wmo een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacyredenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK heeft de wetgever in feite bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat gemeenten geen zekerheden over de omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen verkrijgen. Waarborgen en garanties Er zijn in 2014 geen betalingen verricht in het kader van de borg-/garantstellingen. Per 31 december 2014 is voor de volgende restantleningen borgstelling verleend: bedragen x € 1.000
Gemeentegaranties particulieren Rabobank
Oorspronkelijk
Percentage
Saldo
bedrag
dekking
31-12-2014
9.659
100
9.262
n.b.
100
19.477
383.259
50
Bernheze/Maasland Gemeentegaranties particulieren diverse hypotheekverstrekkers Garanties geldleningen WSW achtervang
50% van
187.352
restantschuld Garanties geldleningen WEW achtervang
50% van
512.000
50
256.000
4.565
100
1.792
23
100
23
restantschuld Gegarandeerde geldlening als garant BNG Huurgarantie Opvoedingswinkel en Speel-o-theek Totaal
909.506
473.906
197 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
Ontwikkelingen na balansdatum Per 1 januari 2015 is het grondgebied van Geffen formeel aan de gemeente Oss toegevoegd. Dit betekent ook dat per die datum de grondcomplexen, inclusief financiële effecten, naar onze gemeente overkomen. Op basis van een uitgevoerde quick scan ten tijde van het herindelingsbesluit in augustus 2013 is rekening gehouden met mogelijke negatieve effecten van de grondexploitaties uit Geffen. Hierbij is een bedrag van € 1.923.000 afgedekt voor te verwachten verliezen en risico’s. Exploitaties In december 2014 heeft de gemeente Maasdonk geactualiseerde grondexploitaties vastgesteld. De resultaten zijn in de volgende tabel vermeld. Na vaststelling van de grondexploitaties in Maasdonk ontstaat het volgende beeld over de afgelopen 2 jaar (na herindelingsbesluit). bedragen in euro’s Raad 2014
Verliezen
Verliezen
Winsten
Winsten
voorstel
2014
2013
2014
2013
Weverstraat
-335.362
-335.362
Oude Baan
276.248
Verlengde de Run Centrumplan Geffen Totaal
Totaal -335.362 0
1.521.202 -30.355
-30.355
-103.000
1.431.733
-365.717
-103.000
350.000
500.000
350.000
500.000
850.000 -133.355 381.283
Per saldo betekent dit dat in Maasdonk de afgelopen jaren voor Geffense exploitaties: -
een totaal verlies van € 468.717 genomen is.
-
binnen de Verlengde de Run een totale winst van € 850.000 genomen is.
In de stuurgroep van de herindeling is tussen Oss en Den Bosch overigens besloten dat de winst uit Verlengde de Run voor de gemeente Oss blijft. Dit betekent dat in de definitieve splitsing van Maasdonk het bedrag van € 850.000 ten gunste van Oss gebracht wordt (in 2015). Voor het overige geldt op dit moment de algemene afspraak dat de complexen het grondgebied volgen. De grondexploitaties op Geffens grondgebied zijn in de afgelopen periode ‘overgezet’ op basis van de normen en uitgangspunten die in Oss gehanteerd worden. De verwachting is dat als gevolg daarvan een bijstelling van de complexen in negatieve zin plaatsvindt (met name door aanpassing van het prijsniveau, de uitgiftetermijnen en de hoogte van de plankosten). Er wordt ingeschat dat het om een bedrag van bijna € 2 miljoen negatief gaat, binnen de complexen Weverstraat, Oude Baan en Centrumplan. Bij de Verlengde de Run wordt verwacht dat in 2015 nog een aanvullende winst van afgerond € 1 miljoen genomen kan worden. Daarnaast ontvangt Oss uit de splitsing € 850.000 aan extra gelden. Dit betekent per saldo een voordeel binnen de Verlengde de Run van € 1.840.000. Risico’s Qua risico’s is het eerder geconstateerde risico binnen Centrumplan Geffen niet meer actueel. Het bedrag was gekoppeld aan de overeenkomst met de supermarkt. Het risico van € 750.000 kan daarom vervallen. Daarnaast was er een risico binnen het herstructureringsfonds. Dit risico wordt kritisch gevolgd. Mogelijk leidt dit tot een risicovoorziening in 2015. Voorlopig blijft dit bedrag gereserveerd binnen de reserve Kosten en risico’s herindeling Maasdonk. Heesch-West Het Osse aandeel stijgt door de herindeling met 2%. Per saldo betekent dit voor onze gemeente een stijging van de aanvullende risicoreserve, die in Oss extra wordt aangehouden voor dit project. Het gaat om een bedrag van € 177.000.
