Inspectierapport Peutercentrum Jacobijntje (KDV) Van Slichtenhorststraat 27A 6821CJ ARNHEM Registratienummer 214358203
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Arnhem 23-06-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 14-07-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8 Inspectie-items ................................................................................................................... 9 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 12 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 13
2 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Op basis van het model risicoprofiel zijn de onderzoeksactiviteiten bepaald. Deze onderzoeksactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige onderzoeken. Op verzoek van de gemeente Arnhem is het domein grensoverschrijdend gedrag toegevoegd en beoordeeld, zie hiervoor de bijlage bij dit inspectierapport. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten van dit onderzoek. Na de feiten over het kindercentrum (en de inspectiegeschiedenis), volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over het kindercentrum Peutercentrum Jacobijntje is onderdeel van Stichting Peutercentra Arnhem (SPA) en is gehuisvest in de Jan Ligthartschool in Arnhem-Noord. Er is één stamgroep van maximaal 16 peuters in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar. Zij hebben één vaste groepsruimte maar zij kunnen ook gebruik maken van de naastgelegen ruimte, die 's middags door de buitenschoolse opvang wordt gebruikt. Peutercentrum Jacobijntje biedt voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Onderzoeksgeschiedenis Peutercentrum Jacobijntje is verhuisd van de Dalweg naar de Van Slichtenhorststraat 27a in Arnhem. In oktober 2014 heeft een onderzoek na registratie plaatsgevonden, waarbij geen overtredingen zijn geconstateerd. Bevindingen op hoofdlijnen Bij het huidige onderzoek wordt aan vrijwel alle getoetste voorwaarden voldaan. Waar nog niet aan wordt voldaan is dat alle beroepskrachten zijn geschoold in VVE. De manager geeft aan dat de invalkracht dit najaar zal worden geschoold. Bij de pedagogische praktijk zijn aandachtspunten geconstateerd. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
3 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Onder het kopje ‘inleiding’ in de GIR noteer je de volgende tekst: Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: • emotionele veiligheid; • persoonlijke competentie; • sociale competentie; • overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum (versie Januari 2015). De cursief gedrukte tekst hieronder is afkomstig uit dit document. Er zijn tijdens de observatie 15 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten en een ouder (ter begeleiding van haar kind). Vanuit de kring worden werkjes aan tafel gedaan, met auto's en barbies gespeeld en in de poppenhoek. Na het opruimen wordt aan tafel met de kinderen gepraat over wat ze gedaan hebben. Daarna gaan ze fruit eten en weer in de kring voor een verhaaltje. Omdat het regent gaan ze niet buiten spelen, maar spelen ze aan tafel. Daarna worden de kinderen weer opehaald. Pedagogische praktijk Door de observatie van de toezichthouder was de vaste beroepskracht niet op haar gemak. Dit gaf ze zelf aan en het bleek ook uit de observatie. Dit kwam tot uiting in: - De beroepskracht maakte een gespannen indruk, ze lachte/glimlachte weinig. - Controlerend rondlopen, in plaats van te gaan zitten bij de kinderen en/of het spel begeleiden. - Minder duidelijk naar de kinderen toe. Er werden geen plannetjes gemaakt, na de kring werd niet duidelijk aangegeven wat het programma verder was. Kinderen werden verdeeld over twee tafels zonder duidelijke inleiding wat de bedoeling was. Tijdens het terugkijken met de kinderen naar wat ze gedaan hadden, moest er ineens worden opgeruimd. Door de samenwerking met de vaste invalkracht, heeft de toezichthouder toch positieve observaties opgedaan. Bij de nabespreking gaf de beroepskracht aan dat zij normaal gesproken handelt volgens het pedagogisch beleidsplan, wat de invalkracht en de manager bevestigen, maar dat haar werkwijze nu niet optimaal was. Aan de hand van de herkenning die de beroepskracht aan gaf bij de nabespreking heeft ook de toezichthouder het beeld gekregen dat het een incident betreft. De volgende positieve observaties zijn gedaan: Emotionele veiligheid Steun krijgen "De meeste kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten; zij reageren op initiatieven van de beroepskracht. (...)". Voorbeelden: - In de kring worden de kinderen verdeeld over de grote en de kleine tafel. Aan de grote tafel wordt geverfd. Twee jongens, die zijn ingedeeld bij de kleine tafel, willen dit niet, ze willen verven. De beroepskracht geeft aan dat daar nu nog geen plek is maar dat ze later wel mogen verven. Ze vraagt of ze nu met de autogarage willen spelen. Dat willen de jongens wel en de beroepskracht haalt het speelgoed. - Als de beroepskracht ziet dat een kind even verloren rondloopt, biedt ze hem gelijk een activiteit aan. "Wil je verven? Ja? Kom maar, krijg je een schort. Dat vind jij zo leuk hè".
