MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA II,3
J. H. Leopold Gedichten uit de nalatenschap
Deel 1 / De gedichten voorafgegaan door editie-technisch commentaar
MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA II,3
J. H. Leopold Gedichten uit de nalatenschap
Deel 1 / De gedichten voorafgegaan door editie-technisch commentaar
J.H. LEOPOLD / GEDICHTEN UIT DE NALATENSCHAP
MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA II,3
Uitgegeven e onder auspiciën Uit even P van het Bureau Basisvoorzieningg TekstKoninklijke edities der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen pp Begeleidingscommissie: W. Blok, Blok Groning en; S. Dresden, Leiden; Leiden; A.H.F. van Elslander, Gent; W.P. Gerritsen Utrecht; E.K. Grootes, t s, Amsterdam; F.. van In en Amsterdam; W.R.H. Koops, Groningen; M.A. Schenkeveld-van der Dussen, Utrecht; A.L. Sotemannrech Ut t
COPYRIGHT
Copyright van deze uitgave ©1 84 9 Koninklijke g l Nederlandse Akademie van Wetenschappen, pp Amsterdam
ISBN
0 4448 5589 0
KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN
J.H. Leopold Gedichten uit de nalatenschap Uitgegeven en van editie-technisch en genetisch-interpretatief commentaar voorzien door G.J. Dorleijn
Deel 1 / De gedichten voorafgegaan door editie-technisch commentaar
Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij Amsterdam/Oxford/New York, 1984
Inhoud
WOORD VOORAF EDITIE-TECHNISCH COMMENTAAR 1 1. INLEIDING
1
2. ENKELE OPMERKINGEN OVER DE HISTORISCH-KRITISCHE EDITIE
2.1
Overzicht 5
2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3
Edities 5 Doel en publiek 5 Typen 5 Materiaal 7
2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.2.1 2.3.2.2 2.3.2.3 2.3.3 2.3.4 2.3.5
Historisch-kritische editie 8 Omschrijving l g 8 Inrichting 9 Leestekst 10 Apparaat 10 pP Commentaar 10 Transformatie van textuelee evens 11 gegevens Grenzen 12 Voorwaarden 13
2.4
Historisch-kritische deel-editie 15
2.5
Selectieve editie 15
2.6
Slotsom 17
5
3. PROBLEMEN BIJ HET OPNEMEN VAN TEKSTEN: AUTORISATIE, AUTHENTICITEIT EN DE SPECIALE STATUS VAN NAGELATEN WERKEN
V
19
31
Vooraf 19
3.2
Tekst 19
3.3
Tekstontwikkeling 20
3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3
Autorisatie 21 Autorisatie en auteurswil 21 Autorisatie en intentie 22 Autorisatie enublikatie. Laatste intentie 25 p
3.5
Authenticiteit 27
3.6 3.6.1 3.6.2
Teksten uit een nalatenschap p 29 Ongepubliceerde teksten 29 Onvoltooide teksten 29
3.7
Slotsom 32
4. PRESENTATIE VAN DE TEKSTONTWIKKELING: PRINCIPES, EISEN, SYSTEMEN
4.1
Vooraf 33
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4
Overzichtelijkheid Overzichtelijkheid en volledigheid g id 33 Backmann - Beissner - Zeller4 3 Zeller - KillY - Kemper p 355 Facsimile7 3 Grafische en textuele informatie8 3
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6
Presentatie-systemen 38 Y Middelen 39 Lemma-apparaat 39 Pp Synopsis 40 Parallelle ordening ^ vang grotereggehelen 41 Transcri tie 41 Transcripti tie 43 Descripti
4.4
Paralipomena 43 P
4.5
Commentaar 44
4.6
Slotsom 45
33
5. DE LEESTEKST IN EEN EDITIE VAN EEN NALATENSCHAP 47
5.1
47
5.2
Leestekst en basistekst 47
5.3
Keuze van de basistekst in een nalatenschap-editie 49 p
5.4
5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4
Constitutie van de leestekst in een nalatenscha 5 p -editie 50 Onzekere lezingen, onzekere tekstgehelen 50 g g ^ Doorhalin en 51 Doorhalinge e lezingen 51 Onvolledige g 0 en varianten 52 Ope
5.5
Slotsom 55
6. DE INRICHTING VAN DE PRESENTATIE
VI
57
6.1
Vooraf 57
6.2 6.2.1 G.2.2 G.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6
57 Bron 57 Teksteenheid 57 Lag en 58 Subeenheid 58 Lagen, 60 g g ^ fasen, ^ lezingen Ontwikkelingsstaat 60 g
6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4
Deresentatie: preliminaire gegevens 61 gg p P Bronbeschrijving Bronbeschri'vin 61 Ontwikkelingsgang,daterin datering 61 Stemma,^ ontwikkelingsschema 62 g Toelichting Toelichtin bijl de presentatie 62 p
6.4
De eigenlijke ^ l Ppresentatie 63
6.4.1 6.4.1.1
6.4.1.2 6.4.2
6.4.3 6.4.4 6.4.4.1 6 .4.4.2 6.4.5 6.4.6 6.4.6.1 6.4.6.2
6.4.7
Synopsis 63 Afzonderlijke synopsis 63 l schrijfstoffen 63 a. fasen, lezingen, schrijfstoffen g doorhalingen 64 g c. meelezen 65 d. open p varianten 66 e. open p pplaatsen 67 f. losse elementen 68 g . marginale elementen 69 h. onzekerheden 69 i. exclusieve combinatie 70 l . editoriale toevoegingen 71 k. onderstrepingen 72 1. strofewit, strepen 72 p Gecombineerde synopsis 72 Transcriptie 74 p a. ductus 74 b. schrijfrichting l g 74 c. rangschikking g 75 g d. wit 75 e.ositie 75 p f. doorhalingen 75 g g. . fasen,^ niet-talige g tekens 75 h. onzekere ontcijferingen, onleesbare woorden, alternatieve lezingen 76 g g l i. editoriaal commentaar 76 76 j.'. afkortingen, g g lezingen g ^ onvolledige k. open p pplaatsen 76 1. facsimile 76 Combinatie van synopsis en transcriptie 77 p Enkeleroblemen 77 p Regeltelling g 77 g Verwijzingen 78 l g Gedrukte teksteenheden 79 Leestekst 79 Keuze van de basistekst 79 Constitutie van de leestekst 79 79 a. doorhalingen g 80 b. onzekere lezingen g 80 c. onvolledige g g lezingen d. open p varianten 80 e. exclusieve combinatie 81 f. overige g ingrepen 81 Slot 82
DE PRESENTATI&VAN DE TEKSTONTWIKKELING VAN ENKELE GEDICHTEN
1 2
3
VII
83
Inleiding bij Inleidin bij de editie 85 `Het adelszwaard' 87 Soefisch: tweeendertigvoltooide kwatrijnen, d wat nen tse en g ^ alsmede enkele schetsen e frag menten 94 9 `0 , als de rozen' 127
4
5
6 APPENDIX 251 BIBLIOGRAFIE 253
VIII
`U missen' 142
nr. 1: `U missen en u niet ontgaan' 144 g nr. 2: `In het besomberde vertrek' 152 nr.:3 `0 donker en grootmogend woord' 1S8 g g 'Verborgen half n half verstaan' 167 nr. 4:e Voor vrouwestem 175 nr. 1: `Nu ik zijn zijn oogen hebggelezen' 180 g gangen' 186 nr. 2: `Het is alsin g g g met lichte g mij toe en mij nr.:3 `Ik keer mij mijn gezicht' 19 4 201
Lijst van gebruikte tekens
Hier wordt een korte explicatie gegeven van de in de editiegebruikte tekens. p gg g Voor eenedetailleerdere uitleg z ij men verwezen naar deel 1 hoofdstuk 6. g gzij
SIGLA, LEZINGEN/FASEN
A B C
sig la die aan teksteenheden worden toegekend g elk sigl si le duidt een teksteenheid aan (zie 6.2.2) sig la die aan subeenheden worden toegekend g elk sigl si le duidt een subeenheid aan(zie 6.2.4)
A-II A-III
ab
en voor lezin lezingen en en fasen(zie 6 .2.Sen 6.4.1.1. a)
c
DIACRITISCHE TEKENS
denken <denken>
C 2
>
t 3
>
doorhalingstekens g denken is doorgehaald g (synopsis,transcri transcriptie) p
de twee(of drie) elementen die boven de stompe p haken staan - hier niet opgenomen zijn zijn doorgehaald g pg (synopsis)
denken
[denken]
meeleestekens denken moet worden meegelezen g (synopsis)
oen p varianten de twee(of drie) woorden die boven de haken staan - hier niet opgenomen - zijn zijn afzonderlij worden Pg alternatieven en kunnen ieder afzonderlijk
2
meegelezen g (synopsis)
denken L nzen pei p 1 0 i A denken
oen p varianten de nken enpeinzen zi zijn jn alternatieven a leestekst open plaats in de regel p p g (synopsis, leestekst)
los element denken is niet in een lezing g tehet integreren, woord is een losse notitie (synopsis)
IX
"denken
marginaal element g denken staat in de mar marge geschreven maar is wel in een lezen lezing g opgenomen; de incorporatie is echter niet geheel zeker pg ^ P g (synopsis)
denken?
onzekere ontcijfering l g het is niet zeker of er inderdaad de daad denken staat (synopsis, transcriptie) niet te ontcijferen woord l elke x staat voor een letterteken (de X voor een hoofdletter, de x voor o een kleine letter) (synopsis,transcriptie)
denken[of denker]
alternatieve ontcijfering g er staat denken of denker (synopsis, transcriptie)
?denken
onzekereresentatie p het is niet zeker of denken op o deze plaats (op moet worden p p deze wijze) l e resenteerd gp (synopsis)
? (voor een lezing)
onzekereresentatie p het is niet zeker of de lezingg zo gepresenteerd e ese teerd moet worden gP (synopsis)
a
exclusieve combinatie een met à ofemerkte gemerkte lezing g mag 11 a alleen met andere met a (of g ec o b eend g gemarkeerde lezingen g worden ggecombineerd (synopsis,leestekst)
13
T a J. a T 3
1
bereik van de exclusieve s e combinatie (zie 6.4.1.1 i) editoriale toevoeging of aanvulling g (synopsis, transcriptie)
denk[en]
en is doore d ed editeur reu aangevuld evuld (maar is wel door doo de dichter geïntendeerd) (synopsis) de komma is door dedereu i rdoorgehaald d (de doorhalingg is wel door e doo g de dichtereïntendeerd g (synopsis)
[zetfout]
het woord tussen de haken is een e see aanwijzing ir l g afkomstig g van dedereu (synopsis)
denken
denken is door Leopold onderstreept ^ p st pt (synopsis, transcriptie)
[strofewit] [streep]
in het handschrift is door deich r d te strofewit (een streep) t e p aangebracht g (synopsis)
X
REGELTELLING
(1) (2)
3
transcriptie: 'grafische regels' (regels grafische g g onderscheiden opPg P g gronden)
(1) (2) (3)
synopsis: `textuele regels' (regels g onderscheiden opP textuele gronden); g g de regeltelling is gebaseerd opP de regels g g g van de (eerste) gepresenteerde g gP teksteenheid
12 3
synopsis: `textuele regels' (regels g g onderscheiden opP textuele gronden); g de regeltelling op ^ gis gebaseerd P de meest definitieve versie g
1 2 3
leestekst: regeltelling
VERWIJZINGEN ['BO)]
synopsis: externe verwijzing l g (in B r. 5 vindt men een verwante plaats) P synopsis: interne verwijzing te kunnen begrijpen l g (om de presentatie P dient men r. 3 van de synopsiste beschouwen)
[of bij1 (1)]
synopsis: interne verwijzing hoort mogelijk l g (het hier gepresenteerde gP g l ook bijl r. (1) van de synopsis) synopsis: interne verwijzing is reeds of wordt l g (het hier gepresenteerde gP nog no bij1r. (2) gegeven) gg
10
XI
transcriptie: aansluitteken (de hiergg gegeven reel P g sluit in het handschrift textueel enrafisch direct aan bijl r. (10)) g
Woord vooraf
Dit boek omvat een editie van enkele gedichten uit de nalatenschap van J.H. Leopold, voorzien van commentaar. Deel 1 behandelt de editietechnische problemen die betrekking hebben op de weergave van de tekstontwikkeling van de nagelaten gedichten. Na een beschouwing van algemene aard over de presentatie van de ontwikkelingsgeschiedenis van literaire teksten in met name een historisch-kritische editie, worden enkele gedichten volledig uitgegeven. In deel 2 staat de kwestie centraal welke bijdrage de bestudering van de tekstontwikkeling van Leopolds gedichten kan leveren tot de kennis van zijn literair idiolect. Daartoe worden enkele teksten die in deel 1 zijn uitgegeven, uitvoerig geanalyseerd. Bij het tot stand brengen van dit boek heb ik medewerking ondervonden van vele personen en instellingen, die ik hierbij mijn dank wil betuigen. De meeste dank ben ik verschuldigd aan A.L. S6temann. Hij heeft mij in het vak ingewijd en mij bij het onderzoek en bij het schrijven van deze studie uitnemend begeleid. Mijn dank geldt ook J.J. Oversteegen, die het manuscript heeft doorgelezen en van kritische kanttekeningen heeft voorzien. J.H. Leopold, vertegenwoordiger van de erven Leopold, dank ik voor het verlenen van toestemming om de teksten te mogen publiceren. Ik dank de medewerkers van het Letterkundig Museum te Den Haag voor de hulp die ze hebben verleend bij het verwerven van de Leopold-documenten. Eveneens betuig ik mijn erkentelijkheid aan de leden van de Begeleidingscommissie van het Bureau Basisvoorziening Tekstedities van de K.N.A.W., die het boek in de Monumenta hebben willen opnemen. Ik dank de afdeling Edita van de K.N.A.W. in de personen van A.M. Vetheggen en vooral F.C. Bos, die de typografische vormgeving verzorgde en daarbij rekening heeft willen houden met de soms bizarre eisen van de schrijver. Drukkerij Casparie te Heerhugowaard heeft aangetoond dat de mogelijkheden van het fotografisch zetten minder klein zijn dan men in het algemeen aanneemt. W. Blok, W.J. van den Akker en met name H.T.M. van Vliet en M.A.E.M. Werts dank ik voor het meewerken aan de correctie van de proeven. Aangezien er tussen het voltooien van deze studie' en het verschijnen ervan nogal wat tijd verstreken is, hecht ik eraan mee te delen dat de kopij is afgesloten in het voorjaar van 1982.
XIII
1
Inleiding
In dit deel bespreek ik de voornaamste criteria waaraan een wetenschappelijke Leopold-uitgave moet voldoen. Ik ga daarbij uit van de inzichten die geformuleerd zijn door de editie-techniek.' De editie-techniek houdt zich bezig met het uitgeven van teksten op wetenschappelijke wijze - dat wil zeggen: met een maximum aan controleerbaarheid, met een zo groot mogelijke uitsluiting van subjectieve beslissingen. De editie-technische principes zijn doorgaans ontwikkeld op basis van de praktijk van het vervaardigen van uitgaven.' Omdat het werk van elke auteur eigengeaard is en omdat de doelstellingen en uitgangspunten van de editeurs niet altijd gelijk zijn, is het niet te verwonderen dat de `algemene' editie-technische principes nogal uiteen kunnen lopen. Toch is er een aantal editoriale opvattingen dat de particuliere praktijk ontstijgt en algemenere waarde heeft.
1 Ikebruik de term editie-techniek ter aanduiding vaneditie-techniek. g g va de moderne Naast de moderne staat de klassieke editie-techniek. Zie o.a. W.-H. Friedrich: `Textkritik I' en H. Zeller: `Textkritik II' . Het belangrijkste verschilpunt g l p tussen beide disciplines p bestaat uit het volgende: in de klassieke editie-techniek ggaat het om teksten "von denen g kaum einmal eine autorisierte (also direkt vom Autor oder in seinem Auftragg hergestellte) g Textfassung vorliegt, bei denen vielmehr eine dem Autorwillen mó lichst nahekommende hekde g^ g Textg gestalt erst durch die Anwendung and Methoden hergestellt g kritischer Prinzipien p g werden muss, auf dem oft sehr schwierigen Weg der Textrezension and Textkontaminag g Lion. Im Vorderg rund musste deshalb die kritische Komponente stehen,, and zesar in der p B edeutung des kritischen Abw ens ihau ihre Autor g einzelner `Lesarten' in Hinblick auf móg lichkeit." In de moderne editie-techniek daarentegen met g wordt mengeconfronteerd g het feit dat "nicht nur eine sondern meist eineante g Reihe autorisierter Textfassungen g vorlieg en" waardoor het onnodigg is "den Autortext durch die Anwendungg kritischer erMe^ thoden `herzustellen' er ist uns schon uberliefert oftmals in mehreren,, g leich berechti g ten Fassungen. Textkritik im Sinne der klassischen Philologie g g braucht also in der Regel g nicht mehr betrieben zu werden. Da gg e en mussen mit kritischen Prinzipien p die einzelnen ube lie fenten Zeugen eines Werks, g ^ die handschriftlichen and g gedruckten Uberlieferung stráger ^ auf ihre Autorisation, ^ auf ihre Bedeutungg fur die Textentwicklung g u des W Werks r s ruft and fur die Edition ausgewertet werden: kritisch hei also kritische sst a so Sichtung des gep gg Materials" (Scheibe: `Grondp rinziP ien' , .6-7 .p 2 Zo zijn bundel Texte bu de te and Varianten veel bijdragen geschreven door in de belangrijke glg auteurs die als editeur van een uitgave optreden of hebben opgetreden. Hun overeseging p pg dikwijls p en worden, niet verwonderlijk, dikwijls bepaald door de specifieke problemen uit b uthun u g l^ ^ p p eigen Zeller-Meyer, Ma p ^ y g editoriale praktijk rt en s -Heymetc.).
1
De twee belangrijkste stromingen in de editie-techniek zijn de EngelsAmerikaanse "bibliography" en de "Editionswissenschaft" uit Duitstalige landen. De eerste houdt zich voornamelijk bezig met drukken. Het doel van een editie is hier in de eerste plaats een (definitieve) betrouwbare tekst te verschaffen. i Bij de Duitse richting staat veel meer dan bij de `bibliography' de tekstontwikkeling centraal zoals die af te lezen is uit drukken èn handschriften. Een editie moet hier niet alleen een betrouwbare tekst aanbieden, maar ook de gehele ontwikkeling van een werk presenteren.' Van een Nederlandse traditie in de moderne editie-techniek kan men niet spreken. Wel zijn er enkele belangrijke publikaties en edities verschenen of in voorbereiding. Ik noem het proefschrift van R.L.K. Fokkenra, arianten bij Achterberg, en de historisch-kritische uitgave van de Gedichten van J.C. Bloem .5
3 Derinci es van de Engels-Amerikaanse on ontwikkeld ikkel aan n de p p richting g zijn oorspronkelijk g l hand van teksten uit de zestiende en zeventiende eeuw en later ook toe toegepast eas tbij bJ de ui t teksten. Van is de pYtex `Co -t'g ave van achttiende- en negentiende-eeuwse g g groot belang g theorie van W.W. Gregg (zie diens 'The rationale of copy-text') ontworpen pY ^ voor de editie van zestiende- en zeventiende-eeuwse teksten en door Bowers aangepast voor het uitgeven g van achttiende- en negentiende-eeuwse teksten (vgl. Bowers: `Some g g p rinci p les' .Een belangrijke lan rijke 6 opgerichte Center for Editions of American Authors instelling g is het in 1 93 pg onder auspiciën van dit centrum verschenen in Amerika vele edities. Een intro, p ductie levert de verzamelbundel Art and error, met vooral herdrukte artikelen. Een E eb e langrijk lan rijk tijdschrift is het jaarlijks jaarlijks verschijnende verschijnende Studies in biblio ra h dat onder d redactie dact e gp y staat van Fredson Bowers. Zie voor enkeleublikaties van Bowers mijn mijn bibliografie. Een P g kritische bespreking vindt men in Zeller: `Struktur' . - Een g van de school Greg-Bowers g p andere minder belangrijke, richting g l ^ Engels-Amerikaanse g g houdt zich wèl bezig g met de weergave van handschriften van `moderne' schrijvers dedocumenten schrijvers (meestal dichters): s.d g worden doorgaans door middel van een soort transcrip tier g Ysteem in druk overgebracht. Het manuscript (of typoscript of de druk roef wordt letter voor letter overgezet; alle g ppra CEAA •
fische kenmerken van de bron worden zo-zo worden doorhazogoed oed mogelijk g g l nagebootst
lingen niet door tekens aangegeven maar door een streepP dóór het geschrapte g p te drukken, bijvoorbeel T.S. Eliot's correctietekens van de schrijver schrijver wordeng geïmiteerd etc. Men zie bijvoorbeeld wijze is uitgegeven. Meestal wordt naast zijn waste land dat door zijn p vermelde wijze vrouw op de transcriptie een facsimile van de bron gepresenteerd. (In het algemeen wordt dit g gp p 'systeem' dat niet concluderend is maar dat slechts een `vertalin ' geeft in druk van , `s gg Y het document - alleen toegepast oopniet ingewikkelde bronnen.) g 4 ih voor voornamelijk Duitse richting amelil k om het werk van auteurs uit de g bekommert zich romantiek en later (laat-achttiende, negentiende en twintigste eeuw). De beste introductie g g zij Seidel: blijft blijft tot nu toe nogg steeds Texte und Varianten. Eveneens van belangg zijn Seiffert: Untersuchungen, Kanzog: Edities o.m.: Hólderlin ed. g Prolegomena. g g ed. Killyy en Beissner Hólderlin ed. Sattler C.F. Meyer y ed. Zeller en ach), Szklenar Heine ed. Windfuhr c.s.. Vele uitgaven zijn g zijn in voorbereidingg(o.a. van Hem Hofmannsthal, Brentano, Brecht). s De Bloem-uitgave isverschenen in hek n nomvangrijk m t ade vanreen s kri editie-project dat de gl Koninklijke Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen pp onder haar hoede heeft g eno men. verschijnt verschijnt ditvan uit uitgave de Gel Binnen eveneens een historisch-kritische p roject g zijn dichten vanJ.H. Leopold die tijdens tijdens zijn zijngp e ubliceerd. In voorbe er i leven door hemzijn P g zijn dingijn uit Leopolds een selectieve deel-uitgave g g van gedichten p nalatenschap, p^ historisch-kritische Nijhoff editie en een historisch-kritische Marsman-uitgave. J
2
Mijn beschouwingen hebben niet de pretentie algemeen-geldig te zijn. Hoewel ik aansluit bij de in de editie-techniek gehanteerde `universele' principes ga ik in eerste instantie uit van problemen die de uitgave van de handrehriftelijke nalatenschap van de gedichten van Leopold stelt. Dit betekent dat niet of nauwelijks aan de orde komen de aspecten van het uitgeven van proza-werken en de vraagstukken met betrekking tot de drukken. In de volgende hoofdstukken komt onder meer ter sprake: het doel en de inrichting van de historisch-kritische uitgave, de historisch-kritische deeluitgave en de selectieve editie (hoofdstuk 2); de algemene criteria op grond waarvan men teksten selecteert om ze op te nemen in een historisch-kritische editie (autorisatie en authenticiteit) (hoofdstuk 3); de eisen waaraan de presentatie van de tekstontwikkeling en die waaraan de constitutie van de leestekst moeten voldoen (respectievelijk hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5); in hoofdstuk 6 wordt meer en détail uiteengezet hoe de presentatie wordt ingericht van de tekstontwikkeling en de leestekst der gedichten uit Leopolds nalatenschap die in de Bijlagen volledig worden uitgegeven. Dit eerste deel is als een gedeformeerde editie te beschouwen: de eigenlijke editie (de bijlagen), de verantwoording (hoofdstuk 6) en een algemeen woord vooraf (het `waterhoofd' van hoofdstuk 2 tot en met hoofdstuk 5).
3
2
Enkele opmerkingen over de historisch-kritische editie
2.1.
Overzicht
In dit hoofdstuk bespreek ik de typen edities die men kan onderscheiden op grond van o.m. het doel dat een uitgave moet dienen (2.2.). Van deze typen besteed ik vooral aandacht aan de historisch-kritische editie (2.3.). Zijdelings komen de historisch-kritische deel - editie en de selectieve editie ter sprake (2.4. en 2.5.). 2.2.
Edities
2.2.1.
Doel en publiek
De wijze waarop men een editie inricht is afhankelijk van het doel van de uitgave, hetgeen onlosmakelijk verbonden is met het publiek waarvoor zij bestemd is. Een `gewone' lezer verlangt in de eerste plaats een leesbare en betrouwbare tekst van het werk van een auteur. Een `vakman' wil meer. Hij moet over alle gegevens kunnen beschikken die met een werk samenhangen: voor hem moet de gehele tekstontwikkeling gepresenteerd worden en daarbij moet informatie verstrekt worden omtrent ontstaan en ontvangst van het werk in kwestie. 2.2.2.
Typen
Kapzog onderscheidt in zijn Prolegomena' vier typen uitgaven: 1° de archief- uitgave; 2° de historisch - kritische uitgave; 3° de studie - uitgave; 4° de leesuitgave. De archiefuitgave
bevat alle relevante tekstbronnen van de werken van een schrijver. Deze zijn op archivalische wijze, precies en volledig, beschreven en weergegeven. Het doel van dit type is een basis te verschaffen op grond waarvan andere editeurs van alle of één van de werken van de auteur hun uitgaven kunnen samenstellen. De archief- uitgave pretendeert de bron te ve rvangen. De historisch-kritische uitgave geeft niet alles volledig weer. Zij transformeert de informatie die in de archief- uitgave is opgeslagen. Er wordt door middel van tekstkritiek een verantwoorde tekst geconstitueerd. De diverse momenten in de tekstontwikkeling worden op een zodanige wijze
1 Knz a og •P .Prolegomena, , p .1 S-39. g
5
geordend en weergegeven dat de ontwikkelingsgeschiedenis goed te volgen is. Doel van de historisch-kritische uitgave is het fundament te zijn voor het wetenschappelijk onderzoek dat zich met het geëditeerde werk bezighoudt. Voor de studie-uitgave kiest de editeur één belangrijk gedeelte uit het oeuvre van een schrijver en geeft daarvan de tekst en daarnaast hoogstens een overzicht van de voornaamste momenten van de tekstontwikkeling. Daarbij geeft hij een literair-historisch en eventueel taalkundig commentaar waarin hij de stand van zaken in het vakgebied samenvat die voor de uitgegeven teksten relevant is. De studie-uitgave is niet in de eerste plaats bedoeld voor wetenschappelijke onderzoekers maar voor een wat groter publiek (bijvoorbeeld studerenden) dat zich met het gepresenteerde werk wil bezighouden en kennis wil nemen van de informatie erover die in de (specialistische) vakliteratuur besloten ligt. De leesuitgave geeft een verantwoorde leestekst, in principe zonder uitgebreid commentaar en zonder varianten, bestemd voor een groot publiek. Een korte verantwoording en indien nodig een beknopte literairhistorische inleiding dienen in een leesuitgave niet te ontbreken.' Binnen deze indeling zijn variaties mogelijk; de grenzen tussen de verschillende typen zijn vloeiend. Een uitgave die Kanzog niet noemt is de zogenaamde selectieve editie, de uitgave "mit Auswahlapparat" die tussen de historisch-kritische en de studie-uitgave gesitueerd moet worden. Dit type presenteert naast een verantwoorde tekst een selectie uit de tekstontwikkeling, waarbij alleen de meest relevante momenten worden weergegeven. 3 Een sub-type van de historisch-kritische editie is de historisch-kritische deel-uitgave, die niet het gehele oeuvre van een auteur aanbiedt, maar slechts een gedeelte: één werk of enkele werken maar dat dan volledig. Het door Kanzog onderscheiden type van de archief-uitgave is met recht bekritiseerd. Zeller vraagt zich af of de archief-uitgave als editie wel bestaat: "Ist sie nicht blos eine Arbeitsphase der Vorbereitung der hist.krit. Ausgabe" . 4 Alvorens men tot historisch-kritische, `transformerende' , presentatie kan overgaan, moet het materiaal archivalisch bewerkt zijn. Het aldus bewerkte materiaal moet, meent Kreutzer, niet in een uitgave gepresenteerd worden, maar in een ` `Editions-Atchid' worden opgesla-
o non weinig I Nederlandzijn g normen stellende leesedities verschenen. Zo kan er in de zijn zn g wetenscha elijk verantBibliotheek lit heek der Nederlandse letteren, die de indruk wekt wetenschappelijk reeks k o uitave verschijnen verschijnen van Emants' Inwijding, die, zoals een vluchtig on ueen itgave woord d d teb zijn, Jg de keuze van de leert, ee n onbetrouwbare tekst bevat. Dat in deze editie nergens g r verantwoord is, helaas, eerder regel tekst wordt v g dan uitzondering. g 3 De selectieve editie bij Kanzogs g s stu dieti ligt, l g blijkt, l^ dicht bij g ^ zoals uit de omschrijvin Toch bestaan er verschillen tussen beide typen. Zo komt een selectieve editie o b uitgave. Yp g doorgaans(noodgedwongen)in laats van een historisch-kritische uitgave en kan een doorgplaats g verschijnen studie-uit g ave náást een historisch-kritische verschijnen. Zeller: 'Recensie Kanzog' g
6
gen.5 Een ander punt van kritiek heeft betrekking op het doel van de archief-uitgave (de onderzoeker/editeur hoeft niet meer zelf de bronnen te raadplegen). Deze doelstelling is een illusie. Met name complexe en moeilijk leesbare handschriften zijn nooit geheel 'objectief' weer te geven. De meest nauwkeurige archivalische presentatie zal nooit alle informatie kunnen bevatten waarover men kan beschikken als de documenten zelf geraadpleegd worden. Zelfs de triviale bezigheid van het ontcijferen van een manuscript kent een interpretatief moment, om maar te zwijgen van het vaststellen van de chronologie van uit meer lagen bestaande documenten. Het onderscheiden van de archief-uitgave als uitgave is, zoals gezegd, niet zinvol. Wel is het nodig - dit kan niet genoeg beklemtoond worden - het materiaal van de werken die men wil editeren volledig `archivalisch' te inventariseren en te bewerken. Pas op grond van die verzamelde en geordende gegevens kan men een uitgave maken. Ook als men een studie- of leeseditie samenstelt zal dat dienen te geschieden op basis van volledig onderzocht materiaal. 2.2.3. Materiaal
Ook de aard van het materiaal, die samenhangt met de werkwijze van de auteur en de wisselvalligheden van de overlevering, bepaalt de opzet en inrichting van de editie. Zijn er veel complexe handschriften met ingrijpende veranderingen en/of aanzienlijk van elkaar afwijkende druk-versies 5 334. 'Diplomatisch editeren' p 33 Kreutzer: Uberlie erun gp 72. 7 Z o oo k Verkruysse: p Y overneemt lijkt hij om reHoewel Verkruysse Kanzogs archief-uitgave g plijkt l^ praktische p Y g begrip denen de voorkeur teeven aan een "databank" boven een dure, ,voor een klein g publiek bestemde uitgave. gave p bezighoudt, wordt depsycholinguïstiek dielzmet ch et hetleesproces ees d dat 6 ggesteld p roces bezi g oudt ^ wo dt este men bij uitgaat van de visuele informatie. Men leest oop bij het lezen niet in de eerste plaats g p betekenis - men ontwerpt als het ware een hypothese over wat er zal staan en pas p in p Yp tweede instantieaat men dit controleren aan de hand van de tekens op het papier p g g p P (vgl. uistics and reading'). Proeven wijzen uit dat teksten die moeilij moeilijk leeslSmith: `Pst cholingwijzen zijn zijn g gemaakt, b.v. door lettertekens ten dele door te halen, beterggelezen kunnen worden als aan deroef ersonen informatie over de context is gegeven. Hetzelfde gaat o gg g op p p onontcijferbaa waren, voor moeilijk aanvankelijkonontcijferbaar leesbare handschriften. Woorden die aanvankelijk door nieuwe informatie opeens wèl te lezen zijn. zijn. p Eerdere ontcijferingen l g kunnen naderhand door dezelfde oorzaken foutief blijken blijken te zijn. zijn. - Vgl. g ook Zeller: `Befund' Fehllesungen g P 48: "der blosse Hinweis auf die durch Friedrich Beissner aufgedeckten g friiherer Herausgeber von Handschriften Holderlins kann ver e enwarti en g gg g wie wesentlich und unvermeidlich der zwang slau ig interpretierende Anteil des Herausgebers schon bei p der blossen Entzifferung von Handschriften sein kann" . Diverse editeurs kunnen tot uitg eenlopende weergave van hetzelfde document komen. Men zie de d Einleitung e op de p g gP Frankfurter Holderlin-editie van Sattler; Sattler komt - ook opphet elementaire vlak van ontcijferen het ontcijferen van woorden (lettertekens) op p het handschrift - vaak tot heel andere resultaten dan Beissner, de editeur van derote Stuttgarter Hólderlin-editie. Ook KillyYen g g schijnen Szklenar, editeurs van de Trakl-uitgave, schijnen de handschriften niet altijd altij foutloos ontg ^ te hebben (vgl. Kemper: `Trakl-Forschun '508-509). p g g p l
7
dan zal het apparaat, waarin de tekstontwikkeling wordt weergegeven, uitgebreid zijn en, niet alleen kwantitatief, de kern van de editie vormen. Zijn er alleen versies aanwezig die op ondergeschikte punten van elkaar verschillen dan is het apparaat slechts een appendix bij wat dan het centrum van de uitgave is: de leestekst.' 2.3. Historisch-kritische editie
Een editie van de gedichten uit de nalatenschap van J.H. Leopold die dienstbaar wil zijn aan het (literair-)wetenschappelijk onderzoek - een uitgave die dus in de eerste plaats bestemd is voor de specialist - zal een historisch-kritische moeten zijn. 2.3.1. Omschrijving
De term `historisch-kritische editie' dekt diverse ladingen. Uitgaven van verschillende aard noemen zich historisch-kritisch en ook in editietechnische beschouwingen blijkt de term op uiteenlopende wijze gebruikt te worden. 8 Aangezien het begrip kennelijk niet welomschreven is, kan men zich afvragen of het niet beter zou zijn een andere naam te bedenken. 9 De term is echter zo gebruikelijk geworden om een wetenschappelijke editie aan te duiden dat ik hem handhaaf. 10 Ik definieer het begrip als volgt: een historisch-kritische editie is een uitgave die ten doel heeft de basis te verschaffen voor wetenschappelijk onderzoek en de grondslag te leveren voor andere uitgaven (met name de studie- en leesuitgave); ze levert een volledige presentatie van in principe alle relevante gegevens: - alle in aanmerking komende, authentieke teksten;11
7 De aard van het aanwezige g materiaal is ten dele de oorzaak van het in hoofdstuk 1ge`school' . De Duitsers hebben noemde verschil tussen de Duitse en de Enels-Amerikaanse g zich vooral beziggehouden met de oeuvres van hun klassieken waarvan veelal een grote g gg hoeveelheid handschriftelijke documenten bewaard is gebleven. Dit materiaal kreegg g steeds meer aandacht. Het oogmerk van de edities veranderde: het "besteht nunmehr weg nier in der Gewinnung eines kritischen Textes im Sinne eines als verbindlich gesetzten g g g Wortlauts als vielmehr in der zweckmassig en and zugleich mó lichst unmissverstandlichen g g Dokumentierung g p.13). P 3 g seiner Genese (Kreutzer: Ube rlie Brun e p. 73:<< Es hat den Anschein, als ob wir es hier mit Vgl. g o.a. Kreutze r: Uberlie eru ng ^ p einem Terminus zu tun hátten dem im Laufe der Zeit sein urs rung licher Inhalt abhanp denekommen ist." Ook Scheibe signaleert de "Entwertun g dieses Be riffs in den Begriff g g p. 3). Editionen"`Grundp rinzip ien' p 9 Men kan zich mett Kreutzer afvragen of "die man g elude Konstanz des Be Begriff riffs e a g Ausg abe' eiher Weiterverwendung gewisser Weise im Wee ging g steht" Uberlie erun ^P . 7 9. > 10 p.3: jedoc dieser Terminus einen bestimmten Vgl. .3 "Da 'edoch g Scheibe: `Grundp rinziP ien' p g Sachverhalt auszudri cken vermag, der Aufgabenstellung g einer modernen,, in erste Linie fur wissenschaftliche Zwecke hergestellten Edition entspricht, scheint es g p nicht sinnvol, ihn leichtfertig g aufzug eben." 11 In hoofdstuk van het begrip d d in opP de betekenis b b gpauthentiek. t 3 ga g ik nader
8
- de (niet geheel authentieke) teksten die het beeld van de auteur bij de lezer bepaald hebben; - de literaire, thematische bronnen waarvan de auteur in zijn werk gebruik heeft gemaakt. 12 De volledigheid is een belangrijke component van de definitie. Het kritische aspect van een historisch-kritische editie is gelegen in wat Germann noemt de "kritische Prufung der gesamten Textiiberlieferung". 13 Niet alleen de uiteindelijk vastgestelde tekst is `kritisch' maar ook het apparaat; beide zijn het resultaat van het toepassen van kritische schifting. 14 Het historisch moment van de historisch-kritische editie treft men aan in de `historische' - dat wil zeggen: chronologische en genetische -presentatie van de tekstontwikkeling. 15 Bovendien heeft de term 'historisch' betrekking op het feit dat de historische vorm(en) waarin een werk is overgeleverd in de editie achterhaalbaar moet(en) zijn (dat zijn: de verschillende stadia -ontwerpen, schetsen, handschriftversies, drukversies - en de diverse vormen van publikatie - in tijdschriften, bundels, verzamelde werken).16 2.3.2.
Inrichting
De historisch-kritische editie bestaat uit drie gedeelten: de (lees)tekst, het apparaat, de commentaar.
nit ie van Scheibe `Zu Problemen', 148 : "e All diese ese Merk' , p. Ikof vrij vrijde S b v hier p g definitie male: vollstndi g er Abdruck des gesamten Materials eines Autors, g der zeitg eg ^ Darstellung nossischen Textentwicklung and wissenschaftlich genaue Beg in einem kritischen Apparat pP g schreibung and Auswertungg der Zeugen sein, ^ um eine Ausgabe g mussen gegeben g als gg `historisch-kritisch' bezeichnen zu kinnen ... eine solche Ausgabe g stellt das Material fur g and Forschung g liber einen Dichter oder ein l 'ede Art der wissenschaftlichen Benutzung bestimmtes Werk bereft". In zijn `Grundp rinzi p ien' P 9 -11 noemt Scheibe acht essentiële eisen waaraan een historisch-kritische editie moet voldoen en acht ` `zusatzliche Auf aan; met `docu` bronnen' duid ik de 'Quellen' et literairefthematische of b g ab en". - Met mentaire bronnen' de `Zeug en' (zie ook 6.2.1.). 13 Germann: `Darbiet ung^p ' .168. 14 Vergelijkbaar hiermee is de term critical (in critical edition en critical text") zoals dieebruikt wordt door de Engels-Amerikaanse school. Zie bijvoorbeeld bijvoorbeel Bowers: g g p. and literary Een editie is "critical" in die zin "that critical prin,p ^ criticism, cip les have been applied to the textual raw material" met als doel een tekst te verkrijgen pp lg die zoveel mogelijk g l "the ideal of the authorial fair copy" pY benadert. Zie voor het begrip gp `kritisch' ook Scheibe: `Grundp rinziP ien' ,p .6- 7 in hoofdstuk 1 noot 1 aangehaald. g 15 Vgl. ' .16 8. Bijlp Scheibe z o de " Ent S b slaat s 'historisch' aarzowel g Germann: `Darbiet ung,P wicklun elungner ei besti mmten Zeitg eines Werkes in der Zeit" maar ookp o de "Spieg . situation ira Werk'`Grund rinzi ien' .4 p ^ P p 1G^ Vg 1. Scheibe: Grundp rinziP ien ^ p. 37: ist dann eine 3 < <E ine historisch-kritische Ausgabe g vorlie en daterials Materials, wenn sic die vom Autor oder in sei nera AufDokumentation des vorliegende hergestellten Textzeugen adsq uat wiedergibt, ihre g g g in ihrer historischen Entwicklung g g inneren and ausseren Beziig e analysiertdie anal siert and beschreibt and damit das Material fur i wissenschaftliche Bescháfti h"rti t. a Dazu eg g un mit dem Werk des Dichtersfb aufbereitet. ge o nerseits die vollst.ndi g e Aufnahme des iiberlieferten autorisierten Materials andererseitst seine exakte historische Darstellung. " 12
9
2. 3. 2.1.
Leestekst
De leestekst kan twee functies vervullen in de historisch-kritische editie: 1° De leestekst is de meest ideale, de meest zuivere tekst, die het werk het best representeert. Het tekstdeel van de historisch-kritische uitgave kan in dit geval ook afzonderlijk functioneren." 2 ° De leestekst staat in functie van het apparaat: er is een leestekst gekozen die een zo eenvoudig mogelijke inrichting van het apparaat waarborgt. De leestekst kan hier bezwaarlijker als zelfstandig geheel functioneren. Hij is in feite deel van het apparaat, maar omwille van het overzicht, ten behoeve van de toegankelijkheid van de editie, in een aparte band aangeboden. Zo is de leestekst in het tekstdeel van de historischkritische Bloem-uitgave minder geschikt om in een leeseditie te worden opgenomen.'g In sommige gevallen, bijvoorbeeld wanneer versies vèrgaand van elkaar afwijken, kan het noodzakelijk zijn van een werk twee of meer versies (al dan niet parallel geplaatst) op te nemen. Beide genoemde functies van de leestekst kunnen gelijktijdig vervuld worden, maar ze kunnen ook strijdig met elkaar zijn. In het laatste geval dient voor een historischkritische editie aan de tweede functie een zwaarder gewicht te worden toegekend. Op de problemen bij het kiezen en constitueren van de leestekst ga ik in hoofdstuk 5 nader in. 2.3.2.2.
Apparaat
Uit het apparaat moet de gehele tekstontwikkeling van een werk af te lezen zijn. Dit betekent dat de textuele gegevens van eerste ontwerp tot en met de laatste (geautoriseerde) publikatie volledig en overzichtelijk gepresenteerd moeten worden. Indien een schrijver zijn werk baseert op teksten die niet van hemzelf zijn (de zogenaamde thematische en literaire bronnen) dienen deze in het apparaat te worden opgenomen. (Dit is het geval bij bewerkingen of vertalingen en ook waar een bestaande tekst de aanleiding vormt tot het maken van een werk; zo is bij Leopold herhaalde malen een passage uit een kranteartikel, een tijdschrift of boek het uitgangspunt voor (het maken van) een gedicht.) 19 In hoofdstuk 4 komt de inrichting van het apparaat uitgebreider aan de orde. 2.3.2.3. Commentaar
De commentaar bevat alle relevante gegevens die niet tot de directe tekstgeschiedenis zijn te rekenen. Hiertoe behoren o.m. een beschrijving van de documentaire bronnen, een vermelding en waar nodig een weer-
17 Zo is de tekst van de leeseditie vande e ed c ten van C.F. Meyer g gedichten Y ed. Zeller en Zach) identiek aan die uit het tekstdeel van de historisch-kritische uitgave. g 18 De historisch-kritische Bloem-editie het eggeeft t eint tekstdeel de eerste voltooide versies van deedichten weer - die later meestal door Bloem zijn zijnbewerkt. g 19 Ziem nn• . 0 het voetspoor, en hierna hetggedicht ' bijlage 6. S tea d t C ahwan in
10
gave van de literaire of thematische bronnen -voorzover dat niet in het apparaat is geschied -, een overzicht van de verdere ontstaansgegevens (bronnen zijn hierbij bijvoorbeeld dagboeken, brieven van en aan anderen, reacties van derden die het werk in enigerlei fase hebben beïnvloed), een samenvatting van de contemporaine receptie (recensies, brieven), en zonodig een literair-historische en, mogelijk, een taalkundige annotatie. In hoofdstuk 4 kom ik kort op de commentaar terug. 2.3.3. Transformatie van textuele gegevens De `volledigheid' is een belangrijk bestanddeel van de definitie van de historisch-kritische editie. Toch is het niet zo dat domweg alles wat een auteur ooit op papier heeft gezet zonder meer moet worden weergegeven. Een historisch-kritische uitgave mag geen verzameling archivalischexact weergegeven bronnen zijn. Zij moet het produkt zijn van de transformatie van alle bronnen tot voor de gebruiker hanteerbaar gemaakte zinvolle informatie. 20 Aangezien de gebruikers voornamelijk afkomstig zullen zijn uit de literatuurwetenschap zal de informatie die de uitgave op grond van alle bronnen verschaft allereerst literair-wetenschappelijk relevant moeten zijn. Dit betekent dat zij zo volledig mogelijk de gegevens dient te bevatten waarop onderzoek gebaseerd kan worden, zoals tekstanalyse en -interpretatie, de vergelijking van verschillende werken om de veranderingen in de organisatie van de literaire structuur op het spoor te komen, de analyse van varianten, literaire bronnen, en de invloeden van werken die (voor een deel) als voorbeeld functioneerden, het receptieonderzoek, alsmede de studie van de poetica. 21 Uiteraard kan een historisch-kritische uitgave ook data bevatten die voor andere disciplines van belang zijn, zoals voor de linguïstiek, de (kunst)geschiedenis, psychologie, sociologie. De presentatie van de documentaire bronnen moet zo worden uitgevoerd dat de gebruiker deze niet meer behoeft te raadplegen, uitgezonderd in het geval van onderzoek op bijvoorbeeld paleografisch, grafologisch en typografisch gebied. De `transformatie van informatie moet zo i n heneet ri ent20 Kanzog: d der Inform atost ,pp. 24: "ihr Editionsverfahren ist, g Prolegomena, g sp rechend ^ auf eine 'Transformation' dieses Materials bei erin geringstem stem `Informationsverlust' undrósstm^ lichem `Informations g ewinn' bedacht." Zie ook Seidel: Edition, > p 3637: g g "Die Edition muss deshalb das ihr zugrunde liegende Material mit einem bestimmten g g Genauig keits g rad wiedergeben. Wie gross dieser sein soli soll, das ist die Frage. g g g Bei ihrer Beantwortung wird sich der Herausgeber [u.a. die] wissenschaftlichen Ziele ... bewusst g machen mussen. Nicht 'ede Information, die er einer Handschrift entnimmt,, muss J zwang slufi gg gespeichert werden, denn nicht jede Erkenntnis ist sp eicherung swurdig." l p 21 Al deze onderzoekspunten te vinden eed v de m inDie 'Die l zijn, ^ gedeeltelijk g J anders geformuleerd, ^ Literaturgeschichte, ihre Probleme und Aufgaben' van Vo d icka Vodi cx ka. Struktur,, ^ g dit stuk,^ omdat daarin naar mijn eengoed, niet te bejuist P 3 0-86 . Ik noem juist mening g voor literair-wetenschappelijk waarbij aan de P erkt kader wordt geboden g pp l onderzoek waarbij ` `Totalitat des literarischen Prozesses" - titel van een artikel van V odiY cka over M uka^ovsk Y' uit deenoemde bundel - recht wordt gedaan. g g
11
plaatsvinden dat primair de textuele gegevens gepresenteerd worden, terwijl de grafische (zoals handschrifteigenaardigheden, de plaats van de varianten op het manuscript) een ondergeschikte rol in de weergave spelen. Editeren, het `transformerend' editeren, is niet alleen een kwestie van reproduceren, maar in niet geringe mate ook van interpreteren. Bij elke activiteit die verder gaat dan het mechanisch verwerken van gegevens interpreteert men. Hiervóór heb ik al gewezen op het interpretatief moment dat een rol speelt bij activiteiten als het ontcijferen van manuscripten en het bepalen van de chronologie van de lagen in handschriften. Ook de vaststelling van de chronologie van de afzonderlijke documenten ten opzichte van elkaar is een bezigheid waarmee interpretatie gemoeid is. In die gevallen waar er weinig of geen feitelijke conclusies zijn te trekken uit de grafische situatie, de fysische verschijningsvormen van de bronnen (ductus, inktkleuren, papiersoorten etc. ), moeten de editoriale beslissingen onvermijdelijk genomen worden op grond van een flinke dosis interpretatie.22 2.3.4. Grenzen
De rol die op interpretatie gestoelde beslissingen spelen bij de presentatie in een historisch-kritische editie is een indicatie voor de beperkingen van een uitgave. De weergave van een leestekst en van de tekstontwikkeling zijn in feite `constructen' van de editeur, vervaardigd op grond van interpretatie van de grafisch-documentaire en textuele gegevens. Deze constatering impliceert dat (ook) een historisch-kritische uitgave niet definitief is. Op basis van andere inzichten omtrent het uitgegeven werk kan men foutieve lezingen en verkeerde presentaties op het spoor komen (vgl. hiervoor noot 6), zodat de uitgave gewijzigd moet worden. Literair-wetenschappelijke kaders kunnen ingrijpend veranderen zodat de gebruikers andere eisen aan een uitgave gaan stellen en deze dus anders moet worden opgezet. Er kan nieuw materiaal aan het licht komen dat van dien aard kan zijn dat een editie opnieuw moet worden samengesteld. Tenslotte kunnen er efficiëntere modellen zijn ontwikkeld die het materiaal beter kunnen presenteten.23 van de aanwezige vastste d Niet alleen alleenhet hetediteren eiteren als vaststellen 22 Niet p de trans formag informatie plus met interpretatie, doch ook het bepalen volgens we criteria de transtie gaat gepaardp p g enswelke presenteren in de Traklin en. Kemper wijze formatie moet plaatsvinden. laatsv van p P laat zien dat de wijze i'l issvan de opvatting de uitgave afhankelijk P g van de editeur, KillY^ omtrent Trakls poëzie: P g beslissing over het tte kiezen weergave-systeem ` `ist selbstg schon Bestandteil der Inter retai hu .a. an einem bestimmten Be riff von Literatur orientiert" die sc taon des Editors, . 106). ep. 105-136; het citaat o (Kemper: P Entwur,pop 23 " zetgWindfuhr zelfs `NeuMaterial al neu ereitstellen" b ede Epoche muss sich ihr Mate P germanistische Edition', p .440. "But certainly y we must not be too solemn about the soestablishment of any called definitive edition, or the permanent Y text .... Perhaps P in the P equipment ma enable another generation to future our bibliographical and philological g gY p Textual and literary overturn accepted standards" ,p .144. Zie ook ^ criticism, P hiervóór noot 6.
12
Het behoeft geen betoog dat men er niettemin naar moet streven een zo definitief mogelijke uitgave samen te stellen. Een van de manieren om dit te bewerkstelligen is een editie door meer personen te laten vervaardigen. Editeren is team-work. 24 Ook zouden de gebruikers door de editeur(s) in de gelegenheid moeten worden gesteld - in de beperkte mate waarin dat mogelijk is - editoriale beslissingen te controleren. Met name bij complexe handschriften en de onzekere lezingen daarin zou naast de presentatie informatie verschaft moeten worden omtrent de grafischdocumentaire situatie - door middel van extra-descriptie en/of door het afdrukken van een facsimile. 25 Vanzelfsprekend moet een editeur zijn uitgangspunten uiteenzetten en zijn toepassingen ervan zo precies mogelijk verantwoorden. 26 Een andere beperking van de (historisch-kritische) editie is gelegen in het begrensd bereik. De uitgave kan nooit de totale genese van een werk weergeven, slechts dat kleine gedeelte ervan dat schriftelijk is vastgelegd - voorzover het bewaard is gebleven! Het belangrijkste deel van het creatieve proces speelt zich af in de geest van de auteur - ook bij schrijvers als Leopold die uitvoerig op het papier werken - en dat deel is onachterhaalbaar.27 2. 3.5.
Voorwaarden
Het samenstellen van een historisch-kritische editie is een tijdrovende en, mede daarom, kostbare aangelegenheid. Alleen op financiële gronden is het al onmogelijk om van het gehele oeuvre van elke auteur een historisch-kritische uitgave te maken. Er moeten prioriteiten worden Team-work zal in de eerstelaats de fouten, ^ die nu eenmaal inherent zijn aan het p l editoriale bedrijf, zoals leesfouten, fouten die ontstaan bijJ het samen li kunnen beperken, P bij het zetten van de editie. Ten tweede zal het interpreteren stellen van de kopij van p l en bij p handschriften met als doel een beeld van de tekstontwikkeling geven, tot veel zekerder de gteg resultaten kunneneraken wanneer het door meer mensen in gezamenlijk g g l overlegge g schiedt (zoals mijn ervaringen . g met het verrichten van dit soort activiteiten heeft geleerd). g In een eenmans-editie is de kans P op foutengroter zijn dan nodig g g zou zijn. De editeur moet zien "(soweit m6g lich oder erforderlich) ... l ene unum eninn lich gg te^ retierenden Entscheide (die er weder umgehen kann noch umgehen soli als solche g g erkennbar und - bis zu einemewissen Grade - nach riifbar zu machen dadurch,, dass er g p auch ihre Kriterien und ihre Grundlagen mitliefert'' Zeller: `Befund' 9 . Dit is g p .4 uiteraard maar zeer ten dele mogelijk, daar ook de descriptie (in principe p opP p P niet per p se juiste) vooronderstellingen van de editeur be een facsimile zelden toereikend is (zie Jberusten g ook hoofdstuk 4). 26 Vanzelfsprekend moet niet alleen een historisch-kritische editie eenverantwoording bep vatten maar elke editie een eis waaraan de meeste uitgaven in Nederland d d niet t vovoldoen doen g (vgl. hiervóór noot 2). 27 beperkingen Vgl. g voorr de be p erk n en g van de historisch-kritische editie Sei del. Echtion ,p 36: " Di e Grenzen mó g licher editorischer Erkenntnis diirften dort verlaufen> wo der dichterische Prozess unfixiert blieb,, wo die Uberlieferung Liicken aufweist,, die d nichttdurch du c Rekonstruktioneschlossen werden kunnen uge nd exakten g ^ und wo die Uberlieferun g keine g en" Schlusse auf ihr historisches Zustandekommen zul" asst" . 24
13
gesteld en wel op grond van de volgende drie criteria die Scheibe formuleert: 1° de "Bedeutung des zur Edition gewdhlten Autors innerhalb der Geschichte der Nationalliteratur" ; 2 ° de "bisherige Überlieferungslage"; 3 ° de "Art des iiberlieferten Materials" .28 Het eerste en derde punt zijn wel gelijk te stellen met wat Fokkema "het literair belang van de auteur en het filologisch belang van het (varianten)materiaal" noemt. 29 Hoewel er omtrent de wijze waarop men dit belang moet vaststellen te twisten valt, bestaat er toch wel iets als een - zij het in de loop van de tijd zich dikwijls wijzigende -communis opinio over de waarde van het werk van een auteur. Het belang van het materiaal is o.m. af te leiden uit de mate waarin en de wijze waarop veranderingen in de tekstontwikkeling optreden. Als er geen of nauwelijks handschriftelijk materiaal aanwezig is of als de verschillende versies van het werk weinig van elkaar afwijken, is het minder zinvol een historischkritische uitgave te maken. Beter is in dat geval een kritische teksteditie samen te stellen met de weinige varianten in een summier apparaat dat niet de pretentie heeft een min of meer volledige tekstontwikkeling te leveren. Men moet bij de beslissing welke opera worden bewerkt, rekening houden met de reeds voorhanden zijnde uitgaven (vgl. het tweede punt van Scheibe). Wanneer een werk in een aanvaardbare uitgave beschikbaar is, zal het gemis van een historisch-kritische editie minder voelbaar zijn. Is er daarentegen van het bewuste oeuvre alleen een onbetrouwbare uitgave aanwezig, dan is de noodzaak voor een nieuwe editie klemmender.30 Op grond van de drie genoemde punten lijkt aan een historischkritische Leopold-uitgave zonder enige restrictie een hoge prioriteit te moeten worden toegekend. De aanwezigheid van in literair en filologisch opzicht interessant (handschriftelijk) materiaal van een dichter wiens betekenis, naar ik meen, goeddeels buiten kijf staat en het feit dat de bestaande editie schromelijk tekortschiet, rechtvaardigt - zo iets dat kan doen - een historisch-kritische editie.31 Scheibe: `Grundp rinzip ien' ,p .12. 99. 29 Fokkema: `Verzameldeedichten' g p .99 3o Zo is een verantwoorde Slauerhoff-uitgave zeer g gewenst,^ terwijl g l de dichtwerken van auteurs van een ongeveer gelijk filologisch en literair belang als Vestdijk Ostaije Vestdijk g en Van Ostaijen g gl g min of meer aanvaardbare edities voorhanden zijn en dus niet als eerste een historischkritische bewerking g verlangen. g D Leopold-receptieheen a zijn zijn rk he l n werd r en 31 De leert dat vannhet grootste belang tot op P hedenlee werk g r g zijn wordteacht. De negatieve waardering van Leopold door Du Perron in zijn 'Gesprek g p p over g g zij Slauerhoff' is minder ergg dan zij Du Perron richt zich hier meer tegen zijn literaire zij lijkt. g , de verdedi tegenstanders, waren g ^ die Leopold-bewonderaars p g ers vaneth `verhevene' dan tegen zijn geuite afkeer vooralen alleen?) g het werk van de dichter zelf;^ bovendien heeft zij opP`Cheo s' . Vgl. bijvoorbeeld de brief van Du Perron aan A. Roland Holst bijvoorbeel betrekking p g 5 93 1 Brieven d l. 2,P.419 en die aan M. ter Braak d.d. 25 -11-1930 (Ter Braak mijn stuk p. "Ik waardeer Leopold méér dan mijn en Du Perron: Briefwisseling, d,l. 1 p p vermoeden, maar Cheops versta ik eenvoudigweg g g niet").
28
14
2.4. Historisch-kritische deel-editie Een historisch-kritische editie omvat per definitie de volledige werken van een auteur (vgl. noot 12). In sommige gevallen zal het (bijvoorbeeld door geldgebrek) niet mogelijk of (bij de afwezigheid van filologisch en literair belang van een deel van het materiaal) niet zinvol zijn om een geheel oeuvre historisch-kritisch uit te geven. Ook één werk uit of één gedeelte van de opera omnia (bijvoorbeeld de gedichten) kan men volgens de historisch-kritische methode editeren. In een dergelijke omstandigheid stelt men een historisch-kritische deel-editie samen. Onnodig te zeggen dat de grenzen die men daarbij trekt (genre: alleen de gedichten; chronologie: alleen het werk na jaartal X - dus niet de jeugdgedichten; taal: alleen het werk in de moedertaal) op goede gronden moeten berusten.32 2.5. Selectieve editie Wanneer het materiaal dat van het werk van een auteur is overgeleverd filologisch en/of literair niet belangwekkend genoeg is voor een historisch-kritische uitgave kan het zinvol zijn (een gedeelte van) het oeuvre in een selectieve editie uit te geven. Men geeft in dat geval de leesteksten en daarnaast een ` `Auswahlapparat" waarin niet alle elementen van de tekstontwikkeling zijn opgenomen, maar een selectie eruit. De uitgave is dan niet meer historisch-kritisch, maar kan veelal voor een groot deel de rol van een historisch-kritische editie vervullen. Ook financiële factoren kunnen tot de beslissing leiden om geen historisch-kritische maar een selectieve uitgave te maken. Naarmate het werk en het materiaal dat bewaard gebleven is minder interessant zijn, zal men des te gemakkelijker zwichten voor financiële overwegingen. Maar ook bij onbetwistbaar belangrijke auteurs met uiterst belangwekkend materiaal zal men soms gedwongen zijn een selectieve editie te maken, vooral in geval er een zeer omvangrijk bronnenmateriaal bestaat (met name wanneer het alternatief `geen uitgave' zou zijn).33 Bloem-editie is een deel-uitgave. Alleen de gedichten van Bloem 32 Deehistorisch-kritische st g g wordenegp resenteerd en daarvan weer niet de `vers de circonstance' de onvoltooide g e^ edichten vóór Bloems debuut waarvan niet vaststaat dat ze door de schri' dichten en deg l verublikabel werden geacht. (Vgl.J.C.Bloem: Gedichten, dl. 2, ,p. IX-XI. g g p lijken lijken nooit of met zeer grote vertraging 33 Vele historisch-kritischerojecten p l g g g te worden voltooid, mede door hetebrek aan financiële middelen. Waar blijven blijven van g de uitgaven g het werk van Hofmannsthal,> Hem de laatst ggee y, Brentano, Brecht? Wie weet hoe groot g noemde editie moet worden,> zal het niet verbazingwekkend vinden dat deze waarschi'g ln lijk Seidel schat dat de editio major major ongeveer g "250 Kassetten zu verschijnen. l nimmer zal verschijnen. ca.00 1 2 S 000 bbladzijden ladzijden 5 Seiten" zal omvatten; dit wil zeggen gg dat zo'n editie ongeveer g j tellen! In diteval g mi moeten kiezen voor een selectieve editie. g zal men volens - Vgl. ook K.L. Schneider: `Teilaus 9 "Dass fast immer nur die eine oder g abe'p. p 289: andere dieser Entscheidung sm^ lichkeiten sc. entweder die perfekte historisch-kritische g P ergriffe Aus abe oder nur die Gesamtausgabe der Texte] er riffen worden ist, kaum aber nach Ausgabe, g und fruchtbaren Kompromissen gesucht wurde diirfte sich auf die Dauer p g > nachteilig fiir die Erforschung expressionistischer Texte auswirken." Natuurlijk Natuurlijk geldt g deze g p g
15
Het lijkt mij dat bijvoorbeeld vaak bij grotere proza-werken die in vele documenten zijn overgeleverd met een selectie uit de varianten volstaan kan en moet worden. Het is waarschijnlijk niet te gewaagd om te veronderstellen dat bij nogal wat proza vele tekstveranderingen triviaal en voorspelbaar zijn -waarbij de trivialiteit waarneembaar wordt door de grote frequentie waarin steeds dezelfde wijzigingen optreden, hetgeen ten koste gaat van de zichtbaarheid van de interessante varianten.34 De selectie-criteria zullen doorgaans minder goed en minder gemakkelijk te verantwoorden zijn dan het volledigheidsprincipe van het historisch-kritisch editeren. Volgens A. Grésillon kan een selectiecriterium gevonden worden in het al dan niet `afhankelijk' of `gebonden' zijn van een variant. Veel varianten zijn `gebonden', dat wil zeggen afhankelijk van andere veranderingen, zoals in gevallen van congruentie van onderwerp en persoonsvorm, overeenkomst in geslacht en getal van voornaamwoorden e.d. In een selectieve editie zou men alleen of voornamelijk de `niet-gebonden' varianten moeten opnemen. Luders stelt o.m. voor alleen de "wesentlichen Stationen der Genese" weer te geven en niet de varianten binnen de diverse wel opgenomen versies.35 Het kan zinvol zijn een tussenweg te kiezen, een combinatie van een selectieve en een historisch-kritische (deel-)editie. Een bepaald corpus teksten dat exemplarisch is voor het gehele materiaal wordt volledig gepresenteerd en de overige teksten worden met een selectief apparaat weergegeven. 36 In deze lijn ligt het voorstel van Schneider om van de ge-
opmerking teksten. - Zie ook Seiffert: Untersuchungen, p g niet alleen voor expressionistische p g , .12 9 : "Bei solch umfangreichem Nachlassmaterial wirddschwerlich s we ch ein anderer Auswegg g als die `Auswahl'efunden werden kunnen." g << 34 Voor oor nogal lijkt van Weidl opP te ggaan aa dat ememewisg wat prozawerken p l de uitspraak p g sen Prozentsatz der Varianten, natiirlich ... unters hi li c ed ch je,lnach Arbeitsweise eines Autors, kaum hohere Relevanz zukommt, als dem historischen Staub der Setzerlasten und Redaktionsstuben" `Elend'.1 Weidl demonstreert dit aan een deel van een P 96 Wed ontwerp Hij concludeert: "Trotz aller Signif k anzscheint ^ van een p prozastuk van Heine. Hij mir dasante nicht werf in einem Variantenapparat zu werden,, da alle g pp at dar estellt g e zum Grundmuster des Heineschen e eschen Schreibensehoren und g gekennzeichneten Vorn g g g sich im Prinzip in " hnl' a icher Weise unendlich off P auf tausenden von Manuskripseiten p wiederholen" `Elend'.1 p 97 . 35 Vg1 Grésillon: 'Les varianten de manuscrits' en Luders. Prob lem ededer VariantenAuswahl'. 226. - Frankel meent een verantwoorde selectie hebben e te ebbe nagestreefd a estreefd in de prozadelen van de Keller-editie (vgl. ' de r abe selectie wordt eveneens P g .Een g Frankel: ` Wie bepleit door Weidl `Etend' " Wiederholungen ,p .1 197) in die gevallen p g va n waar unendliche g vergleichbarer Sachverhalte" kunnen worden vermeden. Kraft aft spreekt d s nekt over "summarische g Angaben fiber hufig wiederkehrende (z.B. ortho "(Kraft: sche El entumlichkeiten g g arp hi g a t. Geschichtlichkeit, p. 79). 36 "exemplarische Beisp iele aus wichtigen g WerkkomP 1exe n (Weidl: Etend p .1197); "exemplarische APp arat p robe" als "adá uate 1' s tache Reaktion auf die kunstp q wissen chaf lerische ualit t" (Kraft: Geschichtlichkeit.il 80); "einig wens wenige e Werke sollten modellhaft mit vollstndig er Varianten-Dar i n g ` b etu vorgefuhrt werden fide L r s. Probleme der Varianten-Auswahl',p .226.
16
dichten van Heym de belangrijke lyriek volledig historisch-kritisch uit te geven en van zijn jeugdlyriek enkel "bei einer Reihe besonders aufschlussreicher Texte" bij wijze van voorbeeld een volledige weergave van alle stadia te verschaffen. Deze voorbeelden kunnen worden aangevuld ` `durch einen Gesamtbericht, der Entwicklungslinien and Stiltendenzen innerhalb eines Werkteils aufzeigt" .37 Voor een Leopold-uitgave waarvan de omvang van het materiaal een volledige historisch-kritische uitgave in de weg staat, is een combinatie tussen selectie en volledigheid geboden. Enkele gedichten die exemplarisch zijn voor de Leopoldiaanse tekstontwikkeling moeten in extenso worden weergegeven. Van de overige gedichten kunnen alleen de laatste versies met de open varianten en eventueel ook de hoofdmomenten uit de tekstontwikkeling gegeven worden. Ik zal in deze studie niet verder op de problemen van een selectieve (Leopold-)editie ingaan. Mijn verdere editie-technische overwegingen hebben voornamelijk betrekking op de historisch-kritische weergave van gedichten van Leopold. De door mij bewerkte teksten zijn volledig, zonder noemenswaardige selectieve ingrepen, gepresenteerd. Deze presentaties zouden kunnen functioneren als onderdeel van het exemplarische historisch-kritische gedeelte van een selectieve Leopold-editie. 2.6. Slotsom De moderne editie-techniek heeft in de laatste dertig jaar een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Toch kan men niet zeggen dat er vaste regels gegeven kunnen worden voor het samenstellen van bijvoorbeeld een historisch-kritische uitgave. A.E. Housman merkte in 1921 al op: "textual criticism [...] is not susceptible of hard-and-fast rules" ; "every problem which presents itself to the textual critic must be regarded as possibly unique" . 38 En recentelijk verklaarde Gaskell nog: "if this book [sc. From writer to reader] has a message it is that the editor should not base his work on any predetermined rule or theory [...;] every case is unique and must be approached with an open mind" . 39 Bij de Duitsers verneemt men doorgaans eenzelfde geluid; zo zegt Seiffert: "uber die anzuwendende Methode entscheidet der Sachverhalt der Ubetlieferung", 40 Wel klinkt links en rechts de roep om zoveel mogelijk eenheid te brengen in het gebruik van diacritische tekens, sigla, definities enz.: "Die Notwendigkeit der Normierung erhellt schon daraus, dass auch erfahrene Editoren heure Miihe haben, Bich in die Edition eines Kollegen einzu37 Sc hn ede .28 . 9In veel gevallen zullen, mag eli' l i r: . `Teilausg abe',p ^ g men aannemen, der g g kes selectieve g het meestal t edities sneller verouderen dan de historisch-kritische vanwege van de selectie-criteria. lg . 2. o Weliswaar heeft Housmans opmerkingg betrekkingg 38 A.E. Housman: `A lication' p , p op van klassieke teksten, maar de uitsp raak geldt ook voor de `moderne' g p het uitgeven editie-techniek. Gaskell•.From o writer to reader,p. VII. 39 Gaske 40 n en ,p .208. Seiffert: Untersuchungen,
17
lesen" , zoals Woesler terecht opmerkt. 41 Maar de wijze van editeren zelf moet in de eerste plaats bepaald worden door de aard van het uit te geven werk. Ook al zijn er a priori geen vaste regels te geven voor het editeren, toch kan men alleen maar zijn voordeel ermee doen door rekening te houden met oplossingen voor editie - technische problemen die vroegere editeurs hebben gevonden. En daarbij is het zinnig om zich te baseren op de uitgangspunten die in de praktijk vruchtbaar zijn gebleken en die
nagenoeg algemeen onderschreven worden.
' , p . 23. 41• `F nktion und Planup g Woesler: u
18
3
Problemen bij het opnemen van teksten: autorisatie, authenticiteit en de speciale status van nagelaten werken
3.1. Vooraf Niet alle teksten die er van het werk van een auteur bestaan, moeten zonder onderscheid in een historisch-kritische uitgave worden opgenomen. Een editeur moet op grond van goede criteria uit het totale tekstbestand de editie-technisch gezien relevante teksten selecteren. Criteria die daarbij veel gehanteerd worden zijn de autorisatie en de authenticiteit. Een uitgave van werken uit een nalatenschap kent specifieke problemen. Zo zijn de nagelaten werken niet door de auteur gepubliceerd en dikwijls zijn veel teksten onvoltooid gebleven. Deze omstandigheden brengen speciale editoriale problemen met zich mee. Alvorens de te hanteren selectie-criteria en de genoemde kwesties aan de orde te stellen, zal ik eerst een omschrijving geven van twee kernbegrippen, nl. tekst en tekstontwikkeling. 3.2. Tekst Onder een tekst versta ik een eindige en gestructureerde verzameling taaltekens. l Voor editie-technisch gebruik dient aan deze definitie nog te worden toegevoegd: taaltekens die op enigerlei wijze zijn vastgelegd. Wel moet geabstraheerd worden van de wijze van materialisering: van één tekst kunnen vele exemplaren bestaan in de vorm van qua taalvormen onderling gelijke drukken, handschriften, doorslagen, bandopnamen etc. Het is niet zinvol onderscheid te maken tussen tekst in het algemeen en bepaalde specifieke soorten tekst, zoals bijvoorbeeld een gedicht, een roman. Daarmee wordt aan literaire werken een speciale status toegekend, die in editie-technisch opzicht irrelevant is.2
1 Ik ben me ervan bewust dat deze omschrijving ^ g van `tekst' niet waterdichtt is. Voor o zij. editie-technischebruik voldoet zij. Van belang daarbij daarbij is het element 'taaltekens' in de g g definitie. Vgl. Plett: Textwissenschaft, .116: "Die Minimalbedingung fur 'Text' ist da,p g g g bei das Medium Sp rache" en ibidem, p 39 . Voor "gestructureerde verzamelingg taalteg kens" magg men ook lezen: verzameling g taaltekens waaraan men op pg grond vans Yntakti sche semantische enra matische conventies van in ieder geval de tijd tijd waarin de te tekst st g e roduceerd werd structuur of coherentie kan toekennen. gp 2 Wo llen erg `Genetische Darstellun n 'r i o.a. ' be Go sk Text g 'p.255-256) p 339 , de laatste in navolggg van Ing arden ,doen dit wel. Voor de editeur is het onderscheid naar mijn l meningg irrelevant.
19
.3.3. Tekstontwikkeling Een tekst vat ik op als een synchroon geheel. Indien er van een tekst verscheidene stadia zijn -ontwerpen, schetsen, versies - dan is het mogelijk zijn ontwikkelingsgeschiedenis te volgen. Deze tekstontwikkeling (of ontwikkelingsgeschiedenis) van het werk is een diachroon geheel bestaande uit de verzameling synchrone eenheden. Nu kan men niet elke willekeurige combinatie van synchrone eenheden een diachroon geheel noemen. Men kan pas van tekstontwikkeling spreken als men twee of meer teksten heeft die aan de volgende twee voorwaarden voldoen. De eenheden moeten ten eerste textuele en ten tweede ontstaans-verwantschap vertonen. De eerste voorwaarde is nodig voor gevallen als het volgende. Op een blad heeft Leopold bij één gelegenheid, in één schrijfgang, een aantal schetsmatige regels geschreven. Deze blijken echter geenszins het voorwerk te vormen van één gedicht. Er zitten elementen in voor een afdeling uit de reeks 'Voor vrouwestem' en notities voor het vers `Alsof alleen ik en ontdaan' . 3 Deze gedichten hebben in textueel opzicht weinig met elkaar te maken. Hoewel een deel van het voorwerk van beide verzen wel ontstaans-verwantschap vertoont, kan men niet spreken van de aanwezigheid van één tekstontwikkeling waarvan beide voorstadia een onderdeel vormen. De noodzaak van de tweede voorwaarde wordt door het volgende voorbeeld aangetoond. In Leopolds nalatenschap berust het gedicht `In de bleeke wangen als violen' . Hiervan zijn twee bronnen aanwezig, die ik A en B noem. Het is uit de overleveringssituatie duidelijk dat A en B in samenhang met elkaar ontstaan zijn. A is een kladhandschrift, B een bewerkt netafschrift dat zich baseert op in A gevonden elementen. De twee teksten uit A en B vormen samen de tekstontwikkeling van het gedicht `In de bleeke wangen als violen' . Legt men hiernaast het tweede vers uit de door Leopold gepubliceerde reeks `Voor 5 December' , dan zal men zien dat `Dit dan eerst' in hoge mate textueel verwant is met het door Leopold ongepubliceerd gelaten gedicht. Aangezien echter elke aanwijzing ontbreekt dat de twee verzen in één produktie-proces zijn ontstaan, kan men beide niet als versies van één werk beschouwen; ze zijn met andere woorden niet te zien als twee eenheden die samen onderdeel van één tekstontwikkeling uitmaken. Wanneer er diverse bronnen van een gedicht aanwezig zijn, spreekt men doorgaans van een werk waarvan diverse stadia bestaan. Deze formulering wekt de onjuiste indruk dat het werk los van de stadia bestaat, dat het als het ware platonisch preëxisteert en in verschillende versies op meer of minder adequate wijze tot uitdrukking is gebracht. Principieel gezien is echter elke tekst - dus ook elke versie - een werk. Aan de andere kant is het omslachtig en al te dogmatisch om twee of meer teksten die aan de twee genoemde voorwaarden voldoen -bijvoorbeeld twee drukken van een bundel - als twee of meer verschillende werken aan te 3 Zie bijlage 5.
