Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wat is supervisie? ...................................................................................... 2 Werkwijze ................................................................................................... 4 Leerdoelen van de supervisie .................................................................... 7 Verplichtingen voor aios ........................................................................... 9 De fasering ................................................................................................ 10 Schrijftips.................................................................................................. 11 De plaats van supervisie in de opleiding tot huisarts: beoordeling ..... 15
1. Wat is supervisie? Supervisie is een methode om te leren van de eigen ervaringen. Vooral de persoonlijke kant van het functioneren van de huisarts krijgt daarbij aandacht. Niet de patiënt of diens probleem staat centraal, maar de manier waarop de huisarts daarmee omgaat: “Hoe ervaar ik de dagelijkse praktijk, welke patiënten of situaties kosten mij extra moeite of vreten aan me, op welke manier kan ik de juiste afstand bewaren of tijdens mijn werken als huisarts mijn eigen emoties hanteren?” Tijdens de supervisie neemt de huisarts rust en tijd om de eigen houding en gedrag te doorgronden. Door hierover te praten en te reflecteren kan de huisarts zich meer bewust worden van eigen gevoelens, gedachten en verwachtingen, normen en waarden, en van de wijze waarop deze het eigen handelen beïnvloeden. Reflectie betekent: 'er opnieuw je licht over laten schijnen'. Een concrete situatie wordt opnieuw bekeken: 'Wat dacht ik toen, wat voelde ik, wat deed ik, wilde ik dat ook zo, wat maakt dat ik er maar niet van loskom?' Supervisie is niet primair gericht op het vergaren van kennis of het aanleren van gedrag. Het gaat er veel meer om te leren van de werkervaringen, te begrijpen waarom je handelt zoals je doet, wat je irriteert of motiveert, wat je na de analyse en het inzicht - anders wilt gaan doen. De huisarts bepaalt zelf welke ervaringen uit de praktijk tijdens de supervisie worden ingebracht. In supervisie gaat het over de integratie van enerzijds al datgene waar je als huisarts voor bent opgeleid en wat er van je wordt gevraagd, en anderzijds de eigen opvattingen, emoties, motivatie en grenzen. Supervisie leidt tot het maken van keuzen: 'Zo wil ík het doen‟, „daar neem ík de verantwoordelijkheid voor‟, „dat laat ík bewust liggen of doe ík bewust anders.'
2
Supervisie voor ervaren huisartsen Na enige jaren (na)scholing rond allerlei onderdelen van het vak is het aan te bevelen eens langere tijd stil te staan bij het eigen functioneren. Ieder van ons schuift allerlei, al dan niet vage, onlustgevoelens, vragen of problemen voor zich uit, vaak drukte of gebrek aan tijd als excuus aanvoerend. Tijdens de supervisiezittingen wordt de kans gegeven om de ervaringen uit de dagelijkse praktijk die je raken zorgvuldig te bekijken en te analyseren. De analyses kunnen verhelderende inzichten opleveren en mogelijk leiden tot een andere houding of een ander gedrag. Huisartsen kunnen supervisie volgen in een kleine groep (maximaal vier personen) of individueel. Voor de werkwijze verwijzen we par. 2. Huisartsen die aan supervisie hebben deelgenomen, rapporteren vrijwel steeds dat ze hun werk met meer plezier zijn gaan doen en creatiever zijn geworden in hun omgang met patiënten en collegae. Supervisie tijdens de opleiding tot huisarts Supervisie vindt plaats in de tweede huisartsenstagen en is een vervolg op de training Persoon en Beroep in de eerste huisartsestage. Beiden vallen onder de competentie professionaliteit en zijn een verplicht onderdeel van de huisartsenopleiding. De Aios krijgen in groepen van drie of vier personen een serie van twaalf supervisiebijeenkomsten aangeboden. Deze zijn gepland op de TERUGKOMDAG van 09.00 – 11.00 uur. In supervisie wordt degene die de supervisie volgt de supervisant genoemd en degene die de supervisie geeft, de supervisor. De supervisoren hebben een speciale opleiding gevolgd om deze leerbegeleiding te kunnen geven.
