I
Inhoud 1. DuO: Bewustwording en verdeling 2. Fair Trade 3. Groene stroom 4. Achter de schermen: Guatemala 5. Steun aan projecten van gemeenten 6. De Sojacoalitie 7. Een Godswonder op de West Bank 8. Hoe kleverig is de strijkstok?
1 2 3 3 5 6 10 12
DUO: Bewustwording en verdeling De taakgroep Duurzame Ontwikkeling (DuO) heeft voor zichzelf twee hoofdtaken benoemd. Enerzijds het bevorderen van bewustwordingsactiviteiten in de gemeenten omtrent duurzame ontwikkeling en anderzijds de verdeling van gelden, die door Geloof en Samenleving worden ingezameld, over een aantal speciaal geselecteerde projecten. Over de projecten, die momenteel worden ondersteund, vindt u elders enige informatie. In principe worden projecten maximaal gedurende een periode van drie jaar ondersteund met een bedrag van € 4.600,00. Meer informatie over de projecten die een bijdrage ontvangen kunt u vinden op deze pagina van de website van de remonstranten en op de pagina projecten. DuO is zich terdege bewust van het feit dat de gelden die zij te verdelen heeft slechts een bescheiden onderdeel zijn van de bijdrage die door leden en vrienden van de Remonstrantse Broederschap aan een duurzamere wereld kan worden geleverd. Daarom is bewustwording bij gemeenten en individuele leden omtrent hun eigen mogelijkheden om aan duurzame ontwikkeling bij te dragen van groot belang. DuO ziet het als een uitdaging de remonstrantse gemeenten te inspireren om actief te gaan participeren in projecten. Dat hoeven geen grote projecten te zijn. Van belang is de persoonlijke betrokkenheid, de wens om niet eenmalig iets te doen, en om iets tot stand te brengen dat bijdraagt aan een gezonde basis voor een meer duurzame toekomst. Zulke projecten kunnen vele vormen aannemen. Zo kan een individueel persoon gesteund worden bij een opleiding, kunnen scholen gebouwd of ondersteund worden, of kan een gemeenschap geholpen worden om economisch onafhankelijk te worden. Daarnaast wil DuO faciliteren bij het organiseren van discussieavonden, waar aspecten van het duurzaamheidsvraagstuk aan de orde gesteld worden. In 2007 is bijvoorbeeld aan de hand van de film van Al Gore in een aantal gemeenten de discussie over het energieverbruik aan de orde gesteld. DuO wil dergelijke bijeenkomsten mede mogelijk maken, en heeft daarvoor een deel van het budget gereserveerd. Dat geld is niet bedoeld voor de uitvoering van projecten, want de middelen daarvoor worden door de gemeenten zelf opgebracht. DuO zal, waar nodig, het proces van bewustwording ondersteunen, en de uitwisseling van ervaringen stimuleren. Mocht u belangstelling hebben voor ondersteuning bij het opzetten van gemeenteactiviteiten, schroom dan niet contact op te nemen. Contact: Chris Dutilh, 020 623 90 16, of e-mail:
[email protected]
1
(Ook gepubliceerd in: Katern Geloof & Samenleving in: ADREM van januari 2008)
Fair Trade streeft naar verandering binnen het marktsysteem
Globalisering en Fair Trade De term globalisering doet denken aan cultureel imperialisme (opdringen van westerse cultuur), vrije markten, dominantie van economie door grote spelers, aan uniformering van winkelketens. Daarnaast roept de term ook associaties op met het begrip global village: de wereld wordt kleiner, we kunnen 24 uur per dag met elkaar wereldwijd direct en goedkoop communiceren en informatie is voor iedereen toegankelijk. De Accraverklaring is een kritiek op de economische globalisering van kerken in het zuiden gericht aan de kerken in het noorden. Deze kritiek is niet mals. Terecht wordt structurele internationale onrechtvaardigheid aan de kaak gesteld. Het getuigde van moed van de kerken in Europa om de verklaring te ondersteunen. Is alles slecht? Moeten wij dan volledig anti-globalist zijn? Is alles slecht in globalisering en marktmechanisme? Het is niet zo zwart-wit. Tot op bepaalde hoogte is een aantal marktprincipes zinvol en heeft ook een (kleine) boer, die immers ondernemer is, de noodzaak zijn bedrijf rendabel te houden. Een bedrijf moet winst maken om te overleven. Efficiency en een kwalitatief goed product zijn ook voor kleine boeren noodzakelijk om een positief resultaat te blijven behalen. Dat dat zo is, heeft Solidaridad bij de ontwikkeling van Fair Trade modellen gezien. Boeren moeten uiteindelijk wel competitief zijn en goede kwaliteit leveren. Het Fair Trade principe opereert binnen de markt en moet daarom aan een aantal basisprincipes voldoen. Een Oké banaan moet oké zijn in smaak, lengte en kwaliteit. Maar Fair Trade is ook een voorstel voor verandering binnen het markt systeem. Doorgaans zoeken bedrijven naar de goedkoopste productiemogelijkheden. Vaak komen zij dan uit bij een land dat weinig eisen stelt aan milieueffecten en arbeidsomstandigheden. Het goedkoopst wordt daar geproduceerd waar het milieu en de mens het best kunnen worden uitgebuit. Fair Trade gaat echter uit van internalisering van alle kosten. Dat wil zeggen: de consument betaalt een eerlijke prijs die producenten of industrie in staat stelt ook voor sociale- en milieuzorg te betalen en daarin te investeren. Eerlijke modellen Het antwoord op het vrije markt model is niet alleen ‘tegen’ zijn, maar ook om samen met consumenten en bedrijven modellen te creëren die van binnen uit de markt eerlijker maken door de producten en arbeid op hun echte waarde te beoordelen vanuit de basiselementen van duurzaamheid, milieu, sociale maar ook economische haalbaarheid. Jan Gilhuis, Solidaridad Jan Gilhuis hield een inleiding over het antwoord van Fair Trade op globalisering tijdens de workshop op 28 september 2007, georganiseerd door de Taakgroep Duurzame Ontwikkeling.
