Magazine voor voortgezet onderwijs / juni 2013 / jaargang 7
mAgAzine 7 k Wiebe Wieling (Piter Jelles) over schooladviezen k Omgaan met krimp k Roadmap leermiddelen: de sector stuurt k Leraar is moreel voorbeeld, vindt Wouter Sanderse
In dit nummer
Wiebe Wieling
Op verzoek
Twitterrector
Afstromen is demotiverend voor kinderen en een slecht rendement doet scholen geen goed. De bestuurder van het Friese Piter Jelles ontwikkelde een ander plaatsings model, met een hoofdrol voor het Cito-volgsysteem.
Het aanbod van leermiddelen past niet altijd bij de behoeften. Daarom trekt de vo-sector de regie naar zich toe. In november moet er een programma van eisen liggen. De uitgevers juichen dat toe.
Tomas Oudejans van het Theresialyceum in Tilburg adviseert collega’s over het omgaan met social media binnen de school. ‘Elke avond kijken wat er wordt getweet over je school hoort er gewoon bij.’
8
14
18
Beroepsprofiel Het beroepsprofiel voor schoolleiders is klaar. Geen meetlat, maar een ontwikkelinstrument, zegt ontwikkelaar Meta Krüger. Rector Arend Smit is het daarmee eens: ‘Het gaat erom dat je anticipeert op de behoeften van je school en de samenleving.’
24
2
VO-magazine 7 / juni 2013
VOORWOORD Afbouwen Gewoon doorzwoegen tot je 67e, is dat haalbaar? ‘We moeten als sector slimme oplossingen bedenken.’
28
Dossier: krimp Ook voor minder leerlingen moet er straks kwalitatief goed en gevarieerd onderwijs zijn. Drie schoolbestuurders vertellen hoe zij omgaan met krimp. En dat is niet alleen voor scholen in de ‘traditionele’ krimpregio’s relevant.
34
Rolmodel Een leraar onderwijst leerlingen niet alleen in zijn vak, maar ook in het mens-zijn, vindt Wouter Sanderse.
40
En verder 4 Kort 5 Ik zou altijd nog eens… 22 VO in beeld 27 VO in debat 33 Veelgestelde vragen 39 Column Hendrik-Jan van Arenthals 42 Wie werkt waar / Agenda / Colofon
SJOERD SLAGTER / VOORZITTER In mijn laatste voorwoord voor de zomervakantie opnieuw aan dacht voor de steeds nijper wordende financiële situatie van scholen. Stille bezuinigingen slaan een steeds groter gat in de begroting. Ook de inmiddels bekende combinatie van dure BAPO-kosten, nullijn, verhoogde premies en de kosten van het Convenant Leerkracht, is er de oorzaak van dat de financiële positie van scholen blijft verslechteren. Tel daar de bezuinigingen van achtereenvolgende kabinetten bij op en het is uitermate verklaarbaar dat besturen in zwaar weer verkeren. Tegelijkertijd blijft het kabinet roepen dat de onderwijssector gespaard wordt. Mede daarom heeft de VO-raad de Algemene Rekenkamer vorig jaar al verzocht de financiële situatie van scholen te onderzoeken. Ik ben blij dat het ministerie dit verzoek nu honoreert. De eerste resultaten worden voor de begrotings behandeling gepresenteerd. Als daar uitkomt wat u en ik allang weten, namelijk dat de structurele bekostiging al jaren ver achter blijft bij de werkelijke uitgaven en kosten van scholen, dan hoop ik dat het kabinet passende maatregelen niet langer zal uitstellen. Die almaar achterblijvende bekostiging is tevens de reden waarom wij ondanks het moeizaam verlopende proces aangeschoven blijven bij de onderhandelingstafel over het Nationaal Onder wijsakkoord. Het kabinet zelf verwacht er voor de begrotings behandeling uit te komen. Of dat gaat lukken blijft onzeker. Als het aan mij ligt, zet ik zo snel mogelijk mijn handtekening onder een akkoord want alleen een akkoord geeft recht op de toegezegde 260 miljoen. Geld dat hard nodig is om de financiële druk voor scholen nog enigszins te kunnen verlichten. Met een akkoord is het verhaal nog niet af. Wat volgt is een sectorakkoord waarin we harde afspraken gaan maken over onder wijstijd en functiemix, afspraken die scholen pas echt verlichting zal brengen. Vervolgens is het aan de cao-tafel om de bal verder in te koppen. Ook dat zal geen makkelijk te bewandelen weg worden. Voor onze delegatie is er echter geen andere keuze dan te komen tot een eigentijdse en betaalbare cao zonder dure ontzie-regelingen. Gelukkig bleek tijdens de Algemene Ledenvergadering dat de leden ons breed steunen. Hierdoor voelen de onderhandelaars zich enorm gesterkt. Wij hopen dit zichtbaar te maken in de uiteindelijke resultaten. Voor straks alvast een prettige vakantie toegewenst. Wij onderhandelen nog wel even door!
VO-magazine 7 / juni 2013
3
kort
pOLiTiEK Lees wat er speelt in Den Haag: » www.voraad.nl/dossiers/politiek
KRimp EN ONTGROENiNG VOraad vraagt aandacht voor krimp in het VO: » www.voraad.nl/dossiers/krimpen ontgroening
onDerzoek rekenkAmer finAnciËle sTAAT vo De Algemene Rekenkamer doet de komende maanden op verzoek van het ministerie van OCW onderzoek naar de financiële situatie in het vo. Vorig jaar al heeft de VOraad een vergelijkbaar verzoek ingediend bij de Rekenkamer. De VOraad is blij dat de Rekenkamer dit onder zoek nu daadwerkelijk gaat uitvoeren. De Rekenkamer moet de precieze onderzoeksopzet nog bepalen, maar zal in elk geval de ontwikkeling van de kosten en de bekostiging van scholen in de afgelopen jaren analyseren. Ook wil de Reken kamer inzicht verschaffen in de vraag hoe groot de stuurruimte is voor besturen in hun bekostiging. Welk deel van de bekostiging kunnen zij aan wenden voor het maken van eigen beleidskeuzes? De Rekenkamer heeft de VOraad gevraagd vijftien schoolbesturen aan te dragen voor een nadere analyse van hun financiële situatie. Van deze schoolbesturen selecteert de Rekenkamer er tien. Mede op basis van de analyses zal de Rekenkamer conclusies trekken. Wilt u uw bestuur aanmelden? Neem dan contact op met GertJan van den Berg via gertjanvandenberg@voraad.nl. Dat kan tot 21juni. Zie ook het dossier Bekostiging op www.voraad.nl
cAOOVERLEG De actuele stand van zaken op: » www.voraad.nl/dossiers/caovo
keuzevriJheiD in AAnpAk pesTen Een meerderheid van de Tweede Kamerfracties vindt dat scholen de vrijheid moeten behouden om een plan van aanpak tegen pesten te kiezen dat past bij hun eigen specifieke situatie en veiligheidsbeleid. Daarmee ondersteunen ze het pleidooi van de VOraad en PORaad. Dit bleek uit het debat tussen staatssecretaris Dekker en de Tweede Kamer op 28 mei over het ‘plan van aanpak tegen pesten in het onderwijs’.In aanloop naar dit debat stuurden de VOraad en PORaad een gezamen lijke brief over het plan van aanpak pesten naar de Vaste Kamercommissie OCW. In deze brief benadrukten de VO raad en PORaad ook dat het aan de scholen zelf is om zich via Vensters VO en PO te verantwoorden over hun antipestbeleid. De Inspectie moet hier geen grotere rol in krijgen. Als eerstvolgende stap wordt onder leiding van het NJI nu een expertgroep samengesteld die criteria gaat opstellen om de beschikbare antipestaanpakken te valideren. Dekker riep scholen op om eigen methodes, die volgens hen goed werken, door te geven aan het NJI en deze op effectiviteit te laten beoordelen. Zie ook het dossier Pesten op www.voraad.nl
vo-AcADemie in De regio De VOacademie bevordert de professionalisering van school leiders en bestuurders in het VO onder meer door het organi seren van scholing(smogelijkheden) op basis van de opleidingsbehoeften in de sector. In het najaar worden drie regionale bijeenkomsten georganiseerd waar u kunt ervaren welke mogelijkheden de VOacademie u kan bieden. Iedere bijeenkomst wordt geopend met een visie op de professiona lisering van schoolleiders door één van de volgende sprekers: Sander Dekker (staatssecretaris OCW), Geert ten Dam (voorzitter Onderwijsraad) of Annette Roeters (inspecteur generaal onderwijsinspectie). Daarnaast zijn er workshops over het beroepsprofiel, de basisopleiding, informeel leren, schoolleidersregister en verdieping leiderschap op gebied van HRM. De bijeenkomsten vinden plaats op 9 en 23 september en 7 oktober van 16.00 20.00 uur inclusief buffet. Meer informatie over het definitieve programma en de locaties volgt op www.voacademie.nl
4
VOmagazine 7 / juni 2013
WERK neem Deel AAn piloT Beroepsprofiel Het actuele beroepsprofiel schoolleiders VO is per 30 mei beschikbaar als brochure en pdf. De VOacademie biedt 12 scholen/teams van schoolleiders de kans om in een pilottraject onder bege leiding van trainers te leren werken met dit profiel. Tijdens de ALV van 30 mei is het eerste exemplaar van de brochure beroepsprofiel schoolleiders VO aan de voorzitter van de VOraad overhandigd. Het beroepsprofiel beschrijft de basis competenties waarover schoolleiders in het voortgezet onderwijs dienen te beschikken en kan als handvat dienen voor verdere professionalisering. Het profiel wordt begeleid door een hand reiking en een digitaal instrument waarmee schoolleiders de basis competenties kunnen vertalen naar hun eigen specifieke schoolsituatie, een self assesment kunnen uitvoeren en feedback aan collega’s kunnen vragen. Wilt u onder begeleiding aan de slag met het beroepsprofiel? Meld u aan voor de pilot beroepsprofiel via de website van de VOacademie. Dit kan tot 1 juli. De handreiking en het digitale instrument zijn vanaf medio juni beschikbaar op www.voraad.nl en de website van de VOacademie. Zie ook het dossier Beroepsprofiel op www.voraad.nl en het artikel over het beroepsprofiel op pagina 24 van dit VOmagazine
IK ZOU ALTIJD NOG EENS…
Een rubriek over toekomstdromen, dichtbij en veraf, in werk en privéleven. Ditmaal Claire Arts, vestigingsdirecteur van het Eckart College, Eindhoven.
MEER AFSTEMMEN OP DE ARBEIDSMARKT “Ik zou ons onderwijsaanbod graag heel goed aansluiten op ontwikkelingen in de maatschappij en op de werkgelegenheid in deze regio. Dat is zeker in deze tijd belangrijk. Wij zijn een begaafdheidsprofielschool. Ons technasium richt zich op leerlingen van havo en vwo. We willen echter ook met onze mavoleerlingen een stap zetten met het oog op de arbeids markt in deze regio. Dat gaan we nu samen met een aantal andere scholen doen. De meeste mbostudenten blijven in hun eigen regio, en in deze regio is het tekort aan technische mensen groot. Het gaat ons erom dat leerlingen binnen de beroepsopleidingen die ze kiezen, oog krijgen voor techniek, ook als ze later in de zorg of bijvoor beeld artistieke beroepen gaan werken. Maar de bedoeling is zeker ook dat meer leerlingen een technische vervolgopleiding gaan kiezen. Vanaf de tweede klas worden onze leerlingen in contact gebracht met bedrijven, en dat vinden ze echt interessant. Ze gaan ook meewerken aan technische projecten. Het projectmatig werken lijkt goed aan te slaan bij deze doelgroep. Binnen onze mavo hebben we vakken gekoppeld tot een aantal leergebieden, en we hebben daardoor de motivatie van leerlingen zien groeien en de uitstroom zien verminderen. We blijven wel telkens zoeken naar het juiste evenwicht: vakken integreren is leuk, maar de leer lingen moeten wel voor elk vak apart examen doen en daar willen we hen ook goed op voorbereiden. Tegelijkertijd blijven we zoeken naar manieren om flexibeler te werken. De nadruk ligt nu wel erg op de kernvakken. De onder wijstijd moet op orde zijn; we zitten in een vrij strak stramien. Het zou mooi zijn als er meer ruimte werd geboden aan scholen die hun onderwijsresultaten op orde hebben. Ik zou dan algemeen maatschappelijke vaardigheden in het curriculum op willen nemen, zoals debatteren, redeneren en presenteren.”
k VOmagazine 7 / juni 2013
5
kort
1 MINUUTJE Via de Overstap Service Onderwijs (OSO) kunnen de leerlingdossiers van 175.000 basisschoolleerlingen voortaan digitaal naar de nieuwe school worden over geheveld. De stichting Schoolinfo nam het voortouw bij de ontwikkeling van OSO. inmiddels hebben 405 scholen in Nederland zich gekwalificeerd om hiermee te kunnen werken. Een daarvan is het Rembrandt college in Veenendaal. hoofd administratie Emile heikamp vertelt. De grote bruine envelop is binnenkort voorgoed verleden tijd. “Daar kijken we nu al naar uit! De huidige methode met papieren dossiers is omslachtig. We zijn dit jaar voor 350 nieuwe leerlingen bij elkaar drie dagen bezig geweest met het handmatig invoeren in ons administratiesysteem.” En dat wordt minder? “OSO is efficiënt, snel en toekomstgericht. Volgend jaar hoeven we nog maar vier gegevens per leerling in te voeren en daarna halen we de leerlingdossiers op die de basisscholen voor ons hebben klaargezet. 95 procent van het hele proces is dan met één druk op de knop klaar en alles wordt eenduidig opgeslagen. Dat scheelt ons veel werk, en ook de kans op typefouten is veel kleiner.”
kAmer sTemT over moTies governAnce De Tweede Kamer heeft op 4 juni gestemd over moties die waren ingediend tijdens het notaoverleg over governance. Centrale punt in dit overleg was versterking van de medezeggenschap. De staats secretaris beloofde in het notaoverleg om in het najaar een brief aan de Kamer te sturen over mede zeggenschap. Hij zal waarschijnlijk in deze brief ook aangeven hoe hij de op 4 juni aangenomen moties wil gaan uitvoeren. Eén van de moties die door de Kamer is aangenomen is een motie van de SP over aanpassing van de WMS op 4 punten. Het gaat dan om wijziging op de volgende onderwerpen: het recht op rechtsbijstand, de beslechting van nalevingsgeschillen en de mogelijkheid om nietigheid van besluiten in te roepen. Ook wil de Kamer dat het scholingsbudget voor de MR rechtstreeks naar de MR gaat. Zie voor meer informatie over de moties het dossier Goed bestuur op www.voraad.nl
Wat heeft uw school gedaan om klaar te zijn voor OSO? “We hebben gekeken of onze software geschikt is, en hebben een test gedaan met uitwisselen. Nadat enkele kleine onvolkomenheden in de software zijn verholpen, zijn we nu gekwalificeerd. In de regio moet je natuurlijk afspraken maken over het digitaal overdragen, en ook over wat je precies uitwisselt. Maar ik ga ervan uit dat dit goed zal gaan. We wisselen nu immers ook al informatie uit met BRON (Basisregister onderwijs, red.).” u weet straks bij binnenkomst al heel veel over elke leerling. “Dat klopt, ook omdat er ook bijvoorbeeld handelingsplannen digitaal meegestuurd kunnen worden, wat voor mentoren en de zorgcoördinator natuurlijk heel fijn is. Uiteraard worden alle regels omtrent de privacy gewaarborgd. Zo hebben alle ouders vooraf inzage in de informatie die over hun zoon of dochter wordt gecommuniceerd aan hun nieuwe school en hebben zij ook inspraak hierin.” Tot april 2014 is de aanmelding voor OSO kosteloos. Kijk voor meer informatie op www.overstapserviceonderwijs.nl of bel met OSO, tel.030232 48 90.
neem een eXcellenTe AcADemicus AAn Afgelopen maart ontving het traineeprogramma Eerst de Klas (EDK) een recordaantal sollicitaties voor de nieuwe lichting, die na de zomervakantie start. De kandidaattrainees hebben een strenge selectie ondergaan. Een aantal van hen zoekt nog een school waar ze aan de slag kunnen. In het tweejarige programma Eerst de Klas werken de trainees 3 á 4 dagen per week op een middelbare school, halen een onderwijsbevoegdheid en volgen één dag per week een leider schapsprogramma dat is vormgegeven en ingevuld door toon aangevende organisaties in Nederland als Shell, Philips, UWV en Rabobank. Scholen die deelnemen aan EDK hebben twee jaar lang part time de beschikking over een trainee (60% in het eerste jaar, 80% in het tweede jaar), die breed ingezet kan worden als docent en bijvoorbeeld als onderzoeker bij het opzetten van een nieuwe sectie of het ontwikkelen van een vak. De ver goeding voor scholen is dit jaar gestegen van 9.000 naar 11.000 euro per trainee uit de zijinstroom subsidie. Bent u geïnteresseerd in het aannemen van een excellente acade micus? Kijk op www.eerstdeklas.nl voor meer informatie en een overzicht van de kandidaattrainees die nog een werkplek zoeken. Zie ook het dossier Professionalisering docenten op www.voraad.nl
6
VOmagazine 7 / juni 2013
PRIVÉ Algemene leDenvergADering 30 mei Op donderdag 30 mei vond de Algemene Leden vergadering van de VOraad plaats. Er werden stevige maar goede discussies gevoerd en eens gezind een aantal belangrijke keuzes gemaakt. Ongeveer 120 schoolbestuurders gingen in gesprek over actuele thema’s: het Nationaal Onderwijsakkoord, de cao en het Convenant LeerKracht. De ALV bevestigde het mandaat met betrekking tot onderwijstijd, functiemix en huis vestingsgelden. Er was ook brede steun voor de inzet van de VOraad om de zeggenschap van leraren te regelen via een professioneel statuut. Samen met de Onderwijscoöperatie heeft de VOraad een statuut opgesteld; we hopen dat dit snel steun krijgt. Ook werd gesproken over het versterken van de bestuurskracht. De ALV stelt vast dat de VOraad via een monitorings commissie code goed bestuur met leden het gesprek over versterking van de bestuurskracht zal voeren. De monitoringscommissie zal in september 4 ledenvergaderingen in het land organiseren om te discussiëren over de code goed onderwijsbestuur, en de naleving ervan. Leden onderstrepen dat in de afspraken voldoende bestuurlijke daadkracht behouden moet blijven. De ALV ging daarnaast akkoord met de onder tekening van een tripartiete overeenkomst rond de personele gevolgen Passend Onderwijs. De ALV benadrukt het belang van een duidelijk onderscheid tussen lwoo en pro. Ook werd er gesproken over het visiedocument van de com missie Leermiddelen. De ALV stemt in met de lijn die de adviescommissie voorstelt in het Visiedocument Leermaterialenketen VO, waarin de vraag wordt beantwoord hoe sectorbreed, toekomstgericht leermiddelenbeleid gerealiseerd kan worden.