3
2. Werkwijze Schriftelijke materiaal voor de supervisie In de supervisie zal het arts-patiënt-contact het meest aan de orde komen. Daarnaast kunnen ook andere ervaringen, zoals: het functioneren in de aiosgroep en de opleidingspraktijk en het zoeken naar een balans tussen werk- en privéleven ingebracht worden. Ter voorbereiding heeft de supervisant hierover gereflecteerd en vragen geformuleerd, die hij in de supervisie wil inbrengen. Mede met behulp van de supervisor en de mede-supervisanten gaat de supervisant na hoe de persoonlijke houding, gevoelens en normen verweven zitten in zijn beroepsuitoefening en hoe dit zich verhoudt tot bepaalde beroepsnormen en de visie op het beroep. De supervisant verkent zo mogelijk persoonlijke knelpunten, wordt zich hiervan bewust en wordt gestimuleerd in het accepteren en/of veranderen hiervan. De supervisant kan zijn inbreng noteren in de vorm van een verbatim of in de vorm van een verhaal. Zie: schrijftips (par. 6). Behalve de inbreng van praktijkervaringen schrijft de supervisant een begin-, midden- en eindnota, waarin aangegeven wordt wat hij/zij wil leren tijdens de supervisie en hoe dit vordert. Bovendien wordt per supervisiesessie nog een reflectieverslag geschreven. Zie: schrijftips (par. 6). Het schriftelijk materiaal (nota‟s, reflectieverslagen en verbatim/verhaal), voorzien van richtinggevende vragen voor het leerproces, dient tijdig voor de bijeenkomst aan de leden van de supervisiegroep en de supervisor te worden toegestuurd. Omdat uitgegaan wordt van de leerbehoefte van de supervisant wordt aan de voor supervisie richtinggevende vragen veel waarde gehecht.
4
Veiligheid Tijdens de supervisie moet het mogelijk zijn openlijk te praten over wat iemand als huisarts spannend, moeilijk, beangstigend of frustrerend vindt. Dat vraagt om veiligheid en zorgvuldigheid. Er wordt meestal gewerkt in groepjes van drie of vier huisartsen. Daarin is de gewenste veiligheid goed te bereiken. Er kan alleen een persoonlijk leerproces op gang komen als men elkaar met respect en vanuit een niet-beoordelende, maar accepterende houding tegemoet wil treden. Elkaar vanuit deze houding feedback geven is iets dat (vaak nog) geleerd moet worden. De supervisor zal zowel op het punt van de veiligheid als op het punt van het geven van feedback zeer alert zijn. Hij zal de mede-supervisanten stimuleren dit ook te zijn, maar elkaar niet van wezenlijke feedback te onthouden. De supervisoren en medesupervisanten hebben wat betreft de inhoud van de supervisiesessies een geheimhoudingsplicht t.a.v. derden, d.w.z. buiten de supervisie mag men alleen over zichzelf vertellen en niet over anderen. Ook het supervisiemateriaal is vertrouwelijk. Daarnaast zorgen regelmaat, structuur en duidelijke afspraken over privacy en de afscherming van problemen uit het privé-leven voor een veilig leerklimaat. Het gaat tenslotte om het leren als professional, niet om een therapie. De supervisiemethodiek: ervaringsgericht leren volgens de leercirkel De in supervisie gehanteerde methode is gebaseerd op het 'ervaringsleren'. In dit model is pas sprake van „een ervaring‟ als er iets gebeurt wat je niet had verwacht. Bijvoorbeeld: je doet iets wat je niet wilt, of er gebeurt iets wat je niet had voorzien. Een dergelijke ervaring systematisch bekijken en bevragen (reflectie) met behulp van de stappen van de leercirkel stelt je in staat deze ervaring tot een leerervaring te maken.
