RESULTATENCATALOGUS
RIJKSWATERSTAAT EN DE TOEKOMST PIM test de toekomst van Rijkswaterstaat. In een glazen huis verkent, ontwikkelt en toetst PIM ‘best practices’ en verbeteringen die kunnen bijdragen aan de Rijkswaterstaat van de toekomst. Binnen de kaders van het Ondernemingsplan, maar ook met een bezinning daarbuiten.
EEN INTERNATIONALE LEEROMGEVING PIM gebruikt ervaringen uit het buitenland. Met werkbezoeken, internationale conferenties en uitwisselingsprogramma’s delen Rijkswaterstaat, de Highways Agency en het Vlaams Agentschap Wegen en Verkeer hun kennis van onderhoud en beheer, om discussies aan te gaan en leerervaringen te versnellen. EXPERIMENTEREN OP DE WERKVLOER PIM onderzoekt nieuwe werkvormen. Bij deze verkenning zet PIM de kennis en ervaring van medewerkers op de werkvloer in. Zij hoeven niet op voorhand rekening te houden met bestaande structuren en regelgeving. Ruimte voor experimenten staat centraal.
SAMENWERKEN MET DE MARKT PIM verbindt Rijkswaterstaat en de markt. Met partners Grontmij en Atkins verkent PIM nieuwe samenwerkingsvormen. Door marktverkenningen, -consultaties en kennissessies en onder het kritisch oog van brancheverenigingen en een Transparantietafel.
WINST VOOR DE GEBRUIKER PIM zoekt naar winst voor de gebruiker. Met praktische en concrete experimenten bedenkt PIM hoe Rijkswaterstaat gebruik kan maken van innovatieve ideeën van intensieve gebruikers van de (vaar)weg. Bijvoorbeeld door het bijeenbrengen van sleutelfiguren uit Rijkswaterstaat, gebruikersorganisaties en de markt.
VOORWOORD De Rijkswaterstaat ontwikkelt zich tot een publieksgericht netwerkmanager, dienstverlenend naar de gebruiker, efficiënt werkend met de markt. Dat vraagt om voortdurende verbetering van onze werkprocessen en een versterking van de samenwerking met partners en markt. Dat kun je niet eenzijdig, op een gesloten manier, voor elkaar krijgen. De complexiteit van de vragen waar we voor staan, vergt een open, gemeenschappelijke benadering. Binnen het Partnerprogramma Infrastructuur Management (PIM) experimenteert Rijkswaterstaat met modern, publieksgericht infrastructuurmanagement. Samen met partners, nationaal en internationaal, wordt gewerkt aan nieuwe, praktische werkwijzen en toepassingen voor wegbeheer en infrastructuurmanagement. In vier pilots wordt het totale werkpakket binnen Rijkswaterstaat tegen het licht gehouden. Voor u ligt de resultatencatalogus van het PIM; de oogst van twee jaar samen verkennen, experimenteren en leren. Als ik de catalogus bekijk, zie ik dat er veel is bereikt. Veel PIM-projecten ontgroeien inmiddels het experimenteerstadium. Een flink aantal verkenningen is inmiddels afgerond. Er zitten praktische voorstellen bij die direct toepasbaar zijn in de dagelijkse praktijk en onze werkprocessen. Voor veel ontwikkelingen geldt dat er in de komende periode getest en geëvalueerd moet gaan worden; “the proof of the pudding is in the eating”. Naast de direct toepasbare resultaten herken ik ook resultaten die richting geven aan ontwikkelingen op een breder en meer algemeen niveau. Ze voeden het denkproces over de rolveranderingen tussen de overheid als opdrachtgever, de markt als opdrachtnemer en de routes die we daarbij kunnen bewandelen. De resultaten van PIM dragen daarmee ook bij aan de ontwikkeling van de nieuwe maatschappelijke rol van Rijkswaterstaat; de acties waarmee we met de ‘agenda 2012’ aan de slag gaan en de vernieuwde inkoopstrategie die momenteel wordt ontwikkeld.
Al met al onderstreept deze resultatencatalogus dat we met PIM een goede weg zijn ingeslagen. Dit boekje geeft u een bondig, handzaam en inspirerend overzicht van de actuele stand van zaken. Ik zou zeggen: benader de gegevens op de PIM-manier: sta open voor de nieuwe inzichten die u in deze catalogus vindt en benut de vernieuwende aanpak en de innovatiekracht die PIM genereert. Bert Keijts Directeur-generaal Rijkswaterstaat en opdrachtgever van PIM
INLEIDING Denken en doen. Dat was altijd de gebruikelijke werkwijze binnen Rijkswaterstaat; je bedenkt een plan en zoekt naar een manier om het uit te voeren. Vaak gaat dat goed, vaak kan het beter en soms werkt het helemaal niet. Het Partnerprogramma Infrastructuur Management (PIM) introduceert een nieuwe stap in deze werkwijze: testen op en met de werkvloer. Dit testen in een afgebakende experimenteeromgeving is nieuw voor Rijkswaterstaat. Het biedt perspectieven en kan tot beter onderbouwde plannen en besluiten leiden. Niet in de laatste plaats doordat de werkvloer, daar waar het allemaal moet gebeuren, nauw bij ideeën betrokken is en er zelfs gewoon mee aan de slag is; zo wordt meteen duidelijk wat werkt en wat niet. PIM startte nadat de Britse infraprovider Atkins en zijn Nederlandse branchegenoot Grontmij aan Rijkswaterstaat in 2005 hadden voorgesteld een gezamenlijk leer- en ontwikkeltraject te beginnen. Doel van die samenwerking: de verbetering van de hele procescyclus bij het managen en onderhouden van infrastructuur. Eenmaal omgezet in een partnering contract tussen deze drie partijen, vormde het voorstel uit 2005 de basis voor het leren en ontwikkelen in een viertal pilots. Op 30 januari 2006 ondertekenden de Highways Agency en Rijkswaterstaat een memorandum of agreement, waarna het programma officieel van start ging. Later dat jaar, in december, sloot het Agentschap Wegen en Verkeer zich bij PIM aan. Hiermee is ook het leren van andere wegbeheerders geborgd. Concreter geformuleerd: kijken in elkaars keuken, naar de aanwezige kennis, vaardigheden en processen, én van elkaar leren. De markt wordt sinds juni 2006 bij het programma betrokken via ‘Linking-PIM’. Hierin wordt zij uitgedaagd om met oplossingen te komen die de processen op het gebied van infrastructuurmanagement kunnen verbeteren. PIM gaat over het onderzoeken van best practices voor beheer en onderhoud van wegen en waterwegen. De samenwerking binnen het programma, met zowel marktvertegenwoordigers als verschillende Europese agentschappen voor verkeer en water, staat toe een weelde aan ideeën en gedachten te verkennen – allen met hetzelfde doel: het op de meest efficiënte manier verbeteren van de infrastructuur voor de weggebruiker. Het voordeel van zo’n hechte samenwerking als partners, is dat er tastbare resultaten worden geproduceerd.
Met zijn bottom-up experimenten geeft PIM concreet invulling aan een belangrijke kortere termijn doelstelling uit het Ondernemingsplan, namelijk dat Rijkswaterstaat in 2008 de meest publieksgerichte dienstverlener is. Dit bottom-up karakter is de grote kracht van PIM. De werkvloer onderzoekt alle aspecten van een mogelijke verbetering, experimenteert en leert. Fouten maken hoort daarbij. Binnen de proeftuin die PIM is, bieden fouten juist kansen om te leren. Via fouten ontstaat immers inzicht in wat niet werkt. Dat leidt, áls iedereen ervan wil leren, tot betere beslissingen. Deze catalogus biedt een overzicht van de eerste resultaten van die pilots in Nederland over de periode januari 2006 – december 2007. In de komende periode zullen meer resultaten worden toegevoegd. De nadruk zal liggen op testresultaten, die een beter beeld geven van toegevoegde waarde in het échte werk, op de werkvloer.
Partners PIM
Grontmij Sylvo Thijsen Voorzitter Raad van Bestuur Grontmij NV
Linking PIM Highways Agency Archie Robertson Chief Executive
Bouwend Nederland Elco Brinkman Voorzitter
Rijkwaterstaat Bert Keijts Directeur-generaal Rijkswaterstaat Atkins Richard Deacon Managing Director of Highways and Transportation
ONRI Jan Coppes Voorzitter Agentschap Wegen en Verkeer Chris Caestecker Administrateur-Generaal
PILOT WEGINSPECTEURS PILOT VERKEERS MANAGEMENT
PILOT ASSET MANAGEMENT PILOT NETWERKCONTRACTEN PROGRAMMATEAM
PILOT WEGINSPECTEURS
PILOT WEGINSPECTEURS Ze zijn het visitekaartje van Rijkswaterstaat op de weg, de weginspecteurs. Hun hoofddoel is verkeersmanagement: zorgen voor een snelle en veilige doorstroming van het verkeer. Omdat ze voortdurend op de weg zitten, zijn de weginspecteurs vaak snel aanwezig bij incidenten. Daar proberen ze overlast bij bijvoorbeeld ongevallen zo veel mogelijk te beperken. Zij werken daartoe samen met politie en hulpdiensten en voeren verkeersregelende taken uit. Behalve bij ongevallen en andere incidenten voorkomen de weginspecteurs ook verheershinder door afgevallen lading en andere objecten van de rijkswegen te verwijderen, zoals metaal, rubber en afval. Ook letten de weginspecteurs op de kwaliteit van de wegen. Als er bijvoorbeeld een gat in het asfalt zit of een deuk in de geleiderail, registreren zij dit. Zo krijgt Rijkswaterstaat beter en sneller inzicht in ‘locaties met eventuele risico’s’. Rijkswaterstaat kan daardoor snel anticiperen en reparaties laten uitvoeren om incidenten te voorkomen. In heel Nederland zijn ongeveer 320 weginspecteurs actief. Tijdens de spits worden de inspecteurs vooral ingezet op drukke trajecten en daar waar de kans op ongevallen groot is. Hoewel een snelle en veilige doorstroming van het verkeer hun hoofddoel is, zijn de weginspecteurs veel tijd kwijt aan het beheer van de weg, een taak die gemakkelijk efficiënter kan worden georganiseerd. De pilot Weginspecteurs, die PIM bij het wegendistrict Zwolle heeft opgezet, biedt de weginspecteurs de kans zelf mee te denken over verbeteringen in hun werkprocessen. Tijdens een werkbezoek aan Engeland deden de weginspecteurs veel ideeën op, die in de pilot zijn vertaald naar de Nederlandse situatie en daarna zijn getest.
B A C K OF F IC E C ON T ROL UNI T
10
RESULTAAT Een prototype van een Back Office Control Unit (BOCU), een digitaal logboek waarin activiteiten en waarnemingen van weginspecteurs kunnen worden vastgelegd. Weginspecteurs kunnen hiermee efficiënter werken omdat de backoffice (bij het district en later wellicht bij de regionale verkeerscentrale) acties kan overnemen die niet tot de hoofdtaak van de weginspecteurs horen. ACHTERGROND Het wegendistrict Zwolle wil vanwege de toenemende verkeersdruk op de weg de inzet van de weginspecteurs op verkeerstaken vergroten van veertig naar tachtig procent. De BOCU, of een vergelijkbaar programma, kan hierbij een belangrijke rol spelen. Road stewards in Engeland gebruiken een dergelijke softwaretoepassing al naar volle tevredenheid. WAT ER IS GEDAAN Na het opstellen van een plan van aanpak is binnen de pilot een inventarisatie gemaakt van bestaande en gebruikte software. Ook is gekeken naar andere lopende initiatieven, zoals de werkgroep Mobiele werkplek van Rijkswaterstaat, omdat de BOCU uiteindelijk vanaf de mobiele werkplek van de weginspecteur moet kunnen functioneren. Nadat de werkzaamheden en werkprocessen van de weginspecteurs in beeld waren gebracht, zijn de functionele specificaties opgesteld en ontwikkeld. Partners van PIM, in de eerste plaats Grontmij, spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de BOCU.
ERVARING In juli 2007 zijn enkele weginspecteurs begonnen met het testen van de softwaretoepassing. Ze rapporteren sindsdien hun dagelijkse activiteiten in dit digitale logboek en melden aan de medewerkers van de backoffice in het districtskantoor van Zwolle wat ze op en langs de weg waarnemen. De collega’s van de backoffice ondernemen zo nodig actie, bijvoorbeeld door een aannemer in te schakelen voor een reparatie. Via de BOCU krijgt de weginspecteur hierover een terugmelding. Die terugmelding is iets waar de weginspecteurs al lange tijd om vragen: een betere communicatie met de backoffice. Belangrijk winstpunt is dat waarnemingen van de weginspecteurs die van belang zijn voor het wegbeheer, niet langer verloren gaan in de hectiek van het uitvoeren van verkeerstaken. De BOCU verbetert de samenwerking en de communicatie tussen de weginspecteurs (frontoffice) en de binnendienst (backoffice) bij onder meer meldingen, schadeconstateringen en voortgangbewaking. Doordat beheertaken zo efficiënter afgehandeld worden, hebben de weginspecteurs meer tijd voor verkeerstaken. SAMENWERKING De ontwikkeling van de BOCU heeft raakvlakken met andere PIM-resultaten, zoals de applicaties VLO en Tracking & Tracing van de pilot Verkeersmanagement, de pilot Assetmanagement (het in kaart brengen en op orde houden van gegevens voor adequaat areaalbeheer) en met de werkgroep Mobiele werkplek.
11
TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN • VLO: VLO en BOCU zouden beide op de mobiele werkplek van een weginspecteur kunnen functioneren; VLO ter ondersteuning van de verkeerstaken, BOCU ter ondersteuning van de beheertaken. De verkeerstaken worden nu gecoördineerd vanuit de verkeerscentrale (VLO) en de beheertaken vanuit de backoffice van het district (BOCU). Op termijn is integratie van beide tools wellicht mogelijk. • Tracking & Tracing: in september 2007 is de applicatie Tracking & Tracing toegevoegd aan de BOCU. Met behulp van Tracking & Tracing kunnen de weginspecteurs in de BOCU terugzien welke routes zij reeds afgelegd en dus geschouwd hebben. • Assetmanagement: in de toekomst kunnen (de trends in) de waarnemingen van de weginspecteurs mogelijk bijdragen tot een verdere optimalisering van de planning van beheer en onderhoud. • Mobiele werkplek: in de toekomst kan de weginspecteur via de BOCU ook andere relevante informatie online ontvangen, zoals informatie over onderhoudscontracten, vergunningen en wegwerkzaamheden. In een later stadium wordt het project mogelijk geïntegreerd in de verbeterde mobiele werkplek. De weginspecteur weet dan beter of een gesignaleerd probleem ook echt is opgelost, dankzij de directe koppeling met de backoffice en de geautomatiseerde terugkoppeling over ondernomen of te ondernemen acties door die binnendienst. Hij heeft zo meer kijk op wat er in zijn district gebeurt. Rijkswaterstaat kan daarnaast alle inspecties en constateringen gedetailleerd en efficiënt vastleggen en een beter inzicht krijgen in het eigen functioneren.
DE GEBRUIKER
VERVOLG In november 2007 worden gebundelde leerervaringen, functionele specificaties en een advies over het vervolgtraject opgeleverd. Als de testresultaten positief zijn, kunnen ze worden gebruikt voor het opstellen van een advies ter voorbereiding op de besluitvorming over het ontwikkelen van een nieuwe applicatie, en ter voorbereiding op de doorontwikkeling van de mobiele werkplek van de weginspecteurs. Mogelijk wordt eerst een schaduwpilot opgezet, waarbij het systeem wordt getest in een ander district, gevolgd door een studie naar een eventuele landelijke invoering. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Henk Duinkerken, weginspecteur wegendistrict Zwolle, Rijkswaterstaat: “Het functioneert prima!
Ik heb de BOCU een paar weken uitgetest. Je ziet precies wat je hebt gedaan. Alles in één overzicht en bovendien snel. Het werk verbetert ook. Wanneer ik tijdens een schouw opeens naar een ongeluk moet, klik ik en heb ik alle gegevens voorhanden. Het is heel gebruiksvriendelijk; anders dan bij aparte software applicaties, hoef je bij dit systeem maar één keer in te loggen om je werk te kunnen doen.”
12
W IN TE RB IJ E E N K OM ST
14
RESULTAAT Medewerkers van de wegendistricten Zwolle en Twente-Achterhoek, de provincie Overijssel, de gemeente Zwolle en de politie bereiden zich tijdens een bijeenkomst aan het begin van het gladheidsseizoen voor op eventuele extreme weersomstandigheden. Zij evalueren lopende afspraken en weten elkaar beter te vinden wanneer dat nodig is. Zo ontstaat een gezamenlijke basis om goed te kunnen optreden. ACHTERGROND In het verleden bereidden de wegendistricten Zwolle en Twente-Achterhoek, de provincie Overijssel, de gemeente Zwolle en de politie zich niet expliciet op extreme winterse weersomstandigheden voor. In februari 2006 ontdekten medewerkers van het wegendistrict Zwolle, tijdens een algemeen werkbezoek aan Engeland, dat zij op onderdelen kunnen leren van de Britten. Vooral de samenwerking en de communicatie tussen de verschillende partijen die zich in Nederland met gladheidsbestrijding bezighouden, zouden beter kunnen, zo was de indruk. In oktober 2006 namen zij daarom deel aan de Engelse adverse weather conditions training, een soort calamiteitentraining waarmee de Engelsen zich voorbereiden op het winterseizoen.
VERVOLG In de Nederlandse situatie blijkt de genoemde winst in afstemming tussen wegbeheerders afgedekt te worden bij de jaarlijkse gemeenschappelijke aftrap van de gladheidsbestrijders voorafgaand aan het gladheidseizoen. De ervaringen uit Engeland en de pilot in Zwolle zijn gedeeld met de calamiteitenorganisatie van Rijkswaterstaat Oost-Nederland (RWS ON Calamiteitenorganisatie) om de calamiteitenoefeningen aan te vullen met slecht weersituaties. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
WAT ER IS GEDAAN Naar aanleiding van het bezoek is in de pilot een aanpak bedacht om ook in Nederland beter te kunnen samenwerken bij extreme weersomstandigheden. Als voorbereiding hierop is in februari 2007 een eerste winterbijeenkomst met gladheidbestrijders georganiseerd. Het extreme winterweer van maart 2006, waarbij onverwacht zware sneeuwval totale stremming tijdens de spits veroorzaakte, is tijdens deze bijeenkomst als uitgangspunt genomen.
DE GEBRUIKER
Nanning Bulthuis, technisch medewerker Provincie Overijssel: “Tijdens de bijeenkomst werd
uitgelegd hoe in Engeland het gladheidsseizoen wordt voorbereid en hoe dit hier in de regio gebeurt. Preventief werken en van tevoren de (communicatie)risico’s in beeld hebben, past in de steeds betere afspraken tussen Rijkswaterstaat en de provincie. Maar er is hier nog veel meer te halen, want we doen allebei hetzelfde kunstje in dezelfde regio.”
VE R TAALWIJ ZER
16
RESULTAAT Een betere doorstroming van het verkeer door effectievere communicatie met buitenlandse weggebruikers. Alle weginspecteurs in Nederland beschikken over een boekje (de Vertaalwijzer) met universele symbolen en de meest essentiële zinnen in twintig talen. Hiermee kunnen zij makkelijker en effectiever communiceren met gestrande buitenlandse weggebruikers en kunnen zij zorgen voor een snellere en veiligere doorstroming van het verkeer.
van specifieke zinnen/brieven die aan chauffeurs met overbeladen voertuigen kunnen worden aangeboden. Ook bleken bij RWS Ideeënmanagement diverse ideeën over vertaalondersteuning te zijn binnengekomen. Bovendien reageerden de leden van het Windzakoverleg (coördinatoren Operationeel Beheer en Verkeer) positief op het vertaalboekje uit Engeland. Binnen PIM hebben weginspecteurs in het wegendistrict Zwolle het Engelse vertaalboekje gebruikt en getest. Mede op grond van deze ervaring is besloten tot landelijke invoering.