IK ZOU ALTIJD NOG EENS…
MEDIATION VOOR PUBERS EN OUDERS “Ik zit hier nog maar net als vestigingsdirecteur, en ik kan m’n ei helemaal kwijt. Ik ben voornamelijk bezig met onderwijs en personeel, en dat vind ik heerlijk. Maar als ik dan toch moet dromen over iets anders… Ik heb samen met een bevriende collega een opleiding gedaan in mediation, en wij waren eigen lijk van plan om ons te gaan richten op mediation tussen pubers die vastlopen in het onderwijs en hun ouders. Het contact tussen die twee partijen loopt vaak vast op de communicatie, en het leek ons heel nuttig om ons daar op te richten. Het zou ook nog wel eens een gat in de markt kunnen blijken, want volgens ons is bijna niemand daar zo specifiek mee bezIg. Het is een spannende vorm van mediation omdat de twee partijen natuur lijk niet geheel gelijkwaardig zijn. Maar wij vinden het wel belangrijk om de jongere serieus te nemen. Ook zou ik dolgraag nog eens een heel concreet beroep hebben. Ik zie mezelf dan op een boerderij in de Provence wroeten met m’n handen in de aarde. En dan ’s avonds lekker moe zijn na zo’n dag van fysieke arbeid.”
Zie ook het artikel over leermiddelen op pagina 14 van dit VOmagazine VOmagazine 7 / juni 2013
7
INTERVIEW
Wiebe Wieling (Piter Jelles) initieerde nieuw plaatsingssysteem
‘Afstroom is oneerlijk tegenover kinderen’
8
VO-magazine 7 / juni 2013
Sinds twee jaar is in Noord-Friesland het Cito-volgsysteem en niet de Cito-eindtoets leidend voor plaatsing in het voortgezet onderwijs. Wiebe Wieling van de Piter Jelles scholengroep uit Leeuwarden, Kollum, Dokkum en St. Annaparochie, legt uit hoe vo en po succesvol samenwerken om tot passende plaatsing van iedere leerling te komen, met eliminatie van de ‘shoppende’ ouder. ‘Zestig procent havo/vwo-advies was een ongeloofwaardige situatie.’ Tekst: Hanneke van der Linden / Fotografie: Josje Deekens
Wiebe Wieling is voorzitter van het eenhoofdig college van bestuur van Piter Jelles, een scholengroep met elf scholen in het voortgezet onderwijs in het noorden van Friesland, variërend van praktijkonderwijs en vmbo tot en met gymnasium. Daarnaast is hij voorzitter van Vereniging De Friesche Elf Steden. Hij is een begenadigd communicator en dat is niet in de laatste plaats doorslag gevend geweest voor het ontstaan van een bijzondere samenwerking tussen het Friese primaire en voortgezet onderwijs. Samen zijn zij gekomen tot een systeem van schooladviezen gebaseerd op het Cito-leerlingvolg systeem in plaats van de Cito-eindtoets. Vanaf het volgende schooljaar werken alle Friese scholen voor primair en voortgezet onderwijs met deze Friese plaatsingswijzer. Wat was de reden om de Cito-eindtoets los te laten als bepalende factor voor de plaatsing van leerlingen in het vo? “De Cito-eindtoets brengt bij lange na niet de potentie van een leerling in beeld. Het is een test die gericht is op een paar onderdelen, met name de cognitie. Bovendien is het te zot voor woorden dat slechts één momentopname bepalend is voor waar een leerling terecht komt, terwijl je met het leerlingvolgsysteem de gegevens van drie jaar basisonderwijs in handen hebt. Met het leerlingvolg systeem zijn leerlingen intensief gevolgd en zijn al hun resultaten in kaart gebracht, daar baseren we ons op.” Maar er speelt meer: “Er is in het verleden veel te vaak op een te hoog schoolniveau geadviseerd, met als gevolg gedemotiveerde leerlingen en enorme afstroom. Natuur lijk willen we iedereen de beste kansen bieden, maar in het verleden leidde dat tot pseudo-kansen. Als je een leer ling met mavopotentieel zegt dat die naar de havo kan, geef je de leerling geen eerlijke kans. Die leerling moet na een jaar of twee, drie, toch afstromen, terwijl met het huidige plaatsingsbeleid de afstroom minimaal is en er wel opstroom plaatsvindt. Kinderen beginnen nu op de goeie plek aan hun middelbare school en daar is zowel het onderwijs als het kind mee gediend.”
Is het niet zo dat het voortgezet onderwijs gewoon heel graag slagende kinderen wil, vanwege de rendementseisen? “Nee, het probleem was de afstroom. Die was enorm en dat vind ik niet eerlijk tegenover kinderen. Het is zo demotiverend voor ze. Soms was het zo erg dat kinderen van gymnasium afzakten tot vmbo-t.
‘Alle schoolbesturen hadden last van rendementsproblemen door afstromende leerlingen’ Maar goed, ik zal niet verhullen dat het rendement en de getallen ook niet op orde zijn als de leerlingendoorstroom op een school niet op orde is. Alle schoolbesturen hadden last van rendementsproblemen als gevolg van afstromende leerlingen. Piter Jelles was niet de enige onderwijsorganisatie die door de verkeerde adviezen kwaliteits- en rendementsproblemen opliep. Omdat alle Friese scholen een succesvolle schoolloopbaan voor een leerling willen, zijn we overtuigd geraakt van de nood zaak iets te veranderen in de plaatsingsprocedure. De bereidheid om het samen aan te pakken, is groot.” Waaróm hebben de Friese basisscholen zo lang te hoog geadviseerd? “Het clichébeeld dat Friesland niet ambitieus zou zijn, gaat niet op. Er is druk van ouders die willen dat hun kind hogerop gaat, zoals de getallen bewijzen. Voor het systeem in werking trad, hadden we hier in de stad Leeuwarden 60 procent leerlingen met havo/vwo-advies. Dat is onverantwoord hoog. Dit jaar is het percentage aanmeldingen havo/vwo 47, dat is normaler. Havo en vmbo-t zijn gegroeid ten koste van havo/vwo en dat moest ook, want havo/vwo was veel té groot. De grootste opstroom vindt plaats tussen vmbo-t en havo, terwijl het probleem zich momenteel op het vwo bevindt, waar nog te veel havisten in de klassen 4, 5 en 6 zitten. Ik begrijp het wel, hoor. Als vader wilde ik ook liever dat mijn zoon met mavoadvies naar de havo ging. Met heel
VO-magazine 7 / juni 2013
9
INTERVIEW
veel kunst en vliegwerk heeft hij het toevallig gehaald, maar achteraf vind ik eigenlijk dat we het niet hadden moeten doen. Blijkbaar ben ik er zelf ook schuldig aan. Overigens ben ik ervan overtuigd dat het niet alleen een probleem van ambitieuze Friezen is, het is een landelijk probleem. Er wordt steeds meer van buiten Friesland naar ons systeem gekeken, en we krijgen veel aanvragen voor informatie van scholen uit het hele land.” Veroorzaakt de nieuwe manier van plaatsen geen leerlingenstroom naar andere scholen voor voortgezet onderwijs in de regio? “Nee, met de Friese plaatsingswijzer voorkomen we dat juist. We hebben een werkgroep opgericht met scholen uit de regio, zoals CSG Comenius, het Nordwin College, het Gomarus College en het christelijk gymnasium Beyers Naudé. We zijn de dialoog aangegaan omdat iedereen precies dezelfde problematiek kent als wij. In Leeuwarden bijvoorbeeld zijn CSG Comenius en Piter Jelles samen opgetrokken en hebben we elkaar volledig vastgehouden in deze kwestie. Juist om ‘shoppende’ ouders te vermijden. Want als een leerling bij ons niet de gewenste plaatsing kreeg, ging men gewoon naar een andere school in de regio. Nu kan dat niet meer.”
‘Laat alle bestuurders met grote ego’s die opzijschuiven en meer gaan samenwerken’
worden dan het leerlingvolgsysteem laat zien. Dat zijn kinderen met relevante diagnoses zoals dyslexie of ADHD. Deze vier profielen zijn vastgelegd met de grenzen en criteria die daarbij horen.” En wie hakt dan de knoop door? “We hebben een plaatsingscommissie die alle aanvragen volgens dit systeem beoordeelt. In de plaatsings commissie zitten vijf mensen, onder wie onze zorg coördinator, een orthopedagoog en twee vakmensen uit het primair onderwijs. Zij hebben vanuit hun kennis en ervaring goed zicht op wat realistische adviezen zijn en wat niet.
‘Ouders kunnen naar iedere school hier in de regio gaan. Maar het advies blijft’ Met aanvullende gegevens van het basisonderwijs, de uitkomsten van de drempel- en Cito-eindtoets, nemen zij een bindend besluit dat automatisch ook door de andere Friese scholen wordt overgenomen. Dus als ouders met hun kind naar de havo willen terwijl de plaatsingscommissie zegt dat het op de mavo thuishoort, dan kunnen ze naar iedere school hier in de regio gaan. Maar het mavoadvies blijft.”
Werkt het? Wordt het aantal verkeerde adviezen hiermee teruggedrongen? “In het eerste jaar was er een directeur van een van de overkoepelende basisschoolorganisaties die zeer scherp Hoe werkt het nieuwe systeem? was op de adviezen. Hij verbaasde zichzelf over de vele “In het schooljaar 2010-2011 heeft Piter Jelles voor het niet-passende adviezen en schrok ervan: er waren maar eerst intern en samen met alle basisscholen die aan ons liefst honderd adviezen die hoger waren dan ze op basis leveren, een plaatsingssysteem ontwikkeld dat gebaseerd van de plaatsingswijzer eigenlijk hadden moeten zijn. is op het leerlingvolgsysteem van groep zes, zeven en Daarna is het primair onderwijs zich veel bewuster acht. Naast het leerlingvolgsysteem is het advies van de geworden van het feit dat er veel te hoog verwezen werd. basisschool leidend, maar er zitten wel randvoorwaarden In de drie jaar dat we met het nieuwe plaatsingssysteem aan. Een plaatsing moet voldoen aan criteria die we bezig zijn, is het effect goed zichtbaar. Van de ongeveer samen hebben opgesteld en dat is een combinatie van de achthonderd aanmeldingen die we jaarlijks krijgen, uitkomsten van het leerlingvolgsysteem met getalsmatige heeft het merendeel profiel één of twee. Daar hebben we grenzen. Op die manier komen we tot vier profielen verder geen omkijken naar, dat is slechts een kwestie van waarin leerlingen worden onderverdeeld. Met profiel even controleren. Bij de bespreek- en disharmonische één, het profiel met opstroompotentie, komt een kind profielen is er overleg tussen de plaatsingscommissie automatisch op de plek waar hij of zij thuishoort en met en de aanleverende basisschool. Van de achthonderd het basisprofiel, nummer twee, is dat ook zo. Dan volgen aanmeldingen zijn er nu nog maar ongeveer vijftig die er twee bespreekprofielen. Een leerling valt bijvoorbeeld in profiel drie of vier vallen.” in een bespreekprofiel als hij of zij op getalsmatige gronden niet naar de havo kan, maar de basisschool daar Maar wat als de ouders of de school het echt niet eens een dusdanige verklaring voor heeft dat het wel mogelijk zijn met een advies van de plaatsingscommissie? lijkt. Het vierde en laatste profiel noemen we het dis “Dan is er de mogelijkheid een beroepsprocedure aan te vragen. In het begin van het plaatsingssysteem zagen harmonische profiel. Dan zijn er duidelijk aanwijsbare we tien tot vijftien gevallen waarin ouders van die redenen waarom een leerling anders geplaatst moet
10
VO-magazine 7 / juni 2013
‘De afstroom is geminimaliseerd, terwijl er wel opstroom plaatsvindt’ Elk jaar zijn er in de procedure details aangepast zodat het nog beter werkt. De afgelopen jaren is het overleg tussen de basisscholen en het voortgezet onderwijs daardoor geoptimaliseerd. Zowel de protestantschristelijke als de openbare- en rooms-katholieke koepels in het primair onderwijs hebben behoefte aan duidelijk heid. Dat is de reden waarom het plaatsingssysteem, na het eerste jaar alleen in Leeuwarden, inmiddels bij alle Noord-Friese basisscholen is ingevoerd. Iedereen, zowel leerling als school, is erbij gebaat dat kinderen op de juiste plek aan hun middelbareschoolloopbaan beginnen.” Hoe hebt u het voor elkaar gekregen dat het hele primair en voortgezet onderwijs in de regio zich aan de afspraken houdt? “Met veel respect voor elkaar. Open met elkaar com municeren en veel praten. Niet op basis van verkeerde mogelijkheid gebruik hebben gemaakt. Toen ging het gronden, maar met eerlijke motieven. Oprecht zijn. nog om een verschil van mening tussen de aanleverende We hebben het primair onderwijs hier heel intensief bij school en de plaatsingscommissie, nu zien we een betrokken omdat we een echte samenwerking willen. verschil van mening tussen ouders en het plaatsings En wat onze concullega’s in de regio betreft: je moet advies van de basisschool. Zo goed zijn het primair en elkaar gewoon wat gunnen en elkaar niet bedonderen. het voortgezet onderwijs hier in de regio inmiddels op Het interesseert mij niet zo veel of ik die laatste vijftig elkaar ingespeeld. Omdat we heel precies met elkaar de leerlingen nou wel of niet heb, want we hebben uiteinde grenzen hebben vastgesteld van waar een kind lijk allemaal belang bij een intensieve samenwerking. thuishoort, is het hele verwijzingstraject veel Dat levert ons allemaal voordeel op. Die zogenaamde gemakkelijker geworden en is het aantal beroepszaken concurrentie in het onderwijs is flauwekul wat mij afgenomen.” betreft. Want waar hebben we het nou over? Over onderwijs! Dat is een maatschappelijke voorziening. Heeft het primair onderwijs zich nooit bedreigd Dus laat alle bestuurders met grote ego’s die opzij schuiven en meer gaan samenwerken. Niet ten koste gevoeld in zijn autonomie als toeleverancier? van alles, maar waar je er voordeel aan hebt om samen “De scholen in het basisonderwijs zijn heel positief, want we hebben het samen gedaan. Ja, het eerste jaar dat te werken, moet je het gewoon doen. Of ik als voorzitter van Vereniging De Friesche Elf Steden misschien we dit deden, ontstond er bij hen soms gedoe. Dat wij makkelijker deuren open? Nee. Misschien is het niet gingen bepalen waar de leerling terecht kwam, in plaats helemaal uitgesloten, maar dat is niet het enige. Dat van dat zij dat automatisch deden, gaf natuurlijk eerst geloof ik niet. Ik ben gewoon naar mensen toegegaan wrijving. Maar we hebben samen doorgezet en elk jaar en heb gevraagd of we het samen kunnen gaan doen. in het najaar met elkaar rond de tafel gezeten om het Dat heeft gewerkt.” systeem te verbeteren, we hebben werkconferenties georganiseerd en samen naar de profielen en getallen Wat heeft het nieuwe systeem op uw eigen school gekeken. Alles in overleg met elkaar en dat heeft een steeds hechtere samenwerking tussen vo en po gebracht. opgeleverd? Het po blijft ook een actieve deelnemer in het plaatsings “Er is meer teamoverleg op de basisscholen tussen de leerkrachten van klas 6, 7 en 8. Ouders en kinderen systeem. Behalve dat er standaard twee mensen uit het oriënteren zich in groep 7 al op vervolgonderwijs en basisonderwijs in de plaatsingscommissie zitten, heeft ouders weten vaak in groep 7 al waar hun kind thuis het basisonderwijs elke keer meegedaan aan evaluaties hoort. In groep 8 wordt dat nog eens bevestigd. van het systeem.
