Jaarverslag CDFD‐activiteiten 2009 Inleiding De Minister van Financiën (‘de Minister’) heeft op grond van de Wet op het Financieel Toezicht (Wft) en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo) verschillende uitvoeringstaken ten aanzien van het domein deskundigheid. Deze taken zijn van een zodanig technische aard, dat de Minister zich hierbij laat adviseren door het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD; verder ‘ het College’ genoemd ). Het CDFD is bij besluit van 13 maart 2006 ingesteld. Op 1 januari 2007 is de Wft en het daarop gebaseerde Bgfo in werking getreden. De Wft verving de Wet financiële dienstverlening (Wfd) en het Bgfo verving het Besluit financiële dienstverlening (Bfd). Samenstelling College Deskundigheid Financiële Dienstverlening In het College hebben in 2009 vijf leden zitting . Dat zijn: ¾ Dr. O.C (Olaf) McDaniel voorzitter (onafhankelijk) ¾ Dr. H.J.M. (Henk) van Berkel (accreditatiedeskundige) ¾ M.A. (Martin) Blom m.s. (namens de aanbieders) ¾ G.P.L. (Geert) Hendrikx (namens het intermediair) ¾ P.L. (Lourens) van der Linden (deskundige op het gebied Wft‐eind‐en toetstermen) Het CDFD adviseert en ondersteunt de Minister op het gebied van deskundigheid met betrekking tot de uitvoering van de Wft en Bgfo. Dit betreft in het bijzonder de hieronder vermelde activiteiten: ¾ het erkennen van en het toezien op Wft‐exameninstituten; ¾ het erkennen van en het toezien op Wft‐PE onderwijsinstituten; ¾ het vaststellen van de toetstermen aan de hand waarvan examenopgaven en PE‐ onderwijsprogramma’s kunnen worden ontwikkeld;. ¾ het aanwijzen van diploma’s als bedoeld in artikel 171 van het Bgfo, het adviseren over diploma’s, afgegeven voor 1 oktober 2007 in het kader van het gelijkstellingsregime (is een bepaald diploma gelijk te stellen aan een Wft‐ diploma?);
1
¾ het verlenen van een erkenning van EG‐ beroepskwalificaties aan houders van een diploma voor financiële dienstverlening van een andere EG‐lidstaat en Zwitserland; ¾ het adviseren over Wft‐gerelateerde onderwerpen die mede betrekking hebben op het onderwerp deskundigheid op verzoek van de Minister van Financiën of de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Nieuw mandaat in 2009: In mei 2009 is het CDFD mandaat verleend om namens de Minister een erkenning te verlenen van EG‐beroepskwalificaties aan houders van een diploma voor financiële dienstverlening van een andere EG‐lidstaat en Zwitserland m.b.t. een tweetal zgn. gereglementeerde beroepen: medewerker financiële dienstverlening en feitelijk leider financiële dienstverlening. Het CDFD laat zich bij zijn werkzaamheden bijstaan door een secretaris, door derden (externe adviseurs en organisaties) en door werkgroepen. Het CDFD publiceert zijn adviezen en besluiten op de website www.cdfd.nl. De Stichting SOPO te Den Haag (www.sopo.nl) zorgt voor het personele en materiële beheer, dat wil zeggen: treedt op als werkgever van het personeel van het secretariaat, verzorgt de financiële administratie en biedt het secretariaat huisvesting. In 2009 werd het secretariaat bemand door mevr. mr F. Beekveldt (secretaris) en J.J. Korbee (administratief medewerker). Het CDFD heeft in 2009 zeven keer plenair vergaderd: 6 februari ( Utrecht), 24 