IA Brussel Davy Pieters, meer informatie: www.ianetwerk.nl
Internationale samenwerking met derde landen Een overzicht van bestaande initiatieven en de strategische EU-benadering voor de toekomst Auteur: Edoardo Felici (Rijkstrainee), onder eindverantwoording van Davy Pieters (IA Brussel).
De Europese Unie, een wereldleider De Europese Unie (EU) is een wereldleider in onderzoek en innovatie. De EU is verantwoordelijk voor 24% van de totale werelduitgaven voor onderzoek, 32% van publicaties van belang en 32% van de patentaanvragen. Dit is bereikt terwijl de EU slechts een aandeel van 7% op de wereldbevolking heeft en ondanks de opkomst van de BRICS (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika). De BRICS hebben wel een verdubbeling van hun uitgaven in onderzoek en innovatie tussen 2000 en 2009 gerealiseerd. Daarnaast zijn onderzoek en innovatie voor het oplossen van huidige maatschappelijke problemen onmogelijk buiten een globale context te plaatsen. Dit heeft de Europese Commissie (EC) tot een mededeling over internationale samenwerking gebracht. Hierin stelt de EC de volgende nieuwe doelen: 1) Het versterken van excellentie en de aantrekkingskracht van de EU op het gebied van onderzoek en innovatie en daarbij ook de economische en industriële concurrentiekracht; 2) Het aanpakken van globale maatschappelijke uitdagingen; 3) Het ondersteunen van het externe beleid van de EU. Dit moet worden bereikt dankzij: -
Het openstellen van Horizon 2020 voor deelnemers uit derde landen, waarbij Europese onderzoekers kunnen concurreren met de hele wereld; Gerichte internationale samenwerkingsinitiatieven van voldoende dimensie voor een maximale impact; De ontwikkeling van multi-annual roadmaps voor samenwerking met de belangrijkste lidstaten en regio’s; Partnerschap tussen de EC, lidstaten en relevante stakeholders verbeteren; Het promoten van gemeenschappelijke beginselen voor het onderhouden van internationale samenwerkingsrelaties in onderzoek en innovatie; De rol van de EU verbeteren in internationale organisaties en multilaterale fora; Het versterken van implementatie, governance, monitoring en evaluatie.
Huidige samenwerkingsverbanden 1
Om de context te schetsen van bestaande samenwerkingsverbanden volgt nu een overzicht van de belangrijkste verdragen en overeenkomsten: Politiek-economische samenwerking De EU heeft politiek-economische overeenkomsten met een groot aantal landen, met name in de directe omgeving van Europa: - Europese Economische Ruimte (EER) wordt gevormd door de 27 EU-lidstaten met Liechtenstein, Noorwegen en IJsland, waarin wordt samengewerkt voor het vrije verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal. Deze drie landen vormen daarnaast samen met Zwitserland, dat zich via een referendum tegen deelname aan de EER uitsprak, de Europese Vrijhandelsassociatie (EFTA). Zwitserland staat sinds 2008 middels het Verdrag van Schengen wel het vrije verkeer van personen met de EU toe. - EU toetredings- en potentiële kandidaat-lidstaten zijn de lidstaten waarnaar wordt gekeken voor toekomstige toetreding tot de EU. Met EU-toetredingskandidaten (IJsland, Macedonië, Voormalige Joegoslavische Republiek Montenegro, Servië en Turkije) zijn officiële onderhandelingsgesprekken voor toetreding gestart. Met EU-potentiële lidstaten (Albanië, Bosnië en Herzegovina en Kosovo) zijn al wel zogenaamde Stabilisatie- en Associatieovereenkomsten getekend, maar nog geen onderhandelingen gevoerd over toetreding. - De European Neighbourhood Policy (ENP) is een beleidsmiddel waarbij financiële ondersteuning wordt geboden in ruil voor economische en overheidshervormingen. Dit instrument wordt vooral ingezet in landen in de nabijheid van de EU, met oog op een betere economische integratie met de EU, of zelfs toekomstig lidmaatschap. Tot de ENP horen Moldavië, Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne, Libanon, Jordanië, Egypte, Libië, Syrië, Palestijnse Autoriteiten, Kazachstan, Georgië, Armenië, Azerbaijan, Marokko, Tunesië en Algerije. Internationale samenwerking in onderzoek en innovatie Op het gebied van onderzoek en innovatie participeert de EU in een groot aantal mondiale samenwerkingsverbanden: -
