Jaarthema 2015: Deel je vreugde! Maria was de eerste om haar vreugde te delen! Na de ontmoeting met de engel Gabriël, toen Maria haar ‘Ja-woord’ gaf, is ze met spoed zegt Lucas, naar haar nicht Elisabeth gelopen. Over bergen en door dalen wou ze haar vreugde delen met iemand die wist wat ze bedoelde. Immers, ook Elisabeth was door de Heer geraakt! Maria was beter wat voorzichtiger geweest in haar ‘gezegende toestand’! Maar wie door God geraakt is, kan niet blijven stilzitten. Die moet zijn vreugde delen! En eens Maria haar nicht ontmoet, krijgt Elisabeth het ook! Ook Elisabeth begint te dansen en te jubelen! Meer nog, zelfs de kinderen in hun schoot bewegen! Dat is zo typisch aan mensen die ‘nieuw leven en toekomst’ hebben ervaren van Godswege! In haar voetspoor In haar voetspoor hebben ontelbaar velen diezelfde vreugdevolle ervaring willen delen. Ook bij ons in Oostakker-Lourdes. Vanaf het prille begin deden er verhalen de ronde over de genade van Onze-Lieve-Vrouw, verleend aan deze grot. In 1875 publiceerde de toenmalige onderpastoor van Oostakker -E.H. Emiel Scheerlinckeen boek met de titel: “Het Vlaamsche Lourdes of de vereering der Onbevlekte Maagd Maria aan de rots van Oostakker”. In het laatste deel van zijn boek beschreef hij liefst negentien genezingen aan de grot , met de meest opmerkelijke die van Pieter De Rudder op 7 april 1875. In 2015 is het 140 geleden dat Pieter vóór de grot genezing en toekomst ondervond! We zullen dit gedenken in de hoogmis om 10.00uur op Beloken Pasen (zondag 12 april). Over de genezing van Rosa Petiet kon in bovenvermeld boek niets geschreven worden want die vond plaats op 16 juli 1906. Rosa Petiet werd geboren op 3 september 1878 te Brussel. Als kind kreeg ze mazelen maar door een verwikkeling werd haar zicht aangetast en Rosa werd langzaam aan volledig blind. In 1897 stelden de geneesheren vast dat de oogzenuw vernietigd was en genezing dus onmogelijk. Dokter Wibo, een befaamd arts, getuigde: “Er is geen kans op beterschap dus Rosa hoopt nu op Onze-Lieve-Vrouw te Lourdes”. Er werd haar aangeraden om acht maal naar Oostakker te gaan en er te bidden. Op 16 juli 1906 ging Rosa voor de zesde keer op tocht. Tijdens het lof kreeg ze hevige pijn en ze zei: “Ik zie licht branden!” Niemand schonk er aandacht aan maar Rosa getuigde dat ze, net vóór de zegen met het Allerheiligste, de verlichte krans rond de gekroonde Lieve-Vrouw kon waarnemen. Een pater die op de hoogte was, gaf Rosa de raad haar ogen te wassen met het water van de grot. Ze deed dit en toen zei ze opnieuw: “Ik zie! Ik zie!” Dokter Wibo die Rosa onderzocht, verklaarde: “Beide ogen zijn weer normaal, volkomen beweeglijk en ze zitten weer op de goede plaats in de oogholte.” Rosa trad in het klooster, bleef haar zicht behouden en overleed op 8 oktober 1912. De genezing van Rosa Petiet gebeurde op 16 juli 1906, de verjaardag van de laatste verschijning van O.L.Vrouw aan Bernadette te Lourdes (16 april 1858). Dat was tevens de dag van Maria’s vaarwel aan Bernadette. De genezing van Pieter De Rudder gebeurde op 7 april 1875, de verjaardag van de 17°(voorlaatste) verschijning van O.L.Vrouw aan Bernadette (7 april 1858). Toen gebeurde in Lourdes het wonder met de kaars. Hoe uitzonderlijk deze gebeurtenissen ook zijn, het zijn niet de enige genaden die Maria schenkt in Oostakker. Wat gebeurde bij Rosa en Pieter is wonderbaarlijk maar de wonderen 1
