inclusief scholingsaanbod 2004 zie pagina 3 en 4
oktober 2003
Ingekleurde aanpak huiselijk geweld werpt vruchten af TransAct is expert op het gebied van: • aanpak huiselijk en seksueel geweld • kwaliteitsverbetering van de zorg, door rekening te houden met sekse en etniciteit Wij geven informatie, advies en agenderen deze thema’s bij hulpverleners, zorginstellingen, politie en justitie, opleidingen, media, publiek, politici en overheden. Wij scholen jaarlijks duizenden hulpverleners en andere professionals, ontwikkelen in samenwerking met het veld methodieken en verspreiden concrete handvatten. Jaarlijks brengt TransAct minimaal 4 TransActua’s uit. Door middel van deze kranten informeren wij u over ontwikkelingen op het gebied van huiselijk en seksueel geweld en seksespecifieke (en interculturele) zorg. U vindt er informatie over interessante projecten in het land, inspirerende methodieken, discussies, nieuwe onderzoeken en boeken. Ook leest u er over onze activiteiten, ons scholingsaanbod, onze publikaties en medewerkers. De algemene TransActua’s worden breed (gratis) verspreid onder instellingen in de GGZ, maatschappelijke opvang en dienstverlening, politie, opleidingen, hulpverleners, preventiewerkers en beleidsmakers. TransActua’s die één specifiek thema behandelen, worden verspreid onder relevante doelgroepen.
Colofon © TransAct, oktober 2003 Eindredactie: Anne-Marie de Ruiter Vormgeving: Troost communicatie Druk: Libertas Grafische Communicatie TransAct, Postbus 1413, 3500 BK Utrecht, Tel. 030-2326500 Email:
[email protected] Internet: www.transact.nl
‘De islam keurt in geen enkel opzicht mishandeling van vrouwen goed’, aldus een assertiviteitstrainer die islamitische vrouwen leert ‘nee’ te zeggen. Steeds meer hulpverleners en vrouwenorganisaties zoeken naar manieren om huiselijk geweld tegen allochtone vrouwen effectief te bestrijden. TransAct werkt aan een handboek voor specifieke methodieken. Hier alvast een voorproefje. Marije Wilmink
De opvanghuizen zouden uitpuilen van islamitische vrouwen, zo bracht Ayaan Hirsi Ali in het kader van haar kruistocht tegen de uitwassen van de islam meermalen naar voren. De bedoelde of onbedoelde suggestie dat geweld tegen vrouwen een exclusief islamitisch verschijnsel zou zijn, is sindsdien al door velen bekritiseerd. Geweld tegen vrouwen en kinderen is een universeel verschijnsel dat alle bevolkingsgroepen en -lagen treft. De Nederlandse samenleving is een multiculturele samenleving geworden en dus worden hulpverleners geconfronteerd met allochtone vrouwen met geweldservaringen. De afgelopen jaren zijn er ook diverse initiatieven ontwikkeld, speciaal gericht op zwarte en migrantenvrouwen die (potentieel) slachtoffer zijn van huiselijk geweld.
Mondig De Rotterdamse assertiviteitstrainer Joyce Adams ontdekte al lang geleden dat de standaard Nederlandse weerbaarheidscursussen niet aansloten bij vrouwen met een nietNederlandse achtergrond. Adams: ‘De voorbeelden die gegeven werden, de manieren om assertief te zijn, de Nederlandse mores van directe confrontatie – ze bleken het niet aan zichzelf te kunnen refereren.’ Een paar jaar geleden begon zij vanuit het Rotterdamse emancipatiebureau Scala met een weerbaarheidstraining speciaal voor Antilliaanse en Surinaamse vrouwen. Adams: ‘Als je als Surinaamse hebt geleerd om bepaalde dingen omfloerst te benaderen, hoef je niet opeens alles hard en direct uit te spreken. Ook op een andere manier kun je voor jezelf opkomen.’ Adams geeft ook assertiviteitscursussen aan de islamitische vrouwen in het opvanghuis Saadet. Adams: ‘Je moet hun belevingswereld als vertrekpunt
nemen. Zo benadruk ik dat de islam in geen enkel opzicht mishandeling van vrouwen goedkeurt en dat de islam hun niet verbiedt een eigen positie in de maatschappij in te nemen. Ook probeer ik hen te laten zien dat ze er belang bij hebben om bij terugkeer in de samenleving hun mond bij zich te hebben. Al is het maar om mee te kunnen draaien in de ouderraad van de school. Het is in Nederland simpelweg moeilijk functioneren als je niet mondig bent.’ Sommige initiatieven worden niet speciaal voor allochtone vrouwen ontwikkeld, maar blijken wel verrassend goed bij bepaalde groepen migrantenvrouwen aan te slaan. Een voorbeeld zijn de Steunpunten Relationeel Geweld waarmee de Stichting Vrouwenopvang Amsterdam 4 jaar geleden startte. De steunpunten begeleiden vrouwen in gewelddadige relaties, die hun relatie niet willen verbreken maar wel willen werken aan het stoppen van geweld. Dit vertrekpunt – handhaving van de relatie – is redelijk uniek te noemen. In Amsterdam zijn er momenteel 9 steunpunten, verspreid over verschillende stadsdelen. De meeste steunpunten zijn gevestigd in gezondheidscentra, wat ze extra laagdrempelig maakt. Cecilia Perez, werkzaam bij het steunpunt in Amsterdam-Oost: ‘Met dit initiatief bereiken we een hele nieuwe groep vrouwen, die eerder niet bij de hulpverlening aanklopte. Veel vaker dan in de reguliere vrouwenopvang gaat het om werkende vrouwen met een redelijke tot hoge opleiding. Zo’n 65 % is van allochtone afkomst – voornamelijk Surinaams, Marokkaans, Turks.’ Kenmerkend is dat de steunpunten werken vanuit een systeembenadering. Perez: ‘Zo wordt het sociale netwerk van een vrouw (vrienden, familie, buren) aangeboord om een veili-
Bij 50% van de vrouwen die het steunpunt bezochten stopte het geweld
1
Foto: Hollandse Hoogte
