Jaarverslag CDFD‐activiteiten 2008 Inleiding De Minister van Financiën (‘de Minister’) heeft op grond van de Wet op het Financieel Toezicht (Wft) en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo) verschillende uitvoeringstaken ten aanzien van het domein deskundigheid. Deze taken zijn van een zodanig technische aard, dat de Minister zich hierbij laat adviseren door het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD; verder ‘ het College’ genoemd ). Het CDFD is bij besluit van 13 maart 2006 ingesteld. Op 1 januari 2007 is de Wft en het daarop gebaseerde Bgfo in werking getreden. De Wft verving de Wet financiële dienstverlening (Wfd) en het Bgfo verving het Besluit financiële dienstverlening (Bfd). Samenstelling College Deskundigheid Financiële Dienstverlening In het College hebben sinds eind 2008 vijf leden zitting. Dat zijn: ¾ Dr. O.C (Olaf) McDaniel voorzitter (onafhankelijk) (per 1‐10‐2008) ¾ Dr H.J.M. (Henk) van Berkel (accreditatiedeskundige) ¾ M.A. (Martin) Blom m.s. (namens de aanbieders) ¾ G.P.L. (Geert) Hendrikx (namens het intermediair) ¾ P.L. (Lourens) van der Linden (deskundige op het gebied Wft‐eind‐en toetstermen) (per 1‐7‐2008) Het CDFD adviseert en ondersteunt de Minister op het gebied van deskundigheid met betrekking tot de uitvoering van de Wft en Bgfo. Dit betreft in het bijzonder de hieronder vermelde activiteiten: ¾ het erkennen van en het toezien op Wft‐exameninstituten; ¾ het vaststellen van de toetstermen aan de hand waarvan examenopgaven en PE‐ onderwijsprogramma’s kunnen worden ontwikkeld;. ¾ het aanwijzen van diploma’s als bedoeld in artikel 171 van het Bgfo, het adviseren over diploma’s, afgegeven voor 1 oktober 2007 in het kader van het gelijkstellingsregime (is een bepaald diploma gelijk te stellen aan een Wft‐ diploma?);
1
¾ het adviseren over Wft‐gerelateerde onderwerpen op verzoek van de Minister van Financiën of de Autoriteit Financiële Markten (AFM) In 2008 is een aantal nieuwe taken toegevoegd aan de activiteiten van het CDFD die met name betrekking hebben op de erkenning van Wft PE‐instituten en het verbinden van voorschriften en voorwaarden aan de erkenning . Het CDFD laat zich bij zijn werkzaamheden bijstaan door een secretaris, door derden (externe adviseurs en organisaties) en door werkgroepen. Het CDFD publiceert zijn adviezen en besluiten op de website www.cdfd.nl. De Stichting SOPO te Den Haag (www.sopo.nl) zorgt voor het personele en materiële beheer, dat wil zeggen: treedt op als werkgever van de secretaris en biedt de secretaris huisvesting en verzorgt de financiële administratie. In 2008 werd het secretariaat bemand door mevr.mr F. Beekveldt en drs. P.P.W. Oostdam (interim). Het CDFD heeft in 2008 zeven keer plenair vergaderd: 21 februari ( Utrecht), 6 juni (Utrecht), 3 juli ( Utrecht), 29 augustus (Houthem), 25 september (Nieuwegein), 5 november (Utrecht) en 15 december (Utrecht). De voorzittershamer van het CDFD was in 2008 in handen van vier personen. In maart 2008 werd afscheid genomen van Hans Bronneman, die het CDFD door de opbouwfase heeft geloodsd. College‐lid John van der Voet nam als plaatsvervangend voorzitter het stokje over van Bronneman. Hij overleed echter onverwacht in mei 2008. Tot de komst van de nieuwe voorzitter Olaf McDaniel in oktober 2008, hanteerde Henk van Berkel de voorzittershamer. Als vervanger van John van der Voet is Lourens van der Linden in juli 2008 toegetreden tot het College. Van der Linden was al geruime tijd werkzaam in diverse werkgroepen van het CDFD, laatstelijk als voorzitter van de commissie Wft‐eind en toetstermen (voorheen Werkgroep PE‐toetstermen). In het jaar 2008 lag het zwaartepunt van de werkzaamheden van het College op het vaststellen van inhoud en vormgeving en de concrete uitvoeringvan Permanente Educatie (PE) voor de financiële sector. Zie verder ‘Permanente Educatie’. Erkenning en Toezicht Erkenning De werkgroep Erkenning & Toezicht (E&T) beoordeelt in eerste instantie de aanvragen tot erkenning als Wft‐exameninstituut en begeleidt de aanvraagprocedure. De werkgroep E&T