5
Leercirkel (van Kolb) concrete ervaring
experimenteren
keuzes maken
expliciteren/analyseren
plaatsen in “breder kader”
gedragsalternatieven
De basisprincipes van deze methode zijn: De huisarts die supervisie volgt, geeft zelf aan wat hij/zij wil leren. De concrete werksituatie is uitgangspunt van het leren. Deze concrete situatie wordt beschreven en geanalyseerd: - wat is de feitelijke situatie of wat gebeurde er precies? - wat deed dat met mij of hoe beïnvloedde het mijn handelen? De verkregen inzichten worden in een breder kader geplaatst: - komt iets soortgelijks vaker voor? - past dit in mijn theorie en mijn beleid? Daarna worden alternatieven voor het besproken gedrag overwogen. Er wordt (eventueel) gekozen voor een andere opstelling, voor ander gedrag. De huisarts probeert deze andere opstelling of het nieuwe gedrag toe te passen in de praktijk en rapporteert daarover in een van de volgende zittingen.
6
3. Leerdoelen van de supervisie De doelen van supervisie zijn: leren reflecteren op werkervaringen en zo de integratie van denken, voelen, willen en doen in de persoon te bevorderen (het eerste niveau) en het integreren van de persoon in het beroep (het tweede niveau). Integratie wil zeggen het opheffen of stroomlijnen van tegenstrijdigheden in denken, voelen, willen en moeten, waardoor een krachtiger en eenduidiger handelen ontstaat. Persoon Persoonlijke normen en waarden Denken
Willen Voelen Functie in de maatschappij
Beroepsnormen en visie op het beroep
Handelen Beroep
Aan het einde van de supervisie is de supervisant in staat: een beschrijving van een werkervaring te geven waarin denken, voelen, willen en handelen geëxpliciteerd zijn; te verwoorden hoe eigen waarden en eigenschappen het werken als huisarts beïnvloeden; te verwoorden hoe bepaalde patiënten of werksituaties een risico vormen om integer te blijven functioneren en gedragsalternatieven hiervoor te ontwikkelen; zichzelf en anderen vragen te stellen, die leiden tot verdere verdieping van het inzicht in het eigen handelen; feedback te vragen en te geven;
7
aan te geven hoe eigen normen zich verhouden tot de meer algemeen geldende beroepsnormen; aan het reflecteren en analyseren conclusies te verbinden voor toekomstig handelen. In de loop van de supervisie en uiteraard bij de afronding wordt geëvalueerd in hoeverre de supervisant de gestelde doelen heeft bereikt.
8
4. Verplichtingen voor aios Voor de Aios gelden de volgende verplichtingen met betrekking tot deelname aan supervisie tijdens de opleiding: tenminste deelgenomen aan 11 supervisiebijeenkomsten. per bijeenkomst een schriftelijke reflectie geschreven een begin-, midden- en eindnota geschreven tenminste 3-4 verbatims geschreven en besproken. Inzet getoond door: - een zorgvuldige en tijdige voorbereiding van supervisie; - schriftelijk voorbereiden van eigen werksituaties/verbatims (zie onder „6‟); - een actieve deelname aan de gesprekken, zowel over de eigen inbreng als over de inbreng van de mede-supervisanten. Indien de supervisant niet aan de bovengenoemde verplichtingen heeft voldaan zal de supervisor dit met de supervisant bespreken. Het is de taak van de supervisor dit te melden aan de coördinator supervisie. In overleg wordt bekeken op welke wijze de supervisant alsnog aan de gestelde verplichtingen kan voldoen.
