Lessen in orde op de basisschool Handboek voor de onderwijspraktijk
Inleiding voor docenten Peter Teitler Ans van Brussel
u i t g e v e r ij coutinho bussum 2012
c
Deze inleiding voor docenten hoort bij Lessen in orde op de basisschool – Handboek voor de onderwijspraktijk van Peter Teitler en Ans van Brussel.
© 2012 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichtingpro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum
[email protected] www.coutinho.nl
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN NUR
u i t g e v e r ij coutinho
9789046902905 841/847
c
Inleiding voor docenten bij Lessen in orde op de basisschool 2 – 7
Inleiding Leerlingen en leerkrachten willen graag dat er op school een goede sfeer is. Als de sfeer goed is, kan iedereen zich er thuis voelen en het gevoel hebben erbij te horen en gezien te worden. Pas dan is er ruimte voor goed onderwijs. Leerlingen hebben hier recht op en leerkrachten willen dit graag geven. Dit boek laat zien hoe je ervoor kunt zorgen dat je lessen in orde zijn, dat wil zeggen hoe je een vriendelijke en veilige omgeving kunt creëren waarin leerlingen optimaal kunnen leren. Centraal staat daarbij het gedrag: van de leerkracht (zowel individueel als in teamverband), van de leerling (zowel individueel als in groepsverband) en van de ouders. Vaak wordt het gedrag van een leerling beïnvloed door het groepsgebeuren: van het functioneren van andere leerlingen, van het gedrag van de leerkracht, van de schoolvisie en van de thuissituatie van het kind. In dit boek wordt gedrag in een bredere context geplaatst door het vanuit al deze ingangen te bekijken. Een belangrijke vraag is welke rol gedrag speelt bij het lesgeven, en hoe het beïnvloed kan worden. De leerkracht (in opleiding) kan zich door dit boek meer bewust worden van de eigen rol bij het ontstaan van bepaald gedrag van leerlingen, en krijgt instrumenten aangereikt om zijn lessen in orde te krijgen en vooral te houden.
Voor wie is dit boek geschreven? Dit boek is op de eerste plaats geschreven voor studenten aan pabo’s, voor degenen die hen opleiden en voor alle leerkrachten die de kwaliteit van hun onderwijs willen verbeteren en die (nog) elke dag willen leren, dat wil zeggen: • stagiaires, pas afgestudeerde en beginnende leerkrachten; • zij-instromers, herintredende leerkrachten of leerkrachten die van school wisselen; • leerkrachten die aan een specifieke vaardigheid willen werken, bijvoorbeeld klassenmanagement of omgaan met probleemleerlingen; • leerkrachten die zich willen voorbereiden op de komst van de Wet passend onderwijs; • iedereen die op een of andere wijze betrokken is bij de gang van zaken in de klas, zoals schoolteams (IB'ers, schoolpsychologen, orthopedagogen), ouders, leidinggevenden in het onderwijs en lerarenopleiders. De opzet van dit boek Hoe kun je ervoor zorgen dat je lessen in orde zijn? Dat is de vraag waar het in dit boek om gaat. De VELON, de vereniging van lerarenopleiders, heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de ideale leerkracht (Van Gennip & Vrieze, 2008). Daaruit zijn drie componenten naar voren gekomen – vakkennis, interventie en persoon – die noodzakelijk zijn om van een goede leerkracht te kunnen spreken. Zonder inhoudelijke vakkennis is er geen onderwijs mogelijk, omdat er dan geen inhoud is om over te dragen. Zonder adequate onderwijskundige interventies worden leerlingen niet bereikt en niet aangezet tot leren, en zonder de juiste persoonlijkheidskenmerken liggen ordeproblemen en andere moeilijkheden op de loer. Deze drie componenten werken uiteraard op elkaar in, en kunnen met elkaar tot effectief onderwijs leiden. Goed leraarschap is één onderdeel van goed lesgeven, maar er is meer. In het Kerndocument generieke kennisbasis leraar basisonderwijs (2010) staat dat een leraar basisonderwijs moet beschikken over kennis en inzichten met betrekking tot:
u i t g e v e r ij coutinho
c
Inleiding voor docenten bij Lessen in orde op de basisschool 3 – 7