VO-magazine 7 / juni 2013
11
INTERVIEW CV Wiebe Wieling Geboren
15 december1955
Opleidingen 1979 – 1984 Sociale geografie en economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. 1974 – 1977 PA, de Rijkspedagogische Academie te Leeuwarden. 1968 – 1974 Atheneum B, Rijksscholengemeenschap Leeuwarden. Werker varing o.a. 2009 – heden Voorzitter college van bestuur openbare scholengemeenschap Piter Jelles in Fryslân; 4000 leerlingen, 600 medewerkers. 2008 – 2009 Consultant. Uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek naar een nieuw internationaal kenniscentrum in Friesland. 2004 – 2008 Lid college van bestuur Hanzehogeschool Groningen. Lid landelijk Platform ICT en Organisatie van de HBO-Raad. 2002 – 2004 Voorzitter college van bestuur Van Hall Instituut en Hogeschool Larenstein. 1997 – 2002 Lid college van bestuur Van Hall Instituut. 1993 – 1997 Directeur opleiding Diergezondheidszorg. Start in 1996. Directeur opleidingen Landbouw in Groningen en Leeuwarden. 1993 – 1995 Directeur opleiding Levensmiddelentechnologie. 1991 – 1995 Directeur opleiding Agrologistiek. 1986 – 1996 Adjunct-directeur locatie Leeuwarden van Agrarische Hogeschool Friesland. 1984 – 1986 Docent economie aan de Rijks Hogere Burgerschool voor Levensmiddelentechnologie te Bolsward, voorzitter MR. Nevenactiviteiten 2006 – heden Voorzitter Vereniging De Friesche Elf Steden. 2006 – heden Voorzitter Raad van Commissarissen Rabobank Burgum-de Lauwers (gefuseerd 1-3-2008). Wiebe Wieling is getrouwd en heeft twee volwassen kinderen van 20 en 22 jaar
Vervolgens komen de leerlingen op de juiste vervolg opleiding. Het aantal disharmonische profielen neemt elk jaar af en de afstroom is geminimaliseerd, terwijl er wel opstroom plaatsvindt. Opstromen kan op twee momenten in het jaar en daar wordt relatief meer gebruik van gemaakt dan vroeger. De adviezen kloppen en passen bij de organisatie en gebouwen die we hebben. Zo is onze mavo zowat geëxplodeerd. Waar we vroeger zestig aanmeldingen hadden, waren het er vorig jaar honderdzeventig. Een veel stabielere situatie wat ons betreft. Ook de havo is gegroeid en nu is het moment daar om met het vwo aan de slag te gaan, want daar zitten nog heel veel havisten tussen. Daardoor is zowel het slagingspercentage als het rendement van de bovenbouw niet voldoende.
12
VO-magazine 7 / juni 2013
De inspectie begrijpt dat en geeft ons de tijd daaruit te groeien. Omdat het onderop weer een normale situatie is geworden, gaat dat lukken.” Heeft Cito gereageerd op het plaatsingssysteem? “Er is regelmatig overleg met het Cito, want Cito levert tenslotte ook het leerlingvolgsysteem aan de basis scholen. Ze denken mee en hebben belangstelling voor hoe het hier werkt met de plaatsingswijzer. Het systeem dat we nu hebben, is heel natuurlijk. Leerlingen worden op basis van drie jaar basisschool geadviseerd en dat is veel coherenter en gemakkelijker gebleken dan op basis van één momentopname. Adviezen passen steeds meer bij de plaatsing nu het Cito-leerlingvolgsysteem bepalend is geworden en niet de eindtoets.”
ADVERTENTIE
Laat leerlingen hun talenten maximaal ontplooien
Als schoolleiding streeft u naar leerlingen die hun talenten maximaal kunnen ontwikkelen. Docenten spelen hierbij een cruciale rol. Een bevlogen docent is essentieel, om een positieve bijdrage te leveren aan de resultaten van leerlingen. Hoe creëert u als schoolleiding een omgeving waarin een docent bevlogen te werk gaat?
Optimaal presteren met bevlogen leraren Er zijn verschillende omgevingsfactoren die invloed hebben op een bevlogen docent. Niet iedere school is hetzelfde, dus welke invloeden dat zijn, verschilt per organisatie. Hoe brengt u deze invloeden als schoolleiding in kaart? Een
De resultaten van schooljaar 2012/2013 maken wij in september bekend en zullen uitwijzen of de VO sector een positieve trend weet te realiseren.
medewerkersonderzoek helpt u hierbij. Vanuit de sociale
medewerkers
partners is daarom de wens ontstaan om een landelijk medewerkersonderzoek te creëren dat benchmarkcijfers oplevert voor de onderwijsbranche.
Effectory en Kwaliteitscholen zijn door de sociale partners gekozen voor het landelijke VO-medewerkersonderzoek. Door een medewerkersonderzoek komt u in contact met uw medewerkers. Het geeft u handvatten om met hen het
Benchmark: hoge betrokkenheid, kansen voor bevlogenheid
gesprek aan te gaan op thema’s die binnen uw organisatie verbetering nodig hebben. U kunt direct met de resultaten
In schooljaar 2011/2012 deden Effectory en Kwaliteitscholen landelijk medewerkersonderzoek in het onderwijs. Uit de resultaten kwam de hoge werkdruk
aan de slag.
en het gebrek aan waardering in het VO naar voren. Opvallend, zeker in vergelijking met andere sectoren
in uw onderwijsinstelling door het doen van een medewerkersonderzoek? Vraag de gratis brochure aan op
en zelfs vergeleken met PO, HBO en WO. In het VO is men tevreden, maar minder bevlogen. Een bevlogen medewerker is belangrijk, omdat die net dat stapje extra
www.effectory.nl/vo
Een helder beeld van de werkbeleving van uw
Wilt u meer informatie over het creëren van verandering
zet. Men ervaart wel plezier in het werk, staat achter de doelstellingen van de school en heeft goed contact met het team. Hieruit blijkt een bovengemiddeld hoge betrokkenheid. De uitdaging in de VO-sector lijkt dus om de bevlogenheid meer tot zijn recht te laten komen.
Marktleider in medewerkersonderzoek
bijpraten
Roadmap naar vraaggestuurde leermiddelontwikkeling
Sector aan het stuur Goed nieuws voor innoveren, professionaliseren en opbrengstgericht werken: op 30 mei heeft de ALV het visiedocument aangenomen dat is uitgebracht door de adviescommissie Leermiddelen van de VO-raad. Het visiedocument beantwoordt de vraag hoe sectorbreed, toekomstgericht leermiddelenbeleid gerealiseerd kan worden. Met een roadmap voor de vervolgactiviteiten. Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Nu de ALV heeft ingestemd met het visiedocument over leermiddelen, is de vraag aan Pieter Hendrikse, commissielid en bestuurslid van Ons Middelbaar Onderwijs: hoe nu verder? “Laten we ten eerste vast stellen dat dit een zeer markant moment is”, zegt Hendrikse. “Dit maakt onze branche sterker. Niet eerder hebben we als sector zo gezamenlijk vastgesteld hoe we aankijken tegen de ontwikkeling van digitaal leren en hoe leren zich de komende tijd in organisatorische zin gaat ontwikkelen. Ik ben er ook trots op dat we in de loop van dit jaar alle belangrijke marktpartijen aan tafel hebben gekregen. Het visiedocument maakt de zakelijke relatie met hen makkelijker. En, hoe vreemd dat ook klinkt, deze stap is eveneens belangrijk gezien de af schaffing van de gratis schoolboeken en het thema onderwijstijd. De minister heeft nog altijd niet laten weten welke richting zij daarmee op wil, maar het visie document zal ook de financier van ons onderwijs helpen bij de koerskeuze rondom dergelijke onderwerpen.” Bewegend speelveld
Het complexe speelveld rond de leermiddelen voor het voortgezet onderwijs is ‘flink in beweging’, in de visie van de Adviescommissie Leermiddelen. Het wordt bijna een eufemisme als je je verdiept in wat er gaande is. Neem de technologische ontwikkelingen, waarvan de mogelijkheden theoretisch bijna onbegrensd zijn. Ze zullen leiden tot steeds meer digitale leermiddelen; ontwikkeld door traditionele en nieuwe aanbieders, én door docenten zelf. Ook de eisen aan leermiddelen veranderen. Scholen zoeken materiaal dat hun docenten
14
VO-magazine 7 / juni 2013
zal helpen om hun onderwijs bij te sturen aan de hand van realtime analyses, differentiërend tot op individueel niveau. Scholen willen, kortom, materiaal dat leerlingen in staat stelt hun talenten optimaal te ontwikkelen; tegen beheersbare kosten, natuurlijk. Dan de leerling zelf: die is onderdeel van een steedse complexere populatie, die 21st century skills nodig heeft en uit wil gaan van persoonlijke nieuwsgierigheid en talenten. In reactie hierop, merkt de commissie, is de leermid delenmarkt (auteurs, uitgevers, distributeurs, dienst verlenende bedrijven) inderdaad flink in beweging gekomen. Traditionele en nieuwe spelers ontplooien tal van initiatieven om ervoor te zorgen dat leermiddelen ook de leerling van de 21e eeuw bieden wat zij nodig heeft. Maar van een feilloze choreografie is nog geen sprake; het ontbreekt aan een eensgezinde richting.
Spelers ontplooien tal van initiatieven, maar van een feilloze choreografie is geen sprake Daardoor past het aanbod niet altijd bij wat docenten, schoolleiders en bestuurders nodig hebben, met name op het gebied van maatwerk, flexibiliteit en toegankelijk heid. Er worden dus kansen gemist die de sector niet wil missen. Een voorwaarde om daarin verandering te brengen, is een gezamenlijke regie vanuit de sector, die rekening houdt met de verschillen tussen scholen. Daarmee zijn we terug bij het visiedocument.
De foto’s bij dit artikel zijn genomen op het Hondsrug College in Emmen Vraaggestuurd
Hoe beter de link tussen leerling, leermiddel en docent tot stand komt, hoe beter dit is voor de ontwikkeling van de talenten van die leerling. Die link heeft baat bij een vraaggestuurde leermiddelenmarkt. Positief is dat de huidige ontwikkelingen het mogelijk maken dat de sector de regie naar zich toetrekt. Voor de VO-raad begint die regie bij een helder geformuleerde vraag van de sector en een programma van eisen dat de standaarden bevat rond het traject van ontwikkeling, levering, toegankelijkheid en gebruiksmogelijkheden van leermiddelen, zowel digitaal als in gedrukte vorm. “Het is goed dat de sector regie wil voeren op de vraag en het aanbod aan de markt wordt gelaten. Daarmee zijn de kwaliteit en keuzevrijheid van leermiddelen in het onderwijs gediend”, denkt Harold Rimmelzwaan, voorzitter van de Groep Educatieve Uitgevers. Ook Arend Smit, rector van het Corlaer College (zie kader) vindt het goed dat de sector daar waar het kan, de regie voert: “Zo vermijden we dat we naast elkaar dezelfde dingen gaan ontwikkelen.” Nieuwe aanbieders, zoals VO-content, kunnen een extra stimulans bieden om de keten te bewegen richting een innovatief en eigentijds leermiddelenbeleid. Knelpunten
Maar de weg daarnaartoe kent ook obstakels. Tradi tionele leermaterialen worden momenteel aangeboden als kostbare totaalpakketten met een lange levenscyclus. Dat beperkt de flexibiliteit en de mogelijkheden tot differentiëren.
Om dergelijke knelpunten op te lossen, kent het vervolgtraject een aantal voorwaarden. Bijvoorbeeld dat ontwikkelde leermiddelen via innovatie, digitalisering, en verdere ontwikkeling van learning analytics massa maatwerk ondersteunen en helpen om individuele leer opbrengsten zichtbaar te maken. Een randvoorwaarde daarvoor is professionalisering van leidinggevenden en docenten. Zij moeten kunnen omgaan met deze leer middelen en kunnen variëren en differentiëren aan de hand van de behoeften van individuele leerlingen. Verder is voldoende aanbod van leermaterialen in kleinere, flexibele eenheden nodig. Dit vereist naast professionalisering ook organisatievormen waarin docenten werkelijk de kans krijgen om maatwerk te bieden. De middelen daarvoor zijn er al, weet Rimmelzwaan: “Uitgevers bieden al gedifferentieerde methodes die volledig online beschikbaar zijn. Is een hoofdstuk minder interessant, dan kun je dat eruit knippen en er eigen content in plakken. Voor uitgevers is nu vooral de vraag: hoe kunnen we docenten helpen om van die mogelijkheden ook echt gebruik te maken? Want het vergt wel meer tijd en energie en gaat dus ten koste van iets anders. Dat is in de discussie rond maat werk nog een valkuil.” Op ICT-niveau moet de school de benodigde systemen (zoals een elektronische leeromgeving) in huis hebben, evenals een platform om het open domein te organiseren en structureren. Rimmelzwaan: “Het proces van digi talisering en differentiatie vergt ook aanpassing van de traditionele organisatie van het onderwijs eromheen. Je kunt de meest innovatieve instrumenten de school in
VO-magazine 7 / juni 2013
15
bIjpraten
brengen, maar als de randvoorwaarden zoals infra structuur en organisatie daar niet op orde zijn, heb je er weinig aan.”
waarde. De marktpartijen hebben al aangegeven een regierol van de VOraad te onderschrijven. Zij zullen tevens met frisse blik moeten kijken naar hun eigen rol en toegevoegde waarde. Bepaalde rollen in de keten Aanpassingsvermogen zullen de komende jaren veranderen en er zal plaats Een model dat de ontwikkeling van leermiddelen moeten zijn voor nieuwe partijen en (dienstverlenende) stroomlijnt, kan helpen om in die ontwikkeling eenheid rollen, zoals rond ICT en software. te brengen. De hoeksteen van zo’n model vormt in het Volgens rector Arend Smit hebben scholen eenzelfde visiedocument een specificatie van de leerstof, waarbij aanpassingsvermogen nodig: “Zoals aanbodpartijen deze vanuit eindtermen en kerndoelen is opgedeeld in moeten inspelen op een veranderende vraag, moeten onderdelen. Een tweede bouwsteen wordt gevormd scholen inspelen op veranderende leerlingen. De iPhone door slanke (open of commerciële) kernmethoden die discussie speelt bij ons daarom niet. We proberen vooral docenten ondersteunen bij het leerproces en het meten te zoeken wat voor de school de toegevoegde waarde van van voortgang. Daarbij hoort een rijke collectie aan dergelijke applicaties kan zijn. In de visie van de vullend materiaal, dat (massa)maatwerk mogelijk maakt. commissie mis ik wel dat innovatie op dit vlak voor Een platform moet docenten helpen te variëren op de iedereen in de school een geleidelijk proces moet zijn. kernmethode en aanvullend materiaal te vinden. In onze pilot (zie kader, red.) besteden we bijvoorbeeld Om dit alles te bereiken, is participatie van de partijen in veel aandacht aan de ICTgeletterdheid van docenten. de leermiddelenketen (auteurs, uitgevers, distributeurs, Docenten die daarin verder zijn, ondersteunen collega’s leveranciers van software, hardware, diensten) een voor die minder ver zijn.” ADVERTENTIE
docenten gezocht voor Vo-raad docentenpanel hoe staan docenten tegenover zaken als de functiemix, het lerarenregister en de modernisering van de onderwijstijd?
schrijf u als docent in voor het vo-raad docentenpanel en geef een aantal keer per jaar uw mening over actuele thema’s en maatregelen in het voortgezet onderwijs: www.vo-raad.nl/docentenpanel. Bent u schoolleider of bestuurder? Dan willen we u vragen om uw docenten op dit panel te wijzen.
16
VOmagazine 7 / juni 2013
Waarom deelnemen? – de vo-raad neemt de resultaten van de onderzoeken mee bij het formuleren van zijn standpunten en beleid. Docenten kunnen hier dus (indirect) invloed op uitoefenen. – u kunt de belangrijkste onderzoeksresultaten, die ook voor uw school zeer interessant zijn, teruglezen op de website van de vo-raad.
bijpraten
We willen leerlingen helpen aan 21st century skills Binnen het Nijkerkse Corlaer College, een school voor atheneum, havo en vmbo, is differentiatie hét thema, vertelt rector Arend Smit: “Een derde van de lesstof in onderbouw-havo/vwo besteden we aan vakoverstijgend onderwijs op basis van thema’s. Ondersteund door vakdocenten, maken leerlingen daarbij eigen keuzes en werken ze op eigen tempo aan verdiepings- en verrijkings opdrachten. Dat vergt voldoende op maat gemaakte modules. Docenten ontwikkelen die modules deels zelf, wat tegelijk zorgt voor de nodige intellectuele uitdaging. Vakdocenten kunnen ook per leerling accenten leggen, afgaand op niveau en vorderingen.” Differentiatie, gepersonaliseerd leren en de inzet van ICT draaien voor Smit om de vraag hoe je
tegemoet komt aan individuele talenten van leerlingen en hoe ze leerlingen helpen aan de 21st century skills die zij voor hun toekomst nodig hebben. “Het primaire doel van onze innovaties is dat we leerlingen goed voor bereiden op een rol in de kennismaatschappij.” Een recent voorbeeld van zo’n innovatie op Corlaer is een pilot waarin enkele brugklassen onderwijs volgen via internet, met hulp van Chromebooks. “Die voeren we dit jaar trouwens voor alle brugklassers in. Dankzij Iddink en een abonnementsmodel met Noordhof kunnen we over alle noodzakelijke leermaterialen beschikken. Onze elo, Magister, zorgt voor de gedifferentieerde ontsluiting van het leermateriaal.”