ACHTERGROND Steeds meer buitenlandse weggebruikers maken gebruik van het Nederlandse wegennet. Hoewel veel weginspecteurs zich behoorlijk kunnen redden met het verstrekken van informatie in het Engels of Duits, kan de communicatie in andere talen wel de nodige problemen opleveren. Voor een optimale doorstroming van het verkeer, en om de weg voldoende veilig te maken, is een goede communicatie met buitenlanders essentieel. Op verschillende plekken in Nederland circuleerden al ideeën en voorstellen om weginspecteurs in dit soort situaties beter voor te bereiden en uit te rusten. Tijdens een werkbezoek van PIM aan Engeland in februari 2006 maakten de weginspecteurs kennis met het door de Highways Agency gebruikte ‘phrase book’. Dit leverde zo veel enthousiaste reacties op dat besloten is het boekje ook in Nederland te testen.
SAMENWERKING Voorafgaand aan de ontwikkeling van de Vertaalwijzer is overleg geweest tussen RWS Ideeënmanagement, het Windzakoverleg en de PIM-pilot Weginspecteurs. Dit resulteerde uiteindelijk in het verkrijgen van budget van de Verkeerscentrale Nederland (VCNL). Een werkgroep bestaande uit weginspecteurs uit heel het land heeft zich gebogen over de inhoud van het boekje, waarna VCNL zorgde voor de uitrol onder de weginspecteurs.
WAT ER IS GEDAAN Om te komen tot een goed overzicht van vergelijkbare initiatieven binnen Rijkswaterstaat, werd vanuit PIM contact gelegd met het Rijkswaterstaatbrede project Partners for roads. Binnen dit project bleek al een initiatief aanwezig voor het opstellen
DE GEBRUIKER
VERVOLG Alle weginspecteurs van Rijkswaterstaat beschikken sinds november 2007 over de Vertaalwijzer. VCNL is verantwoordelijk voor het opstellen van het boekje en de verspreiding ervan. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Slawomir Filipczak, Poolse automobilist: “Een vertaalboekje om te communiceren met buitenlandse
weggebruikers? Dan kan ik dus niet meer doen of ik niet begrijp wat je bedoelt...? Zonder gekheid: het is natuurlijk handig voor iedereen. Minder gedoe, minder communicatieproblemen en een snellere afhandeling van zaken. Lekker concreet, lekker praktisch. Dat komt uiteindelijk iedereen ten goede.”
OOR T E LE FOO N
18
RESULTAAT Evaluatie van een handsfree voorziening voor de mobiele telefoon buiten het voertuig (oortelefoon), om de mobiliteit en de bereikbaarheid van de weginspecteurs van het district Zwolle te vergroten. ACHTERGROND Tijdens een werkbezoek aan de traffic officers in Engeland zagen weginspecteurs dat hun collega’s daar ook goed kunnen functioneren wanneer ze buiten de auto moeten werken. Dankzij het gebruik van een oortelefoon met bluetooth technologie kunnen zij mobiel bellen en hebben ze tegelijk hun handen vrij voor andere werkzaamheden. Zo kunnen ze altijd contact houden met bijvoorbeeld de verkeerscentrale of de hulpdiensten.
VERVOLG Geen. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
WAT ER IS GEDAAN Naar aanleiding van dit Engelse voorbeeld zijn de weginspecteurs in het district Zwolle uitgerust met een dergelijk ‘oortje’. Zij hebben deze handsfree voorziening getest en na afloop is het gebruik ervan geëvalueerd. ERVARING Het aanvankelijke enthousiasme werd getemperd toen het initiatief werd uitgeprobeerd in de Nederlandse situatie. De noodzaak voor vrijwel permanente spraakverbinding is in Nederland niet aanwezig. In voorkomende gevallen wogen de voordelen (het achterlaten van de telefoon in de auto) niet op tegen de nadelen: afstandsafhankelijkheid en de noodzaak de headset steeds apart op te laden.
DE GEBRUIKER
Arie van Pijkeren, weginspecteur Rijkswaterstaat, district Zwolle: “We hebben allemaal de oortjes
geprobeerd. Het zag er eerst goed uit, maar het systeem met de bluetooth werkt toch niet voor 100 procent. Wanneer je het gebruikt en weer terug bent in de auto, is het allemaal lastig. De politie heeft iets wat wel werkt. Toch zou het handig zijn om zo’n hulpmiddel te hebben. Misschien moet er gekeken worden naar een ander systeem. Maar probeer het dan goed uit bij een of twee personen.”
C A L A M ITE IT E N C ON TRACT
20
RESULTAAT Een pilotcontract waarbij de aannemer (en dus niet de weginspecteur) de weg afzet bij een calamiteit. Marktpartijen en Rijkswaterstaat hebben ervaring opgedaan met deze andere werkwijze bij calamiteitenondersteuning. Effectiviteit en kostenbesparing speelden hierbij een belangrijke rol.
de kwaliteit van de marktpartij in beeld. De aannemer kreeg daarnaast de kans om de eigen organisatie beter in te richten en medewerkers en onderaannemers op te leiden en ervaring te laten opdoen. Het contract liep van 15 december 2006 tot en met 31 augustus 2007.
ACHTERGROND Een van de maatregelen die worden genomen bij een ongeluk of ander incident, is het beveiligen en afzetten van de betreffende locatie. Dit bevordert de veiligheid en de doorstroming voor de overige verkeersdeelnemers . In de huidige situatie moet de weginspecteur eerst bij het steunpunt een actiewagen ophalen, naar de locatie van het incident rijden en de plek beveiligen en afzetten. Tussendoor is er overleg nodig om een bergingsbedrijf in te schakelen. In het verleden zijn al verschillende pogingen gedaan om deze ondersteuning via een calamiteitencontract bij een marktpartij onder te brengen.
VERVOLG Het afgesloten contract voor wegendistrict Zwolle diende ter overbrugging van de periode tot de ingangsdatum van een nieuw calamiteitencontract voor geheel Rijkswaterstaat OostNederland. Dit nieuwe contract is in de zomer van 2007 gegund aan een marktpartij. De ervaringen van de pilot zijn meegenomen, tezamen met ervaringen met soortgelijke contracten bij andere diensten van Rijkswaterstaat. Het nieuwe contract van Rijkswaterstaat Oost-Nederland is zo doorontwikkeld dat het als modelcontract bruikbaar is voor andere diensten van Rijkswaterstaat.
WAT ER IS GEDAAN Tijdens een proefperiode zijn het beveiligen en afzetten uitbesteed aan de Abbink Groep uit Almelo. Met de aannemer werd een contract gesloten, die het vervolgens uitvoerde, waarna een evaluatie volgde. Het contract kende resultaatgerichte afspraken. Zo moest de marktpartij binnen een vastgestelde responstijd op de plaats van het ongeval arriveren en vervolgens de juiste maatregelen nemen. Ook werd in het contract afgesproken hoe de inzet zou worden gemeten, gerapporteerd en geëvalueerd. Deze aanpak gaf Rijkswaterstaat de mogelijkheid met functionaliteiten en indicatoren de prestaties te meten. Het district bracht zo de effectiviteit en
DE GEBRUIKER
DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Henk Abbink, directeur Abbink Verkeersvoorzieningen, Almelo: “De afstanden in een gebied zo
groot als Oost-Nederland zijn waarschijnlijk te lang om de weg tijdig en vakkundig af te zetten. Medewerkers moeten kennis hebben van de locatie. Bovendien dien je te weten wie wie is, en wie waarover kan beslissen. Organiseer het dus regionaal. Als je elkaar kent heb je aan een half woord genoeg, heb je makkelijker een wijgevoel en zorg je met elkaar dat het veilig is op de weg.”
B E N C H MARK CA L A MITE IT E N D IE N S TEN
22
RESULTAAT Een overzicht van wat wegbeheerders in Engeland, Vlaanderen en Nederland van elkaar kunnen leren om calamiteiten beter aan te pakken en een specifieke vergelijking van verkeersmaatregelen in Engeland en Nederland. ACHTERGROND Wegbeheerders beschikken over zogenoemde calamiteitendiensten om de weg sneller vrij en/of veilig te maken bij incidenten of ernstige verstoringen. De manier waarop deze diensten functioneren, verschilt per PIM-partner: • Highways Agency, Incident Support Unit (ISU): de ISU van de aannemer is 24 uur per dag inzetbaar, voert kleine reparaties langs de weg uit en maakt de weg schoon na een incident. • Vlaams Agentschap Wegen en Verkeer, FAST-contract: het FAST-contract met sleepdiensten zorgt ervoor dat gestrande auto’s snel op een veilige plek komen. • Rijkswaterstaat, calamiteitencontract: het calamiteitencontract regelt de inzet van medewerkers en materiaal van de aannemer bij calamiteiten en herstelwerkzaamheden.
VERVOLG Het rapport kan als input worden gebruikt bij het ontwikkelen van nieuwe calamiteitencontracten of bij het heroverwegen van bestaande processen. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
ERVARING Het rapport is in de zomer van 2007 opgeleverd. Uit het rapport blijkt dat in de vergeleken landen calamiteitendiensten op verschillende wijze georganiseerd zijn. Deze informatie kan worden gebruikt bij het opstellen van een nieuw calamiteitencontract.
DE GEBRUIKER
Eeltje Hoekstra, landelijk projectleider incident management Verkeerscentrum Nederland: “Een
overzicht van wat wegbeheerders in de drie landen (Engeland, Vlaanderen, Nederland) van elkaar kunnen leren, hebben we nog niet op tafel gehad bij de landelijke werkgroep calamiteitencontract. Het zou heel nuttig zijn om te zien wat Brits-Nederlandse ervaring toevoegt aan wat we al weten. Ons werk is ook om ervaringen over en weer te brengen. Met de Vlaamse overheid zijn regelmatig contacten. Maar ook met de VAB, de organisatie van weggebruikers. Over en weer leren we.”
VE RB E TE RING P R E S TAT IE B E S T E K KEN
24
RESULTAAT Een omschrijving van het nieuw toe te passen prestatiebestek Vast onderhoud voor het district Zwolle.
districten. De inhoud van het prestatiecontract van het wegendistrict Zeeland en de manier waarop dat contract tot stand is gekomen, dienen daarbij als uitgangspunt.
ACHTERGROND Binnen het district Zwolle heerste ontevredenheid over het functioneren van het bestaande prestatiebestek. Het prestatiebestek is nog relatief nieuw, zowel voor het district als voor de aannemer, wat zonder goede begeleiding al snel tot veel onderlinge misverstanden kan leiden. De gewijzigde rollen en verantwoordelijkheden zorgden voor spanningen en een moeizame werkrelatie. Het contract loopt nu af. Inmiddels wordt een nieuwe aanbesteding voorbereid voor het vaste onderhoud in het district.
DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
WAT ER IS GEDAAN De pilot Weginspecteurs heeft voor het lopende prestatiecontract de werkafspraken en de taakverdeling bezien. De ervaringen uit de pilot zijn meegenomen in de voorbereiding van een nieuw prestatiecontract, dat in het voorjaar van 2008 in werking moet treden. Bekeken is onder meer welke onderdelen het contract moet bevatten, wat de opdrachtgever moet organiseren voor de uitvoering en hoe de weginspecteurs beter kunnen worden ingezet om de prestaties van de aannemer te controleren. Daarnaast zijn de ervaringen meegenomen in de landelijke werkgroep Verbetering prestatiebestekken. VERVOLG Binnen Rijkswaterstaat Oost-Nederland is afgesproken om niet een apart prestatiebestek voor het wegendistrict Zwolle op te stellen, maar dit samen te doen met twee andere wegen-
DE GEBRUIKER
Joris Volwerk, Sr. Adviseur bij Rijkswaterstaat Bouwdienst: ‘De keuze in Oost-Nederland is een
weloverwogen stap voorwaarts in publieksgericht netwerkmanagement. Men gaat in bredere context ervaring opdoen met systeemgerichte contractbeheersing. Het wegennet van drie districten komt in één contract op de markt. Dat biedt de aannemer veel innovatiekansen en bovendien toont het dat Rijks waterstaat consequent en consistent, maar ook beheerst koerst op een nieuwe relatie met markt partijen. Met verdergaande integratie van vast en variabel onderhoud kan echter nog veel meer bereikt worden.’
PILOT VERKEERSMANAGEMENT
PILOT VERKEERSMANAGEMENT Weggebruikers informeren via informatiepanelen over alternatieve routes en maximum snelheden, bijzondere wegvakken zoals tunnels en spitsstroken bewaken, verkeersmaatregelen bij wegwerkzaamheden en incidenten uitvoeren en met hulpdiensten overleggen om hinder en gevaar bij incidenten zo veel mogelijk te voorkomen. Verkeersmanagement, het zorgen voor een goede door-
stroming en veiligheid op de weg, is een tak van sport met allerlei verschillende facetten. Behalve de weginspecteurs van Rijkswaterstaat, die dagelijks op de weg zitten, zijn de regionale verkeerscentrales hiervoor verantwoordelijk. Nederland telt er vijf, die de rijkswegen in het hele land ‘dekken’. Ze zitten in Wolfheze, Velsen, Rhoon, Geldrop en Utrecht. De operators in deze centrales houden het verkeer in hun regio continu in de gaten. Waar nodig beïnvloeden ze het verkeer met systemen voor dynamisch verkeersmanagement. Rijkswaterstaat beheert de centrales. Daarnaast is er het Verkeerscentrum Nederland (VCNL), dat de distributie van de verkeersinformatie naar service providers verzorgt, zoals de ANWB en de VerkeersInformatieDienst. Deze commerciële partijen verspreiden die informatie weer naar weggebruikers via uiteenlopende kanalen, zoals radio, televisie, internet, sms, e-mail en sommige navigatiesystemen. De pilot Verkeersmanagement vindt plaats bij de Verkeerscentrale Noord-West Nederland in Velsen. Het doel van de pilot is de weggebruiker meer centraal te stellen bij het uitvoeren van verkeersmanagement. ‘Zo min mogelijk verkeershinder voor de weggebruiker door verbetering van de werkprocessen’ is het uitgangspunt. PIM geeft de verkeerscentrale de ruimte om te experimenteren en af te wijken van de bestaande werkwijzen, wat de centrale opvat als een unieke kans. Stroperige procedures zijn taboe; in deze pilot draait het om het boeken van concrete resultaten.
VLO: ONLINE VERKEERSINFORMATIE
26
RESULTAAT Een internetapplicatie met alle actuele verkeers- en operationele informatie, bestemd voor professionele gebruikers binnen en buiten Rijkswaterstaat. Een demonstratieversie van deze applicatie is ontwikkeld en getest. ACHTERGROND Verkeerscentrales beschikken over veel informatie over de situatie op de wegen, die gekoppeld aan elkaar een schat aan gegevens kunnen zijn voor professionele weggebruikers. Daarbij valt onder meer te denken aan de politie, de ambulancediensten en wegbeheerders als Rijkswaterstaat zelf en andere overheden. Door deze informatie online aan te bieden, kunnen al deze partijen eenduidig worden geïnformeerd over wat er allemaal op en rond de weg gebeurt. Ook de regie en de onderlinge samenwerking en communicatie kunnen enorm verbeteren. WAT ER IS GEDAAN De internetapplicatie VLO, afgeleid van het Engelse FLOW, bundelt gegevens van verschillende databases binnen de verkeerscentrale Noord-West Nederland. De verkeerscentrale heeft altijd de meest recente verkeers- en operationele informatie voorhanden. VLO integreert deze gegevens en maakt ze grafisch zichtbaar. Op deze manier is alle beschikbare informatie in een oogopslag te zien. Dit is uniek in Nederland. Een panel van professionele gebruikers heeft de vormgeving en de snelheid van het systeem getest. ICT-ontwikkelaar Trinité Automatisering heeft met de applicatie een brug geslagen tussen alle databases en de benodigde software. Met als eindproduct een informatieve grafische weergave van de actuele situatie op de weg.
VLO geeft informatie over: • actuele files, reistijden en snelheden; • wegafzettingen en de plaats en aard van ongevallen; • omleidingsroutes; • camerabeelden; • evenementen die invloed hebben op de verkeersstroom; • de werking van verschillende systemen langs de weg (zoals tunnels en toeritdoseerlichten); • de locatie van weginspecteurs van Rijkswaterstaat via Tracking & Tracing; • incidenten GEBRUIKERS De belangrijkste gebruikers van VLO zijn de weginspecteurs van Rijkswaterstaat. Zij moeten vanaf hun mobiele werkplek in hun auto toegang krijgen tot VLO, zodat zij sneller kunnen anticiperen op de situatie en op eventuele problemen op de weg. Hiervoor wordt, als extra onderdeel van de pilot, nog een aangepast beeldscherm voor de mobiele werkplek ontwikkeld. Dit scherm moet breder inzetbaar zijn, gebruiksvriendelijker en geschikt voor VLO (als internettoepassing). De weginspecteurs kunnen hierdoor op locatie een betere frontoffice zijn; ze zijn bijvoorbeeld in staat vanuit hun auto te mailen en gebruik te maken van internet. Het uiteindelijke doel is dat alle professionele gebruikers op het wegennet in de auto én op kantoor altijd, op ieder moment van de dag, gebruik kunnen maken van VLO. INFRAWEB Een van de databases waarmee VLO gevuld wordt, is Infraweb. Infraweb bestaat al langer binnen Rijkswaterstaat. Het is een online meldkamerinformatiesysteem dat alle incidenten
27
op de weg registreert. De weginspecteurs, de medewerkers van de verkeerscentrale en de schadeafdeling kunnen gegevens loggen. Het nieuwe binnen PIM is dat het systeem is geïntegreerd in de mobiele werkplek van de weginspecteur. Het is de bedoeling dat alle betrokken partijen hun specifieke gegevens met betrekking tot een incident registreren. Zo ontstaat een compleet en toegankelijk overzicht, waardoor medewerkers hun werk sneller en effectiever kunnen doen.
DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
SAMENWERKING VLO wordt toegepast in het beheergebied van de Verkeerscentrale Noord-West Nederland (Noord-Holland en Flevoland). Het systeem wordt beschikbaar gesteld aan weginspecteurs en politiemeldkamers in dit gebied. Afstemming vindt plaats met Verkeerscentrale Nederland (VCNL), DataICT-Dienst (DID) en de Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS). VERVOLG In december 2007 zijn de ontwikkeling en de eerste testfase gereed. In mei 2008 zijn alle testfases afgerond. De ontwikkeling van VLO wordt gevolgd door een verkenning van de uitbreidingsmogelijkheden naar andere beheergebieden (professionele gebruikers). Ook komt er een onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden richting weggebruiker. Verder wordt onderzocht hoe de taakverdeling en de samenwerking tussen Rijkswaterstaat en andere hulpdiensten beter kan. Daar komt bij dat het alternatieve beeldscherm voor de mobiele werkplek in het eerste kwartaal van 2008 verder getest zal worden. In samenwerking met VCNL wordt bovendien nagegaan of de leerervaringen van de weginspecteurs meegenomen kunnen worden in de landelijke uitrol van de mobiele werkplek.
DE GEBRUIKER
Ronald Hiltemann, chef meldkamer politie Kennemerland: “VLO betekent voor de politie tijdwinst
bij ongelukken en files. Het biedt een schat aan informatie waar wij direct veel profijt van hebben. Zeker in situaties waar seconden tellen en een goed overzicht essentieel is. Je ziet precies het effect van aanrijdingen op files en of je bijvoorbeeld extra maatregelen moet nemen. Een melding van een ongeval met vrachtvervoer? Dankzij VLO zie je direct of het bijvoorbeeld een tankauto is en de brandweer er ook heen moet. Zo snel mogelijk invoeren dus!”
