Supervisie en coaching in de Bijbel Inleiding De laatste jaren lezen we steeds meer over supervisie, coaching en mentoraat. Populaire begrippen die eigenlijk voortkomen uit de hulpverlening en het bedrijfsleven. De vele mogelijkheden om een coach te vinden of een opleiding te volgen in die richting laat wel zien dat er kennelijk een grote behoefte is op dit gebied en er veel vraag is. Supervisie en coaching gaan over het opleiden van anderen en het helpen om knelpunten te leren oplossen. Diegene die meegenomen wordt in een traject krijgt een periode de kans om te leren en gaat daarna zelfstandig verder. Wat is echter supervisie en coaching? Het gaat mij in dit artikel er niet om om deze begrippen goed uit te leggen of om een verantwoorde methodiek voor supervisie en coaching uit te leggen. Hier zijn genoeg boeken over geschreven. We nemen gemakkelijk principes daaruit mee de gemeente in. In dit artikel wil ik echter de begrippen supervisie en coaching toelichten vanuit de Bijbel. Duidelijk is dat de Bijbel deze woorden niet letterlijk kent. De vraag is dan ook of de gehanteerde begrippen en methodieken wel zo gemakkelijk overdraagbaar zijn voor de gemeente en voor het werk in Gods Koninkrijk. Bijbelse voorbeelden In de Bijbel vinden we wel voorbeelden van mannen Gods die intensief optrekken met jonge potentiële leiders of een opvolger. Discipelschap en Vaderschap zijn wellicht betere woorden die direct aansluiten bij een Bijbelse context. In 1 Johannes 2:12-14 spreekt Johannes over kinderen, jongelingen en vaders. Het kenmerk van kinderen is dat zij weten dat hun zonden vergeven zijn en dat ze de Vader kennen. Kinderen zijn dus diegenen die groeien in de basisbeginselen van het geloof. De volgende fase die Johannes beschrijft gaat over jongelingen. Zij worden ingezet in het Koninkrijk van God. Jongelingen hebben de boze overwonnen, zijn sterk en het Woord Gods is in hen. Tot slot de Vaders: zij kennen God de Vader. Johannes omschrijft Hem als de Vader die van den beginne is. Dit betekent dat zij de Vader veel uitgebreider en dieper kennen. De Bijbel spreekt dus over geestelijke groeifases met diverse kenmerken. Dit principe wil ik nu meenemen naar 4 voorbeelden uit de Bijbel waarin jonge mensen gecoacht en opgeleid werden voor een geestelijke taak. 1. Mozes en Jozua. We komen Jozua voor de eerste keer tegen in Exodus 17:8 waar hij een vertrouwelijke opdracht krijgt van Mozes om een strijdmacht samen te stellen. Jozua doet precies wat Mozes hem opdraagt en Mozes is gedurende de hele strijd in gebed met opgeheven handen. Jozua houdt stand zolang Mozes zijn handen opgeheven houdt. Zodra hij zijn hand laat zakken dreigt Jozua te verliezen. Kennelijk is Jozua hier een jongeling die sterk is ook gehoorzaam is aan de woorden van Mozes, maar hij kan niet opereren zonder de zegen van Mozes. Mozes weet dat Jozua zijn gebedssteun nodig heeft. Na de overwinning krijgt Mozes de opdracht van God om Jozua te bemoedigen en in te prenten dat God definitief met Amalek zal afrekenen. Na afloop van de strijd zullen ze ongetwijfeld samen nog veel hebben gesproken over deze ervaring en over de les die ze geleerd hadden van God. Wat ontdekken we hier voor ons thema?
Kies een betrouwbare jongeling en geef hem een opdracht. Zie hoe hij reageert en of hij gehoorzaam is. Blijf in gebed voor hem. Neem achteraf de geleerde lessen en ook Gods bemoedigingen door.
