INRICHTINGSPLAN Maatschap H.R, de Graaf en C.J.A.M. Matthijssen
Nijemirdum Aanvraagnummer: 6908115 Projectnumer: 002411
SBNL, De Klomp, januari 2009
Inrichtingsplan, de maatschap De Graaf, Nijemirdum aanvraagnummer: 6908115
1.
Inleiding
1.1 Doel De percelen waarop dit inrichtingsplan betrekking heeft, zijn in eigendom van de Maatschap H.R de Graaf en C.J.A.M. Matthijssen (hierna maatschap De Graaf) . De percelen van de maatschap De Graaf zijn gelegen in de Huitenbuursterbuitenpolder en grenst aan land van It Fryske Gea. Een gebied waar met samenwerking van de eigenaren een project is gestart om de weidevogelpopulatie te herstellen. De gronden van de maatschap De Graaf en It Fryske Gea zullen het kerngebied vormen voor een nieuw weidevogelreservaat. De overige eigenaren in de polder zullen door gericht beheer het natuurgebied gaan versterken. Het gebied was vroeger een zeer waardevol weidevogelgebied. De laatste jaren is de populatie dramatisch afgenomen. In het gebied komt een verregaande samenwerking tot stand tussen de beheerorganisatie It Fryske Gea, de vogelwacht, de ANV Bosk & Greide en agrariërs die gronden hebben in de Huitenbuursterbuitenpolder. Dit alles om het tij te keren. De maatschap De Graaf wenst zijn percelen in te richten als soortenrijk weidevogelgrasland. In samenwerking met It Fryske Gea ontstaat zo een weidevogelreservaat die groot genoeg is om succesvol en duurzaam te zijn. 1.2 Begrenzing Het grootste deel van het land is gelegen in het oude RBON gebied Huitebuursterbuitenpolder en is begrensd voor Moeras, Rietcultuur, Half Natuurlijk Grasland, Overjarig Rietland, Nat Soortenrijk Grasland, Soortenrijk Weidevogelgrasland en Zeer Soortenrijk Weidevogelgrasland. Het is mogelijk dat een gedeelte van de gronden (bij de dijk) niet tot het oude RBON gebied behoort. Deze is begrensd in het gebiedsplan Gaasterland van de provincie Friesland. Het gebiedsplan Gaasterland is een zoekgebied waarbij op basis van overleg en vrijwilligheid overal in het gebied natuur ontwikkeld kan worden. In het plan Gaasterland zijn nog meer pakketten opengesteld dan in het RBON gebied. Eén hiervan is soortenrijk Weidevogelgrasland. 2.
Beschrijving van de uitgangssituatie
2.1 Ligging (kaart 1) De polder Huitenbuursterbuitenpolder ligt ruwweg zo’n 2 km ten zuiden van het dorp Nijemirdum. Het grenst in het zuiden en oosten aan het IJsselmeer en in het noorden en westen aan de Huitenbuursterpolder. De Huitenbuursterbuitenpolder heeft een uitgesproken open en afgelegen karakter.