Op weg
Verkenning en onderzoek
De volgende fase, die loopt tot de ALV november 2013, is gestart aan de hand van de roadmap in het Visie document. Deze staat in het teken van analyse, onder zoek en raadpleging wat betreft gevolgen en voorwaarden. Essentieel is dat de processen in de leermiddelenketen (ontwerpen, bestellen, betalen, leveren, gebruiken) maar ook de ondersteunende processen en ICT-voorzieningen voldoen aan de kwaliteitseisen van scholen. De belang rijkste stap de komende tijd is dan ook de doorontwik keling van het programma van eisen (PvE) dat richting geeft aan de markt, en dat scholen waar nodig kunnen gebruiken als basis voor aanbestedingen. “Het volgende hoofddoel”, vertelt Pieter Hendrikse, “is dat we in november aan de ALV een min of meer definitief programma van eisen kunnen voorleggen, waarin wordt verwoord welke eisen scholen stellen bij de aankoop van leermiddelen, vanuit de ambitie om met het leermiddelenbeleid stappen voorwaarts te zetten. Nu al wordt het concept-PvE, dat inmiddels beschikbaar is, door schoolbesturen geraadpleegd in voorbereiding op komende aanbestedingen.” Ook toeleverende partijen hebben het al ontdekt, vervolgt Rimmelzwaan: “Er zijn ongeveer negenhonderd scholen en evenveel verwachtingen over leermiddelen. Dat de VO-sector die verwachtingen nu probeert te bundelen – met respect voor individuele verschillen – helpt zeker. Het maakt het voor alle partijen in de leermiddelenketen makkelijker om effectief op de verwachtingen in te spelen.”
In de komende maanden wil de VO-raad meer grip krijgen op de mening van schoolleiders en docenten over de praktische uitwerking van het Programma van Eisen. Hendrikse: “Hoewel het onderwijsveld zelf de inhoud van het programma bepaalt, worden voor het draagvlak daarnaast ook de marktpartijen, bestaand en nieuw, geraadpleegd. Verder willen we zicht krijgen op de juridische implicaties. Bij digitaal leren worden de onderwijsresultaten online opgeslagen. Hoe zit het met privacy van leerlingen? Samen met de marktpartijen willen we verder bekijken hoe we het beste toe kunnen werken naar meer massamaatwerk en de financiële implicaties daarvan. Met als doel een systeem van slanke kernmethoden waaromheen docenten eigen materiaal kunnen arrangeren.” Ten slotte wil de VO-raad bij OCW peilen in hoeverre er financiële middelen beschik baar kunnen worden gesteld om het proces naar gebruik van ICT-toepassingen in de klas een financiële impuls te geven. “Een platform van de sector waarop álle content beschikbaar komt en gedeeld kan worden, zou een mooi resultaat zijn,” zegt Hendrikse. In het kader van de visie vorming op leermiddelenbeleid zal de VO-raad bestaande initiatieven op het gebied van personaliserend leren op basis van ICT inventariseren. Hendrikse: “Denk aan LOOT-scholen die voornemens zijn hun leerlingen verregaand digitaal onderwijs aan te bieden. Inventariseren - niet met het doel allemaal hetzelfde te gaan doen, maar om ervoor te zorgen dat scholen over een ruim jaar op een speelveld staan waarover we samen heldere afspraken hebben gemaakt.” Kijk voor meer informatie ook op www.vo-raad.nl/dossiers/leermiddelen VO-magazine 7 / juni 2013
17
in de praktijk
Omgang met social media in praktijk niet eenduidig
Twitter in de school Een leerling die een leerkracht op Twitter uitscheldt: welke stappen neemt de schoolleiding dan? Wat mag wel op social media en wat is niet toegestaan? Wat zegt de wet en wat vindt de school zelf? Tomas Oudejans, rector van het Theresialyceum in Tilburg, verdiept zich graag in de grenzen van het gebruik van Twitter en andere elektronische media op zijn school. ‘Ik ben wel de tweetrector, ja.’ Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Dirk Kreijkamp
“Op donderdag 29 september 2011 verongelukte een leerling van onze school. Vlak bij school werd ze aangereden, waarna ze vijf dagen in coma heeft gelegen voordat ze overleed. De hele school leefde mee, en toen zag ik de kracht van social media.” Tomas Oudejans, rector van het Theresialyceum in Tilburg, noemt deze ingrijpende gebeurtenis als het startpunt van zijn fascinatie voor wat social media op een school kan betekenen, in positieve en negatieve zin. “Op onze website plaatsten we na het ongeluk steeds updates over Robins toestand, maar wat er op Twitter gebeurde was veel ingrijpender. ’s Avonds stuurde een leerlinge van school de tweet ‘Hoofdpijn van het huilen, buikpijn van het idee, op school is nu de fijnste plek om te zijn #onefamily #pray for robin’. Dat is een hele mooie tweet, en de hashtag #prayforrobin ging vanaf dat moment een heel eigen leven leiden. Het werd trending topic en er ontstond een sneeuwbaleffect. Ook mensen die Robin niet kenden, gingen #prayforrobin twitteren. Met alle onzorgvuldigheden van dien. Zo verscheen er ‘hij ligt al twee weken in coma’, terwijl Robin een méisje was die twee dágen in coma lag. We wilden de bericht geving zelf sturen en hebben op onze website steeds updates geplaatst en daarover getwitterd, ook als er geen nieuws was. De onjuiste berichten verdwenen toen gelukkig.” Een paar dagen later werd via Twitter door de leer lingenraad opgeroepen om een rode roos mee te nemen naar de herdenkingsbijeenkomst voor Robin. “Er waren wel duizend rozen, echt onvoorstelbaar. Ik weet zeker
18
VO-magazine 7 / juni 2013
dat het er niet zo veel zouden zijn geweest als ik de oproep had gemaild. Een tweet kan zo’n groot effect hebben, ongelooflijk.” Juridisch
In een vorig leven was Oudejans werkzaam aan de juridische faculteit van de Universiteit van Tilburg. Het verklaart voor een deel zijn interesse in zaken als verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid in relatie tot social media. “Een voorbeeld met meer juridische kanten betreft een filmpje op YouTube waarin een leerlinge van onze school ogenschijnlijk werd verkracht door een groepje jongens. Achteraf bleek het een vervelend seksueel spel, maar het filmpje ging rond op de school en iedereen wist ervan. Zoals het hoort, hebben we een bericht gestuurd naar alle ouders en hebben we meteen aangifte gedaan bij de politie. De politie nam het meteen over en wij konden daardoor er zelf eigenlijk niets meer over zeggen. Twee dagen later zond PowNews het filmpje echter uit, zogenaamd in het belang van het onderzoek, en vertelden ze erbij dat het filmpje op internet stond. Ik vond toen dat de privacy van het meisje hiermee werd geschaad. Ook het onderzoek werd er niet mee geholpen, want de politie kende de namen van de jongens op het filmpje al.” Uiteindelijk worden de jongens in het filmpje niet vervolgd, maar de jongen die het op internet heeft gezet, wel, wegens verspreiding van kinderporno. “Dat is iets wat we onze leerlingen ook bij het vak mediawijsheid proberen bij te brengen. Als je een blootfoto van je
Tomas Oudejans, rector Theresialyceum in Tilburg: ‘Kijk iedere avond even wat er over je school getwitterd wordt’
e x-vriendinnetje op internet plaatst, doen wij als school aangifte van verspreiding van kinderporno. En dat is nodig, want ook op onze school kunnen leerlingen zich helaas niet altijd inhouden als ze voor een webcam zitten.” Nuances
Ook over alledaagsere zaken als proefwerken wordt op het Theresialyceum veel getwitterd. “Om docenten wakker te schudden heb ik ze wel eens deze tweet voorgelezen: ‘Ik vind de hoeveelheid proefwerkstof die de heer Karelse heeft opgegeven overdadig en ik hoop dat hij dit nuanceert en mogelijk bijstelt.’ Ik vroeg de docenten of ze dit soort tweets herkenden. Nee, natuurlijk herkenden ze die niet. Zo’n genuanceerde tweet bestaat niet. De tweet die wel zal verschijnen, is ‘K-scheikunde: VEEEL!! Haat Karelse!’ Een docente stuitte eens op zo’n tweet toen ze in het kader van een nascholingscursus social media op zoek ging hoe haar naam werd gebruikt op internet. De tweet kwam van een leerling met wie ze een goed contact had. Ze heeft dit toen in de klas bespreekbaar gemaakt, want ze zat er echt mee. Toen bleek dat leerlingen zich absoluut niet realiseerden dat het openbaar is wat ze twitteren. Bovendien gaat alle nuance verloren in een bericht van 143 tekens.” “Maar de vraag is of je hier nu verder iets mee moet doen. We hebben een leerlingenstatuut waarin staat dat je de school, docenten en leerlingen niet mag beledigen. Maar is ‘Haat Karelse’ uit de tweet een belediging?
Toen we met de leerling gingen praten bleek dat dit helemaal niet zo was bedoeld. Er staat gewoon ‘Karelse is vervelend’ maar leerlingen gebruiken woorden die ze van anderen overnemen. We moeten leerlingen daarom wel opvoeden, maar we moeten ook weer niet al te spastisch reageren op zo’n tweet en meteen overgaan tot schorsing. En dat is nieuw. We moeten steeds kijken wat de context is.”
‘We moeten leerlingen opvoeden, maar we moeten ook weer niet al te spastisch reageren op zo’n tweet’ Omdat Oudejans veel op Twitter zit, was bovenstaande tweet voor hem niet schokkend. “Maar voor de docent was het echt een eyeopener. En natuurlijk moet je wel met zo’n leerling in gesprek en zeggen dat het toch niet goed is, ook al bedoelt hij er iets anders mee. Je mag je onvrede over het huiswerk scheikunde altijd ventileren, maar dat moet wel binnen de grenzen gebeuren, ook omdat je weet dat iedereen meeleest.” Ouderavond
Ook op ouderavonden brengt Oudejans deze voor beelden ter sprake. “Ik vind dat het bij de taak van de school hoort om ouders hiervan bewust te maken. Ouders moeten weten dat ze mee kunnen kijken met hun kinderen en moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor de opvoeding in social media.”
VO-magazine 7 / juni 2013
19
ADVERTENTIE
KOMT U OOK? GA NAAR:
VO-magazine 7 / juni 2013
in de praktijk
‘Als het slecht met een leerling gaat, heb je dan de plicht als mentor om die leerling te gaan volgen op Twitter?’ Toch blijkt steeds weer dat veel ouders niet eens weten dat hun kind twittert, laat staan wat hij of zij aan berichten stuurt. Oudejans: “Voorafgaand aan een ouderavond voor 5vwo had ik even gekeken wat er kort daarvoor was getwitterd over onze school. Maarten, een van onze leerlingen, had deze tweet gestuurd: ‘mijn pa tegen mijn ma: “hoe laat begint dat feestje van maarten” mijn ma: “welk feestje?” “die avond” (doelend op ouder avond @theresialyceum’. Ik vroeg de ouders in de zaal wie dacht dat zijn kind twitterde. Er gingen maar een paar handen omhoog. Toen vroeg ik de ouders van Maarten of hun zoon twitterde. Nou, dat wisten ze niet precies. ‘Volgens mij wel’, zei ik toen ik de tweet liet zien. Iedereen vond dat leuk en de tweet is onschuldig. ‘Maar,’ zo vroeg ik de ouders van Maarten, ‘twittert hij ook als jullie op vakantie gaan en er niemand thuis is? En twittert hij als jullie ruzie hebben?’ In de pauze kwamen er heel wat ouders naar me toe die zich realiseerden dat ze iets hadden om thuis over te praten.”
twitteren gebeurt ook vaak buiten school, maar aan ons leerlingenstatuut hebben wij enkele jaren geleden toegevoegd dat we geen uitingen toestaan die de school kunnen schaden, ook als die worden gedaan via elektronische media. Ik raad scholen aan dit op te nemen, dan sta je sterker. Los daarvan denk ik dat het goed is om in je medialessen aandacht te besteden aan wat je wel en niet in het openbaar op Twitter meldt.” Openheid
Oudejans is geregeld verbaasd over hoe open leerlingen zijn, ook al weten ze dat hij, en ook anderen, meekijken naar tweets over het Theresialyceum. Maar hoe moet je als school met die openheid omgaan? “Wat als je nu als mentor hebt gelezen in een tweet dat een leerling drie keer is uitgegaan en dronken is geweest in vier dagen. Mag of moet je een leerling daarop aanspreken? De meeste docenten vinden van niet, want dat is privé. Maar als het nu slecht met een leerling gaat, bijvoorbeeld door drugsgebruik of een vreemde relatie, heb je dan de Statuut plicht als mentor om die leerling te gaan volgen op Oudejans houdt vrij nauwkeurig bij wat er over zijn Twitter? Tweets zijn openbaar, maar zo’n leerling volgen school wordt gezegd op Twitter. “Ik ben wel de tweet gaat wel heel ver. Het zit niet in je taakomschrijving als rector, ja. Ik demonstreer aan andere schoolleiders ook mentor en je krijgt er ook geen uren voor, maar die wel eens hoe je heel simpel een vaste zoekopdracht kunt informatie is er wel. Zeker als je vermoedens hebt instellen zodat je ’s avonds in drie tellen kunt zien wat er omtrent een leerling kun je best op Twitter kijken of over je school wordt getweet. Dat raad ik iedereen aan. je die online worden bevestigd.” Ieder groot bedrijf heeft toch ook een afdeling webcare? Heeft Oudejans nog tips voor collega’s? “Stel een Scholen doen dat nog te weinig.” gedragscode op voor contacten tussen docenten en Enkele maanden geleden hield Oudejans een presentatie leerlingen op Facebook en Twitter. Ik heb geen slechte over social media op een andere school. “En over iedere ervaringen op dit gebied, maar docenten moeten gewoon school staat op Twitter wel iets wat je als schoolleiding heel voorzichtig zijn. En kijk iedere avond even wat er liever anders zou hebben geformuleerd. Staat er ‘School over je school getwitterd wordt. Dat hoort er anno 2013 X is een gevangenis’, dan zou ik zo’n leerling niet bij me absoluut bij. Kijk hoe bepaalde beslissingen vallen, niet roepen. Staat er echter ‘School X is echt een k*tschool’, alleen negatief, maar ook voor positieve waardering. Als dan zou ik wel het gesprek aangaan.” Maar heeft een er na een sportdag 400 likes staan op onze school juridisch dan ook recht van spreken? “Nou, Facebookpagina, vind ik dat toch leuk.”
VO-magazine 7 / juni 2013
21
22
VO-magazine 7 / juni 2013
VO IN BEELD Waar Haags Montessori Lyceum, Den Haag Wanneer Woensdag 8 mei, 11.10 uur Waarom Examenstunt van de eindexamenklassen Fotografie: Josje Deekens
VO-magazine 7 / juni 2013
23
Maat werk(t)
Competenties helpen schoolleider bij eigen ontwikkeling
Beroepsprofiel van een duizendpoot Een specifieke onderwijssituatie vraagt vaak om een eigen oplossing. Maatwerk kan een groot verschil maken. In deze aflevering van Maat werk(t): het beroeps profiel voor vo-schoolleiders dat in opdracht van de VO-academie is ontwikkeld. Dit profiel formuleert welke bekwaamheden een professionele schoolleider bezit. Het profiel, dat inmiddels op alle vo-scholen is verspreid, moet bijdragen aan een verdere professionalisering van leidinggevenden in het voortgezet onderwijs. Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp
“De samenleving is complex en het onderwijs is volop in ontwikkeling. We verwachten veel van docenten, dus dat betekent dat je ook van schoolleiders bepaalde competen ties mag verwachten”, zegt Arend Smit, rector van het Corlaer College in Nijkerk. Hij werkte met een aantal schoolleiders en bestuurders mee aan de ontwikkeling van de competenties voor het profiel. Smit: “Om het onderwijs in Nederland op een hoger plan te brengen, is het heel belangrijk dat degenen die daaraan leiding geven, zich ook bepaalde competenties eigen maken. We moeten met beperkte middelen de school runnen en het onderwijs verbeteren, en verwachten deskundigheid van alle medewerkers, óók de schoolleiders en bestuurders.” In opdracht van de VO-academie ontwikkelden dr. Inge Andersen en dr. Meta Krüger het beroepsprofiel voor schoolleiders in het voortgezet onderwijs. Zij baseerden dit profiel op de zeven domeinen van schoolleiderschap, zoals geformuleerd door Waslander e.a. (zie kader) en de basiscompetenties van schoolmanagers in het vo, in 2007 door Krüger zelf geformuleerd. Het beroepsprofiel is geactualiseerd en verder verfijnd dankzij de inbreng van schoolleiders, bestuurders, opleiders van school leiders, wetenschappers en onderwijsadviseurs.
inrichting van schoolleidersopleidingen en van hun naen bijscholingsaanbod. Daarnaast kan het profiel helpen om op sectorniveau de positie van het vo en van de scholen te versterken, door te laten zien over welke bekwaamheden professionele schoolleiders beschikken. Verder wijst de VO-academie erop dat het goed is om binnen de beroepsgroep consensus te hebben over de kern van het vakgebied.