ge en steunende omgeving voor (Instituut voor Multiculturele haar te creëren. Ook wordt Ontwikkeling). Dit project gezocht naar mensen die haar bevordert de implementatie van man kunnen aanspreken op zijn dergelijke voor allochtone vrougedrag. Daarnaast wordt een wen bruikbare methodieken. professioneel netwerk rond de Centraal in dit project staat de vrouw opgebouwd, bestaande uitwisseling van kennis over uit bijvoorbeeld wijkagent, huis- succesvolle preventie en opvang arts, imam of pastor. Doordat van Marokkaanse, Turkse, het geweld zodoende bekend Surinaamse en Antilliaanse wordt in de publieke sfeer, gaat vrouwen die te maken hebben een vrouw zich meestal al stermet huiselijk geweld. Een aantal ker voelen.’ succesvolle initiatieven wordt Vrouwen komen daarnaast voor momenteel in pilots verder uitzo’n vijf gesprekken naar het getest. In 2004 moet dit alles steunpunt, soms samen met uitmonden in een handboek vol vervolg zie pagina 6, 1e kolom hun man. In die gesprekken wordt heel concreet gezocht naar de oorzaTransAct in 2003/2004 ken van het geweld: wanneer is het begonIn hoofdlijnen houden wij ons bezig met: nen; in welke situaties Huiselijk en seksueel geweld verergert het; speelt er - Mensen met een allochtone afkomst een vlucht- of migratie- Mensen met een handicap geschiedenis mee? De - Kinderen en jongeren Amsterdamse methodiek - Mannelijke slachtoffers en daders lijkt na vier jaar haar - GGZ, maatschappelijke opvang en dienstvruchten af te werpen: verlening (beleid en methodieken) in 2002 stopte het - Overheden (regierol gemeenten, landelijk geweld bij 50% van de beleid en internationale samenwerking) vrouwen die het steunpunt bezochten, 20% ging alsnog de opvang Kwaliteit van de zorg, door rekening te houden met sekse en etniciteit in. - Chronisch zieken TransAct startte twee - Ziekteverzuim en WAO-problematiek jaar terug het project - Verslaving Mozaïek, samen met het - Risicogedrag jeugd Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering Voor meer informatie: www.transact.nl en Ziektepreventie (NIGZ) en Forum
Eerst de mens, dan de zaak Hoe benader je een vrouw die volkomen overstuur melding doet van verkrachting? En wat heeft dat met jezelf te maken? Een kijkje in de keuken van de cursus ‘Slachtofferzorg voor zedenrechercheurs’. Tanja Veenstra
Een meisje wordt op haar 15e verkracht door een leraar. Ze heeft zeven jaar nodig om tot het besluit te komen alsnog aangifte te doen. Helaas ontmoet ze weinig begrip van de dienstdoende rechercheur. De zaak krijgt geen prioriteit en komt niet rond. Een rechter komt er niet eens aan te pas. Intussen geeft de leraar in kwestie nog steeds les op dezelfde school. Zulke treurige resultaten kunnen voortkomen uit gebrek aan oog voor de beleving van het slachtoffer. ‘Het meisje komt van de regen in de drup. In plaats van herwonnen controle over haar leven, heeft zij er nu een tweede trauma bij,’ licht Ina van Beek toe. Samen met Lisette van Gurp verzorgt zij al jaren een cursus Slachtofferzorg binnen de opleiding Zedenrecherche. ‘De impact van zo’n geschiedenis is enorm, denk alleen maar aan de verstoorde ontwikkeling van het meisje, een heel gezin dat op z’n kop staat en daarbovenop nog het geschonden rechtsvertrouwen; het geeft precies aan waarom onze cursus zo belangrijk en noodzakelijk is.’
Waarschuwingsschot Volstaat een halve dag voor dit complexe onderwerp? ‘Jammer genoeg is dat inderdaad erg kort,’ verzucht Van Beek. ‘Maar we doen wat we kunnen. Bovendien is er ook in de rest van de opleiding veel aandacht voor het slachtoffer, zij het vanuit andere invalshoeken.’ Vervolgens vertelt ze – steeds gedrevener – wat de cursus inhoudt. Het begint met het bekijken van een videoband waarop vrouwen vertellen over hun ervaringen met verkrachting en aanranding. Een ander fragment toont mannen die zich uitspreken over het onderwerp. Dit om de discussie op gang te brengen en zodoende normen,
waarden en vooroordelen van de cursisten boven tafel te krijgen. Na een beknopte inleiding in de traumatheorie volgt dan een oefening waarbij cursisten zich een gebeurtenis voor de geest moeten halen waarbij ze zich zelf slachtoffer voelden. ‘De meeste voorbeelden komen van het werk,’ licht Van Gurp toe. Ze vertelt over een agent die verwikkeld raakte in een schietin-
algemene tips voor het omgaan met slachtoffers. De meest voor de hand liggende is dat je een ander kunt geven wat je voor jezelf zou wensen. Op dezelfde manier zijn er valkuilen te formuleren. Van Beek: ‘Juist omdat ze getoetst zijn aan eigen ervaringen, beklijven zulke do’s en don’ts bij de rechercheurs.’ Na afloop van de cursus zijn deelnemers beter in staat een rode draad te herkennen in het gedrag van een slachtoffer en op basis daarvan de juiste benadering te kiezen. Van Beek: ‘Ik leg ook uit dat de relatie tot de dader voor de gevolgen van het misdrijf wezenlijk is. Grofweg kun je stellen: hoe bekender de dader, hoe groter de schade. Een door haar vader misbruikt kind loopt ernstige schade op in haar ontwikkeling omdat zij honderd procent afhankelijk van hem is. Terwijl een volwassen vrouw die verkracht wordt door een onbekende die fase al achter de rug heeft. Ik wil daarmee niets afdoen aan haar leed, maar het is wel van een andere orde.’ Er zijn meer van die basisregels: hoe langer het seksueel geweld duurt, hoe ingrijpender de gevolgen. En hoe jonger het slachtoffer, hoe groter het trauma. Maar mensen passen nooit in hokjes, benadrukt Van Beek. Daarom gaat zij in de cursus nadrukkelijk ook in op verschillen in reacties van slachtoffers. Daarin speelt naast persoonlijkheid de psychische en emotionele toestand van het moment een grote rol. Van Beek herinnert zich een verhaal van een politieman dat beter dan welke casus ook illustreert hoe belangrijk het is om open te staan voor de persoonlijke manier waarop iemand reageert. Een jonge vrouw deed aangifte: een man had haar gedwongen tot orale bevredi-
Goede zedenrecherche begint met begrip voor het slachtoffer cident. Hij loste een waarschuwingsschot dat dicht bij zijn collega insloeg. Het feit dat hij de controle over de situatie kwijt was geraakt, vond hij verschrikkelijk, maar veel schokkender vond hij de reacties van zijn collega’s na afloop. Zij gaven blijk van wantrouwen en bekritiseerden zijn gedrag ongeremd. Ze zagen niet hoe kwetsend hun houding was en dat hij juist hun steun nodig had. Een andere cursist noemde als voorbeeld dat ze in een winkel werd betast door een passant. Ze dacht van zichzelf dat ze adequaat zou reageren in zo’n geval, maar de werkelijkheid wees anders uit: ze stond met haar mond vol tanden en deed niets. Van Gurp: ‘Het duurt wel even voor zo’n geschaad zelfbeeld weer hersteld is. Iedere keer dat wij deze oefening doen komt eruit dat een luisterend oor, geduld en begrip essentiële voorwaarden zijn voor dat herstel. En dat contact met lotgenoten erg belangrijk is. Zij kunnen zonder meer begrijpen wat je doormaakt.’