maart (Nieuwegein), 3 juni ( Den Bosch), 10 juli (Nieuw‐Loosdrecht), 11 september (Utrecht), 23 oktober (Eindhoven) en 3 december (Utrecht). In het jaar 2009 lag het zwaartepunt van de werkzaamheden van het College op het monitoren van de concrete uitvoering van het Permanente Educatie (PE) traject. zie ‘Permanente Educatie’. Advisering Minister van Financiën Aparte Pensioenmodule In januari heeft het Ministerie het CDFD verzocht na te gaan of de deskundigheid m.b.t. de pensioenmaterie (met name ten aanzien van de zgn. tweede pijlerpensioenproducten) voldoende geborgd is via de eind‐ en toetstermen van de Module Levensverzekeringen). Het CDFD heeft hiervoor een werkgroep opgericht onder voorzitterschap van de heer P.L. van der Linden, die zich over dit vraagstuk heeft gebogen. De werkgroep heeft haar bevindingen teruggekoppeld aan het CDFD, dat vervolgens op 15 oktober een definitief “interne notitie verkenning pensioendeskundigheid” aan de Minister heeft aangeboden. Geconcludeerd wordt dat de eind‐ en toetstermen van de Module Levensverzekeringen niet de gewenste deskundigheid voorschrijft voor de
2
pensioenbemiddelaar /adviseur met name m.b.t. de tweede pijler. Het College beveelt een aparte Wft‐pensioenmodule aan; de Module Levensverzekeringen kan dan ook verlicht worden door overheveling van bepaalde eind‐ en toetstermen naar de aparte Wft‐ Pensioenmodule. Erkenning en Toezicht Erkenning De werkgroep Erkenning & Toezicht (E&T) beoordeelt in eerste instantie de aanvragen tot erkenning als Wft‐exameninstituut en begeleidt de aanvraagprocedure. De werkgroep E&T geeft het CDFD een positief of negatief advies over de aanvraag. In 2009 is er een nieuw Wft‐exameninstituut erkend: Stichting Hermes University Twee exameninstituten hebben hun erkenning uitgebreid met de module Basis: Avans Hogescholen en SEH. Daarnaast heeft het CDFD ambthalve een drietal erkenningen voor een relatief korte periode verlengd, omdat de audits niet tijdig waren afgerond en derhalve geen definitief oordeel met betrekking tot de verlengingen gegeven konden worden. Cijfers Aantal aanvragen Toegewezen Afgewezen Erkenning/uitbreiding 3 3 0 De werkgroep E&T onder het voorzitterschap van H.J.M. van Berkel heeft in 2008 zeven keer vergaderd: 3 februari, 11 en 24 maart, 26 juni, 22 en 30 september en 2 december. Alle bijeenkomsten zijn in Utrecht of Nieuwegein gehouden. Toezicht In oktober is de rapportage van Quality Assurance Netherlands Universities (Qanu) m.b.t. de tweede cyclus definitief vastgesteld. In deze rapportage staan de resultaten van de tweede auditronde over de volgende exameninstituten: Hogeschool van Rotterdam, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) WFT‐Nivo, de Stichting Erkenningsregeling Hypotheekadviseurs (SEH: beperkte audit) In december is de derde cyclus afgerond: in deze ronde zijn Avans Hogescholen, Noordelijke School Leeuwarden (NHL; beperkte audit), Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Arnhem‐ Nijmegen; Christelijke Hogeschool Windesheim geauditeerd. Algemeen Op basis van deze audits is de erkenning van deze instituten verlengd. Bij NHL betrof het een voorwaardelijke verlenging voor een periode van zes maanden, later omgezet in een erkenning voor vijf jaren.
