2013 t r a a 14 m gres n o c VO
Magazine voor voortgezet onderwijs / maart 2013 / jaargang 7
magazine 5 k Shell-topman Dick Benschop over innovatie k Dossier bèta: vernieuwingsmotor voor de hele school k Leesles in de onderbouw – het werkt! k Maurice de Hond: ‘Laten we opleiden voor 2025, niet 1990’
In dit nummer
Benschop en de BV Nederland
Lesuur = leesuur
Lekker praktisch
President-directeur Dick Benschop van Shell spreekt op het VO-congres over de toekomst van onderwijs en innovatie. ‘Op ieder niveau is er wereldwijde concurrentie. De op lossing ligt in het kwalificeren van jezelf en dat begint met iets waar je goed in bent.’
Leeshonger kun je aanwakkeren, weten ze op CSG Reggesteyn. Sinds de invoering van een lees uur in de onderbouw zijn de uitleencijfers van de mediatheek geëxplodeerd. Toetsen wijzen uit: leerlingen in de beroeps gerichte leerwegen gaan het snelst vooruit.
Het Vakcollege van OSG Sevenwolden combineert maatwerk en praktijk. ‘Fijn met m’n handen bezig zijn.’
8
24
Dossier: bèta De vakken nlt, biologie, natuur- en scheikunde en wiskunde: allemaal hebben of krijgen ze een nieuw examenprogramma havo/vwo. Is dat veel gedoe? Of juist een langverwachte verbetering? Meningen, ontwikkelingen en praktische informatie over de bètavernieuwing.
32
2
VO-magazine 5 / maart 2013
18
res g n o c VOr n u mm e
VOORWOORD Exit regelneef De nieuwe teamleider is een allround manager.
14
Nieuw: docentenpanel De VO-raad gaat structureel zijn licht opsteken bij docenten. Doen uw docenten mee?
39
Weg uit het museum Maurice de Hond windt er geen doekjes om: onze scholen zijn ouderwets.
40
En verder 4 Kort 5 Ik zou altijd nog eens… 21 VO in debat 22 VO in beeld 28 De werkgever: profiteren van arbeidsmarktramingen 31 Veelgestelde vragen 37 Column Hendrik-Jan van Arenthals 42 Wie werkt waar / Agenda / Colofon
SJOERD SLAGTER / VOORZITTER Donderdag 14 maart houden we ons zesde VO-congres. Opnieuw verwachten we meer dan duizend deelnemers. Voor mij wordt het een bijzonder congres omdat het de laatste keer is dat ik u als voorzitter mag toespreken. De dag zelf staat in het teken van professionalisering. Die van onszelf, van schoolleiders en bestuur ders. Doen we het niet goed dan? Jawel, maar door globalisering, digitalisering en economische ontwikkelingen verandert het decor waarin we acteren in rap tempo. Ongeacht hoe we tegen al die ontwikkelingen aan kijken: we zullen er in het onderwijs een visie op moeten hebben. Als mijn kleindochter van drie mijn telefoon pakt, begint ze direct met haar vingertje over het scherm te vegen. Maar als ze straks naar school gaat, kan het zo maar zijn dat ze in een klas met dertig leerlingen komt en naar een docent moet luisteren die met wit krijt op het bord schrijft. Eigenlijk zou dat anders moeten. Daarom zijn, nu al, duizenden docenten volop bezig met het vorm geven aan nieuwe onderwijsvormen, zijn ze op zoek naar interactief leermateriaal en maken zo werk van maatwerk. Eigentijds onderwijs, met de docent als ontwerper en met leerlingen die zich optimaal voorbereid weten op onze snel veranderende wereld. Dit alles vraagt om professionals die zich permanent scholen. Het verlangt schoolleiders die HR-beleid tot speerpunt van het onder wijs maken. In Finland noemt de docent zichzelf een onderzoeker die zich elke dag afvraagt hoe hij het morgen nog beter kan doen dan vandaag. Schoolleiding en schoolbestuur gaan voorop in het tonen van het belang van professionalisering. Die beweging zullen we in Nederland ook op grote schaal moeten maken. Om dat te faciliteren, zijn we met de VO-academie gestart. Op het VOcongres krijgt u enkele boeiende trajecten te zien. Dick Benschop zal als speciale gast de congresgangers toespreken. Hij kan, vanuit zijn functie als president-directeur van Shell Nederland, als geen ander ons voorhouden hoe we ‘van buiten naar binnen moet kijken’. Hoe we doordrongen moeten raken van wat de samenleving verwacht van het onderwijs. Soms betekent dat: meer bètaprofielen voor meisjes, dan weer nieuwe vakmanschapsroutes voor vmbo’ers, maar ook vaak aandacht voor vorming. Professionalisering is een thema waarin al onze ambities tot hun recht komen. VO-magazine 5 / maart 2013
3
Kort
Competentieprofiel schoolleiders Handvat voor professionalisering: » www.vo-raad.nl/dossiers/ competentieprofiel
Krimp Bijna alle scholen krijgen ermee te maken: » www.vo-raad.nl/dossiers/ krimp‑en‑ontgroening
Pesten Kies voor een schoolbrede aanpak: » www.vo-raad.nl/dossiers/pesten
Meld u aan voor Eerst de Klas
Onderwijscafé over pesten
Jonge, goede leraren met een academische achter grond zijn harder nodig dan ooit. Het programma Eerst de Klas (EDK) biedt scholen de kans zo’n talentvolle academicus in huis te halen. Scholen kunnen zich nu aanmelden voor de vijfde tranche van EDK, die in augustus 2013 van start gaat. Eerst de Klas is een initiatief van het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid. In het tweejarige programma werken de trainees van Eerst de Klas drie á vier dagen per week op een middelbare school, halen een onderwijsbevoegdheid en volgen één dag per week een leiderschapsprogramma dat is vorm gegeven en ingevuld door toonaangevende organisaties in Nederland als Shell, Philips, UWV en Rabobank. Deelname geeft uw school twee jaar lang parttime de beschikking over een talentvolle academicus (60% in eerste jaar, 80% in tweede jaar), die breed ingezet kan worden als docent en bijvoorbeeld als onderzoeker, bij het opzetten van een nieuwe sectie of het ontwikkelen van een vak. Omdat de trainee tevens opdrachten uit voert in het bedrijfsleven, brengt hij inhoud, context en een netwerk uit het bedrijfsleven de school in, inspireert hij collega’s en geeft leerlingen een breed perspectief mee. Past dit ambitieuze programma bij uw school organisatie en wilt u graag profiteren van zorgvuldig geselecteerde excellente academici? Meld uw school aan vóór 31 maart 2013.
PO-Raad, VO-raad en AVS organiseren op woensdag 10 april een Onderwijscafé over pesten onder leiding van Boris van der Ham. In dit Onderwijscafé gaan we graag met u in gesprek: Hoe kunnen we pesten het beste aanpakken en bestrijden? Pesten is een onderwerp dat blijvende aandacht verdient van schoolbestuurders, schoolleiders, leraren en ouders. De meeste scholen zijn al actief met veiligheidsbeleid en het bevorderen van een veilig schoolklimaat, bijvoorbeeld door invulling te geven aan het pestprotocol. En een grote meerderheid regi streert de veiligheidsincidenten die zich op school voordoen, om zo beter inzicht te krijgen in de eigen veiligheidssituatie en die waar nodig te verbeteren. Er zijn verschillende methoden die scholen gebruiken om pesten aan te pakken. De staats secretaris van OCW komt naar verwachting in maart met een plan van aanpak om het pesten op scholen te bestrijden. De maatschappelijke discussie spitst zich toe op wat we kunnen doen om schrijnende situaties te voorkomen? Wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat de school een veilige plek is waar kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen? Wat is de rol van social media als we het over pesten hebben? Het Onderwijs Café is een initiatief van PO-Raad, VO-raad en AVS. Hier gaan politici, beleids- en opiniemakers met elkaar en met vertegenwoordigers van het veld in een politiek café met elkaar in gesprek en debat. Dit gebeurt in een dynamische setting met actieve deelname van het publiek. Na afloop kunnen aanwezigen napraten bij een hapje en een drankje. Het debat ‘Pesten aanpakken’ is voor iedereen vrij toeganke lijk, en wordt gehouden in Studio Dudok, Hofweg 1a in Den Haag. Inloop vanaf 16.00 uur, start debat om 16.30 uur.
Wilt u meer weten over Eerst de Klas? Kijk voor alle informatie op www.eerstdeklas.nl/scholen
4
VO-magazine 5 / maart 2013
Meld u nu aan via www.hetonderwijscafe.nl
werk Invoering Passend Onderwijs op koers Uit de halfjaarlijkse voortgangs rapportage over de invoering van passend onderwijs blijkt dat 87% van de samenwerkingsverbanden (swv'en) een hoofdlijnennotitie heeft opgesteld. 39% concept-statuten en de eerste swv’en zijn opgericht. Staatssecretaris Dekker constateert in de rapportage voor de Eerste Kamer dat de invoering op koers ligt, maar dat er nog veel moet gebeuren. Op basis van het advies van een onafhankelijke advies commissie (Gateway review) worden de implementatieactiviteiten verbeterd en transparanter gepresenteerd. Daarbij zal de totale ondersteuningsstructuur, inclusief het Steunpunt Passend Onderwijs van de VO-raad en AOC Raad, meer op elkaar afgestemd worden. Over lwoo/pro zal op korte termijn een aparte brief verzonden worden. De VOraad volgt deze ontwikkeling kritisch. Voor de zogenoemde lagere wetgeving, uitgewerkt in besluiten (Algemene Maatregelen van Bestuur, AMvB) en ministeriële regeling wordt een internet consultatie opengesteld. Wij roepen u op om te reageren. Het doel is dat de besluiten per 1 augustus 2014 in werking treden. Ga naar de internetconsultatie over passend onderwijs op www.internetconsultatie.nl/ amvbpassendonderwijs
Ik zou altijd nog eens…
Een rubriek over toekomstdromen, dichtbij en veraf, in werk en privéleven. Ditmaal: Dave Drossaert, rector van UniC in Utrecht.
‘Écht opleiden voor de maatschappij van straks’ “Er gebeurt van alles op het terrein van ICT, social media, anders leren, netwerken. Mijn zorg is dat wij daar als onderwijs veld nauwelijks op inspelen. De leerlingen in onze huidige eerste klassen zijn in 2025 volwassen. Dan hebben we een totaal andere samenleving. Ik vraag me af in hoeverre we hen daar adequaat voor opleiden. Het bedrijfsleven zet trendwatchers in om erachter te komen hoe de samenleving zich zal gaan ontwikkelen en wat dit betekent voor de vraag van de klant. Ik mis die toekomst gerichtheid in het onderwijs. Vanuit deze gedachte zijn wij in 2004 gestart met UniC. We zijn helemaal opnieuw begonnen, met een nieuw concept. Al onze leerlingen gebruiken een laptop. Samen ontwikkelen we dingen, en we stellen hen in de gelegenheid om samen dingen te ontdekken. De kinderen worden uitgenodigd hun creativiteit volop in te zetten. Ze doen aan zelfreflectie, leren samenwerken en zijn voortdurend aan het leren. Ze ontdekken wie ze zijn, wat ze willen en kunnen. De school biedt daarvoor leer-werk domeinen, stilteruimtes en overlegplekken. Het mooie is dat een aantal collegascholen op een vergelijkbare manier bezig is. We inspireren elkaar in het Platform Eigentijds Onderwijs. Ik mis echter de brede discussie. Die zou moeten gaan over wat we kinderen moeten leren, welke accenten we moeten leggen, en hoe om te gaan met informatie en kennis. Het huidige onder wijs is sterk gericht op kennisoverdracht. Er gaat bijvoorbeeld heel veel geld naar het verbeteren van rekenvaardigheden, terwijl iedereen de beschikking heeft over een mobieltje met reken functie. Het lijkt mij dat je daarmee investeert in iets dat terug kijkt. We zouden meer nadruk moeten leggen op persoonlijke ontwikkeling dan op kennis. Het gaat erom dat kinderen een lerende houding hebben. We moeten als onderwijsveld een antwoord vinden op de vraag: wat kunnen wij doen om onze leerlingen goed in de maatschappij van de toekomst te laten functioneren?”
k
VO-magazine 5 / maart 2013
5
Kort
1 MINUUTJE Onze leerlingen zijn wereldburgers in spe. Via een uitwisselingsprogramma met China van internationaal educatief platform Jialei kunnen zij hun ‘mondiale vaardigheden’ aanscherpen. Het Anna van Rijn College (Nieuwegein) deed vorig jaar mee aan de pilot en biedt de reis nu weer aan. Teamleider vwo-bovenbouw Marieke Folkers vertelt: Wat maakt een uitwisseling met een Chinese school de moeite waard? “Het gaat om een unieke ervaring. Daarom willen we deze mogelijkheid blijven bieden. De belangstelling is groot, mede vanwege de educatieve en interculturele doelen. Leerlingen worden in China ondergedompeld in een totaal andere wereld: communiceren verloopt vaak met handen en voeten. De leerlingen die vorig jaar deelnamen, verbleven bij gastgezinnen in Beijing, en vonden de reis even leerzaam als indrukwekkend. Meereizende collega’s waren onder de indruk van de discipline op school. Men is in China echter niet gewend aan eigen initiatief. Vorig jaar moesten leerlingen een masker naschilderen. Een van onze leerlingen heeft toen een zonnebril ‘toegevoegd’. De lerares wist niet hoe ze ’t had!”
naar een reguliere Chinese middelbare school in de stad Ordos, provincie Binnen-Mongolië. Dit jaar ga ik zelf ook mee. Het gebied kent grote natuurlijke rijkdommen en ontwikkelt zich razendsnel. Voor onze leerlingen is het fascinerend om dat zelf te ervaren. Ordos zelf is afgelopen jaren à la Las Vegas uit de grond gestampt. Omdat het thema van de reis maatschappelijk verantwoord onder nemen is, zullen we ook lokale bedrijven bezoeken.”
Waar in China gaan de leerlingen precies heen? “Op 31 mei 2013 vertrekt er een groep van tien leerlingen
Wat zijn verschillen met een ‘werkweek Rome’? “Buiten de hogere reissom en het feit dat we leerlingen tien dagen missen, is een duidelijk verschil dat dit een pittige voorbereiding vergt. Vooraf krijgen ze uitleg over verantwoord ondernemen en doen ze basiskennis op over China en worden ze voorbereid op de interculturele verschillen. Chinese les kunnen we nog niet echt aanbieden. Dat willen we wel, want China heeft toch de toekomst. In Ordos draaien de leerlingen gewoon mee met het schoolprogramma. Oftewel: ’s ochtends vroeg beginnen met een half uur marcheren en tot negen uur ’s avonds op school werken. Geen seconde vrije tijd. Je kunt je voorstellen hoe de gemiddelde leerling hier daarop reageert. Maar het is geen vakantie, het is een uitwisseling met een heftig programma, in een vreemd land. Al vinden we vast tijd voor Chinese karaoke!” Wilt u meer weten? Kijk op www.jialei.nl.
Reageer op prognosemodel DUO
Pilot zomerscholen tegen zittenblijven
DUO heeft een prognosemodel ontwikkeld voor het inschatten van toekomstige leerlingenaantallen. Het instrument is bedoeld om beleid en bedrijfs voering op de prognose aan te passen. DUO roept op om het prognosemodel te gebruiken en mogelijke verbeteringen door te geven. Ook de VO-raad is benieuwd of het model nuttig is voor scholen. Het model is gebaseerd op de cijfers tot 2011. Vanaf april zijn ook de cijfers van 2012 meegenomen. Het prognosemodel biedt geen zekerheid over toekomstige leerlingenaantallen of over de toekomstige rijksbijdrage, maar wel de meest accurate schatting die op basis van huidige gegevens te maken is.
