Inspectierapport Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten (BSO) Groeneveltstraat 127 3882 XE PUTTEN Registratienummer 188293541
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Noord en Oost Gelderland PUTTEN 27-10-2014 Regulier onderzoek Definitief 27-11-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 7 Accommodatie en inrichting .............................................................................................. 8 Ouderrecht ..................................................................................................................... 9 Inspectie-items .................................................................................................................. 10 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 15 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 15 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 16
2 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Op 27 oktober 2014 is buitenschoolse opvang KrisKras van Kiekeboe in opdracht van de gemeente Putten bezocht voor een jaarlijks onderzoek. Het onderzoek heeft zich gericht op bijna alle voorwaarden.
Beschouwing Buitenschoolse Opvang Kriskras is in opdracht van de gemeente Putten onaangekondigd bezocht voor een inspectie onderzoek. De BSO is gevestigd in een klaslokaal. Dit is terug te zien in de inrichting. In 2013 zat deze bso groep ook in een klaslokaal toen van groep één. De bso is er in vergelijking met 2013 niet op vooruit gegaan. inspectiegeschiedenis 2012 overtredingen: - De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. De gymzaal is niet meegenomen in de RI. - Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. inspectiegeschiedenis 2013 overtredingen: - VOG niet op orde - beroepskwalificatie niet op orde van de stagiaire - Risico-inventarisatie niet op orde - De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen - De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. In dit rapport wordt weergegeven aan welke kwaliteitsvoorschriften is voldaan en waaraan niet of niet in voldoende mate is voldaan.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: • • • •
waarborging emotionele veiligheid; ontwikkeling van persoonlijke competentie; ontwikkeling van sociale competentie; overdracht van normen en waarden.
Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid en getoetst aan de hand van de praktijkobservatie. Pedagogische praktijk In het pedagogisch beleidsplan staat het volgende:"Visie: De tijd die de kinderen bij KrisKras doorbrengen is hun vrije tijd, die we zo gezellig en aangenaam mogelijk proberen te maken in een huiselijke situatie" De praktijk geeft aan dat de opvang plaats vindt in een klaslokaal die niet huiselijk aandoet, maar gedurende de opvang een klaslokaal blijft. Er wordt niets huiselijk gecreëerd. " In een sfeer van veiligheid en vertrouwen spelen wij in op de behoeftes en de mogelijkheden van een kind". In de praktijk wordt hier betreffende de veiligheid aan te kort geschoten. (zie verhaal hieronder) Tijdens de inspectie zijn er 5 kinderen aanwezig. De start is zeer rommelig. De beroepskracht staat voor de deur van het klaslokaal te wachten tot dat zij naar binnen mag. Om 15.20 gaat de klas uit en loopt de beroepskracht naar binnen met twee kinderen. De ruimte wordt gedeeld met een klas (zie binnenruimte). Een andere beroepskracht is kinderen halen. Nadat de beroepskracht die kinderen is gaan halen binnen komt moet de andere beroepskracht al weer weg. Zij heeft niet goed gekeken op het rooster waardoor er verwarring ontstaat. De juf van de klas blijft ook nog overleggen met een groep schoolkinderen. Daarna komt er nog een collega die ook overlegt met de juf. Dit stoort de groep. De beroepskracht die op de groep achterblijft is de vaste medewerker van deze bso groep. De kinderen krijgen fruit en drinken. De beroepskracht laat merken dat ze de kinderen mag; ze is aardig voor alle kinderen in de groep en sluiten met hun gedrag aan op individuele kinderen. Er is weinig interactie tussen beroepskracht en kind, maar de interacties zijn wel plezierig en hartelijk. Tijdens het eten en drinken meld de beroepskracht dat er buiten gespeeld kan worden door de kinderen. De groep wil graag binnen in school verstoppertje spelen. De beroepskracht die eerder op de groep was had gezegd dit te willen bespreken. De kinderen gaven aan dit zo leuk te vinden omdat dit de vorige keer ook mocht. Nu is de ene beroepskracht weg en kan de groep dit nu niet bespreken. De ander beroepskracht zegt dat er nooit binnen in school gespeeld mag worden waardoor de groep zegt dit toch te hebben gedaan. Er ontstaat verwarring bij de groep. De kinderen zijn wat teleurgesteld. De beroepskracht houdt vast aan het buitenspelen zonder dat hier enig overleg over mogelijk is. Eén jongen wil liever binnen spelen en dit mag uiteindelijk ook. Bij het buitenspelen wordt er flink gerend en gespeeld bij de schommels en de rekken. Het is mooi weer en de kinderen genieten van het buitenspelen. De jongen die binnen speelt krijgt aandacht van de school juf, zij maakt een praatje met hem. Het is onduidelijk waarom zij dit doet terwijl haar klas al voorbij is.