op geestelijk en emotioneel vlak zijn minstens even belangrijk. De vele duizenden dankplaatjes rond de grot van Oostakker zijn evenveel stille getuigen van de genade die mensen hier ontvingen. De sterkte en de kracht die mensen hier dagelijks krijgen bij de grot en in de basiliek zijn groot en veelvuldig. Ik heb al vaak mogen ervaren dat hier nog elke dag wonderen gebeuren. Mensen die hun moeilijke of pijnlijke situatie beter kunnen dragen, met meer moed en vertrouwen. Geloofstocht in de binnentuin en een nieuwe brochure De geloofstocht in onze binnentuin zal dit jaar precies vanuit het gegeven van ‘gedeelde vreugde’ opgebouwd worden. Het zal een uitnodiging zijn om de kracht en de genade van een bedevaart onder ogen te brengen en om zelf de vreugde te delen! Vanaf 1 mei tot einde oktober zal de geloofstocht vrij toegankelijk zijn tussen 09.00uur en 18.00uur. Groepen kunnen vragen naar een begeleide tocht. Ruim op voorhand afspreken is aangewezen! We bereiden ook een nieuwe brochure voor over ‘het wonder en de genade van OostakkerLourdes’. Deze brochure zal verkrijgbaar zijn vanaf 1 mei. Op de vooravond van de meimaand zal onze bisschop voorgaan om 20.00uur in een plechtige eucharistie in de basiliek. Daarna is er een kaarsenprocessie naar de grot voorzien. Op het Hoogfeest van Pinksteren vieren we in de hoogmis om 10.00uur de eerste steenlegging van de basiliek (22 mei 1875). We hebben niet stilgezeten Tijdens de voorbije maanden hebben we het mooie Mariabeeld in de basiliek laten restaureren. Dit beeld, in Franse eik, gebeiteld door Robert Froq- werd in 1888 in de basiliek geplaatst en was dringend aan een opsmukbeurt toe. Met engelengeduld is het beeld opgekuist en hersteld zodat Maria opnieuw straalt zoals voorheen! Ook de grote offerblok achteraan in de basiliek is volledig hersteld. Er werden ook nieuwe relieken in geplaatst. U kunt op de hoogte blijven van onze activiteiten via www.basiliekoostakker.be of mailen naar
[email protected] (tel 09/255.55.44) Wees ervan overtuigd dat u, zoals voorheen, heel welkom bent! U zal niet alleen zijn!
2
EUCHARISTIEVIERING: ‘Wat verlang je?’ OPENINGSRITUS
Openingslied: Z.J. 560 (den Besten – Merhtens) Jezus die langs het water liep en Simon en Andreas riep, om zo maar zonder praten hun netten te verlaten, Hij komt misschien vandaag voorbij en roept ook ons, roept jou of mij, om alles op te geven en trouw Hem na te leven. Jezus die langs de straten kwam en tollenaars terzijde nam; ‘k Wil in uw woning wezen voor nu en voor na dezen Hij komt misschien vandaag voorbij, en neemt ook jou terzij of mij en vraagt ons Hem te geven de rijkdom van ons leven. Christus die door de wereld gaat, verheft zijn stem niet op de straat. Hij spreekt ons hart aan, heden, en wenkt ons met zich mede. En lokt ook nog zoveel ons aan, tot wie zouden wij anders gaan? Hij heeft en zal ons geven alles, het eeuwig leven.
3
Openingswoord: Onze bedevaart naar deze plek is een teken van wat ons ganse leven is: op tocht zijn. Ongekende wegen, bekende paden. Tochtgenoten en soms eenzaamheid. Ja, zo is het leven: één grote pelgrimstocht. Telkens worden we als gedoopten ‘opgeroepen’, ‘uitgenodigd’ om op zoek te gaan, om nieuwe, ongekende en onvermoede wegen in hun leven te bewandelen. Vandaag op onze bedevaart klinkt een oproep en een uitnodiging. Aan leerlingen die vragen: ‘Jezus, waar houdt Gij U op?’ antwoordt Hij: ‘Kom mee om het te zien’. Het wordt niet zomaar een vluchtige ‘aangename kennismaking’, maar het wordt een ‘ontmoeting’ met blijvende, onuitwisbare gevolgen in hun leven. De vreugde van de ontmoeting tussen mensen die elkaar begrijpen en ‘aanvoelen’ geeft ons leven kleur. Ook Bernadette leefde van die vreugde telkens zij hier aan de grot Maria ontmoette. Ook Maria kende de vreugde van de ontmoeting toen zij met spoed Elisabeth, haar nicht, opzocht. Vrienden, vandaag worden we door Jezus opgeroepen en uitgedaagd om ‘te leven’!