20
duiden. Zijn teksten in onderlinge samenhang ontstaan en vertonen ze textuele verwantschap dan spreek ik van diverse stadia van één werk. Een uitzondering moet echter worden gemaakt voor teksten die zowel ontstaans-verwantschap als textuele overeenkomst vertonen, maar die toch zozeer van elkaar afwijken, dat ze een andere betekenis hebben. In een dergelijk geval behoren de teksten tot één tekstontwikkeling, maar ze vormen ieder een zelfstandig, eigengeaard werk. 3.4. Autorisatie Een veel gehanteerd criterium om vast te stellen welke teksten in een historisch-kritische editie moeten worden opgenomen en welke niet is de autorisatie. Er bestaat onenigheid over de invulling van dit begrip. Ik ga na wat er onder verstaan moet worden en vraag me af of het een zinnig criterium is om teksten te selecteren. 3.4.1. Autorisatie en auteurswil Seiffert stelt `geautoriseerd' gelijk aan "vom Autor gewollt" . 4 Een tekst is geautoriseerd als de auteur wil dat deze gepubliceerd wordt. In een dergelijke betekenis kan autorisatie niet als criterium voor het opnemen van teksten in een historisch-kritische uitgave gehanteerd worden. De door de auteur niet publicabel geachte teksten (voorstadia van wel gepubliceerde werken en niet uitgegeven werken waar de schrijver niet achter staat) zouden dan buiten de editie gehouden moeten worden. Een editeur van een wetenschappelijke uitgave mag zich echter niet beperken tot de presentatie van het beeld dat een auteur van zijn eigen werk wil oproepen - de zelfpresentatie van een schrijver houdt maar al te vaak een verdraaiing en verfraaiing van de werkelijkheid in. Een editeur moet een zo volledig mogelijk beeld geven van de ontwikkeling van een dichter, een volledige documentatie van historische feitelijkheden. Bloem heeft een aantal gedichten uit het `werkschrift', waarschijnlijk om esthetische redenen, niet willen publiceren. Er is voor een historisch-kritische editie geen enkele grond om zich in dit geval door Bloems wil te laten leiden. Terecht neemt de Akademie-uitgave de gedichten wèl op.5 De wil van de auteur mag geen richtsnoer zijn bij het samenstellen van een historisch-kritische editie. 6 Hetzelfde geldt voor de laatste wil van de auteur. Het komt nogal eens voor dat een schrijver op een later tijdstip van zijn leven zijn in de loop der jaren geproduceerd en gepubliceerd werk verzamelt. Dikwijls zal hij daarbij vroeger werk verwerpen of aan^ Seiffert: Untersuchungen, 10 2. Vgl. ook ibidem, . l waar e p over autorisatie gespro> g g p 3, g p ro ken wordt als ` `Zustimmun eines Autors z u seinem i Text . Text". S J.C.Bloem: o em. Gedichten,> dl. 2, XI XII enp 2 6 4 - 271 . > p. P XI-XII 6 Vgl. g verder voor de auteurswil, onder velen, Zeller: Befun d p S2-S6. Zeller meent dat de wil eensp cholo ig ch is 1 s gegeven dat langs speculatieve weg Y gg g p g kenbaar is. Ook hierdoor al is het een onbruikbaar selectie-criterium: `Wir ` ' konnen nicht eenmal bei uns selbst ohne weiteres, d.h. ohnes Differenzierungen p Y cholog ische Di g unsern `el' gentlichen Willen' feststellen,, noch we weniger e u unsere se e vergangenen enen Intentionen g g g p 5 4 - SS. 4
21
passen vanuit gewijzigde literatuuropvattingen. Niet zelden verklaart de schrijver bij die gelegenheid dat zijn werk alleen in deze `laatste' vorm geldig is en slechts in die vorm aan het nageslacht gepresenteerd mag worden. Is hij niet aan het samenstellen van een ultima manus-editie toegekomen dan geeft hij vaak opdracht daartoe aan zijn naasten, familieleden of collega-schrijvers, die dan moeten optreden als executeurstestamentair. Fokkema betoogt zeer juist dat een editeur van een historisch-kritische uitgave "noch met de laatste hand noch met de laatste wil rekening behoeft te houden" .' Door de auteur verworpen versies of werken behouden altijd hun `historische' geldigheid en zullen met de wel door de schrijver aanvaarde teksten in een historisch-kritische editie worden opgenomen. Bloem schrapte in zijn Verzamelde gedichten `De zanger' en `De mummie' . De Akademie-uitgave neemt ze wel op.8 Fokkenra's hiervoor aangehaalde opmerkingheeft alleen betrekking op al eerder door de schrijver gepubliceerd werk. Zijn overweging dat de editeur "ook de auteur tegen zichzelf in bescherming [kan] nemen, wanneer hij vergeten of verworpen versies van een tekst opnieuw aan het licht brengt" 9 gaat naar mijn mening ook op voor werk dat een auteur niet heeft willen publiceren of waarvan hij de openbaarmaking aan anderen verboden heeft. Der Prozess is terecht door Brod uitgegeven. En gaat het daar om een werk van uitzonderlijke waarde, ook bij minder geslaagde teksten, bijvoorbeeld jeugdwerk - dat interessant kan zijn omdat het gegevens bevat over de 'leertijd' van de schrijver - dient een editeur rigoreus eventueel bestaande wilsuitingen van de auteur die openbaarmaking verbieden, te negeren. 3.4.2. Autorisatie en intentie Een andere betekenis van de term autorisatie zou men kunnen lezen in de volgende woorden van Bowers in zijn formulering van het centrale principe van de "critical edition": "if we respect our authors we should have a passionate concern to see that their words are recovered and currently transmitted in as close a form to their intentions as we can contrive" . 10 Alleen de teksten die beantwoorden aan de intentie van de auteur zouden in deze opvatting geautoriseerd zijn. 7 Fokkema: `Verzameldeedichten' e overwegininb lp op ov rwe p. g p 9 3-9 4. Fokkema baseert zich hierbij geformuleerd door Strich. g g s J.C.Bloem:G Gedichten,> d l. 2,p..6 huidige eMarsman-editie Verza9 De S -66 en p 78- 7. meld werk) berust op pschrijver een ingrijpende, door de schrijver gewenste, selectie van wathij hij g a wa ooiteschreven (en gepubliceerd) had. Voor het wetenschappelijk der gee d g p g pp l onderzoek is een ge like uitgave natuurlijk natuurlijk volkomen ongeschikt. Een wetenschappelijke editie zal ook alle a g l g pp l verworpen p versies en werken moeten bevatten. 9 Fokkema: Ve `'Verzamelde gedichten' ,p 994. g 10 Bowers: Textual and literary l' a mi' V. ,p . 8. Cursivering ^ criticism g van l. Vgl. g Gaskell: of a work of literature should writer to reader, ^ P 3 : ` `It is desirable that a reproduction o d as p far asossible conform to its author's intentions". Vgl. p g ook Tanselle: `Final authorial intention'.1 scholarship- historical reconstruction oa P 6 7 : "if the edition is to be a work of - theoal g itself must involve the author's `intention' ."
22
In eerste instantie lijkt het wellicht dat auteurswil en auteursintentie dezelfde betekenis bezitten (autorisatie in de zin van `volgens de intentie van de auteur' zou in dat geval een onbruikbaar criterium zijn). Beide begrippen moeten echter niet in dezelfde betekenis worden opgevat. De auteurswil heeft betrekking op de houding van de schrijver ten opzichte van al geproduceerd werk. Zo kan een auteur willen dat een reeds geschreven tekst gepubliceerd wordt of niet gepubliceerd wordt of zelfs aan de vlammen wordt prijsgegeven. Het werk zelf bestaat onafhankelijk van die wilsuitingen - die men zou kunnen zien als "allein ein juristischer Akt" 11 waaraan de editeur zich in principe niet hoeft te storen. Intentie moet evenmin gelijkgesteld worden met de bedoeling van de auteur, in de zin van de effecten die een schrijver zegt met zijn werk te willen sorteren, of de strekking of betekenis die het werk volgens de maker moet hebben. In dergelijke gevallen spreekt de auteur als lezer, als interpretator (van zijn eigen werk). Zijn uitspraken in dezen zijn in beginsel niet meer waard dan die van andere lezers.12 Bij het intentie-begrip, zoals dat althans in editie-technisch verband gehanteerd moet worden, gaat het er niet om wat een schrijver wil dat er met zijn werk gebeurt, noch wat volgens hem de betekenis van het werk is. Van belang is welke taalvormen de auteur bedoeld heeft. De intentie heeft betrekking op de authenticiteit van de tekstelementen; `volgens de intentie van de auteur' betekent `van de auteur stammend' . Een voorbeeld. In een vroege schets horend bij Leopolds gedicht `O, als de rozen' staat: slot vooraf. Als men Leopolds intentie in dezen wil achterhalen, kan men niets anders doen dan constateren dat de dichter slot vooraf heeft willen schrijven. (Als er .rlo vooraf had gestaan, zou men op grond van de context aannemelijk kunnen maken dat het Leopolds intentie was om slot vooraf op het papier te zetten). 13 De editeur moet zich bekommeren om de "intended wording" - en in sommige gevallen is het noodzakelijk, bijvoorbeeld bij verschrijvingen en zetfouten, de "intended 11
Górski: `Der Wille des Autors'.p 46. 3 Vgl.g Tanselle: `Final authorial intention', . 206: het werk op zich "has an existence distinct from the wishes (expressed or implied) P p p p of its creator, and `intention' regarding publication is different from the active intention g gp embodied in the work". 12 Tegen un bekende en artikel `Ing dit intentie-begrip Y zich in hun gp keren Wimsatt en Beardsley van de schrijver schrijver zij werk betekent, tentional fallacy'. - Uitspraken p over wat hij wil dat zijn niet zonder meer als irrelevant terzijde terzijdeg geschoven worden. Het kan interessant zijn om beweringen zijn g van dep auteur schrijver hierover - uitspraken van de schrijver als zijn lezer van zijn eigen Anderzijdsblijft blijft g werk - te confronteren met leeservaringen de volgeng g van anderen. Anderzijds de uitspraak van Valéry mij rY van kracht,^ waarop wees: ` ` ... on n' Y P A. L. Sbtemannmij p insistera jamais assez: it n'yp a pas de vrai sens dun texte. Pas d'autorité de l'auteur. uoiu'il ait voulu dire,^ it a écrit ce q qu'il a écrit. Une fois publié, un texte est comme q P un appareil dont chacun se peut servir à sa guise et selon ses moyens: it nest pas P g pP Y p sur que q le constructeur en use mieuxu'un autre. Du reste, s'il sait bien ce qu'il voulut faire, q ^ q cette connaissance trouble toujours en lui la p perception de ce qu'il a fait" (Valéry:Y l p q Oeuvres,p 1 .1507 . 13 V Vgl. bijlage l g 3 A-I. g b
23
meaning" erbij te betrekken. 14 Met de "intended meaning" wordt niet de bedoeling van de auteur aangegeven die hij buiten het werk om heeft geuit, maar de bedoeling die door interpretatie afgeleid wordt uit het werk en zijn context. Een ander voorbeeld kan men vinden in het kwatrijn nr. 13 uit `Soefisch'. In de druk is de lezing van r. 1 en r. 2: Zoolang de zon gaat langs de lichtwarande, zullen der dagen zijn van vrees en schande;
een evidente zetfout. Op grond van de handschriftlezing kan men de geïntendeerde taalvorm vaststellen: er. Maar ook indien er geen handschriftversie aanwezig zou zijn geweest, was het mogelijk geweest op basis van de geïntendeerde betekenis van deze regels der als zetfout te kwalificeren en de authentieke vorm te teconstrueren.'s Geautoriseerd wordt dikwijls opgevat als `door de auteur geïntendeerd' (in boven besproken zin). Taalvormen die niet van de auteur stammen, die niet authentiek zijn, zijn niet geautoriseerd -uitgezonderd die elementen die een auteur bewust van anderen heeft overgenomen.16 Een historisch-kritische editie moet alle geautoriseerde teksten bevatten, dat wil zeggen, teksten die wat hun taalvormen aangaat beantwoorden aan de intentie van de auteur, die, anders gezegd, authentiek zijn, die van de auteur stammen. Op deze wijze gebruiken Scheibe en Zeller het begrip autorisatie. l' Het bepalen wat geautoriseerd is, wordt in deze opder is
14
Vgl. g Tanselle: 'Final authorial intention p. .1 7 9. D e intended meanin g voorzover die tekstintern en context- en situatie-gebonden is,,p speelt een grote o rolb bijJ het et ontcijferen g l enresenteren van complexe handschriften. De chronologie p g en ook de tex u t e1 e samen p dikwijls hang stelt men dikwijls grond van de (vooronderstelde) betekenis die men aan de vast oppg woorden van de tekst toekent - of, anderseze g d: opp basis van een ggeconstrueerde eco strueerde intentie. Niet alleen bijl literaire teksten, maar bij bij alle soorten teksten, of deze nu schriftelijk s te J of mondelinggzijn, b do va de zender l ^ zal de ontvanger g (de lezer of hoorder) een bedoeling gvan (de schrijver schrijver of spreker) construeren op s^ en e daarb daarbijl on p pg grond van o.m. de talige g gegevens, gg derscheid kunnen maken tussen bedoelde betekenis en bedoelde taalvormen. 15 Zie1 la e 2. b lg 16 Ikaga hier niet in op p een aantal, overigens problemen: 1°de vraagg of g zeer principiële ^ p p p afzonderlijke autorisatie betrekking heeft op afzonderlijke taalvormen (woorden, korte tekstdelen) - z od g , p als in de Engels/ Amerikaanse p publikaties wordtg gesteld - of opp teksten (versies) in hun g eheel. V g1. hiervoor Zeller: 'Critical constitution' en dezelfde: `Struktur und Genese'. . 2° De kwestie in hoeverre de authenticiteit van een taalvorm of een versie valt te bepalen. p 17 S chefbe:. ` Grund rinzi i e n' 28.: Als " autorisiert elten. (a) alle Handschriften einess p ^ p g Werks an deren Herstellungg der Autor mitgewirkt hat oder die in se seinem d d e Auf tr agherg oder d eb g estellt wurden (b) alle Drucke, deren Herstellungg der Autor ewunscht g g gebilligt g hat und deren Text er zugleich durch Lieferung der Druckvorlage d c eeigene ege oderr g g oder durch von ihm veranlasste Revision wáhrend des Druckvorgangs beeinflusst hat." Zeller sluit zich in `Befund'7p grotendeels aan bij de S , g t verl definitie van Scheibe. Ook Kreutzer staat ongeveer hetzelfde onder autorisatie. Maar hij hij twijfelt twijfelt aan de bru bruikbaarheid baa beid van de g term. Hetrobleem is of "überhauptp Autorisation in hinreichendem ermitteln" de Masse zu ermitteln p is Uberlie erun g a p .33). Hijlp probeert die Grade der Autorisation nh 3 3ac dem Kriterium der Beweisbarkeit zu bestimmen und anzuordnen"ibid em , p 41 waarbij waa b ldrukken in
24
vatting een activiteit van de editeur: deze stelt vast of de taalvormen van een tekst authentiek zijn (of ze van de auteur stammen) en als ze van anderen afkomstig zijn of de auteur ze bewust heeft overgenomen.18 Hoewel het criterium van authenticiteit inderdaad centraal moet staan bij het samenstellen van de historisch-kritische editie, is naar mijn mening het gesignaleerde gebruik van de term autorisatie voor alle van de auteur stammende taalvormen niet juist. Geautoriseerd wordt op deze wijze te ruim opgevat. De term wordt nietszeggend en is derhalve niet geschikt om dienst te doen als kernbegrip van de editiepraktijk. Het lijkt mij beter het begrip autorisatie zijn oorspronkelijke betekenis te laten behouden. Op deze betekenis ga ik nader in in de volgende paragraaf. 3.4.3. Autorisatie en publikatie. Laatste intentie Ik stel voor autorisatie op te vatten als "rechtlichen Akt and als allgemeines Einverstándnis im Sinne eines `Imprimatur"', zoals Kanzog dat doet. Ook Zeller verstond aanvankelijk, in zijn artikel in het Fischer Lexikon, iets dergelijks onder autorisatie - zoals gezegd verruimde hij het begrip later. 19 Hij maakte daar een onderscheid tussen primaire en secundaire varianten ("vom Autor and nicht vom Autor stammende Varianten") en tussen geautoriseerde ("vom Autor als gultig erkarten") en niet geautoriseerde varianten. Het geldig verklaren geschiedt "durch die Bestimmung zur Publikation". 20 Autografe ontwerpen zijn primair, maar niet geautoriseerd.21 Zellers onderscheid in primair-secundair en geautoriseerd-nietgeautoriseerd levert vier categorieën op: 1° primair, niet geautoriseerd: autografen; bijvoorbeeld alle handschriften van Leopold waarvan vaststaat dat hij deze niet ter publikatie heeft klaargelegd; 2 ° secundair, niet geautoriseerd: teksten met lezingen die niet van de auteur afkomstig zijn en die buiten zijn weten zijn aangebracht, varianzijn, afhankelij van "dokumentarische Beleg rotere of in geringere l^ afhankelijk g mate geautoriseerd g g . Auto rafen ook ontwe ^ en zijn (ibidem, o ms an e6 ee U t d7 e en auss3 p 3 , zijn altijd g ld eautoriseerd: ` `Volt autorisiert, da als Autograph erhalten" ,(a.w., . 34 . geautoriseerd:p 18 Zie Hurlebusch: `Forschun ' .136-137: ` `Die Methode Methode, mit der die sprachlichen g p.p Anteile von Sprachbenutzern an der Text-Uberlieferun festgestellt bzw. unterscheiden g g p werden kónnen wire als Autorisation zu bezeichnen" . Autorisatie dient men dan ook niet te zien als "Autorisation im Sinne eines Willensaktes" doch "als eine Handlung des Editors ... durch die iiberlieferte Texte bestimmten Sprachbenutzern zugeschrieben g P werden" . 19 559. Kanzog: Zeller in het Fischer Lexikon, s. v. `Textkritik II' p .SS9 p g `Gesp ráche' p. 20 noot 2 . Zeller n zij Vgl. eemt in dit V d artikel afstand st d van zijn 7 g Zeller: `Befund' P S 7 opvatting g in het Fischer Lexikon) om zich g van autorisatie (zoals hijl die weergaf p bij die van Scheibe (vgl. aan te sluiten bij 7 g hiervóór, noot 17). 21 Ook Fokkema g gaat uit van de door Zeller in het Fischer ' gg Oo eLexikon ex^kon Tex tktitik II') eeblijkens ven omschrijving van autorisatie, blijkens l .1 : er is kans Varianten bij Achterberg, ^ g p l g dat het handschriftelijke zij zij het ongeautoriseerde g"primaire, 1 materiaal van Achterberg p g varianten bevat" .
25
ten die hij niet als de zijne heeft erkend, bijvoorbeeld Gedichten van Perk in de editie van K1oos;22 3 ° primair, wel geautoriseerd: door de auteur gepubliceerde of ter publikatie bestemde teksten; bijvoorbeeld Leopolds bundel Oostersch; 4° secundair, wel geautoriseerd: teksten met lezingen die van anderen stammen (vaak gaat het hier om door anderen voorgestelde veranderingen) en die de auteur heeft overgenomen; bijvoorbeeld Marsman, die vele van Du Perrons adviezen tot wijziging in Angèle Degroux opvolgt.23 De publikatie of op zijn minst geïntendeerde publikatie is de norm om van autorisatie te kunnen spreken. Deze opvatting van autorisatie ligt dicht bij die welke hiervóót, in 3.4.1., is besproken. Toch is autorisatie in de betekenis die ik voorstel niet gelijk aan `volgens de wil van de auteur' . Eenmaal ter publikatie bestemde teksten blijven altijd geautoriseerd, ook al wil de schrijver ze later niet meer (opnieuw) uitgeven. Aan geautoriseerde teksten kan men een zogenaamde laatste intentie toekennen. Deze is niet gelijk aan de laatste wil, die alleen een juridisch (en biologisch) fenomeen is. Een tekst die beantwoordt aan de laatste intentie is een tekst die authentiek is en bovendien door de auteur geldig is verklaard. Het begrip laatste intentie' is niet alleen van toepassing op de laatste versie van een werk. Aan elke versie waarvan aangenomen kan worden dat hij gepubliceerd is of ter publikatie bestemd is geweest, kan een `laatste intentie' worden toegekend. 24 Van een werk kunnen meer versies bestaan die alle uitdrukking zijn van (verschillende) `laatste intenties' . De tweede druk van Nijhoffs De wandelaar wijkt sterk af van de eerste - zowel wat de inrichting van de bundel als geheel als de lezingen in de afzonderlijke gedichten aangaat. Bij de derde druk volgt Nijhoff weer (grotendeels) de eerste druk. In dit geval zijn er twee `laatste intenties' - of eigenlijk drie, want de derde druk is niet geheel gelijk aan de eerste. 25 Geautoriseerde teksten zijn, als gezegd, teksten die door de auteur gepubliceerd zijn of ter publikatie zijn klaargelegd. Dit betekent dat alle drukken waarvoor de schrijver de kopij heeft geleverd en de proeven heeft gecorrigeerd, geautoriseerd zijn; hetzelfde geldt voor handschriften Perk: Gedichten. [...] Sneek, 1882. ,pnog .227-229,3S 23 Zie bijvoorbeeld Du Perron: Brieven d l. 4, 9-362. Men ka n no een n r cheid te maken tussen van anderen afkomstige t verfijningaanbrengen doorodes g g lezingen g d1e de auteur bewust overneemt (actieve autorisatie) en secundaire taalvormen die de (de zogenaamde maakt doordat hijl degehele ttekst goedkeurt auteur impliciet tot de zijne g g l p menerover wisten twistenin hoeverre dergelijke In het laatste geval kann me passieve autorisatie).gg l seHeeft zi'J . H welg geautoriseerd n ee dde auteur `er overheen ggelezen' en zou cundaire elementenn we mbepaalde had herkomst van menvreemde hem opelementen de ewezen v, ze hij, g redeneren: moet men als volgtde auteur heeft de tekst als geheel hebben? Of e verwijderd bb gg nigherkend heeft z feit o of hijl de d secundaire vormen als1 zodanig eidi verklaard losvan va het elt geldig n die d e niet-authentieke elementen hem niet gestoord. o of niet; kennelijk ^ hebben g 24 Zie voorri het e in begrip entie' uitgebreid Tanselle: 'Final authorial intention'. aatst intentie' g a van de gedichten buiten beschouwing, , alsmede de privéva 1 25 Ik Ik laat dde tijdschrift-versies p g l d latere drukken. druk de handschriften en de 22T.
l
lp
26
waarvan kan worden aangenomen dat ze ter publikatie bestemd zijn geweest. In feite moet voor elke auteur afzonderlijk worden vastgesteld wat voor zijn geval autorisatie inhoudt. De publikatie of het `ter publikatie bestemmen' is niet voor elke situatie een juiste omschrijving van de autorisatie-act. Wat autorisatie is, hangt mede af van de specifieke gewoonten van de auteur, van de literair-historische context e.d. Wanneer Bloem een gedicht opstuurde naar Van Eyck zou men, in zijn geval, ook van autorisatie kunnen spreken, ook al is het vers nadien nooit door Bloem gepubliceerd of zelfs maar ter publikatie aangeboden. In de situatie die men aantreft bij Leopold is het te verdedigen al die gedichten als geautoriseerd te beschouwen die in een netafschrift zijn overgeleverd: het in het net schrijven zou een indicatie kunnen zijn dat het dicht-proces zij het bij Leopold meestal voorlopig - is afgesloten, en dat de tekst met het oog op presentatie (al is het dan meestal niet voor anderen, maar voor zichzelf) wordt vastgelegd. 26 3.5. Authenticiteit De autorisatie is een belangrijk moment in de ontwikkelingsgeschiedenis van een werk, waar een editeur terdege rekening mee moet houden. Toch kan autorisatie in de door mij bedoelde zin niet als kern-criterium fungeren voor het al dan niet opnemen van teksten in een historisch-kritische uitgave. Ook de teksten die niet geautoriseerd zijn, maar wel van de auteur stammen, moeten worden opgenomen. Met andere woorden: de historisch-kritische uitgave dient alle authentieke taalvormen -waaronder Voorts zou men in het algemeen elke tekst geautoriseerd kunnen achten die aan een g g tijdschrift tijdschrift of uitgever terp publikatie is aangeboden (zieJ.C.Bloem: Gedichten, dl. 2, 2 g g p. XII). Kleinlogels p g bewering g immer schon die g dat "der Akt der schriftlichen Fixierung Publikation irgendwie im Au g ge hat" (en dat er daarom in feite bij opschrijf-daad bijelke g l p lijkt van autorisatie sprake zou kunnen zijn) juist. Er is bijl de meeste schrijvers schrijver me niet juist. P l lijkt wel verschil tussen het maken van een tekst (waarin de toekomstige publikatie welisp schrijver waar een rol kan spelen, zijn g zij p ^ maar niet als overheersende factor: de schrijver vervaardigt niet voor p anderen en het klaarmaken van een tekst voor publikatie (of voor lezingg door anderen).Kleinlo g el: `Recensie Texte und Varianten' ,pp.249.) Voor elke auteur kan hetubliceren een andere functie hebben. Voor Valéry was de publikatie maar een toe p rY P vallig moment in de produktie van een gedicht: ``... une oeuvre n'est jamais jamais p g ac achevée evee que parq quel comme la fatigue, le contentement, l'obligation de livrer ou la p q que accident, ^ ^^ g mort"eciteerd in Hytier: Poétique, p. 226 •f hij hij beschouwde de werken diehihij ubliq }P Y g "comme des états d'une fabricationui être reprise et modifiée, et q peut p toujours l P est en somme arrêtéeq ueP ar l' accident de la p ublication même" eciteerd in q ui nest, g Austin: `Cimetière', p. situatie treft men aan bij bij Georgg Heym p 57 9. Een vergelijkbare g l Y wiens "Gedichte, die in unkorrigierten Reinschriften oder ga ar in den seltenen Drucken g d er e g en ... immer wieder [von ihm] verandert worden Bind ... • es gibt g b in dies reichen Uberlieferuneinzigen wohl keinen einze en Fall, in dem vom Autor ... een x ohne e Varianten abgeschrieben wurde"Martens: `Textd ,p .177. Ook voor Bertold g Y namik' Brechtold Unabgeschlossenheit des literas ri chen g in theorie en praktijk, p ^, "die prinzipielle p p g Prozesses" •hij hij "unterwarf een literarisches Werk auch nach der Veroffentlichun g st^.n d ig neuen Veránderung en" (Seidel: Edition, , .62 .p 26
27
ook de geautoriseerde vallen - te ptesenteren. 27 Alle secundaire taalvormen die een schrijver niet geldig heeft verklaard dienen in principe niet in de editie te worden opgenomen. Het is dikwijls een problematische aangelegenheid de authenticiteit van (de taalvormen in) een tekst vast te stellen. Bij gedrukte versies is het niet altijd te achterhalen in hoeverre de auteur bij het zet- en drukproces betrokken is geweest. Heeft de schrijver de kopij geleverd en de proeven gecorrigeerd of heeft hij dit overgelaten aan anderen? Heeft de auteur voor de herdruk van zijn werk de tekst kritisch herzien of zijn er wijzigingen buiten hem om aangebracht? Zijn de veranderingen van de hand van anderen door hem, actief of passief, geautoriseerd? (Zie voor het laatste punt ook noot 23). Van sommige taalvormen is het niet duidelijk of ze geïntendeerd zijn in de vorm waarin ze op het papier staan, of dat ze als zetfouten beschouwd moeten worden. In een drukversie kunnen allerlei veranderingen zijn aangebracht op instigatie van de redacteur of uitgever. Moeten deze als authentiek worden beschouwd? Uiteraard wèl als het vaststelbaar is dat de auteur ze als `verbeteringen' zag. Maar hoe te handelen als de wijzigingen slechts node door de auteur zijn goedgekeurd (bijvoorbeeld bij censuur). En tussen deze twee uitersten bevindt zich een heel scala van moeilijke gevallen, waarbij het meest problematische is dat vaak in het geheel niet meer na te gaan valt wat de houding van de auteur was ten opzichte van de veranderingen. Er kunnen zich situaties voordoen waarin een historisch-kritische uitgave óók niet-authentieke teksten moet opnemen. 1° Wanneer de authentieke tekst verloren is gegaan, moet de niet-authentieke tekst worden overgenomen die het dichtst bij de van de auteur stammende tekst staat. 28 2 ° Wanneer een bepaald werk lange tijd alleen in niet-authentieke vorm openbaar was en in die vorm invloed heeft uitgeoefend op de ontvangst, kan het noodzakelijk zijn ook de niet-authentieke versies in een editie ter beschikking te stellen. Het receptie-onderzoek kan juist die niet-authentieke lezingen nodig hebben. De gedichten van Perk zijn lange tijd alleen in de versie-Kloos beschikbaar geweest. Het beeld dat men in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw (en ook daarna nog) van Perk had, was volledig gebaseerd op Perk door de bril van Kloos. De Perk-editie die door Kloos is samengesteld is in allerlei opzichten niet-authentiek. Toch moet de historisch-kritische Perk-uitgave deze opnemen omdat de contemporaine reacties niet te begrijpen zijn als men enkel de `zuivere' versies kent. Vanzelfsprekend moeten dergelijke nietauthentieke teksten of varianten vanwege hun speciale status een bijzondere plaats krijgen in de wetenschappelijke editie. zijn ald dietaalelementendie zij i van de auteur stammen 27 Authentieke taalvormena zijn of die door hem zijn zijn geautoriseerd (dit in gevallen van erkend, vlg p rimaire lezingen') g g `secundaire lezingen, g , elementen die van anderen afkomstigzijn l . 28 Zie Scheibe: `Grundp rinzip ien' p.Pl 29-33. Enkele jaren geleden ontbraken nogg tal van g handschriften aan Leopolds nalatenschap. dan had de p p Waren die niet teruggevonden gg historisch-kritische uitgave in een aantal gevallen de presentatie uit de editie Van Eyck g g p Y moeten volgen. g
28
3.6.
Teksten uit een nalatenschap
Een nalatenschap kent specifieke problemen. De teksten zijn niet door de auteur gepubliceerd -hetgeen niet wil zeggen dat alle werken ongeautoriseerd zouden zijn. Het is noodzakelijk na te gaan welke teksten wel en welke niet als geautoriseerd zijn te beschouwen. Een tweede moeilijkheid vormt het onvoltooide karakter van vele teksten. 3.6.1. Ongepubliceerde teksten Een literaire nalatenschap bevat teksten die niet door de auteur gepubliceerd zijn: nog onbekende werken of versies (en ook voorwerk) van bekende werken. Wat de autorisatie aangaat is de status van schetsen en ontwerpen doorgaans duidelijk: dergelijke teksten zijn niet geautoriseerd. Anders is het gesteld met voltooide versies. Het is niet uitgesloten dat de schrijver bepaalde teksten heeft willen uitgeven maar daaraan niet is toegekomen (hij wilde wachten tot hij een bundel compleet had, hij kon geen publikatiemogelijkheid vinden). Zo bevindt zich in Leopolds nalatenschap een aantal gedichten waarvan men kan aannemen dat de dichter deze had willen publiceren. 29 De gronden waarop men vaststelt of een ongepubliceerde tekst geautoriseerd is, zullen per situatie verschillen. In het algemeen is een belangrijke factor in dezen de omstandigheid of een tekst is afgeschreven, of er typische kopij-kenmerken in zijn aan te wijzen - zoals opmerkingen omtrent volgorde en typografie (zie noot 29). 3.6.2.
Onvoltooide teksten
Teksten uit een nalatenschap zijn dikwijls onvoltooid. Daarbij kunnen doorgaans twee groepen worden onderscheiden. 1° De ontwerpen en schetsen; deze teksten vertegenwoordigen een beginstadium van een werk. 2 ° Teksten die een voltooid karakter bezitten maar niettemin open plekken bevatten. Tussen beide soorten bevindt zich een menigte aan overgangsgevallen. De grens tussen voltooid en onvoltooid is, althans bij Leopold, niet scherp te trekken. hi die in de zogenaamde blauwe cahiers 29 aat o.m. om een Heters deel van degedichten g g staan zoals de in twee schriften in het net afgeschreven Oosterse gedichten die Van Eyck g Y g onder de titel `Oostersch III' in zijn heeft opgenomen. Niet alle gedichten uit J uitgave g g pg deze cahiers zijn kopij-klaar: er is een enkele open zijn Pl kwatrijne is P variant en van de reeks kwatrijnen ondubbelzinnig g de volgorde aangegeven waarin de gedichten moesten worden nogniet gg van totale autorisatie van de reeks `Oostersch afgedrukt. Men kan dan ook niet P af g duidelijk III'. Aan de andere kant is het zonder meer duidelijk dat Leopold P de verzen in de cahiers publikatie: hij P heeft de hij heeft afgeschreven met het oog pagina's met kleurpotlood a g op P g g rP g enummerd (zoals hij heeft in het cahier `Oostersch II' dat als kopij voor hij dat ook gedaan g Pl de bundel Oostersch heeftediend en op de waar de nummeringgafweek van de g Pplaatsen P in het schrift de cijfers ter extra markering pagina-volgordecijfers r g omcirkeld en van een ui toep kwatrijn teken voorzien; bij het kwatrijn ```In blozend schoon' staat voorts een aanwijzing voor de l g 'Hij die de wereld schiep' zetter: "Dit kwatrijn watrijn J moet staan tusschen `Hij P en `De wereld is een buidel'a Pg22").
29
De editeur moet de graad van voltooidheid zo goed mogelijk trachten vast te stellen. Dit geschiedt in het algemeen op basis van zowel grafische als textuele gegevens. Uit grafische bijzonderheden van een handschrift is vaak op te maken of er sprake is van een ontwerp, schets of een meer voltooid afschrift (van belang daarbij zijn o.m. de ductus -vluchtig geschreven woorden of een `nette hand' -, de schrijfstof -potlood, inkt -, de schikking van de woorden op het papier -netjes in het gelid of links en rechts over het blad verspreid, regels of losse woorden -, de aanwezigheid van doorhalingen.) Toch zeggen de grafische kenmerken niet alles. Een zeer bewerkt en slordig manuscript kan een voltooide versie bevatten en het is mogelijk dat netjes geschreven documenten niet meer dan een ontwerp behelzen. Men heeft daarom ook textuele gegevens nodig om de ontwikkelingsstaat van een handschrift te bepalen. Een tekst waaraan woorden ontbreken, moet alleen al op textuele gronden onvoltooid genoemd worden. Voorts is de mate van expliciteit van met name de syntaktische en vers-formele verbanden doorgaans een indicatie voor de staat van voltooidheid van een tekst. Vanzelfsprekend berusten de overwegingen omtrent wat textueel gezien voltooid mag heten op de verwachtingen die men heeft van wat een mogelijke voltooide tekst is (van een bepaalde auteur, uit een bepaald tijdperk). Bij een dichter die alleen vrije verzen schrijft en daarbij zich in het algemeen niet stoort aan syntaktische regels is het moeilijker op vers-formele en linguïstische gronden te bepalen of een handschrift een voltooide of niet-voltooide tekst bevat dan dat het geval zal zijn bij een dichter die zich conformeert aan een aantal verstechnische en talige regels. Bij de presentatie dient de editeur met de mate van voltooidheid van de teksten rekening te houden. Hij mag "in solchen Fallen [...] nicht als endgultig danstellen, was nun als Provisorium vom Dichter gemeint war" . 30 Hij moet, vooral bij schetsen en ontwerpen, heel goed aangeven in welke staat van ontwikkeling de teksten verkeren, hetzij door middel van commentaar, hetzij door de teksten naar hun staat van ontwikkeling in verschillende afdelingen te groeperen.31 In nauw verband met de problematiek van voltooide en onvoltooide teksten staat de kwestie in welk stadium van voltooidheid een tekst literair genoemd kan worden. Zoals Kraft het uitdrukt: wanneer heeft "das uberlieferte Material die Qualiat kunstlerischer Form erreicht" ? Hij moet concluderen: "das Kriterium fur die Unterscheidung kunstlerischer Form von blossem Arbeitsmaterial ist [...] noch nicht gefunden" . 32 Teksten die 30i Se del. Echtion ,p .71. 31 y eer schiet Van zeer et de ededitie t e Va Eyck tekort. Er is niet of nauwelijks Op dit i punt p sch ^ in tet achterac ter halen in welke staat van ontwikkeling verkeren. W Wie N Naast st g de `Schetsen en fragmenten' g ons, naast ons' in de versie van Van Eyck o t >de Y (p. 3 02-305 ziet, krijgt, ^ lg > zeer ten onrechte, indruk te maken te hebben met eengedicht dat weliswaar open bevat, maar b at ,maa g p p plekken overigens een definitief stadium dicht benaderd lijkt m nn^ Vgl. a . 0 het g te hebben. V g Sote voetr p. en p.18-19. 9 p oor,p p 32 Kraft: Ge.rchhchtlichkeht p 9 1. t.
30
verschillende stadia vormen in de ontwikkelingsgeschiedenis kunnen al, ook als ze niet voltooid zijn, literair genoemd worden. Het literaire karakter van een tekst is mede afhankelijk van kenmerken die de tekst bezit. 33 De opvatting, die men bijvoorbeeld bij Cervenka kan aantreffen, dat een tekst alleen literair genoemd kan worden als ze gerecipieerd wordt, is naar mijn mening, in ieder geval in editie-technisch opzicht onhoudbaar. 34 Een editeur, lijkt me, is in staat voor een groot gedeelte van de teksten uit Leopolds nalatenschap te bepalen of het om gedichten gaat of om andersoortige niet-literaire teksten; en dit doet hij op grond van bepaalde eigenschappen van de teksten die voorwaarden vormen om een tekst een gedicht te noemen -waarbij hij uiteraard zich rekenschap moet geven van de literatuuropvattingen die Leopold er op na gehouden zou kunnen hebben. Het begrip `voltooid' is, zeker voor een aantal schrijvers, zeer relatief. Overbekend is Valéry's uitspraak: "un ouvrage nest jamais achevé, [...] mais abandonné", 35 iets dat voor meer schrijvers gold. De publikatie van een tekst behoeft geen teken te zijn een werk als voltooid te beschouwen. Uiteraard is deze houding ten opzichte van het voltooid zijn van eigen werk - waar bepaalde poeticale opvattingen aan ten grondslag liggen niet algemeen geldig. Wat Leopolds standpunt in dezen is, is niet bekend daar hij zich zelden buiten zijn gedichten om over zijn poëzie uitgelaten heeft. Wel is uit zijn werkwijze op te maken dat ook voor hem `voltooidheid' een betrekkelijke aangelegenheid was. In ieder geval is zeker dat Leopold, vooral in zijn latere jaren, niet gemakkelijk tot publikatie overging. Bijna alles wat hij na Cheops heeft uitgegeven is geschied op instigatie van anderen. 36 Van een aantal gepubliceerde gedichten, nl. Cheops en `Albumblad' , staat vast dat Leopold over de openbaargemaakte versie niet tevreden was. Hij is na de publikatie voortgegaan de
33 Een tekst is literair als deze kenmerkeneva n de b t d die b binnenconventiesystemen e de van tijd e wordt als literair beschouwd kan wordenhetzij - hetzijoor d waarin de tekst geproduceerd gp dat de tekst zich aan de heersende normen conformeert, hetzij hetzij doordat hij hij zich er tegen g afzet. 34 << Im Verlaufe der literarischen Kommunikation kann man den Moment bestimmen, zu dem der verbale Text aus einer Privatan g ele genheit zum Text eines literarischen Werkes, also einem kulturell-gesellschaftlichen Faktum wird,^ und eine p spezifischen ontologischen g p g Status erlangt. dar und g Dieser Moment stellt im literarischen Prozess einen Knotenpunkt P fordert komplexe Analysen .... Seinen S e Charakter koppen wir vielleicht erfassen erfassen, wenn p Y wir ihn Vera entlichun ^ .nakt nennen." Cervenka. Textolog ' ' p .144 - S. ie 144-145). Even ven ver op nuanceert Cervenka zijn enigszins: Es '' ist klar, dans Intentionalit at und zijn n standpunt p Zeichenhaftigkeit sich in markanter te Weise schon im Entstehungsbereich des W Werkes es gelg g tend machen"ibidem.14 7. p Zie ook h ervoor i 35 Valéry: Va e Oeuv es I, p. .11497. 7. noot 26, laatste gedeelte. rY . Oeuvres g 36 En ook voorublikaties voor Cheops zou dit enigermate kunnen gelden. Hetbundelen t p g ge van deedichten in Verzen, 1913,kan men interpreteren alss een reactie p de tegen eact op teg e zijn gp l zin verschenen editie die Boutens bezorgde. g
31
teksten te bewerken. 37 Als een auteur een werk publiceert, wil dat nog niet zeggen dat dit volgens hem voltooid is (voor een editeur vertegenwoordigt de tekst wèl een 'laatste intentie'); en als een tekst niet wordt gepubliceerd betekent dat niet dat het werk onvoltooid is. Het verschil in status van gepubliceerde en ongepubliceerde teksten moge hiermee enigszins zijn gerelativeerd. 3.7. Slotsom Als regel neemt een historisch-kritische editie alleen de authentieke, van de auteur stammende, teksten op. Niet-authentieke teksten worden slechts opgenomen indien authentieke verloren zijn gegaan, of als de niet-authentieke van groot belang zijn geweest voor de receptie. Een editeur moet onderscheid maken tussen teksten waaraan een `laatste intentie' kan worden toegekend en die waarbij dat niet mogelijk is. Autorisatie speelt daarbij een belangrijke rol. Tevens moet de editeur bij de presentatie rekening houden met de ontwikkelingsstaat, de mate van voltooidheid van een tekst.
37 Zoo schreef sc eef Leo Roen (over Oostersch):'' En ten andere,knik Leopold kan ook de p o d aan VanRoy drukproeven te zien krijgen en zoo noodigg nogg in den tekst veranderen;^bij eeneerste in bJee p lg druk verschijnen verschijnen doet zich alles nog eet men e ook zelf weer een g weer anders voor en heeft frissche kijk" (brief aan Van Royen, oY e d.d. 27 augustus 1 921 . 7 g l
32
4
Presentatie van de tekstontwikkeling: principes, eisen, systemen
4.1. Vooraf In dit hoofdstuk behandel ik de voornaamste eisen die men kan stellen aan de presentatie van de tekstontwikkeling. Ik ga daarbij uit van de belangrijkste principes die centraal hebben gestaan in de discussie die in de afgelopen tijd gevoerd is in de Duitstalige publikaties. Ik heb hierbij geenszins de pretentie een volledig overzicht te geven van de editietechnische stand van zaken in het Duitse taalgebied. Vooral die principes en eisen stel ik aan de orde die relevant zijn voor de inrichting van een historisch-kritische Leopold-editie. Vervolgens bespreek ik enkele manieren waarop de presentatie verricht kan worden. Ik richt me daarbij voornamelijk op die presentatie-systemen - de synopsis en de transcriptie waarmee men naar mijn idee het meest adequaat de documenten uit Leopolds nalatenschap kan weergeven. Een gedetailleerde uiteenzetting van de wijze van presenteren vindt men hier echter niet. Daarvoor zij verwezen naar hoofdstuk 6. Naast de presentatie-systemen komen heel kort het probleem van de paralipomena en de kwestie van de commentaar ter sprake. Ik ben me ervan bewust dat met name dit hoofdstuk hierin tekort schiet dat er een zekere editie-technische voorkennis bij de lezer wordt voorondersteld. Ik zou in dit tekort kunnen voorzien door de diverse voorstellen tot inrichting van het apparaat uitgebreid toe te lichten aan de hand van enkele voorbeelden. Op die manier zou er echter al te zeer een onnodige doublure ontstaan ten opzichte van diverse uitstekende (deels inleidende) publikaties, zoals Untersuchungen van Seiffert, Seidels Edition en verscheidene artikelen uit Texte and Varianten. Het is bovendien niet mijn bedoeling een inleiding in de moderne editie-techniek te geven. Ik wil enkel voorstellen formuleren voor de inrichting van een historisch-kritische Leopold-editie. Voor dit doel moet ik me baseren op reeds verworven inzichten. Men zij voor een inleiding onder meer naar genoemde werken verwezen. 4.2. Overzichtelijkheid en volledigheid Twee factoren - die in de praktijk met elkaar strijdig zijn -hebben de editoriale discussie en activiteiten bepaald, nl. de overzichtelijkheid (de leesbaarheid) van de presentatie en de volledigheid (alsmede de controleerbaarheid) van de weergave. Een aantal invloedrijke publikaties hier-
33
omtrent kan men opvatten als een keten van reacties. Ik stel deze in twee etappes aan de orde. 4.2.1. Backmann - Beissner -Zeller In de jaren twintig van deze eeuw deed Backmann enkele belangrijke voorstellen voor de inrichting van het apparaat van een kritische Grillparzer-editie. Hij formuleerde daarbij drie principiële eisen waaraan een presentatie van de tekstontwikkeling moest beantwoorden: 1° volledige weergave van de overlevering; 2° exacte aanduiding van de aard en de plaats van de veranderingen; 3° precieze chronologische opeenvolging van alle lezingen.' De praktische uitwerking van dit `descriptieve' apparaat levert een nogal onleesbaar resultaat op. z Als een reactie op Backmanns voorstellen kan men Beissners methode van weergeven beschouwen. Hij streeft hierin naar een maximale leesbaarheid. Deze methode - die naderhand is toegepast in de grote Stuttgarter Hólderlin-uitgave - wordt in tegenstelling tot die van Backmann gekenmerkt door "Vetzicht auf jeglichen deskriptiven Chatakter".3 Een voordeel van Beissners zogenaamde genetische methode is de overzichtelijkheid van de presentatie. Op een nadeel ervan wijst Zeller. Volgens hem wordt er te veel grafische informatie uit de presentatie geweerd, zodat de gebruiker van de editie niet over aanwijzingen kan beschikken in hoeverre de weergave berust op de meer objectieve gegevens uit het handschrift en in hoeverre op interpretatie van de editeur. 4 Als alternatief stelde Zeller zijn descriptief-genetische methode op, die zelfs zo ver leek te willen gaan in het verschaffen van descriptieve informatie dat de gebruiker op grond van de gegevens van het apparaat het handschrift moest kunnen reconstrueren. Zeller paste deze presentatiewijze toe in de C.F. Meyer-uitgave. In een latere publikatie beweert Zeller dat de reconstrueerbaarheid van het handschrift op zich niet het doel van zijn methode is, maar dat het hem erom gaat door middel van grafische informatie (het "Befund") de gebruiker van de editie in de gelegenheid te stellen de weergave van de tekstontwikkeling door de editeur (de
A arates'^P .6 8:3 "Fas es ich dies m n 1 Backmann: `Gestaltun d salles a s zusam e nam g des pp , " lich 1. die Forderung in der Wiedergabe der e i g enh^.nd ig en und n auch uc g g g nach Vollstandigkeit der fremden Uberlieferun ist,, 2. die Forderung d a g ^ insoweit diese l 'energleichzusetzen g g nach peinlicher Genauigkeit in den Angaben iiber Art und Ort der Anderungen g g P g und nicht zulezt. 3 die Forderung g nach unbedingtgg genauer zeitlicher Abfolge g aller Lesungen, g , so mtichte ich den Apparat, pP , so wie wir ihn brauchen,> benennen als: einen alles Eigeng handige deskriptiven Apparat, g P pP ^ der stets die Entwicklun g ersch^p fenden,genau g als oberstenP Gesichts unkt festh^lt." arates' het "Beispiel" o 2Zie Backmann: ack .` Ges taltung des APp . 656 -658 . ^pp op . Vgl.g Seidel: Edition, 3 Seiffert: Untersuchungen, 0 , g , p .141-145 (het citaat o.141 p.36-37 . ^ ^ 4 Zeller: ^ Zur gg e enwárt^g en Aufg abe , , P . 39 S -3 60. Vgl. g Zeller: Befund .
34
"Deutung") te controleren en zelfs eventueel foutieve beslissingen te corrigeren of tot alternatieve presentaties te komen. ` `Befund" en "Deutung" moeten gescheiden worden, zodat de editie maximaal objectief is.5 De controverse tussen de methode Beissner en die van Zeller mag overigens niet hun principiële overeenkomsten aan het oog onttrekken. Beide verwerpen het `Auswahlprinzip', beide willen alle varianten zo volledig en zo leesbaar mogelijk weergeven. De standpunten lopen uiteen waar het gaat om de mite waarin de volledigheid - en omgekeerd evenredig daaraan de leesbaarheid - moet en kan worden nagestreefd.6 4.2.2. Zeller - Killy -Kemper Ook op Zellers voorstellen voor een presentatie-methode en zijn toepassingen ervan kwamen kritische reacties. De belangrijkste hiervan was de kritiek van Killy. De reconstrueerbaarheid van het handschrift noemde hij een utopisch ideaal. 7 Het enige wat men op basis van de gegevens die Zeller verschaft kan reconstrueren is de "Grobstruktur [van het handschrift] and die Lese- and Entscheidungsweise des Herausgebets". 8 De ironie wil dat juist bij complexe manuscripten - waar de gebruiker de reconstructie het meest nodig heeft - het systeem faalt omdat de presentatie, het "symbolische Schema", dan teveel van het document afwijkt.9 Killy ontkent dat enig presentatiesysteem een document zo kan reproduceren dat de lezer, buiten de beslissingen van de editeur om, er toegang toe heeft. 10 De mogelijkheid tot controleren, die de weergegeven grafische informatie zou moeten bieden, wordt ernstig verkleind doordat de pre-
5 Zeller: n de grafische informatie die Zeller e . `Befund ' ,pg 77-87 . - Een belangrijk deel1van geeft, eeft heeft betrekkinggopp de positie van de varianten op phetpapier. tp pe p 6 Vgl. Beissner: <<Es ist aber Pflicht des Herausgebers, ein Verfahren zu find en , das bei ^ g letzter Vollstdndig keit doch die Ubersichtlichkeit wahrt Holderlin: SdmtTache i^erke , dl. I 218; van somt in de historisch-kritische Meyer-uitgave 3 ta P cursivering g mij). Zeller J Y g drie eisen opp waaraan de presentatie van een handschrift moet voldoen: 1 ° hett geven p g ve van interpreterende informatie,^ 2 ° het leveren van descriptieve (grafische) informatie ter conP g rP rp trole van de interpretatie; 3 ° 1 en 2 moeten in een zo leesbaar en zo overzichtelijk mogeli ke vormegg oten worden (Meyer: Y Sdmtliche 1erke d l. I 2P.11 . << 7 Killy: Uber Traklp. 82: Die Forderung g nach Rekonstruierbarkeit der Handschriftte g ,p Y hort in das Gebiet eines wissenschaftlichen Perfektionismus, der utopisch bleiben muss. p Auch das differenzierteste ZZeichensystem and je j differenzierter, um so unanschaulicher Y wird es sein) sieht sickenóti t die Individualitat der Handschrift auf typische F ll z g g,Rile u normieren and damit aufzuheben". 8 Killy: p. 82 ,p Y Ober Trakl 9 Killy: Uber Traklp. 82 ,p Y 10 Volgens p g s Killy Y iss eengecompliceerd handschrift en het daarin vastgelegde p roduk ti ero ces "nur selten mit vollkommener Gewissheit durchschaubar" • "kein nochau so sgekl"u verantwortete E irtet t ex t cli eh ntsche g eltes Rep roduktionssY stem [kann] die vom Herausgeber g dung neutralisieren and mittels einet perfekten Ab it un m jeweiligen t b d de we en Leser zuspieie p g l g p len (Killy: ,pp. 82). Y Uber Trakl
35
sentatie van het handschrift altijd berust op de vooronderstellingen van de editeur met betrekking tot de stand van zaken op het handschrift. De interpretatie van de editeur staat altijd tussen de lezer en het document.11 Killy probeert een synthese te vinden (die in feite een compromis of zelfs een pis aller is) "zwischen der Unmóglichkeit, die eigentlichen handschriftlichen Verhdltnisse vollkommen darzustellen, and der Notwendigkeit, sie eben doch darzustellen, wie sie sich dem Herausgeber nach der gewissenhaftesten Prufung zeigten" . 12 Deze tussenweg zoekt hij in globaal geformuleerd - het toepassen van het systeem van Zeller zonder descriptie, zonder grafische informatie. De historisch-kritische Trakl-editie van Killy en Szklenar maakt van deze presentatie-wijze gebruik. In dit weergave-systeem wordt wèl op onzekerheden in de presentatie gewezen (door middel van een asterisk). De tussenweg van de Trakl-uitgave is (nog) niet de best mogelijke combinatie van overzichtelijkheid en volledigheid annex controleerbaarheid. Kemper meent dat op het laatste punt de Trakl-editie tekortschiet, met name bij complexe gevallen. De gebruiker kan bij de presentatie van dat soort handschriften niet achterhalen welke de volgorde is van de varianten in het document. Bovendien is het sterretje dat de onzekerheid in de weergave aanduidt zinloos, omdat de lezer in het geheel niet in de gelegenheid gesteld wordt zelf alternatieve combinaties van varianten te overwegen, daar hij de feitelijke toestand van het handschrift niet kent. De editeur moet, volgens Kemper, bij complexe handschriften wèl informatie omtrent de positie van de woorden op het document verstrekken. "Es muss ja nicht gleich mit Zellerscher Perfektion die Handschrift rekonstruierbar sein, abet die Lesbarkeit des Apparaten hitte sicher nicht gelitten, wenn an den schwierigeren Stellen zur Prdzisietung des Unsicherheitssternchens Angaben zur Lokalisierbarkeit der Zeilen and Varianten gemacht worden wren " . 13 Ook Wollenberg meent dat de gra-
11
rinzi i n ... of Grund einer
36
p. 70-71: "Die Rekonstruktion des Manuskripts Vgl. ^ p p erreicht g Kraft: Geschichtlichkeit, gg nicht den Aussagewert der Handschrift, sondern lediglich den des Variantenapparats; .. die Belege sind im Apparat d atum relativ wertg des Herausgebers g pp g fur die Entscheidungen 22 Oberlie Brun g p .1 -• los weil sie sich selber nicht verifizieren lassen". Vgl. Kreutzer: g Kreutzer wijst erop "dass der Benutzer einer Edition immer nur eine Art Schema einer l p bereits interpretierte Struktur,, rekonstruieren Handschrift, namlich ihre vom Herausgeber g p kann, diest stets an d is zwischen dem Benutzer and der materiellen Realitat des Uberlieferung strag er steht (a. w. ,p . 20). 12 Killy: ^ p. p 82. Y Ober Trakl 13 m p er:. E ntwu" e ,p .126. Kemper p heeft nogg meer bezwaren tegen g de editie van KillyY en Szklenar, die ik hier onbesproken laat (zie ook Kemper: `Trakl-Forschun ' p. 507-510 g^p p P ewisse Editionsonder meer aang aande het feit dat "gewisse en dezelfde:E ntwu" r e p.105-127, g bestimmten Interpretation des Werkes rp fest ele t wurden, g g , p e a Over het algemeen is p. u.U. andere Deutungen erschweren" vgl. Entwu e , g ,p g g Kemp ers oordeel over de editie echter zeer positief. p
fische gegevens wèl verstrekt moeten worden waar een interpreterende genetische weergave onmogelijk of (te) onzeker is.14 4.2.3. Facsimile Men zou zich kunnen afvragen of aan de discussie over wat een editeur moet weergeven en hoe hij dat moet doen niet een eind kan worden gemaakt door alle bronnen in facsimile aan te bieden. Het antwoord op deze vraag moet ontkennend luiden. Hoewel een facsimile een rol kan spelen in een editie zou men toch de functie ervan overschatten als men zou menen dat het het apparaat zou kunnen vervangen. Ten eerste kan ook een met een van de meest geavanceerde (en kostbare) technieken vervaardigd facsimile niet alle relevante eigenschappen van een bron weergeven. Golden moet in de facsimile-uitgave van Whitmans Blue book, waarin zelfs de kleuren van de verschillende soorten inkt en potlood zijn te onderscheiden, bepaalde grafische informatie die niet gereproduceerd kon worden in descriptieve noten geven. 15 Een facsimile kan een bron zelfs `vervalsen' doordat de stand van zaken op een document duidelijker en ondubbelzinniger wordt weergegeven dan gerechtvaardigd is.16 Ten tweede zou een editeur wanneer hij volstaat met een facsimileuitgave samen te stellen, zich aan een belangrijk deel van zijn plicht onttrekken. Het is onder meer de taak van de editeur de woorden op het papier te ontcijferen en te trachten het textueel verband uit het complexe netwerk van grafische indices te destilleren. Het doel van de historischkritische editie is immers de informatie uit de bronnen tot voor de gebruiker relevante en hanteerbare gegevens te transformeren en niet de transformatie-activiteiten aan de lezer over te laten. Bovendien zal de editeur vanwege zijn veel grotere vertrouwdheid met de handschriften en de werkwijze van de schrijver in kwestie tot veel betrouwbaarder presentaties kunnen komen - die daarenboven relatief eenvoudig te raadplegen zijn - dan de gebruiker, die doorgaans minder geverseerd is in de specifieke eigenaardigheden van de betrokken documenten. Het facsimile kan de editie-technische presentatie van het document einformatie moet wel e rg G : 'Genetische Darstellungip ' p. 2 S4: de grafische Wollenberg: gg g ische Deutung n waar ven worden waa"die d genetische g nicht móglich oder so zweifelhaft ist, dass eine g positive Festlegung g g der Textentwicklungg nicht zu yertreten wire" . p 15 `` are too faint to be reproduced in the facsimiAfew of o tthe erased lines in blue pencil p P le but are visible in the ong inal and have been dulY noted in the textual anal sis" Y p. LXIV). (Whitman: Blue book, ,p 16 V 1. Szklenar: r• `Arbeta i an der Trakl-Ausgabe' .16 -164: "Ist zum Beispiel 3 ,p p schon auf g g r Handschrift nicht mit Sicherheit zu entscheiden ob ein Komma oder ein Semikolon de in n oder kein Punkt vorlie t weil das was als Punkt erscheint auch Behr wohl ein e Pun ode heit im Papier sein kann, so stellt die Photo ra hie rundsátzlich and 1 ne Fleck, ein e Unebenheit b g p g p unseligerweise Eindeutigkeit her zu gunsten des Semikolons (statt eines mó licherweise g g g g vorliegenden Kommas), zu g gunsten des Punktes (statt eines m^ g licherweise gar g nicht von g Traklesetzten Punktes). Ihr war nur mit ebenso runds.tzlichem Misstrauen in alle g g Photogp ra hien überhaupt beizukommen". 14
37
niet vervangen. Wèl kan het een zinvolle aanvulling vormen op de weergave van de editeur, vooral bij onzekere presentaties en complexe handschriften. De gebruiker krijgt door de fotografische reproduktie een betere indruk van de bron en kan, mogelijkerwijs, bepaalde beslissingen van de editeur controleren. 4.2.4. Grafische en textuele informatie Zellers streven om grafische informatie als controle-middel te geven berust op de onjuiste vooronderstelling dat grafische data (de niet-talige gegevens, zoals die met betrekking tot ductus, schrijfstof en positie van de woorden op het document) objectiever, zekerder zijn dan textuele. Terecht merkt Wollenberg op dat voor beide soorten informatie een onderscheid te maken is in zekere en onzekere gegevens.l' De presentatie van grafische informatie moet in de historisch-kritische uitgave niet op de eerste plaats staan. Het gaat om de textuele gegevens en niet om de grafische materialisering ervan. Een editeur moet en kan doorgaans abstraheren van de toevallige eigenschappen van een handschrift. Of een variant voor een woord nu naast, boven of onder de regel is geschreven, is (meestal) niet relevant, wèl het gegeven dat het ene element het andere vervangt.18 4.3. Presentatie-systemen Welk presentatie-systeem voldoet het meest aan de eis van volledigheid en die van overzichtelijkheid? Deze vraag is niet in algemene zin te beantwoorden. De keuze van een presentatie-wijze wordt in hoge mate bepaald door de aard van het uit te geven materiaal. Men kan daarom niet van tevoren een systeem ontwerpen; men moet dit doen, uitgaande van de specifieke problemen die de documenten opwerpen. Wel is het wenselijk dat men bij het opstellen van een presentatiemethode rekening houdt met de inzichten van algemenere aard die aan diverse eerder gepraktiseerde systemen ten grondslag liggen. Daarbij kan men met kennis te nemen van een aantal praktische toepassingen alleen priori als etwa 17 "Die semantische Folgerung a o als weniger s g g gesichertgeiten g Di e semant g kann nicht p g ' " (Wollenberg: Situation W g `Genetische Darstellung', die Beurtei1u ng einer graphischen gp P 254). 18' Wollenberg gaat zelfs noggverder: be gg Da rstellun VI.Wo g' , P .2 52. Wolle g Genetische g Wollenberg: nicht aber " Von textgeschichtlicher c t b wie sie graphisch ersetzun et r Relevanz ist z.B. dieTextersetzung, t g g , gP ' n durch Rasur usw." Vgl. durch Streichung, S h Ub erschreibun g au sgefuhrt wurd e , ob durch g , du g, nn noch eine Grobstruktur - warum " dann sollte lm Apparat p. 17 18. Woes er. Probleme, , p pp werden, ,aus der der Benutzer naturgemdss nie dieses Variantenknauels ab ebildet g dieser Grobstruktur vorher selbst aus der als der Herstellerd ir as d Genaueres hera uslesen w d , de "Positions?" n h. Daarom kunnen, volgens , Ha andschrift ersehen at g ens Woesler,, bbijvoorbeeld l p. 36: ` `Es ware nicht " ook Seidel: Edatao Edition, Zie oo S 3 achterwege blijven. h , p angaben der Lesarten ac t l g ine Handschrift bis in n ern auch hochst unzweckmassi , e nmo hch so d g nur praktisch u p , g il n zu wollen" (zie ook n hinein editorisch erkennen und abb de ihre letzten Verastelun e e g ibidem .164. ,p
38
maar zijn voordeel doen, ook al zal men zelf veelal voor andere oplossingen moeten kiezen. De hierna geformuleerde principes omtrent de presentatie van de tekstontwikkeling van gedichten zijn mede ontwikkeld op basis van ervaringen met het materiaal uit Leopolds nalatenschap. Mijn conclusies zullen primair van toepassing moeten zijn op dit materiaal. Waar ik bepaalde principes algemener formuleer zijn ze mede bedoeld als eisen die men in beginsel ook aan de weergave van de tekstontwikkeling in werken van andere auteurs kan stellen. 4.3.1.
Middelen
Een editeur beschikt over de volgende middelen om een tekstontwikkeling weer te geven: 1° hij rangschikt de tekstgedeelten uit de verschillende stadia in een bepaalde ordening ten opzichte van elkaar; hij drukt bijvoorbeeld twee versies naast elkaar af, of hij zet alle versies per regel onder elkaar. 2 ° hij maakt gebruik van diacritische tekens, zoals een teken om aan te geven dat een woord is doorgehaald. 3° hij past diverse lettertypes toe en/of verscheidene kleuren drukinkt en/of uiteenlopende onderstrepingen, bijvoorbeeld om bepaalde lagen van een handschrift van elkaar te onderscheiden. 4° hij verschaft informatie door middel van beschrijvend commentaar. Deze vier middelen zijn in wisselende combinaties toegepast in de hierna te bespreken presentatie-systemen. 4.3.2.
Lemma- apparaat
Wanneer de verschillende stadia van een werk weinig van elkaar afwijken, kan men er in het algemeen mee volstaan de varianten in een lemmaapparaat weer te geven. Men kiest een basistekst die men als kritische leestekst geheel presenteert en geeft uit de andere versies alleen de veranderingen aan ten opzichte van de gekozen tekst. De varianten worden dus uit hun context gehaald en los aangeboden (uiteraard met een markering van de plaats waar ze thuishoren). De gebruiker moet zelf met behulp van leestekst en apparaat de lezingen van de andere versies reconstrueren. l9 Wanneer er veel varianten zijn of als de wijzigingen ingrijpend van aard zijn - en dat is vaak het geval bij handschriftelijke tekstontwikkeling - dan is het lemma-apparaat niet geschikt om op een overzichtelijke wijze de tekstveranderingen te presenteren. De gebruiker kan in zulke gevallen minder goed elke versie aan de hand van het apparaat samenstellen en daardoor evenmin de tekstontwikkeling van versie tot versie volgen. 19 Zie voortsei .171-174. D e varianten in Fokkenra . Varianten ba Achterion, n S d el: Edit io ,pbij berg orden ook in een lemma-apparaat gegeven. enEen voordeel van dit systeem is de ^ pp g g Y bekno beknoptheid. Een nadeel dat alleen de leestekst als geheel direct e d ect toegankelijk is en niet p g de andere versies.
39
4.3.3. Synopsis In de tekstontwikkeling zijn twee belangrijke momenten die de gebruiker simultaan moet kunnen overzien: de eenheid van elke versie afzonderlijk - het synchroon of het `horizontaal' verband - en de samenhang der veranderingen per tekstgedeelte - de diachrone interrelaties, het 'verticaal' verband. Zeker bij omvangrijker en meer ingrijpende veranderingen is het nodig dat beide verbanden overzichtelijk worden gepresenteerd.2° Het synoptisch systeem biedt de mogelijkheid zowel de synchrone als de diachrone eenheden leesbaar te presenteren, waarbij èn de variante èn de invariante gedeelten van de tekst in hun onderlinge samenhang toegankelijk zijn gemaakt. 21 Dit geschiedt door per regel de veranderingen in de tekst aan te geven: de eerste regel is de eerste fase of het eerste stadium van het werk; daaronder volgen in chronologische volgorde alle veranderingen die op die plaats in de andere fasen c.q. stadia optreden. Is er bijvoorbeeld een bewerkt handschrift, dan worden per regel de verschillende fasen onder elkaar gezet. Zijn er twee of meer teksten (bijvoorbeeld een netafschrift en twee drukversies) dan worden de diverse stadia in de juiste volgorde regelgewijs onder elkaar geplaatst. z2 In de synopsis kan de editeur met behulp van diacritische tekens verdere gegevens verstrekken, bijvoorbeeld -indien de aard van de werkwijze van de auteur dat noodzakelijk maakt - met betrekking tot doorhalingen; of hij kan aanwijzingen geven over de onzekerheid van bepaalde editoriale presentaties. 23 Informatie die niet door het parallel zetten van regels en door middel van diacritische tekens overgebracht kan worden en die toch voor het begrip van de tekstontwikkeling van belang is, moet hij in descriptieve noten geven. De synoptische weergave is vanwege de overzichtelijkheid waarmee synchroon en diachroon verband gepresenteerd kan worden, een bijna ideaal systeem. Het is te vergelijken met een partituur - een van de eerste toepassingen van het synoptische systeem heet "pártiturenm ^ssige Dar-
van de tekst20 Martens: `Der Variantena 9 stelt vier eisen aan de presentatie p pp arat' , p. 92 g en an eine Variantenontwikkeling : ``Die g leichm ássig e Realisierungg aller vier Forderungen g und Darstellung darstellung - Ubersichtlichkeit^ Stellenbezug, nag^ g desYd mischen Veránderung svor gangs - kommt fast dem Ansinnen einer Quadratur des Kreises nahe." 21 Uitgebreidhierover e S eidel: Edition, 7 ^P .66-7 2 en p.1 0-186. `Z m 22 synoptischen Verfahren'p p. 219 -222 ,signaleert dat de term : sg Hop ker-Herher . u s Y p g "Zzowel een "Einzeldarstellun einer Handschrift" aanduidt aan als een usammen synopsis o g fassung mehrerer Uberlieferung strog er in einer Darstellung ". ZijJ wil de term alleen in de ik synopsis in de door haar gewraakt ewraa kte dubbele belaatste zinbb g g ebruikt zien. Toch gebruik omdat doel en wijze wijze van presentatie in beide gevallen in principe zijn te ^ g p P hetzelfde zijn: hoe een tekst zich ontwikkeltchronolo isch en textueel) door regelgewijsde tekstg veranderingen te g geven, zodat de invariante (constante, identieke) en variante tekst gedeelzijn ten overzichtelijk zijn. overzichtelijk gepresenteerd gp daarbi gebruikte Zie hoofdstuk 6 voor de technische toepassing d p g van de synopsis en de daarbij tekens.
40
stellung" .24 De overeenkomst tussen synopsis en partituur is de mogelijkheid om in één oogopslag de verschillende eenheden in hun lineaire opeenvolging te kunnen overzien (respectievelijk de diverse stadia van een werk die in de loop der tijd ontstaan zijn en de partijen van een stuk die simultaan gerealiseerd moeten worden). Ik noemde de synopsis een (bijna) ideaal systeem; daarmee wil ik niet zeggen dat de synopsis gemakkelijk te lezen is. Het vlot gebruik van een synoptische weergave vereist net zoals het lezen van een partituur -oefening. Geen enkel presentatiesysteem, ook het synoptische niet, is nu eenmaal in staat complexe zaken eenvoudig voor te stellen, tenzij door ongewenste simplificering. De synoptische presentatie-wijze dient naar mijn idee als basissysteem gekozen te worden voor de weergave van de tekstontwikkeling van de gedichten uit Leopolds nalatenschap. Dit houdt niet in dat de synopsis in alle gevallen moet en kan worden toegepast. De synopsis neemt de regel - bij gedichten de versregel - als uitgangspunt. Wanneer de veranderingen het regel-verband overschrijden, bijvoorbeeld als hele strofen worden verplaatst of vervangen, is synoptische presentatie minder geschikt. Ook kan de synopsis falen wanneer er zoveel fasen en stadia onder elkaar moeten worden geplaatst dat de overzichtelijkheid al te zeer geweld wordt aangedaan. Tevens is synoptische weergave moeilijk als teksten (nog) geen `regel-verband' kennen (bijvoorbeeld in schetsen en ontwerpen). 4.3.4. Parallelle ordening van grotere gehelen Wanneer de veranderingen in de tekstontwikkeling betrekking hebben op grotere gedeelten dan de regel, bijvoorbeeld op strofen, is presentatie per regel niet zinvol. In dergelijke gevallen zullen de verschillende fasen onder of naast elkaar moeten worden gezet. 25 Men plaatst dan twee teksten of delen van teksten parallel. Ook is het mogelijk gedeelten van een synopsis parallel te presenteren. Indien het aantal stadia dat per regel onder elkaar moet worden geplaatst te groot is om een overzichtelijk resultaat te krijgen, kan men de synopsis in twee of meer gedeelten naast elkaar aanbieden. Het onderling verband tussen de verwante delen van de synopses kan men, wanneer een parallelle ordening om technische redenen niet mogelijk is, met verwijstekens aangeven. 4.3.5. Transcriptie Een handschrift kan zulke ingewikkelde textuele relaties bevatten dat de aard ervan moeilijk of niet is vast te stellen. Een synoptische weergave is dan vrijwel onmogelijk. In een dergelijk geval moeten ook de grafische 24
Namelijk van een aantal ta veversies sies van sprookjes van Grimm (zie Schmidts weergave g Seiffert: Untersuchungen, 8 p . 16 - 186 9. Seidel: 4en,p 25 Z Ziee ook oo Se de Edition, t on p. 7 -7chtlichkeat Kraft: Geschichtlichkeit, p. t 76. De laatste merkt op: g re el chgehend eFassungen assun gen nicht erparallelliserin g ` `ist nicht anwendbar, wenn durchgehende kennbar sind".
41
gegevens van de bron worden weergegeven. Deze weergave kan de synoptische presentatie van (een deel van) het handschrift in kwestie vervangen of ze kan als toevoeging erbij gegeven worden om te dienen als middel tot controle van de door de editeur - met onzekerheid -vastgestelde textuele verbanden. 26 Zo'n weergave is in mijn voorstel een transcriptie, die eventueel vergezeld kan gaan van een facsimile. Zoals hiervoor gezegd, is een synopsis niet bruikbaar voor teksten waarin geen of ternauwernood enig regel-verband valt te onderkennen, zoals meestal in schetsen, ontwerpen, notities het geval is. Deze teksten bestaan uit een verzameling min of meer `losse' woorden, die wel in een bepaald semantisch of fonisch (beide vaak associatief) verband met elkaar staan, maar die niet of slechts zeer ten dele syntaktische en vers-formele relaties met elkaar aangaan. 27 Als men schetsen, ontwerpen en "fluchtig geschriebene kontextarme Notizen" 28 in een synopsis onderbrengt samen met teksten die wel regel-verband kennen, dan bestaat het gevaar dat de aard van de schets geweld wordt aangedaan. In een schets kunnen elementen in een associatief verband bijeengebracht zijn die later in het gedicht op uiteenleggende plaatsen terechtkomen, bijvoorbeeld deels in de eerste en deels in de laatste strofe. Geeft men de schets (alleen) in een synopsis, gecombineerd met de latere meer definitieve versies, dan wordt het verband van de `vroege' tekst uiteengerukt. Bovendien wordt de schets of het ontwerp dan te veel gepercipieerd in het licht van de latere ontwikkelingen. 29 De onjuiste indruk kan dan worden gewekt dat de schets nergens anders in kon uitmonden dan in de aanwezige definitieve versie. Dergelijke schetsmatige teksten moeten eveneens in een transcriptie, eventueel samen met een facsimile, worden weergegeven zodat hun verband - dat in hoge mate bepaald wordt door de positie die de woorden ten opzichte van elkaar op het papier innemen -optimaal te doorzien is. 30 De interrelaties tussen de in transcriptie weergegeven schetsen en de
V 1. Seidel: n a dschr^ftlichen Verhaltnisse sind,, p .163 : e diffiziler die innerh desto notwendiger wird es ihm erscheinen, seine Entscheidungen se e ntscheidun en dutch deskriptive Angag ^ g p g ben im Apparat nachvollziehbar bzw. kritisierbar zu mach n" machen" pp Vgl. status van a d tdit soort teksten: Dammann: 'Theorie des tech worts . S Stichworts'. g voor de speciale p 28 Edttaon. 29. Seidel: p 9 29 "Entwurfe and Vorfassungen, se hr o toftnut m etg rostenSchweikelten erg auf den g ^ die sp ateren Text bezogen praktischverloren, wenn see auf theseWeig werden kónnen gehen g p se im Apparatg `auf elóst' werden" (Seidel: Edition, o ^ p. 1 7 S. Seidel spreekt hier weliswaar ar p over het "Lesartena gaat zijn mijn zijn ook de pp arat" ^ maar naar mijn meninggg bewering g op voor p synopsis. Vg 1. ook de opmerking In schwierigen p g van Kemper p Entwu e ,p 111:. " g Fallen ... wenn Trakl fur einen einze g en Vers mehrere g ganze a e Balder ausprobiert hat and die p Editoren sie futurisch, d.h. auf den le t te z n in dieser Zedeultigen Wort Wortlaut aut hm anordnen, ist die tatsachliche Reihenfolge " hetder Handschrift nicht mehr r te e kennbar g in de , geen voorkomen moet worden. 30me.p r' wijst Entwu e ,p 110 -111 ^ o dat dl o detwe ontwerpen e ^ van rakl Trakl degene d l terop p bbij g die een andere opvatting p g heeft over het structureel verband van de ontwerpen ^ dan de editeurs 26<< Edition, ^
42
definitievere versies die in de synopsis gepresenteerd zijn, kunnen door middel van verwijstekens aangeduid worden. 4.3.6. Descriptie Alle relevante informatie over de tekstontwikkeling die niet via een presentatie-systeem en door middel van diacritische tekens kan worden gegeven, zal de editeur beschrijvenderwijs in tussenstukjes of in noten moeten aanbieden. Om een voorbeeld te geven: in gevallen waar veel schetsmatige teksten aanwezig zijn die niet in een synopsis kunnen worden opgenomen, zal de editeur in het kort moeten aangeven hoe deze teksten aan elkaar gerelateerd zijn. 31 Voorts kan men denken aan aanduidingen omtrent de ontwikkelingsstaat van de diverse stadia, een overzicht vooraf van de chronologische en textuele relaties van de bronnen, etc. 4.4. Paralipomena Een probleem bij de presentatie wordt gevormd door die teksten uit de nalatenschap waarvan niet zonder meer duidelijk is wat hun relatie is met de tekstontwikkeling van een bepaald werk. Er zijn teksten die verwante passages bevatten maar die niet zijn ontstaan in samenhang met de andere teksten die bij dat werk horen. 32 Weer andere teksten zijn wel samen met de overige eenheden uit de tekstontwikkeling geproduceerd maar zij vertonen hiermee nauwelijks of geen textuele verwantschap. 33 Dergelijke soorten teksten noem ik paralipomena. Paralipomena zijn dus eenheden die in een zekere, hetzij textuele, hetzij produktionele relatie staan tot de teksten die tot de ontwikkelingsgeschiedenis van een werk behoren, maar
"wegen der us Ag dieser unterschiedlichen Beurteilung g nicht selten bei der Darstellung g de abe die den optischen Eindruck in futurische, d.h. auf den leutbzw. n t b e dgultig en g p Wortlaut hin ausgerichtete Anordnungg transponiert, gerade ade Angaben ud rdie be e tatsachp o rt e,g g be lichen handschriftlichen Verhaltnisse vermissen, etwa ráumliche Hinweise: z.B. ob eine Variante ober oder unter der Zeile steht oder ob erkennbar ist, dass sie nachtr" ag lich eindie Kenntnis der ' hen t d tatsachlic g esetzt wurde .... Vor allem aber ist unter diesem Aspekt p Reihenfolge der Verse in der Handschrift unerlsslich." 31 Vgl. ' 0 h et voetspoor. De rekston p p twik g de 'verhalende'p rese ntatiew i'ze ^ i in Sotemanns kelingweer van `Naast ons, naast ons' zou niet of slechts zeer ten dele synoptisch eerte t zijn. de verbindende d g geven zijn. Uiteraard zal in een historisch-kritische Leopold-editie p editeurs-tekst veel beknopter moeten zijn zijn n in 0 va Soteman dan het commentaar van p p het voetspoor - dat een ander doel heeft dan eeneditie. edte. 32 Zie bijvoorbeeld bijlage 4 nr. 3.3 Teksteenheid nr. 3: c ouwen als een p ara beschouwen 3 A is te b l liP omenon. Produktionele verwantschap eenheden de uit de tekstontwikkeP met de overige g ee lingontbreekt. 33 i bijvoorbeeld l4, Zie bijlage 4 nr. 4. Teksteenheid nr.. 4: A-Ilijkt i kt ) produktionele P schap met de overige t t e verwantschap Pontbreekt echter,, of is g eenheden te vertonen,^ textuele althans niet waarneembaar. .
