Introductie brochure voor studenten
Zorgeenheid
G1 Versie 2013-2014
Inhoudsopgave 1.
Welkom .............................................................................................................................. 3
2.
Voorstelling van de zorgeenheid ................................................................................... 4 2.1.
4.
5.
2.1.1.
Indeling van de zorgeenheid ........................................................................... 4
2.1.2.
Voorstelling van het medische team .............................................................. 4
2.1.3.
Voorstelling van het verpleegkundig team. .................................................. 4
2.1.4.
Voorstelling van de andere disciplines ........................................................... 5
2.1.5.
Wat typeert de G-dienst ................................................................................... 6
2.1.6.
Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: .................... 6
2.1.7.
Zorgeenheden waarmee samengewerkt wordt .......................................... 6
Taakinhoud en –verdeling ............................................................................................... 8 3.1.
Organisatie van de verpleegkundige zorg ........................................................... 8
3.2.
Dagindeling................................................................................................................ 8
Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid .................................................... 11 4.1.
Wat mag je als student van ons verwachten ..................................................... 11
4.2.
Praktische afspraken............................................................................................... 12
Het zorgprogramma geriatrie ....................................................................................... 13 5.1.
Periode vóór opname ............................................................................................ 13
5.2.
Opname zelf ( eerste 2 dagen van opname ) ................................................... 13
5.2.1.
Via verwijzing huisarts, spoedgevallen (meest frequente opnames) ...... 13
5.2.2.
Via verwijzing huisarts, via consult bij internist geriater ............................... 13
5.2.3.
Overname van uit ander ziekenhuis of afdeling ......................................... 13
5.2.3.1.
Medisch ......................................................................................................... 14
5.2.3.2.
Verpleegkunde............................................................................................. 14
5.2.3.3.
Sociaal ........................................................................................................... 16
5.2.3.4.
Kinesitherapie ............................................................................................... 16
5.2.3.5.
Ergotherapie ................................................................................................. 16
5.2.3.6.
Logopedie ..................................................................................................... 16
5.3.
Gedurende de opname ........................................................................................ 17
5.3.1.1.
Medisch ......................................................................................................... 17
Informatiebrochure G1
3.
Architectuur ............................................................................................................... 4
1
5.3.1.2.
Verpleegkundig ............................................................................................ 17
5.3.1.3.
Sociaal ........................................................................................................... 18
5.3.1.4.
Ergotherapie ................................................................................................. 18
5.3.1.5.
Kinesitherapie ............................................................................................... 18
5.3.1.6.
Logopedie ..................................................................................................... 19
5.3.1.7.
Pastoraal ........................................................................................................ 19
5.4.
Continuüm van zorg. .............................................................................................. 19
5.5.
Patiënteninformatie en -educatie ........................................................................ 20
5.5.1.
Bijlagen ............................................................................................................................. 21 6.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer ................................................................... 21
6.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne ......................................................................................... 23
6.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten ....................................................... 28
6.4.
Bijlage 4: Brandpreventie ....................................................................................... 32
6.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie................................................................................... 34
Informatiebrochure G1
6.
PROJECTEN: ...................................................................................................... 20
2
1. Welkom De personeelsequipe van de zorgeenheid G1 heet je van harte welkom. Met deze brochure willen we je wegwijs maken op onze eenheid. Het is een beknopte begeleiding die je steeds kunt raadplegen. De brochures zijn op dienst aanwezig. Een brochure kan niet alles omvattend zijn. Daarom staan zowel de hoofdverpleegkundige als de verpleegkundigen je graag bij indien je hulp of uitleg nodig hebt. Sta ons toe de goede samenwerking tussen de verschillende teamleden onderling te benadrukken. We beschouwen u als stagiair dan ook, al is het maar tijdelijk, tot een volwaardig lid van de equipe . Wij wensen je alvast veel stagevreugde.
Informatiebrochure G1
Namens het ganse team.
3
2. Voorstelling van de zorgeenheid 2.1.
Architectuur
De zorgeenheid bevindt zich op de eerste verdieping , blok B . 2.1.1. Indeling van de zorgeenheid Er zijn 24 bedden ter beschikking: -
2 gemeenschappelijke kamers (kamernummers 150 en 151) 4 tweepersoonskamers (kamernummers 152, 153, 154, 155) 8 eenpersoonskamers (kamernummers 156, 157, 158, 159, 160, 161, 162 en 163)
Centraal ligt het verpleegstation samen met de keuken, utility en linnenkamer. Er is een aparte ergo- en kineruimte voorzien, samen met een restaurant. 2.1.2. Voorstelling van het medische team
Dr. K. Brouns: geriater – infectieziekten; Dr. P. Lioen: geriater – endocrinoloog;
Andere disciplines kunnen altijd in consult geroepen worden zoals bv de dermatoloog, de neus-keel-oor arts, stomatoloog,…
Verpleegkundig Diensthoofd: Annelies Catoor; Hoofdverpleegkundige: Sabine Abbeloos; Stagementoren: Christa Zoetaert en Anja Dendooven; Verpleegequipe: o Linda De Groote : logistiek medewerkster: lid voedingsgroepje; o Anja Dendooven: stagementor, referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne; o An Deroo: MVG-coördinator; o Martine Dhondt; o Ria Dogimont: Inner-G werkgroep, lid voedingsgroepje; o Devadder Ellen: nachtdienst + referentieverpleegkundige palliatieve; o Blomme Liesbeth: MVG-coördinator; o Yagoubi Nissa: logistiek medewerkster; o Denecker Veronique o Bernadette Gheyle : referentieverpleegkundige palliatieve zorg, referentieverpleegkundige wondzorg;
Informatiebrochure G1
2.1.3. Voorstelling van het verpleegkundig team.
4
o o o o o o o o o o o
Riet Roelants : nachtdienst; Christa Zoetaert : stagementor, referentieverpleegkundige pijn; Regine Bonheure: Inner-G werkgroep; Declercq Laurent; Blomme Eveline: liaison verpleegkundige; De Witte Emmely; Deboel Annick; Raileanu Laura: zorgkundige; Verfaille Linda: nachtdienst; Van Duuren Jenneke: zorgkundige; Elke: zorgkundige;
2.1.4. Voorstelling van de andere disciplines Geriatrie kenmerkt zich door een sterk doorgedreven multidisciplinaire werking. Bijgevolg is het van belang ook deze medewerkers te kennen:
Catherine Bisceglie : logopediste; Petra : coördinator palliatief supportteam; Muriel Hertsens : ergotherapeute; Inner-G werkgroep; Sabine Ackx: Ergotherapeute Isabelle Desseranno : logopediste ; Christine Vermeire : kinesiste; Lucretia Wastiels : pastoraal werkster; Inner-G werkgroep; lid palliatief team In consult: o Psychologische discipline o Diëtiste Onderhoudspersoneel : o Nadine Guidee; o Veronique Veranneman; Vrijwilligers Charlotte Van Gheluwe: sociale dienst, ontslagmanager, Inner G werkgroep, lid palliatief team.