Inrichtingsplan SN, de maatschap De Graaf, januari 2009
1
De percelen in kwestie staan kadastraal bekend als Balk sectie N nummer 597 en 604 (kaart 2). Kabels en leidingen Zover bekend liggen in de polder geen leidingen die de aanleg van nieuwe natuur kunnen belemmeren. 2.2
Natuur en omgeving
De Huitenbuursterbuitenpolder ligt in de gemeente Gaasterland-Sloten. De gemeente is gekozen tot nationaal landschap. De gemeente Gaasterland-Sloten wordt in het westen begrensd door de meren De Fluessen, De Molken en De Morra en in het Oosten door Sloten en het Slotermeer. De randen van de gemeente zijn typisch te noemen voor een Fries merengebied. Het centrum van de gemeente bestaat daarentegen uit stuwwallen, waarop veel bos staat. In het zuiden zijn deze wallen de oorzaak van kliffen aan het IJselmeer. De stuwwallen zorgen in het gebied voor een zeer gevarieerd landschap, met daaraan gekoppeld zeer variabele bodem en wateromstandigheden. Deze variatie zorgt ook voor een grote variatie aan natuur. De beste weidevogelgebied waren altijd het gebied bij de Fluessen, Sloten en de Huitenbuursterbuitenpolder. 2.3
Huidige situatie
De grond is al jaren in gebruik als biologische weidegrond. Er vind hoofdzakelijk maaibeheer plaats, aangevuld met wat beweiding op en rond de dijk (perceel 604). Het te ontwikkelen gebied wordt aan beide zijden ontsloten door twee sloten totdat deze in de “stuwwal” aan de grens met het IJsselmeer hun functie verliezen. 2.4
Bodem en waterhuishouding
Voor een overzicht van de bodem en waterhuishouding verwijzen we naar de bodemkaart van Nederland 1:50.000 (kaart 4). De Huitenbuursterbuitenpolder bestaat van binnen naar buiten uit 3 grondsoorten. Allereerst uit kZn30 grof zand met een kleidek van 15 a 40 cm dik. Waar deze grondsoort voor komt is grondwatertrap III van toepassing. Dat wil zeggen een gemiddelde hoogste grondwaterstand hoger dan 40 cm en een gemiddelde laagste grondwaterstand tussen de 80 en 120 cm. Hierna gaat het over naar gMn85C, klei, profielverloop 5. Het grondwater staat hier nog hoger, hier is een grondwatertrap II van toepassing. De gemiddelde laagste grondwaterstand staat tussen 50 en 80 cm. Hierna volgt een stuwwal/zandrug. Zn30 bestaande uit grof zand. Dit deel ligt navenant hoger dan de rest van de polder (zie kaart 5). Er is hier sprake van grondwatertrap VI. Dit wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand tussen 40 en 80 cm ligt en de gemiddelde laagste grondwaterstand lager ligt dan 120 cm. Bij inspectie in het veld is gebleken dat de lager gelegen gebieden in het voorjaar, herfst en winter erg nat zijn. Na overvloedige regenval is het slecht begaanbaar. Vaak lukt het de agrariërs ook niet om mest op te brengen in het vroege voorjaar. In de loop van het voorjaar verbeteren de omstandigheden. De stuwwal in het IJsselmeer is in de zomer juist uitgesproken droog en schraal.
Inrichtingsplan SN, de maatschap De Graaf, januari 2009
2
2.5 Geschiktheid voor weidevogelnatuur Wie de Huitenbuursterbuitenpolder heeft gezien begrijpt meteen waarom het in potentie een kansrijk weidevogelgebied is. Het is een open polder met bijna geen begroeiing. De polder is arm aan opslag en houtopstand. De lager gelegen delen kunnen een prima fourageergebied zijn voor volwassen weidevogels. De hoge gelegen delen liggen ver af van de bewoonde wereld en zijn een prima nestgebied en kan door zijn open en bloemrijke structuur prima dienen als foerageergebied voor de pullen. Uit recent onderzoek van Hans Schekkerman (Schekkerman H., Beintema A.J., 2007. Abundance of invertebrates and foraging success of Black-taile Godwit chicks (Limosa limosa) in relation to Agricultural grassland management. Ardea 95:39-54) blijkt dat voor het broedsucces kruidenrijk weiland van essentieel belang is. Een grutto jong heeft in de 24 dagen die hij nodig heeft om volwassen te worden niet minder dan 15.000 insecten nodig. Uit het onderzoek blijkt ook dat in de loop van de groei het jong steeds grotere insecten