43
die geen stadium vormen binnen de tekstontwikkeling vanwege het ontbreken van `produktionele' dan wel textuele verwantschap.34 Een historisch-kritische editie moet de textuele of `produktionele' relatie tussen de paralipomena en de teksten uit de ontwikkelingsgeschiedenis van een werk aangeven. Daarnaast dienen de paralipomena ook zelfstandig - dus niet alleen in het kader van de tekstontwikkeling van een ander werk - gepresenteerd te worden. 4.5. Commentaar De historisch-kritische uitgave moet het volledige materiaal van het werk geven in de ruimste zin van het woord. Niet alleen het talige materiaal dat de schrijver heeft geproduceerd moet worden weergegeven, maar ook: - alle teksten waarop hij zijn werk gebaseerd heeft; - de gegevens omtrent de materiële staat van de tekstbronnen; - de directe context waarop het werk heeft ingewerkt. De leestekst en het apparaat kunnen deze data niet allemaal weergeven. Zij dienen in de commentaar aan de orde te worden gesteld. In de commentaar zijn, zoals uit bovenstaande opsomming al enigszins gebleken is, enkele onderdelen te onderscheiden.35 Het eerste deel bevat aanvullende informatie over de documentaire bronnen -indien relevant - , zoals gegevens over de papiersoorten en -formaten; voorts kan hier een nadere bespreking gewijd worden aan onzekerheden in de presentatie. Het tweede onderdeel geeft een opsomming, en waar nodig ook een weergave, van de literaire of thematische bronnen van het gepresenteerde werk. Op deze plaats kunnen ook gegevens omtrent de externe ontstaansgeschiedenis worden ondergebracht (wanneer werd het werk geschreven? onder welke omstandigheden? op instigatie van wie? etc. ); tevens dienen hier de uitlatingen van de schrijver over (het ontstaan van) zijn werk vermeld te worden en moet informatie verschaft worden over de contacten met uitgevers, over de drukgeschiedenis, de oplage van drukken e.d.
34 Paralipomena worden door Scheibe GrundP rinzip ien ,p . 20-21 als volgt P g gedefinieerd: "Paralip omena sind nicht Textfassungen eines Werkes. Sic sind auf das Werk beg deutun smssi aber nicht syntaktisch beziehbare ei g enstndi eg Texte etwa Vorarbeiten, , Y g, Schemata, Entwiirfe Exzerpte, und schliesslich solche Werkteile,, deren rp Inhaltsangaben g genaue Einordnung in das Werk nicht m^ lich ist."Paralipomena kunnen in de d opvatg g g P P vat ting van Scheibe dus twee soorten teksten zijn, namelijk namelijk "die anders strukturierten rte l^ Texte"voorwerk schetsen e.d. en "solche Werkteile (Reste von Textfassun g en, die nicht eindeutig einer Stelle oder einer Textfassung zugeordnet werden konn nde1 die aso e d g g nicht mit Hilfe von Textidentitát in den Ablauf dieser Fassungen einzubeziehen sind". sd. b g Paralipomena in deze zin opgevat zijn teksten die wel relaties textuele ènproduktionele l Pg P - onderhouden met de tekstontwikkeling mijn opvattingh rn g mijn sbeo e g van een werk. Volgens de teksten die Scheibearali omena noemt tot de ontwikkelingsgeschiedenis van een p P werk en zijn P het dus geen g paralipomena. p 35 Zie voor een ongeveergelijke eli keindeling de g van commentaar va de com entaar Fruhwald.` Formen d Inund halte des Kommentars'.
44
Ten derde kan een editeur, ook hier weer: indien nodig, bepaalde taalkundige en stilistische annotaties geven. Hij dient dit echter tot een minimum te beperken, aangezien een dergelijk commentaar niet in de historisch-kritische uitgave maar eerder in de studie- en leesuitgave thuishoort. Ten vierde moet een editeur een overzicht geven van de directe, contemporaine receptie van het werk, door het samenstellen van een volledige bibliografie van secundaire literatuur, van vertalingen en muziekbewerkingen en zo mogelijk door middel van representatieve citaten een samenvattend overzicht van de ontvangst van elk werk geven. Ook hier moet een editeur zich beperken. In een Leopold-uitgave moeten alleen de reacties van tijdgenoten opgenomen worden omdat die tot de directe `literaire context' behoren waarbinnen het werk is ontstaan; en naar mijn idee ook de uitspraken over het werk die direct na de dood van de dichter werden gedaan. Het lijkt me niet de bedoeling van de commentaar van een historisch-kritische editie om bijvoorbeeld de gehele interpretatiegeschiedenis van Cheops vanaf Van Eyck tot nu toe op te tekenen. In de weergave van de tekstontwikkeling kan de editeur de volledigheid zeer dicht benaderen. Alleen in gevallen waarin hij niet de beschikking kon hebben over alle bronnen -doordat de toegang ertoe hem ontzegd was of doordat het bestaan ervan hem onbekend was - kan de volledigheid aangetast worden. Bij de commentaar is volledigheid veel minder goed bereikbaar. 36 Latere vondsten, nieuwe opvattingen omtrent het werk e.d. zullen de commentaar veel sneller doen verouderen dan de presentatie. Het is daarom verstandig de commentaar zoveel mogelijk separaat aan te bieden, zodat in latere instantie een nieuw commentaardeel kan worden samengesteld zonder dat de hele uitgave opnieuw hoeft te worden gezet.37 4.6. Slotsom In het apparaat wordt de tekstontwikkeling weergegeven. Hierbij worden volledig de relevante - en dat zijn doorgaans de textuele - gegevens zo overzichtelijk mogelijk gepresenteerd. De editeur moet aangeven waar zijn beslissingen op onzekere gronden berusten. Grafische informatie wordt alleen verstrekt indien de presentatie van de textuele situatie op onzekerheden is gebaseerd, met het doel de gebruiker van de editie in de gelegenheid te stellen de weergave van de editeur te controleren. De synopsis is voor de Leopold-overlevering het systeem dat het meest aan de eisen van overzichtelijkheid en volledigheid beantwoordt. Waar de synoptische weergave niet voldoet, dient gebruik te worden gemaakt van de 36 Vgl. Inhalte des Kommentars p . 32 . g Fruhwald: Formen dn halte Zie voorts over de rol van de commentaar o..Sc h ei be.GrundP o.a. rinzip ienp.10-11 , o.m.unt 8-11 13-16); Kanzo : Prolegomena, .4 2-44 ` rPob1eme der en hoofdstuk IV ,p pg g Kommentierunp.207-225; Kreutzer: Uberlie eru n gP .100-10 5, diverse artikelen met g verscheideneoPvattin en in de bundel Probleme der Kommentierung ^ g (hierin ook het in noot 35 en63vermelde artikel van Fruhwald . 37
45
transcriptie. De commentaar bevat voornamelijk aanvullende informatie
met betrekking tot de tekstontwikkeling en de directe contemporaine receptie van het werk. Hoe volledig men de tekstontwikkeling ook weergeeft, hoe uitgebreid men ook commentaar levert, men zal nooit de presentatie van de totale genese van een werk kunnen bereiken. Van een werk zijn immers lang niet alle documentaire bronnen bewaard gebleven en zo dat wel het geval is, vormt de schriftelijke neerslag van de ontwikkelingsgeschiedenis maar een klein gedeelte van het creatieve proces dat aan de tekstontwikkeling ten grondslag ligt.38
38 Vgl. g bijvoorbeeld bijvoorbeeld Boetius: `Text 38. "Rekon strokti onvo von Genese ist das q ualitt',pp. 238: zumeist utopische Ziel eines Apparates, Darstellung von Chronologien in der Regel p pp ^ g g g seine bescheidene Leistun g en Kreutzer: Ub erlie erun g p. .49; edes die wensen wenige erhaltenen strog er in ein geschlossenes Bild zusammenziehende d Verfahren also auch g g der synoptischeApparat, A arat er ibt nicht die `Vor eschichte' von Texten g ein Artefakt, das ^ g lesbar macht, sondern die zufglig erhaltenen Reste der Uberlieferung in einem Konspekt p zusammenfasst. Das leistet das synoptischeApparat, A arat nicht weniger, g aber auch nicht mehr. " Zie ook Sótemann : 0p h et voetspoor 13-14: ` `Intussen verkeren we ... in p ,p .13-14 vrijwel heteval unieke bevoorrechtep positie. ... [In] de eerste plaats g van Leopold p in een vrijwel p toch omdat Leopold behoort tot een type Yp dichter dat om zo te zeggen p gg het hele scheppingp roces op papier zet,^ in tegenstelling emaa volps Pa pP g g tot anderen die een vers vrijwel l we helemaal tooien door het óm en óm te dragen in hun hoofd en het pas in die uiteindelijke staat uiteindelijk g p hetapp ier toevertrouwen. Nu is, zoals vanzelf spreekt, het een veel te optimistische ^ ^ p p voorstelling voorstellin van zaken om te zeggen dat `het hele scheppingsproces' o a ier komt. Het ggop papier is maar schijn schijn ieder woord zou hebben opgeschreven dat in zijn zijn dat Leopold hoofd o p p Pg kwam. Van de ontelbare flitsen, opwellingen, ideeën en associaties die hem bij bijhet werzijngegaan, ken aan hetedicht door het hoofd zijn een g gg ^ heeft maar een heel klein gedeelte g neerslag neersla gevonden in eschrifte zoals iedereen uit introspectie opP eigen g ^ p g hersenspinsels P kan weten. ... [Het materiaal laat zien] dat er telkens en telkens weer vondsten worden g van het vers ... vanaan vandaan? En hoe oe ontstong gedaan. Waar kwam ineens die eerste regel Dáár is geen spoor d en ... de d essentiële en fundamentele zes slotregels g van het gedicht? g g p , verwer te vinden van het moeizameroces van passen en meten, het zoeken,proberen, p p p aantreffen - overigens met pp p en verschuiven en hernemen, dat we elders in de papieren g een niet minder overtuigend resultaat. Nee,^ het zou een illusie zijn, g l^ te menen dat we de kans zouden krijgen met Leopold mee te dichten: de beslissende momenten zijn zijn lg p en blij l ven onachterhaalbaar."
46
5
De leestekst in een editie van een nalatenschap
5.1. Vooraf Een afzonderlijke component van de historisch-kritische editie wordt gevormd door het tekstdeel. Daarin worden de leesteksten van de uitgegeven werken aangeboden. Hier bespreek ik het probleem welke tekst men moet kiezen om in het tekstdeel te presenteren en op welke wijze men een leestekst moet constitueren. Mijn opmerkingen hieromtrent hebben in eerste instantie betrekking op de specifieke overleveringssituatie van een nalatenschap en met name op de handschriftelijke nalatenschap van Leopold. Ik geef geen algemeen-geldige richtlijnen. Die zijn overigens ook niet of nauwelijks te geven. De editeur moet "von Werk zu Werk eigene, nur dem Gegenstand verpflichtete Entscheidungen treffen" .1 5.2. Leestekst en basistekst De leestekst in het tekstdeel van de historisch-kritische editie wordt samengesteld op grond van één van de versies uit de tekstontwikkeling, de basistekst. De leestekst is een kritische tekst. De basistekst niet. Indien van een werk drie versies bestaan, kiest men één van deze als basistekst. Op grond hiervan constitueert men een (kritische) leestekst. De basistekst moet authentiek zijn. A priori valt niet vast te stellen welke versie van een werk als basistekst moet fungeren. Alle voltooide versies van eerste netafschrift tot laatste herziene druk kunnen in principe hiervoor in aanmerking komen; voor het tekstdeel van de historischkritische uitgave is elke voltooide versie in beginsel gelijkwaardig.' Wan1 Sch i e i be. Gtund p rinzip en
1• From writer to reader, p. .33 33. Vgl. V "thee p. ,p g .00k Gaskell: editor should not base his work on any rule or theory. he will y predetermined p rY In general g try t to produce an edited text that is free from accidental error and from unauthorized p alteration and isresented in a way Y that is convenient for its intended readers. Beyond p Y this every with an open rY case is unique q and must be approached pp p mind". << Z V 1. bijvoorbeeld Scheibe.^ Grund rinzi p. 6. Scheibe zegt m Autor S d e vo uto gp p ien ,p g dass die herriihrenden Fassungen (seien sie gedruckt oder ungedruckt) in gleicher e We Weise se Geltungg g g g haben, dass sie l jeweils der Haltung Stufe se seiner e g des Autors auf einerbest immt en St Entwicklung ents rechen • sie sind damit auch p a f "ur g and in einer bestimmten Zeitepoche p die Bewertung seines W Werks i hwcti. s g 1ec wichtig. g des Autors and fur die Interpretation ^ g ggibt ebensowenigp Unterschiede eprinzipielle in der Wertigkeit zwischen den d gedruckten edruc te and p g g den handschriftlichen Fassungen wie z is hen f "h n und c rue u d s aten Fassungen eines Werks g p g einschliesslich der sogenannten `Ausg abe letzter Hand'): je de at hatddiee gleiche g l d ge the historische
47
neer er van een werk versies bestaan die sterk van elkaar afwijken, moeten ze alle in het tekstdeel als leestekst worden opgenomen.3 De basistekst en de leestekst behoeven niet geheel identiek te zijn. In de kritische leestekst worden alle kennelijke fouten (schrijf- of zetfouten) van de basistekst verbeterd (dit gebeurt niet stilzwijgend, maar wordt in het apparaat of aan de voet van de pagina in het tekstdeel verantwoord4 of in de tekst zelf aangegeven -bijvoorbeeld in het geval van aanvullingen door de editeur van door de auteur niet geschreven maar wel door hem geïntendeerde letters.) Als men een leestekst constitueert moet men ervoor waken een composiet-tekst samen te stellen, dat is een tekst die bestaat uit lezingen afkomstig uit verschillende versies. Om een voorbeeld te geven: bij een gedicht dat bestaat in drie versies, A, B en C, zou men als volgt een composiet-tekst kunnen verkrijgen: de eerste strofe volgt versie B, de tweede neemt C als grondslag en de laatste regels - die in A en C ontbreken -worden aan B ontleend. Dergelijke composiet-teksten zijn uit den boze. Het resultaat is een tekst die in die vorm nooit door de auteur geïntendeerd kan zijn.5 Zoals in hoofdstuk 2 al is gezegd kan het tekstdeel dat de leesteksten bevat twee functies vervullen. Het kan de meest adequate versie van het werk bevatten - en als zodanig een representatieve waarde krijgen, zeker wanneer er een leesuitgave op grond van de leesteksten van de historischkritische uitgave wordt gemaakt. 6 Aan de andere kant staat de leestekst in dienst van het apparaat: hij fungeert als uitgangspunt bij de kennisname van de tekstontwikkeling. Met het oog op deze functie zal een editeur die tekst kiezen die de inrichting van het apparaat zo eenvoudig mogelijk maakt. Wanneer de twee uiteenlopende functies met elkaar in conflict komen, dient de tweede het zwaarst te wegen. De representatieve
ant t des Werks and des Autors zu einem konkreten histoun B erec g ghti , l edeists Re risen p rischen Zeitp unkt. " Zie voorts ibidem,p . 3 3-3 5 . 3 Zie von einem Werk zwei oder mehrere `Fassun gen' "Liegen Editi np. iSeidel: Edition, mehrere TText , so werden en zwei oder merere i erheblich vor, die sich b voneinander unterscheiden, u ew" hl and dementsprechend zwei oder mehrere Texte ediert." Vgl. ook rondla en a t g p g g g Scheibe: `Grundp rinzip ien' ,p .35-36. ,p 1 2 8. Prolegomena, role^ 4 Vgl. g Kanto^ .P oor uit it ver ld door die zijn samen g s flier doel ik in de eerste plaats op composiet-teksteneste Pl P zij in esthetisch versies de editeur het `best' zijn hill schillende vers es ddie lezingen g g te kiezen die volgens ecti tekst samen te stellen d oor uit di' d om eeneclsche Het opzicht. et Gre g -Bowers p oceé p i lezingen te kiezen waarvan men kan aannemen dat ze `authorized' zijn verse teksten die l in de gewraakte zin. Opp de p problematiek van hoeft niet een composiet-tekst op ev g P te leveren p o.a. Greg: , G g `The rationale of copy-text' e o de eclectische tekst g ga ik verder i niet in.Zie PY en dezelf 'Current esof copy-text' -text Bowers: Curre t t theories • ^ Tanse lle. 'Greg's G g ' theory PY pY ry of cocopy-text' to the critical de. Textual and literary ^ criticism, pp ^P 66-150; Zeller: `A new approach ; text' en dezelfde: `Struktur and Genese' • Kranz: 'Copy-text'. f literary constitution of te ary zijn vrijwe vrijwel identiek aan de tekstdelen van de 6 De leesuitgaven van C.F.Meyer eY e en Trakl zijn g (vgl. beide historisch-kritischeedities et g hoofdstuk 2, p. 10 en noot 17 .p
48
rol zal dan vervuld moeten worden door een leeseditie die niet op grond van het tekstdeel van de historisch-kritische uitgave wordt samengesteld. 5.3. Keuze van de basistekst in een nalatenschap-editie Bij de keuze van de leestekst - of beter van de basistekst op grond waarvan men de leestekst samenstelt - in een editie van een nalatenschap wordt men geconfronteerd met problemen in verband met autorisatie en onvoltooidheid. Wanneer men de representatieve functie van het tekstdeel laat prevaleren - en het is verstandig dit te doen als het apparaat daardoor niet onnodig gecompliceerd wordt -verdienen geautoriseerde teksten de voorkeur boven niet geautoriseerde om als leestekst te dienen. In het geval van Leopold zouden van een aantal gedichten de versies die in de zogenaamde blauwe schriften in netafschrift klaar lagen voor publikatie als basis voor de leestekst moeten fungeren. 7 Van de niet-geautoriseerde teksten zal men in het algemeen waar dat mogelijk is een leestekst aanbieden op grond van een voltooide versie - de tekst waarin het meest een `laatste intentie' te onderkennen is.8 De overige gedichten uit de nalatenschap zijn - in wisselende mate onvoltooid gebleven. Het zijn teksten waaraan men geen `laatste intentie' kan toekennen. De staat en aard van onvoltooidheid waarin deze gedichten verkeren, variëren. Er zijn verzen die dicht bij een voltooiing lijken te liggen - er zitten enkel nog wat oningevulde gaten in de tekst -, andere wekken de indruk nog verre van af te zijn: het zijn schetsen of ontwerpen. Aangezien de onvoltooide teksten een aparte status bezitten ze worden afgedrukt in een vorm waarin ze nooit door de schrijver ter publikatie zouden zijn vrijgegeven - moet de editeur ze in een aparte afdeling onderbrengen of anderszins een aanduiding geven omtrent hun ontwikkelingsstaat.9 Onvoltooide teksten zijn dikwijls overgeleverd in sterk bewerkte handschriften. Wanneer een editeur hieruit een `schone' leestekst destilleert, wordt hij vaak genoopt tot beslissingen waaraan de auteur nog niet is toegekomen. Uiteraard moet hij ernaar streven dergelijke ingrepen tot een minimum te beperken en in het algemeen met de grootst mogelijke omzichtigheid en terughoudendheid te werk te gaan. Hij moet ertegen waken in gecompliceerde manuscripten die uit verschillende lagen bestaan niet-bijeenhorende tekstgedeelten te contamineren.'o 7 Zie voor de blauwe schriften hiervoor, hoofdstuknoot 29. 3 8 Zie voor het begrip`laatste intentie'3.4.3. 9 Eenebrutke gebruiker tekstdeel van g het tekstdee mag iet l niet de verkeerde indruk krijgen dat een ontwerpp g een min of meer voltooidedicht is. De editeur moet vermijden vermijden dat een onvoltooide t g tekst een ` `Schwer g kelt" krijgt lg "die der Dichter ihr nicht beigele g ewichti g t hatte und den Charakter eines fertigen p. 132). Entwu eP g Kunstwerks was sie nicht ist" (Kemper: P 10 "Dieefahr einer un gewollten Kontaminati o n inn erhandschrift li G cher Textschichten Textschichten" Se id el: Edition, U suc r hu n gen o ,p .147 . Vgl. t nte .1 2. e Gefahr, 0 D"Die ah dass g ook Seiffert: ,p Autorvarianten verschiedener zeitlicher Stufen kontaminiert werden, ist bei der A h un g b eb
49
Van de onvoltooide gedichten -waarin men geen laatste intentie' kan ontwaren - zal men doorgaans de meest voltooide, de meest definitieve, versie in het tekstdeel opnemen, de tekst die het dichtst de laatste intentie benadert (in de regel is dit de laatst bewaarde versie). 11 Is een gedicht grondig omgewerkt dan kan overwogen worden meer versies naast elkaar af te drukken in het tekstdeel. 5.4.
Constitutie van de leestekst in de nalatenschap-editie
Heeft men de basistekst gekozen, dan dient op grond hiervan de leestekst te worden geconstitueerd. Bij teksten die een `laatste intentie' ontberen, krijgt men dikwijls te maken met de problemen omtrent onzekere lezingen, doorhalingen, onvolledige regels en open varianten. 5.4.1. Onzekere lezingen, onzekere tekstgehelen Vooral bij gecompliceerde handschriften is het soms onduidelijk in hoeverre lezingen die door de editeur losgeweekt zijn uit de troebele tekstsituatie door de auteur beoogd kunnen zijn. 12 Wanneer de editeur uit diverse lezingen kan kiezen, dient hij zoveel mogelijk de niet-zekere uit de leestekst te weten. 13 Is het opnemen van een onzekere lezing niet te vermijden, dan moet in de leestekst op haar dubieuze status gewezen worden. Is het materiaal van dien aard dat er geen verantwoord geheel als tekst kan worden aangeboden, dan dient men met grote omzichtigheid een `overzicht' te geven van het gedicht, waarvan de tekstontwikkeling in het apparaat is gepresenteerd -, zoals Stitemann dat doet in Op het voetrpoor. 14 Daarbij moet de editeur uiteraard wijzen op de speciale aard van de presentatie. Handschrift (besonders bei Nachlasseditionenggross .... Móg liin Schichten von hic S c i lizetc h nicht zusammen g ehóri ge Schichten (oder auch nur Varianten) c herweise koenen vermischen und zu einer Textfassung ar nicht h ver g erhoben werden, die vom Dichter gar sic s beabsichtigt gewesen ist." Vg 1. Scheibe: Gru drinzi p ien' ,p . 40 en Bowers: `Transcrip tion' . Als "clear text" p "finallY revised form of the text" gekozen worden. Seidel: " moet almost necessaril de g Y "r Werke, wurden,, ist in W Edition, "Fu , die zu Lebzeiten des Autors nicht gedruckt ,p p. g b" . Het bezu enutzen e 1 z e Manuskript oder T oskri t als Textgrundlage der Regel das et t g g p Yp p g bijvoorbeel een eerste impliceert niet per grip ` definitieve versie' vs p se `laatste versie' . Ook bijvoorbeeld p gp ma manus: beide verteen dru een ultima werk is eenevena definitieve versie, evenals va, k van g intentie'evan de auteur opp een bepaald moment. ` eetent va d woordig en een laatste p 1i1 of e van een tekst. Een regel o e een kleinere de ssyntagmata versta ikd n er lezingen Od g (of $ Y g opp zijn minst van eengedicht heeft (in voltooide staat) vanzelfsprekend e p g rotereeenheid) van Leopolds `0 als de rozen' (zie hierna bijlage , C) luidt: regel va3 lezing. één le gl g g • De derde ,g gebed .in stroomengen zoodat g gedrukt, ebeurd g ebed,g twee lezingen, nl. "gedrukt, gebed in stroomingen, zoodat" en "gebed, Deze regel ee t tw g g g g g g 1 heeft e eurd in stroomingen, zoodat". b g> g 13 Zie voor een voorbeeld 6.4.6.2b. 14 160. Het groeiproces van Naastons, o s, naast oons' s Sotemann. 0 het voetspoor,p. .1 S3 _ ` g p
50
5.4.2. Doorhalingen Doorgehaalde gedeelten worden in de regel niet in de leestekst opgenomen, ook als deze de enige lezing zijn. Men kan met enige zekerheid aannemen dat op het moment dat de auteur zich voor het laatst met de tekst occupeerde, de doorgehaalde woorden voor hem ongeldig waren, niet meer beantwoordden aan zijn toenmalige intentie. Dat een lezing is geëlimineerd hoeft nog niet te betekenen dat deze voor altijd ongeldig zou zijn. In vroegere versies doorgehaalde varianten kunnen in een latere weer verschijnen. 15 Maar lezingen die in de laatste aanwezige versie zijn doorgehaald, kan men niet anders dan als ongeldig beschouwen, ook al is het mogelijk dat ze naderhand weer geldig zouden zijn gemaakt wanneer de auteur nog een nieuwe versie had vervaardigd. In het apparaat worden geëlimineerde tekstgedeelten natuurlijk wèl opgenomen.
5.4.3. Onvolledige lezingen Wanneer een gedicht op bepaalde plaatsen meer lezingen bevat die alle onvolledig zijn, dan wordt de meest volledige gekozen. Bij alle lezingen ontbreekt de laatste intentie' . De minst onvolledige wordt gekozen omdat men kan aannemen dat deze het meest een volledige `laatste intentie' benadert, althans wat de hoeveelheid van de taalvormen aangaat. Weliswaar is het mogelijk dat in potentie een minder volledige lezing een `betere' is en daarom door de auteur uiteindelijk gekozen zou zijn nadat zij was aangevuld -, maar waar vaste criteria ontbreken, blijft een dergelijke overweging speculatief. Het praktische streven om een zo volledig mogelijke tekst te presenteren moet naar mijn mening hier het zwaarst wegen. Het moge duidelijk zijn dat de status van de leestekst van onvoltooide gedichten niet te vergelijken is met die van werken waaraan een `laatste intentie' is toe te kennen. De functie van de leestekst van deze onvolledige teksten is dan ook niet een representatieve versie te geven van het werk maar een overzicht van het gedicht aan te bieden om mogelijk te
heeft al "geleid gedifferentieerd resultaat,^ dat de totale beweging g eleid tot een zodaniggg g g en redelijk bouw van het vers zich redelijk wel laten onderkennen. Als gezegd: het blijft mogelijk, blijft g g gel vrijwel het is zelfs vrijwel zeker, dat ook hierin nog zijn gekomen, maar dit a d g modificaties zouden zijn neemt niet weg dat het toch gerechtvaardigd mag heten, een poging te doen om, met g g g g pg g , alle voorbehoud, een `overzicht' van het gedicht te geven. Editie van ee ma d va eent tekst kst mag het g > g nietenoemd worden: er is immers noggg geen tekst in de eigenlijke o g g ^ zin van het woord tot standekomen • zijl kan dus ook niet wordenge(re)construeerd"p .1 S4 . g 1S r e-H' " namhch wo die Dichterin Zoookb bij Dost ulshoff. Dort 1 noch i Reint selbst o ene Re n schrift anfertigte, ubernahm sie keineswegs immer letzte T xe fihres Konzeptes; d edie t te e tstu g ptes,ja sogar illig erText erscheinen s le tztw erscheinen" g das,^ was hier getilgt g g ist,^ kann in der Reinschrifttals (Woesler: Probleme, ,p .26 .
l
51
maken dat de lezer zich kan oriënteren in de in het apparaat gepresenteerde tekstontwikkeling, dat de kern van de uitgave vormt.16 5.4.4. Open varianten
Een van de opvallendste kenmerken van Leopolds werkwijze is de aanwezigheid van open varianten. Deze kan men in bijna alle voorversies aantreffen, doch ook in vele als voltooid te beschouwen teksten die in het net zijn afgeschreven en kennelijk ter publikatie bestemd zijn, of die zelfs al gepubliceerd zijn, dus in teksten waaraan men een `laatste intentie' kan toekennen. Wat is de status van de open varianten in verband met de mogelijkheid een `laatste intentie' aanwezig te achten? Men zou kunnen beweren dat aan een tekst met open variatie de `laatste intentie' ontbreekt; een dergelijke tekst is in zekere zin onvoltooid. Een andere zienswijze is: aan te nemen dat een tekst met alternatieve lezingen meer dan één `laatste intentie' bezit. Door toevoeging van een open variant in een voltooide tekst ontstaat in feite een tweede versie, dat wil zeggen een tweede `laatste intentie' . Deze twee intenties zijn gelijkwaardig zolang de auteur geen keuze maakt voor een van beide. Op principiële gronden lijkt mij deze tweede opvatting van open variatie goed te verdedigen. Niettemin verdient ze enige nuancering vanwege het feit dat toegevoegde (open) varianten vaak 'probeersels' zijn, die de auteur bij het overlezen van zijn tekst als (uitgangspunt voor) nieuwe mogelijkheden noteert, zonder dat ze dezelfde status hebben als de andere woorden die pas na lang overwegen zijn uitgekozen en afgeschreven. Maar zo'n situatie, waarin dit verschil tussen open varianten aanwezig is, treedt bij Leopold lang niet altijd op, zeker niet in die gevallen waarin de dichter open varianten uit een eerdere versie in zijn netafschrift mee overneemt. Bij het optreden van open varianten moet men spreken van de aanwezigheid van meer gelijkwaardige lezingen. Het is daarom in beginsel onmogelijk uit de alternatieven een keuze te maken voor de leestekst. Alle open varianten uit een versie die men als basistekst kiest moeten in werk, een "notDe leesteksten vormen, zeker bijl een editie van onvoltooid gebleven g „ die hem einee ss wendige Konzession an den Leser ersten Uberblick bieten „(Martens: etniet eens met `Te x ik' .1 p. 2 en Geschich tlichkeitp p.9 0-9, 1 is het tdn 7 1 . Kraft: 77 Y am Martens opvatting: ` `Wenn Kunstgestalt such fragmentarische, noch unvollkommene , g g unvollendete) gg gegeben ist,^ tritt die Kategorie des Asthetischen in Kraft, mit welcher g Gestaltunge Eig enstndi 'ede Form kunstlerischer l ggGben ist ... . [Das] Werkg keft fur charakter fordert den Abdruck eines `Textes' weil nur der `Text' kiunstlerische Form reveranschaulichen kann. Kunstlerische Form ist nur im `Text' p p rásentieren andpraktisch rezie r and realisierbar, weil nur der `Text' den Strukturzusammenhanggsichtbar ^ p i rba macht; wo zwischen `Text' and Varianten nicht unterschieden wird, schieben sich die Vordergrun Kleinig kelten mit unverháltnism^ssig er Bedeutungg in den Vorder rund and verdecken die Mi lijkt echter dat als een editeur een onvolStruktur desfra g mentarischen Werkes." Mij of onvolledige hij de struct g tekst met veel onzekerheid als "Klartext" constitueert hij van wat de auteur aan "Kunstgestalt" t uur veeleer `vervalst' een verkeerd beeld geeft g geïntendeerd kan hebben. bb 16
52
de leestekst worden opgenomen. Op grond waarvan zou een editeur alternatieven moeten uitsluiten, waar de schrijver zelf zijn keuze niet kenbaar gemaakt heeft?" Bij open variatie is er geen sprake van één `laatste intentie' , zoals gezegd, maar van meer dan één. (A1 is het natuurlijk waar dat de auteur wanneer hij langer was blijven leven en aan het vers had voortgewerkt, een uiteindelijke keuze zou hebben gemaakt.) Een selectie uit de open varianten voor de leestekst is naar mijn mening niet alleen principieel onjuist, maar ook -althans bij de handschriften van Leopold -praktisch onmogelijk. Er zijn geen goede criteria, noch van grafische noch van textuele aard, op basis waarvan men uit alternatieven kan kiezen. In veel editie-technische publikaties wordt gesteld dat een editeur uit open varianten moet kiezen op grond van grafische gegevens; zo stelt Scheibe een mechanisch te hanteren grafisch criterium voor: "[Hat der Autor] zu einer Stelle mehrere Móglichkeiten notiert, ohne Bich fut eine definitie zu entscheiden [...,] werden die Korrekturvorschldge, also die letzten Eintragungen des Autors in die Handschrift, in den Edierten Text aufgenommen" . 1S Woesler wil iets anders: bij een keuze uit alternatieven Igentigt manchmal] das Prinzip, jeweils die álteste nichtgestrichene Variante aufzunehmen".' 9 De werkwijze van Leopold leert dat noch de eerst- noch de laatstgeschreven open variant noodzakelijkerwijs het meest aan de `laatste intentie' beantwoordt. In teksten met alternatieven waarvan een later netafschrift bestaat, blijkt er geen regelmatigheid te ontwaren in de wijze van selecteren. Soms wordt de eerste, soms de laatste, soms geen van beide in het netafschrift overgenomen.20 Een textueel criterium is, voorzover ik kan nagaan, evenmin te vinden. Wel is het mogelijk bepaalde open varianten op textuele gronden uit te sluiten (wanneer bijvoorbeeld in een gedicht met een regelmatig aantal lettergrepen per regel een open variant staat die deze regelmatigheid doorbreekt). Maar een dergelijke situatie doet zich niet altijd voor. `Final authorialintention' intention' p. 20S : "If the writer 17 Tanselle: no finalselection ans t made de a basis - nor o justification fordo doing in g alternative words or phrases, p ^ an editor has no bass so". Vreemdenoe betrekt Tanselle deze behartigenswaardige uits o dpocu g g P raak alleen menten als dagboeken, notitieboekjes, l^ brieven. Bijl literaire werken ligt g g het volgens g hem anders: "rejected readings, false starts, and uncanceled variants ... do not reflect the esJ g^ sential nature of the work itself,> as theyY do in a letter or a journal" en moeten daarom J in een leestekst. Voorzover het gaat niet worden overgenomen e g g om doorhalingen g en der ggelike heeft Tanselle vanzelfsprekend gelijk, g l> maar met bel resten van het produktieproces p p p lijkt mij dat ook bij lliteraire werken elke ``basis" en trekkin^ tot de open het mij p varianten lijkt "justification" ontbreekt om een keuze te maken. Er is nu eenmaal in dergelijkegevallen l g J g zij er verscheidene. nog niet één `laatste intentie' maar er zijn ^ 40 `run rinzi Scheibe:G d p ien' p. 40. ,p p 19 hl it ion ' p. Woesler: 'Theorie n Praxis der Woes eo und axis de Nac assed 0 p S50. 20 Vgl. Woeslers opmerking p aa geg naar aanleiding g van de werkwijze J van Droste-Huls hoff, aan gehaald in noot 15.St Zijn Zijnmijn hierin uitgesproken observatie is naar mijn idee moeilijk1 rijmen rijme zijn zijn uitspraak dat een editeur uit alternatieve lezingen hiervoor in de tekst geciteerde g p g moet kiezen.
53
Volgens Tanselle moet de keuze geschieden "in the light of [the editor's] total understanding of the work and its author", met andere woorden: "[he] may select readings on the basis of his own literary judgment only when the alternatives are authorial variants" . zl Tanselle staat hier niet ver af van het standpunt van Strich, die voorstelt "diejenige Fassung [...] zu wáhlen, in der ein Werk sein eigenes Telos, seine eigene eingeborene Idee, seine innere Form, Bich selbst erfullt". 22 Het hoeft geen betoog dat een editeur zich bij het samenstellen van een historisch-kritische editie niet mag laten leiden door dergelijke op waarde-oordelen berustende, vage criteria. Weliswaar spelen interpretatieve oordelen van de editeur een rol bij het inrichten van de uitgave, maar in de uitspraken van Tanselle en Strich worden in dit opzicht de grenzen van het aanvaardbare overschreden. De lezer krijgt niet meer het werk van de schrijver aangeboden maar een bewerking ervan naar de smaak van de mededichtende editeur. Hoe verfijnd dit oordeel ook moge zijn, de gebruiker van de editie is alleen in een betrouwbare weergave van ook in hun totale samenstelling van de auteur stammende teksten geïnteresseerd. Indien een editeur uit open varianten zou kiezen bij het samenstellen van een leestekst, is hij uit wetenschappelijk-editoriaal oogpunt even laakbaar als wanneer hij door de schrijver opengelaten plekken in een gedicht - die ook niet tot het `kunstkarakter' van een literair werk behoren - zou opvullen, ook al zou hij trachten zich daarbij zoveel mogelijk te richten naar de (door hem veronderstelde) `telos' van het werk. Grafische en textuele gronden waarop men open varianten kan selecteren ontbreken doorgaans -althans in de documenten van Leopold. Afgezien daarvan is het maken van een keuze principieel ongerechtvaardigd. Alle open varianten van een versie moeten in de leestekst verwerkt worden. De woorden van Th. H. Johnson, de editeur van de gedichten van Emily Dickinson, zijn ook op de situatie die men in de handschriften van Leopold aantreft van toepassing. Johnson zegt dat veel van Dickinsons gedichten open varianten bevatten "for the most part with no indication which reading [the author] might ultimately have selected in a final version. Any editorial choice therefore becomes impossible in a definitive edition, since it can represent only an editorial preference ".23 De plicht van de editeur om alle open varianten in de tekst weer te geven, geldt in ieder geval voor de historisch-kritische editie. Er zijn natuurlijk andersoortige uitgaven waarin een editeur een selectie kan of zelfs moet maken. In een bloemlezing is een keuze uit aanwezige alternatieven zeker gerechtvaardigd. Dat uit die keuze een voorkeur van de
21: `Final authorial intention' , p .210-211. Tanselle. 22' 'Verzamelde gedichten', ' p. 9 Fokkema zegt Geciteerd bijl Fokkenra. Verzame de g g dat het "een edip 94. hij zo zou stellen wanneer hij " zou ou teut voor voo t te veel anal Ytisch-ante rp retatorischepproblemen" moeten handelen als Strich wil. 23 Johnson: 'Establishing g a text' ^p .153.
54
editeur blijkt, is geen bezwaar daar deze eveneens spreekt uit de samenstelling van de bloemlezing als gehee1.24 5.5. Slotsom
Voor de constitutie van een leestekst van de gedichten uit de nalatenschap van Leopold dient als basistekst gekozen worden die versie die (het meest) beantwoordt aan de laatste intentie' ; doorgaans is dat de laatste, meest voltooide, versie. Aangezien de gedichten in verschillende graden van voltooidheid verkeren, dient duidelijk aangegeven te worden wat de ontwikkelingsstaat is van de gekozen basistekst. In de leestekst worden, wanneer er meer lezingen zijn, alleen de zekere lezingen opgenomen; als er maar één lezing is die onzeker is, dan wordt deze wèl opgenomen - in de tekst wordt in dat geval de onzekerheid aangeduid. In de basistekst doorgehaalde tekstgedeelten worden niet in de leestekst opgenomen. Zijn er meer lezingen in de basistekst, waaronder onvolledige, dan worden alleen de (meest) voltooide opgenomen. Voorts worden alle open varianten in de leestekst weergegeven.
Men zou zich zelfs een uitgave ^ kunnen voorstellen waarin de editeur getracht g et ac t heeft onvoltooideedichten af te maken. In de muziek-historie is dit een re t respectabele praktijk g P p lk (vgl. SchubertsP pianosonate in C, D 840 "Reli ue" Mahlers Tiende symfonie). des on . e Dat iets ^ q ^ Y dergelijks in een historisch-kritische editie niet plaats mag hebben, behoeft bb be oe t verder wel g l p g geen betoog. . g 24
55
6
De inrichting van de presentatie
6.1. Vooraf Dit hoofdstuk is te beschouwen als de verantwoording van de in de bijlagen opgenomen editie van de tekstontwikkeling van enkele gedichten van Leopold. Eerst bespreek ik enkele basisbegrippen die bij de editie gebruikt worden (6.2). Daarna komt de concrete inrichting van de presentatie zelve ter sprake (in 6.3 de preliminaire gegevens en in 6.4 de eigenlijke presentatie). Hierbij worden uiteraard ook de in de editie gebruikte symbolen (de zogenaamde diacritische tekens) verklaard. Deze tekens worden met hun uitleg tevens op een uitslaanbaar vel gegeven opdat de gebruiker ze naast de presentaties kan raadplegen. De meeste hier besproken begrippen, weergavesystemen en diacritische tekens zijn alleen onderscheiden of ontworpen voor de presentatie van de tekstontwikkeling van Leopolds gedichten. Zij zijn niet a priori bedoeld om onderdeel uit te maken van een editieprocédé dat ook op andere overleveringssituaties toepasbaar is. De voorbeelden die ter verduidelijking gegeven worden, zijn doorgaans ontleend aan de in de bijlagen gepresenteerde gedichten. Ze zijn echter vaak gewijzigd overgenomen - niet ter zake doende details zijn weggelaten; in sommige gevallen zijn zelfs ingrijpende veranderingen aangebracht ter wille van de illustratieve functie. 6.2. Basisbegrippen 6.2.1. Bron
Onder een bron wordt verstaan een documentaire, archivalische eenheid, bijvoorbeeld een blaadje met een handschrift. Het begrip documentaire bron dient onderscheiden te worden van de thematische of literaire bron - de `Quelle' waaraan de auteur materiaal voor zijn werk heeft ontleend (bijvoorbeeld een literair werk, een artikel in een krant, een schilderij). 6.2.2. Teksteenheid De teksteenheid is de belangrijkste presentatie-eenheid. Onder dit begrip wordt hier verstaan: een verzameling taaltekens, voorkomend op één of meer bron(nen), die in grafisch èn textueel opzicht als een geheel is te beschouwen. `Teksteenheid' en `bron' zijn dus verschillende begrippen. Een bron is
57
een materieel geheel, bijvoorbeeld een blaadje of een cahier. Een teksteenheid is in eerste instantie een talig geheel (bijvoorbeeld een strofe), dat echter méde op niet-talige, `materiële' gronden (zoals die met betrekking tot de gebruikte schrijfstof) onderscheiden kan worden. Eén bron kan meer teksteenheden bevatten (bijvoorbeeld een cahier - één bron - dat op elke bladzij een gedicht bevat - dus één teksteenheid per pagina). `Bron' en `teksteenheid' vallen derhalve niet per se samen. Omgekeerd kan één teksteenheid (zoals een versie van een gedicht) over meer bronnen verspreid zijn (de eerste strofe staat op blad 1, de tweede op blad 2), hetgeen meermalen voorkomt waar aanvullingen en uitwerkingen van een teksteenheid zijn aangebracht op een later ingevoegd vel. Een teksteenheid is zoals gezegd een textueel èn grafisch geheel: - grafisch: op grond van gegevens als ductus, schrijfstof is vast te stellen of een verzameling taaltekens op een bron als eenheid is ontstaan. - textueel: op grond van talige gegevens is uit te maken of een verzameling grafisch samenhangende elementen als een textueel geheel valt te beschouwen. Het is mogelijk dat in een hoeveelheid grafisch bijeenhorende elementen verschillende teksteenheden onderscheiden kunnen worden op textuele gronden. Een teksteenheid wordt aangeduid met een sigle, een van de hoofdletters van het alfabet (bijvoorbeeld A). Zijn er meer teksteenheden in een tekstontwikkeling aanwezig, dan krijgt iedere eenheid een eigen sigle. De letteropeenvolging (A, B, C etc.) geeft de chronologische volgorde der teksteenheden aan (A is ouder dan B enzovoorts). Ook een gedrukte bron kan teksteenheden bevatten: bijvoorbeeld een gedicht of een reeks in een bundel of een tijdschrift; een tijdschriftartikel dat als thematische bron heeft gefunctioneerd. 6.2.3. Lagen Elk handschrift bevat een grondlaag: het in de eerste schrijfgang geschreven tekstgedeelte, dat van links naar rechts en van boven naar beneden doorloopt, met de eventueel aanwezige directe correcties. Daarenboven kan een handschrift één of meer correctie- of aanvullingslagen bezitten (grafisch en soms ook textueel bijeenhorende veranderingen die naderhand zijn toegevoegd). Een handschrift als grafisch geheel kan men omschrijven als `grondlaag plus (eventuele) correctielagen' . Zie voorts 6.2.5. 6.2.4. Subeenheid In sommige gevallen kunnen binnen een teksteenheid subeenheden worden onderscheiden. Dit geschiedt wanneer op grafische gronden is vast te stellen dat twee (of meer) subeenheden samen een teksteenheid vormen (hun grondlaag maakt deel uit van de grondlaag of een der correctie- of aanvullingslagen van de `hoofdeenheid' ). Niettemin zijn subeenheden in zekere opzichten als aparte gehelen te beschouwen (bijvoorbeeld omdat de subeenheid eigen correctie- of aanvullingslagen heeft die niet in de rest van de hoofdeenheid zijn terug te vinden). Een subeenheid wordt
58
dikwijls onderscheiden wanneer in een handschrift, dat als geheel een teksteenheid bevat, een onderdeel apart door de auteur is bewerkt zodat dit naderhand in een geïsoleerde positie is gekomen - en wel in de volgende opzichten: - in grafisch opzicht: de dichter heeft in een later stadium aan het gedeelte in kwestie afzonderlijk gewerkt; - in textueel opzicht: de subeenheid vormt een afgerond onderdeel van het gedicht (bijvoorbeeld een strofe). Subeenheden worden aangeduid door achter het hoofdsigle een romeins cijfer te plaatsen. Als op een handschrift twee subeenheden zijn te onderscheiden, wordt achter het hoofdsigle het romeinse cijfer I en II geplaatst: A-I en A-II, of B-I en B-II etc. Enkele voorbeelden mogen het begrip subeenheid verduidelijken. Op een handschrift waarop een voorversie van `Voor vrouwestem' nr. 3 staat, kunnen twee subeenheden worden onderscheiden: D-I en D-II. D-I bevat weliswaar het gehele gedicht (r. 1-16), maar met name r. 9-12 zijn er slechts zeer schetsmatig in vertegenwoordigd. Na de bij D-I gepresenteerde woorden geschreven te hebben, heeft de dichter in dezelfde inkt in de rechteronderhoek van de pagina de derde strofe (r. 9-12) in een meer volledige vorm tot stand gebracht. Deze relatief geïsoleerd geproduceerde groep woorden is weergegeven als subeenheid D-II. D-I en D-II hangen enerzijds zozeer samen dat het niet gerechtvaardigd zou zijn ze als twee teksteenheden (bijvoorbeeld D en E) te presenteren. Anderzijds hebben ze een zodanige afzonderlijke status dat ze niet samen als één teksteenheid (bijvoorbeeld D) weergegeven zouden kunnen worden (zie verder bijlage 5). Op een aantal bladzijden van een katern bladen bevindt zich de voorversie van `O, als de rozen, als de donkerroode' . De teksteenheid (B) valt uiteen in drie subeenheden: B-I, B-II en B-III. B-I vormt de grondlaag en de verschillende correctielagen van het op dat moment uit zeven strofen bestaande gedicht. B-II is een op de tegenoverliggende bladzij in aniline geschreven schetsje dat hoort bij de vijfde strofe; de anilinelaag van B-I en de elementen uit B-II interfereren; B-II kan niet opgevat worden als onderdeel van de anilinecorrectielaag van B-I omdat B-II textueel en grafisch te zelfstandig is. B-III, ook op een andere bladzij geschreven, is een volledige uitwerking van de vierde strofe - in B-I slechts schetsmatig aanwezig - en een alternatief voor de vijfde strofe. B-III is in potlood geschreven, tegelijk met de laatste correctielaag van B-I. B-III kan niet beschouwd worden als een deel van B-I: B-III staat geïsoleerd geschreven en is textueel gezien een relatief afzonderlijk geheel. Evenmin is het mogelijk B-I en B-III als verschillende `hoofdeenheden' op te vatten. B-III is immers grafisch en textueel te zeer met delen uit B-I verbonden. Bovenstaande voorbeelden maken duidelijk dat de gronden waarop teksteenheden en subeenheden onderscheiden worden, niet altijd geheel dezelfde zijn. Bovendien zijn de begrippen teksteenheid en subeenheid niet precies van elkaar af te grenzen. Anders gezegd: het is bij een weer te geven geval niet altijd op ondubbelzinnige wijze uit te maken of er
59
van één teksteenheid, van twee teksteenheden of van twee subeenheden gesproken moet worden (dus: of A, of A en B, Of A-I en A-II). Bij dergelijke twijfelgevallen wordt tot die presentatievorm besloten die het eenvoudigste en overzichtelijkste resultaat oplevert. 6.2.5. Lagen, fasen, lezingen
In 6.2.3. zijn de begrippen laag, grondlaag en correctielaag al kort ter sprake gekomen. Om een grondlaag of een correctielaag te kunnen onderscheiden, moet men zich in de eerste plaats baseren op grafische gegevens (zoals schrijfstof, ductus, regelafstand). Soms is het nodig daarbij ook textuele informatie te betrekken. In veel gevallen is het niet mogelijk om met volledige zekerheid in een teksteenheid de verschillende lagen van elkaar te onderscheiden, bijvoorbeeld indien er twee lagen zijn in eenzelfde schrijfstof. Op grond van de lagen-indeling van een teksteenheid kan men de chronologische fasen vaststellen. De fasen worden aangeduid door de letters a, b, c (de volgorde der letters geeft de chronologische opeenvolging der fasen aan). Deze fase-aanduiding kan wel, maar behoeft niet precies overeen te komen met de lagen-indeling. Men zie het volgende voorbeeld: r. 1
a inkt(grondlaag) cotlood (correctie 2) p
r. 2
a inkt(grondlaag)
r.a inkt (grondlaag) kt g g r. 4
a inkt(grondlaag) botlood (correctie 1) p
Het gaat hier om een gedicht van vier regels. a geeft de eerste fase aan, die hier samenvalt met de in inkt geschreven grondlaag (vooronderstelling hierbij is dat de grondlaag van links naar rechts en van boven naar beneden is geschreven). Er is één correctielaag, in potlood uitgevoerd. Er zijn echter twee fasen die deze laag `dekken' , b en c. In dit specifieke geval is het aantoonbaar dat de correctie in r. 4 eerder is aangebracht dan die in r. 1. Zou men de potloodlaag in alle regels slechts met de letter b aanduiden dan is de chronologie niet meer na te gaan. Men zou dan kunnen denken dat de correctie in r. 1 eerder heeft plaatsgevonden dan die in r. 4. Elke door a, b, c etc. aangeduide regel vormt een lezing. r. 1 en r. 4 in het voorbeeld kennen dus elk twee lezingen, r. 2 en r. 3 ieder één. 6.2.6. Ontwikkelingsstaat De teksteenheden kunnen in verschillende staten van ontwikkeling verkeren; hier wordt op textuele gronden een onderscheid gemaakt tussen schetsen en versies. Een schets is een verzameling taaltekens (woorden, regels) zdnder herkenbaar (doorlopend) syntaktisch en versformeel ver-
60
band. Onder de categorie `schets' vallen ook ontwerpen, notities, schema's. Een versie is een teksteenheid die een tekst bevat mèt een herkenbaar (grotendeels doorlopend) syntaktisch en versformeel verband. In een versie kunnen `gaten', (nog) niet ingevulde plekken, zitten. Een versie kan daarenboven verschillende lezingen bevatten. Met andere woorden: een in een handschrift overgeleverd gedicht dat in enkele regels (open) varianten bevat, is één versie. Er zijn verschillende soorten versies. Men kan spreken van een definitieve versie, een laatste versie, een voorversie, een schetsmatige versie etc. (N.B. dit zijn alle wederzijds niet-exclusieve begrippen: een schetsmatige versie kan een voorversie zijn maar ook een laatste versie). Het gebruik van de term schetsmatige versie wijst erop dat de begrippen `schets' en `versie' in elkaars verlengde liggen. Het komt voor dat een teksteenheid die als versie begint, steeds schetsmatiger wordt, en tenslotte overgaat in een schets (zie bijvoorbeeld O-I en O-III van `Cha-wan' in bijlage 6). 6.3. De presentatie: preliminaire gegevens Bij de in de bijlagen uitgegeven teksten zal telkens vooraf enige informatie gegeven worden die de Kesentatie beter toegankelijk moet maken: een Bronbeschrijving, een uiteenzetting over de Ontwikkelingsgang en de Datering, een Stemma waarin de textuele en chronologische verhoudingen die de teksteenheden innemen ten opzichte van elkaar wordt uitgedrukt, en tenslotte een Toelichting bij de presentatie. 6.3.1. Bronbeschrijving De presentatie van een tekstontwikkeling wordt voorafgegaan door een beschrijving van de documentaire bronnen waarin zich de teksteenheden bevinden die bij het gedicht in kwestie behoren. De bronbeschrijving omvat de gegevens omtrent de materiële staat van de documenten. Bij handschriften worden de papiersoort en, bij benadering, de afmetingen (altijd eerst de langste zijde) vermeld, alsmede de wijze waarop de bladen gevouwen zijn en de manier waarop ze gebruikt zijn -waarbij ook de plaats van de teksteenheden op de bron wordt aangegeven. Tenslotte wordt van de bronnen die tot Leopolds nalatenschap behoren medegedeeld waar ze zich bevinden; daarbij wordt steeds verwezen naar de nummering van de mappen die in het Letterkundig Museum te Den Haag aanwezig zijn (bijvoorbeeld: I,6) en naar de groepen waarin de handschriften binnen de mappen door mij zijn ingedeeld op grond van de toestand waarin ze zijn aangetroffen (bijvoorbeeld: I,6 groep 1). Met behulp van de in de bronbeschrijving verstrekte gegevens moet het de gebruiker van de editie mogelijk zijn de documenten in de nalatenschap terug te vinden. 6.3.2. Ontwikkelingsgang, datering Na de Bronbeschrijving volgt een uiteenzetting over de ontstaansgeschiedenis van het gepresenteerde gedicht. Daarbij wordt vooral aandacht
61
besteed aan de chronologie. De Ontwikkelingsgang moet de raadpleging van de eigenlijke presentaties vergemakkelijken door de gebruiker een globale indruk te geven hoe, in welke volgorde, Leopold aan het gedicht gewerkt heeft, welke thematische bronnen hij heeft gebruikt, welke stadia het gedicht doorlopen heeft, hoe zich de verschillende eenheden tot elkaar verhouden enzovoorts. Aan het eind van dit onderdeel worden de gegevens verstrekt waarop de datering van het geëditeerde gedicht berust. In de meeste gevallen is de datering ruim genomen omdat vaste gegevens in dezen doorgaans ontbreken. 6.3.3. Stemma, ontwikkelingsschema De chronologische en textuele verhouding die de teksteenheden innemen ten opzichte van elkaar wordt uitgedrukt in een stemma. a. De chronologische relaties De chronologische relatie van twee teksteenheden wordt aangegeven door een pijltje dat de sigla verbindt. A --> B betekent: A is eerder dan B. too b. De textuele relaties De sigla worden door een pijltje met elkaar verbonden. Vormt het pijltje een ononderbroken lijn dan is er sprake van een maximale textuele relatie tussen de verbonden eenheden (er is met andere woorden een grote mate van tekstverwantschap aanwezig zoals die bestaat tussen een eerste en een tweede versie): A -- B Een onderbroken lijn geeft een minimale textuele relatie aan (weinig identieke gedeelten bij overigens verwante gehelen): A — — — --' B. Wanneer slechts een onderdeel van een teksteenheid, bijvoorbeeld enkele regels, met een andere in verband staat, is er sprake van een partiële textuele relatie. Deze wordt aangeduid door bij de lijn die de sigla verbindt de regel(s) te vermelden waarop de relatie betrekking heeft. Bij `Cha-wan' bestaan tussen de verschillende eenheden nagenoeg alleen partiële textuele relaties. In het stemma worden daar op enkele uitzonderingen na geen regelnummers geplaatst. De precieze relaties in deze gecompliceerde tekstontwikkeling worden uitgedrukt in een ontwikkelingsschema (zie bijlage 6). 6.3.4. Toelichting bij de presentatie Voordat de feitelijke presentatie van de tekstontwikkeling plaatsvindt, wordt een Toelichting gegeven bij de wijze van editeren. Er wordt vermeld in welke volgorde de teksteenheden zijn geëditeerd en in welke weergavesystemen ze zijn gepresenteerd. Er wordt aangegeven welke teksteenheid de basis vormt voor de leestekst. Onder het hoofdje Bijzonderheden wordt op speciale problemen bij de presentatie gewezen.
62
6.4. De eigenlijke presentatie Hier zet ik uiteen door middel van welke presentatiesystemen de tekstontwikkeling van Leopolds gedichten in de bijlagen wordt weergegeven en welke diacritische tekens daarbij worden gebruikt. Eerst bespreek ik de synopsis (waarbij nagenoeg alle diacritische tekens de revue passeren) (6.4.1.) en daarna de transcriptie (6.4.2.). Vervolgens komt de combinatie van synopsis en transcriptie ter sprake (6.4.3.). Nadat enkele problemen zijn behandeld (6.4.4.) en iets over de gedrukte teksteenheden is medegedeeld (6.4.5.), worden tenslotte de principes van de keuze van de basistekst en de constitutie van de leestekst aan de orde gesteld (6.4.6.). 6.4.1. Synopsis Eerst komt de afzonderlijke synopsis ter sprake, daarna de gecombineerde synopsis. 6.4.1.1. Afzonderlijke synopsis Sommige teksteenheden worden in een afzonderlijke synopsis weergegeven. In een dergelijk geval worden van een teksteenheid per regel alle fasen in lezingen onder elkaar gezet. Zie bijvoorbeeld r. 5-8, B-I van `O, als de rozen' (waarin enkele details zijn weggelaten).' 5
a Zij
evenwel een nieuwe luwte voelden,
c En [ 6
a een ander leven, dat hun stengel zoog, a < > ]vurig [ c [
7
a dat allengs door de wankelenden toog c [ ]langzaam ( ]
8
a en met een honger tinteling doorzoelde [ ]ijler b [
(De gedeelten waaronder teksthaken staan moeten worden meegelezen zie hierna c. meelezen; de elementen waaronder stompe haken staan zijn naderhand doorgehaald - zie hierna b. doorhalingen.) a. fasen, lezingen, schrijfstoffen Het boven gepresenteerde gedeelte van een teksteenheid bevat in verschillende fasen neergeschreven lagen (grondlaag plus correctielagen). De met a aangeduide delen zijn geschreven in zwartige inkt, de b-delen in aniline en de c-regels weer in zwartige inkt. Elk met a, b en c gemerkt deel is een lezing. De som van met één letter (bijvoorbeeld a) aangeduisamen met 1 Ini'1 la g e wo -I same dt B et andere teksteenheden in eengecombineerde e ssynopsis no s i s 3 wordt gepresenteerd. Omdat dit gedeelte van B-I een geschikt voorbeeld opleverde, wordt wo het et dt g g , p afzonderlijket synopsis uiteen te zetten. p p van de afzonderlijke g gebruikt om deprincipes" tt en
63
de lezingen binnen een gehele teksteenheid is een face. In het aangehaalde voorbeeld zijn dus drie fasen aanwezig die hier samenvallen met de schrijfstof-lagen. Deze samenval behoeft niet altijd op te treden (zie 6.2.5.). Aan het begin van een afzonderlijke synopsis wordt meegedeeld welke schrijfstoflagen met welke fase-aanduidingen corresponderen. Bij B-I uit het voorbeeld zou dus aan het begin van de synopsis het volgende moeten staan: a zw inkt
b aniline
c zw inkt
In dit voorbeeld corresponderen zoals gezegd de fasen met de lagen. Het komt echter dikwijls voor dat deze correspondentie ontbreekt. Zou het aangehaalde gedeelte uit B-I alleen in zwartige inkt zijn geschreven dan zou er aan het begin van de synopsis het volgende vermeld worden: a zw inkt
b zw inkt
c zw inkt
In dat geval is de lagen/fasen-onderscheiding twijfelachtiger dan wanneer de verschillende fasen samenvallen met het gebruik van uiteenlopende schrijfstoffen. In het algemeen gesproken is de fasen-onderscheiding zekerder naarmate ze meer berust op, correspondeert met verschillende schrijfstoflagen. De gebruiker kan op grond van de fasenaanduiding aan het begin van de synopsis een indruk krijgen van de mate van zekerheid van de fasen-onderscheiding. De schrijfstoffen worden als volgt aangeduid: = zwartige inkt zw inkt bl inkt =blauwige inkt gr inkt =grijzige inkt = bruinige inkt br inkt = `gewoon' grijs potlood potlood bl potlood =blauw kleurpotlood aniline = paars `inkt'-potlood
De aanduiding van de inktkleuren is relatief (de zwartige inkt is voor sommigen misschien eerder bruin of grijs, maar in vergelijking met respectievelijk de bruinige en grijzige inkt is hij toch meer zwart te noemen). b. doorhalingen Doorhalingen worden aangegeven door de tekens < > om of onder het geëlimineerde te zetten. Als de haken om een nog niet eerder aangebracht element staan, is er sprake van een directe correctie. Staan de haken onder een woord dan is de correctie later aangebracht. Ter illustratie onderstaande (gedeeltelijk verzonnen) voorbeelden: a en met een hooger tinteling doorzoelde b < ]ijler [ b [ l
hooger is in de b-fase doorgehaald, ijler in plaats daarvan toegevoegd.
64
Stel dat hooger niet wordt doorgehaald, ijler wèl wordt toegevoegd en dat daarna hooger toch wordt geëlimineerd, dan zou de weergave als volgt zijn: a en met een hooger tinteling doorzoelde ] ijler [ b [
Als twee of meer (open) varianten uit eerdere fasen worden doorgehaald in één latere fase, dan verschijnt er tussen de doorhalingstekens onder de elementen in kwestie het cijfer 2 (of 3 -afhankelijk van het aantal doorgehaalde elementen), zoals onderstaand fictief voorbeeld demonstreert: a en met een hooger tinteling doorzoelde ]ijler [ ] b [ C
>
Dit moet gelezen worden als: zowel hooger als ijler zijn doorgehaald in fase c. Als een woord(deel) is ontstaan uit een ander woord(deel), doordat het (ten dele) door een ander woord heengeschreven is, is de weergave als volgt: de
of: den (n)jr
Er stond eerst den; de r is door de n geschreven (de n is in een r veranderd). In het eerste voorbeeld is er sprake van een directe correctie, in het tweede van een latere' . c. meelezen In enkele van de reeds gegeven voorbeelden worden teksthaken gebruikt. Deze geven aan dat de woorden waaronder (in sommige gevallen ook waaromheen) de haken staan, moeten worden meegelezen. Lezing b van het tweede voorbeeld dat bij b. doorhalingen is geciteerd, luidt dus: "en met een ijler tinteling doorzoelde". In sommige gevallen worden elementen die moeten worden meegelezen opnieuw tussen teksthaken herhaald. Dit geschiedt ter wille van de duidelijkheid. Er is geen principieel verschil tussen de volgende twee manieren van presenteren: a en met een hooger tinteling doorzoelde b < ) ] ijler [ J c [ a en met een hooger tinteling doorzoelde b < > c [en met een] ijler [tinteling doorzoelde]
65
Wanneer op een woorddeel wordt gevarieerd, wordt het niet veranderde lid altijd tussen teksthaken herhaald: wiegende [wiege]lende
d. open varianten In onderstaand (bedacht) voorbeeld is hooger niet doorgehaald. Er blijven na invoeging van ijler twéé lezingen mogelijk: a en met een hooger tinteling doorzoelde [ ]ijler b [
Stel dat Leopold in dit voorbeeld naderhand en doorhaalt (na de toevoeging van ijler) en maar als nieuwe variant op die plaats aanbrengt. De presentatie is dan: met een hooger tinteling doorzoelde a en ] ijler [ ] b [ c< ][ ] [z c maar [
Het cijfer tussen de haken onder hooger en ijler wijst erop dat beide elementen meegelezen moeten worden (honger en ijler zijn open varianten). Wanneer er drie open varianten aanwezig zijn verschijnt tussen de haken het cijfer 3, enzovoorts. Als er een cijfer tussen de haken staat dient men altijd van onder af te tellen. Zie het volgende (bedachte) voorbeeld: a b b c c
met een zachter tinteling doorzoelde en ] ] hooger [ [ [ ] ] ijler [ ( ) ] [ ] ] [z maat [
In de c-lezing kunnen alleen ijier en hooger worden meegelezen. Wan-
neer in bovenstaande regel alleen zachter en ijler zouden moeten worden meegelezen dan wordt dat als volgt aangeduid (alleen de tweede c-lezing wordt hier gegeven): c maar [met een] [zachter/ijler] [tinteling doorzoelde]
Zoals duidelijk moge zijn uit het eerste voorbeeld, zijn er dikwijls ook open varianten aanwezig wanneer daar niet door middel van een cijfer tussen teksthaken op wordt gewezen. Zo zijn er in het volgende verzonnen voorbeeld in laatste instantie vier lezingen mogelijk: a en met een hooger tinteling doorzoelde ] ]ijler [ b [ ]van [
De vier lezingen zijn: 1 en met een hooger tinteling doorzoelde 2 en van een ijler tinteling doorzoelde 3 en met een ijler tinteling doorzoelde 4 en van een honger tinteling doorzoelde
66
Als van en ijler in verschillende fasen zouden zijn toegevoegd, zou de presentatie zijn: a b c
en met een hooger g g tinteling doorzoelde ijler 2 van
Ook hier zijn uiteindelijk vier lezingen mogelijk -dezelfde als de bovengenoemde. e. open plaatsen Zie onderstaand voorbeeld: a en met een hoogerg tinteling doorzoelde g b o c van l
In de c-lezing staat een open plaats - er is geen alternatief voor het doorgehaalde honger aangebracht. Een open plaats in een teksteenheid wordt aangeduid door tussen teksthaken een klein cirkeltje te plaatsen: [ o ]. De teksthaken zijn, indien mogelijk, zo aangebracht dat ze een indruk geven van de omvang van de open plaats. Het vaststellen van de aanwezigheid van een open plaats is eenvoudig in gevallen waar een element wordt doorgehaald zonder dat er een alternatief voor verschijnt (zoals in bovenstaand voorbeeld), als op het handschrift een duidelijke ruimte is open gelaten of indien de regel enkele lettergrepen mist. Tot de aanwezigheid van een open plaats kan men dus besluiten zowel op grafische (ruimte in het handschrift) als op textuele gronden (een regel die te weinig syllaben telt). Het is mogelijk dat er in een regel op het handschrift geen `grafische open plaats' is aan te wijzen - er is geen ruimte tussen de woorden opengelaten - maar dat er wel een `textuele open plaats' aanwezig is. In zo'n geval wordt wèl een open plaats in de synopsis aangegeven. In een enkel geval is er in een regel die textueel gezien volledig is toch een plaats op het papier opengelaten; alleen indien op grond van de context van de tekstontwikkeling is uit te maken dat deze `grafische open plaats' later nog bezet wordt of had moeten worden -waarbij dan een ander element uit de regel doorgehaald wordt of zou moeten worden - wordt deze in de synopsis aangegeven. Men zie bijvoorbeeld D-I r. 5a van `Voor vrouwestem' nr. 3: a een bleeke siddering [ o ] van vuur
De regel is volledig (acht lettergrepen bij staand rijm) maar er is niettemin tussen siddering en van vuur ruimte opengelaten op het handschrift. Later zal deze open plaats worden opgevuld, zoals uit een van de volgende lezingen van de regel moge blijken: c [een siddering van] stekend [vuur]
(In een eerdere fase is onder meer bleeke - adjectief bij siddering - doorgehaald.)
67
f. losse elementen Woorden die in de synopsis voorafgegaan worden door het teken A , zijn losse elementen, woorden zonder syntaktisch verband, die niet in een lezing zijn te incorporeren. Men zie onderstaand aangepast voorbeeld: ademende kelken 9 a en wit naast lila b broote groote witte A er door a de smettelooze zonder spoor b [ ] kreukelooze [ ] b 11 a b c d
"verwelken o van kreuk [ [ ] smet of krenking, in hun melken van smet of inbreuk [
12 a b d d d
"i voor matheid in gewelfd [ ] verzadiging en mat ivoor ] vlaktestroom [ afstroomen [ ]
"teloor
De woorden die gemerkt zijn met het teken: ^, zijn, als gezegd, woorden zonder syntaktisch verband. De woorden die het eerst zijn neergeschreven, in de a-fase, zijn: ademende kelken, er door, verwelken en ivoor. Het zijn rijmwoorden die als het ware de hoekstenen voor de strofe vormen. Rond deze rijmwoorden, die in de a-fase nog geen syntaktisch verband hebben, wordt in de latere fasen de rest van de strofe gevormd. Een aantal van de rijmwoorden wordt in de latere fasen geïncorporeerd; ze krijgen dan wèl syntaktisch verband; andere worden opgegeven en vervangen door nieuwe rijmwoorden. Een dergelijk ontwikkelingsproces komt dikwijls voor bij de gedichten van Leopold. In r. 12 staat in de a-fase ^teloor. De positie uiterst rechts in de presentatie duidt aan dat het woord in de marge staat geschreven. Een aanwijzing in welke marge (rechter-, linker-, boven-, onder-) wordt niet gegeven. Soms is een woord dat niet in marginale positie is geschreven maar dat zich boven of onder een element bevindt dat `in de regel' staat, kennelijk zeer nauw met delen uit de regel verbonden. Indien dat woord niet in een lezing geïncorporeerd kan worden, wordt het als een los element gepresenteerd, echter niet in de marge maar `in de regel' , zodat het nauwe verband tussen losse notitie en element uit de regel zichtbaar is. Indien het verband niet op één of enkele elementen betrekking heeft maar zich richt op de gehele regel, wordt het losse element in de marge van de synopsis geplaatst. In twijfelgevallen worden losse woorden in margine gezet. De relatief geïsoleerde positie die de marginale losse elementen innemen in de teksteenheid wordt door het teken (^) en door de plaatsing in de synopsis (rechts) uitgedrukt. Het teken (^) kan ook voor een gehele lezing staan om aan te geven dat deze een geïsoleerd karakter heeft. In-
68
dien een lezing uitsluitend een los element bevat, wordt na de faseaanduiding eveneens het teken (^) geplaatst (men zie de a-fase van het zojuist aangehaalde voorbeeld). Als een lezing in de synopsis alleen een losse notitie bevat, is de regel (doorgaans) onvolledig. In zo'n geval wordt echter niet aangegeven dat er een open plaats is door middel van de teksthaken met het cirkeltje. Het feit dat er in de regel alleen maar een element staat met het teken (^), moet volstaan om de onvolledige status van de lezing aan te duiden. g. marginale elementen Elementen die in het handschrift in de marge staan en die niet in een lezing kunnen worden opgenomen, worden, zoals gezegd, rechts in de synopsis geplaatst. Wanneer dergelijke woorden wel in een lezing kunnen worden geïntegreerd, geschiedt dit stilzwijgend. Soms is het onzeker of marginale woorden in het regelverband van de synopsis moeten worden geïncorporeerd. In dergelijke gevallen worden deze elementen wel in de lezing opgenomen, maar gemerkt met het teken " , dat vóór het woord of de woorden in kwestie verschijnt. Zie onderstaand, gedeeltelijk aangepast voorbeeld: a als voor ons uit een stoeiend kind b als bode van een b betere-tijding l g [van een] c als voor ons uit een spelend P
betere tijding is in de marge geschreven. De incorporatie in de lezing is waarschijnlijk, maar niet zeker. h. onzekerheden Als de ontcijfering van een woord onzeker is, wordt direct achter het woord een gecursiveerd vraagteken geplaatst: directst?
(Het is in dit voorbeeld niet zeker of er inderdaad directst staat.) Is een woord(deel) niet te ontcijferen dan wordt elke letter van het onleesbare element door een x weergegeven (X voor een hoofdletter, x voor een kleine letter) en het geheel tussen gecursiveerde teksthaken geplaatst. Als een woord niet te lezen is, valt niet altijd uit te maken uit hoeveel lettertekens het onleesbare precies bestaat. Met het aantal x-en wordt dus slechts een benadering gegeven van de hoeveelheid onontcijferbare letters. Als het niet zeker is of in een woord bijvoorbeeld een r of een n is geïntendeerd dan wordt de alternatieve ontcijfering als volgt aangegeven: der [of den]
In sommige gevallen is het nodig een gehele alternatieve lezing te geven. Dit geschiedt door achter een lezing [of] te plaatsen en eronder het alternatief.
69
Als een lezing onzeker is, dan verschijnt na de fase-aanduiding een cursief vraagteken: b ? [bij woelende] onlusten [uit loonre]
In veel gevallen staat vóór het element waarvan de aanwezigheid in de lezing onzeker is ook een gecursiveerd vraagteken: b ?[gevloten bloed van] ?gegeven [dooden] g
i. exclusieve combinatie Onderstaand voorbeeld bevat gevallen van exclusieve combinatie. bemoeien (5) a a aan hinkende opstand, o luttel ] manke ] [ ] [ a c [ a r [ ] krom(me] [ ] [ I [hinkende] [ ] als met licht [ /3 d [ vingeren die nauw de richting wezen ] ter [ ]
(6) a a der a a [ 13 d [ ]
[
] ter[nauw] [
]
De eerste drie lezingen van r.(5) kunnen alleen gecombineerd worden met de eerste twee van r.(6) en niet met de laatste twee van de zesde regel. De laatste lezing van r.(5) kan alleen gecombineerd worden met de laatste twee van r.(6) en niet met de eerste twee. Exclusieve combinatie wordt aangegeven door een Griekse letter, a, a etc., vóór de faseaanduiding te plaatsen; de lezing die gemerkt is met een a mag alleen gecombineerd worden met de lezing(en) van (een) andere regel(s) waarvoor een a staat. Het bereik van a, /3 etc. is in principe de strofe. Worden zowel in strofe 1 als in strofe 4 van een tekst de tekens gebruikt, dan wil dat niet zeggen dat de lezingen van strofe 1 exclusief gecombineerd moeten worden met die van strofe 4. Indien het bereik van de exclusieve combinatie toch de grenzen van de strofe overschrijdt, wordt dat door middel van pijltjes aangegeven: strofe 1
1a
strofe 2
Ta T (3
De pijltjes begrenzen het bereik van a, 16 etc. Soms worden de pijltjes ook binnen een strofe gebruikt, namelijk als er sprake is van twee gevallen van exclusieve combinatie die evenwel niet ten opzichte van elkaar exclusief zijn gecombineerd. Het vaststellen van de aanwezigheid van exclusieve combinatie geschiedt op textuele gronden. In het eerste voorbeeld zijn het syntaktische gegevens die tot exclusieve combinatie doen besluiten. Naast syntaktische zijn het vaak verstechnische `regels', met name die met betrekking tot
70
het rijm, die tot het onderscheiden van a- en 0-lezingen leiden. Soms moet exclusieve combinatie worden aangenomen op stilistische gronden, zoals in onderstaand voorbeeld: 9 a/3 a mijn hart hangt poover in den nacht ] I angstig [ a b [ 10
a a van borst en angstig ademhalen ]gonzend [ aQ b [
Hier is de combinatie van de tweede lezing van r. 9 met de eerste van r. 10 uitgesloten vanwege de dan optredende woordherhaling. Hierbij wordt uitgegaan van de vooronderstelling dat een repetitio van dien aard in het literaire idiolect van Leopold vermeden wordt. Een dergelijke vooronderstelling kan uiteraard onjuist zijn. Daar de gebruikers echter alle textuele informatie ter beschikking hebben op grond waarvan de editeur tot het toepassen van de a-conventie heeft besloten, zijn zij in staat de editoriale beslissingen op hun geldigheid te toetsen. j. editoriale toevoegingen Afgezien van de besproken diacritische tekens en de regelnummers staan alle toevoegingen in de synopsis die afkomstig zijn van de editeur tussen gecursiveerde teksthaken: [ ] Afgekorte woorden worden als volgt aangevuld: n.b.
n.[aarJ b.[eneden]
Tussen de haken staan de door Leopold geïntendeerde letters. In het algemeen worden in de synopsis afkortingen of onvolledig geschreven woorden altijd op een dergelijke wijze opgelost. Zie het volgende voorbeeld: [loopt] schrijnen[d] [zonder rust of duur]
De editeur kan ook een geïntendeerde maar niet gerealiseerde doorhaling uitvoeren: a Mijn tederst, mijn liefste toebehooren b l<, >I [ J ] liefst en dierste b [
De komma is in het handschrift niet doorgehaald. Toch moet zij wel als doorgehaald worden beschouwd. in hun melken a van smet of inbreuk b> C breuk [of] krenking c
In bovenstaand voorbeeld is smet of inbreuk als geheel doorgestreept. breuk komt in de plaats voor smet en krenking is een alternatief voor inbreuk. Zonder twijfel moet of, ondanks het feit dat het is doorgehaald toch worden meegelezen. Niet ontcijferbare woorden worden zoals gezegd door middel van x-en weergegeven die tussen cursieve teksthaken worden geplaatst om aan te geven dat de x-en niet van Leopold zelf zijn.