2
geeft het CDFD een positief of negatief advies over de aanvraag. In 2008 zijn er drie Wft‐exameninstituten erkend: Sitchting Fontys (Eindhoven), Hogeschool InHolland (Diemen) en Stichting CEFID (Eindhoven). De werkgroep E&T onder het voorzitterschap van Henk van Berkel heeft in 2008 vijf keer vergaderd: 27 februari, 19 maart, 3 juni, 25 september en 16 december. Alle bijeenkomsten zijn in Utrecht of Nieuwegein gehouden Toezicht In maart 2008 verscheen de rapportage van Quality Assurance Netherlands Universities (Qanu). In deze rapportage staan de resultaten van de eerste vier audits van de volgende exameninstituten: Stichting Examens Financiële Dienstverlening (SEFD), Stichting Exameninstituut Beroepsonderwijs Financiële Sector (EBFS), Nederlands Instituut voor het Bank ‐ Verzekering‐ en Effectenbedrijf Examens (NIBE‐SVV Examens) de Stichting Exameninstituut Stichting Erkenningsregeling Hypotheekadviseurs (SEH). Op basis van deze audits is de erkenning van deze instituten verlengd. Bij SEH betrof het een voorwaardelijke verlenging voor een periode van zes maanden. Vlak daarvoor had de Stichting Certificering FFP het CDFD verzocht haar erkenning als Wft‐exameninstituut te beëindigen. Voor kandidaten die nog examens bij ScFFP moesten afleggen, werd een overgangsregeling overeengekomen. Naar aanleiding van de auditrapportage sprak het CDFD zijn waardering uit voor de geleverde prestaties van de beoordeelde exameninstituten. Voor deze instituten gold dat zij, na de inwerkingtreding van de Wft, binnen korte tijd volledig nieuwe examens hebben moeten ontwikkelen. Mede daardoor is er geen lacune opgetreden in het afnemen van examens. Contact Exameninstituten Het CDFD voerde in 2008 tweemaal plenair overleg met de erkende exameninstituten. De bijeenkomsten droegen een informeel karakter. Gebleken is dat er behoefte was aan een dergelijk structureel overleg. De instituten zijn daardoor beter geïnformeerd over wat er op de agenda staat van het College. Verder krijgt het College ‐ eerder dan via de audit‐ rapporten – een goed zicht op de werking van het examenstelsel. Tijdens de bijeenkomst in september is ook gesproken over dispensatieverzoeken. Op basis van diploma’s, behaald voor 1 oktober 2007, kunnen kandidaten dispensatie aanvragen voor een of meer Wft‐deelcertificaten. Deze dispensatieaanvragen worden, in geval van diploma’s behaald na 1 januari 2000, zelfstandig afgehandeld door de exameninstituten. Dispensatieverzoeken komen regelmatig voor. Tijdens de bijeenkomst met de
3
exameninstituten is gesproken over de richtlijn van het CDFD dat een dispensatieverzoek altijd moet worden gedaan voorafgaande aan het behalen van het Wft‐deelcertificaat. Daarbij werd de vraag gesteld waarom dit niet achteraf zou kunnen gebeuren? Het CDFD heeft toegezegd zich hierover te zullen buigen. Het CDFD heeft in de bijeenkomst van september nogmaals benadrukt dat de exameninstituten een belangrijke taak vervullen in de heldere en eenduidige communicatie naar financiële dienstverleners in. Praktische vragen over diploma’s, dispensatieaanvragen etc. moeten zoveel mogelijk door de instituten zelf worden afgehandeld. Toetstermen Het CDFD heeft tot taak om de Minister van Financiën te adviseren over de inhoud van de Wft‐examens door middel van periodieke beoordeling van bestaande eind‐ en toetstermen die onderdeel uitmaken van de Wft. Een andere taak van het CDFD is om de Minister van Financiën te adviseren op het gebied van Permanente Educatie (PE). Gedurende een PE‐ periode selecteert het CDFD per Wft‐module alle actuele ontwikkelingen die van belang zijn bij het verstrekken van een deskundig advies op het terrein van financiële dienstverlening. De actuele onderwerpen worden gekoppeld aan toetstermen en vervolgens worden de toetstermen