donald smits centrum voor informatie technologie
educational support & innovation
Informatie voor docenten Toelichting op Sjabloon BKO registratie September 2013
Informatie voor docenten › 2
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Invulling van het portfolio sjabloon
5
3
Inleveren en afronden portfolio
7
4
Bijlage 1 - Beoordeling portfolio
8
5
Bijlage 2 - Voorbeelden
14
Informatie voor docenten › 3
1
Inleiding
In overleg met het College van Decanen op 1 december 2010 heeft het College van Bestuur het besluit genomen dat elke zittende docent van de Rijksuniversiteit Groningen via een beoordelingsprocedure aantoont dat zij of hij aan de kwaliteitseisen van de Rijksuniversiteit Groningen voldoet. Deze kwaliteitseisen of eindtermen van de RUG Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) zijn opgesteld in overeenstemming met de landelijke afspraken ter zake. Doel: Met het ontwikkelen van uw portfolio toont u aan te voldoen aan de kwaliteitseisen voor de BKO. Het portfolio is een reflectie vanuit uw rol als docent op uw gegeven onderwijs en een (onderwijskundige) onderbouwing voor de keuzes die u maakt in het ontwerp, de uitvoering, de toetsing en de evaluatie van het onderwijs. De kwaliteitseisen zijn: 1) Onderwijs ( her-)ontwerpen: voor een studieonderdeel/cursus/vak: kiezen en ontwikkelen van passende leerdoelen, werkvormen en toetsvormen, aansluitend bij de leeruitkomsten van de opleiding. Ingebed binnen onderwijsvisie van de faculteit en het curriculum Doelgericht en uitdagend vormgegeven: geconstateerde knelpunten opgelost en de verbeterpunten worden gerealiseerd Aansluitend op de voorkennis van studenten Gebruik van activerende werkvormen/onderwijsleermiddelen die bijdragen aan de te behalen leerdoelen Rekening houden met randvoorwaarden als studielast, aantal studenten, beschikbare menskracht, ICT-voorzieningen en ondersteuning 2) Onderwijs verzorgen en studenten begeleiden: breed inzetbaar zijn in de voornaamste werkvormen van het academisch onderwijs. Een hoorcollege/presentatie/instructie verzorgen Interactieve werkvormen gebruiken (diverse werkcollegevormen, practica) Studenten begeleiden bij groepswerk (procesbegeleiding) Individuele studenten begeleiden, zoals scriptiebegeleiding (procesbegeleiding) Het inrichten van innovatieve onderwijsomgevingen (Digitale leeromgevingen, ICT toepassingen of vernieuwende werkvormen) 3) Toetsen en beoordelen: samenstellen en hanteren van toetsvormen die qua inhoud, vorm en beoordeling consistent zijn met de leerdoelen en gehanteerde werkvormen. Het ontwikkelen en toepassen van toetsen die goed aansluiten bij het beoogde leergedrag van de studenten in de opeenvolgende fasen van het curriculum Het verzorgen van tijdige feedback aan studenten betreffende de vorderingen Het zorgen voor een zo groot mogelijke validiteit, betrouwbaarheid en transparantie van toetsen en beoordelingsprocedures Het toepassen van peer review bij het construeren van een beoordelende toets 4) Evalueren: evalueren van gegeven onderwijs met het gebruik van verschillende databronnen om te komen tot een onderbouwd verbetervoorstel. Analyseren van studieresultaten (tentamens, werkstukken e.d.) Analyseren van oordelen van studenten over de cursusuitvoering (schriftelijke evaluaties, studentenpanels) Onderwijsactiviteiten/leeractiviteiten realiseren/vaststellen en reflecteren op de (eigen) uitvoering
Informatie voor docenten › 4
Algemeen: de kwaliteitseisen zijn alle gerelateerd aan de context van opleiding en vakgebied: Vakinhoudelijke deskundigheid en onderzoeksexpertise inzetten in het academisch onderwijs Bijdrage leveren aan de realisatie van de doelstellingen van opleiding, faculteit en universiteit Verantwoordelijkheid nemen voor het opleidingsprogramma Om vast te stellen of u aan de BKO-kwaliteitseisen voldoet, wordt u gevraagd een portfolio samen te stellen. Het portfolio bestaat minimaal uit: - Persoonlijke gegevens - Uw onderwijs CV - Uw visie op wetenschappelijk onderwijs - Een zelfanalyse op de vier kwaliteitseisen - Representatieve voorbeelden Voor een aantal faculteiten moet het oordeel/ advies van de leidinggevende en/of opleidingsdirecteur aan het portfolio worden toegevoegd. Voor het samenstellen van uw portfolio is een sjabloon beschikbaar. In hoofdstuk 2 wordt uitgelegd hoe u het sjabloon kunt gebruiken. Aan de hand van uw portfolio wordt vastgesteld of u aan de BKO kwaliteitseisen voldoet. Het is de taak van de beoordelingscommissie om het portfolio hierop te beoordelen. Om inzichtelijk te maken wat precies van u verwacht wordt, is een rubric opgesteld. De rubric die als bijlage aan deze toelichting is toegevoegd, kan u helpen bij het vaststellen van de volledigheid van u portfolio.