nodig heeft om door te kunnen groeien. Hiervoor zijn gevarieerde kruidenrijke vegetaties van belang. Bloemenweiden herbergen een veel rijker insectenleven dan monotoon grasland. Beweiding en het uitrijden van ruige mest na een maaibeurt werkt ook stimulerend voor het insectenleven. Voor een analyse van abiotische omstandigheden kunnen we terugvallen op een bekend rapport van Altenburg & Wymenga (Altenburg en Wymenga, Kwaliteitscriteria voor weidevogelgebieden, Veenwouden, 2005). Wanneer men kijkt naar de grondwaterstand spreekt het rapport van een ideale voorjaarswaterstand van -20 tot – 40 cm onder maaiveld. Dit kan in een groot gedeelte van de Huitenbuursterbuitenpolder worden gehaald. Verder mag de bodem ook weer niet té nat en té verdicht zijn. De Huitenbuursterbuitenpolder is wel nat in het vroege voorjaar, maar niet verdicht, van grote plassen op het land is geen sprake. In de Huitenbuursterbuitenpolder vinden we ook nog sporen terug van de Zuiderzee. Zo vinden we in de stuwwal aan het IJsselmeer nog steeds schelpen. Op de grens van het zand het klei is een vegetatie waarneembaar die indiceert dat ze onder invloed staat van (kalkrijke)kwel. De auteur denkt dat water vanuit het IJsselmeer door de stuwwal de polder binnen sijpelt. De Huitenbuursterbuitenpolder ligt in de stromingsluwte van het grote stuwwallencomplex van Gaasterland, dit veroorzaakt dat dicht bij de Huitenbuursterbuitenpolder slikkige banken in het IJsselmeer liggen (goed te zien op Google Earth). Dit is een prima foerageergebied voor volwassen Kluten, Grutto’s en Wulpen (dit is in het veld ook waargenomen). De oude invloed van de Zuiderzee zal er ook voor zorgen dat de gronden niet snel zullen verzuren. Klei is van zichzelf al basis, maar de andere gronden hebben baat bij het schelpmateriaal wat in de bodem aanwezig is. Uit cijfers van bodemonderzoeken die de maatschap De Graaf heeft laten uitvoeren komen pH waarden naar voren die tussen 5,2 en 5,7 liggen. Basische omstandigheden zijn belangrijk omdat een te zure bodem slecht is voor het bodemleven (met name wormen), zij vormen een belangrijke voedselbron voor Grutto’s (Altenburg en Wymenga, Kwaliteitscriteria voor weidevogelgebieden, Veenwouden, 2005). Alle bij mekaar is de Huitenbuursterbuitenpolder zeer geschikt als weidevogelreservaat. De Grutto, Kievit, Tureluur, Scholekster en Veldleeuwerik broeden in de polder. De wulp broed ook in het gebied en de Kluut foerageert direct buiten de Huitenbuursterbuitenpolder op het IJsselmeer. Om succesvol te kunnen zijn zal het land van de maatschap De Graaf worden ontwikkeld samen met het land van It Fryske Gea. In totaal ontstaat dan een weidevogelreservaat van zo’n 60 ha. Om succesvol te kunnen zijn, zijn afspraken gemaakt met de overige eigenaren in de polder. Als sluitstuk is er ook overeenstemming dat er jacht plaats zal vinden in het gebied en de ruigte die er is zal worden verwijderd. Zo zal predatie tot een minimum worden beperkt.
Inrichtingsplan SN, de maatschap De Graaf, januari 2009
3
3
Beschrijving situatie na inrichting, aangevraagde subsidievormen
De situatie na inrichting is weergegeven op kaart 3 en 6. In totaal zal voor 11,82 ha subsidie functieverandering en inrichtingssubsidie worden aangevraagd. Het aantal hectaren kan meer lijken dan op basis van GIS wordt berekend. Dit heeft te maken met de dijk, de schuine wanden van de dijk kunnen vanuit vogelperspectief niet worden meegenomen. 4
Inrichtingsmaatregelen