Informatiebrochure G1
NB: Enkel dankzij een goede samenwerking en wederzijds respect tussen de verschillende teamleden kan op een doeltreffende en patiëntvriendelijke manier gewerkt worden
5
2.1.5. Wat typeert de G-dienst Zorgeenheid Geriatrie
Andere zorgeenheid
Biomedisch model
Bio-psychosociaal model
De omgeving krijgt veel aandacht
Weinig focus op omgeving
Functie georiënteerd
Ziekte georiënteerd
Team gedirigeerd
Arts gedirigeerd
Focus op de behoefte bij de patiënt thuis
Focus op hospitalisatie
2.1.6. Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: Hoogbejaarde patiënten ( cf frailty ), de patiënten zijn minder goed in staat praktische en sociale ADL's uit te voeren;
Geriatrische patiënten vertonen vooral een atypische presentatie van hun ziekte met een beperkt symptomencomplex ( cf. Giants of Geriatrics : impaired cognition, instability and fall, incontinence, infection ); Dementeringsproblematiek , alsook valproblemen , zijn als indicatie voor opname de laatste jaren sterk toegenomen: o Brede differentiaaldiagnose; o De behandeling is gericht op de verschillende orgaansystemen tegelijk; o Pathologische bevindingen bij jongeren kunnen normaal zijn bij ouderen; o Meer kans op bijwerkingen;
Verdere bespreking: Cf. hoofdstuk 4 betreffende het zorgprogramma geriatrie
Centraal labo (4 e verdieping): Deze dienst staat in voor de analyses van o.a bloed en lichaamsvochten . De dienst anatomo -pathologie voor weefselonderzoeken. De biologen worden bijgestaan door een team van klinisch laboranten;
Dienst medische beeldvorming (gelijkvloers): De dienst radiologie omvat: o Klassieke radiologische onderzoeken; o CT scanner; o Echografie; o Doppler onderzoek; o NMR
Informatiebrochure G1
2.1.7. Zorgeenheden waarmee samengewerkt wordt
6
Dienst nucleaire geneeskunde: in deze dienst gebeuren diagnostische onderzoeken die tot doel hebben de werking en het functioneel aspect van verschillende organen door te lichten. Hiervoor wordt een chemisch product, gebonden aan een kleine dosis radio – activiteit aan de patiënt toegediend. Indien u wenst kunt u via een brochure verder kennis maken met de verschillende mogelijke onderzoeken. Bepaalde isotopen die hierbij gebruikt worden hebben een lange halfwaardetijd. Deze mogen bijgevolg niet zomaar in de afvalberg terecht komen. Voor de afdeling geriatrie is het dus belangrijk te weten dat incontinentiemateriaal of verbanden met bloed– of lichaamsvochten van dergelijke patiënt een aparte stockage en verwerking vereisen.
Ziekenhuisapotheek (Campus Blankenberge): deze dienst staat in voor de levering van medicatie en steriel materiaal ten dienste van de gehospitaliseerde patiënt . Dit alles op voorschrift van de behandelende arts .
Spoedgevallendienst – MUG- ambulance (gelijkvloers): Dag en nacht staan de geneesheren en verpleegkundigen ter beschikking voor eerste hulp zorg, behandeling en reanimatie. U zult wel merken dat de meeste geriatrische patiënten bij ons terecht komen via de spoedgevallen dienst . In mindere mate na een consult bij de internist geriater of na een verblijf op een andere ziekenhuisafdeling.
Raadpleging geneesheren: zowel ambulante als gehospitaliseerde patiënten maken gebruik van deze dienstverlening . De patiënten die in het ziekenhuis verblijven worden door de mensen verantwoordelijk voor de patiëntenbegeleiding tot bij de arts gebracht . De afspraak gebeurt vooraf door de hoofdverpleegkundige hetzij telefonisch hetzij per aanvraagformulier. Meestal staan de geplande onderzoeken per dag op het bord genoteerd. Indien u dit wenst kunt u ook bepaalde onderzoeken bij wonen . Ook hier geldt dat het initiatief hiertoe bij u ligt.
Dieetbureau: naast consulten bij de gehospitaliseerde patiënten is er ook de mogelijkheid voor ambulante patiënten om bij de diëtiste op raadpleging te komen
NB: Een aantal andere disciplines die deel uitmaken van het multidisciplinair team van een afdeling geriatrie worden in een volgend hoofdstuk besproken . Er kan nog beroep worden gedaan op een aantal andere ziekenhuiswerkers zoals : psycholoog , pastoraal werkster , palliatief coördinator en supportteam
Informatiebrochure G1
De dienst verzorgt deze onderzoeken bij zowel gehospitaliseerde als ambulante patiënten.
7
3. Taakinhoud en –verdeling 3.1.
Organisatie van de verpleegkundige zorg
De dienstregeling van de studenten wordt in samenspraak met de hoofdverpleegkundige en de mentoren geregeld. Dit wordt op deze manier gedaan zodat de studenten bijna iedere moment gekoppeld zijn aan de mentoren.
De verpleegkundigen werken volgens een wisselend uurrooster:
Vroegdienst (V):
06.30 tot 15.15 uur (pauze: 11.15 tot 12.00 uur) Laatdienst: 12.30 tot 21.00 uur Onderbroken dienst (L): 08.00 tot 12.00 uur en van 17.00 tot 21.00 uur Nachtdienst (N): 20.45 tot 06.45 uur Verantwoordelijke dienst: 08.00 tot 17.00 uur Dagdienst (D): 08.00 tot 12.00 uur en Van 14.00 tot 18.00 uur
Buiten de totale verzorging van de patiënten, is de verpleegkundige ook verantwoordelijk voor andere taken. Deze taken zijn: Het opruimen van de spoelruimte; Zorgen dat de keuken ordelijk blijft; De controle en het opruimen van de linnen-en materiaalkar; In orde houden van de linnenkamer;
3.2.
Dagindeling
Informatiebrochure G1
Het werk is pas af als iedereen gedaan heeft.
8
DEZE DAGINDELING IS MAAR EEN LEIDRAAD , EVENTUELE VERANDERINGEN KUNNEN GEBEUREN BINNEN HET ZORGENPAKKET.
06.30 uur:
Overdracht van nachtdienst naar vroegdienst;
06.45 uur:
V2: start bedeling medicatie PO, IV, SC, aërosols en dagcurves V1 + V6: starten hygiënische zorgen en begeleiden patiënten naar de dagzaal. Hou steeds rekening met de planning van de ingrepen en de te revalideren patiënten
08.00 uur:
Recht zetten patiënten voor ontbijt en eventueel helpen smeren met logistiek
08.15 uur:
Overdracht Ondertussen dient de logistiek assistente op
08.30 uur:
Overdracht , ondertussen dient de logistieke assistente af;
09.00 uur:
Nazicht helpen eten toedienen Logstieke dient af Verderzetten hygiënische zorgen Na de verzorging rapportage in de fiches Let wel: het is belangrijk te noteren wat men ziet , hoort , voelt , ruikt …; niet welke zorg men heeft toegediend bv “wondzorg uitgevoerd” noteren heeft weinig zin , wel bv “wonde staat zuiver , kan nu verder verzorgd worden met duoderm ipv boorzuurzalf”. Dit is interessanter indien een arts komt kijken om de evolutie op te volgen; Het verpleegplan wordt doorgenomen en afgetekend en opgemaakt voor de volgende dag; V2: distributie medicatie en dagcurves D + L28: helpen opdienen en eten toedienen samen met logistiek
12.00 uur:
Patiënten begeleiden uit de dagzaal naar kamer voor middagrust;
12.30 uur:
Overdracht naar L-dienst
Informatiebrochure G1
11.15 uur:
9
L-dienst doet nazicht van medicatie V1: distributie van medicatie in spoedkasten 13.45 uur:
Middagverzorging en patiënten begeleiden naar ergo Bedden opmaken van ontslagen patiënten en opruimen waar nodig;
16.00 uur:
Na therapie: zwaar zorgafhankelijke patiënten naar kamer brengen en installeren in bed Mobielere patiënten kunnen avondmaal in dagzaal nemen of aan tafel in de kamer.