De Europese Unie heeft zogenaamde Scientific and Technical (S&T) Cooperation Agreements met 27 landen (Zwitserland, Moldavië, Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne, Israël, Jordanië, Egypte, Argentinië, Brazilië, Faeröer Eilanden, Chili, Mexico, Canada, VS, China, Kazachstan, Oezbekistan, India, Japan, ZuidKorea, Zuid-Afrika, Marokko, Tunesië, Algerije, Nieuw-Zeeland en Australië). Deze overeenkomsten zijn belangrijke instrumenten waarop multi-annual roadmaps voor samenwerking worden gebaseerd. Voorbeelden van dergelijke overeenkomsten: Braziliëi De samenwerking heeft een sterke focus op het delen van kennis en het bieden van goede mogelijkheden voor uitwisseling van onderzoekers. De belangrijkste thema’s hiervoor zijn ICT, de 2
Millennium Development Goals, milieubescherming, energie, handel en economische relaties, transport, hoger onderwijs, cultuur, rechtspraak en veiligheid. Het grootste aandeel van de financiering gaat naar milieu, waarbij biodiversiteit, broeikasgassen en het tropisch regenwoud belangrijke thema’s vertegenwoordigen. Naast samenwerking in het kaderprogramma van de EU worden dankzij dit S&T agreement ook programma’s opgezet als Urb-al (over kleinschalige stedelijke ontwikkeling) en Al-Invest (bevordering van internationalisering van MKB). Chinaii De S&T overeenkomst met China is gestart in 1998 met als doel het uitbouwen van samenwerkingen op wetenschappelijk gebied met een verscheidenheid aan thema’s. De nadruk is in de afgelopen jaren gelegd op gezamenlijke wetenschappelijke beleidsontwikkeling. In Nederland is bijvoorbeeld TNO een Joint Research Centre gestart met Chinese tegenpartijen, de Sino-Dutch Centre for Preventive and Personalised Medicine waarbij kennis van de Chinese en Westerse aanpak voor gepersonaliseerde gezondheidszorg wordt uitgewisseld. Daarnaast beheert de Koninklijke Nederlandse Academie voor de Wetenschappen (KNAW) een aantal uitwisselingsprojecten voor onderzoekers, gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs. Indiaiii Met India is de samenwerking voornamelijk binnen de context van globale verandering en ecosystemen, life sciences en gezondheid. Er hebben zeven EU-India joint workshops plaatsgevonden over deze prioritaire thema’s. India wordt ook goed vertegenwoordigd in de deelnemers van de kaderprogramma’s, waaraan ze sinds 1994 meedoen. Ook de uitwisseling van onderzoekers wordt vergemakkelijkt. In de praktijk blijken echter veel meer mensen uit India naar Europa te komen dan andersom. In de afgelopen jaren is voortgang geboekt met de optimalisering en scope van internationale samenwerkingsactiviteiten. In het huidige 7e Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling van 2007-2013 (KP7) is 6% van de deelnemers van toegekende projecten afkomstig uit derde landeniv, de zogenaamde geassocieerde landen: Liechtenstein, Noorwegen, IJsland, Zwitserland, Macedonië, Montenegro, Servië, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Moldavië, Israël, Turkije en de Faeröer Eilandenv. Het Strategic Forum for International Science and Technology Cooperation (SFIC), met daarin afgevaardigden van de 27 EU-lidstaten, krijgt een belangrijke rol bij het verbeteren van samenwerking tussen lidstaten en de EC. Dit betekent concreet dat input van SFIC wordt verwachtvi in de multi-annual roadmaps voor samenwerking, in de ontwikkeling van een nieuw Research and Innovation Observatory, als coördinator tussen departementen, ministeries, agentschappen en stakeholders, het ontwikkelen van richtlijnen voor Scientific and Technical Cooperation Agreements en het promoten van algemene gedragsbeginselen voor internationale samenwerkingsactiviteiten. De 27 EU-lidstaten (met daarbij aankomend EU-lid Kroatië) maken deel uit van SFIC; een waarnemersstatus is gegeven aan de geassocieerde landen, Liechtenstein, Noorwegen, IJsland (de EFTA landen) en Israël. SFIC heeft speciale werkgroepen die zich richten op samenwerking met India, China, Brazilië en de VS. 3
