1
Jaarrekening 2013 van Woningstichting St. Joseph
Statutaire vestigingsplaats: Adres:
Stramproy St. Willibrordusstraat 2a 6039 CA Stramproy
2
Inhoudsopgave Balans per 31 december 2013 Winst- en verliesrekening over 2013 Kasstroomoverzicht 2013 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening Grondslagen van balanswaardering in de jaarrekening Grondslagen van resultaatbepaling in de jaarrekening Grondslagen bij opstellen kasstroomoverzicht Toelichting op de balans Toelichting op de winst- en verliesrekening Overige gegevens Controleverklaring
3 5 6 7 7 13 15 16 28 37 38
3
Balans per 31 december 2013 (voor resultaatbestemming)
A c t i v a 2013 Vaste activa Materiële vaste activa 1. Sociaal vastgoed in exploitatie 2. Soc. vastgoed in ontwikk. bestemd voor eigen expl. 3. Onr. en roerende zaken tdv de exploitatie
2012
29.223.707 110.971 230.525
34.688.758 62.558 231.145 29.565.203
Vastgoedbeleggingen 4. Commercieel vastgoed in exploitatie
1.098.000
34.982.461
1.016.282 1.098.000
Financiële vaste activa 5. Latente belastingvordering
1.330.098
Som der vaste activa
1.016.282
719.907 1.330.098
719.907
31.993.301
36.718.650
30.976
-
Vlottende activa Voorraden 6. Voorraad materialen onderhoud Vorderingen 7. Huurdebiteuren 8. Gemeenten 9. Belastingen en premies sociale verzekeringen 10. Overige vorderingen 11. Overlopende activa
21.533 405 3.653 14.594
10.808 7.740 240.184 8.459 42.734 40.185
309.925
12. Liquide middelen
2.876.128
2.193.220
Som der vlottende activa
2.947.289
2.503.145
34.940.590
39.221.795
Totaal activa
4
P a s s i v a 2013 Eigen vermogen 13. Eigen vermogen
Voorzieningen 14. Voorziening latente belastingverplichtingen
11.253.355
15.171
Totaal voorzieningen
Langlopende schulden 15. Leningen kredietinstellingen 16. Waarborgsommen
Totaal kortlopende schulden Totaal passiva
15.314.961
16.444 15.171
22.696.909 91.832
Totaal langlopende schulden
Kortlopende schulden 15. Schulden aan kredietinstellingen 17. Schulden aan leveranciers 18. Belastingen en premies sociale verzekeringen 19. Overige schulden 20. Overlopende passiva
2012
16.444
22.971.993 95.779 22.788.741
349.121 138.985 18.364 50.337 326.516
23.067.772
329.178 42.259 14.275 40.453 396.453 883.323
822.618
34.940.590
39.221.795
5
Winst- en verliesrekening over 2013 2013
2012
Bedrijfsopbrengsten 21. Huuropbrengsten 22. Opbrengsten servicecontracten 23. Resultaat verkoop vastgoedportefeuille 24. Overige bedrijfsopbrengsten
2.707.700 95.373 -2.360 5.433
2.630.130 84.384 8.869
Som der bedrijfsopbrengsten
2.806.146
2.723.383
Bedrijfslasten 25. Afschrijvingen materiële vaste activa 26. Overige waardeveranderingen materiële vaste activa 27. Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten 28. Onderhoudslasten 29. Leefbaarheid 30. Overige bedrijfslasten
1.178.822
1.113.196
1.752.290 164.454 30.194 29.672 520.898 6.860 502.763
163.646 130.580 25.654 23.656 429.536 10.384 331.666
Som der bedrijfslasten
31. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedbeleggingen Bedrijfsresultaat 32. Rentebaten 33. Rentelasten
4.185.953
2.228.318
-1.379.807
495.065
192.185
-
-1.187.622
495.065
36.809 -828.075
Saldo financiële baten en lasten
44.100 -863.411 -791.266
-819.311
Resultaat voor belastingen 34. Belastingen
-1.978.888 611.464
-324.246 627.070
Resultaat na belastingen
-1.367.424
302.824
Baten en lasten rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt: - waardestijging sociaal vastgoed in het jaar
-2.694.182
1.563.222
Totaal resultaat
-4.061.606
1.866.046
6
Kasstroomoverzicht 2013 2013 Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat Aanpassingen voor: – afschrijvingen materiële vaste activa – overige waardeveranderingen materiële vaste activa – niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille – mutaties van voorzieningen – ontvangen en betaalde waarborgsommen Veranderingen in werkkapitaal: – toename voorraden – afname vorderingen – toe-/afname handelscrediteuren – toename belastingen en sociale premies – toe-/afname schulden – af-/toename overlopende passiva
Per saldo kasstroom uit operationele activiteiten
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa Per saldo kasstroom uit investeringsactiviteiten
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ontvangsten uit langlopende schulden en bankkrediet Aflossingen langlopende schulden en bankkrediet Per saldo kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie geldmiddelen
-1.187.622
495.065
1.178.822 1.752.290 -192.185 -3.947
1.113.196 163.646 2.156
-30.976 269.740 96.726 4.089 9.884 -69.937
Per saldo kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen intrest Betaalde intrest Ontvangen vennootschapsbelasting
2012
146.534 -21.192 6.843 -12.130 61.512 279.526
181.567
1.826.884
1.955.630
36.809 -828.075 -
44.100 -863.411 56.386 -791.266
-762.925
1.035.618
1.192.705
-227.569 130.000
-72.142 -
-97.569
-72.142
1.500.000 -1.755.141
1.000.000 -1.811.590
-255.141
-811.590
682.908
308.973
7
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening Regelgeving De Woningstichting St. Joseph heeft de jaarrekening opgesteld met inachtneming van artikel 26, eerste lid, van het Besluit Beheer Sociale Huursector. Dit artikel schrijft de toepassing van BW2 Titel 9 voor, behoudens enkele specifieke uitzonderingen. Verder zijn de door de Raad voor de Jaarverslaggeving uitgegeven richtlijnen toegepast, waaronder Richtlijn 645 ‘Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (herzien 2011) in het bijzonder. De jaarrekening is opgemaakt op 23 juni 2014.
Oordelen en schattingen Bij de toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt de directeur-bestuurder van de Woningstichting St. Joseph zich diverse oordelen en schattingen. De belangrijkste oordelen en schattingen hebben betrekking op de activa in exploitatie (zowel het sociaal als het commercieel vastgoed), de voorzieningen, de waardeverminderingen en de acute en latente belastingen. De hierbij behorende veronderstellingen zijn vermeld in de toelichting bij de hiervoor genoemde jaarrekeningposten.
Salderen Een actief en een post van het vreemd vermogen worden gesaldeerd in de jaarrekening opgenomen uitsluitend indien en voor zover: – een deugdelijk juridisch instrument beschikbaar is om het actief en de post van het vreemd vermogen gesaldeerd en simultaan af te wikkelen; en – het stellige voornemen bestaat om het saldo als zodanig of beide posten simultaan af te wikkelen.
Grondslagen van balanswaardering in de jaarrekening Materiële vaste activa Sociaal vastgoed in exploitatie Classificatie en kwalificatie Het vastgoed in exploitatie is op objectniveau geclassificeerd naar sociaal en commercieel vastgoed, rekening houdend met de criteria van de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen. Op grond van deze criteria omvat het sociale vastgoed de woningen met een huurprijs tot aan de huurliberalisatiegrens (huurtoeslaggrens), het maatschappelijk vastgoed en het overige sociale vastgoed. Maatschappelijk vastgoed is bedrijfsonroerend goed dat wordt verhuurd aan maatschappelijke organisaties, waaronder zorg-, welzijn-, onderwijs- en culturele instellingen en dienstverleners en dat tevens is vermeld op de bijlage zoals deze is opgenomen in de EC-beschikking d.d. 15 december 2009. Woningstichting St. Joseph heeft haar sociaal vastgoed (op portefeuilleniveau) als bedrijfsmiddel gekwalificeerd, gelet op het beleid van de corporatie waarbij vooral het realiseren van de volkshuisvestelijke taken centraal staat. Als gevolg hiervan wordt het sociaal vastgoed beschouwd als bedrijfsmiddel.