28
GRAFISCHE INFORMATIE BERMDRIP’S
30
RESULTAAT Routepanelen langs de snelweg die informatie over files (geo)grafisch weergeven en de weggebruiker daarmee beter informeren over de locatie van de files. ACHTERGROND De weggebruiker wil graag goed worden geïnformeerd, vooral over actuele verkeerssituaties, zoals opstoppingen door incidenten of onderhoudswerkzaamheden. De bestaande dynamische route informatiepanelen (DRIP’s) boven de weg geven file-informatie tot een bepaald knooppunt, maar laten niet zien waar de file zich precies bevindt. WAT ER IS GEDAAN Bij wijze van proef zijn bij de A10 (Ring Amsterdam) twee panelen in de berm geplaatst. Deze panelen waren al in gebruik om informatie te geven over wegwerkzaamheden (groot onderhoud). De grafische bermDRIP’s vulden de bestaande informatie aan met een illustratie waar de file zich bevond, bijvoorbeeld ter hoogte van welke afslag. ERVARING Tijdens een interactief klantenpanel in juni 2007 bleek dat weggebruikers enthousiast zijn over de grafische bermDRIP’s. Wel gaven ze aan dat ze de grafische weergave (afbeelding) pas na meerdere keren langsrijden begrepen. Mensen hebben blijkbaar even tijd nodig om te wennen aan deze nieuwe vorm van informatieverstrekking (in beelden). Vooral voor reguliere gebruikers van het traject levert het voordelen op. Ook een klankbordgroep was positief over de proef. Ongeveer veertig procent laat zijn routekeuze beïnvloeden door de bermDRIP’s. De overige weggebruikers geven aan dit niet te doen vanwege de locatie van de bermDRIP in
DE GEBRUIKER
combinatie met de bestemming en vanwege de beperkte omvang van de files. SAMENWERKING Proeven met andere file-informatie (reistijden geven in plaats van aantallen kilometers, de precieze plek van files duiden) zijn genomen en worden doorontwikkeld in samenwerking met Staf DG, Verkeerscentrale Nederland (VCNL) en Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS). VERVOLG Het gebruik van de grafische voorstelling van file-informatie wordt uitgebreid naar acht panelen. Daarnaast wordt verkend of het aanbieden van deze grafische informatie op lange rechte trajecten ook zinvol is voor weggebruikers, ook al is daar geen alternatieve route beschikbaar. Inmiddels worden voorbereidingen getroffen om langs de A6 van Muiderberg naar Lelystad zo’n nieuw te ontwikkelen paneel te plaatsen. Een vervolgproef wordt gehouden met een symbool dat weergeeft of de file toe- of afneemt. Het project Fileproof van de Dienst Verkeer en Scheepvaart heeft een onderzoek verricht naar het meest begrijpelijke en gewenste symbool voor deze toe- of afname. Eind december zal de proef met het gebruik van dit symbool worden afgerond. Ter voorbereiding op implementatie wordt zorgvuldig gekeken naar effectiviteit en kosten en baten. Inmiddels is er een politiek besluit genomen om 200 grafische bermDRIP’s te plaatsen op locaties in heel Nederland waar dat nodig is. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Gert Jan Wijnands, automobilist: “Ik zie veranderingen op de weg en denk soms: ik snap niet
waarom ze het zo doen! Op basis van een kentekenregistratie kreeg ik een verzoek om een avond te praten met Rijkswaterstaat en andere automobilisten. Over bermDRIP’s. Ik heb ideeën naar voren gebracht en ook een opzet voor een, in mijn ogen, beter bord. Rijkswaterstaat zou zoiets vaker moeten doen als iets speelt wat voor velen van belang is. Zo horen ze wat mensen vinden en krijgen ze een goede indicatie. Ook zien ze iets anders dan puur technische analyses.”
HOT EN COLD DEBR IEF
32
RESULTAAT Evaluaties na belangrijke incidenten of verstoringen op de weg met samenwerkingspartners, waardoor de afhandeling in de toekomst nog sneller en doelmatiger kan worden.
kan een hot of cold debrief aanvragen. Het aanvragen van een debrief maakt sinds de goede ervaringen met de proef automatisch deel uit van het nieuwe informatiesysteem voor meldkamers (Infraweb).
ACHTERGROND Een goede evaluatie van incidenten en verstoringen op het hoofdwegennet geeft de mogelijkheid deze in de toekomst sneller en doelmatiger af te handelen. Door te leren van fouten die eerder zijn gemaakt, kunnen Rijkswaterstaat en zijn partners (wegbeheerders, hulpdiensten en politie) hun werkprocessen beter op elkaar afstemmen. De bevindingen blijven bovendien niet beperkt tot direct betrokkenen, maar komen beschikbaar voor alle collega’s, doordat verbeter voorstellen onderdeel worden van de normale werkprocessen.
ERVARING Een eerste cold debrief vond plaats naar aanleiding van de zware storm die Nederland teisterde op 18 januari 2007, toen de A2 moest worden afgesloten omdat delen van een geluidsscherm op de weg lagen. Deze debriefing heeft vijftien aanbevelingen opgeleverd. Rijkswaterstaat onderzoekt nu welke aanbevelingen kunnen worden ingevoerd in de werkprocessen.
WAT ER IS GEDAAN Binnen PIM is een proef uitgevoerd met het invoeren van evaluaties na verstoringen op de weg. Tijdens de proef zijn twee verschillende evaluaties geïntroduceerd. Een hot debrief vindt plaats binnen 48 uur, als de ernst van de verstoring het noodzakelijk maakt om snel te evalueren. Een cold debrief gebeurt later, meestal binnen een maand. Alle betrokkenen bespreken tijdens zo’n debrief hoe de afwikkeling verliep en of iedereen zich aan de procedures heeft gehouden. Als bepaalde verbeterpunten bij herhaling in de evaluaties terugkomen, kunnen de bestaande procedures rond incidentafhandelingen worden aangepast.
VERVOLG De nieuwe werkwijze is opgenomen in Hart op Weg. Er komen afspraken om de werkwijze in te passen binnen het dagelijkse werk van de verschillende organisatieonderdelen. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
De evaluaties vinden plaats op verzoek. Wie na een incident verbetermogelijkheden ziet op het gebied van bijvoorbeeld samenwerking, communicatie, besluitvorming en afhandeling,
DE GEBRUIKER
Aart Teeuwen, teamleider operationeel beheer en verkeer, wegendistrict Alkmaar, Rijks waterstaat:
“Zulke bijeenkomsten moeten veel meer plaatsvinden. Laten we het standaard inbakken in onze procedures. Met alle betrokkenen erbij. Maar wel graag zo snel mogelijk na het incident of de calamiteit. Wat zich heeft voorgedaan, ligt dan bij iedereen nog vers in het geheugen. Dat werkt veel beter dan evalueren op grond van stukken papier. En als niet iedereen kan, laat die bijeenkomst dan toch gewoon doorgaan.”
TRACKING & TRACING
34
RESULTAAT Een verbeterd systeem waardoor verkeerscentrales en medewerkers op de weg weten waar hulpdiensten en weginspecteurs zich precies bevinden en of ze inzetbaar zijn. ACHTERGROND Al enige tijd lopen er proeven bij de verkeerscentrales van Utrecht en Geldrop met een landelijk systeem met de naam Tracking & Tracing. Dankzij dit systeem kunnen de verkeerscentrales zien waar de voertuigen van de weginspecteurs zich bevinden.
VERVOLG Binnen PIM wordt Tracking & Tracing geïntegreerd in twee functionaliteiten: VLO voor verkeerstaken en de Back Office Control Unit (BOCU) voor beheertaken. De toepassing zal verder uitgebreid worden, waarbij de verkeerscentrale een incidentmelding automatisch digitaal bij het dichtstbijzijnde beschikbare voertuig neerlegt. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
WAT ER IS GEDAAN Binnen PIM is dit systeem verder ontwikkeld en verbeterd. Aan de bestaande data is informatie toegevoegd, waardoor ook duidelijk wordt wie van de mensen op de weg ook daadwerkelijk inzetbaar is en in welke rijrichting zij zich begeven. Deze gegevens zijn nu, via de toepassing VLO, ook beschikbaar voor weginspecteurs onderling en voor andere professionele weggebruikers. In Amsterdam is een proef gestart waarbij dit systeem in twee auto’s van weginspecteurs, die bij de ontwikkeling van VLO en Tracking & Tracing betrokken waren, is ingebouwd. SAMENWERKING Bij de proef zijn, behalve de Verkeerscentrale Noord-West Nederland, ook het Verkeerscentrum Nederland (VCNL), Data-ICT-Dienst (DID) en de Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS) betrokken. Tracking & Tracing wordt in 2008 landelijk uitgerold. De leerervaringen van de PIM-pilots worden daarbij meegenomen. Het systeem wordt doorontwikkeld door VCNL.
DE GEBRUIKER
Lance de Graaf, Teamleider Operationeel Beheer en Verkeer, Rijkswaterstaat wegendistrict
Amsterdam: ‘Tracking & Tracing (T&T) helpt om in minimaal 80% van de calamiteiten binnen vijftien minuten ter plaatse te zijn. We schurken nu tegen die doelstelling aan. Met T&T winnen we hele kostbare minuten. Hoeveel bespaar je niet bij een minuutje winst op een file van bijvoorbeeld acht kilometer? En de weggebruiker is blij, want hij kan eerder doorrijden. T&T verhoogt bovendien de veiligheid van de weg inspecteurs. Die zitten ’s nachts alleen in de auto. De verkeerscentrale kan ze goed in de gaten houden.’
MANAGEMENT VRIJETIJDSVERKEER
36
RESULTAAT Optimaal verkeersmanagement doordat drie wegbeheerders (Rijkswaterstaat, de provincie en de gemeente) samen verkeersstromen sturen en geleiden. ACHTERGROND Op hele drukke dagen, bijvoorbeeld op een mooie zomerdag voor het strand van Zandvoort of wanneer in Amsterdam of elders een groot evenement plaatsvindt, is verbeterde regie van het verkeer noodzakelijk. De files zijn op die dagen lang, de ontevredenheid onder weggebruikers en reizigers groot. Binnen het operationeel verkeersmanagement is het nog geen vanzelfsprekendheid voor de verschillende betrokkenen in de regio om samen te werken aan het sturen en geleiden van bijvoorbeeld vrijetijdsverkeer.
ERVARING De resultaten van de samenwerking rond de zomerse dag naar het strand van Zandvoort zijn in 2007 gereed. VERVOLG De partijen willen de huidige samenwerking voortzetten en gaan bekijken of het mogelijk is om vaker van elkaars mensen, middelen en wegencapaciteiten gebruik te maken, bijvoorbeeld bij de afhandeling van incidenten of bij gladheidbestrijding. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
WAT ER IS GEDAAN Rijkswaterstaat, de provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam werken op dit punt samen binnen de pilot. Ze stemmen hun werk voor het sturen en geleiden van de verkeersstromen met elkaar af. En lenen als het ware elkaars mensen, middelen en wegencapaciteit. Een eerste proef concentreerde zich op het verkeer richting Zandvoort. Het doel was te komen tot een optimaal afgestemd verkeersmanagement binnen een bepaalde regio. SAMENWERKING Bij de proef werkten Rijkswaterstaat (de Verkeerscentrale Noord-West Nederland en de wegendistricten), de provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam samen.
DE GEBRUIKER
Harry van der Pijl, beleidsmedewerker provincie Noord-Holland: “Het aanbod van Rijks waterstaat
om op mooie stranddagen route-informatie te geven via hun DRIP’s hebben we graag aangenomen. Ik merk dat het project Groot onderhoud voor een flinke impuls zorgt om zaken goed op te pakken en af te handelen. De lijnen binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland zijn beter afgestemd. De lijnen tussen provincie en Rijkswaterstaat kunnen nog beter: goed weten wie je waarvoor moet hebben, voorkomt dat je dingen dubbel doet of tegenstrijdige dingen doet. Hier wordt aan gewerkt.”
PILOT ASSETMANAGEMENT
PILOT ASSETMANAGEMENT Wat hebben we aan materiaal (assets) en waar bevinden deze zich? Aan welke (nieuwe) eisen moet ze voldoen en in welke toestand verkeren ze? En wat is de meest efficiënte wijze om ze op orde te houden? Wie zich met assetmanagement bezighoudt, moet antwoorden vinden op dit soort vragen. De pilot Assetmanagement, die in de wegendistricten Haaglanden en Rijnmond is opgezet, moet antwoord geven op twee vragen: 1. hoe kan Rijkswaterstaat met behulp van assetmanagement het planmatig beheer en onderhoud van hoofdwegen vanuit een breder perspectief aanpakken, en 2. hoe moet Rijkswaterstaat zijn bestaande werkwijze voor planmatig onderhoud dan wijzigen? De antwoorden op die vragen worden gebruikt om te bepalen hoe de verantwoordelijkheid voor het in stand houden van de weg, of onderdelen daarvan, aan de markt kan worden overgedragen.
De A13 tussen Den Haag en Rotterdam is het proefgebied. Binnen de pilot richt de aandacht zich op de fysieke infrastructuur van de hoofdwegen, in dit geval de verhardingen, kunstwerken en systemen voor dynamisch verkeersmanagement (DVM). Rijkswaterstaat heeft daarbij te maken met het aanwezige materiaal, de beschikbare menskracht en de bedrijfsprocessen. Daarnaast zijn de beschikbare gegevens over de infrastructuur van belang, net als de bestaande applicaties die Rijkswaterstaat gebruikt om deze gegevens te beheren. Uiteindelijk kan Rijkswaterstaat beschikken over een analyse van de bestaande beheer- en planningssystematiek, over een duidelijk overzicht van verbetermogelijkheden en over de eisen voor een functioneel ontwerp voor beheer en planning.
PROEF A13
38
RESULTAAT Een optimaal assetmanagementonderhoudsplan voor de A13 (een traject van tien kilometer) bij de districten Haaglanden en Rijnmond in 2008. Er bestaat een systematische aanpak voor het verzamelen en analyseren van alle gegevens over onderdelen (assets) van deze rijksweg. De looptijd van dit onderhoudsplan is 2008-2013. ACHTERGROND Voor een optimaal assetmanagementonderhoudsplan op operationeel niveau is het belangrijk te kunnen kiezen uit onderhoudscenario’s die zijn opgesteld vanuit verschillende invalshoeken: veiligheid, verkeershinder, kosten, milieu en omgevingsbelangen. Tot voor kort keken wegbeheerders vooral met een technische bril naar beheer en onderhoud. Binnen deze pilot worden, voor de A13, stappen gezet naar alternatieve onderhoudsscenario’s voor de jaren 2008-2013. Die variëren van technisch optimaal onderhoudsscenario, tot de keuze voor een bepaald scenario, waarbij naast economie en techniek ook verkeerseisen en omgeving een rol spelen.
Op basis van een geïntegreerd overzicht waarin de planningen voor verhardingen, kunstwerken en DVM-systemen zijn ondergebracht, is een integrale meerjarenplanning voor de A13 opgesteld. Daarnaast zijn er scenario’s opgesteld. Elk scenario gaat uit van een andere invalshoek: • de techniek (wat is het veiligst en het meest duurzaam?), • de infraprovider (wat is bedrijfseconomisch gezien het beste onderhoud?), • de verkeersmanager (wat is het belang van de weggebruiker?) • de omgeving (wat zijn de belangen van omwonenden, andere wegbeheerders, de provincie, de gemeenten en het milieu?). Deze bredere, meer integrale focus vervangt de vroegere situatie waarbij vooral de technische benadering de planning bepaalde. Het onderhoud van de verschillende onderdelen, zoals asfalt, viaducten en waarschuwingsborden, wordt zo beter op elkaar afgestemd. Integratie van werkzaamheden aan de verschillende systemen betekent minder ongemak voor de weggebruiker.
WAT ER IS GEDAAN De eerste vereiste voor een betrouwbare planning is een actueel beeld van het areaal. Niet alleen wat er is, maar ook in welke staat het zich bevindt. Planningsgegevens van IVON (verhardingen)-, MIOK (kunstwerken)- en DVM (verkeersmanagement)-systemen zijn aangevuld met actuele observaties door weginspecteurs. Deze zijn ondergebracht in één overzichtelijke database. Voor de observaties is gebruik gemaakt van het zogenaamde Spoorboekje, een handleiding voor het invoeren van planmatig beheer dat start met het verzamelen van gegevens over het areaal.
STAPPEN Voor het bij elkaar brengen van de gegevens is intensief samengewerkt met andere onderdelen van Rijkswaterstaat, zoals de regionale dienst Zuid-Holland en de specialistische diensten. De partners Grontmij en Atkins droegen bij aan het opzetten van het kader en aan het in beeld brengen van de context. Een eerste stap was het opbouwen van een functioneel eisenpakket voor assetmanagement voor het wegvak. Een uitsnede van een geografisch informatiesysteem (GIS) bracht de A13 in kaart. Daarna is de bestaande onderhoudsplanning (IVON) hieraan gekoppeld. De derde stap voegde
39
informatie toe over nog ontbrekende onderdelen, zoals over de geleiderail en de openbare verlichting. De beschikbare aanpak bevat achtereenvolgens een integrale meerjarenplanning, opgesteld samen met de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV), Dienst Weg- en Waterbouwkunde (DWW) en de Bouwdienst, een stappenplan over hoe geprogrammeerd kan worden (het zogenaamde Spoorboekje, opgesteld door Rijkswaterstaat Zuid-Holland) en een Strategisch Programma van Eisen. Dit laatste bevat de belangrijkste randvoorwaarden waarbinnen assetmanagement moet worden toegepast. Met als belangrijk element: welke aanpak zorgt voor de minste overlast voor de weggebruiker? De voorgestelde aanpak is compleet gemaakt met criteria van een aantal professionele betrokkenen: de infraprovider, de verkeersmanager en de omgevingsmanager.
VERVOLG Strategisch Programma van Eisen: eind 2007. Uitvoering in 2008. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
LESSEN Onderzocht is in eerste instantie of een Brits assetmanagementsysteem kon worden overgenomen. Het installeren van een operationeel systeem uit Engeland om te kunnen leren welke processen er spelen en hoe beslissingen kunnen worden genomen, bleek niet wenselijk. Het verschil in werkwijze rond de benodigde data, met name de inbedding van de software, bleek te groot. De data (wat wordt gemeten? Hoe wordt dat bepaald? En met welke frequentie en nauwkeurigheid?) lagen te ver uiteen. Er zou te veel tijd en energie nodig zijn geweest voor het verzamelen van gegevens. SAMENWERKING De proef is een samenwerkingsverband tussen de Dienst Zuid-Holland, de Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS) en de Bouwdienst (BD).
DE GEBRUIKER
Tanja Kools, verkeersmanager droog, Rijkswaterstaat Zuid-Holland: “Het onderhoudsplan is een
prima initiatief dat zo gauw mogelijk moet worden ingevoerd. We hebben er dringend behoefte aan. Het grote voordeel ervan is dat het minder verkeershinder oplevert bij het uitvoeren van werkzaamheden. Je bundelt allerlei activiteit en pakt alles in één keer aan. Op die manier helpt het enorm bij onze publieks gerichte taken. Invoering moet snel gebeuren. Anders wordt het misschien ingehaald door andere initiatieven en loop je het risico dat een groot deel van alle energie, gestoken in dit goede plan, verloren gaat.”