De eigenaar en SBNL vinden de polder een fysisch geografisch bijzonder gebied. Daarom dat gezocht is naar een balans tussen inrichting ten bate van de weidevogels en behoud van het uiterlijk van de polder. In principe is de polder zeer geschikt als weidevogelgebied, maar omdat de populatie zulke harde klappen heeft gehad is inrichting een goede zaak. De belangrijkste inrichtingsmaatregel ligt in de samenwerking met It Fryske Gea, samen met hen wordt een voldoende groot weidevogelgebied gecreëerd. Op het land van de maatschap De Graaf zullen fysiek nog de volgende maatregelen worden genomen. Het creëren van een plas-dras, het creëren van flauwe oevers langs de sloten (in feite ook plas-dras) en het opzetten van het peil van de twee belendende sloten d.m.v. waterpompen op zonnecollectoren. In het gebied zijn een drietal kleine natte plas-drasgebieden aanwezig. Deze liggen allen op het grondgebied van It Fryske Gea en ze liggen allen op de hoge stuwwal van zand. Dat hier überhaupt plas-dras ligt is waarschijnlijk te danken aan een leemlaag. Deze plasdrasgebieden zijn sterk verruigd en zullen deze winter nog worden aangepakt. Wat ontbreekt in de polder is een plas-drasgebied in het lage gedeelte van de polder. Hierin wil de maatschap De Graaf voorzien. We verwachten dat door de andere grondslag er een andere aantrekkingkracht van deze plas-dras uit zal gaan. Zo verwachten we dat het (water)bodemleven rijker zal zijn. De plas-dras wordt ongeveer 80 meter lang en maximaal 30 meter breed. Het is gepland op het laagste gedeelte van de polder een 20 meter uit de sloot (zie kaart 5 en 6). We verwachten dat hier het kleidek het dikst is (laagste punt), we verwachten echter dat hij niet dikker zal zijn dan zo’n 40 cm (op aanwijzen van de maatschap De Graaf). De plas-dras wordt zo geconstrueerd dat het grootste gedeelte van de bodem uit klei bestaat. Alleen in het midden kan door dit kleidek worden heen gegraven en kan de bodem uit zand bestaan. Er zal niet dieper worden afgegraven dan 50 cm. Gemiddeld zal zo’n 30 cm worden afgegraven. In totaal zal voor deze plas-dras 600 m3 worden afgegraven. Om de plas-dras verzekerd te laten zijn van een voldoende hoge waterstand in het weidevogelseizoen. Is er voor gekozen de plas-dras te verbinden met aanliggende sloot. Dit kan gerealiseerd worden door middel van een in te graven PVC buis. Door deze eenvoudige ingreep hoeft niet het risico gelopen te worden dat de plas-dras droog staat in een droog voorjaar. De beide slootkanten zullen ook worden afgegraven om zo een wat natuurlijker oever te creëren. Zo wordt meteen een stuk extra plas-dras gecreëerd en later in het broedseizoen zal het een aantrekkelijke plek worden voor de pullen om te fourageren. Overigens is het bekend dat ook volwassen tureluurs graag in dit soort drassige graslanden fourageren.
Inrichtingsplan SN, de maatschap De Graaf, januari 2009
4
Langs deze oevers zullen 4 meter brede onbemeste kuikenstroken worden beheerd. Dit zal het effect van de natuurvriendelijke oever nog eens versterken. De diepte van de slootkanten ten opzicht van het laagste waterpeil varieert sterk. In de winter staat deze op -65 cm t.o.v. NAP (gegevens Wetterskip Fryslan). Het is de bedoeling de plas-dras stroken vanaf deze diepste waterstand geleidelijk af te graven naar het maaiveld. Aan de hand van de actuele hoogtekaart (kaart 5) hebben we bepaald dat er gemiddeld 60 cm zal moeten worden afgegraven. Wanneer we stroken willen aanleggen van 3 meter breed resulteert dit in nog eens 2000 m2 plas-dras. In totaal zal 778,5 m3 grond worden ontgraven ten bate van de verbrede slootkanten. Het is de verwachting dat 1378,5 m3 grond worden ontgraven. Deze grond kan verwerkt worden op het land van de maatschap De Graaf. Het creëren van plas-dras brengt ook risico’s met zich mee. Zo is de kans op overontwikkeling van pitrus groot. Het is algemeen bekend dat een opslag van pitrus negatief werkt op het aantal weidevogels. Om deze ontwikkeling tegen te gaan is inzaaien met een gras-klavermengsel van de plas-dras een oplossing. De grote plas-dras zal voor een groot gedeelte onder water staan, daar is inzaaien niet nodig. Voor het overige wel, in dit plan is voorzien om 3000m2 in te zaaien met een gras-klaver mengsel. Behalve het creëren van een plas-dras situatie is het de bedoeling het gebied verder te vernatten. Dit kan eenvoudig gerealiseerd worden door middel van twee pompjes aangedreven door zonnecollectoren. Deze zijn vrij klein en zijn minder storend in het landschap