Informatie voor docenten › 5
2
Invulling van het portfolio sjabloon
Om vast te kunnen stellen of u aan de BKO kwaliteitseisen voldoet, wordt u gevraagd een portfolio samen te stellen. U wordt aangeraden om bij het samenstellen van dit portfolio gebruik te maken van een of twee cursussen waarbij u betrokken bent als docent. Rondom deze cursussen kunt u aantonen dat u ervaring heeft met de gevraagde activiteiten per competentie. Het portfolio geeft een weergave van uw onderwijservaring, onderbouwd met argumenten voor en reflecties op de keuzes die u maakt in uw onderwijs. Voor de invulling van het portfolio maakt u gebruik van het sjabloon ten behoeve van registratie/certificering Basiskwalificatie Onderwijs Het sjabloon bestaat in elk geval uit de volgende vijf onderdelen: (1) Persoonlijke gegevens , (2) onderwijs CV , (3) visie op wetenschappelijk onderwijs , (4) zelfanalyse op de vier kwaliteitseisen en (5) relevante documentatie/voorbeelden Voor een aantal faculteiten moet het oordeel/ advies van de leidinggevende en/of opleidingsdirecteur aan het portfolio worden toegevoegd, oordeel leidinggevende, /ervaren collega-docent (6) We willen u vriendelijk verzoeken een toelichting te geven op de onderdelen waarvoor dit in het sjabloon wordt gevraagd. Volg de aanwijzingen zoals deze in het sjabloon worden aangegeven. Hieronder volgt een toelichting op de onderdelen van het sjabloon. (1) Persoonlijke gegevens. Hier wordt u gevraagd uw persoonlijke gegevens in te vullen. De tabel vult u hiervoor in. (2) Onderwijs CV: - Het CV is voorgestructureerd en vraagt allereerst naar een overzicht van de vakken waarbij u betrokken bent geweest binnen de eigen Faculteit. U kunt deze tabel invullen en hoeft niet verder terug te gaan dan 2006. In de linker kolom vult u de door u gegeven vakken in. Bij de jaartallen kunt u dan kruisjes zetten. Ook kunt u uw ervaring buiten de RUG (indien van toepassing) toevoegen. - Vervolgens wordt u gevraagd aan te kruisen welke professionaliseringsactiviteiten (projecten, scholing/training, workshops, en dergelijke) u heeft gevolgd. Desgewenst kunt u hier een toelichting op geven. (3) Visie op wetenschappelijk onderwijs In dit onderdeel beantwoordt u de vragen over uw eigen rol als docent, uw visie op wetenschappelijk onderwijs en de onderwijsvisie van de faculteit. Houdt hierbij een maximum van twee pagina’s aan. (4) Zelfanalyse op de vier BKO kwaliteitseisen U schrijft een zelfanalyse per kwaliteitseis. Hiertoe zijn een aantal richtinggevende vragen als suggestie toegevoegd: - U wordt gevraagd uw ervaring aan te geven m.b.t. activiteiten die bij de kwaliteitseis horen. Dit doet u door kruisjes te zetten bij de betreffende activiteiten. - Vervolgens geeft u een toelichting op uw ervaring door een beschrijving te geven van uw voornaamste taken in de afgelopen jaren, gerelateerd aan de kwaliteitseis. - U geeft weer hoe u met knelpunten omgaat gerelateerd aan de kwaliteitseis. - U beschrijft uw sterke punten gerelateerd aan de kwaliteitseis. Houdt hierbij een maximum van twee pagina’s per kwaliteitseis aan.