16.30 uur:
L-dienst: IV medicatie en dagcurves en bedeling medicatie per os D-dienst: klaarmaken van avondmaal samen met logistiek.
17.00 uur:
Opdienen en hulp waar nodig bij avondmaal Afdienen en kar naar keuken brengen
18.00 uur:
Start avondverzorging met medicatiedistributie en ev. parametercontrole;
20.45 uur:
Overdracht naar nachtdienst;
Informatiebrochure G1
Noot: Op beloproepen wordt er op gelijk welk moment gereageerd.
1 0
4. Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid Studenten vallen onder de verantwoordelijkheid van de verpleegkundigen. Dit wil zeggen dat de studenten werken onder toezicht van de verpleegkundige.
Wat mag je als student van ons verwachten
Ons belangrijkste doel is de zorg voor de bejaarde en zijn omgeving. Daarnaast staan we open voor jullie vragen en verwachtingen . Aarzel dus niet om vragen te stellen aan welk teamlid dan ook . Misschien kunnen we ze niet allemaal beantwoorden maar helpen we jullie een stukje verder; In de mate van het mogelijke kunt u zowel op de afdeling zelf als daarbuiten onderzoeken of technische interventies bijwonen .Bespreek dit steeds vooraf met uw mentor en /of hoofdverpleegkundige. Vermeldt dit dan ook op het bord in het bureel; De stage uren worden bepaald in overleg met de hoofdverpleegkundige , mentoren en stagemonitrice; Gun uzelf de eerste periode de tijd om kennis te maken met de dienst en oefen eerst de zorgen uit in bijzijn van mentor of andere verpleegkundige. Later kunt u meer zelfstandig te werk gaan; Na een verzorging samen met je mentor, vragen wij dat je zelf je evaluatieformulieren aanbiedt om in te vullen. De mentoren staan steeds open voor een nabespreking van de zorg of voor tips en eventuele vragen; We vragen extra aandacht voor het verzamelen van gegevens en de nazorg. Het is van primordiaal belang op een afdeling geriatrie om de patiënt en diens omgeving in zijn totaliteit te zien. Aandacht voor het fysisch en psychisch welzijn van de bejaarde. Ook de sociale context, de omkadering van de oudere patiënt verdient de nodige aandacht. Verzorg dus steeds uw rapportages goed. Ook tijdens de verschillende overlegmomenten wordt uw actieve inbreng zeker geapprecieerd; Probeer steeds correct en beleefd te zijn tegen de bejaarden en hun familie . Meldt eventuele problemen tijdig;
Informatiebrochure G1
4.1.
1 1
Respect voor privacy, beroepsgeheim handhygiëne, netheid en orde zijn voor ons belangrijk;
4.2.
Praktische afspraken
Bij het starten van uw stageperiode vult u het document D / 820 in . U dient 1 exemplaar in bij de personeelsdienst en een 2e bij ons, op de afdeling; U krijgt in ruil een badge die u de mogelijkheid biedt te parkeren met de wagen op de personeelsparking in de Jan Devischstraat. U kunt ook een budget plaatsen op uw badge zodat u een maaltijd kunt nuttigen in de cafetaria. Na een eerste introductie periode verwachten wij wel van u zelf initiatief te nemen . U kunt bepaalde technieken aanleren of onderzoeken bijwonen door dit op het bord in het bureel voor u te reserveren , bespreek dit zeker ook met de hoofdverpleegkundige en/of mentoren; Voor wat stageopdracht en dergelijke betreft mag u zeker het verpleegdossier maar ook het medisch dossier raadplegen . Vraag dit wel steeds en hou de verschillende documenten in de juiste volgorde; We beschikken op dienst over een aantal boeken en video’s die misschien ook nuttig kunnen zijn; Wekelijks op woensdagmorgen om 08.30 uur gaat de teamvergadering door in het ergolokaal. Indien u wenst kunt u deze bijwonen. Deze teamvergadering is een overlegmoment tussen de verschillende teamleden onderling maar ook met een aantal extra murale diensten; Wees steeds stipt. Bij ziekte moet de school gewaarschuwd worden alsook de dienst G1 (050/633 199) en de stagecoördinator (050/63 35 08);
Informatiebrochure G1
1 2
5. Het zorgprogramma geriatrie 5.1.
Periode vóór opname
Ambulante consultatie bij internist geriater; Multidisciplinair advies kan eventueel worden ingewonnen, bijv. advies over thuismogelijkheden, via de sociale dienst of advies en testing door ergotherapeut(e);
5.2.
Opname zelf ( eerste 2 dagen van opname )
5.2.1. Via verwijzing huisarts, spoedgevallen (meest frequente opnames) Bij opname op spoedgevallen gebeurt de opname door de internist, wordt de medische anamnese afgenomen en worden er een aantal standaardonderzoeken uitgevoerd of gepland.
Bloedafname: met speciale aandacht voor vitamine B 12- en foliumzuur dosage; EKG; RX Thorax en echo abdomen; Urinestaal met eventueel kultuur; Aangevuld met een aantal onderzoeken afhankelijk van de reden tot opname; Screening van alle alle patiënten o 4-delig o Sneltest
5.2.2. Via verwijzing huisarts, via consult bij internist geriater
5.2.3. Overname van uit ander ziekenhuis of afdeling Een beperkt aantal patiënten komt op de afdeling terecht na verblijf op een andere afdeling of verblijf in een ander ziekenhuis. Dit steeds wel pas na consult en overleg met de internist geriater.
Informatiebrochure G1
Procedure idem als spoedgevallen, maar de onderzoeken worden gecoördineerd via de zorgeenheid.
1 3
De opgenomen patiënten op de afdeling beantwoorden aan de doelgroep:
Hoogbejaard; Polypathologie: De meest voorkomende aandoeningen zijn: o Pneumologische aandoeningen : broncho pneumonie, opstoot COPD, longtumoren , …; o Koorts en sepsis van verschillende oorsprong; o Gastro intestinale problemen : bloeding, ulcus, oesophagitis, tumoren, diaree, galblaaslijden,…; o Mobiliteitsproblemen ten gevolge van oa osteoporose, neurologische aandoeningen zoals Parkinson, NPH, artrose, osteoporotische wervelcollapsen,…; o Depressief syndroom; o Dementieel syndroom; o Cardiologie: congestief hartfalen, longoedeem, ritmestoornissen; o CVA; o Huidletsels (decubitus, contusies, erysipelas,…); o Diabetes en mogelijke verwikkelingen; o Valproblematiek; o Deshydratatie met electrolytenstoornissen en nierfunctiestoornissen; Polyfarmacie (ook medicatiemisbruik); Zwakke homeostase; Neiging tot inactiviteit en bedlegerigheid; Veelal psychosociale problematiek;
Bij aankomst op de afdeling wordt de patiënt onthaald en krijgen zij de nodige informatie (incl. opnamebrochure) Er wordt een multidisciplinair revalidatie programma aangeboden: 5.2.3.1.
Medisch
5.2.3.2.
Verpleegkunde
Er wordt een verpleegkundige anamnese afgenomen. De medicamenteuze behandeling wordt gestart en een voorlopig verpleegplan wordt opgemaakt.