40
PROCESBESCHRIJVINGEN ASSETMANAGEMENT
42
RESULTAAT Een beschrijving van de bestaande en gewenste processen voor assetmanagement, specifiek op operationeel niveau en waar mogelijk op tactisch niveau, vergezeld van een advies voor inbedding van deze processen in UPP (Uniformering Primaire Processen). ACHTERGROND Veel processen binnen Rijkswaterstaat maken deel uit van assetmanagement, zonder dat dit iedereen helemaal duidelijk is. Zowel de opdrachten voor beheer en onderhoud van jaar tot jaar en het periodieke groot onderhoud als de aanleg van bijvoorbeeld spitsstroken, horen erbij. Wie alle eisen in samenhang bekijkt, weet wanneer voorzieningen nog voldoen en wanneer niet. WAT ER IS GEDAAN Binnen PIM is een vergelijkend onderzoek (benchmark) gedaan met als doel structuur en meer inzicht in werkprocessen te brengen door taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden eenduidig te benoemen. Basis voor dit onderzoek waren de PAS55-criteria. Dat zijn internationale richtlijnen voor het toepassen van assetmanagement bij Infrastructuur. In de benchmark werd het district Haaglanden vergeleken met vergelijkbare organisaties in Engeland, Canada en Australië.
name uit de pilot Netwerkcontracten. In een zogenaamde GAP-analyse zijn de gewenste processen met de bestaande processen vergeleken. De analyse leidde tot een voorstel om de huidige processen aan te passen aan de gewenste processen, zoals die uit de pilot naar voren zijn gekomen. SAMENWERKING De procesbeschrijving assetmanagement is een coproductie met de afdeling Infraproviding van de Dienst Zuid-Holland. VERVOLG Het advies wordt eind 2007 opgeleverd. De samenwerking tussen de betrokken partijen wordt verder geïntensiveerd. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Met behulp van de PAS55 zijn huidige werkprocessen expliciet gemaakt. De processen voor beheer en onderhoud bij het district zijn beschreven en vergeleken met de binnen de pilot beschreven nieuwe processen. Daarna is gekeken welke processen moeten worden toegevoegd of verbeterd. Hierbij zijn ook ervaringen van andere pilots van PIM meegenomen, met
DE GEBRUIKER
Henk Jan Overheul, adviseur Wegen en Verkeer, Rijkswaterstaat wegendistrict Haaglanden:
‘We doen dit in de eerste plaats voor onszelf. Om een basis te creëren waarop iedereen kan werken, en niet alleen één onderdeel van Rijkswaterstaat. Assetmanagement loopt natuurlijk stukken efficiënter als je de processen voor de uitvoering herkent en toe kan passen. Als we straks weten wat we zelf hebben en hoe we werken, is dat veel makkelijker te communiceren met derden. Zaken doen wordt dan veel prettiger, want je praat niet meer langs elkaar heen.’
ASSETMANAGEMENTPLAN
44
RESULTAAT De contouren van een assetmanagementplan (het raamwerk), gebaseerd op de internationale norm PAS55. Dit plan geeft op hoofdlijnen de informatie en afspraken weer die nodig zijn voor goed assetmanagement. Door de gegevens in te vullen, ontstaat een compleet assetmanagementplan. WAT ER IS GEDAAN In 2006 zijn workshops gehouden met de afdeling Infraproviding van de Dienst Zuid-Holland. Tijdens deze workshops is onder meer in kaart gebracht welke gegevens voor assetmanagement bij de Dienst aanwezig waren, hoe data werd verzameld en wie daarbij betrokken waren. PAS55 werd hierbij als richtlijn gebruikt. Dit leverde de contouren op voor een assetmanagementplan. Daarnaast is bij de afdeling Infraproviding initiatief genomen tot het beschrijven van de samenhang van de assetmanagementprocessen (project SAM). SAMENWERKING Bij de totstandkoming van het raamwerk is initieel gestart in samenwerking met de afdeling Infraproviding van de Dienst Zuid-Holland. Aan het project SAM van de Dienst Zuid-Holland nemen twee pilotmedewerkers deel. VERVOLG Het raamwerk is eind 2006 opgeleverd. SAM wordt opgeleverd in de eerste helft van 2008. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
DE GEBRUIKER
Kees Louisse, adviseur van de Dienst Zuid-Holland: “De checklist moet meer praktisch zijn gericht
op de processen binnen de directie Wegen en Verkeer. Dat is dus breder dan alleen het district. Daar is een actie plan voor, dat we de komende maanden gaan uitvoeren. We beschrijven onder meer welke keuzes in de processen worden gemaakt, door wie, wie er vervolgens mee verder moet en hoe die keuzes worden onderbouwd. Wij willen verdergaande integratie. Bij wegwerkzaamheden is het goed zo veel moge lijk werkzaamheden op één traject te bundelen: ook aanleg en verbetering, naast beheer en onderhoud.”
INVOERINGSVOORSTEL ASSETMANAGEMENT
46
RESULTAAT Een advies met aanbevelingen over hoe assetmanagement binnen heel Rijkswaterstaat kan worden ingevoerd. WAT ER IS GEDAAN In de pilot is verkend hoe assetmanagement zou kunnen worden opgezet (A13, procesbeschrijvingen, het assetmanagement plan). Het Invoeringsvoorstel doet aanbevelingen voor acties die nodig zijn bij het invoeren van assetmanagement bij Rijkswaterstaat. Het beschrijft hoe de producten van de pilot succesvol kunnen worden toegepast. De invoering hangt nauw samen met de invulling van assetmanagement binnen Rijkswaterstaat. De verantwoordelijkheden op de verschillende niveaus (beleid, strategisch, tactisch, operationeel) moeten helder worden benoemd en op elkaar afgestemd. SAMENWERKING Afdeling Assetmanagement, Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS). VERVOLG Bevindingen en leerervaringen van de pilot assetmanagement worden opgenomen in het Midterm-advies en vertaald naar aanbevelingen voor Rijkswaterstaat. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
DE GEBRUIKER
Pieter Miltenburg, projectmanager Assetmanagement Corporate, Rijkswaterstaat: “Kijken bij de
buren, en dan zelf de weg oprennen en zien of het werkt. Dat is goed voor de korte termijn. Binnen PIM zijn ideeën uitgeprobeerd en dat levert rijke ervaringen op. De pilot spreekt op veel punten aan, zoals publieksvriendelijkheid, werken met scenario’s en procesbeschrijvingen, een strategisch programma van eisen en waardevolle benchmarks. Assetmanagement en de invoering daarvan is een systematisch en gestructureerd proces. Eén pilot vormt nog geen basis voor landelijke invoering van deeloplossingen.”
PILOT NET WERKCONTR ACTEN
PILOT NETWERKCONTRACTEN Nergens gaan de veranderingen op het gebied van integraal inkopen en aanbesteden van onderhoud zo snel als bij Rijkswaterstaat Zeeland. Daar zorgt de PIM-pilot Netwerkcontracten voor een drastische verandering in de manier waarop werkzaamheden in de markt worden gezet. Van oudsher werkt Rijkswaterstaat Zeeland met verschillende onderhoudscontracten, die vaak per discipline zijn afgebakend en meestal ook met verschillende partijen worden gesloten. In die contracten staan afspraken over het onderhoud van het hoofd(vaar)wegennet, de kunstwerken daarlangs en de technische installaties. In de pilot gaat Rijkswaterstaat naar één contract per netwerk met één leverancier, waarbij een marktpartij ook nog eens de uitvoering coördineert, en zichzelf daarmee ‘service provider’ mag noemen. Het denken in ‘service’ is in lijn met de toekomstvisie van Rijkswaterstaat. De tevredenheid van de weggebruiker is belangrijker dan de technische blik van de deskundige waterstater, die blij is omdat (bijvoorbeeld) het asfalt er zo mooi bij ligt. Binnen de pilot vinden twee experimenten met netwerkcontracten plaats. Aan de droge kant gaat het om een innovatief wegencontract voor het onderhoud van alle rijkswegen in de regionale directie Zeeland. Dit contract is op 1 mei 2007 gegund aan Heijmans Infra en heeft een doorlooptijd van vijf jaar. Aan de natte kant wordt gewerkt aan een netwerkcontract voor een gehele vaarroute. In beide experimenten werkt Rijkswaterstaat vanaf het begin samen met de markt op basis van het part-
nering principe. Dit hele proces vindt plaats in een transparante omgeving, zodat andere marktpartijen mee kunnen leren en ontwikkelen.
INNOVATIEF RIJKSWEGENCONTRACT
G O D
R
O
48
RESULTAAT Een vergaand innovatief contract voor wegenonderhoud, waarbij kwaliteit voorrang krijgt boven de laagste prijs. Eén aannemer voert op basis van dit contract tot 2012 het onderhoudswerk uit voor alle rijkswegen in Zeeland en neemt veel taken over van Rijkswaterstaat. ACHTERGROND Rijkswaterstaat streeft naar het beter inschakelen van marktpartijen voor zijn taken, onder meer via innovatieve contracten. In het kader van PIM heeft het wegendistrict van de Dienst Zeeland zo’n innovatief contract gesloten met Heijmans Infra. Dit contract ging op 1 mei 2007 in en geldt voor vijf jaar. Heijmans Infra doet sinds die datum het onderhoud en een deel van het beheer van alle rijkswegen in Zeeland. Het gaat om vast en deels ook variabel onderhoud: het wegmeubilair, het groenbeheer, de markeringen, de openbare verlichting, de storingswachtdienst, het afwikkelen van calamiteiten en de afhandeling van schades, inclusief de administratie, vallen er ook onder. Tot de werkzaamheden behoort verder het opzetten van een onderhoudsbeheersysteem waarbij de aannemer de eigen activiteiten registreert, de areaalgegevens bijhoudt en de planningen opneemt. Daarnaast zorgt de marktpartij voor de aanleg en de herinrichting van zeven verzorgingsplaatsen volgens de wensen van de weggebruiker, met onder meer verlichting, toiletvoorzieningen en picknicktafels. Deze ene overeenkomst, waarmee onderhoud integraal wordt aangepakt, vervangt veertien kleinere contracten. Kwaliteit is in het contract belangrijker dan de prijs: zestig procent gaat om eisen voor kwaliteit, veertig procent om de prijs. Er is een systeem om het contract te beheersen waarmee de aanne-
mer zichzelf toetst. Daarmee gaat dit contract verder dan een verbeterd prestatiebestek. Medewerkers van Rijkswaterstaat Zeeland en Heijmans zijn samen (ieder op eigen kosten) naar Engeland geweest en hebben daar geleerd van de partnering in Area 6. Dit heeft geleid tot een samenwerkingsverklaring, die symbool staat voor de intenties van Rijkswaterstaat en Heijmans. LESSEN Een van de punten waarop bij de selectie is gelet, is de manier waarop de aannemer zorgt voor minimale verkeershinder bij de uitvoering van het werk. Bij de voorbereiding van het contract werd goed geluisterd naar de visies van de marktpartijen en werd op hun expertise gelet. Samenwerken en vertrouwen zijn sleutelbegrippen. Belangrijk zijn ook de leerervaringen uit Engeland. Daar spelen service providers, marktpartijen aangestuurd door de Highways Agency, een sleutelrol bij beheer en onderhoud. Het is in Nederland niet de bedoeling het Britse model na te streven. Wel kunnen best practices, indien toepasbaar in de Nederlandse situatie, vanuit Engeland worden overgenomen. Het ontwikkelen van kennis en vaardigheden om de primaire processen te verbeteren en de weggebruiker centraal te stellen, staat voorop. De niet-geselecteerde partijen voor deze inschrijving hebben niet geprotesteerd tegen de gunning aan Heijmans Infra. Rijkswaterstaat ziet dat als een signaal dat de sector erkent hoe belangrijk ook andere criteria (dan alleen de laagste prijs) zijn. SAMENWERKING Het contract komt voort uit de activiteiten van de Werkgroep Verbetering Prestatiebestekken van Rijkswaterstaat. Door PIM
D R O
49
O
VERVOLG De looptijd van het contract is vijf jaar, met een optie tot verlenging met nog eens drie jaar. Het contract is leerzaam voor zowel Rijkswaterstaat als de marktpartijen. Het is daarom belangrijk dat Rijkswaterstaat en de hele sector profiteren van de ervaringen die hier worden opgedaan. Om dat mogelijk te maken, bevindt de pilot zich in een ‘glazen huis’. Daarnaast is het van belang tijd te nemen om leerervaringen te gebruiken voor een volgend, weer verbeterd, contract. En voor een verdere en bredere toepassing. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
DE GEBRUIKER
Luc Batterink, directeur Wegen en Verkeer, Rijkswaterstaat Oost-Nederland:
“Het Zeeuwse voorbeeld nemen wij in grote lijnen over. Vanaf medio 2008 willen we van start in drie van onze vier districten. Het contract is van een grotere omvang en daarom brengen we het in percelen op de markt. Aannemers kunnen intekenen op één of meer daarvan. We brengen enkele nuances aan in het Zeeuwse contract, vanwege de kenmerken van onze regio en de recent afgesloten contracten. Maar net als Zeeland nemen we ook inspectietaken, klein variabel onderhoud en kleine verbeteringen mee.”
G
en IMG zal het contract worden geëvalueerd en zullen voorstellen voor verbetering en Rijkswaterstaatbrede toepassing worden gedaan.
50
GROE I C O N TRACT VAARW EG H A NSW E E RT-KRAMMERSLUIZ EN
T N
A
52
RESULTAAT Inkoopplan en groeicontract voor elektronisch en werktuigkundig onderhoud gereed. Start van de aanbestedingsprocedure voor het innovatieve groeicontract (2 oktober 2007). Opdrachtverlening volgt in juni 2008. ACHTERGROND Het onderhoud en beheer van de vaarwegcorridor Hansweert-Krammersluizen vindt momenteel plaats via dertig contracten met marktpartijen. Dat is inefficiënt. Ook blijkt in het dagelijkse werk dat de gebruiker meer aandacht zou moeten krijgen. De pilot netwerkcontracten ontwikkelt daarom één lange termijn Service Provider Contract voor het onderhoud van de 45 kilometer lange vaarroute Hansweert–Krammersluizen en wil dit contract gereed hebben voor aanbesteding in 2010. WAT ER IS GEDAAN Als eerste stap naar dit geïntegreerde Service Provider Contract is op 2 oktober 2007 de aanbestedingsprocedure voor een zogenaamd groeicontract voor het vast én variabel onderhoud van elektromechanische installaties gestart. Samen met de (uiteindelijk) gekozen marktpartij kan tussen 2007 en 2010 dit contract tot een voldragen Service Provider Contract uitgroeien, waarmee zowel Rijkswaterstaat als de markt goed kan werken en waarin de onderlinge rolverdeling helder is. Na afloop van het groeicontract in 2010 wordt het ‘voldragen’ Service Provider Contract opnieuw op de markt gezet. Bij deze nieuwe vorm van aanbesteden beoordeelt Rijkswaterstaat de voorstellen van de marktpartijen op de economisch meest voordelige inschrijving: een combinatie van kwaliteit én prijs. De laagste prijs is daarbij niet meer het enige criterium
voor gunning. Rijkswaterstaat geeft van tevoren aan welke criteria het zwaarst wegen. Er is voor gekozen de component Civiel nog niet mee te nemen in het groeicontract. Civiel en groen worden aanbesteed in een integraal prestatiecontract, waarvan het aanbestedingstraject in oktober 2007 start. Onderdeel hiervan is een deel van het variabel onderhoud. Het is wel de bedoeling dat Civiel meegaat in het Service Provider Contract in 2010. Meedingende partijen moeten aangeven hoe zij het werk willen gaan uitvoeren, hoe zij de kwaliteit gaan garanderen en hoe zij dat bij de pilot willen invullen. Rijkswaterstaat wil van de proef leren en kan dat ook. Want de installaties in deze vaarwegcorridor zijn representatief voor het geheel van installaties binnen het natte areaal. Het gaat om bruggen die lokaal of op afstand bediend en bestuurd worden, om maritieme signalering, om een verkeerspost, om sluizen met bediening en om een complexe installatie zoals de Krammersluizen. Tijdens deze pilot worden innovaties in de werkprocessen doorgevoerd en in het contract verwerkt. Ook over een eventuele bonus-malusregeling denkt de marktpartij mee. In feite zijn de deelnemers aan de pilot niet alleen bezig met beheer en onderhoud, maar ook met het formuleren van een nieuwe contractvorm, het werken met één contract in plaats van met een hele serie en het sturen op prestaties en functionele kwaliteitseisen in plaats van op losse activiteiten. Ook worden er al bij aanvang veel extra zaken in het contract opgenomen ten opzichte van traditionele contracten. Voorbeelden hiervan zijn de storingswachtdienst, coördinatie van contracten voor werkzaamheden uitgevoerd door derden,
N A
53
T
en het inventariseren en beheren van areaalgegevens in een onderhoudsmanagementsysteem. Verder ontwikkelt de pilot een nieuwe strategie voor beheer en onderhoud. Dit is mogelijk omdat in het contract tevens een renovatieopdracht is opgenomen. Dit betreft ruim dertig maatregelen op het Krammersluizencomplex, zodat ook Life Cycle Costing voor deze onderdelen al kan worden uitgewerkt. Bovendien kan de opdrachtnemer van het contract verbeter- en/of vernieuwingsvoorstellen indienen passend bij de functie van de vaarweg. Omdat het een pilot betreft is de looptijd van het contract gesteld op ruim 2½ jaar met een optie tot twee maal een verlenging van een half jaar. AANPAK Beide kanten geven en ontvangen feedback en delen alle voor de pilot relevante kennis en ervaring in openheid. Evaluatie, reflectie en verbetervoorstellen zijn openbaar omdat iedereen zo kan zien hoe Rijkswaterstaat en marktpartijen met elkaar samenwerken. Ook voorkomt het ‘glazen huis’ van PIM dat een situatie van voorkennis ontstaat bij de aanbesteding van het Service Provider Contract in 2010, direct na afloop van het groeicontract. De brochure ‘Rijkswaterstaat wil sámen aan het werk. Wie durft?’ geeft basisinformatie over het groeicontract en de ontwikkeling tot Service Provider Contract. Veel reeds opgedane kennis en leerervaringen zijn van belang voor een goede voorbereiding van het contract Het gaat daarbij onder meer om het instellen van assetmanagement, het inventariseren van bestaande contracten, een dialoog met marktpartijen en een regionale inkoopstrategie. Een mobiele brigade ondersteunt de invoering en ontwikkeling van de nieuwe contractvorm. Als de pilot in Zeeland positief uitpakt, begeleidt het mobiele team ook de ontwikkeling van Service Provider Contracten elders in Nederland.
DE GEBRUIKER
SAMENWERKING Afdeling Inkoopmanagement GWW (IMG), Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS), Bouwdienst, Bedrijfsbureau Inkoopondersteuning (BIO) Zeeland, de werkgroep Transparantietafel, de Juridische expertgroep en de ‘mobiele brigade’van de Bouwdienst/Zeeland. VERVOLG Na afloop van het groeicontract gaat het Service Provider Contract in de zomer van 2010 van start. Het groeicontract omvat mogelijke ‘no regrets’ die Rijkswaterstaatbreed tot voordelen kunnen leiden. Op basis van de ervaringen, een evaluatie en de aanbevelingen die hieruit voortvloeien, zal het bestuur van Rijkswaterstaat overwegen Service Provider Contracten ook op bredere schaal in te voeren. Reeds opgedane inzichten en ervaringen worden meegenomen in de nieuwe Inkoopstrategie van Rijkswaterstaat. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Hans de Jonge, directeur Dura Vermeer Asset Management: “Het groeicontract illustreert de
zoektocht die opdrachtnemers en opdrachtgevers ondernemen. Een spannend avontuur. Rijkswaterstaat privatiseert meer werk en binnen tien jaar is de zilveren generatie verdwenen. Tegenover hun aanpak, gebaseerd op ervaring, staan jongere generaties. Zij gaan vooral analytisch te werk, gedreven door ICT. Het Zeeuwse geïntegreerde contract moet voor de systemen waardecreatie opleveren. Samen leren wij daar van. We brengen elkaar’s ervaring in en dat komt beide organisaties ten goede.”