De VO-raad en CNV Onderwijs gaan deze zomer in een pilot onderzoeken of zomerscholen kunnen bijdragen aan het om laag brengen van het aantal zittenblijvers in het vo. De pilot wordt momenteel voorbereid. Scholen die interesse hebben om hieraan deel te nemen, worden van harte uitgenodigd dit alvast door te geven of meer informatie aan te vragen. 15 scholen kunnen deze zomer hiermee ervaring opdoen met een zomerschool en zomerprogramma voor hun leerlingen. Dit programma wordt in principe door een extern instituut verzorgd, maar op verzoek kan het ook op de eigen school en/of door eigen (ingehuurde) docenten worden gegeven. De pilot wordt gefinancierd door het ministerie van OCW. Deelname brengt voor de school geen extra kosten met zich mee. De ervaringen met en effecten van de zomerscholen worden nauwgezet gemonitord. Onderzocht wordt of de zomerprogramma’s daadwerkelijk helpen het aantal zittenblijvers te verlagen.
Bekijk het prognosemodel en een uit gebreide toelichting op de website van DUO: www.duo.nl/zakelijk/VO/prognosemodel/ prognosemodel_vo.asp. Uw opmerkingen kunt u per mail sturen naar
[email protected].
6
VO-magazine 5 / maart 2013
Heeft u belangstelling om deel te nemen aan deze pilot? Stuur dan een mail naar
[email protected]. U krijgt dan binnenkort per e-mail meer informatie toegestuurd.
privé Rechtzetten In het artikel ‘Pesten past niet op een veilige school’ in het vorige nummer van VO‑magazine is bij het kader over de vijf sporenaanpak van het Don Bosco College in Volendam per abuis een verkeerd webadres vermeld. www.donboscocollege.com is het correcte adres. Op deze site vindt u het genoemde pestprotocol, compleet met een stappenplan en een gesprekwijzer.
Schoolleidersconferentie: Sturing op taal en rekenen Welke keuzes maakt u als schoolleider als het gaat om taal en rekenen? Heeft u uw taal- en rekencoordinator goed in positie gebracht? En is uw team voldoende bekwaam uitvoering te geven aan nieuw taal- en rekenbeleid? Deze vragen staan centraal tijdens de Schoolleiders conferentie: Sturing op taal en rekenen op 25 april in Utrecht. Met deze conferentie willen organisatoren VO-raad, SLO en Steunpunt taal en rekenen vo-directies inspireren om gericht sturing te gaan geven aan de concretisering van taal- en rekenbeleid in hun school. Collega- directie leden en experts die hier nadrukkelijk een leidende rol in hebben genomen, zullen hun ervaringen delen tijdens workshoprondes.
Ik zou altijd nog eens…
‘Een winter blijven hangen in een interessant plaatsje’ “Mijn partner en ik houden allebei van reizen. Straks hebben we meer tijd en kunnen we langer blijven op een aantal plekken die we eerder in het kort hebben leren kennen. Dan zouden we daar eens een paar weken of een maand kunnen blijven en ervaren hoe het is om daar buiten het toeristenseizoen of in de winter te zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan Italië. Ik zou best wat langer willen verblijven in een grote plaats als Venetië, maar misschien nog wel liever in kleinere stadjes zoals Lucca of Grado. Maar ook in een land als India zijn er meerdere plaatsen waar ik graag voor een wat langere tijd naar wil terugkeren, zoals Cochin en Udaipur. Tijdens de schoolvakantie heb je niet zoveel tijd en krijg je maar een vluchtige indruk. Door slow travel heb je veel meer tijd om zo’n plek helemaal in je op te nemen en tot je door te laten dringen. Ik zie mezelf al zitten op zo’n pleintje, vanwaar ik het leven observeer. Je hebt dan ook alle tijd om contacten te leggen en dingen te ervaren, zonder die hijg van: ik moet verder.”
Kijk voor meer informatie en aanmelden op www.vo-raad.nl/agenda
VO-magazine 5 / maart 2013
7
INTERVIEW
Dick Benschop (Shell) over de concurrentiekracht van Nederland
‘We willen nu klinkend resultaat’ e r op Sprek ngres het vo-co
8
VO-magazine 5 / maart 2013
Dick Benschop, voormalig staatssecretaris Europese zaken en huidig president-directeur van Shell Nederland, spreekt tijdens het VO-congres op 14 maart in Nieuwegein over de toekomst van de BV Nederland. Hoe blijft onze economie draaiende en hoe blijft de concurrentiepositie van ons land op mondiaal niveau gewaarborgd? Volgens Benschop hebben we daar onder meer een cultuuromslag binnen het onderwijs voor nodig. Al gebruikt hij het woord ‘kenniseconomie’ steeds minder. Tekst: Hanneke van der Linden / Fotografie: Josje Deekens
Hoe behoudt Nederland zijn concurrentiepositie in de wereld: is dat door innovatie, industrie of mankracht? “Het sleutelwoord voor Nederland is innovatie. Want waardoor ontstaat economische groei? Dat is door bevolkingsgroei of het vergroten van de productiviteit. Nederland heeft geen bevolkingsgroei; een aantal op komende economieën heeft juist een sterke bevolkings groei; wij moeten met dezelfde aantal mensen een hogere productiviteit halen. Momenteel zit de groei van de Nederlandse economie in de export. Nederland moet concurrerend zijn in het maken van nieuwe dingen, of in het ontwikkelen van vernieuwende manieren van produceren. Daarvoor hebben we innovatie nodig; dingen anders doen, slimmer en beter, zodat we andere producten en nieuwe manieren van produceren ontwikkelen. Voor innovatie heb je alle soorten bedrijfsleven nodig. Grote industriële bedrijven zijn aanjagers van research en ont wikkeling. Die zorgen ervoor dat er een hele keten van bedrijven omheen nodig is. Niet alleen MKB als toe leverancier en afnemer, maar ook de jonge en kleine starters. Dus innovatie, ja. Maar kenniseconomie?
‘Sponsoring van het onderwijs door het bedrijfsleven vind ik helemaal niks’ Ik weet dat ik het begrip in het verleden veelvuldig heb genoemd, maar ik gebruik het woord steeds minder. De kenniseconomie lijkt op een diensteneconomie uit te komen, terwijl we in Nederland (meer dan in het Verenigd Koninkrijk en iets minder dan in Duitsland) nog steeds een echte maak-industrie hebben. Nederland is van oudsher sterk in de handel en in de landbouw, en Nederland heeft een sterke industrie. Dat is ook een belangrijke aanjager van innovatie, evenals alle bedrijven eromheen. Dus als je me vraagt of de kenniseconomie de concurrentiepositie van Nederland in de wereld moet veilig stellen, ben ik het er zeker mee eens als het techniek en technologieontwikkeling en -innovatie betreft. Betekent het alleen een diensteneconomie, dan niet.”
Moeten leerlingen de ontwikkeling van de arbeidsmarkt meer laten meewegen in bijvoorbeeld hun profielkeuze? “Jongeren vragen vaak aan mij hoe ze hun profiel moeten kiezen. Twee dingen zijn belangrijk. Ten eerste moet je passie hebben voor wat je doet, je moet je hart erin kunnen leggen. En tegelijkertijd is het belangrijk na te denken over het toekomstperspectief. Afgestudeerde jongens en meisjes krijgen lastiger een baan dan drie à vier jaar geleden. Dan moet je goed nadenken. Hoe is de situatie op de arbeidsmarkt, wat kan je ermee en wat zijn je kansen? We hebben een tekort aan mensen met tech nische opleidingen op alle niveaus. Als jongeren de kant van techniek kiezen, vergroten ze hun kans op een baan. Techniek-, bèta- en technologieprofielen bieden kansen op interessante banen die goed betalen. En toch is de toestroom te klein. Campagnes zoals ‘Kies exact’ zijn goede initiatieven geweest. Het aantal jongens en meisjes met een bètaprofiel is in tien jaar tijd verdubbeld van ruim 50 naar 100 duizend leerlingen. Percentueel is het iets minder, van 38 naar 46 procent. Dat is de eerste instroom. Maar van die eerste instroom gaat ongeveer de helft een exacte studie of beroepsopleiding volgen. Vervolgens gaat van diegenen die afstuderen, slechts een deel in de sector werken. Door dit trechtereffect eindigt een veel lager percentage met een techniekopleiding uit eindelijk op de arbeidsmarkt en dat is niet genoeg voor de opvulling van de vacatures die zo belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de Nederlandse economie. Bedrijven kijken daarnaar. Je hoort al dat bedrijven niet meer willen uitbreiden of investeren in Nederland omdat er geen mensen zijn die de vacatures kunnen op vullen. Zeker, we staan er iets beter voor dan tien jaar geleden. Er zijn veel goede initiatieven en activiteiten ontwikkeld. Maar we willen nu een klinkend resultaat. Om daar te komen, moet ook het onderwijs net iets doortastender worden, en daarvoor is een cultuuromslag nodig. Is het onderwijs er wel echt mee bezig? Of is het meer dat het ‘ook wel’ belangrijk wordt gevonden om de arbeidsmarkt bij de profielkeuze te betrekken? Scholen zouden daar meer ondersteuning in kunnen geven.
VO-magazine 5 / maart 2013
9
INTERVIEW
Als het ministerie van OCW van goede bedoelingen naar echte resultaten wil, moet het niet alleen A zeggen, maar ook B doen
Onder andere door de aandacht die docenten ervoor hebben. Hoe praat je met leerlingen over profielkeuzes en hoe praat je over welke richting jouw opleiding je opstuwt? Dat moet niet achter al het andere aankomen.”
of 4-diploma techniek kan je in een grote fabriek aan het einde van je carrière wel twee keer modaal of meer verdienen. Dat zijn enorme salarissen. Aansprekende rolmodellen zijn belangrijk, zoals vrouwe lijke ingenieurs. Dat aantal groeit behoorlijk bij Shell. Misschien heeft de techniek- en technologiesector Of allochtone werknemers die jongens en meisjes vooral last van slechte PR? proberen te interesseren voor techniek. Direct contact is “Aansprekende PR is absoluut nodig en het bedrijfsleven tot nu toe voor Shell een van de beste methodes geweest en dat moeten we absoluut vergroten.” moet er tijd, geld en energie insteken. Shell doet dat al, maar het kan nog meer. Denk aan samenwerking tussen scholen en bedrijfsleven. Mensen uit de praktijk komen Kan Shell nog steeds de juiste mensen binnenhalen? “Dat lukt nog steeds, zowel voor Shell Nederland, op school samenwerken met docenten, docenten bij als internationaal. Het afgelopen jaar hebben we scholen in de nieuwste techniek- en technologie ontwikkeling, proeflessen aan leerlingen geven of 180 graduates aan Shell verbonden als nieuwe werk vertellen over hun eigen werk. Bedrijven kunnen nemer en dat is een stijgende lijn. Problematischer lijkt leerlingen uitnodigen op het bedrijf of open dagen de situatie voor Shell Moerdijk, Pernis en de NAM. organiseren om te laten zien wat er gebeurt. Dan komt Daar werken veel babyboomers die komende jaren alle het dichterbij en wordt het aantrekkelijker voor de maal met pensioen gaan. Dat proberen we op te lossen leerlingen. door heel nadrukkelijk lokaal en regionaal met scholen Binnen programma’s van Shell kunnen scholen onder in overleg te gaan. Het Zadkine en het Albeda College meer op het lab, de fabriek of in het bedrijf komen in Rotterdam proberen bijvoorbeeld met een aan kijken. Ook bezoeken wij scholen. Zo hebben we sprekende schaalgrootte van technische opleidingen een nieuw programma voor het vmbo, de Chocolate meer leerlingen te trekken. Ik ben heel benieuwd wat Challenge, waarin met behulp van zogenaamde choco dat gaat opleveren.” lade M&M’s wordt uitgelegd wat procestechnologie is. Een van onze jongens uit Pernis doet dat. Een joviale Veel scholen in het vakonderwijs lukt het nauwelijks en aanspreekbare persoon die geweldig over zijn werk de financiering van bijvoorbeeld praktijkonderwijs kan vertellen. rond te krijgen. Dat staat in contrast met wat er volgens u nodig is. ‘Aansprekende rolmodellen zoals “Het grootste probleem bevindt zich in het mbo. Als opleidingen duurder worden en je stelt niet genoeg vrouwelijke ingenieurs of allochtone geld beschikbaar, geef je als overheid de verkeerde prikkel werknemers zijn belangrijk’ aan scholen. Als je als rijksoverheid meedoet aan het Techniekpact (www.techniekpact.nl, red.) omdat je En niet onbelangrijk, hoe veel hij ermee verdient. Dan vindt dat dit moet gebeuren, dan moet je dit niet ont zie je de belangstelling toenemen. Bij het vmbo en mbo moedigen in regelgeving, uitwerking en wijze waarop moeten we vooral het vooroordeel wegnemen dat werken de scholen worden aangestuurd. Dat is het deel waar het in de fabriek vies werk is. Dat is het in heel veel gevallen ministerie in de benen moet komen. Want op het niet. De controlekamer van Pernis ziet er bijna net zo uit moment dat scholen met verouderde materialen moeten als de cockpit van een Boeing 777. En met een mbo 3 werken en docenten buiten hun schuld om niet kunnen
10
VO-magazine 5 / maart 2013
CV Drs. D.A. (Dick) Benschop President-directeur Shell Nederland Dick Benschap is in 1957 geboren in Driebergen en studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij heeft in verschillende functies in de Tweede Kamer en de PvdA gewerkt. In 1994 richtte hij zijn eigen consultancyonderneming op. Tussen 1998 en 2002 keerde hij terug naar de politiek als staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok. In 2003 trad hij in dienst bij Shell in het Europese gasbedrijf Shell Energy Europe. Hij verhuisde begin 2006 naar Kuala Lumpur waar hij leiding gaf aan de Gas & Power business (LNG en GTL) in Maleisië. In 2009 werd hij vice president strategy voor de Royal Dutch Shell Group. Sinds 1 mei 2011 is hij president-directeur van Shell Nederland. Dick Benschop is getrouwd en heeft drie kinderen.