Gebed om vergeving In een wereld die meer getuigt van Godsverlatenheid dan van zijn aanwezigheid, bidden wij om ontferming met de woorden van de heilige Franciscus van Assisi:
God, die woont in ontoegankelijk licht verdrijf de duisternis uit mijn hart. Geef mij een eerlijk geloof, een sterk vertrouwen en een consequente liefde. Geef mij dat fijne zintuig waardoor ik onderscheiden kan wat Gij ten diepste van mij verlangt. Zang: Kyriale 36
Openingsgebed: God, onze Vader, in uw grenzeloze goedheid hebt Gij ons geroepen en elk van ons een taak gegeven. Geef ons een hart dat luistert naar wat Gij ons duidelijk wil maken. Leer ons zien waar Gij U ophoudt in deze wereld. Schenk ons de vreugde U te ontmoeten in gebed en sacramenten. Wijs ons de plaats waar Gij woont opdat wij bij U blijven voor tijd en eeuwigheid. Amen.
4
DIENST VAN HET WOORD Eerste lezing: I Sam. 3,3b-10.19
De oude Eli helpt de jonge Samuël om Gods stem te onderkennen.
Tussenzang: Z.J. 559 (Oosterhuis – Huijbers) De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen. Zo komt Hij steeds met stille overmacht, en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen. Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit, heeft in zijn handen onze naam geschreven. De Heer wil ons bewonen als zijn huis, plant als een boom in ons zijn eigen leven, wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid; en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven. Gij geeft het uw beminden in de slaap, Gij zaait uw naam in onze diepste dromen. Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt, zoals de regen neerdaalt in de bomen, zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat, zo zult Gij uw beminden overkomen.
Evangelie: Joh. 1,35-42
De volgende dag was Johannes daar weer; twee van zijn leerlingen waren bij hem. Hij richtte zijn blik op Jezus, die daar langskwam, en zei: ‘Daar is het lam van God.’ De twee leerlingen gaven gehoor aan zijn woord en volgden Jezus. Jezus keerde zich om, zag dat ze Hem volgden en sprak hen aan: ‘Zoeken jullie iets?’ Ze zeiden: ‘Rabbi (dat betekent: meester), waar houdt U uw verblijf?’ Hij antwoordde: ‘Kom mee en je zult het zien.’ Ze gingen mee, en zagen waar Hij zijn verblijf hield. En ze verbleven die dag bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur. Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die naar Johannes hadden geluisterd en Jezus waren gevolgd. De eerste die hij ging opzoeken was zijn broer Simon. ‘We hebben de Messias gevonden!’ zei hij. (Messias betekent: gezalfde.) Daarop bracht hij hem bij Jezus. Jezus richtte zijn blik op hem en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes; voortaan zul je Kefas heten.’ (Dat betekent: rots). Tot zover de woorden uit het Evangelie.
5
Voorbeden: Acclamatie: refrein Z.J. 526 ‘Al wat er nodig is’ Jezus vraagt in het Evangelie aan zijn leerlingen: ‘Wat verlangt gij?’. Omdat wij weten dat Hij bezorgd is om ons, durven we aan Hem onze gebeden en dromen voorleggen.
Bidden wij voor allen die verantwoordelijkheid dragen binnen de christelijke kerkgemeenschappen: dat ze nooit uit het oog verliezen dat het Jezus van Nazareth, de Gezalfde is die hen samenbindt en wilt zien groeien in wederzijds respect en vreugdevolle ontmoetingen. Laten we bidden. Bidden wij voor onze jonge mensen en opgroeiende kinderen bij wie de vlam van het geloof vaak op een laag pitje staat: dat wij, volwassenen, hen net als Johannes dichter bij Jezus durven brengen. Laten we bidden. Bidden wij, in het Jaar van het Godgewijde leven, voor allen, die Jezus achterna, hun leven hebben gegeven voor de verkondiging van het Evangelie en het welzijn van de zwakste schaapjes. Laten we bidden. Maken we het stil, diep in ons hart en rondom ons en bidden we voor al onze verlangens die we hebben meegebracht op onze bedevaart. Moge de Heer ons leren de verlangens en de intenties van de ganse bedevaartgroep te dragen. Zoals Maria vroeg aan Bernadette om naar de grot in processie te komen, durven we geloven in de kracht van het samen bidden. Laten we bidden. God, Herder van ons leven, aan U vertrouwen wij ons toe. Gij waakt over ons, niets zal ons ontbreken. Blijf ons nabij. Wij geloven dat wij in uw handen veilig geborgen zijn. Amen.
6
DIENST VAN DE TAFEL
De collecte helpt ons de basiliek en het domein verder te onderhouden. Dank voor uw bijdrage!