(Ook gepubliceerd in: Katern Geloof & Samenleving in: ADREM van januari 2008)
2
Groene stroom uit koffieschillen In juli 2007 zocht de Taakgroep Duurzame Ontwikkeling nog een viertal nieuwe projecten, omdat er nog onbesteed geld was in de begroting voor 2007. Tot onze grote verrassing en vreugde was er in het aanbod van projecten van Solidaridad en KiA een duidelijke verschuiving zichtbaar naar meer aandacht voor het milieu in de projecten. We kozen voor projecten waarin duurzaamheid op de voorgrond staat. De nieuwe projecten zullen worden beschreven in het G&S katern in AdRem van januari 2008. Eén project sprong zo uit het verwachtbare, dat ik er graag nu al iets over schrijf. Biomassa ‘Wereldprimeur’ meldt Solidaridad vol trots: ‘Groene stroom uit koffieschillen’. Biomassa geldt als een bron van duurzame energie. Na de eerste juichkreten over biomassa als oplossing voor ons energieprobleem hebben we inmiddels begrepen dat biomassa ook nadelen kan hebben. Maïs en soja geteeld voor biobrandstof in de zuidelijke landen voor onze auto’s, concurreert met maïs en soja voor voedsel. Solidaridad zoekt naar biomassa die niet ten koste gaat van mens en natuur en die niet concurreert met de voedselvoorziening. Een goed voorbeeld van energie zonder genoemde nadelen is groene stroom uit koffieschillen. De koffieschil is restafval en niet eetbaar. Bovendien heeft het niet genoeg waarde om het grootschalig te verbouwen, zodat de druk op de natuur (ontbossing) niet zal toenemen. Het gaat om een proefproject. De koffieschillen worden geperst tot pellets en zullen in de Amercentrale van Essent in Geertruidenberg worden gebruikt voor opwekking van groene stroom. Als alles volgens wens verloopt, kan over vijf jaar 150 tot 200 duizend ton verantwoorde biomassa worden geproduceerd, voldoende om 100.000 Nederlandse huishoudens van stroom te voorzien. Het scheelt enorm in de CO2 -uitstoot: een reductie van minimaal 90 procent ten opzichte van gangbare energieproductie. (Of het vervoer per vrachtboot hierbij wel meegerekend werd, weet ik niet.) Rix Kijne, Taakgroep Duurzame Ontwikkeling Foto’s: Solidaridad, Marcelo Greco (Ook gepubliceerd in: ADREM van november 2007)
De volledige tekst van de inleiding door Greetje Witte-Rang voor de Workshop Globalisering van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling op 28 september 2007 vindt u hier.