8
Waardering bij eerste verwerking Bij eerste verwerking wordt het sociaal vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen de kostprijs. De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en de hieraan direct toerekenbare overige kosten om het actief in operationele staat te brengen. Investeringssubsidies worden in mindering gebracht op het geïnvesteerde bedrag. De afschrijving vangt aan zodra het sociaal vastgoed beschikbaar is voor exploitatie. De in de toekomst te maken kosten van sloop worden in het jaar dat de exploitatie door sloop in de toekomst wordt beëindigd ten laste van het resultaat in dat jaar verantwoord. Waardering na eerste verwerking Het sociaal vastgoed in exploitatie (gekwalificeerd als bedrijfsmiddel) wordt na eerste verwerking gewaardeerd tegen de bedrijfswaarde (welke veelal lager is dan de vervangingswaarde), onder aftrek van lineaire afschrijvingen gebaseerd op de verwachte gebruiksduur en rekening houdend met de componentenbenadering. Indien de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/of restwaarde van de opstallen in de loop van de tijd wijzigingen ondergaan, worden deze als een schattingswijziging verantwoord. De waardevermindering van de kostprijs als gevolg van de afwaardering naar lagere bedrijfswaarde na eerste verwerking wordt bepaald op het niveau van de kasstroomgenerende eenheid. De waardevermindering wordt separaat tot uitdrukking gebracht en in het resultaat verantwoord als bijzonder waardeverminderingsverlies. Uitgaven na eerste verwerking Uitgaven na eerste verwerking ten behoeve van een kasstroomgenererende eenheid (complex, productmarktcombinatie) die voldoen aan de algemene activeringscriteria worden geactiveerd. Ter beoordeling of en in hoeverre hierbij sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt uitgegaan van de additionele kasstromen die deze uitgaven tot gevolg hebben. Voor zover deze kasstromen lager zijn wordt het verschil met de uitgaven na eerste verwerking ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht en verantwoord onder “Overige waardeveranderingen materiële vaste activa”. Complexindeling Het woningbezit is opgedeeld naar kasstroomgenerende eenheden (complexen / product-markt combinaties) waarvoor per complex een daarop gericht beleid is bepaald. Bij de indeling naar complexen/product marktcombinaties) is bepalend de differentiatie in de vastgoedsturing van de corporatie ten aanzien van huur, onderhoud, bouwjaar en wijkgerichte aanpak. Verder zijn hierbij bepalende factoren: locatie, woningtype, doelgroep en prijsklasse. De indeling sluit derhalve aan op het strategische vastgoedbeleid van de corporatie. Herwaardering Waardevermeerderingen als gevolg van verschillen tussen de boekwaarde op basis van de bedrijfswaarde en de boekwaarde op basis van historische kosten (herwaardering) worden rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt. Voor zover de waardevermeerdering een terugname is van een waardevermindering van hetzelfde actief, die voorheen als last in de winst- en verliesrekening was verwerkt, wordt de waardevermeerdering in de winst- en verliesrekening verwerkt. Waardeverminderingen als gevolg van een herwaardering worden ten laste van het eigen vermogen verwerkt tot het bedrag dat met betrekking tot het betreffende actief als ongerealiseerde waardestijging in het eigen vermogen is opgenomen. Voor het meerdere wordt de waardevermindering in de winst- en verliesrekening verwerkt. Realisatie van de herwaardering door afschrijvingen wordt voor het verschil tussen de (hogere) afschrijving op basis van bedrijfswaarde en de afschrijving op basis van de historische kosten ten gunste van de winst- en verliesrekening verantwoord / overgeboekt binnen het eigen vermogen.
9
Positieve verschillen tussen de boekwaarde op basis van de bedrijfswaarde en de boekwaarde op basis van historische kosten worden conform RJ Richtlijn 645 (herzien 2011) alinea 506 als ongerealiseerde waardestijging toegelicht bij het eigen vermogen. Kosten van groot onderhoud Kosten voor periodiek groot onderhoud worden ten laste gebracht van het resultaat op het moment dat deze zich voordoen. Buitengebruikstelling of afstoting Buitengebruikstelling (sloop) of afstoting (verkoop) op termijn wordt verwerkt in de bedrijfswaarde van het sociaal vastgoed in exploitatie. De bedrijfswaarde is bepaald op basis van doorexploitatie van het sociaal vastgoed over een veronderstelde economische gebruiksduur van doorgaans 50 jaar totdat het vastgoed op grond van een sloopbesluit teniet gaat; de toekomstige sloopkosten worden in de bedrijfswaarde meegenomen. Met verkoop wordt in de bedrijfswaarde rekening gehouden uitsluitend indien verkoop binnen vijf jaar plaats vindt op basis van een geformaliseerd verkoopplan en indien verkoop juridisch mogelijk is.
Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Vastgoed Het betreft investeringen in nieuwe complexen (nieuwbouw) en bestaande complexen (woningverbetering, herstructurering). Waardering vindt plaats tegen de kostprijs (verkrijgings- of vervaardigingsprijs) onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen als gevolg van een lagere realiseerbare waarde (bedrijfswaarde). De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en de hieraan direct toerekenbare overige kosten. Bijzondere waardeverminderingen worden in de jaarrekening verantwoord bij het aangaan van feitelijke investeringsverplichtingen inzake het sociaal vastgoed. Hiervan is sprake zodra voldaan wordt aan de criteria “intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd”. Intern geformaliseerd: zodra het bestuur het onomkeerbare besluit heeft genomen. Extern gecommuniceerd: zodra hierover uitingen zijn gedaan naar huurders, gemeenten en overige stakeholders. Bij de bepaling van de bijzondere waardevermindering in het geval de vastgoedontwikkeling onderdeel zal worden van de bestaande kasstroomgenerende eenheid (complex, product-marktcombinatie), wordt rekening gehouden met de bedrijfswaarde van de bestaande kasstroomgenerende eenheid. Indien de bijzondere waardevermindering hoger is dan de bestede kosten van het sociaal vastgoed in ontwikkeling, wordt het vastgoed naar nihil afgewaardeerd en wordt voor het resterende bedrag van de waardevermindering een voorziening voor onrendabele investeringen en herstructureringen aan de creditzijde van de balans opgenomen. Grondposities Ingenomen grondposities (al dan niet met opstallen) worden aangeschaft met het oog op (her)ontwikkeling van huuren verkoopprojecten. Aangezien er nog geen inzicht bestaat in aard, omvang en samenstelling van deze projecten, worden de posities gerubriceerd onder de post “Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie”. De posities worden gewaardeerd tegen historische kostprijs en bijkomende kosten of lagere realiseerbare waarde. Rentetoerekening vindt eerst plaats nadat ontwikkelactiviteiten zijn gestart. Tijdelijke exploitatiekasstromen uit de opstallen worden in het resultaat verantwoord.
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs), minus eventuele investeringssubsidies, verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.
10
De afschrijving is lineair en gebaseerd op de verwachte gebruiksduur rekening houdend met de restwaarde. Indien de verwachting omtrent de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/of restwaarde in de loop van de tijd wijzigingen ondergaat, worden deze wijzigingen als een schattingswijziging verantwoord.
Vastgoedbeleggingen Commercieel vastgoed in exploitatie Classificatie Het vastgoed in exploitatie wordt op objectniveau geclassificeerd naar sociaal en commercieel vastgoed, rekening houdend met de criteria van de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen. Op grond van deze criteria omvat het commercieel vastgoed de woningen met een huurprijs boven de huurliberalisatiegrens (huurtoeslaggrens), het bedrijfsmatig vastgoed (niet zijnde maatschappelijk vastgoed) en het overige commercieel vastgoed. Waardering bij eerste verwerking Bij de eerste verwerking wordt het commercieel vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen de kostprijs. De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, inclusief transactiekosten minus eventuele investeringssubsidies. De verkrijgings- of vervaardigingsprijs wordt bepaald als de som van de bestede externe kosten en de hieraan direct toerekenbare kosten. Waardering na eerste verwerking Na eerste verwerking wordt het commercieel vastgoed in exploitatie vanaf boekjaar 2012 gewaardeerd tegen reële waarde overeenkomstig het actuele waardemodel van RJ 213 “Vastgoedbeleggingen”. De reële waarde wordt bepaald met inachtneming van de relevante feiten en omstandigheden van de markt waarop toegelaten instellingen actief zijn en de bepalingen zoals opgenomen in het Bbsh. Wegens het veelal ontbreken van courante prijzen op een actieve markt wordt de reële waarde bepaald met behulp van geprognosticeerde kasstromen. De aannames en uitgangspunten zijn gebaseerd op de gegevens van de markt waarop de toegelaten instellingen actief zijn. Op het commercieel vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen reële waarde wordt op grond van RJ 213 “Vastgoedbeleggingen” niet afgeschreven. Uitgaven na eerste verwerking Uitgaven inzake vastgoedbeleggingen na eerste verwerking die voldoen aan de algemene activeringscriteria worden geactiveerd. Complexindeling Het commercieel vastgoed in exploitatie is opgedeeld naar kasstroomgenerende eenheden (complexen / product markt combinaties) waarvoor per complex een daarop gericht beleid is bepaald. Bij de indeling naar complexen / product markt combinaties is bepalend de differentiatie in de vastgoedsturing van de corporatie ten aanzien van huur, onderhoud, bouwjaar en wijkgerichte aanpak. Verder zijn hierbij bepalende factoren: lokatie, woningtype, doelgroep en prijsklasse. De indeling sluit derhalve aan op het strategische vastgoedbeleid van de corporatie. Herwaardering Winsten of verliezen ontstaan door een wijziging in de reële waarde worden verantwoord in de winst- en verliesrekening. Het verschil tussen de boekwaarde van voor en na de herwaardering wordt als ongerealiseerde waardestijging toegelicht bij het eigen vermogen. Per 1 januari 2012 betreft dit het verschil tussen de reële waarde en de boekwaarde op basis van de historische kosten. Per 31 december 2012 betreft dit het verschil tussen de reële waarde per die datum en de - gefixeerde - boekwaarde per 1 januari 2012 op basis van de historische kosten.