3
De instituten stonden vrijwel altijd positief ten opzichte van de adviezen van de auditcommissie en men heeft duidelijk geprobeerd om de kwaliteit op een of meerdere punten te verbeteren. Bijzonderheden Geconstateerd werd, dat een aantal Hogescholen samenwerken op bepaalde gebieden. Met name het punt, dat men uit efficiency en/of kostenoverwegingen een centrale itembank zou willen ontwikkelen heeft de belangstelling van het College. Zij meent dat dit uitgangspunt als voorbeeld kan dienen voor een bredere opzet (zie onder pagina 9). Contact Exameninstituten Het CDFD voerde in 2009 tweemaal plenair overleg met de erkende exameninstituten. De bijeenkomsten droegen een informeel karakter. Gebleken is dat er behoefte was aan een dergelijk structureel overleg. De instituten zijn daardoor beter geïnformeerd over wat er op de agenda staat van het College. Verder krijgt het College ‐ eerder dan via de audit‐ rapporten – een goed zicht op de werking van het examenstelsel. Besproken onderwerpen in maart • Centraal diplomaregister . Dit onderwerp had geen prioriteit bij de exameninstellingen. • Algehele gelijkstelling FSM Na grondig onderzoek is gebleken dat op basis van een Croho code geen generieke gelijkstelling afgegeven kan worden omdat 30% van de kwalificaties ter vrije invulling staat van de hogescholen. • Gemeenschappelijke beroepsgang Weinig behoefte aan. Merendeel van de exameninstellingen zijn HBO instellingen. De HBO instellingen hebben al een eigen beroepsgang. • Controle PE certificaat bij afgifte heel Wft diploma Exameninstituten dienen zich ervan bewust te zijn dat deeldiploma’s ook met PE geldig gehouden dienen te worden. • Kwaliteit toetsen Kwaliteit van toetsen waarborgen in de tijd is lastig omdat men bij Wft‐examens met relatief kleine aantallen kandidaten werkt. Gelijkwaardigheid van examens is voor iedereen die zich bezighoudt met (kwalitatief) examineren een noodzaak maar ook een probleem. Ook grote exameninstituten in de wereld ervaren equivalering als een opgave en een punt van aanhoudende zorg. Voorwaarde om het echt te realiseren is vooral een voldoende groot aantal examenkandidaten. Veel van de exameninstituten van WFT‐examens werken echter met kleine aantallen kandidaten. Toch zal ook in die situatie gewerkt moeten worden aan statistisch en psychometrisch onderzoek van de afgenomen examens om zo meer inzicht te krijgen in de kwaliteit en gegevens te krijgen om betere, meer in de tijd vergelijkbare examens te ontwikkelen. Het gebruik van meerkeuze‐opgaven en
4
itembanken vergemakkelijkt het verzamelen van statistische en psychometrische gegevens en kan een aanzet zijn tot toepassing van kalibratie van opgaven. Om wille van de kwaliteit zal "gelijkwaardigheid" een onderdeel blijven van de audit‐ beoordelingscriteria. • Nieuwe PE cyclus 2010/2011 • Fraudebeleid Inventarisatie individueel beleid op dit punt. Op dit moment geen prioriteit gelet op het aantal geringe incidenten. Toetstermen Het CDFD heeft tot taak om de Minister van Financiën te adviseren over de inhoud van de Wft‐examens door middel van periodieke beoordeling van bestaande eind‐ en toetstermen die onderdeel uitmaken van de Wft. Een andere taak van het CDFD is om de Minister van Financiën te adviseren op het gebied van Permanente Educatie (PE). Gedurende een PE‐ periode selecteert het CDFD per Wft‐module alle actuele ontwikkelingen die van belang zijn bij het verstrekken van een deskundig advies op het terrein van financiële dienstverlening. De actuele onderwerpen worden gekoppeld aan toetstermen en vervolgens worden de toetstermen die betrekking hebben op een bepaalde PE‐periode wettelijk verankerd door publicatie in De Staatscourant. De toepassing ervan is