Informatie voor docenten › 6
(5) Voorbeelden ter ondersteuning van uw onderbouwing: - Ter onderbouwing van de zelfanalyse (middels een verwijzing) levert u een aantal representatieve voorbeelden aan welke valide en betrouwbaar zijn. U kunt maximaal drie voorbeelden toevoegen. Houdt hierbij een maximum van drie voorbeelden per kwaliteitseis aan, u kunt daarbij een selectie maken op basis van representativiteit, relevantie en actualiteit van het bewijsstuk. (6) Voor een aantal faculteiten(GMW & Letteren) moet het oordeel/ advies van de leidinggevende en/of opleidingsdirecteur aan het portfolio worden toegevoegd. Er is een speciale E-BKO omgeving op Nestor gemaakt voor het aanleveren van het portfolio en voorbeelden in digitaal format. U vindt hier ook relevante literatuur en treft u de ondersteuningsmodelijkheden die het ESI biedt.
Informatie voor docenten › 7
3
Inleveren en afronden portfolio
De BKO beoordeling en registratie wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de faculteiten. Binnen elke faculteit is een facultaire beoordelingscommissie ingesteld (in het vervolg beoordelingscommissie genoemd). Elke faculteit heeft zijn eigen procedure voor het aanleveren en beoordelen van de portfolio’s. Hieronder vindt u per faculteit een overzicht van contactpersonen die u hierover informatie kunnen verstrekken. Faculteit GMW FRW FEB GGW FMW FWN FWB Rechtsgeleerdheid Letteren
Contactpersoon L.M. (Bertus) Postma P.D. (Peter) Groote T.H. (Ineke) Vugteveen M.P.A. (Mirjam) de Baar J.W. (Jos) Snoek J.H. (Jan) Apotheker A.A. (Arnold) Veenkamp J.J. (Jaap) Dijkstra T.E. (Thealies) Oosterman
Contactgegevens
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Informatie voor docenten › 8
4
Bijlage 1 - Beoordeling portfolio
didactische competentie
bekwaamheidseisen en indicatoren
1. Onderwijs (her)ontwerpen
1.
+
Ingebed binnen onderwijsvisie van de faculteit en het curriculum .
+/A.
Doelgericht en uitdagend vormgegeven: geconstateerde knelpunten opgelost en de verbeterpunten worden gerealiseerd.
NVT
De docent geeft aan hoe zijn vak past binnen het curriculum van de faculteit en aansluit op andere vakken.
A.
De docent geeft enkel aan hoe zijn vak is geplaatst binnen het curriculum van de faculteit, maar gaat niet in op vakken die aansluiten op zijn vak.
A.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
De docent geeft aan hoe zijn vak is ingebed binnen de visie van de faculteit Bij een nieuw ontwerp:
B.
De docent geeft de visie van de faculteit weer, maar niet hoe zijn vak daaraan bijdraagt.
B.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
B.
2.
-
C.
Er wordt aangegeven wat de aanleiding is geweest om dit vak te ontwerpen en de relatie tot het curriculum wordt verwoord.
C.
Er wordt aangegeven wat de aanleiding is geweest om dit vak te ontwerpen, maar de relatie tot het curriculum wordt niet verwoord.
C.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
D.
De leerdoelen zijn specifiek en meetbaar beschreven
D.
De leerdoelen zijn algemeen beschreven en daardoor niet meetbaar.
D.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
E.
Het onderwerp wordt niet behandeld
Bij een herontwerp: E.
Er wordt een onderbouwing aangegeven voor het herontwerp op basis van evaluaties en daaruit voortkomende verbeterpunten.
E.
De genoemde verbeterpunten geven geen duidelijke aanleiding tot een herontwerp
Opmerkingen/ beoordeling/ vragen
Informatie voor docenten › 9
didactische competentie 1. Onderwijs (her)ontwerpen
bekwaamheidseisen en indicatoren 2.
Doelgericht en uitdagend vormgegeven: geconstateerde knelpunten opgelost en de verbeterpunten worden gerealiseerd.
+ F.
+/De leerdoelen zijn specifiek en meetbaar omschreven
NVT
F.
De leerdoelen zijn algemeen beschreven en daardoor niet meetbaar.
F.
G.
Op basis van een ontwerpanalyse geeft de docent knelpunten, verbeterpunten ontbreken.