die betrekking hebben op een bepaalde PE‐periode wettelijk verankerd door publicatie in De Staatscourant. De toepassing ervan is tweeledig: enerzijds dienen de PE‐ toetstermen als basis voor nieuw op te stellen PE‐onderwijsprogramma’s en PE‐examens. Anderzijds moeten met de nieuwe PE‐toetstermen ook de Wft‐examens worden aangepast. De exameninstituten hebben, na publicatie van de toetstermen, zes maanden de tijd om de Wft–examens aan te passen. Het CDFD laat zich bij deze werkzaamheden bijstaan door de commissie Wft eind‐ en toetstermen (voorheen PE‐toetstermen). Al vanaf de zomer 2007 heeft de commissie ‐ per Wft‐module ‐ de actuele ontwikkelingen op het terrein van de financiële dienstverlening geïnventariseerd. Hierbij is gekeken naar de onderwerpen die in aanmerking kwamen om opgenomen te worden in het PE‐traject. Vervolgens zijn ‐ per Wft‐module – de actuele onderwerpen geselecteerd en gekoppeld aan bestaande toetstermen. In een beperkt aantal gevallen zijn er nieuwe toetstermen vervaardigd. In december 2007 werden de conceptregelingen PE‐toetstermen gepubliceerd op de website en ter consultatie aangeboden aan de markt. Op 22 januari 2008 sloot de consultatietermijn. Op 30 mei werden de nieuwe toetstermen gepubliceerd in de Staatscourant. Echter, de toetstermen waren onvolledig opgenomen. Een snelle reparatie van de leemten in de toetstermen was daardoor nodig. De goede versie van de PE‐Wft‐toetstermen werd uiteindelijk op 27 juni in de Staatscourant gepubliceerd. De Wft‐diplomahouders hebben tot
4
27 december 2009 de tijd om het PE‐programma 2008‐2009 succesvol te doorlopen. Na die datum is hun Wft‐diploma niet langer geldig. In het najaar van 2008 heeft de commissie Wft eind‐ en toetstermen zich gebogen over het huidige modulaire bouwwerk. Vanuit de markt kwam de vraag naar voren of het mogelijk en wenselijk was om om voor het vakgebied ‘Pensioenen’ een aparte Wft‐vergunning in het leven te roepen. Ook voor het domein ‘Zorg‐ en inkomensverzekeringen’ zou ‐ gelet op de marktontwikkelingen ‐ een separate Wft‐vergunning opportuun kunnen zijn. De verwachting is, dat het CDFD in 2009 hierover een advies aan de minister van Financiën zal uitbrengen. De commissie Wft‐eind‐en toetstermen heeft in 2008 drie keer plenair vergaderd: 6 februari (Amersfoort), 19 september (Utrecht) en 12 december (Utrecht) Beoordelen diploma‘s Gelijkstellingen In het kader van de wettelijk bepaalde overgangsperiode tot 1 oktober 2007 konden ‘oude’ diploma’s (dus afgegeven vóór die datum) gelijkgesteld worden aan de nieuwe Wft‐ diploma’s. Ter aanvulling op de zogenaamde transponeringstabel, zoals vastgelegd in Bijlage F van het Bgfo, heeft het CDFD de afgelopen periode honderden diploma’s beoordeeld. Ruwweg de helft hiervan is door het CDFD met een positief advies aan de minister van Financiën voorgelegd. De rest van de verzoeken is door het CDFD naar het AFM terugverwezen, omdat ze niet of niet volledig voldeden aan de Wft‐toetstermen. Ook na beëindiging van het overgangsregime bleef de mogelijkheid bestaan om – gelijktijdig met een vergunningsaanvraag ‐ ‘oude’ diploma’s voor gelijkstelling voor te dragen bij de AFM. In 2008 heeft dit geresulteerd in twee adviezen (genummerd 10 en 11) van het CDFD, waarbij 20 diploma’s voor gelijkstelling van een of meer Wft‐diploma’s zijn voorgedragen. De minister van Financiën heeft deze respectievelijk op 23 april en 27 november via publicatie in de Staatscourant bekrachtigd. Dispensatieverzoeken In het najaar van 2007 heeft CDFD een dispensatieregeling voor Wft‐modules gepubliceerd. Dit biedt de financiële dienstverleners de mogelijkheid om op basis van oude diploma’s (behaald vóór 1 oktober 2007) een dispensatie aan te vragen voor delen van Wft‐modules, de zogenaamde tentamens. Dispensatie kan worden aangevraagd bij één van de erkende Wft‐exameninstituten. Diploma’s die tussen 1 januari 2000 en 1 oktober 2007 zijn behaald, worden door de exameninstituten afgehandeld. Bij diploma’s behaald vóór 2000 geldt de aanvullende eis van relevante werkervaring. Volgens deze aanvullende eis zijn diploma’s geldig, indien de