tweeledig: enerzijds dienen de PE‐ toetstermen als basis voor nieuw op te stellen PE‐onderwijsprogramma’s en PE‐examens. Anderzijds moeten met de nieuwe PE‐toetstermen ook de Wft‐examens worden aangepast. De exameninstituten hebben, na publicatie van de toetstermen, zes maanden de tijd om de Wft–examens aan te passen. Het CDFD laat zich bij deze werkzaamheden bijstaan door de commissie Wft eind‐ en toetstermen. Vanaf april heeft de commissie ‐ per Wft‐module ‐ de actuele ontwikkelingen op het terrein van de financiële dienstverlening geïnventariseerd en ter consultatie periodiek aan de markt aangeboden. Hierbij is gekeken naar de onderwerpen die in aanmerking kwamen om opgenomen te worden in het PE‐traject. Vervolgens zijn ‐ per Wft‐module – de actuele onderwerpen geselecteerd en gekoppeld aan bestaande toetstermen. In een beperkt aantal gevallen zijn er nieuwe toetstermen vervaardigd. Na Prinsjesdag werden de conceptregelingen PE‐toetstermen 2010/2011 gepubliceerd op de website en voor de laatste keer ter consultatie aangeboden aan de markt. Op 6 oktober sloot de consultatietermijn. Op 22 december werden de nieuwe PE toetstermen gepubliceerd in de Staatscourant. De Wft‐diplomahouders hebben tot 1 juli 2011 de tijd om het PE‐programma 2010‐2011 succesvol te doorlopen om de geldigheid van hun diploma te behouden. De commissie Wft‐eind‐en toetstermen heeft in 2009 drie keer plenair vergaderd: 17 april, 12 juni en 18 september. Alle bijeenkomsten vonden plaats in Utrecht. 5
Beoordelen diploma‘s Gelijkstellingen In het kader van de wettelijk bepaalde overgangsperiode tot 1 oktober 2007 konden ‘oude’ diploma’s (dus afgegeven vóór die datum) gelijkgesteld worden aan de nieuwe Wft‐ diploma’s. Ter aanvulling op de zogenaamde transponeringstabel, zoals vastgelegd in Bijlage F van het Bgfo, heeft het CDFD de afgelopen periode honderden diploma’s beoordeeld. Ook na beëindiging van het overgangsregime bleef de mogelijkheid bestaan om – gelijktijdig met een vergunningsaanvraag ‐ ‘oude’ diploma’s voor gelijkstelling voor te dragen bij de AFM. In 2009 heeft dit geresulteerd in drie adviezen (genummerd 11, 12 en 13) van het CDFD, waarbij 48 diploma’s voor gelijkstelling van een of meer Wft‐diploma’s zijn voorgedragen. Vijf en twintig ter beoordeling aangeboden deskundigheidsbewijzen zijn niet van een positief advies voorzien. De minister van Financiën heeft deze adviezen respectievelijk op 2 april en 11 september via publicatie in de Staatscourant bekrachtigd. Het 14de advies was in 2009 nog niet bekrachtigd. Cijfers Aantal Positief advies Negatief advies beoordelingen 73 48 25 Dispensatieverzoeken In het najaar van 2007 heeft CDFD een dispensatieregeling voor Wft‐modules gepubliceerd. Dit biedt de financiële dienstverleners de mogelijkheid om op basis van oude diploma’s (behaald vóór 1 oktober 2007) een dispensatie aan te vragen voor delen van Wft‐modules, de zogenaamde tentamens. Dispensatie kan worden aangevraagd bij één van de erkende Wft‐exameninstituten. Diploma’s die tussen 1 januari 2000 en 1 oktober 2007 zijn behaald, worden door de exameninstituten afgehandeld. Bij diploma’s behaald vóór 2000 geldt de aanvullende eis van relevante werkervaring. Volgens deze aanvullende eis zijn diploma’s geldig, indien de aanvrager in de laatste zes jaren voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wfd (1 januari 2006), over minimaal drie jaar relevante werkervaring beschikt in het vakgebied waarvoor hij of zij dispensatie aanvraagt. Het beoordelen van deze relevante werkervaring rekent de CDFD tot haar taak. In juni 2009 heeft het CDFD de dispensatieregeling vernieuwd, waarbij een nadere invulling is gegeven aan het begrip ‘relevante werkervaring”.
