INHOUDSOPGAVE Woord vooraf Deel 1. 1.1 1.2 1.3 1.4
De bestuurlijke organisatie De stichting CPO Noordkwartier Bestuur Medezeggenschap Ouderraad
Deel 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Waar de school voor staat Identiteit, visie en missie Toelating en opgave Schorsing en verwijdering Continue ontwikkeling / vrijstelling Multiculturele samenleving Rechten en plichten van ouder(s) en verzorger(s) Rechten en plichten van de school
Deel 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Organisatie van het onderwijs Pedagogisch klimaat Sociaal/emotionele ontwikkeling Kerndoelen / nieuwe ontwikkelingen Onderwijskundige rapporten Kwaliteitszorg
Deel 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
De zorg voor de kinderen De zorg Het jonge kind Kinderen met specifieke behoeften en leerlinggebonden financiering Kinderen met een handicap Schoolverlaters Resultaten van het onderwijs
Deel 5. 5.1 5.2 5.3 5.4
Ouders in de school Contacten met ouders LOT Ouderbijdrage Klachtenregeling
Deel 6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Externe contacten Passend Onderwijs School voor Speciaal Basisonderwijs Inspectie Jeugdgezondheidszorg Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ARBO IVAK Stenden / Alfa-college
6.6 6.7 6.8
Deel 8. Naar het Voortgezet Onderwijs 8.1 Keuze van het vervolgonderwijs 8.2 Doorstromen naar het V.O. 8.3 Advieswijzer Deel 9. 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10 9.11 9.12 9.13 9.14 9.15 9.16
De organisatie van de school Formatie Stage Scholing Vakantierooster Schooltijden Onderwijstijd Pauze Overblijven Buitenschoolse opvang Absentie Fietsen Schoolplein Veiligheid in school Gymnastiek Website Uitval van lessen
Deel 10. 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
Activiteiten Sport Bijzondere activiteiten Schoolreisje Schoolkamp Verkeersexamen
Deel 11. Diversen 11.1 Gevonden voorwerpen 11.2 Zending 11.3 Schoolfotograaf Bijlagen A Verklarende woordenlijst B Kerndoelen primair onderwijs
Deel 7. Beleidsvoornemens 7.1 Prioriteiten
1
Woord vooraf Voor u ligt de schoolgids van de christelijke bassischool: De Crangeborg Bedumerweg 33 9921 PK Stedum 0596-551302 website: www.cbsdecrangeborg.nl e-mail:
[email protected] Deze schoolgids is geldig van 2014 t/m 2015. Naast deze schoolgids ontvangt u aan het begin van elk schooljaar een bijlage met de nieuwste gegevens, zoals de schoolvakanties, gymnastiektijden en adressenlijsten van het team, de ouderraad en de medezeggenschapsraad. De schoolgids voorziet u van informatie over tal van zaken, die van belang zijn voor het goed functioneren van de school, het zich welbevinden van uw kind(eren) en het onderlinge contact tussen ouders, personeel, bestuur, ouderraad, medezeggenschapsraad en overige personen, die in onze schoolorganisatie een taak hebben. Daarnaast informeert de schoolgids u ook over de doelstellingen van ons onderwijs en de organisatie van de school. Een belangrijk boekje. Vaak een antwoord op vragen. Wij vragen u daarom deze schoolgids goed te bewaren en deze de komende jaren te gebruiken. Voorzien deze schoolgids en de bijlage niet in een antwoord op uw vraag, dan kunt u daarvoor bij ons terecht. Ook voor op- en aanmerkingen houden wij ons aanbevolen. Wij hopen dat deze schoolgids een bijdrage zal leveren in een goede samenwerking tussen school en ouders. Namens het team van De Crangeborg, Jack Lubberman (directeur a.i.)
DEEL 1. De bestuurlijke organisatie 1.1 Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs, ‘Noordkwartier’. De CBS De Crangeborg is één van de dertien scholen van de Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs ‘Noordkwartier’ in de gemeente Delfzijl, Appingedam en Loppersum. De stichting stelt zich ten doel werkzaam te zijn tot instandhouding van de Protestants Christelijke scholen voor basisonderwijs in de gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum: - CBS Roemte te Loppersum - CBS De Citer te Appingedam - CBS Wicher Zitsema te Middelstum - CBS De Triangel te Appingedam - CBS De Crangeborg te Stedum - CBS De Meerpaal te Delfzijl - CBS De Blinke / De Bron te Wagenborgen - BS Farmsumerborg te Farmsum - CBS De Burcht te Spijk - CBS De Vore te Delfzijl - CBS De Zaaier te Delfzijl - CBS De Windroos te Delfzijl
Vanuit CBS De Crangeborg werken we samen met de andere scholen van de Stichting, zoals die hierboven zijn genoemd. Binnen deze scholen vindt uitwisseling van kennis, ideeën en soms ook van personeel plaats. Er is een directeurenoverleg o.l.v. een bovenschools directeur, waarin de meerwaarde van gezamenlijkheid steeds wordt onderzocht en waar mogelijk wordt benut.
1.2 Bestuur De stichting is door fusie ontstaan uit de verenigingen van de gemeenten Delfzijl/Appingedam en Loppersum. Vanaf 1 januari 2013 is de vereniging omgezet naar een stichting en wordt er nu gewerkt met een Raad van Toezicht (voormalig bestuur van de vereniging) en een College van Bestuur (voormalig bovenschools management), volgens de code goed bestuur. De Raad van Toezicht vergadert 10 x per jaar, waarvan 2 x met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). De stichting kent een Raad van Toezicht. De belangrijkste zaken waar zij zich mee bezig houden, zijn o.a. de taakverdeling tussen bestuur en directie en beleid t.a.v. personeel, financiën en onderwijs. Er is een College van Bestuur aangesteld, die diverse taken van het bestuur en de directies heeft overgenomen. De (adjunct) algemeen directeur en/of enkele directieleden zijn adviseur bij de bestuursvergaderingen.
1.3 Medezeggenschap Elke school is wettelijk verplicht een Medezeggenschapsraad (MR) te hebben. Op onze school bestaat de MR uit 2 ouders en 2 personeelsleden. De GMR wordt gevormd door de vertegenwoordigingen van een aantal van de 13 scholen binnen de stichting. De GMR bestaat uit drie vertegenwoordigers van de personeelsgeleding, drie vertegenwoordigers van de oudergeleding en een secretaris. De GMR behandelt zaken die overkoepelend zijn, de MR houdt zich bezig met schoolspecifieke zaken. De MR en de GMR kunnen te allen tijde het initiatief nemen om zaken aangaande de school met het bevoegd gezag te bespreken, voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. De MR heeft instemmings- en adviesrecht: Het bevoegd gezag behoeft instemming van de MR over de volgende zaken: Het vaststellen of wijzigen van: Het schoolplan, het zorgplan, de schoolgids, het beleid met betrekking tot ondersteunende werkzaamheden door ouders, het beleid over benoeming en ontslag van personeelsleden, het beleid rond stagiaires, het beleid rond verwijderen van leerlingen, van codes rondom pesten en discriminatie, klachtenregelingen en het aanstellen van vertrouwenspersonen. 2 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
De MR wordt om advies gevraagd bij o.a. de volgende zaken: Het vaststellen of wijzigen van: De grondslag van de school, de bestemming van de financiële middelen, het beleid van de taakverdeling van de schoolleiding, het directiestatuut. De aanstelling en benoeming van de schoolleiding, beleid van toelating van leerlingen, de vakantieregeling, nieuw- of verbouw en onderhoud van een schoolgebouw en het aansluiten bij een geschillencommissie. Ieder jaar zijn er in het voorjaar verkiezingen waarbij een personeelslid en een ouder aftreden en nieuwe MR leden worden gekozen. Ieder jaar wordt, zowel door MR als GMR, een jaarverslag gepresenteerd aan de ouders. Wilt u meer weten over de (G)MR of wilt u iets kwijt, schroom dan niet contact op te nemen met één van de leden (zie bijlage voor namen en adressen). De MR van de school is te bereiken via
[email protected] De MR vergaderingen zijn openbaar en worden aangekondigd via de nieuwsbrief. Ook op het prikbord bij de hoofdingang hangt enkele dagen voor de vergadering de agenda ter inzage.
1.4 Ouderraad De ouderraad, bestaande uit ouders van ingeschreven leerlingen, wil er zijn ter ondersteuning bij activiteiten. Bijvoorbeeld bij het meedenken en meehelpen in schoolse activiteiten zoals hulp bij het gebruik van computers. Verder verleent de ouderraad veel praktische hulp bij bijzondere activiteiten. Enkele voorbeelden zijn: Begeleiden van groepjes kinderen bij een schoolreis of cultuuruitstapje. Hulp bij sportactiviteiten. Hulp bij vieringen zoals Kerst, Sinterklaas etc. Ook doorlopende zaken zijn ondergebracht bij de ouderraad. Enkele hiervan zijn: - financiën (overblijf, ouderbijdrage) - onderhoud aan en om het gebouw U ziet het, een scala van werkzaamheden die bijdragen aan het ondersteunen van de schoolorganisatie. De ouderraad geeft een extra tintje aan bijzondere dagen. De ouderraad vergadert gemiddeld één keer per maand.
3 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
DEEL 2. WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT 2.1 Identiteit, visie en missie. Identiteit De Crangeborg is een christelijke school, waar gewerkt wordt met moderne methoden. Wij leven en werken vanuit ons geloof in God. De Bijbels is onze inspiratiebron. Iedereen die zich thuis voelt bij onze manier van leven en werken is welkom op onze school. De sfeer in de school proberen we veilig en vertrouwd te maken. Ook willen wij elk kind tot zijn recht laten komen. We zijn alert op pesten en discriminatie en werken vooral aan het voorkomen. Ook vertellen wij de kinderen steeds weer dat er regels gelden op school. Orde en regelmaat zorgen ervoor dat er ruimte en aandacht voor elk kind is. Natuurlijk wordt er wel eens een kind gestraft, maar we steken meer energie in het belonen van goed gedrag. Visie We willen dat uw kind elke dag met plezier naar school gaat en heel veel leert. Wij werken aan een fijne sfeer in de klassen en de leerkrachten doen er alles aan om uit uw kind te halen wat erin zit. Daarbij speelt u als ouder een belangrijke stimulerende rol. Missie: Vanuit deze visie hebben we ons doel samengevat in een korte bondige zin, onze missie: “We trekken elk laatje open”.
2.2 Toelating en opgave van leerlingen Als uw kind in de loop van dit schooljaar vier jaar wordt, kunt u hem/haar al opgeven. Dan kunnen we vast rekening houden met de komst van uw kind. Hiervoor kunt u terecht bij de directeur, Jack Lubberman. Graag vooraf even bellen voor een oriënterend gesprek met 0596-551302 of mailen naar
[email protected]. Op het moment dat een kind drie jaar en tien maanden oud is mag hij/zij alvast een aantal dagdelen de school bezoeken om te wennen. Dit gebeurt in overleg met de betrokken leerkracht. Op de dag dat het kind vier jaar is, kan het worden toegelaten. Vanaf vijf jaar geldt de leerplicht. Aan het eind van het schooljaar waarin het kind veertien wordt, moet hij/zij de school verlaten. Bij toelating van kinderen, die van andere basisscholen komen, stuurt de school een inschrijfverklaring naar de school van herkomst en deze stuurt een uitschrijfverklaring naar de school, waar het kind is ingeschreven. Bij verandering van basisschool is de school verplicht een onderwijskundig rapport van de leerling te verstrekken aan de ontvangende school. Ouders hebben recht op inzage in dat rapport. Toelating vindt plaats als de leerling past binnen de grenzen vanuit het zorgprofiel, als ouders instemmen met de grondslag van de stichting en de uitgangspunten van de school, of deze respecteren.
2.3 Schorsing en verwijdering van leerlingen Het kan voorkomen dat een leerling door ontoelaatbaar gedrag tijdelijk niet in de groep is te handhaven. Zonder dan meteen naar een zwaar middel als schorsing of verwijdering te grijpen is het mogelijk het kind een z.g.n. “time- out” te geven. In overleg met de directeur van de school kan hij of zij dan tijdelijk in een andere ruimte te werk worden gesteld. Als deze mogelijkheid ontbreekt, kan de betreffende leerling bij hoge uitzondering en na overleg met de ouders, voor de rest van het dagdeel naar huis worden gestuurd. In zeer uitzonderlijke gevallen kan de school overgaan tot het schorsen en verwijderen van een leerling. Het gaat hier niet om het in noodgevallen naar huis sturen van groepen, maar van individuele 4 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
leerlingen, die naar het oordeel van de school tijdelijk of blijvend niet in de groep kunnen worden gehandhaafd. Hiervoor is beleid vastgesteld op stichtingsniveau. Het schorsen en verwijderen van leerlingen kan alleen in overleg met de algemeen directeur, nadat aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen (artikelen 40 en 63 van de Wet op het primair onderwijs) is voldaan. Schorsing is aan de orde wanneer bij ernstig wangedrag van een leerling en/of ouder onmiddellijk moet worden opgetreden. Het is een tijdelijke maatregel voor één dagdeel tot hoogstens enkele dagen, bedoeld om de gemoederen van betrokkenen te kalmeren en om tijd te creëren voor het zoeken naar een oplossing. Schorsing vindt in principe plaats na overleg met de algemeen directeur, de leerling, de ouder(s) en de groepsleraar. Het besluit tot schorsing, de reden, de aanvang en de tijdsduur en eventuele bijkomende maatregelen, worden door de Raad van Toezicht schriftelijk aan de ouders medegedeeld. De Raad van Toezicht stelt de onderwijsinspectie en de leerplichtambtenaar van de schorsing op de hoogte en biedt de ouders de gelegenheid tot bezwaar, eventueel gevolgd door beroep. De school dient ervoor te zorgen dat de leerling hierdoor geen achterstand oploopt, bijvoorbeeld door huiswerk mee te geven. De meest ingrijpende maatregel is het verwijderen van een leerling. Voordat wordt besloten tot verwijdering hoort de Raad van Toezicht de betrokken groepsleraar en de ouders. Definitieve verwijdering kan pas plaatsvinden als een andere school bereid is gevonden om de leerling toe te laten. Indien daar (aantoonbaar) gedurende acht weken zonder succes naar is gezocht, kan alsnog tot verwijdering worden overgegaan. De Raad van Toezicht dient dit besluit vervolgens schriftelijk te motiveren onder vermelding van de mogelijkheid tot bezwaar. De ouders kunnen binnen zes weken na dagtekening tegen dit besluit bezwaar maken, waarop de Raad van Toezicht binnen vier weken beslist. Voordat dit besluit wordt genomen dienen de ouders te worden gehoord.