G. Het onderwerp wordt niet behandeld.
H.
De leerdoelen zijn algemeen beschreven en daardoor niet meetbaar.
H. Het onderwerp wordt niet behandeld.
I.
De relatie tussen de leerdoelen en de voorkennis wordt beschreven of de vereiste voorkennis wordt beargumenteerd. De relatie tussen leerdoelen en werkvormen ontbreekt OF de beschrijving waarom werkvormen activerend zijn, ontbreekt. Onderdelen zijn aanwezig maar argumentatie behoeft aanvulling.
Opmerkingen/ beoordeling/ vragen
Het onderwerp wordt niet behandeld.
Bij een ontwerpanalyse G.
Op basis van een ontwerpanalyse geeft de docent knelpunten en daaraan gekoppelde verbeterpunten voor het ontwerp aan.
H.
De leerdoelen zijn specifiek en meetbaar beschreven.
Aansluitend op de voorkennis van studenten.
I.
4.
Gebruik van activerende werkvormen/ onderwijsleermiddelen die bijdragen aan de te behalen leerdoelen.
J.
Er wordt beargumenteerd welke voorkennis vereist is en welke relatie er is tussen voorkennis en leerdoelen. De docent beschrijft hoe de werkvormen aansluiten op de leerdoelen en waarom deze werkvormen activerend zijn.
5.
Rekening houden met randvoorwaarden als studielast, aantal studenten, beschikbare menskracht, ICTvoorzieningen en ondersteuning.
K.
3.
-
Belemmerende of faciliterende randvoorwaarden zijn aangegeven en toegelicht.
J.
K.
I.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
J.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
K.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
9
Informatie voor docenten › 10
didactische competentie
bekwaamheidseisen en indicatoren
+
2. Onderwijs verzorgen en studenten begeleiden
1.
A.
-
Een hoorcollege/present atie/ instructie verzorgen.
Dit wordt geïllustreerd aan de hand van één of meer voorbeelden
2.
Interactieve werkvormen gebruiken (diverse werkcollegevormen, practica).
Dit wordt geïllustreerd aan de hand van één of meer voorbeelden
+/-
De docent geeft een beeld van hoe hij/ zij een hoorcollege/ presentatie of instructie verzorgt en gaat tenminste in op: -
Toegevoegde waarde van de werkvorm
-
Gebruikte middelen
-
Interactie met studenten
-
Suggesties ter verbetering
B.
De docent geeft een beeld van hoe hij/ zij een werkcollege/ practicum verzorgt en gaat tenminste in op:
-
Toegevoegde waarde van de werkvorm
-
Gebruikte middelen
-
Interactie met studenten
-
Suggesties ter verbetering
-
NVT
A.
Docent geeft beperkt beeld; niet alle punten worden genoemd in hoe docent hoorcollege/present atie verzorgt.
A.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
B.
Docent geeft beperkt beeld; niet alle punten worden genoemd in hoe docent werkcollege/practic um verzorgt.
B.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
Opmerkingen/ beoordeling/ vragen
10
Informatie voor docenten › 11
didactische competentie
bekwaamheidseisen en -indicatoren
+
2. Onderwijs verzorgen en studenten begeleiden
3.
Studenten begeleiden bij groepswerk (procesbegeleiding) .
C.
De docent beschrijft zijn rol in het begeleiden van studenten bij groepswerk en welk effect dit heeft op de groepsdynamiek.
4.
Individuele studenten begeleiden, zoals scriptiebegeleiding (procesbegeleiding) .
D.
De docent beschrijft het begeleidingsproces (verwachtingen, doelen, tijd, kwaliteit, aanpak, verantwoordelijkheid) en zijn rol bij het gerealiseerde eindresultaat.
D.
E.
De docent is in staat een begeleidingsstijl te hanteren die passend is bij de student.
F.
De docent geeft aan in hoeverre het gebruik van Nestor, ICT of werkvormen vernieuwend zijn voor het vak.
5.
Het inrichten van innovatieve onderwijsomgevin gen (Digitale leeromgevingen, ICT toepassingen of vernieuwende werkvormen).
+/-
C.
-
De beschrijving wordt gegeven maar het effect hiervan wordt niet beschreven.
NVT
C.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
Begeleidingsproces wordt beschreven maar de rol van de docent bij het gerealiseerde eindresultaat niet
D.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
E.