71
In de hier besproken gevallen staan tussen de gecursiveerde haken steeds elementen die door de editeur zijn toegevoegd, maar die geacht kunnen worden van de dichter afkomstig te zijn of door hem geïntendeerd te zijn (zoals bij de oplossing van een afkorting, bij ten onrechte niet of wel uitgevoerde doorhalingen, en ook bij de onontcijferbare lettertekens - de x-en zijn weliswaar niet van Leopold, maar de onleesbare letters die er mee gerepresenteerd worden wel). Het komt ook voor dat de editeur elementen moet toevoegen die niet door de dichter beoogd kunnen zijn. Het gaat hier meestal om aanwijzingen bij de presentatie. Dergelijke editeurstoevoegingen staan cursief gezet tussen eveneens gecursiveerde teksthaken. Zie het volgende voorbeeld: den [of der]
of is een woord dat van de editeur afkomstig is en niet van de dichter. Het is daarom cursief gezet. Ook verwijzingen in de rechter marge van de synopsis naar verwante plaatsen in andere teksteenheden staan gecursiveerd tussen cursieve teksthaken. (Zie ook 6.4.4.2.) In een enkel geval is het nodig wat uitgebreider commentaar te geven naar aanleiding van de weergave. Voorzover dit niet in de Toelichting is gebeurd, geschiedt dit in de presentatie zelf in een cursief gezet gedeelte dat tussen gecursiveerde teksthaken staat of in een (cursief gezette) noot onderaan de pagina. k. onderstrepingen Alle taalelementen die van Leopold afkomstig zijn, worden in de synopsis romein gezet. De in romein gezette regelnummers zijn uiteraard niet van de dichter. Door Leopold onderstreepte woorden worden in de synopsis eveneens onderstreept. 1. strofewit, strepen Waar door Leopold strofewit is aangebracht (in sommige gevallen: is geïntendeerd) of waar de dichter, hetzij tussen twee passages, hetzij onder een gedicht, een streep heeft gezet, wordt in de synopsis een markering aangebracht op de volgende wijze: [strofewit]
of:: [streep]
6.4.1.2. Gecombineerde synopsis In veel gevallen worden meer teksteenheden te zamen in één synopsis weergegeven. Per regel worden de lezingen van één teksteenheid onder elkaar gezet en daaronder de lezingen van de andere teksteenheden. Als voorbeeld geef ik de eerste strofe van `Voor vrouwestem' nr. 2. De gecombineerde synopsis begint met te vermelden welke teksteenheden in
72
welke regels zijn verwerkt. Vervolgens wordt de fase/lagen-aanduiding gegeven. Dan volgt de eigenlijke presentatie. 1 c E
b a
het is alsin met lichte gangen g g gg Het is alsin g g met lichte gangen gg
2
C
b b b b c
en met een hunkerende voet feestelijke l j heug elike tintelende opgeheven pg ] o e richte Pg c[ met een tintelende voet en E a a
3
c
a b a b 18 c a c 13 d (i d 0 d
a d E a a b b b 4 C a b a c a c d d E a d d C E
ik alom [ ] alle
binnenkant behangen g
[4–B-II(11), (1411
[binnen]wand [ o [ ]het [ ] vertrek [ [ ] wel[ o ] vredige [ ] blank[e] [ [ ] helder gebouw ] [ [3 ik heterust vertrek behangen g g [het] wel[gerust] g helderblank o ontvangen moet bezoek [een]en komst dat eenenast g vriend dat eenen komst verwachten moet. en nu het [een] die een
[strofewit]
In het voorbeeld zijn de regels van de verschillende teksteenheden met al hun variante en invariante momenten parallel geplaatst, zodat de ontwikkeling binnen de teksteenheden afzonderlijk èn de ontwikkeling van de verschillende eenheden ten opzichte van elkaar, overzichtelijk is gemaakt. De regelaanduiding staat links. Daarna volgen de sigla van de verschillende teksteenheden. Achter elke sigle wordt de ontwikkeling van de regel van de betreffende teksteenheid gepresenteerd op een wijze analoog aan die editievorm die bij de afzonderlijke synopsis wordt toegepast. Alle lezingen van een teksteenheid mogen in principe met elkaar samengenomen worden (tenzij er sprake is van exclusieve combinatie). Dus is de volgende combinatie van C r. 2 (b) en r. 3 (c) mogelijk: en met een hunkerende voet ik het vredige g vertrek behangen g
73
Lezingen van verschillende eenheden mogen niet met elkaar gecombineerd worden (tenzij dit uitdrukkelijk in de presentatie wordt aangegeven). Niet geoorloofd is dus deze leesvolgorde: C
ik het blank vertrek beh an gen
E nu het
een komst verwachten moet.
Alle diacritische tekens die in één teksteenheid worden gebruikt, hebben ook alleen betrekking op hun `eigen' eenheid. De a- en O-tekens van E gelden alleen voor de lezingen uit E en niet voor die uit C. In de marge van de synopsis staat bij C r. 3 een verwijzing naar een verwante plaats in een eerdere teksteenheid (zie 6.4.4.2.). De aanwezigheid van strofewit of strepen wordt per teksteenheid aangegeven. In het aangehaalde voorbeeld hebben C en E beide strofewit na r. 4. Stel dat in een gecombineerde synopsis drie teksteenheden zijn opgenomen: A, B en C, waarvan A wel strofewit bevat, B niet en C een markeringsstreep. Deze situatie wordt als volgt weergegeven: A B
C
[strofewit] [geen strofewit] [streep]
Indien een teksteenheid, bijvoorbeeld A, maar in één strofe van het gedicht vertegenwoordigd is, zeg in r. 1-4, dan wordt niet aangegeven dat A na r. 4 strofewit bevat - dit is immers niet uit te maken omdat A geen volgende strofe bezit. 6.4.2. Transcriptie Alleen teksteenheden die `regelverband' kennen, kunnen in beginsel synoptisch worden weergegeven. Eenheden waarin geen versregels zijn te onderscheiden - dus: schetsen (zie 6.2.6.) -worden in een transcriptie aangeboden. Ook teksteenheden die wel `regelverband' bezitten maar zeer gecompliceerd zijn, worden in een transcriptie weergegeven (dit geschiedt met eenheden die te ingewikkeld zijn om synoptisch te worden gepresenteerd of met eenheden die wel in de synopsis zijn verwerkt maar waarvan de presentatie zo onzeker is dat een transcriptie ter controle moet worden gegeven). Het doel van de transcriptie is de grafische situatie van een teksteenheid zo nauwkeurig mogelijk weer te geven. De nauwkeurigheid van een transcriptie is echter beperkt. Er wordt geabstraheerd van schrijfrichting, ductus, grootte van letters, ineengedrongenheid van woorden etc. Uitgangspunt voor een transcriptie is, zoals al is aangeduid, het streven om de woorden zo weer te geven als ze op het manuscript staan gerangschikt. Van dit uitgangspunt wordt op de volgende punten afgeweken: a. Niet weergegeven wordt het onderscheid in ductus zoals dat onder meer tot uiting komt in de verschillende grootte van de lettertekens. b. Niet weergegeven wordt het verschil in schrijfrichting. Leopold schreef dikwijls op ongelinieerde blaadjes. Vooral bij schetsen staan de woorden meestal niet op een rechte lijn maar enigszins schuin naar boven of naar beneden geschreven.
74
c. In een transcriptie worden aan de linkerkant op gelijke hoogte onder elkaar cijfers tussen haakjes gezet: (1), (2) etc. - de regels. 2 De woorden op het handschrift worden nu zo getranscribeerd dat ze op één lijn komen met een cijfer. Stel dat er in het handschrift de woorden als volgt geschreven staan: woorden woorden woorden
Deze worden als volgt weergegeven: (1) woorden woorden (2) (3) woorden
Op dezelfde wijze worden elementen weergegeven die zo op het papier staan: woorden woorden woorden
Woorden die dicht boven elkaar zijn geschreven, worden dus in de transcriptie enigszins uit elkaar gezet. Woorden die met enige ruimte van elkaar af staan op het manuscript worden meer naar elkaar toegebracht. d. Als er een grote (horizontale) witruimte tussen twee woorden of regels aanwezig is, wordt deze teruggebracht tot één witregel in de transcriptie. e. Aangezien sommige woorden groter geschreven zijn dan andere en dit onderscheid niet wordt weergegeven, zullen niet alle woorden in de transcriptie precies die positie ten opzichte van elkaar innemen als ze deden in het handschrift -ofschoon er wel naar gestreefd wordt de ordening van het handschrift in dezen zo goed mogelijk te benaderen. f. Doorhalingen en dooreen.rchrijvingen die als correctie zijn bedoeld, worden aangegeven door de tekens die daartoe ook in de synopsis worden gebruikt. Deze tekens worden om de betreffende woorden geplaatst. Een dubbele doorhaling wordt aangeduid door twee stompe haken om het element in kwestie te zetten. C woord C woord vaart CC woord »
(doorhaling) (vaart is door woord heengeschreven) g (woord is tweemaal doorgehaald) d g
g. Op grond van schrijfstof, ductus en textuele situatie zijn fasen te onderscheiden in het handschrift. Deze worden aangegeven door het gebruik van verschillende lettertypes. De woorden van een fase worden in een eigen lettertype uitgevoerd, zodat elke fase afzonderlijk herkenbaar is. Boven elke transcriptie treft men een fase-aanduiding aan, waarin dus 2 Het t gaatg regels' aarhier e niet et om`textueler zoals diee bij b de ' (versregels, g l synopsis worden onderscheiden),maar om 'grafische regels' (zie ook 6.4.4.1. g g
75
wordt aangegeven welke fase uit welk lettertype is gezet. Als voorbeeld volgt een deel, namelijk r.(16)-(24), van Transcriptie A van `Voor vrouwestem' nr. 1, met daarboven de fase-aanduiding: aotlood ood , aniline, potlood, e, d , b po p
zw
inkt
16 om na te hangen, om het zoet (17) het 18 kelken na teaan hoe goed, doet g proeven p g 1 9 om telkens en telkens o en boe bovenalles en door alles (20) heen de reen 8 is 21 de verrukking te e zeker te gebeurtenis S te voelen g 22 slieren datt het zoois, ' zoo is e oo (23) diep opste te halen ten diepste di n.b. zinkt pp P 24 ivoren van het nu zeker zijn s trakke da dag? l 9
De niet-talige tekens die Leopold op het papier heeft gezet (zoals onderstrepingen en invoegtekens) worden zo goed mogelijk nagebootst in de transcriptie. Het is daarbij niet mogelijk met zettechnische middelen aan te geven tot welke fase dergelijke elementen behoren. Dit geschiedt door middel van descriptief commentaar die onderaan de transcriptie wordt geplaatst. Als een niet-talig element tot de eerste fase behoort wordt dit niet vermeld. Onder de hierboven als voorbeeld opgenomen transcriptie moet de opmerking komen te staan dat het invoegteken bij het in r.(17) tot fase b behoort. Zoals eerder vermeld worden doorhalingen weergegeven door middel van diacritische tekens. Indien uit de transcriptie niet is op te maken in welke fase een doorhaling is geschied, wordt informatie hieromtrent in de descriptieve commentaar verstrekt. h. Onzekere ontcijferingen, onleesbare woorden, alternatieve lezingen en dergelijke worden op dezelfde manier aangegeven als in de synopsis. i. Editoriaal commentaar wordt cursief gezet tussen gecursiveerde teksthaken. Zo wordt bijvoorbeeld een aanwijzing gegeven wanneer verbanden binnen de transcriptie minder goed herkenbaar zijn geworden. In de teksteenheid D-I van `Voor vrouwestem' nr. 3 vormen de regels (8), (10) en (12) een doorlopend geheel; in de transcriptie is dit niet zonder meer duidelijk. Daarom staat bij deze regels tussen gecursiveerde teksthaken een pijltje met een regelnummer:
Dit betekent: deze regel sluit aan bij r.(10). j. Afkortingen worden niet opgelost, onvolledige lezingen niet aangevuld. k. Een open plaats in het handschrift wordt niet aangegeven door een teken. Staat er wit tussen twee elementen in de transcriptie dan staat er ook wit in het manuscript. 1. Hoe nauwkeurig men ook tracht het handschrift in een transcriptie na te bootsen, toch zullen allerlei verbanden die in het handschrift besloten liggen niet uit de weergave af te lezen zijn. Mogelijk zullen ook in de presentatie verbanden worden gesuggereerd die door de grafische situatie
76
van het manuscript pertinent zouden zijn uitgesloten. Men zou kunnen zeggen dat zelfs de meest nauwkeurige transcriptie tegelijk te veel en te weinig geeft. Om deze bezwaren enigszins te ondervangen wordt in enkele gevallen -doorgaans de meest gecompliceerde - naast een transcriptie een facsimile van de getranscribeerde teksteenheid gegeven. 6.4.3. Combinatie van synopsis en transcriptie Het komt voor dat een teksteenheid ten dele in een synopsis en ten dele in een transcriptie wordt gepresenteerd. Dit geschiedt meestal wanneer een versie (met regelverband) overgaat in een schets (zonder regelverband). De synoptische presentatie wordt dan onderbroken door een transcriptie. Zie bijvoorbeeld `Voor vrouwestem' nr. 3 in bijlage 5. Daar wordt in de gecombineerde synopsis na r. 8 een deel van D-I in transcriptie gegeven, waarna de synopsis vervolgd wordt met de presentatie van D-II en E r. 9-12 en tenslotte met die van D-I en E r. 14-20. 6.4.4. Enkele problemen 6.4.4.1. Regeltelling In de transcripties wordt een regelaanduiding gegeven op grafische gronden. Aan de grafische eenheden die op een bepaalde afstand van elkaar op het handschrift staan, wordt tussen haakjes een regelnummer toegekend. In de synopses vindt regelaanduiding plaats op textuele gronden. Alle elementen - waar ze ook staan op het papier - worden in de synopsis bij de regel geplaatst waar ze textueel gezien bijhoren. Ook in een synopsis kunnen de regelnummers tussen haakjes staan. Dit betekent dat de gepresenteerde teksteenheid als basis voor de regeltelling is gekozen. De eerste regel die op textuele gronden in de teksteenheid kan worden onderscheiden is r. (1) van de synopsis enzovoorts. Wanneer in een gecombineerde synopsis de regelnummering tussen haakjes plaatsvindt, is de eerste opgenomen teksteenheid als basis voor de regeltelling gekozen. Als in een synopsis - doorgaans is dit een gecombineerde synopsis - de regelnummers niet tussen haakjes staan, betekent dit dat de regeltelling van de meest definitieve versie gevolgd wordt. Soms wordt in een synopsis een dubbele regeltelling aangehouden: tussen haakjes de regelnummers van de (eerste) gepresenteerde teksteenheid; daarvóór, niet tussen haakjes, de regelnummering van de meest definitieve versie - die in zo'n geval niet in de synopsis in kwestie is opgenomen (zie bijvoorbeeld bijlage 6 F). De definitieve regelnummers zijn toegevoegd om de onderlinge vergelijking van de gepresenteerde vroege teksteenheden met de elders aangeboden definitieve versie te vergemakkelijken. Problemen met de regelnummering in de synopsis kunnen ontstaan wanneer in een latere fase een regel wordt geëlimineerd of wordt toege-
77
voegd. In elk gepresenteerd geval wordt in de Toelichting op dergelijke regeltellingproblemen gewezen. 6.4.4.2. Verwijzingen In de rechtermarge van een synopsis treft men herhaaldelijk aanduidingen aan die cursief tussen gecursiveerde teksthaken staan. Vaak zijn dit verwijzingen naar verwante delen uit eerdere, niet in de synopsis opgenomen teksteenheden, of, in sommige gevallen, naar regels van de wel in de synopsis verwerkte eenheden. Zo vindt men in de gecombineerde synopsis van `O, als de rozen, als de donkerroode' de verwijzing: [-A-I(7)J. Dit betekent dat r.(7) van A-I verwant is met de regel waar het verwijsteken bij staat. De verwijzing is geplaatst bij de eerste teksteenheid die in r. 1 van de gecombineerde synopsis is opgenomen (namelijk A-II): 0, als de rozen als de donker roode
Het betrokken gedeelte van A-I r.(7) luidt: o roode rozen,
De lezingen van de andere bij r. 1 van de gecombineerde synopsis opgenomen eenheden (A-III, B-I en C) zijn grotendeels identiek aan de geciteerde lezing van A-II - ook zij zijn dus verwant met r.(7) van A-I. Bij deze teksteenheden vindt men niet nogmaals een verwijzing naar A-I omdat de verwantschap geïmpliceerd is. In het algemeen wordt dus alleen een verwijzing geplaatst bij de eerste lezing van de eerste teksteenheid die een relatie van overeenkomst bezit met een eerdere teksteenheid. De verwijzingen worden gegeven om de vergelijking tussen de eenheden te vergemakkelijken. Er wordt het volgende mee gezegd: (een element uit) deze regel is al eerder aanwezig; (een deel van) deze regel is (mogelijk, waarschijnlijk) gebaseerd op een vroegere passage. In beginsel is getracht om bij de synoptisch gepresenteerde teksteenheden alle belangrijke en klaarblijkelijke verwantschappen met eerdere eenheden aan te geven. (De verwijzingen zijn dus altijd retrospectief, nooit prospectief.) De mate van verwantschap kan wisselen. Het kan gaan om een gehele regel, om delen van regels of om enkele woorden. Als de overeenkomst niet berust op uiterlijk waarneembare identiteit (dezelfde of vergelijkbare woordvormen) maar slechts op verwante noties, is doorgaans afgezien van het aanbrengen van verwijstekens. Andere verwijstekens die men in de rechtermarge kan aantreffen zijn de volgende: dof bi> 1]
(het gepresenteerde kan ook bij r. 1 horen) [= 2] of 1= D2e]
78
(het gepresenteerde is reeds of wordt nog bij r. 2 (van fase e uit D) gepresenteerd) [cf. 15]
of
[cf. D15.1
(om de status van het gepresenteerde te begrijpen dient men r. 15 van de synopsis - of r. 15 van D in de synopsis - mede te beschouwen). De betekenis van de overige verwijzingen spreekt wel voor zich. 6.4.5. Gedrukte teksteenheden Al het tot dusver besprokene heeft bijna alleen betrekking op teksteenheden die in handschrift zijn overgeleverd. In een enkel geval zullen in de bijlagen eenheden uit gedrukte bronnen worden gepresenteerd. Het gaat daarbij om drukversies van een gedicht of om gedrukte thematische
bronnen. In druk overgeleverde versies die authentiek zijn worden in de presentatie verwerkt. Van de in de bijlagen geëditeerde gedichten bestaat alleen van `Soefisch' een drukversie. Deze wordt in de gecombineerde synopsis opgenomen; zetfouten worden niet in de tekst maar in de marge verbeterd. Thematische of literaire bronnen worden -voorzover ze achterhaalbaar zijn gebleken - in de presentatie opgenomen. In deze editie zijn alleen van `Soefisch' en `Cha-wan' (gedrukte) thematische bronnen teruggevonden. Deze worden als een teksteenheid behandeld. Dat wil zeggen: ze krijgen een sigle en de relevante gedeelten eruit worden letterlijk overgenomen (zie verder bijlage 2 en 6). 6.4.6. Leestekst Bij elke gepresenteerde tekstontwikkeling wordt tenslotte een leestekst gegeven, met uitzondering van `Soefisch'. Bij `Cha-wan' vindt men twee leesteksten. 6.4.6.1. Keuze van de basistekst Als basis voor de leestekst wordt die versie gekozen die beantwoordt aan de `laatste intentie' van de dichter of die deze het dichtst benadert (vgl. 5.3). 6.4.6.2. Constitutie van de leestekst De basistekst wordt niet letterlijk overgenomen. Er vinden ingrepen plaats met betrekking tot de hierna te bespreken punten. a. doorhalingen Doorgehaalde elementen worden niet in de leestekst opgenomen (vgl. 5.4.2.).
79
b. onzekere lezingen Onzekere lezingen worden niet in de leestekst verwerkt (vgl. 5.4.1.). Zie bijvoorbeeld U r.10 van `Cha-wan', die in de synoptische presentatie luidt: In purper windselen ontstaan a ^ c ? een lissig windselen ontslaan
A ontslaan
Hiervan verschijnt alleen de eerste lezing in de leestekst. De derde lezing wordt niet opgenomen omdat zij onzeker is (de tweede niet omdat zij onvolledig is). c. onvolledige lezingen Als er in een regel van de basistekst meer lezingen aanwezig zijn dan wordt (worden) alleen de volledige in de leestekst opgenomen (zie ook 5.4.3.). U r. 46 van `Cha-wan' luidt in de synoptische weergave: o a afdrupt ten bodem valt; p en b[ ] rijkelijk [ b[ ] uitgel o ] [
In de leestekst verschijnt alleen de tweede lezing. Zijn alle lezingen in een regel onvolledig, dan wordt (worden) alleen de meest volledige - de minst onvolledige - overgenomen. Zie het volgende voorbeeld uit U r. 25 van `Cha-wan', die in de synoptische weergave luidt: blijde a tot blijde strandingg,lest aanschouwen < c > c van[ o l
In de leestekst zal voor deze regel een onvolledige lezing moeten worden opgenomen - blijde is immers doorgehaald en mag dus niet worden overgenomen. De regel verschijnt als volgt in de leestekst (het teken [ o ] wijst op de onvolledigheid): tot van
o I strandingest aanschouwen g,
d. open varianten Alle in de basistekst aanwezige open varianten worden in de leestekst overgenomen, mits zij een vaststaande en volledige lezing opleveren (vgl. 5 .4.4.). De open varianten worden in de leestekst onder elkaar tussen accolades geplaatst. Een voorbeeld, B r. 11 van `U missen' nr. 2, dat in de synoptische weergave luidt: oogen a is iets als oo en zachte treden ]lichte] [
80
Deze regel wordt als volgt in de leestekst weergegeven: is iets als Dogen,
zachte lichte
treden
Tussen de accolades wordt de chronologie der varianten (voorzover die is vast te stellen) uitgedrukt in de rangschikking van boven naar beneden (het bovenste woord is het vroegst). Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat de volledige geïntendeerde woordvorm is opgenomen: lichte (in het handschrift staat li boven zachte; in de synopsis wordt dit tussen teksthaken aangevuld; in de leestekst vindt de aanvulling stilzwijgend plaats). De open varianten kunnen binnen een regel in verschillende constellaties optreden. Zie bijvoorbeeld r. 44 van `Cha-wan', waarin drie lezingen aanwezig zijn: verholen of F 1 dat verholen
met
oogopslagschakeerend, ,
met een verholen
Als in een leestekst twee paar accolades voorkomen waarbij het ene paar niet binnen het andere staat zijn er verschillende combinatiemogelijkheden. Zie r. 14 en r. 15 van `U missen' nr. 4: 14 de lange jaren 1 heen l te voren, hier 1 15 de dagen die nog niet geboren ongeboren
L.
In deze regels zijn dus vier lezingen mogelijk. In het handschrift waarin de regels uit het laatste voorbeeld staan, is het woorddeel on links boven geboren geschreven. In de synopsis wordt r. 15 als volgt weergegeven: a de dagen die nog niet geboren: ] on[geboren:] b [
In de leestekst wordt de aanvulling van on tot ongeboren stilzwijgend verricht. e. exclusieve combinatie Is er in een tekst sprake van een exclusieve combinatie van open varianten dan wordt dit aangegeven door middel van de a-conventie die ook in de synopsis wordt gebruikt (zie 6.4.1.1. i). Als voorbeeld volgt hierna een gedeelte uit `Voor vrouwestem' nr. 3, dat verder wel geen commentaar behoeft: « poover F . in den nacht angstig a angstig gg ademhalen ai3 gronzend
9 mijn hart hangt 10 van borst en
f. overige ingrepen Er worden regelnummers in de leestekst aangebracht.
81
Door Leopold aangebrachte reeksnummers worden genormaliseerd (zie bijlage 4 en 5). In het handschrift aanwezige (markerings)strepen worden niet overgenomen. Strofewit wordt aangegeven door tussenwit. De interpunctie en het hoofdlettergebruik van de basistekst wordt nauwkeurig gevolgd. Wanneer men bijvoorbeeld ergens in de tekst een komma zou verwachten waar zij niet staat, wordt deze niet ingevoegd. Voorzover mijn kennis strekt heeft Leopolds interpunctie - die soms afwijkt van de `tegels' - specifieke kenmerken. Deze zouden verdoezeld worden wanneer men het gebruik van leestekens zou aanpassen. Bovendien is een groot deel van de versies die men als basis kiest voor de leestekst (nog) niet (geheel) voor publikatie klaargemaakt. Vele teksten verkeren nog in een vroege produktiefase. Het voorlopige karakter van een versie moet in de leestekst herkenbaar blijven - de editeur mag een versie die nog niet in alle opzichten tot voleinding is gebracht niet als een definitieve tekst presenteren. Een uitzondering wordt gemaakt voor de punt aan het einde van een gedicht. Ontbreekt die in de basistekst dan wordt zij wèl in de leestekst aangebracht, althans bij teksten die een vrij definitief karakter bezitten.3 Alle ingrepen die hier besproken zijn (behalve uiteraard het toevoegen van de regelnummering) worden bij de presentatie expliciet onder aan de pagina verantwoord. 6.4.7. Slot Alle editoriale ingrepen die afwijken van wat hier besproken is, worden afzonderlijk bij de presentatie in kwestie verantwoord.
3 Wanneer nn - dit versie e als leestekst zou worden een zeervoorlopige voo lo pg e vers gegp gepresenteerd schiedt overigens niet in de hierna volgende editie - zou ook dezee `slotpunt' niett moeten p e g g worden aangevuld. g
82
De presentatie van de tekstontwikkeling van enkele gedichten
83
Inleiding bij de editie
In de volgende zes bijlagen is de presentatie opgenomen van de tekstontwikkeling van enkele gedichten uit Leopolds nalatenschap. De zes gevallen vertonen elk een eigen en tot op zekere hoogte representatief karakter, reden waarom ze gekozen zijn. `Het adelszwaard' (bijlage 1) is een kort gedicht met voorwerk in verschillende stadia. De kwatrijnen van `Soefisch' (bijlage 2) zijn gebaseerd op een literaire bron. Het bijzondere van dit geval is voorts dat er drie definitieve versies voorhanden zijn (twee in handschrift en één in druk) en dat enkele gedichten fragment gebleven zijn. Bij `O, als de rozen' (bijlage 3) is de ontwikkeling goed te volgen: van eerste ontwerp, via een schetsmatige uitwerking en een eerste tamelijk definitieve versie naar een versie in een netafschrift dat waarschijnlijk klaar lag voor publikatie. `U missen' (bijlage 4) is een cyclus of reeks van vier gedichten. Ook `O, als de rozen' (bijlage 3) en `Cha-wan' (bijlage 6) maken deel uit van reeksen, maar in hun tekstontwikkeling onderhouden ze geen verband met de andere gedichten uit de reeksen: ze zijn relatief zelfstandig tot stand gebracht. Met `U missen' is het anders gesteld. De onderdelen hiervan zijn, ook wat hun genese aangaat, nauw met elkaar verbonden. De reeks geeft tevens een indruk hoe ingewikkeld Leopolds voorversies kunnen zijn. `Voor vrouwestem' (bijlage 5) is eveneens een reeks of cyclus - bestaande uit drie gedichten die evenals de vier verzen van `U missen' in samenhang zijn ontstaan. Wat opvalt in deze reeks is dat van elementen (een rijtje bloemennamen) gebruik wordt gemaakt die eveneens in een ander gedicht zijn terechtgekomen. Daarnaast komen in een vroege schets woorden voor die niet in een later stadium van `Voor vrouwestem' verschijnen maar die de kiem blijken te vormen van weer een ander gedicht. Uit deze tekstontwikkeling kan men enigszins afleiden in hoe hoge mate vele afzonderlijke gedichten van Leopold allerlei ondergrondse verbindingen met elkaar onderhouden. `Cha-wan' (bijlage 6) is een vrij omvangrijk gedicht (het telt meer dan 80 regels) dat gebaseerd is op (onder meer) een tijdschriftartikel. Hier is duidelijk te zien hoe enkele passages uit de thematische bron als kern hebben gefunctioneerd waaromheen de overige delen van het vers zich hebben gevormd. De laatste versie van het gehele gedicht is als enige van de hier gepresenteerde gevallen nog tamelijk incompleet. Welke diversiteit de zes geëditeerde casus ook mogen vertonen, zij geven ook gezamenlijk een allerminst volledige indruk van de rijkdom van Leopolds nalatenschap. Daarin zijn gevallen te vinden die eenvoudiger of complexer, korter of langer zijn; gedichten die meer of minder voorwerk bevatten; verzen waarbij in meerdere of mindere mate gebruik
85
is gemaakt van thematische bronnen; teksten die een voltooider karakter bezitten of - en dit laatste het meest - die veel fragmentarischer, veel onvoltooider (en misschien boeiender) zijn dan de hier gepresenteerde selectie. Niettemin moge met deze uitgave weer een gedeelte van Leopolds nalatenschap in kaart zijn gebracht - zij het dan op het niveau van de stafkaart die weliswaar nauwkeurig en gedetailleerd is (dit althans pretendeert te zijn), maar die slechts een klein stukje land kan afbeelden. In de appendix treft men enkele transcripties aan van schetsen waarnaar in deel 2 van deze studie verwezen wordt, maar die om zet-technische redenen aldaar niet in de noten konden worden opgenomen.
86
1
`Het adelszwaard'
BRON-
A Blaadje uit een notitieblokje perforatierand);^ l (ongelinieerd) g l (het blaadje J bezit links eenp afmetingen: 10> 1 x 6,7 Op staan notities in aniline. a p de versozijde Op ectozll de g > cm. l d staa p dedrectozijde bevindt zich A. Plaats in de nalatenschap: 6 groep pII ^ g p 1.
BESCHRIJVING J
B Briefon elinieerd papier is. Zo is zowel de g pp met linnen-persing) p g die tweemaal gevouwen g recto- als de versozijde in vier vlakken verdeeld. Eén van de door vouwen ontstane vlakl ken is uitgeknipt: in opengevouwen openg toestand bevat ieder van de twee zijden zijde van de brief drie vlakken. De afmetingen van het blad in opengevouwen toestand: 27 4 x 21 cm g, (hieruit is een stukekni tp van 13 7 x 10 5 cm . Het blad bevat aan de rectozijde rectozijd een g (grotendeels getypte) brief gericht "Aan de leden der Commissie van het jubileum jubileu van g gYP schrijven Hartman". In dit schrijven wordt gesproken over een bijeenkomst op bijeenkomst gp p "Zaterdag g 8 April" in verband met de voorbereidingen voor de " edachtenisvierin Prof. Hartg van g g e man's 255 jarig professoraat". Uit deze gegevens kan men opmaken dat de brief opp maart l gp gg p 1916 moet worden. De drie `vlakken' van de versozijde vormen afzonderlijke versozijde afzonderlijk 9 gedateerd g grafische zijn eenheden. Ze zijn door Van Eyck genummerd, respectievelijk: 1 a , 9, Y ^ . 1 9a g l p bevat inrijzi Y ^pp. 501: `Wandelen in droef g l eg inkt `Domestica' (vgl. g editie Van Eyck, heid' . 0 bevat notities inrijzi e inkt en in aniline (o.a. voor `De achterovergelegen glg wind' - editie Van Y,p Eyck, . 280.1' b ev at B. Plaats in de nalatenschap: p II ^ 6 groep g P 1. C-I C-II Kaart van dubbelgevouwen geschept g p papier; pp ^ afmetingen g in opengevouwen toestand: g binnenzijden die ontstaan als men de kaart vouwt bevatten een 216 > x 17 6 cm. De binnenzijden g edrukte huwelijksaankondiging, gedateerd: 21 oktober 1915. Uit de kaart is een stuk wegl g g g g bevinden gekniptp van 10, 8 x ,9 2 cm. Op de binnenzijden zich C-I en C-II. De buitenen l en zijden bevatten in potlood en in aniline schetsen en notities voor `De maan: een heldere l p vensterschijn' (vgl. editie Van Eyck, wind' g l Y ,p. 281 en voor `De achterovergelegen win 1. editie Van Eyck, . 280. Plaats in de nalatenschap: de kaart ligt in een kaftloos Y,p g P g schrift van 40 bladzijden bladzijden (ongelinieerd papier) en wel tussen bladzij 16 en bladzij bladzij bladzij 17 p p g genummerd: a9 (blz. 17 is door Van Eyck . Zie ook hierna bij a b de beschrijving van G. Het Y g l l g cahier bevindt zich in I,3a ,3 groep g P 1. D Een stuk ongelinieerd papier, uit een brief,^ afmetingen g p of gesneden pp ,ggeknipt g g 13, 7 x 10 8 cm. Op staat eenggetypte cto 3" October '20". De versop de rectozijde l Yp 0datum: i' l zijde is door Van Eyck c e genummerd: umme d. c zij c6 ;^l bevat ingrijzige inkt B van Cha-wan' Yg (zie bijlage 6) en potloodnotities. De rectozijde genomen door verschillenl g l wordt in beslag genomen p de aantekeningen, waaronder D van `Het adelszwaard' alsmede notities met betrekkingg ^ tot hotels in Zwitserland, schaakpartijen (alles in potlood en aniline) en, inkt,, l p v in grijzige g l ge de regel: met g "de fijngevoelige wolven veel behoedzamer". Plaats in de nalatenschap: m andereapp ieren waarvan het merendeel behoort tot het voorwerk van `Cha-wa n' in I 3a , groep roe22. E Deel van een enveloppe bovenflap), de Bove a p ^ g edapp (alleen de adreszijde, l ^ het linkerflapl ' adreszijde teerd: 24 november 1920. is door Van Eyck genummerd, recto: 45,S>verso: ve so. 9 De adreszijde Y g
87
cm; linkerfla Pl 'e:(trapeziumvormig): 12 cm 7 1 46. Afmetingen: adresblad: 18 7 x 12,9 g POp cm, 6 cm, 4,9 cm; bovenflap(trapeziumvormig): 1 8 7 cm 13 6 cm 8 cm, 8,9 cm. 0 het linkerflapje van `Rozelaar, g PJ recto: E. De enveloppe PP bevat voorts onder meer gedeelten . Plaats in de nalatenschap: p. o rozelaren'v 1. editie Van Eyck, 6- 37 379 P I, 6 groep g P 2. g Y F Kaart van tweemaalevouwen geschept g g in eenmaal gevouwen g Ppapier; PP ^ afmetingen g blad. De kaart is tweemaal gevouwen zodat er een katerntjel toestand: 22,3 x 17,6 cm per g P vanbladzijden ontstaat; ontstaat;één der vouwen is opengesneden. Enkele bladzijden hiervan 8 bladzijdenl bladzij 3: 3 . De meeste bladzij 2: 2 bladzij zijn bladzijl 1: c 2 , 1 bladzij Van Eyck d^ b door Va c e u Y g genummerd, doo es of schetsen voor `Cha-wan' (zie bijlage 6 De zevende bladzijden bevatten voorversies lg 6). bladzijde bevat notities in aniline voor `0 vlonder,^ tot ons toegeschoven' (vgl. bladzijde g editie Van g 4 en 5 staat een Eyck, 322-323). Bladzi jde p.Bladzijde l P bladzijde Y 6 bevat `Het adelszwaard' : F. Op k huwelijksaankondiging, 12 oktobe r 19 11. Plaats in de nalatenschap: P: g g ^ gedateerd: g l g gedrukte I 3aroe g P 2. G 14 van een kaftloos cahier met 40 ongelinieerde a 14) Bladzij ad l 39 (door Van Eyck g Y genummerd: g 20 6 x 16,5 cm. Hierop: afmeting bladzijden;af t g van de bladzijde: b l P G. Het schrift bevat de meest definitieve versies van `Er is een ademen, een dauwen'o p blz. 1 en 3, `De vensterschijn' achterovergelegen wind' (op blz. 5 en 7), `De maan: een heldere vensterschijn'(opblz. 9 P 21, 22, 23; p.279-282),`Ch o blz. 13, (op a-wan' 19, en 11) (vgl. editie Van Eyck, 15, 17, Y g bezit het schrift een aantal blanco-bladzijden; blanco-bladzijden;op P blz. 38 zie hierna:i'la b l eg 6 ; voorts 3 ^ staat onder meer een schets van `De oude buur'v 1. editie Van Eyck,324-325). 0 Y PP g In het cahier liggen no r staat G (vgl. v g r. 7van het gedicht). het laatste blad van het cahier gg nog g keron nalatenschap: I a roe 1. In het cahier waren oors groep enkele blaadjes. Plaats in de3 b, P J zijn en. gelegen. met li verschillende bundeltjes ethandschriften en kni sels ele lijk ve sc door mijl Deze zijn JP zijzij het 5 apart in I 3ag groep g g P omdat schrift beschadigden.) P 3 tot e en mett I3 a groep P ggeplaatst P schadigden.
T 1 KE- ONWK L I N G S G A N G
88
Vermoedelijk eerst de schetsen A en B geschreven. Deze eenheden bevatten d l heeft Leopold g P elementen die later in `Het adelszwaard' terechtkomen, maar ook notities die niet voor zijn gebruikt. Vervolgens maakte de dichter C-I. In C-I werden eveneens elehet t gedicht g g d zijn menten uit A en B overgenomen die niet in `Het adelszwaard' zijn l verwerkt,^ zie bijvoorg beeld C-I r.(6) en A r.(8),C-I r.(4)-(5) en B r.(22)-(23). duidelijk stadium het is een eerste schetsmatige C -IIvertegenwoordigt duidelijk g versie. een later stadium, r D en E bevatten samen twee regels die ook in C-II aanwezig en r.(14)). l C-II r.(7) g zijn g Het is niet onmogelijk na A, B en C-I geschreven te hebben,, een inval g g J dat Leopold, P hij toevalligg ter beschikking kreeg en deze opP blaadjes blaadjes g had die hij g g voor deze twee regels (waarschijnlijk op verschillende momenten) noteerde en vervolgens g g pas P C-II vervaardigde. was l l P zijn pleit het gegeven Deen E zouden dan eerder zijn gg g deze veronderstellinggP dan C-II. Tegen schrijft: "o dat Leopold zowel owe in D als in E een woord onvolledig g schrijft: P schemerlandger" en eentrens".1 lach vaker " omworpe n met ee plachtéén of enkele regelsg of woorden uuit Leo Leopold pp p ort (waarbij hij vaak een woord afkort). n tekst b l hij een te st eelders ders apart op ee reeds ds geschreven l P P te s schrijven g i'l hij met deze isolatie de woorden of regel(s)a art oophun geschiktheid te s Dikwijls t hijP g l lijkt hij ze geslaagde afzonderlijk opgeschreven omdat hij hij heeft ze noggeens afzonderlijk willent toetsen; of hij g g Pg combinaties vond. g en aan hij -II uit in de versie F, waarin hij nog g vele veranderingen Daarna werktLeopold eoP o d C ^ schrijfthij hij de laatste versie, G, op schrijft 1 brengt. P het laatste blad van het cahier (zie g Tenslotte hij lezingen • ook hierin heeft hij Bronberchr^1 v in g gewijzigd. g l g d ^ ^
Datering: Vermoedelijkg eind 1919-eind 1 922. De voltooiing zeer waarschijnlijk waarschijnlijk vóór 6 g Vermoedelijk december 1922 die dag valt een versie van het gedicht `Cha-wan' te dateren;, deze i de e is 9 (op p g g gebaseerd op het handschrift in het cahier uit I a groep 1 waarin ook van 'Het G an adels3 g P ^ g p lijkt g zwaard' staat (G lijkt ongeveer gelijktijdig te zijn an g l l g geschreven g met de genoemde g enoem handschriftversie van `Cha-wan' . D en E zijn zijna na respectievelijkk r 1 9 20 en 24 novem 30 0 o robe ber 1920 ontstaan (zie de Bronbeschri 1'vin g . Van wanneer A, B, C-I en C-II dateren is niet met zekerheid te zeggen. a opgedateerde gg B, ^ C-I en C-II bevinden zich weliswaar p documenten1 resp ectieveli'k 16 en oktober 1915),maar dit behoeftt nietttee bte l maart 9b zij in die tijd tijdgeschreven kenen dat zij zouden zijn. F, geschreven zijn. bijvoorbeeld v na ,g g Men zie bijvoorbeeld de herfst van 1920 (na D en E) op een katern 9 b e dubb e1b1a p een kaart uit 19 11. A ligt gtbij 1 ee den(11,6roe 1) waarvan het eerste door Leopoldgedateerdi ` ` r d s.• "Kerstmis 0 9 "1. Op g p p grond hiervan zou men kunnen besluiten dat A rond die tijd gemaakt kan zijn. tijd zijn g
(r.1, r.4, r.6)----- ^ B (r.1, r.6, r. 8)----.--I (r.1, r.4, r.6, r.8)
STEMMA
i_ __- _ -- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ,I,
D (r.3)r----------C^-II (r. 1-8) E (r. 5) f ---- -- ----^
i
TOELICHTING BIJ J DE PRESENTATIE
A, B, C-I C-II D en E worden in transcriptie weergegeven. C-II F en G worden in de gecombineerde synopsis opgenomen. gpg De leestekst isebaseerd opP G. g Bijzonderheden: C-I en C-II staan in de bron op blad.Enkele woorden uit C-II de b ad. 9 p hetzelfde zijn zijn door die van C-I geschreven. Om de onderlinge positie van s eva de elementen uit C-I en g gp C-II enigszins in de geïsoleerde presentatie aan te geven aa t eve verschijnt g g p g l in C-II tussen vierkante haken eengedeelte van C-I. Facsimiles: Van C-I en C-II wordt een facsimile aangeboden.
A a aniline, b potlood
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9)
89
op P te maken grauwe mond neergezet
rand v/d afrond g alphabet p pen
dwars. tars als van een tak zijn zijn druppel pp hars
B arg inkt, b aniline
TRANSCRIPTIE
mommelend met verweerden mond vergane
(1) 2 (3) 4 (5) (6) (8) 9 (10) 11 (12) (13) (14) (15) (16) 17 (18) (19) (20) (21)
(22) (23)
zwellen. mengeling.
is ereen g zonder versnelling g ruste-looze wanneer het verpoozen <mag> g g komen mag? laat zijn 1 georgel g g dwalen door
overal loerende
van 1-16 Duinwegg 18. als slot en onderstreepingg koude winternacht zwaard gebed i grimmig g g g kind zelf als de zwart bloed vorst lans g de koude snee geronnen Bronnen onverbiddelijk ^ in fonkelenden winternacht geboren
dwars
r ep in r, 12 en r, 14 behoren totfase a,^ de overige strepen De st g to t fase b
GI a aniline
TRANSCRIPTIE
1 (2) 3
(4) (5) (6) 8 9 0 (10) (11) 12
grens hard 1 slot en eindstreep/ u u u /kras en dwars ass p beeindiging g grimmigg zwaard in fonkelende winternacht geboren als van een tak zijn druppel pp hars tars kind zelf als de vorst zit er in onverbiddelijk k ^ zwart bloed langs g de snee geronnen
II grauwe mond afgrond ook hier grens zijzijdezelfde grens va de af van rand g g.-- gesneden g g handschrift meer naar rechts] staat o het handsch C- 1 r, 6- r, 9 staa
90
C-I C-II
FACSIMILE
,
. ' ^ ^^3 •
••
f
f
t •
:^>
b
^.
4
;7.i'
^.fCrrme'
?^) ; g in, '. ,zfrvr "
^!f !
2
€`4,^`If
s
^^ ,^
k
./ ^
/ .^ ^P^`Z,^/^ ^'^ ^^%^ ,^
^ 4,..
w,
ir , ^ ^^^^ ,/
7
Crii UCl/lL1/ /LYJ
F
,43te
,C9`L f^`",^1.,I,L
1
GII a aniline, b aniline, c aniline,
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) 10 (11) (12) (13) 14 (15) (16) (17) 7 (18) (19) 9 (20) (21) (22)
[= C-I
onverricht naakte het adelszwaardedccht g ericht g een van hoofdreel g dit van het omsluierd doodsgezicht op schemerland gericht b1 wijzen naar 9 van een diepte zonder grond g [rand van de afgrond] ravijnen g 1 rand wijzen ter eeuwigheid g omwonden met de paardetrens schut een dwars tak met ranken vrooli9ke
kenter laatste blad
C> J
hier op p het eindpapier het blanke achter als slot enrens g [De doorhalingn g r.(19): fase c]
D aotlood p
TRANSCRIPTIE
( 1 )
op p schemerlandger
E a aniline
TRANSCRIPTIE
1 (2) (3)
91
franke bl
omworpen met eenptrens P lande> C
GIIFG C-II
SYNOPSIS
F
G
aniline, b aniline, c aniline zw inkt, b zw inkt, c aniline zw inkt, b zw inkt, c potlood p
a a a
o het adelszwaard o ]naakte[ derauwe mond Het adelszwaard, a g cadelszwaard o C) o grauwe mond H et adelszwaard, ^ g
1 C-Ii a
b
[4—A(2); B(3), 18 3, (18);
C4(3),11
F
G 2
C -II
F
G
a bA b a A c c a b c c c
b
grind[pad][
c c 4
F
b b b b b A b a
G
a
C-II
C-II F Ga
Gb
92
A
richt hoofdregel ditg van een gedichtge Ag onverricht van het omsluierd doodsgezicht g van een omsluierd doodsgezicht, g A overbuigend g o ][doodsgezicht,] [van a een]? g , van een vaagg starend doodsgezicht va g verwezen g ver [starend][ veeg[
"bl[ilc] op schemerland gericht [ ] op schemerweg gericht, wijzer < > pad [ ] ] [wijzer] [ zandpad op schemering gericht landpad [ ]
3 GII a b F a b b c a G b b
vingerwijzing*
< > [pad] dat [ [ o
[•—D(I)]
]
]
o diepte g p zonder grond van een
rand wijzen l naar ravijnen l wijzen ter eeuwigheid g l ravijnen zonder rv d grond a ^ van rand va g ravijnen ravijnen zonder grond, rond rand van IStrofewit] aansluitteken] r e scheadang opgeheven d.m.v. sto
(F—A(4), GI(12)J
5 C-II b F
b G 6
C-II
F
G 7 GII
F
G
8 C-ii F
G F G
n
b a a
n
omw omwonden met deaardetrens P omwonden met denaardetrens p omwikkeld een omwikkeld met eenaardetrens p
o tak met ranken b o b b ? [tak met ?vrooli'ke l c een dwars tak met ranken a een tak met b < > slinger p [rankend ranken beg o sli a als tak met ranken b A c c c c c a a
hier op het eindpapier het blanke "laatste bladzij [ ] [ ]< zij >[het blanke] [ ] kenter[blad] [ J [ ] schutblad] [ ] [ ] achter[blad] [ ] hier op het achterblad het blanke hier op het achterblad het blanke
b a a
als slot enrens g tot slot enrens. g tot slot enrens. g
"franke [4--A(7),(8); " bl[anke] B(17), GI(2), (G)J
(2),(3),(1211
[streep] [*r. G: vingerwijzing ^ mogelijk dient l g staat rechts boven het gedicht; g g het woord als motto te worden opgevat] 0 op
G LEESTEKST
1 2
3 4 S 6 7 8
Het adelszwaard, orauwe mond g verwezen van een j ver doodsgezicht g starend veeg schemeringgericht pad dat op geri p g ravijnen rand van ravijnen zonder grond, g omwikkeld met eenaardetrens p als tak met ranken hier op b P het achterblad het blanke tot slot enrens. g [In n het eth ands chri eindigt e met een streep] g t het gedicht
93
2
`Soefisch' (32 voltooide kwatrijnen, alsmede enkele schetsen en fragmenten)
BRON-
A Franse P prozavertalingen quatrains ^ van Perzische teksten uit La roseraie du savoir; ^ choix deq mystiq ues tirés des meilleurs auteurs persans. Traduits p pour la première fois en fran ^ais P avec une introduction et des notes criti ques ^ littéraires etp hiloso P hi ues Y q par P Hocé"neboekje bevat 467 genummerde Azad. Leide et Paris,,9 1906. Dit boekje kwatrijnen, in , geordend g g l verschillende afdelingen (zie ook deel II, 2.S. Een aantal van deze teksten heeft Leopold g p als literaire bronebruikt. Zijl dragen het sigl si le A. ^ g
BESCHRIJVING
B Leopold heeft een aantal teksten in deR Roseraie(zie hierboven) aangestreept en 1 of er in p de marge potloodaantekeningen bij gemaakt. Zij behelzen voorstadia (ontwerpen l g l g P g ^ en soms zelfs kladversies) van veel (niet alle) voltooide vertalingen; in een aantal gevallen ook is g ^ g hetebleven bij niet notities. Al deze marginale aantekeningen g l verder uitgewerkte g g g g dragen het si siglle B.
Van drie kwatrijnen is een voorversie bewaard gc kwatrijnen gebleven opp losse blocnotevelletjes: blocnotevelletjes nr. 11 opeen half, gelinieerd, blocnote-blaadje, 13, 6 x 10 8 cm; nr. 133 en 18 0op g g l afmetingen: eenelijksoorti velletje. draagt sigl le C. Plaats in de kwatrijnen g l g velletje. De versie van de drie kwatrijnen g het si : II 8 p ^groep g P 2. D 4 velletjes velletjes papier die dubbelgevouwen zijn, bladzijde ontstaan. l^ zodat 16 bladzijden g ongelinieerd g pp zijn aan één zijde beschreven. Afmetingen per bladzijde: bladzijde: 21 1 x 13cm. Hieroppstaat zijn zijde g p de eerst bekende voltooide versie van de reeks. Sig le: D. De kwatrijnen kwatrijnen zijn zij genummerd, motto-kwatrijn het eerste - het motto-kwatrijn dat als enige op de rechter helft van de bladzij bladzij g p iseschreven; het tweede gedicht draagt het nummer 1 het derde 2 etc. N.B. Voor de g g g ^ presentatie resentatie is gebruik g gemaakt van een fotocop ie van het origineel, is. g g ^ dat in privé-bezit p E Blauw cahier waarop strookje(papier is met in inkt: PP met linnen-persing) p een strookje p g geplakt gp "Oostersch II" . Het schrift van 22 ongelinieerde bladen (afmetingen: 21 x 16,7,7 cm) bevat g g de kopij met blauw kleurpotlood p blad 17-22 (door Leopold ^ p Pl voor de bundel Oostersch;^op genummerd enummerd 16-21) staat de tweede voltooide versie van `Soefisch' . Sig le: E. De kwatri'-l wijzeggenummerd nen zijn wijze enummer als in D; ook hier neemt het motto zijn g l hier opp een vergelijkbare kwatrijn een aparte positie in. p P l F verzen naar Perzische en Arabische r ht D De bundel1 Oostersch; dichters. DoorF..vanRoyen zijner gedrukt als eerste zijner Kunera Pers. Het vierde boek voor de "Vereen deder V ig". gg in g 1922 =1924]]. ['s-Gravenhage, ,9 g Het boekje is g gezet uit de Disteltype boekje Yp van L. Pissarro. Het is in rood, ^ zwart en blauwg edrukt op Batchelorpapier, in een formaat van 24,5 x 17 cm. De oplage edro 5 7bedroeg 70xem e ^apg p laren genummerd 10 en I-XX. De reeks `Soefisch' staat op p. 13-19. Si le: F. De S g ppg p kwatrijnen zijnpg op gelijke wijze motto-kwatrijn zijn l wijze ge is alss enige g genummerd als in D en E; het motto-kwatrijn zijn geheel in rood nen gedrukt. Achterin de bundel zijn g de namen van de auteurs der kwatrijnen l
g
had deze namen niet willen vermelden om de opgenomen. hun'levensjaren'o e en h nomen. Leopold P lezer "ni et met namen lastig g te vallen, die toch niets zeggen t gg en om zelf niet den schijnn 1921); niettevan uiterlijk uiterlijk ^ Y d.d. 27 augustus p en"brief aan Van Royen vertoon p op te loo zijnplan P hij met deze brief een lijstje lijstje met auteursnamen o p . Van Royen min stuurt hij Y zette zijn verschillende Nederlandse arabisten advies m de namen ame we opP te nemen door. Hij heeft om l en sterfjaren. De auteurs van de over de gevraagdP ove d sspelling l g g van de namen en de geboorte kwat rijnen nr. 14 en 1 heeft Leopold niet meer kunnen achterhalen. Als de bundel in 5 P l 1924 verschenen is, schrijft schrijft Leopold aan Van Royen onder meer: "Ook de ri januari 19 v s , Y P l inhoudso ave is van zulk een weidsche pracht voor het oo dat ik er bijna mee verinhoudsopgave l g? P 1924). Vo or nadere gegevens omtrent deze kwestie en januarigg zoen d be n" (brief d.d.9januari b zij (de eerste publikatie van de Oosterse gedichten) zij et tot stand komen van de bundel het b g p gee historisch-kritische kriti uitgave van de tijdens Leopolds leven uit verwezenenaar men e verve aare d histor g P g g even gedichten. g
^ N T W I x K E - LI N Gs GANG
Leopold heeft,^ naar men magg aannemen,^ de kwatrijnen kwatrijnen die hij hijvoor bewerkinggg geschikt P bij de teksten gemaakt Roseraie(A) aangestreept en l of in de marge achtte in deR notities bij g waarschijnlijk dat de dich- die alss voorstadia kunnen worden beschouwd B . He t is zeer waarschijnlijk ter van alle kwatrijnen kwatrijnen die uiteindelijk uiteindelijk een Pg in `Soefisch' zouden worden opgenomen, meer uitgewerkte kladversie heeft gemaakt. Een dergelijk gl stadium is slechts van nr. 11 g g grond van deze,c,grotendeels verloren gegane,, nr. 13, en nr. 1 8 b ewaard g gebleven C . Oppg gg g voorversies (C) heeft Leopold een netafschriftg gemaakt D . Naderhand,^ als hijlp publikatie P ijn overweegt, schrijfthij hij de reeks `Soefisch' af in het ca van zijncahier 0 g gedichten g^ schrijft l Oosterse vrijwel `Oostersch II' (E). E heeft vrijwel zeker g gediend als kopij Pl voor de druk (F). zijn waarschijnlijk waarschijnlijk 1915-1919. In 1 920 Datering: g ontstaan in de periode P g De gedichten heeft de dichter er de laatste hand aangelegd. "In de herfst van dat jaar lichtte een kennis van Leopold, Y in over het P ^ Jhr. D.F.W. van LennepP uit Amsterdam,^ Van Royen hij ze zou willen uitgeven bestaan van de verzen en vroeg in de bibliofiele reeks g g hem of hij de gedichten toe aan Van De Zilverdistel". Pas in de nazomer van1921 stuurde Leopold g P Royen opdat deze ` `al vast begon met er mede kennis te maken" (brief d. d. 16 augustus g Y P g 1921). In september of begin Leopold toegezonden. 9 kreegg P P een eerste proef P g g oktober 1 21 Deroduktie van het boek werd door verschillende factoren vertraagd. g Zo heeft de toep voeging tijd gekost g (zie Bronbeschrijving). De bundel verscheen g g van de auteursnamen veel tijd zoalseze d begin g januari januari 1 24. van de tijdens 9 (Zie verder de historisch-kritische uitgave g g g l Leopolds leven gepubliceerde gedichten waaraan hier gegevens zijn ontleend.) g l gP gg P
l
STEMMA I
`Soe sch' A
(Roseraie; literaire bron; niet bij nr. 14 en 15)
r B
(marginale notities; niet bij nr. 6, 13, 14, 15, 23)
C
(kladversie; alleen bewaard bij nr. 11, 13 en 18)
D
(netafschrift)
E
(kopij)
i
F
95
(druk)
STEMMA II
TOELICHTING ^
BIJ 1 D E PRESENTATIE
kwatrijnen en onuitgewerkte i` in e isch' gedichten - aangestreepte kwatrijnen N et Niet So opgenomen g ^ g schetsen en fragmenten g A
(Roseraie; literaire bron; nr. 36, 42, 52, 78, 104, 106, 129, 137, 158, 164, 183, 184, 186, 188, 189, 2G6, 271, 27G, 354, 3G0, 364, 3G5, 372, 378, 379, 380, 382, 386, 388, 410, 411, 419, 429)
13
(marginale notities: alleen bij A nr. 78, 104, 137, 158, 164, 183, 184, 189, 26G, 271, 276, 354, 3G0, 3G4, 365, 379, 380, 386, 410)
Eerst wordt de tekstontwikkeling De weergave per g geschiedt g p g van `Soefisch' gepresenteerd. gP npresentatie van elk kwatrijn kwatrijn staat het nummer dat Leopold eraan heeft kwatrijn. Bove de p toegekend. g A, de Franse tekst, weergegeven met vermelding van het Vervolgens wordt (per lg p kwatrijn) g in de bron draagt). De naam van de auteur, die onder elk gedicht nummer dat de tekst u t overgenomen. De noten die de vertaler overvloedig rgenoemd,wordt over wordt g aan zijn l n beg werking heftoegevoegd worden in de regel (Deze annotaties bevatten voor we g heeft g weggelaten. gg verwijzingen deel het grootste dee ve g Schrift.) Van l g naar de Westerse literatuur of naar de Heilige g van de inforafgeweken indien Leopold heeft gemaakt kennelijkgebruik deze z regel eg e wo wordt dt g p kennelijk g als hij de annotatie heeft aangestreept. In de meeste em atiedie geeft en/of d e denoot o t ghijg vallenevat b de noot dan een nadere toelichtingg van de vertaler bijj de betekenis van een woord in het origineel.) g gecombineerde synopsis van alle teksteenheden die no weergave Onderde we g van A volgt y g de^ van het kwatrijn zijn N.B. Ook de teksteenheden die niet meer dan een overgeleverd. g Jzijn waarbij wordt af gewe inoss losse l^pg notities zij zijn,worden in de synopsis oopgenomen - waarbij verzameling regel.gg Synoptische weer ave is hier echter verdedig4 2 g v adde in ..6 geformuleerde ken van gbaar. Doordat er een voorbeeldtekst aanwezig is en de vorm (vier regels van bepaalde g g p lengte rijmrijml g^ is het in bijna en metrisch schema) van te voren vastligt, p g en met een bepaald alleevallen mogelijk g een `los element' moet worden gl uit te maken in welke regel g ingepast. Na deresentatie van de reeks worden de namen en de jaartallen jaartallenweergegeven van de p auteurs, zoals die in de inhoudsopgave van de bundel Oostersch(F) zijl n oorspronkelijkepg opgenomen. zijn Tenslotteren alle kwatrijnen uit de Roseraie(A) weergegeven die door Leopold worden l Jp door hem van aantekeningen zijnJ voorzien maar die niet door hem en/of aangestreeptg wordt dt eerst het zijn opg enomen. l In de presentatie niet in `Soefisch' zijn voltooid zijn p l en nie Roseraie draagt, vervolgens de Franse vertaling nummergegeven dat de tekst in de g met g^ g gg de auteursnaam, maar zonder eventuele noten van de vertaler, en uiteindelijk de synopsis J B (de marginale aantekeningen indien aanwezig). van an g g g kwatrijnen is zo fra g menta Een leestekst wordt niete gg eve n. De staat van de onvoltooide kwatrijnen 11 leestekst niet kan worden geconstitueerd. De synoptische resentatie st risch dat een zinvolle gp i ` Soefisch' is in het algemeen vrij vrij eenvoudig; van de kwatrijnen uit g g^ een leestekst zou de l van het apparaat nauwelijks Hoewel een historisch-kritische toegankelijkheidpp J vergroten. g eiuiteraardeen leestekst van de kwatrijnen is in deze studie hiervan editie dit l moet geven, g afgezien. g
(A nr. 429) 1 Het kwatrijn kwatrijn 9heeft Leopold YY p later wél vertaald (zie van Omar Khayyam `Oostersch III' nr. 15,editie Van Eyck, . 217 maar naar een andere bron. Y p
96
Bijzonderheden: a1 xo
vermijden is boven elke synopsis het ko 'e li g te v Om onnodige )pl g herhaling
weggelaten. we elaten. en is achterveeggebleven e sook ooded fasenas en schrijfstof-aanduiding a achterwege Synopsis y schrijfstof. Hier volgt l g p gebruikte van dde door Leopold g pper teksteenheid de vermeldingva B: alle fasen:otlood P C: alle fasen:otlood P fotocopiie te -tdedinktsoort is niet opp de gebruikte fotoco D. inkt(waarschijnlijk zwartig inkt e g E: zwartige g inkt van in de gecombineerde synopsis eheel ker. Daarvaniet Cze Bijl nr. 18 is p de ipresentatie gg r er een alternatieve synoptische presentatie van C gegeven. om wordt gg p bevindend opP een blaadje blaadje waarop v Facsimiles: Van C nr. 18 (zichb p ook C nr. 13 staat) wordt een facsimilee ggeven.
[titel] Asc
[
o
]
Soefisch. Soefisch
D E F
I-motto] A: [nr. 57]
doux de rire sans (ouvrir) la bouche. Sans le Seigneur! do d 9 qu'il est g c on i érer les créatures du monde. secours d Yyeux, e considérer la Assieds-toi et voyage, car it estg excessivement agréable de parcourir p pieds terre sans se fatiguer les Teds! g Afzèl.
B
a c
zonder mond i van zonder mond a o zoetheid va te lachen 0, zoetheid van te lachen zonder mond 0 zoetheid v an te lachen zonder mond
a b c c c
wereldrond ga te slaan o a I zonder oogen g g o te bezien van [o] ] overzien [ ] be[zien][o] [ en zonder oogen te bezien het wereldrond. g oogen te bezien het wereldrond! zo d en zonder g
a c
verre stil en reis o zoetheid van een tocht Zit st e Zit stil en reis; o zoetheid van een tocht
a
voeten wond zonderbestofd, estofd zijn, zonder l zon d er ve rmoeidzi'n l^ zonder voetenwond. dvermoeidheid, zonder voetenwond! zonder
D E F
2
B
D E F
3
B
D E F
4
B
D E F
97
[nr. 1] A: [nr. 38]
En cherchant le secret de ce ciel au mouvement circulaire, notre tête a beaucoup p p tourné comme le compas. Ce corps semblable 1 une aiguille* a été brisé 1 la táche^^ (mais) ^ ^ hélas! nous ne sommesas 1 débrouiller cet écheveau! pparvenus p Rèzi de Nichápour. * A cause de son extreme maigreur. g
b Araden om s hemels cirkelgang c g g o Om 's hemels cirkelenden loop p te raden
1 B D E F
2
o
B
keerde ons hoofdkompas naar allegraden; p
D E F
3
o
B
ons lichaam isebroken als een naald g
D E F
4
a c
B
A
D E F
A
streng g van draden om te ontrafel[en] dit in het ontraaflen van dit strenggvan draden.
[nr. 2]
0 toiuiq es un exemplaire du livre divin;^ toi qu ui es le miroir de la p beauté! Rien de ceui (ce que toi;demande q q existe au monde n'est hors de toi; tu désires) a toi-même, car tu es tout ceue q tu veux être!
A: [nr. 41]
Afzèl. A
exemplaar p Goddelijk geschrift een exemplaar, g Gij, van het 1, Goddelijk eschrift een exemplaar , het
1af B a
D E F
2
DE E
3
a
B
E F
weerspg ie elaar n Hoogste g schoonheid een weerspie g elaar , o
]
wat is, is al in u; vraag g aan u zelven wat is, is al in u, vraag g aan u zelven o
B D E F
98
va
B
D
4
A
A
uw
wenschen, hun vervullen ook is daar.
[nr. 3] A: [nr. 46]
Ni toi, ni moi nearviendrons a connaitre les secrets de l' éternité , p nous ne trouverons, ni l' un ni l'autre,, le mot de cette énigme. g Lauestion uiq nous concerne se traite derrière un rideau;,q quand le q rideau tombera, to ne serasas p là ni moi non plus*! p Abol-Haan ^ de Kharaqán. de toi ni de moi!" Peut-être est-ce la une * Ou bien: "Il n'Y aura plus p van de a l' abso i n dans le allusiona tod s g ^ g grand Tout. ...[dit gedeelte noot is door Leopold aangestreept]
1 B
a
o Noch gij noch ik [ Nochi'g noch ik doordringt den buitenschijn buitenschij l g
a
achter een gordijn • wat ons boeit, speelt p g l der eeuwigheid, want achter een gordijn g l g ^
DEF
2 B DEF
3
I wanneer het valt o en als 1 speelt wat ons, boeit; wanneer de sluier valt,
a a
B
o
DEF
4
zij zal ereen g ik, zal ^ er geen g gij g l meer zijn zijn • ereen g gij g ik, zal ^ er geen g l meer zijn.
a
B DEF
[nr. 4] A: [nr. 50]
celuiue la race de Dieu accompg a ne l g ^ le roi est égal g q toujours a un mendiant, et le mendiant vaut un roi. Dans la forme des créatures, it voit le sens divin; car, en vérité, l'homme est fait a l'image g de Dieu. Káhi de Kaboul.
a b b
1 B
A
D E F
2
a b
B
D F
3
B D E F
99
rijk l deunst des Heer en Wie is o g Voor hem die [is denst ^ des Heer en rijk] l Voor wien delans des Oppersten omspeelt, g pp p Voor wien delans des o Oppersten omspeelt, C» g pp p Voor wien delans des Oppersten omspeelt, g pp p Agl gelijk staan koning e n en bedelaar [s] is koninggrijk rij noch bedelaar misdeeld; is koninggrijk rij noch bedelaar misdeeld, o hijl kent der schepselen verborgen zin p
B D E F
4
A
A
a
A
b lijk l en weet: de mensch is Godes evenbeeld.
[nr. 5] passons; après Sur laapg e de l' existence , comme la plume, nou s p Y p p nouspassons. avoir tracé l'expression de nos chagrins, g p Dans cet orageux océan q ui est sans limites, ,p pareils aux Hots g consécutifs l'un après p l'autre,, nouspassons!
A: [nr. 55]
Fékri
a A b
1 B
DEF
2 B
a b
A
D E
3
F
B
a a c c c
D
A Suft over het blad des levens als een Over het blad des levens als een stift Aschrift o onzer zorgen schrijven wij l schrijven g schrijven schrift;^ schrijvenwij l angstig g g onzer zorgen g schrift, schrift schrijven wij angstigonzer zorgen sc ^v ^ g o kusten o zonder in dezen oeverloozen oceaan in deze wilde
b c
DEF
4 B
du Khora^án.
A
Awuft wi' voortgaan l g volgen g g wijl elkander als een golvendrift volgende g golven in een lijdele drift g vergeefsche g drift. verlaten ggolven in verloren
[nr. 6] A: [nr. 62]
Quest-ce que Et q le coeur? une ardeur q ui brille dans notre poitrine. p le cos? la cible des eines des douleurs et des calamités. ^ p En un mot, nous vo ons liguées contre notre existence, d'un cóté la mort et de l'autre cóté la vie! Mo`mén de Yèzd.
1 DEF
2
D EF
3
4
100
Het hart – eenieri vuur, dat ons verbrandt verbrandt, g g het lijf l – doelwit van kwalen allerhand. het lijf l – doelwit van kwalen allerhand;
EF
Zieti' g l^ hoe teeng ons berooid bestaan zieti'g hoe l^ teeng ons berooid bestaan
DEF
de dood hier,,g ginds het leven samenspant? p
n
[nr. 7]
sublimes,^ tantót je Tantotel me vols lumière des régions 1 ne suis g qu'ombres et ténèbres. est dans la " Ma vision s'étend au deli des cieux et ma personne p l pense eraser de moi? terre, que q faire Seigneur! q dois-je g neur! et que
A: [nr. 68]
Sèhábi.
1 s
[
DEF
2 s
b b c c c c
DEF 3 s
c c c
DEF
4 s
b c c c
DEF
der opperste gewesten ] hoogste hemelhoven
a b b b b b
A
nacht
A
somberte dooven A. in duister ik
A A danag ik neer I
] I ][in] diepste [duister] [ dooven. ste duisternis ik diepste dana gdie mijn zielrijst rij
hemelhoog, g, mijn mijn lijf lijf is hier g
hemel uit Mijn e rijst l st hemeluit, , l ziel
mijn lij lijf is hier –
A
g elooven wat moet ik doen Heer, wat van mijl gelooven mij zelf e kan ik Heer, hoe aan mij Hoe wat van wat moet gelooven? e ik Heer, wat van mijzelf elooven? Wat moet W l
[nr. 8] A: [nr. 123]
des hommes sages; L' abaiss ement est la lofre p les g^ ne recherche pas g honneurs taptue P q l'humilité te sera possible. Ne t' assiedsas places,* car P p p avec ceux ui q occupent p les premières qu n 1abalance, c'est l'extrémité la plus légère (du fléau) ui s'élève. dans ba g p
place. On observe en Perse une *rchin ui occupe Sad ne p P la première p ' ' z sévère a l'égard des préséances. Le sadr, g p , q ui est la place p etiquette asses honorable, 1a plus p us se trouve d'ordinaire à l'extrémité de la salle ée p à la porte; it est en outre marqué q p par un p petit tap is de luxe, , partir de cepoint, dans et dess coussins. Tous les visiteurs sont rangés, p g un ordre strictement déterminéar et leur position p p p leur importance sociale • les moins distingués P p de la porte. g se tenant près
,q
101
a
n
bijkans l Des harten deemoed is des wijzen glans wijzen g
2
en simpelheid is overdaad bijkans; l P
3
DEF
4
B
[c f. B 1/ 2
o
B
zet u niet neder aan het boveneinde,
DEF
De lichtste schaalaat g hooggvan de balans de d lichtste schaal g gaat hoogg van de balans. de lichtste schaalaat g hoogg van den balans.
a
D E F
[nr.
n
1 DEF
1/2B
9]
A:
soudain des défauts à mes yeux), T Tous les l talents devinrent dv ^quand 9 Y un rayon du monde invisible* tomba sur mon existence. Y Un matin, le nénufar dé py lo ait avec ostentation sa beauté,, mais le 'é ant élevé (sur l'horizon), s'enfon a^ dans les profondeurs. so Teils'étant p
[nr. 126]
Sèhábi.
* Il s'agit divine. g g de la race o ] verwijte klonken, Al mijn mijn verdiensten als verwijten
i s
DEF
A blonken toen er een Hoogste g g straal heeft toe geblonken;
2 s a DEF 3
0 moes t gens tooide zich de nenufar, des
B DEF
4 B
a a b b b
DEF
[nr.
A
A
gezonken
A
n
0 des middags g o des vollen daags g des vollen daags g
schuil is hij omlaagg
is hijl omlaag gezonken. gg
10]
A: [nr. 174]
1 jel suis Plus s vêtu, plus ,p jeje me sens dénudé. Plus jeje suis près, l p , plus p je me trouve éloigné. Bot n éd divine! dans ma stupéfaction, plus je plus je ,p l l vois cette beauté,,p p suis aveuglé! g Rèzi
102
d' Artimán.
1 B
• 2
ik mij vind hoe meer ggekleed, hoe naakter a ^berooid* b blooter b armer b ] schamel[er] [ b mij vind,, ik mij hoe naakter H oe meer gekleed, g
B
a b b c
DEF B
luister, in verbijstering l g luister, o verbijsterende l luister , 0, deze [verbijsterende J vervreemde verbijsterend luister, l licht,^ verbijsterende g oddBlijk
goddelijke c , l g d d d d
DEF
4
ben, hoe oe verder ik mij) vind hoe nader ik be minder toe gezind g dichterbij[,] nagezind g hoe minder toe gezind; hoe dichterbij,1, g
B
D E F
[ws bij nr. 11>] r. l a >
h meer ik zie, hoe meer ben ik verblind hoe hoem r ik zie hoe meer ik word verblind! meer word ik meer word ik verblind! hoe meer ik zie,hoe oe naakter naakter;^ mogelijk i.r berooider *^ boven staat b o berooid roo d staa B r.1 . be geïntendeerd (en de lezing: g ^ hoe meer gekleed, g , berooider ik mijJ vind
[nr. 11]
A: [nr. 175]
Aux yeux Y x de celui q ui a dit adieu aux désirs ^l'univers entier est beau et les dispositions en sont louables. p ' e t rechercher le monde q que le blamer^ ^ tel l'acheteurqui ui a Cs de dé précier la marchandise*. Sèhábi.
ha
103
veut acheter. Malum est, déprécie C biasima vuol com ra r e ,q uid p , dit tout hommequ ui malum eft, dicit omnis em to r, cela ne vaut rien .. •
1/2 B 1 C
vervreemde Die opgaf alle wenschen, alle hopen ^ P pg p] van zich deed elk [wenschen, alle hoen Wie van zich deed elk wenschen, alle hoen p,
a c c
D E F
2 B C
a c
A
D E F
3
s
C
]
b
de wereld laken is de wereld zoeken de wereld laken is de wereld zoeken,
a a a b
A afgeven g Wie opP de waar afgeeft wenscht ze te koopen p g [afgeeft opp de waar] l A m ispl ri j zen wie afgeeft opp de waar,^ verlangt g g te koopen. p
D E F
4
Dierbaarste van o hemin het ware oordeel open p gg hemin wijze wijze schikkinggopen; g p g der g dingen o
B
C
DEF
dof bij nr. 10, r. 3dj
[nr. 12]
A: [nr. 177]
Deuelq ue fawn^ que et des tracas,, q la fortune te suscite des eines p patiente; autrement,> elle t' en suscitera de pires. p On neeut les vagues g de la mer;^ car le p p avec la main repousser Ppas mouvement de cette main fait naitre une autre vague. g Sèhábi.
1 B
a
A
D E F
2
B
a
D E F
3
B D
B
D E F
104
laat het begaan g wees stil,v gij g ^ laat begaan. g g l maakt het erger, wees stil,v gij g g ^ laat begaan; g l maakt het erger,
b
golven v[an] d[e] zee g geen hand duwt weg gdeg Wie duwt deolven van de zee terug? g g wie duwt deolven van de zee terug? g g
a a a a a
zelf een ggo ontstaan Het pogen d pg n zelf doet weer al slechts [een] nieuwe weer een Het pogen ee golf g lfontstaan pg n zelf doet h weer een e pogen het ee golf ^? )) . g ontstaan< pg zelf doet hetoen weer een golf g ontstaan. pg zelf doet
E F
4
A
A slaan Hoe ook het lot met kwellingg u magg slaan,
[nr. 13] ' 1 ions de la p celeste dureront et 9que la lune Tant que q les révolutions beaucou au y p demauvais ^jours et de situations suivta sa marc he it aura misérables. l'anxiété; morale?Res ' i ne-toi au trouble et a l'anxiété; ' morale. g C herches-tu la pureté p leolisseur de miroirs a toujours les mains noires. p l
A: [nr. 178]
Sèhábi.
1 C
zal a branden o warande 0 o de zonaar g langs de lichtwarande Zoolang zon gaat, g de g
a b b
Zoolang g
a b d d d d
zullen er
DEF 2 C
DE F 3 C
a c c d d d d d d d
DEF 4 C a DEF
na ng st en schande va dagen l g zijn >
<
vrees ??
zijn uwe dagen o? zip g zijn veel de dagen van zijn g
berouw ?[ uw [vrees] schande; van v vrees en schande zullen er dagen l g zijn van vrees en schande; [zetfout: der] zullen der dagen l g zijn wie reinheid zoekt, zalgangst en o vinden we o schrik l o ] zijl voorbereid en angst verwachte moeite schrik ] en twijfel angst ] [en] druk 3 ] [ ] kwelling 3 I [ ] [kwelling ltwijfel][vinden] zal [3 vinden, zoekt zal angst e en kommer vinden wie reinheidg De spiegelslijper zelf heeft zwarte handen
de spiegelslijper zelf heeft zwarte handen.