Offerandelied Z.J. 728 (den Besten – Weemaes) Gij zijt de wijnstok van het leven, in duizend ranken uitgebreid. Het leven, ons in U gegeven, draagt goede vruchten op zijn tijd. Gij zijt het brood van God gegeven, Gij tot in alle eeuwigheid. Gij zijt genoeg om van te leven voor iedereen en voor altijd. Gij zijt het licht van God gegeven, een zon die nog haar stralen spreidt wanneer het nacht wordt in ons leven, wanneer het nacht wordt in de tijd. Gij zijt tot herder ons gegeven, wij zijn de schapen die Gij weidt. Waar Gij ons leidt is ’t goed te leven, Heer die ons voorgaat door de tijd. O Christus, ons van God gegeven, Gij tot in alle eeuwigheid de weg, de waarheid en het leven Gij zijt de zin van alle tijd.
Gebed over de gaven: God van vrede, laat overal waar mensen het leven delen met elkaar, eensgezindheid en vrede groeien. Laat waar wij elkaar in de vreugde van het Evangelie ontmoeten, voor elkaar brood breken. Laat liefde en verbondenheid ontstaan. En maak ons, verzameld rond uw tafel met brood en wijn, één in liefde en vrede, in uw Naam. We vragen het U door Jezus, uw Zoon, die met U en de heilige Geest leeft in de eeuwen der eeuwen. Amen. 7
Prefatie en Eucharistisch gebed De Heer zij met u. En met uw geest. Verheft uw hart. Wij zijn met ons hart bij de Heer. Brengen wij dank aan de Heer, onze God. Hij is onze dankbaarheid waardig. God, onze Heer en Vader, wij zijn hier bijeen om U te danken, te loven en te prijzen. Bij U begint het leven en de liefde; alles wat wij hebben, hebt Gij ons geschonken. Gij kent ons, Gij houdt van ons. Gij zijt de schepper, Gij zijt het begin en het einde van alles. Uw Zoon is mens geworden. Hij heeft ons geleerd wie Gij zijt. Samen met Jezus Christus en met elkaar zijn wij hier om tot U te bidden. Wij danken U voor heel de aarde: voor de bergen en de bomen, voor de zon en de zee, voor alles wat er groeit en bloeit; voor het leven en de liefde, voor de mensen hier en overal. Alle mensen zijn op weg naar U, naar uw geluk en vrede voor altijd. Daarom bidden wij samen: Heilig, heilig, heilig … Hemelse Vader, met eerbied noemen wij uw Naam. Altijd zijt Gij met ons op weg en dichter dan wij durven dromen, zijt Gij bij ons wanneer uw Zoon ons samenbrengt rond deze tafel, waar wij uw liefde vieren met brood en beker. Zoals eens op de weg naar Emmaüs ontsluit Hij nu voor ons de Schrift en wij herkennen Hem bij het breken van het brood. Daarom bidden wij, almachtige God: beadem met uw Geest dit brood en deze wijn zodat Jezus Christus in ons midden komt met de gaven † van zijn lichaam en zijn bloed. 8
Want op de avond voor zijn lijden nam Hij onder de maaltijd brood en sprak tot U het dankgebed. Hij brak het brood en gaf het aan zijn leerlingen terwijl Hij zei:
Neem en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt.
Zo nam Hij ook de beker met wijn en sprak opnieuw het dankgebed. Hij gaf hem aan zijn leerlingen en sprak:
Neem deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond; dit is mijn bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken.
Verkondigen wij het mysterie van het geloof. Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt. Oneindige goede Vader, wij vieren de gedachtenis van onze verzoening en wij verkondigen de liefde die Gij ons betoont. Uw Zoon is door het lijden en de dood gegaan, en tot nieuw leven opgewekt, is Hij ingetreden in uw heerlijkheid. Zie met genegenheid neer op dit offer en erken erin uw eigen Zoon die zijn leven heeft gegeven en zijn bloed vergoten opdat voor alle zoekers de weg naar U, Vader, geopend en begaanbaar zij. Barmhartige Vader, schenk ons de geest van liefde die in Jezus was zodat de Kerk, bemoedigd en gesterkt, opbloeit tot nieuw leven. Bevestig de band van eenheid tussen allen die tot gemeenschap geroepen en begenadigd zijn, rondom de paus en onze bisschop. Maak uw Kerk te midden van een verdeelde wereld tot een instrument dat geloofwaardig en volhardend de eenheid en de vrede dient. Erbarm U, Vader, over onze broeders en zusters N.N. die in de vrede van Christus naar U zijn teruggekeerd, en over alle gestorvenen waarvan Gij alleen het geloof hebt gekend. Breng hen tot het licht van de verrijzenis. En als ook onze weg ten einde loopt, neem ons dan op in uw huis, waar plaats is voor velen. Schenk ons de vervulling van onze levenslange hoop: overvloedig leven in uw heerlijkheid. Laat ons toe in de gemeenschap van uw heiligen; dat wij met Maria, de Maagd en Moeder Gods, met uw apostelen en martelaren, en al de anderen die U genegen zijn, dankbaar uw Naam aanbidden en U prijzen door Jezus Christus, onze Heer. 9
Door Hem en met Hem en in Hem zal Uw Naam geprezen zijn, Heer, onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu en tot in de eeuwigheid. Amen.