2.4 Continue ontwikkeling/vrijstelling We proberen een onderwijsleersituatie te scheppen die het mogelijk maakt een continu ontwikkelingsproces bij de kinderen te bewerkstelligen, gericht op alle aspecten van de kinderlijke ontwikkeling. Deze aspecten betreffen de verstandelijke, sociaal-emotionele, de motorische, de creatieve en de levensbeschouwelijke ontwikkeling. We proberen samen met de ouders een bijdrage te leveren aan het kunnen functioneren van elk kind op zijn/haar niveau. Daarbij houden we rekening met de eigen vaardigheid van de kinderen, hun verschillen in ontwikkeling, begaafdheid, belangstelling en motivatie. Tevens proberen we om te gaan met de verschillen in milieu waarin de kinderen opgroeien. Onze leermiddelen zijn zodanig gekozen en de organisatie is zodanig van opzet dat deze continuïteit gewaarborgd wordt. Een doublure houdt in dat een kind een jaar overdoet. Dit gebeurt in goed overleg met de ouders en alleen als het in het belang van het kind is. Het is ook mogelijk dat een kind in overleg met de ouders bij een jongere groep wordt geplaatst, omdat het daar beter past op sociaal-emotionele gronden. We proberen dan het leerproces door te laten lopen en te voorkomen dat het kind leerstof moet verwerken die al beheerst wordt. Op verzoek van de ouders kan het bevoegd gezag, in overleg met de directie, een leerling vrijstellen van het deelnemen aan bepaalde activiteiten en vervangende activiteiten vaststellen. De onderwijsinspectie wordt hiervan op de hoogte gesteld.
2.5 Multiculturele samenleving We proberen op onze school een sfeer te scheppen, waarin ieder kind zich geaccepteerd voelt met zijn/haar uiterlijk, taal en culturele achtergrond. Wij vinden het onze taak om in een sfeer van vertrouwen de kennis en de achtergrond die kinderen zelf meebrengen in de klas te gebruiken om van elkaar te leren. En om die kennis vervolgens uit te bouwen en te vergroten.
5 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
2.6 Rechten en plichten van ouder(s)/verzorger(s) Het is fijn te weten op welke rechten u als ouder(s)/verzorger(s) kunt terugvallen en aan welke plichten u als ouder(s)/verzorger(s) (of leerling) moet voldoen op school. Het gaat hierbij om de volgende zaken:
Leerplicht Wanneer en hoe lang moet uw kind naar school? Informatierecht De school moet u informatie verschaffen over de ontwikkeling van uw kind. Inspraak en medezeggenschap In de (G)MR en/of de ondersteuningsplanraad kunt u meebeslissen over verschillende zaken binnen school of samenwerkingsverband. Instemmingsrecht Het recht van ouders om in te stemmen met het onderwijsaanbod van de school. Niet eens met de school Mogelijkheden om klachten te bespreken en in te dienen.
Leerplicht De leerplicht begint bij een kind van 5 jaar en eindigt in het jaar waarin de jongere tenminste 12 volledige schooljaren heeft genoten, of aan het eind van het jaar waarin de jongere de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Als uw kind dan nog geen havo-, vwo- of mbo-2-diploma heeft, moet het doorleren tot het 18 jaar is. Dit heet kwalificatieplicht. Als ouder bent u verplicht ervoor te zorgen dat uw kind op een school staat ingeschreven en dat uw kind deze school bezoekt. Deze verplichting geldt zolang uw kind leerplichtig en minderjarig is. Wanneer uw kind twaalf jaar is, is hij wel zelf verantwoordelijk voor het geregeld bezoeken van de school. Als uw kind langer dan drie dagen van school wegblijft, moet de school dit melden bij de leerplichtambtenaar. Deze gaat dan kijken waarom uw kind niet naar school gaat. De leerplichtwet onderscheidt drie soorten schoolverzuim: absoluut verzuim (uw kind staat niet ingeschreven bij een school) relatief verzuim (spijbelen) luxe verzuim (zonder toestemming van school buiten de schoolvakanties op vakantie gaan) Als uw kind geen geldige reden heeft, dan overtreedt hij de leerplichtwet. De rechter kan beslissen om u of uw kind een straf te geven, met als doel ervoor te zorgen dat hij weer naar school gaat. Wanneer uw kind niet in staat is om onderwijs te volgen vanwege lichamelijke of psychische ongeschiktheid dan kunt u een beroep doen op vrijstelling van inschrijving. Daarvoor heeft u een recente verklaring nodig van een door de leerplichtambtenaar aangewezen arts of psycholoog. Als een leerling wegblijft van school moet de school dit via het digitaal verzuimloket van DUO melden aan de leerplichtambtenaar. Informatierecht U heeft recht op informatie over de schoolprestaties van uw kind. De school is verplicht u informatie te verschaffen over de ontwikkeling van uw kind. Dit kan in een oudergesprek. Ook kunt u zelf contact met school opnemen. Als de school u geen informatie wil verstrekken - om wat voor reden dan ook - kunt u contact opnemen met de directie of het bestuur van de school. Inspraak en medezeggenschap De verantwoordelijkheid voor het beleid van de school is in handen van het schoolbestuur. Dit beleid is meestal van invloed op de leerlingen, het personeel en de ouders. Leerlingen, ouders en personeel kunnen invloed op het beleid uitoefenen door middel van de medezeggenschapsraad (MR) die iedere school verplicht moet hebben. Dit is vastgelegd in de Wet medezeggenschap op scholen (Wms). In het basisonderwijs bestaat een MR uit ouders en personeelsleden. In het voortgezet onderwijs uit ouders, personeelsleden en leerlingen. Wie lid mag worden van de MR wordt bepaald door verkiezingen. Het medezeggenschapsreglement kan worden opgevraagd bij de directeur. 6 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Belangrijke beslissingen moet het bestuur voorleggen aan de MR, voor advies (adviesrecht, bijvoorbeeld over het ondersteuningsprofiel van de school) of instemming (instemmingsrecht, bijvoorbeeld bij de hoogte van de ouderbijdrage). Ouders en leerlingen hebben nog een speciaal instemmingsrecht: over schoolgids, onderwijstijd en buitenschoolse activiteiten. Als de MR het niet eens is met het bevoegd gezag van de school als het gaat om het nemen van een beslissing, dan kan de MR naar een geschillencommissie gaan. Een GMR heeft medezeggenschap in het beleid op bovenschools niveau, dus allerhande zaken die álle scholen aangaan (de MR richt zich op het beleid op schoolniveau). De GMR heeft instemmingsen adviesbevoegdheid op een groot aantal beleidsonderdelen. Bijvoorbeeld instemmingsrecht over onderwijskundige doelstellingen of het meerjarenbeleidsplan, adviesbevoegdheden over bijvoorbeeld de hoofdlijnen van het financiële beleid, huisvesting en onderhoud. De leden van de GMR worden gekozen door de leden van de afzonderlijke medezeggenschapsraden van de scholen. De GMR bestaat uit een personeelsgeleding en een oudergeleding. In het voortgezet onderwijs bestaat de oudergeleding uit ouders en leerlingen. Instemmingsrecht Instemmingsrecht is de verantwoordelijkheid en het recht van ouders om wel of niet in te stemmen met het aanbod van de school voor wat betreft de kwaliteit van het onderwijs en het ondersteuningsaanbod en de plaats waar het kind onderwijs krijgt. Twee vormen van instemmingsrecht gaan bij de invoering van passend onderwijs veranderen ten opzichte van de huidige situatie.
In de huidige situatie hebben ouders instemmingsrecht over de plaatsing op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Nu is het zo dat als ouders zich niet met de plaatsing op een school voor (v)so kunnen verenigen, deze plaatsing niet gerealiseerd kan worden. Dat instemmingsrecht vervalt bij de invoering van passend onderwijs. Dan gaat de school namelijk bepalen of een leerling al dan niet op een school voor (v)so wordt geplaatst. Ouders die het daar niet mee eens zijn kunnen in overleg treden met het bestuur van de school. Als dat niet tot een oplossing leidt, kunnen ouders via de rechter de beslissing van de school aanvechten. In de huidige situatie hebben ouders instemmingsrecht bij de toewijzing van extra onderwijsondersteuning aan hun kind. Dergelijke extra ondersteuning wordt nu beschreven in een handelingsplan, waar ouders hun handtekening onder moeten zetten. Bij de inwerkingtreding van passend onderwijs verdwijnt het handelingsplan en komt het ontwikkelingsperspectief ervoor in de plaats. De minister heeft aangegeven dat het ontwikkelingsperspectief iets is waarbij de professionaliteit van de school leidend is en waarbij geen toestemming van de ouders nodig is. U heeft dus geen instemmingsrecht over het ontwikkelingsperspectief. Wel moet de school over het ontwikkelingsperspectief een op overeenstemming gericht overleg met de ouders voeren. Niet eens met de school Bent u het niet eens met de school wanneer het over uw kind gaat, dan heeft u verschillende mogelijkheden. U vindt bijvoorbeeld dat de school zich niet voldoende aan de zorgplicht houdt: de school waar u uw kind heeft aangemeld wil uw kind niet plaatsen, de school wil uw kind verwijderen of u bent het niet eens met de ondersteuning die uw kind krijgt. Als u ontevreden bent over een situatie op school, dan heeft u het recht om hier een klacht over in te dienen. In de hoofdstuk 5.6 staat een beschrijving van de klachtenregeling. Probeer een klacht te voorkomen door met school in gesprek te gaan; eerst met de degene die het meest direct betrokken is, meestal de leerkracht, daarna eventueel met de leidinggevende. Door te praten kan er worden geprobeerd om te zoeken naar een oplossing, waardoor het wellicht niet nodig is een klacht in te dienen. Veel dreigende conflicten komen voort uit verkeerde communicatie of onbegrip. Wacht niet te lang met het signaleren van een probleem; hoe eerder u aan de bel trekt hoe beter het is. Geef duidelijk aan wat het probleem is en probeer niet te veel in detail te treden. Bedenk alvast mogelijke oplossingen, dat kan het gesprek de goede kant op duwen. Soms kunnen emoties hoog oplopen. Als dat het geval is kunt u vragen of een onafhankelijk persoon bij het gesprek aanwezig kan zijn. Een schriftelijk verslag van ieder gesprek, ondertekend door beide partijen, kan ervoor zorgen dat niemand vergeet wat is afgesproken.
7 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Als uw klacht over een gevoelige zaak gaat kunt u contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de school. Deze staat vermeld in de schoolgids. Gaat het om een algemene klacht zoals het schoolreglement of de veiligheid op school dan kunt u samen met andere ouders naar de ouderraad (OR) of de medezeggenschapsraad (MR) gaan. Als u er in een gesprek met school niet uitkomt, kunt u een formele klacht indienen. In de hoofdstuk 5.6 staat hoe en waar u een klacht kunt indienen en welke procedures en termijnen er gelden. De school is verplicht om een klachtencommissie te hebben of om bij een externe klachtencommissie aangesloten te zijn. De school is wettelijk verplicht om te zorgen dat aan de behandeling van de klacht niet iemand deelneemt op wie de klacht gericht is. Ook moet u als ouder in staat worden gesteld uw klacht (mondeling) toe te lichten. Daarnaast moet met de gegevens vertrouwelijk worden omgegaan. Als u een klacht heeft ingediend bij de klachtencommissie van de school, dan zal de klacht in behandeling worden genomen. U krijgt de gelegenheid uw klacht mondeling of schriftelijk toe te lichten. De tegenpartij krijgt deze kans ook. Daarna gaat de klachtencommissie de klacht uitzoeken. Heeft de klachtencommissie een oordeel geformuleerd dan deelt zij deze mee aan de klager, de persoon die is aangeklaagd en aan het bevoegd gezag van de school. Na vier weken moet het bevoegd gezag van de school vervolgens schriftelijk aan u meedelen of hij het eens is met het oordeel van de klachtencommissie, en zo ja of hij maatregelen neemt en welke dat zijn. Na afhandeling wordt de klacht en het oordeel doorgestuurd naar de MR van de school. In de notulen van de MR kunt u lezen wat er besproken is over de klacht. De leden van de MR zijn verplicht tot geheimhouding, uw klacht wordt niet naar buiten gebracht.
2.7 Rechten en plichten van de school Regelmatig blijkt dat ouders soms niet zo goed weten wat de rechten en plichten zijn van de school van hun kind. Het is prettig om te weten wat u van de school kunt verwachten.
Schoolplan Hoe garandeert de school de kwaliteit van het onderwijs? Schoolgids Wat moet er minimaal in de schoolgids staan? Leerlingdossier Wie mogen het leerlingdossier inzien? Handelingsplan Wanneer moet de school een handelingsplan maken? Weigering door school Mag een school uw kind weigeren? Schorsing en verwijdering Wat zijn uw rechten als de school uw kind wil schorsen of verwijderen? Op zoek naar een andere school Wat zijn de plichten van de school als u op zoek moet naar een andere school?
Schoolplan Elke school voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs moet elke vier jaar een schoolplan opstellen. In het schoolplan leest u hoe de school de kwaliteit van het onderwijs garandeert. Aan bod komen het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en de interne kwaliteitszorg. Het schoolplan is ook een document waarin de school verantwoording aflegt aan de Inspectie van het Onderwijs over het schoolbeleid. De ouders en de medezeggenschapsraad moeten het schoolplan goedkeuren. Pas daarna keurt het schoolbestuur het plan goed. Schoolgids Elke basisschool is verplicht om elk jaar een nieuwe schoolgids op te stellen en aan de ouders van de leerlingen op hun school te verstrekken. In de schoolgids moet minstens de volgende informatie staan: de doelen van het onderwijs
8 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
de met het onderwijsleerproces bereikte resultaten de wijze waarop de zorg aan het kind wordt vormgegeven de wijze waarop aan de zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en leerlingen met een rugzakje wordt vormgegeven de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut informatie over de ouderbijdrage (inclusief een voorbeeld van een ouderbijdrageovereenkomst) de rechten en plichten van de ouders, leerlingen en het bevoegd gezag informatie over de klachtenregeling de gronden voor vrijstelling van onderwijs de manier waarop de school omgaat met bijdragen die niet afkomstig zijn uit de ouderbijdragen, of bijdragen die de school toekomt door de wet het beleid met betrekking tot de veiligheid op school hoe de tussen-, voor- en naschoolse opvang wordt geregeld
Leerlingdossier Iedere school houdt een leerlingdossier bij over de vorderingen van uw kind. Op grond van de Wet primair onderwijs moet de school u informeren over de vorderingen van uw kind. U heeft het recht om het leerlingdossier in te zien. De school is verplicht om de informatie na een bepaalde termijn te vernietigen. In het dossier worden verschillende gegevens bewaard, zoals administratieve gegevens, adres- en betalingsgegevens, en eventuele absentie. Het belangrijkste gedeelte van het leerlingdossier is het onderwijskundig rapport. Hier wordt inzicht gegeven in de resultaten van een leerling, zijn houding en eventuele aandachtspunten. Verder wordt het basisschooladvies opgenomen, en kan er een psychologisch rapport aanwezig zijn. Het leerlingdossier is strikt vertrouwelijk. Naast u en uw kind mogen alleen de schoolleiding en het onderwijspersoneel dat bij uw kind betrokken is het dossier inzien. In enkele gevallen mogen ook derden het dossier inzien: bij de aanvraag van een leerlinggebonden financiering (rugzakje) bij de plaatsing van uw kind op het speciaal onderwijs bij de overgang naar een andere school Handelingsplan Wanneer de school leerlinggebonden financiering ontvangt of uw kind op het speciaal onderwijs zit, wordt er over de begeleiding van uw kind een handelingsplan opgesteld. In het handelingsplan staat in elk geval: het niveau van uw kind de onderwijsdoelen die de school voor uw kind wil bereiken welke maatregelen de school neemt om die doelen te bereiken welke externe deskundigen de school inschakelt welke eventuele speciale voorzieningen door de school worden getroffen de manier waarop de school de vorderingen van uw kind volgt en registreert hoe het geld van de rugzak wordt besteed op welke manier en hoe vaak er overleg is tussen de school en u wie het initiatief neemt voor dit overleg hoe u op de hoogte blijft van de vorderingen van uw kind De school stelt het handelingsplan in overleg met u op. Dat gebeurt elk schooljaar. Als ouder stemt u in met het handelingsplan door het te ondertekenen. De school moet het plan ieder jaar met u evalueren. In het nieuwe stelsel passend onderwijs komt de verplichting om een handelingsplan op te stellen te vervallen. Wel wordt er voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Weigering door school Een school mag een kind niet zomaar weigeren. De school moet aantonen dat ze naar de individuele leerling heeft gekeken, en echt geprobeerd heeft om de aanpassingen te realiseren die voor het kind nodig zijn. Hiermee wordt voorkomen dat kinderen geweigerd worden op basis van bijvoorbeeld stereotiepe denkbeelden over bepaalde beperkingen.