[nr. 14]
thematische bron evonden [keeng
105
1 DEF
antwoord en al het verweer van dezen Het et
2 DEF
i eenzaamheid en zwijgen zal arbeid, , ee lg wezen;
3 DEF
dood a zijnen dit bijll zijn leven, maarna l
4 DEF
. uitgewezen. zijn zijn d dan wordt hijl door g werken uit
[nr. 15] Igeen een thematische brongevonden] 1 DEF
0 wereld, die zoo zeer subtiel en fijn
2
DEF
te duiden weet den uiterlijkenl, schijn,
3
DEF
houd u daaraan; hoe zou het vol doorgronden g
4
DEF
uw zelfgenoegzaamheid noodlottigzijn! l
[nr. 16] A: [nr. 185]
La société des hommes,, même pendant un seul instant,, est un p poison. L'opium donne de l'amertume, p p ^ même s'il n'Y en a que q la valeur d'une lentille. Nous n' avonsas p besoin du commerce des hommes;^ la douleur causéear de notre propre pP nature nous suffit. p la perversité p Mo`mén de Yèzd.
1 B
c
c l can D E F
2
F
b Akorrel o o o verbittert b ? b ? o o] [verg alt den wijn l klein b b g rein zweem b wijn; één korrel opium vergalt den wijn; g p wijn, Één korrel opium vergalt g den wijn P wijn, Eén korrel opium vergalt g den wijn p
B
a
o ons isenoe g g wijl derven andren niet,^ ons is genoeg g g Wijl derven andren niet;^ ons is genoeg g g
a
de
B
D D
3
D E F
4 B D E F
106
Hoe kort ook, omgang l g g is een scherp ^ venijn fan p l venijn; Hoe kort ook, omgang l g g is een fel venijn, Hoe kort ook, omgang g g is een fel
smart om eigene verdorvenheid g de eigen l g smart om ons verdorven zijn. De eigen l g smart om ons verdorven zijn.
[of bij 1 2] [of bij 1 2]
[of bij 1 1]
obi11] obi1 1]
[nr. 17] A: [nr. 263]
L' hommeui m' a trouvé> mauvais, a lui-même un mauvais naturel; et celuiui me tientour bon est bon lui-même. q p Le caractère de celuiui q axle p arait p dans ses discours: it ne s'écoule de la crecheue it a dedans*. qu'il q ce u' Bèháï d' Amol . * Ce dernier vers est unroverbe qu'on cite souvent;^ le fran^s ai nous p q offre un dictonres Il ne sort du sacq que ceq u'il y a p q ue identique: q dedans. ..
1 B
a b
zin i s Hij Hi' minacht mij mij die zelve min is Hij minacht mij, Hij l^ wiens eigen g wezen min is
[of bij 21
a
beg in en hijl vindt goed, die zelve goed van zin is; ^ g g
[of bij 1 1]
b b b b b b b b b
Men vindt alleen zich zelf in anderen terug, herkent begrijpt wat van zichzelf? in? anderen is o . moc een? ander is begrijpt wat verklaart ? verklapt p Wie over andren spreekt ontdekt zich c zelven lve [ont]hult Wie overanderen be[spreekt]es zi zelven] bespreekt [zich pr wie anderen besp reekt, bes reekt zich zelf p
a a
er komt niets uit de kruik dan wat er in is loopt p er komt niet uit de kruik dan wat er in is ( > loopt p er komt niet uit de kruik dan wat er in is.
D E F
2 B D E F
3
B
D E F
4
B
D
E F
[nr. 18] A: [nr. 355J
Mèd'
Oh!rends garde et ne détourne point ton visage pauvres, es , afin g p P g dess auv p de neas p être écarté de leurs prières. p Ila a e secret dans la li l' * ,q ui tedt. dit: Y un lang^ g ne du g grain de be "Une moitié en estour les s pauvres." p toi, et , l'autre moitié pour p zou de Tè r?z . Tèbriz. l * Le sillon longitudinal dug grain de blé.e Leot mot kh khètt ett li g ne signifie g g e également '' écriture"^ sens ui an agg b avec e e secret secret". g q s' accorde bien Deze noot door L eo old aangestreept]
107
n
A
agemeden g
1 B
o
C E F
2 C
E F
3
A aebeden g dati'g l niet wordt gemist in hun gebeden c g g ] eschuwd geschuw c[ datijgl niet wordt geschuwd in hun gebeden; g g a b b
B
C D E F
4
]
0, heb den blik der armen nietemeden g , 0 heb den blik der armen nietemeden g
D
A
Aslit P de helft voor u, de andere voor de armen hetlit s p der tarwekorrel zetg is ^ een schrift: het split der tarwekorrel is een schrift: p
[of bij 4]
o
B
a
C
a b D E F
o o gesnede esneden helft het o o deel voor u het een, voor de armen is het tweede een helft voor u, voor anderen de tweede één helft voor u, voor anderen de tweede.
Alternatieve presentatie van C
i c
[
0
A 2ebeden c b g datij in hun gebeden d g g g l niet wordt gemist deschuwd geschuw 3
C
c
4
C
a a b c
het splittd der tarwekorrel
[nr. 19] A: [nr. 371]
Le temps et il ne reste plus Yp ^ ni g p ni saule ni cyprès, p de l 'eter un regard les épines des passions, ni les roses de l'espérance. ^ P p p Avec le boisseau de la lune et du soleil, le laboureur du ciel mesure la moisson de la vie des humains. Válèh de Boroudjerd. l
a c
1 B E F
108
verpoost AEen blik en een blik - en sierwilg noch C . res ver verp[oost oost g Yp Een wenk en sierwilgg noch cypres verpoost ^ Yp
FACSIMILE
Nr. 18 C (en nr. 13 C)
20A
Cf
Y
^ ^^at ^
°
o
^
^
*V* cc
a ^. ., t,t,
lAta ^ag
Qá ^^f k . ^
-if. a
^ a
^
4, \
tks,
r ,:
< .
.
I^^b
^"
$
^"
b
E ^*
^ r
; .
W ae
« 3
.a^
t
^r
,^
2 B
a b c
^
DEF
3 B
4
B
A
troost h rtsto cht van dea] rozen troost de noch h. artstocht noch de rozentroost noch oc doornen noch der rozen oogentroost; g
A ^ p loe er a g met zon en maan als schepels b p meet de landman b][ploeger] n en maan als schepels p g er p is meet de ploeger met zon a
^
b DEF
A
oogst zijnen levens[oogst] o zijne des hemels gst hemel ^» s akkers levensoogst. zijnen d es hemelakkers g
[nr. 20]
eatures1je leure* ,• avec un coeur 1 ett cache' ' a tou tes les cr' Seul ' a u ciel leves endofo n, les eux ^ 1je pleure. y larmes sur un oiseau envolé,, ainsi sur ma Tel un enfant qu ui verse les la écoulée 1é pleure!
A: [nr. 376]
Saadi. its . *" ' 1 ' rte chèbhá(les nu (seul), edition de Tèbriz po rte Au lieu de tenha p 1 B
A
a a c ? c
DEF 2 B
a b b c c c
A
D E F
3
B
D E
109
c A c A c d d d d
^
schrei ik en bed ter neergeslagen mijn St op mijn Stil g g ?[ mij nacht op mijn p [opmin l donkere . in de donkerte bedterneergeslagen schrei ik b Stil op l p mijn ^.
in wanhoopsvlagen p g en den hemel al mijn mijn g leed te klagen o zonlicht of den dag des daags g of opgeschrikt [in wanhoo p svla g en pg in wanhoo svlagen schrei ik, ofoopgeschrikt p pg ik; in wanhoo svla en schrei ik; ofoopgeschrikt esc p g pg zijns vogels g vlucht een kind dat jammert l m om zijns ^ ontvlogen g Je g vogeltje A ontsnapte l [een kind] aan wie[zijn] g ontkwam l troeteling ontvlood [ ontgp li te [ ont s lipte [ e om zijn zijn e en kind, dat jammert ) liefst verlies,,
4
b b
B D E F
[
zoo over mijn leven schrei ik g l vervlogen ver g eten dagen g zoo over mijn mijn dagen g g schrei ik. vervlogen
[nr. 21] A: [nr. 387]
Ilso ont vécu quel que temps, puis finalement ils sont morts;, la q q p,p jeunesse les a dé us et la vieillesse les a abreuvés de chagrins. sse jeune g ^^ Dans le fleuve du monde,, ou alternent le chaud et le froid,, ils ont couru comme l'eau,,p puis se sont figés g comme la glace! g Sèhábi.
b
1 B F
b c c c
B
c DE E
3
B
-u - u -u werden zat van zorgg
u en kwalen grijs; gJ^
dom
c c
In dezen stroom van hitte en van kou wissel stroom in dezen stroom van hitte en van kou
a a
liepen zijn als ijs ij versteven p ze als water,^l i'J fd liepen ze als water, zijn gestold als ijs. vlg l p
D E F
4
grijs o g l en werden zat van zorgen en van kwalen grijs gl g last[en][
en
B
onwij zij zij leefden,^ stierven,^ waren jong l g onwijs onwij Zij leefden,^ stierven,^ waren jong Zij l g onwijs Zij l leefden,^ stierven;^ waren jong onwijs J g onwij
D E F
[nr. 22] A: [nr. 389]
L' ág e courbe la taille et rend la figure g blême ^^l' áge brise et anéantit la force des lions. eemandai: "Quel est le plus grand mal, de la vieillesse ou de la d P g n vo ix mort?" Une ix cria: "La vieillesse,, la vieillesse!" Mo`men de Yèzd.
1 B
DF E
110
a b c c c
Avaalrauw g krom g grauw het g gezicht en de gestalte g grauw krom] i'l maakt de Tijd aakt g g de waneng ? en degestalte ] stram en ter voet en krom [ ingezakt van lijf f l g De tijd tijd gl en krom maakt vaal,^ onoogelijk
2 B
c c c
DEF
3
B
c
c c c c c DEF
4 B
a a a
DEF
A
A
en alle krachten breekt A brengt om g ze ][breekt] er [alle krachten][ sloopt p en breekt er alle kracht en brengt g ze om; Ik vroeg, dan de dood g is, er iets ergers g triesters droevers wreeders vernielenders fellers ik riep: dan de dood? p is er iets triesters
Men riep de oud[erdom],de ouderd. om p Er klonk: Het het klonk: de ouderdom, de ouderdom.
[nr. 23] A: [nr. 398]
Hélas! la meilleureartie de ma vie apassé;^l' épq o ue ou le coeur p pouvait outer quel que joie, a passé. p g q q l^ jeunesse Le temps p p p délicieux, ,rapide p de la jeunesse q ui était un printemps comme la saison des roses, , ou la lueur de l' éclair , apassé! Se" d'Esf rèng.
1 D EF
2
mijn 0 tijd, l , waarin mijn smachten ligt, g, voorbij!l mijn voorbij, 0 tijd, waarin mijn smachten ligt, l , g,voorbij
EF
mijn toen nogg mijn hart was zacht en licht, ^ voorbij!l mijn voorbij, toen nogg mijn hart was zacht en licht,^ voorbij
3
DEF
lente des levens, lokkend spel p en wuft
4
n
als droomen, mijner nachten licht, voorbij! als droomen, mijner nachten licht, voorbij.
D
EF
[nr. 24] A: [nr. 404]
une natte de ^ jonc ou un tróne finalement, Quils p , to us 1les hommes se dirigent vers le néant. g Tout ceui q se trouve sous la voute couleur d'émail* sera enfin enivré avec la coupe p de la mort. Mo`mén de Yèzd. * La voute azurée du ciel.
111
1 B
b
A
D E F
2 s
b" b"
DEF
DEF B
A
portaal verdwijnen a binnen eenmaal g l geordonneerd tot stervenallemaal; g A
dof 611 1]
n
o al wat er leeft onder dit luchtgewelf
3 B
4
n A kemeltent koningstaal Uit kemeltenten, uit den koningszaal g
a b
n
D E F
n
doods bokaal drinkt zijn bezwijmen uit des l drinkt zijn bezwijmen uit den doodsbokaal. b l drinkt zijn uit de doodsbokaal l bezwijmen 1 drinkt zijn uit de doodsbokaal. l bezwijmen l
[nr. 25]
A: [nr. 405J
Ces habitants des tombeaux sont devenus terre etoussière• p ^ chaque q atome s'est séparé des autres atomes. P Héias!uel jour du jugement, ,p que l q l q vin est-ce là pour q jusqu'au lg ^ ils aientainsi perdu p connaissance et soient insensibles à toutes choses? Khèyyám.
1 s
b
A
DEF
2 B
a
A
DEF 3
s
B
vromen Pulver en doffe asch werden de vromen A
atomen en los en zwervende zijn hun atomen; l o ] ai, welke wijn is dit, van zulke kracht,
DEF
4
n
a b c
D E F
A ,n
n benomen n
vernomen o dat hij hen al besef heeft benomen l dat hijl hun elk bezinnen heeft ontnomen?
[nr. 26]
A: [nr. 407]
Quand toarviendrais au gouvernement de cent villes ouprovinces, p g ouue tu atteindrais a la perfection dans les sciences et les arts, p q Que tu sois un amant sincère, ou un impeccable anachorète, lorsque p q deux ou trois jours jours se seront écoulés,^ tu ne seras plus fable! q p qu'une Afzèl.
112
n
b A c
1B
D E F
2
n
b
s DEF
3
scharen anitscharen l Een sultanaat metracht van 'ani s hae r n, p ) tc A
ervaren de diepst p bezonkene der wichelaren,
D
o ] een vrouwenminnaar, een anachoreet, ()
E F
een vrouwenjager, l g ^
B
4
n
n.
B
D E F
een anachoreet anachoreet,
n A a een vage mare a een zeggen slechts, gg n n agerucht g twee dagen g tijdsverloop p - een ) e vage mare. twee dagen g tijdsverloop, ) p, een vage g mare. a e.
[nr. 27]
A: [nr. 415]
A l'é pq o ue de la jeunesse ''avail pour jeunesse a es 1 les passions; je l p compagnes pg p ^l' n'avais ni deseux pour voir, ni des oreilless pour Y p ^ pou entendre. La somme de ma vie a été dépensée dans le sommeil de la vanite ' ' ,e p ee ) me suis réveillé maantenantu'il faut s'en rmi !* do r. q Khalil-136gu Guilin. g * Du sommeil de la mort. Ce dernier vers renferme une allusion a un had%r(tradition du Prop hète • Les es hommes sopt endormis; ils ne se s
réveillentue ils meurent ... . q quand q 1 B
b
n
D E F
2
B
0
b
A
D E F
3
B
A b A c A c
D E F
4
B
D E F
113
n
a a
edelknapen ap roes der l jeugd, mij moest vergapen g ^ toen ik mij n
g eschapen aan niets en was als blind en doofe n• gs ch ape, n .
zlnsbedro g A. in dommeling ^[ zwijmeling g ik leefde in dommeling vanog, zinsbedrog, o I nu dat ik moetaan g slapen p ik ben ontwaakt en[dat [moet ik gaanslapen] ^ ga ik ben ontwaakt en nu moet ikaan g slapen. p ik ben ontwaakt en nu moet ikaan g slapen p ik ben ontwaakt en nu moet ikaan g slapen. p
[nr. 28]
A: [nr. 417]
Le fil du libre arbitre n' estas p dans ta main,^ mais cela n' apparait pas a ton faible caractère. Lesrojets Pl sont comme les dés, ^ et les éventualités en sont les points; p ils sopt entre tes mains, sans être cependant en ton pouvoir. p p Sèhábi.
1 B
a
A
A schijnbare overdracht l zijn De draden van uw wil zijn thuis gebracht g
D E F
2
o
B
bij bij anderen dan bijl uw zwakke kracht;
D E F
3
B
Plannen en daden zijn l als dobbelsteenen Plan enebeuren g zijn l als dobbelsteenen: g p lan en gebeuren
b b
DEF
4
B
a b
A
A
maar niet in uw macht wel in uw handen, in uwe hand wel maar niet in uw macht.
D E F
[nr. 29]
Quand le soleil embellit l'univers de son éclat,^il P peut bien rayonner Y ur ceq ui est immonde comme sur ceq ui est ur. sur p * Sa lumière n'est souilléear objet immonde,^ et nulle chose p aucun objet pure n'en peut augmenter la p pureté. ureté g p p
A: [nr. 446]
D'ámi. l
* Cette image la miséricorde divine, ,qui s'exerce envers les g symbolise Y pécheurs aussi bien qu'envers justes. les '. l p 1 B
c
c
A A azuren schitterend A A bliksemt vuren De zon, die bliksemt in zijn sterke, vuren,
A A
D E F
2
B
c
A
c
D E F
3 B
D E F
114
A
A
A
smet verduren ^A sturen gelijk verduren; rein en onrein zal hij jg j verduren; A
onaangetast a g o bezoedelt hemelsch licht geen b csch C ) [bezoedeltlihemellicht] [geen] o c geen vu beklijft b as hemelglans, j voor vasten g ee vuil
4
B
D E F
aeen zuiverte kan zuiverte vermeeren g ][ver hoogen b[ ][ver grooten b[ niet verpuren c ^ g geen zuiverte kan zuiverte verpuren.
[nr. 301
A: [nr. 453]
Le ljour ou se montrera le Maitre de l'univers, sa bienveillance sera pour our lesp petits et sa colère pour les grands. g p Ainsinand le radieux soleil éclaire le monde, les atomes deviennent q visibles* et leslanètes disparaissent. p p Sèhábi.
* Allusion aux grains poussièreq u' on voit dans un rayon de soleil. rains dep Y 1 B
a c d
"hof o de Heer o dezen Wanneer van [ Dan, als verschijnt l Dan, als verschijnt de Heer van dezen hof Dan< C als verschijnt de Heer van dezen hof Dan als verschijnt de Heer van dezen hof l
D E F
2 s
,,
a A a d
"lof goedertieren g eer en [lof] den grooten toom, den kleinen eer en lof;
b c ? c ?
o ] [ de planeten De dag verschijnt [ o ] ?[ o ] ?[ [ ] breekt aan [ het licht des daags breekt door en de planeten
DEF
3 B
D E F
4
B
a b
D E F
A
A
stof vergaan, maar zichtbaar wordt het zonnestof g vergaan, maar zichtbaar wordt het zonnestof. vergaan maar zichtbaar wordt het zonnestof. g
[nr. 31]
A: [nr. 463]
0 Seigneur, dans mon coeur de place pour g ^ ne laisse point p p p d'autres que ^ ne laisse pas ue toi; dans mes yeux la poussière des désirs. p Y p Je l'ai dit, je l'ai dit: Je ne suis capable de rien. Pitié, pitié, ne m'abandonneas p a moi-même! Abou-Saïd.
1 B
D E F
115
a a b
Kom tot mi'1, tot mijn mijn hart bang g pover
o o
dat trilt als loover Kom tot mi' tot mijn hart, dat trilt als loover,
2
B
b c c
D E F
3
B
D E F D E F
voor or g teove de angst en al zijn voor zijn voorgetoov[er] J g g A huiver vaag zijn , g weg g den angst g en al zijn voorgetoover, g vaag en al zijn voorgetoover; zijn gweg g den angst g g ^ o en weersta het niet meer ik zeg g ik [ ]< g ik zeg zeg U ik zeg,ik zeg g u U ik ^ weersta niet meer,, ik zeg, g zeg U, ik weersta niet meer,,
a b
0 God laat mijl niet t aanmij i zelven l
D
B
^
^
c c c
E F
4
A
over mij niet aan mijzelven o God, laat mij over! ve . J [streep ter markering van het eindee der reeks] eeks EINDE[ter markering van het einde van de bundel] g
[Namen en geboorteen sterfjaren van de Oosterse dichters van de kwatrijnen uit N 1 g `Soe sch' SOEFISCH
De verzen onder dezen titel samengevoegd zijn zijn vrije bewerking, een vrije g^ gelijk g l het voorgaande, van kwatrijnen kwatrijnen der volgende dichters: g g ^ RAZI lilt NISJ APOER gestorven 1201[nr. 1 ,g] AFZAL Uit estorven 1307 3 [nr. 2 en J ANgestorven
gestorven ABOE ' L-HASAN tilt CHARAQAN, Q ,g K A H I lilt KABOEL gestorven 1580[nr. 4 ,g]
26] 1034 3 [nr.
3]
F I K R I lilt C H O R A S A N tweede
helft der zestiende eeuw [nr. 5] 1609[nr. 6, 16,, 22 en 24] S E H A B I gestorven 1601[nr. 7, 9, 11, 12, 13, 21, 28 en 30] Igestorven 1646[nr. 8 Q O E D S,g RAZI uit A R T I M A N eerste helft der zeventiende eeuw[nr. 10 BEHA ' ad-DIN ` AMILI 1547-1621[nr. 17] MEDJZOEB lilt TIBRIZ, J ,ggest. 1682[nr. 18 [nr. 19] WALIH li lt BOEROEDJIRD J S A ` D I ca. 1184-1291 9 [nr. 20] estorven 1267[nr. 23] SEIF ed-DIN li lt ISFERENG 3 gestorven 1123[nr. 2S OMAR CHA JJ AM , g] CHALIL BEG li lt GILAN[nr. 27] DJAMI, 9 [nr. 2 9 J , 1414-1492 ABOE SA ` ID ibn ABI ' L-CHAIR 9 67-104 9 [nr. 31] 3 MOE ' MIN uit JEZD, EZD gestorven
Vanedkwatrijnen nrs 14 & 155zijn zijn wat l de auteurs niet bekend. De inleidende verzen oop pagina zijn van den e rl nd chen auteur [het g gedicht `0 brug, omgebogen' ain a 3 zijn a d N de a s a t e , o0 ^ hoog g tot Soefisch vormen, dat de bundel Oostersch opent]; die welke den ingang g g , van Afzal.
116
Aangestreepte en niet of slechts ten dele uitgewerkte kwatrijnen
A: [nr. 36]
Tantót tu fais d'un dragon avec 1' aile g le re p as d'une fourmi; tantót ^ d'un moucheron tu fa ^ onnes un Homá"Y. Tu mets enièces de cent Khosroès pour en former l'anse p les coupes p p de la cruche d'un mendiant. Ath?r-ed-din d'Akhsikèt.
A: [nr. 42]
Les êtres de l'univers soptleins de maux uiquveulent des remèdes; P demandent leurs subsistances à la table de la munificence (divine). Personne neeut souhaite des p exister sans besoins: le pauvre p aliments et le roi de l' pP a étit! Sèhábi.
A: [nr. 52]
Concernant la création du monde et notre existence ép hémère^ nous n'avons rien compris p si ce n'est notre ignorance. g Nous stupéfier semble avoir été le but de toutes choses;^ ó Seigneur! p g quel p uel est donc le but de notre stupéfaction? Sèhábi.
A: [nr. 78]
Tu n' as besoin deuestionner ersonne ni^ d' entendre des ré onses ^^ q p p adresse -toi (seulement) auxrunelles de tes yeux. P Y Tu as des Y eux ^ et le monde se déroule devant tes regards; aaprè rès quel maitre et quel ,q q livre te faut-il? Sèhábi.
B 1
2 3
4
117
a
Ai welke meester
0
l
0
1
0
l
A: [nr. 104]
Quoique q le mystique tienne des discoursP peu étendus, ils rend tes eux capables de Pénétrer le monde des secrets. Y p Fais-y attention; attention; p ouvrir la car une clef a beau être p petite,^ elle peut Y porte d'une très vaste maison. p Sèhábi. 0
B1
0
2 a a
3
A
sleutel A
A
4
I
een kleine o
]
a guère de secrets g ^ ais mon coeur n' a été p privé de science; ^ il n'Y uel je ne sois parvenu a élucider. que p Pendant soixante-douze ans, , nuit et ) jour,,) ''ai médité;, et ''ai ) compris p q je l n'avais rien compris! p ... que
A: [nr. 106]
Fakhr-é-Rázi.
h"kh "Tu es ivre; ,a chaque Un Ce q instant tu te P Y dit a une prostituée: trouves dans les filets d'un nouvel individu!" ' p ' " 0 CheYkh Elle répondit: e ssuis en effet tout ce que q tu dis;^ mais ^l je (bien) ce que être?" toi,^ es-tu t b p q tu prétends
A: [nr. 129]
KhèYYám.
0 ca g ot plein Quel avantage g te p P de suffisance, ^ comment te portes-tu? revient-il de ton asservissement a tesareils? p enc hec r h ant a satisfaire une seule personne; p , S toi,, l'esclave de cent mille personnes, p , quel q est ton état? es
A: [nr. 137]
Tèd'rid. l si
I
o
2
1
o
3
4
118
a a
A A
^
^ van Ee[xxx] C xxx )nen o
Touteersonne existante, ^ vers quel tende, ^ souhaite ce q but qu'elle q que q p qui est conforme a sa nature. Ce sont les hommes a tête creuseue Y ^avec tout q la timbale royale, son vacarme a elle a ses cótés. , Pp
A: [nr. 15 8]
Sèhábi.
B 1
a
A
A
om
0
2 3
a
4
a a a a
hol A
A: [nr. 164]
"de koninklijke trom ] lokt met zijn [ o ] [ [ ]groet [ ] [ ]gerucht [ ]
Tout ceui ou attachement n'est u'q im éritie ^ ^car c'est la q est plaisir p p crainte deseines ui de l'homme. p q est le (vrai) guide g Dans le séjour de ce monde,, oil tout est vanité,, le rire est une chose ) acquise, sont innés. q les pleurs p ^ tandis que q Sèhábi.
B1
0
2
0
3
b
4
a b
A
louter ijdelheid l is lachen aangeleerd, g ^ maar schreien aangeboren g vreemd tranen
A: [nr. 183]
Celuiui estp le plus instruit, parmi les créatures de ce monde, , ,p devient lelus ,le plus p silencieux, ^ ainsi que p pauvre, p q le moins occupé. p Dans le jardin, "L'arbrequ ui donne ^ un horticulteur disait au cyprès: l Yp fruits leslus '" p savoureux,, est celui quii en e porte ele moins. Sèhábi.
119
B 1
b
2
b
A ,,
A
roemruchte verzuchten
3
b
4
a b b b b
A
n
tot decYpres
De fijnste [ o ] draagt schaarsche vruchten [ ] [ o ] [ [ ] ] weinig ][ ] ][2 [ ] edelste [ o ] [ ][ ] [ o ] [ [ ]edele ] [ ][3 ] boomen dragen [
A: [nr. 184]
Dans la croyance des partisans de l' amour celui-11 est Y p véritablement un homme,q ui est séparé p des créatures et libre de tout attachement. 0 Haqqi, p qq , le soleil, ornement de l'univers, a le coeur lumineux parce ue (dans sa course e étuelle it marche solitaire. q p^ Haqqi qq de Khonsár. n
B 1of2 b b of 1 b b 3
4
gewan
Azich van zichzelf
A A
A
Akan kan engruw enruwt ervan
c A stralend hart A A c straalt i c het sterke hart der zon is stralend schoon A A eenzaam en alleen a a zijne is in zijne omdat hij eenzaam loope[n] pe n n n a beaat g A a A door het hemelplan p o hijl wandelt b c wanthijl wandelt o A n c waarom chij wandelt eenzaam l l
A: [nr. 186]
Nombre degens pensant aux trésors, g p ^ s' ima g inentq qu'ilY en a d'enfouis dans chaque q lieu en mines. Mais en réalité, 6 Modjrém, , le seul trésor q que recèlent les mines,, ) c'est l' avertissementu' peut trouver). q on Yp Modjrém. l
120
ui me reste i - u ce que du monde?... Rien! Et ce qui Sast l remporté P q ''ai main duroduit de ma vie?... Rien! p deviendrai-je e suis laque s le flambeau dejoie; q dev l une fois consumé?... coupe de Djèm, mais que quand ^ Je suis la fameuse co Rien! R lq q serai-je l , p '' aurai été brisé ? . . . Rien! j'aura
A: [nr. 188]
Kháqani.
dernière, par la plaine désolée de Toils; , La nuit de e ^ il m'arriva de passer p p p a er us un hibou, posé là oil jadis on voyait le paon. ,p p Y J lY p ^ ' " "Quel1 le nouvelle as-tu ouve as t de ces ruines?" Il me répondit: e lui dis: P "Voici la nouvelle: Haas! H É L n s ! ! "
A: [nr. 189]
''
Chèh2d de Bèlkh. B1
o
2
0 uit dit sloopen p
3b" 4a
]
A
vergankelijkheid g l
Maint homme se vantait de son courag e' e^ tandis que q jlai trouvé chez une vieille femmelus q chez lui. p de virilité que ' i vu les fils du siècle;, ó Hátef,, ce sont des hommes,, mais presque p q ue tous, par p leurs lèvres,, leurs moustaches et leurs barbes seulement.
A: [nr. 266]
Hátef d'Ispahán. B
1
2
c
,,
121
menigeen g aard waard
een besje l bij bij den haard o
3 4
A
A a A b A c
a b
,, ,,
alleen baard
A: [nr. 271]
rp et l' áme sont sains et dispos,n' a L'homme raisonnable dont le corps pas coutume de s'offenser d'aucune parole. p P Si c'est un sage ' étiune n exhortation; g q ui a tenu ce discours, s, c ta e ortation, et ssi park, c'est un ignorant ui a arlé quelle importance ont ses propos? g q p pp Sèhábi.
B 1 2
0
a
A
A
3
0
4
0
A: [nr. 276]
stooten
Ce n' estoint par la vivacité de ton esprit pourras écha p p p q que tu p pper aux hommes,^ et tu ne te sauveras pas de toi-même par ta faconde. p p Tu auras beau faire, n ces teserviront s o t pas ^ ces deux (moyens) Y s e ne p dans deux cas;^ tu ne te délivreras des autres et de toi-même que par le q p Silence. Sèná". Y
B 1
o
]
2
o
]
3 of 4 a 4
a a a
Een ding van anderen en van u zelf het zwijgen lg
verkrijgen lg vrede buien. g
A
A: [nr. 354]
L'homme opulent dont les jours et les nuits se passent dans les jours p p plaisirs, laisirs ignore la cause des gémissements du pauvre. g p L' eau coule abondamment dans l' Oxus et dans l' Euphrate tandis qu'au désert,^ les ens g altérés en cherchent (un peu) p pour p (sauver) leur q vie! Saadi.
B i
122
a b
A A
^
zwelgen ^
nacht
2
a b
n
A
"klacht
3 4
E
a b
verstaat
0
,,
versmacht smacht er naar
A
A: [nr. 3601
Je n'ai,^ ni le coeur troublé par cu ides ni la poitrine p les désirs cupides, P dévoréear l? le feu de la convoitise de 1' or. Unain l' eau du puits p d' or eg^ p et un coin inoccupép me suffisent. Dieu!uelle heureuse existence que q q la mienne! Khosrau de Dehli.
B
1
c c c
.
^
P i'lnen kwijnen l A af te[pijnen] pl
A
^
A
2
b A
3
a
4
a
l
schichten schrijnen Bronwater ggerstebrood, erstebrood een schaduwkant
mijne God welk een heerlijk heerlijk leven is het mijne zie en b
A: [nr. 364]
Si tu te conformes toujours aux décrets du destin, tu obtiendras l l'empir l'em ire des deux mondes. toarviendras à la glorieuse dignité d'ombre de Dieu, si tu p g g ne veuxue 9 ce que q Dieu aura voulu. Mir Nèd'át. l
s
i
E
o
]
2
[
o
]
[
o
J
3 4
123
a a a
"gewild ] dat wat God [ o ] [ ]zelf heeft [ [ ]
A: [nr. 365] Ne blameas celui ui est honoré par ^ lors meme o de même qu'il p q le monde, P qu il en tirerait vanité. La forme de la terre est si q que s parfaitement sp h eriue sphérique, chacun, a' son p ^ q , point de vue,, occupe élevée! p p une position evee. p Chaukèt de Bokhará. B lof2 b
vindt 0
3 4
a
elk, waar hij staat, staat op hethoogste p et oogste punt
A: [nr. 372]
Nous sommes dans les tourments à cause se de instabilite ' ' ' de la vie; l'i elle ne nous aas laissé respirer un moment ensemble. p En voyant le blanc l coursier du jour,^ ett1a cavale noire de la nuit,, apprends que cette vie galope h vers le neant. néant! pp q g p à deuxchevaux Mo`mén de Yèzd.
A: [nr. 378]
Puisque la non-existence met ssaa it fsii bien, i' , pourquoi me donnes-tu q p q s tu tant de conseils sur l'existence? Le l jour ou l je serai abattu P par le glaive du d non-être, o etre quel ,q est celui g C'est cela q ui me fait ^ p q ui me pleurera? a rir t e. Sèná". Y
A: [nr. 379]
Je suis allé sur la tombe de l'opulent Mahmoud, et je p ^ lui aia demandé: " u'as-tu obtenu de ceas b monde?" de. Il m'a dit: "Trois aunes de terre et six aunes de toile; c' est auss i ceue to serais cent fois plus ,q q to auras, quand p considérable que q moil" Cheykh Maghrébi.
B 1 b 2
3
4
124
b b a b
" graf
A
^
eraf
o
wat is Uw loon A
A
hijl zei,^ drie ellen grond, zes ellen g [
o
]
laken
A: [nr. 380]
Le monde n' aas ne lui causera P tellement affaire a toi, ^ et ta perte p aucun embarras. Quoique q ta mort soit (chose) difficile a tes yeux, Y ^ it n'existe point P pour le monde de besogne plus facile! g P p Sèhábi.
B 1
c c c
A
A De wereld is er niets o
aangelegen
aan? u[gelegen]
2
b A b A c
3
a
Hoe moeilijk l ook de dood
4
a A a
niets dat de wereld minder moeite kost ^ kan lichter ween g
A: [nr. 382]
,verlet verleen g ^ bekreunen, ^
o
Quand de nos corps mon Arne ppure et la tienne, on ^ seront parties p osera deux bri ues sur ma fosse et la tienne. p q Ensuite,,p pour (faire) les briques des tombeaux des autres,^ on jettera jetter q un moule maoussière et la tienne. P KhèYYám.
A: [nr. 386]
B 1
2
a d d a
Il estassé le temps du monde me charmaient;^ le P p oiu les plaisirs p temps ou le luxe , le succès et les honneurs me semblaient désirables. p la vie était douce; ' e me trom trompais, ais c'est ma ' aiup croire que ^l q jeunesse qu ui était douce. l
A
125
a
4
a b b c
voorbijl^ voorbij voorbij voorbij, toen? l^ o
A
c 3
^
A
o eerlijk J was ul en g
^
opg an g wen?[of A roem, opgang nogg begeerlijk was Pg g
^
Helaas
A
^
zoete was
het was mijn mijn eigen g jeugd, l g^ die mijn l ljeugd g heerlijk l was
A: [nr. 388]
C' est la vieillesseui les feuilles de (l'arbre de) la sensualité, 9 disperse p ui donne la couleur de la tristesse à la face du plaisir. 9 p Chaq ue dent ui tombe par l' action creusante du temps, p p^ est un 9 créneauui se détache du château fort de l'existence! q Nórès.
A: [nr. 410]
Quand tu auras gofité les délices du monde, toute ta vie; et que tu auras reposé avec ta , bien-aimée, toute ta vie, •, et ce sera un Comme ton heure sonnera enfin, it te faudraartir p rêveue tu auras fait, toute ta vie! q Abou-Saïd.
B l en 2 en 4 a A
A: [nr. 411]
uw leven lang
Si ta situation est bonne, ce n'est point par p p l'effet de tes mesures habiles^ habiles; et si elle est malheureuse, , cela n'est p pas non Pplus de ta faute. Fais-toi une habitude de la soumission, et vis résigné et content, , g uis ue le bien et le mal de ce monde ne dépendent pas p de toi. p q p Abou-Saïd.
A: [nr. 419]
Tout ceui possède la nature de son lieu q existe, bon ou mauvais, ,p d' ong ine ^ • la couleurq u' it a contractée, ^ it l' apPelle sa science supérieure. p 0 musulman, si tu étais né dans leapy s des infidèles, tu , accablerais de cent sarcasmes ton islamisme actuel! Sèhábi.
A: [nr. 429]
Je ne suis ni di g ne de la mosquée, q^ ni bon pour p la synagogue; Dieu (seul) sait deuelle argile q g il m'a pétri. p eissu comme un infidèle pauvre, ou p , comme une courtisane laide;, je ^ n' ai ni religion, g > ni biens mondain > ni l' es p oir du paradis! p Khèyyim.
126
3
`O, als de rozen'
BRON-
A-I A-II A-III A-IV ongelinieerde bladen die zo gevouwen zijn dat g l er een katern is ontstaan van 36 g bladzijden, afmetingen per bladzij: circa 21 x 11, 2 cm (de meeste, doch niet alle ,voubladzij: g p l wen zijn opengesneden; in de bundel liggen blaadjes formaat en uiteengg l es van verschillend groot lopendepapiersoort). Een root aantal bladzijden is door Van Eyck genummerd. 0 bladzijden Op p Y g bladzij bladzij 4 en 5(Van Eyck: 4 en bevinden zich A-I, A-II A-III en A-IV. Op bladzij 5: 5) bladzij S Y p A-I en A-III • opP4): de tegenoverliggende bladzij bladzij blz. 4 A-II en A-IV. Plaats in de nalatenschaP : 1,6 ^ groep g p 2.
Bundel BESCHRIJVING
B-I B-II B-III In de zojuist zojuist besproken bundel bladen bevinden zich ook B-I,^ B-II en B-III. OpPbladzij bladzij P 11 (Van Eyck: 11 : B-I (de eerste vijf vijf strofen),^ tegenoverliggende bladzij blz. 10 de opbladzij Y Van Eyck: 10 : B-III. Op bladzij 133 (Van Eyck: 13 : B-I (de laatste twee strofen;, deze Y Y p bladzij staan op door een g p de onderste helft van de bladzij;1, hierboven bevindt zich,>gescheiden forse streep breedte van de pagina, een voorversie van `De mokkendo s an e g p over de gehele p g ^pg: worpen bladzij 2 (Van Eyck: g editie Van Eyck, ^ mond' - vgl. Y p SS7 . Opp bladzij Y 2):B-II. C Katerntje van drie dubbelgevouwen Katerntje bladen (gelinieerd per g g luxepostpapier); afinetingenp blad in opengevouwen toestand: 26^ 8 x 20 ^ 6 cm. De volgorde der bladzijden en en der daar g l op aanwezige gedichten is: gg 111 `2. Waar zal den tak van lauwer zwaar'v g 1. editie Van Eyck, Y,pp.222) 112 blanco 211 '3.3 0, als de rozen als de donkerroode' : C r. 1-21 ,) 2/2 blanco 311 vervolg g C 22-24) 3/2 blanco en ,g(vgl gouden spangen')v 1. editie Van 3/ 3 `4. Handen' `0 troon van saamg eslag ck 224) Y,p 3/4 blanco mijn mijng 2/33 `Bed van mijn verlangen' v 1. editie Van Eyck, S onrust, wiegg van mijn Y ,pp.225) 2 / 4 blanco fijneg 1/3 `In fijne vingertoppen leeft' v 1. editie Van Eyck, Y U p.226) P 114 blanco Plaats in de nalatenschap: Leopold een d o eo o aa p door p in het kaft van een cahier (cahier V) waarop P d ee strookje strookje geplakt e is met: CHA WAN (papier: linnen-persing,blauwi beblauwige Hi gp pp g inkt . Hierin vinden zich eveneens, naast een aantal losgeraakte blanco ongelinieerde schriftbladen,, een g g netafschrift van `De lucht was als eenperzik' (in blauwige m lin met linnen-p g t,inkt,papier op persing) (vgl. editie Van Y Eyck, katerntje U` missen' P g g P .220-221 en een katerntje met de cyclus Y zie hierna: bijlage lg 4. Zonder sigle Blaadje (ongelinieerd) uit een notitieblokje; afmetingen(inclusief rf ' te g oratiestrook Blaadje l^ gP le . x 6 ^ 2 cm (zonder perforatiestrookje: 11,2 cm . De rectozijde ecto de p ^ ^ l 10 2^ x 6 6,2 l van het blaadjel is door Van Eyck staan woorden e enkele edie n et alsi íeen teksteenY g genummerd:S 1. Hierop p aa heid in deresentatie zijn ondergebracht zie hierna :Ontwikkelingsgang). P la s in d e p ^at nalatenschap: pII^6 groep g p 1.
127
o N T W I K K E - L I N G S G A N G
Leopold schreef eerst A-I, een schets, bestaande uit elementen zonder waarneembare b a sYnp taktische samenhang . Daarna vervaar deg de hijl de schetsmategeversies van een aantal strofen in achtereenvolgens A-II (de latere zesde, eerste en zevende strofe ,A-III (de latere g eerste strofe - een uitwerking g van strofe I uit A-II -, en de tweede, ,alsmede elementen voor de (latere) derde strofe) en A-IV (de latere derde strofe - een uitwerkingg van elementen uit A-III . In A-II A-III en A-IV waren de volgende strofen tot stand gebracht: g g I II III, waarschijnlijk bijhet ver> VI en VII (uiteraard is het zeer wel mogelijk, g l^zelfs waarschijnlijk dat bij vaardigen en de plaats der verschillende g van de A-eenheden de omvang g van het gedicht g p strofen Leopold nogg niet precies voor ogen stonden). stond p p Daarna maakte de dichter een definitievere versie in B-I: eerst heeft hij hij in zwartige g inkt derondlaa geschreven van zeven strofen. Strofe IV ontbreekt nogg bijna (ze is in bijna geheel g gg g feite alleen te onderkennen doordat er ruimte is uitgespaard). Vervolg ens ging Leopold de g g p bewerken; grondlaag bewerken; eerst gebruikte hij hij daarbij aniline-potlood (fase b); in deze fase b g g g p maakte hij ook B-II: notities bij bij strofe V van B-I; ^ vervolgens lg ens heeft hij hij wijzigingen l g g en aangege bracht in zwartige inkt en potlood (fase c end . In fase b en d is een schets van strofe IV g p ontstaan op de aanvankelijk aanvankelijkHierbij opengelaten ruimte. Hierbij aansluitend heeft Leopold op de p P p tegenoverliggendebladzij bladzij in potlood en later in aniline) de schets van strofe IV uitgep ge werkt tot een versie: B-III; tegelijk g l daarmee maakte hij in B-III een alternatief voor strofe V van B-I. Tenslotte werd een netafschrift (met enkele open varianten) van het gedicht pgemaakt, g waarbij de zevende strofe niet werd overgenomen: waarbij C. g Bij Bij het persklaar maken van de presentaties werd ik geconfronteerd met een blaadje g l (als p p laatste beschreven bij bij de Bronbeschri1'vin (in vrij vrij forse g hiervoor) waarop ^ in potlood p ductus): moe en zwart Onder deze woorden staat (in aniline) een streepp en volgen g (eveneens in aniline) enkele notities, die hierondereciteerd worden hoewel ze naar mijn mijn idee geen g g betrekkingg hebben op `0 als de rozen': p de looveren zijn zijnafgevall g mijn mijn loof weerzin gruw g de waarde hoe laven
v/
hleven
moe en zwart is een combinatie die reeds voorkomt in A-I r.(2) en die tot in de laatste versie van hetedicht compareert (vgl. synopsis: A-II B-I en g r. 2 2 van de gecombineerde g p g C). De woordgroep worden opgenomen. p Pg g p kon niet meer in de presentatie geplaatst moet worden is onzeker. Heeft Leopold de Hoe moe en zwart chronologisch g gp p combinatie, voordat hij hij aan '0, `0 als was, ^ voorlopig genoteerd om de rozen' begonnen g pgg hijde haar later in een of ander noggte schrijven schrijven gedicht te gebruiken? Heeft hij g g woordgroep g p na vervaardiging van A-I (en ook A-II? opgetekend opdat hij de (kennelijk hij p l belangrijk pg g g geachte) combinatie toch zou handhaven? in de C-versie een nummer: . 3Leopold Hetedicht draagt P heeft het vers ondergebracht g g ^ in een reekss of cyclus, waarvan een aantal andere componenten zich bevindt in hetzelfde b Y ^ p katern dat ook C bevat (zie hiervóór: Bronbeschrijving). Nummer 2 van de reeks is `Waar , nummer 4 het drieluik'Handen' `Hand'(achtereenzal den tak', (nummer3 `0 als de rozen'), ac volens: `0 troon' `Bed van mijn onrust' `In fijne vin erto en' . Nummer 1 is niet , l l g pp g het katern aanwezig. Van Eyck neemt aan dat `De lucht was als een perzik', dat bij bij het ^ p g Y katern in het cahier-kaft ligt (zie hiervóór: Leo old als nr. 1 van Bronbeschrijving)door gp 2, de reeksedoeld is (vgl. editie Van Eyck, .220-221 en de editie Van Eyck, deelt b Yup g Y katerntje p. 66 . In het cahier ligt ook het katerntje met de cyclus `U missen' . In hoeverre deze in 3 P g Y
128
verband staat met de hier besproken reeks is onzeker (een, ^ zeker wat de dateringg aangaat, g P nieteheel onaanvechtbare veronderstelling g omtrent de samenhangg van deze gedichten, g g geeft zijn opstel over Leopold uit 1927 97 - Verzameld werk, de el 44, eeft Van Eyck Y in zijn p p p. De cyclus `U missen'^ de reeks `Handen' (of één gedicht daaruit), `Waar zal den tak' en Y g nogeen no gedicht `Een mond, die vaag' editie Van Eyck, 4 heeft Leopold o pg g Y p .S9 P waarschijnlijk voorjaar van 1922 (zie hierna: bi'-l g gestuurd naar Annette Monasch, waarschijnlijk in het voorjaar lage 4 CU missen'): Ontwikkelingsgang). `0 als de rozen' bevond zich dus niet onder de weggeschonken verzen. Het is waarschijnlijk waarschijnlijk katerntj (met '0, 0 dat de afschriften in het katerntje de rozen') later zijn dan de aan Annette Monasch gezonden handschriften zijngemaakt g die verloren zijngegaan). l Datering: Vermoedelijk begin: 1918-1920, gmogelijk mo elijk on g eveer gelijktijdig % Onzeker. Vermoedelijk g l l g als A van `U missen' nr.dat 3 zich in dezelfde bundel bladen bevindt als A-I, A-II A-III , A-IV en B-I> B-II B-III van `0 als de rozen' - zie ook bijlage 1 g 4 . Voltooiingg mogelijk ^l zomer/herfst 1922 na het voorjaar van 1922 (vgl. voorjaar Ontwikkelin s9 (in elk geval g g hiervóór: Ontwikkelings.
A-I
STEMMA
I '
\
A-II (r. 1-4, r. 21-24, r. 21 - 28) A-III (r. 1-8, r. 9-12) A-IV (r. 9-12)
B-I (r. 1 - 12, r. 13-14, r.(17)-(20), r. 21-24, r. 25-28)
'
B ÍII (r. 14-20)
C (r. 1-24)
TOELICHTING BIJ DE
PRESENTATIE
129
A-I A-II A-III en A-IV worden in transcriptie weergegeven. Darn wordt Daarna wo dt de gecombin eerde synopsisg e p gepresenteerd waarin zijn zijn opgenomen: A-I I (uitgezonderd een gedeelte pg g g van r.(12) en r.(13)-(16),vanwege het ontbreken van 'regelverband'),A-III (uitgezonder u ti ezonderd g 16 - satijnen - en r.(17)-(21),vanwege het ontbreken van 'regelverband'),B-I B- II III en C. Deresentatie van de gecombineerde synopsis wordt enkele malen a en onderbroken om P g de transcriptie weer teeven van gedeelten die vanwege of/ het ont g g g hun complexiteit en breken van 'regelverband' niet (geheel) synoptisch kon den worden aangeboden: na' r. 12 g gg volt volgt een deel van B-I in transcriptie(met eens schets ets van de vierde strofe, , die de later ate in B-III tot een versie wordt uitgewerkt - zie synopsisr. " r.17 13 - 16 voor 7 staat de transcrc g tie van B-II. Van de vijfde van het t e an t ed gedicht b ta twee, ehee van aar afva elkaar w ^l ,g geheel l estrofe g c t bestaan kende alternatieve versies: die van B-I en dien III (en C). Na de afzonderli lke va B- II synoptischeppresentatie van de versie van B-I(r.(17)-r.(20))n en weergave in transcriptie g van B-II (die met dieassa de d synopsis van v de vi vijfde strofe in p e^ in verband staat) volgt gJ de versie van B-III en C(r.17-20).
opp C (de zevende strofe van het gedicht, r. 2 S-28 heeft Leopold De leestekst isebaseerd p g g in C niet overgenomen). Bijzonderheden: Enkele elementen uit de transcriptie van de vierde strofe van B-I die haken, tussen vierkante haken 'regelverband' vertonen worden ook in de Synopsis r. 13-14), g opgenomen. Facsimiles: Van A-II en A-III worden facsimiles aangeboden; g ^ hierop p zijn l ook A-I en A-IV aan te treffen.
A-I a aniline, b aniline
TRANSCRIPTIE
(1) 2 (3) (4) (5) (6) 7 (8)
bezoedeld moe en zwart ets bezweken
slot vooraf
week in mijn? mijn? vingers g andere wezen?,, substantie ggedrukt als de o roode rozen, neergedrukte g
zooals op dag g g g $geslonken p de gezegenden als een eerste teekeneschonken g verfrommeld bundel bloemenedronken g aan uedra aan u gelegen blonken g g en g g eneknikt g schaamachtig, , g verlegen g toegedrukt drift van het oogenblik g g
(9) (10) 11 (12) (13) 3 (14) (15) zoo, laat zoo 16 1 7 o, mogen zoo de veel overdacht 8 ( 18)
woorden
A-II a aniline, b aniline, c aniline
TRANSCRIPTIE
(1) (2) 3 (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12)
130
o als de rozen als de donkerroode moe en zwart \./..- slonken 9 estold een bundel kneuzingen purper hart bloedklomp geronnen g een p^ go der handgeboden zode d 9geronnen bloed in holle hand g met weeke Das rozen, de donker roode 0, als deals de rozen van uw borst r bevend recapitulatie eenvoudig , p g een heiligg vat bezat beladen de bode dierste dingen hemel 9
FACSIMILE
A-II (en A-IV)
^
^! k• `^ `
1.
y'
s
^•^
,
4
'
f
A-III (en A-I)
FACSIMILE
..,
=/
-^_
'.4 '^ ^n ^^«^^
(13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22)
innigste
zoo woorden, taal,
gedichten oogopslag
het gedrag g g
een stomme? droom zoo woorden in de in de afgang g g
oogopslag
voort besterven overdracht een nieuw met maar in denn dood opstanding g bestaan verwerven lag in hun binnenst dat
A-III a aniline, b aniline,
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21)
c
aniline niline
zoel doorstroomde niettegensta o als de rozen, als de donker rode [->(4) daarentegen welgeruste ademende in ruil g aanlagen aan de onvermurwde schat-+ 7 ruilende g in toedragen zij evenwel 9 zaligende? mat, wankel g d zoodat hooger slinkend van uwe borst, aanminnende 9 zwakte 9 onverwachte be evend alle allen9 s g doode zij welkende de ruil ggeboden ten ineengezonken zoete g onweerstanen een nieuwe luwte voelden hun stengel zoog 9 in het huis? een ander leven, dat smalle aannamen aanvaarden dat hun bladen kwijnen l weeke kelken toog zaam door hun dat langzaam g doorzoelde bezielde lippen de smalle? Pp werden, in een week en lauw bedoelde hunne satijnen door hunne? l verdwijnen l gekneusd zoo blad elk gekneusd werden ze? (bezielde) bezielde en allengs gekneusde bladen teederheid ing tengeren bezielde lippen g [De vraagtekens zijn niet van Leopold De onderstrepingen in r. 9 faseb. g 0p het handschrift staat en lauw(r. (16)) achter week (r. 05)11
A-IV niline a aniline, b aniline, c aniline
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7)
131
zoo vergankelijke enhun uv g ^ bladen werden zwaar/van een benaderen veel? b ezie ld e lippen,ttrillende en vol tot veel noodigen end usse van een vloed die zwol9 gebaar noodt van teederheid van ( (weeke) ^ kussen tegen derden aanhankelijk ) geheim g van (In))nea flaking an v an een totsprekeng tot nadering tot naderin overdracht overdracht
A-II A-III A-IV B-I B-II B-III C
SYNOPSIS EN
TRANSCRIPTIES
n-a A-III A-IV B-I B-II B-III C
1-4, 21-28 [ - A-II Transcriptie r.(1)-(12), r.(17)-(22); cf. Toelichting] 1-8 [- A-III Transcriptie r. (I)-(16); cf. Toelichting] 9-12 [= A-IV Tran.rcnptie] 1-14, (17)-(20), 21-28; 13-14 ook in Transcriptie (17)-(20) 14-20 1-24
A-II A-HI A-IV B-I B-II B-HI C
a aniline, b aniline, c aniline a aniline, b aniline, c aniline a aniline, b aniline, c aniline a zw inkt, b aniline, c zw inkt, dotlood p a aniline, b aniline a, b, c, d, e, f potlood, aniline a zw inkt, b zw inkt
[afdeling.rnr.J
A-II A-III n-iv B-I s-n B-III C
[o] [o] [o] [o [o] [o] 3.
0 als de rozen als de donker roode a o, als de rozen, als de donker roode a 0, als de rozen, als de donkerroode a B-I 0, als de rozen, als de donkerroode a C
1 A-II
A-III
A A
recapitulatie, a p o eenvoudig vat a g een heilig g o bevend b [2 de rozen van uw borst c schat aanlag en aan de onvermurwde A-I ll a wel ggeruste b ademende b zoel doorstroomde b ?onverwachte b ? ?onverzwakte b ? ?onweerstanen b ? o schat aanlagen aan de B-I 4, a a o ruiker aker de 1a a ? 1 zoele .1. a b ] uw borst, de zoele 1 13 c [ aan uw borst, de zoele schat aanlagen, a C
2 A-II
132
zwak , t ro uw,, gedwee g
T
1
A bezat a zoodat [ o ] van uwe borst a A-III aanwinnende [ ], a [ ] zaligende? [ ] c [ [ ] in toedragen ] c [ zoodat toe vleiende, van uwe borst, B-I 1 «a > < a ] [toe]neigende [, ] [ 1 «a [ toereikende ] T a b [ ] [ ] ?[toe]?gevoegd ] Tab ? [ [ 3 en waren ] [ T /3 c ] [ teruggezonken ] [ /3 c ] [4-A-I(7),(14)1 [ ?[terug]gedrukt ] 1 Q c ? [ ] in stroomingen gebed [ ] d [ (3 ][ ] en zoek gegaan [ T 13 d [ omspoeld ] [ ] ? a d [ ][ verloren 1 /3 d in stroomingen, zoodat gedrukt, gebed a C ] [ge]bed[,][geb]eurd [ b 3
A-II
4
A-II
o I bode A de beladen b hemel[bode] b welkende de ruil geboden zijlg A-III ^ a a mat wankel 1 «b ] slinkend 1«b, [ ][ begevend alle [welkende] ten doode 1 b g b 1 f3 ineengezonken c g welkende ten doode begevend alle, B -i ^« a g zonken, zij a zij slonken allen , 1 a bbegevend alle> C g bzi' allen [slonken] vielen b ver vielen b ? [allen] b 4. a b ? ter rust [verkozen] zi' allen zonken, welkende ten doode zij a C a ] we 1 kende [ b a
l
l
A-III B-I
133
C
[geen .rtrofewitJ [strofewit]
verkozen
5
T
B-I
T C 6
A-III B-I
C 7
o een nieuwe luwte voelden a b o T a c zoete T a c allengs g [2 Ta c hoo er g zilj T 13 c [3 c ? ?ruilende in ruil T 13 c ? daarentegen c ? g c niettegensta ande Zijl een nieuwe luwte voelden, T a a < > c 13 c En [ ] a En evenwel een nieuwe luwte voelden,
A-III T
A-III
een ander leven, dat
b b
dat langzaam door hun o kelken toog g de smalle? z weeke smalle dat allengs door de wankelenden toog g langzaam g dat langzaam doorg de wankelenden toog
c c B-I
a c
8
C
a
A-III
b. A c A c a b a
B-I
C B-I C
o hun stengel g zoog een ander leven, dat hun stengel zoog, g,
b c a a c a
[4--A4(5)]
vurig [ ] een ander leven, dat hun stengel g, zoog,
door,
hunne. , hunne " o bedoelde " o doorzoelde en met een hooger g tintelinggdoorzoelde i'l ler en met een hooger g tintelinggdoorzoelde. [strofewit] [A-Ill is voor het overige ^ om in de Synopsis te worden g te schetsmatig opgenomen. Zie Transcriptie rcri tie A -111 r.(12)-(21)] p g p
134
9
A- IV
B-I
C
o werde n bladen
a
en hun vergankelijke g l
c c ? a a
zoo en hun vergankelijke l bladen werden g En hun vergankelijke bladen werden g l
4--A-III13 , (19),(20»
4-A-III 1S , (19),(2111
bezielde lippen, trillende en vol a a pp c , tot veel? [bezielde lippen, trillende en] zwaar Pp B-I bezielde lippen, vol en zwaar a pp gge[ o sidderend b ] [volge vloeid c[ c c snikkensvol c levensvol I gezwolle d ?[ ezwollen a bezielde lippen, bevende en zwaar pp
10 A - IV
c
11 A-N
a a
van weeke kussen van een vloed die zwol
c
B-I
C 12 A - IV
B-I
C s-t C
o van een benaderen gebaa ebaar van teederheid noodigend c 2eheim g [2 c aanhankelijk JE l a van teederheid, van eengeheim gebaar g g b en hun stilebaar g " b o [van] teere c van eengeheim gebaar] g g 0 c bedoeld I c beproefd [ 0 p c ? , verteederin g [3 a van teederheid van een bedoeldebaar g
[4-A-III(15),(21)]
^
"
wilde^ openbaar p
o in van een spreken teen derden P-A-II 1 9 a a p g van< » neiging n tot b >C» gg C ee tot nadering b g tot overdracht a b ? [2 1 overdracht spreken tot nadering, tegen a g > p g derden ? b ? dat wilde ?[ o a tot nadering, spreken tegen g , g derden p
[strofewit] [B-I bevat nu een schetsmatiggedeelte; g ^ ^ dit wordt weergegeven in de volgende Transcri tie^ ; een ^gedeelte ervan wordt ook in de daarop g volgende Synopsis opgenomen]
135
B-I a zw inkt, b aniline, c ontbreekt, d potlood
TRANSCRIPTIE
[dat wilde] [. B-I r. 12 in Synopsis] een wenschen zoo blank toegenegen van overbrengen van wat meegegeven toe g zoo volop Over dringen P aangebracht 9 g willig 9 aan steeds meer, steeds onvoldaan zonder achten meer en een aanbiddelijke aanbiddelijke toedracht en dan van een vertoonend zijn1voortaan
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)
Hierna volgt de Synopsis van de vierde strofe waarin zijn o opgenomen: g^ o ge B-1edeelten uit de boven gegeven Transcriptie), B-III en C gg g
SYNOPSIS
13 B-I
(VERVOLG) C 14 s-i
s-III
C 15 B-III
C
136
] o [ a [Over] ] een wenschen zoo blank toegenegen] d [[ Over een wenschen zoo blank toegenegen a d d d d d a b b b b c c c g g a aa b" c ac aa ad ag a
zoo volop g P aangebracht toe[gebracht]] ] willi g 2 ][ [[ [steeds meer, steeds meer [2 o [zonder achten[2 o zoo frank aangebracht 1 over een weelde ov g [ ] goedheid [ ][ ] 8u1 l [ z ] [ [ ]blij ] [ ] [ z [ [ ]vrij l [2 ] [ een [ o ] liefde zoo vrij weelde [ zwelling van [een] zucht van[2 driftig [ ] ] [6 ] gaarne[ [6 aangebracht zoo gul over een goedheid ov g o o o
dat het geluk
[ o ]
in deze schenkens[pracht] p
pracht A dracht
volle ] [ ][2 [dat al] haar wil ][2 dat al haar wil in deze schenkenspracht p
1= Transcriptie (4)J [=Transcriptie (2)J
1= Transcriptie (4)1 [-Transcriptie (3)J (- Transcriptie (5)] 1= Transcriptie (5)] [.Transcriptie (6)J
16 B-III
C
o tot jubelend was uitgestegen a a l b voldoening b Abeteekenis b Avolkomenheid o ekregen b 3 g b A jubelende [3 l b A gerijpt [3 c [was uitgestegen] tot jubelend] geluk l g gekregen d A had er hoogst g geluk g g g uitgestegen! e tot jubelend vervullen l e was ontstegen [was uitgestegen] hoogste e jubel g l tot jubelend geluk was uitgestegen a l g
[cf. B-III20]
[strofewit]
B-III C
[De vierde strofe is in B-I schetsmatigg aanwezig; i ov n in g, deze is hierboven de Transcriptie weergegeven en tevens voor een gedeelte in de Synopsis p g van r.13-16 opgenomen. B-Ill is een uitwerkingg van een aanvulling 3 g g op ditdeelte van B-I en is eveneens in het zojuistgepresenteerde 8 > g gedeelte edeelte van de Synopsis r.3o l -16 verwerkt. vijfde str e i i drie isDein ree subeenheden aanwezig: ri ^ B-I, B-II en B-III. B-I bevat een v1 onvolledige g versie,^ direct hierna weergegeven in de Synopsis r. (17)-(20). B-II is een schets bij^ deze versie van de strofe d o in B-I ; de lagen B-I. de s synoptische he g van B-II inte ereren met die van Na y presentatie van strofe V in de B-I-versie volgt g B-11 in een Transcriptie. Pas daarna wordt de vijfde die 1 de strofe in de versie van B-III gegeven, gg eheel afwijkt van de B-I /B-II lezing en. C neemt de vijfde ^ des strofeover oeo er in de versie van B-Ill.
SYNOPSIS
(17) B-I
(VERVOLG)
a a a b c ,
van toedrang g aller beden,
biddenslief
wenschen [, [van] , omgebogen en heili
achten dat
c (18) B-I
(19) 9 B-I
137
a a c ? c c c a
ll
o I die o I omgedragen o werden van wat de o ?[ en veredelend, [die werden omgedragen]
van plotselinge gift van wat der de da dagen p gg g
heiligg in beden
(20) B-I
o aeheimste was en dierste ontrief g weelde a a c schade [ ] ?gemis c ? g derin en derving c ? g (v> c c ? ontberen armoe ?[ I [strofewit]
B-I
[Hierna volgt de Transcriptie van de schets B-II, behorend bij B-I r. (17)-(20)J
B-II
a aniline, b aniline
TRANSCRIPTIE
beloven belofte zoeken troost schromelijke schromelijke ggrief wagen g vragen g dat wilde
(1) (2) (3) (4) (5) (6)
l
en biddend zijn en lief troostenebo g g e ggrief alle komende dagen? ———— g toekomst
(7) (8) (9) (10)
[Hierna volgt de Synopsis van B-III en C, de alternatieve vijfde strofe]
SYNOPSIS
o d en dan teruggg gekomen w as in de harte hartegronde ronden g a En dan tern was g op de p harte hartegronde ronden
17 B-III
(VERVOLG) VERVOLG
B-III
C
o I verwonderd in den ommekeer o ?dauwende g verdwaasd verwonderd a verdwaasd, verwonderd in den ommekeer f f ?
o en in zich een sfeer en nog nahan end nahangen g g a en nog nahan g in zich een sfeer g end en
19 9 B-III
138
d
20 B-iIi
C
in had gevonden voldoening d vangerijpte voldoen g rijpende d lP had gevonden voldoening g g a van rijpende voldoen [strofewit]
c
[Hierna volgt g de Synopsis van A -II B-I en C,, de zesde strofe]
SYNOPSIS
2 1 A-II B-I
(VERVOLG)
C
^A-17 a)] o als de rozen als de donkerroode a 0 als de rozen, als de donkerroode a 0 als de rozen als , de donkerroode o o
4 -A-12 slonken,)] moe en zwart smoe en zwart c. Ontwikkelin Ontwikkelings] an gang] [
B-I
a a
C
o] -u-u-u o ezonken gezonke o? roote ?groot tesaam ekro g p en ^ ge[xx] ," c" ?A verschrompelend geloken c g p ^^ , . dotje d ter rust gegaan,geloken l ^ gg moe en zwart a verschrompelend geloken, p g ^
22 A-II
de
b b
23 3
A-II B-I
C 24 A-II
B-I
C A-u B-I
hart kneuzingen een purper een bundel1 kneu a p^ g hart bundel kneuzingen, een purper n a een bu d P^ g ^ ] bloedend d [ hart, een bundel kneuzingen, een purper a b p^ g
-A-110
^ der handggeboden zode o a [ [4--A-I(411 o I met weeke b [ b ? bloedklomppg geronnen[ c ?estold g in holle hand bloed ceronnen g in holle hand geboden bloed aeronnen g g van zalige dooden b g g geschonken bestort g be vloten g [bloed van opgestane b [4 pg herrezen b dooden onverstane b bezweken b neergezweken b g omgekomen b g opofferende b p b ? ?gegeven in holle hand geboden. bloed b d n g a g geronnen [Strofewit] [C eindigt hier met een streep] Hierna volt g de S yno sis van A-II en B-I, zevende strofe
139
SYNOPSIS (VERVOLG)
25 A-II B -I
o oogopslag <—A-I 16 17 woorden zoo, o oogopslag E—A-II I woorden zoo3,14 a o gedenken, edenken a welg edenken , a d . ^^ ,^ " wonk
26 A-II
a de in de afgang ]ln[gang] b [ c " bij afgang [ a
B-I
a
] ?[
c ? [ 27 A-II
B-I
28 8 A-II
B-I
o ]
[ [
o
]
°
]
o
]
den<[cxxxooc]Dscherven? dood [
o bestaan verwerven a maar in den dood " opstanding b met g p een nieuw bestaan b [2 voort[bestaan][ c voortbestaan verwerven a maar in den dood een a met c ? [maar ?met een hooger g
a b a c
dat
la lag in hun binnenst o lag. dat dan erinnerend in hun g binnenst stometui g gend o
o
[B-I eindigt 8 met een streep]
C LEESTEKST
3
1 2 3
4
6 7 8
9 10 11 12
140
besterven [
0 als de rozen, als de donkerroode aanlagen aan uw borst, de zoele schat, , ,g gebed . g gedrukt, i n stroomingen, g , zoodat gebeurd g gebed,,g zi allen zonken, welkende ten doode zij En evenwel een nieuwe luwte voelden, , een ander leven, dat hun stengel g, zoog, dat langzaam door g de wankelenden toog en met een hooger g tintelingg doorzoelde. En hun vergankelijke l bladen werden g bezielde lippen, bevende en zwaar pp van teederheid van een bedoeldebaar g tot nadering,an spreken tegen g derden g P
A overdracht besterven ]
13 14 1 S 16
Over een wenschen zoo blank toegenegen over eengoedheid zoo gul g g g aangebracht dat al haar wil in deze schenken pnacht tot jubelend geluk was uitgestegen l g
En dan terug ronden hartegronde g was op p de harte verdwaasd, verwonderd in den ommekeer 19 9 en nogg nahan nahangen end en in zich een sfeer van rijpende voldoening had gevonden lp g g 17
21 0 als de rozen, als de donkerroode 22 verschrompelend p ggeloken, moe en zwart een bundel kneuzingen, 23 g ^ een purper p rP hart, 24eronnen bloed in holle hand geboden. g g In het handschei staat achter het nummerboven heted gedicht een 3 g unt
141
4
`U missen' nr. 1- 4
VOORAF
De navolgende presentatie omvat een titelloze cyclus of reeks van vier gedichten. De ver Y g p g zen liggen l door de dichter voorzien van gg in de meest definitieve versie bi' l elkaar en zijn de nummers 1 tot en met 4. De reeks wordt door mijaangeduid als `U missen' en de g l vieredichten als `U missen' nr. 1 `U missen' nr. 2 etc. g Hier wordt eerst een beschrijving gegeven van de documenten die bij bij de gehele reeks beree l ge g g g horen (zie: Bronbeschri 'vin en een globaal overzicht geboden van de Ontwikkelingsgang 1 ^ g g van de cyclus. Daarna wordt p per g gedicht een Stemma opgesteld en een Toelichting pg g bij 1 de presentatie verschaft, waarna de tekstontwikkelingg wordt gepresenteerd. gp
BRON-
Nr. 1: A Karl Baedeker: Central Ital y andR ome ,; handbook or travellers. 1S th revised edition. With plans and views,, and the arms of the popes Leipzig 0 W 19 maps, 99 9 pp since p 55 p pg enz. 1909. 1417.0Op de versozijde versozijd van de kaart nr. 14 (The Alban Mountains) uit dit boek - dat uit ligt blijkens de inhoudsopgave tussenP .456 en • pg g - staat nr. 1: A. De kaart hoort blijkens maar zij zij is3 los aangetroffen tussen p . 272 enP . 27 (met de beschrijving l g van g p . 4 Rome). De afmetingen strookj beg van de kaart: 20 8 x 15,6 cm en (waar zich een extra strookje 17,1 cm. •
Y
BESCHRIJVING
Nr. 3: A esne Bladzij 26 van een katern van dubbelgevouwen ongelinieerde bladen (deels onop eng Bladzij g g blaadje den - zie ook bijlage A-I etc. met inliggende bladen en blaadjes van ander formaat 3 gg l g afwijkende papiersoort. De bladzij bladzij in kwestie heeft de afmetingen: 20 7 x 16 >4 cm • afwijkende g pp (waarop p I ,6 groep P zich dus nr. 3 : A bevindt). Plaats in de nalatenschap: g p 2. Nr. 1: B-I, B-II, B-III, B-IV Nr. 2: A-I, A-II, A-III Nr. 3: B-I, B-II, B-III Nr. 4: A-I, A-II, A-III, A-IV, A-V Twee blaadjes gelinieerd luxe postpapier; afmetingen (in opengevouwen toestand): 20,8 x 13,3 cm. Deze blaadjes zijn dubbelgevouwen zodat er, per blad, vier bladzijden ontstaan: 1/1, 1/2, 1/3> 1/4, 2/1, 2/2, 2/3, 2/4. De bladen bevatten de volgende teksteenheden: 1/1 nr. 1: B-I, nr. 1: B-III 1/2 nr. 4: A-IV 1/3 nr. 4: A-V 1/4 nr. 2: A-II, nr. 3: B-I 2/1 nr. 1: B-II, nr. 4: A-II, nr. 1: B-IV, nr. 2: A-I 2/2 nr. 4: A-I, nr. 3: B-II, nr. 4: A-III, nr. 3: B-III 2/3 nr. 3: B-II, nr. 2: A-III, nr. 3: B-II 2/4 blanco zijngeplaatst in dednalatenschap p aangetroffen. Ze zijn in I 6^groep os De dubbelbladen zijn g gp g p 2. l los Nr. 1: C, nr. 2: B, nr.C 3. C,nr. 4: B afmetinTwee in elkaar liggende dubbelbladen (ongelinieerd papier p p met linnenpersing); P g; gg g
142
gen (in opengevouwen toestand : 21,6 x 14 cm. De blaadjes en li g blaadjeszijn zijn g dubbelgevouwen g^ gen zo in elkaar dat de volgorde der bladzijden is: 1/1, 1/2, 2/1, 2/2, 2/3, 2/4, 1/3, 1/4. De bladen bevatten de volgende teksteenheden: g 1/1 nr. 1: C 1/2 blanco 2/1 nr. 2: B 2/2 blanco 2/3 nr. 3: C 2 /4 blanco 1/3 nr. 4: B 1/4 blanco LeoDe dubbelbladen bevinden zich in het kaft van een cahier (cahier V) waaroppoor door (geschreven in blauwige inkt). In old een strookje strookje is geplakt met de titel: CHA WAN g g gp p het kaft ligt een aantal losgeraakte (gesneden of gescheurde?) blanco ongelinieerde schriftg g g g g bladen en andere bladen; deze laatste bevatten onder meer een netafschrift van `De lucht was als eenperzik' (opppp papier met linnenpersing p g in blauwige P g inkt) en een bundeltjel dubbelbladenelinieerd luxepostpapier 26 8 x 20 6 cm) met `Waar zal den tak' `0 , als g de rozen', `Handen' `Bed van mijn ving ertoppen' . l onrust'^ `In fijne l Nr. 3: D, nr. 4: C Van Eyck maakt melding Y g van een variant van nr.3 : r. 2 en nr. 4: r. 10, afkomstigg "uit een weggeschonken vroegere lezing" de editie Van Eyck dl. ^2,p .664-665. Het is g gg g Y zekerat reeks bestaan heeft. Of deze inderd er nog g een voltooide versie van de gehele g daad vroeger Zij is in ieder geval verloren gegaan. g Y meent, is de vraag. gZij gg g is,^ zoals Van Eyck bij nr. 4 0 p bij De lezing die Van Eyck geeft wordt onder het si le D bij nr. en onder C bij 3 Y g g g ggenomen. Zie ook hierna: Ontwikkelingsgang).