Robijnen Op basis van hun eigen ervaringen formuleren de cursisten
Recente publikaties Seksespecifieke hulpverlening voor maatschappelijk werkers, Nico van Oosten en Ineke van de Vlugt Koers op seksespecifieke zorg: tips voor management, Ineke van de Vlugt Emancipatiemonitor Sociaal Cultureel Planbureau, deelonderzoek geweld tegen vrouwen, Ina van Beek en Marianne Cense
Door nieuwe ogen: betekenisgeving en hulp na seksueel geweld van sociaal agogisch hulpverleners, Marianne Cense Het erkende lichaam, over lichaamsgerichte therapie voor jongens en mannen die seksueel misbruikt zijn, Peter van de Linden Werkboek seksespecifiek werken (bij gelijknamige video), Nico van Oosten Beroepsrisico van het werken met getraumatiseerde cliënten, pakket met diverse boeken en spel, Wendela Wentzel (red.)
2
Foto: Bernice Siewe
ging. Dat was op zichzelf al erg genoeg, maar waar zij nog het meest mee zat, was iets vreemds dat ze had gevoeld aan zijn penis. Ze werd panisch bij de gedachte dat hij misschien wratten of een andere besmettelijke aandoening had. Naast de walging, de schaamte en het gevoel van onmacht had ze die angst er ook nog bij. De politieman besloot er achteraan te gaan. Zijn inspanningen brachten informatie naar voren die niemand had kunnen verzinnen: de man was niet ziek, maar had zijn penis in laten leggen met robijnen. Van Beek: ‘Ik vind het een mooi voorbeeld van wat begrip voor het slachtoffer op kan leveren. De rechercheur snapte hoe belangrijk deze wetenschap voor haar was. Zij was er enorm mee geholpen.’
Grenzen Dat het niet altijd eenvoudig is zo’n inlevende houding te combineren met doelgerichte waarheidsvinding spreekt voor zich. Jouke Knevelman, momenteel coördinator van het crimeteam in Drachten, was voorheen zedenrechercheur en kan dat bevestigen: ‘Je staat voor de opgave om objectiviteit en
afstand te combineren met aandacht en gevoel voor de mens tegenover je. In mijn ervaring is dat erg moeilijk. Je bent vaak de eerste opvang van een slachtoffer, dus je moet opletten dat je die persoon de ruimte laat en niet over diens grenzen gaat. Aan de andere kant is het je werk om achter de feiten te komen, je moet je vragen stellen omdat je de dader wilt pakken. Je bevindt je voortdurend in een moeilijk grensgebied.’ TransAct laat aankomende zedenrechercheurs voor een halve dag afstand nemen van de resultaatgerichtheid die vooropstaat bij recherchewerk. Evaluerend stelt Knevelman: ‘Voor het omgaan met slachtoffers van seksueel geweld kun je geen vaste regeltjes formuleren. Ieder slachtoffer reageert op zijn eigen manier. Maar je leert wat je zoal tegen kunt komen en welke keuzes je allemaal zou kunnen maken. Zeer zinvol: je leert anders tegen de dingen aan te kijken, minder vanuit je eigen positie. Je krijgt meer begrip voor slachtoffers. Ik vind dat iedere rechercheur deze cursus moet volgen.’
Hoe houd je jonge vrouwen uit de WAO? Hard werken vond ik geen probleem (…) maar die strategische spelletjes lagen me niet.’ Jonge hoogopgeleide vrouwen lopen meer risico om in de WAO te belanden. TransAct pleit voor een seksespecifieke, preventieve aanpak. Yvonne Winants: ‘Vrouwen functioneren beter in een sfeer van samenwerking, overleg en onderlinge steun.’ Annemiek Haalboom
Jacqueline Moll (36) werkte als personeelsadviseur. Vijf jaar geleden belandde ze voor het eerst in de WAO. ‘Ik moest me constant bewijzen. Als ik een fout maakte, kreeg ik het meteen op mijn bord. Terwijl het bij een man werd verdoezeld. Het was ook nog eens een nieuwe functie en ik had nog weinig ervaring. Er was me begeleiding toegezegd, maar toen puntje bij paaltje kwam, was daar geen geld voor.’ Moll krabbelde overeind en ging weer aan de slag bij de INGbank. In december 2001 kwam ze opnieuw in de WAO terecht. Deze keer met een flinke burn out. ‘Hard werken vond ik geen probleem en reorganisaties vond ik ook niet erg. Maar ik was wel gevoelig voor de negatieve sfeer. Bovendien lagen de spelregels bij de bank me niet, die strategische spelletjes. Ik ben niet diplomatiek, maar juist heel direct.’
Rolmodellen Jonge, hoogopgeleide vrouwen belanden veel vaker in de WAO dan mannen. In juni bleek uit cijfers van het Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen (UWV) dat van elke drie WAO-ers onder de dertig er twee vrouw zijn. De meeste van hen zijn door psychische klachten arbeidsongeschikt geworden. Hoog opgeleide vrouwen zonder kinderen lopen extra risico in de WAO te belanden. Wat is aan de hand met jonge vrouwen op hoge posities? Wat maakt hen ziek? ‘De laatste jaren is het werken op hogere posities sowieso spanningsvoller geworden’, zegt Yvonne Winants, arts en projectleider Arbeidgerelateerde Aandoeningen bij TransAct. ‘Vrouwen zijn minder voorbereid op de spelregels: competitie, hard zijn, niet zeuren. Ze kunnen er wel in meegaan, maar eigenlijk ligt het veel vrouwen niet. Mannen kennen die harde sfeer van competitie vanuit hun jongensjaren, zijn erin opgevoed en beleven betaald werk meer als een voetbalwedstrijd.’ Ook de WaHo - de belangenorganisatie van jonge, hoog opgeleide vrouwen in de WAO - ziet de mannelijke organisatiecultuur in de top van arbeidsorganisaties als een van de belangrijkste oorzaken dat vrouwen afhaken. Aan de top werken vooral mannen; er zijn geen vrouwelijke rolmodellen en vrouwen kunnen onvoldoende gebruik maken van bestaande netwerken ter ondersteuning. Bovendien constateert de WaHo dat leidinggevenden
veelbelovende jonge vrouwen met weinig ervaring gemakkelijk in het diepe gooien, zonder hen begeleiding te geven. Hoewel de grote instroom van jonge, hoogopgeleide vrouwen in de WAO al jaren gaande is, gebeurt er weinig aan preventie. De preventieprogramma’s die er zijn, richten zich op de aanpak van bijvoorbeeld RSI of tillen, maar niet op doelgroepen als jonge vrouwen. Verder constateert de WaHo dat wanneer vrouwen uitvallen, het probleem meteen een medisch/psychisch etiket krijgt – overspannen, burnout – en hierdoor blijven zaken die te maken hebben met de mannelijke arbeidscultuur buiten beeld. ‘Het hele thema emancipatie lijkt uit de mode’, zegt Yvonne Winants van TransAct. ‘Maar als je ziekteverzuim bij vrouwen wilt voorkomen, moet je toch echt aandacht geven aan seksespecifieke patronen. Zo hebben vrouwen meer psychisch gerelateerde aandoeningen en mannen meer fysieke, zoals rugklachten. Een ander verschil is het gevoel van competentie. Vrouwen worden vaak gezien als