dan molentjes. Het peil kan dan beïnvloed worden door de aanleg van een ingegraven aan en afvoerpijp verbonden met een waterbak. Door middel van een vlotter kan het peil nauwkeurig worden gereguleerd. Wanneer door omstandigheden weinig zonlicht aanwezig zou het water wat kunnen wegzijgen, in de regel zijn dit dan ook automatisch de omstandigheden met weinig verdamping en regenval. Onder droge, zonnige omstandigheden zal de polder het droogst zijn en zal de zonnecollector z’n werk doen. De toepassing van zonnecollectoren pompjes is in het kader van weidevogelbeheer al eens goedgekeurd door DLG west. De maatschap De Graaf heeft de wens zijn terrein toegankelijk te maken voor het publiek. De polder is een uniek stukje natuur en vanaf de stuwwal heeft men een magistraal uitzicht over het IJsselmeer met foeragerende vogels op de slikbanken. De subsidie natuurbeheer stelt als eis dat publiek kan genieten van particuliere natuur. De aanvrager wenst hiervoor al een voorziening te treffen. Op dit moment is er geen regulering van wandelaars in het gebied wat resulteert in recreanten (met honden) en vogelaars die kriskras door het gebied heen lopen. Vogelaars hebben bijzondere interesse in de slikbanken van het IJsselmeer. Het is tot nu toe onmogelijk gebleken mensen uit het gebied te weren. Er zal een wandelpad worden uitgemaaid langs de kuikenstrook naar de stuwwal toe en via de andere kuikenstrook zal men weer terug kunnen lopen. Omdat we te maken hebben met weidevogelnatuur is het wel zaak de toegang te reguleren. Er kan geen sprake zijn van toegang tot het gebied vanaf 15 maart tot en met 15 juli. Honden zijn uit den boze. De maatschap De Graaf wil daarom zijn wandelpad voorzien van 2 klaphekjes en een 3-tal borden met duidelijke aanwijzingen. Verder zijn nog twee overstapjes nodig voor verplaatsbaar schrikkeldraad (zie hoofdstuk beheer). Eén bord komt aan de weg, voor de dijk om mensen te attenderen op het pad, de andere twee staan bij de klaphekjes. De natuur is hiermee gediend. Op dit moment is er geen regulering van wandelaars in het gebied wat resulteert in recreanten (met honden) en vogelaars die kriskras door het gebied heenlopen.
Inrichtingsplan SN, de maatschap De Graaf, januari 2009
5
Vogelaars hebben bijzondere interesse in de slikbanken van het IJsselmeer. Het is tot nu toe onmogelijk gebleken mensen uit het gebied te weren.
Tabel 1: Overzicht inrichtingskosten. Berekening inrichtingskosten SEP-code jaar
Omschrijving
eenh prijs
aantal Freq.
prijstotaal
Grondwerk Ontgraven 30 cm diepte Oppervl. 2000 m2 21B-12-04 2009 Grond ontgraven 0,25-0,5 m m3 € 0,64 600 22B-01-06 2009 Vervoer grond in terrein 600-1000m m3 € 1,49 600 Ontgraven 60 cm diepte Oppervl. 2000 m2 21B-12-06 2009 Grond ontgraven 0,5-1,00 m m3 € 0,51 778,5 22B-01-06 2009 Vervoer grond in terrein 600-1000m m3 € 1,49 778,5 Verwerken in terrein 23B-05-02 2009 Ophoging <= 3m3/m1 m3 € 0,42 1378,5 23B-40-02 2009 Egaliseren oppervlakkig m3 € 1,65 1378,5 2009 Zaaien klavermengsel are € 1,82 30 Afrastering t.b.v. bescherming afgravingen 14-01-02 2009 Tijdelijke afrastering, m1 € 1,32 701,5 Waterbeheer 2009 Plaatsen pomp met zonnecollectoren inc. Levering st. € 2.650,00 2 2009 Aanschaf PVC buizen st. 32-32-06 2009 Aanbrengen PVC 110 mm m1 € 8,69 21 Toegankelijkheid 2009 Aanschaf borden st. € 50,00 3 2009 Aanschaf bevestigingspalen st. € 6,20 3 71-40-20 2009 Aanschaf en plaatsing klaphekjes st. € 451,00 2 2009 Aanschaf en plaatsing overstapjes afrastering st. € 300,00 2 Totaal excl. BTW Totaal incl 15% winst en risico Totaal incl. 10% onvoorzien Totaal incl. 10%, 6% plankosten en 4% maken bestek Totaal Incl. 19% BTW Wijziging bestemmingplan Aanvraag aanlegvergunning Totaal
Inrichtingsplan SN, de maatschap De Graaf, januari 2009
€ €
382,80 891,00
€ €
393,92 1.156,07
€ € €
576,21 2.274,53 54,60
1 €
925,98
€
5.300,00
€
182,49
€ € € € € € € € € € € €
150,00 18,60 902,00 600,00 13.808,20 15.879,43 17.467,37 19.214,11 22.864,79 1.500,00 400,00 24.764,79
6
5.