De docent laat niet zien hoe hij zijn begeleidingsstijl aanpast aan de behoeften van de student.
E.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
F.
De docent beschrijft Nestor en/ of ICT gebruik maar geeft niet aan in hoeverre dit vernieuwend is voor zijn vak.
F.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
Opmerkingen/ beoordeling/ vragen
11
Informatie voor docenten › 12
didactische competentie 3. Toetsen en beoordelen
bekwaamheidseisen en indicatoren 1. Het ontwikkelen en toepassen van toetsen die goed aansluiten bij het beoogde leergedrag van de studenten in de opeenvolgende fasen van het curriculum.
+
+/-
-
NVT
A./B. De relatie tussen de leerdoelen wordt beschreven òf de onderbouwing van de keuze voor de toetsvormen is gegeven.
A./B. Het onderwerp wordt niet behandeld.
A.
De toets sluit aan bij de leerdoelen.
B.
Er wordt een onderbouwing gegeven van de keuze van de toetsvormen.
2. Het verzorgen van tijdige feedback aan studenten betreffende de vorderingen.
C.
De docent beschrijft C. hoe hij/ zij de studenten inzicht geeft in de voortgang van hun leerproces (summatieve feedback).
De docent beschrijft hoe hij summatieve feedback geeft echter niet passend bij het leerproces van de student.
C.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
3. Het zorgen voor een zo groot mogelijke validiteit, betrouwbaarheid en transparantie van toetsen en beoordelingsproce dures.
D.
De docent D. beargumenteert op basis van de genoemde kwaliteitsindicatoren het toetsontwerp voorafgaand aan de afname.
2 van de 3 kwaliteitsindicatoren zijn beschreven.
D.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
4. Het toepassen van peer review bij het construeren van een beoordelende toets.
E.
De docent beschrijft de consequenties van het voorleggen van het tentamen aan collega’s.
Docent legt het tentamen voor aan collega’s maar beschrijft niet de consequenties.
E.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
E.
Opmerkingen/ beoordeling/ vragen
Informatie voor docenten › 13
didactische competentie
bekwaamheidseisen en indicatoren
4. Evalueren
1.
+
+/-
-
NVT
Analyseren van studieresultaten (tentamens, werkstukken e.d.)
A.
Op basis van de A. analyse van de kwaliteit van leerproducten (toets, werkstukken, opdrachten) geeft de docent een oordeel met betrekking tot doelen, toetsen en werkvormen en indien van toepassing onderbouwde verbetervoorstellen.
De docent geeft slechts een oordeel over 2 van de 3 (doelen, toetsen en werkvormen) en indien van toepassing verbetervoorstellen.
A.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
2. Analyseren van oordelen van studenten over de cursusuitvoering (schriftelijke evaluaties, studentenpanels).
B.
Op basis van een analyse van de van de oordelen van studenten over de kwaliteit van de cursusuitvoering geeft de docent onderbouwede verbetervoorstellen.
B.
De onderbouwing ontbreekt.
B.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
3. Onderwijsactiviteite n/ leeractiviteiten realiseren/vaststelle n en reflecteren op de uitvoering.
C.
Op basis van alle reflecties en inzichten stelt de docent een verbeterplan op.
C.
De docent reflecteert op de eigen uitvoering maar komt niet met verbeterplan
C.
Het onderwerp wordt niet behandeld.