54
INVENTARISATIE OBJECTGEGEVE NS
56
RESULTAAT Een inventarisatie van objectgegevens en een planning waarin contracten voor beheer en onderhoud zijn opgenomen. ACHTERGROND Om het veranderen van de contractvormen mogelijk te maken, is een voorbereiding nodig die bestaat uit een aantal stappen. Rijkswaterstaat Zeeland wil voor het natte areaal het aantal contracten terugbrengen tot vier netwerkcontracten. Voor de vaarweg Hansweert - Krammersluizen gaat het om dertig contracten - van de in totaal honderddertig - die worden teruggebracht tot één contract. Het daarbij horende groeicontract en, straks, het integrale Service Provider Contract vergen een aparte inkoopstrategie en een apart inkoopplan. WAT ER IS GEDAAN Nadat alle lopende contracten en hun planning op een rij zijn gezet, is gezocht naar een manier om de contracten synchroon te laten lopen en logisch te clusteren. Onderdeel daarvan was een inventarisatie van de risico’s. Dat gaf het benodigde inzicht om te komen tot een geïntegreerd contract voor de corridor Hansweert-Krammersluizen. Verder zijn de mogelijke maatregelen in kaart gebracht waarmee de risico’s beheerst kunnen worden. Hieruit zijn vijf speerpunten naar voren gekomen die cruciaal zijn voor de verdere aanpak van het project. Die speerpunten zijn human resource management, asset management (dat antwoord moet geven op vragen als wát er in stand gehouden moet worden, wat de conditie van het areaal is, aan welke eisen het moet voldoen en hoe beheer en onderhoud te realiseren zijn), het contract zelf en de marktconsultatie. Het vijfde speerpunt betreft de vraag hoe om te gaan met de specifieke kennis die nu bij medewerkers van Rijkswaterstaat en kleine aannemers in Zeeland zit.
DE GEBRUIKER
SAMENWERKING District Goes, regionale dienst Zeeland, Bedrijfsbureau Inkoopondersteuning (BIO) Zeeland en afdeling Control en Toezicht (BCT). VERVOLG Inkoopstrategie, inkoopplan, risicodossier en contractenplanning sinds voorjaar 2006. Belangrijk voor de komende periode is risicomanagement, het regelmatig inventariseren van de risico’s en het regelmatig evalueren en actualiseren van de maatregelen om die risico’s te beheersen. Verder staat het opstellen van het groeicontract centraal, net als de vertaling naar regionale instandhoudingsplannen voor beheer en onderhoud. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Soer van Herk, Hoofd waterdistrict Zeeuwse Delta: “Een van de grote struikelblokken om de
samenwerking met de markt te verbeteren is dat we over te weinig historische gegevens van onze objecten beschikken. Risico’s voor marktpartijen zijn daardoor slecht in te schatten. Rijkswaterstaat moet beschikbare informatie uniform (laten) registreren, en huidige aannemers moeten (storings)informatie in hetzelfde systeem vastleggen. Dan boek je vooruitgang, want de markt kan dan meer werkzaamheden van Rijkswaterstaat overnemen zonder dat kosten, bedrijfsrisico’s en hinder voor het publiek toenemen.”
ASSETMANAGEMENT GROEICONTRACT
58
RESULTAAT Een onderhoudsmanagementsysteem waarmee een professioneel beheer van de bezittingen (assets) mogelijk is, dat inzicht geeft in de conditie en de waarde van die assets en in de eisen waaraan ze moeten voldoen. Zo’n systeem is belangrijk omdat bij aanbestedingen de markt goede informatie moet hebben. Heeft Rijkswaterstaat de eigen areaalinformatie niet op orde, dan kunnen marktpartijen nooit goede offertes maken en wordt de kans op meerwerk (en extra kosten) groter. ACHTERGROND In het groeicontract is de marktpartij verantwoordelijk voor het onderhoudsmanagementsysteem. Het is de bedoeling dat die partij tijdens de pilot de gegevens van het onderhoud gaat bijhouden. Op basis hiervan kan zij ook verbetervoorstellen ontwikkelen voor efficiënter onderhoud. Veel objecten zijn echter uniek en de daarmee samenhangende systematiek van onderhoud dus ook. Het opbouwen, behouden en overdragen van deze kennis vergt een studie op zich, waar Rijkswaterstaat en de marktpartij allebei aan bijdragen. Daarom is een systeem (het Onderhoudsboekje) gemaakt over gegevens die onmisbaar zijn voor een reële risico-inschatting voor marktpartijen. Het Onderhoudsboekje moet overdraagbaar zijn aan een andere marktpartij na afloop van het groeicontract. AANPAK Het district Zeeuwse Delta is aan de slag gegaan met een bottom-up benadering. Want assetmanagement speelt zich af op drie niveaus: landelijk (corporate), regionaal en in het district. Voor heel Rijkswaterstaat is een aparte afdeling Asset Management bij Dienst Verkeer en Scheepvaart ingesteld. Voor de regio zijn in Middelburg infraproviders en verkeersmanagers hiervoor verantwoordelijk. Binnen het district zijn
DE GEBRUIKER
de volgende inventarisaties gedaan: welke gegevens zijn over het areaal beschikbaar, hoe functioneren deze gegevens (wat doen ze), wat moet het areaal straks gaan doen en hoe zijn de antwoorden op de laatste twee vragen te combineren? De aanpak omvatte onder meer een workshop en het opzetten van het onderhoudsmanagementsysteem. Prestatie-indicatoren en -metingen stonden centraal in de workshop. Ook is een benchmark assetmanagement gehouden. Medewerkers van Rijkswaterstaat Zeeland zijn geïnterviewd en er is een vergelijking gemaakt met een aantal internationale bedrijven en organisaties. Belangrijke vragen waren onder meer wat Rijkswaterstaat straks nog doet en wat de aannemers doen en hoe het gezamenlijke beheer van de gegevens in het onderhoudsmanagementsysteem plaats gaat vinden. In het rapport staan vijftien aanbevelingen waar Zeeland de komende tijd mee aan de slag gaat. Het gaat dan bijvoorbeeld om het opstellen van een assetmanagementplan, het goed implementeren van risicomanagement en het op een juiste wijze positioneren van de infraprovider. Op basis van dit rapport wordt een plan van aanpak gemaakt om in 2012 assetmanagement operationeel te krijgen bij Rijkswaterstaat Zeeland. SAMENWERKING Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS), regionale dienst Zeeland en binnen het district Goes op verschillende niveaus. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Jan Bosland, senior adviseur vaarwegbeheer, Rijkswaterstaat Dienst Zeeland:
“Assetmanagement biedt een raamwerk voor ieders rol in het beheer en onderhoud. Rollen verschillen als je in een district werkt of in Den Haag. Van assetmanagement hebben we nog niet allemaal hetzelfde beeld, maar dat is wel essentieel. Deze pilot heeft de bewustwording daarover op gang gebracht. Het mooie van de benchmark is dat het heel gestructureerd bedrijfsdoelen en middelen inzichtelijk heeft gemaakt. Dat was hard nodig, want die verbinding is onmisbaar voor ons toekomstige assetmanagement.”
PLAN VAN AANPAK VERANDERTRAJECT
60
RESULTAAT Plan van aanpak op basis waarvan medewerkers binnen het district kunnen meegroeien met nieuwe taken en rollen, binnen Rijkswaterstaat of gekoppeld aan een areaal, los van de vraag welke aannemer op dat moment het werk uitvoert. ACHTERGROND Het uitvoeren van het groeicontract vraagt om een andere werkwijze van medewerkers van zowel Rijkswaterstaat als de marktpartij(en). Hun persoonlijke en professionele ontwikkeling moet minstens gelijke tred houden met de verandering van hun taken. Zo kan een volgende stap in het groeicontract pas worden gezet wanneer iedereen de nieuwe rol goed begrijpt, erachter staat en vaardig is de taak of taken effectief in te vullen. Voor deze medewerkers van Rijkswaterstaat is de overstap van ruim dertig contracten naar één, én de grotere afstand tot uitvoerend werk (zonder meteen alle touwtjes uit handen te geven), een hele uitdaging. Wat dit precies voor hen betekent, zal tijdens de looptijd van het groeicontract duidelijk worden. Zeker is dat er meer op processen dan op producten gestuurd gaat worden. De mensen zullen daarin mee moeten gaan. Daarnaast is er van oudsher een vechtcultuur met de markt. Het groeimodel bevat een doorontwikkeling van de instandhoudingsplannen, waarbij Rijkswaterstaat en de aannemer gelijkwaardige partners worden. Belangrijk daarbij is het ontwikkelen van vertrouwen in elkaar en het ontwikkelen van een cultuur van samenwerken, met de focus op service verlenen aan de (vaar)weggebruiker. Ook dat vergt een omslag. WAT ER IS GEDAAN Het verandertraject wordt begeleid door een ‘landingsteam’. Dit team heeft vanaf februari 2007 binnen PIM gewerkt aan
DE GEBRUIKER
een ontwikkelplan. Doel van dit plan is eind 2009, dus kort voordat het groeicontract wordt beëindigd, voldoende medewerkers te hebben die de nieuwe taken zelfstandig kunnen uitvoeren. Dit plan, een HRM/communicatieplan, is een groeidocument. Het zet de kaders neer voor het interne leeren ontwikkeltraject dat parallel loopt met de ontwikkeling van het contract. Met beheerste veranderingen en veel aandacht voor communicatie als uitgangspunt, bevat het document een actieplan. Aan de ene kant gaat dit actieplan over het leren van vaardigheden, zoals communicatie, het werken in teams, conflicthantering, presentatietechnieken en het stellen van persoonlijke leerdoelen. Aan de andere kant gaat het actieplan over kennisontwikkeling rond de nieuwe systeemgerichte contractbeheersing: hoe moet worden omgegaan met het nieuwe contract? Alle leerervaringen worden breed gedeeld. Het landingsteam houdt zich ook bezig met de wijze waarop de overige medewerkers in het district en bij de dienst, die dus niet in het contractbeheerteam werken, kunnen mee veranderen. Voor deze mensen organiseert het team regelmatig werkconferenties. SAMENWERKING Rijkswaterstaat Zeeland, Corporate Dienst Rijkswaterstaat. VERVOLG Het groeidocument wordt telkens verder uitgewerkt, bijgeschaafd en stapsgewijs ingevoerd. Daarnaast is er externe begeleiding bij het leertraject. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Patrick van Vliembergen, Hoofd Planmatig Beheer en Onderhoud, district Zeeuwse Delta:
‘Het plan van aanpak heeft vragen en vertwijfeling opgeroepen, maar ook mensen wakker geschud over de betekenis van ‘de markt tenzij’. We leren nu vooral te leren, in het district. Hoe laat je onderhoud los zonder de verantwoordelijkheid daarvoor los te laten? Hoe draag je werk over? Hoe draag je nieuwe inzichten uit? Hoe borg je kennis? We leren de methodieken van de markt kennen en gebruiken. En de markt kan zien hoe wij intern veranderen.’
BEHEERTEAM GROEICONTRACT
62
RESULTAAT De vorming, via assessments, van een beheerteam, bestaande uit districtmedewerkers van Rijkswaterstaat die speciaal voor de pilot gedeeltelijk van hun reguliere werk zijn vrijgesteld. Drie competenties waren voor de werving voor dit team van belang: innovatief handelen, durven en leren en ontwikkelen. Het team haalt ook kennis van buiten, vooral van de Bouwdienst, Grontmij en Atkins. ACHTERGROND Het groeicontract wordt begeleid door een beheerteam met nieuwe taken. Het is cruciaal dat dit bijzondere team effectief en efficiënt het grotendeels nog onbekende pad tot succes kan volgen. Daarom heeft de samenstelling ervan binnen PIM bijzondere aandacht gekregen. Behalve een snelle uitvoering is het ook belangrijk dat ‘we’ van de ervaringen leren en de opgedane kennis delen. De pilot is van strategisch belang voor Rijkswaterstaat. Hij moet duidelijk maken wat er allemaal komt kijken bij een integraal contract en welke competenties moeten worden ontwikkeld om daarmee te werken. WAT ER IS GEDAAN Om het team te kunnen vormen, is allereerst gevraagd wie eraan wil deelnemen. Belangstellenden moesten bovenop de basiscompetenties van Rijkswaterstaat drie extra competenties hebben: innovatief handelen, durven en leren en ontwikkelen. Op basis van een belangstellendenregistratie zijn met kandidaten gesprekken gevoerd. Vervolgens zijn hun competenties getest. Een knelpunt was dat het voorbereiden en opleiden van de teamleden niet goed te combineren was met hun reguliere
DE GEBRUIKER
werk. Dit is opgelost door de inzet van tijdelijk extra personeel van de Bouwdienst. Medewerkers van die dienst hebben een rol bij de invoering van de nieuwe werkwijze. Ook voeren zij een deel van de bestaande taken uit. Zo krijgen de medewerkers van de dienst Zeeland ruimte voor de nieuwe taken die uit het groeimodel voortvloeien. Aan het einde van de contractperiode gaan medewerkers van de Bouwdienst de in Zeeland opgedane kennis en ervaring elders binnen Rijkswaterstaat toepassen, als een soort ‘vliegende brigade’. Op die manier blijven de leerervaringen voor de eigen organisatie behouden. Teamleden houden formeel hun vroegere functie, zodat zij na afloop van de pilot zekerheid hebben over hun positie. Eind 2007 zal het team definitief zijn samengesteld. Naast kennis over elektrotechniek en werktuigbouwkunde is dan ook voldoende kennis over andere disciplines aanwezig, zoals contractmanagement, toetsing en risicomanagement. SAMENWERKING Bouwdienst en Rijkswaterstaat Zeeland. VERVOLG Start teamvorming begin 2007, afronding samenstelling najaar 2007. In de komende periode gaan medewerkers van de Bouwdienst hun ervaringen elders in het land uitdragen (vliegende brigade). DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Mennno Nagelhout, Projectbegeleider Waterdistrict Zeeuwse Delta, lid contractbeheerteam:
‘Onze opdracht is tweeledig. We beheren het contract, en daarnaast leggen we alles wat we leren vast. Wat loopt gesmeerd? Wat zijn de valkuilen, hoe voorkom je dat je daarin loopt? Die lessen en ervaringen komen ten goede aan het uiteindelijk te formuleren service provider contract. We denken aan een shared office met de marktpartij. Dat verkort de communicatielijnen, maakt leren en samenwerken makkelijker. Onze leerervaringen worden uitgedragen aan heel Rijkswaterstaat én aan de markt.’
MARKTCONSULTATIE
64
RESULTAAT Aannemers weten wat de bedoelingen en de voor- en nadelen zijn van het groeicontract en het Service Provider Contract en zijn gemotiveerd om actief mee te denken en mee te veranderen. ACHTERGROND Een goede marktconsultatie is belangrijk en krijgt binnen PIM veel aandacht. De transparante wijze van werken in het groeicontract en het Service Provider Contract zijn nieuw voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. Voor de totstandkoming van zo’n contract is het vroegtijdig consulteren van de marktpartijen en de beherende afdeling belangrijk. Daardoor kunnen zij meedenken over de invulling en de uitvoering. De verandering is immers aanzienlijk en dat vergt van beide kanten aanpassingen en andere rollen: de schaalgrootte van de contracten neemt toe, er komen geïntegreerde contracten met meerdere disciplines en vast en (deels) variabel onderhoud worden gecombineerd. Bovendien worden de eisen functioneel omschreven. De grootste verandering is dat de aannemer meer verantwoordelijkheden krijgt. De aannemer wordt verantwoordelijk voor de instandhouding van een heel netwerk (vaarweg) en daarbij uitgedaagd met verbetervoorstellen te komen om efficiënter te werken. WAT ER IS GEDAAN Bij de voorbereiding is gewerkt met een binnen Rijkswaterstaat beschikbare leidraad (IMG). De consultatie moet op drie niveaus plaatsvinden: eerst op het landelijke (corporate) niveau, dan regionaal en, daarna, rond de contractverlening. Dit deelproject omvatte de consultatie op de eerste twee punten. Het consulteren rond de contractverlening is gestart vanaf de publicatiedatum 2 oktober 2007.
DE GEBRUIKER
Verder is er veel publiciteit gegenereerd, bijvoorbeeld via vaktijdschriften en presentaties tijdens congressen en de beurs Infratech. Daarnaast zijn marktpartijen benaderd via hun branchevereniging én individueel. Ook is een specifieke marktconsultatiebijeenkomst georganiseerd. Bovendien is er in de regio regulier overleg met de branche geweest. In de voorbereidingsfase van het contract werden individuele inlichtingen gegeven aan marktpartijen, maar er vond geen zogenaamde concurrentiegerichte dialoog plaats. SAMENWERKING Bedrijfsbureau Inkoopondersteuning (BIO), Inkoopmanagement GWW (IMG), ONRI, de werkgroep Transparantietafel, Bouwend Nederland, publicaties, congressen en marktdagen. VERVOLG Na de marktverkenning zijn binnen Rijkswaterstaat managementbijeenkomsten gehouden. De resultaten zullen de verdere voorbereiding van het contract voeden. Ook de bijeenkomsten met marktpartijen gaan door. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Frans Ars, directeur Van der Straaten Aannemingsmaatschappij B.V.: “Zo’n bijeenkomst is goed.
Rijkswaterstaat wil markt partijen duidelijk bij zijn toekomstplannen betrekken. De organisatie maakt een omwenteling door. Onze contacten lagen traditioneel vooral op technisch niveau. We maken graag kennis met de nieuwe organisatie en de mensen met wie we te maken krijgen. Wel zeggen wij: neem in het groeicontract van de vaarwegroute ook de civiele kant mee, naast de disciplines werktuigbouwkunde en elektrotechniek. Pas dan is het geïntegreerde contract straks echt goed voorbereid.”
OPDRACHTGEVERSVAARDIGHEDEN
66
RESULTAAT Een goed overzicht van wat Rijkswaterstaat en marktpartijen in de toekomst nodig hebben voor het organiseren en aansturen van beheer en onderhoud. ACHTERGROND Als Rijkswaterstaat in de toekomst beheer en onderhoud integraal in de markt zet, moeten marktpartijen zich daarop kunnen voorbereiden. Waar een aannemer eerder alleen het onderhoud van één brug deed, voert hij het straks uit voor alle objecten (assets) in een netwerk of corridor. Bijvoorbeeld voor alle bruggen en sluizen langs een vaarweg, plus de vaarweg zelf. Een deelproject van de partners Grontmij en Atkins binnen PIM heeft tot doel marktpartijen klaar te stomen voor de verandering en hen in staat te stellen daadwerkelijk te reageren op de nieuwe contractvorm. Tegelijkertijd moet Rijkswaterstaat zijn regierol nader gaan invullen en zijn vaardigheden als opdrachtgever verder ontwikkelen. OPZET Tien jaar geleden startte de Highways Agency in Engeland de vernieuwing van de contracten voor beheer en onderhoud. Een van de veranderingen was de introductie van de managing agent, waarvan de taken apart werden aanbesteed. De managing agent, een marktpartij, beschikte over de opdrachtgeversvaardigheden voor het kunnen beheren van het uitvoeringscontract. Ook nam die partij de regie over beheer en onderhoud op zich. In de pilot wordt gekeken naar de ervaringen met de managing agent in Engeland. Ook wordt een vertaling gemaakt naar de Nederlandse context. De overheid in Engeland
besteedt deze taak uit per area: een gebied vaak even groot als een provincie in Nederland. Ná de contractperiode zet de overheid deze taak weer opnieuw op de markt. In het kader van PIM kijken de partners nauwkeurig naar de benodigde vaardigheden en andere instrumenten in de Nederlandse context. Belangrijke vragen daarbij zijn wat Rijkswaterstaat nodig heeft, over welke vaardigheden de organisatie al in voldoende mate beschikt en welke vaardigheden de marktpartijen gelijktijdig moeten ontwikkelen. Die verkenning vindt plaats binnen de Zeeuwse pilot. Het project moet de aanbevelingen opleveren die voor Rijkswaterstaat bruikbaar zijn. Speciale aandacht krijgt het Engelse samenwerkingsverband tussen de Highways Agency, managing agent en aannemers. Belangrijk daarbij is de vraag in hoeverre de Highways Agency hierdoor beter haar taken richting het publiek kan verrichten. Het doel is ook na te gaan hoe richtlijnen kunnen worden opgesteld voor de rol van Rijkswaterstaat en hoe de aannemer, die in de toekomst veel problemen zelf oplost, daarbij betrokken moet worden. De eindverantwoordelijkheid blijft in handen van Rijkswaterstaat; Rijkswaterstaat stelt bijvoorbeeld eisen aan een object of aan de termijn waarbinnen een aannemer een probleem moet hebben opgelost. MASTERCLASS Behalve een verkenning van wat Rijkswaterstaat en de marktpartijen nog aan vaardigheden nodig hebben en een inventarisatie van de best practices uit andere landen, vinden ook trainingen plaats. Zoals de masterclass die in november 2006 in Middelburg plaatsvond. Tijdens die masterclass werd ingespeeld op de actuele situatie met Rijkswaterstaat Zeeland,
67
dat bezig is de uitvraag voor het groeicontract voor de vaarwegcorridor Hansweert-Krammersluizen vorm te geven. De vraag ‘Hoe word ik een toonaangevende opdrachtgever?’ stond centraal. Leraar van de masterclass was Ray Simpson. Simpson is de architect van de Britse aanbestedingsaanpak en voormalig directeur van de Highways Agency. In zijn klas zaten afdelingshoofden en andere managers van de dienst, van zowel de wegen- als de vaarwegenpoot. Aan de hand van zes richtlijnen introduceerde Simpson de Britse ervaringen met ‘verstandig’ aanbesteden. Een van de conclusies was dat bij aanbestedingen duidelijk zijn wat de doelen zijn, zo was een van de conclusies. Ook bleek dat de regionale dienst actiever de boer op moet om nieuwe potentiële opdrachtnemers te zoeken. Als opdrachtgever vergroot je zo immers je mogelijkheden. Dat geldt zowel voor de natte als voor de droge poot. Verder leek het de deelnemers een goed idee te onderzoeken of de Engelse methode van de Capability Assesment Toolkit (CAT) bruikbaar is. Daarmee kunnen bedrijven zichzelf beoordelen op een aantal criteria die bij aanbestedingen door de overheid belangrijk zijn.