6
In 2009 zijn 50 dispensatieverzoeken gekoppeld aan relevante werkervaring geanalyseerd, beoordeeld en gerapporteerd aan de exameninstituten. Daarvan zijn er 40 toegewezen en 8 afgewezen of ingetrokken. Twee aanvragen waren in 2009 nog niet afgehandeld. cijfers Aantal toegewezen Afgewezen/ingetrokken Nog in behandeling dispensatieverzoeken 50 40 8 2 Erkenning Europese Beroepskwalificaties In Europa zijn afspraken gemaakt over wederzijdse erkenning van diploma’s die toegang geven tot gereglementeerde beroepen. Sinds de inwerkingtreding van de Wft hoort de financiele dienstverlener (=feitelijk leider) en medewerker financiële dienstverlening ook tot deze categorie. In het najaar van 2008 heeft het ministerie van Financiën het CDFD verzocht namens de minister diploma’s uit de landen van de Europese Unie te beoordelen. Europese regels schrijven voor dat bij ontoereikende diploma’s of getuigschriften niet kan worden volstaan met een afwijzing alleen; er zal ook beargumenteerd moeten worden waarom diploma’s of getuigschriften niet voldoen en hoe alsnog volledig aan de eisen kan worden voldaan. In mei heeft het CDFD het mandaat gekregen om uit naam van de Minister een erkenning beroepskwalificaties af te geven. Inmiddels zijn er in 2009 drie aanvragen ingediend van Belgische diplomahouders, die in Nederland werkzaam zijn. Op twee van de aanvragen is positief beslist. Een aanvraag was in 2009 nog in behandeling. Aantal verzoeken toegewezen Afgewezen/ingetrokken Nog in behandeling 3 2 0 1 Permanente Educatie (PE) Naast diploma‐eisen gelden voor de financiële dienstverleners doorlopende deskundigheidseisen. Deze deskundigheidseisen gelden voor nieuwe en actuele ontwikkelingen in de financiële sector. De Minister van Financiën stelt de nieuwe toetstermen vast op advies van het CDFD. In de wet is bepaald dat de financiele dienstverleners vervolgens achttien maanden de tijd hebben om aan de nieuwe deskundigheidseisen te voldoen. PE‐regelingen Het CDFD heeft in het kader van de inrichting van Wft‐ Permanente Educatie (PE) in december de regeling met betrekking tot de erkenning van PE‐instituten en ‐
7
onderwijsprogramma’s vernieuwd op basis van de opgedane ervaringen in de afgelopen PE‐ cyclus 2008/2009 . Dit heeft geleid tot: • De nieuwe uitvoeringsvoorschriften PE cyclus 2010/2011. • Nieuwe aanvraagformulieren voor goedkeuring PE‐programma’s • Een beleidscirculaire nr. 1. Een aantal onderwerpen, waarvan ervaren is dat er onduidelijkheden bestonden, heeft het College nader toegelicht of uitgewerkt. • CDFD regeling PE‐toetsen/PE programma’s 2010/2011. PE‐vorm 3 Het College heeft in de zomer, na consultatie van de markt, het Ministerie geadviseerd om een derde vorm van PE‐certificering wettelijk te regelen. Het Ministerie heeft dit advies overgenomen en deze vorm in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen opgenomen.