0NTWIKKE- LINGSGANG
143
Naar alle waarschijnlijkheid heeft Leo ,als een afzonderlijk l p old eerst nr. 3 : A geschreven, g bg edicht (met de titel 'Albumblad'). Later, naar men ma g aannemen zon der voort te ou wen op nr. 1: A ontworpen , y and Rome en p in de 'Baedeker' Central Italy p nr. :3 A, werd wel te Romeopo 13 maart 1 921. Daarna - wanneer is onbekend - werkte de dichter aan de kladversie van de vier g edichduidelijkop p te ten op 1vin g . Uit deze bron is duidelijk p twee dubbelbladen (zie de Bronbeschri makenr ontworpen. rp e. e het eerst de inktfasen van dat een werdontstonden o two s of o cy usHier w reeks cyclus nr. 1: B-Ioppg 1/1) en die van nr. 4: A-I (op 2/2). Vervolgens werkte Leopold in potlood p p verder, waarbij waarbij nr. 1: B-I werd aangevuld en grote delen van de overige teksteenheden g g g die opp deze bladen aanweziggzijn, De volgorde is daarbij daarbij niet geheel g g J^ werden geschreven. g Aannemelijk lijkt zeker. Aannemelijk lijkt de volgende: de eerste potloodfase (n) van nr. 1: B-I, nr. 1: B-II > g p nr. 2: A-I nr. 2: A-II (met nr. 3: B-I nr.:3 B-II Rechterhelft? nr. 2: A-III nr. 3: B-III, nr. 4: A-III nr. 4: A-IV, nr. 4: A-V. Daarna komen de aniline- en de latere inktenotloodfasen tot stand - die, voorzover te beoordelen valt, interfereren. p , De volgorde van de schrijfstof schrijfstof op de genoemde bladen is dus: vroege g p g g inktfase,^ vroege g potloodfase en tenslotte, interfererend, aniline, inkt en potlood. p p Leopold werkte op tegelijk. zijn ze p p de twee dubbelbladen aan de vier gedichten g g l Textueel zijn wel van elkaar te onderscheiden, hoewel een enkele maal elementenie d naderhand a d in verschillendeedichten van de reeks terechtkomen in samenhangg zijngeproduceerd. zijn g Tenslotte de vier g gedichten in het net af (waarbij ott schreef Leopold waa blhijl wel ele elementendoor p haalde op cahiere inliggen d en open b et ron en . Bp de bladen die in het P varianten aanbracht) gg(zie: beschr1'vin g.
met andere gedichten, naar Annette Monasch (op o Leopold heeft de cyclus, et and ^opgestuurd pg g d Y p zijn). Hij heeft me'. Monasch eind maart 1 wie de verzen vermoedelijkgeïnspireerd 921 in l l l l Na de Romeinse '21. k r'eiss gedateerd: 1 Maart ` Baede Rome ontmoet. Nr. 1. A (in de 3 g i n. Enkele brieven daaruit van de b ontmoetingg is er een briefwisselingg ontstaan tussen bede rde Leopold maart 1 22 stuu zi . 27 Op 7 9 dichter zijn op het Letterkundig Museum aanwezig. p p g l p hij een gedicht heeft meegezonden. n dat hij een brief waaruit is op g ezonen Naar alle waarg p te maken van februari 1922 gepubliceerde sclul nlil kheid is dat een overdrukje gp g l van het in Dee gids Mo as bbewaard g gebleven,, gedateerd Alb um ee bbrief aan AnisetteMonasch b lad ' .Daarna is nog g g één weer twee keer,g in Rome is eweest hij alS mee hij 1 2 Hierin deelt de dichterd 2 mei 9 andere gg gegevens is op in r Uit verbli l f aldaar. U t and sindshungezamenlijk u p p te maken dat Leopold van een en anderlijkt lijkt de conclusieg ede zomer van 1922 0 grond 9 in Rome is g geweest. Op het laatstea persoonlijke trokken te kunnen wordendat l contact tussen l of schriftelijke p dateren. Dit betekent dat de reeks `U missen' 1 22 moet oer d n oovde r zomer van 9 beiden eid envan waarop `Al um lad' is gezonden) en vóór juli 1922 aan ' 277maart b b datum 1 22 (de datu waa o na aart 9 l g p Annette ett Monasch is opgestuurd. pg versie vroeger is danhet h in Van Eyck g g Y meent dat de aan Annette Monasch h gezonden waarschijnlijk niet juist. Het is waarschijnlijk juist. lijkt V bewaarde handschrift.Dezeveronderstellinglijkt De e cahierb vrij definitieve versie dat Leopold op groep p 2gelegen kladversie een vrij p basis van de in I^6 g p nvarianten)heeft vervaarde d de dubbelbladen in het (met enkele doorhalingen en open pg g in een `toon heeft (met enkele wijzigingen) o g cahier) en deze vervolgens e t overgeschreven l g g en lijkt rif (het baar netafsch t et aan a Anisette Monaschgezondene). Het lijkt l dat de aannemelijk versies in tijd t bewaarde en de verlorengegane d definitieve gg Voor dicht bijl elkaar liggen. verwezen naar het deel van de historischverdere gg gegevens omtrent deze kwestie zij me verve l men waaringedichten uit de nalatenschap pworden uitgegeven. kritische Leopold-editie waar de p dat de titel `Albumblad' draagt, Een arak omenon is nr. 3 A. Dittgedicht, g , vertoont g d vers ervan tebhescou het is niet als een versie n' nr nr. 3maar tekstverwantschap aar p met U missen' zijn reekt de n h tscp a ontb wen aa nwi1 sbare ontstaansverwa g te groot). ^ textuele verschillen zijn zic chronologisch verhoudt tot de andere teksteenheden van `U missen' nr 3 . A zich Hoe nr. Vermoedelijk i te zeggen. 3 A eerder geschreven. nr. 3 is s niet met volledige g is nr. 3: gg e Vermoedelijk g zekerheid
g
waarschijnlijk nr. :3 A dat waarschijnlijk t g Datering: g is, , ver vroeger g 31 maart 1921 (uitgezonderd g begin: . waarschijnlijk re9 n 1918-1920). Voltooiin : waarschijnlijk ril-'uni 1 moedeli k uit de aapril-juni a22 lg l
4.1
STEMMA
`U missen en u niet ontgaan'
A r. 1-4
1
B-I (r.1-12) 71
I
B-II (r.9-12)—.-B-III (r. 5-12)
^
C (r. 1-16)
144
B-IV (r. 13-16)
1
TOELICHTI NG BIJ DE PRESENTATIE
zij evene even. Deze teksteenheden zijn A, B-I B-II B-III en B-IV zijn 1 in transcri tte gg Daarbij Daarbij zijn sis opgenomen. synopsis eens, samen met C in een gecombineerde g y pg niet overgege zijn g elementen d die niet (direct) in het gedicht zijn gebruikt - 0 - elemente nomen: A r.(1)-(6),r. 1 13 g elementen (zie ook: nr. 4:• A-I) -, B-IIr.(1)-(7) r. 1 7 - eleme te voor de laatste strofe van het gedicht g zonder d 'regelverband' - B-II r.(8)-(12)- woorden voor `U missen' nr. 4. De leestekst isebaseerd opp C. g nadere e uuitwerking tw Bijzonderheden: B ozon e rheden• B-III is als een Wade g van B-I te beschouwen B-III en B-I lezingen bevinden zich op dezelfde bladzijde). B-III vult o enkele plaatsen g van B-I aan. p pp zijnzijn beide in één transcriptie Het zou mogelijk p te presen g g b eenheden geintegreerd g eest g l' geweest zijn de twee gzij dan n'complexer worden dan zij al is. Bovendien zijn teren. De weergave zou da o g om afzonderlijke weergave te rechtvaardigen. Waar B-III eenheden zelfstandig genoeg g g l g g duidelijken gvan BIB-I aanvu worden de betrokken elementen van B-I in B-III tuslezingen in de gecombineerde synopsis sen vierkante haken mede opgenomen. Hetzelfde geschiedt g g zie bijvoorbeeld r. 12). l en B-IV wordt een facsimile aan aangeboden eboden (de eenheden bevinden zich Facsimiles: es. Van B e evenals van B-III B-III bestaan ook nr. 2: A-I en nr. 4: A-II , evena opsta op p bladzijl 211 - hierop . waarop ook B-I is aan te treffen). 1 bladzij zij 1/1 zichop 1p
A potlood, a p , bpotlood,,c potlood p
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21)
en van elk aangezicht het andere weg te vagen begint te dagen van het beminde telkens uren tevens U missen maar U niet ontgaan is In zonlicht ligt Uw wezen open In koelten komt Gij toegeslopen
In bloemen zien Uw oogen aan
31 Maart '21 geeft mij te verstaan voor blijft staan straat voortaan leven natuur rijkdom mee gegaan
(22) (23) (24)
(25)
145
kamerdonker nacht
(26) (27) (28) (29)
fijn levensbeslissingen (sterven dood)
(30)
opgaat
fijne lessen woorden herinne penetrante woorden zoete
[De strepen in r. (22) en r. (25): face c]
B-I
a zw inkt, b potlood
TRANSCRIPTIE
1 (2) (3)
(4) (5) (6)
U missen en u niet ontgaan g zonlicht is in alles C(ligt) wezen p g uw in koelten ungefáhr van komti' gtoe eslo J g pen
(7) 8
en zien uw blanke
(9) (10) (11)
In
oogen aan g
glanzen, in de
(12) (13)
14
in
in verholen stemmenval
(15)
(16)
een
om mij 1 leeft
(17)
van een verschijnen
18
(19) 20 (21) (22)
een
komen en verdwijnen en
begeeft
B-II
a p potlood , b otlood
TRANSCRIPTIE
(1) 2 (3)
4 (5)
6 (7)
146
denkende aan deze lichte pijn wankelende hel tusschen deze in verten onzeker tusschen verre wezen en een verklárt zweeft tusschen verre enestorven zijn g l
FACSIMILE
B-II B-IV (en nr. 2: A-I en nr. 4: A-II)
c4;i4
k, 4 ' 40 ,r.,/
J4
'AMA.
t/ 7
h./Kt jt
1(En
•
(f*
,roPt..t
r Ørt.,
efre
ffit
24'4% e,,
ift, 4 eth 4441‘./Yhp Azia444 tit
4e,4„
)tiak
;,t iLlijrif':::! ttlar:1V(24 444L* t 44,A'
FACSIMILE
B-III(en B-I)
11^^^i^ ^ ^
I
^.^`, t
to^
a
r
^
aaii
^ ^ ^•,
^^^ m^
^✓^
^ ^
^,
y
^
^>a!^ ^ ^^^ e+^
a,' .
Lre449,r1,/v. ^ ^^ ^^^^n^ Iti ^
^' '
Y^r
^
^
f
^
(8) (9) 10 (11) (12) (13) 3 (14) (15) 5 (16) (17) 7
smartelijk g 9 en 1 Coos ee g verlangen vonnis dit 0 onduldbaar u m brachten u missen
ijler ijler
mij leeft om mij uw verschijnen l wil niet verdwijnen l en niet be gee t zweeft
B-III
a potlood, b po tlood, c zw inkt, d potlood, e aniline; [
TRANSCRIPTIE
(1)
in de toedracht v/d da
(2)
in mankaan v/d dagen g g bleeke en in het rusten lee g ge vragen g v/d nacht van de zomernacht
(3) (4)
(5) 6
in volte zwaarte
(7) (8)
] [=B-Ib]
hongering erin !-o hop begoocheling voor oogen hing dingen 8 bange gvragen 8 in deeheimen v/d nacht g toegebracht bloesem pTalen en halen in stemvertragen g
(9) (10) 11 (12) (13) (14) 15 (16) (17)
in een vleug 9 die lacht / om kindermond en lacht wat beloonen Inlanzen in de] vracht toonen g van bloesemen schaduw voelen 18 [xxx xxxx ademen 9 (19) sidderend vochte ademende aaien (20) siddert en fluistert in de sterren nacht vochte 21 winden [in (22)[in] verholen stemmenval] verre stemmen vergaan buigen (23) g ^ (24)
(25) S (26) (27) 7 (28) (29) 9 (30) (31) 32 33 (34)
147
wonensplek p
ijler [een] ijler leven
[om mijl leeft] 9 evin 9 een nader komen mijn l ommetrek eenCfli^)linsterin toev g g [van een verschijnen] l nadering ^ voorzichtig g en alle ruimte is opeens aling? zijn1ingenomen P g Ruimte en tijd tijd g twinkeling g X penetrantie aan iets dat duur noch heeft p van een spel d l p van [komen en verdwijnen] g gang eene weerstand g
spelen telkens wil die stil blij maakt [en begeeft] en dan zegent en niet begeeft zich bezint toespreekt omkeert dan vertoeft blijft geleidt
(35) (36) (37) (38) (39) (40)
[De doorhalingn r. g in r,73 40 ; fase c
. fase b, Het invoegteken oegteken
B-IV
a zw inkt, b zw inkt, c zw inkt, d zw inkt, e zw inkt
TRANSCRIPTIE
(1)
wisselen
(2)
(3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11)
vreugde 9 in zachte en[of: in spel van troost en lichte pijn p pl zweeft hetedenken tusschen deze: g een weg g in verre verten weze
beurtelings 9
weifelt
een lichtend stilestorven zijn g l glanzend g en in het denken is dei AIn van het onzeekere tusschen deze:
B-I B-II B-III B-IV C
SYNOPSIS
1-4 1-12 9-12 5-12 13-16 1-16
A B-I B-II B-III
aotlood p a zw inkt, bpotlood p aotlood b potlood p ^ p aotlood b potlood, z ink p , potlood, p ,cp , d zw inkt, , e zw inkt, t, g w inkt, hotlood^ i aniline p a zw inkt,, b zw inkt,, c zw inkt,, d zw inkt,, e zw inkt a zw inkt,, b zw inkt,, c potlood p
B-IV C [afdelingsnr.]
148
[= A Transcriptie r.(7)-(1411 [=B-I Transcriptie] [= B-II Transcriptie r. (13J-(18)J [ - B-III Transcriptie] [= B-IV Transcriptie]
A B-I s-u B-ui B-IV c
A B-I s-u
[o [o] [o]
B-N C
[o] 1.
1
1 A B-I
C A B-I
C 3
A B-I
C 4
A B-I
C
a U missen maar U niet ontgaan g a U missen en u niet ontgaan g U missen en u niet ontgaan..... a In zonlicht ligt Uw wezen open a g is a in alles ligtg uw wezen ope a b b a
p] is uw wezenoen [in alles] in zonlicht in zonlicht is uw wezenoen p
a a a b a
In koelten komt Gij toe g p en J geslopen o komt gij van g p en va g J toe geslopen ungefáhr in koelten komtijg toe eslo g pen J in koelten komt gij toe g eslopen gl
a In bloemen zien Uw oogen g aan a en zien uw blanke oogen g aan a en zien uw blanke oogen g aan, [strofewit]
B-I C
5
B -I B-III
C 6
B-I B-III
c
C
149
b
4. a a b b h a
In gglanzen, , in de wat
o
o o
vracht lacht
o en in een vleug die lacht g Inlansen in een vleug, lacht g^ g ^
o o T a a van bloesemen schaduw , ^ , voelen bA ^ . toonen [of br1 7] bA ^ ,,, beloonen [of bA vragen bij ^ A g ^ 7] A A o hongering 1^ c g g A bloesempralen 1 8c A p ^^ dingen? bange vragen 1 e A g g g g A begoocheling [of bij l E e A 1 7] g o 1 h om kindermond in stemvertragen 1 h g om kindermond, in a , stemvertragen, g , c om l
b
be
o A ^ winden a A A[w]aaien a A ademende [2 bA A ademen bA ^ A ^ xxxx A dagen in mankaan v[an] d e T 13 b g g bleeke T c lee gge T c A en halen T8c A 1= 6e] oochelin A T^ d A g g ^ oor oogen hing v T TE d A g g in de toedracht NY/an]d[e] dal-gen./ T 13 i al de iin a d toedracht van de dagen a C g 7 B-I
B-III
in o I in verholen stemmenval b a verre stemmen vergaan c en fluistert in de sterren nacht c siddert c c ? sidderend vochte C. [3 in degeheimen van d e nacht e g toegebracht e g in volte van de zomernacht h zwaarte h [en fluistert l siddert in de] vochte [nacht] h i en in het rusten v[an] d[e] nacht en in het rusten van den nacht. a
8 B-I B-III
C
9
B-I B-III
[geen strofewit]
C
[strofewit]
B -I
b
a B-III a a
B-II
b ^ a a B-III 1 a a • • a a
[
o o
B -II
1 f 1 13 f a b b
150
buien g
o om mijJ leeft een om mijJ leeft o ijler ijler o mij leeft] [een] ijler leven [om mij ijler mij leeft,, Een ijler leven om mij ijler
10 B-I i a
a a ? a a?
A
eenfli linsterin g naderingg
van een verschijnen l uw verschijnen l [van een verschijnen] l nen opeens aling? p g.
twinkelin twinkeling p enetrantie xx
een nader komen voorzichtig g luchtig een twinkeling, g komen,, g,
[5
twinkeling, ee tw [een g,
komen schrijdend l
ab aa aa aa ac ac
Se /3 f ai ai ai ai a
C
b b 12 s-r B-u
B-III
?
0
a8
13 3
B- IV
C
151
[van komen en verdwijnen] spelen p tijd zijn zij ingenomen Ruimte en tijd g alle ruimte is mijn ommetrek [om]geving g g ] wonensplek [ p [ ] toev ensplek is ingenomen mijn mijn g p toevensplek toevens > [mijn] wonens[plek] [is ingenomen] g p l
RS 0 0 0 0 T fig a
ene b eelt g A zweeft e en niet begeeft g ] blij maakten begeeft] g
[
o
o [ o ] [
[ die
a a aa aa aa Qe /3 e Se
C
< >
a b A aa
T ac
C
o komen en verdwijnen 0 wil niet verdwijnen een spel l p [van komen en verdwijnen] gang
een
E
]
[
o
]
zegent toespreekt p stil maakt
noch heeft o aan iets dat van [ ] [ 0 ] [ ] [2 ] eerre [ ] [ ° ] [ ] [2 ] iets [ ] duur [noch] weerstand [heeft] en niet begeeft [ o en dan [ ] zich bezint wil [ ] telkens [ ] omkeert dan geleidt [ ] [dan] 1 [ ] [ ] vertoeft ] [ver]blijft [ ] [ dwingt b g gt en niet begeeft dw van iets, va ts, [strofewit]
en lichte pijn v an troost n: in] spel n e [of pl p in zachte a b van vreugde « d [ ] g [en ][2 l[ d A beurtelings g d A wisselen en in het denken is dei'n 4. 13 e pl En denkend is er lichte pijn a p^ b > [En] in het denken is de[pijn] b pl
^-B-II1 (2)]
14 B-
a
C
a b a c T 13 e
zweeft hetedenken tusschen deze: g weifelt onzeekere tusschen deze: van het onzeekre tusschen deze: van het
15 B-tV C
a a
een wegg in verre verten weze [n] een wegg in verre verten wezen,
16 B-N
a
zijn een lichtend stilestorven zijn g glanzen zijn een lichtend stilestorven zijn. g
a
F-B-II 1 2 4
[streep]
B 1
LEESTEKST
U missen en u niet ontgaan..... in zonlicht is uw wezenoen p in koelten komti' eslopen g l toeg en zien uw blanke oogen g aan,
1 2
3 4
lacht Inlansen in een vleug, g g om kindermond in stemvertragen, g , in al de toedracht van de dagen g en in het rusten van den nacht.
5 6 7 8
Een ijler ijler leven om mij leeft, schrijdend komen, schrijdend een twinkeling, g mijn wonen. mijn g lek isp ingenomen van iets, dat dwingt 12 g en niet begeeft
9 0 10
En in het denken is de pijn Pj van het onzeekre tusschen deze: een wegg in verre verten wezen, zijn een lichtend stilestorven zijn. g
13 3 14 15 16
[In het handschrift staatt achter het nummer 1 eenpunt. In het gedicht een st streep] handschrift staatt o onder hetg
`In het besomberde vertrek' STEMMA
A-I (r. 1-4)
A-II (r. 5-8)
B fir. 1-16)
152
A-III (r.9-16)
FACSIMILE
A-II(en nr.: 3 B-I)
•
,'4%/1
9 ^wxY^^Y^ ° ,^4 ^,
^
^
,^
^
^
y
11411'*,4.4,tv s^• ^ ^ 8 ^
,yf, ^
<
e
o✓
a
^
3^
^ ^nh
•
r. '''''
.^
,,‘
^^• ^ ^^^^^ - ^^
<
,Y ^ ^ a
%^^
tz
ti
y '
^
l^ x &`9'„s„9 , x^ V 5Y (,
^
^
ii,„y kA } l^
^
y Y
^^
`
6 .4
% ^ ^t a 4 ^^' A^^ i^^. ^^ z, , ^v f
s,
*.
R"
r
v
^
4.„,",..^^
y
TOELICHTING B IJ D E PRESENTATIE PRESEN
zijnopgenomen gegeven. Alle teksteenheden zijn in de A-I, A-II en A-III zijn pg g l in transcriptie g van de r.(10) zweven, van A-III r. 8 het uitzondering, r synopsis met m sneerde eco b g mo eli'k gedragene, d r. 11^ gedragenheid, g , verbleven (mogelijk horend bijj `U missen' nr. 3,, zie g nr. 3: 3 B-III en van A-II r.(10)-(12)een r.(15)-(25)hierin zitten elementen voor `U van nr. 3 missen' worden onder o de het sig le B-I bijl de presentatie sse ' nr. 3 r. 1-4; deze passus p p in deecombineerde synopsis oopgenomen).. gpg opp B. De leestekst isebaseerd g
bijdie e van BII de grondlaag (potlood) van A-III sluit grafisch Bijzonderheden: g sch aanbij gP g gronden zijn de onderscheiden eenheden d n' nr. .3 OpP textuele tonde Linkerhelft van U missen' l g ` U missen' nr. 2 ene `U missen' nr. 3 ggeïsoleerd. van respectievelijk bladzij 1/4 - hieropp staat ook nr. 3: B-I en van Facssmales. Van A-II (zich bevindend op P bladzij deel van nr. 3 B-II op n met een groot A-III (deze de eenheid staat samen p bladzijl 2 / 3 g zij verwezen naar de ^gzij worden facsimiles gegeven. Wie W e ook o A-I in facsimile wil raadplegen 1. bij van bladzij 211 hiervóór afgedrukt bij nr. fotografische reproduktie va b g l ^ g
A-I aotlood p , bpotlood, , caaniline
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) 4 5 (6)
(en) i In het besom berd e vertrek r stil gezette ^C» B ongeschonden g hanen g onverbroken de uren gesnik de wonderen van vroeger g ^ duren zonder gebrek er verliez zonder g windingen g
A-II IBevat B-I van `U missen' nr. 3] aotlood bpotlood, cpotlood, p , d aniline P
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) (4) (5) (6)
14
153
(7) (8) 9 1 0 11 (12) (13) 3
nadenkendheid plooien ' n zijn zwaar strakke Deor ill g en anders vreemd kamer strak van blik starende wezenloos van en zwaar de verre hoeken donker omhui t een stil vermanenli g/dt boeken staren er komt van de ernst, nadruk troost glimlach ernst es , g daar schijn 1 als wa<s>> weldaad t ren nu 1 van uw woord verzweving en de ve e e zelfvergeten zegening 9 B g nadenkeli1 k halen als was een wenk, een wachten daar vergeten 9 sch
(15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24) (25)
al door heeft zijn 1 oude en dringt p gopnieuw
naehoord g kracht ziel binnen
de toon te vinden wij de klank hoe wisten wi' stem dat het doet beminde toean g gelkander en tot elkanders meest beminde dankbaarheid verlangens g los te binden aa aanhankelijkheidd ^ ontbinden
[De invoegtekens in r, 1- 2; fase d, De doorhalingg in r, 2 ; fase d; ^ de doorhaling g in r,9 ; fase c
A-III
TRANSCRIPTIE
a potlood, bpotlood, c flood d aniline, e aniline
doorpraten zangerige stemval (1) P uw lachen zangstem (2) 9 be haar (3) soms en al uw klinkt en (4) af en toe ijveren (5) 1 en ernst en Kinderlijk vermanen (6) en ongezien een wolk van tran g (7) het zweven ukte (8) op den gebogene nederzinkt p g g (9) van deedra enheid schokte (10) 9 9 gedragene, verbleven afg e ronde (11) en in den kring (12) rondesloten g donker alom rondom voller dichter zwevend la pgs 8e gleden (13) en stil nadenkend wez vervuld (14) is het blikk (15) doem en doorgedrongen ommeware uw< (16) zijn n..levend tred uw li (17) 1 en levend gestadig 9 9 ommeweze p^ erin ! en meestemist o hop (18) g g g aan en o0 o sla x doem (19) 9P zin en handenspel (20) p 1 er wezend (21) fijnte gangglijdende rust (22)
l
[De doorhaling g in r, 16 ; fase d
154
y e
í
FACSIMILE
k
^q
f
R
< e
^g`^ z•T 4 s,f
^ à @ ^ f ^d 1
k1
„f,4.44
sqo
>
L
Y .
4,7,
L' /
t\,
^^
i, il°
e, ^
^
^ .^
^ïY
✓
^
^ _ ^
` ri
^
"R
á
S
^
`b `R" ^ae^ '
& s
^
^Y
^^
^
+ws <°
^ $
Y`
^tl^w
íE
h
^ „
^
f
^
^•
°+ °
£
'
j
4,
^
>^
:
^
{
Z , á[
^y
w
'
.
yQ
^^,
e
^°>
^^ e
5:! K
{
q„ '•^
'41
4k'
^^` x Y
^ 4 , qx j ^ j^ xxk ••^ 3^ ^'t< ^ U)QLF^A A.^ ^ ^ ^ 1P^ ^i >• ^^
i
,f 4^
r
^ <
^ °^^Xi
y
,p^' ^ ^t,^áCá,< ^
^„
VIA".
^'
^k^• ^^".^< í ^ ^
^. 11,
i
^
A-III(en nr.: 3 B-II) A-III bevindt zich op echter- en voor o een klein deel op de ^ de rechtere l ankerbladzi
,
£
i
p ^ ^ `
1
^
^
^^^ t a
Y
x .
Ø6,714(
A-I A-Ii A-III B SYNOPSIS
1-4 5-8 9-16 1-16
A-I A-II A-III B
1= A-I Transcriptie] 1= A-II Transcriptie r. (1)-(9), r. (13)-(14)J (_A-III Transcriptie (niet geheel, zie Toelichting)]
B
a p otlood^ b potlood, p > c aniline potlood,^ d aniline a p otlood^ b potlood, , cp p a p otlood, b potlood, , d aniline,, e aniline p , c potlood, p a zw inkt, bpotlood p
(afdelingrnr. J
A-I
A-I A-II A-IR
[o]
A-II A-III
2
B 1 A-I
B 2
A-I
B 3 A-I B 4
a b a
<
a b b a
[ [
en in het besomberde vertrek < » I n het besomberde vertrek] In het besomberde vertrek
hanen g onverbroken de uren ] ongeschonden g uren ] [de] stilgezette hanen g de onverbroken uren de o on o 1 van vroeger g duren o w[on]deren de wonderen van vroeger g duren
a c a
A-I
zonder verliezen zonderebrek a g a , windin gen
B
a
.^ b^
A-II
B
6
A-II
B
155
g esnik
[strofewit]
B
5
^^ .
zonder verliezen enebrek. g
a De gordijn [ o ] zijn l zwaar b [ ][gordijn]plooien [ o 1 l d [De][plooien] [ o ] d d" Delooien zijn a nadenkend l p a b b b d d a
nadenkendheid
zwaar
l
o hoeken ] [ o en zwaar de verre kamer[ en anders vreemd strakke starende strak van blik [ ][verre/kamer wezenloos ][3 de strakke en starende hoeken van
[
^
^
donker
7
A-II
B
8
A-H
B B 9
A-III
B 10 A-III
B 11 A-Ill
B
156
o er komt a van de boeken b A een stil vermanen b b [er komt een] ernst o b[ ] limlach glimlac troost o][ ] b staren c [er komt] ernst, nadruk t [5 der gl glijd a er komt een fronsen van de boeken a b c d d a
o weldaad als was nu wa < s»ren als was een wenk, wen sch als was een wenk,
daar o o een wachten daar
"
omhuift
?Aschil n[of bij1 8]
[schijn] [= 7] l
een wachten daar.
[strofewit] a en in den rond gesloten kring afeg ronde b c . rondomA voller A dichter A zwevend d , A donker A alom a En in den rondesloten kringg
o a is het vervuld o b en c ,[A rondomA voller A dichter A zwevend] c [is het vervuld en] langsgegleden d ,[A donker A alom] d . stil nadenkend wez[en] a is het vervuld, en langsge gleden o uw liefste doem a en doorgedrongen b ommeware[n] b ?A ^" ^ uw lipp en..levend c , liefste d stil nadenkend wez[en]] d . blikk d , zin en levend Agestadigg ommeweze[n] d , g zi^ ln er wezend d , e , aan[wezend] is iets als oogen zachte treden a li[chte] a
[of bij loc] [of bij 10d]
[=9d] [=9d] [of bij 11d]
A tred
[=10d]
12 1 A-III
B
en meest gemist o hongering! a g g! $ b en o0 $p o sla x d en handenspel d p dlijdende rust $l en handen$ an$ [ ] [ ][handen fijnte l en handenfijnte. 0 hon $ erin$! a l
A-III
[geen strofewit]
B
[strofewit]
13 A-III
B 14 A-III
B
15 A-III
B 1G A-III
B
B
en al uw [o] en [ o ] klinkt b "haat b ?" [ d ? [ ? ] uw lachen ] d ? [ ? ] [ ] doorpraten [ ] d ? [ ? ] [ ] zangstem [ ] [uw] zangerige stemval [ d a Uw zangerige stemval klinkt
a en ongezien een wolk van tran[en] $ a en ongezien een wolk van tranen $ a b b a
[ [
op den gebogene nederzinkt ] ] [ge]schokte [ ] ] [geb]ukte [ op den gebukte nederzinkt
[streep]
2
In het esomberde vertrek b hangen de onverbroken uren, , de wonderen van vroeger duren 3$ zonder verliezen enebrek. 4 $ 1
157
A be
kinderlijk o a l vermanen o en en b ijveren c ernst d d Asoms af en toe d en kinderlijk kinderlij vermanen in zorgg a • C»ee n zor b Cor$ » [en kinderlijk een zacht b l vermanen]
B LEESTEKST
doem
zij nadenkend zwaar Delooien zijn ^ en starende de strakke hoeken er komt een fronsen van de boeken 7 8 als was een wenk, een wachten daar. 5
12
En in den rondesloten kring g is het vervuld, en langg s egleden . zachte F is iets als oogen treden lichte en handenfijnte. 0 hon g erin g! l
13 14 15 16
Uw zangerige stemval klinkt een zacht en kinderlijk l vermanen en ongezien een wolk van tranen g op den gebukte nederzinkt. p g
9 10 11
r.16: deunt p ontbreekt in het handschrift. In het handschrift staat onder hetedicht een streep] g
4.3
`O donker en grootmogend woord' A (Paralipomenon)
STEMMA
i
B-I (r. 1-4) i
B-II (r. 1-4) 1 B-III (r. 1-4)
TOELICHTING B IJ D E PRESENTATIE
--i : 1
B-II (r. 13-18)
i
B-III (r. 5-8)
A bevat eengedicht getiteld `Albumblad' . Dit is niet als een versie van `U missen' nr. 3 g g beschouwen. Wel staan er in het vers enkele verwante reels. in g A wordt grotendeels g een afzonderlijke afzonderlijkeweergegeven synopsis weer e even en waar dat onmogelijk g l is (vanwege g het ontbreken B-I maakt onderdeel uit van A-II van `U missen' van `reg elverband' in een transcriptie. p nr. 2; de teksteenheid is hier niet opnieuw gepresenteerd; zie voor B-I dus: nr. 2: A-II en p gp zijn in transcriptie weergegeven. B-I, B-II en wel r.(10)-(12) en r.(15)-(25). B-II en B-III zijn B-III zijn B-Ir.(16)-(25)). synopsis o pgenomen (uitgezonderd l met C in de gecombineerde gpg g D r.2 is afkomstigg uit de aan Annette Monasch geschonken versie. g te
De leestekst isebaseerd opp C. g Bijzonderheden: B-II beslaat een deel van de twee binnenzijden van een(opengevouwen) 1 l dubbelblad. De elementen die als B-II Linkerhelft zijn gepresenteerd bevinden zich l gp rotendeels op de linkerbladzijde eheel links van de woorden die als B-II Rechterhelft p,g g zijn weergegeven in de bron op de zijnp rechterbladzijde). De verdeling van de transcriptie J p g van B-II in Linkerhelft en Rechterhelft is noodzakelijk: de ruime ontbrakom beide t b l gedeelten naast elkaar af te drukken. Om een indruk te geven van de positie die de twee g g P
158
`helften' ten opzichte van elkaar innemen ,l zijn enkele woorden van B-II Linkerhelft P herhaald in die van B-II Rechterhelften omgekeerd). De linkerbladzijlvan de bron bevat bovendien A-III van `U missen' nr. 4. Eén element van nr. 4: A-III is in deresentatie p van B-II Linkerhelft opgenomen. Opp de rechterbladzijl staat ook A-III van `U missen' pg nr. 2. Deze laatste wordt hier nieteheel overgenomen. Wel worden enkele elementen g g uit nr. 2: A-III in deresentatie van B-II Rechterhelft aangegeven, zodat de gebruiker erin p g staat is de onderlinge g samenhang g van het in B-II Rechterhelft en in nr. 2: A-III getran scribeerde te achterhalen. B-III bestaat uit in anilineeschreven woorden p op de linker g bladzij waarop e t czich bevindt. IIIB-bevat een latere uitwerkingg van p ook B-II Linkerhelft een deel van B-II Rechterhelft. Om hetwaarschijnlijk alleengrafische)ver an mett de verband verduidelijken zijn bij de presentatie omringende eenheden te verduidelijken van B-III enkele elementen g p van de teksteenheid die zich boven haar bevindt (nr. 4: A-III en enige g in aniline geschreven eschreven woorden uit nr. 2: A-III mede opgenomen. Van r. 9-12 van het gedicht 9 Pg g bestaateen voorversie. Het is zeer waarschijnlijk waarschijnlijk dat deze er èl is geweest. at d e w s . g g Facsimiles: Van B-II (zich bevindend p op deb bladzijden 2l2 en 2l3 - opp212 sa samen e met l
nr. 4: A-I nr. 4: A-III en nr.:3 B-III en oppbladzij bladzij 2/33samen met nr. 2: A-III wordt een facsimileegg even evenals van B-III dat, zoals gezegd, e opp bladzij bad l 212 is , g g eveneens ^ aan te treffen.
Parali omenon Ap SYNOPSIS EN
TRANSCRIPTIE
Synopsis Transcriptie P
(1)-(16)
1 7-3 S
a zw inkt, b zw inkt, c aniline, d zw inkt [titel]
a
[?motto] a
Albumblad
a b b " c
o vleug van andre beetre dagg verre glinsterende
2
a b c
het licht s xx eek over verre landen streek als
(3)
a b b c c
waar schemerende aan de randen bevende tintelende > < en wemelende l
4
a
een ander leven wezen mag
1
stro ewit
159
wrang
but then how it was sweet!
"
glissando g
(5)
a c
o van den wind in vlinder vlinder wieken [ ]
(6)
a b b ?
wankel stoeit voortvluchtig < ]schok [ ] [
(7)
a c
o luchtig ] tot [ [ ] beloften [ o ] geruchtig
(8)
a b b b b ?" c c c c d
o
als een kind > < als voor ons uit een stoeiend als bode van een betere tijding l g [van een a als voor ons uit een spelend p stoeiend o ijn er? zzijn bestemming g vindt verlangen g bemoeien zijn zijn g vindt bestemming [
[strofewit] (9)
a c c c c d d d d
oogopslag o plotselinge gp g g p o slaan 1 [oo o gp plotslingg eenraten ^ p wenkend flitsend <slag) g en onder ons eeno0 ogP slaan een flits van schietend schielijk l
(10)
a a c"
o [ 1 bij diepe toon [ o ]
a b
dalende
d A d
val en soms een o [2
(11)
een
vreemde klem "wuft
o o
ontroerde stem gezonke ezonken "drift
12
a
c c c d d d A
160
o o
verslag 1 verstaan
half beter J dieper p 01C ver slag staan er ondergrond verstaan A dieper g p o o
[strofewit]
(13)
a c c c d ? d ?
[ o ] lippen [ o ] woord blinkend wonder vragend [ ] vluchtig [ klinkend [ ] ] o [ o ] gesproken [ o ] ?[ ] [ ] tenger? gehangen [ o ] ?[
l
14
a
15
a
(16)
a" b b
hoe kan uw wezen zoo fijn en tevens zoo doordringend zijn zijn g en toch "boon dat het nog steeds wordt nagehoord ]aldoor [ [
a zw inkt, b zw inkt c aniline , d zw Inkt
TRANSCRIPTIE
(17) (18) (19) (20) 21 (22) (23) (24)
als vogelen g
(26)
kwamen zij zijoop
van toeven beklijvend niet liet J nauw even <wuft) 0 > alles, alles wuft gekomen en vervlogen g getogen 8 8 blijven liet blijven
die niet van blijven weten. l (27)
(28) (29) 30 (31) 32
voorgoed
un vertrouwde huis gewesten g 9gewezen terecht en in nog nesten plek. 9 lauwe p de van hunewesten ek nek 9 tijdelijke trek is het een tijdelijke of (33) (34) en komt het oud verlangen g (35)maakt er vele wijd l (36) bij1 nieuwe lente en zonneschijn? zonneschijn? (37) zomertijd P zomertijd plooien ontluikenis gemis bij zomerschep pluimen ontvangend 3 9 S g zijn Jzij van?
De doorhalingen in r. 21 ,ase ^ b
161
B-I
[Zie Transcriptie S p A-11 van `U missen' nr. 2, r, 10 - 3 1 en r, 1S- Z
TRANSCRIPTIE
B-II
aotlood potlood,, c aniline,, d aniline, e a n ilin e, f zw inkt , b po p
TRANSCRIPTIE
B-II
Linkerhelft [ ] [= nr. 4: A-III], [[ ]] [-B-II Rechterhelft] onregelmatig 9 g
(1)
(2) 4
donker oP enonbezor9de willigopen o en Ropen] ^
preutsche p [van voren af aan]
B-II Rechterhelft [ ] (- nr. 2: A-III), [[ ]] [-B-77 Linkerhelft] (1) (2) 3 (4) (5) (6)
onbezor9 de [[willig g open]]
verdrietig verkoosb bereikte gongeduld g o p en de argelooze o d mond en sprak S p onge x te wezen onbekommerd beroerde de diepe dingen moeiteloos p g prille p dooraten zangerige rpstemval] mv 1 [uw lachen zangstem
[Hier volgt nr. 2: A-III r.(3)-(1911 (7)
el [en handenp
(8) (9) (10)
[fijnte 1
11
(12) (13)
zijn en wezend] o woord lijdende rust en zulk een 9 an^1 met halen dralen wat is het wonder tale van uw dat het aldoor nagehoord wordt
[Het invoegteken in r.(9)-(10): fase c]
162
y e
í k
^q
f
g>
...
lP. t
FACSIMILE FACSIMILE
t v
^
< e
pt,^
^g`^ z•T 4 s,f
Q
^$t à @ ^ f ^d 1
^
s
NR
k1
R&,
„f,4.44
sqo
>
L
es
Y
, ^
.
^tdt.
<`a
I/ e
4,7,
F
L' /
t\, V
,^af y) YS^k
i
g
^^
^
rt"..4.,
í
^
,^
^ „
l
"R
á
S
^
`b `R" ^ae^ '
& s
^
^Y
^^
I
^ $
^
+ws <°
Y`
^
f
^ta^K
^
^•
4
^
,f 4^
£
au
e
j
4,
.4r,
6
^
>^
'41
4k'
^^` x Y
tek ,
:
^
{
Z , á[
^y
w
'
.
yQ
^^,
^^ e
5:! K
^
^°>
Nr-iv),14,
-
{ *ncr
'R6,A^
q„ '•^
^ 4 , qx j ^ j^ xxk ••^ 3^ ^'t< ^ U)QLF^A A.^ ^ ^ ^ 1P^ ^i >• ^^
i
04
^^396^nd7
r
^ <
^ °^^Xi
vtw
^
^avya ^tl^w
sdC YQ! ^`^^ VIA".
^ .^
^ïY
✓
j tW , % íE "^
^ _ ^
^
i, il°
e, ^
a ^k^• í ^^".^< ^ ttt4, $9 ^
^ ^
^. 11,ir
^aa^/ ^ .
,^ ^%t^ ^ a" F
h ^ F ,p^' ^ ^ ^t,^áCá,< ^' "°`^ ^ ' < ^ ,p ` ri y ^ °+ ° ' ^
^„
A-III (en B-II) B-II B-I I I nr.: (en3 nr. 4: A-I nr. en nr. 2:A-III) . 4:.A-III A III A-III zich op de rechterechteren [B-II bevindt voor staat op o een klein deel de rechter- op de ^ e 1 l^ ankerbladzi maar ten dele oo k op a^ B B-Ill 111 bevindt zich op ke bla dz p bla dza9 p de linkerbladzij; p de lanker
k
,
£
i
p ^ ^ `
1
^
^
<^^ ^
^^^ t a
Y
x .
,
.,e^
Ø6,714(
R
1,‘A
B-III
`
TRANSCRIPTIE
a aniline, b aniline, c aniline [ ] [=nr. 4: A-III], [[ ]] [=nr. 2: A-III]
(1) (2) (3) 4 (5) (6) 7 8
dat
het
(9) (10) aldoor 11 12 (13) 3 (14) (15) (16)
[[het zweven]] [[van deedra g genheid [[gedragene, verbleven]] 8' groot route [u missen en u niet ontgaan] en mijn mijn heerlijkheid] p [mijn J wanhoop verwonderen o dieper p r tter werking g van het woord donker (donzen) d uwe zoo wourenroute? einzen en halen en peinzen met et zulk een deling? g [of volten] voeten dralen met zulk eenpeinzing einzen in zijn l zijn dralen? r wordtnagehoord wo dt g J dralen rust een onbegrepen een, t u luister)naar de lichte klem et de d vederlichte van het zweven [xxxxx] is het geheven stem ontroerde r. (8): 8 fase c ,^ de fase se c, De doorhaling [Het teken in T. (5)-(8): ^ in doorhaling in r. 1; 3 fase b]
B-I B-II B-III C
SYNOPSIS
163
B-III c [D]
[= nr. 2: A-II Transcriptie r.(10)-(12), r. (IS)J 1-4 1-4, 13-16 [=B-II Transcriptie Rechterhelft r.(8)-(13) en r.(1)-(5), Linkerhelft r. (1)-(3)J [=B-III Transcriptie r. (4)-(16)J 1-4, 5-8 1-16 2
B-I B-II B-III C
b potlood, apotlood, p p , c aniline aniline, d aniline, e aniline,, f zw inkt potlood, bpotlood,c an a p a a aniline, b aniline,, c aniline p , d zw inkt a zw w inkt, b aniline, c potlood,
[afdelingsnr.]
B-I B-II B-III c
B-I B-II
[o] [o [O] 3
b
a b b b a b A ,, c " c c , a b d
1 B-I
B -II B-III
C
2 B-I
.
van b A c c
a
c
a
[t-A(13)]
van uw woord
zegening g g o woord o van het woord werking o dieper ter g p " verwonderen
A donker
^ A <donzen> donzen roote
[of bij: 2c]
,uwe woordenroute? 0 donker en g rootmo g end woord,
i'1 l subtiel
schaduw[woord,]
[0] overhangend g
"
halen
c . c , b
nadenkelilk , zelfvergeten vergeten o halen met B-II " dralen A " uw[ " en zulk een[ o : een o van uw dralen] u ee zulk e en met zulk een deling? B-III a g [o] en halen " b 0 zoo b c ,[A uwe woordenroute] zien waren het g glanzend zijen halen,, o met a o I smachtend d kalmte enlanzend d g maakten de d waren 't delanzend zien zij e halen [D a g
[of bij 13 [of bij 1 3b] o bij 1 3c o bij1 3c] 3
"
eneinzens p
[= lc]
o
B-II
c c B-III
bA bA b a
b, a c
164
o verzweving
A
B-I
d d
en de
wat is het wonder tale
^
dralen van uw een [en zulk ee dralen]] [van va uw d a 0 [en zulk een zij dralen met et zulk een p peinzing g in zijn
[=2b] =2 b o,
[= 2c [= 2c]
voeten[of: volten] zin l dralen? w as het de peinzing p g in het dalen,, is <was> is [het deeinzin g in] uw dalen p
A
4
B-I B-II B-III
C
n aldoor nagehoord g n b A aldoor nagehoord g b dat het wordtna gehoord a dat het aldoor wordt nagehoord g a dat het aldoor wordt nagehoord? g d die nu d nog d[dat]gij gl l a
geen strofewit] [strofewit]
B-III C
5
6
C
a b b , a
o een rust Is het de toover van een klem
B-III
a
is het de vederlichte van het zweven
B-III
u luister naar de lichte klem
,^ bn
7
C
a die rept zijn onbegrepen voeten? pzijn d ?onbe r ast * g e
B-III
ageheven g a Welt het g ehoop te zielsontmoeten
C
8
B-III
C
n
A
A
a a
d C
n
ontroerde stem op p uit de bodem van de stem? ][de ]n [strofewit]
9 C
a
Inur P ren p eenzaamheden zonk
10 C
a
de volle toon en bleef verwijlen l
11 C
a d d ?
in waar wel de schoonste wezens schuilen P erels oorden
12 C
a d d
en hunne? rijkdom donker blonk. l
C
verborgen g [strofewit]
PK C r. 6: ast staat onder van r,en boven e b begrepen e e r. 6] S gpn
165
13 3 B-II
g
d
f
,
. C 14 B-iI
C
15 S B-II
C
, n a. c c d d? ? e , ^ ^ ^ e , ?A e . ^ ^ ^n f , ?A a
Of ook de stoeische mond verkoos
c c a
onbekommerd[of] te wezen onbekommerd te wezen in spel te wezen en vervoerde A
a n b b A a
n
n
verdrietigongeduld g mond verkoos de argelooze g onge x o onbezorgde g open p preutsche p eutsc e
en sprak p bereikte A beroerde A tot hemellachen en beroerde
C C
[streep]
dingen g moeiteloos
[-13d] dingen g moeiteloos
C 3
LEESTEKST
1
2 3
4
5 6 7 8
166
.^ "onregelmatig g g ,^ ^donker .^ ^open ,n . willig ^^ p ,oen
n
de diepe a p crille p d ?reutsche p de diepe a p
16 6 B-II
[of 1 16d]
0
donker en grootmogend F g g woord, ' overhangen end schaduw
het met kalmte enlanzend zien zije halen, g de , het F is het de peinzing g in uw dalen, p het l J dat .1 gij (^ aldoor wordt nagehoord? L die nu nog r Is het de toover van een klem zijn onbegrepen voeten? die rept pzijn Welt hetehoo p zielsontmoeten g te op uit den bodem van de stem? p
9 0 10
Inuren p^ eenzaamheden zonk verwijle de volle toon en bleef verwijlen
11
waar wel de schoonsteerels p oorden verborgen rijkdo donker blonk. g rijkdom
12
schuilen
3Of ook de stoeische mond verkoos in spel 14 p te wezen en vervoerde tot hemellachen en beroerde 1 5 de diepe 6 16 g moeiteloos. P dingen [De punt in r.16 staat niet in het handschrift]
4.4 STEMMA
`Verborgen half en half verstaan' A-IParali pomenon r
t
A-II (r. 13, r. 16)
A-III (r. 1-4)
A-IV (r. 5-8)
A-V (r.9-15)
i B fir.-16>---- --- -----...lc (r. 10)]
gegeven. A-II maakt deel uit van worden d in transcriptieg A-I, A-II A-III, A-IV enA-Vwo g hier niet opnieuw gepresenteerd. Men zie dus: nr. 1: ' et o p B-II van U missen' nr. 1 en is h e gp BIJ DE synopsis en worden in de gecombineerde A- A-IV, V B e C B-II en wel r.(8)-(10). A-III A-IV A T I E g PRESENT, afkomstig uit een door Leopold is van A-IIIr.(18)). C r. 10 s afko st opgenomen (met uitzonderinga p g pg n e reeks. Van Eyck n r i gegane versie e van d e en verloren h geschonken aan Annette Monasch esc o Y heeft gg g handschriftelijk staat van r. 10 van B De handschriftelijke van nr. 4 de variant in r.. 10 0 kunnen optekenen. p gegeven. nogal ingewikkeld. Daarom is deze regel van B mede in transcriptiegg g g g
TOELICHTING
opp B. De leestekst isebaseerd g omenon: textuele verwantschapp met de overige Bijzonderheden: A-I is een arak p p er opPp nr. 1: A r.(1)-(5). Hetp arak omenon is hier eenheden ontbreekt. A-I is gebaseerd g zij^ staat omdat het op de bladzijde staawaar zich ook andere eenheden van nr. 4 gepresenteerdp bevinden. bladzij 1/2en bladzij Facsimiles: Van A-IV en A-V (zich bevindend o p respectievelijk J bladzijbladzij p even etekstgegeven. Wie '1 gg W van de andere in transcriptie 1 !3 worden facsimiles e ev gg p weergegeven wil raadplegen, zijl verwezen naar de eenheden van nr. 4 de fotografische reproduktie p bladzij van bladzij voor A-I en- IAzieIImen e ede d reproduktie k n ere afdelingen van de reeks: andere p bladzijopgenomen voor A-II zie men het facsimile van bladzij 2/1, o 212 opgenomen bij l nr. 3 voo pg bi nr. 1. bij
167
A-Ip Parali omenon a zw inkt
TRANSCRIPTIE
(1) (2) 3 (4) (5)
0 en van elk aangezicht g het andere wegg te vagen g begint te dagen totdat g g van het beminde
A-II [Zie Transcriptie B-11 van `U missen' nr. 1, r.(8)-(1011
TRANSCRIPTIE
A-III potlood, potlood,, d potlood, aotlood p , b po , cp , e aniline p
TRANSCRIPTIE
1 (2)
van voren af aan
(3) (4)
toegestaan g dor verlangen g
(5) (6) (7)
(8) (9) (10) 11
(12) (13) 3 14 (15) S
ongeweten bestaan 9 beloken holen
0 troost en droefeniste tevens mijns tweespalt 1 p lot des levens welbeschikte u missen en u niet ontgaan g en mijn mijn mijn p heerlijkheid wanhoop l [De doorhaling g in r. 7 ; fase d ^ ^ de doorhaling g in r. 11 ^^fase b]
A-IV potlood, c aniline, d aniline aotlood b po p
TRANS CRIPTIE
stomp
(1)
armoe
(2)
(3) (4)
168
dig Tot
leegheid
dof barre nood
FACSIMILE
A-IV
•, •
•
,
'„ 4
rff
,,„„,
4,
0
it
„(/( '
'10
4 1 kalt
•
44-",4
:
.
4,044„4
,G
144(
I dole.
110,,40".frik, ktj ,
,
/#4
FACSIMILE
A-V
11/4./(.."
i24 Lt.
L tud 6, tv,i-aURA
Aza f e-
tu, ret4At
g
(5)
(6) (7)
(8) (9)
(10) (11) (12) (13)
(14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24) (25)
Done en gebrek waartoe verviel arm blij dit rijk beg
[De doorhaling ^ in r.
(9): 9 ,fase c]
A-V a potlood, b potlood, c potlood, d potlood, e ani/ine, f aniline
TRANSCRIPTIE
(1) (2)
3 (4)
(5) 6 (7) (8) (9) (10) 11 (12) 13 (14) 1 S (16) (17) (18) (19) 9 (20)
21 (22)
169
en als begoocheling 9 zweven ma[of za] 9 als rankentengerte omwonden 9
ver en
voorzweven niet
door9ronden
zag en dan weer onbereikbaar als dan mag de blijde blijde troost in u gevonden g broos? blijmoedigheid kinderlijke l l onschuld g innerlijke bevonden l op den ondergrond P 8 de onschuld in uw diepste P wezen gronden 8 blinkt zuivere omwankelend uw bloemenlach glimt g deave 9 glinster te g verkwikking 9 frischheid laving tot dusver S 0 vonnis over voor te staan mijn bestaan g gevonnist l
de lange beseft en(t)te voren de dagengang(tijd) nog niet geboren die zonder harte breken
(23) (24) (25)
(26) (27)
uit te spreken heen
(28) (29)
jarensleep weg
wildernis
[De doorhalin^ en/dooreen.rchri 3 en r. 24 ; 1'vin g en in r. (23) respectievelijk fase en fase e]
A-III A-IV A-V B [C] SYNOPSIS
1-5
(= A-III
5-8
[. A-ITS Transcriptie]
A-V
9-15 [=A-V Transcriptie]
B [C]
1-16 10
A-III
B
aotlood b^ potlood, c^potlood, d potlood, p p p ^ p ^e aniline aotlood b, potlood, c, aniline, , d aniline p p aotlood b potlood, c,potlood, d, potlood, e, potlood, aniline, p, p p p p ,f aniline aniline, , a zw inkt,, b zw inkt,, c zw inkt
lafdelingrnr.J
A-ui
[o]
A-N
[o]
A-N A-V
10 ook in Transcriptie
[o]
A-V B 1 A-III
B 2
A-III
3 A -III
B
170
Transcriptie r. (1)-(14)]
A-III A-N
a
4.
a van voren af aan A A a toegestaan A a Abestaan half en half verstaan begrepen a b verborgen g ver holen c celoken g dbeloken C» g ongeweten d g Verborgen half en half verstaan, a g
a b b e a a b b ? a
0 troost en droefeniste tevens [0] droefenis en troostingg[tevens] en o droefenis en troostingg tevens des levens mijns l o tweespalt p [2 mijns en toebeschikte lot l levens:
welbeschikte
lot
4
A-III
B
geen strofewit] [strofewit]
A-III
B 5
A -III A-N
c
c B 6
A-IV
[4-nr. 1: B-11(10)]
u missen en u niet ontgaan g u m issen en u n iet ontgaan. g
a a
a a c c c c c a
verlangen d or verlap g o Done en gebrek [ ] Tot [(dJorte en gebrek] [ o ]stomp "dof ] armoe [ o ] [ [ ]barre nood [ o ] ] verviel [ ][ [Done en gebrek] waartoe [ [4-nr. 1: B-II(8)] [Tot [d]orte en] leegheid [ ] ][le]dig[heid][ [ ] Tot done en ledigheid verviel
a b
dit rijk in nood rijk begin g blij l
o o
C
B
7
A
A-N
c
B
171
c gering begin] c [dit][2 g g g g vermogen o arm d o klein d o onvermogen d g diton begin, a l g g ^ en arm vermogen g < b > jong] b[dit] '[l g [begin, g ^ en] on[vermogen] trotsch b
^
al ontberen ^ ontvlogen g ^ ^ enkel wankel A
a A dagen g a mankaat g A a A beorven a g e o rven aemeenscha eli'k g pp l erfenissen A erfdeel b A A Alot doortogen c o door alle[s] heeneto elo g g en o ; g pen over alle[s] c en A A erfenis van alles C c 0 en zwevend in den hoogen c ] olanant [ p A c Ahoost bekronen g dA ontvlogen g o [door] het aleto d g gen boven alles uit g eto gen en d a en boven alles uit g etogen b met [boven alles uit g eto gen b
8
A-IV
B
en eenzaamheid der mensche[n] ziel de 1 de eenzaamheid der menschenziel
a b a
[strofewit]
B
9
A-V
B
10 A-V
B
,,"
zag a " A mag a en ver o I voorzweven [2 c dan weer onbereikbaar [zag] c en alsdan c ? als begoochelingg zweven ma g f en Maar als begoocheling a g zweven magg bM C) W aat als begoocheling b g g zweven mag] a " c c f " f a b b b
de blijde troost in u gevonden blijde g blijmoedigheid g l omwonden als rankentengerte g "niet doorgronden g , de blijdeg weg? in u gevonden, g
B
172
gewonden g > onden ge w v nimmermeer [ge]v[onden] o als g 1 ranken ir dooreen gewonden] alsw g
"
"
A
".
C
}
kinderlijke l onschuld innerlijke l o bevonden od g P den ondergrond de onschuld in uw diepste P wezen ] gronden [ " niet doorgronden] f A g nschuld van uw diepste? gronden d onschuld a g p b> C harte gronden [de onschuld van uw] b ziele gronden ] [ b
c d d d
[of bij1 11]
on bereikt als rankenb [
c
c
" broos.^
<
C 11 A-V
o ; za[g]] g
=
110]
12 A-V
B
omwankelend uw bloemenlach a zuivere c A ^ frischheid c A Alaving c bloemenlach] om blinkt [uw] [zuivere d ? d ?[om ]glimt g d ?glinster[t] g e deave o ][uw bloemen /zuivere lach] g o lavin g o e ][frischheid] o frisch te e o verkwikking g e de bloesem van uw zuivere lach. a b [de] frischte [van uw zuivere lach.] b zeegning b g g
A-V
?
B 13 3 A-V
B 14 A-V
B
15 A-V
a c A c A c f a
o mijn mijnbestaan g gevonnist "
0 vonnis overl mijn bestaan] 0 vonnis over mijn l bestaan
^ "
^
voren a , zonder hartebreken b , ^" ^ c , en t[e][voren] beseft d , o f de lane g f jarensleep p f'aren ][jaren]weg g f ? ?wildernis ][jaren] heen te g l a de lane heen te voren l g 'aren ][h]ier b A
a
b
B
[strofewit] [strofewit]
f f a b
"
^
tijd l nogg niet geboren g A uit te spreken p de dagengang C tijd l >no niet g geboren] g die de dagen die nog g g niet geboren: g on[geboren:] g o
16 A-V
B
B
173
a
U missen en u niet ontgaan! g
[streep]
vorige ge A tot dusver ^ voor te staan [4–nr. 1: B-11(9)]
B r. 10 a zw inkt, b zw inkt, c zw inkt
TRANSCRIPTIE
1
(2)
3
als v nimmermeer
als (ranken) onbereikte g w vonden de blijde blijde weg? g in u gevonden), g [De (eerste) doorhaling g in r. 2; fase c ^ ^ de de doorhaling 3 fase b] ^ in r. (3):
n in r. (2) en
dooreenschri1 'vi g
B 4
LEESTEKST
1 2
3 4 5 6 7 8
Verborgen g half en half verstaan, o droefenis en troostingg tevens en toebeschikte lot mijns levens: u missen en u niet ontgaan. g
l
Tot doste en ledigheid verviel g jong jon begin, dit g en onvermogen g trotsch met boven alles uitg etogen de eenzaamheid der menschenziel
Waar als begoocheling g zweven magg als o onbereikt [ 10evonden o als nimmermeer g harte
9
11
de onschuld van uw
12
de
1 3
0 vonnis over mijn mij bestaan
14
de lange jaren
15 5 16
frischte zeegning g g
l
E
ziele
gronden g
van uw zuivere lach.
E
te voren, hier nieteboren L. de dagen g die nogg ongeboren r• g U missen en u niet ontgaan! g [In het handschrift staat achter het nummerboven het gedicht een 4 g
unt
174
5
`Voor vrouwestem' nr. 1-3
VOORAF
De navolgende presentatie omvat de uit drie gedichten bestaande cyclus of reeks `Voor Y g p g vrouwestem' . Het eerste en het derde vers zijn l in de meest definitieve versie door Leopold maar uit de g p g genummerd, respectievelijk p l 1 en 33. Het tweede is ongenummerd 2 van de reeks ontstaansgeschiedenis is duidelijk op te maken dat dit gedicht als nummer ontstaans duidelijk P g g beschouwd moet worden. Hier wordt eerst een Bronbeschrijvingen een overzicht van de Ontwikkelingsgang van de een Stemma opgesteld en een Toereeks alseheel geboden. Daarna wordt per p gedicht pg g g gegeven; vervolgens wordt de tekstontwikkeling gepresenteerd. lichtingbij de presentatie ggP g gg ^ g 1
BRON-
Nr. 1: A, B-I B-II C Nr. 2: A, B-I B-II C, D-I D-II D-III Nr. 3: A-I A-II D-I , D-II zijn bladzijden Katerntje zo gevouwen zijn Katerntje g dat 8 bladzijde g van twee bladen (ongelinieerdpapier),die de bladen liggen bladzijde: 20 8 x 16, 7 cm. De g per p bladzijde: gg in elkaar. Afmetingen is sdoor Van Eyck eerstebad bladzijde d o Va c g genummerd: d c l . Plaats in de nalatenschap: p Ie4 groep g p 4. l de Y katerntj bevatten: Hieronder volgt bladzij een overzicht van wat de bladen uit het katerntje g Pper bladzij
BESCHRIJVING
(Notities waarboven een kopje is: Hafis.) gp pl geplaatst 1/2 nr. 1: C,, nr. 2 : C, (fragment van het gedicht `Alsof alleen ik en ontdaan' g g cf. de editie Van Eyck, 9 93 Y Pp. 292-293) 2/1 nr. 1: A, nr. 1: B-I nr. 1: B-II nr. 2: B-I nr. 2: B-II nr. 3: A-I nr. 3: A-II elementen voor `Alsof alleen ik en ontdaan' elementen voor de schets `0 wat ik kamp p. 339) p in vele uren' - cf. . de editie Van Eyck, Y 2/2 nr. 2: D-I nr. 2: D-IIIedeeltelijk inhoudend een opsomming g l (notities ^ P gvan specerijen) p l 2/3 3 nr. 2: A (ook ggebruikt voor `Albumblad' - het `Bloemen-albumblad', nr. 2: D-II nr. 2: D-IIIedeeltelijk g l 2/4 (voorwerk voor `Alsof alleen ik en ontdaan') 1/3 nr. 3: D-I, nr. 3: D-II 1/4 (voorwerk voor `Alsof alleen ik en ontdaan') In het bovenstaande is datgene dat niet direct g e verband onderhoudt met de reeks tussen haakjes geplaatst. l gp Nr. 1: D Blaadje g (ongelinieerd papier) uit notitieblokje, aan de bovenzijde, l^ met perforatierand l , pp p door Van Eyck genummerd, op de rectozijde: c 2 versozijde: , op de versozijde: 3. 3 Afmetingen: Y g l p P 13,9 staat nr. 1: D,, op ommezijde 3,9 10 2 cm. Op l P de rectozijde p de ommezijde `0 wat ik kampp in vele uren' . Plaats in de nalatenschap: katerntje katerntje uit I 4, groep g p 4, p in het boven besproken P samen met eenelijksoorti blaadje g l g blaadje (waaropp onder meer staat: `Of het nogg iets magg vinden' - cf. de editie Van Eyck, p. 3 40 . Beide blaadjes blaadjes Y zouden afkomstig g kunnen zijn uit notitieblokje 1 uit III, (groep roe 1)pdat de meest definitieve versies van `Voor vrouwestem' j bevat (zie de beschrijving beschrivin sub nr. 1: E etc. hierna). Nr. 3: B Laatste bladzij bladzij van een (deel van een) kaftloos cahier (gelinieerdpapier); de meesteba 1g zijn den van het cahier zijn Afmetingen 20,9x 16 6 bladzijde: cm. De groep oe losgeraakt. g g per p bladzijde: g p
175
de eerste bladzij: bbladen is door Van Eyck Y genummerd, g l a l de tweede: 2 ,de derde: 3 etc.; de laatste bladzij bladzij draagt het nummer: 16.0 deze bladzijde Op l staat nr. 3: B tussen g eenassus voor `Een ondergang aan walmende horizon' . De roe passus g g g Pcahierbladen bevat voorts onder meer materiaal voor `Soms in de volte van de straat' `En op p de bodem van de nacht' `Gijl stondt en leundet aan de brug, `0 kostelijkste kostelijkste vrucht verwekt' , `Geheg, ven kelk en tartend flintkristal' "`Ik ben een rustelooze stroom' `0 de verdoembare, o tot wien' `Een ondergang is hier het bestaan van g g aan walmende horizon' `Hoe , allen' `Het licht is van hun hemel afgegleden' cf. de editie Van Eyck, Y ,p.452-456 p.248-252, p p.274, p p.362, p p.365, P .364 .36 p: p p -370 p.366). P Plaats in de nalatenschap: 1,6 groep g P 1. Nr. 3: C Blaadje Blaadje papier dat zo is dubbelgevouwen dat er 4 bladzijden ontstaan. van ongelinieerd g g pp l Afmetingen blaadjeP in opengevouwen toestand: 21 8 x 14 2 cm. Op bladzijde g van het blaadje l 2 : C. De overige bladzijden bevatten onder meer voorwerk voor `Soms in de volstaat nr.g 3 l ben een rustelooze stroom' . Het blaadj e ligt te van de straat' en `"Ik met vele andere g blaadjesbij bij het hierboven besproken kaftloze cahier in I ,6 groep blaadjes g p 1. p Nr. 1: E nr. 2: E nr. 3: E nr. 1: F Notitieblokje blaadjes bevinden (van ongelinieerd l (zonder kaft) waarin zich nogg 40 blaadjes g papier); afmetingen per blaadje: 1 x 10 2 cm. Het eerste nogg aanwezige blaadje: 3,9 , , l e is losg blaadje pap g p Braakt en door Leopold op het tweede geplakt. Op blaadje blaadje 21 is een notitieblaadje notitieblaadj van p gp g p p kleiner formaate lakt dat niet in de tellingg is opgenomen. Het blokje h blokje is op pet pg g p eersteerforatiestrook'e genummerd: 1. Het eerste(opgeplakte)blaadje l door Van Eyck Y gl is p 1. Op 0 de volvolgende ende genummerd: II, blaadjesl bevinden zich teksteenheden van `Voor vrouwestem': blad 6 recto nr. 1: E blad 11 recto en 12 recto nr. 2: E blad 133 recto en 14 recto nr. 3: E blad 15 recto en 16 recto nr. 1: F Het blokje blokje bevat voorts onder meer materiaal voor `Herfstbladenp op en af'^ `Reen' g m jam erlijke "Schaduwen van wie eraat" `0, jammerlijke `Van uit de donkerte mensch eslachten' g g in den lommertuin' `De o I dartelden op p onzen mond' ^ `Een waskaars op P het hoogg .261 p. .514 altaar' (cf. de editie Van Eyck, .413 .242 .278. De meeste ,p ,p ,p ,p Y ,p ^P zijn teksten zijn blaadjes in zwartige g inkt geschreven, g ^ doch op is ook blauwige g inkt p een aantal blaadjes 1 groep P III ^ g p 1.1 g gebruikt. Plaats in de nalatenschap: Het is niet onwaarschijnlijk onwaarschijnlijk dat het bloknootblaadje l waarop p nr. 1: D staat ook uit dit notitiebloke j afkomstigg is (zie hiervóór .
ONTWIKKE- L I N G S G A N G
176
Leopold is waarschijnlijk waarschijnlijk begonnen met in ppotlood nr. 1: A en nr. 2: A te schrijven; g p bloemennamen; nr. 2: A vormt een lijst met bloemennamen; deze lijst het is niet ondenkbaar dat Leopold p lijst lijst al eerder had opgesteld en wel ten behoeve van (de eerste, gepubliceerde versie van) ^gp pg zo enaamde 'Bloemen-albumblad' een aantal elementen uit nr. 2: A komt inderhet g daad in `Albumblad' voor (men zie de historisch-kritische editie van de tijdens tijdens Leopolds p e ubliceerdegedichten). leven. g gp Vervolgens worden op p nr. 1: A staat,^ elementen in aniline toegevoegd: p het blad,^ waarop g fase c van nr. 1: A (deze fase bevat eveneens nr.: 3 A-I en een deel van nr. 2: B-I.
Daarna is de dichter verdergaan werken in zwartige aanvankelijk weer op g g inkt,^ aanvankelijk P hetzelfde zij blad waarop de reeds genoemde teksteenheden staan. Zo zijn ontstaan: nr. 2: B, nr. 3: g p (waarin ook de kiemenele en zijn zij voor `Alsof alleen ik en ontdaan'),de d-fase van g g • 1: en nr. 1: B-II (waarbij ene zijng l ook elementen tot standzijn g eheel nr. 1: B-IA bracht van wat naderhand wordt uitgewerkt tot het schetsmatige gedicht ' 0 wat ik kampp gg en na in vele uren') en nr. 2: B-II. De elementen die tot dusver g evonden zijn,worden hand uitgewerkt tot kladversies. Eerst heeft Leopold opPbladzij de tegenoverliggende bladzij naar p g alle waarschijnlijkhei waarschijnlijkheid nr. 1: C (de a-fase: r.1-12 nr. 2: C (de eerste en laatste strofe l waarbij hij hij ook geschreven - waarbij • nr. 2) en nr. 1: C (de resterende fasen, met r. 13-16) 3 g het volgende genoteerd heeft (het eerste woord in aniline de rest in zwartige inkt): kt : g ^ g wimpers p welkomst Alsof alleen ik en ontdaan heuvels ween g alle regen
Hier zijn l elementen voor het ggedicht 'Alsof alleen ik en ontdaan' die ten dele al in nr.:3 A-II gevonden waren, geïsoleerd uit de context van `Voor vrouwestem'. , g g In dezelfde schrijfgang zijn g zijn ontstaan nr. 2: D-I, nr. 2: D-II,> nr. 2: D-III (de l g g als de vorige middelste drie strofen van nr. 2) en nr.: 3 D-I en D-II. Aan het eind van dit schrijf l stadium zijn gereedgekomen p voorversies van de drie gedichten g g g er min of meer complete (uitgezonderd de derde strofe (r.9 9-12) van nr. 1, die nogg zeer fragmentarisch is g gebleven). g De derde strofe r.-12 vorm te vinden in 9 van nr. 1 is in een wat meer uitgewerkte g nr. 1: D, als tweede strofe van een in kladstadium verkerendedicht 'Al wat voor andeg ren werd verborgen'. Het blaadje blaadje waarop versozijde g p D staat bevat op p de versozijde het schetsmatige g edicht '0 wat ik kamp in vele uren' een voortzetting van een groepje ^ g g pl woorden uitit p nr. 1: B-I en B-II. Vóór nr.:3 D-I en nr. 3: 3D-II zijn zijn waarschijnlijk waarschijnlijk nr. 3: B en nr. 3: C geschreven. Beide g mij kleine schetsen bevatten onder meer de twee eerste regels van nr. 3: ' `ik keer mij tot u g heen en mijn I is overstroomd van uw ontmoeten". Deze regels die op nr. 3: mijn gezicht 3 g P B ontstaanzijn zijn (vgl. nr.3 : B r.(6)-(7))- worden aanvankelijk aanvankelijk letterlij letterlijk in D-I gover Het is niet onmogelijk g zij zijn dan de g g l dat nr. 3: B en nr. 3: C veel vroeger de reeks (dus ook vóór de A-eenheden). Zoals gezegd e ontwerpen van ron p g B• g g g(vgl. beschri 1vin g maakt nr. :3 B deel uit van een verzamelhandschrift dat voorwerk bevat voor gedichten onder meer de reeks bestaat in de volte uit van dede' straat'^ `En oop die`Soms de bodem van de nacht' en `Gij stondt en g leundet aan de brug. . Het blaadje blaadje waarop p nr.:3C staat, bevat eveneens elementen die met deze reeks samenhangen. g Van Halsema, die deze reeks (door hem 'Whitman-reeks'edoo (in zijnl nartikel 'Een rusteg p t bespreekt p looze stroom' - zie de Bibliografie bij bij deel wijst wijst erop dat in het eerste gedicht `Soms p g in de volte van de straat') de menigte als één levend wezen, als ``het ontmoetende" g ^ gezien wordtv 1. het genoemd artikel, .13 . Mogelijk is de notie `ontmoeten' in `Voor ,p g g g l vrouwestem' als een uitloper te beschouwen van `het ontmoetende' uit de ' Whitmanzij in de context van `Soms in de volte reeks'. De twee reels 3 B en nr. 3:3 C zijn g van nr. 3: zijn • de straat' ontstaan enas naderhand zijn ze geïntegreerd in het derde gedicht van g g g p `Voor vrouwestem' . Overigens komt "het ontmoetende" voorzover ik kon nagaan niet g g woordelijk woordelijk 6 groep voor in het voorwerk van de 'Whitman-reeks' in I ^ g p 1. hijnlijk vanwaarschijnlijkdefinitieveeen deel van nr. 1: D) heeft Leopold Van nr. 1: C (en ll P een definiti re versieemaakt: nr. 1: E (in het notitieblokje). staat de titel `Voor g l Boven het gedicht g vrouwestem' maar het reeksnummer ontbreekt. De volgende vier blaadjes g l bevatten ele-
177
ik k kan beoordelen,^ niet opp de reeks betrekking hebben; op menten die, a b p blad 8 g hebben; , voorzover onder meer de volgende, naderhand doorgehaalde regels: inkt) t d staan (in zwartige g g ^ g g Hoe heeft nu stilte en blanke rust intreeehouden g Opvan Austin bevinden zich boven een overgeschrevengedicht gDobsona `In afterp blad 9 high') drie reels daY s when grasses g in zwartege inkt: g g 0 antwoord van zijn p wezen l diepste dat sidderend ik werdewaar g zwaar dat als een in verband staan met Hetis sniet et geheel e e onmogelijk dat de beide geciteerde fragmenten g gg deenese van de gedichten uit `Voor vrouwestem'. g g i iet lokje b l dat ook nr. 1: E bevat, ^ heeft Leopold Op blad 11 en 12 van hetn ot O p nr. 2: E Jop hij naderhand sterk bewerkt. De eerste drie strofen staan o geschreven, een afschrift dat g de bladzij staat: v.s. (volti subito). Het gedicht draagt geen blad 11,J rechts onderaand b gg g reeksnummer. vorige - heeft Leopold nr. 3: E af eschre gggedicht d 1 13 3 en 14 dus direct na' het et vo O blad Op g p rk Boven dit gedicht heeft de dichter in tweede instantie het . ven (en later nogg wat bewerkt). g aarmee is het gerechtvaardigd het ongenummerde gedicht reeksnummer toegevoegd.Daa 3g g g g dat onmiddellijk l voor nr.3staat als nr. 2 te beschouwen. nr. 1: Fgeschreven. Hierboven staat ir na a nr. 3 heeft Leopold Op O blad 1 S en 16 direct g P `Voor vrouwestem' en het nummer 1. rgronden laatsvinden. plaatsvinden. Nr. 2: A (de datering ka sslechts opp uiterst onzekere Datering: g kan ^ De date vroegste zeker tot de vroe ste elementen van het `Bloemen-albumblad' of01919te worden gedateerd. Oppg grond hiervan kan men en dient vermoedelijk g l p op9 1 18 is ontstaan. De handschriften jaren 1918/1919 in de voorzichtig 4 groep 4 t g stellen dat I^ g p vermoedelijk uit de 'Whitman-reeks' stammen vermoedelijk n 1 die betrekking hebben op d W ui 1,6 t 6groep oe d b g p p van deze reeks die gebaseerd is op, deJ jaren 1915-1918 er bestaat een- voorversie, pdus g 1. Op grond van de ductus zig in I groep aanwezig later is dan de brokstukken uit 1,6 ^S g p pg aantreft, zou men kunnen besluiaantre handschriften laatste a en de inktkleur die men op p deze aarsre evidentie voor deze onderstelling maar grote ten tot een datering g ote g voor 91 1711918- maa g zij zijn dat nr. 3: A-I etc., vermoedelijk i . Daar nr. 3: bestaat er niet). 3 C vermoedelijk 3 B en nr. 3: vroeger waarschijnlijk in 1 1 begonnen is (uitgezonderd 9 9 zou men kunnen zeggen g g gg dat de reeks waas l l 1915-1918 zouden kunnen stammen). n nr 3 . C,,. ddie uit de periode nr. 3 . B en p dat de meest definitieve versie van de reeks aantalblaadjes uit het notit ieb1 ok'e een aa ta O ee Opl van de aan grond blauwige Oppron ` Noor d b Voo vrouwestem' bevat,, heeft Leopold g g g inkt gebruikt. p brieven) kan er of te dateren stukken (waaronder e wezeg held van inktsoorten n in g gedateerde van zekerheid stellen dat de dichter pas 9 men met een g grotemate are va g van 11924 p in het begin elft van 1 2 met blauwige inkt schreef en dat h niet eerder dan de tweede e t va 3 0 of in elk geval 9 g g bloknootj i' gebruikt werd. Het bloknootje bevat dus zwartige inkt voornamelijk voor die tijd b de wartl lg l g stammend uit het tijdva tijdvak ni eind 1923/ afkomstig e stam handschriftenafk g uit dep periode vooen zich in een map waarin zich ook andere bloknootet notitie lok b el bevindt begin 9 Het p g i 1924. van 19 21 tot (augustus) 19 24. Het is g g g J es bevinden: de meeste daarvan n zijn gedagtekend n i ie lokje nr. 1 eerder is gaan gebruiken dan de edani 1 21 mogelijk9 l es dus voorg teerdebloknootjes, ok g ll in blauwige breikt (en wel tot in 91 24, de handschriftenb g inkt). Een en ander zou tot de versies van `Voor vrouwedefiniti n dat d meest definitieve voorzichtige g conclusie kunnen leiden zijn staan, b o oor J e staa stem' st ' , die d vrijJ vooraan in het bloknootje 9 zullen zijn ^ in 19 20 of 1 21 vervaardigd. g. van de proeven van de editie werd ik geconfronteerd met enkele Ti deushet Tijdens etcorrigeren g pg nadereegg evens omtrent de cyclus Y `Voor vrouwestem'.