VERVOLG In de komende periode volgt een vertaling van de opgedane kennis naar de regionale inkoopstrategie, gericht op een gefaseerde, beheerste invoering van Service Provider Contracten. Er wordt gekeken naar de functies in het Engelse model, dat uit drie niveaus bestaat. Vervolgens worden deze functies vergeleken met de functies die op dit moment bestaan bij Rijkswaterstaat en bij de marktpartijen. Vergelijkbare functies kunnen de bijbehorende rol op zich nemen. Voor functies die in Nederland blijken te ontbreken, wordt bekeken of deze hier ook nodig zijn en waar ze het best kunnen worden neergezet. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Resultaat masterclass De Regionale Dienst Zeeland is marktpartijen actiever gaan benaderen en nieuwe spelers gaan zoeken. Meer potentiële opdrachtnemers kennen de dienst nu. Ook is een verkenning gedaan naar een mogelijk regionaal opdrachtnemersplatform (een maintenance community). Verder zijn de lessen ingebracht bij de voorbereiding van het innovatieve contract onderhoud rijkswegen Zeeland, gesloten begin 2007.
DE GEBRUIKER
Jos Maassen, contractmanager Moderne Object Bediening Zeeland, Rijkswaterstaat:
“De Masterclass heeft me wel wakker gemaakt. Je moet de markt goed kennen om de aanbesteding die je wenst van de grond te krijgen. Ook zie ik in dat het belangrijk is een soort scorekaart van aannemers bij te houden. Dan weet je hoe bedrijven met hun personeel omgaan en hoe innovatief zij zijn. In het werk dat ik nu doe, profiteer ik van de tips.”
68
WERKGROEP TRANSPARANTIETAFEL
70
RESULTAAT Een werkgroep van marktpartijen, aangesloten bij vernieuwingsinitiatieven in de bouw (Regieraad/PSIBouw), adviseert gevraagd en ongevraagd over het groeicontract van de pilot Zeeland, ook over de aanbestedingsfase.
contacten met marktpartijen blijven doorlopen. Dat betekent: zorgvuldig handelen en zo veel mogelijk transparant zijn. Aanbestedingsgevoelige informatie kan niet worden gedeeld, maar informatie die wél wordt gedeeld en besproken, is voor iedereen beschikbaar.
ACHTERGROND Rijkswaterstaat wil integrale contracten invoeren en verlangt daarom een hoofdaannemer op topniveau. Dat houdt ook in dat onderaannemers zich moeten ontwikkelen en zich gaan instellen op nieuwe vormen van samenwerking. De PIM Transparantietafel is een initiatief van onafhankelijk adviseur Willem Verbaan. Medewerkers van Ballast Nedam, Dura Vermeer, Imtec, Tecona (Heijmans), Arcadis en een begeleider van PSIB (een vernieuwingsinitiatief in de bouw) hebben de natte Zeeuwse PIM-pilot geadopteerd. Zij vinden de pilot een interessant voorbeeld van de veranderende verhoudingen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. De groep wordt ingezet om de opzet en inrichting van het groeicontract in Zeeland, dat in 2010 moet uitmonden in een service provider contract, kwalitatief te toetsen.
VERVOLG Doorlopende advisering en informatie-uitwisseling, zodat draagvlak ontstaat voor verdere toepassing van integrale aanbesteding. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
De werkgroep heeft een adviserende rol en is betrokken bij de beantwoording van een aantal vragen: hoe moet worden omgegaan met gegevens in het groeicontract, wat is het onderscheid tussen kennis en voorkennis en hoe deel je de kennis die tijdens de periode van het groeicontract (tot 2010) wordt opgedaan? Het voordeel van het Zeeuwse contract is dat het om innovatie gaat binnen een overzichtelijk, afgebakend gebied. Het resultaat van de activiteiten van de werkgroep is openbaar. Ook tijdens de aanbesteding van het groeicontract kunnen de
DE GEBRUIKER
Wim Koops, projectmanager Netwerkgeorïenteerd inkopen Rijkswaterstaat Zeeland:
“We willen graag samenwerken met de marktpartijen. De Transparantietafel is een goed initiatief en heeft een evenwichtige samenstelling. Helaas blijven de resultaten nu achter, vergeleken met de initiatieffase. Ik verwacht wel een constructieve en transparante dialoog. Deelnemers moeten hun collega’s in de branche op de hoogte houden. Bouwend Nederland wíl dat ook.”
PROGR AMMATEAM
PROGRAMMATEAM Het programmateam van PIM vertegenwoordigt het partnerprogramma en bestaat uit medewerkers van Rijkswaterstaat, Grontmij, Atkins en de Highways Agency. Gezamenlijk hebben zij een regiefunctie over de voortgang van het gehele programma. Ook zorgen zij ervoor dat de opgedane kennis bewaard blijft en beschikbaar komt voor alle geïnteresseerden. Verder bereiden ze besluitvorming voor over een eventuele corporate invoering van resultaten van de pilots, samen met de corporate verantwoordelijke diensten. In het programmateam komen alle lijnen met betrekking tot PIM samen. Het team kijkt met een frisse blik naar innovatieve mogelijkheden, met Rijkswaterstaatbrede belangen en doelstellingen voor ogen. PIM is een programma met een zekere experimenteervrijheid, al zijn er natuurlijk wel grenzen. Het programmateam bewaakt die grenzen en springt bij als proeven en experimenten door te veel weerstand van buitenaf onvoldoende rendement dreigen op te leveren. Omdat PIM een open en transparant proces is, is er zowel van binnen als van buiten Rijkswaterstaat veel belangstelling voor de resultaten. Relatiebeheer en communicatie zijn daarom belangrijke taken van het programmateam. Het programmateam brengt, voor een optimaal pilotresultaat, verschillende organisatieonderdelen met elkaar in contact. Maar ook met Bouwend Nederland, de ONRI, de partners en alle overige geïnteresseerden. Vanuit het programmateam krijgt het zogeheten ‘glazen huis’ gestalte. Dat betekent dat in alle openheid wordt samengewerkt. Dit schept vertrouwen en ondersteunt de wil om te ontwikkelen naar een nieuwe manier van samenwerken. Deze openheid is een voorwaarde voor PIM; het is immers de opzet van PIM dat de lessen beschikbaar komen voor alle partijen, zodat zij daarmee hun publieke diensten beter of goedkoper kunnen uitvoeren. Op deze wijze wordt meteen eerlijke concurrentie tussen marktpartijen gewaarborgd.
BASI SREIS ENGELAND
72
RESULTAAT Voor Rijkswaterstaat: optimaal gebruikmaken van de kennis die de Engelsen hebben over beheer en onderhoud van wegen en vaarwegen, de samenwerking met de markt, de contractvormen die hierbij worden gebruikt en het centraal stellen van de klant. Voor de Highways Agency: optimaal gebruik maken van de kennis en kunde van Rijkswaterstaat op het gebied van verkeersmanagement. ACHTERGROND Van 6 tot 10 februari 2006 bezochten 44 medewerkers vanuit PIM Birmingham. Behalve medewerkers uit de pilots gingen er ook medewerkers van Grontmij, ONRI, Bouwend Nederland en het programmateam van PIM mee. Het werkbezoek in Engeland had als doel een kijkje in elkaars keuken te nemen en succesvolle recepten thuis uit te proberen. LESSEN • De Engelsen hebben hun werkprocessen heel goed georganiseerd. Vrijwel alles is beschreven in handboeken. Medewerkers weten precies tot hoe ver hun bevoegdheden gaan. Bij Rijkswaterstaat zijn de verantwoordelijkheden minder strak verdeeld. Aan de ene kant leidt dat tot flexibeler werken en meer improvisatievermogen, aan de andere kant kan Rijkswaterstaat bepaalde zaken meer eenduidig structureren. • Een ‘improvementcultuur’ in plaats van een afrekencultuur. Steeds weer vraagt men zich in Engeland af hoe het werk nog beter kan worden uitgevoerd en hoe de klant (de weggebruiker) nog beter kan worden bediend. Daarover wordt, veel meer dan in Nederland, tussen de overheid en de aannemers gesproken. • Als het gaat om de manier van aanbesteden, werkt men
DE GEBRUIKER
in Engeland met het voorselecteren van aannemers op basis van specifieke criteria zoals kwaliteitsbeleid en personeelsmanagement (bijvoorbeeld ‘investors in people’). • Er is meer dan bij Rijkswaterstaat aandacht voor communicatie met de weggebruiker, networkcommunity genoemd. In Engeland is bijvoorbeeld al veel meer ervaring met het informeren van het publiek bij onderhoudswerkzaamheden. • De Engelsen zijn toegegroeid naar een model dat erop gericht is om wantrouwen om te zetten in vertrouwen en om angst om te zetten in kansen: van een solistisch model naar een model van samenwerking. De Nederlandse delegatie kwam er tijdens het bezoek aan Engeland ook achter dat de Engelsen ook van Rijkswaterstaat kunnen leren. De wegen in Nederland liggen er bijvoorbeeld schoner bij en de Engelsen hebben grote interesse in het dynamisch verkeersmanagement op de Nederlandse rijkswegen. Onder meer het gebruik van spitsstroken en toeritdosering heeft de belangstelling van de Highways Agency. Na de reis zijn de actieplannen voor de pilots aangescherpt. Ook is de basis gelegd voor een aantal PIM-brede experimenten. VERVOLG Gerichte vervolgbezoeken over en weer, die een belangrijke rol spelen in de uitvoering van actieplannen en de verdere ontwikkeling van PIM. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Bart Schiebel, operationeel verkeerskundige Verkeersmanagementcentrale Noord West
Nederland: “Door de reis naar Engeland is de band tussen weginspecteurs en centrale veel hechter geworden: ze draaien nu diensten mee bij elkaar. Ook gingen wij dezelfde zomer extra informatie voorziening op de weg uitproberen. In Engeland gaat verkeersinformatie richting weggebruiker veel verder dan hier. Maar wij sturen verkeersstromen meer daadwerkelijk bij. Zo leer je in de praktijk van elkaar. Binnen Rijkswaterstaat moet je elkaar met die uitdaging enthousiast maken en houden.”
GLAZEN HUIS
74
RESULTAAT Transparantie en openheid voor alle partijen om zo veel mogelijk inzicht te bieden in de ontwikkelingen bij de infrastructuur. ACHTERGROND PIM wordt uitgevoerd in een omgeving die sterk in beweging is. Rijkswaterstaat, marktpartijen en andere betrokkenen zijn bezig met heroriëntatie, kantelende markten en vernieuwing op allerlei fronten. Het uitgangspunt van het ‘glazen huis’ is dat uit de veelheid aan gegevens en ervaringen de toepasselijke praktische informatie wordt gefilterd, waarbij openheid en transparantie centraal staan. In alle uitingen, zowel de interne als de externe communicatie, wordt die openheid zo veel mogelijk toegepast. Communicatie en informatie zijn een integraal onderdeel van de PIM-filosofie. Dat betekent dat vanaf het eerste begin wordt nagedacht over hoe de onderwerpen die binnen PIM spelen, het beste voor het voetlicht kunnen worden gebracht bij de verschillende belangengroeperingen. Centraal daarbij staat de internetsite www.projectpim.nl. Daarnaast is er de maandelijkse informatiebrief The PIM Connection, met inmiddels ruim 900 lezers. PIM is diverse malen met artikelen in vakbladen verschenen. Verder zijn er tal van lezingen, congressen, informatiesessies, workshops en zelfs een masterclass geweest, waarvan de verslagen en presentaties voor iedereen toegankelijk zijn.
op de beurs Infratech, een toonaangevende vakbeurs voor de grond-, weg- en waterbouwsector. Verder was PIM aanwezig op vele andere congressen, zowel nationaal als internationaal. Een ander voorbeeld van contact zoeken met de markt was de marktconsultatiesessie, georganiseerd vanuit de pilot netwerkcontracten in Zeeland. Tijdens die sessie werden marktpartijen geïnformeerd over en voorbereid op de komende aanbestedingsprocedure. SAMENWERKING Onderdeel van het ‘glazen huis’ is ook dat PIM steeds zoekt naar samenhang. Daartoe onderneemt het programma veel initiatieven om te komen tot samenwerking met andere organisatieonderdelen van Rijkswaterstaat. Soms om aan te geven waar de aanpak van PIM verschilt van de aanpak bij andere projecten, soms omdat er een gezamenlijk doel is. Zo is PIM nauw betrokken bij de Agenda 2012 (Ondernemingsplan) en de nieuwe Inkoopstrategie. PIM onderhoudt contacten met diverse andere organisatieonderdelen van Rijkswaterstaat voor samenwerking op uiteenlopende terreinen. Bij alles is het hoe dan ook van groot belang steeds weer te onderstrepen dat PIM niet gaat over het nu, maar over een mogelijke toekomst, waarin experimenten bij gebleken meerwaarde breder binnen Rijkswaterstaat worden toegepast. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Het ‘glazen huis’ betekent ook contact zoeken met marktpartijen. Een voorbeeld hiervan is dat PIM en Rijkswaterstaat in februari 2007 voor het eerst vertegenwoordigd waren
DE GEBRUIKER
Bèr Kemps – Liberté Advies B.V., belangenbehartiger van de Infra Combinatie Zuid-West: “Het glas
van het glazen huis is nog steeds mat. Het huis is meer een schulp, waar Rijkswaterstaat heel lang zaam uit kruipt. Ik waardeer het dat Rijkswaterstaat sinds 2005 bedrijven uitnodigt om mee te praten, maar zijn eigen ontwikkeling was veel sneller gegaan als marktpartijen meer als ware partners hadden kunnen optreden. Had Rijkswaterstaat zijn uitvoerende partner voor het natte groeicontract geselecteerd uit in Zeeland ervaren onderhouds aannemers, dan was de pilot anderhalf à twee jaar eerder gestart, en was het glazen huis nu kristalhelder geweest!’
MARKTVERKENNING NETWERKCONTRACT
76
RESULTAAT Een marktverkenning, neergelegd in het rapport ‘Are we ready for the future?’, waarin onderzocht is in hoeverre marktpartijen klaar zijn om met netwerkcontracten te gaan werken.
aldus het rapport, dat relevante gegevens beschikbaar worden gesteld. Het huidige gebrek aan data zorgt ervoor dat aannemers soms huiverig zijn om in te tekenen op innovatieve contracten.
ACHTERGROND Het is van groot belang dat op het gebied van onderhoud en beheer contracten worden afgesloten op basis van het principe ‘Markt…tenzij’. Een van de vragen die hierbij spelen, is of bedrijven ‘in’ zijn voor deze aanpak. PIM liet hierover een marktverkenning uitvoeren. In zijn rapport ‘Are we ready for the future?’ doet adviseur Andy Williams (werkzaam bij Atkins) aanbevelingen op basis van onder meer gesprekken met grote, middelgrote en kleinere marktpartijen.
DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
LESSEN Een aantal Nederlandse bouwers, zeker de grotere onder hen, heeft al veel gedaan om zich in te stellen op de nieuwe marktverhoudingen. Ze zijn enthousiast over de nieuwe mogelijkheden en willen gaan voor kwaliteit, boven gunning tegen de laagste prijs. Door allianties te sluiten, kunnen ook kleinere marktpartijen een plek veroveren op de markt van grotere innovatieve geïntegreerde contracten. Belangrijk voor het bepalen van de looptijd van een innovatief contract is de vraag hoe lang de terugverdientijd is die een bedrijf nodig heeft om de extra inzet te compenseren. Vertrouwen tussen de partijen blijft een cruciale factor. Wat onder een goede prestatie wordt verstaan, moet gezamenlijk worden benoemd, gedefinieerd en operationeel gemaakt. Dit geldt zeker op het gebied van assetmanagement. Een van de voorstellen in het rapport is het verzamelen van data te zien als iets gezamenlijks, iets van de opdrachtgever en de opdrachtnemer. Voorwaarde is,
DE GEBRUIKER
Cees Pronk, directeur Volker Wessels Infra Ontwikkeling BV: “Wanneer Rijkswaterstaat een nieuwe
norm zou uitvaardigen, bijvoorbeeld per 1 januari 2008 gunnen we niet meer op de laagste prijs, dan staan wij op scherp. Met PIM is Rijkswaterstaat weliswaar goed op weg, maar de vraag blijft: zet de uitgezette lijn echt door? Cruciaal is dat er nu duidelijke mijlpalen komen en het proces niet halverwege stopt. Het rapport formuleert dit charmant, maar het is wel de keiharde waarheid. Vertrouwen tussen partijen is heel belangrijk. Gelukkig kunnen we binnen PIM meedenken over de scope van het werk en de wijze waarop de markt moet worden benaderd.”
CONVENANT LINKING PIM
78
RESULTAAT Een overeenkomst tussen Bouwend Nederland, ONRI en Rijkswaterstaat, waarin het aanhaken bij PIM vanuit marktperspectief centraal staat. ACHTERGROND De koepels van marktpartijen (Bouwend Nederland en ONRI) hebben aangegeven structureel betrokken te willen zijn bij PIM. Hiertoe is het convenant Linking PIM ondertekend. Voor PIM is het belangrijk dat de marktpartijen meedenken en participeren. Bovendien kan via Linking PIM ook een andere belangrijke doelstelling, namelijk draagvlak en committment bij de bouwsector, worden gerealiseerd. Verder draagt Linking PIM bij aan het transparante karakter van PIM. Het convenant legt drie accenten: het uitwisselen en overdragen van kennis, het verbeteren van de samenwerking en het bijdragen aan een goede werking van innovatieve contracten samenwerkingsvormen.
‘Servicemanagement’ biedt een benadering voor het managen van de leveranciersketen, regie op de serviceverlening en aandacht voor continue verbetering. De algemene conclusie van de sessie was dat servicemanagement waardevol is, vertrouwen kweekt, samenwerking stimuleert en perspectief biedt voor een klantgerichte dienstverlening. De uitdaging ligt in het vinden van geschikte onderhoudscontracten om met deze benadering te experimenteren. VERVOLG Het convenant is getekend in de zomer van 2006. Evaluatie najaar 2007. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
WAT ER IS GEDAAN Bouwend Nederland en ONRI hebben een PIM-coördinator aangesteld. Linking PIM haakt daarmee aan bij de ontwikkelingen binnen PIM, zet haar communicatiekanalen actief in en draagt bij aan de organisatie van kennis- en uitwisselingssessies voor de markt. Zo vond in oktober 2007 een marktsessie plaats over servicemanagement. Met het verschuiven van de interface met de markt verandert ook de wijze van afspraken maken. Hoe kunnen zowel Rijkswaterstaat als de markt meer gaan denken vanuit services en ketens in plaats vanuit producten en activiteiten? Hoe verwoorden we dat? Moeten we ons vocabulaire aanpassen om elkaar goed te kunnen begrijpen?