5
aanvrager in de laatste zes jaren voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wfd (1 januari 2006), over minimaal drie jaar relevante werkervaring beschikt in het vakgebied waarvoor hij of zij dispensatie aanvraagt. Het beoordelen van deze relevante werkervaring rekent de CDFD tot zijn taak. In 2008 zijn zo’n 50 dispensatieverzoeken gekoppeld aan relevante werkervaring geanalyseerd, beoordeeld en gerapporteerd aan de exameninstituten. Relevante werkervaring Tijdens het proces van het beoordelen van diploma’s bleek er geen hanteerbare definiëring te zijn van het begrip ‘relevante werkervaring’. De wetteksten en de toelichting gaven geen nadere duiding hoe om te gaan met ‘relevante werkervaring’, anders dan de bekende 6‐3‐6‐ regel. In 2009 zal het CDFD het begrip nader omschrijven, waarbij gekeken zal worden naar vier aspecten: het meettijdvak, de context van de werkomgeving, relevantie en bewijsvoering. Erkenning Europese Beroepskwalificaties In Europa zijn afspraken gemaakt over wederzijdse erkenning van diploma’s die toegang geven tot gereglementeerde beroepen. Sinds de inwerkingtreding van de Wft hoort de financiele dienstverlener (=feitelijk leider) ook tot deze categorie. In het najaar van 2008 heeft het ministerie van Financiën het CDFD verzocht namens de minister diploma’s uit de landen van de Europese Unie te beoordelen. Europese regels schrijven voor dat bij ontoereikende diploma’s of getuigschriften niet kan worden volstaan met een afwijzing alleen; er zal ook beargumenteerd moeten worden waarom diploma’s of getuigschriften niet voldoen en hoe alsnog volledig aan de eisen kan worden voldaan. Naar verwachting zal het CDFD deze taak in 2009 op zich nemen. Permanente Educatie (PE) Naast diploma‐eisen gelden voor de financiële dienstverleners doorlopende deskundigheidseisen. Deze deskundigheidseisen gelden voor nieuwe en actuele ontwikkelingen in de financiele sector. De Minister van Financiën stelt de nieuwe toetstermen vast op advies van het CDFD. In de wet is bepaald dat de financiele dienstverleners vervolgens achttien maanden de tijd hebben om aan de nieuwe deskundigheidseisen te voldoen. PE‐regelingen Het CDFD heeft in het kader van de inrichting van Wft‐ Permanente Educatie (PE) in december 2007 een aantal regelingen opgesteld met betrekking tot de erkenning van PE‐ instituten en ‐onderwijsprogramma’s. Deze regelingen zijn vervolgens voor consultatie aan de markt aangeboden. De regelingen zijn een uitvloeisel van het definitieve standpunt van de minister van Financiën inzake PE‐vormen die zijn toegestaan. Het betreft hierbij de Wft‐
6
PE‐toets, af te leggen bij één van de erkende Wft‐exameninstituten en het Wft PE‐ onderwijsprogramma, dat succesvol is te doorlopen bij een Wft PE‐instituut. Met het aanbieden van deze PE‐regelingen aan de markt kwam feitelijk een einde aan een lange periode van markconsultatie en van onderzoek naar de inhoud en vormgeving van Permanente Educatie. Tevens markeerde het de start van de feitelijke introductie van Wft‐ PE in de financiële sector. Een omvangrijk traject van wettelijke erkenning en toezicht op opleidingsinstanties – een unicum in Nederland‐ kon van start. Op 1 juni zijn de PE‐regelingen door de minister bekrachtigd. Vanaf dat moment konden instanties een erkenning als Wft PE‐instituut aanvragen. Het CDFD had hiervoor vier samenhangende regelingen opgesteld ten behoeve van instellingen die ‐ in het kader van de Wft ‐ PE‐programma’s willen aanbieden aan de markt. De regelingen bevatten bepalingen over de erkenningscriteria, de erkenningsprocedure, de uitvoeringsvoorschriften en de wijze van aanvragen. Instituten erkend Begin juli zijn de eerste tien instituten erkend die het Wft‐PE‐certificaat