Docenten die door de PE‐instituten bij het CDFD zijn aangemeld, kunnen in 2010 een PE‐ certificaat ontvangen voor de Wft‐modules, waarin ze vanaf 2010 lesgeven. Dat geldt ook voor degenen die vakinhoudelijk betrokken zijn (geweest) bij het opstellen en beoordelen van een PE‐programma, ‐toets, of ‐examen, die vanaf 2010 wordt afgenomen. Nieuwe PE Instituten erkend In 2009 is een aantal nieuwe PE‐instituten erkend. Dit zijn: • Instituut voor Toegepaste Beleggingswetenschappen BV t h/o Kifd • ASR Verzekeringen NV • Akkermans & Partners Cognitief B.V. • SOSV Opleidingen B.V. • Hanzehogeschool Arnhem‐Nijmegen Daarnaast heeft een aantal PE‐instituten hun erkenning uitgebreid met een extra module: BBOC (schade), SCFB, Elsevier Financiele Educatie BV, Dukers & Baelemans, Interfin BV (alle met volmacht) en hebben vele instituten nieuw ontwikkelde programma’s ter goedkeuring voorgelegd. Drie instituten hebben een aanvraag als PE‐instituut ingediend : twee aanvragen zijn afgewezen en een instituut heeft de aanvraag ingetrokken. Cijfers Aanvragen nieuwe toegewezen Afgewezen/ingetrokken erkenning/uitbreiding 19 12 7 Toezicht PE Het CDFD ziet toe op de correcte uitvoering van de PE‐onderwijsprogramma’s. Het College controleert het onderwijsmateriaal bij het indienen van de aanvraag. Tijdens de rit ondersteunt de Stichting Examenkamer het CDFD door het houden van steekproeven
8
(bezoek ter locatie) in het kader van het operationele toezicht. Ook Kenniscentrum Ecabo ondersteunt het CDFD in het kader van het inhoudelijke toezicht. Ecabo onderzoekt in hoeverre de PE‐toetstermen terugkomen in de onderwijsprogramma’s alsmede de toetsende elementen. Centrale itembank? Eind 2008 heeft het CDFD een uitgebreid onderzoek laten verrichten door de Examenkamer en de Ecabo. De resultaten hebben het CDFD niet positief gestemd ten aanzien van de invulling en de uitvoering van de permanente educatie. Dit heeft geleid tot een aanscherping van het toezicht en een waarschuwende brief d.d. 17 februari 2009 richting de PE‐instituten. Het CDFD heeft geconstateerd: • dat het aanbod van de PE‐instituten kwalitatief sterk onderling verschilt. Dat heeft tot grote onrust op de markt geleid, zowel bij diplomahouders als bij de instituten onderling. • Een aantal spelers op de markt begeeft zich op de rand van het minimum. Dit product slaat aan bij een bepaald deel diplomahouders: zo snel en zo goedkoop mogelijk een certificaat halen. Hierdoor zijn andere instituten gedwongen om hun producten naar beneden toe aan te passen, anders verliezen ze een te groot aandeel van de markt. • Een groot deel van de markt niet bekend is met de invulling van “toetsende elementen”. De markt is in het algemeen sterk gericht op het opdoen of overdragen van louter kennis, terwijl het opdoen van vaardigheden sterk in opkomst is. Genoemde constateringen hebben bij het College geleid tot de overtuiging dat het wettelijk instrumentarium te kort schiet om een goede kwaliteitsborging te kunnen garanderen. Het College is voornemens om het Ministerie te adviseren een centrale itembank in te voeren. Op die manier kan een gelijk kwaliteitsniveau van examen of toetsvragen worden gegarandeerd en dan kunnen instituten alleen concurreren op bedrijfseconomische factoren. Veel vragen over Permanente Educatie Een systeem van wettelijke permanente educatie is nieuw voor de financiële sector. Voor de wetgever, de toezichthouder, de aanbieders van opleidingen en examens én natuurlijk de tienduizenden financiele dienstverleners met een PE‐verplichting. Het CDFD werd ook in 2009 bestookt met vragen van diverse marktpartijen en particulieren over de praktische uitvoering van de permanente educatie. Veel diplomahouders, werkgevers, opleiders en instituten zagen soms door de bomen het bos niet meer: het Wft bouwwerk is voor een groot deel van de markt te complex geworden en alleen voor een kleine minderheid te doorgronden. Het is voor diplomahouders niet gemakkelijk om uit het grote en diverse aanbod van PE‐programma’s een juiste (passende) keuze te maken.