minder competent dan mannen en zij voelen zich ook vaker onzeker. Dan is er nog de organisatiecultuur: als je blijft volhouden dat competitie de enige manier is waarmee je het beste uit mensen haalt, zie je over het hoofd dat veel vrouwen niet in zo’n klimaat gedijen. Zij functioneren vaak beter in een sfeer van samenwerking, overleg en onderlinge steun. Bovendien, als het gaat om jonge vrouwen van 25, 30 jaar, speelt vaak de vraag of zij kinderen willen, wanneer dan en hoe ze dat moeten combineren met werk. Werkgevers moeten meer letten op die balans tussen werk en privé bij
Mannen beleven betaald werk vaak als een voetbalwedstrijd werving en selectie. Ook bij jonge mannen trouwens.’ Volgens Winants zijn er wel degelijk andere motivatiestrategieën dan alleen competitie, ‘strategieën waarin het gaat om waardering en verantwoordelijkheid geven.’ Voor TransAct heeft Yvonne Winants, samen met anderen, een module ‘sekse en arbeidsongeschiktheid’ ontwikkeld. Een nascholingscursus voor bedrijfsartsen waarin aan bod komen: sekseverschillen in ziekte en gezondheid en seksespecifieke communicatie. De cursus is
TransAct in het nieuws 2003 In 2003 zijn er onderzoeken afgerond en projecten gestart waar verschillende media aandacht aan hebben besteed. Een paar voorbeelden: Leuren met kind na incest, Algemeen Dagblad 18-7-2003 Eerwraak eist elk jaar twintig levens, Telegraaf 25-7-2003 Door lessen weerbaar in eigen huis, Trouw 23-8–2003 De dader is onze buurman, Trouw 23-8-2003 Gemeenten pakken huiselijk geweld aan, Volkskrant 2-9-2003 Probleem huiselijk geweld groter dan criminaliteit, Telegraaf 3-9-2003 Een tragische omstandigheid- over eerwraak, Trouw 2-10-2003
aanpak ontwikkelen. Op basis van de seksespecifieke analyse adviseren we werkgevers over preventiebeleid.’ Op de website van de belangenorganisatie WaHo staan verschillende adviezen om ziekteverzuim onder jonge vrouwen te voorkomen. Assertiviteit en grenzen stellen, zou een schoolvak moeten zijn, vanaf groep 7 of 8 tot aan een eerste baan. Jonge vrouwen moeten in hun eerste baan een supervisor binnen het bedrijf krijgen, die aandacht besteedt aan grensbewaking, assertiviteit, zelfinzicht en conflicthantering. Verder moeten opvattingen over verSchoolvak schillen tussen mannen en Om seksespecifieke preventie vrouwen ontwikkeld en uitgevan ziekteverzuim op de agenda dragen worden. Zowel op wetenschappelijk, professioneel als van werkgevers te zetten, is populair niveau. TransAct nog een ander project Jacqueline Moll – inmiddels gestart. Winants: ‘Samen met weer voor een groot deel personeelsafdelingen van zorginstellingen hebben we de ziek- arbeidsgeschikt verkaard – voegt toe: ‘Kijk meer naar menteverzuimcijfers en de uitkomsten van tevredenheidsondersen dan naar functies. Kijk naar zoek onder werknemers bekeken de persoon, diens kwaliteiten en geanalyseerd op sekse en en hoe je die kunt inzetten in cultuur. Dan kan een instelling plaats van andersom.’ ook niet de juiste preventieve gegeven aan bedrijfs- en verzekeringsartsen die in opleiding zijn bij de Netherlands School of Occupational Health. Winants: ‘Ons verhaal over sekseverschillen herkenden de artsen wel, maar het leverde toch weer nieuwe gezichtspunten en handvatten voor de praktijk op. Bijvoorbeeld over het verschil in waardering voor ‘vrouwelijke’, verzorgende capaciteiten in de verpleging versus ‘mannelijke’, technische vaardigheden. Artsen hebben vanuit hun medische opleiding weinig bagage op dit terrein. Dus de cursus was geen overbodige luxe.’
Foto: Bernice Siewe
5
Seksespecifieke zorg
Politie en justitie vormen een onmisbare schakel in een effectieve aanpak van seksueel en huiselijk geweld. Zij staan voor de taak het slachtoffer goed te ondervragen maar ook goed op te vangen, de dader op te sporen, om te gaan met de maatschappelijke onrust die zedenzaken met zich meebrengen en tenslotte natuurlijk de dader op te sporen. Samenwerking tussen politie en andere betrokken professionals en instellingen is nodig om slachtoffers en hun kinderen maar ook de daders goede zorg te kunnen verlenen. In de cursussen van TransAct voor de politie komt een aantal nieuwe ontwikkelingen in de hulpverlening aan de orde. Daarnaast is er aandacht voor hoe de samenwerking tussen politie en hulpverleners vorm kan krijgen. De cursussen worden verzorgd door professionals die veel ervaring hebben in en met de politiewereld.
Basismodule ‘Omgaan met seksueel en huiselijk geweld’ Doelgroep: beginnende zedenrechercheurs en aandachtsfunctionarissen of projectleiders huiselijk geweld Data: 2 dagdelen: donderdag 18 maart 2004 sluitingsdatum inschrijving: maandag 16 februari 2004 Docenten: Ina van Beek/ Lisette van Gurp, John Salet, Lydia Jansen Kosten: b 390, Cursusnr: 401.001 In deze module worden zeden- en huiselijk geweld zaken bekeken als maatschappelijk fenomeen. U krijgt door deze cursus inzicht in wat het betekent slachtoffer te worden, wat de gevolgen zijn van seksueel en huiselijk geweld en hoe de verwerking daarvan verloopt. Dit inzicht helpt om een slachtoffer goed op te kunnen vangen en is nodig om goed onderzoek te kunnen doen op grond van een verhaal van een slachtoffer. U oefent in het voeren van een gesprek met een (zeden)slachtoffer. Ook wordt er ingegaan op de rol die de hulpverlening heeft in de zorg voor (zeden)slachtoffers en op de vraag hoe de samenwerking tussen politie en hulpverlening verbeterd kan worden.
handtekening Telefoon privé .....................................................................................
werkadres
Postcode / plaats.................................................................. Adres privé...........................................................................................
In deze cursus komt de specifieke problematiek van seksuele kindermishandeling binnen het gezin aan de orde. Wat zijn de gevolgen voor het slachtoffer (veelal kind), de pleger van dit geweld en de niet-mishandelende ouder? Ook krijgt u informatie over de zorg die nodig is voor alle betrokkenen en over goede opvang door de politie.