Hulp bij dagkledij
Informatiebrochure G1
De internist geriater informeert zich bij de patiënt en diens familie naar de oorzaak van de opname. Met dit verhaal vult hij de anamnesegegevens van bij opname aan. Eventueel worden een aantal bijkomende onderzoeken afgesproken. De arts heeft het team de opdracht de revalidatie te starten. Bij de eerste teamvergadering stippelt hij de doelstellingen uit.
1 4
Zelfstandigheidstraining o In samenspraak met de ergotherapeute: MMSE, opstellen van programma's; o De patiënten worden zo snel mogelijk weer voorbereid tot ontslag, ze moeten hun dagelijkse activiteiten weer aankunnen; o Het stimuleren van ADL, aanleren van stappen; o Programma bij CVA; o Ergotherapie, logopedie; o Sociale dienst; Oriëntatievermogen, zorg aan gedesoriënteerde patiënt: o Nazicht verwardheid, onrust, decorumverlies; o Onrusthekkens, lendeband, fixatietechnieken; o Steeds evalueren hoe de mentale toestand evolueert; Mondtoilet Zorgen met betrekking tot hygiëne o Bedbad , hulp bij toilet aan lavabo, ADL toezicht bij toilet aan lavabo (samenwerking met ergotherapeute); o Bad met haarwassing en nagelverzorging; o Nazicht toestand huid; Zorgen m.b.t. mobiliteit o Zoveel mogelijk mobiliseren om mobiliteit te behouden, om bloedcirculatie te bevorderen, ter voorkoming van doorligwonden en contracturen; o Opstaan voor ontbijt, na middagmaal in bed of zetel, opzitten in de namiddag en pas 's avonds terug in bed; o Hulpmiddelen: tillift, looprek, krukken, specifieke zetel en rolwagens; Zorgen mbt uitscheiding o Nazicht, toilettraining, intiem toilet, sondage; o Regelmatig stoelgangpatroon volgen, ev. laxeermiddelen; o Urine-onderzoeken: sediment, cultuur, 24 uur urinecollectie; o Stoelgangonderzoek: occult bloed, cultuur, lavement; Zorgen mbt voeding o Steeds aan tafel de maaltijden nuttigen, stimulatie naar de dagzaal; o Aangepaste voeding : van vloeibaar tot gewone voeding (ev. in overleg met de logopediste en de diëtiste); o Bijvoedingen; o Voldoende drinken aanbieden in verschillende vormen o Uitzonderlijke sondevoedingen, vaak dan via gastrostomiesonde; Wondzorg o Huidletsels;
Informatiebrochure G1
Overdag wordt dagkledij aangedaan, 's nachts nachtkledij. Stimuleren van thuissituatie en dag - en nachtritme wordt onderhouden.
1 5
o Decubitusletsel; o Operatieletsel; o Specifieke verbanden: TED, Mastersling,…; Preventie decubitus o Wisselligging; o Mobiliteit onderhouden (samenwerking kine en ergo); o Hulpmiddelen : tempurmatras, alternerende matras, positioneren ,…
5.2.3.3.
Sociaal
Binnen de 3 dagen na opname bespreekt de sociaal werker met de hoofdverpleegkundige via het inclusieformulier de risicofactoren op sociale (thuiszorg) problematiek en institutionalisering van de patiënt; Vaak wordt tevens door de thuiszorgdiensten een opnamedocument naar de sociale dienst gefaxt waarin de aanwezige thuiszorgdiensten en de ADL van patiënt thuis worden omschreven; Bij besluit tot inclusie wordt door de sociale dienst een uitgebreide anamnese van de thuiszorgsituatie opgemaakt waarbij vooral oog is voor de discrepantie tussen situatie voor de huidige ziektetoestand, oorzaken en huidige zorgsituatie; Voor deze anamnese wordt uitgegaan van een gesprek met de patiënt, zijn centrale verzorger(s), de thuiszorgdiensten en de huisarts;
5.2.3.4.
Kinesitherapie
Aan de hand van de informatie die ter beschikking is : na overdracht arts, eventueel hoofdverpleegkundige en indien mogelijk de patiënt zelf en zijn familie wordt er uitgaande van een bewegingsanamnese wordt er een revalidatieprogramma opgemaakt. Het aangeboden oefenprogramma richt zich vooral op het herstel van march, transfers en functionele bewegingen.( groepskiné, specifieke kiné oa vibrax, tapotage, CVA ) Ergotherapie
Aan de hand van de verkregen informatie door arts of hoofdverpleegkundige wordt er een observatie uitgevoerd bij de patiënt. Dit gebeurt in de vorm van een test op zowel functioneel als cognitief vlak. Vanuit deze observatie wordt een aangepast en gevarieerd therapieprogramma opgesteld. 5.2.3.6.
Logopedie
Na informatie overdracht via arts of hoofdverpleegkundige wordt er een anamnese afgenomen. De logopediste start een dossierstudie ( oa verslag neuroloog doornemen, protocol CT schedel , …) Er gebeurt een eerste screening
Informatiebrochure G1
5.2.3.5.
1 6
naar slikken of spraak en taal. Er wordt eveneens gepeild naar de cognitieve functie van de patiënt.
5.3.
Gedurende de opname
Multidisciplinaire coördinatie : wekelijks komen komen volgende disciplines de donderdagmorgen samen:
Geneesheer; Verpleegkundige en hoofdverpleegkundige Ergotherapeut; Kinesist; Logopedist; Sociaal verpleegkundige; Palliatief coördinator; Zijn frequent aanwezig : OCMW- thuiszorgdiensten, Familiehulp, Wit Gele Kruis.
In het eerste overleg worden de verschillende anamneses overlopen en de therapeutische doelstellingen naast het revalidatieprogramma besproken. Bij de volgende teamvergaderingen wordt de evolutie van de patiënt getoetst aan het vooropgestelde doel. 5.3.1.1.
Medisch
Dagelijks bezoekt de internist geriater samen met de hoofdverpleegkundige de patiënten. Eventueel staat zij ook de familie te woord. Wekelijks is er overleg met het interdisciplinair team. Tijdens de opname onderhoudt zij indien gewenst contact met de huisarts. Aan de hand van de verkregen resultaten worden eventuele bijkomende onderzoeken gepland. Verpleegkundig
Elke dag zijn er overlegmomenten met de overige teamleden. Aan de hand van de verkregen informatie worden de doelstellingen en het verpleegplan aangepast. Per dag is één verpleegkundige verantwoordelijk voor de medicatie distributie. De verpleegkundigen zijn verantwoordelijk voor de totaalzorg van de hen toegewezen patiënten. Waar nodig werken zij samen met de paramedici . Bijvoorbeeld : na de ademkine gegeven door de kinesiste aspireert de verpleegkundige. Tijdens de ADL sessies is er een nauwe samenwerking tussen het verpleegteam en de ergotherapeute. De hoofdverpleegkundige of de verantwoordelijke bezoekt samen met de arts dagelijks de patiënten. De observaties worden dagelijks genoteerd in het verpleegplan.
Informatiebrochure G1
5.3.1.2.
1 7
Gedurende de opname wordt speciale aandacht besteed aan de lopende projecten: palliatieve, pijn, wondzorg, ziekenhuishygiëne en ontslagmanagement. 5.3.1.3.