9
Veel gehoorde klachten op dit punt waren: • Te moeilijke PE‐programma’s; • Te gemakkelijke PE‐programma’s; • Men behandelde meer dan de voorgeschreven toetstermen; • Men kreeg ook een opfriscursus niet alleen actualiteiten; • Men deed niet het juiste PE‐programma, zodat men of te veel of juist te weinig PE‐ certificaten had voor een bepaalde (deel) module. Contact PE –instituten Op 24 maart en 22 september heeft voor de tweede en derde keer weer het overleg plaats gevonden van het CDFD met de op dat moment erkende PE‐instituten. Het CDFD hecht er grote waarde aan om periodiek met de instituten te overleggen over de uitvoering van PE in de praktijk. Onderwerpen • Brief van 17 februari, waarin de aanscherping van het toezicht en de uitkomsten van het onderzoek Examenkamer/Ecabo aan de orde zijn gekomen • Nieuwe dispensatieregeling ter consultatie voorgelegd • Deeltentamens en volmachten • Hoger voor lager • Pensioenmodule • Pe‐vorm 3 • Wft PE 2010/2011. Mede op aandringen van de markt heeft CDFD besloten om in de nieuwe PE‐ronde strenger aan de poort te zijn. De nieuwe aanvragen zullen allemaal inhoudelijk worden beoordeeld op zowel de inhoud (afdekken van alle toetstermen op het juiste niveau) en didactisch (zijn de toetsende elementen aanwezig en voldoende geborgd). Het CDFD heeft de Ecabo verzocht om hierover adviezen uit te brengen. Daarnaast blijft uiteraard de Examenkamer bij de aanvragen en het toezicht betrokken als operationeel toezichthouder en adviseur. Overig EQF In Nederland heeft de werkgroep Equalifise een voortrekkersrol met betrekking tot deze materie gespeeld. Het CDFD is als toehoorder betrokken bij het onderwerp EQF. Doelstelling van EQF is een methodologie te ontwikkelen die moet leiden tot een consistent en betrouwbaar stelsel van beroepskwalificaties in de financiële sector in alle landen van Europa, het zogenaamde European Qualification Framework (EQF). Dit Europees kwalificatiekader voor levenslang leren zal werkgevers en onderwijsinstellingen in heel Europa in de toekomst helpen kwalificaties te vergelijken en te begrijpen. De EU‐ landen willen hun nationale kwalificatiesystemen uiterlijk in 2010 op het EQF laten
10
aansluiten. Tegen 2012 zullen alle nieuwe kwalificaties die in de EU worden toegekend, verwijzen naar een van de acht EQF‐referentieniveaus. Binnen EQF worden acht niveaus onderscheiden. Elk niveau wordt bepaald door een set van competenties: de kennis, vaardigheden en gedrag die voor het betreffende EQF‐niveau gelden. Project Equalifise moet er uiteindelijk toe leiden dat alle niveaus van financieel advies in Europa in een helder en herkenbaar systeem worden ondergebracht. Het CDFD houdt een vinger aan de pols, het is zaak om bij de evaluatie van het Wft‐ bouwwerk te streven naar een deskundigheidsbouwwerk dat beter aansluit bij toekomstige EQF‐normering. Positionering en communicatie CDFD Vanaf de oprichting in 2005 heeft het CDFD zich gepositioneerd als een onafhankelijk en politiek neutraal adviesorgaan van het ministerie van Financiën op het gebied van Wft‐ deskundigheid. Primair richt het College zich in zijn werkzaamheden en periodieke contacten op exameninstellingen, opleidingsinstanties, de toezichthouder en de wetgever. Contacten met andere marktpartijen, waaronder de representatieve (branche)organisaties, verliepen hoofdzakelijk via hun vertegenwoordigers in het CDFD. Aangezien in de taakomschrijving van het CDFD geen voorlichting is opgenomen van individuele financiële dienstverleners, heeft het communicatiepalet van het CDFD zich beperkt tot het optuigen van een informatieve website met daaraan gekoppelde e‐mailnieuwsfaciliteit en het versturen van persberichten.