4 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Persoonlijke competentie Dagprogramma "Het programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde activiteiten. De activiteiten zijn gevarieerd en stimuleren diverse ontwikkelingsgebieden. (...)". In het ochtendprogramma wordt tijd gemaakt voor de kinderen om zelf te kiezen wat ze willen doen. Daarnaast organiseren de beroepskrachten ook bepaalde activiteiten zoals knutselwerkjes, boekjes voorlezen en kringactiviteiten. Sociale competentie Samen spelen samen leren "De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Op passende wijze wijzen zij kinderen op elkaars mogelijkheden (...)". Voorbeelden: - De beroepskracht vraagt aan een groepje jongens of ze met de autogarage willen spelen. - Aan een groepje meisjes vraagt de beroepskracht of ze met de barbies willen spelen. Ze vraagt even later aan een jongen of hij ook met de barbies wil spelen. Ze leert ze samen te spelen. - Een jongen pakt een auto af van een andere jongen. De beroepskracht geeft aan dat hij geen speelgoed mag afpakken en dat er in de kist nog meer auto's liggen. Ze laat het hem zien en het is goed. Overdracht van normen en waarden Sociale oefenplaats "Kinderen worden aangesproken op hun omgang met elkaar en de beroepskrachten bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag (bv elkaar helpen, op je beurt wachten, anderen laten uitpraten)". Voorbeelden: - Een jongen (X) duwt een andere jongen (Y). Y begint te huilen. De beroepskracht gaat kijken wat er aan de hand is, ze troost Y en spreekt X aan op zijn gedrag. Ze zegt: "Kijk me aan X, je mag niet duwen". - De beroepskracht helpt een kind met opruimen, ze doen alle auto's in een bak. De beroepskracht vraagt een ander kind om mee te helpen en de twee kinderen ruimen samen de bak op. - Een meisje speelt met de barbies en wil ook graag een paard, net als de andere meisjes aan de barbie-tafel. De beroepskracht ziet dat een ander meisje twee paarden heeft en vraagt er één aan haar te geven. Dit doet ze. Op basis van de observatie is geconstateerd, dat de pedagogische praktijk op alle competenties voldoet. Voorschoolse educatie Peutercentrum Jacobijntje biedt opvang aan maximaal 16 kinderen van 2,5 tot 4 jaar. Er wordt gewerkt met verschillende educatieve methodes: Actief Leren, Kaleidoscoop en Puk en Ko. De twee vaste beroepskrachten hebben bijscholingen en opleidingen gevolgd om met deze methodes te werken. Tijdens het inspectiebezoek zijn de certificaten door de toezichthouder in gezien. De houder heeft een opleidingsplan 'VVE Scholing en deskundigheidsbevordering SPA 2014- 2015' opgesteld. In dit plan wordt het scholingsprogramma voor de beroepskrachten voor het aankomende jaar beschreven. Deskundigheidsbevordering voor de methodes 'Kaleidoscoop' en 'LOGO 3000' zijn onder andere in het opleidingsplan opgenomen. Er is bij het peutercentrum een invalkracht werkzaam. Deze beroepskracht heeft nog geen scholing gevolgd in het kader van voorschoolse educatie. De manager geeft aan dat zij na de zomer de scholing aangeboden krijgt en dan waarschijnlijk voor het einde van het jaar 2015 het certificaat behaald heeft. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
5 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (manager) • Interview anderen (Beroepskrachten) • Observaties (Binnenruimte) • VVE-certificaten • Opleidingsplan voorschoolse educatie
6 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd aan de hand van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag De vaste beroepskrachten en de vaste invalkracht beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die voldoet aan de gestelde voorwaarden. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over een diploma dat voldoet aan de gestelde eisen. Opvang in groepen Er is één groep met maximaal 16 kinderen van 2,5 tot 4 jaar. Beroepskracht-kindratio Er worden voldoende beroepskrachten ingezet in verhouding tot het aantal kinderen. Op alle opvangdagen werken twee beroepskrachten met maximaal 16 kinderen. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (manager) • Interview anderen (Beroepskrachten) • Observaties (Binnenruimte) • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Plaatsingslijsten