Het Euro-Mediterranean partnership in research and innovationvii is de versterking van op onderzoek en innovatie gerichte samenwerking met de Euromed landen. Dit zijn de EU- en andere landen rondom de Middellandse Zee. Concreet is een Monitoring Commissie ingesteld om de S&T Cooperation Agreements tussen de EU en de Euromed landen te stimuleren en gezamenlijk onderzoeks- en innovatiebeleid te ontwikkelen. Het Transatlantic Innovation Action Partnership is een samenwerkingsverband tussen de Verenigde Staten en de EU in het kader van het Transatlantic Economic Council (TEC), met als doel het stimuleren van groei, productiviteit en ondernemerschap en het uitwisselen van succesvolle praktijkvoorbeelden van innovatief beleid. Het Indo-European Partnership for Research and Innovation heeft als doel het versterken van de samenwerking tussen India en de EU in onderzoek en innovatie. Specifieke thema’s zijn milieu/water, bio-economie, energie, gezondheidszorg en ICT. In de zomer van 2012 is een conferentie georganiseerd om de overeenkomst verder te verdiepen. -
Het Joint Research Centre (JRC)viii is de wetenschappelijke dienst van de EC, bestaande uit 2750 wetenschappers verdeeld over 7 instituten in 5 lidstaten (Italië, België, Duitsland, Spanje en Nederland). Het JRC sluit samenwerkingsovereenkomsten voor onderzoeken en projecten met instellingen en bedrijven in de 27 EU-lidstaten, Liechtenstein, Zwitserland, Macedonië, Montenegro, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Israël, Canada en de Verenigde Staten. Een groot deel hiervan zijn gemaakt in het kader van het 7e Kaderprogramma (KP7), maar daarnaast bestaan ook individuele samenwerkingsovereenkomsten.
-
In het European and Developing Countries Clinical Trials Partnership (EDCTP)ix hebben de EU-15 samen met Zwitserland, Noorwegen en een aantal Afrikaanse landen hun krachten gebundeld om HIV/Aids, tuberculose en malaria te bestrijden.
-
De Human Frontier Science Programme x waarin de EU met 13 andere landen (Noorwegen, IJsland, Egypte, Canada, de Verenigde Staten, Japan en Zuid-Korea) internationale samenwerking in biologisch onderzoek stimuleert. Dit gebeurt via research grants en postdoctoral fellowships voor onderzoekers.
-
Het ITER project waarmee kernfusie als toekomstige energiebron moet worden bewezen, waaraan de EU (met de hoofdlocatie voor de ontwikkeling van de kernfusiereactor ITER in Frankrijk), samen met Rusland, de Verenigde Staten, China, India, Japan en Zuid-Korea werkt.
-
Het samenwerkingsverband GEANTxi, grotendeels gefinancierd door de EU, verbindt nationale onderzoek- en onderwijsnetwerken in 41 landen aan elkaar. Hierdoor wordt kennis en data beter en sneller uitgewisseld via gestandaardiseerde protocollen.
-
De Marie Sklodowska-Curie Actionsxii is het financieringsprogramma voor onderzoekers, waarin fellowships worden gegeven aan onderzoekers van alle nationaliteiten en onderzoeksvelden voor het 4
uitvoeren van excellent onderzoek. Er zijn 8 subprogramma’s binnen de Marie Sklodowska-Curie Actions, toegespitst op verschillende soorten ervaring en toepassingen. -
Het Eureka-Eurostarsxiii programma is gericht op het ondersteunen van het MKB bij internationale samenwerking in onderzoek en innovatie voor het ontwikkelen en op de (wereld)markt brengen van nieuwe producten, processen en/of diensten. 33 landen (EU28 en IJsland, Noorwegen, Turkije, Zwitserland, Israël) zijn lid van het Eureka Netwerk waar de Eurostars applicaties in behandeling worden genomen. Deelnemers uit andere landen kunnen meedingen mits minimaal twee deelnemers van een consortium lid zijn van het Eureka Netwerk.