9 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
De school waar het kind is aangemeld is er verantwoordelijk voor om een passende plek te regelen. Dus als het kind geweigerd wordt op een school, dan moet die school er wel voor zorgen dat er ergens anders een geschikte plek is. De school moet dit doen in overleg met de ouders. Schorsing en verwijdering Voordat de school uw kind kan verwijderen moet de school: u in de gelegenheid stellen te worden gehoord in overleg treden met de Onderwijsinspectie. Tevens wordt de leerplichtambtenaar op de hoogte gesteld. Tijdens dit overleg kan uw kind worden geschorst een andere school vinden waar uw kind terechtkan na de verwijdering. De school heeft hier 8 weken de tijd voor, en moet zich aantoonbaar inspannen om een andere school te vinden. Voor het basisonderwijs geldt dat als het niet lukt binnen 8 weken een andere school te vinden, dan mag de school de leerling alsnog definitief verwijderen. Het besluit uw kind te verwijderen moet schriftelijk met opgave van redenen en bezwaarmogelijkheid aan u bekend worden gemaakt. U kunt binnen zes weken nadat het besluit is genomen bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. De school moet u nogmaals horen; u kunt uw bezwaar toelichten en de rapporten en adviezen bekijken die zijn opgesteld. Tijdens de bezwaarprocedure kan uw kind worden geschorst. Binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslist de school opnieuw over de verwijdering. Wanneer de basisschool besluit uw bezwaar af te wijzen, moet de school de Onderwijsinspectie berichten over het definitieve besluit tot verwijdering. Vanaf dit moment is uw kind verwijderd van de basisschool en staat niet langer ingeschreven. Op zoek naar een andere school Na de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs op 1 augustus 2014 heeft de school zorgplicht voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Als uw kind geen goed onderwijs (meer) kan krijgen op een school, betekent dit dat deze school zelf verplicht is om een andere passende plek voor uw kind te zoeken. De school moet dit doen in overleg met de ouders. U kunt natuurlijk ook zelf op zoek gaan naar een andere school. Als u een andere school heeft gevonden voor uw kind, kunt u het beste eerst een inschrijfformulier aanvragen en uw kind inschrijven. Pas als uw kind is geaccepteerd op de nieuwe school gaat u een gesprek aan met de school. Zorg dat u weet wat er in het leerlingdossier staat. Het onderwijskundig rapport is een onderdeel van het leerlingdossier. Alleen het onderwijskundig rapport mag zonder uw toestemming door de oude school worden doorgestuurd naar de nieuwe school.
10 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
DEEL 3. ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS
3.1 Pedagogisch klimaat Binnen onze school vinden we goede relaties tussen kinderen en leerkrachten van groot belang. Wij vormen een leef- en werkgemeenschap met elkaar. Ook de relatie tussen leerkrachten onderling en de relatie met ouders vormen een belangrijk element in ons onderwijs. Wij vinden dat volwassenen wat dat betreft een voorbeeldfunctie behoren te vervullen. Vandaar dat ouders zeer nadrukkelijk worden betrokken bij een aantal activiteiten in de school. Wij hechten veel waarde aan een goed contact met ouders via bijvoorbeeld tien-minuten-gesprekken, informatieavonden, een nieuwsbrief, inloopdagen, de website, enzovoort. Via al deze zaken kunnen ouders goed op de hoogte blijven van het wel en wee van hun kind(eren). Binnen onze school gelden regels waaraan kinderen, leerkrachten en ouders zich moeten houden. Zo zijn er: * Klassen/groepsregels (met een duidelijke rode draad door de school); * Regels op het plein; * Afspraken over het werken met een taak/ het opruimen van materiaal en dergelijke; * Regels met betrekking tot verzuim. PLEINWACHT Het personeel van de school houdt 10 minuten voor schooltijd en tijdens de pauzes beurtelings toezicht op het schoolplein. PLEINREGELS
eer naar huis om nog iets op te halen.
elgoed mee. en 2 blijven voor schooltijd op het kleuterplein. De groepen 3 t/m 8 blijven op het plein voor de school. GANGREGELS
rken, stoor ik hen niet.
We vinden het onze taak om conflicten tijdig te signaleren en er met kinderen en ouders samen een oplossing voor te zoeken. Preventie (via bijvoorbeeld kringgesprekken en oudercontacten) is daarbij het sleutelwoord. Wanneer ouders onregelmatigheden horen of zien, hopen wij dat dit bij ons gemeld zal worden.
3.2 Sociaal-emotionele ontwikkeling In de dagelijkse omgang met andere kinderen en volwassenen ontwikkelen kinderen zich sociaal en emotioneel. Deze omgang is stimulerend als kinderen serieus worden genomen en positieve verwachtingen worden getoond. De sociale ontwikkeling van ieder kind wordt geobserveerd en gemotiveerd op de volgende onderdelen: - Bevordering van zelfvertrouwen; - Leren omgaan met gevoelens, wensen en opvattingen van jezelf en anderen; - Ontwikkelen van sociale vaardigheden. De methode ‘Kind op Maandag’ biedt een goede mogelijkheid om te werken aan de sociaal/ emotionele ontwikkeling. Daarnaast werken wij met Leefstijl en KIVA.
11 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
3.3 Kerndoelen en nieuwe ontwikkelingen Wij vinden dat kinderen in onze school een aantal noodzakelijke basisvaardigheden moeten worden bijgebracht. Met deze vaardigheden bedoelen we zaken zoals rekenen, taal, lezen, de zaakvakken, enzovoorts. Kortom: de wettelijk verplichte vakken. Een kind heeft deze vakken nodig om de maatschappij om zich heen te kunnen begrijpen en er op een juiste manier aan te kunnen deelnemen. De school heeft gekozen voor methodes die voldoen aan de kerndoelen (zie bijlage B) van het Ministerie van Onderwijs. Sinds maart 2006 zijn er nieuwe kerndoelen geformuleerd. Methodes worden op deze kerndoelen getoetst. Verouderde, of niet aan de eisen voldoende, methoden worden vervangen. De kwaliteit van het aangebodene is daardoor grotendeels gewaarborgd en meetbaar. Wij vinden dat het onderwijs aan onze school van een zo optimaal mogelijke kwaliteit moet zijn. Behalve het feit dat de school er is om te leren, vinden wij de manier waarop er geleerd en geleefd wordt een essentiële zaak. Ons onderwijsconcept heeft vanuit het Daltononderwijs de principes van zelfstandig werken overgenomen en op het gebied van samenwerken en het toepassen van coöperatieve werkvormen principes vanuit het Jenaplanonderwijs.
3.4 Onderwijskundige rapporten Wanneer een leerling onze school verlaat (zowel aan het eind van groep 8 als eerder) krijgt de ontvangende school een onderwijskundig rapport. Daarin worden de vorderingen van de leerling en overige bijzonderheden beschreven. Het gebruik van deze rapporten is het gevolg van een afspraak tussen alle scholen in onze provincie en zelfs daarbuiten. Bij verhuizing naar een andere school krijgen de ouders een kopie. De onderwijskundige rapporten worden ook bewaard in het leerlingendossier. Leerlingendossiers kunnen niet anders opgevraagd worden dan met schriftelijke toestemming van de ouders. Rapportageformulieren worden tot 5 jaar na het verlaten van de school bewaard.
3.5 Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg is het gericht werken aan het bepalen, bewaken en bevorderen van kwaliteit van het onderwijs. Instrumenten om de kwaliteit te bewaken: - Visie: Onze visie op onderwijs en ontwikkeling is verwoord in deel 2.1 van deze schoolgids en in het schoolplan. Het schoolplan ligt op school ter inzage. - Leerling Volg Systeem (LVS): Leerkrachten volgen de ontwikkeling van de leerlingen systematisch, d.m.v. methode- afhankelijke en methodeonafhankelijke toetsen en zorgen voor specifieke begeleiding bij geconstateerde problemen. - Landelijk genormeerde toetsen: CITO-toetsen: * rekenen voor kleuters * taal voor kleuters * begrijpend lezen * spelling * woordenschat * rekenen en wiskunde * eindtoets basisonderwijs * entreetoets groep 7 * DMT (technisch lezen) * AVI-toetsen (technisch lezen) - De inspectie controleert op de kwaliteit. In hoofdstuk 6.4. staat wanneer en op welke manier.
12 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
- Ouder-, team- en leerling-enquête 1x in de 4 jaar (de meest recente is van juni 2014). - Alle leerkrachten worden gecertificeerd middels de vaardigheidsmeter, waarbij leerkrachtvaardigheden en instructiegedrag gemeten worden. Al deze gegevens worden gebruikt om het beleid voor de komende jaren uit te zetten.
13 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
DEEL 4. DE ZORG VOOR DE KINDEREN
4.1 De zorg We proberen de kinderen zo goed mogelijk te begeleiden in hun ontwikkelingsprocessen. Er zijn verschillende manieren om de ontwikkeling van de kinderen te volgen. Allereerst worden er bij de dagelijkse gang van zaken diverse zaken gesignaleerd. Kinderen krijgen daardoor, waar mogelijk, extra aandacht, extra hulp, extra werk, ander werk e.d. Dit geldt voor alle groepen. Daarnaast volgen we de ontwikkeling van de kinderen aan de hand van de toetsen die bij de methoden horen. In groep 1 en 2 is dat niet mogelijk en daarom volgen we die kinderen aan de hand van een observatielijst. Tot slot nemen we methode-onafhankelijke toetsen af (zie kwaliteitszorg 3.6). We hebben hiervoor een zorg-toetskalender. Deze toetsen worden individueel of per groep afgenomen. De individuele toetsen kunnen niet altijd door de eigen leerkracht worden afgenomen. Indien nodig, schakelen we hiervoor een collega in. Deze toetsgegevens worden verwerkt in ons leerlingvolgsysteem (Parnassys). De genoemde observatie- en toetsgegevens worden met de ouders besproken. Bovendien worden de gegevens van de methode-onafhankelijke toetsen ook in ons leerlingvolgsysteem verwerkt. Bij de tienminuten-gesprekken wordt de voortgang van het kind besproken aan de hand van de gegevens in het rapport. Bij twijfel of de leerling een jaar over moet doen (doublure) of een jaar kan overslaan (versnellen), kijken we naar de volgende punten, in deze volgorde: 1. Het welbevinden op dit moment. 2. De scores van de toetsen. 3. Welke mogelijkheden zijn er komend schooljaar met de leerstof en welke mogelijkheden hebben de leerkracht en de schoolstructuur. Zorg zieke leerlingen Langdurig ziek zijn is voor kinderen en hun ouders heel ingrijpend. Voor kinderen en jongeren die in het ziekenhuis zijn opgenomen of ziek thuis zijn, is het daarom belangrijk dat het gewone leven zoveel mogelijk doorgaat. Ook onderwijs hoort daarbij. Samen met de organisatie Onderwijsondersteuning Zieke Leerlingen (OZL) willen wij ervoor zorgen dat zieke kinderen thuis op of school onderwijs kunnen blijven volgen. School, leerling en ouders/verzorgers maken in overleg met de consulent OZL afspraken over de inhoud en vorm van ondersteuning. OZL is onderdeel van Cedin (www.cedin.nl). Zowel voor de ouders als voor de school zijn er geen kosten verbonden aan de ondersteuning.
4.2 Het jonge kind Kinderen die in de loop van het cursusjaar 4 jaar worden kunnen in de periode voorafgaande aan hun vierde verjaardag in overleg 5x een ochtend de school bezoeken om alvast kennis te maken met de groep waarin ze terecht komen. Als het kind 6 à 8 weken heeft meegedraaid volgt een eerste oudergesprek aan de hand van de ‘Kijklijst’. Deze wordt door zowel de ouders als de leerkracht ingevuld. Vervolgens worden de kinderen geobserveerd aan de hand van een leerlingvolgsysteem voor kleuters. De gegevens worden in leerlingmappen bijgehouden en besproken tijdens de 10-minutengesprekken en weergegeven op de rapporten. Eventuele ontwikkelingsstoornissen kunnen op deze wijze tijdig worden opgemerkt.
4.3 Kinderen met specifieke behoeften en leerlinggebonden financiering Tijdens de lessen worden diverse zaken gesignaleerd. Als daartoe aanleiding is, wordt er contact opgenomen met de ouders. Hierbij gaat het bijv. om veranderingen in het gedrag van het kind. Maar ook andere dingen die opvallen kunnen noodzakelijk worden geacht om op korte termijn door te spreken met de ouders. Soms volstaat een gesprekje na schooltijd, soms is een huisbezoek nodig.