Onze Vader Lam Gods Communielied Z.J. 548 (Konings – Schollaert) Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn ééngeboren Zoon heeft gezonden, opdat wij allen zouden leven en nooit verloren gaan. Laat ons elkaar beminnen, want inderdaad de Liefde is uit God; wie liefheeft, is uit God geboren, wie liefheeft kent de Heer, want Hij is Liefde. Hierin bestaat de Liefde: niet dat wij God het eerst hebben bemind, maar wèl, dat Hij zijn Liefde deelde: zijn Zoon zond om de wereld te verzoenen. Alwie belijdt dat Jezus de ééngeboren Zoon is van God: in hem is Godes Geest aanwezig; komt, laten wij geloven in de Liefde. Als iemand durfde zeggen: ‘God heb ik lief, maar neen, mijn broeder niet!’ Hij zou Gods groot gebod miskennen: wie God bemint, beminne ook zijn broeder.
Slotgebed: Goede Vader, Gij hebt ons geroepen om uw leerlingen te zijn, te blijven en te worden, om in onze handelingen uw Woord te laten weerklinken. Sterk ons in het vertrouwen dat wij dit ook kunnen en help ons zo vrede en eenheid tussen mensen te bewaren en te bewerkstelligen. Wij vragen het U, nu wij in eenheid met U en met elkaar het Brood van de liefde hebben gedeeld, de Wijn van het Verbond geproefd, door Christus Jezus, onze Heer. Amen.
10
WEGZENDING
We waren hier te gast bij Christus en zijn moeder. Mochten we nu, gesterkt door de wijn van geloof en vertrouwen, zelf teken worden van Gods liefde voor elke mens. Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, bid voor ons. Heilige Bernadette Soubirous, bid voor ons. Zegene u de Almachtige God, Vader, † Zoon en heilige Geest. Ga nu heen in de vredevolle genegenheid van de Heer. Wij danken God! Slotlied Z.J. 748 (Schollaert) Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat! Mijn God is mij genadig, mijn vreugde overdadig; en ieder prijst mij zalig: Magnificat! Mijn hart zingt voor de Heer: Magnificat! Welwillend zag mijn Redder naar zijn geringe dienares, voltrok aan mij zijn wonder. Heilig is zijn Naam. Hij is de trouwe Helper van wie voor Hem gevoelig is, maar wie hooghartig leven wijst Hij van zich af. Die machtig is zal vallen, die nietig is komt op de troon, die hongert wordt verzadigd, rijken stuurt Hij heen. Zijn volk was Hij indachtig, vol deernis jegens Israël, getrouw aan zijn gelofte. Eeuwig duurt zijn heil.
11
EUCHARISTIEVIERING: God is op zoek naar ons! OPENINGSRITUS Intredelied
Welkom en duiding van de viering 12
Gebed om ontferming Wij willen ons hart gastvrij en schuldenvrij maken voor deze ontmoeting en daarom bidden we: Heer, Gij zijt naar blinde mensen toegestapt en uw liefdevolle ogen braken hun ogen open. Wij zijn vaak blind voor de noden van onze medemens. Daarom: Heer, ontferm U over ons. Christus, ook naar lamme mensen zijt Gij gegaan. Gij pakte hen liefdevol bij de hand en ze konden weer lopen. Onze handen en voeten lijken vaak verlamd wanneer het erop aankomt naar anderen toe te gaan. Daarom: Christus, ontferm U over ons. Heer, tegen mensen die zich uitgestoten voelden hebt Gij gezegd: 'God houdt van jou'. Vol vreugde zongen ze het uit. Wij vinden vaak geen woorden om van uw aanwezigheid te getuigen, geen woorden om anderen te bemoedigen. Daarom: Heer, ontferm U over ons. Moge de almachtige God ons genadig zijn, niet langer omzien naar onze zonden, maar ons vergeven en geleiden tot het eeuwig leven.