Verdiepingsmodule ‘Mannelijke slachtoffers van seksueel geweld’ Doelgroep: beginnende en ervaren zedenrechercheurs en aandachtsfunctionarissen of projectleiders huiselijk geweld en andere disciplines Data: 2 dagdelen: maandag 19 april 2004 sluitingsdatum inschrijving: maandag 22 maart 2004 Docent: Marten Bos Kosten: b 190, Cursusnr: 403.001 De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat ook veel jongens slachtoffer van seksueel geweld worden. In deze cursus staan de gevolgen voor mannelijke slachtoffers van seksueel geweld centraal. Vragen jongens en mannen op een andere manier hulp bij het verwerken van hun problemen? Hoe moet de zorg van mannelijke slachtoffers worden geregeld? Deze en andere vragen komen in deze cursus aan de orde.
Studiebijeenkomst ‘Zedenzaken en maatschappelijke onrust’ Doelgroep: beginnende en ervaren zedenrechercheurs en aandachtsfunctionarissen of projectleiders huiselijk geweld en andere disciplines Data: 2 dagdelen: dinsdag 11 mei 2004 sluitingsdatum inschrijving: maandag 12 april 2004 Begeleiding: Lisette van Gurp m.m.v. regionale deskundigen Kosten: b 380, Cursusnr: 404.001
Scholing en advies in 2002
privéadres
Fax werk ................................................................................ Telefoon werk .....................................................................................
Doelgroep: beginnende en ervaren zedenrechercheurs en aandachtsfunctionarissen of projectleiders huiselijk geweld en andere disciplines Data: 2 dagdelen: dinsdag 6 april 2004 sluitingsdatum inschrijving: maandag 8 maart 2004 Docenten: Rob Bilo, Francien Lamers-Winkelman Kosten: b 380, Cursusnr: 402.001
Zedenzaken waarbij meerdere slachtoffers betrokken zijn, veroorzaken veel maatschappelijke onrust. Hoe informeert u mensen in de buurt of regio waar de delinquent opereert? Hoe gaat u om met de slachtoffers? En wat als een zedendelinquent terugkeert naar zijn oude woonomgeving nadat hij zijn straf heeft uitgezeten? Als antwoord op deze vragen zijn inmiddels twee scenario’s ontwikkeld die tijdens deze bijeenkomst aan bod komen. Tijdens deze dag kunt u ervaringen uitwisselen en met elkaar bespreken wat de beste aanpak is van dergelijke zaken.
Faktuur naar (aankruisen svp)
E-mail ...................................................................................... .................................................................................................................
Adres instelling ..............................................................................................................................................................................................
Functie .............................................................................................................................................................................................................
Afdeling............................................................................................................................................................................................................
Type instelling ................................................................................................................................................................................................
Werkzaam bij ...............................................................................................................................................................................................
Naam.................................................................................................................................................................................................... m / v
Ik schrijf mij in voor cursusnummer(s).................................................................................................................................................... Stuur mij per omgaande een schriftelijke bevestiging en alle noodzakelijke gegevens over plaats, tijd e.d. Stuur mij meer informatie over cursusnummer(s)...............................................................................................................................
ANTWOORDKAART
• Postbus 1413 3500 BK Utrecht • Vinkenburgstraat 2a Utrecht • tel 030 232 65 00 / 234 09 33 • fax 030 232 65 55 • e-mail
[email protected]
✄
Verdiepingsmodule ‘Seksueel misbruik in gezinsrelaties’
In 2002 hebben in totaal rond de 7600 beroepskrachten een workshop, training of studiedag gevolgd die door TransAct is georganiseerd. Er was veel belangstelling voor bijvoorbeeld de uitwisselingsmarkt ‘Huiselijk Geweld’, de workshopcyclus daderhulpverlening, de netwerkbijeenkomst ‘Mozaïek’ (methodieken voor mishandelde allochtone vrouwen) en de studiedag ‘Behandeling depressie seksespecifiek bekeken’. Daarnaast is onder meer het politiecorps Amsterdam Amstelland op maat getraind en eveneens diverse organisaties in de verstandelijke gehandicaptenzorg. Het aantal dagdelen advisering bedroeg 332. Het ging dan bijvoorbeeld om onderzoek naar het klimaat binnen een doveninstituut waar een ernstig zedendelict had plaatsgevonden of advies over de integratie van vrouwenhulpverlening binnen het reguliere aanbod van een RIAGG.
8VEMRMRKIREHZMIW
Politie
Leergang ‘Naar seksespecifieke competentie’
Doelgroep: mannelijke en vrouwelijke hulpverleners Data: 12 vrijdagen: 12 en 26 maart, 9 en 23 april, 21 mei, 4 juni, 10 en 24 september, 8 oktober, 12 en 26 november en 10 december 2004 sluitingsdatum inschrijving: maandag 2 februari 2004 Docenten: drs. Noor Kanis, drs. Ton van Elst Kosten: b 3420, Cursusnr: 305.031
De leergang ‘Naar seksespecifieke competentie’ behandelt hulpverlening aan de eigen sekse en hulpverlening aan de andere sekse. Na succesvolle afronding van deze opleiding bent u in staat om seksespecifiek te werken. U kent de mogelijkheden en de valkuilen in het werken met de eigen en de andere sekse. U bent vertrouwd met het gebruiken van uw eigen sekse-identiteit in de hulpverlening. U heeft geoefend in het gebruik van een aantal toepasbare seksespecifieke methodieken. U bent op de hoogte van de meest recente theoretische inzichten en u weet wat de actuele discussies zijn. U bent in staat om de samenwerking met collega’s van de eigen en de andere sekse beter gestalte te geven. U heeft een visie op beleidsontwikkeling en implementatie van seksespecifieke hulpverlening. Deel één: ‘Hulpverlening aan de eigen sekse’ Onderwerpen die behandeld worden, zijn: socialisatie, overlevingsstrategieën, moeder-dochterrelatie, vaderzoonrelatie, agressie en geweld, problemen en probleempresentaties, overdracht en tegenoverdracht. Dit deel bestaat uit zes dagen en een tweetal groepssupervisies die vooral in een seksehomogene cursusgroep gevolgd worden.
Deel twee: ‘Hulpverlening aan de andere sekse’ Onderwerpen die behandeld worden, zijn: het kader en de randvoorwaarden van seksespecifieke hulpverlening, valkuilen en mogelijkheden in hulpverlening aan de andere sekse, sekseheterogene (tegen)overdracht, coderingen en labeling, diversiteit. Deze thema’s komen voornamelijk aan de orde in een sekseheterogene cursusgroep. De zes dagen en twee groepssupervisies vinden plaats in het najaar van 2004.