14 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Vanzelfsprekend kunnen ook ouders initiatief nemen tot een gesprek met de leerkracht om over hun kind te praten als er iets bijzonders is. Regelmatig is het team, samen met directie en IB-er (intern begeleider) in overleg over kinderen met problemen of kinderen die de leerstof te gemakkelijk vinden. Dit kan tijdens een zorgvergadering, waarin de overige leerkrachten adviezen kunnen geven aan de leerkracht die een kind inbrengt, maar ook in de teamvergadering onder agendapunt IB/RT (interne begeleiding/remedial teaching). We doen dit alles, omdat we vinden dat de zorg voor leerlingen een zaak is die niet alleen de eigen leerkracht aangaat, maar iets waar we samen de verantwoordelijkheid voor dragen. We willen graag zorgdragen voor een doorgaande lijn voor elk kind, passend bij onze manier van lesgeven. Aan de hand van de adviezen en eventueel nader onderzoek kan de leerkracht een plan opstellen om het kind te helpen. De IB-er kan hierbij helpen. De ouders worden vanzelfsprekend op de hoogte gebracht van de extra zorg die aan hun kind gegeven wordt. Als het plan niet voldoende werkt, dan kan hulp van buitenaf worden ingeschakeld. De IB-er pleegt overleg met de orthopedagoog van Noordkwartier of de schoolbegeleider van CEDIN (onderwijs begeleidingsdienst). De orthopedagoog of schoolbegeleider geeft adviezen, maar kan ook voorstellen om nader onderzoek te doen naar de oorzaak van de problemen. Uiteraard volgt hierna een gesprek met de ouders en wordt een plan opgesteld om het desbetreffende kind verder te begeleiden (zie ook 6.1). Als een bepaalde ontwikkeling moeizaam blijft gaan kunnen we vervolgens nog advies vragen aan de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg). Hiervoor vullen ouders en school elk een deel van een Onderwijskundig Rapport in. De PCL adviseert de school inzake o.a. ambulante begeleiding, overplaatsing naar een andere basisschool of verwijzing naar de School voor Speciaal Basisonderwijs (zie ook 6.3). Leerlingen die een indicatie (PDD-NOS, ADHD, etc.) hebben, kunnen hiervoor extra financiële middelen ontvangen. Dit noemen wij leerlinggebonden financiering (LGF). Met de extra gelden kunnen wij meer ruimte in de formatie creëren om deze leerlingen te voorzien in hun onderwijsbehoeften. Tevens is het mogelijk om specifieke benodigdheden aan te schaffen. De invulling van het LGF wordt bepaald door de directeur, IB’er en de groepsleerkracht. Ouders dienen hun goedkeuring te geven aan de besteding van de gelden.
4.4 Kinderen met een handicap Met ingang van augustus 2003 kunnen kinderen met een handicap, die nu als regel een school voor speciaal onderwijs bezoeken, ook worden aangemeld bij onze basisschool. Bij deze aanmelding zal gebruik worden gemaakt van het zorgprofiel, een document dat op school ter inzage ligt. De door de school bij toelating, maar ook tussentijds, gehanteerde grenzen kunnen als volgt worden aangegeven: Als een kind met een handicap een zodanige verzorging/behandeling vraagt, dat daardoor zowel zorg en behandeling, als het onderwijs voor het kind onvoldoende is of in het geheel niet kan worden geboden, dan is voor het team de grens bereikt waarbij het niet (meer) mogelijk is deze leerling te accepteren of te handhaven; Als een kind een handicap heeft die ernstige gedragsproblemen met zich meebrengt, die leiden tot onwenselijke verstoring van rust en veiligheid in de groep, is deze grens eveneens bereikt; Als het onderwijs aan een kind met een handicap een zodanig beslag legt op de tijd en aandacht van de leraar, dat daardoor onvoldoende tijd en aandacht aan de overige (zorg)kinderen van de groep kan worden besteed om kwalitatief goed onderwijs te bieden, dan is ook hier de grens bereikt. Om een leerling, die op grond van deze criteria op onze basisschool niet (meer) geplaatst kan worden, een goed alternatief te kunnen bieden, zal deze in overleg met de ouders worden aangemeld bij het Regionaal Expertisecentrum Noord Nederland. Deze instantie adviseert voor welk onderwijs de leerling geschikt en toelaatbaar is.
15 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
4.5 Schoolverlaters De leerkracht van groep 8 heeft contact met alle ouders aan het begin van het schooljaar. In de gesprekken komen aan de orde de vragen, gedachten en wensen die er leven t.a.v. de keuze van de vervolgschool na het basisonderwijs. De keuze voor een school voor voortgezet onderwijs is een belangrijke. In november is daarvoor in De Molenberg in Delfzijl een voorlichtingsavond (uitnodiging wordt via school verstrekt); zowel voor ouders van de leerlingen van groep 8, als die van groep 7. Daarnaast raden wij u aan om in januari met uw kind de open dagen van de scholen voor voortgezet onderwijs te bezoeken. Nadat de uitslagen van de gemaakte Cito eindtoets bekend zijn, worden u en uw kind uitgenodigd op school te komen voor een gesprek van + een half uur om het resultaat te bespreken, waarna (meestal) de keuze en aanmelding voor het vervolgonderwijs volgt. Naast al deze geplande momenten bestaat er altijd de mogelijkheid een afspraak te maken en/of even voor of na schooltijd binnen te lopen. Meer hierover is te lezen in deel 8.
4.6 Resultaten van het onderwijs In de tabel vindt u een overzicht van de opbrengsten van ons onderwijs. Het gaat hier om de uitstroomgegevens groep 8. Schoolrapport Cito eindtoets inclusief correctie gewogen leerlingen Ondergrens Score Bovengrens 2010 534,8 538,2 538,2 2011 534,8 531,2 538,2 2012 533,7 534,2 537,7 2013 533,5 538,4 537,5 2014 533,4 542,1 537,4
Uitstroomgegevens naar het voortgezet onderwijs Weergave: Aantal leerlingen per advies VO 2009-2010 VWO HAVO t/m VWO HAVO VMBO TL t/m HAVO VMBO GL t/m VMBO TL VMBO TL VMBO BL t/m VMBO GL, met LWOO VMBO KL Totaal
2010-2011
2011-2012
3
3 1 3
3
2012-2013 1
2013-2014 1 5 1 2
1
1 2
4 1
3
2 8
Totaal 2 11 2 8
8
5
1 1
7 2
1 12
3 36
16 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
DEEL 5. OUDERS IN DE SCHOOL 5.1 Contacten met ouders Als school vinden we het belangrijk dat er een goed contact is tussen ouders en school. Ons streven is om openheid en betrokkenheid van en met ouders te stimuleren. Ouders kunnen te allen tijde initiatief nemen tot contact. U bent welkom na schooltijd, of kunt op afspraak met een leerkracht praten. Mocht u de directeur willen spreken, belt u dan even voor een afspraak (Tel. 0596 – 55 13 02 of via mailadres
[email protected]). Eerste kennismaking. In deel 2.2 staat al het één en ander over het aanmelden van uw kind. Dit aanmelden gebeurt d.m.v. een gesprek en een inschrijfformulier waarop persoonsgegevens worden gevraagd. Wanneer het kind vier jaar is en daadwerkelijk op onze school komt, vragen we de ouders een inschrijfformulier in te vullen. Hierop kunt u allerlei gegevens kwijt die voor ons van belang zijn. Te denken valt aan b.v. medische gegevens. Informatieavonden Direct aan het begin van het schooljaar willen we u informeren over de verschillende werkwijzen, wanneer bepaalde activiteiten gepland zijn en met welke (nieuwe) vakken uw kind te maken krijgt. Een avond waarop u kennis kunt maken met de (nieuwe) leerkracht van uw kind. En andersom de leerkracht met u! Een avond waarop afspraken gemaakt worden, u iets speciaals over uw kind kwijt kunt, waar u vragen kunt stellen en materialen waarmee gewerkt wordt kunt bekijken. Kortom, informatie over zaken waar u en uw kind het komende schooljaar mee te maken krijgen. Website Iedere groep houdt via de website van de school de gebeurtenissen in de klas bij. Ook wordt er regelmatig een onderwerp in de nieuwsbrief geplaatst. Rapporten. Tweemaal per jaar, in januari/februari en juni/juli, krijgt uw kind een rapport mee naar huis. In dit rapport worden de vorderingen van uw kind beschreven n.a.v. het schoolwerk en de toetsen. Het rapport bestaat uit drie gedeeltes. Het eerste gedeelte is een weergave van de sociale vaardigheden van uw kind. Het tweede gedeelte beschrijft de vorderingen per vakgebied waarbij het rapport in de hogere groepen verandert van beschrijvend naar een waardering in cijfers. Het derde deel beschrijft de vorderingen met betrekking tot de landelijk genormeerde toetsen (Cito). De vorderingen worden weergegeven met een letter (A t/m E). Tien minuten gesprekken (groep 1 t/m 8) Drie keer per jaar zijn er tien-minuten-gesprekken. De ouders worden geïnformeerd over de vorderingen van hun kind op school. Op deze avonden is er voor elk kind 10 minuten uitgetrokken. Alle ouders worden uitgenodigd en tevens kunnen ouders of leerkrachten zelf aangeven of ze met elkaar in gesprek willen over het kind. De data van deze avonden worden in de nieuwsbrief en de bijlage bij de schoolgids vermeld. De 10-minuten-gesprekken dienen om de vorderingen, resultaten en de aanpak van de leerling te bespreken. Voor overige vragen/ problemen kunt u een afspraak maken met de leerkracht. Huisbezoek Huisbezoeken vinden plaats wanneer leerkrachten of ouders het gewenst vinden. Hiervoor kunnen ouders een afspraak maken met de groepsleerkracht (of andersom). De bezoeken vinden plaats als uw kind in de groepen 1, 3, 5 en 8 zit. Mededelingenblad Om de twee weken verschijnt het mededelingenblad. Hierin staan allerlei nieuwtjes en wetenswaardigheden. U kunt zich via de website aanmelden, dan krijgt u deze automatisch via de mail.
17 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Hulp op school Voor diverse activiteiten wordt een beroep gedaan op de ouders. Hiervoor wordt u apart benaderd door de ouderraad en/of een leerkracht. Zo kunt u benaderd worden voor hulp bij het lezen, een handvaardigheidles, de musical, de sportdag, het schoolreisje, het schoolkamp, het schoonmaken van het materiaal en overige klussen. Klussendagen Elk schooljaar organiseert de ouderraad twee keer een klussendag. Op deze dagen worden allerlei klussen in en om de school gedaan zoals klein onderhoud, e.d.. De data worden vermeld in de nieuwsbrief. Hopelijk komen er veel ouders, want vele handen maken licht en vrolijk werk.
5.2 L.O.T. Luizen Opsporings Team Een nieuwe afkorting, op provinciaal niveau al enigszins ingeburgerd: Luizen Opsporings Team. We hebben zo nu en dan op school last van hoofdluis. Een briefje meegeven is niet altijd afdoende. Soms is hoofdluis heel hardnekkig. Daarvoor is een aantal oorzaken aan te wijzen. Zo worden de beestjes op den duur immuun voor de gebruikelijke lotions en shampoos. Vooral in het winterseizoen, met volle kapstokken, hebben ze alle kans zich te verspreiden. Het probleem is niet schoolgebonden. De verspreiding loopt ook via sporthallen, zwembaden en andere openbare gelegenheden. Toch willen we, en wie niet, van deze akelige beestjes af. In overleg met de verpleegkundige van de GGD is een plan opgesteld om luizen te bestrijden. Op school wordt door een aantal vrijwilligers (LOT) regelmatig gecontroleerd op luizen en neten. De controles vinden plaats op elke donderdag na een vakantie. Aan de klassenleerkracht wordt doorgegeven waar actie moet worden ondernomen. Uiteraard is het raadzaam om regelmatig zelf uw kind(eren) te controleren en waar nodig tot bestrijding over te gaan. Let op! Als u hoofdluis constateert bij uw kind of u wordt op de hoogte gebracht n.a.v. een luizencontrole, dan moet u direct uw kind behandelen met daarvoor bestemde middelen (via apotheek of drogist) en de school/leerkracht op de hoogte stellen. Pas als uw kind behandeld is mag hij of zij weer op school komen.
5.3 Ouderbijdrage Net als de voorgaande jaren, wordt ook dit schooljaar van u een bijdrage gevraagd. Deze bijdrage is vrijwillig. Vanuit de ouderbijdrage worden activiteiten bekostigd die niet tot de kernactiviteiten van het onderwijs behoren, met andere woorden: activiteiten die niet in het lesprogramma horen. Het gaat dus om die extraatjes die het schoolleven van de kinderen nog leuker maken: excursie, boekendag, paasmaaltijd, sinterklaasfeest etc. Zonder uw bijdrage lukt dit allemaal niet. De hoogte van het bedrag is 17 euro per schooljaar per kind. Voor leerlingen die gedurende het jaar instromen verwachten we een bijdrage over de kwartalen die nog volgen in het jaar. U ontvangt hiervoor een nota van de penningmeester van de ouderraad. Wij verzoeken u uw ouderbijdrage vóór 1 oktober over te maken. Het schoolreisje wordt apart betaald.
5.4 Klachtenregeling Wanneer u het niet eens bent met iets wat op school gebeurt, verwachten wij dat u eerst contact opneemt met de groepsleerkracht. Komt u er niet uit, maak dan een afspraak met de directeur van de school. Hebt u daarna de gedachte dat uw klacht niet serieus wordt genomen dan kunt u een officiële klacht indienen, die behandeld wordt door een klachtencommissie. U kunt ook eerst nog contact opnemen met de algemeen directeur van Noordkwartier, de stichting waar onze school deel van uit maakt. Onze stichting Noordkwartier heeft iemand die eventuele klachten van ouders in ontvangst wil nemen. Dat is mevrouw N. Wiersma. 18 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Als u van mening bent dat uw klacht niet wordt opgelost, dan kunt u contact opnemen met de Landelijke Klachtencommissie. Namen en adressen: De heer G. Meijer (directeur bestuurder CPO Noordkwartier)
Tel. 0596 - 63 23 97
Mevr. N. Wiersma (vertrouwenspersoon CPO Noordkwartier)
Omtadaweg 1 9915 TA ’t Zandt
Landelijke Klachtencommissie voor het Christelijk onderwijs
Postbus 82324 2508 EH Den Haag Tel. 070 – 386 16 97
19 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Deel 6. Externe contacten
6.1 Passend Onderwijs Op 1 augustus 2014 wordt de wet Passend Onderwijs van kracht. Kernpunten uit deze nieuwe wet zijn dat: Reguliere en speciale scholen op het gebied van ondersteuning aan leerlingen samenwerken; Scholen zorgplicht hebben (de school waar de leerling schriftelijk is aangemeld dient te zorgen voor een passende plek indien er sprake is van zeer specifieke onderwijsbehoeften van een kind); Scholen en gemeenten / jeugdhulpverlening werken samen aan de integrale ondersteuning aan leerlingen vanuit onderwijs en zorg; Er minder regelgeving vanuit Den Haag komt, maar dat er meer in de eigen regio geregeld kan worden. Samenwerkingsverband en subregio De school van uw kind maakt deel uit van het schoolbestuur Noordkwartier. Alle schoolbesturen van de provincie Groningen plus gemeente Noordenveld zijn verenigd in het Samenwerkingsverband (SWV) 20.01. Dit samenwerkingsverband is opgedeeld in vier subregio’s. De scholen van Noordkwartier vallen onder de subregio Noord. De besturen in iedere subregio werken nauw samen met de andere schoolbesturen uit de regio om optimale ondersteuning aan ieder kind te kunnen bieden en expertise met elkaar te delen. Onderwijs, passend bij iedere leerling Alle scholen binnen het SWV 20.01 hebben met elkaar vastgesteld welke ondersteuning er tenminste op alle locaties geleverd wordt, de zogenaamde basisondersteuning. Daarnaast hebben alle scholen vastgesteld welke extra ondersteuning zij kunnen bieden aan leerlingen. De basis- en schoolspecifieke ondersteuning hebben scholen beschreven in hun schoolondersteuningsprofiel. U kunt dit profiel opvragen bij uw huidige school of de school van uw keuze. Is de school handelingsverlegen, met andere woorden kan de school niet voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van uw kind, dan wordt er allereerst binnen het bestuur of in de subregio gezocht naar een externe deskundige die samen met de school andere mogelijkheden voor ondersteuning in kaart brengt. Nader onderzoek kan ook één van de adviezen zijn. In dit traject wordt er te allen tijde nauw samengewerkt met de ouders. Mochten extra interventies onvoldoende resultaat opleveren waardoor de leerling op die school niet langer begeleid kan worden, dan dient de school een andere, beter passende plek te zoeken. Dat kan ook het speciaal (basis) onderwijs zijn. Speciaal (basis)onderwijs Voor een plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs (*) moet de school, samen met u als ouders / verzorgers, een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen bij de Commissie van Advies van het samenwerkingsverband. Meer informatie over het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring vindt u op de website van het samenwerkingsverband of via de school. Meer informatie voor ouders Voor u als ouders geldt dat de scholen de belangrijkste informatiebron zijn als het gaat om Passend Onderwijs en extra ondersteuning aan uw kind. De school heeft dagelijks contact met de leerling en vervult daarmee in de ogen van het samenwerkingsverband een belangrijke rol in de adequate informatievoorziening aan ouders. Het samenwerkingsverband 20.01 heeft een eigen website: http://www.passendonderwijsgroningen.nl/SWV-PO20-01/ Op deze website vinden ouders / verzorgers een apart tabblad met meer informatie over het ondersteuningsplan en de ondersteuningsprofielen van de verschillende scholen. Op www.passendonderwijs.nl (website van ministerie OCW) en op www.passendonderwijsenouders.nl kunnen ouders / verzorgers meer informatie vinden over de samenwerkingsverbanden en over Passend Onderwijs.