‘Het is heel prettig om te kunnen zien in welke mate mensen complementair zijn’
In dialoog met zijn bestuur kan de schoolleider de basis competenties vertalen naar zijn specifieke functieniveau en de schoolcontext en -omgeving. Op basis van die ‘ver taling’ kan de schoolleider feedback vragen aan directe collega’s en mede op basis daarvan een eigen ontwikkel plan formuleren. Het schoolbestuur geeft leiding aan dat proces. Het is niet zo dat bestuurders de schoolleider beoordelen op basis van de competenties, zegt Meta Krüger, één van de ontwikkelaars van het beroepsprofiel: “De competenties zijn instrumenten voor de eigen ontwikkeling. De beoordeling gebeurt op basis van werkafspraken en geleverde prestaties. Vervolgens kijk Ondersteuning je samen of het wenselijk is om bepaalde competenties Het beroepsprofiel moet de schoolleider ondersteunen verder te ontwikkelen.” Ze geeft een voorbeeld: “Stel dat bij diens professionalisering. Aan de hand van het profiel we hebben afgesproken dat jij in de school een visie zou kan hij (lees: hij of zij) bepalen waar hij staat en hoe hij ontwikkelen op opbrengstgericht werken, maar daar is zich verder kan ontwikkelen. Opleidingen kunnen het niks van terechtgekomen. Dan bespreken we waarom beroepsprofiel gebruiken als inspiratiebron voor de jou dit niet lukt. Welke competentie mis je, en hoe kun
24
VO-magazine 7 / juni 2013
Meta Krüger: ‘We wilden geen enorme lijst met items’
je je deze eigen maken? Dat zou ertoe kunnen leiden dat je een opleiding gaat doen, of coaching krijgt.” Geen ‘afvinklijst’
Krüger en haar collega Andersen hebben bewust gekozen voor een ontwikkelinstrument. “We wilden geen enorme lijsten met items,” zegt Krüger, “want dan zijn mensen alleen maar druk aan het afvinken en wordt er niet meer nagedacht. Het is de bedoeling dat mensen zich verdiepen in de vragen: hoe functioneer ik nou eigenlijk? Waar ben ik goed en minder goed in, en hoe kan ik me verder ontwikkelen?” De geformuleerde competenties samen vormen een hoog niveau van professionaliteit. Smit: “Terecht, want de schoolleider moet ook eigenlijk een duizendpoot zijn. Er wordt veel van een schoolleider verwacht, en uiteraard ook van de bestuurder. Met behulp van het competentie profiel kijk je waar je op dit moment staat in je ont wikkeling. Het profiel is geen meetlat waar je langs wordt gelegd; het biedt houvast bij je verdere ontwik keling als schoolleider. Het gaat erom dat je in ontwik keling blijft en anticipeert op de behoeften van je school en de samenleving.” Krüger: “Het is uiteindelijk wel de bedoeling dat alle schoolleiders zich gaan kwalificeren voor alle compe tenties, maar je kunt er allereerst naar streven dat je als team alle competenties in huis hebt. De ene schoolleider zal een bepaalde competentie beter beheersen dan een ander en op basis daarvan kan je de taken verdelen.” Schoolleider Smit voegt daaraan toe: “Het is heel prettig
Arend Smit, rector Corlaer College: ‘Het is toch logisch dat je als schoolleider kijkt waar je staat?’
om te kunnen zien in welke mate mensen complementair zijn. “Hij wijst erop dat ook de situatie waarin de school zich bevindt, belangrijk is. “In welke fase van ontwikke ling bevindt de school zich? Elke fase vraagt om speci fieke competenties. Het kan zijn dat wanneer een bepaalde fase is afgerond, er beter een ander type schoolleider op die plek kan komen.” Volgens Smit is het tijd dat schoolleiders wat meer aan introspectie gaan doen. “Voor docenten zijn de competenties al eerder geformuleerd en er zijn voor hen ook verschillende instrumenten ontwikkeld, zoals de 360 gradenfeedback. De docenten zijn actief bezig met hun eigen ontwikkeling. Bij ons op school wordt de 360 gradenfeedback zelfs met leerlingen gedaan, zodat zij een beeld krijgen van hun eigen vaardigheden en deze verder gaan ontwikkelen. In het verlengde daarvan is het toch logisch dat je als schoolleider óók kijkt waar je staat en aan welke competenties jij zou moeten werken?” Leven lang leren
De verhouding tussen schoolleiders en bestuurders kan per onderwijsorganisatie verschillen. Om goed te kunnen werken met het beroepsprofiel, zegt Smit, is het belang rijk dat de schoolleider en het schoolbestuur gemotiveerd zijn om samen het gesprek aan te gaan over de verdere ontwikkeling van de schoolleider. “Belangrijk is dat de bestuurder zicht krijgt op welke competenties er zijn binnen de schoolleiding, en welke competenties er even tueel daarnaast nog nodig zijn. En natuurlijk moet het schoolbestuur erop toezien dat de gewenste ontwikkeling
VO-magazine 7 / juni 2013
25
Maat werk(t)
i
D e basiscompetenties van de schoolleider Visie Het creëren van een gezamenlijke visie en richting. De schoolleider kan richting geven aan de toekomst van de organisatie en creëert daarvoor commitment door leiding te geven aan het ontwikkelen, concretiseren en communiceren van een gezamenlijke inspirerende visie op leren en onderwijzen.
e
r Leren
ealiseren van een coherente organisatie ten behoeve R van het primaire proces. De schoolleider kan in dialoog met medewerkers optimale condities realiseren voor leren en onderwijzen vanuit kennis van de onderlinge samenhang van organisatiekenmerken. (Onder organisatiekenmerken wordt verstaan: structuur, cultuur, onderwijsorganisatie, personeel en faciliteiten).
S amenwerking en onderzoek t
evorderen van samenwerking, leren en onderzoeken. B De schoolleider kan strategieën hanteren die gericht zijn op het stimuleren en organiseren van samen werking en professionele ontwikkeling van leraren. De schoolleider stimuleert bovendien onderzoek op alle niveaus binnen de organisatie. Het doel hiervan is dat een continu proces op gang komt van school- en onderwijsontwikkeling. Vormen van leiderschap die samenwerking, leren en onderzoek bevorderen, zijn
in gang wordt gezet.” Smit werkte in het verleden met een profiel voor schoolleiders dat was afgeleid van het profiel voor de leraar primair onderwijs. Het ging om zeven competenties, geformuleerd door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren. Het nieuwe, specifiek op de schoolleider toegesneden profiel, is volgens hem bruikbaarder. “In mijn optiek is dit beroepsprofiel bovendien een opstapje naar een profiel voor de bestuurder en de toezichthouder. Ik denk dat dit profiel daarvoor deels bruikbaar is. Binnen onze scholengroep zijn er al bestuurders die meedoen aan een dergelijke scan. Ik vind dat een goede zaak.”
‘Je kunt er allereerst naar streven dat je als team alle competenties in huis hebt’ Waarom zouden scholen het beroepsprofiel vooral moeten gaan gebruiken? De rector: “Het belangrijkste is dat scholen een goed inzicht krijgen in de kwaliteiten van hun schoolleiders. Het zou mooi zijn als ook bestuurders voor zichzelf een persoonlijk ontwikkelplan
26
VO-magazine 7 / juni 2013
transformatief, moreel, inspirerend, onderzoeksmatig en gedeeld leiderschap.
u Strategie trategisch omgaan met de omgeving. De schoolleider S kan anticiperen op ontwikkelingen in de omgeving en zet de omgeving doelbewust in om onderlinge relaties, onderwijsprocessen en leerresultaten te optimaliseren. (Onder omgeving wordt verstaan: bestuur, wet- en regelgeving, ouders, maatschappelijke omgeving en andere relevante organisaties.) Analyse i Analyseren en problemen oplossen (hogere-orde denken). De schoolleider kan problemen creatief oplossen door zaken diepgaand te analyseren op basis van adequate informatieverzameling en vanuit alternatieve denkmodellen. Hierbij is hij of zij in staat om verbanden te leggen met persoonlijke waarden en met alle factoren in de bredere organisatie die een rol spelen bij het leren van leerlingen. Meta Krüger en Inge Andersen baseerden deze competenties op de zeven domeinen van schoolleiderschap, zoals omschre ven door Waslander e.a. in ‘Professionalisering van school leiders in het voortgezet onderwijs. Een gedeeld referentiekader voor dialoog en verbetering’. VO-raad, 2012, Utrecht.
zouden opstellen. Als iedereen het principe van een leven lang leren onderschrijft, moet je daar ook vorm en inhoud aan geven. Zelfreflectie is enorm belangrijk. Het beroepsprofiel is daar een heel mooi instrument voor.” Register
Het beroepsprofiel is inmiddels op alle vo-scholen ver spreid. De VO-academie gaat in een pilottraject twaalf trainers opleiden tot trainer beroepsprofiel. Zij gaan voscholen ondersteunen om met het beroepsprofiel te werken en dit te integreren in hun personeelsbeleid. Geïnteresseerde scholen kunnen zich hiervoor als pilot school aanmelden op de website van de VO-academie. Het primair onderwijs kent inmiddels een register voor schoolleiders. Het zou goed kunnen dat dit er ook komt voor het vo, zegt Krüger. “In Nederland hebben school leiders, anders dan in andere landen, nog steeds geen diploma nodig. Hier word je gewoon schoolleider, en je ziet wel of je je verder professionaliseert of niet. We hopen dat het beroepsprofiel ertoe zal leiden dat de kwaliteit van schoolleider omhoog gaat.”
vo in debat
‘Leerlingen moeten bij wangedrag sneller van school kunnen worden verwijderd’ ‘Versoepel de Leerplichtwet en erken dit maatschappelijke probleem’ Eric van ’t Zelfde, directeur osg Hugo de Groot, Rotterdam
‘We moeten ook naar de ouders kijken’ Pieter Paul Bakker, orthope dagoog en inhoudelijk medewerker participatie en veilig opgroeien bij het Nederlands Jeugd Instituut
Osg Hugo de Groot in Rotterdam verwijderde in februari drie leerlingen nadat zij een medeleerling hadden mishandeld. De drie bezoeken inmiddels een time-outvoorziening. De Leerplichtwet schrijft voor dat de school hen daarna terugneemt, maar dat weigert directeur Eric van ’t Zelfde. De ouders van twee van de jongens stapten naar de rechter. Deze oordeelde dat de school heeft voldaan aan de plicht om onderwijs voor de jongens te verzorgen, en dat de definitieve verwijdering niet tegen de regels was. ‘‘Soms word je geconfronteerd met leerlingen waar je weinig meer mee kunt. Als er sprake is van aanranding of mishandeling, en je hebt er al veel energie in gestopt, met je zorgteam, met de jongerenregisseur van de deel gemeente, met de politie; dan moet je je afvragen of het nog reëel is dat zo’n leerling binnen de school blijft. Ik vind dat scholen in die situatie moeten worden gevrij waard van de zorgplicht. Dit specifieke geval overstijgt de handelingsbekwaamheid van scholen. Ik pleit voor ver ruiming van de Leerplichtwet. Op een gegeven moment moet je een streep kunnen trekken en een leerling kunnen verwijderen. Aan de huidige wettelijke mogelijkheden heb je niks. Als ik m’n collega’s opbel en zeg: ik heb hier drie leerlingen, ze hebben iemand mishandeld, dan zegt niemand: laat maar komen. Sterker, collega’s hoeven mij ook niet te bellen over dit soort leerlingen. De drie bewuste leerlingen zitten nu in een time-outvoorziening. Ze kunnen daar zes maanden blijven. Normaal zou ik ze moeten terugnemen, maar daar is geen sprake van. De rechter heeft ons daarover gelukkig in het gelijk gesteld, maar de wet is nog ongewijzigd. Problemen als deze zijn aan de orde van de dag op veel scholen. Er zijn gewelds delicten, er zijn drugs, leerlingen maken docenten het leven zuur. Iedereen is terughoudend in het naar buiten brengen van dit soort dingen, want dat kost je aanmel dingen. En zo blijft het probleem maatschappelijk onzichtbaar. Leerlingen krijgen een fantastisch cadeau van onze overheid: hun studie wordt betaald, de school wordt verwarmd en verlicht, ze krijgen gratis boeken en als de ouderbijdrage niet kan worden betaald is dat geen probleem. Maar dergelijke jongeren hebben helemaal geen trek in biologie of aardrijkskunde. Misschien moeten we accepteren dat bepaalde jongens uitvallen omdat ze gewoon niet willen. En laat de Tweede Kamer nu eens verzinnen wat we daarmee moeten.’’
‘‘Ik word getriggerd door de woorden ‘wangedrag en ‘sneller’. Het is maar wat de school ervaart als onaccep tabel gedrag; dat is in feite arbitrair. De inspectie om schrijft wel onder welke voorwaarden leerlingen verwijderd kunnen worden, al is dat niet helemaal dichtgetimmerd. Formeel lijkt de zaak goed geregeld. Scholen moeten de veiligheid en een goed pedagogisch klimaat kunnen waarborgen. Als zich een probleem voordoet, en de school heeft voldoende geprobeerd om een oplossing te vinden, moet een leerling kunnen worden verwijderd. Die moge lijkheid is wettelijk geregeld. En de school is verplicht om vervolgens een geschikte andere plek te zoeken. Maar ik vind dat er te gemakkelijk wordt gepraat over uitsluitend de verantwoordelijkheid van scholen, terwijl kinderen ook veel tijd elders doorbrengen: in de publieke ruimte, bij andere instellingen en verenigingen, en thuis. De vraag is hoe we scholen pedagogisch beter kunnen ondersteunen, én hoe we meer grip krijgen op wat zich buiten de school afspeelt. Politiek en maatschappij stellen hoge verwachtingen aan het onderwijs, maar zouden meer oog moeten hebben voor de wereld om het onderwijs heen. Bij dit soort kwesties moet ook naar de rol van ouders worden gekeken. Ouders en school moeten meer samen gaan optreden. Het is onwenselijk dat zij tegenover elkaar komen te staan. Het moet niet zo zijn dat scholen alle rottigheid op hun bordje krijgen en vervolgens tegen de muur gezet worden omdat ze geen autonomie hebben. Als een school een leerling uiteindelijk verwijdert, is het goed als een andere school zo’n leerling een kans geeft. Op dat punt mag er nog wel wat meer onderlinge solidariteit komen, en adequate ondersteuning.’’