Sociaal
Door continu formeel en informeel overleg bewaakt de sociaal werkerontslagmanager de implementatie van de sociale en thuiszorg situatie, met hun mogelijkheden en begrenzing in de toepassing van de revalidatie. De familie en patiënt worden daarnaast bijgestaan in de emotionele acceptatie van de eventuele gewijzigde toestand. Eventueel wordt gewerkt naar een aanvraag van een RVT indien de prognose eerder negatief evolueert. Daarbij wordt tevens begeleiding verstrekt in de verwijzing naar het OCMW voor de financiële afwikkeling van de plaatsing. 5.3.1.4.
Ergotherapie
De grootste doelstellingen zijn het terugwinnen van de zelfstandigheid en de verminderde functies opnieuw in oefenen. Dit gebeurt in de vorm van groeps- en individuele activiteiten. De activiteiten binnen deze dienst zijn ADL ( zowel observatie als training ), verbeteren van de cognitieve functies in de vorm van mentale stimulatie of training. Motorische oefeningen komen individueel aan bod. Hier wordt nauw samengewerkt met de kiné en verpleegkundigen waardoor een zekere continuïteit in de zorgverlening kan geboden worden. Naast deze oefeningen en trainingen komen ook de socio- culturele activiteiten aan bod. (= creatieve sessies rond jaarthema). Deze worden veelal mede georganiseerd door de Inner G - werkgroep Naast al deze actieve oefeningen komen ook een aantal testen aan bod die zowel de cognitieve als de motorische functies testen. Hieronder vallen volgende scores : Mini Mental Stat Examination, Geriatric Depression Scale, FIM en FAM schaal, Cognitieve screening test, Vlaamse dementie batterij, Barthel index,… Kinesitherapie
De functionaliteit en de zelfredzaamheid primeren bij de geriatrische patiënt. Aan de hand van actieve en tonificiërende oefeningen wordt de patiënt gestimuleerd om zelf transfers uit te voeren. Ook de marchrevalidatie komt voortdurend aan bod. Bij bedlegerige patiënten is comfort van belang : passieve mobilisatie van de onderste en bovenst ledematen dienen om verkortingen te voorkomen. Bij CVA patiënten wordt de volledige psychomotorische ontwikkeling doorlopen : hoofdcontrole, zitbalans, stand, march,… Ook analytische oefeningen komen aan bod.
Informatiebrochure G1
5.3.1.5.
1 8
5.3.1.6.
Logopedie
Na afname van een slik- spraak en taalonderzoek wordt er gestart met slikspraak en taalrevalidatie. Eventueel ook training van de cognitieve functies. In kader van het verbeteren van de slikfunctie is de logopediste best bij ieder maaltijdgebeuren op de afdeling aanwezig. Het is ook zij die de verpleegkundigen en de logistieke assistente informeert i.v.m. mogelijke aanpassingen van de voeding. 5.3.1.7.
Pastoraal
De pastoraal werkster bezoekt wekelijks de patiënten. Hierbij biedt zij hen de mogelijkheid om deel te nemen aan de vieringen, de communie te ontvangen of eventueel de mis te volgen op tv Indien nodig bereidt de pastoraal werkster de ziekenzalving voor en bespreekt dit met de patiënt of familie. . Het is dan ook zij die samen met de verpleegkundigen en de palliatief coördinator instaat voor de opvang en de begeleiding van de patiënt en de familie tijdens het stervensproces. Indien gewenst contacteert de pastoraal werkster de parochiepriester of een vertegenwoordiger van een andere godsdienst.
5.4.
Continuüm van zorg.
Er is een nauwe samenwerking tussen de G dienst met de 1e lijnszorg ( thuisverpleging, huisartsen, bejaardenhulp, dagverzorgingscentra en de thuisvervangende milieus, …) en de thuisvervangende milieus ( RVT, ROB, serviceflat,…)
Multidisciplinaire teamvergadering: Wekelijks komen de verschillende teamleden samen met gezondheidswerkers uit de extramurale setting. In het eerste overleg worden de anamneses overlopen, de therapeutische doelstellingen geformuleerd en het revalidatieprogramma opgestart. Bij de volgende teamvergaderingen wordt de evolutie van de patiënt getoetst aan het vooropgestelde doel; Na overleg met het SIT ( samenwerkingsinitiatief thuiszorg) werd een document ontwikkeld met praktische informatie betreffende de bejaarde. Dit document wordt door de thuiszorgdiensten bezorgd aan de afdeling ( o.a. KATZ schaal, medicatielijst, gegevens i.v.m. mantelzorgers,…) Hetzelfde transferdocument wordt bij ontslag aangepast en terug bezorgd aan de externe diensten. Telefonisch contact van de internist geriater met de huisarts zowel indien gewenst tijdens de opname als bij de ontslagplanning. De arts geeft een ontslagbrief voor de huisarts mee met de patiënt. Een uitgebreid verslag wordt nagestuurd;
Informatiebrochure G1
Dit wordt als volgt georganiseerd:
1 9
Een aantal huisartsen komen de patiënten bezoeken tijdens hun verblijf op de afdeling; Huisbezoek door de ergotherapeute (veelal samen met de sociale dienst) heeft als doel binnen de thuissituatie na te gaan hoe de oudere zich kan handhaven. Zo krijgt de hulpverlener een ruime bron aan informatie op psychisch, fysisch en sociaal vlak. De ADL functies worden nagegaan. Zo kunnen er voorstellen gegeven worden voor aanpassingen van de woning om o.a. valrisico's te beperken. In dit verband werd eveneens een brochure ontwikkeld. De ergotherapeute kan oordelen als de thuiszorg voldoende is en welke plaats de mantelzorgers innemen binnen het geheel. Dit is tevens een ideale gelegenheid de professionele hulpverleners uit de thuiszorg te ontmoeten.
5.5.
Patiënteninformatie en -educatie
De verschillende teamleden staan hiervoor garant en dit voor wat hun beroepsveld betreft. Zo vullen ze elkaar aan. Naast de bejaarde wordt ook diens familie geïnformeerd en zo betrokken bij de zorgverlening. Naast een ruim aanbod aan brochures van externe diensten werden ook eigen brochures ontwikkeld ( o.a. ter preventie van vallen in de eigen woning, een opnamebrochure)
Ontslagmanagement: Reeds bij de opname van de patiënt op de afdeling wordt gestart met de ontslagvoorbereiding. De doelstellingen van dit project zijn: heropnames voorkomen, opname in een instelling vermijden en zo de thuiszorg te bevorderen. Samen tegen pijn: Dagelijks wordt bij de patiënten de pijnscore afgenomen tijdens de verzorging. Zo kan indien nodig de pijnbehandeling worden aangepast. De afdeling heeft een referentieverpleegkundige pijn die als sleutelfiguur binnen dit project een taak vervult. Palliatieve zorg: In samenspraak met de geriater, familie, huisarts en de referentieverpleegkundigen palliatieve zorg, wordt beslist wanneer bij een patiënt palliatieve begeleiding gestart. De palliatief coördinator staat ook in voor de palliatieve opvang van de patiënt en zijn familie. Het is ook zij die contacten onderhoudt met de palliatieve thuiszorgdiensten en rustoorden (long term care) Valpreventieproject: In oktober en november 2004 werd gestart met een valpreventieproject. Dit werd opgestart door een studente ergotherapie (scriptie). Bedoeling is om mensen in een zestal lessen informatie te geven over hoe voorkom ik een val? Er is een brochure aanwezig op de dienst die de lessen samenvat. Het is de ergotherapeute die instaat voor deze begeleiding. Vallen voorkomen is wel ieders taak!