mochten uitreiken. Deze organisaties zijn op tal van criteria beoordeeld, waaronder de wijze van kwalitieitsborging, de opzet en inhoud van het aan te bieden programma, de wijze waarop de toetsende elementen in het programma zijn verwerkt en de kwaliteit van de docenten. Niet alleen heeft het CDFD een uitgebreide erkenningsprocedure ontwikkeld, maar parallel hieraan moest ook het (doorlopende) toezicht op de PE‐instellingen worden vormgegeven. Het CDFD ziet namelijk toe op de correcte uitvoering van de PE‐onderwijsprogramma’s. Voor het operationele toezicht werd het CDFD ondersteund door de Stichting Examenkamer, die de uitvoering van de onderwijsprogramma’s (cursusdagen etc.) controleert, en door Kenniscentrum Ecabo die onderzoekt in hoeverrre de PE‐toetstermen terugkomen in de onderwijsprogramma’s en de toetsende elementen. Na de eerste reeks van tien instituten in juni, zijn in het najaar nog eens zes instituten door het CDFD erkend als Wft‐PE‐ instituut. De verwachting is dat dit aantal in 2009 verder zal toenemen. Veel vragen over Permanente Educatie Een systeem van wettelijke permanente educatie is nieuw voor de financiële sector. Voor de wetgever, de toezichthouder, de aanbieders van opleidingen en examens én natuurlijk de tienduizenden financiele dienstverleners met een PE‐verplichting. In de branche zijn al tal van particuliere registers en keurmerkorganisaties operationeel die een PE‐systeem hanteren voor de aangesloten personen of organisaties. Echter deze systemen kennen in meerderheid uitsluitend een verplichting tot het bijwonen van één of
7
meer cursusdagen waarvoor PE‐punten worden verstrekt. Een PE‐syteem met een toets via een examen of toetsende elementen in een onderwijsprogramma is voor alle stakeholders nieuw. Het CDFD is in 2008 derhalve bestookt met vragen van diverse marktpartijen over de praktische uitvoering van de permanente educatie. Om deze stroom enigszins in goede banen te leiden, is in het najaar een vraag‐ en antwoordfaciliteit (Q&A) op de internetsite van het CDFD geplaatst met de meest voorkomende vragen en antwoorden. Overleg Op 25 september vond het eerste overleg plaats van het CDFD met de op dat moment erkende PE‐instituten. Het CDFD hecht er grote waarde aan om periodiek met de instituten te overleggen over de uitvoering van PE in de praktijk. Tijdens het overleg in september is met name gesproken over de aanvraagprocedure die de instituten hebben moeten doorlopen en de inrichting van de toetsende elementen in het onderwijsprogramma. Volgens de PE‐instituten is er veel onduidelijkheid bij de financiele dienstverleners voor wie PE wel of niet van toepassing is (feitelijk leiders/klantmedewerkers/medewerkers bij aanbieders). Positionering en communicatie CDFD Vanaf de oprichting in 2005 heeft het CDFD zich gepositioneerd als een onafhankelijk en politiek neutraal adviesorgaan van het ministerie van Financiën op het gebied van Wft‐ deskundigheid. Primiar richt het College zich in zijn werkzaamheden en periodieke contacten op exameninstellingen, opleidingsinstanties, de toezichthouder en de wetgever. Contacten met andere marktpartijen, waaronder de representatieve (branche)organisaties, verliepen hoofdzakelijk via hun vertegenwoordigers in het CDFD. Aangezien in de taakomschrijving van het CDFD geen voorlichting is opgenomen van individuele financiële dienstverleners, heeft het communicatiepalet van het CDFD zich beperkt tot het optuigen van een informatieve website met daaraan gekoppelde e‐mailnieuwsfaciliteit en het versturen van persberichten. Met de introductie van het PE‐systeem in de sector is feitelijk het Wft‐deskundigheidgebouw voltooid. Daarmee verandert de rol van het CDFD, namelijk van de bouwer van naar de toezichthouder op het Wft‐deskundigheidsgebouw. In de zomer van 2008 is een communicatieplan opgesteld met als uitgangspunt om het externe overleg en de externe communicatie te (her)structureren.