DE GEBRUIKER
Rudolf Mulder, voorzitter van het platform Infrastructuur binnen de ONRI: “Na de onder tekening
van het convenant hebben de ONRI en Bouwend Nederland Jan Moerkerk gevraagd als ‘linking pin’ op te treden tussen PIM en de brancheorganisaties. Maar het bedrijfsleven had het in de afgelopen periode te druk om ideeën bij PIM aan te brengen. Lange tijd waren er daarnaast niet veel PIM-initiatieven waar we als marktpartijen op kónden reageren. Waarschijnlijk zal dat veranderen, nu we als marktpartijen via workshops kunnen laten weten wat we van de inmiddels ontwikkelde ideeën vinden.”
UITWISSELING PERSONEEL UK-B-NL
80
RESULTAAT Door een actievere kennisuitwisseling via ‘verbindingsofficieren’ wordt beter en sneller vooruitgang bereikt in het partnerprogramma. ACHTERGROND Sinds januari 2006 wisselen de aan PIM deelnemende overheden voor een periode van twee jaar medewerkers uit. Zo maakt een ‘representative’ van de Engelse Highways Agency deel uit van het programmateam. In Birmingham versterkt een Rijkswaterstater de Highways Agency. Eenzelfde uitwisseling is er met de Vlaamse partner. De ‘verbindingsofficieren’ hebben bij zowel hun eigen organisatie als de gastorganisatie een uitgebreid wensenlijstje opgesteld. Op basis daarvan spelen zij een rol als ambassadeur. Tegelijkertijd hebben zij ook inbreng op praktisch en strategisch niveau binnen hun gastorganisatie.
staat projectteam A15 en het projectteam van de M25 (de ring rond Londen) van de Highways Agency. De M25 moet deels verbreed worden van twee keer drie naar twee keer vier rijstroken, waarna het onderhoud voor dertig jaar aan een marktcombinatie wordt opgedragen. De A15 heeft een ambitie die deels met de M25 te vergelijken is. De procedure bij de verbreding van de M25 kent een aantal stappen om de marktpartijen te informeren en hen in de gelegenheid te stellen combinaties te vormen. Sommige stappen worden nu overgezet naar de A15. Zo staat in de Aanbestedingskalender een aankondiging dat op 1 november 2007 een Industry day plaatsvindt, waarop marktpartijen nadere informatie over de A15 krijgen. De Highways Agency is bij de voorbereiding van die dag betrokken. Ook worden de contracten naast elkaar gelegd om te beoordelen of de gestelde doelen voldoende gerealiseerd kunnen worden. PIM werkt hierbij samen met de Directie Grote Projecten en de PPS-pool.
ERVARING Bij alle onderdelen van PIM zijn de Engelse en Vlaamse partners nauw betrokken. Dankzij hun persoonlijke en nabije contacten vervullen de verbindingsofficieren een effectieve rol bij de voortgang van het programma. Dat is onder meer het geval als zij buitenlandse specialisten inschakelen om hun kennis te delen.
Verder is er uitwisseling van kennis en ervaring tussen de drie landen over de verschillende manieren van werken bij calamiteiten. Een leerpunt voor Rijkswaterstaat op dat gebied is een betere samenwerking met politie en hulpdiensten. Om dat te bereiken, zet Rijkswaterstaat samen met de politie en de hulpdiensten een eerste werksessie op. De Highways Agency zal hierbij adviseren en ondersteunen.
DEELRESULTATEN Alle partners hebben deelresultaten behaald. De Engelse voorbeelden van aanbesteden zijn verder binnen Rijkswaterstaat geïntroduceerd. Zo heeft Herman Heegstra, Rijkswaterstater in Engeland, een verbinding gelegd tussen het Rijkswater-
Resultaten voor de Highways Agency zijn onder meer dat de Britten dankzij Nederlandse ervaringsgegevens verder zijn gekomen met het beter benutten en openstellen van vluchtstroken voor verkeer tijdens de spits (spitsstroken) en het toepassen van toeritdosering.
81
Het Vlaams Agentschap Infrastructuur heeft vooral interesse in verkeersmanagement. De Vlamingen willen beginnen met het instellen van tachtig kilometer zones en met het invoeren van prestatiebestekken. Een deelresultaat is verder dat er een proef met snelheidsbeheersing door trajectcontrole op de ring van Antwerpen wordt voorbereid, dankzij informatie-uitwisseling met Rijkswaterstaat. De inrichting van vrije busbanen in Vlaanderen is weer interessant voor Rijkswaterstaat en de Highways Agency. Bij de overgangen bij de op- en afritten van de snelwegen hebben de Vlamingen op een innovatieve manier gebruik gemaakt van markeringen op de weg.
VERVOLG De uitwisseling zal worden voortgezet en mogelijk uitgebreid naar andere landen. Ook komen er concrete en duurzame toepassingen aan, zoals gezamenlijke inkoop en gezamenlijke research & development. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Profijtelijk voor alle partners is het delen van kennis. In algemene zin willen de partners een kennisbank opzetten van deskundigen binnen de Highways Agency, Rijkswaterstaat en het Vlaams Agentschap. Voor elk van de drie landen geldt dat de websites (zoals www.vananaarbeter.nl) inmiddels aan elkaar zijn gelinkt; weggebruikers die naar de andere landen reizen, hebben nu gemakkelijker en sneller actuele informatie over files, wegwerkzaamheden en andere belangrijke onderwerpen. Een ander voordeel voor de drie wegbeheerders moet komen uit een verkenning van de mogelijkheden voor de gezamenlijke inkoop van bijvoorbeeld rijdende afzettingen, wegportalen en ander equipment. SAMENWERKING Uitgezonden medewerkers draaien volwaardig mee binnen de organisaties in hun gastland. Verder zijn de Directie Grote Projecten, de PPS (Publiek Private Samenwerking)-pool, de Staf DG en Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS) hierbij betrokken.
DE GEBRUIKER
Wim Anemaat, projectleider KOSMOS (onderhoud kunstwerken) van Rijkswaterstaat: “Ik profiteer
ervan dat PIM mensen in het buitenland stationeert. Ze zijn een soort smeermiddel. Wij zoeken bijvoorbeeld internationale expertise voor ons onderzoek naar de kwaliteit van bruggen en viaducten. We beschikken nu gemakkelijk over belangrijke gegevens omdat er iemand van Rijkswaterstaat zelf, goed ingevoerd, in Engeland zit. Onze man in Vlaanderen helpt ons daar de weg te vinden. Het is wel belangrijk dat het werk van deze nuttige voorposten veel meer aandacht gaat krijgen binnen Rijkswaterstaat.”
82
JURIDISCHE EXPERTGROEP
84
RESULTAAT Een groep juridische experts van Rijkswaterstaat en het ministerie van Verkeer en Waterstaat, die helpt bij het corridorcontract Hansweert-Krammersluizen en andere pilots. De groep assisteert de projectorganisatie van het groeicontract in het district Zeeuwse Delta. De leden hebben ervaring met innovatieve manieren van werken en durven buiten gebaande paden te gaan. ACHTERGROND Rijkswaterstaat wil het beheer en onderhoud op een verantwoorde manier uitbesteden aan de markt. Daarbij blijft het belangrijk om de regie te houden en tegelijkertijd de markt ruimte te geven voor optimalisaties en verbeteringen. Voor de marktpartijen is deze ontwikkeling ook nieuw. Zij moeten invulling kunnen geven aan de eigen verantwoordelijkheid en willen onder meer dat afspraken goed worden vastgelegd. De proef van het groeicontract in Zeeland wordt daarom begeleid door juridische experts. PIM heeft deze expertgroep bij elkaar gebracht. Regelmatig klopt de projectorganisatie van de pilot aan voor advies. Soms met als gast een externe juridisch adviseur. AANPAK Onderwerpen die in de expertgroep aan de orde komen, zijn onder meer de filosofie van het contract en de uitwerking daarvan, de manier van aanbesteden én de contractbeheersing, inclusief het financiële beheer. Van oplossingen voor vraagstukken die hier spelen, brengt de expertgroep de juridische voor- en nadelen in kaart. De groep vindt het bijvoorbeeld van belang dat het gewenste kwaliteitsniveau van het areaal goed beschreven wordt. Een ander aandachtspunt
DE GEBRUIKER
waarop de expertgroep wijst, is de vraag hoe afspraken over de prijs kunnen worden gemaakt, terwijl onbekend is wat de aannemer moet doen om bijvoorbeeld de gewenste performance van de beweegbare delen van een object te bereiken? Meestal biedt de groep na discussie een handreiking aan betrokkenen om hun doelstelling te halen. Ook proberen de experts regelmatig mogelijke problemen helder te krijgen, zowel voor de marktpartijen als voor Rijkswaterstaat. De pilots blijven verantwoordelijk voor hun project en besluiten zelf om de adviezen van de experts wel of niet op te volgen. De experts brengen hun inzichten in en leren van elkaar én van opdrachtgevers. SAMENWERKING Deelnemers zijn Inkoopmanagement GWW (IMG), de Hoofddirectie Juridische Zaken (HDJZ) en Bedrijfsbureau Inkoopondersteuning (BIO) Zeeland en externe adviseurs. Adviezen worden meegenomen naar de Werkgroep Vernieuwing Corporate Inkoopstrategie Rijkswaterstaat. VERVOLG Continue advisering, ook voor andere pilots. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Mireille Vrijenhoek, senior adviseur inkoop Rijkswaterstaat Zeeland: “Als schrijvers van
onderdelen van het groeicontract merk ik hoe nuttig deze werkgroep is. Hun extra juridische toets geeft ons de zekerheid dat de gemaakte keuzes verantwoord zijn. Het inspireert wanneer deskundigen uit verschillende werkomgevingen meekijken en vanuit hun expertise adviseren. Voor ons betekent het dat we keuzes meerdere malen moeten toelichten en uitleggen. Maar dat is ook goed: het verheldert, je ijkt opnieuw waar het echt om gaat.”
REVIEW INKOOPSTRATEGIE
86
RESULTAAT Een rapport met een serie aanbevelingen over hoe Rijkswaterstaat de komende tijd kan omgaan met de Inkoopstrategie. ACHTERGROND In 2004 heeft Rijkswaterstaat de Inkoopstrategie vastgesteld, als belangrijk onderdeel van het Ondernemingsplan. Twee jaar na invoering was de tijd rijp voor een bezinning, om na te gaan hoe de strategie ervoor staat en welke aanpassingen mogelijk en gewenst zijn. Ray Simpson, de Britse expert op het gebied van aanbestedingen, heeft voor PIM een rapport geschreven waarin hij een serie aanbevelingen doet. Simpson constateert dat in Nederland nog geen gemeenschappelijke richtlijnen zijn geformuleerd. Dit is een verschil met Engeland. Als referentie gebruikt Simpson zijn ervaringen met de inkoopstrategie waar de Highways Agency al ruim tien jaar mee werkt. Zes uitgangspunten (guidelines) vormen hiervan het fundament: 1 verander de cultuur en de werkprocessen zo, dat je samenwerking bereikt in plaats van confrontaties; 2 wijzig radicaal de traditionele manier van aanbesteden (laagste prijs), want die aanpak leidt niet tot de beste kwaliteit; 3 aanbieders moeten worden geselecteerd op basis van de beste kwaliteit en niet op basis van de laagste prijs. Dat is mogelijk binnen de Europese regelgeving door gebruik te maken van MEAT, de Most Economically Advantageous Tender Approach.; 4 stel een geïntegreerd team samen, inclusief de opdrachtgever, voordat het ontwerpen begint. En hou dat team bij elkaar tijdens het hele realisatieproces;
DE GEBRUIKER
5 contracten moeten evenveel profijt opleveren voor alle partijen en moeten zijn gebaseerd op een target cost approach; 6 gebruik het meten van prestaties om continu verbetering te stimuleren binnen een samenwerkingsproces. De richtlijnen blijken zinvol als inspiratiebron voor vernieuwing, al sluiten ze operationeel nog onvoldoende aan bij de Nederlandse praktijk. Dergelijke richtlijnen geven de contouren (een framework) aan, waarbinnen een nieuwe of herziene inkoopstrategie, nieuwe procedures en nieuwe contractvormen kunnen worden ontwikkeld. Ook de praktijkervaring, verkregen uit de pilots van PIM, speelt bij het opstellen van zulke richtlijnen een belangrijke rol. VERVOLG Het rapport, dat is opgeleverd in de zomer van 2006, dient als voeding voor de nieuwe of te herziene Inkoopstrategie van Rijkswaterstaat. Het is de bedoeling dat een verkenning plaatsvindt of het zinvol is inderdaad een serie uitgangspunten voor goed opdrachtgever- en opdrachtnemerschap te formuleren. Verder zal worden nagegaan of op grond hiervan periodieke gesprekken met belangrijke leveranciers/aannemers zouden moeten plaatsvinden. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Wim Holleman, stafdirecteur Markt & Inkoop, Rijkswaterstaat: “Belangrijke aanbevelingen sporen
met signalen elders uit de organisatie. De Highways Agency zet bijvoorbeeld centraal in op kwaliteit en niet op laagste prijs. Onze huidige inkoopstrategie wil dit in algemene termen ook. We hebben het deels waar gemaakt. Nu is het tijd om op deze weg verder te gaan. Opdrachtgevers en -nemers moeten leren samen risico’s te managen wanneer die voor een van de partijen niet beheersbaar lijken. De review is een van de voedings bronnen voor de vernieuwde Inkoopstrategie van Rijkswaterstaat, die we maken in samenhang met de Ondernemingsvisie 2012.”
GATEWAY REVIEW IN NEDERLAND
88
RESULTAAT Een methode waarmee de conditie van een project kan worden gemeten; een soort health check op de projectaanpak. Na toepassing bij PIM volgde een serie adviezen aan een interdepartementale werkgroep om de weg te bereiden voor een bredere toepassing hiervan bij de overheid. ACHTERGROND De gateway review is een standaard Engelse werkwijze waarbij projecten worden ‘doorgelicht’. Daarbij wordt bekeken of alle belangrijke factoren goed zijn ingevuld. Het is een soort risicoanalyse, die doet denken aan de RISMANmethodiek van Rijkswaterstaat. Toch is de Engelse opzet breder. De gateway review wordt in Engeland bij omvangrijke projecten in elke fase toegepast. Het is een gecertificeerde manier van auditing, een soort toets die nagaat of de noodzakelijke randvoorwaarden zijn vervuld, of het project goed op koers ligt en wat de kansen en risico’s zijn. De gateway review is qua aanpak breder dan de Nederlandse risicoanalyses. De methode combineert een organisatorische met een technische en psychologische invalshoek en levert een heel gedegen beeld van de stand van zaken in een project.
PIM heeft met de gateway review een primeur voor Nederland. Inmiddels hebben diverse (andere) ministeries ook interesse getoond voor de methode. VERVOLG De tweede gateway review vindt begin 2008 plaats. De eerste review heeft het verder professionaliseren van de projectaanpak van PIM gestimuleerd. De structuur van het partnerprogramma zelf werd aangepast en de pilots raakten beter aangehaakt. Daarnaast is de methode aan de orde geweest tijdens een interdepartementale sessie en is er interesse om de gateway review breder binnen de rijksdienst (bij projecten) toe te passen. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Deze bredere benadering blijkt een waardevolle aanvulling op het toetsen van de aanpak van projecten. Het kan voorkómen dat een project door een inefficiënte aanpak in zijn voortgang stagneert. Wel moet de gateway review aangepast worden aan de Nederlandse context. Eén op één toepassen zou, vanwege het jargon, kunnen leiden tot spraakverwarringen.
DE GEBRUIKER
Auke Bloembergen, adviseur van het Expertise Centrum: “Wij faciliteren gateway reviews voor
opdrachtgevers binnen de overheid. Toen de methode in de Nederlandse stuurgroep werd besproken, bleek dat Verkeer en Waterstaat er in het PIM-project al kennis mee had gemaakt. Rijkswaterstaat liep dus al voor de troepen uit, dankzij de Engelse contacten. Reviews zijn inmiddels afgerond bij het Kadaster, Binnenlandse Zaken en de Belastingdienst. Andere diensten zullen zeker volgen. De politiek heeft hier nu veel meer belangstelling voor. Een goede bedrijfsvoering wordt immers steeds belangrijker gevonden.”
WETENSCHAPPELIJK CONSORTIUM
90
RESULTAAT Prestatiemeting In 2006 hield het wetenschappelijk consortium zich bezig met prestatie-indicatoren: hoe gaat Rijkswaterstaat om met het meten en beheersen van zijn prestaties? Hoe kan het meten bijdragen aan betere prestaties? Hoe vertaal je abstracte eisen naar uitvoering en normering? En hoe bepaal je de bijdrage van de uitvoering aan de eisen? Hiervoor is een onderzoeksrapport opgeleverd en zijn workshops gehouden. Leren en verbeteren In 2007 richtte het wetenschappelijk consortium zich op action learning, een wijze van onderzoeken waarbij de onderzoeker actief deelneemt aan het proces. Er loopt nog een studie naar de wijze van leren in het district Zeeuwse Delta, waar de omslag wordt gemaakt naar netwerkcontracten. Tevens werkte het consortium aan een advies over hoe Rijkswaterstaat de leerervaringen uit de ontwikkeling van het Zeeuwse groeicontract beschikbaar kan krijgen voor de overige onderdelen van Rijkswaterstaat ACHTERGROND Onderdeel van PIM is een wetenschappelijk consortium, samengesteld uit vijf universitaire instellingen: het British Imperial College, de Universiteit van Leuven, de Business School of Manchester en de Technische Universiteiten Twente en Delft. Met hun onafhankelijke bril reflecteren de wetenschappers op het partnerprogramma. Ze ondersteunen de pilots en het leerproces, zowel voor de pilots zelf als voor de rest van de organisatie van Rijkswaterstaat. Het consortium monitort de vernieuwingsprocessen in de pilots en geeft aanbevelingen voor de toekomst. Op een aantal onderdelen doet het wetenschappelijk consortium ook onderzoek.
WAT ER IS GEDAAN Prestatiemeting In 2006 hebben de onderzoekers de kansen en bedreigingen van het werken met prestatie-indicatoren in beeld gebracht. Wie indicatoren voor prestaties wil toepassen, probeert in getallen uit te drukken hoe de organisatie werkt en welke resultaten dat oplevert. Goede prestatie-indicatoren geven een beeld van wat gaande is, traceren trends en benoemen de geleverde prestaties, goed en slecht. Maar prestatie-indicatoren vertellen niet alles. Ze geven indicaties van de onderliggende werkelijkheid. De informatie uit die metingen moet daarom worden aangevuld met kwalitatieve bronnen, zoals de beroepservaring van de opdrachtgever en de opdrachtnemer of het achterliggende verhaal van een aannemer die er niet in slaagt een norm te halen en een andere norm juist veel te gemakkelijk haalt. Rijkswaterstaat wérkt met zulke indicatoren. Ze worden gebruikt in prestatiebestekken met aannemers en in de interne organisatie. Leren en verbeteren Het consortium heeft verder een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de wijze van leren en verbeteren bij de districten van de vier pilots. De resultaten gaven aan hoe de leerprocessen te bevorderen zijn, zowel bij districten en bij Rijkswaterstaat als geheel, als bij de marktpartijen. Belangrijk daarbij was de vraag wat hun bijdrage kan zijn aan succes en evaluatie in infrastructuurmanagement. Ook de vraag hoe de indicatoren in de pilots gebruikt worden, speelde een rol, ook als vergelijkingsmateriaal met andere partijen (benchmarking).