Achter de schermen Onlangs ontving ik een persbericht opgesteld door Solidaridad met als titel: Doorbraak in 3
straffeloosheid Guatemala. Het persbericht maakte bekend dat het Guatemalteekse congres heeft besloten dat een internationale commissie in Guatemala de schuldigen van politiek geweld en georganiseerde misdaad mag gaan opsporen en aandragen voor strafvervolging. De beslissing is een doorbraak in de strijd tegen de straffeloosheid in Guatemala die ook na de vredesakkoorden voortduurt. Als afzender van het persbericht werd het Guatemala Platform genoemd , waaraan de volgende organisaties deelnemen: Cordaid, ICCO, HIVOS, HOM, Oxfam-Novib, PLAN Nederland, Solidaridad en Amnesty International. Successen De grote organisaties werkzaam op het gebied van ontwikkelingssamenwerking worden de laatste jaren nogal eens in de pers afgeschilderd als organisaties met kleverige strijkstokken. Dat het de grote organisaties vaak lukt om achter de schermen met succes te werken aan veranderingen die blijvend de levensomstandigheden in een land of een gebied verbeteren komt helaas weinig over het voetlicht. Nu is het Guatemala platform in de pers met een succes. Al eerder schreef ik over de ‘sojacoalitie’, die zich inzet om de sojaketen te ‘verduurzamen’ en een jaar geleden ook haar eerste successen met trots kon melden. De sojacoalitie is een samenwerkingsverband van de organisaties: Milieudefensie, ICCO, FairFood, Greenpeace, Solidaridad, Both Ends, Kerkinactie, en Cordaid. Net als het Guatemala Platform werkt de sojacoalitie vooral achter de schermen aan structurele veranderingen waarbij een heel land of een hele streek blijvend baat heeft. Een ander succesverhaal van de milieu- en ontwikkelingsorganisaties is dat zij de in eerste instantie juichende stemming over biobrandstof en biomassa als ‘de’ oplossingen voor vermindering van onze CO2 uitstoot, hebben genuanceerd. Mede door hun inspaningen zijn er nog maar weinigen in Nederland die denken, dat we ongelimiteerd biomassa en biobrandstof uit ontwikkelingslanden moeten gaan halen voor onze energiebehoeften. Waterstofdialoog Christiaan Hogenhuis, werkzaam bij OIKOS, schreef een bijdrage voor een. nummer van de VVM (Ver. van Milieu-Professionals). Het betrof een themanummer over waterstof als energiebrenger. Waterstof is een energiedrager en het kost energie om het te produceren. De afgelopen twee jaar vond o.l.v. het Instituut voor Milieuvraagstukken van de VU een ‘waterstofdialoog’ plaats met als deelnemers vertegenwoordigers van kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Een van de deelnemende maatschappelijke organisaties was OIKOS. Het deelnemen aan zoiets als waterstofdialoog roept vragen op, aldus Hogenhuis. ‘Waterstoftechnologie lijkt niet de meest urgente innovatie die moet plaatsvinden om ontwikkeling in het zuiden te stimuleren. Aan de andere kant zeggen dergelijke vragen veel over het beeld dat men van ontwikkelingssamenwerking heeft - ik overdrijf nu - door tsunami’s, schooltjes bouwen, Aidsslachtoffers opvangen en eerlijke chocola. Hoe belangrijk ook, dat is niet voldoende om ontwikkeling van het zuiden echt van de grond te krijgen. daarvoor zijn ingrijpender veranderingen nodig. Technologische innovatie speelt daarin een centrale rol’. Christiaan Hogenhuis eindigt zijn artikel met de conclusie: ‘Wil men echt ernst maken met ontwikkelingssamenwerking en mondiale duurzame ontwikkeling, dan zullen in een vroeg stadium van het werken aan transities (overgang naar een ander systeem in dit geval het overstappen van fossiele brandstoffen naar andere vormen van energie) de belangen van ontwikkelingslanden ingebracht moeten worden. De beste manier daarvoor is vertegenwoordigers van ontwikkelingslanden bij de vormgeving van en besluitvorming over deze transities te betrekken. Zolang dat nog niet zo is, is het onder andere aan ontwikkelingsorganisaties om zich voor deze belangen 4
plaatsvervangend sterk te maken’. Grote onderwerpen Chistiaan Hogenhuis laat duidelijk zien, net als de voorbeelden van het Guatemala platform, de sojaoalitie en de meningsvorming over biobrandstof dat ontwikkelingsorganisaties naast het steunen van projecten ook en met succes bezig zijn aan grote onderwerpen, waarvan het resultaat echter niet direct in geld of met mooie foto’s is uit te drukken. Kleine particuliere projecten houden de gevers wakker en helpen op kleine schaal groepen mensen. We mogen trots zijn op deze projecten. Maar laten we daarnaast oog hebben voor het ‘grote werk’ dat de ontwikkelingsorganisaties doen achter de schermen. Zij verdienen onze steun. Rix Kijne Voorzitter taakgroep Duurzame Ontwikkeling (Ook gepubliceerd in: Katern Geloof & Samenleving, in: ADREM, september 2007)