198 naar inhoudsopgave
Toelichting op de balans
Samenvattend toekomstig beeld bedragen in euro’s Verwachte resultaten
Verwachten resultaten
grondexploitaties inschatting
grondexploitaties
1 januari 2015
herindelingsbesluit
-1.219.528
-549.037
1. Lopende exploitaties Weverstraat Oude Baan
-162.670
Centrumplan Geffen
-582.653
-84.226
1.839.746
pm
Verlengde de Run 2. Risico’s Centrumplan Geffen Herstructureringsfonds Heesch-West Totaal
0
-750.000
pm
-300.000
-177.000
-240.000
-302.105
-1.923.263
In totaal wordt per saldo nu dus een tekort van € 302.000 verwacht. Dit kan gedekt worden uit de bestemmingsreserve Kosten en risico’s Maasdonk, zoals deze door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld. De definitieve effecten worden in 2015 verwerkt.
199 naar inhoudsopgave
Bijlage WNT
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) in werking getreden. De WNT schrijft voor dat de beloning van topfunctionarissen verantwoord dient te worden in de jaarrekening, ook als de beloning beneden de norm blijft. Voor overige functionarissen geldt publicatieplicht alleen wanneer de norm wordt overschreden. De verantwoordingsgegevens zijn in deze bijlage opgenomen. Tabel: (Gewezen) Topfunctionarissen (art 4.1 WNT) Omschrijving
Gemeentesecretaris
Griffier
A
Naam
M.J.H. van Schaijk
P.H.A van den Akker
B
Beloning
€ 114.331
€ 84.984
C
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
€ 561
n.v.t.
D
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op
€ 19.481
€ 14.034
termijn E
Functie(s)
Gemeentesecretaris
Griffier
F
Duur en omvang van het dienstverband in het boekjaar
1 fte
1 fte
(36 uur, gehele jaar)
(36 uur, gehele jaar)
n.v.t.
n.v.t.
G
In het boekjaar verrichte uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband
H
Jaar waarin het dienstverband is geëindigd
n.v.t.
n.v.t.
I
Motivering van overschrijding norm
n.v.t.
n.v.t.
200 naar inhoudsopgave
Sisa-bijlage
201 naar inhoudsopgave
Sisa-bijlage
BZK
C7C
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015 Cumulatieve bestedingen ten Cumulatieve overige Toelichting afwijking Hieronder per regel één Besteding (jaar T) ten laste van Overige bestedingen (jaar T) laste van provinciale middelen bestedingen tot en met (jaar T) beschikkingsnummer en in de provinciale middelen tot en met (jaar T) kolommen ernaast de Deze indicator is bedoeld voor verantwoordingsinformatie Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming de tussentijdse afstemming van van de juistheid en de juistheid en volledigheid van volledigheid van de de verantwoordingsinformatie verantwoordingsinformatie
Investering stedelijke vernieuwing (ISV) II Provinciale beschikking en/of verordening Project-gemeenten (SiSa tussen medeoverheden)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: C7C / 01
1 2009364/2380958 (C2156784/3696702) Kopie beschikkingsnummer
Aard controle R Indicatornummer: C7C / 02
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: C7C / 04
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: C7C / 05
€ 111.087
€ 450.000
€ 2.736.669
Eindverantwoording Ja/Nee
Activiteiten stedelijke vernieuwing (in aantallen)
Activiteiten stedelijke vernieuwing (in aantallen)
Activiteiten stedelijke vernieuwing
Afspraak
Realisatie
Toelichting afwijking
Alleen in te vullen na afloop project
Alleen in te vullen na afloop project
Alleen in te vullen na afloop project
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: C7C / 07
1 2009364/2380958
Aard controle R Indicatornummer: C7C / 03
€0
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: C7C / 08
