JAARVERSLAG 2014 CGG Ahasverus vzw
1
Inhoud 1.
Inleiding ............................................................................................................................. 4 1.1.
Sector en fusie ............................................................................................................. 4
Sector 4 Fusie 1.2.
4
Vestigingen .................................................................................................................. 6
CGG Aeneas Grimbergen .................................................................................................. 6 Advies- en Begeleidingscentrum Asse ............................................................................... 7 De Poort Halle .................................................................................................................... 8 Therapiecentrum Vilvoorde ............................................................................................... 9 Forensische werkingen – Brussel ..................................................................................... 11 Dagactiviteitencentrum Atelier Halle-Asse-Strombeek ................................................... 14 1.3. 2.
3.
Organogram Ahasverus vzw ..................................................................................... 17
Personeelsbeleid ............................................................................................................... 18 2.1.
Personeelsinzet .......................................................................................................... 18
2.2.
Sociaal overleg .......................................................................................................... 18
2.3.
Vormingsbeleid ......................................................................................................... 19
Activiteitenverslag ........................................................................................................... 20 3.1.
Curatie ....................................................................................................................... 20
3.1.1.
Basishulpverlening CGG .................................................................................... 20
3.1.2.
Activering ........................................................................................................... 22
3.2.
Preventie Tabak, alcohol & drugs ............................................................................. 24
3.3.
Projecten .................................................................................................................... 26
3.3.1.
Outreach ............................................................................................................. 26
3.3.4.
Project ‘Oog voor elkaar, verbindt elkaar’ ......................................................... 33
3.3.5.
Herstelacademie ................................................................................................. 34
3.3.6.
Coaching intergemeentelijke Preventiewerking ................................................. 35
3.3.7. VDIP: Vroege Detectie en Interventie Psychiatrische (Psychotische) stoornissen. ....................................................................................................................... 35 3.3.8.
ESF project Werk Werkt! ................................................................................... 38
3.3.9.
Portaalwebsite: Psychewijzer ............................................................................. 38
3.3.10. DAZ Doorstroom uit Arbeidszorg ..................................................................... 39 3.3.11. Buddy – werking Vlaams Brabant West ............................................................ 39 3.4.
Netwerk GGZ in Halle – Vilvoorde .......................................................................... 42
3.4.1.
Integrale Jeugdhulp ............................................................................................ 42
3.4.2.
SAHVA Netwerk GGZ in Halle – Vilvoorde (Art 107) .................................... 42
3.4.3.
Beschut Wonen en vzw De Raster ..................................................................... 43
2
3.5.
Overleg organen ........................................................................................................ 44
3.5.1.
Denktank Halle – Vilvoorde .............................................................................. 44
3.5.2.
VLABO Vlaams Brabant Overlegplatform ........................................................ 44
3.5.3.
FDGG Federale Diensten Geestelijke Gezondheidszorg ................................... 44
4.
Kwaliteitsmanagement ..................................................................................................... 45
5.
Infrastructuur en logistiek ................................................................................................ 48
6.
5.1.
Huisvesting ................................................................................................................ 48
5.2.
Logistiek .................................................................................................................... 48
Financieel verslag ............................................................................................................. 50
Lijst met afkortingen ................................................................................................................ 51
3
1. Inleiding 1.1.
Sector en fusie
Sector Een nieuwe politieke ploeg is na de verkiezingen aangetreden en zal in de volgende periode de krijtlijnen moeten uitzetten. Er is nog veel verkenning. De economische context zit alleszins tegen en de eerste besparingen met inkrimping van budgetten werd een feit. Onze identiteit (wie en wat we zijn als CGG) wordt slechts deels vanuit onze eigen keuze bepaald (visie). Daarnaast is onze omgeving een belangrijke begrenzer: verwachtingen van overheid, ontwikkelingen in opvattingen over GGZ (zowel nationaal als internationaal), collega-organisaties… Dit gegeven is de laatste 10 jaar in een sterke stroomversnelling gekomen. Dit maakt het ons niet gemakkelijk om onze eigen werkidentiteit vorm te geven (organisatorisch en persoonlijk). Alle organisaties investeren zeer veel energie om met deze verschuivingen hun eigen territorium te vinden en een nieuwe identiteit aan te nemen. Binnen onze Federatie willen we ons CGG werk en de methodische uitbouw dan ook steeds meer laten inspireren door een intersectoraal denken. Binnen het Netwerk Halle-Vilvoorde zijn we actief in het netwerk SAHVA. Dit is de nieuwe naam voor het GGZ Netwerk Halle-Vilvoorde voor volwassenen (art 107). In 2014 werd de opstart van het revalidatiecentrum concreet voorbereid. Het aanmeldingsteam voor personen met een interneringsstatuut begon zijn werkzaamheden. Het idee en onze praktijk van de HerstelAcademie hiervan in Halle-Vilvoorde werd in 2014 breed bekend gemaakt in Vlaanderen. Het 2A team (crisishulp aan huis) werd operationeel. Het CAW Halle-Vilvoorde heeft inmiddels haar fusie verwerkt en neemt sterker deel aan het Netwerk. Voor Kind en Jongeren gaat het verhaal van Integrale Jeugdhulp verder. Het ROJ – of provinciaal stuurorgaan voor de provincie, wordt operationeel. Ook vanuit de Federale voorzieningen worden de bouwstenen ontwikkeld om het gezondheidsbeleid Kind en Jongere vorm te geven. We nemen hier actief aan deel.
Fusie CGG Ahasverus wil inzetten op de complexe gespecialiseerde ambulante zorg voor cliënten voor wie multidisciplinair werken nodig is. Andere casussen voor wie alternatieven bestaan, doordat ze monodisciplinair kunnen afgehandeld worden (vb. privé therapeut, korte monodisciplinaire begeleiding) horen in ons centrum steeds minder thuis. Ons werkmodel van multidisciplinair werken is kostelijk. Bij de aanmelding moeten we hier steeds meer rekening mee houden. Eerste Lijn Psychologen – dicht bij de huisarts en mogelijks therapie bij privé-therapeuten kan in de toekomst een verlichting van de instroomdruk betekenen. Wat zijn onze richtpunten in de zorg? In tegenstelling tot de ontwikkeling in de jaren 80, 90 en begin 2000 zullen we in onze begeleiding drie focussen in kaart brengen (niet voor ieder dossier is alles relevant): o De symptoom gedomineerde focus: depressie, angst, dwang, verslaving, psychose, agressie…. Dit terrein kennen we redelijk goed. De jarenlang psychotherapeutische bijscholing die we bij onze medewerkers stimuleren maakt van het CGG een sterke methodische hulpverlener. We blijven hier verder op inzetten, zoals ook op een groeiende kennis in diagnostiek. Het is een sterkte van het CGG waar de meeste van onze werknemers iedere dag het beste van zichzelf in geven.
4
o De Rehabilitatiefocus en vermaatschappelijking: complexe casussen zijn complex omdat er een veelheid aan elementen door elkaar loopt. Het psychiatrische – psychische lijden is dikwijls in zijn acute fase te behandelen, maar voor velen blijft een belangrijke beperking aanwezig. Werk en studie, de financiële situatie (armoede problematiek), sociaal netwerk, familie (ook KOPP) komen aan bod in dit deel van het behandelplan. Ahasverus wil hier volop de herwaardering van het maatschappelijk werk ondersteunen. o Herstel en Empowerment focus: iedere behandelplanbespreking dient oog te hebben voor dit facet. In mensentaal wordt dit : ‘hoe word ik na of met deze ziektelast terug een actief lid van de samenleving, … en krijg ik terug zin om mijn eigen plaats in te nemen’. Ook hier kan de herwaardering van het maatschappelijk werk een belangrijke rol spelen. Deze herstelfocus vraagt een herbronning van de uitgangspunten in de relatie therapeut – patiënt. We zetten hier op in via ons project van de HerstelAcademie. Maar deze cultuurverandering zal zijn tijd nodig hebben.
Logistieke Reorganisatie: een schaarste aan middelen, tijdskredieten, ziekte,…. waren aanleiding om de inzet van de logistieke middelen drastisch te hervormen. We hebben een omvorming gemaakt naar een volledig fusiegestuurd proces in een 4-tal clusters van taken. Het vestiging georiënteerd werken is hiervan nog één onderdeel. De staffuncties werden anders ingedeeld en de inzet van de secretariaatsmedewerkers werd grondig herschikt. De uitwerking van dit proces gaat in 2015 verder.
Forensisch werk: I.T.E.R. en Psychotherapie De Brug. In 2014 werd in de regio heel wat vergaderd om de humane begeleiding van geïnterneerden vorm te geven . Het Cosa project ging in ons centrum van start. Hierdoor werd familie en omgeving van een geïnterneerde ondersteund indien de betrokkene thuis wordt opgevangen. De instroom binnen I.T.E.R. blijft groeien, en deskundigheidsbevordering, diagnostiek krijgen alsmaar een groter aandeel.
VDIP: De werking integreert verder in de verschillende teams. In 2014 hebben we 82 jonge mensen met UHR en vroege psychose begeleid. De doelgroep zal verbreden en we zullen een grotere alertheid ontwikkelen voor jonge mensen die in moeilijkheden komen, met borderline trekken, met manische episodes binnen een bipolaire ontwikkeling, met vroege psychose. Ahasverus blijft een speerpunt van aandacht maken voor deze doelgroep van jonge mensen met een beginnende problematiek.
Kind en Jongere: In maart 2014 ging voor de provincie Vlaams-Brabant (en de rest van Vlaanderen) de toegangspoort Integrale Jeugdhulp van start. De teams leren omgaan met de nieuwe structuren en administratieve paden die hiermee samengaan. De werkgroep Kind en Jongere begeleidt dit proces.
Toeleiding naar werk: In 2014 werd het Werk Werkt vertaald in een nieuwe project samen met de VDAB, intro, en ESF: Maïzena+ project. Een twintigtal jonge mensen met psychische problemen worden naar werk of studie toe geleid. Een project dat in 2015 zich zal oriënteren in samenwerking met de uitbouw van het Revalidatiecentrum.
5
1.2.
Vestigingen
CGG Aeneas Grimbergen Na 27 jaar dienst ging Dr. Heidi Costers eind 2014 met pensioen. We namen hiermee afscheid van een zeer gewaardeerde collega met grote deskundigheid in de zorg naar cliënten toe, en teamspeler in de uitbouw van een multidisciplinaire team doorheen de vele veranderingen die ons werkveld in de loop van de jaren doormaakte. Intussen heeft Dr. Kim De Rycker ons team vervoegd, waardoor de zorgcontinuïteit naar onze cliënten verzekerd is. Midden 2014 ging collega Annelies Michiels in ziekteverlof voor opstart van een intensieve behandeling. Haar jarenlange inzet als onthaalmedewerker en lokaal administratief medewerker wordt door alle collega’s erg gemist. Gelukkig hebben we dit deels weten opvangen door tijdelijke vervangingen en Jocelyne Noël die sinds september als vrijwilligster logistiek 4u per week meedraait. In het klinisch werk richt Aeneas Grimbergen zich naar de doelgroep volwassenen en ouderen.
Het zorgaanbod naar volwassenen bestaat hoofdzakelijk uit individuele behandelingen, maar ook partner- en gezinsgesprekken. Sinds enkele jaren verzorgt Tine Van Doren ook een groepsaanbod lichaamsgericht werken (1 groep in regio Halle, 1 in regio Grimbergen).
Het zorgaanbod naar oudere cliënten toe (+60 jaar) bestaat uit: een structurele samenwerking met WZC Akapella (Kapelle-o/d-Bos); o 2 CGG medewerkers verzorgen er beurtelings een wekelijkse zitdag in het WZC (3u). o naast de consultaties voor bewoners, bieden ze familieleden en begeleidend/verzorgend personeel ondersteuning/supervisie. een blijvende investering in bekendmaking van onze ouderenwerking naar collega hulpverleners uit de regio, hetgeen resulteerde in; o een verdere toename van het aantal aanmeldingen van ouderen (+60 jarigen) op verwijzing (huisartsen, OCMW, thuiszorg e.d.) o een aantal telefonische contacten vanuit zorgvertrekkers en hulpverleners (OCMW, mantelzorgers,...) met vragen en zorgen rond ouderen, ter adviesbevraging o verwijzingen vanuit de zorgeenheid Gerontopsychiatrie van Sint-Alexius ter opname van de nazorg o een aantal consultaties in het rustoord Ter Biest in Grimbergen o een stijging van het aantal huisbezoeken
T.g.v. de almaar toenemende vraag naar begeleiding in het CGG, werd eind 2013 gestart met een uitvoerige telefonische screening van aanmeldingen en een wachtlijst met nietvoorrangsproblematiek (uitgezonderd crisisaanmeldingen dus). De wachttijd voor opstart behandeling is in loop van 2014 opgelopen tot 8 maand. In 2014 beëindigde Wout Somers en Liesbet De Coene hun 4 jarige opleiding Integratieve Psychotherapie (postgraduaat Capri, Universiteit Antwerpen). Dit jaar werd binnen het Dagelijks Bestuur de logistieke organisatie van CGG Ahasverus grondig geëvalueerd en herdacht. Er werd gekozen voor een meer centrale, fusie-gestuurde reorganisatie in 4 clusters (zie ook 5.2). In het najaar werd door collega’s uit vestiging Grimbergen Goedele Wynants (verantwoordelijke Cluster 1 Personeelsadministratie, Boekhouding en VZW secretariaat) en Joris Jacobs (verantwoordelijke Cluster 3 Interne en Externe Communicatie: nieuwsbrieven, organisatie centraal
6
telefonisch onthaal, website, rapportage naar subsidiërende overheden…) veel voorbereidend werk gestoken in de operationalisatie van deze reorganisatie. Dit impliceert immers een verandering van alle logistieke processen én de werkopdracht van alle administratieve krachten.
Advies- en Begeleidingscentrum Asse In het klinisch werk richten we ons in Asse zowel naar de doelgroep volwassenen en ouderen, als naar kinderen, jongeren en hun gezin. Binnen beide leeftijdscategorieën gaat er tevens specifieke aandacht uit naar onze cliënten met VDIP-problematiek. Naast het curatieve werk, is ook de preventiewerking alcohol- en drugs en een ruime werking van dagactiviteitencentrum Atelier gehuisvest in Asse. De lange wachtlijsten en intakestop dreef het volwassenenteam tot enige bijsturing qua instroombeleid. Het blijvend toenemend aantal cliënten met voorrang, in combinatie met een gehavende personeelsbezetting, was een bedreiging voor de aanwezige wachtlijst. Een herziening van de huidige werking drong zich op. Door het vernieuwd instroombeleid kon de wachtlijst het afgelopen jaar worden teruggedrongen en de intakestop werd opgeheven. Zo krijgen bepaalde cliënten (in crisis) geen voorrang meer qua therapeutische behandeling, maar wordt hen wel vijf crisisgesprekken aangeboden. Door dit tijdig en grondig opnieuw te herevalueren en hen mogelijks terug op de wachtlijst te laten aanschuiven of te verwijzen, biedt dit de mogelijkheid meerdere cliënten te helpen. Een degelijke afstemming met het regionale aanbod is hierbij cruciaal. Zo werden er samenwerkingsafspraken gemaakt met de eerstelijnspsychologe uit de regio. Vanuit een zorg naar re-integratie van onze cliënten, werd tweewekelijks overleg gepleegd met de medewerker van GTB en Joblink binnen het project ‘werk werkt!’
Het ouderenteam richt zich tot de 55-plussers en bleef dezelfde koers varen met hun drievoudig aanbod van ambulante gesprekken op de dienst, therapeutische gesprekken in enkele woonzorgcentra en huisbezoeken. De bezoeken aan de rusthuizen werden noodgedwongen wel even in pauze gezet om later terug te hernemen. Het grootste aantal cliënten is nog mobiel en actief en komen zelf op de dienst. Deze ouderenwerking wordt binnen onze vestiging alleen gedragen door Ninke Bautmans. Deze werking valt of staat dan ook door deze ene persoon. Deze doelgroep is ondertussen helemaal ingebed in de reguliere volwassenenwerking, net als de VDIP werking. Wat VDIP Asse betreft, kende de werking een uitbreiding doordat Eline De Proft 9,5 VDIP-uren toegeschreven kreeg. Zij benutte deze voornamelijk door zichzelf de VDIP-werking eigen te maken en door psycho-educatiesessies rond dagdagelijkse thema’s uit te werken, waarvan er al enkele doorgingen in 2014. Deze werden gegeven door Eline in samenwerking met Maya Van Nooten en enkele andere CGG collega’s (Dr. Sanneke Wilson, Annelies De Zaeytijd,..). Ook een externe partner werd betrokken (diëtiste HELA). Eline maakte zich ook een online tool voor alcohol-en drughulpverlening eigen, dewelke zij toepaste in de begeleiding van een VDIPcliënt. Eline nam vanaf dit jaar deel aan de maandelijkse VDIP werkgroep. Halverwege het jaar werd Maya Van Nooten coördinator van deze werkgroep en nam daarmee de fakkel over van Toon Derison. Maya Van Nooten werkte samen met collega’s van VDIP Brussel, Similes en Sint-Alexius Grimbergen een reeks familieavonden rond psychose uit, waarvan er 2 reeksen werden gegeven in 2014. De eerste ging door in het voorjaar in Grimbergen (PZ Sint-Alexius) , de tweede, in het najaar, te Brussel in het huis van de Mens. Maya gaf een sessie mee te Brussel samen met een collega van VDIP Brussel.