8
ministerie van Financiën
AFM Deskundigheid Financiële Dienstverlening CDFD
Opleidingsinstituten Opleidingsinstituten PE instituten
Opleidingsinstituten Opleidingsinstituten Examen Instituten
Examen Instituten Examen Instituten Branche Instituten
Branche partijen; Banken, Verzekeringsmaatschappijen, Bemiddelaars
Het CDFD heeft de ambitie uitgesproken om ‐ meer dan voorheen ‐ periodiek het overleg op te zoeken met stakeholders, zoals representatieve organisaties, exameninstellingen, opleidingsinstanties, media en de toezichthouder. Enerzijds vanuit de doelstelling om de missie, taakstelling en concrete activiteiten van het CDFD toe te lichten, anderzijds vanuit de noodzaak om continu voeling te houden met de stakeholders. Met name de intermediaire branche‐ en keurmerkorganisaties hebben hier grote behoefte aan. Begroting Bij beschikking van 18 februari 2008 (kenmerk FM )2007‐030524 is de Stichting Ondersteuning Projecten in Overheidssectoren (SOPO) een subsidie verleend door het Ministerie van Financiën. De totale subsidie voor 2008 bedroeg € 414.348,- bestaande uit € 212.159 voor bureaukosten en € 240.605 voor activiteiten. Aangezien de Stichting SOPO gehouden is om 19% BTW af te dragen over het tweede deelvan de ontvangen subsidie, resteerde uiteindelijk een beschikbaar budget voor activiteiten van € 202.189 Rekening Het CDFD heeft het jaar 2008 afgesloten met een overschot van €54.104,‐ Dit overschot bestaat uit een overschot van €36.930,‐ op het activiteitenbudget inclusief rentebaten en €17.174,‐ op bureaukosten.
9
Activiteiten in 2009 Het jaar 2009 zal vooral in het teken staan van het operationele toezicht op het PE‐systeem. De eerste ervaringen leren dat veel PE‐instellingen worstelen met de implementatie van het toetsende element in hun onderwijsprogramma’s en daardoor vaak terugvallen op het laten afleggen van een MC‐toets aan het einde van hun onderwijsprogramma. Dit vindt het CDFD een onwenselijke ontwikkeling. Daarmee begeven de PE‐instellingen zich op het terrein van de exameninstituten. Verder constateert het CDFD dat ‐ als gevolg van hevige concurrentie ‐ de kwaliteit van het aanbod van PE‐onderwijsprogramma onder druk kan komen te staan. De verwachting is dat in 2009 maatregelen moeten worden genomen om de kwaliteit naar een hoger niveau te tillen. Het is zeer moeilijk om een goede inschatting te maken van het aantal financiële dienstverleners dat het Wft‐ PE‐programma 2008‐2009 zal doorlopen. Naast de personen die vanuit hun feitelijk leiderschap een PE‐verplichting hebben , zullen er duizenden personen zijn die hun ‘oude’ gelijkgestelde diploma’s geldig willen houden door het volgen van het PE‐ programma. De ervaring met de inhaalprogramma’s Beleggen en Consumptief Krediet leert, dat veel financiële dienstverleners zullen wachten tot het allerlaatste moment alvorens het PE‐programma te doorlopen. Het dilemma van beschikbare capaciteit zal dan zeker een rol spelen. Vroegtijdige communicatie vanuit alle stakeholders naar financiële dienstverleners is daarbij van belang.
10