Aard controle D1 Indicatornummer: C7C / 09
Aard controle D1 Indicatornummer: C7C / 10
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: C7C / 06
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: C7C / 11
Ja
(C2156784/3696702)
Verdere realisatie vindt plaats na 1-1-2015 conform de prestatie-afspraak in de verleningsbeschikking ISV2. Tekst afspraak op aangeven provincie:verleningsbeschikking ISV2 op grond Beleidsregel stedelijke vernieuwing 2007. Betreft realisatie t/m 2014. Het exploitatietekort op dit project per 31-12-2014 is groter dan de toegekende subsidie. OCW
D9
Onderwijsachterstandenb Besteding (jaar T) aan voorzieningen voor eleid 2011-2015 (OAB) voorschoolse educatie die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen (conform artikel 166, eerste lid WPO) Gemeenten
Besteding (jaar T) aan overige activiteiten (naast VVE) voor leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal (conform artikel 165 WPO)
Aard controle R Indicatornummer: D9 / 01
I&M
E3
€ 378.622 Subsidieregeling sanering Hieronder per regel één verkeerslawaai (inclusief beschikkingsnummer en in de kolommen ernaast de bestrijding verantwoordingsinformatie spoorweglawaai)
Besteding (jaar T) aan afspraken over voor- en vroegschoolse educatie met bevoegde gezagsorganen van scholen, houders van kindcentra en peuterspeelzalen (conform artikel 167 WPO)
Aard controle R Indicatornummer: D9 / 02
€ 390.481 Besteding (jaar T) ten laste van rijksmiddelen
Opgebouwde reserve ultimo (jaar T-1) Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Aard controle R Indicatornummer: D9 / 03
€ 42.484 Overige bestedingen (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: D9 / 04
€ 382.027 Eindverantwoording Ja/Nee
Kosten ProRail (jaar T) als bedoeld in artikel 25 lid 4 van deze regeling ten laste van rijksmiddelen
Subsidieregeling sanering verkeerslawaai Provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (Wgr)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E3 / 01
1 BSV2009022864 Kopie beschikkingsnummer
Aard controle R Indicatornummer: E3 / 02
€0 Cumulatieve bestedingen ten laste van rijksmiddelen tot en met (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: E3 / 03
€0 Cumulatieve overige bestedingen tot en met (jaar T)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E3 / 04
Aard controle R Indicatornummer: E3 / 05
Nee €0 Cumulatieve Kosten ProRail tot en met (jaar T) als bedoeld in artikel 25 lid 4 van deze regeling ten laste van rijksmiddelen
Deze indicator is bedoeld voor Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van Deze indicator is bedoeld voor de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie de tussentijdse afstemming van de verantwoordingsinformatie de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E3 / 06
1 BSV2009022864
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E3 / 07
€0
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E3 / 08
€0
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E3 / 09
€0
202 naar inhoudsopgave
Sisa-bijlage
I&M
E27B
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015 Hieronder per regel één Besteding (jaar T) ten laste van Overige bestedingen (jaar T) Correctie ten opzichte van tot Correctie ten opzichte van beschikkingsnummer en in de provinciale middelen jaar T verantwoorde tot jaar T verantwoorde kolommen ernaast de bestedingen ten laste van overige bestedingen verantwoordingsinformatie provinciale middelen
Brede doeluitkering verkeer en vervoer SiSa tussen medeoverheden Provinciale beschikking en/of verordening