9
5. De fasering De supervisiesessies Het begin van de supervisie: beginnota De eerste supervisiesessie wordt besteed aan: onderlinge kennismaking en kennismaking met supervisie. uitleg over de werkwijze en leermethode en afspraken over materiaalinbreng. het opbouwen van een veilig leerklimaat (welke regels zijn er, hoe gaan we met elkaar om) het bijstellen of aanvullen van de verwachtingen die eenieder heeft van de supervisie. In de sessie wordt een begin gemaakt met het behandelen van de beginnota's. In de tweede sessie worden de overige beginnota‟s behandeld en wordt er een begin gemaakt met het werken met verbatims. De sessies daarna wordt steeds begonnen met de bespreking van de reflectieverslagen. Daarna worden meestal twee verbatims behandeld. De middenevaluatie van de supervisie: middennota Ongeveer op de helft van de serie supervisiesessies vindt er een middenevaluatie plaats. De doelstellingen van deze evaluatie zijn: Zicht krijgen op het leerproces tijdens de supervisie tot nu toe in relatie tot de gestelde leerdoelen van de supervisant en de leerdoelen zoals vermeld in „3‟. Aanscherpen en bijstellen van de leerdoelen van elke supervisant voor de tweede helft om daarmee het bewuste leren te bevorderen. Inventarisatie van de belemmerende en stimulerende factoren in het leerproces van elke supervisant en de groep als geheel. Zonodig afspraken hierover maken voor de tweede helft. In de sessies na deze tussenevaluatie wordt weer gewerkt met het bekende materiaal: de reflectieverslagen, een verbatim of verhaal. De eindevaluatie van de supervisie: eindnota In de eindevaluatie wordt er geëvalueerd aan de hand van de eigen leerdoelen van de supervisant en de algemene leerdoelen van de supervisie. Gezien de beperkte duur van de supervisie kan lang niet altijd alles aan bod komen. Daarom zal er in de eindevaluatie ook gekeken worden naar leerdoelen voor de nabije toekomst en zal nagedacht worden over de vorm waarin verder geleerd kan worden (zie ook par. 7).
10
6. Schrijftips Aanwijzingen voor het schrijven van de begin- midden- en eindnota, de reflectieverslagen, het verbatim en het verhaal. De beginnota Functie van de beginnota: reflectie op waar je nu als huisarts staat en aangeven waar je in supervisie aan wilt werken en wat je leerdoelen zijn. Vóór de eerste bijeenkomst schrijven de supervisanten een zgn. beginnota en sturen deze tijdig naar elkaar op. Vragen voor de beginnota zijn: Welk beeld heb je van jezelf als huisarts nu en wat is je ideaalbeeld? Wat weet je over je eigen sterke kanten en waar ervaar je of verwacht je problemen? Wat wil je in de supervisie vooral aan de orde laten komen? Wat wil je bereiken? Tijdens de eerste sessies worden deze beginnota's besproken. De reflectieverslagen Functie van de reflectieverslagen: door telkens een reflectieverslag te maken reflecteer je op dat wat voor jou van belang was in de supervisiebijeenkomst. Het helpt je je bewust te maken van wat je geleerd hebt en wat je raakte. Daardoor krijg je meer greep op jouw leerproces en laat je zien waarover je en hoe je reflecteert, m.a.w. zichtbaar maken van het proces dat je doormaakt wat betreft de ontwikkeling van de reflectievaardigheden. Werkwijze: Voor jezelf schrijf je 's avonds of de volgende dag na de supervisie op wat je tijdens deze bijeenkomst heeft geraakt, wat je geleerd hebt, welke vragen er nog zijn, wat je bezighoudt of wat nog onaf is. Dit stuur je op aan alle leden van de supervisiegroep. In de volgende bijeenkomst kun je jouw verslag nog toelichten en kunnen medesupervisanten en supervisor er nog op terugkomen, bijv. over iets wat onaf is. Ook eventuele misverstanden kunnen worden opgehelderd. De supervisor krijgt zicht op wat de supervisant heeft opgepikt en wat niet! De medesupervisanten zien dat ieder een persoonlijke leerweg doormaakt. Dit kan hen helpen in het geven van feedback. Het kan ook zinvol zijn te zien wat anderen via de bespreking van jouw verbatim leerden en het geeft aan hoe verschillend ieder leert.