20 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Daarnaast is er het Steunpunt Passend Onderwijs, onderdeel van informatiepunt 5010. Hier kunnen ouders / verzorgers terecht met alle vragen over extra ondersteuning binnen het onderwijs. Het Steunpunt Passend Onderwijs is telefonisch bereikbaar via 5010: (0800) 5010 (vaste telefoon, gratis) of (0900) 5010 123 (€ 0,45 per gesprek + kosten mobiel), of via internet: www.5010.nl Tot slot heeft iedere school een eigen intern begeleider (ib’er). Deze onderwijsmedewerker is in staat verdere vragen van u te beantwoorden over de uitvoer van Passend Onderwijs op de school. U bent van harte welkom contact op te nemen.
6.2 School voor Speciaal Basisonderwijs Via het Samenwerkingsverband Eemsmond 204 is onze school verbonden met de School voor Speciaal Basisonderwijs in Appingedam. De procedure voor verwijzing is hierboven beschreven. Uiteraard zijn ouders vrij in hun keuze voor een school voor speciaal onderwijs.
6.3 Inspectie In het jaar 2003 is de Wet op het onderwijstoezicht, de WOT, van kracht geworden. Daardoor is de werkwijze van de inspectie veranderd. De inspectie controleert op drie kwaliteitsaspecten: 1. Zorg voor kwaliteit; 2. Onderwijs en leren; 3. Opbrengsten.
De inspectie kan op verschillende manieren controles uitvoeren: 1. Het jaarlijks onderzoek; 2. Periodiek kwaliteitsonderzoek; 3. Nader onderzoek; 4. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering; 5. Incidenteel onderzoek. In juni 2014 is de inspecteur op onze school geweest voor een periodiek kwaliteitsonderzoek. We hebben het basisarrangement toegekend gekregen.
6.4 De jeugdgezondheidszorg op de basisschool In de provincie Groningen wordt de jeugdgezondheidszorg voor kinderen van 0-19 jaar uitgevoerd door GGD Groningen. Tot de leeftijd van 4 jaar gaan ouders met hun kinderen daarvoor naar het consultatiebureau. Vanaf het vierde jaar komt u de medewerkers van de Jeugdgezondheidszorg tegen op de basisschool. In dit artikel leest u wat de Jeugdgezondheidszorg doet tijdens de basisschoolperiode. Onderzoek van gehoor, gezichtsvermogen, lengte en gewicht In groep 2 komt de doktersassistent van de GGD op school voor een onderzoek van het gehoor- en gezichtsvermogen. De kinderen worden dan ook gemeten en gewogen. Uw kind hoeft daarbij alleen de schoenen uit te doen. Ouders worden bij dit onderzoek niet uitgenodigd. Wilt u er toch bij aanwezig zijn? Dan kunt u dit van tevoren aangeven bij het Afsprakenbureau van GGD Groningen, telefoon 050 367 4990. De kinderen worden opnieuw gemeten en gewogen in groep 7. Alleen de schoenen gaan uit. Bij dit onderzoek zijn ouders niet aanwezig. Groep 7 krijgt dan ook een voorlichting over voeding en bewegen. De onderzoeken vinden alleen plaats als u als ouder hiervoor toestemming geeft. Als tijdens één van de onderzoeken blijkt dat iets niet (helemaal) goed is, krijgt u hiervan bericht. Samen met u wordt overlegd wat er moet gebeuren.
21 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Vragenlijst groep 2 Als voorbereiding op het onderzoek in groep 2 krijgen ouders een vragenlijst over de gezondheid en het welzijn van hun kind. Alle gegevens die u invult, worden vertrouwelijk behandeld. Op de vragenlijst kunt u ook aangeven of u een gesprek wilt met een verpleegkundige of arts van de GGD. De doktersassistent neemt de vragenlijsten door en noteert de gegevens in een Digitaal Dossier. Hebt u in de vragenlijst aangegeven dat er bijzonderheden zijn op het gebied van stem, spraak en/of taal? Dan bekijkt de logopedist, de verpleegkundige of arts van de GGD samen met u of er verder onderzoek nodig is. Vragenlijst groep 7 Ook in groep 7 krijgen ouders een vragenlijst. De doktersassistent neemt de vragenlijsten door en noteert de gegevens in het Digitaal Dossier. Op de vragenlijst kunt u aangeven of u een gesprek wilt met een verpleegkundige of arts van de GGD. De gegevens die u invult worden vertrouwelijk behandeld. Signaleringslijst Alle leerkrachten krijgen een signaleringslijst. Op deze lijst kunnen ze bijzonderheden over kinderen in hun groep aangeven. Een medewerker van de GGD bekijkt dan welke aanpak nodig is. Dat kan bijvoorbeeld een onderzoek zijn, maar ook een gesprek met u als ouders. Vaccinaties Alle 9-jarige kinderen ontvangen een uitnodiging van de GGD voor de vaccinaties DTP en BMR. Ze worden gevaccineerd om te voorkomen dat ze besmettelijke ziektes als bof, mazelen of rode hond krijgen. Alle 12-jarige meisjes ontvangen ook nog 2 keer een uitnodiging voor de HPV-vaccinatie. Deze vaccinatie is bedoeld om hen te beschermen tegen baarmoederhalskanker. Vragen, twijfels De meeste ouders hebben wel eens vragen of twijfels over de groei en ontwikkeling van hun kind. Bijvoorbeeld: Mijn kind is veel kleiner dan klasgenootjes. Is dat normaal? Ik vind het lastig om grenzen te stellen voor mijn kind. Hoe kan ik dat verbeteren? Mijn kind kan moeilijk meekomen met sport. Kan ik daar wat aan doen? Eet mijn kind wel goed? Met al deze vragen kunt u terecht bij de Jeugdgezondheidszorg van GGD Groningen. Het maakt daarbij niet uit in welke groep uw kind zit. De verpleegkundige houdt regelmatig spreekuur op school of het Centrum voor jeugd en gezin. Op school is bekend waar en wanneer dit spreekuur is. U kunt ook bellen naar de Telefonische Advisering/CJG van de GGD, telefoon: 050 367 4991 (op werkdagen van 8.00 - 20.00 uur). Informatie over gezondheid en opvoeding Ook op de website van GGD Groningen vindt u veel informatie over gezondheid en opvoeding. Bijvoorbeeld over zindelijkheid, de seksuele ontwikkeling, pesten of ruzies tussen kinderen. Kijk hiervoor op www.ggd.groningen.nl/jeugd-opvoeding
6.5 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Als huisarts, leerkracht, verpleegkundige, kinderopvang begeleider, hulpverlener, zelfstandige beroepsbeoefenaar, kun je te maken krijgen met slachtoffers van huiselijk geweld of kindermishandeling. Dat brengt altijd schrik en zorg met zich mee. Daarom is de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ontwikkeld. Vanaf 1 juli 2013 zijn beroepskrachten verplicht deze meldcode te gebruiken bij signalen van geweld. Elke organisatie een eigen meldcode Een meldcode beschrijft in 5 stappen wat bijvoorbeeld een huisarts, leerkracht, verpleegkundige, begeleider in de kinderopvang of hulpverlener moet doen bij vermoedens van geweld. Organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren stellen een eigen meldcode op, gebaseerd op de 5 stappen: Stap 1: in kaart brengen van signalen.
22 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Stap 2: overleggen met een collega en eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Stap 3: gesprek met de cliënt. Stap 4: wegen van het geweld of de kindermishandeling. Stap 5: beslissen: hulp organiseren of melden. Een organisatie of zelfstandige beroepsbeoefenaar maakt de meldcode specifiek voor de eigen praktijk. Bijvoorbeeld door te benoemen wie de stappen moet doorlopen. Zo kan een school afspreken dat de leerkracht de signalen bespreekt met de vertrouwenspersoon. Ook kan het nodig zijn in de meldcode extra aandacht te besteden aan signalering en handelswijze bij specifieke vormen van geweld, zoals vrouwelijke genitale verminking en eer gerelateerd geweld.. Meldcode werkt Onderzoek heeft uitgewezen dat professionals, die werken met een meldcode, 3 keer zo vaak ingrijpen als collega's die zo'n code niet gebruiken. Beroepsbeoefenaren moeten daarom beschikken over een meldcode voor het omgaan met signalen van geweld. De wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling treedt 1 juli 2013 in werking. De wet geldt voor de sectoren: gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie. De verplichting geldt niet voor vrijwilligersorganisaties. Wanneer zij op eigen initiatief een stappenplan opstellen, juicht het Rijk dit toe. Geen meldplicht Een verplichte meldcode is iets anders dan een meldplicht. Bij een meldplicht moet de professional zijn vermoeden van geweld melden bij andere instanties. Die verplichting bestaat niet bij een meldcode. De beslissing om vermoedens van huiselijk geweld wel of niet te melden, neemt de professional. Het stappenplan van de meldcode biedt houvast bij die afweging. Beroepsgeheim versus meldcode Hulpverleners die hulp, zorg, steun of een andere begeleiding bieden, hebben vaak een beroepsgeheim. Dit wordt ook wel zwijgplicht genoemd. Vanwege die zwijgplicht mag de hulpverlener geen informatie over de cliënt aan anderen geven, behalve als de cliënt daarvoor toestemming geeft. De cliënt kan zich hierdoor vrij voelen om alles te vertellen. Toch kan het in het belang zijn van de cliënt om vertrouwelijke gegevens uit te wisselen met collega's of anderen. In de wet meldcode komt een meldrecht voor huiselijk geweld. Dit recht bestaat al voor kindermishandeling. Een meldrecht houdt in dat professionals met een beroepsgeheim (vermoedens van) huiselijk geweld mogen melden bij het AMK en SHG.
6.6 ARBO De school is aangesloten bij de ARBO-dienst “Ardyn” in Groningen. Bij langduruge ziekte van personeelsleden komen zij onder controle van de ARBO-arts, die zo spoedig mogelijk in samenwerking met de school een reïntegratieprogramma opstelt. De ARBO-dienst controleert bovendien periodiek de arbeidsomstandigheden op school op veiligheid, leefbaarheid enz.
6.7 IVAK Onze school kan profiteren van de diensten van het IVAK in Delfzijl (Instituut Voor Amateur Kunst in N.O.-Groningen). Er is een beperkt budget beschikbaar. Ook kan het IVAK een schoolvoorstelling verzorgen voor alle scholen in de regio. Te denken valt aan de Kinderboekenweek en de Nationale voorleesdagen.
6.8 Stenden (stage/lio) / Alfa-college /andere onderwijspartners De school is stageschool voor studenten van Stenden (PABO). De school verzorgt stageplaatsen voor studenten. Met studenten uit het 4de jaar wordt een leer/arbeidsovereenkomst gesloten (LIO/ leerkracht in opleiding). Deze LIO-ers hebben onder supervisie van een leerkracht de verantwoording voor een groep van maandag t/m woensdag. Plaatsing in de groep gebeurt in overleg met directie en team. Met het Alfa-College en het Noorderpoortcollege in Groningen zijn afspraken gemaakt over stageplaatsen t.b.v. de opleiding tot klassenassistent en onderwijsassistent. De school staat als erkend leerbedrijf geregistreerd bij Calibris. 23 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
DEEL 7. BELEIDSVOORNEMENS 7.1 Wat zijn onze prioriteiten? In een matrix geven wij aan wanneer we welke beleidsvoornemens willen uitvoeren. We willen ervoor waken dat we niet teveel onderwerpen in één jaar aanpakken en “smeren” daarom een aantal beleidsvoornemens uit over meerdere jaren. Ze staan beschreven in het schoolplan 2011 – 2015. In onderstaande tabellen staan de thema’s en overige doelstellingen uitgezet in de tijd.
Thema/doelstelling
20112012
Thema 1: Werken aan personeelsbeleid 3 Er is (eventueel kritisch en beargumenteerd) een verbinding gelegd met landelijk beleid en recente opvattingen over wat wordt verstaan onder goed onderwijs en de maatschappelijke functie in de samenleving (verbondenheid). 7 Alle medewerkers kunnen de beleidscycli uitleggen. 8 De beleidscycli zijn gevisualiseerd. 10 Het schoolplan anticipeert op maatschappelijke en regionale ontwikkelingen. 17 De school ontwikkelt en organiseert passende scholing voor teamleden. Thema 2: Werken aan leiderschap en management 25 Rollen, taken en verantwoordelijkheden van de directie- en de teamleden zijn concreet en eenduidig vastgelegd in het functiebouwwerk. Thema 3: Werken aan personeelsbeleid 48 Bij uitval van leerkrachten is continuïteit gewaarborgd doordat er voldoende invallers beschikbaar zijn. 55 Alle nieuwe medewerkers vinden dat ze daadwerkelijk goed begeleid worden. 56 80% van de medewerkers ervaart de geboden coaching en ondersteuning als voldoende. 57 Er wordt jaarlijks een scholingsplan opgesteld en uitgevoerd. 58 90% van de medewerkers ervaart scholing als zinvol
20142015
X
X X X X X
X X X X X
59
De school organiseert meerdere keren per jaar intervisiebijeenkomsten voor haar medewerkers (leren van en met elkaar). 62 95% van de medewerkers vindt dat ze adequate feedback van de schooldirectie ontvangen op hun functioneren. 63 Iedere medewerker beschikt over een POP. 64 Alle leerkrachten beschikken over een actueel bekwaamheidsdossier. 68 Er is een actuele risico-inventarisatie met een plan van aanpak beschikbaar van het schoolgebouw. Thema 4: Werken aan cultuur en werkklimaat 73 90% van de MR-leden ervaart een duidelijke informatievoorziening vanuit de schooldirectie. 78 80% van de medewerkers ervaart de overleggen als functioneel. 82 Alle medewerkers ervaren dat er met en niet over hen wordt gecommuniceerd. 83 Alle medewerkers stappen bij problemen op de juiste
Gereed in: 2012- 20132013 2014
X
X X X
X
X
X X X X
X
X
24 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Thema/doelstelling
20112012
persoon af. Thema 5: Werken aan middelen en voorzieningen 91 Door middel van multimediale voorzieningen stimuleert de schooldirectie het met en van elkaar leren. Thema 6: Werken aan management en onderwijsprocessen 96 90 % van de instructielessen verloopt volgens de fasering van het directe (activerende) instructiemodel. 98 Instructie: In 90 % van de instructielessen wordt aantoonbaar gedifferentieerd. 99 Klassenmanagement De organisatie van de onderwijsleersituatie is zo ingericht dat er tegemoet gekomen wordt aan de onderwijsbehoefte van de leerlingen 100 Zorg Alle leerkrachten houden de zorg-boekhouding op groepsniveau bij afgestemd op vier zorgperiodes. - groepsoverzichten - beknopte analyse - groepsplannen - individuele handelingsplannen - bijhouder 105 Alle leerkrachten ervaren het leerstofaanbod als relevant en actueel. Thema 7: Werken aan secundair onderwijsondersteunende processen 115 Er is een handboek kwaliteitszorg waarin taken en verantwoordelijkheden duidelijk zijn belegd. 117 Alle klasoverstijgende schoolinnovaties worden op toepasbaarheid getoetst door kwaliteitspanels. 118 De belangrijkste primaire processen (zorg, lesgeven, kwaliteitszorg, IPB) zijn eenduidig beschreven en voorzien van een stappenplan. 124 Voor alle leerlingen met een eigen leerlijn is een onderbouwd ontwikkelingsperspectief beschikbaar. 125 Er is een model handelingsplan en groepsplan beschikbaar dat bruikbaar en relevant is. 126 Twee keer per jaar brengt de school een opbrengstrapport uit. Dit rapport wordt met bevoegd gezag besproken. 129 Er is een communicatieplan waaruit blijkt wie welke contacten onderhoudt en hoe vaak. Overige doelstellingen De school zet een rekenbeleidsplan op en voert een nieuwe rekenmethode in De school zet een lees-taalbeleidsplan op Idem voor Engels Idem voor Geschiedenis Idem voor Aardrijkskunde Idem voor Biologie
Gereed in: 2012- 20132013 2014
20142015
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
X X X
X
X X X X X X
25 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
DEEL 8. NAAR HET VOORTGEZET ONDERWIJS
8.1 Keuze van het vervolgonderwijs De keuze van het vervolgonderwijs van onze leerlingen wordt in overleg met de ouders bepaald. Daarbij gebruiken we de volgende gegevens (in willekeurige volgorde): Het advies van de leerkracht gebaseerd op de totale schoolperiode van uw kind; De voorkeur van de ouder(s) of verzorger(s); De keuze van het kind; De uitslag van de advieswijzer po/vo; De uitslag van de Cito eindtoets. De nadruk voor het advies ligt bij de uitslag van de advieswijzer po/vo. Het gaat hier om een Excelbestand waarin alle toetsgegevens van groep 6 t/m 8 worden ingevuld. Het bestand geeft aan of de scores passen bij een bepaald niveau. Door gebruik te maken van verschillende kleuren kan het niveau van het kind worden bepaald. De uitkomst van de advieswijzer wordt gebruikt in het advies richting het VO en ook verstrekt aan de school. Wij gebruiken de Cito eindtoets als een objectief gegeven. Deze toets meet de kennis van de kinderen aan de hand van meerkeuzevragen op de onderdelen: rekenen, taal, lezen en wereldoriēntatie. De score die het kind behaalt, wordt afgezet tegen de landelijke scores. Met onze eigen gegevens en gesteund door de Cito score kunnen wij zien welke vorm van vervolgonderwijs uw kind de grootste kans op succes biedt. Daarnaast geeft de Cito eindtoets ons een objectief beeld over de resultaten van het aan onze school gegeven onderwijs. De laatste jaren scoort de school rond het landelijk gemiddelde. Indien u geïnteresseerd bent in de resultaten, die wij als school met de kinderen behalen, nodigen wij u uit hiervoor een afspraak te maken met de directeur de heer J. Lubberman. De resultaten liggen dan op school voor u ter inzage. Wij zijn ons ervan bewust dat een toets slechts een momentopname is. Er spelen veel andere factoren mee als het gaat om het met succes volgen van het geadviseerde onderwijs: de sociaal-emotionele ontwikkeling, de klassensfeer, de hele dag van huis zijn, huiswerk maken e.d. Daarom vinden wij het advies van de leerkrachten, gebaseerd op behaalde resultaten en waarnemingen, en de ervaringen die u thuis heeft met uw kind minstens zo belangrijk als de uitslag van de Cito-eindtoets. Als u uw zoon/dochter d.m.v. een aanmeldingsformulier heeft opgegeven voor een school voor voortgezet onderwijs, komt bij ons van de desbetreffende school het verzoek binnen om een onderwijskundig rapport in te vullen. In dit rapport komen de gegevens van uw kind uit ons leerlingvolgsysteem, de op de Cito eindtoets behaalde scores, maar ook aspecten van de sociaalemotionele ontwikkeling. Deze onderwijskundige rapporten zien er per school verschillend uit. De ene school vraagt bijvoorbeeld ouders dit rapport voor gezien te tekenen, de andere school niet. In sommige situaties is het gewenst dat een leerling vanuit groep 7 doorstroomt naar het voortgezet onderwijs. Dit kind heeft dan reeds 8 jaar basisonderwijs gevolgd, veelal met een apart handelingsplan en is toe aan de volgende stap.
8.2 Doorstromen naar het Voortgezet Onderwijs De kinderen van onze school stromen uit naar de volgende vervolgscholen: Hogeland College; Werkman College; Gomarus College; Augustinus College; AOC Terra; Wessel Gansford college;
26 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
8.3 Advieswijzer Bij de verwijzing van uw kind naar een school voor het voortgezet onderwijs adviseert de basisschool u over welk niveau het best bij uw kind past. De scholen van voortgezet onderwijs plaatsen de leerlingen. Om ervoor te zorgen dat scholen goed kunnen adviseren en plaatsen, hebben de basisscholen en het voortgezet onderwijs samen ‘de advies- en plaatsingswijzer’ ontwikkeld. De basisschool verzamelt door de jaren heen veel gegevens over de leerlingen om de ontwikkeling van het kind zo goed mogelijk te kunnen volgen. Deze gegevens legt de school vast in het leerlingvolgsysteem. Bij de advieswijzer gebruiken de scholen bij de advisering de gegevens vanaf groep 6. omdat de ontwikkeling van een kind veel beter laat zien welke school bij hem of haar past dan één toetsmoment wordt de uitslag van de Cito eindtoets alleen gebruikt als hulpmiddel bij het opstellen van het advies. Bijvoorbeeld bij twijfel tussen twee niveaus. Dan kijkt de school naar het leerlingvolgsysteem èn de uitslag van de toets. Het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs hebben samen besloten om de advisering door de basisschool naar het vervolgonderwijs te baseren op de meerjarige ontwikkeling van de leerling, zoals die zichtbaar wordt in het leerlingvolgsysteem van de school. Bij de advieswijzer staan de gegevens uit het leerlingvolgsysteem vanaf groep 6 centraal. Er wordt gekeken naar de ontwikkeling van de leerling bij begrijpend lezen, rekenen en wiskunde, technisch lezen, spelling. De eerste twee onderdelen tellen hierbij het zwaarst. Op basis van ervaringen zijn we van mening dat de advieswijzer garant staat voor een goed onderbouwd advies en daarmee een adequate plaatsing van uw kind in het voortgezet onderwijs. Dit leidt tot meer eenduidige plaatsingen en minder doublures en afstroom in get voortgezet onderwijs en dus tot betere kansen voor uw kind. Voor meer informatie over de verschillende profielen en de eisen per onderwijsniveau verwijzen we u naar www.plaatsingswijzer.nl
27 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
DEEL 9. DE ORGANISATIE VAN DE SCHOOL 9.1 Formatie Op basis van de leerlingentelling april van het kalenderjaar eraan voorafgaand, wordt bepaald hoeveel formatie we in kunnen zetten. De formatie wordt ingevuld door leerkrachten, een IB-er en een directeur. Daarnaast hebben we de mogelijkheid om een onderwijsassistent aan te stellen, mits de beschikbare formatie dit toestaat. We proberen de groepen zoveel mogelijk in te delen naar zorgbehoefte en we proberen te voorkomen dat er meer dan twee leerkrachten voor een groep staan. In geval van ziekte of afwezigheid van leerkrachten proberen wij vervanging te regelen door eigen leerkrachten in te zetten. Lukt dit niet dan moeten wij een beroep doen op andere leerkrachten die bij onze stichting werkzaam zijn, middels een invalpool. Alleen in geval van calamiteiten worden kinderen naar huis gestuurd (zie 9.16).
9.2 Stage Onze school is stageschool voor Stenden Groningen, het Alfa-college en het Noorderpoort College (zie 6.2.8).
9.3 Scholing Om onderwijsontwikkelingen adequaat te volgen en de deskundigheid van de leerkrachten te vergroten, worden door de leerkrachten na- en bijscholingscursussen gevolgd. Soms gebeurt dit individueel, soms met het hele team. Daar het nascholingsbudget beperkt is, moeten prioriteiten worden gesteld, zodat het kan voorkomen dat nascholing over meerdere jaren wordt uitgesmeerd. Ook de margemiddagen worden ingezet voor onderwijs- en deskundigheidsbevordering.
9.4 Vakantierooster In overleg met de plaatselijke, gemeentelijke en provinciale scholen wordt elk cursusjaar het vakantie rooster vastgesteld (zie bijlage bij de schoolgids).
9.5 Schooltijden - 's Morgens van 8.25 tot 12.00 uur ‘s Woensdags alle groepen tot 12.15 uur - 's middags van 13.15 tot 15.15 uur - Groep 1-2 is op maandagmiddag vrij - Op woensdagmiddag zijn alle kinderen vrij - De onderbouw (groep 1 t/m 4) heeft ook elke vrijdagmiddag vrij Voor aanvang van de school gaat de bel om 08.20 uur en 13.10 uur. Zo creëren we een inloop, waarbij de leerlingen alvast de jassen en tassen opruimen en naar het eigen lokaal gaan. Alle lessen beginnen hierdoor precies op tijd.
9.6 Onderwijstijd In de wet staat vermeld dat de kinderen in de groepen 1 t/m 4 in elk geval 3520 uren les krijgen verdeeld over vier jaar. Ook staat vermeld dat de kinderen van de groepen 5 t/m 8 per jaar in elk geval 1000 uren les krijgen. Uren die worden gebruikt voor bijzondere gebeurtenissen of vergadermiddagen van het team (margemiddagen) zijn afkomstig uit extra uren. 28 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
De leertijd voor de basisvaardigheden voor de groepen 3 t/m 8 is als volgt verdeeld per week: groep
taal
lezen
schrijven
rekenen
3 4 5 6 7 8
5 6 5½ 4½ 4½ 4½
5 2¾ 2¾ 3¼ 3¾ 3
2½ 1 1¼ ½ ½ ½
4½ 5 5 5¼ 5 5
ontwikkelingsgericht onderwijs 3 4
In de groepen 1 en 2 worden alle onderdelen meestal in themavorm aangeboden vanuit het ontwikkelingsgericht onderwijs. Het activiteitenaanbod voor de groepen 1 en 2 is door ons vastgelegd, zodat de activiteiten een verantwoorde opbouw hebben. Dit activiteitenaanbod bestaat uit de volgende gebieden: spelactiviteiten; constructieve, ontwikkelings- en beeldende activiteiten; gespreksactiviteiten; lees- en schrijfactiviteiten; reken- en wiskunde activiteiten. In groep 3 zijn taal en lezen het eerste half jaar één geheel. Het voortgezet lezen omvat naast technisch lezen, begrijpend lezen, studerend lezen en stillezen.
9.7 Pauze In de groepen 1 t/m 8 hebben we 's morgens pauze van 10.00 tot 10.10 uur. Wij stimuleren het eten van groenten en/of fruit op school. Op dinsdag en donderdag is het ‘Gruitendag’. Liever geen koek of snoep mee naar school! Alle leerlingen van groep 3 t/m 8 eten en drinken in de klas (10.15.-10.25 uur), zodat de pauze benut wordt om te spelen en we het plein schoon houden.
9.8 Overblijven (TSO) Per 1 augustus 2006 is het bevoegd gezag verantwoordelijk voor de overblijfregeling op school. De coördinator is mw. S. Hogerman. Voor het overblijven gelden de volgende afspraken: - Alle ouders van wie de kinderen overblijven, moeten dit doorgeven op de intekenlijst bij de kleuteringang. Deze kinderen kopen een strippenkaart. - Er wordt een presentielijst bijgehouden, zodat de overblijfouder weet voor wie zij die dag verantwoordelijk is. - I.v.m. het grote aantal overblijfkinderen vragen we u om alleen als het echt noodzakelijk is van de overblijfmogelijkheid gebruik te maken. - Overblijfkinderen en begeleiders vallen onder de verzekering die het bevoegd gezag heeft afgesloten bij de Besturenraad. - Alle overblijfouders hebben de scholing ‘Professioneel overblijven’ gevolgd.
9.9 Buitenschoolse opvang (BSO) We hebben een contract met Kid2b afgesloten, die voor ons de buitenschoolse opvang gaat realiseren. Als u dit schooljaar gebruik wilt gaan maken van buitenschoolse opvang kan dat op de volgende manieren: - Het kan via gastoudergezinnen. Kids2b zorgt voor de contacten en de afspraken. - Verder is er buitenschoolse opvang in een groep. De kinderen worden dan door de begeleiders van Kids2b voor aanvang van onze school hierheen gebracht en na school weer opgehaald.
29 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
De uitbreidingsmogelijkheden voor buitenschoolse opvang hangen sterk af van het aantal kinderen dat aangemeld gaat worden. Voor verdere vragen over de buitenschoolse opvang en de kosten daarvan verwijzen we u naar een folder die op school verkrijgbaar is. U kunt natuurlijk ook bellen met Kids2b, telefoonnummer 050 – 301 01 22. Voor alle duidelijkheid: het overblijven, tussen de middag, valt niet onder de buitenschoolse opvang en blijft gewoon zoals het is.
9.10 Absentie Er bestaat een leerplichtwet en het spreekt voor zich dat uw kind niet voor alles vrij kan krijgen. Ten aanzien van schoolverzuim gelden de volgende regels: 1. Bij ziekte stelt u de school zo spoedig mogelijk op de hoogte, zodat we ons niet ongerust hoeven te maken. 2. De bezoeken aan de tandarts, oogarts, e.d. dienen zoveel mogelijk buiten de schooluren om geregeld te worden. Mocht het alleen maar onder schooltijd kunnen, wilt u dan tijdig de school op de hoogte stellen? 3. Bij bijzondere (familie)gebeurtenissen pleegt u overleg met de directie. 4. Vakantie tijdens de normale schooluren wordt niet gegeven. 5. Schoolverzuim wordt geregistreerd, mét aantekening 'geoorloofd/ongeoorloofd'. 6. Bij schoolverzuim wordt contact opgenomen met de ouders. 7. Herhaaldelijk ongeoorloofd verzuim wordt doorgegeven aan de leerplichtambtenaar. U kunt bij de directeur een formulier verkrijgen voor een schriftelijke aanvraag voor verlof, mits deze binnen de wettelijk toegestane kaders valt.
9.11 Fietsen Wij hebben de afspraak dat de kinderen die van buiten het dorp komen op de fiets naar school gaan. De anderen komen lopend of er moet al een dringende reden zijn uw kind op de fiets te sturen.
9.12 Het schoolplein Leerlingen van groep 1 en 2 spelen op hun eigen plein bij de kleuteringang. Leerlingen van groep 3 t/m 8 spelen op het grote plein. De kinderen spelen op het plein, met de volgende regels: - Geen ballen of skateboards mee; een softbal is o.k.; - Fietsen gaan aan de hand mee naar het fietsenhok; - Stepjes blijven buiten. De school kan geen verantwoording nemen voor de spullen die uw kind mee naar school neemt. Een kwartier voor aanvang van de school is uw kind welkom. Er is een vrije keuze voor spelen op het plein of naar het klaslokaal gaan. In de ochtendpauze zijn er twee leerkrachten op het plein. Voor afval zijn er containers. In verband met een gezond en schoon milieu, verzoeken wij u uw kind geen voorverpakte levensmiddelen mee te geven.
9.13 Veiligheid in en rond de school Op de school is een ontruimingsplan aanwezig. Dit plan is uitgewerkt om de veiligheid van kinderen en leerkrachten te vergroten, in het bijzonder als er brand uitbreekt. In elk lokaal hangt een ontruimingsplan op een duidelijk zichtbare plaats. In overleg met de brandweer zijn in het schoolgebouw diverse voorzieningen aangebracht om bij een alarmsignaal het schoolgebouw snel te kunnen ontruimen. Als er brand uitbreekt, is het belangrijk dat de kinderen weten waar ze naar toe moeten. Pas als iedereen buiten en afgemeld is, mogen de kinderen naar huis; niet eerder! Dit omdat we er zeker van moeten zijn dat er niemand is achtergebleven. We hopen dat dit alles zal 30 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
bijdragen tot een grotere veiligheid voor iedereen. In de derde of vierde week na het begin van het schooljaar is er een aangekondigde ontruimingsoefening. Er zal ook een onaangekondigde oefening plaats vinden voor de zomervakantie. Het document ‘Sociaal veiligheidsplan Noordkwartier’ voorziet in alle zaken rondom veiligheid. Het document is op te vragen en in te zien bij de directeur.
9.14 Gymnastiek De kinderen hebben twee keer in de week (van de eigen leerkracht) gymnastiek. De oefeningen zijn afgestemd op de mogelijkheden van de kinderen. Groep 1 en 2 hebben gymnastiek in het speellokaal en soms in het gymgebouw. De groepen 3 t/m 8 hebben twee maal per week gymnastiek in het gymgebouw. We verwachten van de kinderen van de groepen 3 t/m 8 dat ze gymkleren in een tas meenemen. Een korte broek met hemd of T-shirt voor de jongens en hetzelfde of een gympakje voor de meisjes. In verband met de hygiëne is het verstandig de kinderen gymschoenen te laten dragen. Deze schoenen mogen echter niet buiten gedragen worden, want daardoor halen we viezigheid in de gymlokalen die anderen weer aan de voeten kunnen krijgen. Let u erop dat de zolen niet zwart mogen zijn. De kinderen mogen de tas niet in school laten hangen. Zij moeten de tas na schooltijd mee naar huis nemen. De kinderen van groep 1 en 2 hebben voor de gymnastiekles een korte broek en T-shirt of een gympakje nodig, en gymschoenen die ze zelf aan en uit kunnen trekken. De tas met gymspullen blijft op school. Af en toe, op vrijdag, krijgen de kinderen de tas mee naar huis om de kleren te wassen (wel op maandag weer meegeven!). Wilt u de schoenen en de tas merken en regelmatig controleren of de gymschoenen nog passen? In de zomer maken we, bij mooi weer, gebruik van het sportveld tijdens de gymles en ’s winters is het mogelijk dat we gaan schaatsen. Denkt u om de juiste kleding? De gymtijden van de kinderen staan in de bijlage van de schoolgids. Groep 1 en 2: bij slecht weer elke dag in het speellokaal.
9.15 Website Onze school heeft een eigen website. Daarop is het werk van kinderen te zien en foto’s van schoolactiviteiten. Daarnaast zijn er natuurlijk allerlei wetenswaardigheden te vinden. Het is dan ook de moeite waard om regelmatig te kijken. U kunt zich ook op de website aanmelden om de nieuwsbrief digitaal te ontvangen. Vaak staan er foto’s van kinderen op de website en van de eigen groep. Als u bezwaar heeft dat er foto’s van uw kind op de website staan, dan kunt u dat aangeven bij de leerkracht van uw kind. Het adres van de website is: www.cbscrangeborg.nl.
9.16 Uitval van lessen Een enkele keer gebeurt het dat er lessen uitvallen door ziekte of calamiteiten. Het hier volgende beleid is dan van toepassing; A. De wettelijke uitgangspunten Tijdens de schooldagen wordt onderwijs gegeven aan de leerlingen die op school zijn ingeschreven. De school is dan verantwoordelijk voor het toezicht op deze leerlingen. Bij lesuitval tijdens de schooldagen moet de school zorgen voor adequate opvang van de leerlingen. Het bevoegd gezag kan aansprakelijk worden gesteld voor gedragingen van leerlingen onder schooltijd, waardoor schade aan derden wordt toegebracht. B. De procedure Als het door onvoorziene omstandigheden, zoals calamiteit of onverwacht ziekteverzuim van personeelsleden niet mogelijk is om de leerlingen gedurende de
31 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
-
(rest van de) schooldag op te vangen, zal pas sprake kunnen zijn van naar huis sturen van leerlingen, nadat contact is gelegd met de ouders. Als het gaat om jonge leerlingen zal de school toezicht uitoefenen tot de leerlingen zijn opgehaald of vervoerd. Oudere leerlingen kunnen zelfstandig naar huis gaan. Indien de ouders niet thuis zijn en de leerling kan niet met een vriendje mee, dan dient de school voor opvang zorg te dragen. Indien al van tevoren bekend is, dat leerlingen de volgende schooldag geen onderwijs kunnen krijgen, zal dit in een brief aan de ouders worden medegedeeld.
Het naar huis sturen van een groep is een noodoplossing. Indien geen externe vervanging te vinden is, wordt eerst intern gekeken of er vervangingsmogelijkheden zijn. Mogelijkheden: - Een groep verdelen over de overige groepen, totdat een vervanger beschikbaar is; - Een deel van de ambulante tijd van de schoolleiding inzetten; - Een deel van de uren van de IB-er of vakleerkracht inzetten. Bovenstaande zal alleen in geval van een urgente situatie worden toegepast.
32 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
DEEL 10. ACTIVITEITEN 10.1 Sport Sportdag Tijdens de Koningsspelen is er een sportdag voor alle kinderen op het voetbalveld. Er zal een beroep op de hulp van ouders worden gedaan, u kunt zich hiervoor ook opgeven via de klussenlijst. De schooltijden zijn dan gewijzigd. Schoolvoetbal Onze school doet elk jaar mee aan het toernooi voor basisschoolelftallen. Dat doen we, indien mogelijk, met één jongens- en één meisjesteam, voornamelijk uit de hoogste groepen.
10.2 Bijzondere activiteiten Kinderboekenweek In de Kinderboekenweek wordt op school aandacht besteed aan een thema. Vaak is dat het thema van de Nationale Kinderboekenweek. Tijden en nadere bijzonderheden worden t.z.t. vermeld in de nieuwsbrief. Excursies Wij streven ernaar om per schooljaar per groep een excursie te organiseren. De excursies zijn een passend onderdeel van een thema, project, lessencyclus o.i.d. Wij proberen zoveel mogelijk ouders in te zetten voor het vervoer enz. Sinterklaasfeest Ieder jaar nodigen we Sinterklaas en zijn Pieten uit op school voor een bezoek in de groepen 1 t/m 4. Gelukkig heeft hij ieder jaar gehoor aan deze uitnodiging weten te geven. De groepen 5 t/m 8 vieren het sinterklaasfeest op hun eigen manier in de klas en maken surprises voor elkaar. Kerstfeest Ieder jaar vieren we het Kerstfeest. In november beginnen we dan met het Adventsproject dat uitmondt in een Kerstviering. Het ene jaar vieren we het feest gezamenlijk met ouder(s), verzorger(s) en overige belangstellenden en het andere jaar in de groep. Paasfeest Hier brengt het 40-dagen project ons naar de Paasviering. De donderdag voor Pasen is het hoogtepunt: de viering. Voorafgegaan door een knutselochtend en afgesloten met een broodmaaltijd. Koningsdag Omdat 27 april een vrije dag is, is de organisatie bij Stichting Organisatie Oranjeactiviteiten Middelstum (SOOM) terecht gekomen. 4 mei Ieder jaar verlenen leerlingen van de bovenbouw medewerking aan de herdenking bij het Joods monument. Aan deze herdenking leveren leerlingen van de twee basisscholen in Stedum een bijdrage. Laatste schooldag Op de laatste dag voor de zomervakantie organiseren we gezamenlijke activiteiten om zo het schooljaar feestelijk af te sluiten.
10.3 Schoolreisje Om de twee jaar gaan de kinderen gezellig een dag op reis. De data en de bestemming van de schoolreisjes worden t.z.t. bekend gemaakt. 33 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
10.4 Schoolkamp Om het jaar gaan de hoogste twee groepen op kamp. Het is een driedaags kamp, van maandag t/m woensdag of van woensdag t/m vrijdag. Om het groepsgevoel te bevorderen gaan we in september op kamp. De kosten zijn afhankelijk van de bestemming, de accommodatie en de groepsgrootte. Het liefst zien we dat dit bedrag in één keer wordt gestort, maar het kan ook in termijnen. U krijgt op tijd de nodige informatie over het kamp en de betaling.
10.5 Verkeersexamen In groep 7 wordt in april het schriftelijk verkeersexamen afgenomen. Vanaf januari krijgen de leerlingen elke week een proefexamen. In groep 7 wordt ook in april/mei het praktisch verkeersexamen afgelegd; op een fiets, die vooraf wordt gekeurd. Dit examen wordt door de gemeente Loppersum in samenwerking met de 3VO-afdeling Loppersum geregeld. Als beide examens met goed gevolg zijn afgelegd, krijgen de leerlingen hun verkeersdiploma.
34 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
DEEL 11. DIVERSEN 11.1 Gevonden voorwerpen Regelmatig vinden we gym- en zwemspullen, wanten, sjaals, tassen en ga zo maar door. We bewaren die zaken. Als uw kind iets mist, dan kunt u zich bij de groepsleerkracht melden. Om verlies tegen te gaan, kunt u in/op zoveel mogelijk eigendommen de naam van uw kind zetten (laarzen, gymkleren, tassen, drinkbekers e.d.).
11.2 Zending Iedere maandagmorgen kunnen de kinderen een gift meenemen, die ten goede komt aan zendingsen hulpverleningswerk. De bedragen worden per maand bijgehouden. Het zendingsgeld wordt gestort op de rekening van de ouderraad. Van deze rekening worden bedragen overgemaakt naar het zendingsdoel. Bijzondere projecten worden van tevoren aangekondigd.
11.3 Schoolfotograaf Elk jaar komt de schoolfotograaf foto’s maken van alle kinderen en groepen. De broertjes en zusjes kunnen gezamenlijk op de foto. De kinderen krijgen de foto’s mee naar huis en wilt u ze houden, dan betaalt u ze. Zo niet, dan moet u de foto’s weer op school inleveren. Het ene jaar wordt er een groepsfoto gemaakt, het jaar daaropvolgend een groepsfoto, foto van broertjes en zusjes en een pasfoto.
35 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Bijlage A: Verklarende woordenlijst Afkortingen: BHV-er BO CITO Cognitief CPO DIS GGD GMR IB-er ICT IST IVAK LVS Ministerie van O C en W MR NOT OBD OR PC-scholen PV RST RT-er SBO SO VO WSNS
Bedrijfshulpverlener Basisonderwijs Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling Verstandelijk Christelijk Primair Onderwijs Diagnose Instrument Schoolverbetering Gemeentelijke Gezondheidsdienst Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Intern Begeleider Informatie Communicatie Technologie Integraal Schooltoezicht Instituut Voor Amateuristische Kunst Leerlingvolgsysteem Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Medezeggenschapsraad Nederlandse Onderwijs Televisie Onderwijs Begeleidingsdienst Ouderraad Protestants Christelijke scholen Personeelsvergadering Regulier Schooltoezicht Remedial Teacher Speciale School voor het Basisonderwijs Speciaal Onderwijs Voortgezet Onderwijs Weer Samen Naar School
36 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Bijlage B: Kerndoelen Inhoud
Preambule Nederlands Engels Rekenen/wiskunde Oriëntatie op jezelf en de wereld Kunstzinnige oriëntatie Bewegingsonderwijs
37 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Preambule Basisonderwijs bevordert brede vorming van kinderen. Het onderwijs richt zich op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, op de ontwikkeling van de creativiteit en het verwerven van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. De kerndoelen zijn een operationalisering hiervan. Het geheel van samenhangende en daarom doorgenummerde kerndoelen geeft een beeld van het inhoudelijk aanbod van het basisonderwijs. De kerndoelen in deze opsomming zijn ingedeeld in hoofdstukken voor Nederlandse taal, Engelse taal, Friese taal, rekenen en wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie, en bewegingsonderwijs. Kerndoelen zijn streefdoelen. Ze geven aan wat iedere school in elk geval nastreeft bij leerlingen. Daarbij kunnen drie kanttekeningen geplaatst worden. In de eerste plaats omschrijven de doelen het eind van een leerproces, niet de wijze waarop ze bereikt worden. Met andere woorden, kerndoelen doen geen uitspraken over didactiek. Gezien het karakter van het basisonderwijs dienen leraren een beroep te doen op de natuurlijke nieuwsgierigheid en de behoefte aan ontwikkeling en communicatie van kinderen, en deze te stimuleren. Door een gestructureerd en interactief onderwijsaanbod, vormen van ontdekkend onderwijs, interessante thema's en activiteiten worden kinderen uitgedaagd in hun ontwikkeling. In de tweede plaats dienen inhouden en doelen zo veel mogelijk op elkaar te worden afgestemd, verbinding te hebben met het dagelijks leven en in samenhang te worden aangeboden. In concreet onderwijs zijn doorgaans doelen uit verschillende hoofdstukken tegelijk van belang. Taal bijvoorbeeld komt voor bij alle vakken. Aandacht voor cultuur is niet beperkt tot het kunstzinnig domein. Omgaan met informatietechnologie geldt voor alle gebieden. In de derde plaats dient er aandacht te worden besteed aan doelen die voor alle leergebieden van belang zijn: goede werkhouding, gebruik van leerstrategieën, reflectie op eigen handelen en leren, uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens, respectvol luisteren en kritiseren van anderen, verwerven en verwerken van informatie, ontwikkelen van zelfvertrouwen, respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar, zorg voor en waardering van de leefomgeving.
38 Schoolgids CBS De Crangeborg 2014-2015
Nederlands Karakteristiek Taalonderwijs is van belang omdat de rol van taal bij het verwerven van inhouden en vaardigheden in alle leergebieden (en de transfer daartussen) evident is. Het onderwijs in Nederlands als tweede taal heeft dat besef de laatste jaren sterk doen groeien. Taalonderwijs is dus van belang voor het succes dat kinderen in het onderwijs zullen hebben en voor de plaats die ze in de maatschappij zullen innemen. Daarnaast heeft taal een sociale functie. Kinderen dienen hun taalvaardigheid te ontwikkelen, omdat ze die nu en straks in de maatschappij hard nodig hebben. Dat houdt onder meer in dat het onderwijs waar mogelijk uitgaat van communicatieve situaties: levensechte en boeiende leesteksten, gesprekken over onderwerpen die kinderen bezig houden, een echte correspondentie met kinderen van andere scholen. Taalverwerving en -onderwijs verlopen als het ware in cirkels: het gaat vaak om dezelfde inhouden, maar de complexiteit en de mate van beheersing nemen toe. Anders gezegd: het onderwijs in Nederlandse taal is er op gericht dat kinderen in de beheersing van deze taal in en buiten school steeds competenter taalgebruikers worden. Die competenties zijn te typeren in vier trefwoorden1: kopiëren, beschrijven, structureren en beoordelen. Die zijn niet zonder meer tot formuleringen in kerndoelen te verwerken, omdat het vaak gaat om een combinatie van competenties. Met 'kopiëren' wordt bedoeld: zo letterlijk mogelijk een handeling nadoen (overschrijven van het bord bijvoorbeeld). 'Beschrijven' is op eigen wijze (in eigen woorden) toepassen van een vaardigheid. Dat kan inhouden: verslag uitbrengen, informatie geven of vragen. 'Structureren' houdt in: op eigen manieren ordening aanbrengen. 'Beoordelen' is reflectie op mogelijkheden, evalueren. In het aanbod neemt de schriftelijke taalvaardigheid een belangrijke plaats in. 'Geletterdheid' veronderstelt meer dan alleen de techniek van lezen en schrijven. Ook inzicht in de maatschappelijke functie ervan en een positieve attitude maken er deel van uit. Deze ontwikkeling begint eigenlijk al voor de basisschool, bij voorlezen en vertellen in het gezin, en wordt verder ontwikkeld in alle groepen. Ook al is de ontwikkeling van de schriftelijke taalvaardigheid van belang, de ontwikkeling van de mondelinge taalvaardigheid verdient blijvende aandacht. Uitbreiding van de woordenschat, aandacht voor taal en denken, toepassen van luisterstrategieën, voorlezen en vertellen: het zijn activiteiten die de mondelinge taalvaardigheid verder ontwikkelen, maar daarnaast voorwaardelijk zijn voor het schriftelijk domein. Beschouwing van taal en taalgebruik geeft kinderen 'gereedschappen' om over taal te praten en na te denken. Traditioneel ging het hierbij om grammatica, soms ook om de beschouwing van interessante taalverschijnselen. Tegenwoordig denkt men hierbij vooral aan inzicht in eigen en andermans taalgebruiksstrategieën, zodat een kind leert deze steeds bewuster en doelgerichter in te zetten. Naast aandacht voor taal als systeem is er ook reflectie op taalgebruik. Taalbeschouwing dient geen op zichzelf staand onderdeel te vormen, maar geïntegreerd te worden met (onderdelen uit) de overige domeinen. Het zal duidelijk zijn dat onderwijs in Nederlands als tweede taal vaak een wat ander karakter heeft dan Nederlands als eerste taal: de beginsituatie van de leerlingen is anders, de didactiek verschilt, het aanbod is soms anders gefaseerd, er ligt meer nadruk op woordenschatuitbreiding. Maar voor alle leerlingen gelden in feite dezelfde doelen en hetzelfde aanbod. Veel van oorsprong autochtone kinderen die in achterstandssituaties opgroeien zijn ook gebaat bij didactische inzichten die door ervaring met onderwijs aan allochtone kinderen scherper zijn geworden. Eén van die inzichten is, dat taal in alle vakken een cruciale rol speelt bij het verwerven van kennis en vaardigheden in die 'andere vakken'.
1 In navolging van de Vlaamse eindtermen voor lager onderwijs.
39
Kerndoelen Mondeling taalonderwijs De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. Schriftelijk taalonderwijs De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen. De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Taalbeschouwing, waaronder strategieën De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen regels voor het spellen van werkwoorden; regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; regels voor het gebruik van leestekens. De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
40
Engels Karakteristiek Beheersing van de Engelse taal wordt voor iedereen steeds belangrijker door de toenemende internationalisering, groeiende mobiliteit en de uitbreidende mogelijkheden om te communiceren via nieuwe media. De plaats van Engels in het basisonderwijs wordt gefundeerd door Europees beleid en door het uitgangspunt dat een redelijke beheersing van die taal bereikt wordt wanneer er vroeg met het onderwijs in Engels begonnen wordt. Het doel van Engels is om een eerste basis te leggen om te kunnen communiceren met moedertaalsprekers of anderen die buiten de school Engels spreken. Die eerste aanzet wordt later, in de periode van de basisvorming, verder ontwikkeld. In de basisschool wordt het onderwijs in de Engelse taal waar mogelijk in samenhang gebracht met inhouden van andere vakken. Bijvoorbeeld met inhouden in de oriëntatie op jezelf en de wereld. Het gaat dan om eenvoudige alledaagse onderwerpen als 'woonomgeving', 'vrije tijd en hobby’s', 'het lichaam', 'het weer'. In het basisonderwijs gaat het bij het onderwijs in de Engelse taal vooral om mondelinge communicatie en om het lezen van eenvoudige teksten. Het schrijven beperkt zich tot het kennismaken met de schrijfwijze van een beperkt aantal vaak voorkomende Engelse woorden. Voorts leren kinderen om woordbetekenissen en schrijfwijzen van woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek. Kerndoelen De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek.
41
Rekenen/wiskunde Karakteristiek In de loop van het primair onderwijs verwerven kinderen zich -in de context van voor hen betekenisvolle situaties- geleidelijk vertrouwdheid met getallen, maten, vormen, structuren en de daarbij passende relaties en bewerkingen. Ze leren ‘wiskundetaal’ gebruiken en worden ‘wiskundig geletterd’ en gecijferd. De wiskundetaal betreft onder andere reken-wiskundige en meetkundige zegswijzen, formele en informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en opdrachten voor de rekenmachine. ‘Wiskundig geletterd’ en gecijferd betreft onder andere samenhangend inzicht in getallen, maatinzicht en ruimtelijk inzicht, een repertoire van parate kennis, belangrijke referentie-getallen en -maten, karakteristieke voorbeelden en toepassingen en routine in rekenen, meten en meetkunde. Meetkunde betreft ruimtelijke oriëntatie, het beschrijven van verschijnselen in de werkelijkheid en het redeneren op basis van ruimtelijk voorstellingsvermogen in twee en drie dimensies. De onderwerpen waaraan kinderen hun ‘wiskundige geletterdheid’ ontwikkelen zijn van verschillende herkomst: het leven van alledag, andere vormingsgebieden en de wiskunde zelf. Bij de selectie en aanbieding van de onderwerpen wordt rekening gehouden met wat kinderen al weten en kunnen, met hun verdere vorming, hun belangstelling en de actualiteit, zodat kinderen zich uitgedaagd voelen tot wiskundige activiteit en zodat ze op eigen niveau, met plezier en voldoening, zelfstandig en in de groep uit eigen vermogen wiskunde doen: wiskundige vragen stellen en problemen formuleren en oplossen. In de reken-wiskundeles leren kinderen een probleem wiskundig op te lossen en een oplossing in wiskundetaal aan anderen uit te leggen. Ze leren met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen. Het uitleggen, formuleren en noteren en het elkaar kritiseren leren kinderen als specifiek wiskundige werkwijze te gebruiken om alleen en samen met anderen het denken te ordenen, te onderbouwen en fouten te voorkomen. Kerndoelen Wiskundig inzicht en handelen De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. De leerlingen leren praktische en formele reken-wiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van reken-wiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. Getallen en bewerkingen De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen. De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken. Meten en meetkunde De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
42
Oriëntatie op jezelf en de wereld Karakteristiek In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Leerlingen oriënteren zich ook op de wereld, dichtbij, veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed. Kinderen zijn nieuwsgierig. Ze zijn voortdurend op zoek om zichzelf en de wereld te leren kennen en te verkennen. Die ontwikkelingsbehoefte is een aangrijpingspunt voor dit leergebied. Tegelijk stelt de samenleving waarin kinderen opgroeien haar eisen. Kinderen vervullen nu en straks taken en rollen, waarop ze via onderwijs worden voorbereid. Het gaat om rollen als consument, als verkeersdeelnemer, als burger in een democratische rechtstaat. Kennis over en inzicht in belangrijke waarden en normen, en weten hoe daarnaar te handelen, zijn voorwaarden voor samenleven. Respect en tolerantie zijn er verschijningsvormen van. Bij het leren kennen van de wijze waarop mensen hun omgeving inrichten spelen economische, politieke, culturele, technische en sociale aspecten een belangrijke rol. Het gaat daarbij om datgene wat van belang is voor betekenisverlening aan het bestaan, om duurzame ontwikkeling, om (voedsel)veiligheid en gezondheid en om technische verworvenheden. Bij het oriënteren op de natuur gaat het om jezelf, om dieren en planten en natuurverschijnselen. Bij de oriëntatie op de wereld gaat het om de vorming van een wereldbeeld in ruimte en tijd. Leerlingen ontwikkelen een geografisch wereldbeeld aan de hand van gebieden en met behulp van kaartvaardigheden. Ze ontwikkelen een historisch wereldbeeld. Dat betekent dat ze kennis hebben van historische verschijnselen in delen van de wereld en van chronologie. Leerlingen leren hun wereldbeeld (over henzelf en de wereld), aan de hand van actuele onderwerpen, voortdurend 'bij de tijd' te brengen. Waar mogelijk worden onderwijsinhouden over mensen, de natuur en de wereld in samenhang aangeboden. Dit komt het 'begrijpen' door leerlingen ten goede en draagt voorts bij aan vermindering van de overladenheid van het onderwijsprogramma. Ook inhouden uit andere leergebieden worden betrokken op de 'oriëntatie op jezelf en de wereld'. Te denken valt aan het lezen en maken van teksten (begrijpend lezen), het meten en het verwerken van informatie in onder andere tabellen, tijdlijn en grafieken (rekenen/wiskunde) en het gebruik van beelden en beeldend materiaal (kunstzinnige oriëntatie). Onderwijs is er immers vooral op gericht om leerlingen zicht te geven op betekenis en samenhang. Kerndoelen Mens en samenleving De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en hun rol als burger. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Natuur en techniek De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en
43
benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik. De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren. De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon leidt tot natuurverschijnselen, zoals seizoenen en dag-/nachtritme. Ruimte De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid worden/ werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/ werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. Tijd De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen, zoals aanwezig in ons cultureel erfgoed, en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en Holocaust; televisie en computer. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
44
Kunstzinnige oriëntatie Karakteristiek Door middel van een kunstzinnige oriëntatie maken kinderen kennis met kunstzinnige en culturele aspecten in hun leefwereld. Het gaat bij dit domein om kennismaking met dié aspecten van cultureel erfgoed waarmee mensen in de loop van de tijd vorm en betekenis hebben gegeven aan hun bestaan. Het gaat bij kunstzinnige oriëntatie ook om het verwerven van enige kennis van de hedendaagse kunstzinnige en culturele diversiteit. Dit vindt zowel op school plaats, als via regelmatige interactie met de (buiten)wereld. Kinderen leren zich aan de hand van kunstzinnige oriëntatie open te stellen: ze kijken naar schilderijen en beelden, ze luisteren naar muziek, ze genieten van taal en beweging. Kunstzinnige oriëntatie is er ook op gericht bij te dragen aan de waardering van leerlingen voor culturele en kunstzinnige uitingen in hun leefomgeving. Ze leren daarnaast zichzelf te uiten met aan het kunstzinnige domein ontleende middelen: ze leren de beeldende mogelijkheden van diverse materialen onderzoeken, aan de hand van de aspecten kleur, vorm, ruimte, textuur en compositie; ze maken tekeningen en ruimtelijke werkstukken; ze leren liedjes en leren ritme instrumenten te gebruiken als ondersteuning bij het zingen; ze spelen en bewegen. Waar mogelijk worden daarbij onderwerpen gebruikt die samenhangen met die uit andere leergebieden. Het onderwijs wordt daardoor meer samenhangend en mede daardoor betekenisvoller voor leerlingen. Maar voorop staat natuurlijk de authentieke bijdrage van kunstzinnige oriëntatie aan de ontwikkeling van kinderen. Kerndoelen De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
45
Bewegingsonderwijs Karakteristiek Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein tijdens het buitenspelen van de kleuters. Het behouden van die actieve leefstijl is een belangrijke doelstelling van dit leergebied. Om dat doel te bereiken leren kinderen in het bewegingsonderwijs deelnemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten, zodat ze een ruim ‘bewegingsrepertoire’ opbouwen. Dat repertoire bevat motorische aspecten, maar ook sociale vaardigheden. Leerlingen leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren in aansprekende bewegingssituaties. Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken en jongleren en stoeispelen. Vanuit dit aanbod zullen kinderen zich ook kunnen oriënteren op de buitenschoolse bewegings- en sportcultuur en de meer seizoengebonden bewegingsactiviteiten. De meeste bewegings- en sportactiviteiten worden gezamenlijk ondernomen en dus is het nodig om te leren afspreken wat de regels zijn, hoe die na te leven en wie welke rol speelt. Verder hoort daarbij elkaar helpen, op veiligheid letten, elkaars mogelijkheden respecteren en eigen mogelijkheden verkennen. Het is eigen aan ‘bewegen’ dat er plezier aan te beleven valt. Dat plezier is van groot belang voor een blijvende deelname aan bewegingsactiviteiten. Kerndoelen De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren. De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.
46
47