VO-magazine 7 / juni 2013
27
de werkgever
e
Lesgeven tot je 67 ? In het voorjaar van 2013 organiseerde het Verbond Sectorwerkgevers Overheid, waarin de VO-raad is vertegenwoordigd, drie bijeenkomsten om werkgevers bewuster te maken van hun rol op pensioengebied. Geen overbodige luxe, vindt Jan Put, rector van de Katholieke Scholen gemeenschap Marianum in Lichtenvoorde. ‘We hebben nieuwe, creatieve ideeën nodig om onderwijzend personeel geleidelijk naar zijn pensioen te laten toegroeien.’ Tekst: Charlotte Nugter
Zowel in het primair als het voortgezet onderwijs gaan werk nemers steeds later met pensioen. Kon je als docent begin jaren negentig nog met een mooie DOP-regeling afzwaaien op je 57e; nu ziet het plaatje er heel anders uit. De AOW-leeftijd schuift steeds verder op, want we worden steeds ouder. Samen met tegenvallende pensioenuitkeringen zorgt het ervoor dat we langer moeten doorwerken. Maar hoe lang kun je eigenlijk nog fit voor de klas staan? “Ik kan alleen voor mezelf spreken. Heel lang, zolang je plezier hebt in je werk”, zegt Sjak Beugels (63 jaar). Beugels is begin 2013 met pensioen gegaan. Hij was bijna 25 jaar directeur van een van de acht basisscholen van stichting Triade. Na een burn-out besloot hij de laatste negen jaar van zijn loopbaan zijn werk als leerkracht weer op te
‘Honderd procent doorwerken tot je 67e zie ik maar heel weinigen doen’ pakken, bij een andere school binnen de groep. Beugels: “Ik heb zelf actief meegedacht hoe ik dat op een passende manier kon doen. De laatste jaren heb ik bijvoorbeeld vooral met jongere kinderen gewerkt. Ik merkte dat ik de aansluiting met de leefwereld van oudere kinderen toch wat aan het ver liezen was. Bijvoorbeeld op het gebied van muziek. Jongere leerkrachten kunnen dat – denk ik – makkelijker.” Herbert Hoedemakers is algemeen directeur van het onderwijsservice bureau van Triade: “Sjak ging begin 2013 halverwege het schooljaar met pensioen. Wij streven als school naar conti nuïteit in de bezetting; samen hebben we dus een oplossing bedacht. Sjak is dat schooljaar meer gaan remediëren. Ook hebben we met hem afgesproken dat hij het laatste half jaar minder zou werken, waardoor hij na zijn pensionering nog een jaar zijn rol als secretaris van GMR zou blijven vervullen. Dat was voor ons prettig, want voor die taak stonden de opvolgers niet in de rij.” Prima regeling, vindt ook Beugels. “Ik vond het ideaal om zo af te bouwen.” Mooie constructies
Herbert Hoedemakers is niet alleen algemeen directeur bij Triade, maar participeert ook in het ontwerpteam Pensioenen van de PO-raad. Hoedemakers: “Werkgevers en werknemers
28
VO-magazine 7 / juni 2013
praten in de Pensioenkamer over een pensioenregeling, daar komt een premie uit en dat was het. Ik vraag me wel eens af: moeten werkgevers niet meer verantwoordelijkheid nemen voor hun pensioenregeling en de mogelijkheden die er zijn om collectieve of individuele afspraken te maken? Ze zijn zich maar weinig bewust van de pensioenproblematiek.” Beugels herkent dat ook bij zijn collega’s: “Ik ben altijd zeer geïnteresseerd geweest in mijn pensioen, ook toen ik jong was. Ik wist altijd wel hoe hoog de uitkering zou zijn in verschil lende situaties, bijvoorbeeld wat mijn vrouw zou krijgen als ik zou overlijden. Daarnaast zijn er allerlei mooie constructies mogelijk met je pensioen die maar weinig mensen kennen. Je kunt je nabestaandenpensioen bijvoorbeeld doorschuiven naar je ouderdomspensioen. Dus als mijn vrouw afziet van nabestaandenpensioen, dan wordt haar uitkering hoger. Dat is best een interessante optie, want statistisch gezien is de kans immers heel wat groter dat ik eerder overlijd. Een ander voorbeeld is de hoog-laag constructie waarmee je een deel van je pensioen vóór je 65e opneemt.” Hoedemakers knikt: “Eigenlijk zouden we op de salarisspecificatie veel duidelijker moeten vermelden welk bedrag er elke maand naar het pensioenfonds gaat. Niet alleen het werknemersdeel, maar ook wat de werkgever betaalt. Misschien zou dat mensen kritischer maken.” Beugels vult aan: “Ja, en wat meer concurrentie helpt wellicht ook, net als bij je zorgverzekering.” Veel onzekerheid
Bij de Triade-basisscholen werken honderdtachtig mensen. De gemiddelde leeftijd is ongeveer 45 jaar en een flink aantal docenten is rond de zestig jaar. “Door de verhoogde AOWleeftijd gaan medewerkers steeds later met pensioen”, vertelt Hoedemakers. “Maar doordat minder leerlingen instromen, heeft Triade minder leerkrachten nodig en wordt de instroom van jong personeel geblokkeerd. Ik ben dus met een aantal oudere werknemers in gesprek over eerder met pensioen gaan. Triade kan dan als werkgever een extra bijdrage leveren door bijvoorbeeld een bijstorting in het pensioen.” Ook bij KSG Marianum van rector Jan Put zitten veel van de 260 personeelsleden in de herfst van hun carrière. Jan Put:
“Ik zie ook dat onze medewerkers gemiddeld later met pensioen gaan. Concreet ben ik nu met zeven medewerkers in gesprek over het vervroegen van hun pensioendatum. Door de dalende leerlingenpopulatie heb ik daar best wat geld voor over. Ik merk wel veel onzekerheid bij oudere werknemers over het opschuiven van de AOWleeftijd. Het zou prettig zijn als snel duidelijk is hoe ABP de pensioenregeling precies aanpast aan die nieuwe leeftijd.” Peter Müller (60 jaar) beaamt dat. De docent Duits van het Marianum heeft in zeven jaar tijd 210% van zijn jaarsalaris bijeen gespaard via de levensloopregeling en wil dat inzetten om eerder te stoppen met werken. Hij is met Jan Put in gesprek om niet drie jaar, maar vier jaar eerder te stoppen. Müller: “Ik doe mijn werk nog steeds met veel plezier, maar ik kijk ook uit naar meer vrije tijd. Ik doe veel vrijwilligers werk; het zou fijn zijn daar meer tijd voor te hebben. Er is inderdaad nog veel onduidelijk over de AOWdatum en de wijze waarop het ABP de pensioenregeling aan de nieuwe AOWregeling aanpast, maar ik heb ook lijfrentepolissen die rond mijn 65e vrijkomen. Ik maak me dus financieel niet al te veel zorgen.” Tandje erbij
Via een Meerjarenformatieplanning houdt Marianum de formatieve vinger aan de pols. In deze planning kijkt de school vijf jaar vooruit. Ze baseert zich daarbij op ervarings cijfers en op informatie die het personeel jaarlijks via een enquête doorgeeft. Put: “Werknemers boven de 55 jaar vullen in wat hun verwachte pensioendatum is. Die datum schuift steeds verder op, merk ik. Nu is er de BAPO nog om af te bouwen, ik denk dat straks het deeltijdpensioen een vlucht gaat nemen. Maar dat moet je wel kunnen betalen.” Het werk in het onderwijs is veeleisend. Het ziekteverzuim percentage ligt al jarenlang fors boven het landelijk gemiddelde. Put: “Honderd procent doorwerken tot je 67e zie ik maar heel weinigen doen. Ik voorzie straks een groter beroep op de ziekte of afkeuringsregelingen. Dat is natuurlijk niet wat we willen. De begeleiding en ondersteuning van oudere werknemers kan er nog wel een tandje bij gebruiken. Er moeten nieuwe, creatieve ideeën komen om medewerkers geleidelijk naar hun pensioen toe te laten groeien. Uitgangspunt daarbij is dat we de honderd procent werk druk kunnen verlichten. Door slimme financiële regelingen; misschien niet zo vorstelijk als nu, want dat is onbetaalbaar. We kunnen bijvoorbeeld ook oudere docenten vrijmaken om jonge docenten te coachen. Of de ervaring van docenten in de leeftijd tussen de 63 en 67 jaar gebruiken om de onder wijsleerprocessen verder te ontwikkelen. We zullen als sector wel iets moeten bedenken. Wij zijn als werkgevers eigenrisico drager voor de ziektewet; de wal gaat het schip keren.”
VSO en pensioenbewustzijn In het Verbond Sectorwerkgevers Onderwijs (VSO) zijn naast de VOraad dertien andere overheid en onderwijswerkgevers vertegenwoordigd. Vertegen woordigers van het VSO voeren de onderhandelingen over het ABPpensioen. In het voorjaar van 2013 heeft het VSO drie bijeenkomsten georganiseerd om het pensioenbewustzijn en de werkgeversrol op het pensioenterrein te vergroten. In de eerste twee bijeenkomsten hebben de aanwezigen signalen afgegeven die richting geven aan de pensioenambitie. Deze signalen worden meegenomen in de onder handelingen over een nieuwe pensioenregeling. Verslagen en impressies van deze bijeenkomsten zijn te vinden op www.vsowerkgevers.nl.
VOmagazine 7 / juni 2013
29
ADVERTENTIE
Van all round manager naar onderwijskundig leider De opleiding Schoolleider in het Voortgezet Onderwijs is de eerste integrale opleiding voor middenmanagers in het VO die is opgezet volgens de nieuwe standaard. Ze biedt team- en afdelingsleiders en andere middenkaderfunctionarissen de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen tot onderwijskundige leiders. Belangrijke kenmerken van de opleiding zijn: • Praktijkgericht U kunt het geleerde meteen toepassen in uw eigen werksituatie • Flexibel Voor iedere cursist is maatwerk mogelijk (o.a. vrijstellingen) • Blended learning, wat onder meer betekent: Een goede mix van (de toepassing van) theorie én leren van en met collega’s • Gebaseerd op het competentieprofiel en bijbehorende bekwaamheidseisen voor schoolleiders VO • Officieel erkend diploma Ga voor meer informatie naar www.viavinci.net
think different, teach new ways
VOmagazine 7 / juni 2013
ADVERTENTIE
Professionaliseren oP masterniveau Meesterschap verlangt continue bijleren. U zoekt daarbij nascholing die direct aansluit bij uw beroepspraktijk en uw persoonlijke situatie.
Starten met opbrengstgericht leidinggeven?
Wellicht overweegt u een masteropleiding of gaat uw voorkeur juist uit naar het volgen van een of meer afzonderlijke modules uit die master. Beide vormen zijn bij ons mogelijk.
Penta Nova verzorgt erkende opleidingen voor (aankomend) onderwijsmanagement. • Oriëntatie op management • IMPULS trainingen • opleiding Middenmanagement • opleiding Schoolleider • opleiding Directeur Primair Onderwijs • Master Educational Leadership (NVAO geaccrediteerd) Kijk voor meer informatie op www.pentanova.nl
Het volgen van losse modules kan bijvoorbeeld op de volgende gebieden: vakkennis, didactiek, toetsing of onderzoek.
Graag nodigen wij u uit voor een gesprek om te kijken welke opleiding of juist module bij uw situatie past. U kunt ons bereiken op het telefoonnummer: 088 481 7313. Mailen kan uiteraard ook:
[email protected].
www.ca.hu.nl Ook voor teamtrainingen, cursussen en individuele coaching.
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
VO-magazine 7 / juni 2013
31
ADVERTENTIE
TOA, digitaal LVS met toetsen voor taal en rekenen gekoppeld aan de Referentieniveaus
KWALITEIT IN TOETSEN EN EXAMENS
automatisch nagekeken goedgekeurd door de Inspectie van het Onderwijs
toetsresultaten direct zichtbaar
Webbased leerling volgsysteem met meer dan 500 toetsen
automatische koppeling mogelijk met Magister en N@tschool
Ruim 15.000 docenten toetsen met de TOA.
Dekkend voor de kernvakken Nederlands, Engels en rekenen en voor Duits.
Wij laten u graag zien waarom. Bel voor een presentatie: 0345 – 65 66 10 Kijk ook op www.bureau-ice.nl en www.toets.nl
Bureau ICE – Kwaliteit in toetsen en examens – www.bureau-ice.nl – www.toets.nl ICE21224 advertentie 179_5x131mm_2 fc.indd 1
08-05-2013 12:04:58
Bezoek
www.voion.nl Voor iedereen in het vo op zoek naar kennis en ervaringen op het gebied van: • Arbeidsmarkt & mobiliteit • Opleiding & professionalisering • Veilig, gezond & vitaal werken Voion, kennis en advies van en voor het voortgezet onderwijs
www.voion.nl VO-magazine 7 / juni 2013
helpdesk
Veelgestelde vragen 18 of 20
Contact?
Op www.passendonderwijs.nl staat dat het (v)so onderwijs blijft bieden aan leerlingen van twaalf tot twintig jaar, met de mogelijkheid om die verblijfsduur te verlengen. Anderen zeggen dat de samenwerkings verbanden financieel verantwoordelijk worden en dat zij zeer waarschijnlijk zullen bekostigen tot het acht tiende levensjaar van de leerling, omdat hun verant woordelijkheid bij die leeftijd ophoudt. Wat is juist?
Hoe luidt de definitie van ‘contacturen’?
Diverse zaken spelen mee. Zo zegt de wet dat bekostiging kan plaatsvinden tot en met het schooljaar waarin de leerling twintig wordt. De leerplicht loopt echter maar tot achttien jaar. Wel is er bij het diplomagerichte uitstroom profiel ook een kwalificatieplicht en die loopt tot 23 jaar. Bij arbeidstoeleiding en dagbesteding geldt die kwalificatie plicht weer niet. Het samenwerkingsverband (swv) geeft de toelaatbaar heidsverklaring voor passend onderwijs af en kan er wettelijk voor kiezen om bij achttien jaar te stoppen met financieren. Dat is de formele kant. Maar er is natuurlijk ook een morele verantwoordelijkheid. Zo lang een jongere zich ontwikkelt, zou hij of zij tot de leeftijd van twintig jaar binnen het onderwijs moeten kunnen blijven. Dat is echter wettelijk niet af te dwingen; daar moet binnen het swv beleid op worden gemaakt. Al met al geldt dus: op basis van argumenten kan een leerling na zijn achttiende jaar op school blijven en bekostigd worden! De richtlijn van de sectorraden gaat uit van verblijf tot achttien jaar met de mogelijkheid van verlenging. Tot slot is er nóg een complicerende factor: de gemeente kan ontheffing afgeven voor de leerplicht. Dat wordt zeer verschillend geïnterpreteerd. Het is dus zaak er bovenop te blijven zitten en de belangen van de leerlingen zo goed mogelijk te verdedigen. Dan zullen er argumenten op tafel moeten komen, waarbij het ontwikkelingsperspectief het belangrijkste argument is.
Daar bestaat geen uniforme definitie van. In de CAO VO 2003-2005 was wel een definitie van lessen opgenomen, die scholen misschien kan helpen bij het formuleren van een eigen definitie: Een les is een ingeroosterd moment waarop aan leerlingen kennis wordt overgedragen, begeleiding of ondersteuning in dienst van het onder wijskundig proces wordt gegeven, dan wel prestaties van een of meer leerlingen aan een mondeling of schriftelijk onderzoek worden onderworpen. De studielessen en begeleidingsuren en het surveilleren tijdens examens vallen onder het begrip les.
Wel of niet aanbesteden Het principe van de gratis schoolboeken staat ter discussie in het regeerakkoord. Is al bekend welke consequenties dit gaat hebben voor de aanbestedings procedures?
Naar verwachting vervalt de Wet gratis schoolboeken vanaf 1 augustus 2015. De consequenties hangen af van de situatie op uw school. In het geval van een intern boeken fonds betekent dit dat de aanbestedingsplicht blijft. De school is immer opdrachtgever van de aankoop. Bij een extern boekenfonds informeert de school de ouders, als aankopende partij, dat zij op tal van manieren de aan koop van de schoolboeken kunnen doen (Van Dijk/Iddink, Bol.com, boekhandel in de stad). Dan bestaat er voor de school geen aanbestedingsplicht, ook al geeft de school de ouders de mogelijkheid om met korting bij een van boven genoemde partijen te bestellen. Een voorwaarde is dan wel dat de factuur direct naar de ouders gestuurd wordt. Het kan zijn dat uw school inkoopbeleid heeft vastgelegd, met daarbij een aanbestedingskalender voor de diensten, en uw contract afloopt op 1 augustus 2014. Gegeven de onduidelijkheid zal het voor de accountant akkoord zijn om een aanbesteding één of twee jaar uit te stellen. Het aflopende contract kan dan met een jaar worden verlengd. In september 2013 verzorgt het Inkoopplatform Voort gezet Onderwijs (IVO) een workshop over dit thema. Meer informatie: www.vo-raad.nl/dossiers/bekostiging/ professionele-inkoop-scheelt-aanzienlijk.
R
[email protected]
VO-magazine 7 / juni 2013
33
360˚
Bestuurders met ervaring geven praktische tips
Krimp hoeft geen (k)ramp te zijn Er is geen ontkomen aan: de leerlingenaantallen gaan dalen. Ook voor minder leerlingen moet er straks kwalitatief goed en gevarieerd onderwijs zijn. Maar dan moeten scholen, ook nu de cijfers op dit moment nog mee lijken te vallen, wel aan de slag om te voorkomen dat er straks gaten vallen. Drie schoolbestuurders vertellen hoe zij omgaan met krimp. Wat blijkt: krimp hoeft geen ramp te zijn. Tenminste, als je samenwerkt, oog hebt voor regionale omstandigheden en op tijd begint. Tekst: Carolien Nout / Illustratie: Matthias Giessen
“Scholen die beweren dat zij geen last krijgen van dalende leerlingenaantallen, houden zich zelf voor de gek”, vindt Dries Koster, directeur-bestuurder van de openbare RSG Wolfsbos in Hoogeveen. De Drentse scholengemeenschap telt in totaal ongeveer tweeduizend leerlingen die over kleinschalige locaties en afdelingen zijn verdeeld. In de regio rond Hoogeveen doet zich nu nog geen krimp voor, maar die gaat er zeker komen. “Ik zie krimp echter breder: niet alleen in termen van aantallen leerlingen, maar ook van financiën. Vanwege de bezuinigingen zijn we gedwongen hetzelfde werk te doen met minder mensen. Dat betekent helaas dat de klassen groter worden. Als straks ook nog de leerlingen aantallen dalen, moeten scholen bijtijds maatregelen nemen om het onderwijsaanbod goed te organiseren. Dat betekent dus samenwerken.” Krimp komt eraan
De demografische krimp in Nederland is geen verras sing: in sommige regio’s is de daling van het aantal inwoners al een jaar of tien realiteit. Tel daarbij op dat het aandeel van ouderen binnen de bevolking relatief groter wordt en het is duidelijk dat er op het gebied van huisvesting en voorzieningen als winkels, ziekenhuizen en scholen keuzes gemaakt moeten worden. Slimme keuzes uiteraard, om leegloop en verschraling te voor komen. Gemeenten, provincies en organisaties als Platform31 hebben de afgelopen jaren diverse onder zoeken en experimenten uitgevoerd en rapporten geschreven over kansen en bedreigingen in krimpregio’s.