178
1° H.T.M. van Vliet ontdekte onlangs tussen P.N. van Eyck g de correspondentie p Y en de directeur van de uitgeverij waar Van Eycks editie van s d e va de Verzamelde verzen van Leopold l g Y p in 1935 verscheen, W.L. Brusse. Brusse schrijft opp200maart schrijft aart1 359 dat Mevrouw H. de 93S Ruiter-Van der Vijver Vijver te Breda meedeelt dat zijtinshet zij bezit is vanhandschriften enkele be an e ele zij van Leopold, die zij omstreeks 1 9 20 van hem kreeg. Daaronder een versts "in tweeedeel en d e p ^ g enstro hen 9 p dat ... aldus begint: g Nu ik in Uw oogen g heb gelezen g den blik, waarom ik altijd vroeg, g, de welgezindheid van Uw wezen g mij mi' toegebracht, g ^ o laat genoeg. g g Nu mocht ik het wel weggg gaan beuren dat ik het spare en zoo hoti., nu mag er niets meer bijgebeuren,, lg dat schaden slechts en krenken zou. Het origineele handschrift hiervan kreeg zij destijds ookvan Leopold, d st ds maar leende het uitt p g l oo aan een vriendin, die er muziek bij bij maken zou en kreegg het etnimmer n mmer tere g ". Het gaat g hier dus om de twee eersteedich en van ` r t Voo vrouwestem vrouwestem' (samen inderdaad ne negen g g strofen). De originele handschriften en afschriften die afsc Eten d e Mevrouw De Ruiter zegt b g gt hebbenemaakt ^ zijn zijn tot op dit moment niet t teruggevonden. Het afschrift dat Brusse geeft g t gg van het afschrift van MevrouwRuite Der van de eerste twee strofen van ` oor V vrouwewijkt stem' nr. 1 wijkt af va vanversie nr. 1. F. Enkele varianten zi zijn in een aantal punten ^ moe p g lijk niet authentiek beide maar een van' afschrijvers dekmm r 1, o as in n r. l door gingebracht r. 6 en r. 7). In r.staat in het afschrift wetenvan in p 1 3plaats wezen(boven door mij l verbebe. Het opvallendst is natuurlijk natuurlijk de vervanging van zijn in F r. 1 en r. 3) door Uw. P Men mag et was overgeschreven, g g aannemen dat in de laatste strofe, die niet , voor zijner de variant Uwer g eschreven stond. 2° In een exemplaar van de Verzamelde verzen uit 1935 dat heeft toebehoord aan Ida 93S p Gerhardt en dat nu berust bij bij A.L. Sotemann^ staan s aa bbij verschillende gedichten aante l g kening en van de dichteres,^ die mogelijk zijn ebd n g l - geheel g ee zeker is dit niet - ggebaseerd lo op mededelingen zelf. Bijl het gedicht et derde de de uit Voor vrouwestem' se m P .312-313 g van Leopold p g staat onder meer de naam van Sa ho. l blijkt bli t dat Leopolds gedicht elementen bevat te b vat p g uit eengedicht van Sa ho dat begint met de regel '' i t d v e a AM ETa i x vos 9 i QOS ^v i Eo^Q (in g pp µ g ^1 g de editie Alcée; Sa ho vanh ' h en A. PuechParis 1960) T . R einac 0 nr. 2 uit u t het eerste boek.pp 193-197). In een ander ver h iki nader te kunnen ingaan oop de relatie van badn hoop `Voor vrouwestem' en het Griekseedicht. g Ik dank H.T.M. van Vliet en A.L. Sótem nn die mij demi van l een ander op p de hoogte g te stelden. Zi' Zij gaven daarmee onbedoeld, een illustratie van wat ik in n 2..4. 3 vavan d tditdeel stelde over de beperkingen van de historisch-kritische uitgave. ga
179
5.1
`Nu ik zijn oogen heb gelezen'
STEMMA
C (r. i-8, r.9-12, r. 13-1G)
/
D (r.(5)-(8))
N. E (r. 1-8, r.9-12, r.13-16)
1 F (r. 1-16)
TOELICHTING BIJ D E
PRESENTATIE
A, B-I en B-II zijn zijn gegeven. Dan volgt eenafzonderlijke t ee de in transcriptiegg g in l synopsis y no resentatie van D. Tenslotte worden C, E en F in een gecombineerde beerde synopsis o ^ g genomen.
p
De leestekst isebaseerd opp F. g Bijzonderheden: A B-I en B-II bevinden d zich c opphetzelfde blad. Om een indruk dru te geven van de positie die deze teksteenheden innementeno zachte van elkaar zijn in de popzichte g presentatie van B-I enkele elementen uit A en B-II en in die van BII enkele woorden uit A en B-I opgenomen tussen vierkante haken. De regel die in C fase aeen b als r. 12 is opg genomen, wordt in latere instantie door Leopold verplaatst d v aatst en fungeert dan als r. 16. 6 g p ^ g Facsimiles: Van A, B-I en B-II (die zich bevinden op b d l 2I1 van het katerntje p bladzij l uit 1,4
groep roe 4 - hieroppstaan ook nr. 2: B-I nr. 2: B-II nr. 3:3 A-I en nr. 3: 3. A- II wordt een facsimileg e even. g
A
p
potlood, c aniline,, d zw inkt aotlood bp
TRANSCRIPTIE
70C
(1) (2)
(3) (4) (5)
jong g oog engave verwonderlijke verwonder li jke
verwerpelijke ^1 (8)
180
zoet
eindelijk eindelij zijn oogen g gunst van zijn S
toe ggezind
het aanzien
7
(9)
ontmoeten
Ontmoet
nu dit
waarom ik altijd vroegg vollen? het toekomen zijn 1 wil
A B-I B-II (en nr. 2: B-I, nr. 2: B- I I, nr. 3: A-I en nr. 3: A-II)
FACSIMILE
/41.4.4! /14 sic te4".": .á44 4*-44.‘
Ap.goaea-±
„,d,,At-vrfeJ
atikaei-6
5^f &
f ^' r ti
5
< ^^>'
°
?
t-441^^ ^ ^
p^
4^ 8 ^ Y
.
s ^ r ,^ %' ^
µ
^
¢
v.
'%,
[3
z4
t
ts
y
^ as
°
áW
<^a
•
. 16r, fik"e4 sit 141kh ^
4
4.4“4"14
, ,
^
^^"^,4d
^^,^ ^ 5 ^ .
^
t
uil
it
a
^
A
^
^ ^
^^ .
V
i
^ MM
',A174 ^ ^
r 4
.
AIM
p
f 4
r^^
c/
b ?' '
sj s ^ ^ . ^ ,,^^ ^ ^ ^ ^ ^,
^
,
a f°
exti,
q3
£
(10) Iaatenoe 9 9 11 nu bergg ik het wegg voor den dag g zeker streng^^ genoegg 12 neen, neen nu 13 dat nu er mag bij gebeuren storen, veranderen C g iets meer lg (14) vol vervuld nu heb ikenoe 8 g (15) nu draagg ik het weg g ikb breng weg S g het we om na te hanen 16 g^om het zoet (17) het 18 kelken na teaan hoe ggoed doet g proeven ^ 1 9 om telkens en telkens o en boven alles en door alles (20) heen de reen g is 21 de verrukking te zekerte gebeurtenis S te voelen 8 22 slieren dat het zoo is, zoo is (23)diep op tepp halen ten diepste n . b . zinkt P (24) ivoren van het nu zeker zijn zijn strakke dag? 9 (25)weer op nieuw p (26) te overdenken (27) 3 ik mag 28 1 nu aan overgeven g er mij 8 (29) (30) (31) ontdaan [De onderstrepingen in r. (8) en r. 11 ; fase c. Het i e invoegteken in r. - 1231,^ fase a g c;, het omzettin^ steken in r. (13) anvoe s b. De 3 en het invoegteken g teken in r. 17-18 , fase doorhalin in r. (13): doorhaling 3 a se b]
B-I
a zw inkt, b zw inkt, [ ] [= nr. 1: AJ, [[ ]] [. nr. 1: B-III
TRANSCRIPTIE
de dagen vast o ; dingen] g ik heb be dat ik toch veel ont houden telkensRbelanden]] [Ontmoet] [ontmoeten] en vraagt zich zelve na g ga ze na Bejegenen lg g garend[[op p zilverstranden]] [jong] [[rustende vlies zilver]] (7) l g dat niets verlorena (8) g 0og en gave [[de kalmte v/h overzien]] (9) en telk de (10) telkens na 11 ik roep p ze op p en ik beveel (12) zij hun oorspronkelijke kent dat zij p l 1 3 mij ingeprent mijg ontroering schenk [neen, neen] 14 (15) [dat nu] S denken (16) mijn l 17 van al wat erebeurde toen g 18 de dingen tusschen u en mijl g (19) 9 wat er voorgevallen g (1) (2) (3) (4) (5) 6
181
B-II a zw inkt, b zw inkt,
TRANSCRIPTIE
(1) 2
(3) (4) 5 6 (7) (8)
[nr. 1: A
[= nr. 1: .BI
o,wat ik in vele uren en nauwelijks l te boven kom een op p het zelfde turen arend op zilverstranden met [toe ggezind] g p rustende vlies zilver klom de kalmte v/h overzienn e stom som om
D a zw inkt,, b zw inkt
SYNOPSIS
1
a b
2
a
(3)
a
mijn het is mijn avond en mijn morgen g
(4)
a
het zal mijn l nacht zijn l als het moet.
Al wat voor anderen werd verborgen g opgeborgen g roet
^
schat.
[strofewit] (5)
a
het is mijn l liefste toebehooren
,^ b^
.^^gekoesterd, , ge g
hoed
182
(6)
a b
(7)
o a ] ik zoek en vind het onverloren b b ? [ik vind het] jong l g en
(8)
a o I te bespeuren hoe goed p g het doet b en speur hoe goed b p g broef p
wat telkens ik bedenken moet. [ik] nuaan g
CEF SYNOPSIS
a zw inkt, b zw inkt, c zw inkt, d zw inkt[fasering onzeker, behoudens a en d] a zw inkt, b zw inkt a zw inkt, b zw inkt
C E F
reekstitel
o
C
E a F a [afdelingtnr. J
Voor vrouwestem. Voor vrouwestem.
C
[o)
E F
1 C
E F
2 C
E F
3 C
E
F
4 c
E F
C
E F
183
a b b b a
[o]
a
1.
Nu ik zijn oogen zijn g <
heb gelezen g >
het wenken de o wenken Nu ik zijn zijn oogen heb gelezen g g
a b b a
den blik waarom
ik altijd altijd vroeg g mijn o l de troost waarom mijn mijn bangen ^ vroegg den blik waarom ik altijd g vroeg
4-A 8
a de toekomen o van zijnl wezen b ?toe ezinde ?[ o g b het over komen b de oogen die te mijnent wezen, l g overschaduwing g b [van zijn l wezen] b [het] overneigen g b[deover nei gg in g overwelving b a de welgezindheid van zijn g wezen b zachte warmte ? b hooge a de welgezindheid van zijn g l wezen
[4–A(9)]
a b b b b. ^A b a a
[4–A00),(1111
?
o zeker laatenoe g g o 0 mijn l eigen g thans dit isenoe g g mijl toegebracht [o laat genoeg] g g g mijl toegebracht o laat genoeg, g g g, mijl toegebracht, g ^ o laat genoeg, g g, [strofewit] Atrofewit]
naderkwam[of bij1 4]
^
naderkwam
_ 3]
n
5 C
E F
6 C
E
F
nu mocht ik liefst het weg gaan beuren > < ] ] [het] wel [ [ en [nu mocht ik het][ ] ] ik [mocht] [ [ ] nu mocht ik het wel weg gaan beuren ] liefst [het][ [ nu mocht ik het wel weg gaan beuren
[+–A(I1),(IS)J
a b b a b b a
dat ik het zoo [ o ] hot. ] ] spare en [zoo][ [ ] en sparen [dat ik het] [ dat ik het spare en zoo hoíl ] [ofd [ ]aldus [ [ ] (, J aldus [ ] dat ik het spare en zoo hou
[4–B-I(3)J
a
n g bi gebeuren nu mag er niets meer bij
0
7 C E F
"sparen
]
n kon en krenken o slechts o s a A ik wil maar verzwakke[n] a wijzigen a. ^" " w) g zou dat niet dan schade[n] bederven b bA schaden [slechts en krenken b slechts en krenken zou dat schaden a E F
[4–A(1311
4–A 13
8 C
"
9c
E
b
"
184
"
troebelen hinderen
a
"
nu alles elk diep ligt mijn dag g begraven Diep, , graven P p g in mijn toebehooren mijn liefste Mijn tederst, M t , l l >[<,>] en dierste i f t les dit
"
b b b [liefst o b mijn liefst a F
E
a b d " a
F
a
C
A
[strofewit]
C E F
c c
10
a b b b b a b a
[
en dierste toebehooren] mijn dierste toebehooren
aldoor het eene te bedenken ] her[denken] "zoet telkens ik bedenken moet wat dat
4–D 5
telkens ik bedenken moet
[4-A(25), (26)J P--A(16)] [4–B-I(3), (1011
11C E
F
12 C
E
F
oo g g en ave[4-A(4)] 4-B-18 'D en zoek en vind het onverloren 1 7 C> ik ik zoek en vind het onverloren
a a b b b b b
dat nu zoo zeker, zeker is. ]volkomen [ ] [ ]wel [z ][ ] ( ) [ ][zoo][volkomen][ die zeker en volkomen is
d a b b a
o ] hoe wel het doet [ en weet hoe goed hoe goed het doet < > ] [ ]voel [ en voel hoe goed,hoe goed het doet
C E F
14 c
E F
15 C E F
16 c
E
F
E F
185
[4-A(21), (22), (24)1
[
"zelfzuchtig [of bij 13] P-A(18), (17)J (4--D(811
[strofewit]
C E F
13
o
a d a b b a
b a
in zoete zelfzucht ingetogen in zoete zelfzucht ingetogen
b A c A c a
leef ik en ééne heugenis: g
leef ik en
b c a
de de
"[zelfzuchtig] [= 12]
A
teugen
^ vleug en ééne
heugenis: g
o 1 deave zijner oogen zijner g g g unst ^ g unst
oogen de gave zijner zijner g g
b b b c a b b b b a b
erkentenis 12] [die zoo volkomen zeker is.] = 12 [die zeker en volkomen is] mijn mijn mijneigen g [is.] J zoet,^mijn zoet mijn die zeker en mijn eigen is./4-A(21),(24)] J g nu mijn zeker
a
[streep]
l
zoo mijn mijn mijn eigen g is bezit mijn mijn die zoo mijn zeker eigen g is. mijn nu mijn schat, mijn ^ l
F
1
LEESTEKST
1
N u ik zijn oogen heb gelezen
2
den blik waarom ik altijd vroeg
3
de welgezindheid van zijn wezen
4
mij toegebracht, o laat genoeg,
5 6 7 8
nu mocht ik het wel weg gaan beuren dat ik het spare en zoo hou nu mag er niets meer bij gebeuren dat schaden slechts en krenken zou
9 10 11 12
mijn liefst mijn dierste toebehooren
13 14 15
in zoete zelfzucht ingetogen
16
die
dat telkens ik bedenken moet ik zoek en vind het onverloren en voel hoe goed, hoe goed het doet
leef ik en ééne heugenis: de gunst, de gave zijner oogen zoo
mijn
zeker
nu mijn schat, mijn
eigen is.
[In het handschrift staat achter het nummer 1 een punt]
5.2
'Het is als ging met lichte gangen'
STEMMA
A ^ / i ' / i
B-I
- B-II
C (r. 1-4, r. 17-20) r
D-l—*D-lï
/ /
(r. 5 - 1 6 ) — - D - I I I (r. 5-16)
' E (r. 1-20)
186
TOELICHTING BIJ DE PRESENTATIE
C,^ D-II,^ D-III en Ezijn zijn p oEerst worden A, B-I B-II en D-I in transcriptie p gegeven. gg De `bloemen'assa e (r. 5-16) ontbreekt in C. genomen in een gecombineerde synopsis. gp g g waarbij Deze wordt in D-I (een schets),D-II en D-III tot standebracht waarbij gebruik gemaakt g g wordt van elementen uit A, B-I en B-II. opP E. De leestekst isebaseerd g m een inBijzonderheden: B-I en B-II bevinden zich op p hetzelfde blad als nr. 1: A. Om 1: Aanderderenerzijds en nr. positie van nr. 2: B-I,^ B-II enerzijds k tegeven druk g ^ g eve van de onderlinge ' zijn transcriptie zijn zids t p van B-I en B-II enkele elementen tussen vierkante haken o P l in ded genomen uit nr. 1: A. materiaal verwerkt uit D-II. Met name in r. l 3-16 bestaat D-III ten dele InD-III D wo wordt dt at zijn. zijn. i woorden uit woo de ddie tussen elementen van D-II geschreven g van D-III vult dus lezingen g D-III worden woren mee bij van aan. moeten woorden uit D-II bij regels D-IIaa . In zulke u e gevallen g g r. 13; de bij D-III mee te lezen woorden uit D-II zijn d b Blezen. (Men zie bijvoorbeeld 3, l daar l g tussen vierkante hakene laatst. gP strofe omdat in de loopp van De presentatie van de vierde st o (r. l3 -16 is nogal g g ingewikkeld P 1 n rijmklanken worden `ve laatst' . In D-II was aanvankelijk de tekstontwikkelln rees e l ^ l g g : 'n aanwezig (alleen de rijmwoorden rijmwoorden worden geciteerd): aa w volgende ordening g g g g 13groen g
14 dragen d g
15 S o
16 geslagen g g en
r instantie (vgl. In D-III wordt deze ordening sta overgenomen g in de synopsis de g g in eerste a-lezingen): gen : 13 g roen
14ra d g en
15 festoen
16 geslagen g g
rijmwoor van r. 14 verhuist naar r. l . Dit Het rijmwoord Daarna wordt eenene ander a d gewijzigd. g l g 3 rijmwoorden veranderd moesten worden: heeft tot gevolg l g g dat ook de a d 13 groen 13 dragen 13 [dragen]
14 dragen last 14 dracht 14 last
15 festoen
16 geslagen
15 geslagen
16 aangebracht
15 [geslagen]
16 vast
Leopold in r. 155 nogg een woord dat alleen binnen i en ii probeert n stad Tussen stadium u p p een lezing met het oude -oen-rijm kan functioneren; l ^ tussen i en ii valt dus nogg de g volgende a-lezinggte onderscheiden: 13 [groen] g
14 drag en
15 5 [festoen]
16 [geslagen] geslag
door de verplaatsing Een extra complicatie bij deze wijzigingen wordt ggevormd bij rP g van D-II p uit goud - II r. l6 a naar r. 15S (het gaat r. 16 en DI g om de regel: g "rozetten (plat) p g g esla g en " .
zij verwezen naar de fotografische g zij facsimile wil raadplegen pleen Wie W e B-I en B-II in facs g van het katerntje uit I 4 groep 4, opgenomen bij nr. 1. 2/1 reproduktie van bladzij, , g l p Pg l P
187
A aotlood p
TRANSCRIPTIE
(1) (2) 3 4 (5) (6) (7) 8 (9) (10) 11 12 (13) (14)
kamperfoelie? p
jasmijn
glanzende klimopblaren g p paarse g gouden reen 1 cinen p g gY acacia's as paarse azaleas lila violet P wassen, sneeuwen iets kostbaars dikvliezige, e de g ^ glanzende g tuberozen heloranje e oranje zuiverwit iris nYp m haeen pioenen nachtcactus stekelbl b p papavers pp ranonkels
B-I a zw inkt,
TRANSCRIPTIE
(1) (2) 3 4 (5) (6) (7) (8) 9 (10) (11)
= nr. 1: A]
[kelken] frischroen? wilde d g sleutelbloemrimula's p paarse seringen p ge versieren [slieren] en witte anjelieren l [ivoren]
n.b. zinkt] [strakke akke dag]
gouden rozette en een lint g de kamer 2.?
B-II
a zw inkt, b zw inkt arerin g et geheel zeker], g niet [zie ook: Transcriptie nr. 3: A-II]
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) (4) (5) (6)
188
[n.b. zinkt] [strakke dag] streep k waar door de rechte
spits
glinstering der ruiten
— nr. 1: A , _
waar door de $ glinsterende [-÷ (9)] wieli gt de klink? na binnen valt flitsen g vensters een zilver dag schitterend n.b. dringt 0 (10) g 11(wanden) kring omsluiten wil ik de blanke wand be overl mc $ nk re>bloemenrag loover b (12) C do in bloem g geweven rag. (13) 3 g en aan de blanke binnenwanden 14 $gekozen hecht ik (15) alsuirlande (16) g omschuilt krip 17 g bloemenrag g met een verbonden 1 9
(7) (8)
[De doorhaling in r. (12): fase bJ
D-I a zw inkt
TRANSCRIPTIE
paars P p ^lippen pp p paarse flapbladen, aderbladen en kelken wassen overtogen g enroen blad. g
(1) (2) (3) 4 (5)
C D-II D-III E SYNOPSIS
1-4, 17-20 5-16 5-16 1-20
C D-II D-III E
a potlood, b zw inkt, c zw inkt, d zw inkt Lfaseringniet geheel zeker, a zw inkt inkt, g zw a zw w inkt, b zw inkt, c zw inkt, d zw inkt, e zw inkt, f zw inkt zeker] inkt, t zw inkt aserin g g nietgeheel a zw inkt, b zw inkt, c zw inkt, d aniline
C D-II D-III
E
(afdeling.rnr. J
[ [
D-III E
1 C E
189
b a
o] o [o [o]
C D-II
het is alsin met lichte gangen gg g g Het is alsin met lichte gangen gg g g
2
C
E
3 C
E
4 C
E
en met een hunkerende voet b feestelijke b l heugelijke b ^ l tintelende b opgeheven c ^g ] co e richte [ Pg met een tintelende voet en a a ik[en][ c C binnenkant behangen a b ik alom [ ][ ] a b [ ]alle ] [binnen]wand [ a b ? [ ][2 ] [ ] het [ o ] vertrek [ /3 c ]wel[o] [ /3c [ ] vredige [ /3 d [ ] (3 d [ ] blank[e] [ ] ]helder [ (3 d [ ] ] gebouw [ (3 d [ ][3 ik het gerust vertrek behangen a a b <) /3 b [het] wel[gerust] [ [ ] helderblank [ /3 b o ontvangen die een a b g moet bezoek a c ][een]en komst a c dat eenenast d g vriend d dat eenen komst verwachten moet. a den C > <en> nu het[eenil d [strofewit]
C E
5
D -II
E
190
o
van glycinen gy trossen ^ ^vlinder[trossen] o trossen, a1 cinen licht , betinte getint
a
a
D-III
[4—B4104 04»
^
zuivre
^ bengelende g
g vlinderende c aetherische c fijn e ^g ex o a1 cinen licht getinte trossen g g Y ^ eti lde b [ g
P--A(3).]
6
7
o
D-II D-III
o verband die zweven a a o in een ijle b l b onwezenlijk l o in hetindsche b ? g c ? als in een wonderwereldelicht g c ? verre [wereld] o c ? verten gindsch c ?indsche [verten] zwevend als in onwezenlijkheid onwezenlijkhei 1' zwevende in onwezenlijkheid a l o
D-II
a een iris wier weeke losse b biris gekneusde g [ b[ ] ] eweekte gew eekt [ ] [ ] gekneusd losse iris wier l a iris,, wier vocht-gekneusde, g , losse ][vocht gi koele b[
D-III
E
8
D-II D-III
E
D-II
E
en andere kelken o a waas A a ademende kelken o b en wit naast lila ademende broote groote witte a enroote ademende kelken g o
10 D-II D-III
E
191
!4--D-I(2)I
[geen strofewit] [strofewit]
D-II D-III
D-III
o
[
o ] a a flapbladen [ I week zijn aangelegd 0 b [ /3 b [ ] aangebracht ][i ] omhulselen [ 13 b y d [flapbladen] week zijn aangevleid y d [ ]koel [ ] flapbladen week zijn aangevleid a
E 9
1-*— A0011
a a b b a a c c
A
^
er door de smettelooze zonder spoor kreukelooze [ ] de kreukelooze zonder spoor p smettelooze
fr-B-I(1); D-1(4)I
verwelken o van kreuk smet of krenking,in hun melken van smet of inbreuk in hun melken van smet of inbreuk
a
D-III
E
o
a
11 D-II
a b c d a a b b
12 D-II
breuk [of] krenking
a a b d d d a b b
D-III
E
D-II D-III
over kostbaar ivoor ivoor
D-III
E 14 D-II D-III
?
[strofewit] [strofewit] anjers en witte anjers en (
a
e a e e a
} het groen g
4--B-16 'D-1 S
[en] bleekeanjers J en
het groen] g te dragen g en bleeke anjers anjers en te dragen g
a a e A
van zwaar klimopblad te dragen g p [van] zwaar klimopblad [te dragen] g p
e
4--A 2 A
A e
E
D-III
E
A
g h a
van slingers klimopblad de last g p donker van donker klimopblad den last p
a e a e Q e a f a
o ] gehecht [ ] [ o ] in het festoen [ [rozetten plat uit goud geslagen] [ o ] gehecht [in het festoen] rozetten plat uit goud geslagen
[
15 n-u
o
D-III
192
[strofewit]
last dracht
]
rozetten o uit goud a t g geslagen g g [rozetten] plat [uit goud geslagen] a e g g g p ereeen afstand aangebracht e op gereeden g o hier en daar f met welbedachten keur f groene glanzen vast hel in g g g de g hel in deroene glanzen vast. E a g g 16 D-II
E
van B-I 7 teloor
matheid inewelfd g en mat ivoor verzadiging gg vlaktestroom afstroomen en mat ivoor verzadiging gg uitstroomingen g vol stroomingen
E 13 3 D-II
A
[4–B-II(I5)] (-D-III 16e; cf.D-II 16]
+–B-1 9 c, D-III IS e
A b
17 C
c c E
18 C
E 19 c
E
20 C
n als bereed de tooi, gereed de wanden g ^g n A dereed de] banden ,g g de] bloei gereed Gereed de tooiereed de wanden, a , b a
A a bezeten stil met lee gge handen g b vroom c moe c neergezeten neer gezegen c c ? moeezeten g aezeten stil met lee gge handen g [ o ] wie ligt den klink [ o ] oog [ ] [ o ] hart l ] en starend [oog] [ ] [ ]neigend [z ] [ ] [ ] sluitend [oog] [ [ ] sluitend oog [ ] en starend oog. Wie licht den klink?
E
b c c d d d d a
E
a [streep]
2
LEESTEKST
3 4
Het is alsin g g met lichte gangen gg ik en met een tintelende voet wel g gerust het vertrek behangen g helderblank nu het een komst verwachten moet.
8
getinte trossen g etilde zwevende in onwezenlijkheid l vocht-gekneusde iris, wier losse vochtig ' ' g koele flapbladen week zijn zijn p aang evleid
9 10
en groote, ademende kelken g de smettelooze zonder d spoor oor
51 cinen gY licht 6 7
193
n
van de g uirlanden 4–B-1116
wanneer ik in een luisteren zink wanneer ik in een luisteren zink
E
1 2
n
A
n moe Ablik rust
[4– B-11(7)]
van breuk of krenking g in hun melken
11
verzadegin g g i uitstroomingen 1 volstroomingen
12
en mat ivoor
1 3 en bleeke anjers en te dragen anjers g van donker klimop klimo blad bla den last 14 5rozetten plat uit p goud g geslagen g g hel in deroene glanzen vast. 16 g g Gereed de tooi, gereed de , wanden, wanneer ik in een luisteren zink gezeten stil met lee ge g g handen en starend oog. Wie licht den klink? g
17 18 19 9 20
[In het handschrift ontbreekt het afdelingsnummer. R.11 of is samen met een eerdere lezing ^ voor breuk of krenking g doorgehaald, maar dient uiteraard te worden hersteld. In het handschrift staat onder hetedicht een streep] g
5.3
`Ik keer mij toe en mijn gezicht'
STEMMA
[nr. 1: A] --
9 -
^^ - -49•1
. 7• .,
, . B r.1-2 -^C (r. 1-2 r - - --- 1
A-I ,
A-II
-- ^
_ ;
r---•-
, 1 ii
i•1
1-2,r.3-8 3-8, r. 9-12, r.13-16) D -I r.1-2 ^ ^
,
i
,
,
^
D-II r. 9-12)
E r. 1-16)
TI TOELICHTING
in transcriptie e even. A-I is identiek aan nr. 1: A B en C worden A-I, , A-II,gegeven. waarin zijn D-I, D-II ) opgenomen pg van dat deel van transcri no n E. De synopsis en psis wordt onderbroken door een weergave in transcriptie te worden gepresenteerd. 1 synoptisch D-I dat te schetsmatig s o p gP Y g is omg geheel
Ee rst
eengecombineerde ssynopsis, r.(27)-(31). Daarna vol t ee DEy BI , o ^g PRESENTATIE
op De leestekst t is gebaseerd p E. E g b 1d als nr. 1: A (en dus nr. 3: A-I en bevindt zich opblad Bijzonderheden: A-IIb p hetzelfde nd e onderlinge positie die deze teksteenindruk te geven van I Om een in A-II en nr. 2:-B I. 0 ee gp g
194
heden op ede innemen e p het papier pp worden in nr. :3 A-II elementen uit die andere eenheden overgenomen tussen vierkante haken. g In D-I r. 13-15 p 3 5 verwisselen in de loopp van de tekstontwikkelingg enkele regels g van plaats: r. 13 3 r. 14 r. 15 r..6 16
... doorschiet bi een ... bij ... niet ... een voor een
^ 0
r. 13 I r. 14 r. 15 r. 16
... bij^ een ... vernomen ... een voor een ... komen
de bladzijde Rechts bovenaanb g die niet in hhet l waarop p zich D-I bevindt,^ staat een regel de genese ervan behoort. Deze regel èl ot tot maakennelijk ke e l w g is in de g ^ maar g gedichtg gebruikt is, snummer vóór r. l^ ni het afdelingsnummer. gecombineerde synopsisgegeven e g ggg zij verwezen naar de fotografische Wie Facsimiles: W e A-I en A-II in facsimile wil raadplegen zij g opgenomen bijl nr. 1. katerntje uit I 4 groep van het katerntje reproduktie van bladzij bladzij g p pg p 2 ^
2I1
A-I nr. 1: A r, 27 - 31 = Transcriptie p
TRANSCRIPTIE
a aniline (1) (2) (3) (4)
3 ik maggermij mij nu aan overgeven g ontdaan
A-II a zw inkt, b zw 1111([, [ ] [ - nr. 3: A-I], [[ ]] [=nr. 2: B-IIJ,
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) (4)
n.b. zinkt]]] strakke dag]]] alleen ik en ontdaan lle van de bijkomstighedena 1 g Alsof ik van?in ? staan en de 1 bedekkende afgevallen gg g alleen met alles afgevallen (5) g (6)[3] neem mijl naakt [[wie ligt ( 7 ) g de klink?]] [ik mag 8 mij nu aan overgeven] mij g er mij nemen laat ik u bloot mogen (9) g tot mij (10) Het is het 11 van zijn dat binnenkomt l zeggen gg 12 woorden verleggen gg (13) ontdaan
195
B a aniline, b aniline
TRANSCRIPTIE
(1) (2)
En witte scherven
En toch en toch g mijn g mij wind langs mijn hoofd mijn kleeren en takken langs hooger aanraken g mijn 8 s tranen lans zich zelf herkent 6 Smijngezicht notities van uw ontmoeten 7 gegund (8) 8$ mij ik keer mij tot u heen en mij mijn gezicht (9) is overstroomd van uw ontmoeten En toch trots prijs (11) pl (12) ppal
(3) (4)
m
C aotlood p
TRANSCRIPTIE
(1)gegund gg ik keer mijl u heen (2) en mijn gezicht (3) lg 4 is overstroomd van uw ontmoeten S (6) uren wat al in 7 doorworstelde (8) in onvolkomen(heden) (9) in den blinde (10) dat het in U mocht vinden 11 begri P (12) 0 ,aanblik (13) 3
D-I D-II E SYNOPSIS EN
D-I
TRANSCRIPTIE
D-II
1-8,,9 13-16; -12 in Transcriptie, 3 ook in Transcriptie p , 1 -16 p 9-12
E
1-16
D-I
E
a zw inkt, b zw inkt, c zw inkt, d zw inkt a zw inkt, b zw inkt, c zw inkt a zw inkt, b zw inkt
lafdelingrnr.J
D-I (D-II)
D-II
D-I[bovenaan]
196
[o]
a ? ik heb het niet aan u verdiend
mij 1 D-I E
2
3
a
E
a b
D -I
oogen mijn a a g g zijn gezwicht l nbblanke bl inkende b [ ] ges p b[ opgaande b pg ijn op gaande oogen mijn m g g zijn gezwicht pg
D-I
E
a a b b b
D-I
E
6
7
a b
E
a
E
197
een bleeke siddering [ o ] van vuur a ]wilde [ b [ ] > < z b ] ][siddering van] beven[d] [ b [ [ b [] driftig [ ] spichtig c [ ] stekend ] [ c [ ] schichtig] [ ] c [ vuur een siddering van stekend a b > < [ b [ ] vluchtig ] [vlucht]end [ b [ ]
D-I
D-I
om dat wat zijl verduren moeten om dat wat zij zij verduren moeten C> al be'lg ee nen [strofewit]
D-I E
5
'--8 7 9 'C 2 , 3
m van uw ontmoeten[4-B(7),(10); is overstroomd C(4),(5)] nr. 1:A(1),(2)] is overstroomd van uw ontmoeten dit
D-I
E 4
mijngezicht g ik keer a J tot u heen en mijn aC C> en mijn mij gezicht keer mij J ttoe Ik kee a tu Gijl b 0, toegewend! g En Keer, keer u toe! - b
o I mijnl leden mantel om mij leden o haren mantel om mijn o haren
a A a zonder rust of duur d een schokken c vrede onrust c. 2 folter c een helle die ik meer verduur c zonder rust of duur een folter aa b looptppijnend pl schrijnen 13 b l [d]
J folter
8
o naar beneden a b loot van mijn schouders p vloeit b bolft g b schokt loopt van mijn schouders naar beneden amijn b b [van]af l
D-I
l
E
D-I E
A
ontleden g
[strofewit] van D-I is nogal [Het volgende gedeelte g Het kan niet g schetsmatig. g worden opgenomen. Daarom wordt het in geheel in de Synopsis0 g^ De afase van D-I is een ontwerp Transcriptie weergegeven. Transcra p voor de p uiteindelijke vierde strofe r. 1 -16 ,Deze fase wordt eveneens 3 9 r in de Synopsis verwerkt y psis r. l 3-16, In de b-fase van D-I wordt de ruimte met toevoe ld die aanvankelijk ohet e papier was opengelaten, opgevuld ten voor bi de a-fase en met elementen o0 wat naderhand de derde gingenbij strofe van het gedicht edicht zal worden r,9-12 , MB. De asenonderloopt gelijk scheiding ain de Transcriptie ^ met defasep p niet g geheel g in de Synopsis. a de Transcriptie volgorde-aanduidingnN p van D-I wordt deecombineerde Synopsis voort ezet, Hierin treft men, naast E,, aan: gg DII r,9 12 en D -I r,1 -16 3 - deze laatste eenheid is dus al eerder in Transcri tieg g e even,
D-I a zw inkt, b zw inkt,
TRANSCRIPTIE
(1) 2
(3) 4 (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) (14) (15) 1 6
198
. D-II]
[verraderlijk Jen de jacht] van borst en angstig an sti ademhalen] het zwoe g en v / m borst mijn hart doorschiet en dan een schrik af J meen verleenen krimpt bij een en al mijn mijn brak p bij ziels geen schrok begaf g g g mil jn hart hangt en overijld klopt p ik luister naar mi'l zelve heen l overstelpend P stem heb een vreemde stem vernomen en ik herken mijn vreemde woorden niet -0 10 heb vernomen de woorden moeilijk zooals zij l J een voor een --^ 12 stroeve over mijn pp komen l droge g lippen doffe dorre in
in de verlammingg vastgehouden g
SYNOPSIS
(VERVOLG) VERVOLG
9
D-II 10 D
E
11 D-II
E
12 D-II
E
hart hangt g in den nacht g armig hart hangt poover in den nacht mi j n a mijn gP angstig g g
o ademhalen van borst en a b bonzend g van borst en angstig c g g ademhalen van borst en angstig T «a g g ademhalen gonzend T« b
13 D-I
E
14 D-I
E
15 D-I
E
(4–D-I(2)á
] in zijn jacht o en klopt [ a a ] [ o ] nadruk [ ] a b [ ][ ]macht a b [ ] [o][ ] [jacht] ] verraderlijk [ a c ? [ ] en de jacht /3 c ? [ en bonst vermanend in zijn jacht 1 a a b < ) C1))e[n] > < 1 /3 b [ ] klopt nadrukkelijk [ "stem "bedacht b ?" a a a b
[
malen en overstelpend vele ] telken [ ]
[is] [ ][ a c Utz en overstelpend telken male T a a b <» is [ T /3 b
]
[strofewit]
E
199
m ijn
a E ^ a a 4. 0 b D D-II
a a c d «a b
en dan d een schrik mijn ^ hart doorschiet p bij een [en al mijn ziels[ o ? krimpt heen j naar mizelve ik luister naar mij^ zelve heen ik luister en luisterend
krimpttbij krim bi een en al mijn ziels[ o a a stem heb vernomen c . ^ ^ d en heb een vreemde stem vernomen, vernomen, en heb een vreemde stem vernomen a a b C> heb ik b a a c d a
en ik herken min ej ^ vreemde woorden niet [zooals zij o moeilijk l een voor een l de woorden een voor een zooals de woorden
[-14«a]
verleenen =1 S«a 15aa]
stem heb vernomen [-16«a]
a
a16 D-I
E
E
zooals zij zij o moeilijk moeilijkeen ee voor een b over mijn l droge g lippen ppe komen doffe b dorre b stroeve d over mijn a lippen l dorre pp komen. a (rr a do e a [streep]
E
3
LEESTEKST
1
2
3 4
5 6 7 8
eer mi' toe en Iki lkk eertlu toe G' mijngezicht g 0 toegewend! en , g Keer, keer u toe! - En uw is overstroomd van ontmoeten dit mijnpg opgaande oogen zijn gezwicht g gzijn t . v om al wat zij moeten j g nen beee
erduren
een sidderingg van
vluchtig
F
vuur vluchtend o haren mantel om mijn d l leen pijnend F pl loopt zonder de rust of duur schrijnend sc
l
vanaf mijn schouders naar beneden
a poover in den nacht ac t angstig a angstig g g 10 van borst en ademhalen a ggonzend 11 en klopt nadrukkelijk zij jacht p nadrukkelijk en zijn is overstelpend telken male p
9
mijn hart hangt g
13 14 15 16
en luisterend naar mij mi zelve heen heb ik een vreemde stem d st vernomen, zooals de woorden een voor een over mijn mijn doffe lippen pp komen. In het handschaft staat achter e het afdelingsnummer een punt. R.3 opgaande is in het manuscript R. R 7 schrijnend: d, pg p niet aaneen geschreven. g l de laatste letter staat niet in het handschrift. In het handschrift staat onder hetedicht een streep] g
200
6
BRON- BESCHRIJVING
`Cha-wan'
A Een passage van The studio; o the and ^ p g uit het augustusnummer ^ an illustrated magazine g applied art 74 (1918) heeft als thematische bron g gediend. Het gaat om een gedeelte uit 9 pp g g de vaste rubriek `Studio-talk' • hierin wordt door Harada-Jiro meldinggg gemaakt van ` p "public sales in Japan during pastY ear" en met name van de veilinggvan de collectie p g thep van "Viscount Inaba"7-100. Enkele fragmenten uit dit van illustraties voorziene 9 p g stuk heeft Leopold overgeschreven (zie hierna A-I A-II en A-III . p g Het titelwoord `Cha-wan' komt in deenoemde aflevering g gniet voor. In een eerdere en latere `Studio-talk' wordt het woord welebruikt gespeld g ^g p als chawan en cha-wan(zie The studio 7 2 19 17 , P .166-168 waarin gesproken wordt over het veilen van onder meer gp "cha-wan (tea-bowls for cha-no-yu ceremony)" - onderschriftl bij een foto op 167 .16 - en Y Y pp The 7S(1918-1919),Sverkoop studio. nc" no ha- - u van 9over de opzienbarende verko P9 4p y utensils" o.a. bestaande uit "cha-ire - small caddies forulverized tea" en "a large p g varietYen of chawan (tea-bowls)"). Het is niet zeker dat Leopold uit de laatstP de stukken enoemde twee Studio's gebruikt heeft;^ niettemin zullen enkele passages er g P g hieruit onder het sigg le A worden weergegeven naast een groot deel van de `Studio-talk' uit de au duidelijk augustus-aflevering van 1918). Het is in ieder geval duidelijk a e g gg dat de dichter nogg andere bronnen heefteraad lee dg dan het augustusnummer van The studio B). u o (zie hierna a sub. p g A-I, C Blaadje g geknipt (gescheurd) uit een blad van groter formaat, ^waarschijnlijk waarschijnlijk g g p en gesneden g een vel briefpapier van het Rotterdamsch leeskabinet - links op het blaadje is nogg de p l s rechter lijn lijn van het voorgedrukte kadertje te ontwaren. De afmetingen van het ongelikadertje g g zijn nieerde blaadje zijn ongeveer: 9,8 x 9,2 cm. Het blaadje blaadje is door Van Eyck (recto) 9, 9, ct g enum l g Y merd: c5 . De rectozijde bevat A-I (een passage uit Th studio) u t e u io e en(notities C bij l P g1 het Studio-fragment). Plaats in de nalatenschap: P I,3a groep g p 2. A-II A-III D, E-I E-II Dubbelgevouwen blaadje blaadje(gelinieerdpapier),waarschijnlijk uit een blad. waarschijnlijk gesneden e groter b g g g g ad. blaadje, De afmetingen in opengevouwen toestand: 16,6x cm. Door vouwen 6 12,8 8 0o vouwe g van het blaadje a zijn er 4bladzijden on n Bla dzi' 1 i is door Van Eyck ontstaan. len bdd Jl Y g genummerd: c . De bladzijden van het blaadje blaadje bevatten de volgende eenheden: g 1 2 3 4
A-II en D (niet nader thuis te brengen g notities) E-I (dat mog) eli'k niet tot het voorwerk van `Cha-wan' behoort) en, ondersteboveneschreven E-II g A-III en in dezelfde inkt als A-III (en A-II een literatuurvermelding, d g, die,, voorzover is na teaan g niets met `Cha-wan' uit te staan heeft: "Robert Scheffer. Orient Royal / 1886-18 ^ itillustrée ustree I Rue 9 S . 1 Paris. L' éditio n fr anaise Y de Provence0." N.B.: de schuine strepen zijn van mij). zijn 3 p J^ A-II e en A-III staan buitenzijden dus aan de buitenzijden van het blaadje.) b l
Plaats in de nalatenschap: P I,3a groep g P 2. B Blaadje g geknipt Blaadje uit een groter blad b d ongelinieerd briefpapier. De versozijde p of gesneden g g l bevat eenet datum: 30 October datering van de aan Leopold gezonden b '20 0 (de date d Yp g g te p g
201
brief). ri . De r c ozijde is eet bevat B (in eenzelfde c eggenummerd ummerd is: c6) inktlfde l (die door Van Eyck Y soort als A-II en A-III en inotlood notities die niet tot het voorwerk van `Cha-wan' P behoren. OpP de versozijde versozijde en oner meerD van `Het adels staan enkele aantekeningen, gonder zwaard' (zie voor een verdere beschrijving bijlage 1 . Plaats in de nalatenschap: ,3 l g J g p I,3a groep roe22. F, G, H-I H-II, L gevouwen Tweemaalevouwen kaart van ongelinieerd geschept De kaart bevat eengedrukte g p P g ^ P papier. mededelingg van "Kunstzalen Unger "Zaterdag g & Van Mens" te Rotterdam dat op g 17 Februari a.s." de opening plaatsvindt en een uitnodiging p g van "onze Expositiezalen" p p g gvoor "onze eerste Gemende g Tentoonstellin g van Moderne Schilderkunst" . De afinetin gen van de kaart in eenmaalevouwen toestand zijn, per blad: 17 2 x 1 3,S cm. Tweemaalgevoul P g bladzijden. Bladzij Bladzij 1 is door Van Eyck c l . De bladzijden bladzijden wen telte d kaart 8 bladzijden. Y genummerd: g zijn gebruikt: als volgt gg 1 2
3 4 5 6 7 8
F (deel van deedrukte uitnodiging) gg g blanco G, H-II blanco H-I (deel van deedrukte uitnodiging) gg g L dwarseschreven en twee woorden van F (Bladzij l 1 en g van de tweemaal gevouwen kaart.) buitenzijden g
8
vormen de
Plaats in de nalatenschap: p I 3a groep g p 2. I K waarschijnlijk Dubbelgevouwen blad (ongelinieerdpapier),waarschijnlijk af uit een cahier gescheurd; g g g ongeveer: 20 6 x 16 4 cm. De vier bladzijden metingg en in opengevouwen toestand on bladzijde die zijn vouwen van het blad ontstaan, zijn als volgt g gebruikt: g 1 I 2 blanco J 3 4 K bladzij 8 en 9 van eenkaftloos ftloos cahier Plaats in de nalatenschap: I a groep P ,3 g p 1 tussen bladzij zie ook hierna sub U;, bladzij a 5. bladzij van 9 het cahier is door Van Eyck Y genummerd: g M N, 0-I 0-III P-I P-II P-III Tweemaalevouwen kaart van ongelinieerd geschept g g g p papier. pp De kaart bevat een gedrukte g huwelijksaankondigingn huweli'ksaankondi in "12 October 1911"). De afmetingen l in een g van de kaart zijn x 17 6 , cm. Doordat de kaart tweemaal is g evou maalevouwen toestand per ,3 p blad: 22,3 g zijn daarbij wen zijn ontstaan enkele vouwen zijn daarbij opengesneden. De eerste 3 zijn 8 bladzijden bladzijden zijn door Van Eyck genummerd, bladzij 1: c2 , 1 bladzij bladzij 3: . De b d l 33 bladzijden zijn do Va bad l 2 : 2,b > l Y g bladzijden van de kaart zijn zijn als volgt gebruikt: bladzijden gg M 1 2 0-I 0-II 0-III 3 N 4 P-I P-II P-III binnenzijden van de P-III (bladzij elkaar liggende binnenzijden 5 g gg l 4 en 5vormen de tegenover kaart,^ waarop p de huwelijksaankondiging l gg staat) g
202
6 7
`Het adelszwaard' : F - zie bijlage lg 1) toegeschoven' - vgl. (notities voor `vlonder, '0 ototons toe Y g editie Van Eyck,, g p.322-323)
8 Plaats in de nalatenschap: 3a groep PI ^ g p 2. R,, S-I, S-II, T van geschept Dubbelgevouwen kaart van esche tpapier,d g l J deel heeft uitgemaakt dieewaarschijnlijk losnaderhand van elkaar aar n .B. de beide helften zijn i in N d b een aankondiging of uitnodiging. l gg gg van dde kaart in opengevouwen toestand: 22 2 x 17 2 cm. De geraakt). De afmetingenva g, bladzij 3: 3 bladzij 2: 4, bladzij bladzij zi1 n zijn1 door Van Eyckgenummerd, b1ad de, l 1: c3 en: 1 bladzij bad Y enummerd bladzijl 4: 2 (naast een doorge g ^ dezijn 'binnenbladzijden' in ge J 1 zijden van de kaart bevatten de volgende teksteenheden: haalde nummering). De4l bladzijden g 1 R 2n erste notities voor `0 vlonder, tot od oven bgeschreven: ^ ons toegeschoven' g escoven g v vgl1. hiervóór sub M etc.) -II (ondersteboven geschreven: notities voor `0 vlonder, , tot ons toe S S b 3 g g hiervóór bladzij 2) g eschoven' - vgl. ondersteboveneschreven: notities voor `0 vlonder tot ons toe eschoven' 4 g g voor `Er voeren vele p paden' (vgl. ot s vo vgl. Y g editie Van Eyck,, l 3 en 2, • noties g bladzij p .382. Plaats in de nalatenschap: 3a groep g p 2. PI ^ U, U-I U-II bladzij n uit 40 bladzijden, Kaftloos cahier bestaande u t ongelinieerde 0 0 g af g per p bladzij: l^ afmetingen 13 en: a l ; de cahier is op de voorzijde (door Van Eyck):3 20 cm. Het ca, , x 16,5 6 16 l ggenummerd p 5 (optwee na : a22tot en met a 14 . Het schrift bevat de meest overige beschreven bladzijden o i van definitieve versies va `Er is een ademen, een dauwen' (op p blz. 1 en 33), `De achterovervensterschijn'(op p blz. 9 en 11 ' o blz. wind b 5 en 7), `De maan: een held ere vensterschijn' gelegen(op bladzij onder meer een schets van `De oude vgl. 3 P b d 38l staat g editie Van Y Eyck,p.279-282;o ' (vgl. 2 ^op hetlaatste aatst blad b staat `Het adelszwaard' : G buur' b Y ^P 3 2 4- 3S p he g editie Van Eyck, n' : U staat op de bladzijden bladzijden hiervoor bijlage 1). `Ch a- wa l es (tussen haakjes g p volgende staat de nummeringg van Van Eyck): Y : 13 15 17 19 21 23
(a7) (a8) (au) (aio) (all) (a12)
U U U U U U
r. 1-8 r.9-28 r.29-42 r.43-54 r.55-67b r.68-69, r. 73-85/83
(r. 0opp blz. 22. U van - 27staat b 233 (a 12 ),U-II 72 7 hier tegenover U -I (r. .70 st opp blz. g ^ `Cha-wan' dat het reeksnummer 4 draagt, komt in hetg cahier direct na drie gedichten, > d ierespectievelijk 1 2 en 3 g enummerd zijn l zie ook hierna Ontwikkelingsgang). Plaats in de nalatenschap: g p 1. p I,3a groep V waarschijnlijk afkomstigg van een groter Dubbelgevouwenblaadje laa 'el on elinieerdpapier),waarschijnlijk g g blad• de afmetingen van het blaadje in opengevouwen toestand zijn: 14 x 13,3 cm. Het blaadjezijn: g blaadje bevat - opengevouwen, over de gehele breedte getypt blaadje g g Yp (met enkele inkt-correcties)
203
blaadje staat (zeer waarschijnlijk waarschijnlijk niet in de hand - V. Linksan a de d onderkant van het blaadje van Leopold) in potlood: p p 6 Dec '22 ontvangen g Van Eyck g hiervan op : ``De eerste 8 regels Y merkt naar aanleiding g [id est: V] door de dichter op gezonden" (editie Van Eyck, dl. 2, p 6 Dec. 1 922 voor een tentoonstellinggg (26 feb. 93 1 0 blijkt oop p. blijkt Uit een brief van W.L. Brusse aan Van Eyck p Y dat Leopold p 6 december 1922 stukje handschrift heeft g gezonden "om het neer te leggen 9 een stukje gg oppeen tentoonstelling,ie wij in gwij den Rotterdamschen Kring g hielden." V (nu in I,3a groep g p 2) is een door Brusse voor Van Eyck gemaakt afschrift. Het handschrift zelf is niet tere ggeY g vonden. In het Letterkundigg Museum bevindt zich een getypte kaart (poststempel g Yp P p 2 gericht 14.XI.1 93 aan den Heer B. Canter, Westerbaenstr. 24a Den Haag, g , met de volg g ende tekst, ondertekend door Leopold: De ondergeteekende machtigt g g het secretariaat der Tentoonstellinggvoor Letterkunde zijn (haar) brieven, handschriften en photografisch portret na afloop p der Tentoonp p g ^ stellinge Amsterdam ten geschenke af te staan aan het Gemeente-Archief te g g 't gebied der letter's-Gravenha g e ^ ter wille van het vormen van een verzameling g op g kunde. Hieruit valt op l e naar deze Tentoonp mogelijk gl het handschriftje p te maken dat Leopold n hefheeft ingestuurd. Of het inderdaad naar het Gemeente-Archief stellingg voor Letterkunde schrijven van Den gegaan is, is twijfelachtig gezien een schrijven van Leopold aan Dr. W. va e Haag aggg l gg p juni 1924), waarin staat: Moll (d.d. 17 In antwoord op schrijven No 204 kan ik U mededeelen, dat ik niets terugg ont p Uw schrijven vanen indertijd ter Tentoonstellinggvoor Letterkunde. Het g heb indertijd van het ingezondene g is evenwel mogelijk g l , naar ik mij meen te herinneren dat het een en ander terecht ekomen is bij de Heeren Brusse uitgevers hier ter stede. Mocht U er zich voor integekomen g resseeren dan zult U dus het beste doen zich totenoemde Heeren te wenden. g
I K 0N TW KE - L I N G S G A N G
204
1918 (A) zagg Leopold Bijl de van The studio van augustus d lectuur t g p aanknopingspunten voor eengedicht: hij hij schreef de passages die hem het meest troffen over (A-I,, A-II , g p g A-III . Daarnaast heeft hij hij nog uit g g andere bronnengeraadpleegd: B is niet overgenomen The studio van 1918;• het titelwoord `Cha-wan' komt niet in de `Studio-talk' van het augustusnummer voor - Leopold moet dit dus elders gevonden hebben (mogelijk gl in een g g p der andere stukjes stukjes l g sub A)). van Harada-Jiro uit The studio(zie Bronbeschrijving Leopold is begonnen met een woord uit de Studio-passage van A-I te onderstrepen gp p "evanescence" en enkele notities te maken (C) bij bi de Studio-elementen, die de kiemen vormen van wat later r.vl . van het gedicht zullen worden. Daarna heeft de dichter de 9 gg g aantekeningen op D, E-I en E-II gemaakt, die geen van alle herkenbaar in het latere , g g geg p ^ dicht zijn terechtgekomen. Zoals bij bij het eerste stadium, het verzamelen van de materia, ^ , g meer bronnen zijn gebruikt g dan de overgeleverde, e t thematische a g , is het niet ondenkbaar dat zijngemaakt D, inde tweede fase, die van het ontwerp en meer notities en schetsen zijn dan D g E-I en E-II. Zij echter verloren gegaan. Zij zijn gg Na het verzamel- en ontwerp-stadium is Leopold maken van delen van p kladversies gaan g ^ hetedicht. De volgorde die hierbij hierbij is aangehouden is niet volkomen zeker. Een com pli g g g door de verschillende interfererende lagen van de teksteenheden cati wordt e w dtgevormd g g die binnen één tekst(verscheidene inkt-,lagen potlooden aniline-lagen). In hoeverre de la pg eenheid onderscheiden kunnen worden aansluiten bij bij die van andere is doorgaans niet g
ene tekstverscheidene uit te maken. Heeft Leopold eerst (in inkt) de grondlaag g van alle of versc g p eenhedeneschreven om vervolgens bij die eenheden in potlood en aniline varianten toe bij g g p te voegen en daarna weer in inkt en aniline bij bij alle eenheden de volgende correctielagen g g g aan te brengen? Of heeft hij hij per afzonderlijk gewerkt: dus eerst de grondlaag g en g g eenheid afzonderlijk g waarschijnlijk is dat de correctielagen alle lagen g van F,^ vervolgens g g van G etc. ? Het meest waarschijnlijk beide werkwijzen werkwijzen g gecombineerdzijngezegd zijn toegepast. Als eze d is niet meer te achterhalen hoe de lagen g uit een teksteenheid zich verhouden tot die van de andere teksteenheden. Het eerst schreef de dichter opp de eerste buitenzijde buitenzijde kaart van g van de tweemaal gevouwen Un er g (vgl. Bronbeschri1vin vermoedelijk g van hetet g F, die in eerste instantie als het begin ^ vermoedelijk gedicht edicht is bedoeld: bovenaan staat "Chawan.'' ,welk we woord als titel of motto functioneen. F is duidelijk opp A (met name A-I) en de notities bij l A-I (namelijkl CC). duidelijk gebaseerd blijken Na F, die naderhand het tweede deel van het latereedicht zal blijken te vormen,, waarschijnlijk r.i s op de linker binnenkant van de kaart waarschijnlijk G geschreven, 28 9 , die in de g p aansluit bij F. Vervolgens is op vormt, ,dus direct aans meest definitieve versie r. 29-35 us 9 35 g p de rech36-42 uitmaakt en met G ter binnenkant H-I neergezet die in de uiteindelijke uiteindelijk tekst r. g zijn. tamelijk derde deel van hetedicht zal zijn. H-I is een tamelijk schetsmatige versie. Op g P de g tegenoverliggende bladzij die no gedeeltelijk onbeschreven was, heeft Leopold H-I uitnog g P l^ l ^ gewerkt in H-II. Op p een ander blad zijn notities g gemaakt voor de rest van hetggedicht. in I en K. L is op L is de basis voor het buitenzijde g geschreven. g p de laatste buitenzijde van de kaart van Unger latere eerste deel van hetedicht r.1-8 . Zoals gezegd volgorde g g g g is de hier voorgestelde g niet volkomen zeker. Ik veronderstel dat F eerder is dan L omdat F de titel draagt g (en was bedoeld) en deze eenheid het meest aandus waarschijnlijk l l als begin g van het gedicht g sluit bij bij A. G en H-I/H-II zijn zijn in het latereg e eerder dan L, neem ik aan, aangezien g dicht deze het vervolg zij potlood-notities die ^ en K zijn g bevatten op p de tekst van F. I, mogelijk zijn bij F en H-I. J g gemaakt zijn p g J met de potloodvarianten g l tegelijkertijd Ni F, G, H-I / H-II en L, die op de kaart van Unger staan (en ni I J en K),is Leopold verdergaan werken opp de kaart met de huwelijksaankondiging J g g (zie Bronbeschrijving). g Eerst heeft hijl op de eerste buitenzijde M eschreven de eerste versie van r. 4 3 59b . g p l Daarna heeft hijop hij de kaart opengeslagen en is o de rechterbladzijdeblz. rechterbladzijde 3 verderge . aan met N (deze eenheid sluit direct aan bij M). N bevat onder meer r. 59 9 bb-63, 3, g l b r.67 -69 en r. 7 2-73 v an de laatste versie,, maar ook een g groot aantal regels die niet in de g uiteindelijke uiteindelijke zijn Op de tegenoverliggende bladzij blz. 2 is verpbladzij tekst zijn terechtgekomen. g volg volgens 0-I geschreven eschreven (waarin de basis isgelegd ele d voor r. 74-77 en r. 84-85 van de uit eindelijke l versie) met erboven notities: 0-II (waarin een kernwoord voor de latere r. 75). zijn 0-Iaat g over in een schets: 0-III (hierin zijn elementen aanwezigg voor de latere regels g 78, 79, 80 en 81). Leopold heeft weer een blad van de huwelijksaankondiging en is o de p l g omgeslagen gop linkerbladzijdeblz. 4) doorgegaan. Hier is P-I ontstaan, een tweede versie van een groot linkerbladzijde^ g deel van N. P-I bevat 14 regels. Hiervan komen er 5 in het uiteindelijke uiteindelijkeg gedicht terecht g r 60_ 63 en r. 67b . In aniline heeft Leopold onder P-I notities gemaakt P-II en in (r. p g aniline en zwartige op de tegenoverliggende rechter bladzijde (blz. 5), voornamelijk p(rechter)bladzijd g inkt, voornamelijk schetseschreven P-III waarin de latere regels 64, 6 66, 6 zijn te 5, 7 a en 79 zij g g Daarna is (met latere elementen van de latere regels tweede buiteng 74 en 75)sopp de twee kant van de kaarteschreven (blz. 8;^ blz. 6 en 7 zijn overgeslagen: de vouw was daar g bladzijden niet opengesneden zodat deze bladzijden niet bereikbaar waren tenzij tenzij door de gehele g open kaartoen bladzijde bladzijde 6 en7 wa ren overigens mogelijk te leggen; gg g g l al beschreven met resp ectievelijk l een versie van `Het adelszwaard' en notities voor `0 vlonder, tot ons toegeschoven' .
205
Op 0 een eo old andere kaart (zie Bronbeschri 1vin g heeft Leopold ,een tweede versie p R geschreven, g b _ 68 zich bevinden. Op dezelfde van M, a n e els 43_5 r. 67 , waarine de g regels 9 p d ede kaart zijn l S-I en S-II ontstaan, die als een toevoeging zijn e regels te beschouwen openke g gzijn enkele g uit N;, S-I en S-II bevatten de latere regels 6 - aarvan Oppdedeze e kaart staat ook T, waarvan men zich kan af g vragen of zij zij tot het voorwerk van - ' a C`ahwan behoort. g In dit stadium van de tekstontwikkelingg de volgende regels tee gedicht g g van het latere g aanwezig haakjeszijn zijn de voornaamste teksteenheden aanwezi (tussen haakjes de vermeld waarin de regels tot stand zijngekomen): l r. 1-8 (L) r. 9-28 (F) r. 29-32 (G) (G) r.34-35 r. 36-42(H-I/H-II) r.43-59 a M, R) b M 59 ( 60-63 (N, P-I) r. 64 - 67a (P-III) r. 67 b (N, P-I R, S) r. 68 (N, R) r.6 9 (N,, S) r. 70-71 (S) r. 72-73 (N, S) r. 74-75(04, Q) r. 76-77(04) r. 78(0-III) r. 79 0-III P-III) r. 80-81(0-III) r. 84-85(04)
r.
F was,, zoals gezegd, aanvankelijk als het et begin b g in van hetg g g naar alle waarschijnlijkheid l l dichtedacht. Met name N en P-I en 0-I bevatten ook regels die niet in de latere versie g g worden opgenomen. De opeenvolgingvan e tg 1s in de teksteenheden is niet overal d regels pg dezelfde als in de uiteindelijke versie. het gedeelte in vers .Vooral n r. 59-73 is de volgorde or en 0 gde J g de aansluiting g aan verandering g onderhevig. g Ook aan het eind van het gedicht g t volgen g e in een voorversie regels op elkaar die naderhand uiteen gp geplaatst e aatst worden (zo volgt 0-I g p gt r. 84 op 1 p r. 77 later wordt hier een strofe tu ssen gep aatst . In het cahier heeft Leopold oppg grond van de besproken p p oke voorversies U gemaakt. g tD Deze ee teksteenheid bezit weliswaar trekken van een netafschrift maar zijl bevat ook zeer onvo llediegpassages sterk rk bewerkt. U-I en U-II zijn 1 de alterp g en is opP enkele plaatsen P l interfererende natieven van r. 70-72(eerst schreef Leopold U-I,^ontwierp vervolgens ontwie o de hijhiop tegenoverp g liggende bladzijde bladzijde t otte weer wee verder aan U-I te U-II om tenslotte t we werken). en . In het cahier vormt hetgedichtnr. 4van n een reeks diee verder b `E een t bestaat ta t uit t ris ademen, een dauwen' (nr. 1 'De ac ` achterovergelegen te over ele en wind' (nr. 2) en 'De maan: aa .een g g heldere vensterschijn' (nr. 3).o Dezwat e drie edgedichten ook hun unvertonen ontstaan aangaat J gchten g onderlinge verband ' i' veel b d tussen de trits en Cha-wanis g verwantschap. p Het genetisch g losser, hoewel enkele voorversies van nr. 1-3 3 en Cha-wangelijktijdigchr ' n zouden e ggeschreven kunnen zijn. Van Eyck merkt op dat nr. 1-3 "door L. zelf aldus d genummerd, e ummerd bestemd J Y p g , st d waren voor een reeks die volgens een correspondente'Exotisch' ot had moeten heten In g p de editie Van Eyck van 1935 staat dat de nrs. 1 tot en met et 4 een reeks vormen (aldaar 935 lijktl juister.) Wie de"correspondente" is hebik p. piek n achterhalen. niet kunnen a. p 354 ; dit lijkt Bij `Cha-wan' maakt Van Eyck ' de aantekening dat het gedicht i ed t nL.slaat e plan g g st an y p bestemd [was] om een afdeling v en - een afdelingg waarvan,^ blijft g tevormen" l onvermeld
206
(alleen op grond van de opmerking in de editie van 1935, zojuist aangehaald, is deze aantekening te begrijpen) (vgl. editie Van Eyck, dl. 2, p.667 en 668). In het cahier volgt na 'Cha-wan' een aantal onbeschreven bladzijden. Op het eind van het schrift staat een versie van 'De oude buur' (dat ook een 'exotische' indruk maakt) en 'Het adelszwaard' - op het laatste blad - dat duidelijk een afsluitend karakter heeft (vgl. bijlage 1). Het is niet onmogelijk dat Leopold in dit cahier een soort bundel wilde samenbrengen waarvan de reeks 'Exotisch' (met 'Cha-wan') het begin en 'Het adelszwaard' het slot zou vormen en waarin mogelijk enkele gedichten een plaats hadden moeten krijgen die in handschrift voorheen in het cahier lagen (behalve groep 2 ook de overige groepen van 1,3 - groep 3 tot en met 12; bijvoorbeeld 'Trekvogelkreet', dat volgens Van Eyck in de editie van 1935, het nummer 5 draagt en andere gedichten die door Van Eyck in de uitgave van 1935 in Groep III zijn ondergebracht - in de editie van 1951 is om duistere redenen de op zich niet zinloze ordening van 1935 volledig ver stoord). Tenslotte heeft Leopold r. 1-8 overgeschreven: V. Deze versie van het eerste deel van het gedicht is in december 1922 opgestuurd naar de Tentoonstelling voor Letterkunde (vgl. Bronbeschrijving).
Men zou V als een publikatie kunnen beschouwen.
Datering: A geeft een zekere terminus post quem: augustus 1918. Waarschijnlijk is Leopold later aan het gedicht begonnen. Het niet thuisgebrachte citaat van B (dat in een zelfde inkt geschreven is als A-II en A-III - twee Studio-passages)
staat op een blaadje dat
de datum 30 oktober 1920 draagt (een deel van de fase waarin de materia werd bijeen gebracht, moet dus na deze datum liggen). Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat Leopold op zijn vroegst pas aan het eind van 1920 aan het gedicht begonnen is. Vóór december 1922 (V) moet het gedicht in het meest definitieve stadium (U) zijn afgeschreven.
STEMMA
A
X
fv
iv. A-IA-IIA-III /Ar 7
\ \
C / ?D i /
\
B \
I ' ,
N
^\
s
\
E-II \
,
V
./
r
F
G
\
H-I
I
„
r
J
K
L
N
^
\
\
H-n
\ \\ \ \ \
v
/
N
*0-I
/
i
V (r. 1-8)
A
:
\
!
/ \ \ •
v
1
\ / \\ 7 "
U (r. 1-85/83)
207
M
i — \ 7 \ \
\
-7
.\ J
v
H
\
\
.
V
x
\
^N
?E-I
/ X r - ^ R t X
V
\ \
ONTWIKKELINGSSCHEMA
A of X
F
E-II(4)
L (1) (2) (3) (4),(6) (5),(6) (7)1(6) (8)/(7)
A-I(4)-(6);C(6)
F (1)
A-II(5);C(8) C(10) C(10) C(9)
(3) (4) (5) (6) (7) (8) (9)
G (1) (2) (3) (4) (5) (6)
208
U titel
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
29 30 31 132 33 34 35
V 1 2 3 4 5 6 7 8
H-I / H-II (1) (2) (3) (5)/(4) (6)/(5)
36 37 38 39 40 41 42
(8)/(7)
I(3) I(4)
I(8)
M (1) (2)
R (1) (2)
(3) (4) (5) (6)
(3) (4) (5) (6)
(7) (8) (9) (10)
(7) (8) (9) (10)
(12) (13) (14) (15) (16) (17a) (17b)-]
(12) (13) (14) (15) (16) (17a)
N (1)
(2)
I(10)
I(11) - K(5) K(6) K(8) K(1),(2),(9)
209
(3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) (14) (15)
43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59a
59b P-I (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7)
(8) (9) (10) (11) (12)
60 61 62 63
K(2),(3) (16)
(17) (18) (19) (20)
(13) (14)
R(17b)
P-III(8) P-III(10) P-III(11),(12),(13) P-III(13)
S-I / S-II(5)
R(18)
0-III(3)
TOELICHTING BIJJ D E PRESENTATIE
210
67b 68 69 70 71
72 73 0-I(1) Q(3) 74 0-I(2) 0-II(2) Q(1) 75 0-I(3) 76 0-I(4) 77 0-II(1) - 0-III(6) 78 0-II(2) - O-III(7),(8) - P-III(1)- 79 0-III(15) 80 0-III(14) - Q(6) - 81 82/0 83/0 0-I(5) 84/82 O-I(G) 85/83 0-I(7) 0-I(8) 0-I(9) 0-I(10)
J(1)
S-I(1) S-I/S-II(2) 5-1/5-11(3) 5-I/5-II(4) S-I / S-II(5) 5-I(6)
64 65 66 67a
Na A(deassa 1918 eaf 9 en enkele citaten uit tweeandere p g e uit The studio van augustus g leveringen de door Leopold geciteerde gedeelten p g van The studio) worden in transcriptie g p g e even (de stukken uit The studio: A-I, A-II, A-III en de elementen uit de onbekende gg bron: B). Daarna worden de vroegste notities in transcriptie gepresenteerd (C: aantekeningen p gp g g bijl bij A-II E-I: vermoedelijk A-I D: elementen bij vermoedelijk E-II). ^ een paralipomenon, p P Vervolgens wordt de eerste versie van een deel van het ggedicht weergegeven: F en G in g afzonderlijke sy no ses en H-I en H-II in eengecombineerde synopsis. Daarn avo 1 g gen in tussentijds g gemaakte notities: ^ I, en K. Dan wordt de presentatie transcriptie de tussentijds tat evan va de p eerste versie van hetedicht voortgezet met de afzonderlijke synopsisv g g an L , waarna waa a in een ge^ ombineerde synopsis M (eerste versie) en R (tweede versie) en eveneens e s in ee een gecombineerde synopsis N (eerste versie) samen met delen van P-I, 1 S -I/ S I-I(latere , R en versies) wordene bij het ebruiken van deze d synopses s g lbij g P resenteerd. - Het is mogelijk g Yop alleen M resPectievelijk N te beschouwen daar de andere eenheden P-I R en S-I/S-II) l afzonderlijkes no later(volledig)n Combinatie is hier geschied g afzonderlijke Y ses p worden aangeboden. g g om de vergelijking te vergemakkelijken. g l g g l
Deresentatie van de eerste versie van het gedicht wordt voortgezet met de weergave g van g g p over in een schets 0-I (in een a onderli 1ke synopsis). Dit stuk van de eerste versie gaat g die in transcrip tie wordt aangeboden 0-II en 0-III . g zijngrote van de presentatie gekomen zijn delen van het gedicht in eerste versie Op O dit punt g p g g P aanwezig . De rest van de teksteenheden (P tot en met S) bevat gedeelten van het gedicht g g in tweede versie (met enkele aanvullingen van passages die in de eerste versie nogg niet p g g aanwezigg waren). Depresentatieeschiedt nu als volgt: eerst wordt P-I in een a onderli^ke synopsisgeg e geschiedt ge ven (een deel van P-I werd al in deecombineerde synopsis N P-I R S-I S-II o gPgeno van enkele aanvullende schetsen P-II P-III, Q). In men). Daarna volgen p g de transcripties jke synopsis een afzonderli onderlit y p sis volgt g R (deze eenheid is hiervoor ook reeds verwerkt in deg ecombineerde synopsis M R en een deel ervan ook in de gecombineerde synopsis N P-I R g ecombineerde synopsis worden vervolgens S-I en S-II gegeven (ook S-I S-I S-II . In een gecombineerde g gg en S-II werden ten dele al eerderegegeven even in de gecombineerde synopsis N P-I R S-I S-II . g R en S-I / S-II bevatten stukken van de tweede versie. sluit de presentatie van het Een transcriptie l een paralipomenon) p van T (vermoedelijk p p p voorwerk af. De definitieve versies worden (ten dele) in eenecombineerde synopsis(wat betreft r. 1-8: g in een afzonderlijke afzonderlijke synopsis aanU en V,, en r.70-72: U-I en U-II en voor het overige g geboden. is De leestekst. Er worden twee leestekstene gg even. Ten eerste de leestekst die gebaseerd g oU (met U-I en U-II met de versie van meer dan 80 regels. Ten tweede die op basis op g p van V met de eerste 8 reels. g nitieve versie U in een g ecombi Bijzonderheden: Het ware mogelijkgeweest eweest de meest definitieve neerde synopsis met de eerdere versie (s) op p te nemen. De ontwikkelingsgeschiedenis zou zijn geweest. Ter wille van de overzichtelijkheid overzichtelijkheid is hierg dan echter niete g g oed te volgen g zijn kozen voor eenpresentatie van de afzonderlijke afzonderlijke waarbij in enkele g l teksteenheden - waarbij p len voorversies van delen van hetedicht wèl samen in een synopsis worden aangeboden. gg Om de vergelijking mogelijk te maken tussen de verschillende passages es de versc heidep g l g g l guit ne stadia van hetedicht die door de gekozen presentatievorm minder gemakkelijk g g P g l plaats kan vinden dan bij bij de eerder eëditeerde gedichten wordt een overvloedig g g p ge gverwijstekens. bruikemaakt van g Elke teksteenheid bevat in iedereval g achter elke regel g (in de rechtermarge) g een verwijl zing naar de verwante regel(s) uit de teksteenheid of -eenheden van eerdere stadia van de g tekstontwikkeling . Wanneer echter een teksteenheid die in een gecombineerde synopsis is g afzonderlijk opgenomen naderhand nogmaals afzonderlijk an wordt een ver alleen wordt gepresenteerd, pg g g p resenteer dan wezen naar de eerste eenheidg ecombineerde van de betreffendesynopsis zie bijvoorl r beeld de synopsis van R waarin alleen verwezen wordt naar M - welke eenheid is o pgeno men insynopsis de. MR gecombineerde In de synopsis van U en V wordt,^ vanwege e even g de ruimtebeperkingen, een selectiegegeve de verwijzingen. Alleen de voornaamste verwante regels uit de eerdere teksteenheden l g g worden vermeld. Men kan echter, het spoor terugg volgend, presentaties de in p g ^ in vroegere g p achterhalen. In de synopsis van U V wordt, U (V) ontbrekende verwijzingen i g ^ in tegengen stellingot wat in andere presentaties geschiedde, eerst de verwijzing gegeven naar de p g ^ g J ggg chronologisch dichtst bij bijzijnde zijnde teksteenheid, der ^ dit met het ooggopp het terugzoeken g g diverse regels. Men zie bijvoorbeeld bijvoorbeeld de verwijzing bij bij r. 60 van U: g l g
Dit moetelezen worden als: zie P-I (in de gecombineerde synopsis met o sp s et N, r. , vervo l, (2), g g Y g ens N r. (2) en tenslotte I r. (10)).
211
Naast deze verwijzingen wordt bij bij elke teksteenheid uit) g in latere eenheden naar vroegere g gezonderd A, A-I A-II B, C, D, E-I E-II I en K) vóór de regeltelling die tussen haakg g van de eenheid in kwestie - het regelnummer l 'es staat - dus de individuele regeltelling g zonder haakjes) gegeven van de uiteindelijke l versie. Dit is uiteraard alleen mogelijk gg g l indien er textuele overeenkomst bestaat tussen de reel g in de voorversie en die van U. Men vijfderegel g van N: zie bijvoorbeeld de vijfde bijvoorbeeld 6 3
(5) de vindingen, de vondsten van gden geest[ 4-I(11); K(5)] g
De vijfde regel l g in de rechtermarge g van N wordt in de laatste versie r.6 3. (De verwijzing g J vijfde reel g van N verwant is met r. 11 van I en r. (5) van K. g eeft aan dat de vijfde bewijzen bij het achterhalen van de samenkan grote diensten bewijzen Het ontwikkelingsschema g g name bij het opsporen van de verwante passages bijp hanen in de tekstontwikkeling, g^ g in g de verschillende stadia. In enkeleresentaties worden regels Men zie bijvoorbeeld bijvoorbeeld de synopsis g g omgenummerd. p van H-I en H-II. Hier wordt r. (4) in de c-faseeelimineerd. Als gevolg g g gdaarvan wordt gBij aangegeven. Bij de c-fase van r,tot S r. 4 r. (6) wordt r. S etc. Dit wordt als volgt - dit betekent: deze reel r. (4) verschijnt verschijnt g is vervallen. Bi'l r. S wordt het het teken volgende vermeld: r.(5)-q4),het een betekent: r. (5) moet nu als r. (4) geteld worden. g gg het een gelezen moet worden als: de In de rechtermarge g g g staat dan: c . H-1(4)-0(.0)], andere regeltelling omdat in H-I r. (4) is vervallen. Moet er in andere, p g g moet plaatsvinden latere eenheden naar een dergelijke regel g g verwezen worden dan geschiedt g g l omgenummerde dat als volt: g 4-H 1 (5)1(4». Facsimiles: Een deel van A I1], eenpassage uit The studio (p. 998) wordt fotografisch g g bladzij een afbeeldingg bevindt van het theekopje pl e waar p deze bladzij p roduceerd omdat zich op over het Studio-artikel handelt. A [1] van The studio [deel uit de `Studio-talk' van Harada Jiro uit het augustusnummer d 74 g (1918), p. 97-10o] p The sale included a number of cha-no-yu for y utensils: tea-bowls, caddies, chasaji 1(spoons p ulverized tea) water-jars, etc. The greatest among them perhaps the greatest of its pulverized g l^ g p g p a an - was a tea-bowl known as "Yohen Temmoku awan " and classed as a kind inp the enormous price of 167 000 yen meibutsu or celebratediece. It fetched P Y (nearlyY ^ £17,000), but, as one of the connoisseurs remarked, norice could be said to be too high p g for so exquisitely Some years ago Y g a German collector offered, but in q Y beautiful a piece. p vain vain, the sum of 100 000 , yen J,a time-honoured y for a similar bowl at the Daitikuji, Buddhist temple in Kyoto very intimately associated with cha-no-yu. udd st t p Y y The one in Viscount Y rY to that. As may be seen from the accompanyingre uc Inab a' collection is superior su p s Y p rodtion the inside has curious marks, apparently accidental, in the glaze of darkgreenishY pp ^ g g u le hue of profound depth. p p In these iridescent bubble-like marks that seem to come P^ purplish silence of the past n g in the t profound and p and future the evanescence of life is p^ P n when the bowl is filled with the soothing beverage suggested, and ggreen g g (the tea to be gg ^ runk in ssuch a bowl is prepared by whipping in hot water pulverized green tea-leaves), drunk Y pp g p g p p so common a emmo a to Temmoku teahow exquisite is the harmony of hues! The metal edge, g^ Y 9 bowl is absent; and the outside, so deliciously smooth to the touch, is in that iridescent dark tone in whichreen en purple g so delicatelyY su g g p p melt into a deepp black - the glaze which our artists in olden tamamushi, estin the colour of the wings of an insect called g g g
212
FACSIMILE
A [1]
Studio-Talk mental struggle of the keen-eyed Daruma, who sat in meditation facing a stone wall for nine years. Other items of interest included a pair of sixpanelled screens (which once belonged to the eighth Tokugawa Shogun), with black monochrome drawings by Kano-Eitoku of a dragon and tiger; a harming little kakemono with an autumnal landscape painted by Watanabe Kwazan, who still inspin*, our artists ; and a large kakemono of a group of monkeys at a waterfall painted by Shibata-Zeshin. who showed special talent in drawing waterfalls.