ministerie van Financiën
AFM Deskundigheid Financiële Dienstverlening CDFD
Opleidingsinstituten Opleidingsinstituten PE instituten
Opleidingsinstituten Opleidingsinstituten Examen Instituten
Examen Instituten Examen Instituten Branche Instituten
Branche partijen; Banken, Verzekeringsmaatschappijen, Bemiddelaars
11
Het CDFD heeft de ambitie uitgesproken om ‐ meer dan voorheen ‐ periodiek het overleg op te zoeken met stakeholders, zoals representatieve organisaties, exameninstellingen, opleidingsinstanties, media en de toezichthouder. Enerzijds vanuit de doelstelling om de missie, taakstelling en concrete activiteiten van het CDFD toe te lichten, anderzijds vanuit de noodzaak om continu voeling te houden met de stakeholders. Met name de intermediaire branche‐ en keurmerkorganisaties hebben hier grote behoefte aan. In het kort houdt dit het volgende in; • 2x per jaar plenaire bijeenkomst met de exameninstituten • 2x per jaar plenaire bijeenkomst met de PE‐instituten • 2x per jaar bijeenkomst met de intermediaire organisaties (olv de heer G.Hendrikx) • 2x per jaar bijeenkomst met de aanbieders (olv de heer M. Blom) • 1x per jaar bijeenkomst met de keurmerken (olv de heer G. Hendrikx) • 2x per jaar bijeenkomst met de AFM (voorzitter en de heer M.Blom) • 1x per jaar plenair bij het Ministerie Begroting Bij beschikking van 20 maart 2009 (kenmerk FM 2009‐3325 U) is de Stichting Ondersteuning Projecten in Overheidssectoren (SOPO) een subsidie verleend door het Ministerie van Financiën. De totale subsidie voor 2009 bedroeg €, 485.297,10 bestaande uit € 261.797,10 voor bureaukosten en € 223.500 voor activiteiten. Aangezien de Stichting SOPO gehouden is om 19% BTW af te dragen over het tweede deel van de ontvangen subsidie, resteerde uiteindelijk een beschikbaar budget voor activiteiten van € 187.815. Medio 2009 is extra subsidie aangevraagd en verleend: Bureaukosten: € 9.500 en € 31.550 voor de activiteiten (€ 26.513, btw € 5.037) . Totaal van bureaukosten € 271.297 en activiteiten € 214.328. Rekening Het CDFD heeft het jaar 2009 afgesloten met een overschot van € 18.989. Dit overschot bestaat uit een overschot van € 12.219 op het activiteitenbudget inclusief rentebaten en € 6.770 op bureaukosten. Activiteiten in 2010 Het jaar 2010 zal vooral in het teken staan van de nieuwe PE‐cyclus 2010/2011, de uitwerking van het advies over de centrale itembank, het ontwerp van de nieuwe Pensioenmodule en de evaluatie van het Wft bouwwerk. Daarnaast zal de eerste PE‐cyclus 2008/2009 worden geëvalueerd. De PE‐instituten zijn verplicht om voor 1 maart 2010 een aantal relevante gegevens te verstrekken. Het CDFD zal deze gegevens verwerken, analyseren en daarover aan de Minister rapporteren.
12
Het CDFD verwacht voorts dat de kwaliteit van de PE‐programma’s verhoogd zullen worden met de nieuwe inhoudelijke beoordelingsmethodiek. Het laat zich aanzien dat het beoordelingstraject arbeidsintensiever zal zijn dan in de vorige PE‐cyclus.
13