worden bijgeschoold, dan red je het niet. De ontwik kelingen binnen de technologie gaan heel snel. Denk aan 3-D-printing, informatie- en communicatie technologie, of hoe research gedaan wordt. Shell werkt momenteel bijvoorbeeld samen met de animatiestudio’s van Dreamworks in Amerika aan het visualiseren van onze seismische data over de ondergrond. Uit verschil lende sectoren ontstaan nieuwe samenwerkings verbanden en er is veel meer open innovatie door open sourcing waarbij een open uitwisseling tussen bedrijven plaatsvindt. Daar moet je toch iets van mee kunnen krijgen op school.” Volgens sommige beleidsmakers zou sponsoring van het onderwijs door het bedrijfsleven de oplossing zijn. “Nee, dat vind ik helemaal niks. Onderwijs is een overheidstaak en dat moet het blijven. Shell wil graag in diverse programma’s mensen beschikbaar stellen. We doen aan lesmateriaalontwikkeling en steken veel tijd en geld in projecten zoals Jet-Net (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland, red.). Maar onderwijsbekostiging, bijscholing van docenten, systematiek, budgetten, beleid van het ministerie en beleid op scholen, dat moet gewoon in het onderwijs gebeuren. Als het ministerie van OCW van goede bedoelingen naar echte resultaten wil, moet het niet alleen A zeggen, maar ook B doen. Iets sneller en consequenter worden in de uitvoering van het beleid, leidt tot sneller resultaat en dat hebben we nodig.” Wat heeft de BV Nederland in de toekomst nodig, generalisten of specialisten? “Tien jaar geleden had je een antwoord richting de generalist gekregen, nu doet kennis en kunde er weer meer toe. Ook bij Shell zijn we weer de waarde daarvan gaan inzien. Diegene die voor technologie verantwoor delijk is, zit in de directie. Kennis en kunde wegen zwaarder dan de afgelopen tijd het geval was. Voor Shell, voor Nederland en leerlingen. Op ieder niveau is wereld wijde concurrentie. Toen ik op school zat, keek je je
VO-magazine 5 / maart 2013
11
INTERVIEW
De 38 zelfstandige gymnasia willen hun expertise graag met u delen
toekomstige collega of concurrent als het ware in de ogen. Nu niet meer. Bijna iedereen in Nederland concurreert direct of indirect met een heleboel andere mensen in de wereld. Bedrijven beseffen dat meestal wel, overheden zijn duidelijk zoekende om de strategie van Nederland binnen Europa te ontwikkelen en individuen realiseren zich dat onvoldoende of vinden het te lastig. De oplossing ligt in het kwalificeren van jezelf en dat begint met iets waar je goed in bent.” En toch zegt opleiding niet alles. Toen u in de jaren tachtig geschiedenis studeerde, bood dat eigenlijk alleen maar kans op een baan in het onderwijs. “Die heb ik ook gehad! Na mijn afstuderen heb ik op een school in Den Helder een baan als leraar geschiedenis gehad. Ik viel toen in voor iemand met een volledige baan en op maandagochtend ging ik om tien over vijf ’s ochtends op de fiets door Amsterdam naar het station om op tijd in Den Helder op school te zijn. Ik heb heel hard gewerkt om één à twee lessen voor te blijven. Het was geweldig om te doen, maar uiteindelijk ben ik toch bij de Tweede Kamerfractie van de PvdA terecht gekomen. Dat een historicus dan bij Shell terechtkomt, heeft te maken met de vele aspecten van het werken hier. Overigens heb ik in mijn tweede functie bij Shell als fabrieksdirecteur in Maleisië bij een ‘gas to liquids’-fabriek wel eens grappend gezegd dat fabrieksdirecteur de enige baan was die ik daar kon doen. Al kon ik zeker wel een gesprek op niveau voeren over technologie met onze technoloog, je moest me bij wijze van spreken niet alleen in de controlekamer laten. Ik vond het een heerlijke baan.” Op het VO-congres Dick Benschop is hoofdspreker op het VO-congres op 14 maart. Hij laat zijn licht schijnen over de toekomst van de BV Nederland. Wat verwacht de samenleving van onze leerlingen; de werknemers en burgers van de toekomst? En wat is daarbij in zijn optiek de opdracht voor het voortgezet onderwijs?
12
VO-magazine 5 / maart 2013
• Honoursprogramma voor excellente leerlingen • Ontwikkeling gymnasiaal lesmateriaal • Projecten met het ministerie van OCW, VO-raad, VSNU, NKCO, BGV, Kennisnet • Intercollegiale visitatie • Gymnasiale databank voor rectoren • Projecten voor sociale klimmers • Ontwikkeling van Gouden Standaard • Workshops en lezingen voor gymnasiumdocenten
Bent u nieuwsgierig naar onze activiteiten? Bezoek onze stand op het VO-congres! Meer informatie op www.gymnasia.nl
advertentie shzg.indd 4
Word master; een investering in jezelf die je op voorsprong zet! Fontys biedt ondermeer de volgende deeltijdopleidingen aan:
• Master Special Educational Needs (M SEN) • Master of Education (leraar VHO) Kijk voor meer informatie en aanvraag van een brochure op www.fontys.nl/masters. Of stuur een mail naar:
[email protected] of
[email protected]
15-02-13 13:46
ADVERTENTIE
“Ik ben gek op het werken met tieners”
SYMPOSIUM
Pubers in de klas 4 april 2013
Het werken met pubers is te gek! Maar hoe houd je ze gemotiveerd? Hoe ga je met ze in gesprek? En hoe geef je ze de dingen mee die voor het leven echt belangrijk zijn? Op het symposium Pubers in de klas denken we na over deze vragen. U doet nieuwe kennis op en krijgt door middel van praktijkgerichte workshops handvatten aangereikt om met nieuwe energie de pubers in uw (werk)omgeving te benaderen. Meer info? Kijk op www.driestar-onderwijsadvies.nl/pubers
Check de Q R code.
bijpraten
Van manusje-van-alles tot onderwijskundig leider
Middenmanagers in positie Middenmanagers in het vo ontwikkelden zich de afgelopen decennia van manusje van alles tot allround managers die verantwoordelijk zijn voor het functioneren van een team docenten. Deze nieuwe functie geeft hen een sleutelrol bij het realiseren en verbeteren van onderwijsopbrengsten. Maar op niet alle scholen is de middenmanager al voldoende in positie gebracht om die nieuwe rol ook goed te kunnen vervullen. Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Nationale Beeldbank
Middenmanagers in het vo zijn team- of afdelingsleiders die in de meeste scholen de direct-leidinggevenden van (groepen) docenten zijn. Dit geeft hen een cruciale rol bij het streven naar hogere prestaties en onderwijs opbrengsten. Immers, om het leren van leerlingen te verbeteren, zullen ook docenten beter moeten presteren, en om docenten beter te laten presteren, zullen ook leidinggevenden beter moeten presteren. Om te bepalen of middenmanagers hiertoe in positie zijn en om schoolleiders en bestuurders handreikingen te geven voor verbeteringen, bracht het project Leren verbeteren van de VO-raad en AOC Raad onlangs de publicatie ‘Middenmanagement in positie. Leidinggeven aan opbrengstgericht werken’ uit. Rode draad in de brochure zijn vragen als ‘wat verwachten wij van onze middenmanagers in het streven naar prestatieverhoging?’ en ‘hebben we hen daartoe juist in stelling gebracht en zijn zij daartoe optimaal toegerust?’. Daarnaast biedt de publicatie opdrachten om de functie van het midden management te concretiseren, die tevens gebruikt kunnen worden als input voor een actieplan. Docent als expert
Aan de totstandkoming van de publicatie werkten diverse schoolleiders mee, die op hun school een oplossing op maat hebben gecreëerd om de midden manager goed te kunnen laten functioneren. Zo veranderde CSG Het Noordik in Almelo de besturingsfilosofie. Gekozen werd voor resultaat verantwoordelijke teams, waarbij teamleiders verant woordelijk zijn voor het hele proces binnen een team en enkele docenten een expertrol vervullen. Aanleiding voor 14
VO-magazine 5 / maart 2013
op shop Work ngres het vo-co
het opstellen van deze nieuwe besturingsfilosofie was een gevoel onder docenten dat creatieve ideeën geen kans kregen in de school, en dat ze ‘lesboeren’ waren. Gert ten Hove, vestigingsdirecteur Noordikslaan: “De rest gebeurde door teamleiders. Wij wilden juist de stap zetten om met zijn allen een leuke school te maken.” Directeur-bestuurder Wim Drenth voegt toe: “In onze besturingsfilosofie denken docenten na over hun professionele ruimte en in teamverband krijgen zij hun verantwoordelijkheden terug. Wij vinden dat het bij alles waarbij docenten betrokken zijn, zo veel mogelijk over onderwijs moet gaan. Onderwijs moet weer centraal staan, en niet het gedoe eromheen. Dat kunnen we alleen bewerkstelligen als docenten invloed kunnen uitoefenen binnen het team waarin ze werken, en samen verantwoordelijk zijn voor het onderwijs dat ze geven.”
‘Als teamleiders goede plannen hebben, kunnen ze die nu ook ontwikkelen en uitvoeren’ Het Noordik heeft vier speerpunten benoemd: kwaliteitszorg, taal en rekenen, zingeving en leer middelen. Drenth: “Van al deze punten zeggen wij: dit zijn de onderwerpen waar docenten met elkaar invulling aan moeten geven, en waarvan ze in teamverband iets moeten vinden. Maar hoe kun je die taken het beste verdelen? We hebben in het onderwijs al vaker de fout gemaakt dat we alles op ieders nek leggen. Wij willen juist dat docenten de kans krijgen zich rond deze onder werpen te specialiseren, en hebben daarvoor expertrollen
in het leven geroepen. In de teams hebben we docenten een rol gegeven naast hun gewone vak, zoals begeleiding van leerlingen, vakinhoudelijke ontwikkeling, innovator, leidinggeven en coaching.” Ten Hove vult aan: “Het aardige is dat we nu zien dat in elk team dezelfde dingen belangrijk zijn. Er ontstaan dwarsverbanden en mensen uit verschillende teams met dezelfde rol gaan met elkaar in gesprek.” Tegelijkertijd worden er harde afspraken gemaakt, vertelt Ten Hove: “Wat willen we de komende jaren zien op school? Dat onderbouwen we met kwaliteitscijfers. Vervolgens maken de teams afspraken over wat ze, op basis van het vestigingsplan en de kwaliteitscijfers, met elkaar gaan bereiken. In het teamplan staat wie wat doet, wanneer het af is en wie er verantwoordelijk is. Iedereen is eigenaar.”
te regelen. Van hen worden nu andere dingen gevraagd. Ze moeten collega’s aanspreken op gemaakte afspraken, en dat is niet alleen voor hen moeilijk, maar voor de hele school.” Dat onderkent ook Drenth: “We hebben bijna twee jaar nodig gehad om tot ons door te laten dringen hoe het zou moeten werken. Dit jaar worden pas de eerste successen zichtbaar, door heel de school.” Leidinggeven en aansturen
Ook Jan Put, rector van scholengemeenschap Marianum in Groenlo en Lichtenvoorde, heeft veel ervaring met de veranderende rol van teamleiders binnen zijn school. Op dit moment bevindt Marianum zich in een over gangstraject waarbij de bovenbouw van havo en vwo verandert van een organisatie met twee profielteams (een natuurprofiel en maatschappijprofiel) in een organisatie ‘Teamleiders zullen zich veel meer met een havo- en een vwo-profiel. Put: “De huidige indeling werkt goed, onder meer omdat docenten hun bezighouden met leidinggeven en het kwaliteiten goed kunnen ontplooien in de verschillende aansturen van de teamleden’ profielen. Toch stappen we ervan af, omdat we de verschillende talenten en eigenschappen van havo- en De teamleiders op Het Noordik zijn verantwoordelijk vwo-leerlingen beter willen benadrukken en begeleiden. voor het integrale proces binnen hun team, terwijl ze We onderkennen met de nieuwe indeling dat dit echt voorheen coördinatoren waren die docenten een heleboel twee verschillende typen leerlingen zijn die we regelzaken uit handen namen. Ten Hove: “De team verschillend moeten bedienen.” leiders zijn nu ontwerpers en ontwikkelaars van onder In augustus 2014 moet de nieuwe organisatie ‘live’ gaan, wijs. Het is hun taak om hun collega’s beter in stelling en Put zal de komende anderhalf jaar benutten om de te brengen. We vragen nu duidelijk wat anders van ze twee nieuwe profielen en de bijbehorende organisatie te op het gebied van leiderschap. Als teamleiders goede ontwikkelen. “Dat vergt tijd omdat we veel omgooien. plannen hebben, kunnen ze die nu ook ontwikkelen en Het is een ingrijpende wijziging waarbij we helemaal uitvoeren. Tegelijkertijd is het wel even wennen voor afstappen van de bestaande eenheden. De nieuwe anderen die het heerlijk vonden om voornamelijk zaken organisatie betekent dat we van in totaal negen naar VO-magazine 5 / maart 2013
15
ADVERTENTIE
volgens
van goed naar beter
Marij Dings (Onderwijsdirecteur havo-atheneum-gymnasium Valuascollege) Bekijk het interview met Marij op www.schoolaanzet.nl/marij of gebruik de QR code!
Ook van goed naar beter met School aan Zet? Schrijf je nu in vóór 29 maart! School aan Zet verbindt scholen die werken aan stevige ambities en is een initiatief van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
www.schoolaanzet.nl
BIJPRATEN
ht
48 48
Middenmanagement 7 in positie Leidinggeven aan opbrengstgericht werken
Op het VO-congres In de workshop ‘Uw middenmanagement in positie’ op het VO-congres gaan deelnemers – samen met een schoolleider en een adviseur van het project Leren verbeteren – op zoek naar aangrijpingspunten om de positie van middenmanagers te versterken.
Leren verbeteren
Project voor risicoscholen en (zeer) zwakke afdelingen Een project van de VO-raad en AOC Raad
05-12-12 10:49
vijf onderwijskundige teams gaan, en ook van negen teamleiders naar vijf. Het wordt dus allemaal iets grof maziger, waarbij elke teamleider meer collega’s zal gaan aansturen. Een zesde teamleider gaat bij ons leiding geven aan de sectievoorzitters. De directie wordt ook kleiner: de laag van de locatiedirecteuren gaat er hele maal uit en er komen twee centrale directieleden, een voor de primaire en een voor de secundaire processen.” Put is vastbesloten de omwenteling te gebruiken om de functie van de teamleiders verder te ontwikkelen: “De teamleiders kunnen nu groeien in hun kerntaken. Zij moeten in eerste instantie het primaire proces van onderwijs geven faciliteren, en zullen zich dus veel meer bezighouden met leidinggeven en het aansturen van de
teamleden. In de huidige organisatie zien we nog een aantal restanten van de functie van teamleider als regelneef, maar dat zal verdwijnen.” Heeft u als management voldoende zicht op de opbrengsten? En wat kunt u doen om de opbrengsten op peil te brengen en te houden? Mail naar
[email protected] of bezoek www.vo-raad.nl/lerenverbeteren. De brochure Middenmanagement in positie kunt u downloaden of bestellen via www.vo-raad.nl/ dossiers/leren-verbeteren/middenmanagementin‑positie.
Duurzame onderwijsontwikkeling vraagt om Integraal Leiderschap De master Integraal Leiderschap leidt op tot Master in Educational Leadership Deze unieke onderzoeksmaster biedt leidinggevenden in het PO, VO en MBO verdieping om leerprocessen op alle niveaus van de schoolorganisatie duurzaam te verbeteren. Leren in een professionele leergroep Focus op onderzoeksmatig leidinggeven, intervisie en reflectie Persoonlijk leiderschap en schoolontwikkeling gaan hand in hand Bezoek de proefcolleges Dinsdag 5 maart in Heemskerk Donderdag 14 maart in Amsterdam Komt in aanmerking voor de lerarenbeurs
Ga voor meer informatie en de brochure naar
www.centrumvoornascholing.nl
093-150 adv VO Magazine 179,5mm x 131mm-1HR.indd 1
31-01-13 14:17
VO-magazine 5 / maart 2013
17
Maat werk(t)
Breder aanbod Vakcolleges
Vanaf de eerste dag al praktisch aan de slag Een specifieke onderwijssituatie vraagt soms om een eigen oplossing. Maatwerk kan een groot verschil maken. In deze aflevering van Maat werk(t): het Vakcollege Sevenwolden. Op Vakcolleges krijgen leerlingen vanaf de eerste dag praktijklessen en kunnen zij in hun eigen tempo toewerken naar hun vmbo- en mbo-diploma.
Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Als je graag met je handen werkt en minder hebt met theorie uit boeken, moet je even doorbijten op het vmbo. Pas in de derde klas begint daar immers de echte beroepsopleiding. De ruim negentig Vakcolleges in Nederland proberen praktisch ingestelde jongeren meer tegemoet te komen. Al vanaf de eerste klas krijgen zij praktijkvakken. Naast algemene vakken als Nederlands, rekenen/wiskunde en Engels krijgen zij het eerste jaar negen uur, en het tweede jaar tien uur beroepsgerichte vakken per week. Het school- en centraal examen worden al in het derde jaar afgenomen.
‘Van onze eerste lichting techniekleerlingen zit 98,4% in het vierde jaar nog steeds in die sector’ Vanuit het Vakcollege stromen leerlingen naadloos door naar het mbo. In zes of zeven jaar slepen ze hun vmbo-diploma én een mbo-diploma binnen, op niveau 2, 3 of 4. Het Vakcollege Sevenwolden in Heerenveen is onderdeel van de grote OSG Sevenwolden. Het Vakcollege huist echter met zijn 462 leerlingen in een apart gebouw. “We zijn een kleinschalige school,” zegt projectleider Auke van der Laan, “we kennen onze leerlingen.” De mentor is de spil in het onderwijsproces. “Er is een korte lijn naar de ouders. Als er iets aan de hand is, overleggen we meteen.” Kinderen die van de basisschool komen, kiezen al meteen
18
VO-magazine 5 / maart 2013
voor techniek of mens & dienstverlenen. Intern kunnen de leerlingen nog wel switchen als ze zich bedenken. Dan gaan ze als ‘zij-instromers’ naar de andere richting. “In februari van het tweede leerjaar is hun keuze defi nitief,” vertelt Van der Laan. Maar de meeste leerlingen blijken op de juiste plek te zitten. Het gros van de zijinstromers komt van andere vmbo-scholen en begint op Sevenwolden in het derde jaar. Die flexibele instroom is een mooi voorbeeld van het maatwerk dat de school levert, vindt Van der Laan. Hij legt uit: “Sevenwolden heeft ook scholen in Joure en Grouw. Vanwege de reisafstand laten ouders hun kinderen vaak liever daar de onderbouw doen. Daarna kunnen ze bij ons instromen in het derde leerjaar.” De zittende leerlingen hebben in februari van het tweede jaar al 800 uren praktijkvakken achter de rug. De zijinstromers daarentegen hebben nog helemaal geen praktische vakken gehad. Door een soepele organisatie van het onderwijs kunnen beide groepen leerlingen toch samengaan in het derde jaar. Dat doet de school als volgt: de zij-instromers van andere scholen beginnen met de zelfde beroepsgerichte modules als de zittende leerlingen. Na afloop gaan de zij-instromers de gemiste modules inhalen. Eigen tempo
Alle leerlingen kunnen de modules in hun eigen tempo volgen. “De een leert nu eenmaal sneller dan de ander”, zegt Van der Laan. Regelmatig blijven leerlingen ’s middags langer op school om bijgespijkerd te worden,
Nieuwe opleidingen voor Vakcollege Het Vakcollege kent de richtingen techniek en zorg & welzijn. Vanaf september 2013 heet die laatste richting mens & dienstverlenen. Deze richting wordt uitgebreid met uiterlijke verzorging, veiligheid & sport, toerisme & recreatie, handel & ondernemerschap, economie & administratie en horeca & bakkerij. Het Vakcollege techniek ging in 2008 van start met 13 scholen. De ambitie is om het tekort aan technische vakmensen terug te dringen. Inmiddels telt Nederland 56 Vakcolleges techniek en 36 Vakcolleges mens & dienstverlenen.
directeur onderwijs van Vakcollege Groep. “Elke leerling gaat op een eigen zoektocht: waarmee heb ik affiniteit? In het tweede jaar kiezen ze een of meer domeinen die hen aanspreken.” De eerste drie leerjaren zijn geïnte greerd. Er wordt toegewerkt naar zoveel mogelijk samenhang tussen de avo- en sectorvakken. Van de Grift: “In het domein bouw krijgt de leerling bij het onderdeel wonen en interieur bijvoorbeeld de opdracht om z’n eigen slaapkamer in te richten. Dan moet je de lengte, breedte en het aantal vierkante meters weten. Aan deze opdracht worden een aantal kerndoelen van rekenen/ wiskunde gekoppeld.” Van der Laan geeft een ander voorbeeld: “We laten leerlingen een stoommachientje bouwen. Daarbij zetten we de vakken natuur- en schei kunde en techniek in, en het vak Nederlands voor de eindpresentatie.”
of een opdracht af te maken. De projectleider zou liefst nóg meer maatwerk leveren: “In de toekomst willen wij graag flexibel examens gaan afnemen. We zouden meer dere examenmomenten willen invoeren, net als in het mbo.” Vakcollege Sevenwolden heeft leerlingen in huis op het niveau vmbo-basisberoeps en -kaderberoeps. Daartussen zitten leerlingen die leerwegondersteuning krijgen. Ook zij krijgen maatwerk. Van der Laan: “Die groep leert moeilijker. Ze hebben vaak problemen met Arbeidsmarkt sociale vaardigheden en de concentratie, maar we hebben Kenmerkend voor het Vakcollege is de afstemming ze allemaal in beeld. met de arbeidsmarkt. Van der Laan van Vakcollege Sevenwolden: “Binnen de richting techniek bieden wij ‘We zien gemiddeld 17% meer motorvoertuigen, metaal, installatie en elektro en bouw. We weten dankzij onze goede contacten met het bedrijfs instroom in de zorg en techniek’ leven dat er in die sectoren binnen onze regio voldoende Tijdens praktijklessen zie je dat zij wat minder snel werkgelegenheid is.” BASF, een groot chemisch bedrijf zelfstandig kunnen werken. Voor alle lessen geldt dat met een vestiging in Heerenveen, zou graag zien dat het deze groep nog een keer extra uitleg krijgt als de andere Vakcollege ook jongeren gaat opleiden voor de proces leerlingen bezig zijn.” techniek. Beide partijen zijn in gesprek. Het Vakcollege Binnen de gekozen richting biedt het Vakcollege alle gaat leerlingen techniek in elk geval een procestechno ruimte voor oriëntatie, vertelt Johan van de Grift, logische opdracht laten maken, die BASF gaat beoordelen.
VO-magazine 5 / maart 2013
19
Maat werk(t)
f
‘Ik ga bouw doen, dat wist ik meteen’ Erik Schippers, klas 1A Vakcollege techniek: “Dit is een gezellige school, en je leert hier goed. Ik zit in een techniekklas met allemaal jongens. Dat is best leuk; het maakt me niet zoveel uit dat er geen meisjes bij zitten. Het prettigste vind ik dat we veel aan techniek doen. Ik vind het fijn om met m’n handen bezig te zijn. Natuurlijk hebben we ook andere vakken, zoals Engels. Dat is dan wel weer leuk voor de afwisseling. In het tweede jaar ga ik kiezen voor de richting bouw. Dat wist ik al voordat ik op deze school kwam. Ik help m’n vader vaak, die heeft een bouwbedrijf. Ik denk dat ik me ga toeleggen op timmeren, dat vind ik het allermooiste.”
Het Vakcollege ambieert ook om de doorstroom naar het mbo te verbeteren. In Heerenveen zit de eerste lichting leerlingen nu in het derde jaar. Zodra leerlingen het juiste niveau hebben bereikt, stromen zij door naar het roc Friesland College, ook in Heerenveen. Van der Laan: “Maar ook als zij op het roc zitten, komen ze hier soms nog opdrachten doen.” Beide scholen bereiden een uitwisseling van docenten voor. “Als ik een vacature heb, bel ik het roc. Ik heb docenten die op beide scholen lesgeven.”
‘Als ik een vacature heb, bel ik het roc’ De Vakcollege Groep laat regelmatig onafhankelijk onderzoek doen naar haar resultaten. Van de Grift: “Wij scoren significant beter dan ‘gewone’ vmbo-scholen op schooluitval, verzuim en de tevredenheid van docenten en leerlingen.” Er zijn nog geen afgestudeerden, maar volgens Van de Grift gaan de Vakcolleges zorgen voor een aanzienlijke toestroom van leerlingen naar de techniek en de zorg. “Van onze eerste lichting techniekleerlingen zit 98,4% in het vierde jaar nog steeds in die sector. We zien gemiddeld 17% meer instroom in de zorg en techniek. In de techniek bedraagt de extra toestroom zelfs 21%.”
20
VO-magazine 5 / maart 2013
vo in debat
‘Schoolpleinen moeten rookvrij’ ‘We doen een beroep op het gezond verstand’
‘Cold turkey is de beste manier’
Niek Bootsma, rector Beatrix
Varendonck College, Asten
Irma van Nieuwenhuijsen, rector
College, Tilburg
“Wij doen ons best om deze stelling na te leven. We dienen ons daarvoor in te spannen, en het zou mooi zijn als het lukt om het plein echt rookvrij te houden. Maar het gedrag van kinderen is niet altijd grijpbaar en beïnvloedbaar. Daarnaast kun je je afvragen: hoeveel energie gaat het je kosten om dit beleid consequent door te voeren? Wij zijn een school met 2300 leerlingen. Het zou enorm veel tijd en inzet van personeel kosten om iedereen te controleren. Bovendien verval je dan in een soort politierol. Daar houd ik niet zo van. Mijn voorkeur gaat er naar uit om in plaats van constant te controleren, het gedrag van leerlingen zo veel mogelijk te beïnvloeden. We besteden in onze lessen natuurlijk aandacht aan de gevolgen van het gebruik van sigaretten, maar ook van alcohol en drugs. Ik ga ervan uit dat iedereen zich in principe aan de regels houdt. Bij wijze van steekproef gaan we af en toe het plein op om de rokers eruit te plukken. Die krijgen dan een uurtje corvee. Ik zie soms ook vanuit mijn raam een groepje dat stiekem staat te roken. Als ik op het raam tik, doen ze hun sigaretten uit. Voor het personeel is er overigens nog wel een rookruimte in de school. Zij roken uiteraard niet op het plein; dat zou het handhaven van de regels voor de leerlingen alleen maar bemoeilijken. Tsja, onze leerlingen kennen de regels. Wij doen een beroep op hun gezond verstand en hopen dat ze de regels zoveel mogelijk naleven.”
“Ik ben het helemaal eens met de stelling. Wij zijn een rookvrije school; binnen en buiten. Dat geldt voor de leerlingen én het personeel. Die regel is een aantal jaren geleden ingevoerd, voordat ik hier kwam werken. Ik weet dat dit nieuwe beleid destijds heel zorgvuldig is gecom municeerd, via de weg van de overtuiging. Daar zijn ook de ouders bij betrokken. De rokers onder het personeel is toen een cursus aangeboden om ervan af te komen. De letterlijke grenzen van dit beleid zijn wel lastig: enkele leerlingen staan net buiten het hek te roken. Veel verder weg gaan ze gelukkig niet, omdat de school ver van de winkels ligt. Volgens mij is cold turkey de beste manier om een eind te maken aan het roken. Het verbod moet voor iedereen gelden. Als je bijvoorbeeld de eindexamenklas wél toe staat om te roken op het plein, krijg je onduidelijkheid. Dan lok je discussies uit. Bovendien weten surveil lerende leraren niet van iedereen in welke klas hij zit. Dan is het verbod lastig te handhaven. Gelukkig hebben we de tijd mee. Momenteel onder scheid je je niet echt positief wanneer je rookt. Al ligt dat op onze locatie voor vmbo en praktijkonderwijs wel wat anders dan bij de havo/vwo-afdeling. Er is eigenlijk geen discussie op school over dit onder werp; het is zeker geen splijtzwam. Ons rookvrij-beleid is onderdeel van de gezonde school die wij proberen te zijn. We hebben ook een gezonde kantine. Daar liggen ook wel minder gezonde dingen, maar die zijn gemerkt met een rode emoticon. Ook de frisdrankautomaat staat er nog. Als je dit soort dingen niet aanbiedt, nemen leerlingen ze mee van huis. Het zou leuk zijn als de minister roken helemaal zou verbieden op schoolterreinen, maar dan ben ik wel benieuwd hoe de overheid dat gaat handhaven.” Tips voor een rookvrij schoolterrein? Kijk op www.longfonds.nl/schoolterrein
VO-magazine 5 / maart 2013
21
VO IN BEELD Waar Calandlyceum, Amsterdam Wanneer Donderdag 28 februari 2013, 10.30 uur Waarom Hockeyspeelsters van Pinoké Dames 1 (hoofdklasse) geven een clinic aan sportklasleerlingen. Fotografie: Josje Deekens
22
VO-magazine 5 / maart 2013
VO-magazine 5 / maart 2013
23
in de praktijk
CSG Reggesteyn wakkert de leeshonger aan
Van lesuur naar leesuur Hebben jongeren echt geen zin meer in lezen? Op CSG Reggesteyn weten ze beter. Sinds lezen daar op het rooster staat, zijn de uitleencijfers van de mediatheek spectaculair gestegen. De school ging op zoek naar een goede gratis toets om de effecten van het lezen te meten. Tekst: Truus Groenewegen / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Een kwart van de leerlingen in alle schoolsoorten heeft onvoldoende tekstbegrip. Bij die conclusie wilde CSG Reggesteyn (Nijverdal en Rijssen) het een paar jaar geleden niet laten. Omdat onderzoeken uitwijzen uit dat leerlingen beter gaan begrijpen wát ze lezen naarmate ze méér lezen, werd besloten het pure lezen te stimuleren. Het management stond daar vanaf het begin vierkant achter, vertelt Gerrit Blaak, staflid onderwijs en kwaliteitszorg. De eerste stap was deelname aan een pilot, waarbij een aantal vmbo- en havoklassen vijf jaar geleden drie leesuren per week kreeg, voor een deel betaald uit de kwaliteitsgelden. Intussen staat bij alle onderbouwklassen op de hele school één leesuur op het rooster. “En alle leerlingen hebben altijd een leesboek in hun tas”, zegt Peter Snijders, docent Duits, remedial teacher en specialist dyslexie, die vanaf het begin betrokken is bij het leesproject. Snijders vertelt dat leerlingen aan het lezen gewend zijn. Want docenten sporen de leerlingen ook bij sommige invaluren aan om te lezen, of als na een proefwerk tijd overblijft.
elke docent een leesuur geven, maar motivatie en betrokkenheid geven de doorslag. Het sleutelwoord is ‘verleiden’, vertelt Snijders. “Topdown-activiteiten hebben we niet gedaan, dat geeft verzet.”
Dat een docent tijdens het leesuur proef werken zit na te kijken, is uit den boze Hij heeft gemerkt dat collega’s overtuigd raken van het nut van het leesuur als ze in de lerarenkamer verhalen horen over successen. Zo was er het verrassende bijeffect dat optrad toen Snijders de eerste leesuren gaf. De concentratie van leerlingen nam toe en ze werden rustiger, ook bij andere docenten en andere vakken. Een bewijs van enthousiasme is ook dat de mentoren in leerjaar 1 graag een leesuur doen met hun klas. “Als je ziet welk leesvoer kinderen kiezen, biedt dat veel input om met hen te praten over wat ze interesseert.” Leerlingen zelf blijken ondertussen de beste ambassa deurs voor het lezen. Zij praten enthousiast over hun leeservaringen.
Successen
Mediathecaris
De regels voor het leesuur zijn simpel. Leerlingen lezen in stilte en de begeleidende docent leest zelf ook. Blaak: “Dat een docent tijdens het leesuur proefwerken zit na te kijken, is uit den boze. De docent is rolmodel. Verder is afgesproken dat de laatste tien minuten worden besteed aan een verwerkingsopdracht. Daar moet de docent de leerlingen vaak een beetje in opvoeden.” In principe kan
Het leesproject kent een duidelijke opbouw, legt Blaak uit: “We zetten in de brugklas eerst in op het ontwik kelen van leesplezier. Leerlingen mogen zelf iets mee nemen dat ze willen lezen. Het maakt niet uit of dat de Voetbal International is of de Donald Duck.” Leerlingen die vrijheid geven, is essentieel om hun leeshonger op te wekken. Als dat eenmaal is gebeurd, probeert de school
24
VO-magazine 5 / maart 2013
Gerrit Blaak, staflid onderwijs en kwaliteitszorg, en Peter Snijders, docent Duits, remedial teacher en specialist dyslexie
de lat hoger te leggen. Bij die stap is het belangrijk de professionaliteit van de mediathecaris te benutten. Die moet vanaf het begin betrokken zijn bij het project, vertelt Blaak. “Je moet iemand serieus nemen en diegene moet die rol zelf pakken.” Snijders: “Aan wat een leerling gelezen heeft, kan zij zien wat voor type lezer het kind is. Daar zoekt zij boeken bij en met dat aanbod proberen we leerlingen te verleiden op een net iets hoger niveau te lezen.” Als leerlingen mogen lezen wat hen interesseert, zo is duidelijk op CSG Reggesteyn, willen ze echt wel lezen.
Brugklasleerlingen mogen zelf iets mee nemen. Het maakt niet uit of dat de Voetbal International is of de Donald Duck Sinds de start van het leesproject zijn de uitleencijfers verdubbeld. Meer boeken worden voor kortere periodes uitgeleend. Om aan de vraag te kunnen voldoen en de boekenvoorraad op peil te houden, is extra geïnvesteerd in de mediatheek. Bovendien is het door goede samen werking met de openbare bibliotheek gemakkelijk om meer en specialistische boeken binnen te halen. Leesvraag
In leerjaar 2 en 3 kunnen docenten het leesuur gebruiken voor thematisch lezen. Leerlingen verdiepen zich dan in een bepaald thema door daarover een boek
naar keuze te lezen. Varianten met meerdere vakken zijn mogelijk. Dat hangt af van de docenten; de school laat hen daarin vrij. “We willen geen dwangbuis”, aldus Blaak. “Het enige dat zwart op wit staat, is dat alle leerlingen elke week bezig zijn met lezen. Hoe je het combineert, is afhankelijk van de opties die je ziet”, zegt Snijders. “Het is een beetje pushen en geluk hebben met de combinatie van docenten die elk vanuit hun vak bijdragen aan het thema. Je moet het zinvol vinden voor je vak en elkaar als collega’s vinden. Soms gaat dat heel makkelijk.” Uitgangspunt is nog steeds de leesvraag van de leerling en wat die graag over het onderwerp zou willen weten. Maar door de samenwerking onder docenten doet een leerling bijvoorbeeld kennis op over een stuk geschiedenis (de middeleeuwen, de Romeinen, de Tweede Wereldoorlog), kan hij het boek dat hij leest op de lijst bij Nederlands zetten en krijgt hij bij een ander vak nog een film over het thema te zien. Het is voor docenten geen extra werk, maar het levert leerlingen het inzicht op dat vakken met elkaar te maken hebben. Tegelijkertijd wordt op deze manier efficiënt gebruik gemaakt van de onderwijstijd. Geschikte toets
Dankzij de SLOA-middelen voor research en develop ment kon CSG Reggesteyn het leesproject stevig neer zetten. Hoofdvraag voor het onderzoek was of er een gratis en goed toegankelijke toets gevonden kon worden om vorderingen bij de leerlingen te meten. Terwijl de
VO-magazine 5 / maart 2013
25
ADVERTENTIE
Is uw schoolterrein al rookvrij? Het kabinet wil de leeftijdsgrens voor tabaksverkoop verhogen van 16 naar 18 jaar. Om zo het roken verder te ontmoedigen. Zien roken doet roken. 50% van de rokers steekt hun eerste sigaret op het schoolplein op. Daarom hebben veel scholen al een rookvrij schoolterrein.
Maak uw schoolterrein ook rookvrij! Ga voor een stappenplan en inspirerende voorbeelden naar longfonds.nl/schoolterrein
in de praktijk
Leesvorderingen toetsen CSG Reggesteyn heeft het tweejarig SLOA-traject gebruikt om een geschikte, gratis toets te vinden waarmee de vorderingen van leerlingen gemeten kunnen worden. Om vergelijk bare resultaten te krijgen, was de voorwaarde dat het een test moest zijn die niet te veel tijd kostte en die iedere docent eenvoudig kon afnemen onder dezelfde omstandigheden. Terwijl de school zelf het project van enkele klassen uitbreidde naar de hele onderbouw, hielden de begeleidende onderzoekers zich bezig met het testgedeelte. Twee meet instrumenten zijn getest. De ene was een toets uit Amerika, waarbij de docent onder andere moest beoordelen hoe vlot een leerling hardop las. De andere toets is ontwikkeld door een onderzoeker van de Universiteit Leiden. Deze meet hoe snel leerlingen een tekst – in stilte – lezen en of daarbij fouten gemaakt worden. Deze toets is in een paar minuten in een hele klas af te nemen. De Amerikaanse toets bleek nogal complex, het toetsen té afhankelijk van de randvoorwaarden. “Docenten moesten een oordeel geven over de intonatie van leerlingen en hoe harmonieus ze lazen en dat is een erg subjectief element gebleken”, zegt Gerrit Blaak. “Om gelijke omstandigheden te krijgen voor alle leerlingen, zou je die test eigenlijk door één docent moeten laten afnemen, maar daar is in een school met 22 eerste klassen geen beginnen aan.” De tweede toets bleek efficiënt in het afnemen en eenduidig in de resultaten, dus is die gebruikt om scores te bepalen. Blaak: “Belangrijk voor de betrouwbaarheid blijft dat je bij de testafname continuïteit hebt. De docenten die de test afnemen, moeten weten wat ze doen en waarom.”
school het leesuur in de hele onderbouw invoerde en goed verankerde, gingen de begeleidende onderzoekers op zoek naar een geschikte toets (zie kader).
Door het leesuur maken leerlingen ongemerkt ‘leeskilometers’
Blaak. “Daarom hebben we afgesproken dat we de toets nog een aantal keer gaan afnemen.” Snijders plaatst daar wel een kanttekening bij. “Waarom zou je tijd besteden aan het testen, als je hebt aan getoond dat het werkt? Kijk naar de uitleencijfers van de mediatheek. En dat niet alleen, docenten merken dat leerlingen ook buiten het leesuur meer lezen.” Dat toont wat Snijders betreft voldoende aan dat lezen zin heeft. Door het leesuur maken leerlingen ongemerkt ‘lees kilometers’. Met het lezen vergroten ze hun woorden schat binnen een context en dat is mede de basis van meer tekstbegrip. Van dat grotere tekstbegrip kunnen ze profiteren in alle vakken.
Twee jaar achter elkaar hebben docenten, na een training door de onderzoekers, de testen uitgevoerd. De invoering van het leesuur en de uitvoering van de testen versterkten elkaar. “Je moet mensen goed meenemen in de ontwikkelingen”, zegt Blaak. “Vertellen waarom je het doet als school, wat je wilt bereiken, welke rol docenten hebben en natuurlijk de conclusies van een toets goed terugkoppelen.” Leerlingen in de beroepsgerichte Behalve het aandragen van achtergrondinformatie en leerwegen profiteren het meest van relevante onderzoeken, zorgden de onderzoekers ook het leesuur voor het verzamelen en verwerken van data en het maken van de rapportage. Door de intensieve aandacht voor lezen in het leesproject zijn docenten zich veel meer De aandacht voor taal stopt niet bij het leesuur. De bewust geworden van het belang van taal. volgende stap is het project ‘Taal in alle vakken’. Elke unit in de school heeft een voortrekker, die collega’s Alle vakken praktische, didactische tips geeft op taalgebied. Ook dat Uit de toetsen blijkt dat leerlingen in de beroepsgerichte zal verder bijdragen aan het bewustzijn bij docenten dat leerwegen (vmbo basis en kader) het meest profiteren lezen en woordkennis van belang zijn voor elk vak. van het leesuur. Zij maken de grootste vorderingen en gaan vlotter lezen. “We hebben nog te weinig data om de juiste grenzen te leggen tussen de verschillende niveaus, zodat we weten welk toetsniveau vmbobasisleerlingen of -kaderleerlingen moeten halen”, zegt
VO-magazine 5 / maart 2013
27
de werkgever
Arbeidsmarktrami onderbouwen to ekomstvisie Om een onderwijsvisie ook in de toekomst te kunnen realiseren, is inzicht in de kwantitatieve en kwalitatieve personele behoeften en mogelijkheden noodzakelijk. Een nieuw hulpmiddel brengt de kwantitatieve behoeften in beeld: de arbeids marktramingen en leerlingenprognoses van Voion, het Arbeidsmarkt en opleidingenfonds voor het voortgezet onderwijs. Tekst: Jacq Zinken
Strategisch personeelsbeleid is nodig om ook op langere termijn voldoende en voldoende gekwalificeerde docenten te kunnen aantrekken die passen in het schoolprofiel en de onder wijsvisie. Een goede strategie kan niet zonder inzicht in de huidige situatie en vooral ook in toekomstige ontwikkelingen. Dat is de achtergrond van een nieuw initiatief van Voion, het Arbeidsmarkt en opleidingsfonds voortgezet onderwijs. Om scholen inzicht te geven in de toekomstige kwantitatieve personeelsbehoefte, heeft het ministerie van OCW enige tijd geleden voor een aantal regio’s in Nederland waar knelpunten op de arbeidsmarkt zijn, fijnmazige arbeidsmarktramingen en leerlingenprognoses laten opstellen. Op verzoek van Voion is dat nu ook voor de overige regio’s gebeurd. Alle resultaten zijn nu op de Voion-site te zien. In aansluiting hierop gaat Voion scholen actief benaderen om te zien welke ondersteuning nodig is in het vervolgtraject. Flevoland
Een van de regio’s waarvan het rapport nu op de site staat, is Flevoland. In deze provincie daalde de werkgelegenheid de laatste jaren door een stijging van de leerling-leraarratio, een ontwikkeling die zich ook elders in Nederland voordeed. Maar uitgaande van de veronderstelling dat de betreffende ratio vanaf 2011 constant blijft, zal in Flevoland vanaf nu de werkgelegenheid toenemen. Tussen 2012 en 2015 bedraagt de leerlingengroei maar liefst 7%, tegenover minder dan 3% voor heel Nederland. Tussen 2015 en 2020 zien we voor Flevoland slechts een beperkte groei (0,5%); bijna uitsluitend in Almere en Lelystad. Die steden groeien ook na 2020 nog, terwijl de werkgelegenheid in de Noordoostpolder verder daalt.
28
VO-magazine 5 / maart 2013
In 2025 is in Flevoland naar verwachting ruim 60% van de in 2009 aanwezige leraren uitgestroomd. Daarmee ligt de uit stroom iets onder het gemiddelde voor geheel Nederland, maar het verschil is gering. De veranderingen in de werkgelegenheid en de docentenuit stroom door de vergrijzing leiden ertoe dat de regio Flevoland tot 2015 al een forse instroom moet realiseren, en op iets langere termijn moet daar nog een schepje bovenop.
‘Als je ziet dat er een groot personeelsprobleem ontstaat op dat eerstegraads niveau, kun je bekijken of je het onderwijs niet vanuit een andere visie kunt inrichten’ Tussen 2015 en 2025 is een instroom nodig die gelijk is aan 38% van de totale lerarenpopulatie in 2009. Voor heel Nederland bedraagt dat percentage 26. Daarmee zit Flevoland vergeleken met de rest van Nederland in een relatief ongunstige positie, te meer daar de regio zelf geen lerarenopleidingen kent. Naar vak gedifferentieerd zijn er met name problemen te verwachten voor wiskunde, Nederlands, overige vakken, en in mindere mate voor Duits, klassieke talen, Frans en levens beschouwing. Er zijn geen problemen te voorzien voor gezondheidszorg & welzijn, lichamelijke opvoeding en CKV. Andere visie
Programmaleider Arbeidsmarkt & Mobiliteit Henriëtte Kassies van Voion vindt dit soort gegevens van groot belang voor de
ngen
op shop Work es gr n het vo-co
strategische personeelsplanning. Kassies: “Het erkennen en her kennen van de cijfers geeft al een aanwijzing hoe je daar intern mee om zou kunnen gaan. Stel dat je school vooral werkt met eerstegraads docenten zonder ondersteuning van tweedegraders, toa’s of onderwijsassistenten. Als je dan ziet dat er in de toe komst een groot personeelsprobleem ontstaat op dat eerstegraads niveau, kun je bekijken of je het onderwijs niet vanuit een iets andere visie kunt inrichten. Je zou bijvoorbeeld in groepjes met ondersteuning kunnen gaan werken.” Ook de vergelijking met andere scholen in de regio is nuttig. Dat kan tot een vruchtbare samenwerking leiden bij de aanpak van het lerarentekort. “Het komt voor dat twee of drie verschillende scholen in de directe omgeving voor een beperkt aantal uren een docent klassieke talen nodig hebben. Die kunnen dan met elkaar bekijken of ze een gegadigde gezamenlijk een dienstverband aanbieden, waardoor die man of vrouw toch een goede baan heeft.” Ondersteuning
Nu deze gedetailleerde arbeidsmarktanalyses beschikbaar zijn, gaat Voion scholen extra ondersteuning aanbieden om het strategisch personeelsbeleid in de steigers te zetten. Dat gebeurt met een aantal cursussen, maar vooral tijdens schoolbezoeken. Henriëtte Kassies: “We zijn beschikbaar als sparringpartner om te praten over de verschillende oplossingsrichtingen. Heel erg belangrijk is het verminderen van de vroegtijdige uitstroom; in de eerste jaren vallen veel startende docenten uit. Ook valt te denken aan het bevorderen van de doorstroom. Hoe kun je tweedegraders stimuleren om eerstegraads te worden? Met name op het eerstegraads vakgebied vindt de komende jaren veel uit stroom plaats. En met het oog op de toekomst en het verhogen van de instroom: hoe kun je leerlingen interesseren voor het docentvak? Van belang blijft ook het verbeteren van het verzuim beleid, en de inzet op vitaliteit en duurzame inzetbaarheid. Indien het verzuim daalt, staan er immers meer mensen voor de klas.” Per saldo wil Voion zoveel mogelijk hulpmiddelen aanreiken waarmee een school een visie te ontwikkelen op ‘hoe kunnen we met een krappe arbeidsmarkt toch hetzelfde goede onderwijs blijven geven’. En wellicht ten overvloede laat Henriëtte Kassies weten: “Een bezoekje van ons is gratis."
Op het VO-congres Op het VO-congres op 14 maart worden twee workshops gegeven over krimp: ‘Krimp in een dunbevolkt gebied’ en ‘Omgaan met krimp en ontgroening’.
Voion is een initiatief van de werkgevers en werk nemers in het voortgezet onderwijs. De VO‑raad vertegenwoordigt de werkgevers in het fonds bestuur. Voion wil de vo-sector faciliteren om een goed functionerende arbeidsmarkt kan realiseren. Dat betekent onder andere: aandacht voor verhoging van de instroom, behoud van personeel, tegengaan van voortijdige uitstroom en een betere aansluiting tussen vraag vanuit de scholen en aanbod van de lerarenopleidingen. De arbeidsmarktramingen en leerlingenprognoses staan nu op de site van Voion. Elke school kan daar de rapporten inkijken en ziet op brinnummer wat de verwachtingen zijn voor een vakgebied en voor de school en de regio. Voionconsultants bieden desgewenst verdere onder steuning in het analyseren en vertalen van de gegevens naar concreet beleid binnen de school. Meer informatie: www.voion.nl of telefoon 045-579 60 24.
VO-magazine 5 / maart 2013
29
ADVERTENTIE
U zoekt, wij vinden… U zoekt een bestuurder, rector, toezichthouder of…!? Wij begeleiden u graag met een zorgvuldige en professionele werving & selectie. Meer informatie: Marja de Kruif en Hans van Willegen
Nieuwe Steen 18 1625 HV Hoorn T 0229 - 24 90 00 E
[email protected] www.vanbeekveldenterpstra.nl
w e r v in g & se le c t ie
Aangesloten bij de Raad van OrganisatieAdviesbureaus en bij KTMO
Digitaal, gemakkelijk én goed toetsen met de toetsen uit de TOA KWALITEIT IN TOETSEN EN EXAMENS
ü gekoppeld aan de Referentieniveaus ü automatisch nagekeken ü goedgekeurd door de onderwijsinspectie ü eenvoudig in te zetten ü automatische koppeling mogelijk
Webbased leerling volgsysteem met meer dan 500 toetsen
met Magister en N@tschool
Dekkend voor de kernvakken Nederlands, Engels en voor Rekenen en Duits.
Ruim 15.000 docenten toetsen met de TOA. Wij laten u graag zien waarom. Bel voor een presentatie: 0345 – 65 66 10 Kijk ook op www.bureau-ice.nl en www.toets.nl
Bureau ICE – Kwaliteit in toetsen en examens – www.bureau-ice.nl – www.toets.nl ICE21224 advertentie 179_5x131mm fc.indd 1
18-12-2012 08:56:51
helpdesk
Veelgestelde vragen 60 procent
Gratis
In artikel 11.2 lid 3 CAO VO is opgenomen dat de extra formatie op grond van het budget voor de functiem ix uitsluitend wordt toegekend aan leraren met lesgeven als hoofdtaak (minimaal 60%). Mag een medewerker met LC-functie die inmiddels niet meer voor 60% een lesgevende taak heeft, meetellen in de meting van het LC-volume?
Klopt het dat software wel onder ‘gratis school boeken’ valt, maar hardware zoals een laptop of netbook/tablet, niet?
Het ministerie toetst op basis van de gegevens uit de salarisadministratie wie er bezoldigd worden in LB, LC of LD. Het ministerie kijkt niet wie er wel of niet 60% voor de klas staat. Dat is een afspraak die gemaakt is tussen werkgevers en werknemers in de CAO VO. De caopartners gaan ervan uit dat de schoolbesturen de caobepaling volgen. Er is niet vastgelegd wie die afspraak op bestuursniveau zou moeten monitoren, maar een belangrijke rol is in onze optiek weggelegd voor de P(G) MR. Het gaat om leraren aan wie op grond van de bekostiging van de functiemix een LC- dan wel een LDfunctie wordt toebedeeld.
Lesgeven in de isk Is een pa(bo)-leerkracht bevoegd voor lesgeven aan de isk? Of moeten we deze docent zien als een onbevoegde die volgens de cao verplicht moet bijscholen?
Voor lesgeven aan de isk gelden geen wettelijke bevoegd heidseisen. Isk is geen aparte onderwijssector: leerlingen worden voorbereid op regulier eindonderwijs binnen het vo, zoals praktijkonderwijs, vmbo, havo of vwo. Je zou daarom kunnen zeggen dat een tweedegraadsbevoegdheid noodzakelijk is, behalve voor het praktijkonderwijs, waar een pabo-diploma volstaat. Wij kunnen ons voorstellen dat leerkrachten met een pabodiploma uitstekend geschikt zijn voor de isk, met name voor de lessen Nederlands.
Het ministerie stelt dat onder andere de volgende studie boeken en leermaterialen gratis zijn in het voortgezet onderwijs: • leerboeken, werkboeken, project- en tabellenboeken, examentrainingen en -bundels, eigen leermateriaal van de school, bijbehorende cd's en/of dvd's die een leerling in dat leerjaar nodig heeft; • de ontsluiting van digitaal leermateriaal dat een leerling in dat leerjaar nodig heeft (licentiekosten); • lesmateriaal van extra (keuze)vakken; • lesmateriaal voor leerlingen met een leesbeperking, zoals visueel gehandicapten en leerlingen met dyslexie.
Lio Wij hebben medewerkers die werkzaam zijn als leraar in opleiding en betaald worden conform de cao (uitgaande van een normbetrekking-50% van het salaris behorend bij de eerste regel van de LD-functie, genoemd in bijlage 11 A7) en medewerkers die werk zaam zijn als leraar in opleiding (stagiair) en een vaste vergoeding van 125 euro bruto per maand ontvangen. Hoe hoog mag de onkostenvergoeding zijn?
Over de hoogte van de stagevergoeding of kosten vergoeding is wettelijk niets bepaald. In elk geval is er bij stage geen sprake van een arbeidsrelatie, dus hoeven er ook geen loonheffingen plaats te vinden. Gemiddeld ontvangt een hbo-stagiair tussen de 250 en 350 euro per maand en een wo-stagiair tussen de 300 en 450 euro per maand. Volgens de cao kan een student alleen als lio gekenschetst worden als deze voldoet aan de criteria van de cao. Wordt een student niet beloond conform 50% van schaal LD 1, dan is het geen lio in de zin van de cao.
R
[email protected]
VO-magazine 5 / maart 2013
31
360˚
Invoering vernieuwde bètavakken in 4 havo/vwo
Nieuwe programma’s,
nieuwe kansen
De bètavakken in havo en vwo krijgen nieuwe examenprogramma’s. Wat betekent dat voor de ontwikkeling op school? Veel gedoe of een extra kans om het onderwijs te versterken? Voor wie de kans wil grijpen, is er steun en kennis beschikbaar. Niet alleen bètascholen, maar ook scholen die zich anders profileren, kunnen zo een kwaliteitsimpuls aan hun onderwijs geven. Visie, leiderschap en samenwerken zijn de sleutelwoorden. Tekst: Carolien Nout / Illustraties: Matthias Giessen
In augustus 2013 is het zo ver: de nieuwe examen programma’s voor de profielvakken biologie, natuur- en scheikunde worden ingevoerd voor de vierdejaars leer lingen in havo en vwo. Wiskunde volgt twee jaar later. Dat betekent werk aan de winkel, voor docenten en voor schoolleiders. Is de inhoudelijke vernieuwing te gebruiken om over de hele linie het onderwijs te versterken en aantrekkelijker te maken? Wil Raeven, rector van het Pieter Nieuwland College, vertelt enthousiast over de keuze die zijn school daarin maakte. De Amsterdamse havo/vwo-school heeft van oudsher veel aandacht voor de bètavakken en practicum onderwijs. Leerlingen kunnen vanaf de brugklas science vakken volgen en Wubbo Ockels opende er onlangs het naar hem vernoemde laboratorium voor onderzoek op het gebied van natuur en techniek. “Niet dat een science lab per se nodig is, maar het maakt het wel gemakke lijk”, vertelt Raeven. “De basis hebben wij echter jaren geleden al gelegd toen de school verbouwd werd. Dat stelde ons voor de essentiële vraag: wat voor onderwijs willen wij geven?”
De wens om eens goed naar de inhoud van de bètavakken te kijken, was tien jaar geleden al te horen De school koos voor onderzoekend, ontdekkend en ontwerpend leren. Er zijn voor havo en vwo ‘plus klassen’ die zich kunnen verdiepen in extra science vakken zoals robotica, sterrenkunde of technisch design. En er is ‘art’, waar de leerlingen kunst- en cultuurvakken krijgen en drama- of cinemalessen. Raeven: “De hamvraag is steeds: hoe daag je leerlingen uit? Al onze docenten krijgen ruimte om zich profes 32
VO-magazine 5 / maart 2013
sioneel te ontwikkelen. Dat geldt niet alleen voor de bètadocenten. Zo krijg je geen scheve gezichten. Belangrijk is wel dat de teams goed samenwerken. Geen apart overleg per sectie, maar gezamenlijk overleg van de docenten biologie, scheikunde en natuurkunde bijvoorbeeld. Daarin worden de doorgaande leerlijnen besproken, methodes en het actief ontwikkelen van materiaal. Dat is erg belangrijk, dat er geen schotten tussen de vakgebieden zijn.” De school doet mee aan School aan Zet (het kwaliteits verbeteringsprogramma geïnitieerd door OCW) en gebruikt middelen van de prestatiebox om de professionalisering van docenten te bekostigen. Vliegwiel
Maar er zijn meer manieren om de nieuwe examen programma’s als vliegwiel te gebruiken voor een kwali teitsverbetering over de hele linie; daar hoef je niet per se een bètaschool voor te zijn. Om die mogelijkheden te schetsen, moeten we eerst even terug naar waar het alle maal om te doen was. De nieuwe examenprogramma’s zijn een onderdeel van een bredere aanpak die voor meer technisch opgeleide jongeren moet zorgen, want die zijn broodnodig voor onze kenniseconomie. De overheid, het bedrijfsleven en scholen zelf onder namen de afgelopen jaren verschillende initiatieven om meer jongeren voor techniek te interesseren. Een over zicht is te vinden bij het Platform Bèta Techniek. Een van die activiteiten is Jet-Net, het Jongeren en Technologie Netwerk Nederland: een samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid. Het doel is havo- en vwo-leerlingen een reëel beeld te geven van bèta en technologie en hen te interesseren voor een vervolgopleiding in die richting. Het is vooral een uitdaging om meisjes over de streep te
Bèta: aantrekkelijke vakken voor nieuwe generaties De vernieuwing van de bètavakken is tot stand gebracht door vernieuwingscommissies, scholen, docenten en andere deskundigen. Pilotscholen hebben met de programma’s gewerkt en na de invoering van nlt (alleen voor schoolexamens), zijn nu biologie, natuurkunde en scheikunde aan de beurt. De nieuwe programma’s berusten op het concept-context-idee. Kennis moet worden toegepast in verschillende situaties of contexten. SLO speelt bij de vernieuwing een coördinerende rol en de verbinding van beleid, wetenschap en praktijk staat centraal. Alle informatie is te vinden op www.betanova.nl.
trekken. Zij kiezen opvallend weinig voor de bètavakken. Recent onderzoek wijst uit dat de sociale omgeving (vrienden en ouders) een belangrijk factor speelt in de keuze voor bèta. En meisjes denken vaak van zichzelf dat zij slecht zijn in de bètavakken. Daarom zijn er voor hen speciale programma’s. Ondanks al deze aandacht is het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs dat kiest voor de profielen Natuur & Techniek en Natuur& Gezondheid de afgelopen jaren niet genoeg gegroeid. Kunnen de nieuwe examen programma’s voor de bètavakken nu zorgen voor een nieuw elan? Dat was oorspronkelijk wel de bedoeling. De wens om eens goed naar de inhoud van de bètavakken te kijken, was tien jaar geleden al te horen. De kritiek luidde dat het programma overladen was en dat er weinig samen hang tussen de vakken was. Vernieuwingscommissies, ingesteld door de minister van Onderwijs, gingen aan de slag om nieuwe examenprogramma’s voor de bètavakken te ontwikkelen. Die moesten aantrekkelijker zijn voor leerlingen en beter aansluiten op vervolgopleidingen in het hoger- en wetenschappelijk onderwijs. Het resultaat zijn de programma’s voor natuur, leven & technologie (nlt, in augustus vorig jaar gestart in de vierde klassen) voor biologie, natuur- en scheikunde en over twee jaar voor wiskunde. Onderwijskundig leiderschap
Met de nieuwe examenprogramma’s voor de bètavakken ligt de bal nu dus bij de school. Want hoewel de nieuwe eindtermen verplicht zijn, heeft de school veel ruimte voor een eigen invulling. In de brochure ‘Vernieuwing examenprogramma’s bètavakken havo/vwo’ van SLO wordt dat uitgelicht onder de noemer ‘wat de school moet, mag en kan’.
Belangrijk is dat de vernieuwingsambities van de school in het verlengde liggen van de mate van betrokkenheid en veranderbereidheid van docenten, de capaciteiten van de verschillende teams, de schoolcultuur en de school infrastructuur. Daarvoor is een koersvast leiderschap van de schoolleider nodig. Een schoolleider die ambities verwoordt, keuzes maakt, zich bewust is van de school cultuur, die aanstuurt, aangeeft welke ruimte docenten krijgen en de financiën voor professionalisering organiseert. Leraren willen graag ruimte om hun vak uit te oefenen, zowel binnen als buiten het klaslokaal. Dit maakt de werkomgeving aantrekkelijker en dat trekt weer andere hoogopgeleide professionals aan: een positief effect op de onderwijskwaliteit. Het sturen van een lerende organisatie met professionele ruimte voor leraren vraagt specifieke competenties van schoolleiders. Dat schreef de Onderwijsraad onlangs in zijn advies ‘Kiezen voor kwalitatief sterke leraren’. Via de VO-academie kunnen schoolleiders zich daarin ontwikkelen en trainen. Verder zijn er trainingen en cursussen over de lessen die anderen kunnen leren van de pilotscholen die al eerder hun bètavakken hebben vernieuwd. Netwerken
Ondersteuning bij de invoering van de vernieuwde bètavakken is ook te vinden bij regionale steunpunten. Nlt-leraren kennen ze al, maar ook voor de andere bèta vakken zijn inmiddels dergelijke loketten beschikbaar. Ze zijn te vinden via www.betasteunpunten.nl. In de tien regionale bundelingen van vaksteunpunten voor onder meer biologie, natuurkunde, nlt en scheikunde werken vo-scholen en bètafaculteiten van hbo en univer siteiten samen. Zij zorgen tegen een gunstige vergoeding voor nascholing en professionalisering in de verschil VO-magazine 5 / maart 2013
33
360˚ Jongens, meisjes en profielkeuze Havo Economie & Maatschappij (E&M) is het favoriete profiel onder alle groepen leerlingen. Bij de havo-jongens kiest bijna 40% voor dit profiel. Natuur en techniek (N&T) staat bij deze groep op de tweede plaats met bijna 30%, gevolgd door Natuur & Gezondheid (N&G) met 20% en Cultuur & Maatschappij (C&M) met 10%. Van de havomeisjes kiest ruim 35% voor E&M, bijna 28% voor N&G, 25% voor C&M en 12% voor N&T %. Vwo Bij de vwo-jongens is N&T met bijna 40% het meest gekozen profiel, gevolgd door E&M met ruim 30%, N&G met 24% en C&M met 7%. Bij de vwo-meisjes is N&G (bijna 38%) het populairste, voor E&M (29%), C&M (bijna 18%) en N&T (15%). (bron: Qompas Profielkeuze 2011-2012)
Starten met opbrengstgericht leidinggeven?
Penta Nova verzorgt erkende opleidingen voor (aankomend) onderwijsmanagement. • Oriëntatie op management • IMPULS trainingen • opleiding Middenmanagement • opleiding Schoolleider • opleiding Directeur Primair Onderwijs • Master Educational Leadership (NVAO geaccrediteerd) Kijk voor meer informatie en data van voorlichtingsavonden in maart, april en mei op www.pentanova.nl
lende vakken en helpen docenten met hun voorbereiding op de nieuwe programma's. Docenten kunnen nascholing krijgen in de nieuwe onderwerpen, maar ook eigen lessen, toetsen en practica ontwerpen in een docentontwikkel team. Inhoudelijke specialisten en vakdidactici verzorgen de nascholingen. In de docentenontwikkelteams werken leraren onder leiding van een ervaren collega of vak didacticus in een aantal – vaak maandelijkse – sessies met collega's uit de regio aan bijvoorbeeld de uitwerking van een nieuw onderwerp. Bètapartners is zo’n netwerk. Het is een initiatief van de vier hoger onderwijsinstellingen VU, UvA, HvA en Inholland en dertig scholen voor voortgezet onderwijs in de provincies Noord-Holland en Flevoland, het Gooi en in en om Amsterdam. Zij hebben de handen ineen geslagen om de keuze van havo- en vwo-leerlingen voor een bèta/technische studie aantrekkelijker te maken en het onderwijs in deze vakken te verbeteren. Enthou siasme, kennisdeling, kennisontwikkeling en innovatie zijn de steekwoorden. Het netwerk heeft zich ontwikkeld tot een platform voor kennisdeling en kennisontwikke ling en een ‘proces- en projectmotor’ voor innovatie en kwaliteit. Het eerder genoemde Pieter Nieuwland College is een van de deelnemende scholen. Rector Wil Raeven werkt graag aan de kennisdeling mee: “Samenwerken levert altijd meer op, omdat het goed is om buiten je eigen deur te kijken.” Schoolleiders
Via de ‘Itsacademy’ biedt Bètapartners een serie cursussen en trainingen aan waarmee scholen onder andere de bouwstenen (goede praktijkvoorbeelden) die via School aan Zet zijn opgeleverd, kunnen inzetten in hun eigen school Ook interessant voor schoolleiders is het eindrapport van 34
VO-magazine 5 / maart 2013
Biologie, natuurkunde, scheikunde: de agenda Afgerond in 2012 p publicatie nieuwe examenprogramma’s door het ministerie van OCW p publicatie syllabi CE en handreikingen SE door het College voor Examens, respectievelijk SLO regionale vaksteunpunten, p vakverenigingen en APS bieden een professionaliseringsaanbod p methodes voor klas 4 ter beoordeling beschikbaar
2015 p eerste landelijke examens nieuwe programma’s havo p eenmalig landelijke bezemexamens oude programma’s havo 2016 p eerste landelijke examens nieuwe programma’s vwo p eenmalig landelijke bezemexamens oude programma’s vwo
2013 p landelijke start nieuwe examenprogramma’s in klas 4 p methodes voor andere leerjaren beschikbaar
het Multipilotproject, dat is te lezen op www.betanova.nl. In de schooljaren 2008-2011 zijn op diverse scholen examenexperimenten uitgevoerd met meerdere, vernieuwde bèta-examenprogramma’s voor havo en vwo. Uit dit project bleek dat er geen aan wijzingen zijn dat gelijktijdige invoering bij meerdere vakken tot extra problemen zal leiden. Integendeel, docenten blijken dat binnen een school te ervaren als versterkend voor de collegiale ondersteuning. De tweede vraag die met de pilot beantwoord moest worden, was in hoeverre docenten binnen een school meer samen hangend bètaonderwijs gaan realiseren en welke condities dat stimuleren of tegenwerken. De samenhang bleek in het begin van de pilot aarzelend op gang te komen, maar is uiteindelijk wel gelukt. Inhoud, vaardig heden en visie op het onderwijs werden afgestemd. Essentieel voor de voortgang bleek de praktische organisatie: het instellen van een groep met een leider, een regelmatig ingeroosterd overleg en de mogelijkheid af en toe lessen van elkaar bij te wonen. Belangrijk is verder dat docenten zich gesteund voelen door de schoolleiding. De schoolleiding kan die steun op drie manieren geven: inhoudelijk, structurerend en door het waarborgen van continuïteit. Docenten
Voor de docenten is er in deze vernieuwingsoperatie natuurlijk veel werk aan de winkel: schoolexamens uitwerken, een lesmethode kiezen, zelf materiaal ontwikkelen. Zij hoeven dat niet alleen te doen. Via www.betanova.nl zijn verschillende hulpmiddelen beschikbaar, waaronder een checklist voor wie een nieuwe lesmethode wil aanschaffen. Begin 2013 hebben diverse educatieve uitgeverijen hun nieuwe boeken gepresenteerd voor het vierde leerjaar. Een goed
‘Hoe fijn zou het niet zijn als je kunt zeggen: allemaal je App starten en deze oefening maken’
moment dus om daar naar te kijken, en te bezien hoe digitaal materiaal kan worden ingezet om het onderwijs eigentijds en aantrekkelijk voor leerlingen te maken. Docenten die digitale leermiddelen zoeken, kunnen kijken op VO-content, de open, gratis te gebruiken, digitale leermaterialenbank die te vinden is via de portal van Wikiwijs. Het aanbod van digitaal leermateriaal groeit. Dit materiaal is vaak goedkoper, van goede kwaliteit en biedt mogelijkheden tot maatwerk. Er zijn 26 complete digitale leerlijnen beschikbaar: de Ster collecties. VO-content biedt ook ondersteuning bij het gebruik hiervan. Nieuwe techniek
Niet alle docenten zullen zich geroepen voelen zelf materiaal te ontwikkelen en dat hoeft ook niet. Als er maar wel ruimte en aandacht is voor degenen die dat wel willen en kunnen. Een mooi voorbeeld is Marc de Hoog, een jonge wiskundeleraar in de onderbouw van een van de locaties van de Interconfessionele Scholen groep Westland (ISW). Als student viel hij al op toen hij de OnderwijsTopTalentPrijs 2009 won. Digitale leermiddelen hebben zijn belangstelling. Hij werkt sinds enige jaren bij Noordhoff Uitgevers om voor de methode Moderne Wiskunde applets te schrijven met behulp van het programma Geogebra. Daarmee kunnen docenten bijvoorbeeld hun uitleg ondersteunen en interactieve lessen geven. “Interessant om te doen, maar lesgeven blijft toch het leukst”, vertelt hij. “En dat is ook nuttig als je lesmateriaal ontwikkelt, want ik begrijp precies hoe mijn leerlingen met de stof omgaan en wat ze wel en niet snappen.” De nieuwe examenprogramma’s voor wiskunde zijn nu nog niet definitief. Lesmethodes zullen volgen: nieuw, aangepast en digitaal. De Hoog: “Sowieso zijn er steeds VO-magazine 5 / maart 2013
35
ADVERTENTIE
ELEMENTAIR BOEKHOUDEN Ben jij een ambitieuze docent Economie of Management & Organisatie? En wil je havo- of vwoleerlingen meer kansen bieden met een waardevol en erkend diploma? Informeer ze over de waarde van het erkende diploma Elementair Boekhouden: een onafhankelijk en erkend diploma dat vele deuren zal openen. Meer weten over hoe je jouw school een streepje voor bezorgt? Maak er werk van! Bel 033 - 461 21 59 of kijk op onze site.
MEER KENNIS, MEER KANSEN.
WWW.ASSOCIATIE.NL ASS12003-02_Adv_EB_179,5x131mm_CORR.indd 1
05-04-12 12:06
Ruimte
Hoe dan ook zijn visie, leiderschap en samen werken de sleutelwoorden waarmee scholen de kwaliteit van hun onderwijs kunnen verbeteren. Schoolleiders en docenten spelen daarin, ieder vanuit hun eigen positie, een eigen rol. De vernieuwde examenprogramma’s zijn een mooie aanleiding om concreet aan de slag te gaan. En, zoals de rector van het Pieter Nieuwland College stelt: geef docenten de ruimte en stimuleer samen werking binnen en buiten de school. Dan komt het met die bètavakken wel goed.
Meer lezen of doen? p Kijk op www.betanova.nl voor alle informatie over de nieuwe examenprogramma’s en lesmateriaal. Op www.betasteunpunten.nl staan alle activitei p ten van de regionale steunpunten op het gebied van professionalisering, vakontwikkeling en aansluiting tussen voortgezet en hoger onderwijs. De Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs p in de Natuurwetenschappen (www.nvon.nl) biedt informatie over professionalisering en over de prestatiebox. Op 21 maart 2013 organiseert het netwerk p Bètapartners een conferentie voor docenten en schoolleiders: Excellentie en bewuste bètakeuze. Kijk op www.itsacademy.nl voor het programma.
COLUMN
nieuwe technieken om te benutten. Neem alleen al de smartphones. Het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld te zijn. Leerlingen hebben al zoveel Apps op hun telefoon; hoe fijn zou het niet zijn als je kunt zeggen: ‘Allemaal je App starten en deze oefening maken’”, zegt De Hoog. Hij vindt het jammer dat veel scholen hun elektronische leeromgeving vooral gebruiken als digitaal archief, om documentjes in te bewaren, terwijl er zo veel meer mogelijk is. Wat hij als professional van een school verwacht, is steun en vrijheid om nieuwe dingen te ontwikkelen: “De integratie van nieuwe techniek met didactiek is spannend en leuk. Wat de school nog meer kan doen? Zorgen voor snelle internetverbinding en wifi bijvoorbeeld.” Een heel praktisch punt dus waar een schoolleiding eenvoudig iets aan kan doen (uit de Kennisnet Vier in balans monitor 2012 blijkt dat 33% van de scholen in het voortgezet onderwijs nog geen draadloos internet heeft).
Hendrik-Jan van Arenthals Krimpels Het hele leven draait om groei. Wanneer er een kwartaal geen econo mische groei is, schieten we met zijn allen in de krimpmodus en stop pen acuut met uitgeven. Wanneer een bedrijf de groeiverwachting omlaag bijstelt, kelderen de aandelen. Het onderwijs hoort bij ‘life long learning’: blijven groeien. En scholen halen alles uit de kast voor groei in leerlingenaantallen. Succes wordt grotendeels afgemeten aan groei. Toch is de mens het grootste deel van zijn jaren aan het krim pen. Gemiddeld bij 35 jaar bereiken we onze ‘piekbotmassa.’ Vanaf dan zakken we letterlijk langzaam in. De eerste rimpels verschijnen. Er zijn computerspelletjes waarbij de held zich bevindt op een stukje land in een woelige zee vol haaien, waarbij dat gebiedje steeds kleiner wordt: een krimpgebied. In ons land daarentegen krimpen de ge bieden niet, maar krimpt slechts het bevolkingsaantal. Uitzondering is wellicht krimpgebied Zeeuws-Vlaanderen, waar zelfs het land zelf krimpt, wanneer de Hedwigepolder eindelijk onder water wordt gezet. Vrijwel heel Nederland heeft of krijgt te maken met bevolkingskrimp. Dat lijkt echter maar langzaam door te dringen, ook in het onderwijs. Terwijl het motto bij anticiperen op krimp is: ‘begin te vroeg’. De gevolgen zijn het grootst in het vmbo, waar het verschijnsel ‘avoïsering’ soms nog meer impact heeft dan de krimp zelf. Het aan deel vmbo is nu al afgenomen van 60 naar 50 procent. Die trend zet fors door. Nederland wordt steeds slimmer. Intussen worden krim pende scholen langzaam onbetaalbaar. Jonge mensen vertrekken. Wellicht kunnen we hier, analoog aan het echte leven, in plaats van ‘rimpels’ spreken over ‘krimpels’. Het handhaven van de functiemix percentages voor 2014 zou funest zijn. De ‘vereenvoudiging bekostiging’ is nog niet ‘krimpproof.’ Huisvesting wordt al snel de bekende molensteen. Het regeerakkoord besteedt er enkele regels aandacht aan en lijkt aan te koersen op een versoepeling van de fusietoets in krimpregio’s. Want er is, naast het onoverkomelijke ‘de tering naar de nering zetten’ een antwoord op krimp: samenwerking. Dan zal de overheid wel haast moeten maken met het wegnemen van allerlei wettelijke belemmeringen. Behoud van een breed onderwijsaanbod van goede kwaliteit is mogelijk, wanneer het Ministerie, de Inspectie en de Belastingdienst een beetje meewerken. En, dat is het meest wezen lijke, wanneer scholen bijtijds wakker worden en in actie komen. Want voor ‘krimpels’ is geen eenvoudige crème te vinden. Antici peren op krimp vraagt van besturen te stappen over de eigen schaduw. En snel. VO-magazine 5 / maart 2013
37
ADVERTENTIE
SEMINAR RECHTSPOSITIE SCHOOLBESTUREN In de maanden maart en april biedt Vondenhoff Sijben Advocaten U een update aan op verschillende rechtsterreinen, die voor schoolbesturen van belang zijn. Vondenhoff Sijben Advocaten is een landelijk opererend advocate nkantoor en gespecialiseerd in het onderwijs. De seminars zijn bedoeld voor bestuurders, schoolleiders en andere beslissers. PROGRAMMA Ontvangst 13.00 – 13.15 uur 13.15 - 13.30 uur Opening en welkomstwoord door Wim Vondenhoff 13.30 - 14.30 uur de Aanbestedingswet 2012 en de gevolgen voor het onderwijs Herman Berendsen, aanbestedingsadvocaat, bespreekt de gevolgen van deze nieuwe wet. Korte pauze 14.30 – 14.45 uur 14.45 - 15.15 uur ontwikkelingen arbeidsrecht Maurice Sijben, arbeidsrechtadvocaat, bespreekt de ontwikkelingen rondom het arbeidsrecht in hoofdlijnen. Pauze 15.15 – 15.45 uur 15.45 - 17.00 uur Governance Wim Vondenhoff, advocaat gespecialiseerd in ondernemingsrecht, bespreekt de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende organen binnen een schoolbestuur. Dit wordt vervolgens toegelicht aan de hand van een casus, in samenspraak met een bestuurder. 17.00 - 18.00 uur. Afsluiting Onder het genot van een borrel sluiten we af. Data en locaties Woensdag 27 maart Van der Valk Hotel Houten - Utrecht Donderdag 4 april Van der Valk Hotel Eindhoven Woensdag 10 april Roermond Oranjerie Donderdag 18 april Hotel Wientjes Zwolle U kunt zich aanmelden via het aanmeldformulier op www.vondenhoffsijben.nl (onder ac viteitenagenda)
a m o l p i d e d Waar = (KO + KE)
2
PARTNER IN EXAMINERING?