Indien de correctie een vermeerdering van bestedingen betreft, mag het alleen gaan over nog niet eerder verantwoorde bestedingen
Gemeenten en Gemeenschappelijke Regelingen Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 03
€ 659.927 € 47.378 €0 € 98.996 € 12.512 € 6.000 € 34.302 € 923.024 € 31.000 € 101.100 € 409.798 € 4.461 € 2.429 €0 €0
Kopie beschikkingsnummer
Cumulatieve besteding ten laste Cumulatieve overige Toelichting van provinciale middelen bestedingen tot en met (jaar T) tot en met (jaar T) Deze indicator is bedoeld voor Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie de verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 06
C2102603/3349888 C2102749/3349609 C2137233/3532079 C2102760/3345120 C2102736/3349811 C2137228/3532319 C2113794/3382495 C2102601/3349975 C2137232/3531973 C2102600/3349943 C2137229/3531971 C2136955/3533352 C2137231/3533356 C2137230/3531967
€ 1.012.467 € 11.845 €0 € 12.897 € 13.697 € 1.500 € 8.575 € 1.104.709 € 37.143 € 145.280 € 490.462 € 4.462 € 2.429 €0 €0
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 04
1693211 C2102603/3349888 C2102749/3349609 C2137233/3532079 C2102760/3345120 C2102736/3349811 C2137228/3532319 C2113794/3382495 C2102601/3349975 C2137232/3531973 C2102600/3349943 C2137229/3531971 C2136955/3533352 C2137231/3533356 C2137230/3531967
1 1693211
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 02
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 07
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 08
€ 33.414.481
€ 38.473.963
€ 101.132 € 11.552 € 98.996 € 21.500 € 11.520 € 45.700 € 923.024 € 31.000 € 101.100 € 409.798 € 4.461 € 2.429 €0 €0
€ 25.283 € 2.888 € 12.897 € 15.942 € 2.880 € 11.424 € 1.104.709 € 37.143 € 145.280 € 490.462 € 4.462 € 2.429 €0 €0
Indien de correctie een vermeerdering van bestedingen betreft, mag het alleen gaan over nog niet eerder verantwoorde bestedingen Aard controle R Indicatornummer: E27B / 05
€ 8.092
€ 2.023
€ 1.050
€ 261
€ 11.398
€ 2.849
Eindverantwoording Ja/Nee Als u kiest voor ‘ja’, betekent dit dat het project is afgerond en u voor de komende jaren geen bestedingen meer wilt verantwoorden
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 09
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 10
Indicator E27B/02 en E27B/07 Nee zijn € 9.986 lager dan via de kwartaalrapportages in 2014 bij de provincie Noord-Brabant gedeclareerd. Dit verschil wordt in kwartaaldeclaratie 1 van 2015 verrekend. Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee
203 naar inhoudsopgave
Sisa-bijlage
SZW
G1
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015 Het totaal aantal geïndiceerde Volledig zelfstandige uitvoering inwoners van uw gemeente dat Ja/Nee een dienstbetrekking heeft of op de wachtlijst staat en beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden op 31 december (jaar T)
Wet sociale werkvoorziening (Wsw)_gemeente 2014 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of er in (jaar T) geen, enkele of alle inwoners werkzaam waren bij een Openbaar lichaam o.g.v. de Wgr.
SZW
G1A
Aard controle R Indicatornummer: G1 / 01
7,00 Hieronder per regel één gemeente(code) uit (jaar T-1) selecteren en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie voor die gemeente invullen
Wet sociale werkvoorziening (Wsw)_totaal 2013 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Alle gemeenten verantwoorden hier het totaal (jaar T-1). (Dus: deel Openbaar lichaam uit SiSa (jaar T-1) regeling G1B + deel gemeente uit (jaar T-1) regeling G1C-1) na controle door de gemeente.