Nieuwe mogelijkheid voor DuO: steun aan projecten van gemeenten De taakgroep Duurzame Ontwikkeling (DuO) heeft twee hoofdtaken. Enerzijds het bevorderen van bewustwording omtrent duurzame ontwikkeling en anderzijds de verdeling over een aantal zorgvuldig gekozen projecten van de gelden, die via de jaarlijkse januariactie van Geloof en Samenleving door de remonstranten bijeen worden gebracht. Over de projecten die de taakgroep in 2007 zal ondersteunen, leest u in dit katern meer. Als een nieuwe mogelijkheid ziet de taakgroep het om, met het oog op de bewustwording, leden en vrienden van de Remonstrantse Broederschap te ondersteunen bij projecten in de gemeenten. Dat hoeven geen grote projecten te zijn. Van belang zijn de persoonlijke betrokkenheid en de wens om niet eenmalig iets te doen, maar om iets tot stand te brengen dat bijdraagt aan een gezonde basis voor een meer duurzame toekomst. Zulke projecten kunnen vele vormen hebben. Zo kan een individueel persoon gesteund worden bij een opleiding, kunnen scholen gebouwd of ondersteund worden, kan een gemeenschap geholpen worden om zelf economisch onafhankelijk te worden. DuO wil graag faciliteren bij het organiseren van discussieavonden, waar aspecten van duurzame ontwikkeling aan de orde gesteld worden (zie kader hieronder). Een project staat nooit op zichzelf. De nood die gelenigd moet worden is een indicatie dat er problemen zijn met de verdeling van middelen en het zorgvuldig beheer van de aarde. De taakgroep wil dergelijke projecten ondersteunen en heeft daarvoor een deel van het budget gereserveerd. Dat geld is niet bedoeld voor de uitvoering van projecten; daar moet door de gemeenten en hun leden zelf voor worden gerzorgd. DuO wil, waar nodig, het proces ondersteunen, en de uitwisseling van ervaringen stimuleren. Mocht u belangstelling hebben voor ondersteuning bij het opzetten van gemeente-activiteiten, schroom dan niet contact op te nemen. Contactpersoon: Chris Dutilh, tel 020 623 90 16 of e-mail:
[email protected]
Zoekt u een zinvolle invulling van uw gemeente-avond, denk dan ook eens aan het draaien van de film:
5
An inconvenient truth van Al Gore Deze film gaat over de gevolgen van het broeikaseffect, en wat wij daar zelf aan kunnen doen. Via de taakgroep DuO kunt u over deze film beschikken. Leden van DuO zijn graag bereid bij te dragen aan de discussie. Neem voor meer informatie contact op met Chris Dutilh, tel 020 623 90 16 of e-mail:
[email protected] (Ook gepubliceerd in: Katern Geloof & Samenleving in: ADREM van januari 2007)
Eerste succesje van de Sojacoalitie De Taakgroep Duurzame Ontwikkeling schreef in het adRem nummer van januari 2006 een artikeltje over de steeds maar uitdijende sojateelt in Argentinië en Brazilië ten koste van tropisch bos en savanne. Een aantal organisaties: Fairfood, KerkinActie, BothEnds, IUCN, ICCO, Milieudefensie, Cordaid (= Memisa-Mensen in Nood-Vastenactie), Greenpeace, WereldNatuurfonds, St. Natuur- en Milieu en Solidaridad sloten zich aaneen tot de “Sojacoalitie” om gezamenlijk te trachten het tij te keren. De Taakgroep Duurzame Ontwikkeling steunt Solidaridad in haar bijdrage aan het werk van de Sojacoalitie. Solidaridad werkt in een groepje met het WereldNatuurfonds en St. Natuur- en Milieu samen met het bedrijf Campina. De bedoeling is o.a. dat Campina overstapt op gebruik van maatschappelijk verantwoorde soja. Het eerste kleine resultaat is geboekt: op 12 juli jl kwam een persbericht uit met de mededeling dat Campina in 2006 10.000 ton maatschappelijk verantwoorde soja reserveert voor de melkkoeien van haar ledenmelkveehouders. De bedoeling is dat de hoeveelheid maatschappelijk verantwoorde soja jaarlijks toeneemt tot, na een periode van 3 tot 5 jaar, 150.000 ton soja goed voor de totale hoeveelheid ledenmelk die Campina jaarlijks verwerkt. Campina en de maatschappelijke organisaties streven naar criteria voor alle soja die zo wordt geproduceerd dat er geen waardevolle natuurgebieden zoals het Amazonegebied voor hoeven te wijken, de lokale boeren er een reëel inkomen aan overhouden, de arbeidsomstandigheden voldoen aan de internationaal geldende normen, het gebruik van bestrijdingsmiddelen binnen de grenzen blijft van wat ecologisch verantwoord is en de keten van deze soja zo wordt georganiseerd dat de inzet ervan economisch verantwoord is. Over de aanvaardbaarheid van genetisch gemodificeerde organismen in soja (GMO’s) verschillen de meningen. We dienen ons te realiseren dat de gesloten overeenkomst nog maar een eerste stapje is, maar het begin is er. En.... Laten we vooral beseffen dat ieder van ons invloed kan uitoefenen op het overmatige sojagebruik door eenvoudigweg geen of minder vlees te eten. Rix Kijne Taakgroep Duurzame Ontwikkeling Geïnteresseerden kunnen bij mij het persbericht in digitale vorm of op papier opvragen. Tel.: 0570 617 308 of e.mail:
[email protected] Voor meer informatie, zie: http://www.solidaridad.nl/indexdeft.html
De taakgroep Duurzame Ontwikkeling maakt zich zorgen over de verwoesting van 6
het milieu door onze overconsumptie. Een hartenkreet van een van de leden van de taakgroep.
Zelfbeheersing met een beetje hulp van anderen Steeds jonger krijgen kinderen hun zakgeld. Zo leren ze met hun eigen geld om te gaan. Ouders vinden dat een belangrijk onderdeel van de opvoeding. Door hun kinderen zelf keuzes te laten maken ervaren ze de gevolgen daarvan, namelijk dat je dan andere dingen niet ook kunt doen. Je kunt je geld immers maar een keer uitgeven. De meeste kinderen willen niets liever dan zelf beslissingen kunnen nemen. Met eigen geld ben je niet meer afhankelijk van de betutteling van je ouders. Bovendien kun je je op die manier ten opzichte van je vrienden manifesteren. Geld maakt mensen onafhankelijk, en onafhankelijkheid lijkt in onze hedendaagse samenleving een van de belangrijkste doelen in het leven. In het verlengde daarvan is betutteling dan ook een van de grootste ergernissen. Mensen horen zich niet met jouw keuzes te bemoeien, dat maak je zelf wel uit. So far, so good. Keerzijde Inmiddels blijkt deze ontwikkeling ook een keerzijde te hebben. Mensen houden in hun koopgedrag helemaal geen maat meer, onder het motto: I want it all, and I want it now! En dat terwijl we weten dat bezit van de zaak vaak het einde is van het vermaak. Begrippen als ‘sparen voor’ of ‘je verheugen op’ zijn inmiddels uit ons vocabulaire geschrapt. Er daarmee veel van onze levensvreugde, want wat is er nu leuker dan voorpret. Maar er is meer aan de hand. De eerder genoemde keuzes hebben namelijk niet alleen gevolgen voor de koper zelf, maar in de meeste gevallen ook voor de samenleving waarin wij leven. In de veilige beschutting van een winkel, of tegenwoordig surfende over het Internet, heb je daar ook helemaal geen last van. Toch zijn er door ons ongebreidelde consumptiegedrag ernstige maatschappelijke problemen ontstaan. Onze manier van leven heeft verwoestende gevolgen voor deze aardbol. Anders gezegd: onze voetafdruk laat een verpletterende indruk achter. Bovendien eten we veel meer dan goed voor ons is, waardoor we ziek worden. En het ergste is dat we daar zelf geen enkele verantwoordelijkheid voor lijken te willen nemen. Zelfbeheersing lijkt een vergeten kwaliteit te zijn. Als we al erkennen dat ons consumptiegedrag de oorzaak is van alle (milieu)problemen, dan nog vinden we dat de oplossing elders gevonden moet worden. De overheid zou maar iets moeten bedenken in de vorm van heffingen of wetgeving, zodat we op die manier gedwongen worden ons gedrag te ‘bekopen’. Of de wetenschap zou iets moeten bedenken om de gevolgen van ons handelen te reduceren. En als dat allemaal niet helpt, dan zou bedrijven verboden moeten worden om de betreffende producten op de markt te brengen. En dat allemaal, omdat wij onze kinderlijke vrijheid om zelf ons (zak)geld geheel naar eigen inzicht te besteden niet willen opgeven. Het kind in onszelf intomen Zonder de bijdragen van eerdergenoemde maatregelen te bagatelliseren, lijkt een echte doorbraak alleen mogelijk wanneer wij het kind in ons weer weten in te tomen. Wanneer wij de vreugde van het verlangen weer leren ervaren als iets positiefs. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. En ook blijken medemensen daarbij van onschatbare waarde. Zij kunnen ons immers een spiegel voorhouden en ons zo helpen het gevoel van genoeg weer in ere te herstellen. Sociale controle heeft ons mensen eeuwen lang geholpen om maat te houden. Wellicht kunnen we onszelf alleen op die manier bevrijden van het ‘groot is mooi en veel is lekker’-syndroom, dat ons al zo lang in zijn greep heeft. De vraag is echter wie helpt ons om die route bespreekbaar te maken. Van de overheid hoef je dat niet te verwachten, noch van de wetenschap. Maar wat is ertegen als een geloofsgemeenschap als de Remonstrantse Broederschap daar nu eens het voortouw in zou nemen? 7
Chris Dutilh, Taakgroep Duurzame Ontwikkeling
Uw voetafdruk In het artikel hierboven zegt Chris Dutilh dat onze ‘voetafdruk een verpletterende indruk achterlaat’. Het effect van onze eigen leefstijl op milieu, energie en grondstoffen is redelijk goed in te schatten. Een bruikbaar instrument hiervoor is de zogenaamde mondiale voetafdruk. Het is een speelse meetmethode met behulp waarvan een ieder kan bepalen hoeveel hectares hij/zij met zijn/haar leefstijl in beslag neemt. Wilt u weten welke voetafdruk uw eigen leefstijl maakt op onze aarde? Kijk op www.voetenbank.nl of bel ‘De Kleine Aarde’ (0411 68 49 21). Op de site www.voedselvoetafdruk.nl kunt u meten welk effect uw eetgedrag heeft en op www.vakantievoetafdruk.nl wat uw vakantieplannen voor gevolgen hebben. Het hoeft niet te blijven bij inzicht. Er zijn vele manieren om meer maat te houden en zo onze persoonlijke voetafdruk te verkleinen. De genoemde sites geven hiervoor een verscheidenheid aan tips. ‘De Kleine Aarde’ verdeelt ze in drie groepen: • • •
tips die vooral wat moeite kosten (zoals het scheiden van afval); tips die geld kosten (zoals de aanschaf van zonnepanelen); tips die geld besparen (zoalsvoor korte ritten de fiets pakken en minder vlees eten).
En dan blijkt al snel dat het ‘groot is mooi en veel is lekker’-syndroom, dat Chris Dutilh beschrijft, uitstekend kan worden bestreden door meer duurzame alternatieven die onze aarde minder belasten. Mits wij bereid zijn ons eigen consumptiegedrag te veranderen. Wim-Jan Renkema, taakgroep Duurzame Ontwikkeling
(Ook gepubliceerd in: Katern Geloof & Samenleving, in: ADREM, sepember 2006)
Soja is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de belangrijkste mondiale handelsgewassen. Nederland is na China de grootste importeur van soja. In Europa wordt de peulvrucht vooral gebruikt voor de productie van eiwitrijk veevoer. Onze bio-industrie maakt op grote schaal gebruik van in Zuid-Amerika geproduceerde soja. Vooral vleeskuiken-, varkens- en rundveehouders profiteren van dit goedkope importproduct.
Het probleem soja In Zuid-Amerika worden grote oppervlakten tropisch bos en savanne gekapt voor teelt van soja. Jaarlijks verdwijnen 1,5 tot 2 miljoen hectare tropisch bos en savanne voor steeds meer sojateelt. Kleine boeren worden verdreven van hun land voor de zeer grootschalige mechanische teelt. Hierdoor komt de eigen voedselproductie voor de lokale markt in gevaar. De monocultuur 8
van soja is een bedreiging voor de biodiversiteit en veroorzaakt veel erosie. De sojateelt in Argentinie en Brazilie is in handen van enkele grote internationale bedrijven. Intussen lijdt de inheemse bevolking steeds vaker honger wegens gebrek aan eigen grond. Er is nog een probleem: vrijwel alle soja die geteeld wordt is genetisch gemanipuleerd. In dit geval is er een gen ingebracht dat de plant resistent maakt tegen het bekende herbicide (plantenverdelger) ‘Roundup’ van het internationale bedrijf Monsanto. Omdat de soja zelf door het inbrengen van die resistentieeigenschap niet meer dood gaat van het onkruidbestrijdingsmiddel, kan er zonder schade aan de soja vrijelijk en overvloedig gespoten worden tegen onkruiden met behulp van vliegtuigjes. Dat heeft grote negatieve milieueffecten op o.a. de biodiversiteit. Ook in Nederland veroorzaakt soja problemen: onze bio-industrie wordt in stand gehouden door dit goedkope veevoer. Bioindustrie veroorzaakt mestoverschotten en ook, zoals iedereen weet, veel dierenleed. De ‘kiloknallers’ in de supermarkten zijn ‘knallers’ vooral omdat de soja zo goedkoop geimporteerd kan worden. Daar kunnen de biologische veetelers, die geen genetische gemanipuleerde producten als veevoer gebruiken in prijs niet tegenop. Sojacoalitie De sojaproblematiek wordt steeds groter en urgenter. Milieu- en derdewereldorganisaties sloegen daarom de handen ineen en vormden de ‘Sojacoalitie’. Deelnemers zijn Solidaridad, Greenpeace, Fairfood, ICCO, Cordaid (= Memisa-Mensen in NoodVastenactie), Milieudefensie, Both Ends, KerkinActie en de Nederlandse poot van de internationale organisatie IUCN. Omdat het om een mondiaal probleem gaat werkt de Sojacoalitie samen met een groot aantal organisaties in Zuid-Amerika, Europa, de Verenigde Staten, India en China. De Sojacoalitie richt zich op consumenten, op het bedrijfsleven en op bestuurders. Consumenten worden gewezen op het gevolg van de bio-industrie zowel in Nederland als in Zuid-Amerika en de relatie tussen vleesconsumptie en de bioindustrie. Bedrijven worden gestimuleerd tot verantwoorde productie en het verduurzamen van de sojaketen. Regeringen worden gemaand tot regelgeving over boskap, milieu, en het beschermen van kleine boeren. De Taakgroep Duurzame Ontwikkeling steunt Solidaridad in haar bijdrage aan het werk van de Sojacoalitie met een jaarlijks bedrag van € 4600,- voor minstens drie jaar. Wat gaat Solidaridad in 2006 en 2007 doen? • •
•
•
Solidaridad gaat een campagne voeren om consumenten en bedrijven te wijzen op de sociale en ecologische problemen die sojateelt met zich meebrengt. Solidaridad gaat de komende tijd in gesprek met bedrijven om hen te stimleren alleen soja van maatschappelijk verantwoord producerende bedrijven te importeren. Solidaridad helpt de partnerorganisatie Fetraf (de Bond voor Gezinslandbouw in Brazilië) om een eigen sojaketen op te zetten met toegang tot de internationale markt. Solidaridad blijft deelnemen aan de Nederlandse Sojacoalitie en aan het Europese overleg van milieu- en ontwikkelingsorganisaties.
Het gaat de Taakgroep echter niet alleen om financiële steun aan Solidaridad en daarmee aan de Sojacoalitie. De kap van de bossen staat immers in directe relatie tot ons eigen 9
gedrag. Niet voor niets is het eerste doel dat Solidaridad zich stelt: consumenten (en bedrijven) wijzen op de sociale en ecologische problemen die sojateelt met zich meebrengt. Wachten we tot Solidaridad ons gaat wijzen op ons gedrag of beginnen we zelf met iets doen aan ons consumptiepatroon en daarover met elkaar van gedachten wisselen? Zolang wij elkaar niet op ons consumptiegedrag aanspreken zal er niets veranderen. Vanuit de Taakgroep willen we het bewustzijn over dit onderwerp stimuleren en de discussie op gang brengen. Ook Solidaridad zal gemeenten graag inhoudelijk verder betrekken bij dit onderwerp door informatieavonden te verzorgen rond de sojaproblematiek. Rix Kijne, e-mail:
[email protected]
(Ook gepubliceerd in: Katern Geloof & Samenleving, in: ADREM, januari 2006) Zelf aan de slag met Duurzame Ontwikkeling De taakgroep Duurzame Ontwikkeling heeft van verschillende kanten het verzoek gekregen om via sprekers of met informatiemateriaal gemeenteleden te helpen bij het opzetten van een dialoog over elementen van duurzame ontwikkeling, zoals consuminderen, globalisering of eerlijke betaling voor goederen en diensten. De taakgroep heeft die uitdaging graag opgenomen, en zal ervoor zorgen dat vanaf maart sprekers en informatiepakketten beschikbaar zijn. Inhoud en planning zullen in onderling overleg worden afgestemd op de specifieke behoeft. Belangstellenden kunnen hierover contact opnemen met Rix Kijne (
[email protected]), Chris Dutilh (
[email protected]) of Jan van Olden (
[email protected]). Palestijns Educatief Vredescentrum houdt hoop op vrede levend.
Een Godswonder Het Ibdaa Centrum op de Westelijke Jordaanoever probeert – dwars tegen het dagelijkse geweld in – met grote vasthoudendheid de hoop op vrede levend te houden bij Palestijnse kinderen. Het Centrum bestond onlangs tien jaar, maar de omstandigheden zijn weinig feestelijk. Door de voortdurend oplaaiende gevechten en Israëlische acties is er van alles vernield in het centrum: behalve het gebouw zelf en de ramen, computers, boeken en kantoorspullen. De leiding van het centrum en de Palestijnse jongeren zelf hebben zich enorm ingespannen om de schade zo goed mogelijk te herstellen en de activiteiten door te laten lopen. Tegen de achtergrond van het Israëlisch- Palestijnse Conflict is het eigenlijk een Godswonder dat dit Palestijns Educatief Vredescentrum blijft doordraaien. De activiteiten zijn divers en worden aan de omstandigheden aangepast: de kinderen jongerenopvang waarvoor zich vorig jaar zo’n 63 kinderen hadden opgegeven, moest verplaatst worden naar een andere ruimte toen de bibliotheek van het Centrum die daar doorgaans voor werd gebruikt, door granaatvuur werd verwoest. Bibliotheek en onderwijsprojecten trekken ongeveer tweehonderd kinderen die allerlei workshops volgden over creativiteit (b.v. schilderen, verhalen schrijven etc.), over mensenrechten en democratie, hygiëne en gezondheid, en theater. Veel workshops worden verzorgd door jongeren van de Westbank zelf die daarbij geholpen worden door talrijke vrijwilligers uit Europa, VS en Japan. Elke vrijdag is er voor kinderen tussen de 3 en 6 jaar en tussen de 7 en 14 een speciaal programma, gericht op omgaan met stress, en verdriet. De intifada en het geweld van Israëlische zijde leidt tot verlies van familieleden in de meeste Palestijnse families. Danstraining, theateroptredens en muziekworkshops blijken te helpen bij de verwerking daarvan. Toneel als traumaverwerking 10
Uitbreiding activiteiten Inmiddels ontstond een vaste dansgroep bestaande uit 50 jonge mensen. De dansers proberen Palestijnse realiteit en geschiedenis uit te beelden in verschillende folkloristische dansshows. En met kennelijk succes: vorig jaar maakten 30 dansers een tournee door de Verenigde Staten. In 28 staten gaven de dansers shows in theaters, universiteiten en scholen. In diezelfde periode maakte een ander deel van de dansgroep een tournee door Zweden. Het Centrum geeft ook naailessen aan vrouwen. Hard nodig om een inkomen te verwerven nu er zoveel werkloosheid onder de mannen is wegens de oorlog. Veertig vrouwen werken nu in dit project en dat betekent voor 40 families een inkomen. Het sportprogramma van het Centrum bleek zo aan te slaan, dat het werd ondergebracht in een aparte sportclub met een eigen bestuur. De club heeft inmiddels 3 voetbalteams, 5 basketballteams, een tafeltennisteam, een volleybalteam en als eerste van alle Palestijnse vluchtelingenkampen een meisjesbasketbalteam. De teams doen mee aan de districtskampioenschappen. Een nieuwe activiteit van het IBDAA Centrum is een counseling programma