Informatiebrochure G1
5.5.1. PROJECTEN:
2 0
6. Bijlagen 6.1.
Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer
Uit verschillende studies blijkt dat nieuwe werknemers en jonge werknemers in het bijzonder veel meer risico lopen op een arbeidsongeval. De verklaring is een gebrek aan ervaring en onvoldoende kennis van de gevaren op de werkvloer. Daarom is het van belang om stil te staan bij arbeidsveiligheid, en je goed te informeren betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen in een nieuwe werkomgeving. Deze kunnen zeer uiteenlopend zijn: verplicht dragen van veiligheidskledij, verboden toegang voor onbevoegden, (geschikte) handschoenen dragen, … Indien je toch slachtoffer wordt van een arbeidsongeval, meld dit dan steeds aan je leidinggevende en geef dit steeds onmiddellijk aan bij de personeelsdienst. Voor medische verzorging kan je terecht op de dienst spoedgevallen. Prikongevallen vormen een bijzonder risico in de gezondheidszorg. Bij (vermoeden van) contact met lichaamsvochten van een derde persoon (meestal een patiënt) in combinatie met verwonding in of door de huid of contact met slijmvliezen, verwittig dan je leidinggevende en ga onmiddellijk naar de dienst spoedgevallen. Je krijgt er voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. De formulieren die moeten ingevuld worden bij een prikongeval zijn beschikbaar op de eigen dienst. Opvallend is ook het hoge percentage (60 a 70%) rugklachten in de gezondheidssector bij verpleegkundigen en verzorgenden, waarbij een groot deel zich voordoet bij het optillen van patiënten. Het is dan ook van groot belang om de juiste technieken te gebruiken bij rugbelastende taken. Maak ook steeds gebruik van de tilliften en andere ergonomische hulpmiddelen indien mogelijk.
Tenslotte is het van groot belang de richtlijnen te kennen met betrekking tot brandpreventie. In de eerste plaats denken we aan voor de hand liggende zaken zoals een algemeen rookverbod binnen het ziekenhuis, melden van technische defecten, … Een tweede belangrijke stap die al wat vaker wordt vergeten is het beperken van de kans dat een brand kan aangroeien. De compartimenteringsdeuren sluiten automatisch bij een brandalarm om de zuurstoftoevoer te minimaliseren. Daarom is het heel belangrijk dat er niets voor de compartimenteringsdeuren wordt geplaatst, zodat deze steeds automatisch kunnen sluiten. Indien de brand niet te groot is in omvang kan je proberen de brand te blussen. Indien er toch een brand is uitgebroken die je niet op eenvoudige wijze kan blussen, is het belangrijkste de evacuatie. Om vlot te kunnen evacueren is het van
Informatiebrochure G1
In een ziekenhuis zijn er nog een aantal andere specifieke gezondheidsrisico’s. Ioniserende straling, MRSA, aanwezigheid van verdovende middelen om er maar enkele te noemen. Volg steeds de richtlijnen en negeer geen waarschuwingspictogrammen.
2 1
belang dat je de zone waar je werkt goed kent en dat de vluchtgangen vrij zijn van allerhande materialen. Zorg er dan ook voor dat je de vluchtroutes kent en weet wat je te doen staat indien een brand uitbreekt, informeer naar je taken binnen het rampenplan bij je leidinggevende. En houd de gangen, compartimenteringsdeuren en nooduitgangen steeds vrij.
Informatiebrochure G1
Voor alle vragen betreffende arbeidsveiligheid kan je terecht bij je leidinggevende, die dit zal bespreken met de preventieadviseur.
2 2
6.2.
Bijlage 2 : Handhygiëne
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer# Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
Code: B2
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007) Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht van besmettingen voorkomen door het nemen van standaard voorzorgmaatregelen ongeacht de diagnose of infectieuze status van de patiënt.
Definities: Handhygiëne: een middel ter preventie van de overdracht van infecties. Handhygiëne biedt een goede bescherming aan de verpleegkundigen en verzorgenden. Door het herhaaldelijk wassen en ontsmetten van de handen worden deze zo kiemarm mogelijk gemaakt.
Hygiënische handontsmetting: deze wordt uitgevoerd om de handen, die door contact met een patiënt met besmette voorwerpen of lichaamsvochten besmet zijn, te ontsmetten en zo vrij van pathogene kiemen te maken. Bij de methode van een correcte desinfectie wordt er naar gestreefd een gevoelige verlaging van het aantal kiemen te bereiken. Het doel hiervan is om:
een voldoende verwijdering van de transiënte flora te bereiken; het beletten van een effectieve kiemoverdracht; het beletten van nosocomiale infecties; een vermindering van de kosten eigen aan infecties na te streven.
Informatiebrochure G1
Hygiënisch handen wassen: het oppervlakkig vuil samen met de oppervlakkige afgeschilferde huidlagen verwijderen.
2 3
Documenten:
Powerpoint-presentatie nationale campagne voor handhygiëne 2006 en 2007, ter beschikking op het intranet. Documentatie nationale handhygiënecampagne 2006 en 2007. Handboek ziekenhuishygiëne – ACCO 2000. Reg. Platform Ziekenhuishygiëne West-Vlaanderen Standaard voorzorgsmaatregelen 2002. Guidelines and Recommendations for the Prevention of Healthcare – Hand Hygiene in Healthcare Settings 2002. Affiche hanghygiëne (fout en juist), 2007. Affiche ’30 seconden kunnen levens redden’, 2007.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden: Alle studenten die stage volgen in het ziekenhuis en in contact komen met patiënten zijn verantwoordelijk om de procedure van handhygiëne te kunnen toepassen. Hiervoor moet hij/zij de instructies, zoals beschreven in de procedure van handhygiëne, kunnen toepassen. De referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne heeft een educatieve en sturende functie. Dat houdt in dat de referentieverpleegkundige op zijn/haar zorgeenheid de informatie geeft over de procedure van handhygiëne en het belang ervan promoot. De verantwoordelijke ziekenhuishygiëne heeft een wakende functie, opdat de procedure naar behoren wordt nagestreefd.
Werkwijze Indicaties handhygiëne
Hygiënisch handen wassen bij: o o o
bevuilde handen; voor aanvang van het werk; na het werk.
Informatiebrochure G1
Het hygiënisch handen wassen
2 4
Hygiënische handontsmetting De hygiënische handontsmetting moet elke keer gebruikt worden:
Voor en na: o Invasieve ingrepen o Wondverzorging o Contact met toegang tot drains, katheters,… o Lichaamsvochten o Contacten met besmette objecten Na het uitdoen van handschoenen. Tussen opeenvolgende onderzoeken en activiteiten van patiëntenzorg, indien overgang van vuil naar proper. Voor manipulatie zuiver materiaal. Voor en na elk patiëntencontact. Voor en na: o Toiletbezoek o Snuiten van neus o Pauzes o Manipulatie medicatie o Bedeling maaltijden
Chirurgische handontsmetting Chirurgische handontsmetting wordt aanbevolen voor het uitvoeren van invasieve technieken (bijvoorbeeld het plaatsen van centraal veneuze katheter, bioptname,…). Handschoenen Het dragen van handschoenen is geen vervanging voor het ontsmetten van de handen. Het is geen alternatief voor handhygiëne.
o o o
Vermijden van oppikken van kiemen bij een patiënt; Voorkomen van bevuiling van de handen; Het is eveneens een beschermende barrière voor de werknemers tegen pathogenen op potentieel besmet materiaal.