De toekomst van EU internationale samenwerking in onderzoek en innovatie Horizon 2020 Horizon 2020 is het nieuwe meerjarig kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de EU voor de periode 2014-2020. Het Verdrag betreffende de werking van de EU biedt via artikel 186xiv de mogelijkheid om binnen de meerjarige kaderprogramma’s samenwerkingsovereenkomsten op te zetten met derde landen of internationale organisaties op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstraties. In de documenten voor Horizon 2020 wordt bijvoorbeeld in het specifiek programma de noodzaak voor versterking van internationale samenwerking expliciet genoemd: “'Finally, the European research and innovation 'presence' in third countries will be consolidated and strengthened, notably by promoting the creation of European 'science and innovation houses'. Deze ‘science and innovation houses’ zijn geen fysieke instellingen, maar een netwerk van bestaande vertegenwoordigingen en informatiekantoren van Europese organisaties in strategische partnerlandenxv. Hiermee moet grotere synergie en slagkracht worden bereikt in de coördinatie van internationale samenwerking met derde landen. De voorstellen voor internationale samenwerking via Horizon 2020 maken een onderscheid in de volgende groepen van landenxvi: -
-
EFTA landen, EU-toetredingskandidaten en landen die vallen onder de ENP. De samenwerking zal gecoördineerd worden met andere instrumenten en beleid voor deze landen. Ook wordt nieuw leven geblazen in de Euro-Mediterranean partnership in research and innovation. Geïndustrialiseerde en opkomende landen, zoals de BRICS, waarin nieuwe markten voor Europese innovatie kunnen worden aangeboord. Ook de bestaande Transatlantic Innovation Action Partnership en de Indo-European Partnership for Research and Innovation vallen hieronder. Deze landen komen alleen onder specifieke voorwaarden in aanmerking voor financiering. Ontwikkelingslanden, waar vooral zal worden ingezet op regionale partnerschappen ter bevordering van een duurzame ontwikkeling op de gebieden van landbouw, gezondheidszorg, voedselvoorziening en klimaat. Dit is onder andere gebaseerd op de Millennium Development Goals en de resultaten van de Rio+20 conferentie. 5
-
Geassocieerde landen doen in nauwe samenwerking met de EU-lidstaten mee aan het kaderprogramma, waar ze ook financieel aan moeten bijdragen. Instellingen en onderzoekers uit deze landen hebben hierdoor gelijke rechten van deelname als collega’s uit de EU-lidstaten. Associatiecontracten met de landen uit KP7 moeten voor Horizon 2020 opnieuw worden afgesloten.
De mededeling benadrukt ook de noodzaak voor consistentie bij internationale samenwerkingsinitiatieven van lidstaten. Ook moeten elkaar complementeren. De Strategic Forum for International Science and Technology Cooperation (SFIC) is onder andere belast met de taak om de prioriteiten van verschillende lidstaten te verenigen in een overkoepelende strategie voor de EU. De EC is voornemens om elke twee jaar de implementatie van de strategie te monitoren, waarbij wordt gekeken naar hoe de multi-annual roadmaps zich ontwikkelen. Rapport van Expertgroep Ook een expertgroep van de EC heeft zich gebogen over nieuwe strategieën voor internationale samenwerking. In hun gepubliceerde verslagxvii van begin december 2012 worden de hoofdlijnen van de mededeling kracht bijgezet. De nood is hoog om een sterke internationale samenwerking in gang te zetten die de concurrentiepositie en aantrekkelijkheid van de EU als partner versterkt, gezien de snelle ontwikkelingen die opkomende economieën doormaken. Het bereiken van een ‘level playing field’ krijgt in het rapport een bijzondere nadruk, waarbij: -
De EU het initiatief moet nemen bij het bepalen van globale standaarden en normen in R&Dsamenwerking en een bepalende invloed op de kansen die op de markt te behalen zijn moet hebben; De EU een sleutelrol moet spelen bij het aanpakken van globale maatschappelijke uitdagingen; Duidelijke regels bestaan voor het intellectueel eigendom en exploitatie van onderzoek; Barrières voor handel en markttoetreding worden teruggebracht; De EU een sterke stem krijgt in de regelgevingsaspecten met andere internationale actoren. De nadruk moet liggen op prioritaire thema’s en maatschappelijke problemen in plaats van geografische keuzes.
Nederlands standpunt Betere Europese afstemming op het gebied van internationale samenwerking in onderzoek en innovatie wordt door Nederland toegejuicht. Hierdoor kunnen schaalvoordelen ontstaan en kan Europa effectiever optreden op het wereldtoneel. Wel dient het excellentiecriterium voor Horizon 2020, waarbij alleen de allerbeste projecten financiële steun krijgen, voorop te blijven staan. Een bedreiging hiervoor kan het voornemen van de EU zijn om te komen tot een sterkere koppeling tussen onderzoek en innovatie en het externe beleid van de EU (zoals handel, buitenlands en veiligheidsbeleid, milieu en energie en hoger onderwijs). Ambities en hoge eisen in de toekomstige werkprogramma’s van Horizon 2020 mogen door het betrekken van deze thema’s niet verwateren.