voor kinderen. Nu er weer zoveel geweld plaats vindt tussen Israël en Palestina is dergelijke hulp heel hard nodig. Deze zomer werd er naast persoonlijke counseling ook een zomerkamp georganiseerd voor 150 kinderen als een soort collectieve counseling. Ook was er counseling voor vrouwen en moeders om hen te helpen om met hun kinderen zo goed mogelijk door deze moeilijke tijd van intifada door te komen. Steeds wordt benadrukt dat geweld en wraak niet de oplossing brengen voor het bestaande conflict. De kinderen krijgen koffie, thee en een kleine maaltijd. Vorig jaar zijn met dit programma zo’n 500 kinderen bereikt. Verder hebben meer dan 1000 kinderen lezingen en bijeenkomsten met de hulpverleners bijgewoond. Dit levenslustige project wordt vanuit Nederland gesteund door KerkinActie via zijn programma Kinderen in de Knel. De Remonstranten dragen hieraan bij met een bedrag van € 4600 per jaar. Via KerkinActie worden wij regelmatig geïnformeerd over de ontwikkelingen rond het Ibdaa Centrum. Contactpersoon voor dit project is Jan van Olden, tel. 020 66 47 720. (Ook gepubliceerd in: Katern Geloof & Samenleving, in: ADREM, september 2004)
De overhead bij ontwikkelingsorganisaties
Hoe kleverig is de strijkstok? “Er blijft te veel aan de strijkstok hangen bij de grote ontwikkelingsorganisaties” “Je kunt 11
beter geven aan kleine projectjes”. Je hoort het vaak zeggen. Is de strijkstok echt zo kleverig? En hoe gebruiken de organisaties deze zogenaamde ‘overhead’. Tiniguena Van de € 4.600,- die Geloof en Samenleving bijdraagt voor het project Tiniguena van Novib, houdt Novib 5% voor de eigen organisatie. Hoe wordt deze besteed? In de eerste plaats controleert Novib op een professionele manier de gang van zaken in het project. Een ervaren Novibmedewerker die de plaatselijke taal beheerst bezoekt het project minstens één maal per jaar. Novib controleert de financiën en ontvangt een uitgebreid jaarverslag. Maar Novib doet meer dan ‘passen op het project’. In AdRem van september 2003 werd de aandacht gevestigd op de mening van Jan Tinbergen over ontwikkelingshulp. Hij benadrukte dat projecthulp vooral dient om te verzachten wat we met onze handelsovereenkomsten verkeerd doen. Novib doet wat Jan Tinbergen van belang vond. Samen met de Wereldraad van Kerken en vele andere ontwikkelingsorganisaties en kerkgenootschappen probeert Novib invloed uit te oefenen op de internationale handelsovereenkomsten die o.a. in de WTO worden vastgesteld. Gerard Steehouwer schreef in het novembernummer van adRem over de WTO-conferentie in Cancun waarbij hij als projectleider van de handelscampagne van Novib aanwezig was. Novib gebruikt zo een deel van de 5% die ‘aan de strijkstok blijft hangen’ op een manier die de ontwikkelingslanden ten goede komt. Kuyichi Via Solidaridad steunt Geloof en Samenleving met € 4.600,- per jaar Kuyichi, een kledingatelier dat begon met het maken van jeans en nu ook een ondergoedafdeling heeft. In het naaiatelier ontvangen de naaisters een eerlijk loon. Sinds ruim een jaar zijn de producten in een aantal gewone kledingwinkels in Nederland te koop. Solidaridad is bekend geworden door de invoering van het Max Havelaar keurmerk voor koffie en de OKE-banaan. Van de donatie van EUR 4600,- blijft 9,6 % bij Solidaridad. De rest is voor Kuyichi om bijvoorbeeld de kledinglijn uit te breiden of nieuwe markten te vinden met behulp van Solidaridad. Wat doet Solidaridad met de ‘overhead’? Solidaridad tracht ons hier in Nederland te betrekken bij het leven van mensen in Zuid-Amerika. Dit jaar is het thema mensenrechten. Solidaridad laat veel zien over geschonden mensenrechten en over moed om, ondanks vaak moeilijke omstandigheden, door te gaan met de strijd voor een wereld waar mensenrechten geëerbiedigd worden. Solidaridad wil mensen hier en in Zuid-Amerika inspireren tot het nemen van verantwoordelijkheid voor elkaars leven. Solidaridad is een oecumenische organisatie. Jaarlijks wordt een liturgiemap ontwikkeld voor de kersttijd met aanzetten voor preken, kinderwerk etc. Gemeenten, parochies en andere groepen kunnen ook een spreker uitnodigen van Solidaridad. Hij of zij kan een dienst leiden, of alleen de preek houden of na de dienst een gesprek leiden. De gevraagde vergoeding hiervoor is laag want ook die kosten komen gedeeltelijk uit de 9,6%. Elk jaar in december heeft Solidaridad bovendien gedurende enkele weken gasten uit Zuid-Amerika. Belangstellenden kunnen kennis maken met deze gasten tijdens bijeenkomsten. Vorig jaar waren er 14 van deze bijeenkomsten: van een kerkdienst in de St. Jan in Maastricht tot een jongerenbijeenkomst in de Rode Hoed in Amsterdam. Solidaridad besteedt de overhead anders dan Novib, maar eveneens op een buitengewoon goede manier. Rix Kijne, taakgroep Duurzame Ontwikkeling
12
13