• kinderen en hun leer- en ontwikkelingsprocessen; • onderwijs- en opvoedingsprocessen; • de inhoud en de didactiek van de schoolvakken. Uit deze kennis en inzichten komt als noodzakelijke – maar geenszins voldoende – voorwaarde voor goed onderwijs naar voren dat leerlingen beter leren wanneer er in de klas en op school een veilige, plezierige sfeer heerst. Daarom is het logisch dat veel studenten en leerkrachten willen weten hoe ze dat voor elkaar kunnen krijgen. Dit boek probeert inzicht te geven in gedrag van leerlingen en leerkrachten teneinde een veilig en plezierig klimaat op school te creëren en daardoor het leren te bevorderen. We onderscheiden daarbij vijf met elkaar samenhangende niveaus: 1 het niveau van de klas, waar het gedrag van de leerkracht en dat van de klas elkaar en het lesgeven kunnen beïnvloeden; 2 het schoolniveau, waar het gedrag van een team de kwaliteit van het lesgeven kan beïnvloeden; 3 het niveau van de individuele leerkracht, waar de eigenschappen en vaardigheden van de leerkracht van invloed zijn op het lesgeven; 4 het niveau van de individuele leerling, die met zijn gedrag een bijdrage kan leveren of afbreuk kan doen aan het lesgeven; 5 het niveau van de ouders die in relatie tot school een grote positieve of negatieve invloed kunnen hebben. De beschrijving van het creëren van een plezierig werk- en leefklimaat die in dit boek gekozen is – op de eerder genoemde vijf niveaus – is niet toevallig, maar past in de gehanteerde visie op probleemgedrag: zonder een stevig organisatorisch en pedagogisch fundament op leerkracht-, klas-, school- en ouderniveau is de aanpak van problemen met individuele leerlingen gebouwd op drijfzand. Wanneer problemen worden aangepakt op deze niveaus blijkt daar een zodanig preventieve werking van uit te gaan dat de ernst, de omvang en de frequentie van de moeilijkheden met individuele leerlingen afnemen. De gehanteerde visie op gedrag is de ecologische visie of ‘Whole School Approach’ (Deklerck, 2011, p. 135; Westwood, 2011, p. 78; Kerndocument generieke kennisbasis leraar basisonderwijs, p. 8). Die visie gaat ervan uit dat een individu altijd deel uitmaakt van een systeem. Daarom worden in dit boek de vijf niveaus met elkaar verbonden. Lessen in orde op de basisschool biedt daarmee (aanstaande) leerkrachten en teams een handreiking bij het dagelijks werken met leerlingen en een basis voor het creëren van een plezierig werk- en leefklimaat op school.
Indeling van de delen en de hoofdstukken Het boek is opgebouwd uit vijf delen. Ieder deel komt overeen met een van de eerder genoemde niveaus. De delen beginnen met een inleiding, gevolgd door een aantal hoofdstukken waarin de verschillende aspecten van het betreffende niveau worden besproken. Voor het oplossen van de geschetste problemen wordt een reeks uiteenlopende strategieën en methoden aangereikt. Tussendoor zijn verwijzingen opgenomen naar vragen op de website, die gericht zijn op (zelf )reflectie op en verwerking van de geboden stof. Op de website (www.coutinho.nl/lesseninordebasisschool) zijn bovendien de opdrachten en bijlagen bij een aantal hoofdstukken te vinden.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Inleiding voor docenten bij Lessen in orde op de basisschool 4 – 7
Deel 1 Dit is een voor de praktijk geschreven boek, daarom wordt in deel 1 begonnen met de dagelijkse praktijk: het gedrag in de klas. Daar wordt de band met leerlingen gesmeed, maar het is ook de plaats waar ordeproblemen zich meestal manifesteren (Kerndocument generieke kennisbasis leraar basisonderwijs, Domein A2). In dit deel komen verschillende onderwerpen aan bod: het gedrag tijdens de eerste lessen, het (beïnvloeden van) gedrag van een groep en klassenmanagement. Door verschillende auteurs is onderzoek gedaan naar effectieve vormen van klassenmanagement. Zo definieert Marzano (2003, p. 63) klassenmanagement als het geheel van het gedrag van een leerkracht in vier