Informatiebrochure G1
Het doel voor het dragen van handschoenen is:
2 5
Men moet steeds handschoenen dragen bij direct contact of accidentieel contact met: o o o o o
Slijmvliezen Lichaamsvochten en secreties: bloed, sputum,… Excreta: urine, faeces,… Niet-intacte huid Gecontamineerde voorwerpen en oppervlakken.
Techniek handhygiëne Het hygiënisch handen wassen Hoe zien mijn handen eruit? o Kortgeknipte nagels o Zuiver en vrij van nagellak o Geen juwelen: geen ringen, armbanden, polshorloge,… Product Dermalex® hospital, een vloeibare zeep.
De techniek handen wassen: 1. Draai de kraan open, zodanig dat de temperatuur van het water behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt. 2. Maak de handen goed nat en voorzie ze vervolgens van vloeibare zeep door 1x te drukken op de pomp van de zeepdispenser. 3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconden goed over elkaar. Vingertoppen, handrug, duimen, gebieden tussen de vingers en polsen moet grondig worden ingewreven. 4. Spoel goed af onder flink stromend water, waarbij het water van bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien. 5. Droog de handen goed af met een papieren handdoek, beginnend met handpalm, handrug, polsen en dan de vingers en interdigitale ruimten en duimen. Dep de handen droog; wrijven is overbodig en kan aanleiding geven tot huidbeschadiging. 6. Sluit de kraan met het eerste papieren handdoekje. 7. Zorg dat de handen volledig gedroogd zijn; gebruik desgewenst meerdere handdoekjes. 8. Werp de gebruikte handdoekjes in de daartoe bestemde container.
Informatiebrochure G1
2 6
Hygiënische handontsmetting Alleen hygiënische handontsmetting kan op voorwaarde dat ze niet bevuild zijn. Product Manugel®, een antiseptische en Hydro-alcoholische gel voor de intacte huid.
Deze techniek bestaat uit 3 stappen: 1. Voorzie droge handen met handalcohol door 1 druk op de dispenser (een oplossing op basis van alcohol). 2. Wrijf nu de handen gedurende 15 à 30 seconden zorgvuldig over elkaar. Ook de handrug, vingertoppen, duimen, polsen en gebieden tussen de vingers moeten grondig met de alcoholische oplossing worden ingewreven. a. Na deze procedure zullen de handen aan de lucht gedroogd zijn.
Handschoenen
Handschoenen na gebruik onmiddellijk verwijderen, waarna de handen ontsmetten. Handschoenen dragen tijdens patiëntgebonden handelingen en direct na de behandeling uittrekken en de handen ontsmetten. Handschoenen eenmalig gebruiken en bij dezelfde patiënt. Wanneer de handelingen binnen eenzelfde onderzoek en/of behandeling en/of verzorging en patiënt in volgorde van “schoon” naar “vuil” plaatsvinden, is het niet noodzakelijk om de handschoenen tussen de handelingen te vervangen door nieuwe. Handschoenen aantrekken op droge handen.
Visering Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure G1
Referenties
2 7
6.3.
Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten
Versie: #versie#
#titel#
Versiedatum: #versiedatum#
B1
Datum evaluatie: #evaluatiedatum#
B2
Datum uitgifte: #datum# Ref. Nr. #nummer#
Code:
C
Beheerder: Toepassingsgebied: AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon: #procedurebeheerder#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief – 19/07/2007)
Doel v/d procedure: Definities: Documenten: Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure: De overdracht tegengaan van virale besmetting vanuit het bloed, afkomstig van patiënten of andere personen naar de ziekenhuiswerker (het slachtoffer) toe. De voornaamste bezorgdheid betreft de overdracht van het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV), Hepatitis B virus (HBV) en/of het Hepatitis C virus (HCV). De richtlijn verstrekt informatie over de procedure die gevolgd moet worden eenmaal een mogelijke besmetting is opgetreden (= profylaxis).
Preventie van HIV: profylaxis van een besmetting met HIV na een prikongeval is een internationaal, doch zeer omstreden onderwerp. Belangrijke punten in dit debat zijn: o De gevolgen van een HIV-besmetting zijn zeer ernstig; o De kans op besmetting na een prikongeval is zeer klein, maar wisselt erg naargelang de aard van het ongeval en de herkomst van de “bron”; o Er bestaat (nog) geen genezende medicatie tegen het HIV; o De chemische producten, gebruikt om het virus tegen te werken, kennen belangrijke nevenwerkingen. Tevens zijn er geen snelwerkende antivirale geneesmiddelen die profylactisch kunnen worden toegediend aan
Informatiebrochure G1
Definities:
2 8
o
Hepatitis B infectie: Hepatitis B blijft een belangrijke ziekte in onze samenleving. Een (klein) aandeel van deze besmettingen doet zich voor onder ziekenhuiswerkers (4% van alle HBV infecties in één Amerikaanse studie), voornamelijk wanneer veel contact bestaat met bloed of bloedproducten of wanneer prikongevallen en kwetsuren veelvuldig voorkomen. Efficiënte bescherming is mogelijk geworden door vaccinatie enerzijds, en anderzijds door het toedienen van specifieke antistoffen bij het vermoeden van besmetting.
Hepatitis C infectie: Hepatitis C virusbesmetting is wereldwijd een belangrijke oorzaak van chronisch leverlijden. Minstens 85% van mensen die besmet raken met het HCV, blijven chronisch drager, waarvan ongeveer 70% een chronische leverziekte ontwikkelt met aanhoudend verhoogde leverenzymen. Deze chronische HCV-personen riskeren levercirrose en primair hepatocellualir carcinoma (leverkanker). Daar de overdracht vaak gebeurt door direct percutane blootstelling met bloed, behoren ziekenhuiswerkers tot de risicopopulatie. In tegenstelling met hepatitis B, is tegen hepatitis C geen vaccin beschikbaar en het profylactisch toedienen van immunoglobulines is niet efficiënt. Preventie van het prikongeval is dus van het allergrootste belang.
Prik-, spat-, snij-, of bijtaccident als arbeidsongeval. Flowchart (aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’). Overzicht administratieve formulieren en aanvragen voor labo-onderzoeken. Taakverdeling.
Documenten:
Spoedgevallendossier (2-voudig) Aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’ (3-voudig) Aanvraag voor een intern consult Apotheek bestelformulier
Informatiebrochure G1
o
gezondheidsmedewerkers, die blootgesteld zijn aan het HIV-virus. Nochtans is er een groeiend bewijs dat antiretrovirale geneesmiddelen een rol hebben in de post-blootgestelde profylaxis van een HIV besmetting; De doeltreffendheid en veiligheid van antiretrovirale profylaxis: dit is beperkt omwille van ethische en praktische problemen bij het invoeren van gecontroleerde klinische onderzoeken; Er bestaan geen erkende therapeutische vaccins.