11
Een verbatim Functie: in een verbatim gaat het om de manier waarop de waarneming door de eigen beleving gekleurd wordt, om wat er eigenlijk op emotioneel niveau gebeurt tussen jou als persoon en huisarts en de patiënt. Tijdens het schrijven begint al een reflectie op deze ervaring. Werkwijze: Het schrijven van een verbatim kost, zeker in het begin, nogal wat tijd en moeite. Artsen zijn getraind in het weergeven van feiten en worden geacht hun waarnemingen niet door belevingen te laten kleuren. Het is niet altijd eenvoudig hierover opening van zaken te geven. De volgende tips kunnen helpen de beginschroom te overwinnen: Selecteer uit wat er op een dag is voorgevallen een bijzondere ervaring: een gesprek dat je ervaren hebt als bijzonder prettig of bijzonder vervelend, als onzekermakend of ergerlijk, iets wat je raakt of verbaast. Stel je die patiënt zo concreet mogelijk voor ogen, realiseer je welke indruk de patiënt tijdens het gesprek op je maakte, en welke gedachten en gevoelens de patiënt bij je oproept nu je hem of haar weer voor de geest haalt. Noteer leeftijd, burgerlijke staat, gezinsomstandigheden, eerdere contacten. NB. Noem nooit de naam van de patiënt, verzin een naam. Schrijf nu achter elkaar door wat je denkt dat jij en de patiënt woordelijk gezegd hebben. Begin bij het begin van het gesprek en geef tussen haakjes aan wat je je herinnert van je eigen gedachten, gevoelens, indrukken en waarnemingen op non-verbaal gebied. Streef niet naar volledigheid maar beperk je tot wat je te binnen schiet. Geef tot slot je eigen idee over dit gesprek, eventueel de vraag die je erbij hebt. Als je nadenkt over de vraag: “wat wil ik behandeld zien” of “welke hulp heb ik nodig om met dit onderwerp verder te komen”, kun je zelf aangeven rond welk onderwerp/thema je wil leren van deze ervaring, of welke vragen je jezelf stelt. Voorbeeld van een verbatim: Dhr. Meetlat, 49 jaar, landbouwer, gehuwd, 3 kinderen, komt als eerste patient op mijn spreekuur; in de computer staat “cave infarct”. A0 (Wat een grote man, en wat praat hij afgemeten, blozend en wel. Wat zou die hier zoeken?) A1. Goede morgen meneer Meetlat. P1. Dag dokter. A2. Gaat u zitten. Wat kan ik voor u betekenen? P2. Ja dokter, ik heb de laatste tijd hier opzij van mijn buik gruwelijke last van steken en ik weet niet waar dat van komt. Ik ben niet zo'n doktersloper, maar dit is toch wel raar, vindt u niet (en dan kijkt hij me strak, bijna hulpeloos aan)? 12
A3. (ik moet bij deze risicopatiënt heel precies zijn). Opzij van uw buik zegt u: kunt u mij dat precies aanwijzen (...)? Juist ja ... en hoe lang heeft u dat al? enz. enz. De nummers helpen bij de behandeling van het verbatimrapport om ernaar te kunnen verwijzen. Een verhaal Een verhaal kan gaan over een aantal werkervaringen die zich in de tijd afspelen en waardoor er door de tijd heen iets ontstaat waarin je verstrikt raakt. In een verhaal beschrijf je in het kort wat de situatie is en wat je in deze situatie raakt of waar je tegen aan loopt. Formuleer er ook vragen bij. Gewoonlijk duurt het bespreken van een verbatim of een verhaal ruim een half uur, zodat in de meeste supervisiesessies twee deelnemers aan bod komen. Een reserveverbatim is echter aan te raden. De middenevaluatie en de middennota Functie: Tussentijdse evaluatie over het verloop van de supervisie met als doel de leerdoelen bij te stellen en waar nodig het werken in supervisie bij te stellen. Werkwijze: Iedere supervisant maakt een middennota en beantwoordt daarin onderstaande vragen. Je stuurt dit tijdig op aan de supervisor en de medesupervisanten. Vragen: Wat heb je tot nu toe geleerd van de supervisie? Zat daar een lijn in? Kun je aangeven welke? Hoe heb je de sessies tot nu toe ervaren? Wat was helpend en wat heb je als een belemmering ervaren? Hoe verloopt bij jou het schrijven van een verbatim en het schrijven van de leernota's? Formuleer je leerdoelen voor de tweede helft. Aanbeveling: Lees vóór het schrijven van je middennota nog eens je beginnota door en alle reflectieverslagen tot nu toe. Mogelijk zijn er door Hao en/of groepsbegeleider nog nieuwe leerdoelen voor supervisie aangereikt (b.v. in het koppelgesprek). Elke supervisant krijgt de gelegenheid de middennota toe te lichten en ontvangt feedback hierop van de supervisor en de medesupervisanten (20-30 minuten per persoon).