34
VO-magazine 7 / juni 2013
Wat het onderwijs betreft is in delen van Zeeland, Limburg en Friesland de daling van het aantal leerlingen – eerst in het basisonderwijs en aansluitend in het voort gezet onderwijs – al enige jaren zichtbaar en hebben diverse scholen maatregelen genomen. In de rest van Nederland lijkt er vooralsnog nog niet zo veel aan de hand, denken veel scholen. Zij hebben immers nog steeds te maken met groei?
Tot 2030 zullen tussen de 9 en de 30% minder leerlingen in de schoolbanken aanschuiven Begin dit jaar kwam het onderwerp met één klap op de politieke agenda toen de Onderwijsraad een advies uit bracht. Weliswaar met veel aandacht in de media voor het basisonderwijs, maar uiteraard staat ook het voort gezet onderwijs voor de uitdaging een kwalitatief goed en gevarieerd onderwijsaanbod in stand te houden. Over drie jaar, dus al in 2016, wordt de daling van leerlingenaantallen in het voortgezet onderwijs goed zichtbaar. In de ene regio dalen de cijfers weliswaar sterker dan in andere, maar globaal zullen er tot 2030 tussen de 9 en de 30% minder leerlingen in de school banken aanschuiven. In de grote steden daalt het aantal leerlingen voorlopig het minst. Bijkomend probleem is de verschuiving van leerlingen aantallen per schooltype: minder kinderen kiezen voor het vmbo, vooral voor de kader- en de basisberoeps
gerichte leerweg, en daardoor kan het moeilijk zijn om aparte richtingen als metaal en elektrotechniek in stand te houden. Ook het aantal vwoleerlingen neemt af. Overigens signaleert de Onderwijsinspectie in haar jaar verslag dat de verdeling over de schooltypes zich de afgelopen drie jaar lijkt te stabiliseren: ongeveer 50 procent van de leerlingen gaat naar havo of vwo en 50 procent naar het vmbo.
verzetten. Er zijn bovendien wettelijke regels die dat moeilijk maken of zelfs belemmeren. Staatssecretaris Dekker van Onderwijs presenteerde onlangs zijn visie (zie kader) op de dalende leerlingenaantallen in het primair en voortgezet onderwijs. De Tweede Kamer moet zijn voorstellen nog bespreken. De problemen die specifiek voor het voortgezet onderwijs gelden, krijgen echter weinig aandacht, meent de VOraad.
Gunnen en uitruilen
‘In de praktijk blijken de tegenstellingen tussen openbaar en bijzonder onderwijs helemaal niet zo belangrijk te zijn’
Dries Koster kent de cijfers en heeft toenadering gezocht tot andere scholen in de Drentse regio, ook van andere denominaties, om slimmer te gaan samenwerken. Best lastig, omdat niet iedereen de urgentie voelt, zo is zijn ervaring. “Toch is met ‘concullega’s’ in gesprek gaan de eerste stap die gezet moet worden. Je moet elkaar iets durven gunnen; uitruilen van onderdelen van het onderwijsaanbod, bijvoorbeeld”, zegt hij. Slim samenwerken, ook met lokale partners, kan ervoor zorgen dat de voorzieningen in een bepaald gebied in stand gehouden kunnen worden. Maar niet iedereen is zich bewust van de noodzaak om bijtijds de bakens te
De Onderwijsraad vindt dat de oplossing voor een belangrijk deel in handen ligt van de betrokken partijen zelf; zij moeten het onderwijs doelmatig organiseren om toch een breed aanbod van vakken en sectoren te kunnen garanderen. Het feit dat leerlingen in het voortgezet onderwijs gemakkelijker verder kunnen reizen, maakt dat schaalvoordelen eerder te behalen zijn zonder dat de toegankelijkheid in gevaar komt. Dat is een wezenlijk
VOmagazine 7 / juni 2013
35
360˚
Staatssecretaris wil scholen meer ruimte geven voor samenwerking Onlangs presenteerde staatssecretaris Dekker zijn visie op de daling van leerlingenaantallen in het basis- en voortgezet onderwijs. Regionale samenwerking en maatwerk zijn de uitgangspunten. Dat vergt betrokken heid van alle partijen: scholen, personeel, gemeenten en ouders, zo schrijft hij in zijn brief aan de Tweede Kamer. De staatssecretaris wil belemmeringen in weten regelgeving wegnemen en stelt voor: • de fusietoets aan te passen: een structurele leer lingendaling wordt een rechtvaardigheidsgrond voor een fusie. Als binnen vijf jaar het aantal leer lingen in een gemeente of regio met 15% of meer daalt en door de fusie geen bestuur ontstaat dat groter is dan twintig vo-scholen, wordt de fusie alleen procedureel beoordeeld door de minister. Een advies van de Commissie Fusietoets in het Onderwijs (CFTO) is dan niet meer nodig. Bij een daling tussen 7,5 en 15% in vijf jaar kan de daling een expliciete rechtvaardigingsgrond zijn om de fusie toe te staan. • scholen meer ruimte te geven voor experimenten om samen te werken, bijvoorbeeld het gezamenlijk organiseren van vier profielen in de bovenbouw van havo en vwo.
punt voor de Onderwijsraad: ook bij dalende leerlingen aantallen moet er een gevarieerd en pluriform onderwijs aanbod zijn waaruit ouders en leerlingen kunnen kiezen. De meeste scholen voor voortgezet onderwijs liggen nu op fietsafstand: in 90% van de gevallen is er minimaal één school binnen een straal van 5 kilometer. In Zeeland is de gemiddelde afstand het verst met 5,4 km tot het vmbo en 6,6 km tot havo/vwo.
Landelijk steunpunt leerlingendaling De staatssecretaris wil verder met de PO-Raad, de VO-raad en de AOC-raad praten over de inrichting van een landelijk steunpunt leerlingendaling, waar scholen en besturen terecht kunnen voor vragen en ondersteuning. Het steunpunt beschikt over voor beelden, fusiedraaiboeken en toegankelijke infor matie over wet- en regelgeving. Het is de bedoeling dat het steunpunt begin 2014 van start gaat. VO-raad pleit voor meer focus op VO Binnenkort bespreekt de Tweede Kamer de voor stellen van de staatssecretaris. In de aanloop naar dit debat heeft de VO-raad de vaste Kamercommissie OCW in een brief gevraagd om meer aandacht voor krimp in het voortgezet onderwijs, omdat het debat vooral over het primair onderwijs lijkt te gaan. De VO-raad kan zich vinden in de voorstellen voor meer ruimte en versoepeling van de fusietoets en wacht de uitwerking ervan met belangstelling af.
de uitwerking van onze plannen ook zorgt voor deze ondersteuning.” De elf scholen die onder de openbare scholengemeenschap Piter Jelles vallen, willen hun aan bod en locaties beter laten aansluiten op het mbo en op het regionale bedrijfsleven. Scholen moeten zich richten op bedrijfssectoren die groeien en goedopgeleide mensen nodig hebben, vindt Kramer. Herpositioneren van het onderwijsaanbod van vmbo-kader en -beroepsgericht betekent dat leerlingen breder worden opgeleid rond Bedrijven in bestuur vakclusters als zorg en techniek.Een ander voorbeeld Samen zorgen voor een gevarieerd onderwijsaanbod kan van samenwerking is de onderwijscampus in op verschillende manieren. In Zeeland is de Onderwijs St. Annaparochie, waar de protestantschristelijke Ulbe autoriteit de aanjager van vergaande samenwerking. van Houtenschool met De Foorakker van Piter Jelles, in In Friesland nam de provincie het initiatief door geld een nieuw gebouw wordt ondergebracht. Ze gaan meer beschikbaar te stellen om een onafhankelijk bureau, delen dan alleen de kantine of schoollokalen. Kramer: Partoer, in te schakelen. In de kop van de provincie “Samen gaan wij het onderwijs vormgeven voor vmbo Friesland (noordoostelijk en -westelijk) krimpt het aantal kader en theoretisch, havo en vwo. Ondernemers zorgen leerlingen nu al; in sommige gebieden is er weliswaar voor stage- en werkplekken en er komt een leerwerkplein nog een lichte groei tot 2017, maar zet er daarna een in de school. Uniek is dat bedrijven participeren in het sterke daling in. Het bureau bracht niet alleen scholen, bestuur.” maar ook andere partijen bij elkaar: overheden en onder nemingen. Herman Kramer, bestuurssecretaris van Krimp komt op kousenvoeten OSG Piter Jelles, is enthousiast over die aanpak: “Een In de Achterhoek besloten twee schoolbesturen, Covoa onafhankelijke derde kan de samenwerking vlot trekken. en Orchidee Scholengroep, zelf om te fuseren tot de We willen een aantrekkelijke regio blijven en werk en stichting Achterhoek VO. Het is een samenwerkings bewoners behouden. Wij hopen dat de provincie voor stichting waarbinnen de tien deelnemende scholen hun
36
VO-magazine 7 / juni 2013
openbare of confessionele karakter behouden. Henk van der Esch, voorzitter van het College van Bestuur, realiseerde zich zes jaar geleden al dat de daling van het aantal leerlingen in het basisonderwijs in de regio geen incident was maar een trend. Als lid van de Themagroep Onderwijs van het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling weet hij hoe hard het kan gaan. “Krimp komt op kousenvoeten. Hoewel onze leerlingaantallen tot 2012 nog stegen, gaan ze vanaf 2014 dalen, tot wel 30% in 2030. Daarom stelden we ons de vraag: wat moeten we nu doen om straks niet in de problemen te komen?”
Achterhoek VO heeft zijn beleid aangepast op de krimp. Zo bleek onlangs tijdens de nieuwbouw van het Gerrit Komrij College in Winterswijk dat het aantal leerlingen bouwtechniek daalde. Het was niet meer verantwoord daar een speciaal praktijklokaal voor in te richten. Nu kunnen deze leerlingen praktijklessen volgen op een locatie van Schaersvoorde, tegenover het treinstation Aalten; de theorielessen blijven ze op hun eigen school volgen. Daar is in de ruimte die nu over is de plaatselijke bibliotheek ondergebracht, waardoor de school geen eigen mediatheek of mediathecaris meer nodig heeft.
‘Een strijd om leerlingen kan slecht uitpakken voor iedereen: het kost veel geld dat je niet kunt besteden aan de kwaliteit van het onderwijs’
creatieve oplossingen
Het antwoord op die vraag bleek te liggen in een fusie. Het proces om de twee scholengroepen bijeen te brengen duurde drie jaar, tot in januari 2011 Achterhoek VO van start ging. “Dat is vrij kort hoor”, meent Van der Esch, “want die tijd is nodig om alle deelnemers te overtuigen van een gezamenlijke aanpak. Een strijd om leerlingen kan immers slecht uitpakken voor iedereen: het kost veel geld dat je niet kunt besteden aan de kwaliteit van het onderwijs. En in een concurrentiestrijd kan er een school omvallen die je misschien het slechtste kunt missen in de regio.”
Het zijn interessante voorbeelden van samenwerking, maar zoals Dries Koster al aangaf, het gaat niet vanzelf. Bewustwording van het probleem, ook bij gemeenten, is een vereiste. Een onafhankelijke partij kan helpen mensen en organisaties bij elkaar te brengen, zoals in Friesland. Maar er zijn nog steeds de eerder genoemde regels die samenwerking belemmeren. Ondanks de mogelijkheden die de wet experimenteerruimte biedt, willen scholen meer ruimte voor creatieve oplossingen. Wat houdt dat concreet in? “Ruimte om flexibeler met onderwijstijd om te gaan”, vindt Dries Koster van de openbare RSG Wolfsbos uit Hoogeveen. “Het moet gaan om het bereiken van resultaat en niet om het aantal uren lestijd.” En: “Moge lijk maken dat een leerling meer uren op een andere school onderwijs mag volgen”, zegt Henk van der Esch van Achterhoek VO. Herman Kramer van Piter Jelles
VOmagazine 7 / juni 2013
37
Meer informatie Het dossier Krimp op www.vo-raad.nl verwijst onder meer naar: k de brief van de VO-raad aan de vaste commissie voor OCW. Handboek krimp: een website voor scholen met k informatie over de gevolgen van leerlingendaling en krimp, met een aantal casebeschrijvingen van schoolbesturen. kennisplein ‘Van meer naar beter’, met nieuws en k informatie over krimp, de effecten voor scholen en mogelijke oplossingen. k www.onderwijsarbeidsmarkt.nl met een dossier over krimp en personeelsbeleid Ook interessant om te lezen, is ‘Krimp, het nieuwe denken’ van Gert-Jan Hospers en Nol Reverda. Zij behandelen inzichten uit de demografie, sociologie en geografie en presenteren een samenhangend raam werk dat als ‘checklist’ voor krimpbeleid kan dienen. Naast de theorie geven zij praktijkvoorbeelden uit binnen- en buitenland.
zou blij zijn met meer mogelijkheden om personeel uit te wisselen: “Onze vwo-scholen bijvoorbeeld willen best meer samenwerken, maar als een docent gedeeltelijk op een andere school werkt, levert dat tal van praktische en arbeidsvoorwaardelijke knelpunten op.”
Koster van RSG Wolfsbos is negatiever gestemd: “Natuurlijk proberen we er het beste van te maken, maar door (financiële) krimp gaat de franje eraf. De werkdruk neemt toe en zo schieten de leuke dingen van het onder wijs erbij in. Meer ict vind ik geen oplossing voor deze leeftijdsgroep die persoonlijk contact juist zo nodig Praktische tips heeft.” Hoe ver de Tweede Kamer wil gaan met de verruiming Gemeenten, bedrijven en scholen in heel Nederland van regels, zal moeten blijken. Rest de vraag of dalende zullen hoe dan ook de druk voelen toenemen om zich leerlingenaantallen ook iets positiefs met zich mee voor te bereiden op dalende leerlingenaantallen. Omdat kunnen brengen als je het vanuit onderwijskundige de onderlinge regionale verschillen zo groot zijn, is er invalshoek bekijkt? Van der Esch ziet het niet zo somber geen pasklare, algemeen bruikbare oplossing. Wat in: “Krimp noopt ons tot creativiteit en nieuwe onder kunnen de drie schoolbestuurders hun collega’s in heel wijsconcepten. Je kunt niet meer vanuit de luxe denken Nederland, ook die in regio’s waar krimp (nog) geen dat de kinderen toch wel komen. Onze fusie pakt goed probleem is, meegeven als praktische tip? Kramer van uit: in de praktijk blijken de tegenstellingen tussen open OSG Piter Jelles: “Ga gewoon eens koffie drinken met baar en bijzonder onderwijs helemaal niet zo belangrijk scholen in je buurt. Sluit je niet op, maar leg het onder te zijn. We werken heel goed samen, met respect voor werp open op tafel. Jouw kans is ook die van een ander.” elkaars identiteit.” Ook zijn collega Kramer uit Friesland Van der Esch van Achterhoek VO: “Ik zou scholen echt is redelijk optimistisch: “Ik zie het als een kans om duur wakker willen schudden. Krimp is een urgent probleem zaam en eigentijds onderwijs in te richten en om leer en het kost tijd om je voor te bereiden. De VO-raad mag lingen als ze eenmaal opgeleid zijn, te behouden voor dat wat mij betreft ook meer vaart maken.” Koster van deze regio.” RSG Wolfsbos ten slotte doet een appèl op gemeenten en provincies, en: “Sta als school open voor gesprek en ‘Ga gewoon eens koffie drinken met benut ook andere gremia. Zo hebben wij ons onlangs scholen in je buurt. Sluit je niet op, maar aangesloten bij de werkgeversorganisatie VNO-NCW; zij worstelen ook met het thema. Onze belangen liggen leg het onderwerp open op tafel’ niet ver van die van het bedrijfsleven.”
VO-magazine 7 / juni 2013
COLUMN
ADVERTENTIE
Master Special Educational Needs Bent u die leraar, docent, intern begeleider, remedial teacher, zorgcoördinator of leidinggevende die zich verder wil professionaliseren in het werken met of voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften? Vanuit 11 lesplaatsen verzorgen wij de masteropleiding Special Educational Needs.
Mastercourses Wilt u zich verder professionaliseren op het gebied van gedrag, leren of begeleiden, maar niet direct een masteropleiding volgen? Dan zijn onze mastercourses wellicht geschikt voor u.
Een greep uit het aanbod: • dyslexie • dyscalculie • probleemgedrag: preventie en interventie • handelingsgericht werken • leidinggeven aan samenwerkende teams • zorgbeleid en passend onderwijs • autisme • orthopedagogiek
Informatiebijeenkomsten Wij nodigen u van harte uit op een van onze informatiebijeenkomsten in de regio.