© Centrum voor Pastorale Counseling
1
In Exodus 33:11 lezen we nog een mooi principe over de manier waarop Mozes aanwezig is in het leven van Jozua. Mozes is zelf een voorbeeld voor Jozua in de manier waarop hij met God omgaat. Hij heeft een intieme relatie met God. Dit stimuleert Jozua waardoor Jozua zelf voortdurend Gods aangezicht gaat zoeken en niet meer uit de tent weggaat. Jozua is dus inmiddels zo sterk geworden in zijn eigen relatie en intimiteit met God dat hij zelf met God omgaat in de tent. Waar we in het begin lezen dat Jozua niet kon strijden zonder de zegen en het gebed van Mozes zien we hier dat Jozua gegroeid is. Mozes maakt Jozua dus niet afhankelijk. Een mooi voorbeeld voor wat we nodig hebben om jongelingen te coachen in de gemeente: Wees een voorbeeld en stimuleer de jongeling Moedig de jongeling aan tot een zelfstandige weg en relatie met God. De vruchten van de coaching van Mozes worden duidelijk in Numeri 14:5-10. Jozua is hier één van de 12 verspieders en is samen met Kaleb in staat om zijn eigen visie (Gods visie) te verkondigen naar het volk. Mozes kan daarom uiteindelijk aan het eind van zijn leven de taak overdragen aan Jozua. In Deuteronomium 34:9 zien we dat Mozes dan ook uiteindelijk Jozua zegent onder handoplegging en dat Jozua vol van de Geest is. Jozua wordt de nieuwe leider van het volk en brengt het volk het beloofde land binnen. Zelfs later is Jozua zo sterk dat hij het volk voor een keuze kan stellen om de Here of de afgoden te dienen. Samen met zijn hele huis kiest hij er voor om de Here te dienen. (Jozua 24). Dit brengt ons tot weer een paar principes om jongelingen te coachen: Jongelingen worden uiteindelijk sterk in de kracht van Gods Geest. Jongelingen kunnen gezegend worden onder handoplegging. Jongelingen worden zelf vaders en een voorbeeld voor anderen. 2. Elia en Elisa In 1Kon. 19:16-21 21 lezen we hoe Elia luistert naar Gods stem en vervolgens van God hoort wie hij mag gaan opleiden tot profeet. Dit gebeurt nadat Elia lange tijd alleen de strijd gevoerd had bij de beek, bij de weduwe en op de Karmel. Daardoor raakte hij in een crisis en zag hij niet scherp meer wat God aan het doen was. Ook leiders hebben het nodig om samen met anderen God te dienen, zelfs als die relatie niet geheel gelijkwaardig is. Elia gaat Elisa coachen en opleiden, maar hij wordt ook zelf gezegend door de aanwezigheid van Elisa. Elisa laat radicaal zijn leven achter zich en is bereid met Jozua mee te gaan. Elisa neemt een flink risico om de runderen, zijn levenskapitaal, te vernietigen. In 2Kon. 2 lezen we hoe intens de band was tussen Elia en Elisa. Elisa gaat niet weg, ondanks herhaaldelijke verzoeken van Elia. Elisa verlangt naar een dubbel deel van de geest van Elia. God bevestigt dit verlangen. Principes voor supervisie en coaching: Luister naar Gods stem wie je mag vragen om op te leiden. God bevestigt een bediening. (Als coach/ supervisor kun je een bediening van een ander niet maken.)
3. Jezus en de 12 discipelen De mooiste en meest uitgebreide voorbeelden vinden we in de evangeliën. Ook bij Jezus zien we hoe Hij bidt tot Zijn Vader en vraagt om Zijn leiding bij het uitkiezen van discipelen. Vervolgens neemt hij deze 12 mee en deelt Hij Zijn leven met Hem. We zien een aantal belangrijke methodische elementen: © Centrum voor Pastorale Counseling
2
De discipelen leren terwijl ze toehoren en toekijken. De discipelen krijgen nadere uitleg en mogen vragen stellen Jezus laat de discipelen meewerken onder Zijn leiding o Soms laat Jezus de discipelen hun gang gaan en laat Hij ze vastlopen, zodat Hij de kans krijgt hen weer nieuwe lessen te leren. o De discipelen krijgen de kans om vragen te stellen. o Jezus geeft soms extra aanwijzingen en uitleg. (Dit geslacht vaart niet uit zonder bidden en vasten.) Jezus stuurt de discipelen op stage en geeft daarbij nauwkeurige instructie. Jezus weet wat de discipelen nodig hebben. Wanneer ze terugkomen van hun uitzending neemt Hij hen mee naar een eenzame plaats, zodat ze kunnen rusten, maar ook kunnen vertellen over hun ervaringen. Jezus bereidt de discipelen goed voor op hun toekomstige taak. Hij vertelt exact wat er gaat gebeuren en Hij bemoedigt hen. Jezus geeft soms opdrachten die onmogelijk lijken te zijn en creëert op die manier leersituaties voor zijn discipelen. o Ze krijgen de opdracht om overdag te vissen o Ze krijgen de opdracht uit te varen naar de overkant, terwijl het weer niet goed is. o Jezus dwingt hen soms om aan een dergelijke reis te beginnen
Deze lessen zijn niet alleen gericht op kennisoverdracht of het opdoen van ervaring in bidden, prediken en de bevrijdingsbediening. Juist de lessen rondom het vissen en de stormen op het meer zijn erop gericht dat de discipelen gevormd worden en gaan groeien in geloof en vertrouwen. Gehoorzaamheid, geloof, vertrouwen, doorzettingsvermogen en Jezus blindelings herkennen aan Zijn stem zijn belangrijke lesdoelen voor Jezus. Een theoretische les hierover is echter onvoldoende. Jezus brengt Zijn discipelen in praktijksituaties. Soms gaat Hij mee (en slaapt op het achterdek), soms blijft Hij biddend achter. Soms moedigt Hij hen aan, maar soms is Hij ook confronterend en verwijtend.