7
Eline en Maya zijn beide gesubsidieerde VDIP-medewerkers, ze hebben samen een aantal sensibiliserings- en deskundigheidsbevorderende taken opgenomen zowel intern als naar externen toe. Binnen het ABC werd er verder gefocust op het vormen van medewerkers betreffende VDIP en het implementeren van de VDIP-methodiek binnen de reguliere werking van het CGG. Dit bewerkstelligde zich o.a. doordat VDIP als vast puntje op de agenda werd geplaatst voor het Groot team en doordat Maya Van Nooten en Dr. Wilson als VDIP-medewerkers iedere week een vast half uurtje aansloten bij de volwassenenteamvergaderingen. Er werd ook nog gebrainstormd rond hoe Eline betrokken kan worden bij VDIPaanmeldingen en screenings. Een groot aantal CGG- en VDIP-medewerkers nam deel aan de VDIP-vormings- en intervisiedagen die in 2014 werden georganiseerd door Zorgnet Vlaanderen. Voor een uitgebreide beschrijving van de VDIP-ontwikkelingen en -werking binnen CGG Ahasverus verwijzen we naar het hoofdstukje betreffende VDIP verder in deze tekst.
De gewijzigde teamsamenstelling van het kinder- en jongerenteam einde 2013, werd het afgelopen jaar een soepel draaiend raderwerk. De vier collega’s geraakten op elkaar afgestemd en konden als stevig team verder. Gedurende de eerste maanden werd het team nog verrijkt door de psychologiestudente Britt Ooms die haar masterstage op de kinderdienst volbracht. Verder stond de werking uiteraard ook onder invloed van de veranderingen binnen Integrale Jeugdhulp. Als CGG diende we onze plek te vinden binnen die vernieuwde hulpverleningslandschap, én de weg te vinden - doorheen de kinderziektes – naar een gepaste doorverwijzing binnen dit nieuwe kader en technische infrastructuur.
2014 kenmerkte zich door enkele afwezigheden van vaste waarden in ons team. Enerzijds had het centrum nog af te rekenen met enkele langdurige ziektes. Anderzijds kwamen we op een punt van natuurlijke afvloeiing : na 30 jaren dienst verliet psychiater Dr Ghislain Ledure het volwassenteam en ging op pensioen. Annelies De Zaeytijd zocht tijdelijk het verre Oosten op – haar mindfulnessroots en nam tijdskrediet voor een langdurige reis. Door deze vervanging en met het oog op komende pensionnering, kon Trui Vernieuwe als vaste halftijdse psychologische functie worden aangeworven voor het volwassenenteam. Zij volgde het afgelopen jaar ook een jaaropleiding rond seksueel misbruik. Ook onze onthaalfunctie kende enige uitval. Hierbij konden we telkens snel rekenen op enkele enthousiaste jobstudenten die de continuïteit van ons telefonische en fysiek onthaal maximaal konden waarborgen. Deze afwezigheden en nieuwe aanwezigheden had zijn impact op de interne organisatie, en bracht ook nieuwe mogelijkheden. Naast het herschikken van de beschikbare ruimten, werd ook een grondige aanzet genomen (tevens met het oog op de nakende verbouwingen) tot een eerste grondige opkuis. Hiermee werd het startsein gegeven voor een jaarlijkse opkuisdag. Ook 2015 voorspelt ons nog het verderzetten van de normale gang des levens, waarbij pensionnering en gezinsuitbreiding de continuïteit van aanwezigheid van werknemers uitdaagt. We zullen er hierbij over waken dat ons therapeutisch aanbod voor de cliënten maximaal wordt gewaarborgd.
De Poort Halle Zowel de kinder- en jongerenequipe als de volwassenenequipe zijn goed uitgebouwd. Beide equipes hebben afzonderlijke teambesprekingen en een op maat uitgewerkte instroom en
8
behandelingsmethodiek. Bij de volwassenenwerking wordt er in hoofdzaak aan de slag gegaan met individuele begeleidingen, bij de kind- & jongerenwerking wordt veel meer het accent op werken met systeem en context gelegd. Zowel wat betreft volwassenenwerking, kind- & jongerenwerking als dubbel diagnose problematieken is de werk- en aanmeldingsdruk zo groot dat er een wachtlijst is.
Een minpunt is reeds meerdere jaren de onvoldoende invulling op psychiatrisch vlak. Vaak moet er omwille van te weinig beschikbare uren beroep gedaan worden op de samenwerking met externe psychiaters. De volwassenenequipe heeft openstaande uren die moeilijk ingevuld geraken wat betreft psychiatrische functie. Er wordt gekeken hoe er nauwer samengewerkt kan worden met de psychiaters van de lokale PAAZ afdeling. Met beperkte therapie-uren is er toch een volwaardig ouderenteam samengesteld, zodanig dat teambesprekingen en expertise-uitwisseling aan bod komen. In het kader van zorgvernieuwing naar ouderen, is er eveneens een outreachend aanbod zowel naar WZC’s als naar thuiswonende ouderen toe. Er is eveneens een specifiek aanbod voor dubbel diagnose cliënten, combinatie verstandelijke handicap en psychische problemen. Hierin is één iemand gespecialiseerd; zij volgt zowel volwassenen als kinderen. Indien er met het systeem dient gewerkt te worden, wordt zij bijgestaan door een ander teamlid. Er is een outreachende samenwerking met een Beschutte Werkplaats georganiseerd. Het aanbod bestaat uit gesprekken met de werknemers met een beperking in de lokalen van de Beschutte Werkplaats, alsook ondersteuning voor de begeleiding en maatschappelijke dienst. Het VDIP-project van Ahasverus is stopgezet. De vroeginterventie van hoog risicogroepen is geïntegreerd in ons vestigingsteam.
Los van de werking binnen het CGG is er al jarenlang een samenwerking met externe diensten. In sommige gevallen gaat het om een samenwerking rond dossiers. In andere gevallen is dit ruimer uitgebouwd: CAW Delta: Sinds 2011 is er een nieuwe samenwerkingsvorm opgestart om de doorstroming van cliënten te optimaliseren. PAAZ van het ziekenhuis te Halle: outreachende intake van opgenomen suïcidepogers. CLB’s Beschutte Werkplaats Rodea In het gebouw is er een gewilde cohabitatie met andere diensten. Deze cohabitatie wordt gebruikt om de samenwerking en wederzijdse doorstroming te optimaliseren. Betrokken diensten zijn: een antennepost van het VK Vlaams-Brabant en de activiteitenorganisatie voor chronisch psychiatrische patiënten van Ahasverus (het Atelier).
Therapiecentrum Vilvoorde Het kinderen- en jongerenteam blijft als vanouds kampen met een lange wachtlijst. Alle maatregelen ten spijt, blijft het aantal vragen van verwijzers en cliënten de capaciteit van het team overstijgen. De problematieken blijven erg complex en veelvuldig. Het aantal aanmeldingen van jongeren met suïcidegedachten stijgt. Een team met ongeveer 2,7 FTE is bovendien erg kwetsbaar wanneer een collega uitvalt. Veel ruimte om te investeren in nieuwe projecten is er niet. Zo zouden de collega’s van het K&J team graag meer inzetten op de infantwerking, maar door gebrek aan tijd beperken ze zich tot het opnemen van de aangemelde vragen. Diagnostisch, zowel psychiatrisch als psychologisch als systemisch, blijft het K&J team erg sterk staan, alsook in hun gecombineerd aanbod van individuele therapie voor het kind of jongere, gezinstherapie en netwerkcontacten.
9
2 collega’s zijn wel al enkele jaren bezig met de ontwikkeling van een nieuwe methodiek voor gezinsgesprekken, nl spiegelgesprekken. Samengevat bestaat de methode uit gesprekken met gezinnen over hun interacties, relaties en de problemen die op de relaties wegen. Ze maken hierbij gebruik van een (virtueel gemaakte) doorkijkspiegel. Gezinsleden en therapeuten bevinden zich afwisselend voor of achter de spiegel. Eind vorig jaar had de stad Vilvoorde onze medewerking gesolliciteerd in het opvangen van gezinsleden van jongeren die naar Syrië zijn vertrokken. Samen met het JAC is er gezocht naar welke rol het team kan opnemen in de opvang van broers en zussen van deze jongeren. Ook het Volwassenenteam werd geconfronteerd met deze problematiek en heeft een aantal ouders opgevolgd. Er wordt verder nagedacht over een adequaat en aangepast aanbod voor deze mensen, die bij aanvang eerder wantrouwig staan tegenover een “dienst”, na vaak eerdere onzachte confrontaties met politie, media, omgeving, enz. Ook de taal kan een barrière betekenen. Ook in het volwassenenteam is de wachtlijst in de loop van het voorbije jaar gestaag toegenomen, ondanks onze vernieuwde intakeprocedure van 2013. Het deel van onze populatie met een chronisch psychiatrische aandoening laat niet gemakkelijk toe om een therapie of een begeleiding af te ronden. Het team probeert de wachttijd voor de cliënten op te vangen door alvast een diagnostische fase in te lassen, wanneer geïndiceerd en dit wordt veelal door onze stagiaire uitgevoerd. Ook wordt er gezocht naar een aangepast groepsaanbod, indien zinvol, waardoor de cliënten de wachttijd kunnen overbruggen. Screeningsvragenlijsten worden nog steeds systematisch gebruikt bij elke cliënt en buiten de uitgebreide diagnostische fase, worden er ook vaker vragenlijsten en testen gebruikt wanneer het team dit zinvol acht. De aanwerving van een nieuwe maatschappelijk werkster in februari zou de maatschappelijke functie in ons team verder verankeren, hoopten we, maar na enkele maanden nam deze collega opnieuw afscheid. Gelukkig kon onze stagiaire psychologie na afloop van haar stage deze uren gedurende enkele maanden invullen in de overgang naar de overname van een aantal uren van een collega die minder uren wenste te werken. Vroeginterventie, aanklampende zorg, het belang van activering van onze cliënten en hun inschrijving in een sociaal netwerk blijven wel belangrijke aandachtspunten, naast het gebruikelijke therapeutische werk voor de psychische, emotionele en relationele klachten en de gepaste hulp voor ouderen. Het groepsaanbod (minder drinken, de familiegroep, mindfulness) werd uitgebreid met een groep rond werken aan een positief zelfbeeld. (Comet)
10
Forensische werkingen – Brussel Het team “Psychotherapie in de Brusselse gevangenissen” (Psychotherapie-BRUG) komt verderop bij de outreachprojecten aan bod. De werking I.T.E.R. (preventie en behandeling van seksueel grensoverschrijdend gedrag) is opgesplitst in twee deelteams : een volwassenenteam en een jongerenteam.
I.T.E.R.-volwassenenteam In 2014 is er opnieuw een stijging van het aantal aanmeldingen: na 205 in 2010, 243 in 2011, 288 in 2012 en 297 in 2013 waren er in 2014 327 nieuwe aanmeldingen. Dit betekent op 5 jaar tijd een stijging met 60%. Van de 327 aanmeldingen waren er 117 voor behandeling van een daderproblematiek (waarvan 11 voor het schriftelijk aanbod voor gedetineerden). Het totaal aantal in 2014 gevolgde dossiers steeg daarmee van 512 in 2013 naar 573 in 2014. De stijging in 2014 kwam er vooral bij de systeemondersteuning van familieleden. 96 personen uit de directe omgeving van plegers zochten hulp voor eigen vragen. Hier zijn de systeemleden niet in meegerekend die tijdens de evaluatiefase als ‘belangrijke derde’ gezien worden om de thuissituatie van de pleger beter te kunnen begrijpen. Ook het aantal coaching- en consultvragen steeg. Enerzijds wijzen we vragen van buiten onze regio van bij aanmelding resoluter door naar lokale voorzieningen (geregistreerd als consult), maar anderzijds pogen we de instroom ook te managen door meer vragen als coaching op te volgen en het zwaartepunt van de behandeling bij de reeds aanwezige hulpverlening te laten. Van de 117 aanmeldingen in 2014 voor behandeling (coachingvragen niet meegerekend) werd in 94 gevallen een intake gepland (waarvan 6 voor het afstandsaanbod). 45 daarvan vallen onder het samenwerkingsakkoord. De andere patiënten kwamen niet via een gerechtelijke maatregel (41) of via een ander gerechtelijk statuut (bv 7 via het parket). Op 31 december 2014 waren 131 effectieve behandelingen voor een daderproblematiek lopende, waarvan 11 schriftelijke. Op dat moment waren nog 29 evaluatiefases aan de gang. Daarnaast waren er op dat moment ook 69 systeembegeleidingen lopende, bijna een verdubbeling ten opzichte van 31/12/2013. Het gespecialiseerde aanbod voor plegers met een verstandelijke beperking hebben we gedeeltelijk moeten afbouwen. Door het stijgend aantal vragen en de complexiteit van de context waarin deze plegers zich bevinden, hebben we de werking moeten beperken tot het gespecialiseerd groepsaanbod. Helaas blijven daardoor een deel van de potentiële patiënten in de kou staan. Samen met de betrokken VAPH-instanties wordt wel verder naar een oplossing gezocht. In totaal waren op 31 december 35 plegers in behandeling met een verstandelijke beperking. I.T.E.R. heeft in 2014 aan vier projecten gewerkt : o COSA-Brussel ging in 2014 effectief van start. Een eerste cirkel met een kernlid en vrijwilligers draait al een hele tijd en een tweede cirkel was eind 2014 bijna klaar om te starten. Een stuurgroep werd opgericht die samen met COSA-Antwerpen de verdere uitbouw van COSA in Vlaanderen zal begeleiden. o Op het halfjaarlijks sectoroverleg ‘daderbejegening’ kwam de problematiek van Buitengerechtelijke bemiddeling in zedenzaken (BGB-Z) ter sprake. Verschillende diensten worden met de nood daaraan geconfronteerd, maar geen enkele dienst ziet zich binnen zijn opdracht in de mogelijkheid om hier effectief het voortouw in te nemen. I.T.E.R. nam het initiatief om een ad hoc werkgroep hierover samen te roepen waaraan Slachtoffer Hulp en Justitieel Welzijnswerk (CAW), de
11
Vertrouwenscentra Kindermishandeling Brussel en Leuven en Suggnomè deelnamen. Dit resulteerde in een publicatie in Panopticon en in een concreet voorstel dat in 2015 weer op het sectoroverleg zal besproken worden. o we hebben de mogelijkheden van preventieve hulp voor mensen met pedofiele gevoelens verder verkend. Collega Kim Gykiere nam deel aan een Europees Symposium in Londen waar de resultaten van voorbeeldprojecten in GrootBrittannië, Ierland, Nederland, Duitsland en Finland werden voorgesteld. In het najaar namen we deel aan een studiedag hierover die door het Universitair Forensisch Centrum en Child Focus georganiseerd werd. o de verdere uitbouw van hulp aan plegers met een verstandelijke beperking werd op verschillende fora aangekaart en besproken (bv de comité ’s Regionale Overleg Gehandicaptenzorg en de provinciale overkoepeling ervan en de provinciale stuurgroep ‘Zorgcircuit voor personen met een verstandelijke beperking en bijkomende psychische en/of gedragsproblemen’). Voorlopig is er echter nog geen oplossing gevonden. Verschillende VAPH-diensten blijven rechtstreeks beroep doen op de expertise van I.T.E.R. I.T.E.R. was ook zijdelings betrokken in de onderhandelingen en gesprekken rond het opzetten van een schakelteam voor geïnterneerden vrij-op-proef in onze regio en voor de uitbouw van verbeterprojecten samen met Sint-Alexius Grimbergen. Een belangrijke doelgroep zijn immers de geïnterneerde zedendelinquenten en meer specifiek met een bijkomende verstandelijke beperking. Deze opdracht sluit echter meer aan bij het subteam van Psychotherapie-BRUG (zie verder). In 2014 kwam de focusgroep waarbij we met een aantal cliënten nagedacht hebben over het installeren van een cliëntenraad, nog een keer samen. We hebben dit experiment echter helaas moeten stopzetten. In 2014 organiseerde de hele forensische werking van CGG Ahasverus (I.T.E.R. VT + JT en Psychotherapie-BRUG) een studiedag ‘go forensic’ voor alle collega’s van Ahasverus, maar ook voor de andere CGG’s uit de regio en voor CAW Brussel. Bedoeling was om via inspirerende presentaties ui de dagelijkse werking de drempel voor niet-gespecialiseerde therapeuten te verlagen om zich op forensisch terrein te wagen.
I.T.E.R.-jongerenteam In 2014 is er opnieuw een stijging in het aantal aanmeldingen, 90 in het totaal tegenover 59 in 2013. Samen met 67 dossiers uit 2013 die in 2014 verder opgevolgd werden, geeft dit 157 behandelde dossiers in 2014. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door een steeds grotere vraag naar advisering en naar consult en coaching. Ook krijgt het team, in het kader van het nieuwe aanbod ‘cliëntoverleg’ vanuit integrale hulpverlening, vaker de vraag als expert deel te nemen aan deze overlegmomenten. Daarnaast investeren we meer in begeleiding van systeem en context, en stellen we vast dat langdurige begeleidingen sneller worden afgerond. Tot slot kunnen we stellen dat de verbrede visie op seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de huidige maatschappij zorgt voor een verhoogde alertheid en verjonging van ons doelpubliek. Hierbinnen liggen dan ook nieuwe uitdagingen voor het jongerenteam. Ook het jongerenteam werkte mee aan de organisatie van de studiedag ‘let’s go forensic’ en besteedde ook veel aandacht aan de herwerking van de heteroanamnese en risicotaxatieprocedure. Ninke Duquet bekeek mogelijke manier om het good lives model, dat al jaren de gangbare visie is binnen het jongerenteam, op meer praktische wijze te implementeren.