Openingsgebed Heer, onze God, wij mogen te gast zijn in uw huis. Hier hopen wij tot rust te komen zodat wij kunnen luisteren naar wat Gij ons te zeggen hebt. Hier hopen wij de taal te leren spreken die uw Zoon gesproken heeft en ons heeft voorgeleefd.Amen.
13
DIENST VAN HET WOORD
Eerste lezing: Gen. 18, 1-14
De Heer verscheen opnieuw aan Abraham, bij de eiken van Mamre. Op het heetst van de dag zat Abraham in de ingang van zijn tent. Toen hij opkeek, zag hij even verderop plotseling drie mannen staan. Onmiddellijk snelde hij de tent uit naar hen toe. Hij boog diep en zei: ‘Heer, wees toch zo goed uw dienaar niet voorbij te gaan. Ik zal wat water voor u laten halen zodat u uw voeten kunt wassen, maak het u hier onder de boom intussen gemakkelijk. Ik zal u ook iets te eten brengen, zodat u weer op krachten kunt komen voordat u verdergaat. Daarvoor bent u immers bij uw dienaar langsgekomen?’ Zij antwoordden: ‘Wij nemen uw uitnodiging graag aan.’ Abraham haastte zich naar de tent naar Sara. ‘Vlug’, zei hij, ‘drie schepsel fijn meel! Maak deeg en bak brood.’ Daarna snelde hij naar de kudde, zocht een mooi kalf uit dat er mals uitzag en gaf dat aan een knecht, die het onmiddellijk klaarmaakte. Hij haalde boter en melk, nam het gebraden kalf en zette alles aan zijn gasten voor. Terwijl zij aten, bleef hij bij hen staan onder de boom. ‘Waar is Sara, uw vrouw?’ vroegen zij hem. ‘Daar, in de tent’, antwoordde hij. Toen zei een van hen: ‘Ik kom over precies een jaar bij u terug en dan zal uw vrouw Sara een zoon hebben.’ Sara, die in de ingang van de tent stond, achter de man, hoorde dat. Nu waren Abraham en zij op hoge leeftijd gekomen en de jaren dat een vrouw vruchtbaar is, lagen al ver achter haar. Daarom lachte ze in zichzelf. Zou de liefde voor mij dan nog weggelegd zijn? Dacht ze. Ik ben immers verwelkt en ook mijn man is al oud. Toen vroeg de Heer aan Abraham: ‘Waarom lacht Sara, waarom vraagt ze zich af of ze op haar leeftijd nog wel een kind ter wereld kan brengen? Is ook maar iets voor de Heer onmogelijk? Op de vastgestelde tijd, over precies een jaar, kom ik bij je terug en dan heeft Sara een zoon.’ Tot zover deze eerste lezing.
14
Tussenzang Z.J. 559 (Oosterhuis – Huijbers) De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen. Zo komt Hij steeds met stille overmacht, en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen. Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit, heeft in zijn handen onze naam geschreven. De Heer wil ons bewonen als zijn huis, plant als een boom in ons zijn eigen leven, wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid; en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven. Gij geeft het uw beminden in de slaap, Gij zaait uw naam in onze diepste dromen. Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt, zoals de regen neerdaalt in de bomen, zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat, zo zult Gij uw beminden overkomen.
Evangelie: Lc. 19, 1-10
Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. Hij wilde Jezus zien om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam. Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’ Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’ Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’ Tot zover de woorden van het Evangelie.
Homilie
15
Voorbeden Laten we dankbaar en schroomvol bidden tot God, die ene die ons geschapen heeft en in zijn liefde bewaren wil: Laten we voor Gods aanschijn de mensen noemen die om welke reden dan ook – afkomst of voorgeschiedenis, huidskleur of voorkomen – niet welkom zijn in het huis van ons eigen leven, in de woning van de samenleving. Dat we blijvend beseffen dat ze bij God op de eerste rij staan. Laten we bidden. Laten we met de verrezen Heer in ons midden, bidden en smeken dat Hij niet aarzelt om zijn kerkgemeenschap te bezoeken met mensen wier woorden zalven en genezen, met mensen wier daden getuigen van zijn barmhartigheid en oneindige menslievendheid. Dat ook wij niet langer de kat uit de boom kijken. Laten we bidden. Laten we bidden om de kracht van Gods Geest wanneer we zelf overvallen worden door een gevoel van machteloosheid en broosheid om ons gebrek aan oprecht geloof, om de muren die we tegenover medemensen hebben opgetrokken. Dat we mogen voelen dat de Heer niets verafschuwt van wat Hij zelf heeft geschapen. Laten we bidden. Voor de zieken hier aanwezig, voor de zieken thuis en voor alle langdurig zieken: dat het ziek-zijn hen niet vereenzaamt noch afsluit van medemensen, dat er altijd mensen zijn, geroepen door God, om zijn liefde voor mensen zichtbaar te maken. Laten we bidden. Barmhartige God, kom ons te hulp, geef ons geloof in uw bevrijdende barmhartigheid zoals Gij die getoond hebt in Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer. Amen.