Werkwijze en voorwaarden Aan de hand van literatuurstudie, theoretische presentaties, ervaringsgerichte oefeningen, praktijkopdrachten en reflectieve momenten leert u wat seksespecifiek hulpverlenen betekent. Aan de cursus zijn huiswerkopdrachten verbonden. Naast de cursusdagen bevat de opleiding een aantal bijeenkomsten groepssupervisie. Vanwege de modulaire opbouw is het mogelijk om vrijstelling voor sommige modules aan te vragen. Voor het volgen van de leergang is een HBO denk– en werkniveau noodzakelijk. Daarnaast dient men werkzaam te zijn in de gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening. Certificering Voor het verkrijgen van een certificaat dient u 80% van de tijd aanwezig te zijn. Voor het beroepsregister van maatschappelijk werkers geeft de opleiding 16 registerpunten. Voor andere beroepsregisters wordt accreditatie aangevraagd. Op 2 december 2003 is er een introductiemiddag over deze leergang voor belangstellenden. Aanmelden kan bij Bureau Scholing.
Huiselijk en seksueel geweld
Medische aspecten van fysiek en seksueel geweld tegen en verwaarlozing van verstandelijk en meervoudig gehandicapten
Leergang Seksueel en huiselijk geweld
Doelgroep: artsen werkzaam in de zorg voor verstandelijk gehandicapten: artsen AVG / huisartsen / psychiaters Data: 4 dagdelen: donderdag 25 maart en donderdag 1 april 2004 sluitingsdatum inschrijving: maandag 23 februari 2004 Docent: Rob Bilo, arts Kosten: b 450, Cursusnr: 405.001
In deze cursus krijgt u informatie over medische diagnostiek van fysiek geweld en verwaarlozing, seksueel misbruik en artificiële aandoeningen. Daarnaast komen medisch juridische aspecten zoals beroepsgeheim, de Wet Persoons Registraties en civiel- en strafrechtelijke aspecten van geweld tegen gehandicapten, aan bod. In de cursus wordt ook casuïstiek besproken.
Implementatie van beleid seksualiteit en seksueel misbruik Doelgroep: beleidsmakers en diegenen die betrokken zijn bij de ontwikkeling en implementatie van beleid t.a.v. seksualiteit binnen de verstandelijk gehandicaptenzorg Datum: 2 dagdelen: dinsdag 16 maart 2004 sluitingsdatum inschrijving: maandag 16 februari 2004 Docent: Marijke Lammers Kosten: b 190, Cursusnr: 406.001
Wat zijn de risicofactoren in uw organisatie voor seksueel grensoverschrijdend gedrag? Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren voor een positieve seksuele ontwikkeling van cliënten? Belangrijke vragen die ten grondslag liggen aan een beleid dat ruimte geeft aan gewenste seksualiteit en preventie van seksuele intimidatie. Tijdens deze dag krijgt u informatie over de wettelijke verplichtingen van instellingen en welke hiervan opgenomen dienen te zijn in een beleidsplan en/of protocol seksuele intimidatie. Ook maakt u een aanzet voor de implementatie.
Verdiepingscursus m.b.t. diagnostiek bij mensen met een handicap die slachtoffer of pleger zijn van seksueel misbruik Heeft u als agoog interesse in een verdiepingscursus over de diagnostiek bij mensen met een handicap die slachtoffer of pleger zijn van seksueel misbruik? Dan horen wij dit graag van u. TransAct gaat een dergelijke cursus organiseren als er voldoende interesse voor blijkt te zijn. U kunt uw interesse kenbaar maken bij TransAct, Training en Advies tel: 030-2340933.
Overig open aanbod Daarnaast zal TransAct in het voorjaar van 2004 de volgende cursussen organiseren bij voldoende interesse: • Partner- en relatietherapie • Werkstress en gender • Opleiding voor vertrouwenspersonen • Begeleiden van vrouwengroepen • Sekse en verslaving • Beroepsrisico’s van het werken met getraumatiseerde cliënten • Hulpverlening aan gezinssystemen na seksueel geweld • Werken met plegers • Beïnvloeden van beleid Voor meer informatie over deze cursussen kunt u bellen met TransAct Training en Advies. Tel: 030-2340933
In deze leergang worden wetenschappelijke inzichten in de gevolgen van seksueel en huiselijk geweld en traumatisering vertaald naar de praktijk. Daarnaast komen methodieken en effecten van behandelingen uitgebreid aan bod. De leergang is in ontwikkeling en bedoeld voor hulpverleners uit de GGZ en de maatschappelijke opvang en dienstverlening. Deze leergang is gepland in september 2004.
Signaleren en bespreekbaar maken van vermoedens van seksueel misbruik bij kinderen Doelgroep: hulpverleners in de 1e, 2e en 3e lijn Datum: 6 dagdelen: woensdag 24 maart, 7 april, 21 april 2004 sluitingsdatum inschrijving: 16 februari ’04 Docent: Anneke van Duin Kosten: b 570, Cursusnr: 277.006 Wat doet u met een vermoeden van seksueel misbruik wanneer het kind hierover zwijgt? Hoe grijpt u in en wat is het effect hiervan? Wat weerhoudt u ervan en heeft dit te maken met uw eigen waarden en normen? In deze training krijgt u handvatten om de dynamiek van seksueel misbruik en de thema’s die hierbij een rol spelen, te onderkennen. Verder komen de basiselementen van psychodiagnostiek aan de orde. De deelnemers krijgen inzicht in de te nemen stappen bij deze problematiek en leren keuzes te maken voor de eigen werksituatie.
Asielzoekers met seksueel geweldservaringen (in samenwerking met Pharos) Doelgroep: verpleegkundigen en artsen van de MOA, GGZ-behandelaars en maatschappelijk werkers Datum: 4 dagdelen: woensdag 19 mei en donderdag 20 mei 2004 sluitingsdatum inschrijving: maandag 19 april 2004 Kosten: b 760, Docenten: Marianne Cense en Gerdie Eiting (onder voorbehoud) Cursusnr: 328.003 Asielzoekers hebben vaak seksueel geweld ondergaan in het land van herkomst, tijdens de vlucht of in het asielzoekerscentrum in Nederland. Deze traumatische ervaringen zijn onderdeel van het kluwen van emotionele, sociale en juridische problemen waar asielzoekers mee worstelen. In sommige gevallen vragen de acute gevolgen van seksueel geweld om een actieve rol van de medische opvang van de centra (MOA). GGZ-behandelaars en maatschappelijk werkers zijn verantwoordelijk voor verdere begeleiding en behandeling. In deze cursus leert u de invloed van traumatische ervaringen in te schatten, bespreekbaar te maken op cultuursensitieve wijze en mensen te motiveren.
Hulpverlening aan cliënten met seksueel misbruik ervaringen Doelgroep: hulpverleners in de (A)GGZ en de maatschappelijke dienstverlening Datum: 8 dagdelen: vrijdag 28 mei, 11 juni, 18 juni, 25 juni sluitingsdatum inschrijving: maandag 10 mei 2004 Docenten: Ali Plooijer en Ton van Elst Kosten: b 1520, Cursusnr: 276.006 Hulpverleners worden geconfronteerd met een breed scala aan psychische problemen van seksueel getraumatiseerde cliënten. Niet altijd is direct duidelijk dat er sprake is van seksueel misbruik. Hoe signaleert u dit bij mannelijke en hoe bij vrouwelijke cliënten? Hoe bespreekt u met hen het onuitsprekelijke? Hoe gaat u om met hun grenzen en die van uzelf? Hoe creëert u veiligheid? Hoe werkt uw eigen sekse door in het contact met zowel vrouwelijke als mannelijke cliënten? Met deze en andere vragen gaat u aan de slag, aan de hand van onder andere casuïstiek en oefeningen.