4 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Buiten krijgen alle kinderen de aandacht. Beroepskrachten reageren meestal op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Zij gaan relaxed om met de kinderen, hebben vrolijk klinkende stemmen en glimlachen regelmatig Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties
5 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Uit controle op de locatie blijkt dat de beroepskrachten, in het bezit zijn van een VOG die voldoet aan de voorwaarden. De VOG is afgegeven in november 2013. Passende beroepskwalificatie Uit controle op de locatie blijkt dat de beroepskracht in het bezit zijn van een beroepskwalificatie conform CAO. De beroepskracht heeft een SPW 3 diploma. Opvang in groepen De groep bestaat uit één groep van maximaal 20 kinderen. het kindaantal is laag vandaag. Er zijn 5 kinderen aanwezig. Op de dinsdag zijn er 15 kinderen en donderdag zijn er kinderen die gebruik maken van de zwem bso. Woensdag en vrijdag is er op deze locatie geen opvang. Beroepskracht-kindratio Er is één beroepskracht aanwezig met 5 kinderen. De school is de achterwacht. Mocht er geen leraar meer aanwezig zijn is er de schoonmaker die tot sluitingstijd aanwezig is in school. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Er wordt Nederlands tegen de kinderen gesproken. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten
6 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De riscio-inventarisatie is gemaakt door de beroepskracht zelf. De datum waarop de RI is voldaan is op 8 september 2014. Niet alle ruimtes zijn meegenomen in de RI. Er ontbreekt in de RI de volgende ruimte: - Gymzaal - Aula Deze worden gebruikt door de bso en moeten worden meegenomen in de RI. Hiermee wordt niet voldaan aan de eisen van de wet kinderopvang. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling Vorig jaar zijn alle locaties door de houder geïnformeerd over de nieuwe meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De beroepskracht geeft aan dat zij een cursus hebben gehad in het herkennen van signalen. De beroepskracht kan duidelijk omschrijven welke stappen er genomen moeten worden als er een vermoeden is van kindermishandeling. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid
7 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Accommodatie en inrichting Binnenruimte In november van 2013 zat de BSO groep aan de andere kant van de school. De groepsruimte werd toen gedeeld met groep 1 van de school. Nu zit de bso groep in een groter lokaal maar wordt deze wederom gedeeld met een schoolklas. Zodra de klas uitgaat gaat de BSO erin. De bso moest wachten tot 15.20 voordat zij naar binnen konden gaan. Er staat een tafel waar de bso kinderen aan gaan zitten en fruit eten en ranja drinken. De klas blijft in het begin staan zoals het staat. De bso heeft heel weinig ruimte om als bso te kunnen functioneren. De kinderen hebben niet de ruimte om vrij te kunnen spelen. De jongen die binnen speelt, speelt achterin de klas naast de schoolbanken. De beroepskracht schuift nog wat stoelen en tafels aan de kant, maar de ruimte blijft zeer beperkt. De schooljuf blijft ook na schooltijd, BSO tijd, hangen in de klas. Zij gaat met een groep leerlingen in gesprek tijdens de bso. Dit stoort de groep omdat zij niet echt kunnen starten. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte De buitenruimte is zeer groot. Er staan veel toestellen zoals: - schommels - Klimrek - glijbaan - groot sportveld van steen. Tijdens de inspectie maken de kinderen gebruik van de buitenruimte en spelen vooral bij de klimrekken. Gebruikte bronnen: Observaties
8 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Ouderrecht Informatie Op de website en tijdens de intake worden de ouders geïnformeerd. Op de website staan de rapporten van de GGD. Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. De houder heeft voor dit kindercentrum een oudercommissie ingesteld, bestaande uit twee leden. Er is een vragenlijst naar de oc gestuurd maar deze hebben geen reactie gegeven. Klachten De GGD heeft geen verslagen ontvangen betreffende de klachten. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
9 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3, 4, 5 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
13 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
14 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten : 20
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten Boekweitstraat 20 3882 GN PUTTEN www.kiekeboeputten.nl 41035892
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Noord en Oost Gelderland Postbus 51 7300 AB APELDOORN 088-4433000 D. Terlien
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: PUTTEN : Postbus 400 : 3880 AK PUTTEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
27-10-2014 19-11-2014 26-11-2014 27-11-2014 28-11-2014
: 28-11-2014 : 05-12-2014
15 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Onderwerp
: zienswijze houder
Wederhoor betreffende het inspectierapport van 27-10-2014 locatie Groeneveltstraat 127, betreffende Buitenschoolsopvang, locatie Kriskras. Houder kan zich deels vinden in de geconstateerde gebreken en zal hier adequaat op reageren zodat er zo spoedig mogelijk zaken op orde gesteld worden. Onderstaande punten wil de organisatie dan ook toelichten en beschrijven wat voor acties hierop zullen nemen. Pedagogisch klimaat De genoemde tekortkomingen zullen op de volgende manier worden opgepakt: Er komt een aanscherping van het huidige pedagogisch beleid. Aan de orde worden gebracht: Interacties tussen kind en pedagogisch medewerker Eenduidigheid van huisregels. Er zal binnen de organisatie gekeken worden welke vaardigheden de pedagogische medewerkers nodig hebben om hun pedagogisch handelen te verbeteren . Klachten Er zijn in 2013 geen officiële klachten binnengekomen. De rede waarom dit verslag niet is opgestuurd heeft te maken met de wisseling van directie en een nieuwe taakverdeling binnen de organisatie. Binnenspeelruimte De accommodatie is een aandachtspunt waar continue aan gewerkt wordt. Het delen van de ruimte met de basisschool heeft als gevolg dat er continue concessies moeten worden gedaan aan onze eisen m.b.t. de ruimte Dit heeft Kiekeboe doen besluiten te gaan zoeken naar een structurele oplossing. Risico inventarisatie veiligheid en gezondheid De gymzaal is wel meegenomen in onze risico inventarisatie maar was helaas niet toegevoegd aan de nieuwe versie die is gemaakt vanwege de wisseling van BSO ruimte per 1 september 2014.
Woulanda Vos KO Kiekeboe
16 van 16 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 27-10-2014 Stichting Kinderopvang Kiekeboe Putten te PUTTEN