11
Financiële vaste activa Latente belastingvorderingen en -verplichtingen Een latente belastingvordering of -verplichting wordt gevormd door tijdelijke verschillen tussen de waardering van activa en passiva volgens jaarrekeninggrondslagen en fiscale grondslagen. Verder wordt een latente belastingvordering opgenomen door verrekenbare tijdelijke waarderingsverschillen en voor beschikbare voorwaartse verliescompensatie voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst fiscale winst beschikbaar zal zijn voor verrekening. Bij de inschatting van verrekenbare fiscale winsten wordt geen rekening gehouden met toekomstige (beleids-)beslissingen van de Woningstichting St. Joseph. De berekening van de latente belastingvorderingen en –verplichtingen geschiedt tegen de op het einde van het boekjaar geldende belastingtarieven dan wel tegen de in komende jaren geldende tarieven, voor zover reeds bij wet vastgelegd. De waardering van latente belastingverplichtingen en -vorderingen wordt gebaseerd op de fiscale gevolgen van de door de woningstichting, per balansdatum, voorgenomen wijze van realisatie of afwikkeling van de betreffende activa en passiva waarbij sprake is van tijdelijke waarderingsverschillen. Latente belastingvorderingen zijn opgenomen onder de financiële vaste activa indien de verwachte looptijd groter is dan een jaar. Het bedrag dat vermoedelijk binnen één jaar verrekenbaar zal zijn is in de toelichting vermeld. De latente belastingenverplichtingen zijn opgenomen onder de voorzieningen, waarbij zoveel mogelijk is aangegeven in welke mate de verplichtingen als langlopend zijn te beschouwen. Saldering De niet-latente belastingvorderingen en –verplichtingen worden gesaldeerd indien is voldaan aan de algemene voorwaarden voor saldering.
Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde, welke in een zakelijke transactie gelijk is aan de kostprijs. Na eerste verwerking vindt waardering plaats tegen de geamortiseerde kostprijs onder aftrek van voorzieningen voor oninbaarheid.
Voorraden De voorraad onderhoudsmaterialen wordt gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs.
Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas en banktegoeden. De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Voorzieningen Een voorziening wordt gevormd voor verplichtingen waarvan het waarschijnlijk is dat zij zullen moeten worden afgewikkeld door uitstroom van middelen en waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten. De omvang van de voorziening wordt bepaald door de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichtingen en verliezen per balansdatum af te wikkelen. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
12
Financiële passiva Schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde verminderd met (in geval van een financiële verplichting die niet tegen reële waarde, met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, is opgenomen) de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs volgens de effectieve rentemethode. Indien er geen sprake is van agio of disagio of transactiekosten is de geamortiseerde kostprijs gelijk aan de nominale waarde van de schuld. Winst of verlies worden in de winst- en verliesrekening opgenomen zodra de verplichtingen niet langer op de balans worden opgenomen, alsmede via het amortisatieproces. Onder de overige schulden zijn van huurders ontvangen waarborgsommen opgenomen, welke bij mutatie van de woning worden terugbetaald verhoogd met rente.
13
Grondslagen van resultaatbepaling in de jaarrekening Algemeen Baten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben voor zover deze gerealiseerd zijn. De kosten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. (Voorzienbare) verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden en overigens wordt voldaan aan de voorwaarden voor het opnemen van voorzieningen.
Bedrijfsopbrengsten Onder de bedrijfsopbrengsten worden die omzetcategorieën opgenomen, welke kenmerkend zijn voor het bedrijfstype van woningcorporaties. Dit betreft voornamelijk de opbrengst respectievelijk uit de verhuur van woningen, verkoop van woningen (voor derden en uit eigen bezit) en leveringen van aanvullende diensten jegens huurders.
Huuropbrengsten Opbrengsten uit de levering van (huur)diensten worden verantwoord naar rato van de geleverde prestaties. De huuropbrengsten zijn het resultaat van het gevoerde huurprijsbeleid van de groep, rekening houdend met de door het Rijk bepaalde kaders (zoals maximale huurverhoging, maximaal redelijke huur en maximale huursomstijging) en onder aftrek van huurderving wegens leegstand en oninbaarheid.
Opbrengsten servicecontracten De opbrengsten servicecontracten betreffen vergoedingen van huurders boven de netto huurprijs voor leveringen en diensten (zoals energie, water, huismeesters, schoonmaakkosten, glasverzekering). De opbrengsten worden verminderd met derving wegens oninbaarheid. De kosten van de leveringen en diensten worden verantwoord onder de lasten servicecontracten.
Resultaat verkoop vastgoedportefeuille De verkoop van vastgoed is een regulier onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en wordt derhalve als onderdeel van de omzet verantwoord. Opbrengst uit verkoop van vastgoed wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt als alle belangrijke rechten op economische voordelen alsmede alle belangrijke risico’s met betrekking tot de activa zijn overgedragen aan de koper, het bedrag van de opbrengst op betrouwbare wijze kan worden bepaald en ontvangst van de opbrengst waarschijnlijk is. Op basis van deze criteria wordt onder deze post de verkoopopbrengst van huurwoningen (sociaal vastgoed en commercieel vastgoed in exploitatie) onder aftrek van verkoopkosten en de boekwaarde verantwoord.
Overige bedrijfsopbrengsten Hieronder vallen onder andere aan derden doorberekende kosten voor overige dienstverlening inzake administratieve dienstverlening, uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden, bemiddeling huurtoeslag, inschrijfgelden woningzoekenden e.d..
Bedrijfslasten Afschrijvingen op materiële vaste activa De afschrijvingen op materiële vaste activa en onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gebaseerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De afschrijvingen op het sociaal vastgoed in exploitatie worden gebaseerd op de bedrijfswaarde aan het begin van het boekjaar. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire
14
methode op basis van de verwachte gebruiksduur (is doorgaans de geschatte economische levensduur). Met een mogelijke restwaarde van de opstallen wordt geen rekening gehouden aangezien wordt uitgegaan van sloop aan het einde van de economische levensduur, tenzij bij sociaal vastgoed in exploitatie de woningen binnen vijf jaar worden verkocht in welk geval de afschrijving wordt gestopt gelet op de hogere restwaarde door verkoop dan de boekwaarde.
Pensioenlasten De woningstichting heeft geen verdere verplichtingen uit hoofde van haar pensioenregeling anders dan de betaling van premies. In het geval van een tekort bij het pensioenfonds, alwaar de pensioenregeling is ondergebracht, heeft de groep geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen, anders dan het voldoen van hogere toekomstige premies. De pensioenpremies worden als last in de winst- en verliesrekening verantwoord zodra zij verschuldigd zijn. Te betalen premie dan wel vooruitbetaalde premie per jaareinde wordt als overlopend passief respectievelijk overlopend actief verantwoord.
Onderhoudslasten Onder deze post worden de kosten van door derden verrichte onderhoudswerkzaamheden verantwoord, voor zover de werkzaamheden in het jaar hebben plaatsgevonden. De lasten van onderhoud onderscheiden zich van activeerbare kosten door het feit dat er geen sprake is van een waardeverhoging maar instandhouding van het actief.