91
LESSEN Prestatiemeting Het maken van heldere en duidelijke eindafspraken over het gewenste resultaat. Dat moet de kern van prestatiemeting zijn. Het verhaal achter de cijfers is daarbij altijd belangrijk. Worden, met andere woorden, de gestelde doelen daadwerkelijk bereikt?
Bij de pilot in Zeeland wordt, met de lessen van het rapport in het achterhoofd, gewerkt aan het doorontwikkelen van de eisen uit de SLA naar eisen die in prestatiebestekken kunnen worden gebruikt. De gekozen benadering van de opbouw van prestatie-eisen is een hiërarchische: van beleid naar uitvoering moet het ‘hoe’ zichtbaar worden, van uitvoering naar beleid, het ‘waarom’.
Leren en verbeteren Welke successen die bij de voorbereiding van het innovatieve contract voor de vaarroute Hansweert-Krammersluizen zijn geboekt, zijn gemakkelijk te gebruiken in andere districten die ook netwerkcorridor contracten willen invoeren? Het antwoord op die vraag, zeg maar de lessen vanuit Zeeland, moet komen uit een onderzoek naar die contractvoorbereiding.
In het najaar van 2007 start het Wetenschappelijk Consortium met een derde onderzoeksopdracht. Het Imperial College in Londen gaat bekijken hoe overheden in Groot-Brittannië, die taken afstoten, omgaan met de sturing van (grote) projecten en andere taken en wat Rijkswaterstaat daarvan kan leren.
VERVOLG In meerdere pilots zijn workshops gehouden voor het ontwikkelen van indicatoren: voor een verkeerscentrale, voor het werk van verkeersinspecteurs en voor gebruik in prestatiebestekken. Het wegendistrict Zwolle stond voor de keuze om een vernieuwd prestatiebestek te maken of het oude bestek te herschrijven. Om hierover een goede beslissing te kunnen nemen, was het belangrijk te weten hoe de prestaties in een later stadium zouden kunnen worden gemeten. Via een workshop zijn indicatoren vastgesteld, die deel uitmaken van de proef met de Back Office Control Unit (BOCU).
DE GEBRUIKER
DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Rien van den Berg, medewerker beheer en verkeer, wegendistrict Zwolle, Rijkswaterstaat:
“Wat is belangrijk om je eigen werk te kunnen beoordelen? En hoe toets je dat? Binnen PIM hebben we bottom-up gekeken naar deze vragen. Dat was heel nuttig. Bij het meten van prestaties vooral kijken naar handelingen, specifiek voor jouw functie. Een inbreng van medewerkers zelf werkt verfrissend; prestatie-indicatoren worden praktischer. De belangrijkste toepassing laat nog wel op zich wachten. De voorgestelde aanpak zal in het district een plek krijgen binnen het nieuwe prestatiecontract van 2008.”
92
WEGBELEVI NGSONDERZOEK ANWB
94
RESULTAAT Een wegbelevingsonderzoek, uitgevoerd door de ANWB, in Zuid-Holland en een gedeelte van Utrecht, dat weergeeft hoe de weggebruiker de kwaliteit, services en de duidelijkheid voor de weggebruiker beoordeelt. ACHTERGROND Publieksgericht netwerkmanagement is een peiler in het Ondernemingsplan van Rijkswaterstaat. Als programma dat bottom-up werkprocessen wil verbeteren, wilde PIM ook dit een concrete invulling geven. Het perspectief van de gebruiker over de beleving van de hoofdwegen past in het streven van Rijkwaterstaat om meer aandacht te hebben voor de gebruiker. In eerste instantie is het wegbelevingsonderzoek geinitieerd met de pilot Weginspecteurs in het achterhoofd. Zij kunnen het beeld van de weggebruiker benutten als een nieuwe referentie voor hun taken. De weginspecteurs zullen zich in de toekomst minder gaan richten op alleen spullen, en meer op de gebruiker. WAT ER IS GEDAAN In het najaar van 2006 heeft PIM de ANWB gevraagd om een wegbelevingsonderzoek te verrichten naar de Rijkswegen. Gekozen is voor de ANWB, omdat deze al eerder wegbelevingsonderzoeken deed voor diverse provincies. Bij het wegbelevingsonderzoek worden een aantal ANWB-leden ingezet, die in koppels aan de hand van een routebeschrijving een ronde rijden en alles noteren wat er (on)duidelijk is. Aan de hand van de beschreven op- en aanmerkingen is het mogelijk om een overall beeld te krijgen van hoe gebruikers de weg ervaren. In totaal hebben 42 koppels een geldige rit gemaakt tussen 15 november en 15 januari 2006.
DE GEBRUIKER
Op 22 mei 2007 heeft nog een ledenbijeenkomst plaatsgevonden met vijftien personen om de resultaten te toetsen en kwalitatieve verdieping te verkrijgen. CONCLUSIES In tegenstelling tot de verschillende provinciale wegbelevingsonderzoeken die de ANWB eerder uitvoerde, waren de deelnemers aan dit belevingsonderzoek naar de hoofdwegen over het algemeen redelijk positief. Het lijkt erop dat men significant meer tevreden is over de Rijkswegen (voor zover in dit onderzoek) dan over de provinciale wegen. Evenals bij de provinciale wegbelevingsonderzoeken blijkt ook bij de rijkswegen de maximaal toelaatbare snelheid de grote vraag te zijn. Verwarring ontstaat nogal eens omdat de weggebruiker verschillende snelheden waarneemt op (matrix)borden en hectometerpaaltjes. Ook afslagen en parallelwegen met snelheidsborden aan de linkerzijde van de rijbaan/rijstrook leveren verwarring op bij de weggebruiker. VERVOLG Op 24 april 2007 zijn de resultaten opgeleverd bij Rijkswaterstaat. Zeeland overweegt om PIM te vragen dit onderzoek ook in Zeeland uit te laten voeren, juist omdat die gerichtheid op de gebruiker voor de weginspecteurs daar (vanuit het droge netwerkcontract, waarin ook taken naar de markt zijn verschoven) veel belangrijker wordt. Ook vanuit andere diensten is interesse getoond voor het wegbelevingsonderzoek. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Henk Wijkhuisen, belangenbehartiger ANWB, afdeling Algemeen Ledenbelang: “Binnen PIM
deden wij voor het eerst een wegbelevingsonderzoek op rijkswegen. Dat leverde aanbevelingen op voor Rijkswaterstaat. Het resultaat is redelijk representatief. Er is belangstelling om dit onderzoek, met een prettig concept, ook te doen voor rijkswegen elders. Traditioneel was er een wereld van verschil tussen het denken van de ingenieur en het denken van de gemiddelde weggebruiker. Ik merk dat het de goede kant opgaat. Er is nu meer aandacht voor de consument.”
NETWERKAANPAK WEGENBEHEER A44/N44
96
RESULTAAT Plan van aanpak voor meer samenwerking tussen de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland en de beide regionale directies Noord- en Zuid-Holland Rijkswaterstaat bij het wegbeheer op en rondom de A44/N44, mogelijk leidend tot gezamenlijke inkoop van onderhoud. ACHTERGROND Wegbeheerders werken nog niet altijd optimaal samen. Hierdoor worden onderhoud en beheer van de wegen in een gebied niet effectief en efficiënt uitgevoerd. De burger, in zijn rol van zowel weggebruiker als belastingbetaler, merkt dat. De regionale directies én de provincies Noord- en Zuid-Holland hebben daarom een verkenning uitgevoerd naar een meer effectieve en gecoördineerde aanpak van wegbeheer op de corridor A44/N44 en het omliggende wegennet. Als inspiratiebron diende een Engels onderzoek. De wegbeheerders hebben geïnventariseerd op welke punten ze nauwer willen samenwerken. Ook gaan ze na of het mogelijk is meer gezamenlijk in te kopen en een langjarig en geïntegreerd onderhoudscontract af te sluiten. Dit is in een plan van aanpak vastgelegd.
SAMENWERKING De provincie Noord-Holland, de provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat Noord-Holland en Rijkswaterstaat Zuid-Holland. VERVOLG Na een presentatie bij een grote wegbeheerdersconferentie op 31 oktober wordt de samenwerking verder geintensiveerd, mogelijk ook met gemeenten erbij. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
WAT ER IS GEDAAN Tot nu toe is geïnventariseerd hoe de huidige manieren van werken zijn, hoe de lopende contracten per wegbeheerder eruitzien en wat de nagestreefde samenwerking is. In sessies hebben de partijen onder meer onderzocht op welke onderdelen er sprake is van een wens of een noodzaak tot samenwerking, welke gradaties aan samenwerking daarbij passen en wat op dit moment de barrières zijn. Het leverde een overzicht van kansen op, gedragen door de partijen.
DE GEBRUIKER
Marjorie van Breda, hoofd Afdeling Beheerstrategie, Provincie Zuid-Holland: “Het Plan van
Aanpak brengt de al in gang gezette samenwerking een stuk verder. Gladheidbestrijding gaat bijvoorbeeld gezamenlijk. Wanneer we afstemmen, kunnen we optimaliseren en slimmer werken. Dat levert de weg omgeving en de weggebruiker minder overlast op. Daar willen we vanaf. We gaan nu keuzes maken om andere onderwerpen gezamenlijk aan te pakken: bijvoorbeeld groot onderhoud of omleiding routes. Ook willen we nagaan of we gezamenlijk één onderhoudscontract kunnen afsluiten.”
INNOVATIE GLADHEIDSBESTRIJDING (GRIP)
98
RESULTAAT Een open deur naar marktpartijen, zodat de resultaten van een test met gladheidsbestrijding worden gedeeld met de Highways Agency en het Vlaams Agentschap Infrastructuur. ACHTERGROND Een consortium van vier marktpartijen heeft voorstellen gedaan voor nieuwe methoden en technieken om gladheid te bestrijden. Het gaat om Ballast Nedam (aannemer), Nido (leverancier van innovatief gladheidsbestrijdingsmaterieel), Meteoconsult (weersvoorspellingen en innovatieve thermokaarten) en ODV (personeel). WAT ER IS GEDAAN De ideeën van het consortium zijn via PIM ingebracht in de pilot Weginspecteurs, maar bleken niet aan te sluiten bij de bestaande voorziening met betrekking tot gladheidsbestrijding. Friesland leek betere papieren te hebben, omdat het wegendistrict van Rijkswaterstaat daar nauw samenwerkt met de provincie. De proef zou in de eerste plaats inhouden dat Rijkswaterstaat en de provincie het strooiwerk doen, volgens de nieuwe methode zodat deze getest wordt. Als de vernieuwende methode beter blijkt, zou de bestaande strooimethode worden aangepast. De bedrijven bepalen de routes en (onder meer) de hoeveelheid zout die wordt gebruikt. Uit de test moet vervolgens blijken of personeel en materieel efficiënter ingezet kunnen worden en er wellicht minder zout nodig is. Dat levert baten op voor het milieu en minder kosten. Bovendien worden de marktpartijen afgerekend op de effectiviteit van hun werk en niet op het rijden van de route. Als onderdeel van de test willen de marktpartijen met een nieuwe nauwkeurige techniek de temperatuur van het wegdek
DE GEBRUIKER
meten. De strooiers worden daarvoor uitgerust met instrumenten die werken met behulp van infrarood. Strooiroutes kunnen daardoor worden aangepast op basis van de wegtemperatuurmetingen of het jaargetijde. Friesland is een gunstige regio om de innovatie van dynamische strooiroutes uit te proberen. Het beschikbare wegennetwerk is daar namelijk relatief dicht, dankzij de samenwerking van Rijkswaterstaat met de provincie. Toch heeft de test, door vertraging in de aanbesteding, tot nu toe nog niet plaatsgevonden. Desondanks heeft PIM bij deze innovatie marktpartijen geholpen om aansluiting te krijgen bij Rijkswaterstaat. Het programma zorgt er dan ook voor dat de resultaten, als die er uiteindelijk zijn, zullen worden gedeeld met de collega’s in Engeland en Vlaanderen. SAMENWERKING Landelijk team gladheidsbestrijding, Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS). VERVOLG Oplevering eind 2007, vervolg via het Landelijk team gladheidsbestrijding. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Joop van Nijen, commercieel directeur Ballast Nedam Infra, Regio Noord Oost: “De proef in
Friesland ging tot nu toe niet door omdat de provincie de aanbesteding dit jaar heeft overgedaan. Waarom het mislukte? Een heleboel factoren spelen mee. De werkvloer moet achter het experiment staan, dat is in elk geval cruciaal. We hopen de innovatie nu elders in het land wel te kunnen toepassen, met ook doorgaande wegen van gemeenten erbij. De weggebruiker moet, als het gaat om strooien, niet meer merken op welke soort weg hij rijdt. Daar draait het om: publieksvriendelijkheid.”
DE GEBRUIKERSWERKPLAATS
100
RESULTAAT Een dag waarop sleutelpersonen werken aan het verstevigen van de positie van de weggebruiker in het productieproces van infrastructuur. ACHTERGROND Het belang van de weggebruiker wordt nog te weinig serieus genomen in de gehele infrastructuurketen. Fabrikanten, leveranciers, dienstverleners en wegbeheerders realiseren te weinig oplossingen voor vraagstukken en knelpunten die weggebruikers ervaren. Een belangrijke reden voor het achterblijven van een aanbod waarnaar wel vraag is, is de fragmentatie in de keten. Zowel marktpartijen als overheden, bijvoorbeeld wegbeheerders, moeten meer samenwerken: zowel op het eigen niveau als met anderen in de keten. AANPAK De Gebruikerswerkplaats, die op 25 september 2007 plaatsvond, ging over de kans om ketenbreed het belang van de weggebruiker meer aandacht te geven. Een van de bouwstenen voor de dag vormde een essay van Jurgen van der Heijden over hoe belangrijk het is professionele gebruikers (lead users, zoals weginspecteurs, politie, ANWB, marktpartijen, andere wegbeheerders en hulpdiensten) een belangrijke plek te geven bij de ontwikkeling en marketing van producten en diensten. De hoofdonderwerpen tijdens de Gebruikerswerkplaats waren informatievoorziening, kwaliteit en betrouwbaarheid en veiligheid en services. Deelnemers waren sleutelpersonen uit de wereld van gebruikersorganisaties, marktpartijen, deskundigen en Rijkswaterstaat. Een dag lang werkten zij aan ideeën om kansen beter te benutten, kansen die anders onbenut blijven omdat de juiste partners niet aan zet komen.
DE GEBRUIKER
SAMENWERKING Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Grontmij, Heijmans, ANWB, British Telecom, De Nieuwbouw, Ballast Nedam, BAM Infrabeheer, Boer en Croon, DHV, Dura vermeer, EVO, Hewlett Packard, KNMV (motorrijders), Leaseplan, Les Routiers, Meteo Consult BV, ABL2, Advin, Agora Europa, Mobynes, Montefeltro, Nedmobiel, Nexus, NVPI, Arane, Arcadis, Mobiliteit, AT Osborne, NXP Semiconductors, Politie Brabant Zuid Oost, Port of Rotterdam, Academic Centre, Provincie Noord Brabant, Provincie Zuid Holland, Radboud Universiteit, RAI, Siemens, Spaesuvius, Strukton, Synergie Advies, TCN Property Projects, TomTom, Vialis, VNF (Vereniging Nederlandse Fleetowners), VolkerWessels, Werk dichter bij huis. VERVOLG De 25 proposals zijn besproken, versterkt en waar mogelijk verbonden. Er zijn suggesties en tips gedaan om de vaak zeer waardevolle ideeën naar een concrete toepassings- of testmogelijkheid te vertalen. Het wegbelevingsonderzoek van de ANWB wordt mogelijk ook in Zeeland uitgevoerd. DOCUMENTATIE Wilt u meer informatie over dit resultaat of aanvullende documentatie? Kijk op www.projectpim.nl of stuur een e-mail naar
[email protected].
Maarten Soederhuizen, directeur VolkerWessels InfraOntwikkeling: “De tijd dat we alléén in
asfalt en beton dachten ligt ver achter ons. De toekomst eist dat we kijken naar wat de stad vraagt, de omgeving, de (weg)gebruiker. In de zoektocht naar vernieuwing is het heel motiverend af en toe onder gelijkgestemden te zijn. De gebruikerswerkplaats is een ontmoetingsplek voor mensen die in dit domein een steentje willen bijdragen. Grote groepen zijn hiermee bezig, en met dat gegeven kan ik in ons bedrijf mensen stimuleren en de aansluiting bevorderen.”
101
Index naar onderwerp Pilot Weginspecteurs Back Office Control Unit 9 Winterbijeenkomst 13 Vertaalwijzer 15 Oortelefoon 17 Calamiteitencontract 19 Benchmark calamiteitendiensten Verbetering prestatiebestekken
Opdrachtgeversvaardigheden Werkgroep transparantietafel
21 23
Pilot Verkeersmanagement VLO 25 Grafische informatie BermDRIP’s 29 Hot en cold debrief 31 Tracking & Tracing 33 Management vrijetijdsverkeer 35 Pilot Assetmanagement Proef A13 37 Procesbeschrijvingen assetmanagement 41 Assetmanagementplan 43 Invoeringsvoorstel assetmanagement 45 Pilot Netwerkcontracten Innovatief rijkswegencontract
Groeicontract vaarwegcorridor Inventarisatie objectgegevens 55 Assetmanagement groeicontract 57 Plan aanpak verandertraject 59 Beheerteam groeicontract 61 Marktconsultatie 63
47 51
65 69
Programmateam Basisreis Engeland 71 Glazen huis 73 Marktverkenning netwerkcontract 75 Convenant Linking PIM 77 Uitwisseling personeel 79 Juridische expertgroep 83 Review inkoopstrategie 85 Gateway Review 87 Wetenschappelijk Consortium 89 ANWB Wegbelevingsonderzoek 93 Netwerkaanpak wegenbeheer A44/N44 Innovatie gladheidbestrijding 97 Gebruikerswerkplaats 99
95
102
Alfabetische index ANWB Wegbelevingsonderzoek 93 Assetmanagementplan 43 Assetmanagement groeicontract 57 Back Office Control Unit 9 Basisreis Engeland 71 Beheerteam groeicontract 61 Benchmark calamiteitendiensten 21 Calamiteitencontract 19 Convenant Linking PIM 77 Gateway Review 87 Gebruikerswerkplaats 99 Glazen huis 73 Grafische informatie BermDRIP’s 29 Groeicontract vaarwegcorridor 51 Hot en cold debrief 31 Innovatief rijkswegencontract 47 Innovatie gladheidbestrijding 97 Inventarisatie objectgegevens 55 Invoeringsvoorstel assetmanagement 45 Juridische expertgroep 83 Management vrijetijdsverkeer 35 Marktconsultatie 63 Marktverkenning netwerkcontract 75 Netwerkaanpak wegenbeheer A44/N44 95 Oortelefoon 17 Opdrachtgeversvaardigheden 65 Plan aanpak verandertraject 59 Procesbeschrijvingen assetmanagement 41 Proef A13 37 Review inkoopstrategie 85
Tracking & Tracing 33 Uitwisseling personeel 79 Verbetering prestatiebestekken Vertaalwijzer 15 VLO 25 Werkgroep transparantietafel Wetenschappelijk Consortium Winterbijeenkomst 13
23
69 89
Colofon Dit is een publicatie van het Partnerprogramma Infrastructuur Management (PIM) In dit boekje wordt uitgegaan van het Nederlandse PIM-programma Partnerprogramma Infrastructuur Management (PIM) Rijkswaterstaat Boompjes 200 Postbus 556 3000 AN Rotterdam 010-402 7063 Informatie [email protected] www.projectpim.nl Ontwerp en productie Studio Guido van der Velden bv, Blaricum i.s.m. Studio 1+1, Blaricum/Donderen Fotografie Ton Poortvliet 1e druk: november 2007 © Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat