Inhoudelijke rapportage School ex 2010 Voortbouwend op de succesvolle actie School ex 2009 hebben de mbo-instellingen, gecoördineerd door de MBO Raad en in het kader van het Actieplan Jeugdwerkloosheid, ook in 2010 hun examenkandidaten benaderd en gevraagd naar hun toekomstplannen. Doel Met het School ex programma wordt gestimuleerd dat examenkandidaten in het middelbaar beroepsonderwijs na het behalen van hun diploma een jaar langer doorleren om jeugdwerkloosheid te voorkómen en hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Daarnaast is het doel om gediplomeerde deelnemers die besluiten niet door te leren en die nog geen baan hebben, door te geleiden naar het UWV WERKbedrijf voor ondersteuning bij het vinden van een baan. Aanpak De aanpak van het School ex programma bestaat op hoofdlijnen uit twee elementen: •
een mobiliteitsregistratie
• het geven van opleidingsadviezen In de praktijk worden deze twee elementen samengevoegd door de mbo-instellingen tot één samenhangende aanpak. De mobiliteitsregistratie brengt in beeld wat examenkandidaten na het behalen van hun diploma willen gaan doen. Dit wordt vóór hun vertrek van school uitgevoerd. De examenkandidaten verkeren dan nog in hun schoolomgeving en kunnen dus gemakkelijk worden benaderd. Deze actie bestaat uit het zo snel mogelijk in beeld brengen (door een korte enquête) van: 1. welke examenkandidaten verder willen doorleren in het mbo of hbo en ook al een keuze hebben gemaakt voor een vervolgopleiding; 2. welke examenkandidaten hun opleiding beëindigen en al werk hebben; 3. welke eindexamenkandidaten hun opleiding willen beëindigen maar nog geen werk hebben; 4. welke eindexamenkandidaten twijfelen tussen gaan werken of doorleren. De enquête wordt zoveel mogelijk in direct persoonlijk contact met de examenkandidaten (klas, mentorgroep, loopbaangesprek, diploma-uitreiking) afgenomen, zodat de studenten gerichte adviezen vanuit de school kunnen krijgen (het zogenoemde ‘opleidingsadvies’) en deze jongeren gemotiveerd kunnen worden om langer door te leren. Het opleidingsadvies geeft vanuit de specifieke situatie van de desbetreffende jongere inzicht in de mogelijkheden van verder doorleren in het reguliere onderwijs. Het gaat daarbij om het behalen van een diploma op een hoger niveau of een diploma in een verwant beroep zodat de perspectieven op een baan toenemen. De jongere wordt verder begeleid naar de vervolgopleiding.
MWE/166025/2010
De uitkomsten van de de enquête van jongeren in categorie 3 en 4 worden vervolgens doorgeleid naar UWV WERKbedrijf zodat UWV WERKbedrijf zo spoedig mogelijk een optimaal inzicht krijgt in de (potentiële) toestroom van schoolverlaters zonder werk uit het beroepsonderwijs en snel en adequaat kan inspelen op behoeften van deze categorieën door hun na de zomervakantie een bemiddelingstraject aan te bieden. Verschil ten opzichte van 2009 In 2009 waren slechts de maanden mei-juli beschikbaar, maar in 2010 konden alle examenkandidaten tussen 1 februari en 1 augustus benaderd worden. Dit bood ook de mogelijkheid al in de loop van het jaar contact te leggen met UWV en afspraken te maken met andere regionale partners ter bestrijding van de regionale jeugdwerkloosheid. De doelgroep werd duidelijker afgebakend en betrof alleen de jongeren tot 27 jaar. Daarnaast konden de scholen zich dit jaar beter voorbereiden en gebruik maken van hun ervaringen in 2009 om de processen meer te stroomlijnen. Kwantitatieve resultaten 2010 Van de 67 hebben vrijwel alle scholen actief en enthousiast meegedaan aan School ex 2010. Driekwart van de studenten is bereikt met School ex 2010. Meer dan 85.000 studenten hebben de kaarten goed en volledig ingevuld en daarop aangegeven wat ze na diplomering van plan zijn te gaan doen. Dertien scholen hebben een responspercentage van 90% of hoger weten te bereiken, slechts acht scholen bleven onder de 50%. Twee daarvan hebben vanwege bijzondere leerlingkenmerken niet meegedaan: Effatha, scholengemeenschap voor dove en slechthorende leerlingen met 10 examenkandidaten in het mbo, en SVO opleidingen die zich vrijwel uitsluitend richt op volwassenen en niet op jongeren. Inhoudelijke respons Op de vraag ‘Wat ga je na het afronden van deze opleiding doen?’ zijn de volgende percentages antwoorden gegeven: 2010 2009 Doorstuderen HBO
23,6%
22,9%
Doorstuderen MBO
24,4%
32,9% (bol+bbl samen)
Leren en werken (MBO BBL)
11,8%
Werken, heb al een baan
19,7%
25,8%
Werk zoeken
9,3%
9,9%
Iets anders doen
2,6%
2,6%
Weet het nog niet
8,7%
5,9%
100,0%
100,0%
Dat betekent dat in 2010 in totaal bijna 60% van de jongeren aangeeft te gaan doorstuderen (hbo + mbo bol + mbo bbl). In 2009 lag dit iets lager, nl. 56%. Het percentage jongeren met een baan is dit jaar lager (20%) dan in 2009 (26%). Het aandeel jongeren dat aangeeft het nog niet te weten is hoger
MWE/166025/2010
2/5
dan vorig jaar. Dat kan een gevolg zijn van het feit dat de studenten dit jaar vroeger zijn benaderd, waardoor hun plannen nog minder waren uitgekristalliseerd. Slechts 29% geeft toestemming om hun contactgegevens bij UWV aan te leveren. Dat is procentueel gezien duidelijk minder dan vorig jaar (37,8%), hoewel door de grotere aantallen respondenten het aantal hoger lag (21.268 in 2010, 18.280 in 2009). Een verklaring voor het lagere percentage is niet gemakkelijk te vinden. De vraag op het antwoordkaartje is gerichter geformuleerd dan vorig jaar. Het kan ook zijn dat de jongeren minder behoefte voelden om door UWV benaderd te worden omdat ze op school al in contact zijn gekomen. Dit jaar zijn de contacten tussen veel scholen en UWV immers geïntensiveerd en veelal vroeger in het jaar gepland. Evaluatie door de instellingen Aan alle scholen is gevraagd te reflecteren op de uitvoering van School ex 2010. Ruim de helft van de instellingen heeft hieraan gevolg gegeven. Bij de hieronder vermelde uitkomsten is ervan uitgegaan dat dit een representatieve afspiegeling is van alle instellingen en dat de antwoorden en de spreiding ervan over de respondenten gegeneraliseerd mogen worden naar het totaal. De scholen geven aan dat het grote voordeel ten opzichte van vorig jaar is dat ze eerder konden starten en dat het programma daardoor beter en strakker georganiseerd kon worden. Meer studenten konden zo worden bereikt. Het heeft er overigens niet toe geleid dat de kaarten veel eerder dan vorig jaar zijn ingestuurd. Veel scholen hebben activiteiten en adviesgesprekken georganiseerd in het voorjaar, en hebben het invullen van de kaarten benut als sluitstuk om het uiteindelijke resultaat van het keuzeproces te laten vastleggen. Dat vond dan veelal aan het eind van het jaar plaats. Daardoor zijn de meeste gegevens van de studenten op centraal niveau ook pas begin augustus aan UWV geleverd. Overigens hebben veel scholen met hun lokale UWV-afdeling al eerder gegevens uitgewisseld over studenten die aangaven daarvoor toestemming te geven. Bij het benaderen van de doelgroep zetten de meeste scholen medewerkers in die betrokken zijn bij de begeleiding van de studenten (mentoren, decanen, coaches, studieloopbaanbegeleiders), waarbij aanvullend vaak een coördinerende rol was weggelegd voor onderwijsmanagers, opleidingsmanagers of teamcoördinatoren. Vorig jaar moest alles geconcentreerd worden in de examenperiode en benutten vrijwel alle scholen de diploma-uitreiking om de kaarten te laten invullen. Dit jaar was er meer tijd en heeft ruim de helft van de scholen het invullen van de kaarten ingebed in het onderwijs. Ze hebben de kaarten in de klassen laten invullen, of tijdens coachgesprekken, als onderdeel van loopbaanlessen of kerntaak 2 van Leren, Loopbaan en Burgerschap. ROC ter Aa betrok het hbo hierbij en verruimde het programma-aanbod in het laatste jaar met een kopklas en extra aandacht voor ondernemersvaardigheden. Voor studenten die op bpv waren werden de terugkomdagen gebruikt (de Eindhovense school). Het eindgesprek en/of de diploma-uitreiking diende voor die scholen daarnaast als vangnet om alle studenten te bereiken. Ongeveer de helft van de scholen gebruikte de diploma-uitreiking als enige of belangrijkste moment om de kaarten te laten invullen.