Leefbaarheid Onder deze post zijn leefbaarheidsuitgaven inzake sociale activiteiten en fysieke activiteiten opgenomen. De uitgaven inzake sociale activiteiten omvatten uitgaven voor ondersteuning van bewonersinitiatieven, leefbaarheidsonderzoeken en uitgaven voor activiteiten zoals bijeenkomsten voor bewoners, bestrijding woonoverlast, buurtbemiddeling, et cetera. De uitgaven inzake fysieke activiteiten omvatten uitgaven voor onderhoud groenvoorziening, speeltoestellen, beveiliging openbare ruimte, cameratoezicht, schoonmaakacties et cetera.
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedbeleggingen Hieronder wordt de jaarlijkse waardeveranderingen opgenomen van het tegen reële waarde (marktwaarde) gewaardeerde commercieel vastgoed in exploitatie. De jaarlijkse waardeveranderingen van de vastgoedbeleggingen wordt voor het ongerealiseerde deel bij het eigen vermogen toegelicht.
Rentebaten en rentelasten Rentebaten worden tijdsevenredig in de winst- en verliesrekening verwerkt rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost, indien hun bedrag bepaalbaar is en hun ontvangst waarschijnlijk. Rentelasten worden toegerekend aan de opeenvolgende verslagperioden naar rato van de resterende hoofdsom. (Dis)agio en aflossingspremies worden als rentelast aan de opeenvolgende verslagperioden toegerekend zodanig dat tezamen met de over de lening verschuldigde rentevergoeding de effectieve rente in de winst- en verliesrekening wordt verwerkt en in de balans de amortisatiewaarde van de schuld. Periodieke rentelasten en soortgelijke lasten komen ten laste van het jaar waarover zij verschuldigd worden.
Belastingen De belasting over het resultaat wordt berekend op basis van het in de winst- en verliesrekening verantwoorde resultaat, rekening houdend met fiscaal vrijgestelde posten en geheel of gedeeltelijk niet-aftrekbare kosten.
15
Tevens wordt rekening gehouden met de wijzigingen in de latente belastingvorderingen en –schulden uit hoofde van respectievelijk wijzigingen in het belastingtarief, herbeoordeling van de mogelijkheid tot realisatie van latente belastingvorderingen of een wijziging van de verwachte realisatie van een actief- of passiefpost. De aldus bepaalde belastingpost wordt in de winst- en verliesrekening opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking heeft op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt.
Grondslagen bij opstellen kasstroomoverzicht Toepassing indirecte methode Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij het gebruik van de indirecte methode wordt de kasstroom uit operationele activiteiten afgeleid uit het resultaat. Het resultaat waar het kasstroomoverzicht van uitgaat, wordt aangepast aan de volgende posten: – mutaties in operationele vorderingen en schulden, waaronder handelsdebiteuren en handelscrediteuren en overlopende posten maar geen investeringscrediteuren; – resultaatposten die geen kasstroom tot gevolg hebben in dezelfde periode; – resultaatposten waarvan de ontvangsten en uitgaven niet classificeren als operationele activiteiten, maar als investerings- of financieringsactiviteiten.
Begrip geldmiddelen De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen.
Rubricering van ontvangsten en uitgaven uit hoofde van intrest en dividend Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van intrest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
16
Toelichting op de balans Materiële vaste activa 1. Sociaal vastgoed in exploitatie 2. Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 3. Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
2013
2012
29.223.707 110.971 230.525
34.688.758 62.558 231.145
29.565.203
34.982.461
Het verloop van deze posten is als volgt: 1. Soc. vastgoed in exploitatie
2013
2012
2. Soc. vastgoed in ontwikk.
3. Onroerende en roerende
bestemd voor eigen exploitatie
zaken t.d.v. exploitatie
2013
2012
2013
2012
Stand 1 januari: Aanschafwaarde
31.705.360
31.633.710
62.558
62.558
364.566
364.075
Herwaarderingen
12.178.466
7.310.992
-
-
-
-
afwaarderingen
-9.195.068
-8.098.633
-
-
-133.421
-116.660
Boekwaarde vóór stelselwijzing
34.688.758
30.846.069
62.558
62.558
231.145
247.415
-
-
-
62.558
231.145
247.415
48.413
-
12.002
491
-
-
-
-
-
-
-
-
Cumulatieve afschrijvingen en
Stelselwijziging Boekwaarde na stelselwijziging
-
3.467.899
34.688.758
34.313.968
62.558
Mutaties: Aankopen en verbeteringen
167.154
Desinvesteringen
-130.000
71.650 -
Herclassificatie van vastgoedbeleggingen
430.582
Herclassificatie naar vastgoedbeleggingen
-320.115
Herwaardering: - eigen vermogen - resultaat
-2.694.182 -1.752.290
1.563.222
-
-163.646
-
-
Afschrijvingen
-1.166.200
-1.096.435
-
-
-12.622
-16.761
Totaal van de mutaties
-5.465.051
374.790
48.413
-
-620
-16.270
Stand 31 december: Aanschafwaarde
31.852.981
31.705.360
110.971
62.558
376.569
364.566
Herwaarderingen
7.731.994
12.178.466
-
-
-
-
afwaarderingen
-10.361.268
-9.195.068
Boekwaarde
29.223.707
Cumulatieve afschrijvingen en
34.688.758
110.971
62.558
-146.044 230.525
-133.421 231.145
17
1. Sociaal vastgoed in exploitatie Afschrijvingen In het kader van RJ 645 (herzien 2011) is vanaf boekjaar 2012 de afschrijving op het sociaal vastgoed gewijzigd van annuïtair naar lineair en tevens gebaseerd op de componentenbenadering. Woningstichting St. Joseph past al enkele jaren de lineaire afschrijvingsmethode toe. Gezien de criteria betreffende de componentenbenadering is deze niet van toepassing bij Woningstichting St. Joseph en blijft de lineaire afschrijving zoals voorgaande jaren van toepassing. Onder RJ 645 (2005) werden geen afschrijvingen op de bedrijfswaarde toegepast. Deze wijziging is als stelselwijziging in de jaarrekening 2012 verwerkt (zie onder Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening, paragraaf Stelselwijzigingen). De afschrijvingen op sociaal vastgoed in exploitatie zijn bepaald volgens de lineaire methode op basis van de volgende verwachte gebruiksduur: - Grond: geen afschrijving; - Casco/inrichting/installaties: 50 jaar. Sociaal vastgoed in exploitatie bestemd voor verkoop De corporatie heeft voor de eerstkomende vijf jaar een verkoopplan opgesteld waarin 5 woningen bestemd zijn voor verkoop. Uitgangspunten bedrijfswaarde De bedrijfswaarde wordt gevormd door de contante waarde van de kasstromen uit hoofde van toekomstige exploitatieopbrengsten en toekomstige exploitatielasten over de geschatte resterende levensduur van de complexen. De bedrijfswaarde is gebaseerd op doorexploitatie van het sociaal vastgoed totdat het vastgoed door sloop teniet gaat. Hierbij wordt een restwaarde voor de grond ingerekend afgeleid van de huidige bestemming van het sociaal vastgoed (i.c. sociale huurwoning). De kasstroomprognoses zijn gebaseerd op redelijke en onderbouwde veronderstellingen die de beste schatting van het bestuur weergeven van zijn beleid en de economische omstandigheden die van toepassing zullen zijn gedurende de resterende economische levensduur van het complex. Deze veronderstellingen zijn nader geconcretiseerd in de onderstaande uiteenzetting van de gehanteerde uitgangspunten. De kasstroomprognoses zijn voor de eerste vijf jaar gebaseerd op de intern geformaliseerde meerjarenbegroting waarbij voor de verwachte kosten van contractueel aangegane onderhoudsverplichtingen en overige contracten met een werkingsduur van meer dan vijf jaar de contractperiode is ingerekend. De kosten van planmatig en groot onderhoud worden gebaseerd op de in de meerjarenonderhoudsbegroting onderkende cycli per component. Voor latere jaren worden de kasstroomprognoses geschat door extrapolatie van de meerjarenbegroting gebruikmakend van een vast groeipercentage voor inflatie en huurstijging. Bij de bedrijfswaardeberekening zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Stijgingsparameters: – huurverhoging in 2014 van 4% (voorgaand jaar: 4%) – van 2015 tot en met 2018 een jaarlijkse huurverhoging van 3%, vanaf 2019 2% – jaarlijkse huurderving van 0,5% als gevolg van leegstand (voorgaand jaar: 0,5%) – jaarlijkse stijging van de overige exploitatieuitgaven van 3% (voorgaand jaar: 3%) – jaarlijkse stijging van de onderhoudsuitgaven conform de inflatie voor bouwkostenontwikkeling van 3% (voorgaand jaar: 3%)