12
Dr. Wilson nam deel aan het IROJ binnen integrale jeugdhulp. Ook voor de overige teamleden was het vertrouwd raken met het nieuwe jeugdhulpverleningslandschap, in het kader van integrale jeugdzorg, een opdracht. Britt Meyhi schoolde zich bij in het concept ‘mediawijsheid’ en implementeerde dit in de huidige werking. Een van de wijzen van implementatie was het ontwikkelen van een workshop voor ouders omtrent mediawijsheid, die zal doorgaan in 2015. Dr. Wilson en Ninke Duquet gaven ook een lezing rond sociale media en mediawijsheid. Sarah Daelemans specialiseerde zich in de methodiek reflecting team.
13
Dagactiviteitencentrum Atelier Halle-Asse-Strombeek Het Atelier heeft een specifieke opdracht binnen de vzw: het is een soort ‘huis in de stad’, een huis waar volwassenen terecht kunnen voor ontmoeting, voor deelname aan allerlei activiteiten, in een periode dat men zich door een zware psychische of psychiatrische belasting geïsoleerd weet van hun omgeving. Het Atelier beoogt deelnemers te ondersteunen bij het opbouwen van een sociaal netwerk. Via deelname aan een aanbod van begeleide en niet-begeleide activiteiten maakt men verbinding met zijn omgeving. Wij werken samenlevingsgericht: dit heeft tot doel de emancipatie van mensen te bevorderen met een psychische en/of psychiatrische kwetsbaarheid. We pogen het “cocoonen” open te trekken door extern te gaan: wij werken samen met andere verenigingen, sluiten aan bij het plaatselijk cultuuraanbod, gaan op bezoek naar een buurthuis,… De deelnemers wonen thuis of in een vorm van beschut wonen, en hebben bijna allemaal een statuut van invaliditeit. Drie laagdrempelige instroom infrastructuren in Halle, Asse en Strombeek vormen de vertrekbasis voor dit aanbod. Door het volgen van een cursus, een culturele uitstap te maken met een groepje of met een buddy is men zinvol bezig en participeert men aan het maatschappelijk leven. Men krijgt erkenning voor zijn menselijke competenties. Er wordt maximaal beroep gedaan op de inzet van eigen kracht van de deelnemers en van vrijwilligers (ervaringsdeskundigheid, lotgenotencontact) . Mensen helpen elkaar in het verzorgen van de activiteiten. Bij onderhoud, inrichting, planning van activiteiten en uitvoering,… worden de deelnemers maximaal in betrokken ter bevordering van de cliëntenparticipatie. In 2013 werd op de beheerraad besloten om de bredere taken/opdrachten die het Atelier opneemt ook ‘officieel’ onder de structuur van het Atelier te brengen. Dat wil zeggen dat de opdracht van het Atelier vanaf 2014 bestaat uit 4 pijlers, die allen op dezelfde visie geënt zijn: eigen kracht, empowerment en inzet ervaringsdeskundigheid. 1. Groepsaanbod, zoals het al jaren bestaat: samen koken, pc les volgen, creatief bezig zijn, uitstap, sport en cultuur. 2. Buddywerking (zie verder informatie over deze werking bij projecten) 3. Cultuurloket: faciliteren van deelname aan cultuur en vrije tijd door support op vlak van financiële tussenkomsten en ook helpen bij: waar kan ik terecht, hoe stap ik voor het eerst een theater binnen, hoe zoek ik zoiets op via internet? Deze taak bestond al, maar is nu thuisgebracht in het cultuurloket, op een vast moment in de week. Het is toegankelijk voor Atelierdeelnemers en buddy duo’s in 2014. Vanaf 2015 zal het worden opengesteld, op bepaalde dag en uur, voor ieder die kwetsbaar is op vlak van geestelijke gezondheid, woonachtig in de regio Halle-Vilvoorde. In 2014 werd er al volop gebruikt gemaakt van het cultuurloket, door de hulpverleners van het 2B team (psychiatrische thuiszorg). Eind 2014 kregen we bericht van het Fonds Vrijetijdsparticipatie dat er veranderingen op til zijn: de herverdeling van deze fondsen zou in de toekomst toegewezen worden aan de OCMW’s. We plannen om maximaal samen te werken met de OCMW’s (lokaal sociaal overleg). 4. Herstelacademie, met Café de Goede Hoop: groepsmodules rond herstel, gegeven door een ervaringsdeskundige (voor meer informatie zie verder bij projecten). Door de verdere uitbouw en oppuntstelling van de Herstelacademie wordt dit project in 2015 misschien een eigen entiteit binnen de vzw. Door het interactieve aanbod voor de deelnemers, lijkt het ons zinvol om een eigen website te maken (vanuit/ met link van site Ahasverus): zo kan men kijken wanneer welke groep doorgaat, kan men zich online inschrijven, en krijgen mensen goed zicht op dit brede aanbod. Er zal ook werk 14
worden gemaakt van een nieuwe, ruimere folder. We maakten, samen met de deelnemers, in 2014 een start, verdere uitwerking volgt in 2015. Concrete acties: Deelnemers werden ook in 2014 maximaal aangemoedigd om taken op te nemen zoals permanentie, onthaal nieuwkomers, administratie, zorg voor de lokalen. Het team werkt voor zijn opdracht zoals altijd samen met de andere partners ‘activering’: inloopcentra van de CAW, Activiteitencentra van de IBW’s: intervisie, vorming, afstemming van aanbod. In 2013 werd er bijzondere aandacht besteed aan het opstarten van projecten in samenwerking met vormingsinstellingen zoals Archeduc, Basiseducatie, en andere. Doel is instroom laagdrempeliger te maken. Netwerken en kwartier maken helpt ook om het probleem van de wachtlijsten deels op te lossen. Met OCMW’s en dienstencentra in de verschillende regio’s werden projecten uitgebouwd rond maatschappelijke integratie, armoede, en deelname aan vrije tijd. Met de stad Halle en de gemeente Grimbergen deden we overlegrondes rond de nieuwe regelgeving van het fonds vrijetijdsparticipatie. Atelier Asse werkt verder de samenwerking uit met vormingscentrum Archeduc, met het Inloopcentrum van het Caw Halle/Vilvoorde, en met de buurthuizen. In Strombeek werd een zomerfeest georganiseerd met het dienstencentrum Ter Borre: open deur, externe activiteiten, straatfeest. Werkgroep beleidstekst artikel 107: (meso niveau): betreffende de reorganisatie van de sector zit het CGG mee aan tafel in de denktank Halle-Vilvoorde, om mee vorm te geven aan de nieuwe richtlijnen inzake afbouw psychiatrische ziekenhuisbedden. Atelier was in 2014 partner bij het overleg FOC 3, rond activering: mee uitwerken en vormgeven van het aanbod in de regio Halle-Vilvoorde. Van bij het begin participeren bij deze werkgroep patiënten/ervaringsdeskundigen, die het cliëntenperspectief in de werkgroep inbrengen. Er werd mee gewerkt aan de opstart van het nieuwe revalidatiecentrum in de regio. De samenwerking met patiëntenplatform ‘DENK’ in onze regio onafhankelijk van het CGG, loopt door. Overlegplatform ‘Vlabo’ kreeg van de provincie middelen om dergelijke werkvorm uit te bouwen in de regio Halle/ Vilvoorde. In 2014 was ‘DENK’ actief op verschillende terreinen: ledenwerving, sensibiliseren van scholen door lezingen, informeren van gebruikers, meewerken aan een opleiding voor ervaringsdeskundigen. Atelierdeelnemers zijn bij DENK zowat de ambassadeurs van het gedachtengoed rond cliëntparticipatie. Ahasverus moedigde dit heel sterk aan. Infrastructuur wordt ter beschikking gesteld: lokalen, beamer, pc’s. Samenwerking patiëntenvereniging Uilenspiegel: idem zoals DENK: aanbod wordt kenbaar gemaakt, lokalen ter beschikking gesteld. Er werd Geïnvesteerd in de op punt stelling en uitbouw van de herstelacademie: hulpverleners en ervaringsdeskundigen werkten samen een projectaanvraag uit voor de Provincie. Het project kreeg in oktober 2013 van de Provincie Vlaams Brabant een budget vanuit de zorg vernieuwende projecten. Het model steunt op het gedachtegoed van inbreng van ervaringsdeskundigheid in de geestelijke gezondheidszorg: er worden modules herstel ontwikkeld en gegeven door ervaringsdeskundigen rond volgende thema’s: o herstel algemeen o herstel en vrije tijd o herstel en communicatie o herstel en werk vinden o herstel en middelengebruik. In 2014 werd, met steun van de Provincie en van de Koning Boudewijnstichting, een studiereis gedaan naar het Recovery College in Nottingham: 3 hulpverleners en 4 ervaringsdeskundigen. Meer info: zie verder bij projecten. Ook in 2014 werd bijzondere aandacht besteed aan een agressiebeleid, na een aantal incidenten van verbale en fysieke agressie: we werden hiervoor gesuperviseerd door de 15
beleidspsychiater en volgden de nodige vorming. Elk incident werd besproken op het teamoverleg. Naar de deelnemers werd door een duidelijker instroombeleid en het maken van ‘huisregels’ opnieuw een veilig kader geboden. Het team bestaat uit 3.7 VTE. Bij de taken van coördinatie, groepsbegeleiding, buddywerking, cultuurloket tot herstelacademie, worden we ondersteund door een groep van vrijwilligers en/of ervaringsdeskundigen. Taken die de vrijwilligers kunnen opnemen: Onthaal en permanentie Telefoonpermanentie Administratieve taken Meedenken in een werkgroep rond visie en beleid rond patiënten participatie. Mee ontwikkelen van een herstelacademie Begeleiden van een vrijetijdsgroep Begeleiden van een module in de herstelacademie Buddy, ‘vrijetijdsmaatje’ zijn voor een cliënt Logistieke taken zoals onderhoud, lay - out van folders etc. Zij realiseren een inbreng van volgende uren: groepsaanbod: 42 uur/week logistiek: 4 uur/week buddy: 30 uur/week herstelacademie: 20 uur/week Totaal: 96 uur/week, of iets meer dan 2 VTE. Ook in 2014 werd er geïnvesteerd in bijkomende vorming en ondersteuning en we gaven ook erkenning voor de inzet via de onkostenforfaits voor vrijwilligers: Vanuit het Atelier wordt gewerkt aan het uitbouwen van een degelijk vrijwilligersbeleid en visie op niveau van de vzw, conform de regelgeving rond vrijwilligers. Er werd een vrijwilligersfiche, een onthaalbrochure en een vrijwilligersovereenkomst gemaakt. De begeleiders van het Atelier zijn mentor op de werkvloer. We zoeken ook uit hoe we op niveau van de vzw een erkenning/vergoeding kunnen geven via de vrijwilligersforfaits, hierbij zorg dragend voor het kwetsbare statuut van de meest vrijwilligers (invaliditeit, stempelgerechtigd)
16
1.3.
Organogram Ahasverus vzw Algemene Vergadering
Raad van Bestuur
DAGELIJKS BESTUUR Algemene coördinator Coördinator Stafmedewerker
Coördinator kwaliteitszorg
Vertegenwoordiger WG Psychiaters
Algemeen Secretariaat
Boekhouding
Lokale coördinator Grimbergen CGG Aeneas 1*
Lokale coördinator Asse ABC 2
Lokale coördinator Halle De Poort 3
Lokale coördinator Vilvoorde Therapiecentrum 4
Lokale coördinator I.T.E.R. (*) 5
Deelwerking
Deelwerkingen
Deelwerkingen
Deelwerkingen
Deelwerkingen
V&O
K&J
V&O
Dagstructure V J ring
Herstelmodules
K&J
Cultuurparticipatie
V&O
Buddy OK
K&J
Deelwerkingen
Ontmoeting
V&O
Psychotherapie Brug
Precventiewerk TAD
Daderhulp
Lokale coördinator Atelier 6
(*)I.T.E.R. is een samenwerkingsverband van CGG Ahasverus met het nieuwe fusie-CAW Brussel en vzw Alba. De forensische vestiging van Ahasverus bestaat uit drie aparte subteams die onder één dak en met één algemene vestigingscoördinator functioneren : I.T.E.R.-volwassenenteam; I.T.E.R.-jongerenteam en Psychotherapie-BRUG.
17
2. Personeelsbeleid 2.1.
Personeelsinzet VTE
2013
54,0 4,3 14,1 27,6 100
54,4 5,0 13,1 26,1 100
57,1 4,7 12,7 25,5 100
57,9 7,5 9,4 25,3 100
56,4 4,1 13,7 25,8 100
Opmerking; medio 2013 werd 0,5 FTE preventiewerk Suïcide overgedragen aan CGG PassAnt.
2.2.
Sociaal overleg
De syndicale delegatie bestaat uit 3 leden van de LBC en 1 lid van de BBTK. In 2014 kwam de delegatie minder bijeen omwille van organisatorische redenen (o.a. de hoge werkdruk waardoor de inplanning in agenda’s niet altijd vlot verliep, de dienstverplaatsingen die niet altijd evident zijn omwille van de verkeerschaos, ziekte van collega’s). Dit zal voor 2015 een belangrijk aandachtspunt zijn. Volgende thema’s kwamen in 2014 wel aan bod mee opstellen van een risicoanalyse psycho sociaal welzijn de hervorming van de telefooncentale met specifieke aandacht voor de implicaties hiervan voor de werknemers individuele vragen rond sociale wetgeving de sociale maribel bestuderen van het horizonplan als mogelijkheid voor alle werknemers, de financiële haalbaarheid hiervan onderzoeken bezorgdheden die leven in de verschillende vestigingen inventariseren, uitklaren en doorgeven naar de leidinggevenden mobilisatie voor stakingen en informatie geven rond de besparingsplannen van de regering, met aandacht voor de gevolgen hiervoor voor onszelf maar ook voor ons doelpubliek de deelname aan overlegorganen, de nationale belangengroep van de LBC om op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen binnen onze sector om ook onze eigen standpunten te verfijnen en onze eigen vakbondswerking verder uit te bouwen Door de recente ontwikkelingen binnen de fusie, de grote werkdruk die er leeft bij de collega’s de vele veranderingen die gaande zijn in de sector zal het vakbondswerk zich opnieuw moeten bezinnen over zijn taak en functie binnen de fusie.
18
2014
2012
26,8 1,4 5,3 11,5 45,1
2011
25,3 1,8 6,1 11,6 44,8
2010
25,3 3,3 4,1 11,1 43,7
2009
24,1 26,0 2,2 2,2 5,8 5,8 11,6 11,6 44,2 45,6
2014
23,5 1,9 6,2 12,0 43,6
2013
2010
1 Cliëntenwerking 2 Preventie 3 Projecten en dienstverlening 4 Overhead Fusietotaal
2012
2009
2011
Categorie
%
59,4 3,2 11,8 25,6 100
2.3.
Vormingsbeleid
Tijdsinvestering (uren) CGG Vestiging
Fusie ABC Aeneas Atelier De Poort I.T.E.R. Therapiecentrum Eindtotaal
Basisopleiding Th
54 201 64 73 392
Navorming
Teamvorming
14 457 456 108 490 182 677 2384
113 110 2 69 34 117 444
Totaal
14 624 767 110 622 216 867 3219
In 2014 besteedden alle medewerkers van CGG Ahasverus samen in totaal 2776 werkuren (2013; 2581u) aan individuele vorming/bijscholing: 5 onder hen volgden een langdurige therapeutische basisopleiding. Vzw Ahasverus investeerde hiervoor € 21.988 (2013; € 15.178). Iedere werknemer investeerden nog eens gemiddeld 15u in teambuilding activiteiten. De financiële investering hiervoor bedroeg € 8.037. Aan vakliteratuur werd een bedrag van € 2.204 besteed.
19
3. Activiteitenverslag 3.1.
Curatie
3.1.1. Basishulpverlening CGG Algemene cliëntgegevens
Actieve dossiers Aantal per zorgsoort en team Volwassenenzorg Volwassenenteam ABC Asse Volwassenenteam Aeneas Grimbergen Volwassenenteam De Poort Halle Volwassenenteam Therapiecentrum Vilvoorde Kinder- en Jeugdzorg Kinder- en Jongerenteam ABC Asse Kinder- en Jongerenteam De Poort Halle Kinder- en Jongerenteam Therapiecentrum Vilvoorde Forensische zorg Jongerenteam ITER Strategisch plan ITER Volwassenenteam ITER Brussel Eindtotaal
Leeftijdsverdeling % per zorgsoort 60+ Jaar Ouderen 18-59 Jaar Volwassenen 00-17 Jaar Jongeren
Nieuwe Oude dossiers dossiers 593 884 97 178 95 208 237 351 164 147 322 349 67 71 156 185 99 93 327 175 31 23 108 27 188 125 1242 1408
Volwassenen Jeugd 20,9% 0,3% 78,9% 18,6% 0,2% 81,1%
Totaal 2014 1477 275 303 588 311 671 138 341 192 502 54 135 313 2650
Totaal 2013 1479 302 343 577 257 721 167 357 197 437 49 108 280 2637
Forensische 8,6% 84,7% 6,8%
Cijfers quasi ongewijzigd tov 2013
20
Totaal 13,3% 64,8% 21,9%
Verwijzers voor nieuwe aanmeldingen 2014
Verwijzers % per zorgsoort/doelgroep Eigen initiatief Initiatief van omgeving Gezondheidszorg Welzijnszorg Bijzondere Jeugdbijstand Voorzieningen kinderen en jongeren Gehandicaptenzorg Ouderenzorg Justitie Onderwijs Andere initiatieven
Volwassenen 16,8% 10,6% 43,2% 11,1% 1,0% 0,7% 2,2% 7,5% 3,8% 1,2% 1,7%
Jeugd 6,3% 19,4% 30,3% 6,6% 3,8% 3,1% 2,2% 0,0% 0,9% 27,2% 0,3%
Forensische Opsplitsenµ Totaal 27,6% 16,9% 9,3% 12,6% 13,4% 32,0% 7,8% 9,1% 2,5% 2,1% 2,8% 1,9% 4,3% 2,8% 0,0% 3,6% 29,5% 9,8% 0,6% 7,8% 2,2% 1,5%
Diagnostische gegevens
DSM IV – HOOFDDIAGNOSE % per zorgsoort/doelgroep Leeg Stoornissen in de kindertijd Delirium, dementie, amnestische e.a. cogn. stn Psychische stn door een somatische aandoening Aan een middel gebonden stoornissen Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Stemmingsstoornissen Angststoornissen Somatoforme stoornissen Nagebootste stoornissen Dissociatieve stoornissen Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstn Eetstoornissen Slaapstoornissen Stoornissen in de impulsbeheersing Aanpassingsstoornissen Andere aandoeningen en problemen Bijkomende codes / Geen diagnose Kinder- en jeugdstoornissen : primaire diagnoses Persoonlijkheidsstoornissen (As2) Zwakbegaafdheid (As2) Kinder- en jeugdstoornissen : ouder-kindrelatiestn
Volwassenen 4,3% 1,9% 1,0% 1,4% 6,2% 6,0% 35,5% 11,3% 1,1% 0,0% 0,1% 0,4% 0,3% 0,1% 1,8% 5,1% 15,3% 0,3% 0,1% 7,6% 0,1% 0,1%
Jeugd Forensische Totaal 24,3% 28,1% 13,9% 21,3% 4,4% 7,3% 0,0% 0,0% 0,6% 0,0% 0,0% 0,8% 0,7% 0,8% 3,8% 1,3% 1,0% 3,9% 7,3% 2,0% 22,0% 5,5% 1,4% 8,0% 0,0% 0,0% 0,6% 0,0% 0,2% 0,0% 0,3% 0,2% 0,2% 0,1% 15,1% 3,1% 0,1% 0,0% 0,2% 0,0% 0,0% 0,1% 1,0% 1,8% 1,6% 16,2% 0,4% 7,0% 18,8% 41,4% 21,1% 0,1% 1,0% 0,4% 2,1% 0,0% 0,6% 0,3% 2,0% 4,7% 0,0% 0,0% 0,1% 0,3% 0,2% 0,2%
Zwakbegaafdheid (IQ tussen 70-85) hoort bij reguliere werking maar wordt minder als hoofddiagnose weergegeven (komt dus meer voor dan in tabel is weergeven)
21
Activiteiten: aard curatief aanbod (enkel doorgegane activiteiten)
Geboden zorg 2014 % per zorgsoort Direct Indicatiestelling, diagnostiek Behandeling Begeleiding en psycho-educatie Indirect Overleg, administratie etc.
Jeugd Volwassenen Forensische Totaal 82,1% 88,2% 77,3% 84,4% 20,4% 10,8% 27,0% 16,6% 61,0% 75,0% 45,4% 65,4% 0,7% 2,4% 5,0% 2,4% 17,9% 11,7% 22,7% 15,6% 17,7% 11,7% 22,7% 15,6%
Geboden zorg 2014 % per Forensische werkingen Direct Indicatiestelling (diagnostiek) Behandeling Begeleiding en psycho-educatie Indirect Overleg, administratie etc.
Jongeren Volwassenen Strategisch Plan Totaal 73,0% 79,0% 77,1% 77,5% 23,8% 28,8% 18,1% 26,6% 48,4% 43,6% 52,2% 45,6% 0,8% 6,5% 6,8% 5,3% 27,0% 21,0% 22,9% 22,5% 27,0% 21,0% 22,9% 22,5%
3.1.2. Activering Drie locaties in Halle, Asse en Strombeek vormen de vertrekbasis voor dit aanbod: groepsactiviteiten, buddywerking, cultuurloket en volgen van modules van de herstelacademie. Activiteit Asse deelnames per jaar Ontmoeting 300 Groepsactiviteit 600 Cultuurloket 195 Zelfstandige groep / Buddy momenten 100 Totaal: 5885 deelnames voor 2014.
Halle idem 600 650 / / 100
Strombeek idem 675 1665 225 675 100
Intakes: 40 voor de 3 regio’s: er werd 2 keer een periode van intake stop ingesteld, gezien het beperkt aantal plaatsen. Men wordt bij de intake ook maximaal geïnformeerd over het aanbod van andere partners activering, buurthuizen, inloophuizen. We werken samen met het nieuwe team, vanuit Sint Alexius en Beschut Wonen De Raster: het ‘Rhea team’, zoekt samen/doet trajecten met de doelgroep naar vrije tijdsinvulling in eigen regio. Psycho- sociale begeleiding: een 50-tig tal: waar die vroeger gericht was op hulp bij vb. budget, huisvestingsproblemen, wordt er nu bij deze gesprekken zeer gericht en ondersteunend (vb samen bellen voor informatie, voor afspraak, gezien drempels soms te hoog zijn)verwezen naar partners waar men terecht kan voor deze hulpvragen: OCMW, mutualiteiten, CAW. We realiseerden in 2014 5885 dagdelen van een ½ of een ganse dag in ons groepsactiviteitenaanbod en gebruik maken van cultuurloket, zelfstandige groep, buddy activiteit.
22
Er werd bewust de keuze gemaakt om een deel van de werktijd te investeren in netwerking en samenwerken met verenigingsleven, met als doel integratie van deelnemers in het plaatselijk verenigingsleven en vrijetijdsaanbod. De spin-off vanuit deze organisatie is zéér belangrijk: de activiteiten die door de deelnemers verder zelf worden georganiseerd. Deze zijn niet opgenomen in de telling maar vormen een niet te onderschatten neveneffect van de werking. Een ruwe schatting brengt ons bij een 250 momenten dat deelnemers buiten het Atelier op stap gaan samen. De drie centra hebben een wachttijd naar instroom.
23
3.2.
Preventie Tabak, alcohol & drugs
Net zoals voorgaande jaren werd in 2014 geïnvesteerd in naambekendheid van tabak, alcohol en drugpreventie in regio Halle-Vilvoorde. Intermediairs konden de werking leren kennen via open vormingsaanbod, gerichte bekendmakingsinitiatieven per post of mail, persoonlijke toelichting bij verschillende centra of hulpverleningsteams, verspreiding van folders, georganiseerde werkbezoeken… In totaal werden 318 preventie- en vroeg interventie activiteiten gerealiseerd, 216 activiteiten als we de extra projecten (jongerengroep en coaching preventiewerkers) buiten beschouwing laten. Louter preventie telt 238 activiteiten, wat een lichte daling is t.o.v. vorig jaar. Wat vroeg interventie betreft, werden 80 activiteiten geregistreerd, wat een daling betekent t.o.v. vorig jaar. Deze activiteiten verdelen zich over de verschillende sectoren: Sectoren 2014 ACTIVITEITEN ACTIVITEITEN 318 100% Arbeid 18 5,7% Gezondheid 150 47,2% Onderwijs 62 19,5% Overheid 91 28,6% Politie en Justitie 31 9,7% Vrijetijds- en 18 5,7% cultuursector Welzijn 61 19,2% Algemene Bevolking 89 28% Intersectoraal 113 35,5%
UREN 560,9 38,8 338,1 119,3 179,7 72 31,75
UREN 100% 6,9% 60,3% 21,3% 32% 12,8% 5,7%
136,5 99
24,3% 17,7%
De som van de activiteiten en het aantal uren ligt hoger dan het totale aantal bovenaan, omdat één activiteit naar meerdere sectoren kan werken (intersectoraal). 35,5% van de activiteiten was gericht op meer dan 1 sector.
In 2014 hebben we (in vergelijking met 2013 op basis van het aantal activiteiten) de sector Overheid, Politie en justitie en Welzijn meer bereikt. Sector Arbeid en Gezondheid is nagenoeg hetzelfde gebleven. Een daling van sector Algemene Bevolking is te verklaren door de daling van de cijfers voor het project jongerengroep. 35,5% van de activiteiten gaat naar verschillende sectoren. Soort activiteit: Soort activiteit 2014 Overleg Consult/advies Coaching Vorming Vroeginterventie Andere
ACTIVITEITEN 318 141 20 30 28 80 19
ACTIVITEITEN 100% 44,3% 6,3% 9,4% 8,8% 25,2% 6%
UREN 560,9 275,3 8,5 54,5 104 84 34,7
UREN 100% 49,1% 1,5% 9,7% 18,5% 15% 6,2%
Overleg blijft een belangrijk deel van het preventiewerk. Overleg houdt onder andere in: werkgroepen op VAD, preventieteam, regionaal of provinciaal overleg met belangrijke partners en ook kennismakend, voorwaardenscheppend overleg met intermediairs in verschillende sectoren. Coaching en vorming hebben ongeveer hetzelfde aandeel tenzij je naar aantal uren
24
kijkt, dan scoort vorming hoger. Consult/advies gaat vooral om telefonisch consult (langer dan 15 minuten). Vroeg interventie groepen: Jongerengroep: zie project (3.3.2) Groep ‘Minder Drinken’: 1x in 2014. 5 avondsessies voor personen met een alcoholprobleem in de overpeinzingsfase aan de hand van verschillende motiverende methodieken. Familiegroep (in samenwerking met PZ Sint-Alexius en CGG Brussel deelwerking Houba): 2x in 2014. 6 avondsessies voor partners en andere familieleden van personen in behandeling voor een alcoholprobleem.
25
3.3.
Projecten
3.3.1. Outreach 3.3.1.1. Strategisch plan Psychotherapie-BRUG is het team van CGG Ahasverus dat instaat voor het aanbieden van een algemeen CGG-aanbod in de drie Brusselse gevangenissen (op vraag van de gedetineerde of zijn/haar naastbestaanden). Volgende tabel geeft een overzicht van het aanbod van Psychotherapie-BRUG voor 2014 in de drie Brusselse gevangenissen. Gevangenis Aanbod Sint-Gillis -Indiv. Psycho-therapeutische gesprekken
-Indiv. schriftelijke afstandstherapie
Vorst
Berkendaal
Aanbodverstrekker - Psychotherapie-BRUG
Korte omschrijving - Individuele gesprekken gestuurd door hulpvraag cliënt, op basis van intakegesprek
- Psychotherapie-BRUG
-(1)delictgerelateerde pretherapie voor plegers seks. grensoverschr. gedrag en (2) individuele schrijftherapie gestuurd door hulpvraag cliënt
-Groepstherapeutisch aanbod Psychotherapie-BRUG Nederlandstalig i.s.m. JWW en WSW
- gespreksgroep gestuurd door thema’s deelnemers, op basis van screeningsgesprek
-Groepstherapeutisch aanbod - Psychotherapie-BRUG Engelstalig i.s.m. moreel consulent (SMBG)
- gespreksgroep gestuurd door thema’s deelnemers, op basis van screeningsgesprek
-Indiv. schriftelijke afstandstherapie
- Psychotherapie-BRUG
-(1)delictgerelateerde pretherapie voor plegers seks. grensoverschr. gedrag en (2) individuele schrijftherapie gestuurd door hulpvraag cliënt
- Groepstherapeutisch aanbod Nederlandstalig
Psychotherapie-BRUG i.s.m. JWW en SMBG
-Indiv. Psycho-therapeutische gesprekken
- Psychotherapie-BRUG
gespreksgroep gestuurd door thema’s deelnemers, op basis van screeningsgesprek - Individuele gesprekken gestuurd door hulpvraag cliënt, op basis van intakegesprek
-Indiv. schriftelijke afstandstherapie
- Psychotherapie-BRUG
-Groepstherapeutisch aanbod Psychotherapie-BRUG
-(1)delictgerelateerde pretherapie voor plegers seks. grensoverschr. gedrag en (2) individuele schrijftherapie gestuurd door hulpvraag cliënt -gespreksgroep gestuurd door
26
Nederlandstalig
i.s.m. DSR
-Groepstherapeutisch aanbod - Psychotherapie-BRUG Engelstalig i.s.m. DSR
thema’s deelnemers, op basis van screeningsgesprek - gespreksgroep gestuurd door thema’s deelnemers, op basis van screeningsgesprek
In 2014 opende de dienst Psychotherapie-BRUG 125 dossiers, waarmee het aantal aanmeldingen op dezelfde hoogte blijft als in 2013. Alhoewel in 122 van deze dossiers ook daadwerkelijk een aanbod werd gedaan, moet vermeld dat wij met onze 1,2 VTE voortdurend tegen onze grenzen aan werken. In verschillende dossiers werd ook niet het meest adequate aanbod gedaan, omwille van onze beperkte middelen. We zijn er ook van overtuigd dat er nog heel wat gedetineerden onvoldoende op de hoogte zijn van ons bestaand aanbod en dat een aantal dossiers niet worden aangemeld door partnerorganisaties omdat zij weten dat wij deze niet zullen kunnen opnemen. Zo merkten wij dat alhoewel wij door gebrek aan personeelsmiddelen en infrastructuur geen individuele begeleidingen aanbieden in Vorst, wij toch 4 aanmeldingen hiervoor binnenkregen en wordt ons door partnerorganisaties gemeld dat de nood uiterst groot is en het aantal aanmeldingen dus in realiteit nog veel hoger zou zijn). In 2014 werden 20 nieuwe individuele begeleidingen opgestart (Berkendaal en St-Gillis) en er werden in totaal voor de drie Brusselse gevangenissen 69 groepssessies gepland, waarvan er 49 zijn doorgegaan (70% efficiëntie, de belangrijkste reden voor annulatie, 13 op 20 sessies had te maken met gebrekkige toeleiding in de gevangenissen). In totaal werden hiermee, naast de reeds geopende dossiers, 78 nieuwe gedetineerden/geïnterneerden bereikt. Er werden 7 postpenitentiaire intakes in opdracht van een andere CGG-dienst gerealiseerd, 4 partner/systeemdossiers behandeld en 2 nieuwe schriftelijke therapieën opgestart. De hulpverlenerstaal was in ongeveer 2/3 van de dossiers Nederlands, 1/3 Engelstalig. In 2014 heeft Psychotherapie-BRUG zich ook actief ingeschreven in de organisatie van de herstelweek in de gevangenissen van Vorst en St-Gillis. Daarbij werd telkens een filmdebat georganiseerd, met een nabespreking waarbij het herstelperspectief ingebracht wordt. Evaluatie door begeleiders en deelnemers was erg positief. In 2015 nemen we ons als doelstelling om verder te onderzoeken hoe ook het personeel bij de herstelweek betrokken kan worden met een aanbod specifiek voor hen. Sinds mei 2014 werd het team van Psychotherapie-BRUG aangevuld met 0,5 VTE in het kader van het project Eigen Kracht, door CGG Ahasverus geïnitieerd in het kader van de federale inspanningen om geïnterneerden sneller uit de gevangenissen te laten doorstromen naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Binnen dit project werkt deze halftijdse kracht specifieke ondersteuning uit voor geïnterneerden die kans hebben op VOP en die dus gere-integreerd zullen worden in de maatschappij. Het project biedt deze geïnterneerden individuele- en gezinsgesprekken (systeemgesprekken) aan waarbinnen de nadruk ligt op netwerkactivatie en empowerment van het huidige aanwezige systeem (of herstel met sociale contacten die weggevallen zijn). Naast psycho-educatie over de bestaande psychische problematiek wordt er vanuit de herstelgerichte visie samen een plan gemaakt voor de toekomst waarin elke betrokkene een rol opneemt. Alle geïnterneerden die vrij op proef komen, waarvan de reclassering gepland is in de regio Brussel-Halle/Vilvoorde en die vraag hebben naar systemische ondersteuning, kunnen aangemeld worden. Dit project loopt tot eind juni 2015 en zal naar alle verwachtingen nadien verder kunnen gezet worden.