De collecte helpt ons de basiliek en het domein verder te onderhouden. Dank voor uw bijdrage!
16
DIENST VAN DE TAFEL
Offerandelied Z.J. 545 (Lambrechts – Schollaert) Wij willen samen vieren de daden van de Heer wij willen samen zitten rond de tafel van de Heer. Door de vlakten van het leven hebt Gij, Heer, uw volk geleid, om dat volk een land te geven, door uw goedheid voorbereid. Op de velden deed Gij groeien tarwe voor uw godd’lijk brood druivenranken liet Gij bloeien voor het bloed dat Gij vergoot. Met de handen vol verlangen komen wij U tegemoet om het leven te ontvangen in de gave van uw bloed. Door dit goddelijk gebeuren vinden wij ons diepste zijn, levensbron om op te beuren alwie trekt door de woestijn.
Gebed over de gaven Heer, onze God, wij danken U dat Gij ons uitnodigt aan uw tafel. Wij bieden U dit brood en deze wijn aan. Neem ze aan en maak ons deelgenoot van uw barmhartigheid, zoals Gij die zichtbaar maakte in Jezus Christus, uw Zoon en onze Broeder. Amen
17
Prefatie en Eucharistisch gebed De Heer zij met u. En met uw geest. Verheft uw hart. Wij zijn met ons hart bij de Heer. Brengen wij dank aan de Heer, onze God. Hij is onze dankbaarheid waardig. Heilige Vader, machtige eeuwige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden zullen wij U danken, altijd en overal door Christus onze Heer. Wij danken U, Heer onze God, om alles wat Gij voor ons zijt: Schepper en Bevrijder, Herder van mensen, Licht en Leven. Wij danken U omdat Gij liefde zijt, die onze lotgenoot wil zijn, die ons falen vergeeft en zich over ons ontfermt, die begaan is met ons lijden en onze vreugden deelt. Wij blijven vertrouwen op U, ook als uw aangezicht niet wordt gezien, uw stem niet wordt gehoord en Gij machteloos schijnt om ons te helpen. Met allen die uw naam hoog houden in lief en leed, in leven en sterven, bidden wij: Heilig, heilig, heilig … Ja, God, Gij zijt heilig en Gij zijt goed voor ons en alle mensen. Wij danken U vooral voor Jezus Christus, uw Zoon. Hij kwam in de wereld, omdat de mensen U verlaten hadden en vreemden waren voor elkaar. Hij heeft onze ogen en onze oren geopend en ons gezegd wie wij zijn: broers en zusters van elkaar, kinderen van U, onze Vader. Op dit ogenblik brengt Hij ons samen rond deze éne tafel om te doen wat Hij heeft voorgedaan. Goede Vader, heilig deze gaven, brood en wijn, zodat zij lichaam en † bloed worden van Jezus Christus, uw Zoon.
18
Want op de avond voordat Hij zijn leven voor ons gaf, was Hij met zijn vrienden voor het laatst aan tafel. Hij nam brood, dankte U, brak het, gaf het hun en zei:
Neemt en eet hiervan, gij allen want dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt.
Zo nam Hij ook de beker met wijn, Hij dankte U, gaf hem aan zijn leerlingen en zei:
Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond; dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Daarna zei Hij tot hen: Blijft dit doen om Mij te gedenken.