verschillende domeinen: 1 opstellen en toezien op de naleving van regels en procedures; 2 uitvoeren van maatregelen bij ordeverstorend gedrag; 3 zorgen voor een effectieve relatie tussen leerkracht en leerling; 4 zorgen voor een juiste mentale houding voor klassenmanagement. Slechts wanneer een leerkracht in alle vier de domeinen de juiste technieken gebruikt, wordt een groep effectief gemanaged (Marzano, 2003, p. 63). Ook Brophy (2003, p. 1-18) stelt dat het gedrag van de leerkracht aan een viertal voorwaarden moet voldoen, wil er sprake zijn van goed lesgeven. Volgens hem moet de leerkracht: 1 uitgaan van instructiemethoden die tegemoetkomen aan de noden en wensen van de individuele leerlingen en van de groep; 2 een variëteit aan mogelijkheden hebben om het gedrag van leerlingen in een gewenste richting te beïnvloeden; 3 uitgaan van een positief leer- en leefklimaat; 4 zijn gedrag baseren op onderzoek naar gedrag van leerlingen en naar zijn eigen gedrag. De bevindingen van Marzano en Brophy vormen voor dit boek het uitgangspunt. We zullen er dan ook regelmatig aan refereren. Deel 2 Het klimaat in de klas kan niet los gezien worden van de rest van de school. In deel 2 komt daarom het gedrag in de school aan bod. Uit onderzoek blijkt dat een goede werksfeer en teamgeest onder leerkrachten, helderheid van doelstellingen en duidelijk geformuleerde verwachtingen ten aanzien van de leerlingen een positieve invloed hebben op de resultaten en het gedrag van leerlingen (De Wit e.a., 1997, p. 133). Scholen blijken succesvoller naarmate leerkrachten meer samenwerken bij de aanpak van problemen, klassenmanagement, het corrigeren van leerlingen, regelhandhaving, straffen en belonen, het vormgeven van de zelfstandigheid, de aanpak van pesten en het volgen van de ontwikkeling van leerlingen (Kerndocument generieke kennisbasis leraar basisonderwijs, Domein B). Op scholen waar leerkrachten elk hun eigen aanpak hebben en afzonderlijk doen wat zij denken dat goed is, is dus nog heel wat te winnen. Marzano (2003, p. 17) vat de factoren die op schoolniveau de kwaliteit van het onderwijs beïnvloeden samen tot de volgende vijf punten: 1 haalbaar en gedegen programma; 2 uitdagende doelen en effectieve feedback; 3 betrokkenheid van ouders en gemeenschap; 4 veilige, ordelijke omgeving; 5 collegialiteit en professionaliteit.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Inleiding voor docenten bij Lessen in orde op de basisschool 5 – 7
Wil een aanpak op het niveau van de klas duurzaam succesvol zijn, dan zal die aanpak niet los gezien kunnen worden van het schoolniveau en daarin moeten worden ingebed. Van de factoren die Marzano noemt zijn 1 en 2 van vakdidactische aard. Het derde punt is erg belangrijk, omdat de invloed hiervan op het lesgeven aanzienlijk kan zijn. Een goed pedagogisch-didactisch klimaat op school is moeilijk te creëren wanneer ouders en school elkaar daarin niet kunnen vinden. Deel 5 is hieraan gewijd. Factor 4 en 5 van Marzano zijn in dit boek alomtegenwoordig. Deel 3 Onderzoek naar het gedrag van de individuele leerkracht en van de individuele leerling, de vierde voorwaarde voor goed lesgeven van Brophy, komt aan bod in deel 3 (Kerndocument generieke kennisbasis leraar basisonderwijs , Domein C). Persoonskenmerken komen onder meer tot uiting in het pedagogisch handelen van de leerkracht, en bepalen mede of een leerkracht geschikt is voor zijn beroep en of hij de leerlingen kan boeien en met hen kan communiceren. Het gedrag van de individuele leerkracht hangt samen met de persoonlijkheid, de motivatie, attitudes, de verwachtingen en cognities van de leerkracht. Het gedrag kan echter ook door analyse en training worden bijgestuurd en uitgebreid, waardoor de leerkracht meer variatiemogelijkheden tot zijn beschikking krijgt en effectiever kan omgaan met alle mogelijke vormen van leerlinggedrag. Deel 4 In dit deel wordt materiaal aangereikt, dat individuele leerkrachten en teams kunnen