In 2014 werden bestaande samenwerkingen met partnerdiensten (Justitieel Welzijnswerk (JWW), Dienst Sociale Re-integratie (DSR), Stichting Morele Bijstand aan Gedetineerden (SMBG) 27
(moreel consulent) en De Rode Antraciet) bevestigd in functie van de (gespreks)groepen in StGillis, Vorst en Berkendaal. Twee nieuwe samenwerkingen werden opgezet: in functie van de gespreksgroep in Vorst met de dienst SMBG (maatschappelijk werk) en in St-Gillis met de dienst Werk voor Sociale Wederaanpassing. In het kader van hun interne reorganisatie kozen zowel de diensten JWW als DSR ervoor om de samenwerking voor het najaar van 2014 tijdelijk stop te zetten. Zij evalueerden het aanbod als bijzonder zinvol, maar dienen hun beperkte middelen meer op individuele begeleidingen in te zetten. In het kader van de verschillende samenwerkingen met de partnerdiensten hebben we in 2013 het initiatief genomen om een intervisiegroep op te starten. Driemaal per jaar wordt dit vormingsmoment georganiseerd waarbij verdiepend gewerkt wordt rond het leiden van (therapeutische) gespreksgroepen. In 2014 kwam de intervisiegroep omwille van planningsredenen slechts tweemaal samen. In 2014 werden de schakelteams (die een vlottere doorstroming van geïnterneerden uit de gevangenis moeten faciliteren) opgestart. Daarbij kan ons inziens gesteld worden dat de doelstellingen waarvoor deze schakelteams in leven werden geroepen, in onze regio en werkingsgebied niet gehaald werden. Door belangrijke onduidelijkheden met betrekking tot de taken van de schakelteams (ook zelf begeleidingen opnemen in de gevangenissen ter voorbereiding? Welke dossiers wel, welke niet?,…), was er nauwelijks resultaat zichtbaar op de werkvloer, daar waar deze schakelteams over 4 VTE en 10 psychiateruren per Hof van Beroep beschikken (in vgl. 1,2 VTE voor psychotherapie-BRUG). Er moet uiteraard ook vermeld dat naast het feit dat de reguliere diensten niet staan te springen om aan de slag te gaan met geïnterneerden, er ook te weinig middelen zijn geïnvesteerd in kwaliteitsvolle opvang buiten de gevangenis, dus dat er al bij al weinig te schakelen valt. Hierbij dient wel vastgesteld dat de nietforensische vestigingen van CGG Ahasverus zich engageerden voor 10 psychotherapeutische behandelingen van geïnterneerden vrij-op-proef in ketenzorg, en hiervoor in 2014 geen enkele kandidaat werd aangemeld. Het team van Psychotherapie-BRUG- had gehoopt in de schakelteams een partner te vinden die ook een stukje het gebrek aan zorg in de gevangenis voor de geïnterneerden mee kon opvangen, alsook de doorstroming naar postpenitentiaire hulpverlening zou kunnen bevorderen. Vooralsnog is die hoop geen waarheid geworden. We kregen verschillende signalen dat deze bezorgdheden in verband met de werking van het schakelteam ook door andere actoren in het werkveld gedragen worden. Psychotherapie-BRUG wil zijn bezorgdheid uiten over de manier waarop het beroepsgeheim in de gevangenis steeds moeilijker te respecteren valt, bijvoorbeeld door gemeenschappelijke lijsten met de andere diensten. Ook de ontwikkelingen met betrekking tot het trajectmatig werken raken eenzelfde bezorgdheid, waarbij we ons de vraag stellen of we op deze manier nog wel de opdracht om algemene geestelijke gezondheidszorg aan te bieden in de gevangenis, kunnen blijven volhouden. In 2014 werden we hier op een eerder dwingende manier mee geconfronteerd toen ons verzoek om in een specifiek dossier partnerrelatietherapie in de gevangenis toe te laten, door de gevangenisdirectie werd geweigerd precies met het argument dat dit enkel kan als de informatie hieromtrent gedeeld wordt met de psychosociale dienst van de gevangenis. Het wekt onze bezorgdheid dat binnen een discours van ‘samenwerking’ geen recht meer wordt gedaan aan de duidelijke verschillen tussen het justitiële en het hulpverleningsparcours van de gedetineerde/geïnterneerde. Ook in 2014 is er nog geen vooruitgang gekomen qua infrastructuur (zie jaarverslag 2013) voor individuele gesprekken in de gevangenissen van Vorst en Berkendaal. Nog steeds dienen de gesprekken plaats te vinden in de advocatenboxen van 1,20 op 1,60 m. Daarbij is dit werkjaar op verschillende momenten opnieuw geopteerd om geen intensief therapeutisch aanbod te doen, omwille van de contra-therapeutische omstandigheden. We zijn daarbij van oordeel dat het bijvoorbeeld bij problematieken als hechting en psychiatrische ziektebeelden eerder
28
contraproductief zou zijn om deze gesprekken in deze te kleine ruimtes te voeren. Ook in de gevangenis van Vorst is de infrastructuur voor de groepsgesprekken ondermaats; deze vinden plaats in de ‘salle cultes’ (godsdienstige ruimte), met zeer slechte akoestiek, geen mogelijkheid om zuurstof binnen te laten en onhygiënische toestanden. Met betrekking tot het werkcomfort van de medewerkers van Psychotherapie-BRUG kan opgemerkt worden dat de afhankelijkheidsrelatie tot het penitentiair personeel, de directie en het gevangeniswezen zwaar doorweegt. In Vorst is er een taalprobleem, waarbij we in het Nederlands vaak botweg genegeerd worden (hetzelfde geldt trouwens voor onze cliënten), maar ook in St-Gillis is er regelmatig sprake van een niet correcte behandeling door het personeel (verbale agressie, machtsmisbruik,…). Waarbij het belangrijk is om te melden dat dit een minderheid van het personeel betreft en er ook momenten van goede samenwerking te noteren zijn. Uiteraard willen we hierbij ook benadrukken dat ook de werkomstandigheden voor het personeel vaak ondermaats zijn. In 2014 werden we regelmatig geconfronteerd met suïcidedreiging, suïcidepogingen en geslaagde suïcides. Een overleg in de gevangenis van St-Gillis begin september met alle diensten die zorg aanbieden binnen de gevangenis (psychiaters, PSD, directie) was verontrustend. De officiële cijfers bleken helemaal niet te kloppen met de door ons en andere diensten vastgestelde realiteit. Uit het overleg bleek een schrijnend gebrek aan middelen om met de suïcideproblematiek op een systematische en therapeutisch verantwoorde manier om te gaan. Voor de gevangenis van Vorst kregen we van onze cliënten in de gespreksgroepen ook zeer regelmatig berichten over suïcide(pogingen) en de pijnlijk incompetente manier waarop hier binnen de gevangenis mee wordt omgegaan. We trachten hierin met Psychotherapie-BRUG een actieve rol op te nemen: door zelf een uitgewerkt suïcide-protocol toe te passen, door ondersteuning en coaching van de eerstelijnsdiensten (bijv. JWW) en door overleg te plegen met de psychiaters binnen de gevangenis. Zelf beschikt het team van psychotherapie-BRUG niet over psychiateruren, die nochtans bij deze problematiek uiterst noodzakelijk zijn. We zijn ervan overtuigd dat de nood aan een zinvol en afgestemd suïcidebeleid heel hoog is, zowel in de gevangenissen van St-Gillis en Vorst, als in Berkendaal. Ook in 2014 werden we regelmatig geconfronteerd met het gebrek aan drughulpverlening voor Nederlandstaligen. In 2015 willen we, samen met de beleidscoördinator van de Vlaamse Gemeenschap, verder werken aan het motiveren van gespecialiseerde centra die hiervoor middelen hebben, om opnieuw een aanbod te doen in de Brusselse gevangenissen. Vanuit onze contacten met de gedetineerden moeten wij onze grote bezorgdheid signaleren in verband met de mensonwaardige omstandigheden in de Brusselse gevangenissen. Vooral in Vorst en St-Gillis worden op zeer regelmatige basis incidenten gemeld waarbij (buitensporig) geweld werd gebruikt t.o.v. de gedetineerden. Ook het grote tekort aan medische zorgen is zorgwekkend. Wij willen daarbij benadrukken dat de algemene levensomstandigheden en het gebrek aan basisrechten (informatie, basishygiëne, privacy,…) zowel voor de gedetineerden als voor het personeel niet houdbaar zijn. Uiteraard heeft dit ook een grote impact op de mentale en fysieke gezondheid van het personeel van Psychotherapie-BRUG. Het blijft een voortdurende teaminspanning om manieren te zoeken om met de zwaarte van dit werk om te gaan. In 2014 hebben we daarvoor, naast informeel en formeel teamoverleg, een ‘logboek’ in het leven geroepen, om op systematische manier te kunnen opvolgen waarmee wij (en ons cliënteel) worden geconfronteerd. Ook hebben we beslist nog meer in te zetten op de taak van signalering, zodat we de grote machteloosheid die we dagdagelijks ervaren in deze zeer zware en vaak ontmenselijkte context, kunnen omzetten in een actieve rol in het maatschappelijk debat.
29
3.3.1.2. Samenwerking CGG – BJB Project LiNK Het project LiNK ontstond in 2006 in het kader van het BIJPASS-onderzoek en opvolger STENT, als provinciaal intersectoraal samenwerkingsproject en met de steun van de Provincie VlaamsBrabant. De focus lag op het verbeteren van de toegang tot het aanbod van de geestelijke gezondheidszorg voor jongeren in problematische leefsituaties. Er werd een breed netwerk van hulpverlening gecreëerd en de methodiek van casusoverleg werd verfijnd en uitgebreid. Naar aanleiding van de huidige evoluties in het gehele werkveld van de jeugdhulp werden de ideeën van het project LiNK geactualiseerd. LiNK neemt als ethisch uitgangspunt dat alle kinderen en jongeren recht hebben op een voor hen aangepast hulpaanbod en heeft hierbij als missie om de samenwerking tussen diensten, die betrekking hebben op jongeren met een psychosociale problematiek, te bevorderen. LiNK werkt laagdrempelig en stimuleert de verschillende voorzieningen om in overleg te gaan. LiNK richt zich hierbij rechtstreeks tot jeugdhulpverleners vanuit de sectoren van Integrale Jeugdhulp en Geestelijke Gezondheidszorg en onrechtstreeks tot de jongeren zelf. De jongeren waarvan sprake hebben ernstige problemen op verschillende levensdomeinen. De eigen autonomie en het opnemen van verantwoordelijkheid komen hierbij in het gedrang. LiNK buigt zich over deze complexe casussen en biedt ondersteuning aan de hulpverleners om met de jongeren doorheen crisissen en vastlopende situaties te blijven werken in een gemeenschappelijk traject. Er wordt een aanklampend engagement aangegaan over de sectoren en alle voorzieningen heen om zo een gezamenlijke verantwoordelijkheid te ontwikkelen. De jongere staat centraal met als ultieme doel om een continu hulptraject op te zetten en structurele belemmeringen te overschrijden. LiNK heeft in het arrondissement Halle-Vilvoorde en in het arrondissement Leuven een aanbod op twee niveaus: op casusniveau en op sectorniveau. Op casusniveau organiseert LiNK projectgroepen (tweedelijnsintervisie) en wordt er voor sommige casussen een netwerkoverleg (alle hulpverleners betrokken op een bepaalde casus) bij elkaar geroepen, gecoördineerd door de projectcoördinator van LiNK vanuit een neutrale rol. De projectgroepen en het netwerkoverleg zijn noodzakelijk om casussen samen te bespreken en tot maatwerk te komen. Op sectorniveau worden er debatlunches georganiseerd en vinden er sporadisch ontmoetingsmomenten plaats. Beiden dienen om knelpunten op breder niveau te behandelen en tot structurele oplossingen en afspraken te komen. Doorheen de jaren ontwikkelde LiNK dus een specifieke methodiek van sectoroverschijidend overleg rond casussen van minderjarigen die tussen de mazen van het hulpverleningsnet vallen, meer specifiek die kinderen en jongeren waarvoor een samenwerking met de Geestelijke Gezondheidszorg noodzakelijk is. Aldus sluit LiNK in zijn doelstellingen perfect aan bij die van Integrale Jeugdhulp. Daar waar breuken dreigen te ontstaan in het hulpverleningstraject van een jongere gaat LiNK op zoek naar samenwerking over sectoren heen om alsnog continuïteit in het traject te kunnen bieden.
30
Project PRIT In 2014 bleven wij participeren aan het project PRIT (project intersectorale en multifunctionele cliënttrajecten vanuit jongerenwelzijn). De doelstelling is drieërlei: zorg op maat voor jongeren met een (zeer) complexe en vaak veelzijdige problematiek, zodat hun leven kan (terug)keren naar een ‘gewoon leven’ zicht krijgen op de noden van deze jongeren en ervaringen opdoen op welke wijze deze trajecten het best worden neergezet, zodat deze jongeren de juiste hulp en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben zicht krijgen op de aanwezige en ontbrekende modules van jeugdhulp in deze trajecten.
Project AZAMI De participatie aan het project AZAMI (project regionale kinder- en jeugdpsychiatrische netwerken) werd eveneens bestendigd. AZAMI wil een antwoord bieden op de noden van jongeren met complexe hulpvragen. Alle sectoren van de hulpverlening zullen samenwerken om flexibele trajecten op maat van de individuele jongeren en diens context te realiseren. Hierdoor worden meer kansen op succesvolle integratie in onze samenleving geboden. Intersectorale samenwerking is nodig om te vermijden dat er restcategorieën gecreëerd worden, dat er jongeren ‘blijven hangen’ waar ze niet thuis horen (bv in de Gemeenschapsinstellingen) of tussen twee stoelen vallen. Het project AZAMI wil vanuit de bestaande regionale intersectorale samenwerking, verdere ervaring opbouwen rond intersectorale samenwerking voor jongeren met complexe hulpvragen en/of jongeren die in de gemeenschapsinstellingen verblijven, mits toevoeging van kinderpsychiatrische expertise, diagnostiek en behandeling.
3.3.1.3. Ouderen De ouderenwerking binnen Ahasverus krijgt een bijzondere aandacht. Er wordt een nieuwe interne doelgroepcoördinator voor deze werking gezocht aangezien de vorige coördinator om gezondheidsredenen in deze functie is gestopt. Een andere betrachting is dat er in elke vestiging ten minste 1 specifiek aanspreekpersoon voor de ouderenwerking is. In de Poort, CGG vestiging in Halle, wordt nu al gewerkt met een team, specifiek naar ouderen gericht. In de andere vestigingen is het zo dat ouderen ook door andere teamleden gevolgd worden. In Halle worden de ingestroomde cliënten besproken op het ouderenteam, in de andere vestigingen in het volwassenenteam. Streefdoel op termijn is de uitbouw van een specifieke ouderenwerking binnen Ahasverus met gespecialiseerd personeel. Via een interne werkgroep wordt deze strategie nog verder uitgewerkt en krijgt het concreet vorm. Er worden ouderen gezien op 3 verschillende niveau’s. ambulant op het CGG outreachend bij hulpbehoevende ouderen in de thuiszorg en outreachend naar Woon- en Zorgcentra
31
Een groot deel van de behandelingen gebeuren in de verschillende CGG vestigingen. De leden van het ouderenteam staan echter allemaal open voor zorgvernieuwing en outreachend werken. Vaak is het aangewezen om goed samen te werken met mantelzorgers en omringende netwerken. De ouderenwerking is een intensieve methodiek: de noodzakelijke uitbouw van samenwerkingsverbanden vereist veel externe contacten om intermediairen te sensibiliseren. outreachende behandelingsuitvoering is bovendien tijdrovend. Spijtig genoeg zijn er ook enkele minpunten: ondanks alle inzet blijft het aantal beschikbare therapie-uren sterk onvoldoende. op Vlaams niveau is er een gebrek aan stroomlijning, zodat alle denkwerk qua zorgvernieuwing in elk CGG opnieuw dient te gebeuren.
3.3.1.4. Outreachproject Dubbel Diagnose De opstart van het outreachproject had plaats in oktober 2009 in vier provincies (VlaamsBrabant, Oost-Vlaanderen, Luxemburg en Henegouwen). Het project dubbel diagnose doet aan voor- en nazorg van (mogelijke) psychiatrische patiënten met een verstandelijke beperking. Concreet wil dit zeggen behandeling in het kader van geestelijke gezondheidszorg aan personen met een verstandelijke beperking en hun natuurlijke en/of professionele omgeving. De leden van het outreachteam gaan dan ook ter plaatse aan de slag en doen er aan coaching en behandeling. Het outreach aanbod bestaat voornamelijk uit diagnostiek, psycho-educatie, opvolging van de medicamenteuze behandeling en netwerking organiseren. Basisdoelstelling is het ter plaatse brengen van behandeling en zorg te bieden buiten de muren van de geestelijke gezondheidszorg naar personen met een dubbel diagnose. De behandeling wordt afgestemd op de leefsituatie. Eveneens is het de bedoeling om de levenskwaliteit van de persoon met een dubbel diagnose binnen zijn context te verhogen. Tijdens het voorzorgtraject van een persoon met een dubbel diagnose wordt er gepoogd om een crisisopname of heropname te vermijden en preventief aan behandeling in de thuissituatie of de thuisvervangende situatie te doen. Wanneer een opname aangewezen of noodzakelijk is, wordt getracht deze opname voor te bereiden. Het leggen van contacten met het hulpverlener netwerk is eveneens een essentieel onderdeel. Wat de nazorg betreft, tracht het outreach team OPM-Kom Binnen de overgang van een psychiatrische opname naar de thuissituatie of de thuisvervangende situatie te begeleiden. Continuïteit en naadloze zorgovergangen zijn binnen het Outreach project OPM-Kom Binnen belangrijke begrippen. Voor iedere provincie werden voor het project dubbel diagnose middelen voorzien voor 2,11 VTE. Deze moeten als volgt verdeeld worden: 1 VTE master, 1 VTE bachelor en 0,11 VTE psychiatrisch toezicht door een psychiater. Enkel in de provincie Vlaams-Brabant werd er bewust gekozen voor een groter en gedifferentieerd team. De 3 CGG van Vlaams-Brabant waren bereid te participeren. Ieder centrum leverde een 0,1 VTE. Voor Ahasverus wordt dit opgenomen door An Bauwens. In praktijk bieden we aan deze doelgroep psychotherapie aan huis en op het werk (samenwerkingsverband met een beschutte werkplaats). Er worden ook een aantal cliënten door de Kom Binnen therapeuten
32
opgevolgd tijdens hun opname in Sint-Camillus. Dit eveneens in het kader van de naadloze zorgovergangen tussen residentieel en ambulant. Maandelijks worden de gemeenschappelijke cliënten besproken op het outreach team. Dit is ook het platform om verwijzingen van ambulante naar residentiële zorg en omgekeerd te organiseren.