De waarde van een diploma? Dat is een optelsom van de kwaliteit van de opleiding (KO) en van examinering (KE). Als dat beide op orde is: winst in het kwadraat! Dan geniet u het vertrouwen van studenten én werkgevers. Investeringen in de kwaliteit van examens, processen en personeel werpen snel vruchten af. De Associatie is graag uw partner in examinering en onderwijskundig advies. Of het nu gaat om toetstechnisch advies, toetsontwikkeling, logistiek, correctie of deskundigheidsbevordering. Wij leveren vertrouwen. Nu en in de toekomst. WWW.ASSOCIATIE.NL
ASS12011-04 Faciliteren examens adv 179,5x131mm.indd 1
04-10-12 14:02
Docentenpanel VO-raad verdiept informatie en draagvlak richting politiek
BIJPRATEN
Wat vindt de docent? Het ledenpanel is voor de VO-raad al jaren een waardevolle bron van informatie en inspiratie en een hoeksteen voor het formuleren van standpunten en beleid. Nu richt de VO-raad ook een docenten panel op: “De docent is voor het onderwijs een sleutelfiguur.” Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Josje Deekens
Dirck van Bennekom is als lid van het dagelijks bestuur van de VO-raad betrokken bij de oprichting van het docentenpanel. “Via dat panel willen we vier, vijf keer per jaar een representatieve groep docenten raadplegen over belangrijke, actuele onderwerpen. De VO-raad is geen organisatie van docenten. We hebben ook geen enkele ambitie in die richting. Wel hebben we al langer behoefte om de betrokkenheid van docenten bij een aantal onderwerpen beter te organiseren. De docent is voor het onderwijs aan onze leerlingen een sleutelfiguur. Bij onze besluitvorming is het daarom soms nuttig docenten via enquêtes te polsen over hun opvattingen en te achterhalen hoe zaken er vanuit hun perspectief voor staan. De resultaten kunnen nuttige inzichten en suggesties voor de besluitvorming van onze leden opleveren. Hiernaast benutten wij natuurlijk onze contacten met de Onderwijscoöperatie.”
Dirck van Bennekom, medeoprichter van het docentenpanel
kunnen we straks beter antwoord op geven.” De VO-raad zal het panel overigens minder snel inzetten voor zaken als arbeidsvoorwaarden: “Dat gesprek loopt via de bonden. Sowieso is terughoudendheid uitgangs punt bij de inzet van het panel: liever vier keer per jaar een goede enquête, dan docenten om de week een peiling voorschotelen. Het resultaat moet ertoe doen.” Organisatorisch staat de onafhankelijkheid van het panel voorop. Van Bennekom: “De VO-raad bedenkt alleen de vragen, op de beantwoording willen we geen invloed hebben. Vandaar dat we bewust afstand creëren. Een bureau gespecialiseerd in online onderzoek zet het panel op en verzorgt de uitvoering.” Echt contact is juist weer wel de bedoeling als het gaat om de resultaten van enquêtes. “We koppelen naar het panel terug wat we met de input hebben gedaan en welke rol de input heeft gespeeld in onze besluitvorming. Vervolgens kunnen zij daar weer op reageren.”
Voornaamste doel
“Het voornaamste doel van de enquêtes is dat de resultaten onze leden beter toerusten om beslissingen te kunnen nemen. Specifiek over onderwerpen waar docenten rechtstreeks een rol in spelen: kwaliteits verbetering van lerarenopleidingen, lerarenregister, onderwijskundige veranderingen en natuurlijk profes sionalisering van docenten.” Op professionalisering zetten alle schoolbesturen binnen de VO-raad momen teel in, weet Van Bennekom. “Als bestuursvoorzitter van de Alliantie Voortgezet Onderwijs wil ik ook graag weten waaraan docenten op dat vlak landelijk prioriteit geven, waarmee ze zelf aan de slag willen. Een represen tatief docentenpanel kan daarbij helpen. Natuurlijk bepalen onze leden zelf waar zij binnen hun school bestuur voor kiezen.” Politiek
Het panel kan ook helpen om plannen van de sector naar de politiek kracht bij te zetten. “Als wij met voor stellen voor de politiek komen, bijvoorbeeld rond Passend Onderwijs, krijgen we regelmatig de vraag hoe groot het draagvlak onder onze docenten is. Daar
Wer ving
De werving van docenten is momenteel in volle gang. “We willen dat het panel representatief is voor de tachtig duizend docenten in het VO. Voor een betrouwbare reapons vraagt dat om een groep van zeker duizend docenten. Met een goede spreiding in leeftijd, geslacht, onderwijssoort en regio.” Naar verwachting wordt de werving uiterlijk in mei 2013 afgerond. Als dan ook de organisatie ‘staat’, kan het docentenpanel al voor de zomervakantie aan de slag. In eerste instantie wordt het panel gedurende twee jaar ingezet. “Daarna evalueren we of de verwachtingen zijn waargemaakt: rusten we onze leden met deze extra informatie echt beter toe bij hun besluitvorming?” Iets voor uw docenten? Ook uw docenten kunnen deelnemen aan het VO-raaddocentenpanel en zo meedenken over actuele thema’s in het voortgezet onderwijs. U kunt hen daarvoor verwijzen naar het digitale aanmeldingsformulier op www.vo-raad.nl/docentenpanel.
VO-magazine 5 / maart 2013
39
Blik van buiten
‘De school van nu is een soort museum’ Naam k Maurice de Hond (65) Achtergrond k onder andere ICT-ondernemer, opiniepeiler, docent, medebedenker Steve Jobsschool Gespreksonderwerp k nieuwe technologie in het onderwijs Standpunt k de school leidt op voor de samenleving van 1990
Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Dirk Kreijkamp
sprak laatst een student die zei: mijn definitie van een tentamen is dat ik een paar uur moet vergeten dat Google bestaat. In de toekomst hebben we altijd en overal de beschikking over wat nu nog internet heet. Alle kennis in de hele wereld is altijd beschikbaar. Dat betekent dat je op een heel andere manier moet omgaan met: wat is eigenlijk school, wat moet je daar leren en welke ervaring moet je opdoen? Maar de mensen die nu ‘Die leerlingen leven in een over het onderwijs gaan, zijn de mensen van boven de veertig, en die denken aan digitale wereld, maar zitten de school uit hun eigen jeugd. Voor de in een gebouw dat zo uit de overheid gaat het om de PISA-scores, DDR in 1960 lijkt te komen’ maar dat zijn de scores van het verleden. Je ziet er de 21st first century skills Kreeg u goed onderwijs? “Mijn gevoel niet in terug: creativiteit, digitalisering, daarover wordt steeds meer bepaald door samenwerking. We sturen kinderen naar hoe ik nu over school denk. Veel van wat een soort museum. Een vrijwel geheel ik later geleerd heb, zou ik tijdens mijn analoge omgeving, terwijl kinderen schoolperiode hebben willen leren. En buiten school vooral in een digitale om van veel dingen die we wel moesten leren, geving actief zijn. We bereiden kinderen heb ik me later afgevraagd wat de waarde van nu niet op voor de samenleving van ervan was. Op de lagere school hebben ze 2025, maar van 1990.” bijvoorbeeld het rijtje Bali, Lombok, Soembawa, Soemba, Floris, Timor (half Hoe ziet de ideale school eruit? “Ik heb Portugees) erin geramd. Terwijl op het vmbo Calvijn in Nieuw West in Indonesië al jaren onafhankelijk was.” Amsterdam een lezing gegeven voor vijftig leraren en vijftig leerlingen. Ik Dit soort feitenkennis is niet meer heb de leerlingen gevraagd: hoeveel tijd belangrijk? “Nee, we moeten totaal ben je online? Vier uur gemiddeld. De anders over kennis gaan denken. Ik helft heeft thuis een tablet! Als je Welke herinneringen hebt u aan uw middelbare school? “Ik deed HBS-b op het Maimonides (joods lyceum in Amsterdam, red.). Leren ging mij gemakkelijk af, ik was nieuwsgierig. Wat ik er wel heb afgeleerd, is ooit nog voor mijn plezier naar toneel te gaan. Op een zondagmiddag moesten wij verplicht naar de Gijsbrecht. Verschrikkelijk saai voor een jongen van zestien.”
40
VO-magazine 5 / maart 2013
leerlingen vraagt hoe een school eruit zou moeten zien, dan komen daar hele zinvolle dingen uit. Leren doe je voor een belangrijk deel met behulp van technologie, vaker thuis nog dan op school.
‘De mensen die over het onderwijs gaan, zijn mensen van boven de veertig, en die denken aan de school uit hun eigen jeugd’ De school is de plek waar een docent de leerling kan begeleiden, al of niet via technologie. De school is een aantrek kelijke plek om elkaar te ontmoeten. En je doet er activiteiten die je niet in de digitale wereld doet. Je hebt een veel groter aanbod aan vakken, zodat je aan kunt sluiten bij de interesses van leer lingen. Dat kan als je gebruikt maakt van technologie. Ieder kind kan zijn eigen ontwikkeling maximaliseren.” Kunnen we het wel anders organiseren? “Elke keer komt dat argument terug. Vijftig jaar geleden leek de wereld buiten school op die binnen de school. Maar dat is niet meer zo. Die leerlingen in West leven in een digitale wereld, maar ze zitten in een gebouw dat zo uit de
DDR in 1960 lijkt te komen. En daar worden ze zes uur per dag in opgesloten. Ik hoor alleen maar van scholieren van 15, 16 jaar dat school saai is. We brengen een structuur aan die ervan uitgaat dat leerlingen eigenlijk niet wíllen leren.”
informatie vanwege de relevantie. Je had namelijk een reden om iets op te zoeken. En die relevantie ontbreekt juist als die informatie op een donderdagmiddag aan de orde komt omdat het op het les rooster staat. Wat wij nu als basiskennis formuleren, is over tien jaar misschien Dat is nogal een verwijt. “Ik zeg de helemaal geen basiskennis meer. Het is dingen altijd wat zwart-wit. Ik heb vrij aanmatigend om te denken dat wij respect voor de mensen in het onderwijs. nu al weten dat die informatie er dan Zij proberen onder moeilijke omstandig nog toe doet. Ik bedoel, waarom besteden heden er het beste van te maken. Maar we nog wel veel tijd aan het leren van als het onderwijs niet aansluit bij wat er schrijfletters en niet aan verplicht met buiten de school gebeurt en evenmin bij tien vingers blind leren typen?” de toekomst, dan kun je je afvragen wat nog de relevantie is. We conditioneren ‘Vijf jaar geleden kreeg kinderen vanaf hun 4e tot hun 23ste ik nog pek en veren om toetsen te doen en studiepunten te over me heen. Nu vragen halen. Maar we zijn niet bezig om die schoolleiders: wat kunnen kinderen op allerlei manieren uit te dagen en het beste uit zichzelf te halen en we doen?’ echt voor te bereiden op hun toekomst.” Zit de relevantie niet in het aanleren van basisvaardigheden bijvoorbeeld? Je kunt niet alles googlen. (Zucht.) “Mensen die deze kritiek hebben, snappen niet hoe dingen werken met technologie. Google is een onmetelijke kast met informatie die je krijgt op het moment dat je die nodig hebt. De kans dat die informatie je bijblijft, is groot. Dat zit in de interesse: je onthoudt
Het leerstofjaarklassysteem heeft zijn langste tijd gehad? “Tot dertig jaar geleden was dat de enige manier; er was nog geen technologie om het anders te doen. De organisatie van toen was een afgeleide van de mogelijkheden. Hoe moest je anders met één leraar en veertig leerlingen stof overdragen? Maar dat is niet de maatstaf voor hoe je het vandaag de dag moet doen. Ik hoor vaak zeggen:
op onze school wordt ieder talent ont wikkeld. Dat is niet meer dan een reclameslogan, want in het huidige systeem wordt dat doorgaans niet waargemaakt.” Is er dan geen sprake van een kentering? “Jawel, vijf jaar geleden kreeg ik met mijn verhaal nog pek en veren over me heen. Nu vragen schoolleiders: wat kunnen we doen? En dan zeg ik: vraag het aan jullie leerlingen! En het gebeurt, bijvoorbeeld op het Hondsrug College in Emmen, daar hebben alle leerlingen en docenten een iPad. Maar de directeur moet vechten tegen zijn omgeving, die niet doorheeft wat er gebeurt. Er is een kentering, maar het is trekken en duwen.”
Op het VO-congres Op het VO-congres op 14 maart wordt een workshop gegeven ‘De VO‑school van 2025’, een ‘denkexercitie naar de betekenis die de oude Grieken al aan de school gaven: de school als vrijplaats, als ontmoetingsplek’. Deze workshop staat los van dit interview met Maurice de Hond.
VO-magazine 5 / maart 2013
41
wie wat waar
Wie werkt waar
Agenda
Regionale Scholengemeenschap Pantarijn
14-3 VO-congres 2013 Wie Leden VO-raad Waar Nieuwegein
Wageningen, Rhenen, Kesteren
Stella Efdé is met ingang van 1 april 2013 benoemd tot directeur-bestuurder van Regionale Scholengemeenschap Pantarijn. Zij was sinds 2006 wethouder in de gemeente Wageningen, laatstelijk met de portefeuilles Sport, Zorg & Welzijn.
Stichting BOOR Rotterdam
Het algemeen bestuur van stichting BOOR heeft Huub van Blijswijk voorgedragen als nieuwe voorzitter college van bestuur. Van Blijswijk is momenteel werkzaam als voorzitter college van bestuur bij Lucas Onderwijs in Den Haag. Van Blijswijk kan per 1 augustus 2013 in zijn nieuwe functie starten.
OSG Sevenwolden Heerenveen, Joure en Grou-Akkrum
18-3 Leren verbeteren netwerk Noord Wie Leidinggevenden van risicoscholen en
(zeer) zwakke afdelingen Waar Drachten 26-3 W erkconferentie onderwijs – arbeidsmarkt Wie Bestuurders, verzuimcoördinatoren en
docenten van alle (v)mbo-scholen Waar Diemen 4-4 Conferentie ‘De W van VWO’ Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Utrecht 9-4
Met ingang van 1 april 2013 wordt het bestuur van OSG Sevenwolden teruggebracht van twee personen naar één persoon. Roelie Popping, sinds 2008 lid van het college van bestuur van OSG Sevenwolden, blijft aan als bestuurder. Huidig voorzitter van het cvb Sixtus Haverkamp wordt, na bijna 8 jaar werkzaam te zijn geweest voor de scholengroep, per 1 mei a.s. benoemd als bestuurder-rector bij RSG Magister Alvinus in Sneek.
ijeenkomst regio 5 over B VO-academie
Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Arnhem 15-4 M asterclass Opbrengstgericht werken in datateams Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Zwolle
Meer informatie en inschrijven: R www.vo-raad.nl/agenda
42
Colofon VO-magazine is een uitgave van de
Koos Roos en Jacq Zinken.
VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet
Redactieadres VO-raad, Postbus 8282,
T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl.
onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar
3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00,
Issn 1873-1163
in een oplage van 4.500 exemplaren.
[email protected], www.vo-raad.nl.
Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Suzanne
Fotografie Josje Deekens (ook voorpagina),
scholen, die lid zijn van de VO-raad ontvangen het
Visser (eindredactie), Linda Zeegers. Medewerkers:
iStockphoto, Dirk Kreijkamp, Rogier Veldman
VO-magazine gratis. Een abonnement kost € 75,-
Hendrik-Jan van Arenthals, Truus Groenewegen,
Illustraties Matthias Giesen
per jaar. Beëindiging van het abonnement dient
Hanneke van der Linden, Carolien Nout, Marijke
Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht
schriftelijk te geschieden voor 1 juli.
Nijboer, Emmanuel Naaijkens, Martijn Laman,
Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht
VO-magazine 5 / maart 2013
Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam,
Abonnementen Besturen en de daarbij horende
ADVERTENTIE