A
A CELEBRATED TEA-BOWL
•
The sale included a number of cha-no- vu utensils: tea-bowls, caddies, chasaji(spoons for pulverized tea) water-jars, etc. The greatest among them—perhaps the greatest of its kind in Japan— was a tea-bowl known as "Yolien Temmr)ku jawan," and classed as a rneibuisu or celebrated piece. It fetched the enor-
(YOBEN
TEMMOICt7 AWAN)
afc u Tokyo ,;,r (Sad at I -twittnt I 67,000 yen-lharly 4174000)
and no less than two dozen big art sales have already been scheduled to be held at the Tokyo Fine Art Club. The first of importance took place recently, when Viscount Inaba's collection was offered. Among a number of important paintings sold was a small kakemono by Tokko-Zenji, which fetched 16,800 yen. The subject was Daruma, and the painting is said to be the famous one known as The Blood Danona of ilosokawa, which was once saved Irom being destroyed by fire by a loyal vassal, who, when unable to escape, cut open his abdomen to make a hiding-place for the priceless roll, hence the name, Blood Dariontc The sale included a splendid work by Hanabusa-lccho, a set of three kakemono with a waterfall for the centre, a stream and swallows on one side, and swallows and waves on the other—which realized t. x go yen, and another triple set by Sesshyu, with Daturna in the centre, a wild duck and reeds on the right, and a heron and reeds on the left. Though sold for the modest sum of ..rz90 yen, this latter set of kakemono is an excellent example of Sesshpfs painting. The heron on the alert, the wild duck burying its beak under its wing, half asleep upon one leg—all suggest the 98
** GROUP-
OF MONKEYS AT A WATERFALL " BY SIATBATA-ZESEIN mitt itsaAd,
3711 8 yen)
objects. timesdelighted objects. The glaze stops sd g d in usingg for the decoration of precious g P at a short p with a texture like that of where the lustreless dark pottery, distance from ro thee bottom, bt rY, p conjured silk crape, Seldom have I held in my up in P Y hands a bowl that conjured P^ remains exposed. ^ me so much as this the ecstasy of cha-no-yu, y ^ an institution or cult in which the drinkingg of the tea is merely Y a means of helping P g us to realize truth and beautyY amid the sordid facts of our existence and to see ourselves in right proportion to the infinite. p g p A number of splendid cha-ire(caddies) were also sold on this occasion, as well as p orcelain water-jars water-jars and incense-cases, some of them fetchingg several thousand yen. porcelain Y There were many of the lacquer-ware with which the ancient homes of Japan p p q Y excellent examples past. enriched h have been e c d in timess p as Among g these mention should be made of a set of red id lacquer boxes for food^ with some exquisite carvingg of floral designs g round the sides, q q which with the tray Y Y belonging gg to them fetched 8900 yen.
[2] delen uit de `Studio-talk' van Harada-Jiro uit The studio 72(1917),
.166-168
de
l of Mr. Akaboshi's collecat the recent dis All art sales records dispersal inMr p p an were broken tion at the Tokyo p Y Fine Art Club. It contained three hundred items, ^ consistingg of Japanese and Chineseaintin sg> calli ra hs lacquer y^ and realized gp ^ q wares and utensils for cha-no-yu, p the enormous sum of0 000 yen £393,000). [...] 393, 3,93 , Y (about X The sale showed how deeply people p have g gone into cha-no-yu, y^ which literallyY means p Y our p "hot water of tea " but in realityY is a cult or an institution founded upon p the adoration of the beautiful amidst the common facts of everyday life in which the drinkingg of tea is rY Y but a mere excuse. ... Five meibutsu chawan p otte rY tea-bowls),^ brough ht from 21,100 One bowl with a black glaze and frosty effect here and there fetch82 000 Y en apiece. p g Y yen (nearly ed the enormous sum of 67,000 7, Y Y £7000. One of the most interestingg chawan in the sale was aotte tea-bowl made up of of different makes. pottery p three broken pieces p A pp pparently with a piece p Pp Y when the bowl was first broken,^ the missing g part p was supplied from another bowl, and when again from g broken it was carefullyY mended with a piece p still another bowl. [Bij worden enkele illustratiesgegeven; een ervan heeft als onderschrift: 1 dit artikeltje 1 "Cha-iretea-caddies ", de andere: "Cha-wan (tea-bowls for cha-no-yu y ceremony)"] y
[3J (delen uit de 'Studio-talk' van Harada-Jiro uit The studio 75 (1918-1919), p• 94-95J The collection consisted mainly hs and lacquer ware a Yofp paintings, g^ calligraP^ p q and porcelain used in connexion with the cha-no-yu rite. Each object displayed showed marks of the b y l tender care with which it had been handled and fondled. It mayY be interestinggtot observe bs that while we attach an inestimable value to that indescribable somethingg which time alone canive to a cha-no-yu soil. g y utensil - a bowl, for instance - we abhor dirt and so
213
however, in the numerous cha-no-yu The chief interest of the sale, owevecentred ct y utensils it otte cha-ire - small caddies for pulverized contained. These included several exquisitepottery p tea - some bearingg names expressive of their p peculiarq qualities, such as "Shira-tsuYu" p (White Dew),"S hira-nami"White Waves) and so forth. The best amonggthem was a piece with a brownish ground partly o celebrated c b Tamba cha-ire, a meibutsu or P Ycovered g p with areenish glaze giving Yshaped P cha-ire p g g g the ware a n iridescent lustre. This perfectly g had t e cha-ire cha a e d one or more bags 1 for 93 was sold 9300 Y yen. Eachofothe g of brocade and a double is the care taken of these b boxes, so great wooden box to keep it nsome so e of o them t g P in, custom of preserving treasures. The T e cus g , and it is Y started centuries ago, g them in this way p respect of our ancestors that our people owing tothis great g p for the artistic productions p pp have succeeded inP preserving a Y ancient wares,^ extremely Yfragile g though g most of g somany them are. We carefullyY wrap the valuable utensils in silk, pack them in a box of sugi p,p g (a r or Paulownia wood, and stow them away in the go-down to be taken a species of cedar) Y g p occasions. The host is extremelyY careful in choosingg these utensils n used oon special out and p from wide possess, taking o a d varietyY that he mayYP g into account the season the taste and of his guest, and to keepp them in harmonyy with other objects in use. temperamentg ^ n in t the world has developedp a greater number and variety pcountry t Perhaps no othercou Y of g nil sthan l utensils aP ^ thoughg our homes are known for the absence and sim PlitanJapan, household its prestige city of the furniture and ornaments. No family can uphold g Y withP P g and dignity YY out these accessories. People who have amassed enormous wealth during the present war g p p acquiring these utensils and works of art, and our ancient families t s s u zealouslyYac h have been zea b g q h been part of their possessions. have thus b eled to disperse P p a largegp The Takahashi sale contained a large variety Y of chawan (tea-bowls),some of which were 1 numerous excellent examples of the iron kettles (kama) exquisitely beautiful, and also p ^ Y q utensils. .] place of eminence among cha-no-yu a which occupy y g PY P
A-I
p asrag e uit The studio;, c . A]
TRANSCRIPTIE
a zw inkt, b ani line[alleen de onderstreping g en een correctie] [De b-fase is later dan A-II A-III en B eneli g9k aan C fase a]
(1) (2) (3) (4)
(5) 6
(7 )
curious marks apparently pp Y accidental, in thelaze of darkgreenish-purple g hue of p profound depth. In these iC) t ridescent P bubble-like marks that seem to come andog in the profound purplish P p^ silence of theast and future, the evanescence p of life is suggested gg [De doorhaling ^ in r, 3 en de onderstreping^ in r. (6): fase b]
214
A-II
assag e uit The studio; cf A] arg inkt
TRANSCRIPTIE
1 (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) 11 12 (13) 3 14
The metal edge g so common to a Temmoku tea-bowl is absent; and the outside, so deliciously Y smooth to the touch, is in that iridescent dark tone in whichreen g andu p le ^melt— into a deepp black thelaze suggesting g so delicatelyY gg g the colour of the wins g of an insect called tamamushi, which our artists in olden times delighted in usingg for the decoration g objects. ofrecious objects. The glaze stops P g p at a short distance from the bottom, where the lustreless darkotte p rY^ with a texture like that of silk crape, remains exp posed. p
A-III
[uit The studio; cf. A]
TRANSCRIPTIE
arg inkt cha-no-yu Y ` `ohen Temmoku Jawan. Y
the exstasy instituu Y of cha-no-yu, Y^ tion or cult in which the drinking of the tea is merely Y a means of helin us to realize truth and beauty Y amid the sordid facts of our existence and to see ourselves in right proportion g p p to the infinite. Studio Aug. 1918. cha-ire (caddies)
B
assage uit onbekende thematische bron] p
TRANSCRIPTIE
arg inkt
(1) (2) (3) (4) (5) 6 (7) (8)
215
The "transmutation"laze g is predominantly p ^tY crimson, with curd-like flecks of bluish white to and passages s deh has a cloud cloudy p g of fiery rY rose. The inside Y g glaze showing ggreyish-lavender g the "earth-worm" markings. with g The underside has a brown glaze g t olive-green markings. g g kiln.
C = A-I a aniline, b zw inkt ,]
TRANSCRIPTIE
(1) (2) 3 4 (5) 6 (7) 8
(9) (10) 11
[bubble-like marks that seem to come andog in the profound purplish p p silence p of the past p and future, ,the evanescence lang of life is suggested] g vervliet gg wringen g opgekomen, g Pg ^ dan vergaan zijontstaan in sluimerendur zij p erp
^
inupren slierten s nachts ontstaan
iris zilver boezems in loome toog bewoog g ? omhoog, iris zilver wit g ^ bij? verbleekenroen smaragd g g
D
aotlood p
TRANSCRIPTIE
(1)
(2) (3) (4) (5) (6) (7)
=A-II
2 Koningen IV 40 [The metal edge so common to a Temmoku]
[like that of silk crape, remains exposed.] brobbeling [of brabbeling] lxxIgefixIing 2 Koningen 44 : 0: ` `Daarna schepten p zij^ voor de mannen op, p^om te eten; en heteschiedde als zij aten van dat moes, dat zij riepen p en g zeiden: Man Gods! de dood is in denot. p En zij1 konden het niet eten. "
E-I[Paralipomenon] p aotlood p
TRANSCRIPTIE
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)
216
sidderende vervingen g en in mijl opgegaan C II 14 15 16 III 4 1-4 13-16 20-24 C V 15a
het trilt, lilt met rimpels en aren in het hemelklaren
(9) (10) (11) (12) (13) (14)
uit weekelijk goud en zwart
E-II aotlood p
TRANSCRIPTIE
(1) (2)
zienderwijs l lijk l op alledag g heengeleid in een verschiet g in te zenden
(3) (4) (5)
F (1)-(20) = 9-28
SYNOPSIS
a zw inkt, b aniline, c zw inkt, d potlood, e aniline [titel of motto] a 9 (1)
A
10 (2)
217
Chawan.
a [o] opgekomen pg ekomen dan vergaan g b . c A c c ? vol[opgekomen]vee veeg ver g aan inurperen a p sluimeringg ontstaan <en> c c[ ] [pu er^windselen A c A c A c
11 (3)
a
12 (4)
droomen a bewoog g in onvolkomen woelde b ^ b ^ b cbewoo in] g on ont komen [droomen] c[ ] [onvol dragen onverwonnen c
onder de doeken waar de nacht
[cf. Ontwikkelingsgang]
4--A -14 - 6 C(6)] toe ,, reeg ,, zeeg [veeg] g b.n. -A-I5 'C 7 (8)] , ^
g rond ^ donkerte ^ vallei p-A-II(S); C(8)J E- C(10)] A ^
en verwrongen spelonk
13 (5)
a b ? c
14 (6)
a b c
(4-- CO Oil
boezem [ o ] zuchtende opgebracht
[+- C(917
lal l ]en[
]
15 (7)
a alleen alleen naar bloeiende rivieren a bestemd bestuurd g b sturend c bestierd cevierd g
16 (8)
aroen de vloeiingen g zijn zijn g c c c C c[groen] glazen [vloeiingen, g g g^ c ruiten couden g c floersen o [3
17 (9)
18 (10)
de drift C> een
[,][
een welzijn mag vieren a J g zich uit gaan g [zich uit] mag < waar b > [vieren] b ljubel b verrukking c (een>( » c [waar] volgroeiing g g [zich uit mag g vieren] c voltooiing ] [vol dingg in c[ dat door de [ o ] lagen klom [ ] ] rijpe ] ] dralend [door de] [ < > [ ] toevend [ ] ] ruimte [klom] [ ] [ [ [
E-- C(12
een drift]
met a lente-ri elen gegrift g gg gg a gg > a[met] lente-ri g ch elen gegrift] gg in [ b I ronde richelene b [2 ggrift b scherpe p dunne b c
a a b b c c
218
[ [
bi woelende onduur uit loonre bij onlusten [ onlustwoelingen
snit
20 (12)
o a de [ alom a [ ] [ o ] violent b ? [ ] vuren? c [ ] schichten c [ ] welstand c ] groetende [ ] [ 3? c [ ] zwoelten broedende
21 (13)
o a de I omhoog,omhoog g c in sombren o cloed g c zwaren c starensgloed g
22 (14)
a b b ?
een wankelende strengel toog g hunkerende jubelen[de] J
23 (15)
a
naar lichter einder zilver-schril
24 (16)
a ? gezette grenzen teere kentertil a [ge]kruifde [ ] (( 11 [ ] b gespannen [ ] [< )J [
26 (17)--'(0) ( 0 )
a
[4–C(9),(11»
tot het bereikte iris ontvouwen
1
o
[4– C(1111
I
25 (18) –q17) a (17) a a d A
tot blijde g, vroom aanschouwen J stranding, aa sc ouwen
26 (18)
a c c
van spiegel o iris ontvouwen fonkelschot l koepelboog I P g
28 (19)
o a stervens tinteling o b sp 1 interin g beknikte ][2 g bewilde g beleefde g ceschokte o versplintering g P g Cele [3 g en g 1 eeleefde g
27 (20)
a
[4--C(9),(11))
[zie: (18)]
lest A
14--C(9),(11)]
bliksemende flikkering
* [Bovenaan F staan naast elkaar, Chawan. veeg g b.n. Het eerste woord is het eerstr esch even (a fase); de andere . twee zijn later gcase Er is enige en b.n. g tussenruimte tussen veeg g
219
stranding
G (1)-(6)=29-31, 33-35
SYNOPSIS
a zw inkt, b zw inkt, c aniline 29 (1)
a b ?
Doodsch en verzonken watatverging ve g ng ver welkend [ ]
30 (2)
a bA b^ bA
Wat wordt en is in frissche kleuren
31 (3)
a A c
0 eeuwige dat die o pg aat beuren nood
33 (4)
a
een rillende uchtend tegemoet
34 (5)
a a
met scherven erve e en
c[ c
^
^ ^ .. , ruine ^ ont ,^
[streep]
H-I H-II SYNOPSIS
(1)-(8)=36-42 (1)-[(3)], (5)-(8)=36-42
H-I H-II
a zw inkt, bp potlood,, c aniline,, d zw inkt,, e anilinee a zw inkt, b zw inkt
H-I H-II
(1)
H-I
H-II
220
A
a a a a abi'
^
omtrek uit omtreksdrang uit nietsgeboren g ) bi' omtreksdrang] l g uit niets geboren g
l
ongeduld g
ggeboet
a met afstand enbeut en g eluksver c < > ^ c ^ c .?A ^
35 (6)
^
36
o aas I p uin splintering [en ][2 p g
^ keuren ^ speuren A scheuren
37 (2)
H-I
H-II
383
H-I
H-II H-I
(0) 39 (5) H-I (5)'(4 ) (4)
40 (6)
innnopend end g uur onverkondigd ) < zorgend g zwijgend[ lg o [uur] blind, toevallig g wankel toekomst on[verkondigd] g somber onver[kondigd] g noen[d p in blind en onverkondigd g uur
a a a a d e e ? e e a
o duur van a ? onvoorspelde 0 b p onvoorziene c ? 0 e ( ) o e eeneiste gegiste o se ? e ?on ewis g lezing(en [ws een of meer(gedeeltelijke)lezin en van H4(3)] A a c
ate voren < > een vleug
a
o
[
]
bekoren kf. H-I(4)--+(.0)]
d d d d d d
H-II
d a
H-I
a
H-II
d e a
H-I
a
[ [ [ [ [ [ [
][ o ] vluchtig, broos [ ][ o ] [ 0 ] bone [ schittet[bont][ ][ o ] ][ o ] schommelend [ ][ o ] wiegend [bont][ ][ o ] [wiege]lend [
] ] ] ] ]
] l[ o ] [5 1C I een vleug van [ o ] bont bekoren dat aan [
o
] zijn wieken slijt [cf. f14(4)---,(0)]
(5)
41
(7) (6)
H-II
221
[ [
] [ o ]wand [ ] ] [ o ]grens [ dat aan den wand zijn wieken slijt tot spel en [
o
] de vliezen rijt
[ d ? als het ?[tot spel] o ] d dan [als het][ ] [ A mij t a geen (uitstel) lijdt a en als het spel b leidt [ ] ten einde ] rijt? b ' [
42 (8)
H-I
8 –^ 7
en niets verloren al vervluchtigd, a en tot a , opgezogen a , verzwolgen al a g , ongehinderd a g stede leeg • ? een g, c . H-14 –> 0 verdwenen al , , vergeefsch gezocht g g al ^ eledig d g ^ , onbestendi ?A onbestendigg . ^ ^^ ^vergankelijkheid , , e ^ ^^ e ? ?Ain v. even tot niets verloren het al, aevlucht g
d e
(7 )
i
H -^^
I a zw inkt, b potlood, c potlood, d potlood
TRANSCRIPTIE
(1) 2
peinzend na te gaan g p
(3) (4)
de drift zich schift
vroom
grillig 8 schij eigenwillig ^ schijn g bekend ver-ver 8 r] indringen o : 8 (9) r o meesterlijke meesterlijkeS gedacht de (10) eigenzinnig geest 11 gg S onnaspeurlijk (12) p 1 wonderlijk vervlochten verward bedoelen rond ? 1 3g motief (14) vertalen (15) en wonderlik 1 6 1 eentonigg tevens idioom herhalen (17) Hier (18) 0 zoetste verrukking (19) (20) omdat (21) (22) 72.0 (23) 3
(5) (6)
222
J
aotlood p
TRANSCRIPTIE
te liggen gg aan de borst te zien in het oog de toedracht zelve
K aotlood p
TRANSCRIPTIE
(1) 2 3 (4)
vervolgen g verder, verder af voeren
(5) (6) 7 (8) (9)
voortzetten volmaking vervolg
geest g ggeweest meest
L (1)-(9) = 1-8
SYNOPSIS
a zw inkt b zw inkt, c aniline, d zw inkt, e aniline 1 (1)
a
over den kolk, over het blauw verglazen g
2 (2)
a
van bodem metalliek een net van mazen
3 (3)
a e e
somberg eoogd scholende waterblazen een school van [scholende]
[strofewit] 4 (4)
o de bellen in spartelzilver drijven P n a blijden glijde de bellen trekken rechtestrengen e k e elk te dk el d[ ] elk 1 aaneen, streg e , ene strengen 13 drijven J weg o a a
a b
d e
n
e
223
^
-^ 6 a - b verspreide p
a
a 5 (5) c
d
43
n
tellen
A
voortleven A A bestendiging gg n A a cgerukte g o reikend zich verlenen g o telkens d ?A even d. vereentgg in d ?A eensgg in fl d ?A ?A mede d, o o [verlengen] stand d ?Ag gaan den g d ? ?[ o zwerven ?sluiten nader ? o ]?[ ?samensluiten ?[ o ? d ? ?[ o e die aankomen, aanvoegen, zich verlengen g g g] aanstaan, nader schikken zich verlenen e zich verlengen] e aarzelenaanvoe gen e ? schakelend, in ringen e ?
a c
a
A A
A aa a b
5/4 (6)
de enkelen af [ o ]
"de strengen [ ] [4- (4) d-e]
6-> 6 a a 7 a f3 a (6) A
in een verder brengen allengs, g g g , allengs enlijden glijden g l vgl "afhankelijk
c
[strofewit] 7 (8)-'(7) a/3 a
het leven sidderende heengeleid
(cf. (6)-á(0)J l4--E-77(4)1
over spelonken van oneindigheid
(cf. (6)'O]
( 7 )
8 (9)-0 (8) «(3 a (8)
MR SYNOPSIS
M
(1)-(176) = 43-59b
R
(1)'(176) [= R synopsis (1)-(17)J= 43-596
M
a zw inkt, b zw inkt, c potlood, d zw inkt, e aniline a zw inkt, botlood c, aniline, , d zw inkt p
R
(1)
M 3 R
224
Aan korrelige a g aarde, aan een smalt a Aan korreligeg aarde, aan een smalt
44 (2) Nt
R
45 (3) M
R
46 4 M
x
a c d d ? a d d d d ,, aa c" d d d a a d" d
M
x
o
kleur schakeerend <
>
in blinkingen ] [ g oogopslag o [in] levende ] [ schakeerend p g gloeiend en in blinkingen diep g of levendig donker donker en met oogopslag p diep of [2 verholen die A
d C ie»at den poreuzen p grauw ruwen oneffen denoreuzen dat p grauwen zooals ondergrondsche
dat
besmeerend
vlak? ondergrond g ondergrond besmeerend g ]
[ poren porien
besmeerend
^
"log
[strofewit] 0 Aan linksche vorming a g l bijstand o luttele hinkende opstand, a p <e) a bemoeien ] [luttel] a geest. zijn c . A O ver zijn g g vingeren, bemoeien aan hinkende opstand, , o luttel J^ a a p manke J, a c krom[me][ 1 a c ] als met licht [ 1 d[hinkendeli
48 (6) tK a d d d d d R aa aa /3 d /3 d
225
of
"valt a o lager a door g eigen zwaarte log d g ^^ ^ ,[eigen]zinnig d , ?A in logge d g gg onbenulligheid d][onbe]stuurd[heid][ valt afdrup t en onbelemmerd lager a g ] ] ten bodem [ [ C d
MR
4
diep p donker
der
der
wezen vingeren, die schuchter terecht g nauw naar orde vorming voorbeeld wegen terlaatse p wezen vingeren die g nauw de richting ] ter
[de][ ] ter [
E- 5c
49
(7) M a wat bijkans uit de klomp kwam opgerezen pgerezen p R
50 (8) M
R
bijkans wat bijkans uit de klompp kwam opgerezen pg als l
a a d
,," a en o a uitginggroeien gg a o a zou o d een richting tot d om o d ][2 des oors ron p sg vormen d zelf verkozen d ?A de wegen mochten en samenkrop tp ot zelf verkozen groeien T aa g 1 /3 d de pottenvorm [ T /3 d de logge [vorm] [ a a T [ ]Pit ]buik [ T a a [
g een strofewit] [strofewit]
M R
51 9 S
M
R
52(10) M
R
226
"
b d d d d d d ? a d d d d d d d d ?A
" aan vroegste g werking, g, oudste z
aan oudste wijzen l [ ] [wijze]
o uitgaan [kent] g een richting en van , die het werken kent
kent
l0a
] recht erkent ] loon [ ] ](recht] niet schendt
][2
trant ] uiting
[aan oudste] [
kent
het wezen
[4
a aan eerste krachten, aan het simpelst element p d oudste d ?A en weerslag g en keer d ?A ,van heen en weer d [aan eerste krachten, aan het oudste [element] der krachten, aan het simpelst a element d ? ?stofffen][,
directst? "
kent
53 (11) Al
R
54 (12) 1K
R
55 (13) 3M
R
56 14 M R
M R
227
o ] genoeg te hebben [ o ]vinden [ ][2 ] [ o ] te bespeuren o na te gaan ] peinzend einzend [2 c[ dankend [ " c ^ c zoekend d speurend d p trillend d turend d speuren enoe te hebben; peinzend na te a g ^p g ]< )( ]bespeuren] a [ a a a a
[ [
f4--I011 A vervoering " verrukking
o ] en der vezelen, de drift a [ c ? der dingen boord? [ ] < >[ ] d ?" " onderlinge verhouding [der]
['I(3)J
o der vloeistofstroom a ggeschift o d? van d[e] stuwen[ o ilstroom] o d[der]e stuw de g vloeiende destuwde gestuwd
[4-4411
g d ? van het al overstroomende d, versmeltend d ? twistende ? en weerzin d ? in stugg a der vloeistofstroomen, stuitendeeschift g d C> d van d twistende ^^ a koele uren a of smeltende a samen smeltende b d[ lisamensmeltend Ce g een strofewit] [strofewit]
^
in
de kleuren o kleuren o verzoende
57
(15)
1vt
R
S 8 16 M
d d d R
S9 a 17a M
R
596(176)M
a a d d d d d a d A A d A A A a a
het ongehinderde gedrag der dingen ]simpele [ ] de ongerepte bezigheid [ ] [het] zelf beslotene [gedrag][ ] [ ] [ o ] verloopende [ ] ][ ] [ ]stil [2 [ ]lustige [ o ] [ het ongehinderde gedrag der dingen [
A
A
o
de
tevreden mengelingen A.
gingen gg A be[gingen] A ver[gingen] eng eling en
tevreden de tevreden mengelingen
twisten
o en hun a bloot aangezicht g d ? het kuisch onaangeroerd [aangezicht] g g d? kiesch a en hun o bloot aangezicht g a
R
o [ ver, verehouden g [zie Synopsis N P-I R S-I S-II 67b]
N N P-I NR N S-I S-II SYNOPSIS
N
(1)–(20)
(1)–(5) = 596-63 (17) = 72 (17)-(19) = 676-69 (20) = 73 (2)-(8),(11),(12),(14)-(17) [=P-I Synopsis (1)-(14)J[(2)-(5)=6o-63 ( 1 7) =676 (17b)–(18) [= R Synopsis (176-18)] (176)-(18)=676-68
P-i R
-
S-I [.
S-II (17),(19),(20) C=S-I S-II Synopsis (5),(1),(6)1 (i7)=676 (19) = 69 _(20) = 73 a zw inkt,, b zw inkt,, c p potlood, d aniline, z inkt e, w , a zw inkt, potlood t ood , bpotlood, p , c aniline, , d zw inkt, , eb lp a zw inkt, b , zw inkt, c potlood, z inkt kt p , d aniline, , ew a zw inkt,, b zw inkt,, c aniline c aniline [S-II b- S-I b b zw inkt,]
N P-I R
s-I s-II 59 b (i) N
228
a
[
0
]
ver, ver gehouden
[4.-M(176))
60 (2)
N
a a b
^
^
c
P -I
1 (3) N 61 P-I
62 (4) N
P-I
63 (5)
N
P-I
c e a d d a e a a
A
P-^
229
de bevrachten de van zich zelf vervulden, vervulden, de bevrachten de 0 harteloos ^
^
duizendvouden
z. ouden
o zorgen b [ kommer afzonderlijk troebel c • vreemd l o bezorgingen [duizendvouden] d oeboorten geboorten e van eigen • g moeizaam lot met eigene e g geboorten g metteig ens temmende geboorten duizendvouden a g < d > dierbare d vreemde d vermeende d nieuweeboorten die o zouden d g de vindingen, a g g ^ de vondsten van den geest c ? [de vondsten van den] zelfzuchtigen g onverpoosden e ? zelfzucht [van den][ e de innerlijke l besloten e beperkt[e] e de onverholen zelfzucht van deneest a g ^
d . ?A N
.." [be]nomen
^
a]
d
(6)
[f—I(10))
o v[an] d[e] gedachten het werk g ^ taak o bedoelingen g ..^ ..^ ..^ win •.^ dwingend g overtoekomen g bezorgen g end toevoegen o [v [an] d e gedachten] g nadering d g de noodelooze naadring de veeleischende naadring g g van de gedachten ongewenschte g angstige
^
,,7 ^ weg occu e. g
den ongedurigen ,die die altij altijd zint ei enmachti en g g c ? onve oosden = S [zelfzuchtigen][= en = S c? zelfvervulden c die slechts op aandeel [zint] p zijn zijngegeven e gg het verleende e op p zijn zijn gave zint die a 0 g o trotsch a do zijn] ][op geerfde lg
4--111 'K 5
A
peinzende
a
?A voortkomen
en bracht?[of bij: 7
(7)
a e e e a a d d d
o en wat iseweest g en wateli'k begiftigd g l berechtigd g even begenadigd o en wat iseweest g buitenstaand o o terzijde l o aanroerend aan zoekend o
N
a e
zij legt ter zij g en een nieuwe zijn l oude
P-I
a a d
N
P-I
(8)
o o
en bracht?][, (6)] neven
bbegint g t
. ?A
(9) N
10
N
11
N
P-I
12
N
(13) N
a a c c
en onvoldaan [ o ] schijnen [ ] wars [ [ o ] [ ] [2 ][ o ] voleindigd [ ] [ ] [ ][ o ][vol]dongen [ ]
[4—K(8)]
o verbeteren ,verfijnen, o ver anderen o] [ver vol en g ,[—K(1),(7),(9)] o] verlenen g
a c e e A 4. a a 1 e A eA 1 f3 e e e a
^
den hunkerende A bevangen g g[evangen] [2
^
in de
in
o o van zijn zijnn natuur zoeten smaak zoeten smaak van zijn zijn natuur
gevangen geva ge
o a a in eigen g enge g gangen g g snoert o a b de e o vermeeren vindt [in de eigen g enge g gangen] g g e zijn vindt l v. e vergenoegen 13 e zijn kostlijk zijn kostlij thuis o zijn zijn a vindt in de eigen gangen g enge g ga ge a wellusten a wel [luster') c.?A ?A afzijdsch [4— (14a)] A
a a
b d e
230
. enkele ter zij laat en den ouden o int begint g verloop onachtzaamt
^
snoert in blinder wanden zijn l beleven snoert elk kleine 2 2 snoert
1= (12)aa]
T
(14) N a f3 a a f3 b a 13 b P-I a
ver
o o
wezen
o in één uiterst o afgelegen
[2 verschrikt, ver bi'stert o eneilend in e en afzijdsch afzijdsc wezen p o tot uiterst o ?wreed d ? [2
a
a
o
(15) N T a f3 a e P-I a d
l l
moeilijk te lezen
o
niet meer licht i o moeilijk te lezen zijn pad verstrikt tot lp [ ][ver]bijsten [
vervreemd[01 en verder verder voert... (16) N T a a verdolingen T a a g T a b[ver]wikkelingen [en] mede en mede P-I a wegdolingen en verder verder voert... verschrikkingen a g d [2 e [en verder verder voert][...] a [ o ] 72 (17) N luwe handendruk 0, hoe nabij hoe [ 676 b [ b [ ] in b ? [ ] ?[ ]alles [ ] d P-I En hier nu o hoe [ o ] nabij o R b [ ] 0 hoe nabij o ] S-i a [ luwe handendruk b aanliggen, in de [ ] S-II b der zoeldoorstroomden, in den handendruk b [ ] ziel[doorstroomden,][ 68 (18) N
R
69 (19) N
s-i
b in heldere ontvangenis der oogen g g opene b P ][2 b j ontmoetenis wankende[2 b b langende g er[langende] b o b 1 tegemoet [5 g ete emoet g komin g in opene b ontmoetenis der oogen p g A c
231
[
het wel oorspronkelijk < ] [oorspronkelijk]e
)[ [
ontvoert ontvoert
[cf. Synopsis R(17b)1 (cf. Synopsis S-1 S-II(S)J
A
b ligt het [ o ] en edel afgewogen b < > b gelaten wachtend [ ] b ?A gebogen o a [ ] het onbedrogen b b
[4–K(2),(3)
] ]
c. SynopsisR 18 onbedrogen
[cf. Synopsis S-I S-II(1)J "toegebogen "opgenomen
73 (20) N
a b b b b b
A
A
bezonnen geluk vingertoppen en hun vrij [ o ] [ ] zooals zij vrij [ o ] des rijke geests bezonnene geluk het rijk beladen doorgloeide [ ]
A
A
b
b ? [ S-l
a
vol
[het rijk] van inhoud [doorgloeide][geluk] ][be]zonkenheid
[
A
A
b
het onbegrijpelijk innige
]
geluk:
[cf. Synopsis S-I
[
]
] vervoerend ] ontvouwd
[ [
] ]
b ? [
] verwezenlijkt
[
]
b ? [ b ? [ b ? [
] onbeseft [ ] onbevaemd [ ] onoverkomelijk [
] ] ]
c
] rijk
]
b b
[ [
[
[
^-11(6)]
A
bezit
O-I
SYNOPSIS
(1)-(10)
( l ) - ( 4 ) = 74-77 (5)-(6) = 84-85 a zw inkt, b zw inkt, c potlood, d aniline, e zw inkt
74 (1)
75 (2)
in deze scherf in deze grove wand
a e '
A
* kleuren nagels?
a
de forsche
b
[
b 76 (3)
77 (4)
] te zien
] en het gewrocht [
]
om groote arbeid en de moederkracht [
]
des wereldbands, de ordening van dien de chaos en
[
] ruig?
a
[ A
A
gebint
o A
] A
schragen
[
e
[
o
]
definitieve [
]
e
[
o
]
uiteindelijk [
]
a
o
opperste bestand
verzinken
e
] oneindige [
te hooren in het opperste [
b ? [ d
232
o o
b c
b
85 (6)
[
a
c
84 (5)
[ ]
]
gebod
] nabije ] overstortend
gestort
A
A
a
de stem, te liggen
aan de borst van God
d
[
] te rusten
[
]
d
[
] te schuilen [
]
afstort
dat
a e e
en over den
A A
(9)
a ,, a a
(10)
a
l
o uitgestort g aandacht ggevende aandacht ige
l
en bi' bij dit naderen de stem; o een ruimer ademen te voelen [
^
zoele
c p otlood, e zw inkt,, [=0-I c en e
TRANS CRIPTIE
(1) 75 (2)
TRANSCRIPTIE
0 luide wordt toezwellend
a e
(1)-(15
bochtig 9 korst
tegenwoordig woelen
heelal, wereld
(6) = 78 (7),(8) = 79 (14) = 81 _(15)=80 a zw inkt, d aniline, [= 0-I a en d], [ ] [= 0-I Synopsis (10)1
(1) (2) (3) (4) (5) 78 (6) 79 (7) 79 (8) (9) (10) (11) (12) (13) 81 (14) 80 (15)
[zoele] te zien in het effect de vingertoppen te hooren in hetedra ^ g in den zieleboren vaste g in deze korst^c g eronnen kleurenvocht al in het woelen de opbouw p te zien de wereldac het gewrocht g S van al de wereld teevoelen g weggevend overgegeven gS bestand opvolgend gehoorzamend onder een machtadeslaand beturend b g voortdurend [De dooreen.rchri9'vin g in r, (6) en
233
[4— 0-II(1)J
[4— 0-II(2)1 [4— 0-44)I
doorhaling g in r. 8; afed
P-I SYNOPSIS
(i)-(4)=G0-G3 (14) = 67b
(1)-(14)
Synopsis in S RS-1 S-II hiervóór^, r, 2- 8 , [ook opgenomen g y no s s NP-I T. 11 - 17 potlood a zw inkt,, b potlood, p , c aniline,, d zw inkt,, e blp 60 (1)
a de veeleischende naadring g g van de gedachten d [ ] ongewenschte [ d [ ] angstige
E--N 2
61 (2)
a a
de [ o ] vervulden, de bevrachten ] [ ] harteloos [
[4-N(3))
62 (3)
a d d d d d
met eigenstemmende ggeboorten duizendvouden[+-N(4)] g
63 (4)
(5)
o
zouden
de onverholen zelfzucht van deneest a g d A occu e,g weg d , a a d
die
^
I op p zijn zijngave zint g o op zijn] geerfde l g
[ en wat
a a d
ter zijl laat en den ouden
(8)
a
in zoeten smaak van zijn g natuur gevangen g
(9)
[ o ] vindt in de eigen enge gangen zijn a ] a [ ] wellusten [ ]<wel)[lusten][ ] a [ c ?"
(7)
o
^-N S peinzende?
(4-N(6)]
o
trotsch
a a d d d
(6)
234
dierbare vreemde vermeende ] nieuweeboorten die g
iseweest g
l4-N(7)I
buitenstaand o o terzijde l o aanroerend ][aan]zoekend o o ]
begint
!4--N(8)I
verloop onachtzaamt N
«-- 11
[4--N(1211
?"afzijdsch (4-N(l la)J
(10)
a b d e
in blinder wanden zijn beleven snoert [ ] elk [ ] ] ] [2 ] [ [ ] kleine [ ][snoert] ][ [ ] [ 2
l
wezen f in een a afzijdsch uiterst 2
o en peilend a p o tot d o ?wreed d,^^ (12)
o ] moeilijk te lezen [ a tot zijn pad verstrikt a lp ][ver bi'stert d[
l
1 3
G7ó (1 4)
a a d e
[4-N(1311
4- N 14
[4-N(I5)]
l
wegdolingen en verder verder voert... verschrikkingen g
[4--N(1G)J ontvoert ontvoert
[2
[en verder verder voert][...] o
d En hie hier uo nu hoe
nabij
P-N(17)]
P-II
(1) (2) (3) (4) (5) (6)
o
. P-I]
, , = P-I c], C1a aniline, c2 aniline,
TRANSCRIPTIE
(7) (8) (9) (10) 11 12 1 3 (14)
l
nabij] En hier nu o hoe onderdoen on d erg eheele iner d deelen ordening g onderling$ meegaandheid g in deze dwang van zich te voegen g g inschikkelijkheid 1 naar het g enoegen gedwee g beschikken bestier g eduldi g brooze vaatwer al diterin vlak bijl loot ^ voc ootmoed g ge hier aanwezig toedracht trill end en toestand B evat gevoeld? e xxx houden hier ontstaan in te hooren? C» S g 1 fase cl. De doorhaling o ^ in r, 7 en de dooreenschrijving [De doorhaling a 1 g in r. (14): 4en de invoegtekens in r.(14): 4 fase c^. De onderst rep ingin r. 10 r. 3en r. (14) , (13) g - , fase c2 in r. 2 - 3 en r. 7 10
235
P-III c aniline, d' zw inkt, d2 zw inkt = P-I c en d]
TRANSCRIPTIE
79 9 (1) (2) (3) 4
het m f x ren gewrocht #- 0-1118 verbastert tracht op b g g p te dringen weer te vinden of er in legt g die altijd l toekomt en tenslotte zichzelve zoekt
(5) 6
en alle arbeid - verloopen p
(7) 64 (8) (9) 655 (10) 66 11 66 12 67a 661 3 14
en altijd 1 doende is naar eigen g aard en oude erfenis om te zetten te wi'zi l Sen te verbasteren eh jk te maken en te bedi llen g1 in te voegen S [De onderstre ing in r, 31; ase d l
Q a aniline, b aniline
TRANSCRIPTIE
75
(1) (2) 74 (3) (4)
de
in deze schaal structuur(en)
(5) 81 (6) (7) (8) (9) (10) 11
van het heelal
bi onder het beturen bij de onderworpenheid van de structuren P van een bestier geduld, g bij al de toedracht van dit brooze hier al hetver in C zinken >
[4- 0-II(211 [4- O-I(I)J
4- 0-III 14
/4-P41(10),(11) (12)]
R SYNOPSIS
(1)-(18)
r(1)-(17') = L(17b)-(18)= = 67b-68 -- , r, 1- 1 7b en in in SynopsisM [ook ten dele opgenomen R hieruoor, , g -- b - 18 Synopsis N P-I R S-I S-II hiervoor, . 17 ^r a zw inkt, b potlood, c aniline, d zw inkt
236
43 (1)
a
44(2)
a d d d d
45 S3
a dat den poreuzen ondergrond besmeerend P g a zooals[rauwen grauwen ^ d p oren d dat ondergrondsche porien besmeerend g p
46 (4)
a afdrupt en onbelemmerd lager valt [ ]ten bodem [ ] c d "
Aan korrelige g aarde, aan een smalt diep p g gloeiend en in blinkingen g schakeerend donker of levendig diep p donker en met oogopslag of [2 verholen
4-M(1)] E- /11(2)]
E-M 3
[4- M(4) "log
[rtrofewit] aan hinkende opstand, o luttel bemoeien [ ]manke [ [ ] krom[meJ[ ] [ ][hinkende][ ] als met licht [
(+-M(SJJ
« a a (3d /3 d
der vingeren die nauw de richting wezen ]ter[ [ [de][ i ][2 ][ [ [ ]ter [ ]
[4- M(6).
49 (7)
a a (3 d
wat bijkans uit de klomp kwam opgerezen als [ ]
[4-M(7)J
50 (8)
T a a T ,Q d T Q d
en samenkroep tot zelf verkozen groeien de pottenvorm [ ] de logge [vorm] [ ] Pit [ [ ] ] ]buik [ [
[*- M(817
47 (5)
1 a a 1 a c 1 a c 1 (3d
48 (6)
a
T
1 51 (9)
a d /3 d
a aan oudste wijzen l , die het werken kent dwijze e][ ][wijz l d luttel arbeid d ][2 recht erkent d loon d recht niet schendt [aan oudste] trant [4 d d uiting ,^ d^
52
237
(10)
a der krachten , aan het simpelst element ] d ? [ ] ?stof[fen] [,
directst? [4- MOO)
53 11
aenoe na te speuren ,p g te g hebben; peinzend p abe[speuren] ^ )
1-4-M(1111
54 (12)
a d
de polenstand der kiezelera, de drift [de]n [
[4--M(1211
55 (13)
a d d d
der vloeistofstroomen, stuitende geschift <> van [ [ ] twistende [
[F-M(13)1
56 (14)
a a b d
of smeltende in [ o ] kleuren [ ] samen[smeltende] [ ] [ o ] [ [ ] verzoende [ ] [ ][samensmeltend]<e) [ ][ )
P-M(1411
[.rtrofewit] 57 (15)
a
58 (16)
a a
de [ o ] de tevreden mengelingen ] [ ] twisten [
59' (17')
a
en hun bloot aangezicht [
67ó (176)
b
68 (18)
b A c
het ongehinderde gedrag der dingen
[
o
o
P-M(15)] [4-M(16)]
]
] 0 hoe nabij
in opene ontmoetenis der oogen p g
[4-M(17°)J [4-N(17),P-I(1411 ^
+-1V 18 onbedrogen
S-I S-II SYNOPSIS
s-I (1)-(6) (1)-(6) = 69-73 S-II (2)-(3),(5) (2)-(3),(5)=70-72 [ook ten dele opgenomen in Synopsis N P-I R S-I S-II hiervóór,
a zw inkt, b zw inkt b zw inkt, c aniline, , ase b = S-1 fase b]
s-I s -I' 69 (1) s-i
a b b
] het onbedrogen o [ [F--N(19);R(18)1 ] het wel oorspronkelijk < )[ "toegebogen ] [oorspronkelijk]e [ ]opgenomen [
70 (2) S-i
a b b b c
o gehuwd ] aanliggend en [ ] ] [ o [ ] aanliggend en gehuwd [ o ] genomen [ ] [genomen] dan [ ]
s-u
238
bejegenen,
[
71
(3)
s-i s-a
(4)
72 S
s-i
S-I
s-II
73 (6)
S-i
a b b c?
o
aan de luwt' in - u - U toppen, in de luwt pp aan de lichaamsluwt en zoo [in de luwt]
a b b b b b b
o ] vingers en hun vrij de [ ] [ ] o van vingertopp[en] [ der bloeddoorstroomde [vingers][ ] ]gevoel[doorstroomde][ ] [ I zoel [doorstroomde][ [ ] [ doortintelde [ I
a b b b
o luwe handendruk aanliggen, in de gg der zoeldoorstroomden, in den handendruk ziel doorstroomden
A "geluk a b het onbegrijpelijk innige [ ] b [ [ ] ] vervoerend [ ] ] ontvouwd b [ ] verwezenlijkt [ b ? [ ] ] onbeseft [ ] b ? [ [ ] ] onbevaemd b ? [ b ? [ ] ] onoverkomelijk [ [ [ c ] rille i
T Paralipomenon? a zw inkt
TRANSCRIPTIE
(1) (2) 3
jade J En inniger g nochthans in bleeke steen. in. jade l
UV U U-I U-II U SYNOPSIS
u U-I U-II
v
239
1-69 73-85/83 [ 70-72 70-72 1-8
A
aan hen roert
P-N(20); O-III(3)J (cf. S-II(3JJ
(cf. S-17(S)J
E-N 17 P-S-I(4)]
[4--N(2011
"bezit
a zw inkt,, b potlood, , c zw inkt,, d aniline p a zw inkt, , bpotlood, p , [= U a en b] a zw inkt, , b p potlood, , [= U a en b] aet grginkt g t Ypb^
u U-I U-II ✓ [afdeling.rnr. J
u a
4.
✓
[o]
[titel of motto] U a ✓ a
Cha-wan. [streepjes]
a Over den kolk, over het blauw verglazen 1 u g a Over den kolk, over het blauw verglazen g ✓ 2
U
✓
3 u ✓
UV 4 u
5
u
✓
240
a b b d a b
[4–F]
van bodem metalliek
een net van mazen, , [van] ronde
fr-L(1)]
E-L 2 spichtig p g [s]ch[ichtig]
[van] holle een net van mazen, en bodem matalliek m a e talliek
van waterblazen. sombg er eoo a g de school van waterblazen. sombergeoo a gde schaar ] [schC aar)>ool b[
<–L 3
[strofewit] De bellen strekken zich aaneen in strengen a b g bst C> [rekken][ tot b en De bellen rekken zich aaneen tot strengen a g
[4–L(4),(611
p---L(5),(6)] zich verlengen n l n die afgaan, bijil ekee deafaa a g g b C> b de [die] stil en weifelende b [de enkelend die stil zijn, b [die stil zijn b l weifelende, ( g ) c de de <[]> ( C l >> die stil zijn, weifelende, zich verlengen c g l^ ^ stille weifelingen, gen me met g met verlengen een zich [verlengen] gen ddie C verlengen] [, d met [stil zi"n g 1, weifel ing en zich ] wiegelingen d [ reiken d met verlengen g et stil zijn, 1, wiegelingenzich a
6
u
✓
een verder brengen. n in en straks verglijden a g <straks ver> b blijden [glijden] glijden gl <[<straks ver c c[en]
U V nsidderende 7
uheengeleid heen a Het leven eleid heen eleid a Het leven sidderende heengelei
8 U ✓
4-L 8/ 7
van oneindigheid.[ 4-L(9)/(811 g a over spelonken p van oneindigheid. a over spelonkeng [strofewit] stro stree 1es ^• slot van V]
U ✓
a
9 U
a
10 0 U
In purper a p^ windselen ontstaan c c ? een lassi windselen ontslaan g
11 u
a
4-F • C 8 onder de doeken, waar de nacht3,
12 u
a c c c c
bewoog g in
Vol opgekomen, veeg vergaan.
onontkomen droomen, ,
[4-F(1); C(6)]
4- F 2 • C 7, 8 ontslaan
f-- F
4 ,• C 10
>
<
onvoldragen g stomme l e n de mompelende p ] grommelend romme l ende
c[
241
[4--L(7)/(611
13 U
a
bij onlustwoelingen bij g uit loome
4-F 5 ,• C 10
14 u
a
boezemen zuchtende opgebracht, pg
E-F 6 ,• C 9
15 S U
a c c c
bestemd < > en heen
naar bloeiende rivieren[4-F(7)] heen en
16 u
ruiten vloeiingen, aroen g g een drift alazen g
17 u
a c c
met
lengte-richelen gegrift, g gg ][gegrift,] snit nit van gg , lengte )richelen en snit[gegrift,]
4-F 8 'C ^ 12
richelsnit 4-F 9
18 U
a
een welzijn vieren/ 4^ F(10)] g uit gaan , l g mag zich
19 U
a c c
dat door de rijpe lagen klom
20 U
a c c
de schichten loerende alom ( ( ) een omstand
21 u
a
22
U
a
een wankelende F 14 g gstrengel toog[ 4-11
23
u
a c c
naar lichter einde, zilver-schril < > [ ] [ o li-schril] ] ijler [
24 U
dat dan door rijker lagen klom 4-- F(12
in starensgloed. Omhoog, ! g g omhoog gloed van staren. Hoog[
4-F 1 3
[4-F(15); C(9), (11)J
aezette kentertil g grenzen, g c met een [til] c en een til
4- F 16
25
U
a c c
26
v
a
27
U
a c c
[ o ] bliksemende tinteling, ) < [ J flitsen alzijds en
28 U
a a c
geknikte steryens splintering. ] [ge]broken [ [gekn]a[kte][ ]
tot blijde stranding, lest aanschouwen < J ] van [ o ] [ van fonkelschot, iris ontvouwen,
[4-F(18)/ (17)]
(4--F(17)/(0),(18); C(9), (1111 [4- F(201
[4- F(19)
? [strofewit?]
IJ 29 9 U
a
Doodsch en verzonken wat ver verging, in 4- G 1 gg)]
30 3 U
a
wat wordt en is in frissche kleuren ; ,)] +- G 2
3 l U
a
o eeuwige gaat beuren g nood, die oppg
32 U
a b b
33
242
[4- F(11)]
U
a
A A
zijn
o g
GO)]
ing ^. ^
een rillende uchtend tegemoet g
mg keuren 4--- G(2)] 4- G(4)] G
(14)
N
a
(15) S
o I ver wezen o in één uiterst o o afgelegen [2 verschrikt, [ver]bijstert o in een afzijdsch afzijdsc wezen eneilend P o uiterst tot o [2 d ? ?wreed
a a b a b P-I a
a
(16) N
P-I
72 (17) N
67"
P-i R S-I S-II
68 (18)
N
R
69
(19) N
S-I
moeilijk te lezen moeilij niet meer licht o moeilijk l te lezen zijn pad verstrikt tot lp ver bi'stert d[ l o
vervreemd [o] en verder verder voert...[4–K(2), 3 T a a verdolingen T a a g T a b[ver]wikkelingen [en] mede en mede en verder verder voert... wegdolingen a verschrikkingen a g ontvoert ontvoert dA e [2 [en verder verder voert][...] o ] luwe handendruk a [ b 0, hoe nabij hoe [ ] [ ] b [ ] in b ? [ ] ? [ ]alles [ ] En hier nu o hoe [ o ] nabij d o ] 0 hoe nabij b [ ] o [ luwe handendruk a aanliggen, in de [ b ] der zoeldoorstroomden, in den handendruk b ] b [ ] ziel[doorstroomden,][ in heldere ontvangenis der oogen b g g opene b p ][2 ontmoetenis b wankende[2 b langende b g er[langende] b o tegemoet b [5 g ete emoet g komin g in opene ontmoetenis der oogen b g A c ligt het [ o ] en edel afgewogen b b > < b gelaten wachtend [ "gebogen b ?" o a [ ] het onbedrogen b b
231
o
T a a a 13 e P-I a N
[
het wel oorspronkelijk < ] [oorspronkelijk]e
)[ [
[cf. Synopsis R(17611 (cf. Synopsis S-I S-II(S)j
^
c. Synopsis R08)] onbedrogen
[cf. Synopsis S-I S-II(1)] ]toegebogen ] "opgenomen
73 73 (20) (20) N
Abezonnen geluk a bezonnen geluk bb vingertoppen [ 0 o ]] vingenoppen en en hun hun vrij [ b [ ]] zooals zij vrij [ o0 ] geests bezonnene bezonnene geluk b des rijke geests geluk het rijk rijk beladen beladen doorgloeide [ b het ] b [het rijk] van inhoud inhoud [doorgloeide)[geluk] b [het [doorgloeide][geluk] bb?? [ ][be]zonkenheid [ ] )[be]zonkenheid A geluk : aa geluk: A
A
A
S-I
A
b b b bb?? b b?? b?? b b b?? cc
A
het onbegrijpelijk innige innige [ ]] [ het [ ] ] vervoerend [ onrvouwd [ ] ontvouwd [ ] [ ] verwezenlijkt ] verwezenlijkt [ [ ] onbeseft [ ] onbeseft [ ] onbevaemd [ ] ] ] onoverkomelijk onoverkomelijk [ [ [ [ ]] ] rijk [
A
vol
[cf. [ef Synopsis Synopsis S-I S-l S-II(6)] S-II(6)}
A
bezit
0-1 O-I SYNOPSIS S YNOPSIS
(1)-(4) = 74-77 [ ( l ) - ( 4 ) 74-77 (5)-(6) = 84-85
(1)-(10) (1)-(10)
a zw inkt, b zw inkt, c podood, potlood, d aniline, e zw inkt 74 (1) 74 (1)
aa ee '
in deze scherf in deze grove wand
75 (2)
a b b
de forsche [ 0o I] te zien [ ] [ 0o ]] en het gewrocht [[ ] ] om groote arbeid en de moederkracht [
76 (3)
a b c
dien des wereldbands, de ordening van dien de chaos en [ ]
aa cA c ' ee ee ee
oo [ ] opperste opperste bestand bestand Agebint gebint Aschragen schragen Averzinken verzinken oo I] oneindige [[ oneindige [[ ] o definitieve [ o ] definitieve [[ ] uiteindelijk oo [ ] uiteindelijk [[ ]
77 (4)
84 8 4 ((5) 5)
Akleuren * kleuren Anagels? nagels? A
ruig
A
A
A
a te hooren in het opperste gebod [ nabije b ]] nabije [[ I] overstortend [f b ?? [ ]1 overstonend ]1
dA A
85 (6) (6)
232 232
a d d
Ageston gestort Aafston afstort A
de stem, stem, te liggen aan de borst borst van God God de aan ] [[ ] te rusten [ schuilen [[ ] [[ ]] te schuilen
[+-](l)J
(7)
(8)
aa e
dat dat [
en over den den
aa e e
(9)
aa a aa
(10)
a
luidewordt wordt [ 0o ]1 luide ] ] toezwellend [
[
0o uitgestort g ] aandachtgevende aandacht ggevende [ ][][aandacht aandacht ]ige ige [
A A A A en bij dit dit naderen naderen en bi' Ade de stem; 0 o een voden [ een ruimer ademen te voelen
A zode zoele
A
O-II c p podood, zw inkt, inkt, otlood 0-I c en ee] , ee zw , [=- 0-1
TRANSCRIPTIE
(1) 75 75 (2)
bachtig. bochtig. korst 9 karst heelal, wereld wereld
tegenwoordig g g woden woelen
O-III TRANSCRIPTIE TRANSCRIPTIE
(1)-(15) (1)-(15
(6) = 78 [ (7),(8) = 79 (14) = 81 (15)=80
aa zw ] [=0-I 0-1 Synopsis(10)J (10)] zw inkt, inkt, dd aniline, aniline,[= (- 0-1 en dj, d], [ ] [= Synopsis 0-I a en (1) (2) (3) (4) (5) 78 78 (6) 79 79 (7) 79 79 (8) (9) (9) (10) (11) (12) (13) 81 81 (14) 80 80 (15)
[zode] [zoele] het effect effect te te zien in het de vingertoppen te gedrag te hooren hoorenininhet hetedra g g vaste in geboren in den den zief ziedeboren vaste g in g([xx]»eronnen kleurenvocht in deze deze korst korst^ g eronnen kleurenvocht de opbouw opbouw al woden al in het woelen p te (ga[xxxx]) het gewrocht te zien ziende dewereld werelda xxxx het gewrocht S g van wereld te gevoden van al de wereld teevoelen g weggevend overgegeven overgegeven SS bestand opvolgend gehoorzamend onder macht gadeslaand beturend onder een een machtadeslaand b 8 voortdurend
[+-](2)] [+-N(20)] [+-0-I(5)} [+-O-II(J)] [4- 0-II(111 [+-0-II(2)} [4- 0-II(2)1 [+-0-I(2);0-II(2)] [+-0-II(2)] [4- 0-II(2)1 [+-0-1(4)] P-0-4411
fase d] [De in r. (6) en de doorhalingg ininr.r ,(8): dooreenschri 'v in [De dooreenschnjving ^ ^ fase d] 9 g in r. , (6) en de doorhaling ^ 8,
233 233
poI P-I SYNOPSIS SYNOPSIS
(1)-(4) = 60-63 [ ( l ) - ( 4 ) = 60-63 = 67 6 7b (14) =
(1)-(14) (1M14)
b
rook (2)-(8), [ook opgenomen opgenomen in Synopsis N P-I P-IRR S-l S-I S-Il S-II hiervoor; hiervóór; r. r.(2)-(8), r.r.(ll)-(17)] (11}-(17)] inkt, b potlood. potlood, cc aniline. aniline, d zw inkt. inkt, e bl potlood potlood a zw inkt.
60 (1) (1)
a d d
de veeleischende naadring naadring van de gedachten ] ongewenschte ongewenschte [[ 1] [[ 1 ] angstige [[ 1 [[ 1]
[+-N(2)] [*~N(2)J
(2) 61 (2)
a a
] vervulden. vervulden, de bevrachten de [[ 0o 1 ] haneloos harteloos [ ] [ 1
[*~N(3)] [+-N(3)]
62 (3)
(<
d d d d 63 (4)
[ [
geboorten, die ] nieuwe geboonen.
[ [ [
] ] ]
[ 0o
1]
zouden zouden
de onverholen onverholen zelfzucht zelfzucht van den geest A
[+-N(5)] [*~N(5)] Apeinzende? peinzende?
A
A
d ?
occupé?
A
weg
[+-N(6)] [*~N(6)]
(5)
a a d
die [ 0o ] op zijn gave zint ] trotsch [0][ [ o ] [ [ ]trotsch 1] ][op zijn] geerfde geërfde [ [ J[op 1]
(6)
a a d d d
en wat [ 0o [ ] buitenstaand [ ] terzijde [ ] aanroerend [ ][aan]zoekend J[ aan ]zoekend
(7)
a a d
ter zij laat en den ouden [ 0o ]] begint [ ] ] verloop [ 1 onachtzaamt [f
[<~N(8)] [+-N(8)]
(8)
a
zoeten smaak smaak van zijn natuur gevangen in zoeten
[+-N(11)] [-N(ll)]
(9)
aa
zijn
[ aa [ aa c ?A c ?'
234
>)
dierbare 1] dierbare 1] vreemde 1] vermeende
[ [
a
d d
[+-N(4)] [+~N(4)]
met eigenstemmende geboonen geboorten duizendvouden
a
d
1 ] is geweest geweest ][ ] [ 0o J[ ][ [ 0o J[ ] [ o J[ ][ [0 ] ][ [ 0o J[ ]
[ o0 ] vindt 1 vindt in in de eigen eigen enge enge gangen 1] ] wellusten [ ]]<wel>[lusten][ (wel)[lustenJ[ ]
[+-N(7)] [+~N(7)]
[+-N(12)]
afzijdsch ??Aafzijdsch [+-N(11a)] f^N(lla)] A
[En
(10) (10)
a a b b d d e e
belevensnoert snoen in 1fl blinder blinder wanden wanden zijn zijnbeleven ] [ ]] elk elk [ [ ]] [[22 ]] [[ kleine [ [ [ ] ]kleine ][snoert] ][snoen] [2 [ ] ][2 ][][
P-N(13)] [<-N(13)]
(11)
wezen f l en peilend ] in een een a afzijdsch afzijdsch wezen en a a 1' peilend [ o 0 tot [ o 0][ ] uiterst [ ] I] tot d d [ [ ?A ] ?wreed ?wreed [ ][22 ][ ] d ?A o 0 d,
E- N 14 [<-N(14)]
(12) (12)
a a a a d d
] moeilijk moeilijk te te lezen lezen o o [ tot [[ verstrikt ] zijn pad verstrikt ]] ][ ver ]bijsten [ [ ][ver]bijstert [
P-N(15)] [<-N(15)]
(13)
voert... wegdolingen verder verder verderr vo voen ... en verder wegdolingen a a verschrikkingen a a g dd AA ] [en verder verder verder voert][...] voen][ ... ] [2 [2 e e
E--N 16 [<-N(16)]
G76(14)
o o
nu hoe [ d En Enhier hier nu d u o0hoe
] nabij
Aontvoert ontvoen ontvoert ontvoen
[+-N(17)] [<-N(17)]
P-II
TRANSCRIPTIE TRANSCRIPTIE
hier
cC c , [ aniline,[=P-I . P-1 c], a , cc22 aniline, C 11aniline,
= P-1] ] [=P-I]
l
hier nu 0 hoe nabii] nabij] nu ( 1) o [En hoe (2) onder/geheele onderdoen onder g eheele in derAeelen ordening onderling iner (3) d deelen ordening oo meegaandheid (4) g in van zich te voegen (5) in deze deze dwang dwang van zich te voegen g g inschikkelijkheid (6) 1 naar(het)genoegen naarC het> g enoegen (7) gedwee (8) geduldig beschikken beschikken bestier (9) g eduldi g (10) brooze vaatwer vlak bij bij [xxx][xx][xxx] ootmoed (11) al geringe hier vlak al dit diterin ootmoed g ge hier [4-J(4)] toedracht aanwezig (12) a an wezig [<-J(4)] trillend gevat gevoeld? gev oeld? en gevat trillend (13) en toestand hier (14) (in»te hooren? ontstaan ge([xxx]»houden ge «iyoJ)>houden hier in te hooren?
1 4, ^ fose fase [De r.n (7) in in r. (14): doorhalingg en de de dooreenschrzjving dooreenschra van r. as ccl1 •. De doorhaling in r. [Dedoorhaling doorhaling 7 en 1 g g in in (10),,r.r.(13) (13) (14)en endedeinvoegtekens invoegtekens in r. r.(10), in in r. (14): (14): fase rI. c^, De De onderstreping 3enenr. r.(14) 4 fose g pi g in r. (2)-(3) fose tI] inr, (2)-(3)en enr.r.(7)-(10): 7-10; fase
235 235
P-III
c aniline, d' zw inkt, d2 zw inkt . P-I c en d]
TRANSCRIPTIE
79 (1) (2) (3) (4)
het xxx f x ren ggewrocht 4- 0-II1 8 verbastert tracht opp te dringen g weer te vinden of er in legt g die altijd l toekomt en tenslotte zichzelve zoekt
(5) (6)
en alle arbeid - verloopen p
(7)
64
(8)
en altijd 1 doende is
(9) 65 (10) 66 11 66 12 67 a 66 (13) (14)
75
naar eigen aard en oude erfenis g om te zetten zi en te verb as teren tewij8 eli'k te maken en te bedi ll en 81 in te voegen g [De onderstrep ing in r. 1; 3 fase dl]
Q a aniline, b aniline
TRANSCRIPTIE
(1) (2) 74 (3) (4) (5) 81 (6) (7) (8) (9) (10) (11)
de
van het heelal in deze schaal structuur(en) bij onder het beturen
de onderworpenheid van de structuren van een bestier geduld, bij al de toedracht van dit bronze hier al het zinken in
[4--0-II(2)1 [4--0-I(111
[4- 0-III(14)]
P--P-77(10),(11), (12)J
R
SYNOPSIS
(1)-(18)
r(1)-(17') =43-59' [(17b)_(18) = 67b-68 -- r r. l- 1 [ook ten dele opgenomen in Synopsis M R ha ervoo 7 b g, -- b - 18 Synopsis N P-I R S-15-11 hiervoor, r . 17 ^ a zw inkt, b potlood, c aniline, d zw inkt
236
,^
en in
43 (1) 43
aa
Aan korrelige smalt Aan korrelige aarde, aan aan een smalt g aarde,
[~M(1)J 4-- M 1
44 (2) 44
aa dd dd dd dd
p g diep diep gloeiend in blinkingen blinkingen schakeerend gloeiend en en in g schakeerend donker [ donker 1of levendig of levendig diep p donker enmet metoogopslag oogopslag [ donker en of [ [ verholen verholen [[22 ][
[~M(2)J 4-M(211
45 (3) 45
dat den poreuzen ondergrond besmeerend a dat denoreuzen ondergrond besmeerend p g a zooals[rauwen 1grauwen [ 1 zooals [ ^ Aporen d oren P ondergrondsche porien besmeerend d dat ondergrondsche porien dat g p
[~M(3)] [4-M(3)]
46 (4) 46
aa afdrupt lager valt afdrupt en onbelemmerd onbelemmerd lager p en g cc [ ] ten ten bodem [ ^ dA
[~M(4)J [4- M(4)]
"log
[strofewit] [strofewitJ
47 (5) 47 (5)
a ~1 a
aa
a c ~1 ac a c ~1 ac ~1
48 (6) 48 (6)
der vingeren die aa nauw de de richting richtinggwezen wezen der a a vingeren die nauw l; a a aa ter [ 1 [ 1 ,8d d[de][ [de J(r)[ ][2 ][ ] > ,8d [ 1ter [ ]
49 49 9 (7)
aa a a ,8d d
50 (8) 50 (8)
a a tT aa d t1 /3 ,8 d tt ,813 dd tT ,8a da t1 ,813 d d
d
51 51 (9)
52 (10) (10)
237
,8 d Q d
aan hinkende aan hinkende opstand, opstand, o0 luttel luttel bemoeien bemoeien [ ]manke ] manke [[ [ ] krom[meJ[ ] 1krom[meJ[ [ ][hinkende][ ][hinkende][ ] als als met met licht [ [ ]
a a d d d d d d d d d d d d d d d ?" d1'
wat bijkans uit de deklomp klompp kwam kwam opgerezen opgerezen wat bijkans uit pg als [ ab ]
l
[~M(5)J (4—MO»
[~M(6)J [4-- 11{(6)j
[~M(7)J
en samenkroop samenkroop tot totzelf zelfverkozen verkozen groeien groeien de pottenvorm pottenvorm [ [ de ] de logge logge [vorm] [vorm ] [ [ ] [[ 1]pit pot [[ ] [[ 1]buik buik [[ 1
[~M(8)J
aan oudste wijzen wijzen ,die werken kent kent aan oudste die het het werken et ][wijzel(n)[ [ ][wijze][ [ 1] luttel arbeid [ luttel arbeid [ ][ 2 1recht recht erkent erkent ][2 l [C [ ][ lloon loon [ ][ recht recht 1niet niet schendt schendt [aan oudste] oudsteJ trant trant [aan [[44 1 ]uiting [ [ [ ] uiting ]
[~M(9)J [4-M(9)J
der krachten krachten, aanhet hetsimpelst simpelstelement element a a der , aan ] d?? [ [ ] ?stof(fenJ ?stof[fenJ [, [, d
l' directst? [~M(lO)] [—MO 0)J
53 11
genoeg aenoe te hebben; peinzend na te speuren ,p p abe[speuren] C >
54 (12)
a d
polenstand der kiezelen, de drift de [de]n [
(4--M(12)J
55 (13)
a d d d
der vloeistofstroomen, stuitende geschift
(4-M(13)J
[
a a b d
of smekende in [ o ] kleuren ] [ ] samen[smeltende] [ ] [ o ] [ [ ] verzoende [ ] [ ][samensmeltend)<e) [ ][ ]
56 (14)
van [
^M 11
] ]
] twistende [
P-M(14)]
[strofewit] 57 (15)
a
het ongehinderde gedrag der dingen
['MOM
58 (16)
a a
de [ o ] de tevreden mengelingen [ ]twisten [ ]
[4-M(16)]
59'(17')
a
en hun bloot aangezicht [
67b (17b)
b
68 (18)
b . c
[
o
o
]
] 0 hoe nabij
[4---M(17°)J P-N(17),P-I(1411
in p opene ontmoetenis der oogen[ 4-N(1811 g ^ onbedrogen
S-I S-II SYNOPSIS
s-I (1)-(6) (1)-(6) = 69-73 S-II (2)-(3),(5) (2)-(3),(5)=70-72 [ook ten dele opgenomen in Synopsis N P-I R S-I S-II hiervóór,
a zw inkt, b zw inkt b zw inkt, c aniline, , [fase b . S-1 fase b]
s-I -i SI
69 (1) s-i
o ] het onbedrogen a [ (*-N(19);R(18)J ] b het wel oorspronkelijk < )[ "toegebogen ] [oorspronkelijk]e [ ]opgenomen b [
70 (2) S-i
o [ ] bejegenen, gehuwd a ] aanliggend en [ ] b [ 1 aanliggend en gehuwd b o [ [ o ]genomen [ ] b c [genomen] dan [
S-II
238
71
(3)
S-i
S-II
(4)
72 (5)
S-I
S-I
s-ii
73 (6)
s-i
a [ in – b b [ c ? a b b b b b b a b b b
o U-U
aan de luwt' toppen, in de luwt pP ] aan de lichaamsluwt en zoo [in de luwt]
o ] vingers en hun vrij de [ o ] [ ] van vingertopp[en] [ der bloeddoorstroomde [vingers][ ]gevoel[doorstroomde][ [ ] ] ]zoel [doorstroomde][ [
"geluk a A het onbegrijpelijk innige [ ] b ] vervoerend [ b [ ] [ ] ontvouwd b [ ] verwezenlijkt [ b ? [ ] ] onbeseft [ ] b ? [ ] onbevaemd [ ] b ? [ ] ] onoverkomelijk [ b ? [ ]rijk [ ] c [
a zw inkt (1) (2) 3
jade l En inniger nochthans in bleeke steen. ^ in. ljade
UV U U-I U-II U SYNOPSIS
U
1-69
[ 73-85/83
239
[4–N(20);0-1143)] (cf. S-II(3)J
^cf. S-II(S)J
o I luwe handendruk[4---N(17)] [ aanliggen, in de gg E-S-14 der zoeldoorstroomden,)] in den handendruk ziel doorstroomden ,
T [Paralipomenon?] TRANSCRIPTIE
aan hen roert
U-I
70-72
U-II
70-72
V
1-8
[4–N(2011
"bezit
a zw inkt,, b potlood, , c zw inkt,, d aniline p t, bpotlood, a zw inkt, p ot , = U a en b a zw inkt, , b p potlood, , = U a en b getypt, b gr inkt ag Yp ^ g
u u -I U-II ✓
U a ✓
(afdeling.cnr. J
[titel of motto] u a ✓ a
4. [o] Cha-wan.
[<–F]
[streepjes]
verglazenver lazen[4–L(1)] n kolk, over het blauw Over r den 1 u a Over den kolk, over het blauw verglazen v g 2 U
3 U v
UV
a a b
m metalliek van bodem
een net van mazen , [van] ronde
4–L 2 sp ichtig s ch ichti g
[van] holle ] een net van mazen,, en bodem matalliek m a e talliek [
[
van waterblazen. rg eoogde school Bombe van waterblazen. sombergeoo gde schaar Bch(aar »ool
'L 3
[Strofewit]
4
u
De bellen strekken zich aaneen in strengen[4–L(4),(6)] a g bst () ] rekken tot b [ en De bellen rekken zich aaneen tot strengen a g
5
U
afgaan, zich gverlengen[4–L(5),(6)] diee af d biji1 enkele n ^ a g a b t) b de [die] stil en weifelende b [de enkelend die stil zijn, b [die stil zijn,] b d l^ weifelende, ) de d e <[]> ( g c l die sstil zijn, weifelende, zich verlengen de c g l> gen met stille weifelingen, g met verlengen een zich [verlengen] gen
v
240
a b b d a b
u 66 u
✓ V
In een verder verder brengen. brengen. in en straks suaks verglijden verglijden aa g g l ver> bbstraks <suaks ver> > [glijden] [glijden] bblijden [ ] glijden gl ccstraks ver> ([ ver>] > > CC <steaks [glijden in in een eenJ[ cCen [en]
U V uv 7
u V ✓
88
[strofewit] [strofewitJ
Het leven sidderende heengeleid 4--L(8)/(7)] Het leven sidderende heengeleid[[+--L(8)/(7)J aa g sidderende heengeleid aa Het leven sidderende g
u,Ua over spelonken van oneindigheid. a over van oneindigheid.[[+--L(9)/(8)] 4–L(9)/(811 , g p spelonken V ✓
over spelonken vanoneindigheid. oneindigheid. aa over spelonken van g p
uU
241
[4--L(7)/(611 [+--L(7)/(6)J
V ✓
a
[strofewit] [strofewitJ stree 1^ es; slot [streepjes; slot van van V VI
99 u u
aa c
< >>
c
[0 J[
Vol opgekomen, veeg veeg vergaan. vergaan. Vol opgekomen,
[+--F(1);C(6)J [4–F(1); C(6)]
10 u 10 u
aa In windselenontstaan ontstaan Inupurper er windselen p^ " c c? eenlassi lassig ontslaan c ? een windselen g windselenontslaan
[+-- F(2);C(7), (8)J Aontslaan "ontslaan
11 u 11 u
aa
onder waar de nacht nacht onder de doeken, waar
[+--F(3);C(8)J
12 u 12 U
aa c c c c c
bewoog onontkomen droomen, droomen, bewoog in onontkomen g in C < > ] onvoldragen [ g ] stommelende stommelende [ ] mompelende [ P ] grommelende [
[+--F(4);C(1O)J [4--F(4); C(10)]
13 U 13 u
aa
bij uit Ioome onlustwoelingen uit loome bijl oniustwoelingen g
[+-F(5);C(1O)] [4--F(5); C(10)]
14 u 14 U
aa
boezemen boezemen zuchtende opgebracht, , Pg
[+--F(6);C(9)J [4--F(6); C(911
15 u 15 u
aa cc cc cc
bestemd naar rivieren bestemd naar bloeiende rivieren > > en heen heen heen [ ] en [
[+--F(7)J
< <
16 u 16 U
groen ruiten vloeiingen, eendrift drift aaroen vloeiingen, g ruiten g^een ] glazen [ ] aalazen g
[+--F(8);C(12)J +– F8 C12
17 u 7 U
aa met lengte-richelen gegrift, met lengte-richelen gegrift, g g g cc ] snit J[gegrift,] snit van van[ [ ][gegrift cclen te] richelen [richelen] en snit [gegrift,] en snit[gegrift,] C g >
" tichelsnit [+--F(9)J Arichelsnit [4–F(9)]
18 U
a
een welzijn welzijn vieren g magg zich uit gaan
1 19
a c c
dat door lpde g rijpe la en klom[4-F(11)]
20 u
a c c
de schichten loerende alom ) ( < een omstand
4-- F(12
21 U
a
in starensgloed. Omhoog, g omhoog ! g vang staren. Hoog[
4-F 1 3
22 u
a
g een wankelende strengel g toog
4-- F 14)]
23 U
a c c
naar lichter einde, zilver-schril > < ] [ o ][-schril] ] ijler [ [
24 u
aezette ggrenzen, kentertil[4--F(16)] g met een [til] c en een til c
25 U
a tot blijde stranding, lest aanschouwen c > < ] c van [ o ] [
26 u
a
27 u
a c c
[ o ] bliksemende tinteling, ) < flitsen alzijds en [ ]
28 U
a a c
geknikte ster yens splintering. [ge]broken [ [gekn]a[kte][ ]
u
242
dat dan door rijker rijkerlagen g klom
van fonkelschot, iris ontvouwen,
[4-F(IS); C(9), (11)J
[4- F(18)/(17)J
[4- F(17)/(9),(18); C(9), (11)J [4- F(201
[4-F(1911
? [strofewit?]
u 9 U 29
4-F 10
a
Doodsch en verzonken, wat verg in g ^
^-G(1
watwordt en is in frissche kleuren, , 30 a uis,
^ G(2)] ^ GO)]
3 1 u
a
o eeuwige gaat beuren g nood,, die oppg
32 u
a b A bA
zijn
33 u
a
uchtend tegemoet een rillendeg
o ing g
^. mg A keuren 4- G(2)] 4- G(4)]