4
TransAct is gespecialiseerd in het verzorgen van trainingen, lezingen, workshops, supervisies, beleidsadvisering en het begeleiden van implementatieprojecten op het gebied van seksespecifieke zorg en de preventie van en hulpverlening na huiselijk en seksueel geweld. Veel managers, beleidsmakers en hulpverleners uit de maatschappelijke dienstverlening, de verstandelijk en lichamelijk gehandicaptenzorg, de jeugdhulpverlening en de geestelijke en somatische gezondheidszorg maken gebruik van onze speciaal op hun wensen toegesneden training en advies. Ook overheden, politie- en justitiefunctionarissen en opleidingsinstellingen behoren tot de doelgroepen van TransAct.
Voorbeelden van trainingen • Cursussen voor vertrouwenspersonen en klachtencommissies • Bespreekbaar maken en signaleren van huiselijk en seksueel geweld • Systeemgerichte aanpak van huiselijk geweld • Werkstress en gender • Beroepsrisico’s van het werken met getraumatiseerde cliënten • Daderhulpverlening • Meidenhulpverlening • Bespreekbaar maken van seksualiteit en intimiteit en de preventie van seksueel misbruik • Seksuele kindermishandeling • Train de trainers op bovenstaande onderwerpen • Simulatiespel voor beleidsimplementatie
Voorbeelden van advisering • Cultuuronderzoek na seksueel misbruik in een instelling • Consultatie bij seksueel misbruik • Advisering over ketenaanpak seksueel en huiselijk geweld • Beleidsadvisering en protocollering aanpak seksueel misbruik • Advisering over implementatie van het sekse- en etniciteitperspectief in de gezondheidszorg • Advisering aan gemeenten in hun regierol m.b.t. huiselijk geweld • Implementatie van beleid en protocollen
Postbus 1413 3500 BK Utrecht
Verstandelijk gehandicaptenzorg
Is er binnen uw instelling behoefte aan een training of een advies over de aanpak van seksueel of huiselijk geweld of over seksespecifieke zorg? Dan kunt u contact met ons opnemen en in overleg met u bekijkt TransAct of we een antwoord op uw vragen kunnen formuleren.
afdeling Training & Advies
8VEMRMRKIREHZMIW
3T QEEX
Naam: Leeftijd: Levensvorm: Functie bij TransAct:
Marianne Cense 38 woongroep beleidsmedewerker bestrijding seksueel geweld
Wat is je achtergrond? Ik studeerde milieukunde aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen, omdat ik me opwond over milieuproblematiek. Ik was zo’n kind dat elk ziek dier mee naar huis wou nemen. Tijdens de studie ontdekte ik dat milieuproblemen op de keper beschouwd vaag zijn, want wat is dat nou eigenlijk ‘zure regen’? Wie heeft er last van en wie moet er wat aan doen? Ik wilde me bezig houden met problemen die tastbaarder zijn. Waarom bestrijding seksueel geweld? In ’88 maakte ik vanuit de vakgroep voorlichtingskunde een voorlichtingsplan over seksuele intimidatie aan de universiteit. Dit was in opdracht van de vertrouwenspersonen. Dat werk beviel me, omdat het zo duidelijk was dát er een probleem was, wie er last van had en wat er moest gebeuren. In ’93 ben ik bij Medusa gaan werken, een voorloper van TransAct. Dat wil zeggen dat ik op dit moment ruim 10 jaar werk als beleidsmedewerker bestrijding seksueel geweld. Mijn specialismen zijn psychiatrie (veiligheid van cliënten), de sportsector (aanpak seksuele intimidatie in de sport) en projecten gericht op migranten en vluchtelingen (zoals Mozaïek, een driejarig project om te komen tot een handboek met methodieken voor de preventie van seksueel geweld en de opvang van allochtone vrouwen). Heb je persoonlijke raakvlakken met seksueel geweld? In mijn vriendenkring hebben een aantal vrouwen te maken gehad met ernstig seksueel misbruik. Het schokt me hoeveel dat kapot maakt, een leven lang. Zelf ben ik ook wel geconfronteerd met vervelend gedrag. Het zijn ervaringen die iedere vrouw heeft. Je
vervolg van pagina 1
bruikbare methodieken voor diverse groepen allochtone vrouwen.
Importbruid Sommige succesfactoren die tot nu toe in het project naar boven zijn gekomen, zullen niemand verbazen. Zo werkt het natuurlijk goed als mensen worden begeleid door iemand uit dezelfde cultuur. Maar ook bijvoorbeeld de introductie van huiselijk geweld ‘via een omweg’ werkt goed. Het ATKB, een Turkse vrouwenorganisatie, organiseerde ooit een studieweekend over huiselijk geweld
Foto: Bernice Siewe
(6-.*:))6 gaat als achttienjarige op vakantie met een vriendin in Joegoslavië en je kunt niet vrij rondlopen. Je moet hiermee leren omgaan, grenzen leren stellen, weerbaar worden. Naast mijn werk als beleidsmedewerker ben ik ook weerbaarheidstrainer. Op die manier ben ik ook directer met mensen bezig. Weerbaarheid is iets wat elke vrouw en elke man aangaat. Wat vind je het leukste in je werk? Het leukste vind ik het doen van onderzoek en het denken en schrijven over de problematiek. Als er een boekje van de drukker afkomt, dat geeft een erg goed gevoel. Prettig vind ik verder dat ik me voortdurend kan blijven ontwikkelen. Dat het werk zo divers is (van trainingen geven, tot het organiseren van congressen, tot het telefonisch advies geven, tot het schrijven van een boek). En dat ik de ruimte heb om op de actualiteit in te spelen. Zo hebben we in ’97 berichten in de krant over misbruik in de psychiatrie kunnen oppakken met het project ‘In goede handen’ over preventiebeleid in de psychiatrie. In ’96 kwamen er verhalen in de media over judoka’s en seksuele intimidatie. Dat hebben we opgepakt door samen te gaan werken met de sportkoepel NOC*NSF, in het project ‘Seksuele intimidatie in de sport’. Berichten over verkrachtingen op asielzoekerscentra hebben we samen met Pharos opgepakt. Het onderzoeksrapport gaat binnenkort naar de Tweede Kamer. Vind je dat het werk genoeg vruchten afwerpt? Ik vind dat de opvang van slachtoffers erg verbeterd is. Dat heeft vooral te maken met de toenemende deskundigheid bij politie en hulpverleners. TransAct heeft zich mede daardoor kunnen ontwikkelen van een organisatie die seksueel geweld op de agenda plaatst naar een organisatie die zich richt op vragen uit het veld, die aanreikt wat nodig is. Ten aanzien van de preventie ben ik sceptischer. Dat is veel taaier. Seksueel geweld heeft te maken met seks en macht, met verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Uiteindelijk heeft het te maken met respectvolle omgang met elkaars grenzen en eigenheid. Dat klinkt