2 9
Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 1 (Besmettingsbron) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.1. Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 2 (Werknemer) – zie procedure prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.2.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Alle ziekenhuismedewerkers: alle personen in het ziekenhuis werkende, vrijwilligers en de stagiairs. De verpleegkundige van de spoedgevallen en de dienstdoende internist van wacht zorgt voor de eerste opvang en medische behandeling van personen met een prik-, spat-, snij- of bijtaccident. De personeelsdienst: voor de registratie en de opvolging van het accident op administratief vlak. De preventieadviseur: ter registratie in FONA en melding aan de arbeidsgeneesheer (en opvolging). De arbeidsgeneesheer: ter opvolging van de medische behandeling in samenspraak met de hepatoloog. De aanpak bij mogelijke bloedbesmettingen tussen personeel en patiënten of besmet materiaal moet als primair worden beschouwd, aangezien sommige medicamenteuze behandelingen moeten gestart worden binnen de twee uur na het incident. Wachten in de wachtzaal of terugkomen naar de spoedgevallendienst op een kalmer moment, is niet aangewezen. Hieromtrent kan de spoedarts en de verpleegkundige van de dienst in gebreken gesteld worden. De spoedarts of verpleegkundige van de spoedgevallendienst informeert de werknemer over wat betreft HIV, hepatitis B en hepatitis C.
Werkwijze:
De wonde grondig spoelen met warm water en wassen met zeep (prikwonden ontsmetten met alcohol 70%). Slijmvliezen grondig spoelen met fysiologische oplossing of water en reinigen met Carrel-oplossing. Indien in de mond de mond spoelen met water of Isobetadine mondwater.
Informatiebrochure G1
Ik heb mij zojuist geprikt, gesneden met een voorwerp of werd gebeten door een persoon (patiënt) of ik kreeg spatten materie op de slijmvliezen (oog, neus, mond of open wonde).
3 0
Neem het 3-voudig formulier “Aangifteformulier prik-, spat-, snij- of bijtaccident” (beschikbaar in de gele map ziekenhuishygiëne of op spoed) en volg de aanwijzingen die voor jouw van toepassing zijn. Meld u aan (al of niet met dit document) op de dienst spoedgevallen voor verdere medische verstrekkingen. Dit document kan als checklijst afgetekend worden. Ik krijg voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. Ik doe zelf de aangifte bij de personeelsdienst en de preventieadviseur namelijk een kopie opsturen via de interne post (of in het postvakje van de betrokken dienst) of persoonlijk naar de betrokken diensten gaan. Opmerking: een prik-, spat-, snij-, en bijtaccident wordt ingeschreven als arbeidsongeval. Er worden geen kosten aangerekend aan het slachtoffer. Indien er toch een factuur bezorgd wordt, gelieve dan contact op te nemen met de tarificatie.
Referenties
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Informatiebrochure G1
Visering
3 1
Bijlage 4: Brandpreventie
Informatiebrochure G1
6.4.
3 2
3 3
Informatiebrochure G1
6.5.
Bijlage 5: Nuttige informatie
6.5.1. Badge Als medewerker binnen het ziekenhuis krijg je ook een badge, deze kan je afhalen op je eerste werkdag aan de kassa van de campus waar je werkt. Hiervoor zal je 30€ waarborg moeten betalen dus is het belangrijk dat je deze niet verliest, indien dit toch zou gebeuren neem je onmiddellijk contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Deze badge heeft verschillende functies, namelijk: tijdsregistratie, betaalmiddel, herkenningsmiddel personeelslid. Tijdsregistratie Met de badge moet je altijd inprikken aan de prikklok. Die prikklok kan je vinden aan de ingang van het ziekenhuis. Er moet geprikt worden bij het binnenkomen van het ziekenhuis ten laatste 5 min voor de aanvang van de dienst en bij het verlaten van ziekenhuis ten vroegste 3 min na het beëindigen van de diensttijd, alsook wanneer je in pauze gaat en terugkomt uit die pauze. Vergeet je al eens te prikken of heb je je badge eens niet mee, neem dan contact op met de personeelsdienst op het nummer 050/633509. Inprikken verloopt als volgt: De badge wordt in het toestel gebracht met de pijl naar beneden en de cijfers van u weg. Als men start met werken: Druk F1 “Komen”.
Indien het toestel biebt is er een probleempje, neem contact op met de personeelsdienst 050/633509.
Betaalmiddel
Informatiebrochure G1
Als men het werk beëindigd heeft of in pauze gaat: Druk F2 “Gaan”.
3 4
Aan de kassa kan je ook je badge “opladen” (soort protonsysteem), indien je er geld op zet kan je met deze badge betalen aan de kassa van de cafetaria aan personeelstarief (warme maaltijd 3€ i.p.v. 4€).
Dagen waarop de badge kan opgeladen worden Maandag
14h00-16h30
Dinsdag
10h00-12h30
Woensdag
10h00-12h30
Donderdag
10h00-12h30
Vrijdag
14h00-16h30
Personeelslid De badge is ook een vorm van herkenningsmiddel voor mensen van buitenaf, met de badge toon men aan dat men deel uitmaakt van de werking van het ziekenhuis. 6.5.2. Parkeergelegenheid Voor personeelsleden en studenten is het gebruik van de parking gratis. Hiervoor dient men de badge te gebruiken. 6.5.3. Kastje en beroepskledij
Er kan ook een kastje worden bekomen om deze beroepskledij in te hangen. Voor het kastje hoeft de student een waarborg van 5€ te betalen. Bij het inleveren van de sleutel op het einde van de stage, wordt het bedrag terugbetaald. Het ziekenhuis is niet verantwoordelijk voor eventuele diefstallen. 6.5.4. Rookverbod In het ziekenhuis geldt een algemeen rookverbod. Roken buiten het ziekenhuis in beroepskledij is evenmin toegestaan. 6.5.5. Ziektemelding
Informatiebrochure G1
De student is zelf voorzien van beroepskledij en schoeisel (liefst antislip). Indien noodzakelijk, stelt het ziekenhuis beroepskledij ter beschikking. Deze beroepskledij kan je bekomen via je diensthoofd.
3 5
Ingeval van ziekte, dient de stageafdeling alsook de school verwittigd te worden.
6.5.6. Beroepsgeheim Een van de meest fundamentele principes waarop de gezondheidszorg stoelt, is het beroepsgeheim. De patiënt komt in contact met diverse disciplines en geeft daarbij een deel van zijn privacy prijs. Alles wat men in dit ziekenhuis te zien of te horen krijgt, valt onder het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim wordt hoog in het vandaal gedragen. Studenten mogen patiëntengegevens niet bespreken met medestudenten of familie. Ze mogen geen formulieren ondertekenen of informatie doorspelen aan personen, die niet werkzaam zijn op de zorgeenheid. 6.5.7. Contactpersonen Bij vragen omtrent de afdeling, het rooster en dergelijke, kan men terecht bij de mentor, de praktijkdocent of de hoofdverpleegkundige van de afdeling. Met vragen over de stage kan men steeds contact opnemen met de stagementor of de opleidingsverpleegkundigen. De opleidingsverpleegkundigen staan in voor het onthaal en begeleiding van zowel de nieuwe verpleegkundigen als de vele stagiaires. De algemene stagecoördinator van de ziekenhuizen te Knokke en Blankenberge is Dhr. Koen Calleeuw. Mevr. Lydia Vandermeersch is de opleidingsverpleegkundige te Knokke, Mevr. Hilde Uittenhove te Blankenberge.
Mevr. Lydia Vandermeersch: T: 050/633 390 of 050/633 449 (Z1) E-mail:
[email protected] Mevr. Hilde Uittenhove : T : 050/434 199 (D3) E-mail :
[email protected]
Informatiebrochure G1
Dhr. Koen Calleeuw: T: 050/633 508 F: 050/633 519 E-mail:
[email protected]
3 6
3 7
Informatiebrochure G1