13
De eindnota Functie: Afronding van de supervisie en nadenken over het zelfstandig verder gaan met reflectie en leren van ervaringen. Werkwijze: De eindnota‟s worden toegelicht en de supervisor en medesupervisanten geven feedback: wat hebben zij gezien rond het leren van deze supervisant. De besprekingen worden afgerond met de vraag: hoe kun je hier verder mee gaan (zelfstandig verder werken met het leren van ervaringen). Voor de eindevaluatie van de supervisie wordt een nota geschreven aan de hand van de volgende vragen (er kan per supervisor enige variatie zijn): Hoe heb je deze leervorm ervaren? Wat zijn je sterke/zwakke kanten met betrekking tot de leerdoelen 1 t/m 7 (zie par. 3)? Welk proces heb je doorlopen? Aan welke eigen leerdoelen heb je gewerkt? (zie begin-, middennota en reflectieverslagen) Welke onderwerpen wil je in de nabije toekomst verder gaan bekijken? Hoe? Als afronding geven de supervisanten aan hoe de supervisor en de medesupervisanten hen hebben geholpen bij dit leerproces.
14
7. De plaats van supervisie in de opleiding tot huisarts: beoordeling Supervisie is een verplicht onderdeel van de opleiding tot huisarts. Het is de taak van de aios om de opleider en de groepsbegeleiders regelmatig te informeren over wat hij/zij in supervisie leert. Aios moeten enerzijds voldoen aan de verplichting m.b.t. deelname (beschreven in punt 4) en anders voldoende vorderingen laten zien op de leerdoelen (beschreven onder „3‟). De eindbeoordeling vindt plaats met behulp van voorgestructureerde formulieren die bestemd zijn voor het beoordelingsdossier. De supervisanten worden door de supervisor beoordeeld, maar beoordelen ook zichzelf. Daarnaast beoordeelt iedere supervisant het functioneren van de supervisor. Indien een supervisant niet heeft voldaan aan de verplichtingen wordt dit na mededeling aan de betreffende supervisant doorgegeven aan de coördinator supervisie. In overleg kan dan een aanvullende opdracht worden vastgesteld. Indien een supervisant niet of onvoldoende vorderingen maakt m.b.t. de leerdoelen (zie par. 3) dan zal dit onderwerp van gesprek zijn in de middenevaluatie. Ook in de eindevaluatie van de supervisie kan dit nog naar voren komen. Onvoldoende vorderingen op de leerdoelen kunnen aanleiding zijn om de supervisie stop te zetten. De supervisor zal bij twijfels over het vermogen tot leren in supervisie en het persoonlijk functioneren dit met de betreffende aios bespreken. Vervolgens kan de supervisor dit met medeweten van de supervisant bespreken met de coördinator supervisie. In overleg kan besloten worden in contact te treden met groepsdocenten en huisartsenopleider. De aios is in principe bij gesprekken over de opleidingssituatie aanwezig. Alle supervisoren zijn LVSB-geregistreerd en/of erkend NHG-supervisor. Zij houden zich aan de gedragscode, waarin de geheimhouding en de uitzonderingen daarop zijn geregeld. Indien supervisanten vragen of opmerkingen hebben over de supervisie of over de supervisor kunnen ze zich wenden tot de coordinator supervisie. (Lidwien Bernsen tel 024-3615312)
15