gebruiken om de aanpak van probleemgedrag van individuele leerlingen te toetsen en te oefenen. Het probleemgedrag van leerlingen wordt in navolging van Brophy uitgewerkt voor vier categorieën: 1 leerlingen met prestatieproblemen (met onbevredigende leerresultaten); 2 leerlingen met oppositioneel gedrag (met vijandig gedrag); 3 leerlingen die moeite hebben om zich aan te passen aan de schoolsituatie (met niet-adequaat schoolgedrag); 4 leerlingen die moeite hebben met sociale relaties. Aan elk van deze categorieën is in dit deel een hoofdstuk gewijd. Per categorie wordt steeds een onderverdeling gemaakt naar oorzaak en type (Kerndocument generieke kennisbasis leraar basisonderwijs, Domein A1). De problematiek van meerbegaafde leerlingen wordt apart besproken. Deel 5 In dit laatste deel wordt het belang van ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie bij het vormgeven van een plezierig werkklimaat onderstreept. Een goed pedagogisch-didactisch klimaat op school is moeilijk te creëren wanneer ouders en school elkaar daarin niet kunnen vinden. De manieren waarop scholen samen met ouders kunnen werken aan dit positieve klimaat worden in dit deel besproken.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Inleiding voor docenten bij Lessen in orde op de basisschool 6 – 7
Werkt wat in dit boek beschreven staat? Dat wat in dit boek staat is zeker niet de enige manier om je lessen in orde te krijgen. Er zijn er meer. En of deze aanpak bij jou en bij jouw school past, moet blijken. Wel is inmiddels gebleken dat het trainingsprogramma dat hoort bij de beschreven methodiek voor veel leerkrachten werkt. De afgelopen jaren is er veel ervaring mee opgedaan in het (speciaal) basisonderwijs, in het voortgezet (speciaal) onderwijs en op ROC’s. Om de effectiviteit van de methode te onderzoeken is er in de periode 20062008 onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek gedaan. Als onafhankelijke variabelen werd daarbij gekozen voor vier kernbegrippen: 1 waardering van collega’s; 2 collegiale samenwerking; 3 verantwoordelijkheidsgevoel en ordelijk gedrag van leerlingen; 4 relaties tussen leerlingen onderling. Na introductie van de methodiek was sprake van een significant schooleffect op ‘waardering van collega’s’. De variabele ‘collegiale samenwerking’ liet een soortgelijk beeld zien. Ook hier was na introductie van de methodiek sprake van een significante toename van de samenwerking. Ook met betrekking tot ‘verantwoordelijkheidsgevoel en ordelijk gedrag van leerlingen’ en ‘relaties van leerlingen onderling’ liet de analyse significante hoofdeffecten zien. Enkele reacties van leerkrachten naar aanleiding van het trainingsprogramma Lessen in orde: • ‘Het zorgt voor duidelijkheid, zowel voor leerlingen als voor ons.’ • ‘Wij als organisatie komen er verder mee, maar ook persoonlijk leer ik er veel van.’ • ‘Ik voel me gesteund door deze aanpak.’ • ‘Het levert goede tips die eigenlijk best logisch zijn, maar bijzonder bruikbaar.’ • ‘Samen op weg naar duidelijkheid in aanpak, afspraken, regels en dergelijke. Dit zijn belangrijke voorwaarden om les te kunnen geven en goed met elkaar om te kunnen gaan.’ • ‘Door de aanpak ontstaat meer openheid en transparantie in het team.’
Literatuur Brophy, J. (2003). Teaching Problem Students. New York: Guilford Publications. Deklerck, J. (2011). De preventiepiramide. Preventie van probleemgedrag in het onderwijs. Leuven: Acco. Gennip, H. van & G. Vrieze (2008). Wat is de ideale leraar? Universiteit Nijmegen. Marzano, R.J. (2003). What works in schools, translating research into action. Alexandria. (Nederlandse uitgave: Wat werkt in het onderwijs. Bazalt 2007). Westwood, P. (2011). Commonsense methods for children with special educational needs. New York. Wit, J. de, e.a. (1997). Psychologie van de adolescentie. Baarn: Thieme Meulenhoff.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Inleiding voor docenten bij Lessen in orde op de basisschool 7 – 7