3.3.2. Vroeginterventie jongeren drugs - alcohol Beoogde doelgroep: jongeren die nog schoolgaand zijn (secundair onderwijs) en alcohol en/of drugs gebruiken, zelf niet gemotiveerd zijn en door hun omgeving verplicht worden deel te nemen aan de groep. Het hulpverleningsaanbod omvat 2 onderdelen 1. Jongerengroep: 5 namiddagsessies 2. Twee infoavonden voor de ouders Daarnaast bestaat er ook de mogelijkheid tot individuele vroeginterventie, indien er bijvoorbeeld te weinig aanmeldingen zijn om een groep op te starten. In 2014 werden 3 groepen georganiseerd (Asse, Vilvoorde en Halle) en verschillende jongeren individueel gezien. In totaal werden 15 jongeren bereikt via het project vroeginterventie. Via de groepswerking bereikten we in Asse 4 jongeren, terwijl er in Vilvoorde en in Halle onvoldoende kandidaten waren voor een groepswerking op te starten. Geen enkele deelname werd stopgezet voor of tijdens het aanbod, slechts 2 deelnemers haakten af na het aanbod en kwamen dus niet opdagen bij het afrondend gesprek. Daarnaast werden 11 jongeren individueel gezien, omwille van een te lange wachttijd tot de volgende groep of een uitzonderingspositie (vb. problematische thuissituatie, te problematisch gebruik, beperkte cognitieve vaardigheden…). De begeleiding werd in 1 geval voortijdig afgebroken door de deelnemer omwille van een time outproject
3.3.3. Cliëntparticipatie Dagactiviteitencentrum Atelier is met zijn laagdrempelig groepsaanbod een werking die maximaal werkt met cliëntenparticipatie: deelnemers worden betrokken om mee te werken aan het aanbod (gedachtengoed van empowerment, eigen kracht en inzet van ervarings-deskundigheid). Vanuit de overheid, in samenwerking met ICURO, werd gestart met het kwaliteitsindicatoren project: partners geestelijke gezondheidszorg van heel Vlaanderen ontwikkelen mee indicatoren, waarmee een aantal items kunnen worden gemeten. Ria Fastenaekels volgde deze vergaderingen op, en nam deel aan de werkgroep ‘cliëntenparticipatie door inzet van ervaringsdeskundigheid’. De groep kwam 1 x per maand samen en liep door in 2014. De overheid diende zich eind 2014 nog uit te spreken of deze meting een verplicht karakter zal hebben. Bij dit overleg blijkt telkens weer dat Ahasverus vooruitstrevend werkt rond cliëntenparticipatie!
3.3.4. Project ‘Oog voor elkaar, verbindt elkaar’ Het kersvers project onder de roepnaam ‘Oog voor elkaar’ is een samenwerking tussen Verenigingen waar armen het woord nemen CAW – Centra Algemeen Welzijnswerk CGG – Centra Geestelijke Gezondheidszorg.
33
Het gaat over bruggen bouwen tussen verenigingen waar armen het woord nemen, CAW en CGG en beoogt de toegankelijkheid van welzijnswerk en geestelijke gezondheidszorg voor mensen in armoede verbeteren. Het project heeft als doel brugfiguren te vormen die binnen hun organisatie instaan voor het bevorderen van welzijn en geestelijke gezondheid bij mensen in armoede. Daartoe willen we lokaal trio’s samenstellen, die bestaan uit minstens de volgende organisaties: een vereniging waar armen het woord nemen, een CAW en een CGG. Afhankelijk van de lokale context kan dit trio ook uitgebreid worden met een OCMW, wijkgezondheidscentrum… Kortom, we willen de nulde, eerste en tweede lijn samenbrengen zodat ze elkaar beter leren kennen. Het is nodig om elkaar en elkaars aanbod op een positieve manier te leren kennen. Even belangrijker is bouwen aan begrip voor elkaars leefen werkwereld. Een coach zal zowel tijd besteden aan elk trio apart, als aan de gemeenschappelijke momenten voor alle trio’s. Kenmerkend aan die waarderende benadering, is dat er oplossingsgericht vooruit gekeken wordt. Wat is er nodig om van uitzonderlijk goede ervaringen de nieuwe standaard te maken? Welke krachten gaan er schuil achter ‘best practices’? Er wordt typisch gewerkt in vier fasen: ontdekkingsfase, droomfase, ontwerpfase en realisatiefase. Voor de laatste fase – de realisatiefase – is een bescheiden fonds voorzien. Daarop kan indien nodig beroep gedaan worden om de dromen en plannen ook effectief te realiseren. De lokale vereniging, het CAW en CGG kunnen na kennismaking – indien het tussen hen ‘klikt’ – samen bepalen waarvoor dat kan ingezet worden. Het coachingsproces loopt van eind november 2014 tot eind september2015. Atelier werkt hier aan mee.
3.3.5. Herstelacademie Er werd verder gewerkt aan de ontwikkeling en uitbouw van de herstelacademie: hulpverleners en ervaringsdeskundigen werkten samen een projectaanvraag uit naar de Provincie Vlaams Brabant. We kregen een budget van € 22.000, hiermee werd Ria Fastenaekels vrijgesteld voor een 11 tal uur per week, zij wordt voor die uren vervangen door Sara Arnoes. Door een interne reorganisatie (vertrek Sara Arnoes) diende Ria Fastenaekels opnieuw de taken van Atelier op te nemen. Toon Derison nam het management over, Ria sluit aan bij het overleg en de uitwerking. Het model steunt op het gedachtegoed van inbreng van ervaringsdeskundigheid in de geestelijke gezondheidszorg: er worden modules herstel ontwikkeld en gegeven door ervaringsdeskundigen rond volgende thema’s: herstel algemeen, herstel en vrije tijd, herstel en communicatie, herstel en werk vinden, herstel en middelengebruik. Vanuit de modules kwam de vraag van de deelnemers en ervaringsdeskundigen om op maandag nog een ontmoetingscafé te organiseren: Café de Goede Hoop, een soort broedplaats waar het gedachtengoed van dit project uitgewisseld kan worden. Het is ook een extra aanbod waar mensen die op een wachtlijst staan voor instroom in een groep of het buddyproject, al terecht kunnen voor ontmoeting.
34
In april werd er een intensieve studiereis gedaan naar het Recovery College, in Nottingham: 3 hulpverleners, samen met 4 ervaringsdeskundigen werden een hele week ondergedompeld in gedachtengoed, werking en modules van het Recovery College. Deze training kon worden gerealiseerd met de steun van de Provincie Vlaams Brabant en de Koning Boudewijnstichting. We kwamen terug met een goed onderbouwde visie en methodiek: accent op educatie, structuur en co- productie. De zomermaanden werden besteed aan het op punt stellen van onze herstelacademie (visie, methodiek), vanuit een kerngroep hulpverleners en ervaringsdeskundigen. Toon Derison maakte een eigen website aan en een jaarprospectus. In het najaar werden we uitgenodigd op een seminarie van de Koning Boudewijnstichting, waar ons project werd doorgelicht. Er werd een werkboek ontwikkeld ‘train de trainer’, met dit werkboek kan de methodiek worden doorgegeven aan andere partners die met dit model aan de slag willen gaan. In 2015 zal hieraan gekoppeld, in elke regio een training worden gegeven, die bestaat uit 4 sessies.
3.3.6. Coaching intergemeentelijke Preventiewerking Sinds 1 maart 2012 krijgt de PW TAD (Tabak, Alcohol en Drugs) van CGG Ahasverus middelen van Provincie Vlaams-Brabant om de lokale en intergemeentelijke preventiewerkers TAD te coachen. In overleg met de preventiewerker van CGG VBO, worden de lokale en intergemeentelijke preventiewerkers in Vlaams-Brabant begeleid, zowel individueel als in groep. Doelstellingen: aanleveren van expertise op inhoudelijk vlak en ondersteunen van de preventiewerkers in de uitoefening van hun taak (inhoudelijke thema’s: visieontwikkeling, uitwerken van een beleidsplan, opzetten van een lokaal overleg, praktische omkadering en randvoorwaarden, verder ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden), ondersteunen en bevorderen van de kwaliteit van het werk van de deelnemers (door middel van casusbespreking, uitwisseling van ervaringen), aanbieden van vormingen, lokale ondersteuning,…
3.3.7. VDIP: Vroege Detectie en Interventie Psychiatrische (Psychotische) stoornissen. De belangrijkste taken voor VDIP zijn nog steeds sensibiliseren, vroegdetectie (deskundigheidsbevordering) en vroeginterventie met als doel suïcidepreventief te werken voor jonge mensen met een vroege psychotische/psychiatrische problematiek. De gesubsidieerde VDIP medewerkers bij CGG Ahasverus zijn Toon Derison, Maya Van Nooten, Stefany Navez, Nathalie Detobel en Eline De Proft. In 2014 namen zij deze hoofdtaken doorgaans voor hun rekening op de verschillende vestigingen van het CGG. Ze kwamen maandelijks samen tijdens de VDIP werkgroep vergaderingen van CGG Ahasverus. Maya Van Nooten werd in het tweede deel van 2014 aangesteld als nieuwe werkgroep coördinator. De werkgroep coördinator neemt deel aan het VDIP coördinatorenoverleg van Zorgnet Vlaanderen. Eric Stijnen nam deel aan de nieuw opgerichte werkgroep Methodiekontwikkeling van VDIP Vlaanderen, waar gezocht wordt naar een goede manier om de VDIP doelgroep uit te breiden van vroege psychotische problematieken naar andere ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA). Dit in het kader van de doelstellingen opgelegd door de overheid.
35
Aangezien het VDIP project al geruime tijd lopende is in Halle-Vilvoorde en er de afgelopen jaren al sterk werd ingezet op sensibilisering en deskundigheidsbevordering in de regio, lag de klemtoon in 2014 bij VDIP Halle-Vilvoorde vooral op het verder sensibiliseren en uitbreiden van de deskundigheid binnen het eigen CGG en op het uitwerken en implementeren van (nieuwe) vroeginterventie technieken. Sensibilisering : De bekendmaking naar externen werd zowel gedaan via de telefoon, via mail als via persoonlijke contacten (o.a. overkoepelende overlegplatforms zoals het PPO). We hebben ons in 2014 opnieuw gericht op externe partners uit de 0de, 1ste, 2e en 3e lijn.
Vroegdetectie/ deskundigheidsbevordering : Wat deskundigheidsbevordering betreft werd in 2014 dus voornamelijk intern werk geleverd binnen de setting van het eigen CGG. Er werden ook vormings-/consult/intervisie-acties ondernomen naar externe partners, echter vooral op individueel casusniveau en tijdens overkoepelende overlegmomenten (PPO, functievergaderingen artikel 107, VLASP overleg, cliëntoverleg met verschillende partners,...). Aan partners en verwijzers wordt steeds verduidelijkt hoe VDIP te werk gaat en welke tools (psychosechecklist, richtvragen,..) ze kunnen gebruiken om 1 en ander uit te klaren. Er wordt telkens uitgebreid de tijd genomen om de vraag van de verwijzer/partner te beluisteren. Wat externe deskundigheidsbevordering betreft werd op vlak van arbeidszorg in 2014 sterk ingezet op het vormen van medewerkers betrokken bij het Maizena+ project en de Werk Werkt! groep. Dit via de vergaderingen en vormingen die hierrond werden georganiseerd (o.a. cliëntvergaderingen op het CGG, de Kickoff Win2 – 12 deelnemers,..). CGG Ahasverus gelooft sterk in cliëntparticipatie en ervaringsdeskundigheid. Er werd door een VDIP medewerker (Toon Derison) in 2014 vorming gegeven rond het belang van vroeginterventie strategieën en signaalherkenning aan een patiëntenvereniging uit de regio (Uilenspiegel vzw), met als doelstelling dat ook zij bij zichzelf en/of bij mensen uit hun omgeving signalen van suïcide en EPA zouden kunnen detecteren en zouden kunnen verwijzen naar VDIP. Wat interne deskundigheidsbevordering betreft hebben we binnen CGG Ahasverus in eerste instantie verder ingezet op het ondersteunen van de eigen collega’s op gebied van signaalherkenning betreffende vroege psychiatrische problematieken. De CGG therapeuten van CGG Ahasverus staan in eerste instantie in voor de vervolgzorg van VDIP cliënten, maar krijgen via de reguliere instroom ook aanmeldingen/dossiers te verwerken die VDIP gerelateerd zijn. De aanmeldings-, screenings- en diagnostische fase wordt normaliter opgenomen door de gesubsidieerde VDIP medewerker(s) per vestiging en door de teampsychiater. De CGG-collega’s kunnen een VDIP gerelateerde aanmelding dus meteen naar hen doorverwijzen. Het is dan ook belangrijk dat zij in staat zijn deze doelgroep te herkennen bij aanmelding of onder hun bestaande cliënten. Een goede samenwerking en afstemming tussen de VDIP medewerkers en de CGG collega’s is dus erg belangrijk voor het goede verloop van een zorgtraject voor VDIP cliënten binnen CGG Ahasverus. Wanneer tijdens een lopende begeleiding op het CGG blijkt dat er toch sprake is van een VDIP problematiek, wordt er binnen het team bekeken welke taak de VDIP medewerker kan opnemen, de CGG therapeut blijft doorgaans betrokken. Naast het verwijzen voor screening/vroeginterventie naar de VDIP medewerkers en hun opdracht rond vervolgzorg, hebben de CGG medewerkers van Ahasverus als taak om 36
VDIP cliënten mee toe te leiden naar externe hulpverlening, waar aangewezen. Meer bepaald is er in 2014 verder ingezet op het toeleiden van jonge mensen naar studie/werk via de projecten Maizena+ en Werk Werkt!. De CGG collega’s werden verder gevormd rond deze materie in 2014 en nemen sindsdien regelmatig deel aan de cliëntvergaderingen met o.a. GTB en Joblink .
Vroeginterventie : Zoals eerder werd vermeld hebben wij dit werkjaar voornamelijk ingezet op het verfijnen en uitwerken van vroeginterventie technieken binnen CGG Ahasverus/VDIP HalleVilvoorde. Er werd met name sterk geïnvesteerd in het uitdenken en opstarten van een uitgebreid psycho-educatie-aanbod : 1. psycho-educatiesessies in groep voor VDIP cliënten rond dagdagelijkse thema’s Er gingen 4 sessies door in 2014 in CGG Ahasverus Asse + vele uren aan overleg en voorbereidend werk 2. psycho-educatieve familieavonden psychose in samenwerking met VDIP Brussel, Similes en PZ Sint-Alexius Grimbergen (een medewerker van VDIP HalleVilvoorde gaf een sessie mee in het najaar van 2014, de medewerker was betrokken bij al het voorbereidend werk en overleg in 2014). Voor uitgebreide toelichting rond deze familieavonden verwijzen we naar het verslag van VDIP Brussel. 3. Online psycho-educatieve drug- en alcoholhulpverlening met VDIP cliënten door de VDIP medewerkers (betrof veel vorming van medewerkers en voorbereidend werk).
We zijn van mening dat we met dit ‘nieuwe’ vroeginterventie aanbod nog sterker suïcide reducerend zijn gaan werken. De psycho-educatieve interventies hebben tot gevolg dat de betrokkenen zich geïnformeerd voelen en in hun beleving meer controle verwerven over hun leven/gebruik/symptomatologie. Belangrijk in het kader van suïcidepreventie is bovendien dat zij zich, vooral door het aanbod in groep, gesteund en gedragen voelen door lotgenoten en hulpverleners. Tijdens evaluatiemomenten werd regelmatig vermeld dat zij blij verrast en opgelucht waren te ervaren niet alleen te zijn met hun problemen. Vroeginterventie in cijfers : HALLE VILVOORDE inwoners/werkingsgebied 1. Aanmeldingen 1/1-31/12/2014
513.004 71 met suïciderisico 34 2. Opgestarte vroeginterventie trajecten tussen 1/1 - 31/12/2014 (toeleidingszorg) 67 3. Afgeronde vroeginterventie trajecten in 2014 (ook met aanvang voor 2014) verwezen naar vervolgzorg zonder vervolgzorg 3.1.Afgeronde vroeginterventie trajecten met aanvang in 2014 intern verwezen naar vervolgzorg(binnen eigen CGG) extern doorverwezen na vroeginterventie naar vervolgzorg afgerond (zonder gevolg) 3.2.Afgeronde vroeginterventie trajecten in 2014 met aanvang voor 1/1/2014 verwezen naar vervolgzorg zonder vervolgzorg
59 26 33 44 22 2 20 15 2 13
37
We zien hier dat ten aanzien van vorig jaar het aantal aanmeldingen zijn gestegen, dit ondanks het feit dat er iets minder intensief is ingezet op sensibilisering en deskundigheidsbevordering. Dit stijgend aantal aanmeldingen vormt een duidelijke indicatie van de hoge bekendheid van het VDIP-aanbod binnen ons werkingsgebied. Procentueel gezien zou er bij zo’n 50% van de aangemelde cliënten in 2014 sprake zijn van een verhoogd suïciderisico. Mogelijks is dit wat een onderschatting. Uit onderzoek zou immers gebleken zijn, dat jonge mensen met een psychiatrische/psychotische aandoening niet altijd melding maken van hun suïcidegedachten ten aanzien van hulpverleners, zelfs als er expliciet naar gevraagd wordt. Gezien hun vaak precaire situatie behandelen wij dan ook alle aangemelde VDIP cliënten als mogelijks risicovol voor suïcide en stemmen wij onze aanpak hierop af door te investeren in laagdrempelige, waar nodig aanklampende, zorg op maat, waarbij veel wordt geïnvesteerd in ‘engagement’ van de cliënt en netwerkuitbouw. Zorgcontinuïteit en monitoring zijn in deze voor ons nog steeds belangrijke uitgangspunten.