Het gebruik van gelijkenissen is een belangrijk element in de stijl van Jezus. Jezus sluit daarmee aan bij de denkwijze van de mensen en het praktische leven van alledag.
Al deze methodes zijn te gebruiken bij supervisie en coaching. Anderen opleiden en toerusten voor een geestelijke taak gaat niet alleen door het geven van goed onderwijs. Door het meenemen in de praktijk leren jonge mensen. Ze doen leerervaringen op en moeten die verwerken, zodat ze verder groeien en uiteindelijk zelfstandig verder kunnen. Ook de discipelen mogen uiteindelijk pas echt aan het werk, nadat ze de Heilige Geest ontvangen hebben. Hieraan zien we dat opleiding, supervisie of coaching nodig zijn, maar dat het niet voldoende is. Uiteindelijk gaat het om Gods werk in het leven van de jongeling. Ditzelfde zien we ook in het leven van Paulus. We lezen hoe hij Timotheüs aanmoedigt, bemoedigt en instructies geeft. Hij is een tijd bij Paulus geweest en heeft bij hem vast veel geleerd, maar krijgt uiteindelijk een zelfstandige taak onder toezicht van Paulus. Daardoor groeit hij verder. Ook Timotheüs heeft de Geest onder handoplegging ontvangen om toegerust te zijn voor zijn taak. Uiteindelijk is Timotheüs zelfs als jonge man al verantwoordelijk voor een flinke taak. We lezen hoe Paulus hem helpt zijn prioriteiten te stellen en bepaalde dingen dus nog even te laten totdat hij er zelf bij is. Paulus geeft ook instructies aan Timotheüs. Het is een goede samenwerking, waardoor de bediening vermenigvuldigd wordt en Timotheüs groeit in zelfstandigheid.
© Centrum voor Pastorale Counseling
3
Conclusie: God zoekt vaders in de gemeente die bereid zijn om jongelingen op te leiden en toe te rusten. We hebben bij Mozes, Elia, Jezus en Paulus gezien dat dat alleen kan in afhankelijkheid van God en door jongelingen ook mee te nemen in de praktijk. Het gaat in de Bijbel om het zijn van een voorbeeld en het delen van je leven. Het gaat uiteindelijk om Gods werk in het leven van de jongeling. Supervisie en coaching zijn dan ook geen doel op zich. Leren van ervaringen in de praktijk onder toezicht is een middel zodat God kan bouwen in het leven van jongelingen. Uiteindelijk gaat het om het Koninkrijk van God.