Beheer
Het gebied zal worden beheer conform de regels van het pakket soortenrijk weidevogelgrasland (pakket 23). Voor succesvol weidevogelbeheer zal echter meer nodig zijn dan deze voorschriften. Daarom is besloten langs de aan te leggen natuurvriendelijke oevers een kuikenstrook aan te leggen van 4 meter breed. Deze strook zal structureel niet worden bemest, hiermee ontstaat een brede strook van 7 meter die (relatief) schraal en nat is. Hierdoor zal een kruidenrijke strook ontstaan die door de verschillende bodemopbouw en drooglegging verschillende groeisnelheden zal vertonen. Hierdoor ontstaat een zeer gevarieerde kuikenstrook. De strook zal pas laat worden gemaaid, pas nadat door de vogelwacht heeft vastgesteld dat de kuikens groot zijn geworden. De maatschap De Graaf wil zijn land voor het beheer in 3 lange stroken opdelen. Hij heeft de mogelijkheid om voor te beweiden met koeien en hij is de enige in het weidevogelreservaat die deze mogelijkheid heeft. Voorbeweiding kan plaats vinden vanaf 1 april tot ongeveer 8 mei, ook hierover zal overleg gepleegd worden met de vogelwacht. Nadat het vee van de wei af is zal deze strook pas na 1 juli gemaaid worden, ook dit wordt overlegd met de vogelwacht. Om voorbeweiding mogelijk te maken is 701,5 m verplaatsbaar raster noodzakelijk. De drie stroken zullen nooit tegelijkertijd worden gemaaid. De vroegste maaidatum wordt gezet op 15 juni, in overleg met de vogelwacht kan hier van afgeweken worden. Het systeem ziet er dan als volgt uit: één strook voorbeweiden, één strook maaien na 15 juni, één strook maaien twee weken daarna, daarna de voorbeweide strook maaien. Bemesting zal plaats vinden voor 1 april wanneer de terrein omstandigheden dat toelaten. Anders zou er bij gelegenheid voor gekozen moeten worden eens in het najaar te bemesten. De maatschap De Graaf beschikt over ruige mest. Deze mest zal bij voorkeur na het maaien van een strook worden opgebracht. Ruige mest zit vol insectenleven en zal een goede voedselbron zijn voor de pullen. De voorgeschreven 170 Kg stikstof en 50 Kg fosfaat per hectare zal niet worden overschreven. De kuikenstroken zullen niet worden bemest, tenzij dit voor de instandhouding van de vegetatie noodzakelijk is. Behalve de gangbare beheerskosten zullen de volgende kosten gemaakt worden voor het beheer. Tabel 2: overzicht inrichtingsbeheer 14-01-02 61-01-24 Totaal Totaal Totaal Totaal Totaal
2009 2009
Inrichtingsbeheer Tijdelijke afrastering, t.b.v. voorbeweiden m1 Bemesting na maaien are excl. BTW incl 15% winst en risico incl. 10% onvoorzien incl. 10%, 6% plankosten en 4% maken bestek Incl. 19% BTW
€ €
1,32 0,48
1300 1172
6 € 6 € € € € € €
10.296,00 3.403,49 13.699,49 15.754,41 17.329,85 19.062,84 22.684,78
De beheerkosten voor soortenrijk weidevogelgrasland bedraagt voor de komende periode van 6 jaar: 6*11,82*€ 288,38 = € 20.451,91. In totaal zijn met het beheer van soortenrijk weidevogelgrasland € 22.684,78 + € 20.451,91 = € 43.136,69
Inrichtingsplan SN, de maatschap De Graaf, januari 2009
7
6.