18
Volumeparameters: – onderhoud per complex: conform meerjarenonderhoudsbegroting, na begrotingsperiode op basis van gemiddelden per complex – directe overige exploitatieuitgaven (belastingen, verzekering): € 210 per verhuureenheid (voorgaand jaar: € 209) – overige indirecte exploitatieuitgaven voor zover vastgoedgerelateerd (algemeen beheer): € 478 per verhuureenheid (voorgaand jaar: € 410), inclusief leefbaarheidsuitgaven Discontering: – disconteringsvoet van 5,25 % voor woningen (voorgaand jaar: 5,25%); disconteringsmoment: medionummerando – contantmakingsperiode: geschatte resterende economische levensduur van het complex met een minimum van 15 jaar voor complexen waarvoor geen concrete sloop- , renovatie- of verkoopplannen aanwezig zijn Overige aspecten: – inrekenen restwaarde grond: de restwaarde is gebaseerd op de huidige grondwaarde bij de gemeente en contant gemaakt tegen disconteringsvoet tegen de resterende looptijd met een minimum looptijd van 15 jaar – inrekenen woningverkopen: tegen de contante waarde van de verwachte opbrengstwaarde minus verkoopkosten voor maximaal de eerstkomende vijf jaar op basis van een geformaliseerd verkoopplan en indien verkoop juridisch mogelijk is Het verloop van de bedrijfswaarde is als volgt te specificeren (in € 1.000): Bedrijfswaarde 2012 Effect contante waarde en levensduur Gevolgen van nadere inschattingen parameters - Gesloopte verhuureenheden - (inkomensafhankelijke) huurprijsverhogingen - in de onderhoudslasten - in de overige bedrijfslasten - in restwaarde - in de verhuurdersheffing
34.689 -320 -1.379 2.496 -433 -461 -304 -5.064 ________
Bedrijfswaarde 2013
29.224
Verstrekte zekerheden Zonder toestemming van het WSW is het de corporatie niet toegestaan om de woningen die met door het WSW geborgde leningen zijn gefinancierd te bezwaren met een beperkt recht ( recht van pand/hypotheek, recht van opstal, recht van erfpacht, recht van vruchtgebruik) of de verplichting aan te gaan om deze woningen met een zekerheidsrecht te bezwaren (positieve hypotheekverklaring). Als gevolg hiervan zijn de woningen die met geborgde leningen zijn gefinancierd, niet met hypothecaire zekerheden bezwaard. Daarnaast heeft het WSW recht van eerste hypotheek op de woningen van de corporatie betreffende de door het WSW geborgde financiering. Voor de door het WSW verstrekte borgstelling heeft de corporatie een obligoverplichting gebaseerd op de omvang van de door het WSW geborgde leningen. Deze obligoverplichting is in de toelichting op de balans vermeld onder de “Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa”.
19
2. Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Grondposities In deze post zijn strategische grondaankopen ad € 62.558 (2012: € 62.558) begrepen, met het oog op ontwikkeling van vastgoedprojecten en waarbij nog geen inzicht bestaat in de feitelijke projectontwikkeling. Het zijn voornamelijk materiële vaste activa, nog niet dienstbaar aan de bedrijfsuitoefening. Zodra de grondposities daadwerkelijk in ontwikkeling worden genomen vindt herrubricering plaats naar de betreffende actiefposten. Herontwikkeling Ultimo 2013 is er een herontwikkeling gaande waarbij 30 woningen zullen worden gerealiseerd die in 2015 in exploitatie gaan. Voor deze herontwikkeling zullen in 2014 24 woningen worden gesloopt. Voor deze herontwikkeling is er in 2014 een oude school aangekocht die na verbouwing in eerste instantie als wisselwoningen gaan fungeren. Na realisering van de herontwikkeling wordt deze school verhuurd voor begeleid wonen. Voor deze gehele herontwikkeling zijn in 2013 € 48.413 aan kosten gemaakt.
3. Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie De afschrijvingen op de onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie zijn bepaald volgens de lineaire methode op basis van de volgende verwachte gebruiksduur: – Kantoorgebouw: 50 jaar – Inventaris kantoor: 5 tot 10 jaar – Automatisering: 5 jaar
Vastgoedbeleggingen 4. Commercieel vastgoed in exploitatie
2013
2012
1.098.000
1.016.282
1.098.000
1.016.282
Het verloop van deze posten is als volgt: Comm. vastgoed in exploitatie 2013 Boekwaarde 1 januari 2013 Herclassificatie naar sociaal vastgoed Herclassificatie van sociaal vastgoed Aanpassingen reële waarde
1.016.282 -430.582 320.115 192.185
Boekwaarde 31 december 2013
1.098.000
20
Comm. vastgoed in exploitatie 2012 Boekwaarde 1 januari 2012 Stelselwijziging per 1 januari 2013, waarvan cumulatief effect 1 januari 2012 Boekwaarde 1 januari 2012 na stelselwijziging
742.763 273.519 1.016.282
Herclassificatie naar sociaal vastgoed Herclassificatie van sociaal vastgoed Aanpassingen reële waarde Boekwaarde 31 december 2012
1.016.282
De bedrijfswaarde van het commercieel vastgoed in exploitatie per 31 december 2013 bedraag € 0,8 miljoen (2012: € 0,9 miljoen).
4. Commercieel vastgoed in exploitatie Uitgangspunt reële waarde Voor 2013 en 2012 zijn de reële waarden gebaseerd op vergelijkbare objecten die momenteel te koop staan en gebaseerd op de huidige woz-waarden.
Financiële vaste activa 5. Latente belastingvorderingen Bij een aantal jaarrekeningposten is sprake van tijdelijke verschillen tussen de waardering van activa en passiva volgens jaarrekeninggrondslagen en fiscale grondslagen. Verder is sprake van fiscaal compensabele verliezen. De hieruit voortvloeiende latente belastingvorderingen worden hierna toegelicht: a
Sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie: sloop/verkoop binnen vijf jaar – Belastinglatenties worden in de jaarrekening verwerkt voor zover de corporatie over een beleidshorizon van vijf jaar expliciete uitspraken heeft gedaan over de voorgenomen afwikkeling van de woningen door sloop/verkoop. Bij sloop binnen vijf jaar waarbij de bouwbestemming op de na sloop vrijkomende grond vervalt, wordt voor het waarderingsverschil tussen de fiscale en commerciële boekwaarde van het betreffende vastgoed een actieve latentie tegen de nominale waarde in de jaarrekening opgenomen, voor zover verrekenbaar. – Wordt bij sloop binnen vijf jaar wederom vervangende nieuwbouw gepleegd, dan blijft de fiscale boekwaarde na afloop van de gebruiksduur (sloop) in stand. Derhalve wordt hiervoor geen latentie gevormd. – Bij verkoop van woningen binnen vijf jaar wordt voor het waarderingsverschil een latentie tegen de nominale waarde in de jaarrekening opgenomen. Dit betreft voor Woningsticht St. Joseph een passieve latentie die als zodanig is verwerkt onder voorziening latente belastingen.
21
b
Leningenportefeuille In de jaarrekening is voor de leningenportefeuille een latente belastingverplichting respectievelijk -vordering tegen de contante waarde verantwoord voor het verschil tussen de waardering die de fiscus toepast (i.c. marktwaarde) en de waardering als toegepast in de jaarrekening (geamortiseerde kostprijs). De latentie loopt af over de resterende looptijd van de leningen.
c
Fiscaal verrekenbare verliezen Er wordt een latente belastingvordering uit hoofde van fiscaal compensabele verliezen gevormd voor zover er voldoende sterke aanwijzingen zijn dat er in de toekomst voldoende fiscale winst beschikbaar zal zijn ter realisatie van de latente vordering. In de jaarrekening is hiervoor een latente belastingvordering tegen de contante waarde verantwoord.
De specificatie van de in de jaarrekening tot waardering gebrachte latente belastingvorderingen is als volgt: 2013
2012
Verrekenbare tijdelijke waarderingsverschillen Beschikbare verliescompensatie
91.225 1.238.873
112.142 607.765
Boekwaarde 31 december
1.330.098
719.907
De waardering van bovenvermelde latente belastingvorderingen is tegen nominale waarde. De mutatie in de latentiebelastingpositie ad € 610.191 (2012: € 587.128) is als bate/laste verwerkt in de winst- en verliesrekening. De fiscale waardering van het totale woningbezit bedraagt € 42.103.616 ultimo 2013 (commercieel: € 30.321.707). Voor dit bezit is geen latentie opgenomen aangezien het verschil als gevolg van de lange exploitatieduur op nihil wordt geschat.
Vorderingen 6. Huurdebiteuren 7. Gemeenten 8. Belastingen en premies sociale verzekeringen 9. Overige vorderingen 10. Overlopende activa
2013
2012
21.533 405 3.653 14.594
10.808 7.740 240.184 8.459 42.734
40.185
309.925
2013
2012
6. Voorraad materialen onderhoud De specificatie is als volgt:
Voorraad materialen onderhoud
30.976
-
30.976
-
22
7. Huurdebiteuren De vordering op huurdebiteuren omvat naast de huren ook te vorderen servicekosten. De vordering op huurdebiteuren is als volgt te specificeren: 2013
2012
Zittende huurders Vertrokken huurders
21.330 2.155
10.327 6.721
Af: voorziening dubieuze debiteuren
23.485 -1.952
17.048 -6.240
21.533
10.808
Eind 2013 bedraagt de huurvordering op de zittende huurders 0,74% van de huuropbrengsten (eind 2012: 0,42%).
8. Gemeenten De specificatie is als volgt: 2013 Te vorderen bijdrage woningaanpassingen
2012
405
7.740
405
7.740
9. Belastingen en premies sociale verzekeringen De specificatie is als volgt: 2013 Te vorderen vennootschapsbelasting
2012 -
240.184
-
240.184
De post “Te vorderen vennootschapsbelasting” betreft de naar verwachting te vorderen belasting over het belastbaar bedrag van het boekjaar, rekening houdend met de fiscale faciliteiten en de fiscale waarderingsregels volgens de vaststellingsovereenkomst (VSO), berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten.
10. Overige vorderingen De specificatie is als volgt: 2013 Incassokosten Overige posten
2012
3.653
4.579 3.880
3.653
8.459
23
11. Overlopende activa De specificatie is als volgt:
Interest Vooruitbetaald activa Overige posten
2013
2012
11.368 2.325 901
35.820 1.992 4.922
14.594
42.734
2013
2012
1.545 1.440.801 1.347.532 -
680 21.691 9.501 66 1.075.032 1.000.000
2.789.878
2.106.970
86.250
86.250
86.250
86.250
2.876.128
2.193.220
12. Liquide middelen
Direct opvraagbaar Kas Postbank Rekening-courant Rabobank Rekening-courant ING-Bank Rabobank, spaarrekening ING-Bank, spaarrekening
Niet direct opvraagbaar Rabobank, bankgarantie
Totaal
Er bestaan verder geen belangrijke beperkingen inzake de beschikbaarheid van de direct opvraagbare geldmiddelen. Ze staan ter vrije beschikking van de woningstichting.
13. Eigen vermogen Het eigen vermogen is als volgt samengesteld: 2013
2012
Overige reserves Resultaat boekjaar
12.620.779 -1.367.424
15.012.137 302.824
Stand 31 december
11.253.355
15.314.961
24
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt: 2013
2012
Stand 1 januari Herwaardering Vastgoed
15.314.961 -2.694.182
13.448.915 1.563.222
Resultaat boekjaar
12.620.779 -1.367.424
15.012.137 302.824
Stand 31 december op basis van nieuwe grondslagen
11.253.355
15.314.961
In de overige reserves is ultimo 2013 een bedrag ad € 8.265.484 (2012: € 11.624.999) aan ongerealiseerde waardestijging begrepen bestaande uit:
Ongerealiseerde waardestijging sociaal vastgoed in exploitatie Ongerealiseerde waardestijging commercieel vastgoed in exploitatie
2013
2012
7.804.491
11.326.883
460.993
298.116
8.265.484
11.624.999
De ongerealiseerde waardestijging sociaal vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen de boekwaarde op basis van de bedrijfswaarde en de boekwaarde op basis van de historische kosten ultimo boekjaar. De ongerealiseerde waardestijging commercieel vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen de boekwaarde van voor en na de herwaardering, zijnde de – per eerste waardering gefixeerde – boekwaarde op basis van de historische kosten en de reële waarde ultimo boekjaar. Bij eerder vermelde herwaarderingen is geen rekening gehouden met de invloed van belastingen op vermogen en resultaat door een voorziening belastinglatentie ten laste van de ongerealiseerde waardestijging te vormen. Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting op de belastingen.
Voorzieningen 14. Latente belastingverplichtingen
2013
2012
15.171
16.444
15.171
16.444
Onder de voorziening latente belastingverplichtingen is het verschil opgenomen tussen het verwachte commerciële en fiscale resultaat voor de verwachte verkopen van de komende 5 jaar vermenigvuldigd met het vigerende belastingtarief van 25%.
25
Langlopende schulden 2013 > 5 jaar
< 5 jaar
Totaal
15. Leningen kredietinstellingen Kortlopende schulden aan kredietinstellingen*
21.237.516 -
1.808.514 -349.121
23.046.030 -349.121
16. Waarborgsommen
21.237.516 -
1.459.393 91.832
22.696.909 91.832
21.237.516
1.551.225
22.788.741
> 5 jaar
<5 jaar
Totaal
15. Leningen kredietinstellingen Kortlopende schulden aan kredietinstellingen*
21.574.016 -
1.727.155 -329.178
23.301.171 -329.178
16. Waarborgsommen
21.574.016 -
1.397.977 95.779
22.971.993 95.779
21.574.016
1.493.756
23.067.772
2012
* De kortlopende schulden aan kredietinstellingen betreffen de aflossingen voor het daarop volgende boekjaar.
15. Leningen kredietinstellingen Kredietinstellingen Stand 1 januari 2013 Nieuwe leningen Aflossingen
23.301.171 1.500.000 -1.755.141
Stand 31 december 2013
23.046.030
Zekerheden De leningen kredietinstellingen zijn in zijn geheel geborgd door het WSW. In het kader van de borgstelling door het WSW mogen de woningcomplexen 1, 2, 9, 25, 27, 28 , 34, 35, 36, 39, 40, 42, 43, 44, 45, 48, 49, 50 en 51 niet worden vervreemd, gesloopt of bezwaard zonder voorafgaande schriftelijke instemming van het WSW. Aflossingssysteem De leningen worden afgelost op basis van het lineaire, annuïtaire dan wel het fixe kostprijssysteem.
26
16. Waarborgsommen
Waarborgsommen Rente waarborgsommen
2013
2012
66.370 25.462
69.791 25.988
91.832
95.779
De waarborgsommen worden uit hoofde van huurovereenkomsten van huurders ontvangen en dienen als eerste zekerheid voor de voldoening van eventueel verschuldigde achterstallige huur en mutatiekosten. De per 31 december 2013 te betalen waarborgsom per woning bedraagt € 150. De waarborgsommen inclusief 1,8% enkelvoudige rente worden bij beëindiging van de huurovereenkomst verrekend. Daarnaast hebben er renteafboekingen plaatsgevonden die verwerkt zijn in de mutaties. Rente waarborgsommen 2013
2012
Het verloop is als volgt: Saldo per 1 januari Mutatie rente Af: uitgekeerde/afgeboekte van vertrokken huurders
25.988 1.066 -1.592
26.749 137 -898
Saldo per 31 december
25.462
25.988
2013
2012
349.121 138.985 18.364 50.337 326.516
329.178 42.259 14.275 40.453 396.453
883.323
822.618
2013
2012
6.351 132.634
42.259
138.985
42.259
Kortlopende schulden 15. Schulden aan kredietinstellingen 17. Schulden aan leveranciers 18. Belastingen en premies sociale verzekeringen 19. Overige schulden 20. Overlopende passiva
17. Schulden aan leveranciers
Nieuwbouwcrediteuren Onderhoudscrediteuren
27
18. Belastingen en premies sociale verzekeringen 2013 Afdracht BTW Pensioenpremie Loonheffing
2012
387 8.021 9.956
1.013 3.668 9.594
18.364
14.275
2013
2012
2.474 9.000 810 18.348 6.469 13.236
911 7.700 17.109 1.813 12.920
50.337
40.453
2013
2012
240.586 11.711 5.322 1.322 29.000 260 38.315
299.682 11.519 27.267 2.290 22.545 33.150
326.516
396.453
19. Overige schulden
Vooruit ontvangen huur vertrokken huurders Inschrijfgeld Incassokosten Te verrekenen servicekosten Onderhoud Overige posten
20. Overlopende passiva
Niet-vervallen rente Vooruitontvangen huur Belastingdienst huurtoeslag Netto-salaris Accountantskosten NCCW Glasassurantie/ontstoppingsfonds
Niet in de balans opgenomen regelingen Voorwaardelijke verplichtingen WSW obligoverplichting Leningen van woningcorporaties, die deelnemer zijn van het WSW worden door het WSW geborgd. Het WSW stelt zich borg jegens de geldgever voor de betaling van de leningsverplichtingen. Op grond van deze borgstelling zijn corporaties verplicht een obligo aan te houden ter grootte van 3,85% (2012: 3,85%) over het schuldrestant van de door hun aangetrokken en door het WSW geborgde leningen. Met deze obligoverplichting staan woningcorporaties als deelnemer van het WSW garant voor elkaar. Per 31 december 2013 heeft Woningstichting St. Joseph een aangegane obligoverplichting van € 858.000 (2012: € 868.000). Deze verplichting is voorwaardelijk: zij is opeisbaar indien de borgstellingsreserve (risico- of garantievermogen) van het WSW niet voldoende is om op grond van aanspraken van geldgevers de betalingsverplichtingen van WSW-deelnemers over te nemen.
28
Toelichting op de winst- en verliesrekening Bedrijfsopbrengsten 2013
2012
Woningen en woongebouwen DAEB Woningen en woongebouwen niet-DAEB Onroerende zaken niet zijnde woningen niet-DAEB
2.683.979 42.009 13.670
2.595.938 34.934 13.352
Huurderving wegens leegstand
2.739.658 -31.958
2.644.224 -14.094
2.707.700
2.630.130
2013
2012
97.236 -1.863
85.291 -907
95.373
84.384
2013
2012
21. Huuropbrengsten
De gemiddelde huurverhoging per 1 juli 2013 bedroeg 4,26% (1 juli 2012: 2,3%).
22. Opbrengsten servicecontracten
Vergoedingen van huurders voor leveringen en diensten Derving wegens oninbaarheid
23. Resultaat verkoop vastgoedportefeuille
Verkoop huurwoningen (sociaal vastgoed in exploitatie)
-2.360
-
Totaal resultaat
-2.360
-
Hierbij wordt opgemerkt dat voor het verkochte sociaal vastgoed in exploitatie de boekwaarde de bedrijfswaarde inclusief de ingerekende verwachte opbrengstwaarde is. De specificatie van de verkoopresultaten is als volgt: 2013 2012 Verkoop huurwoningen (sociaal vastgoed) Verkoopopbrengst Af: Verkoopkosten Boekwaarde (bedrijfswaarde) Resultaat in winst- en verliesrekening
De verkoopopbrengst betreft 1 verkochte woning in 2013.
130.000 -2.360 -130.000
-
-2.360
-
29
24. Overige bedrijfsopbrengsten De “Overige bedrijfsopbrengsten” zijn als volgt te specificeren: 2013 Vergoeding voor beheer- en administratieve diensten aan derden: Afsluiten huurcontracten Inschrijving woningzoekenden Doorberekende administratiekosten aan derden Overige bedrijfsopbrengsten
2012
1.300 1.188 801 2.144
950 6.225 206 1.488
5.433
8.869
Er zijn geen andere belangrijke overige opbrengstcategorieën verwerkt in de winst- en verliesrekening dan de bovengenoemde. Er is geen sprake geweest van ruil van goederen of diensten.
Bedrijfslasten 25. Afschrijvingen materiële vaste activa
Sociaal vastgoed in exploitatie Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
2013
2012
1.166.200 12.622
1.096.435 16.761
1.178.822
1.113.196
2013
2012
26. Overige waardeveranderingen materiële vaste activa
Waardeveranderingen sociaal vastgoed in exploitatie
1.752.290
163.646
1.752.290
163.646
27. Lonen en salarissen
Lonen en salarissen Af: Uitkering ziekteverzuim
2013
2012
164.454 -
135.562 -4.982
164.454
130.580
In de lonen en salarissen is een bedrag van € 12.000 (2012: € 7.575) begrepen als bezoldiging betreffende de Raad van Commissarissen.
30
Gedurende het boekjaar had de woningstichting gemiddeld 3,6 werknemers (2012: 3,0 werknemers) in dienst/ het aantal fulltime equivalenten bedroeg in het boekjaar gemiddeld 3,2 Fte (2012: 2,7 Fte). De uitsplitsing naar organisatieonderdeel is als volgt: Aantal Bestuur Technisch/onderhoud Financieel Administratief
0.6 1.0 1.0 1.0 3.6
28. Onderhoudslasten
Planmatig onderhoud Niet-planmatig onderhoud
2013
2012
344.814 176.084
245.544 183.992
520.898
429.536
In 2013 hebben 34 woningen een gehele renovatie ondergaan waarbij onder andere een nieuwe badkamer, nieuwe keuken, en een nieuw toilet zijn geplaatst. Voor deze renovaties is een bedrag van € 162.000 verwerkt onder planmatig onderhoud. Daarnaast hebben er kleine renovaties plaatsgevonden, bij mutatie van 3 woningen. Voor deze renovaties is een bedrag van € 5.000 verwerkt onder niet-planmatig onderhoud.
29. Leefbaarheid 2013 Leefbaarheidsuitgaven inzake sociale activiteiten Leefbaarheidsuitgaven inzake fysieke activiteiten
2012
6.052 808
5.760 4.624
6.860
10.384
30. Overige bedrijfslasten
Directe bedrijfskosten – Belastingen – Verzekeringen – Leveringen en diensten
2013
2012
85.432 7.450 74.979
86.879 7.201 63.596
167.861
157.676
31
2013 Kosten verhuur – Advertentiekosten – Dotatie/vrijval voorziening dubieuze huurdebiteuren – Incassokosten
Huisvestingskosten – Onderhoud kantoorgebouw – Belastingen en verzekeringen – Gas, water en elektra – Diverse overige bedrijfslasten
Bestuurskosten – Presentie- en vacatiegelden – Reis- en verblijfkosten – Vergader- en representatiekosten – Opleidings- en excursiekosten
Overige personeelskosten – Reis- en verblijfkosten – Opleidingskosten – Kantinekosten
Algemene kosten – Onderhoud en verzekering inventaris – Drukwerk en kantoorbenodigdheden – Porti en telefoonkosten – Contributies – Abonnementen – Kosten bewonersblad – Kosten automatisering – WA-verzekering – Accountantskosten – Taxaties – Visitatie – Bijdrageheffing saneringssteun CFV – Verhuurdersheffing – Overige advieskosten – Kosten salarisverwerking – Overige algemene kosten
Totaal
2012
5.568 -149 6.790
4.387 -279 1.101
12.209
5.209
1.920 676 3.001 3.650
309 515 2.639 3.559
9.247
7.022
24.695 3.737 7.855 -
32.406 3.079 3.717 2.372
36.287
41.574
7.630 1.039 849
5.957 684 449
9.518
7.090
326 3.982 6.054 6.464 3.095 4.098 27.090 2.069 35.463 484 250 103.050 9.147 59.543 1.356 5.170
239 1.517 4.683 5.343 2.218 2.599 21.502 1.981 17.545 1.045 250 8.636 40.627 1.353 3.557
267.641
113.095
502.763
331.666
32
31. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedbeleggingen 2013 Waardeverandering commercieel vastgoed in exploitatie
2012
192.185
-
192.185
-
32. Rentebaten
Rente liquide middelen
2013
2012
36.809
44.100
36.809
44.100
2013
2012
827.009 1.066
863.274 137
828.075
863.411
33. Rentelasten
Rente leningen kredietinstellingen Rente waarborgsommen
34. Belastingen Schattingen De acute en latente belastingen in de jaarrekening zijn bepaald met inachtneming van de fiscale regels volgens de door de sector met de belastingdienst gemaakte afspraken (Vaststellingsovereenkomst I en II). De toepassing van deze regels is op een aantal onderwerpen niet zonder meer duidelijk en voor discussie vatbaar. Deze onderwerpen zijn onder andere het onderscheid tussen onderhoudskosten en verbeteringen, de toerekenbare kosten inzake projectontwikkeling, het vormen van een herbestedingsreserve en de inschatting van het op basis van een fiscale winstplanning naar verwachting te verrekenen deel van beschikbare fiscale verliezen. Eerst bij de aangifte zal blijken of en in hoeverre de fiscus de door de groep gevolgde standpunten zal overnemen en accorderen. Om die reden kan de in de jaarrekening bepaalde acute en latente belasting achteraf nog aan veranderingen onderhevig zijn. Belastingdruk winst- en verliesrekening De belastinglast/-bate over het resultaat in de winst- en verliesrekening bestaat uit de volgende componenten: 2013
2012
Acute belastingen boekjaar Aanpassingen acute belastingen vorige boekjaren Mutatie latente belastingen
611.464
56.386 570.684
Totaal belastinglast/-bate
611.464
627.070
Acute belastingen boekjaar De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, rekening houdend met de fiscale faciliteiten en de fiscale waarderingsregels
33
volgens de vaststellingsovereenkomst (VSO), berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum.De post “Acute belastingen boekjaar” is als volgt bepaald: 2013 Commercieel resultaat voor belastingen volgens de geconsolideerde jaarrekening Permanente verschillen: Bijdrageheffing saneringssteun CFV Overig
-1.978.888 103.050 2.307 105.357
Tijdelijke verschillen: Afschrijvingen Bijzondere waardeveranderingen Overige tijdelijke verschillen
1.166.200 1.560.105 -255.834 2.470.471
Energie-investeringsaftrek Belastbaar bedrag Verrekenbare verliezen Belastbaar bedrag na verrekenbare verliezen
596.940 -3.360 593.580 -593.580 -
34
Bezoldiging van bestuurders en (ex-)commissarissen Bestuurders De bezoldiging bestaat uit onkostenvergoeding, reiskostenvergoeding en vergoeding in natura. De bezoldiging van de huidige bestuurders die in het boekjaar ten laste van de woningstichting zijn gekomen bedragen € 48.384 (2012: € 32.884) en is naar individuele bestuurder als volgt gespecificeerd (in euro’s): 2013 Presentie- en vacatiegelden J.B.A.B. Kin (voorzitter) P.H.M. Rietjens (secretaris) G.J.J.M. Joosten (penningmeester) L.G.J. Huijerjans (lid)
Lonen en salarissen P.J.J. Sebregts (directeur-bestuurder) *
2012
7.510 6.807 3.924 5.232
10.694 7.404 7.265 7.521
23.473
32.884
24.911
-
48.384
32.884
* per 1 juni 2013 in dienst (deeltijdfactor 0,89)
Commissarissen De bezoldiging van huidige en gewezen commissarissen die in het boekjaar ten laste van de woningstichting zijn gekomen bedragen € 13.513 (2012: € 7.575) en is naar individuele commissaris als volgt gespecificeerd (in euro’s): 2013 Lonen en Salarissen E.J.C.M. Gieben (voorzitter) A.E.M. Stals (secretaris) P.J.S. Kanters (lid) G.J.J.M. Joosten (lid) L.J.W. Verhaegen (ex-lid) M.H.M. Feller (ex-lid)
Gefactureerd R.F.A.T. Buschman (lid)
2012
4.500 3.000 1.750 2.750 -
2.750 2.450 1.425 950
12.000
7.575
1.513
-
13.513
7.575
Het normenkader rondom de ‘’Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen Publieke en Semipublieke Sector (hierna :WNT is bekrachtigd in het Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 februari 2014, nr. 2014-0000106049 en de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 februari 2014, nr. 2014-0000 104920. De Aanpassingswet WNT is als onderdeel van dit normenkader nog niet formeel aangenomen door de Eerste Kamer. Voor het opmaken van de jaarrekening is in lijn met de mededeling van
35
de minister van BZK d.d. 12 februari 2014, gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 18 februari 2014, de Aanpasssingswet WNT wel als onderdeel van het normenkader gehanteerd.
Accountantskosten De ten laste van het boekjaar gebrachte kosten van de externe accountant en de accountantsorganisatie en het gehele netwerk waartoe deze accountantsorganisatie behoort, zijn als volgt voor de groep: 2013 Ernst & Young Overig Ernst Accountants LLP & Young
Totaal
Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten Onderzoek van de jaarrekening voorgaande jaren Adviesdiensten op fiscaal terrein Adviesdiensten op fiscaal terrein voorgaande jaren Andere niet-controlediensten
18.090 4.670 12.703 -
6.785 5.617 -
18.090 4.670 12.703 6.785 5.617 -
Totaal
35.463
12.402
47.865
2012 Ernst & Young Overig Ernst Accountants LLP & Young
Totaal
Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet-controlediensten
17.545 -
10.361 -
17.545 10.361 -
Totaal
17.545
10.361
27.906
36
Ondertekening van de jaarrekening Bestuur De jaarrekening van Woningstichting St. Joseph is vastgesteld door het bestuur op 23-6-2014.
P.J.J. Sebregts directeur-bestuurder
Raad van commissarissen De jaarrekening is goedgekeurd door de raad van commissarissen op
E.J.C.M. Gieben voorzitter
mr. A.E.M. Stals lid
P.J.S. Kanters lid
G.J.J.M. Joosten lid
R.F.A.T. Buschman lid
37
Overige gegevens Statutaire regeling betreffende de bestemming van het resultaat In de statuten van Woningstichting St. Joseph zijn geen bepalingen opgenomen aangaande de resultaatbestemming.
Bestemming van het resultaat 2013 Het resultaat wordt met goedkeuring door de Raad van Commissarissen aan de overige reserves toegevoegd gebracht op de overige reserves. De resultaatbestemming is nog niet in de jaarrekening verwerkt.
Gebeurtenissen na balansdatum In 2013 heeft terzake het zogenaamde ‘woonakkoord’ politieke besluitvorming plaatsgevonden over verhuurdersheffing en huurverhogingen. Het akkoord houdt kortweg in dat de huurverhoging van de sociale woningen in exploitatie deels inkomensafhankelijk is geworden. Daarnaast is de verhuurdersheffing voor 2014 en verder ook wettelijk vastgelegd. In de gepresenteerde waardering van het sociaal vastgoed in exploitatie is ook na balansdatum rekening gehouden met inkomensafhankelijke huurverhogingen en is de verhuurdersheffing ingerekend. De impact van de verhuurdersheffing voor de woningstichting was zeer beperkt voor 2013, namelijk € 9.147. Bij de inrekening van het woonakkoord wordt uitgegaan van de volgende parameteraanpassing: – De verhuurdersheffing is naast 2013 ook ingerekend voor de jaren 2014 en verder (2014: € 236.000; 2015: € 272.000; 2016: € 322.000; 2017: € 351.000). De verhuurdersheffing vanaf 2018 geïndexeerd tegen 2%.
38
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Woningstichting St. Joseph
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Woningstichting St. Joseph te Stramproy gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de winst-en-verliesrekening over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de toegelaten instelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de bepalingen inzake de jaarrekening als opgenomen in artikel 26, eerste lid, van het Bbsh, richtlijn 645 van de Raad voor de Jaarverslaggeving en de Beleidsregels normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met de bepalingen inzake het jaarverslag als opgenomen in artikel 26, eerste lid, van het Bbsh en richtlijn 645 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur van de toegelaten instelling is tevens verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die voldoet aan de WNT-eisen van financiële rechtmatigheid, zoals opgenomen in het Controleprotocol WNT in de Beleidsregels toepassing WNT. Voorts is het bestuur van de toegelaten instelling verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de WNT-eisen van financiële rechtmatigheid mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het controleprotocol in rubriek A van bijlage III bij het Bbsh en de ‘Beleidsregels toepassing WNT’, inclusief het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de toegelaten instelling. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving, de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de toegelaten instelling gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
39
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Woningstichting St. Joseph per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met artikel 26, eerste lid, van het Bbsh, richtlijn 645 van de Raad voor de Jaarverslaggeving en de Beleidsregels toepassing WNT. Voorts zijn wij van oordeel dat de jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoet aan de WNT-eisen van financiële rechtmatigheid, zoals opgenomen in het Controleprotocol WNT in de Beleidsregels toepassing WNT. Geen controlewerkzaamheden verricht op externe niet-topfunctionarissen In overeenstemming met de aanvullende beleidsregels van 12 maart 2014, hebben wij geen controlewerkzaamheden verricht voor de functionarissen zoals genoemd in art. 4.2 lid 2 letter c WNT (externe niet-topfunctionarissen).
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 28, onderdeel b, van het Bbsh, voor wat betreft het in dit artikel genoemde jaarverslag, melden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen van titel 9 van Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek(BW) is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder g BW bedoelde gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Maastricht, 23 juni 2014
Ernst & Young accountants LLP
w.g. J.M. Heijster RA