© Centrum voor Pastorale Counseling
4
Supervisie en Coaching Het Geestelijk Leerproces Inleiding In het vorige nummer van Metamorfose heb ik geschreven over supervisie en coaching vanuit het perspectief van de coach. We zagen hoe Mozes, Elia, Jezus en Paulus betrokken waren op hun leerlingen. We vonden Bijbelse principes over wat de houding van de coach is en welke dingen hij doet. Deze keer wil ik verder ingaan op het leerproces van leerlingen. In supervisie en coaching gaat het altijd over het leren van vaardigheden of het oplossen van knelpunten. In de loop van een proces komen leerdoelen boven. Soms is de supervisant bewust van zijn leerthema’s, soms ontdekt hij deze gedurende het leertraject. Voorbeelden van voorkomende leerthema’s zijn leren omgaan met macht, manipulatie, leren omgaan met conflicten, leren te confronteren of leren de juiste vragen te stellen. Dit zijn zeker vaardigheden die van belang zijn voor het pastoraat. Het zijn echter natuurlijke vaardigheden die passen in een natuurlijk leerproces. Naast natuurlijke vaardigheden en een natuurlijk leerproces kennen we echter ook een geestelijk leerproces. We denken dan al gauw aan hoe bid je met mensen, hoe versta je de stem van God en hoe onderscheid je in het pastoraat. Dit zijn zeker belangrijke geestelijke vaardigheden. Over dit soort vaardigheden kun je veel boeken lezen. Er zijn echter ook geestelijke leerdoelen die niet in een cursus of uit een boek te leren zijn. God brengt ons in omstandigheden in het leven waardoor we kansen krijgen om te leren. Dit zijn lessen in discipelschap, lessen in geestelijke groei. De vraag is dan of we willen leren en of we bewust zijn van de lessen die God wil dat we leren. In supervisie gaat het er uiteindelijk om dat de supervisant komt tot een bewust en intentioneel leerproces. De supervisant wil leren en weet ook wat hij mag leren en hoe hij daaraan werken kan. Dit bewuste en intentionele leren is ook nodig voor de jonge leiders die we coachen en opleiden. In dit artikel wil ik Simon Petrus als uitgangpunt nemen. Welke lessen leerde Petrus in zijn omgang met Jezus. We zien dat Jezus hem dikwijls opdrachten geeft, waardoor hij gaat leren. In Lucas 5:1-11 vinden we de eerste belangrijke les. De discipelen trekken hier nog niet zo lang met Jezus op. Jezus heeft net onderwijs gegeven aan de schare. Wanneer hij klaar is met spreken geeft hij de discipelen de opdracht om te gaan vissen in diep water. Dit ging in tegen de vakkennis van de discipelen. Vissen doe je ’s nachts en niet overdag. Ze waren moe, want ze hadden al een nacht hard gewerkt en niets gevangen . Jezus daagt hier de trots en verstandelijke logica uit van zijn discipelen. Een timmerman heeft geen verstand van vissen. Simon protesteert dan ook in eerste instantie, maar besluit te gehoorzamen met zijn wil. Hij begreep er niets van, maar deed wat hem gevraagd wordt. Deze gehoorzaamheid wordt beloond en ze vangen een grote hoeveelheid vissen. De tweede les voor Simon volgt direct. Hij ziet wie hij zelf is en hoe groot Jezus is. Hij komt echter tot de verkeerde conclusie en wil met Jezus breken. Jezus corrigeert Simon door te laten zien dat hij niet bang hoeft te zijn. Jezus weet wie Simon is, maar heeft ook een doel en roeping voor zijn leven. In deze geschiedenis leren we twee lessen: 1. We moeten leren om Jezus te volgen tegen onze logica in. We moeten ook leren dingen te doen die ogenschijnlijk zinloos lijken en zelfs een beroep doen of onze © Centrum voor Pastorale Counseling
5
volharding en uithoudingsvermogen. Zijn we bereid Jezus te gehoorzamen, zonder dat we het begrijpen? 2. De tweede les hier is dat Jezus niet kijkt naar de zondigheid van ons. Zonde brengt inderdaad scheiding aan tussen God en mensen. Jezus ontkent niet wat Simon zegt, maar in dit leerproces stapt Jezus over de scheiding heen. We mogen leren te accepteren dat we te kort schieten en zondige mensen zijn, maar dat God ons aanvaard heeft door Jezus Christus en dat hij een roeping en opdracht heeft, ondanks ons falen en te kort schieten. In Marcus 4:35-41 vinden we de volgende lessen. De discipelen trekken inmiddels al iets langer met Jezus op. Het is een lange dag geweest en Jezus geeft de opdracht om naar de overkant te varen. Zelf gaat Hij mee, maar slaapt op het achterdek. Dan steekt er een zware storm op en het schip dreigt te vergaan. In