Begroting totaal
De totale begroting ziet er als volgt uit: Maatregelen
kosten
Inrichting
€ 24.764,79
Beheer soortenrijk weidevogel grasland
€ 43.136,69
Totaal
€ 67.901,48
7.
Motivering en tijdsplanning
De tijdsplanning van inrichtingsmaatregelen is afhankelijk van het moment van subsidieverlening. In principe kan na beschikking (najaar 2009) gestart worden met de inrichting. De inrichtingen zoals hier beschreven zullen binnen 6 jaar worden afgerond. Omdat we hier te maken hebben met een kwetsbaar weidevogelgebied zal er in ieder geval niet gewerkt worden tijdens en rond het broedseizoen. Met dit inrichtingsplan wordt in het gebied, ruim 11 ha natuur gerealiseerd. Deze natuur zal onderdeel uit maken van een nieuw weidevogelreservaat. Weidevogels die op dit moment zeer onder druk staan. De grutto en de scholekster zijn beide met meer dan 40% afgenomen in het laatste decennium. Veel andere weidevogels staan op de rode lijst. De in dit plan omschreven inrichtingsmaatregelen zullen leiden tot een robuust en duurzaam weidevogelgebied. 8.
Financiering
Voor realisatie van het inrichtingsplan wordt buiten de inrichting- en functieveranderingsubsidie SN om geen andere subsidie aangevraagd. De gemeente Gaasterland-Sloten brengt naar schatting voor een bestemmingsplan aanpassing Euro € 1.500,00 en voor een aanlegvergunning € 400,00. De aanvrager zorgt zelf voor financiering van niet subsidiabele kosten. Voor vragen over dit inrichtingsplan kunt u terecht bij: SBNL
Eelco Petstra adviseur landschap en ecologie SBNL Organisatie voor particulier natuurbeheer
Inrichtingsplan SN, de maatschap De Graaf, januari 2009
8
Bijlagen en Kaarten Kaart Kaart Kaart Kaart Kaart Kaart
1: Topografische ligging 2: Kadastrale Kaart 3: Ligging beheerseenheid 4: Bodemkaart van Nederland 1:50.000 5: Actuele Hoogtekaart 6: Inrichting
Literatuur: -Kwaliteitscriteria voor weidevogelgebieden, adviesbureau Altenburg & Wymenga 2005 -Schekkerman H., Beintema A.J., 2007. Abundance of invertebrates and foraging success of Black-taile Godwit chicks (Limosa limosa) in relation to Agricultural grassland management. Ardea 95:39-54.
Inrichtingsplan SN, de maatschap De Graaf, januari 2009
9
167.100
167.200
167.300
167.400
167.500
167.600
167.700
166.900
167.000
167.100
167.200
167.300
167.400
167.500
167.600
167.700
539.400 539.300 539.200 539.100 539.000 538.900 538.800 538.700 538.600
538.600
538.700
538.800
538.900
539.000
539.100
539.200
539.300
539.400
539.500
167.000
539.500
166.900
Legenda N13.01 Vochtig weidevogelgrasland Plas-dras en flauw talud langs watergangen Soortenrijk weidevogelgrasland
Project: SBNL projectnr.: Titel tekening: Getekend: Datum: Schaal: Aanvraagnummer:
Maatschap De Graaf 002411 Inrichtingskaart volledig M. Nijmeijer 14-7-2011 1:5.000
Postbus 8129 6710 AC Ede T: 0318 - 61 81 57 E:
[email protected] W: www.particuliernatuurbeheerbv.nl
Topografische ondergrond: © Topografische Dienst Emmen Deze kaart is noordgericht, tenzij anders aangegeven.