SZW
G2
Gebundelde uitkering op grond van artikel 69 WWB_gemeente 2014
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G1 / 02
Nee Het totaal aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen voor geïndiceerde inwoners in (jaar T1), uitgedrukt in arbeidsjaren;
inclusief deel openbaar lichaam inclusief deel openbaar lichaam
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G1A / 01
1 60828 Oss Besteding (jaar T) algemene bijstand Gemeente
Alle gemeenten I.1 Wet werk en bijstand (WWB) verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam Aard controle R opgericht op grond van Indicatornummer: G2 / 01 de Wgr. € 18.517.749 Besteding (jaar T) Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen
Aard controle R Indicatornummer: G1A / 02
G3
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (exclusief levensonderhoud beginnende zelfstandigen)_gemeente 2014 Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) 2004
Aard controle R Indicatornummer: G1A / 03
836,09 Baten (jaar T) algemene bijstand (exclusief Rijk)
81,44 Besteding (jaar T) IOAW
Gemeente
Gemeente
I.1 Wet werk en bijstand (WWB) I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 02
€ 1.029.038 Baten (jaar T) WWIK (exclusief Rijk)
Gemeente
Gemeente
Gemeente
I.4 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)
I.4 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)
I.6 Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK)
€ 54.673 Besteding (jaar T) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob)
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 08
€ 23.880 Besteding (jaar T) kapitaalverstrekking (exclusief Bob)
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 01
€ 29.924 Baten (jaar T) Bob (exclusief Rijk)
Besteding (jaar T) IOAZ
Baten (jaar T) IOAZ (exclusief Rijk)
Gemeente
Gemeente
Gemeente
I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
I.3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
I.3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 04
€ 13.891 Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 09
€0 Baten (jaar T) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 02
€ 97.450 Besteding (jaar T) aan uitvoeringskosten Bob als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004
Baten (jaar T) IOAW (exclusief Rijk)
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 03
€ 595.300 Baten (jaar T) Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 07
SZW
Het totaal aantal gerealiseerde begeleid werkenplekken voor geïndiceerde inwoners in (jaar T1), uitgedrukt in arbeidsjaren;
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 06
€ 3.139
Besteding (jaar T) aan onderzoek als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004 (exclusief Bob)
Besteding (jaar T) Bob
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2 / 10
Ja Baten (jaar T) kapitaalverstrekking (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 03
€ 34.836 Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 05
€ 173.581
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 04
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 05
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 06
€ 89.511
€ 120.389
€0
Waarvan baten (jaar T) van educatie bij roc’s
Reservering besteding van Volledig zelfstandige educatie bij roc’s in jaar T voor uitvoering Ja/Nee volgend kalenderjaar (jaar T+1 ) De zelfstandige uitvoering betreft de indicatoren G5/02 tot en met G5/06
Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam opgericht op grond van de Wgr. Aard controle R Indicatornummer: G3 / 07
SZW
G5
Wet participatiebudget (WPB)_gemeente 2014 Wet participatiebudget (WPB) Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam opgericht op grond van de Wgr.
€0 Het aantal in (jaar T) bij een ROC ingekochte contacturen
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 08
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G3 / 09
Ja
€0
Let op: Dit is de enige gelegenheid om verantwoording af te leggen over deze taakuitvoering Let op: Deze verantwoording kan niet door een gemeenschappelijke regeling worden uitgevoerd, ongeacht de keuze van de gemeente bij indicator G5/07 Aard controle D1 Indicatornummer: G5 / 01
1.481 Besteding (jaar T) participatiebudget
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 02
€ 2.675.012
Waarvan besteding (jaar T) van Baten (jaar T) (niet-Rijk) educatie bij roc's participatiebudget
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 03
€ 236.887
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 04
€ 329.424
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 05
€0
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 06
€0
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G5 / 07
Ja
204 naar inhoudsopgave
OVERIGE GEGEVENS
205 naar inhoudsopgave
Controleverklaring
Aan de gemeenteraad van de gemeente Oss Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de (in de jaarstukken op pagina 162 tot en met 204 opgenomen) jaarrekening 2014 van de gemeente Oss gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening over 2014 met de toelichtingen, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de SiSa-bijlage. Verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen. Het college van burgemeester en wethouders is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado), het op 6 september 2006 vastgestelde controleprotocol en het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de gemeente. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De financiële rechtmatigheidscriteria zijn met het normenkader op 2 december 2014 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en ter kennisgeving aangeboden aan de rekeningcommissie op 5 februari 2015.
206 naar inhoudsopgave
Controleverklaring
De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2, lid 7 Bado is deze goedkeuringstolerantie door de gemeenteraad bij raadsbesluit van 6 september 2006 vastgesteld. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Daarbij zijn voor de controle van de in de jaarrekening opgenomen WNT-informatie de toleranties gehanteerd zoals vastgelegd in het Controleprotocol WNT. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van de gemeente Oss een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2014 als van de activa en passiva per 31 december 2014 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213, lid 3 onder d Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Eindhoven, 28 mei 2015 Deloitte Accountants B.V. was getekend: drs. J.J. Zuidema RA
207 naar inhoudsopgave