3.3.8. ESF project Werk Werkt! Mensen met een kwetsbaarheid voor psychische problemen willen in de eerste plaats een zo normaal mogelijk leven. Binnen WerktWerkt! hanteren CGG, GTB en Joblink gezamenlijke principes om mensen op weg te helpen naar een job of opleiding. Aanvankelijk startte het project met ESF middelen, in 2014 stopte de financiering en werd de methodiek ingebed binnen de reguliere werking van het CGG. Het 2wekelijks casusoverleg tussen de partners werd gecontinueerd in Asse en in Vilvoorde, in totaal werden 15 cliënten met hun vraag naar werk opgevolgd vanuit deze samenwerking. In het kader van de op te richten centra voor psychosociale rehabilitatie (RIZIV conventie art107) in de regio Leuven en Halle Vilvoorde is het WerkWerkt!-model weerhouden als een goede praktijk en zal geïmplementeerd worden. Samen met Groepintro engageren we ons als zorgpartner in het ESF project ‘toeleiding van kwetsbare jongeren’. Het project kreeg de werknaam ‘MAIZENA+’, het betreft het opzetten van een voortraject voor jonge mensen die een grote hindernis ervaren in hun zoektocht naar werk. Groep Intro hanteert in Vilvoorde een aanklampende methodiek en spreekt mensen aan in de stad. De partner nodigt mensen uit om ondersteund te worden in hun zoektocht naar werk. Vanuit deze methodiek wordt men regelmatig geconfronteerd met mensen met psychische zorgnoden. CGG Ahasverus voorziet voor deze doelgroep een snelle toeleiding naar zorg. Verder screenen we ook binnen onze eigen doelgroep naar zorgnoden op het vlak van werk en opleiding, bij 9 cliënten werd een voortraject opgezet.
3.3.9. Portaalwebsite: Psychewijzer In het kader van functie 1 van art 107 namen we in 2013 actief deel aan de ontwikkeling van een GGZ portaalwebsite voor de provincie www.psychewijzer.be . Er werden voor 2014 geen projectmiddelen gevonden voor het verder verfijnen en up to date houden van de website. Het overleg platform VLABO zoekt naar een mogelijke oplossing.
38
3.3.10.
DAZ Doorstroom uit Arbeidszorg
Momenteel stellen we vast dat arbeidszorg ervoor zorgt dat werkzoekenden met ernstige medische, mentale, psychische of psychiatrische problemen (MMPP problematiek) enkele uren per week arbeidsmatige activiteiten kunnen verrichten, maar dat er onvoldoende ondersteuning kan geboden worden om de resterende drempels te remediëren zodat doorstroom naar betaalde arbeid kan gerealiseerd worden. In 2013 voorzagen we voor deze doelgroep een groepsaanbod rond stressbeheersing op de werkvloer. Op vraag van de arbeidszorginitiatieven werd in 2014 een individueel aanbod worden voorzien. 5 cliënten hadden een eenmalig gesprek op het CGG
3.3.11.
Buddy – werking Vlaams Brabant West
Geschiedenis Via een Ministerieel Besluit gaf de Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin eind 2007 de opdracht voor de uitwerking van buddyprojecten in Vlaanderen. Als voorbeeld werd het buddyproject van Metawonen Gent vzw genomen met reeds 12 jaar ervaring in het buddywerk. Voor de effectieve uitwerking van deze buddyprojecten in Vlaanderen kregen de CGG een centrale en cruciale rol. Een achttal CGG, verspreid over de Vlaamse provincies, sprongen mee op de kar. Er werd een overkoepelende Vlaamse stuurgroep opgericht met vertegenwoordiging van alle deelnemende CGG. Deze stuurgroep heeft als doel het project te doen slagen op Vlaams niveau. Tot 1 december 2011 waren in Vlaanderen en Brussel 11 regionale buddywerkingen, overkoepeld door 'Buddyproject Vlaanderen'. Samen ondersteunden zij op het eind van deze eerste vier projectjaren reeds 200 duo's. Vanaf 1 december 2011 werd 'Buddywerking Vlaanderen' een gegeven. Geen tijdelijk project meer, maar een verankerde werking in elk van de 13 CGG-werkingsgebieden, allen onder één naam: 'Buddywerking Vlaanderen'. Voor de regio Halle- Vilvoorde neemt CGG Ahasverus de werking op, in de vestiging Atelier, in goed overleg met CGG Passant.
Formule buddywerking De formule van de buddywerking is op zich vrij eenvoudig: één vrijwilliger (‘buddy’) wordt gekoppeld aan één persoon met psychische moeilijkheden (‘deelnemer’). De nadruk ligt op het opbouwen van een vriendschappelijke relatie om zo het sociale isolement te verminderen. De buddy fungeert als aanknopingspunt met de ‘gewone wereld’. Patiënten vinden na ontslag uit de psychiatrie vaak geen aansluiting bij de samenleving en de hulpverlening verwacht soms dat de buddywerking een stuk deze begeleiding gaat invullen. MAAR: buddywerking is GEEN nazorg en geen voorwaarde om naar huis te mogen. De buddywerking heeft als doel het doorbreken van het sociaal isolement door het aanbieden van sociaal contact. Voor de concrete invulling van het contact wordt rekening gehouden met de verwachtingen en mogelijkheden van beiden. Het contact dient zo gelijkwaardig mogelijk te verlopen en is niet hulpverleningsgericht. De buddy symboliseert de wereld buiten de hulpverlening.
39
De contacten tussen buddy en deelnemer worden, zolang beiden dit wensen, blijvend ondersteund door de organisatie. Om deze werking haalbaar te houden voor de vrijwilligers, zijn er strengere instroomvoorwaarden voor deelnemers vastgelegd. Het moet gaan om een persoon met langdurige psychische kwetsbaarheid en die hierdoor sociaal isolement ervaart. Deelnemers met dubbele diagnose komen niet in aanmerking, alsook ex-gedetineerden worden niet weerhouden. Deelnemers met verslavingsproblematiek en autisme dienen vooraf goed gescreend te worden. Basisvragen hierbij zijn: wat kan iemand teruggeven in het contact? Is de deelnemer clean en hoelang reeds? Onze vzw implementeert deze werking vanuit het dagactiviteitencentrum met volgende personeelsbezetting: Heidi Arys, Bachelor, werkt 19 uur per week voor Buddywerking Vlaanderen. Ze wordt hierbij ondersteund door Ria Fastenaekels, die een 2-tal uur per week kan investeren in beleidstaken.
Buddyvergoeding In 2013 werd in overleg de vrijwilligersvergoeding voor de buddy’s opgetrokken naar 4€ per ontmoeting met zijn/haar deelnemer. Dit om de concurrentie met andere vrijwilligersorganisaties aan te kunnen. Deze vergoeding wordt tweemaal per jaar opgevraagd (in juni/december) door de buddymedewerker Heidi Arys. In 2014 maakten 5 buddy’s gebruik van deze vrijwilligersvergoeding, wat neerkomt op 412€ vrijwilligersvergoeding voor 2014.
Cijfers Aantal buddy’s, deelnemers en duo’s van januari 2014 tem december 2014: - aantal aanmeldingen deelnemers: 32 - aantal intakes van deelnemers: 22 - aantal aanmeldingen vrijwilligers: 9 - aantal intakes vrijwilligers: 4 - aantal lopende duo’s: 12 (allen klassieke methode, 1 op 1 contact) - aantal deelnemers in wacht: 15 - aantal buddy’s in wacht: 2 De buddy’s/vrijwilligers kwamen in 2014 3x samen met de buddymedewerker, de collega’s van het Atelier en coördinator Ria Fastenaekels voor een informeel samenzijn en het uitwisselen van gedachten en ideeën. Zaterdag 11 oktober 2014 vond voor het eerst een grote Buddy dag plaats in Gent voor alle buddy’s in Vlaanderen. Wannes Cappele en Danni Heylen, peter en meter van Buddywerking Vlaanderen, werden voorgesteld aan pers en publiek. Vlaams minister Jo Vandeurzen opende deze dag waarop alle buddy’s in de bloemetjes werden gezet. Geert Van Isterdael, buddy en vrijwilliger in vzw Ahasverus, bracht een pakkende getuigenis over zijn ervaringen als cliënt in de geestelijke gezondheidszorg en zijn ervaringen als buddy. Deze dag werd georganiseerd door buddywerking coördinator Robin Broché, en buddymedewerkers Liesbet D’ Haeseleer en Heidi Arys met steun van de Vlaamse Overheid. De buddy’s werden ook in 2014 uitgenodigd, samen met alle vrijwilligers, op de studiedagen, de nieuwjaarsreceptie en BBQ van CGG Ahasverus. Doel is deze mensen een bijzondere appreciatie geven voor hun belangrijke inzet. In juni was er de jaarlijkse daguitstap naar zee met de drie vestigingen van het Atelier, waarop ook de buddyduo’s werden uitgenodigd. Enkele duo’s namen hieraan deel. De buddy kon op kosten van Ahasverus mee en de deelnemer betaalde 10€.
40
Café De Goede Hoop Om de wachtlijst van te koppelen deelnemers en buddy’s aan te pakken, werd in 2013 Café De Goede Hoop opgestart. Elke maandag van 14.00u tot 17.00u zijn mensen met psychische kwetsbaarheid, buddy’s, deelnemers en ervaringsdeskundigen welkom in het lokaal van het Atelier in Asse voor een babbel en een drankje. Dit Café wordt gerund door vrijwilligers/ervaringsdeskundigen in aanwezigheid van een hulpverlener. Deelnemers op de buddywachtlijst kunnen op die manier reeds aansluiting vinden bij lotgenoten en kennismaken met buddy’s en vrijwilligers.
Cultuurloket Duo’s van de buddywerking Vlaams-Brabant West hebben recht op een financiële tegemoetkoming van 80% voor culturele activiteiten via Fonds Vrijetijdsparticipatie. Dit kan gaan van muziekconcerten, film en theater in culturele centra tot museumbezoeken. Daarnaast hebben ze ook recht op een financiële tussenkomst voor het boeken van daguitstappen tot langere vakanties via Fonds Vakantieparticipatie. Om dit alles vlot te laten verlopen werd in eind 2013 Cultuurloket opgericht. Vanaf januari 2014 kunnen deze nevenactiviteiten worden aangevraagd bij het Cultuurloket in Asse bij Bea De Wagter of in Strombeek-Bever bij Eddy Thijs telkens op donderdagnamiddag tussen 13.00u en 16.00u in het Atelier. De helft van de buddyduo’s en vele deelnemers van het Atelier maakten in 2014 gebruik van het Cultuurloket. Het bedrag dat de overheid hiervoor had bepaald was hierdoor nog voor het einde van het jaar 2014 opgebruikt. Eind 2014 kreeg Cultuurloket informatie van Fonds Vrijetijdsparticipatie dat er veranderingen zijn omtrent de financiële tussenkomst. Elke gemeente/stad moet vanaf 2015 zijn eigen beleid maken omtrent financiële tussenkomst. Men kan wel blijvend kiezen uit het vast aanbod van Vrijetijdsparticipatie. Eddy Thijs en Bea Dewagter wachten verdere info hieromtrent af.
41
3.4.
Netwerk GGZ in Halle – Vilvoorde
3.4.1. Integrale Jeugdhulp Wat Integrale Jeugdhulp betreft lag de focus in 2014 op de grondige vernieuwing van het jeugdhulplandschap n.a.v. het nieuwe decreet Integrale Jeugdhulp dat op 1/3/2014 in voege trad. Heel veel veranderingen, met de daaraan gekoppelde technische problemen, kwamen op ons af: de intersectorale toegangspoort, de gemandateerde voorzieningen OCJ en VK, a-document en INSISTO, m-document en DOMINO, MDT, …. Concreet ging heel veel tijd naar: opvolgen van alle beschikbare informatie en documentatie volgen van vorming en training gebruikersbeheer e-Health en modulering briefen en vormen van onze K&J-teams engagement in IROJ participatie aan allerhande werkgroepen en overleg engagement in het Praktijkoverleg Problematische Opvoedingssituaties - PPO: voor Ahasverus betekent dit concreet verdere actieve participatie een PPO Asse, PPO Vilvoorde en PPO Halle (waar wij ook het voorzitterschap opnemen). verdere implementatie van het Decreet Rechtspositie van de Minderjarige in de Jeugdhulp monitoring en rapportage over implementatie decreet IJH voor IROJ opvolging van de evoluties binnen IJH vanuit de Werkgroep Kind en Jongere van de FDGG en de Werkgroep Kinderpsychiatrie op het VLABO.
3.4.2. SAHVA Netwerk GGZ in Halle – Vilvoorde (Art 107) SAHVA Is de nieuwe naam voor het GGZ Netwerk Halle-Vilvoorde voor volwassenen (art 107). Heeft dit vele vergaderen iets gerealiseerd? April 2013: start van 3 teams 2B in regio Halle, regio Asse en regio Grimbergen-Vilvoorde. 46 werknemers in ieder van deze teams. De doelgroep zijn personen die outreachende zorg behoeven bij langer durende psychiatrische belemmeringen. Revalidatiecentrum: De doelgroep zijn mensen met geestelijke gezondheidsproblemen die om revalidatie vragen (vb werk vinden, weerbaarder worden,… ), die in het recente verleden een beperkte opname (minder dan 3 maand) kenden of een psychiatrische diagnose kregen in de ambulante zorg. Het kan een belangrijke aanvulling geven op het psychotherapeutische werk in de centra. Het Riziv keurde het dossier goed, zodat het centrum van start zal gaan in juni 2015. In 2014 werden door werkgroepen in het Functie 3 overleg (FOC 3) de beleidsstructuur, en de werkinhouden van het revalidatiecentrum uitgewerkt. Vzw De Raster neemt de praktische rol op van projecthouder. Voor de startfase mogelijk te maken ondersteunen we het project met een bescheiden voorfinanciering. Belangrijker is de inhoudelijke ondersteuning in het beleid van het centrum waar we actief aan participeren. Dec 2013: PHAROS: Crisishulpverlening aan huis. 5 VTE, met als uitvalsbasis het AZ Jette, opereren in de ganse regio. Zij kunnen opgeroepen worden door de arts (ook CGG) voor intensieve hulp aan huis bij dreigende crisissen. Zij
42
kunnen met twee aan huis gaan indien nodig, en kunnen dit aanbod een maand aanhouden. In 2014 werden afspraken gemaakt in verband met opvolgen van suïcidepogers die in de PAAZ Halle en Jette werden opgenomen.
3.4.3. Beschut Wonen en vzw De Raster CGG Ahasverus is vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van vzw De Raster. Binnen deze vereniging is er een belangrijke verdere opsplitsing van verschillende opdrachten in het netwerk: Beschut Wonen: deze oorspronkelijke opdracht blijft een belangrijke kerntaak. Samen met PVT werd het thema van wonen eveneens verruimd en wordt dit aspect aangestuurd door een eigen stuurgroep. Rhea team: met St-Alexius arbeidszorg vond een gelijkaardige ontwikkeling plaats in 2013 voor het thema rehabilitatie en toeleiding naar werk. Hier zijn voor 2014 opportuniteiten om de eigen werktoeleiding van Ahasverus te laten convergeren naar het toekomstige revalidatiecentrum. De aankoop van St-Alexius van de Diepen Boomgaard is eveneens een opportuniteit om de mogelijkheden van arbeidszorg in de regio te versterken. Participatie aan 2B teams door SPITT. De werknemers van het vroegere SPITT werden opgenomen in de nieuwe outreachende teams. Start van het Revalidatiecentrum. Het dossier werd ingediend in 2013 en ontvankelijk verklaard door de overheid. Vzw De Raster is kandidaat om als inrichtende macht op te treden. In 2014 werd het organigram hertekend voor wat betreft de sturing, de verantwoordelijken van de verschillende stuurgroepen, financieel beleid etc.
43
3.5.
Overleg organen
3.5.1. Denktank Halle – Vilvoorde De denktank blijft de brede verzameling van diensten en organisaties die werkzaam zijn in de GGZ Halle-Vilvoorde. Ahasverus participeert hieraan. De ontwikkelingen binnen de verschillende werkgroepen die zich bezighouden met de hervorming van de GGZ in de regio worden hier toegelicht, nadat ze werden goedgekeurd door de Stuurgroep. Er zijn een drietal denktank vergaderingen per werkjaar en een viertal stuurgroep vergaderingen. De werkgroepen die meer de praktische vertaling in het veldwerk voorbereiden worden FOC (Functie overleg) werkgroepen genoemd en zijn actief per functie. Eric Stijnen volgt de denktank, stuurgroep en FOC 1 en 3, en deelt hiervan het voorzitterschap met Frans De Greve. Carine Hous (coördinator Halle) vertegenwoordigt ons in het Functie 1 overleg.
3.5.2. VLABO Vlaams Brabant Overlegplatform De zesde staatshervorming besliste om de bevoegdheid over de Overlegplatforms naar Vlaanderen door te schuiven. Samen met de groei en ontwikkelingen van de nieuwe netwerken GGZ (art107), de ontwikkeling van integrale jeugdhulp met nieuwe sectoren, maakt dat het overlegplatform in een belangrijke heroriëntatie van zijn opdracht is gekomen. Bij de herverkiezingen van de mandaten zal Eric Stijnen voor de volgende 4 jaar lid zijn van de Stuurgroep en van het Dagelijks Bestuur van Vlabo. Voor onze regio is eveneens de Heer Godfried van Beuren lid van dit dagelijks bestuur. De HerstelAcademie werd binnen deze structuur voorgesteld. Internering, Begeleiding van Personen met een Mentale Handicap, Verslavingszorg, Ouderenwerkgoep, Werkgroep Kinderpsychiatrie zijn werkgroepen die de verschillende thema’s in onze provincie opvolgen en waar we actief aan participeren.
3.5.3. FDGG Federale Diensten Geestelijke Gezondheidszorg Ook de Federatie is een identiteitsverandering aan het ondergaan. De logistieke werkgeversbelangen worden steeds sterker georiënteerd naar het VSO (Verbond Sociale Ondernemingen). Het inhoudelijk uitwerken van onze opdracht als CGG zal door de Federatie in de toekomst sterker vanuit een intersectoraal denken uitgewerkt worden. In 2014 startte deze nieuwe structuur op onder de naam Mentalis (http://www.mentalis.be/). Toon Dersion zal binnen deze nieuwe structuur vanaf april 2015 een tijdelijk mandaat als stafmedewerker opnemen.
44
4. Kwaliteitsmanagement Binnen CGG Ahasverus hebben we een sterk uitgewerkt systeem voor continue kwaliteitsbewaking. Om de kwaliteit van ons zorgaanbod te verzekeren zijn er een hele reeks procedures uitgewerkt. De thema’s die we blijvend opvolgen zijn: Instroom-, doorstroom- en uitstroombeleid; beheersing wachttijden en bewaken van de behandelcapaciteit NOA beleid; opvolging van het risico drop-out, problematisch wegblijven en verhogen therapietrouw Behandelplangericht werken Workload bewaking; opvolging van de verhouding tussen curatieve- en niet curatieve tijdbesteding van elke werknemer Daarbovenop heeft de subsidiërende overheid in het beleidsplan 2012-2014 naar de CGG sector volgende verwachting expliciet gesteld: 1. Elk CGG beschikt tegen 2014 over een visie op diagnostiek en indicatiestelling en over een actieplan om dit te implementeren (uitgewerkt aanbod diagnostiek). 2. Elk CGG maakt tegen 2014 gebruik van een methodiek van uitkomstenmanagement om de resultaten van de zorg te meten en te verbeteren. Om dit voor CGG Ahasverus te realiseren werd volgende meer jarenplanning uitgewerkt: 1. Diagnostiek In februari 2011 startte een nieuwe Interne Werkgroep Diagnostiek, samengesteld uit vertegenwoordigers van alle vestigingen en deelwerkingen (jeugdzorg, volwassenen (en ouderen)zorg, forensische zorg, VDIP). De planning van de werkzaamheden is als volgt; o 2011: visieontwikkeling omtrent de plaats van diagnostiek binnen een CGG werking. o 2012 - 2013: operationalisering CGG aanbod diagnostiek. o Samenstelling van een testinstrumentarium (selectie o.b.v. relevantie voor CGG doelpubliek, bruikbaarheid, wetenschappelijke onderbouwing ed.) o Ontwikkeling van procedure tot inpassing diagnostiek in het hele hulpverleningsproces van aanmelding t.e.m. therapie; 1. Indicatie voor testing, afname en bespreking resultaten. 2. Inpassing in ruimer kader van behandelplangericht werken. o Verwijsmogelijkheden; inventaris centra met diagnostische expertise. o 2014: implementatie van diagnostiek in de zorgpraktijk van CGG Ahasverus 2. Uitkomstenmanagement In 2012 is de opdracht van de Interne Werkgroep Diagnostiek verruimd naar het zoeken en introduceren van tools voor monitoring. De deelnemers aan de interne WG volgden in 2012 studiedagen rond dit thema (voorstelling QIT-online door KU Leuven en TUM door VVGG). Vermits de jeugdteams en de forensische teams een traditie hebben op vlak van diagnostiek, bekijken zij in de eerste plaats hoe het reeds gebruikte instrumentarium ook kan ingezet worden voor monitoring.
45
De Volwassenenteams hadden dergelijke traditie niet en zijn actief op zoek gegaan naar een beperkte instrumentenset, bruikbaar voor uitkomstmeting en cliëntfeedback. o Sinds mei 2012 toetsen de deelnemers uit de volwassenenteams van de WG enkele geselecteerde instrumenten (ORS, SRS, OQ-45) op hun bruikbaarheid/meerwaarde. o Vanaf november 2012 werden 2 databases ontwikkeld (Access toepassingen: Opvolgbord CGG en Diagnostiek) die onze CGG hulpverleners moeten ondersteunen bij de inpassing van deze extra opdrachten in hun behandelpraktijk en tegelijk ook de teamopvolging van het behandelplangericht werken mogelijk maakt. o Vanaf maart 2013 experimenteerden medewerkers van de Deelwerking V&O van de vestiging Grimbergen het Opvolgbord uit, enerzijds als reflectie-instrument voor zorgopvolging eigen cliënten (behandelplan, klinische monitoring) en anderzijds als intervisie-instrument voor team bij cliëntbesprekingen. o Vanaf september 2014 werd het Opvolgbord door alle teams in gebruik genomen. In 2014 hebben we moeten ervaren dat de vertaling van alle voorbereidend werk dat de afgelopen jaren is gebeurd, veel meer ingrijpend en complex is dan ingeschat. Het vergt een hele omschakeling op verschillende niveau ’s Inpassen van diagnostiek en monitoring doorkruist de ‘natuurlijke’ procesgang van begeleiding die medewerkers zich doorheen de jaren eigen maakten. Het vereist een meer directieve aanpak en daardoor specifieke deskundigheid die vele in hun vooropleiding niet (voldoende) meegekregen hebben. De door ons ontwikkelde ICT toepassingen (databases Opvolgbord en Diagnostiek) bedoeld als structurerende ondersteuning voor medewerkers - kampen met aanhoudende technische problemen, waardoor hun meerwaarde zich (nog) niet wordt waargemaakt. Integendeel; de onvoorspelbaarheid in bedrijfszekerheid werkt frustrerend en de-motiverend bij vele collega’s. Uit sectoroverleg (werkgroepen Diagnostiek en Kwaliteit van de FDGG) blijkt dat de andere CGG kampen met gelijkaardige problemen worstelen. De hoge vlucht aan nieuwe ontwikkeling (IJH, meer netwerkgerichte zorg, ontwikkelingen rond vroegdetectie en – interventie, her waardering van psycho-sociale zorg binnen CGG aanbod…) hebben telkens een impact in deze, waardoor de visie dient bijgesteld en herdacht te worden. Medewerkers hebben duidelijk nood aan stabieler kader waarbinnen ze de nodige leertijd krijgen om zich de nodige vaardigheden eigen te maken. In 2014 werden binnen het Dagelijks Bestuur enkele belangrijke beleidsteksten uitgewerkt en goedgekeurd 1. ‘Vrijwilligersbeleid CGG Ahasverus; visie, aanwerving, functieopvolging’. Dit is een belangrijke aanvulling van bestaand personeelsbeleid en biedt een stevig kader voor een hele reeks innoverende initiatieven binnen onze organisatie waarin vrijwilligers essentiële partners zijn; Herstelacademie, Buddywerking, Ateliergroepen, Art Eco (zie elders)… 2. ‘Beleid mbt discriminatie, geweld, pesterijen en seksueel grensoverschrijdend gedrag op het werk.’ Dit is een uitbreiding van bestaande procedures opgenomen in het Arbeidsreglement.
46
In zomer van 2014 diende ook het nieuwe Beleidsplan 2015-2017 uitgeschreven waarin we onze ambities uitzetten over onze totale CGG werking en daarbij aangeven hoe we deze vertalen naar de zorgpraktijk een gediversifieerd aanbod curatie, vroegdetectie en –interventie voor de diverse doelgroepen (Jeugd, volwassenen, ouderen, forensische, verslaving, VDIP, verstandelijk gehandicapten…) van inwoners uit onze werkregio preventie aanbod TAD gericht naar intermediairen dienstverlening aan zorgpartners uit onze werkregio interne organisatie ontwikkeling en personeelsbeleid
Binnen de Werkgroep Kwaliteit van de FDGG werd door Ahasverus, Andante en CGG Brussel een draaiboek ‘Tevredenheidsbevragingen van verwijzers, zorgpartners’ samengesteld. Dit is bedoeld om de CGG te ondersteunen bij het uitwerken van tevredenheidmetingen, zoals vereist binnen de uitvoeringbesluiten op het Kwaliteitsdecreet CGG.
47
5. Infrastructuur en logistiek 5.1.
Huisvesting
In november 2013 nam I.T.E.R. intrek in zijn nieuw gebouw aan het Noord station Brussel. Een hele verademing voor het team. De bereikbaarheid is ideaal voor de cliëntengroep. De infrastructuur is onderdeel van enkele sociale ondernemingen. Het is een zeer functioneel gebouw. In 2014 werden we eigenaar van de onze vestiging in Asse. We hadden gehoopt om in 2015 te kunnen starten met de bouw in Asse. De besparingen van de regering hebben echter de VIPA financiering overhoop gehaald. Hierdoor zijn nieuwe VIPA middelen voor onze sector slechts vanaf 2016 beschikbaar. Het dossier wordt verder opgevolgd. Bij VIPA is het dossier ingediend en ontvankelijk verklaard. We wachten op de definitieve goedkeuring van het project door de Minister.
5.2.
Logistiek
In 2014 werd de knoop doorgehakt. De logistieke ondersteuning wordt herschikt. Het werk wordt gereorganiseerd vanuit een fusiegeoriënteerde organisatie. Het vestiging georiënteerd werk is hiervan één onderdeel. In juni keurde het DB en Rvb het voorstel voor reorganisatie goed. De taken werden opgedeeld in 4 clustergroepen met ieder een clusterverantwoordelijke. 1 2 3 4
Naam Cluster ICT EN TELEFONIE INFRASTRUCTUUR PERSONEEL EN BOEKHOUDING EN VZW ADMINISTRATIE INTERNE COMMUNICATIE en TELEFONISCH ONTHAAL VESTIGING GEORIENTEERD WERK
clusterverantwoordelijke Eric Stijnen Goedele Wynants Joris Jacobs Vestigingscoördinatoren
De taken in iedere cluster werden opgedeeld en verdeeld onder de aanwezige medewerkers. Deze verdeling wordt in 2015 nog verder gezet. Vanaf juli tot september werden de Administratieve Medewerkers sterk betrokken in dit proces. Iedere AK kon in twee individuele gesprekken zijn taken en voorkeuren bespreken. Er werd een maximale match gezocht met de taken die voor de organisatie nodig waren. De meest indringende verandering was de reorganisatie van het telefonisch onthaal. In voorgaande jaren werd de permanentie - indien de AK niet beschikbaar waren (vakantie, ziekte…) - in alle vestigingen overgenomen door therapeuten. Sinds 2009 werden bij vergaderingen twee vestigingen telefonisch gekoppeld. In het nieuwe systeem wordt van maandagochtend en vrijdagavond een telefonische permanentie georganiseerd door AK’s. Vooreerst werden een reeks technische aanpassingen aan de telefonie doorgevoerd zodat de nieuwe organisatie technisch kon. De wijziging vraagt eenvormige afspraken met de therapeuten (ivm communciatie van boodschappen, registratie van aanmeldingen…) en strikte naleving van een aantal regels.
48
Na de reorganisatie zijn er nu twee (voor 90% dekking ) AK ter beschikking om de telefoons te verwerken. De resterende tijd van AK’s komt hierdoor beschikbaar voor nieuwe taken uit andere clusters. Deze verdeling van taken is nog gaande. In september 2014 werd de cluster ICT versterkt met een nieuwe medewerker voor 2 werkdagen per week. Dit was meer dan een welkome ondersteuning. Het onderhoud, reorganisatie van servers, cloud-technologie… vragen voortdurend hoge technische kennis en de afhankelijkheid van externe partners is daarbij kostelijk en onvoldoende gebleken. De reorganisatie lijdt echter door de uitval van verschillende vaste medewerkers (door ziekte). Het afgelopen jaar hebben we regelmatig op tijdelijke vervangingen beroep moeten doen. Dit vraagt telkens inwerken in complexe processen. Deze mensen hebben zich voortreffelijk ingezet. Het proces van reorganisatie zal in 2015 verder opgevolgd en ingevuld worden. STAFFUNCTIES In 2013-2014 traden 2 vestigingsverantwoordelijken, na jarenlange inzet, een stap terug. Ze werden vervangen door twee enthousiaste medewerkers. De herschikking van taken, de groei binnen de fusie, het netwerkgeorganiseerd werken maken echter dat vestigingscoördinatoren een kleinere rol gaan vervullen in de aansturing van de medewerkers. Clusterverantwoordelijken, kwaliteitscoördinatie, doelgroep verantwoordelijken, maken dat de staffuncties meer divers worden. In 2015 zal dit systeem gereorganiseerd worden.
49
6. Financieel verslag
50
Lijst met afkortingen AK ATB AZAMI BBTK BJB BJZ BP BW CAW CAO CGG CLB COC COSA DAZ DSR EPD ESF FDGG GDT FOC GGZ GTB IBW ICOBA IJH IPEO JAC JWW K&J KPI LBC MFC MMPP MW NBG NOA OCMW OOOC OQ-45 ORS PAAZ PC 331
Administratieve Kracht Arbeid Traject Begeleiding Bond van Bedienden, Technici en Kaderleden Bijzondere Jeugdbijstand Bijzondere Jeugdzorg Behandelplan Beschutte Werkplaats Centrum Algemeen Welzijnswerk Collectieve Arbeidsovereenkomst Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Centrum voor Leerlingenbegeleiding Crisisopvangcentrum Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid (re-integratie zedendaders) Doorstroom uit Arbeidszorg Dienst Sociale Re-integratie Elektronisch Patiëntendossier Europees Sociaal Fonds Federatie Diensten Geestelijke Gezondheidszorg Geïntegreerde Diensten voor Thuisverzorging Functie Overleg Geestelijke Gezondheidszorg Gespecialiseerde Trajectbepaling en -begeleiding Initiatieven Beschut Wonen Iedereen COmpetent in het Berheersen van Agressie Integrale Jeugdhulp Instrument Psychosociale Evaluatie en Opvang (suïcide) Jongeren Advies Centrum Justitieel Welzijnswerk Kind en Jongere Kritieke Prestatie Indicator Landelijke Bedienden Centrale Multifunctioneel centrum Medische, Mentale, Psychisch of Psychiatrische Problematiek Maatschappelijk Werker Nationale Belangen Groep Niet Op Afspraak Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentrum Outcome Questionnaire; 45 vragen die inschatting geven van symptoomernst en het functioneren van de cliënt Outcome Rating Scale: monitoringschaal waarop cliënt aangeeft hoe de voorbije week voor hem/haar verlopen is Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis Paritair Comité van de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector
51
PI
PIZS PPO PRIT PVT PZ RIZIV RTJ RVT SAHVA SMBG SPITT SRS TAD V&O VAD VAPH VDAB VDIP VIA VIPA VK VLABO VLASP VPM VPW VSO VTE VTO VVGG WZC
indicator (meeteenheid ) voor tijdsbesteding CGG hulpverleners. PI 60% betekent dat een hulpverlener 60% van zijn werktijd effectief besteedt aan gesprekken met cliënten; de resterende 40% van de tijd gaat naar administratie, overleg met collega’s, gevolgde bijscholing etc. Project Integrale Zorg Suïcidepogers Praktijkoverleg Problematische Opvoedingssituaties Project Intersectorale en multifunctionele cliënttrajecten vanuit jongerenwelzijn Psychiatrisch Verzorgingstehuis Psychiatrisch Ziekenhuis Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp Rust- en Verzorgingstehuis Stichting Morele Bijstand aan Gedetineerden Stuurgroep Psychiatrische zorg in de Thuissituatie Session Rating Scale: monitoringschaal waarop cliënt aangeeft hoe hij/zij de voorbije therapiesessie heeft ervaren Tabak, Alcohol en Drugs Volwassenen en Ouderen Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Vroege Detectie en Interventie Psychose Vlaams Intersectoraal Akkoord Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Vlaams Overlegplatform voor Geestelijke Gezondheid Vlaams-Brabant Vlaams Actieplan voor Suicidepreventie arbeidsduurvermindering (uitgedrukt in uren per maand op te nemen) arbeidsduurvermindering (uitgedrukt in uren per week op te nemen) Verbond van Sociale Ondernemingen voltijds equivalent (in engels; FTE): 1VTE = 38u contract vorming, training en opleiding Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid Woonzorgcentrum
52