Daarom zijn wij hier samen, Vader, en denken blij en dankbaar aan wat Jezus deed voor ons geluk. Zijn offer heeft Hij aan de kerk gegeven: zo vieren wij zijn dood en zijn verrijzenis. Heilige Vader in de hemel, wij bidden U: neem ons op in uw liefde, samen met Jezus, uw beminde Zoon. Hij is voor ons gestorven maar Gij hebt Hem nieuw leven gegeven. Hij leeft nu bij U en toch is Hij ook dicht bij ons. Op het einde van de tijd zal Hij als onze Heer verschijnen. Als uw Rijk gekomen is, zijn pijn en tranen, honger en verdriet voorbij. Vader, Gij hebt ons uitgenodigd om hier aan deze tafel te eten van het brood, het Lichaam van Christus, onze Heer; zo maakt Gij ons blij door de heilige Geest. Wij bidden U: maak ons door dit brood ook sterk, en geef dat wij meer en meer gaan doen wat Gij van ons verwacht. Denk, Heer, aan onze paus, aan onze bisschop Luc en aan alle andere bisschoppen. Help iedereen die leerling van uw Zoon wil zijn, laat hen vrede en vreugde brengen aan alle mensen. God, onze Vader, breng ons allen eenmaal thuis bij U en bij Christus, uw Zoon, samen met Maria, zijn Moeder, en met alle heiligen. Dan zullen wij met Jezus Christus voor altijd gelukkig zijn. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw naam geprezen zijn, Heer, onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest hier en nu en tot in eeuwigheid. Amen.
Onze Vader Verrijkt met Jezus uw Zoon, wiens woorden voor ons levensbrood zijn, wiens daden voor ons voorbeeld en bron van vreugde zijn, willen wij bidden tot Hem die zich aandient als Vader voor ons en alle mensen:
19
Vredeswens Heer Jezus, zoals Gij in de ontmoeting met mensen uw liefde en respect toonde, zo vraagt Gij ook aan ons om liefdevol met elkaar om te gaan. Wees ons nabij als wij moeizaam proberen vrede en eenheid waar te maken. Maak ons open voor elkaar, vriendelijk en hartelijk. Help ons uw vrede uit te dragen.
Lam Gods Communielied Z.J. 715 (Adeleyd – Grypdonck) Gij komt tot ons, gans onverwacht, in alle mooie dingen, in bloemen, in de zonnepracht, in ’t lied wat wij nu zingen, in ’t brood dat op de tafel staat, in ’t hart dat blij en dankbaar slaat, in duizend, duizend dingen. Gij komt tot ons in ’t morgenuur, in dauw van nieuwe dingen, in ’t kind dat lacht, in licht en vuur, in ’t lied wat wij U zingen, in ’t woord dat Gij nu tot ons spreekt, in ’t brood dat Gij hier met ons breekt, in duizend, duizend dingen. Gij komt tot ons in heel de dag, in arbeid aan de dingen, in zorg en vreugde, pijn en lach, in ’t lied dat wij dan zingen, in liefde ook van man en vrouw, in vriendschap, vrede en in trouw, in duizend, duizend dingen. Gij komt tot ons als ’t avond is, in ’t sterven van de dingen, in ’t afscheid dat het laatste is, in ’t lied wat wij niet zingen. Op ’t woord dat Gij spreekt hopen wij; uw liefde is ons toch nabij in duizend, duizend dingen.
20
Slotgebed God, onze Vader, op zoek naar iemand die ons begrijpen kan, hebben wij U gevonden op zoek naar ons. Gij hebt uw intrek genomen bij ons, mensen met fouten en gebreken. In uw barmhartigheid hebt Gij ons nieuw gemaakt. Wij zeggen U dank, God, en bidden U: wees ons nabij wanneer wij vrede en vriendschap proberen te zijn voor allen die op zoek zijn naar iemand die hen begrijpen kan. Amen.
WEGZENDING Zegen Elke ontmoeting met de Zoon van God kan ons leven veranderen. Moge zijn geest van verzoening en vernieuwing ons op onze wegen geleiden. Zegene ons dan God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, bid voor ons. Heilige Bernadette Soubirous, bid voor ons. Ga nu heen in de genadevolle vrede van de Heer. A. Wij danken God!
Slotlied Z.J. 558 (De Hoeksteen – Van Vaerenbergh) Maria, poort van Gods genade, Gij hebt gedragen en gevoed, die hemel en aarde niet omvatten. Gij, dienstmaagd des Heren, wees gegroet. Leer ons in deemoed met U waken, in aandacht bij Gods heilig woord, dat wij het aanhoren en bewaren, O Zetel der Wijsheid, zoals Gij. Gegroet, Gij Moeder van genade, U prijzen alle volken groot. Gezegend zijt Gij onder de vrouwen. Gezegend die Gods woord hebt geloofd. O Vrouw, in glorie opgenomen, beeld en belofte van ons heil, Gezegende, bid opdat wij groeien in Christus de Heer tot volkomenheid.
21