7 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is de praktijk beoordeeld op de kennis van de beroepskrachten betreffende de risico's veiligheid en gezondheid. Tevens is beoordeeld hoe de houder de beroepskrachten informeert over dit onderwerp. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisaties en het plan van aanpak van veiligheid en het plan van aanpak van gezondheid zijn inzichtelijk op de locatie voor de beroepskrachten. Op grond van het gesprek met de beroepskracht en de observatie op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskrachten het veiligheid- en gezondheidsbeleid kennen en over het algemeen op een juiste wijze in praktijk brengen. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (manager) • Interview anderen (Beroepskrachten) • Observaties (Binnenruimte)
8 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
9 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Peutercentrum Jacobijntje : 16 : Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting Peutercentra Arnhem Roermondsplein 20 4 6811JN ARNHEM www.spa-arnhem.nl 41046861
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Postbus 5364 6802EJ ARNHEM 0800-8446000 Suzanne Duchateau
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Arnhem : Postbus 9029 : 6800EL ARNHEM
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
23-06-2015 02-07-2015 10-07-2015 14-07-2015 14-07-2015 14-07-2015
: 21-07-2015
12 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Op 23 juni 2015 heeft een onaangekondigde inspectie plaatsgevonden bij peutercentrum Jacobijntje. De inspectie heeft zich gericht op het Pedagogisch klimaat, Voor- en Vroegschoolse educatie, Personeel en Groepen en Veiligheid en Gezondheid. Tijdens de inspectie werd terecht opgemerkt, dat de vaste beroepskracht zich niet op haar gemak voelde. Het was voor haar de eerste keer dat zij een inspectie meemaakte. Dit had weerslag op haar handelen in de beroepspraktijk. De houder en manager waarderen deze beroepskracht als competent en zien dit als een leerervaring voor de beroepskracht. De aspecten Pedagogisch klimaat, Personeel en Groepen en Veiligheid en Gezondheid werden alle positief gewaardeerd. Aandachtspunt bij de Voor- en Vroegschoolse Educatie is de VVE-kwalificatie van de invalkracht. Deze invalkracht wordt in het najaar van 2015 in VVE geschoold.
13 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 23-06-2015 Peutercentrum Jacobijntje te ARNHEM
Grensoverschrijdend gedrag Intentieverklaring
In mei 2013 heeft Stichting Peutercentra Arnhem de intentieverklaring ‘grensoverschrijdend gedrag in de kinderopvang’ ondertekend. Interne vertrouwenspersoon
Er is een intern vertrouwenspersoon, mevrouw F. de Jager, aangesteld. Zij is regelmatig op de locatie aanwezig. Ouders en beroepskrachten kunnen de vertrouwenspersoon ook per telefoon of per email bereiken. Externe vertrouwenspersoon De externe vertrouwenspersonen zijn mevrouw M. Haagmans en mevrouw M. van den Brink. De beroepskrachten en de ouders kunnen de extern vertrouwenspersonen telefonisch bereiken. Beleid grensoverschrijdend gedrag
SPA heeft een protocol ‘grensoverschrijdend gedrag en gedragsregels SPA’ opgesteld. In het protocol is onder andere informatie opgenomen over het begrip grensoverschrijdend gedrag, de gedragsregels en de stappen na signalering (incl. benadering interne of externe vertrouwenspersoon). Informeren beroepskrachten, ouders en kinderen Op de locatie is het protocol met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag aanwezig. De beroepskrachten kunnen dit protocol ten alle tijden raadplegen. De beroepskracht is op de hoogte van het protocol. Zij weet wie de interne vertrouwenspersoon is. De contactgegevens van de externe vertrouwenspersoon kan zij opzoeken, mocht het nodig zijn. De ouders zijn op verschillende wijze geïnformeerd over de afspraken met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag. Eind 2014 hebben de ouders een nieuwsbrief ontvangen. Tevens ontvangt elke ouder een informatiebrochure bij aanmelding van hun kind bij het peutercentrum. In deze brochure wordt benoemd dat er afspraken zijn over grensoverschrijdend gedrag. In de brochure wordt aangegeven dat ouders voor meer informatie (bijv. de contactgegevens van de vertrouwenspersonen) de website van SPA moeten raadplegen. Op de website kunnen ouders en beroepskrachten het volledige protocol inzien.
Gebruikte bronnen: Protocol ‘grensoverschrijdend gedrag en gedragsregels SPA’, versie maart 2015 Pedagogisch werkplan Interview beroepskracht Observatie op de groep Website Informatiebrochure