6
Nederland staat kritisch tegenover een nieuwe voorgestelde drempelwaarde voor financiering van derde landen gebaseerd op het totale bruto binnenlands product. Hierbij kunnen landen zonder goede wetenschappelijke infrastructuur maar wel met een hoog bruto binnenlands product alsnog worden uitgesloten van financiering. Wel moeten landen die in de afgelopen jaren een grote sprong voorwaarts hebben gemaakt nu op gelijkwaardige basis bijdragen aan samenwerkingsactiviteiten, met oog op wederzijdse voordelen en het gemeenschappelijke belang. Daarnaast zou Nederland op internationaal gebied meer aandacht willen zien voor publiek-private partnerschappen en een aanmoediging voor sterkere en systematische wisselwerking met de belangrijkste stakeholders, zoals onderzoeksfinanciers, universiteiten, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Ook zou de European Research Area (ERA) beter met deze strategie en de rol die SFIC hierin kan spelen, moeten worden verbonden,. Conclusies Door de economische crisis en de sterke opkomst van de BRICS ziet de EU een grote noodzaak in het verstevigen van de eigen concurrentiepositie. Een strategische aanpak voor internationale samenwerking met derde landen past in de reeks maatregelen die hiervoor worden ondernomen. Binnen Horizon 2020 worden meer deelnemers vanuit derde landen verwacht. Het is belangrijk dat bedrijven en instellingen zich realiseren dat deze ontwikkelingen gaande zijn, om zich hier op in te kunnen springen. De rol van SFIC zal een nadruk krijgen in de coördinatie tussen nationaal en EU beleid voor internationale samenwerking om een zo efficiënt mogelijke benadering binnen onderzoeks- en innovatievelden na te streven.
7
Bronnen i
CREST OMC Working Group “Country Report Brazil: An Analysis of EU-Brazilian Cooperation in S&T” December 2008
ii
“Review of the Science and Technology Cooperation between the European Community and the Government of the People’s Republic of China”, Final Report, Manfred Horvat, Nannan Lundin, Oktober 2008 iii
http://ec.europa.eu/research/iscp/index.cfm?pg=india (geraadpleegd in januari 2013)
iv
http://ec.europa.eu/research/horizon2020/pdf/press/fact_sheet_on_international_participation_in_horizon_2020.pdf (geraadpleegd in januari 2013) v
ftp://ftp.cordis.europa.eu/pub/fp7/docs/third_country_agreements_en.pdf (geraadpleegd in januari 2013)
vi
“Summary conclusions of the 15th meeting of the Strategic Forum for International S&T Cooperation (SFIC), held in Brussels on 1 October 2012”, ERAC-SFIC 1356/12 vii
http://ec.europa.eu/research/conferences/2012/euro-mediterranean/index_en.cfm?pg=about (geraadpleegd in januari 2013)
viii
http://ec.europa.eu/dgs/jrc/downloads/jrc_country_leaflet_nl_en.pdf (geraadpleegd in januari 2013)
ix
http://www.edctp.org/ (geraadpleegd in januari 2013)
x
http://www.hfsp.org/ (geraadpleegd in januari 2013)
xi
http://www.geant.net/About_GEANT/Partners/pages/home.aspx (geraadpleegd in januari 2013)
xii
http://ec.europa.eu/research/mariecurieactions/about-mca/actions/index_en.htm (geraadpleegd in januari 2013)
xiii
http://www.eurostars-eureka.eu (geraadpleegd in januari 2013)
xiv
TFEU Article 186 (ex Article 170 TEC)
“In implementing the multiannual framework programme the Union may make provision for cooperation in Union research, technological development and demonstration with third countries or international organisations.” xv
“Information on supporting the consolidation and strengthening of the European research and innovation presence in third countries” Europese Commissie, 27 november 2012 xvi
http://ec.europa.eu/research/horizon2020/pdf/press/fact_sheet_on_international_participation_in_horizon_2020.pdf (geraadpleegd in januari 2013) xvii
“International Cooperation in Science, Technology and Innovation: Strategies for a Changing World: Report of the Expert Group established to support the further development of an EU international STI cooperation strategy”, Directorate-General for Research and Innovation, EUR 25508, 2012
8