MWE/166025/2010
3/5
Daarnaast zijn er twee scholen die de studenten individueel benaderden: via de studentenadministratie (Berechja) of telefonisch via een call centre (Alfa college). Veel scholen ondersteunden de actie op verschillende manieren. Ze zetten uitgebreide informatiecampagnes op met flyers, folders, website, affiches of ander promotiemateriaal (Mondriaan, Arcus, ID college, Noorderpoort, Regio college). Soms werden ook de ouders actief geïnformeerd (Mondriaan, Arcus). Studenten werden gestimuleerd door een persoonlijke oproep en werden eventueel nagebeld (Zadkine) of kregen als beloning een kaart voor een lokaal festival als ze de kaart hadden ingevuld (Arcus). In Rotterdam (Albeda, Zadkine) werden de School ex-vragen ingebed in een eigen meer uitgebreide vragenlijst die digitaal kon worden ingevuld. Ook Aventus bedde School ex in in een eigen project The Key 2 your future, een samenwerkingsverband tussen mbo, hbo, UWV en Randstad om in de Stedendriehoek de jeugdwerkloosheid tegen te gaan. Administratief maakten De Rooi Pannen en ROC Friese Poort (Sneek) het invullen gemakkelijker door vooraf al de algemene vragen (naam, BSN) te laten invullen door de leerlingenadministratie. Als structuur is meer dan vorig jaar gekozen voor een planmatige en gecoördineerde aanpak. Daar was dit jaar natuurlijk ook meer tijd voor. Er waren draaiboeken en stappenplannen en het personeel werd uitgebreid geïnformeerd. Sommige scholen kozen voor een centrale aanpak, andere legden juist meer het accent op de units en hun docenten en onderwijsmanagers. In alle gevallen werd veel nadruk gelegd op terugkoppeling en op korte lijnen. Er werd ook vaak een expliciete verbinding gelegd met het actieplan jeugdwerkloosheid in de regio in de persoon van een projectleider jeugdwerkloosheid. De decentrale eenheden (teams, sectoren, opleidingen) werden aangespoord doordat het belang van de opgeleverde informatie voor de opleiding werd benadrukt (Groene Welle) en soms ook door een beloningssysteem (Aventus). Daarnaast noemen veel instellingen de financiële vergoeding per kaart als belangrijke stimulans, vooral wanneer die door het college van bestuur rechtstreeks aan de decentrale eenheid werd gegeven. Samenvattend noemen de instellingen als de grootste succesfactoren de persoonlijke benadering van de studenten, een strakke en duidelijke planning, intensieve communicatie met zowel studenten (en hun ouders) als medewerkers, de financiële vergoeding en ook het commitment en de sturing vanuit het management/college van bestuur. Daarnaast uiteraard het feit dat er meer tijd was dit jaar voor een goede voorbereiding. Contacten met UWV De intensiteit van en tevredenheid over de contacten tussen school en UWV lopen sterk uiteen. Ongeveer tweederde van de scholen had structureel en/of intensief contact en heeft gezamenlijk activiteiten opgezet (workshops, individuele begeleiding). Dat verliep vaak via bestaande contacten (Werkplein, Jongerenloket, actieplan jeugdwerkloosheid), soms verbonden aan RMC, vsv-projecten of projecten in het kader van de wet WIJ. Bij ongeveer eenderde van de scholen was er geen enkel contact of verliep het moeizaam. In deze laatste groep instellingen zitten verhoudingsgewijs meer de kleine en/of gespecialiseerde scholen
MWE/166025/2010
4/5
(vakinstelling, aoc: Citaverde, De Rooi Pannen, Groene Welle, Menso Alting, Eindhovense School, SOMA College, Edudelta, AOC Friesland, AOC Terra, Lentiz, Berechja, Drenthe college, Gilde opleidingen). Follow up De scholen die in het kader van School ex 2010 contact en overleg hadden met UWV geven in het algemeen aan dat UWV ook betrokken wordt/zal zijn bij de follow up. De overgrote meerderheid van de scholen volgt de studenten in de maanden na de diplomering, en soms wordt dat een aantal jaren volgehouden (alumni-onderzoek bij De Rooi Pannen en AOC Friesland). Deze nazorg wordt vaak samen met een of meer regionale partners (UWV, gemeente, hogescholen, andere mbo-instellingen) uitgevoerd (ROC Leiden, Graafschapcollege, ROC Nijmegen, ROC Tilburg, ROC Albeda, Zadkine, Noorderpoort, Gilde opleidingen, ROC Kop van Noord-Holland, Amarantis). Als concrete activiteiten zijn genoemd het organiseren van een Checkup middag in september, plus daaruit voortkomende vervolgtrajecten bij het roc, de hogeschool of het UWV voor ruim 100 jongeren (ROC Twente) en de organisatie van een Toekomstdag met roc, aoc, UWV en jongerenloket (ID college). Voor 2011 zou ongeveer een kwart van de instellingen een vervolgversie van School ex willen opzetten of in ieder geval willen doorgaan met het registreren van de keuzes van uitstromende studenten met een eigen kaartjessysteem. Anderen geven aan dat ze de voorlichting en de adviesgesprekken zullen voortzetten zonder daar expliciet de registratie bij te vermelden (bv. ROC Rivor). Een aantal instellingen zet een programma op om de opbrengsten van School ex en de samenwerking in de regio te verankeren voor de toekomst: Mondriaan, Regio College, Aventus (The key 2 your future), Albeda en Zadkine (Next step), ROC Tilburg, Noorderpoort, ROC Twente. Anderen geven aan dat ze de loopbaanoriëntatie beter gestalte willen geven (Mondriaan, Albeda), bijvoorbeeld door het opzetten van een Studenten Service Centrum waar studenten met al hun vragen rond doorstroom terecht kunnen (adviesgesprekken, tests, coaching) (ROC Leiden) en in samenwerking met het hbo en de arbeidsmarkt (Nimeto). Mondriaan, SOMA college, ID college, ROC Westerschelde, Landstede, Amarantis groep Zuid-oost en Groene Welle hebben aangegeven aan de slag te gaan met het ontwikkelen van een alumnibeleid. Bij anderen staat dit nog niet op de agenda.
MWE/166025/2010
5/5