zónder van tevoren naar buiten te brengen dat dit het centrale thema was. In Nederlandse ogen wellicht een vreemde aanpak, maar voor sommige groepen Turkse vrouwen een effectieve manier om tot uitwisseling over geweldservaringen te komen. Opvallend is dat veel allochtone vrouwen geneigd zijn alleen fysieke mishandeling tot geweld te bestempelen. Het Internationaal Vrouwencentrum in Oss, dat discussiebijeenkomsten en praatgroepen over geweld voor Turkse vrouwen organiseert, begint met twee belangrijke boodschappen. Ten eerste: echtgenoten hebben niet
automatisch ‘recht’ op seks, en als ze hun vrouwen tot seks dwingen, dan heet dat geweld. Ten tweede: als een man voortdurend tegen zijn vrouw zegt: ‘Wat weet jij daar nou van, je bent maar een vrouw’, of haar op andere manieren vernedert of kleineert, dan is dat geestelijke mishandeling. Emancipatiewerkster Ayla Rona: ‘Vooral deze laatste invulling van geweld roept bij veel Turkse vrouwen in eerste instantie verbazing op, omdat zij denken dat ze het gewoon moeten accepteren. Maar dat is natuurlijk niet zo. Ook het inzicht dat het slaan van en schelden tegen
Bezuinigingen op landelijke kenniscentra De bewindslieden van VWS hebben stevig het mes gezet in het subsidiebeleid. Op het moment dat dit geschreven is, had de Tweede Kamer zich nog niet uitgesproken over ‘het nieuwe subsidiebeleid’ van VWS, dus tot en met de behandeling van de begroting van VWS in december 2003 kan en zal er nog van alles veranderen. Tot op heden (september 2003) is de boodschap aan TransAct: 10 procent subsidievermindering per 1 januari 2004 en participeren in een efficiency-onderzoek dat kan resulteren in een extra subsidievermindering per 2005. Wij doen er intussen alles aan om u onze diensten en produkten te blijven bieden, zoals u dat van ons gewend bent. Behalve TransAct heeft nog een groot aantal kenniscentra een soortgelijke subsidiebezuiniging opgelegd gekregen: Trimbos Instituut, NIZW en Verwey-Jonker instituut (10 procent in 2004, 30 procent vanaf 2005); NIVEL, Pharos, Rutgers Nisso Groep, KNMG, NIGZ (10 procent per 2004). Ingrijpender bezuinigingen zijn aangekondigd voor de Schorerstichting (100 procent bezuiniging, afbouw in twee jaar), Stichting ANU, voorheen Federatie Vrouwenzelfhulp (100 procent), Schizofrenie Stichting Nederland (100 procent), Stichting Alcoholpreventie (100 procent) en Stichting Federatie Opvang (100 procent). Ook de Stichting Korrelatie wordt bedreigd met opheffing. Omdat de meeste organisaties niet voetstoots akkoord zullen gaan met de bezuiniging en de Tweede Kamer en/of de rechter inschakelen om de bezuiniging teruggedraaid te krijgen, zal het een ‘hete herfst’ worden voor VWS en het gesubsidieerde veld.
6
Marianne Cense: ‘Als het niet rechtsom lukt, proberen we het linksom’
enorm groot, maar omdat het zo essentieel is, motiveert dit mij erg om door te gaan met dit werk. Heb je een persoonlijk motto in je werk? Volgens mij zijn vooral vasthoudendheid en creativiteit belangrijk in dit werk. Een flexibele houding: als het niet linksom lukt, proberen we het rechtsom, want uiteindelijk kun je mensen alleen de kant op krijgen die ze zelf willen. Wat raakt je het meest? Het menselijk zoeken, de kracht en de kwetsbaarheid. Verder ben ik vaak erg onder de indruk van de vakkundige en integere manier waarop therapeuten en politiemensen met cliënten bezig zijn. Dat zijn vaak zulke goede mensen. Doke Oosterholt
kinderen geweld is en geen opvoedingstechniek, maakt veel indruk.’ Net als bij autochtonen is huiselijk geweld bij allochtonen een groot taboe. Het taalprobleem, maar ook de cultuurverschillen maken het voor Turkse en Marokkaanse vrouwen moeilijk in de Hollandse hulpverlening. Cock Kerling van de Stichting Kezban: ‘Tegen allochtone vrouwen in de vrouwenopvang wordt vaak gezegd: “Ga dan terug naar je moeder”. Maar als een vrouw als “importbruid” naar Nederland is gekomen, zal haar familie haar terugkomst niet toejuichen, en soms zelfs niet accepteren. Sowieso willen families de schande van een verbroken huwelijk niet dragen; daar wordt immers de hele familie op aangekeken. Het is dus contraproductief om te zeggen dat ze steun bij haar familie moet zoeken. Zulke missers moeten door gedegen kennis over culturele contexten bij hulpverleners voorkomen worden. Wij weten uit ervaring dat als een vrouw niet goed opgevangen wordt en weer terugkeert naar haar man, ze dan nooit meer weggaat. Het geweld wordt dan meestal nog heviger dan daarvoor.’ De Stichting Kezban is opgericht nadat de Turkse Kezban in Rotterdam door haar ex-man die haar langdurig had mishandeld, vermoord werd. De stichting legt momenteel de laatste hand aan twee voorlichtingsfilms over
huiselijk geweld, één film in het Turks, over Turkse vrouwen, en een Marokkaanse variant. De film is gemaakt voor vrouwen zelf, om het onderwerp huiselijk geweld bespreekbaar te maken en vrouwen ertoe aan te zetten dit probleem aan te pakken, maar geeft ook hulpverleners inzicht in de context van geweldsproblemen in Turkse en Marokkaanse kringen. Een lovenswaardig initiatief, dat net als de andere beschreven activiteiten navolging verdient. Activiteiten TransAct gericht op huiselijk geweld en allochtonen • Project Mozaïek, Preventie en opvang huiselijk en seksueel geweld allochtonen • Onderzoek ‘Veiligheid op de vierkante meter’, onderzoek naar seksuele intimidatie en huiselijk geweld in asielzoekerscentra, door Pharos en TransAct. Begin oktober aangeboden aan Tweede Kamer en minister Verdonk, die maatregelen wil nemen ter vergroting van de veiligheid • Project Inburgering, ontwikkeling en implementatie van lessen over huiselijk geweld in inburgeringscursussen aan oud- en nieuwkomers in Nederland • Onderzoek naar eerwraak, in opdracht van de Europese Unie, definitief rapport verschijnt 1 november