de storm beginnen de discipelen te twijfelen aan de liefde en macht van Jezus. Ze vragen niet of Jezus hen wil komen helpen. Nee, de vraag is of Jezus zich wel iets aantrekt van hun nood. Doordat ze twijfelen aan de liefde van Jezus, zien ze ook geen uitweg meer uit hun situatie. Jezus toont vervolgens zijn betrokkenheid en macht. De angst in de situatie slaat om in een verbazing over wie Jezus is. In deze geschiedenis leren we de derde les. 3. We mogen leren dat God te allen tijde betrokken is op ons leven. Hij antwoordt echter niet op onze tijd. Jezus confronteert ons soms met ons ongeloof, zodat we lessen leren in geloof. In Mattheüs 14:22-33 leren we de volgende les. Dit is wellicht een moeilijkere les geweest voor de discipelen. Ze trekken echter al weer wat langer op met Jezus en de tijd is rijp voor deze les. Jezus dwingt zijn discipelen om naar de overkant te gaan en Hij gaat niet mee. Wellicht wisten de discipelen, dat het moeilijk was om te gaan en dat de wind en de golven tegen zouden zijn. Toch gehoorzamen ze. We lezen geen protest of dat ze vragen hadden. Dan komt Jezus na een aantal uren naar hen toe. De discipelen kenden Jezus niet op deze manier. Dit paste niet in hun Godsbeeld en ze waren bang dat het een spook was. Dat paste wel in hun referentiekader. Jezus laat echter direct zien wie Hij is door bekende woorden tot hen te spreken. Petrus grijpt de uitdaging aan. Hij wil bewust leren. Hij vertrouwt de stem van Jezus en stapt op het water. Zolang hij kijkt naar Jezus gaat het goed. Zodra hij gaat kijken naar de omstandigheden gaat het fout. In deze geschiedenis leren we de volgende lessen: 4. Jezus brengt ons soms bewust in moeilijke omstandigheden. Het lijkt of Hij niet aanwezig is. Toch is Hij op dat moment in gebed. 5. We worden uitgedaagd om onze kennis van God bij te stellen. Soms zien we dingen van God die we niet kennen of begrijpen. Wel zien we dat Jezus direct met vertrouwde woorden komt. Enerzijds dienen we te leren dat God totaal anders is en dat we niet bang hoeven te zijn voor deze geestelijke wereld. Anderzijds mogen we deze ervaringen wel toetsen aan het bekende en vertrouwde Woord van God. Wanneer dat bekend is geeft het Woord van God ons geloof. De bekende roepstem van Jezus geeft Petrus dan ook geloof. 6. De zesde les is een les die meestal getrokken wordt uit deze geschiedenis: Zijn we gericht op Jezus of op de omstandigheden van het leven? 7. Samenvattend kunnen we zeggen dat Petrus hier leert om uit zijn Vrees te stappen om uit te stappen in Vertrouwen. De grootste uitdaging in het geestelijk leerproces is: Stap uit je vrees om uit te stappen in vertrouwen!
© Centrum voor Pastorale Counseling
6
Tot slot vinden we in Johannes 21 de laatste les. Petrus heeft enkele weken eerder Jezus verloochend. Hij weet dat hij gezondigd heeft. Zodra Jezus vanaf het strand vraagt of ze iets gevangen hebben en hen de instructie geeft het net aan de rechterzijde uit te werpen, gehoorzamen de discipelen direct. Het resultaat is een grote vangst. Petrus Jezus aan Zijn woorden en ook aan de zegen: de grote vangst. Ondanks de verloochening springt hij overboord en gaat naar Jezus. De discipelen hebben de lessen geleerd: Gehoorzamen tegen de logica in Jezus herkennen aan Zijn Woord en aan Zijn daden. Petrus vertrouwt nu dat Jezus hem niet afwijst, maar komt met zijn probleem naar Jezus. Uiteindelijk eindigt Johannes 21 met de opdracht om Jezus te volgen. Supervisie en coaching dient erop gericht te zijn dat niet de supervisor of coach gevolgd of gehoorzaamd wordt. Het gaat om het bieden van leeropdrachten en een veilige leeromgeving waarbinnen een geestelijk leerproces op gang kan komen. Dikwijls zullen de opdrachten en situaties niet door de supervisor of coach gekozen worden, maar door God zelf. De supervisor of coach bewaakt mede het proces en helpt de leerling om te ontdekken waar hij of zij zit in het geestelijk groeiproces en hoe hij daaraan verder kan werken. Dit geestelijk groeiproces is een geestelijke vorming die niet geleerd kan worden op een opleiding, noch uit boeken. De vorming vindt plaats in de praktijk van het geestelijk leven. Het gaat uiteindelijk om het leren volgen van Jezus in vertrouwen in plaats van te blijven steken in vrees. Uiteindelijk gaat de leerling zelfstandig verder met dit leerproces.
© Centrum voor Pastorale Counseling
7