Kijk voor data en een kantoor bij u in de buurt op: www.seminarium.hu.nl
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
Hendrik-Jan van Arenthals Fraude
Deze week hebben we weer de zegen gehad van de accountant. Decharge zou moeten opluchten, maar is voor mij altijd een frustrerende aangelegenheid. In de verslaggeving wordt mijn ‘topinkomen’ behandeld, zonder dat ik ooit voel, iets dergelijks te hebben. Ik mocht bij de overgang naar het raadvantoezicht model opdraven bij de Commissie Samenleving van onze geachte gemeenteraad. “U wordt bestuurder. Bent u dan niet bang dat u boven de balkenendenorm komt?“ Iedere navraag hoeveel topinkomens er binnen onze stichting zijn, neemt ons even bij de neus en drukt die vervolgens op de feiten. We zijn maar een kleintje. Derde klasse VO-raad, nog niet eens Jupiler League. Topklasse, maar feitelijk amateurs. Onlangs boden we onverwacht gastvrijheid aan een Amerikaan die ooit bekend stond als ‘haatimam’. Op de websites van kwaliteitskrant Telegraaf en onze eigen PZC werd ik in de reacties op de overvloedige berichtgeving tot in het diepst van mijn bestuurdershart geraakt. “Het geld van de verhuur zal wel naar de penthouses en de leaseauto’s gaan.” Nu weet ik niet of u de Middelburgse Zuidas kent. Dan kom je met tweehonderd euro voor een middag aula niet ver… Er komen weer meer regeltjes om goed bestuur af te dwingen. En wanneer de Haagse controlitis leidt tot ontoerekeningsvatbaarheid van de patiënt, grijpt de Inspectie in achter de voordeur. Rutte-II zou regeldruk verminderen. In het po was ‘bestuur en management’ de grootste bezuiniging in een decennium. Die uitstekende truc wordt binnenkort herhaald. Er wordt straks, in plaats op het lwoo, bezuinigd op bestuurlijk gedoe rondom passend onder wijs. Dan bezuinigen we immers niet op zorgleerlingen, zoals afgesproken na de acties. Ik aarzel of we als bestuurders massaal de Arena zullen bezetten. Straks komt er iemand op het idee de luchtmacht te bellen. De beeldvorming scheert alles over één kam. Publiciteit, rapporten, aandacht, regels. Met de hele sector word ik als klein bestuur impliciet mee beschuldigd, naar aanleiding van een paar ondernemende collega’s. De fraude paragraaf in het accountantsrapport was langer dan ooit. Wanneer ik van fraude word beschuldigd, wil ik wel graag eerst uitgebreid van de pecunia genieten. Had ik maar gefraudeerd, dan had mijn vrouw tenminste kunnen genieten van onze twee leaseauto’s. Minstens een paar ton richting de Kaaimaneilanden. Daarna kan ons bestuur weer worden opgedeeld in twee levensvatbare scholen en kan de Vereniging van Toezicht houders in Onderwijsinstellingen een rapport opstellen: ‘Walcheren, lessons learned.’ VO-magazine 7 / juni 2013
39
Blik van buiten
De durf om mens te zijn Naam k dr. Wouter Sanderse (31) Achtergrond k lector Beroepsethiek van leraren aan de Fontys Lerarenopleiding in Tilburg en docent filosofie aan de Radboud Universiteit Gespreksonderwerp k morele vorming van leerlingen Standpunt k de leraar is een goed voorbeeld voor zijn leerlingen Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Dirk Kreijkamp
‘jezelf’ onderwijst. Door wie je bent, hou je de leerlingen een beeld voor van hoe een goed leven eruit kan zien. Dat maakt van onderwijs geven een morele activi teit. In de stijl van lesgeven klinkt door Wat versta je onder morele vorming uit welk hout de docent gesneden is, of in het onderwijs? hij karakter toont. Hoe eerlijk hij is, hoe “Heel algemeen geformuleerd: morele geduldig, hoe kwetsbaar hij zich durft vorming leidt ertoe dat leerlingen een goed mens worden. Daarmee heb je ook op te stellen. De meeste docenten er het probleem te pakken, want wat is een kennen dat ze een bijdrage leveren aan ‘goed mens’? Mijn onderzoek richt zich de vorming van leerlingen, maar vinden het moeilijk om daarover te praten. Ze op de morele bouwstenen die je in dit willen geen moraalridder zijn. Daardoor leven niet kunt missen. Zoals eerlijk blijft morele vorming vaak impliciet. heid, verstandigheid, moed, respect, We zouden eigenlijk een stapje verder rechtvaardigheid, geduld, verantwoor moeten gaan, en ons moeten afvragen: delijkheid, betrouwbaarheid. Dat zijn ‘Waarvan willen wij dat docenten een algemeen gewaardeerde karaktereigen voorbeeld zijn voor hun leerlingen?’ En: Je hebt een proefschrift geschreven schappen, die in de filosofie ‘deugden’ welk effect wil je als docent eigenlijk op over morele vorming in het onderwijs. heten. Bedoeld en onbedoeld geven leerlingen hebben? Waarschijnlijk niet Herinner je je docenten die daar op docenten die aan leerlingen mee, in jouw school oog voor hadden? de eerste plaats door hun voorbeeld dat ze je gaan imiteren, maar wat dan “Mijn docent Nederlands was heel functie.” wel? Mijn boodschap is: ‘maak de voor beeldfunctie zichtbaarder, om die beter bijzonder voor mij. Ik raakte rond mijn te kunnen doordenken’. Morele vorming zestiende in filosofie geïnteresseerd, maar Is dat wel een taak van het onderwijs, wordt dan minder afhankelijk van kon daar met weinig mensen over praten. staat het in kerndoelen? Hij had dat in de gaten en maakte na de “’Goed onderwijs’ verzorgen is veel meer individuele leraren.” les tijd vrij om daar met mij over van dan uitvoeren wat er in de kerndoelen gedachten te wisselen. We bespraken staat. Als filosoof stel ik me de vraag: ‘Een school zonder morele stukjes die ik geschreven had. Die leraar wat is onderwijs nu in essentie? Wat ben vorming is een anoniem je als docent nu eigenlijk aan het doen? vond dat heel vanzelfsprekend, hij instituut voor LOI-cursussen’ Mijn idee daarover is dat je als docent stimuleerde leerlingen die leergierig niet alleen een vak geeft, maar ook waren. Na de middelbare school is er Je hebt je vwo-diploma behaald aan de toenmalige Christelijke Scholen gemeenschap Walcheren. Hoe kijk je op die periode terug? “Ik heb altijd zeer hard gestudeerd, dat werd aangemoedigd. Ik was leergierig. De zomervakantie bracht ik het liefst in de bibliotheek door. Maar ik heb er toch niet alles uitgehaald wat er inzat. Ja, dat klinkt misschien vreemd. Ik bedoel dat een middelbare school om meer draait dan kennis opdoen. En dat heb ik zelf pas in mijn studententijd ontdekt. Dat je op allerlei andere manieren actief kunt zijn binnen school en jezelf meer in de breedte kunt ontplooien.”
40
VO-magazine 7 / juni 2013
een vriendschap ontstaan en vorig jaar was hij was paranimf bij mijn promotie.”
In het beleid van de overheid ligt de nadruk sterk op kernvakken, op opbrengsten. Is er steun voor het stimuleren van morele vorming? “Ondanks de nadruk op output en meetbaarheid, is er een duidelijke onderstroom aanwezig. Kijk ook naar het rapport ‘Onderwijs vormt’ van de Onderwijsraad, waarin staat dat leer lingen voorbeeldfiguren nodig hebben, en dat leraren op dat gebied een taak hebben. De liberale Telderstichting heeft ervoor gepleit dat wat zij Bildung noemen, in het onderwijs terugkeert. In de samenleving is er een breed gedragen morele verontwaardiging over zaken als doping in de sport, fraude in de weten schap, de bonuscultuur, enz. Als je dergelijke zaken in de toekomst wilt voorkomen, dan loop je een enorme kans mis als je scholen daar niet bij betrekt.”
idee. De school is juist een morele gemeenschap, waar een leerling tot zijn achttiende jaar bijna 10.000 uur door brengt. Dan is het toch zonde om die tijd niet aan te grijpen om leerlingen te laten oefenen in verantwoordelijkheid, compassie en vriendschap?”
Die voorbeeldfunctie is veeleisender dan wij over het algemeen denken.” Wat is de rol van schoolleiders? “Moreel leiderschap betekent dat je een visie hebt op goed onderwijs. Hoe hoger je in de organisatie zit, hoe belangrijker het is dat je het goede voorbeeld geeft. En dat je die visie blijft ontwikkelen in dialoog met je medewerkers.”
‘Moreel leiderschap betekent dat je een visie hebt op goed onderwijs’ In hoeverre vallen moreel besef en
identiteit van een school samen? Staan leerlingen ervoor open? “We hebben in Nederland de unieke “Een leraar staat er niet alleen in de situatie dat er veel ruimte is voor levens rol van docent. Hij of zij moet de durf beschouwelijke diversiteit in het onder hebben ook zichzelf als mens te zijn. wijs. Voor veel leraren is de identiteit Als je je vak goed beheerst, waarderen van de school het eerste aanknopingspunt leerlingen dat over het algemeen heel voor wat ze leerlingen willen meegeven. erg. En ook dat je in persoonlijk contact Maar veel scholen worstelen met hun – binnen bepaalde grenzen natuurlijk – identiteit. Ze willen aan morele vorming geïnteresseerd in ze bent, in hun wel en doen, maar dat kan niet meer vanuit het Je kunt ook stellen dat hier een taak ligt wee. Je hoeft niet alles over je privéleven traditionele kader. De afgelopen jaren te vertellen, maar wel zo dat leerlingen voor de ouders. Op school leer je voor heb ik op een tiental scholen trainingen hun docent ook als persoon leren een vak, of een vervolgopleiding. verzorgd om die morele vorming op “Er ligt absoluut een taak voor de ouders. kennen. En het is knap als docenten zich nieuw te doordenken. Mijn lectoraat Idealiter slaan scholen en ouders op dit durven bloot te geven, zich kwetsbaar stelt me in staat om dit groter aan te punt de handen ineen. Een school opstellen, fouten durven maken, en pakken. Ik ben optimistisch. De meeste zonder morele vorming is een anoniem laten zien hoe je daarvan kunt leren. mensen die ik spreek over het thema scholingsinstituut waar LOI-cursussen Leraren hoeven dus niet moreel perfect zeggen: dit onderwerp is belangrijk.” worden aangeboden; wie die leraren zijn, te zijn, maar dat maakt de voor doet er dan niet toe. Dat is niet mijn beeldfunctie niet minder makkelijk. Meer informatie op www.morelevorming.nl
VO-magazine 7 / juni 2013
41
wie wat waar
Wie werkt waar
Agenda
Stichting Mgr. Frencken
18-6 Leren verbeteren netwerk-noord Wie Leidinggevenden van risicoscholen en
Oosterhout
Pharailda Kokke is sinds 1 maart rector/bestuurder van het Mgr. Frencken College in Oosterhout. Zij volgt R. van den Nouweland op. De afgelopen zeven jaar was zij directeur HR van de Universiteit van Tilburg, en daarvoor directielid en adviseur bij Interstudie.
Atlas College
-afdelingen Waar Drachten 26-9 Slotbijeenkomst LOB-projecten VO-HO Wie Deelnemers VO-HO samenwerkingspilot Waar Wageningen
Hoorn
Per 1 mei is Hans Verschoor voorzitter van het College van Bestuur van het Atlas College. Hij neemt de functie over van Frank Rob. Verschoor heeft de afgelopen jaren diverse directiefuncties vervuld in het onderwijs en de zorgsector. De laatste jaren is hij onder meer als interim-directeur werkzaam geweest in het hoger onderwijs.
26-9 Extra Algemene Ledenvergadering (ALV) Wie Leden VO-raad Waar Utrecht 1-10 Leergang Financieel Leiderschap Wie Bestuurders, controllers en schoolleiders Waar Amsterdam
Spinoza Voorburg
De Rotterdamse oud-wethouder Peter Lamers is per 1 april benoemd tot bestuursvoorzitter van scholengroep Spinoza in Voorburg. Lamers was de afgelopen twee jaar interim-directeur van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs. Daarvoor was hij kort sport- en onderwijswethouder en secretaris bij roc Zadkine.
Winkler Prins
13-11 Conferentie praktijkgericht onderzoek Wie Bestuurders en schoolleiders Waar Lunteren 28-11 Algemene Ledenvergadering (ALV) Wie Leden VO-raad Waar Utrecht
Veendam
De centrale directie van Winkler Prins heeft Aly Stuut-Blaauw per 1 augustus benoemd tot directeur deelschool praktijkonderwijs. Stuut werkte als clusterdirecteur voor drie basisscholen van de Stichting SOOOG (Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen).
Meer informatie en inschrijven: R www.vo-raad.nl/agenda
Quadraam, Olympus College Arnhem
Maarten van de Louw is met ingang van 1 mei benoemd tot rector van het Olympus College. Van de Louw blijft ook voorzitter van de Strategische Eenheid Arnhem Zuid en Elst (gld). Hiervoor is hij rector geweest bij meerdere scholen van Quadraam.
42
Colofon VO-magazine is een uitgave van de
Martijn Laman en Koos Roos.
Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam,
VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet
Redactieadres VO-raad, Postbus 8282,
T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl.
onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar
3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00,
Issn 1873-1163
in een oplage van 4.500 exemplaren.
[email protected], www.vo-raad.nl.
Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Suzanne
Fotografie Josje Deekens (ook voorpagina),
scholen, die lid zijn van de VO-raad ontvangen het
Visser (eindredactie), Linda Zeegers. Medewerkers:
iStockphoto, Dirk Kreijkamp, Rogier Veldman
VO-magazine gratis. Een abonnement kost € 75,-
Hendrik-Jan van Arenthals, Truus Groenewegen,
Illustraties Matthias Giesen
per jaar. Beëindiging van het abonnement dient
Hanneke van der Linden, Emmanuel Naaijkens,
Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht
schriftelijk te geschieden voor 1 juli.
Marijke Nijboer, Carolien Nout, Charlotte Nugter,
Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht
VO-magazine 7 / juni 2013
Abonnementen Besturen en de daarbij horende
ADVERTENTIE
ificaat ngscert li o h c s nten Met udiepu t s w u t.b.v.
Professionalisering financieel schoolmanagement
2013-2014
Bezuinigingen, onderwijsvernieuwingen en horizontale verantwoording stellen nieuwe eisen aan de onderwijsmanager. Om bovenschools managers, schooldirecteuren, bestuurders, beleidsadviseurs en beleidsmedewerkers een handreiking te bieden bij het vormgeven van het financieel schoolmanagement organiseert Comeet de leergang onderwijsfinanciën. In deze leergang worden alle facetten van het financieel management behandeld. De leergang bestaat uit 4 modules van elk 2 cursusdagen. U kunt per module inschrijven.
Module 1: Elementaire financiële kennis
2013 dinsdag 12 en woensdag 13 november in Ede: Zalencentrum ROVC 2013 dinsdag 26 en woensdag 27 november in Zwolle: Grand hotel “Wientjes” 2014 donderdag 23 en vrijdag 24 januari in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
Module 2: Financiële kennis
2013 dinsdag 3 en woensdag 4 december in Ede: Zalencentrum ROVC 2014 dinsdag 14 en woensdag 15 januari in Zwolle: Grand hotel “Wientjes” 2014 dinsdag 11 en woensdag 12 maart in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
Module 3: Verdiepingscursus financiële kennis
2014 donderdag 16 en vrijdag 17 januari in Ede: Zalencentrum ROVC 2014 donderdag 13 en vrijdag 14 maart in Zwolle: Grand hotel “Wientjes” 2014 dinsdag 15 en woensdag 16 april in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
Module 4: Het maken van uw eigen financieel beleidsplan
2014 dinsdag 18 en woensdag 19 maart in Ede: Zalencentrum ROVC 2014 donderdag 10 en vrijdag 11 april in Zwolle: Grand hotel “Wientjes” 2014 dinsdag 16 en woensdag 17 september in Eindhoven: Zalencentrum Aristo De kosten van deelname aan deze tweedaagse modules zijn e 545,00 (module 4 e 595,00 i.v.m. CD-rom) inclusief materialen, koffie/thee en lunch. Het aantal deelnemers bedraagt maximaal 30. Voor nadere informatie over deze cursussen verwijzen wij u naar onze website: www.comeet.nl Voor inschrijving en informatie kunt u zich wenden tot: Comeet, t.a.v. het secretariaat, Postbus 7069, 3430 JB Nieuwegein Telefoon: 06-12509193 E-mail:
[email protected]
www.comeet.nl
stelling belang e t o r g hrijving De tot insc s n o t n noop orde va in volg . t s m ko binnen
ADVERTENTIE
Volg een post-hbo of masteropleiding Leerlingen hebben goed onderwijs nodig. Jij draagt daar als leraar aan bij. Je verdiept je kennis en bent ‘lerend onderweg’. Veranderingen en ontwikkelingen in je dagelijkse lespraktijk geef je graag een plek. Een leraar blijkt nooit uitgeleerd. Verrijk je kennis en volg een post-hbo of masteropleiding. Kijk voor meer informatie op www.driestar-hogeschool.nl
Driestar hogeschool TA L E N T I N O N T W I K K E L I N G
M eer info?