Opmerkingen/ beoordeling/ vragen
Informatie voor docenten › 14
5
Bijlage 2 - Voorbeelden
Deze lijst is bedoeld om ideeën op te doen voor representatieve en relevante voorbeelden waarmee het portfolio kan worden samengesteld. Gebruik per competentie bij voorkeur maximaal 3 voorbeelden die relevant en representatief zijn. Onderwijs (her)ontwerpen Specifiek en meetbaar omschreven leerdoelen. Beschrijvingen van werkvormen (hoorcolleges, werkcolleges, bedrijfsbezoeken, laboratoriumstages e.d.), Een vakomschrijving/ modulehandleiding/ afstudeerhandleiding/ projectwijzer/ ontwikkelboek/ semesterboek/ dictaat/ slides. Beschrijving van de relatie tussen het vak en de eindtermen van de opleiding en de inbedding in het curriculum. Beschrijving ingangseisen, omvang, studielast, leerlijn. Beschrijving van de aansluiting met VWO, eerdere vakken, gelijktijdige vakken. Beschrijving van het beginniveau van de studenten. Voorkennistoets Vergelijking tussen verschillende vakken (opzet, uitvoering). Lesplan of afstudeerplan. (huiswerk)opdrachten. Voor het vak ingerichte website, instructie voor studenten over het gebruik van Nestor. Verslag van een team- of coördinatorenoverleg m.b.t. cursusontwerp. Beschrijvingen van gebruikte modellen, ontwerpen, computerprogramma’s, simulaties etc. Lesmateriaal gebaseerd op recente ontwikkelingen in het vakgebied. Beschrijving van onderwijsactiviteiten met betrekking tot state of the art-voorbeelden uit het beroepsveld. Onderwijs verzorgen en studenten begeleiden Beschrijving van onderwijsactiviteiten waarin de leerdoelen tot uitdrukking komen en het belang van de leerdoelen voor studenten inzichtelijk wordt gemaakt. Opname college, begeleidingsgesprek, tutor bijeenkomst, e.d. Beschrijving rollen, taken, verantwoordelijkheden en verwachtingen van docent en student. Beschrijvingen van activerende werkvormen zoals projectopdrachten, casusbeschrijvingen, real life opdrachten uit het bedrijfsleven of onderzoek etc. Lesplan waaruit blijkt dat activiteiten om studenten te motiveren zijn opgenomen. Voorbeelden van online / e-mail peer feedback en/of docent feedback. Begeleidingsplan, beschrijving van de wijze van begeleiden, format begeleidingsgesprek. Gespreksverslagen en actielijstjes door de student. Beschrijving van de wijze waarop in de lessen, de begeleiding of de feedback rekening is gehouden met de interculturele samenstelling van de groep. Verslag van een projectgroepbijeenkomst. Wekelijks verslag van een projectgroep met de stand van zaken (bijv. In de vorm van nieuwsbrief of logboek). Audiovisuele middelen, schaalmodellen, Nestor. Beschrijving van gebruik social software (voor onderwijs, feedback, toets). Planning traject / onderwijs. (Opdrachten t.a.v.) projectontwerpen. Feedback op (huiswerk)opdrachten, verslagen en/of presentaties. Beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de groepsdynamische processen binnen een groep. Voorbeelden van begeleiding op het gebied van wetenschappelijke publicaties. Schriftelijke en mondelinge presentaties. Schrijven van labjournaals, uitvoeren van practica etc. Schermafdrukken van gebruik van ICT, bijvoorbeeld van onderdelen uit een Nestorcursus.
Informatie voor docenten › 15
Toetsen en beoordelen Beoordelingsprocedure (met aandacht voor totstandkoming eindcijfer, beoordeling proces versus product, beoordeling kennis versus vaardigheden, individuele beoordeling versus groepscijfer, formatieve en summatieve beoordeling) Toetsmatrijs, beschrijving van relatie tussen toetsing, leerdoelen en gekozen activiteiten. Beargumenteerde puntenverdeling van een toets. Beargumenteerde toetsvorm en toets. Beoordelingsformulier met berekening eindcijfer. (Aangepast) toets- en beoordelingsplan. Feedback op presentaties, tentamens en andere toetsvormen. Verslagen van voortgangsgesprekken. Gecorrigeerde verslagen van studenten. Toetsinstructies. Beoordelingsformulier (plus voorbeeld van hoe je dit toepast) Beschrijving van specifieke toepassing van criteria en procedure van een eindbeoordeling. Beschrijving van de wijze waarop de toetsresultaten worden geëvalueerd. Analyse van de toetsresultaten. Gebruik plagiaat-scanmaterialen. Conclusies op basis van de toetsresultaten over de afstemming tussen leerdoelen, onderwijsactiviteiten en toets. Tentamen plus analyse op betrouwbaarheid, representativiteit en objectiviteit. Evalueren Analyse van de evaluatieresultaten. Evaluatieplan. Vragenlijst die gebruikt is bij de evaluatie. Beschrijving van de wijze waarop de evaluatie is uitgevoerd. Beschrijving van de conclusies over de evaluatieresultaten. Een gefundeerde reactie op enquêteresultaten van studenten. Beschrijving van hoe de uitvoering van het evaluatieplan is verlopen. Lijst van onderbouwde actiepunten ter verbetering van het onderwijs en een daarbij behorende planning.
15