31e. JAARGANG
30 N O V E M B E R 1928
No. 22
INDISCH BOUWKUNDIG ^ TIJDSCHRIFT ^ U I T G A V E VAN DE V E R E E N I G I N G VAN BOUWKUNDIGEN O P G E R I C H T 2 A U G U S T U S 1927 V O O R D E N TIJD V A N 29 JAAR E N 5 M A A N D E N . R E D A C T I E O N D E R L E I D I N G V A N J. H. V A N M E C H E L E N T E B A N D O E N G . ABONNEMENTSPRIJS f 20._ per jaar
VERSCHIJNT
A™R?ENTIT?AR.EF"0P
AAN-
TWEEMAAL
VRAAG BI] DE ADMINISTRATIE.
PER M A A N D
ADRES VAN EN ADMINISTRATIE LEMBANGWEG80-BANDOENG.
REDACTIE
I N H O U D : De asphalt-gesteenten van het eiland Boeton, hun voorkomen en economische beteekenis. •— De menging van steenslag en grind bij beton en cementmortels. — Mag aluminiumcement met portlandcement gemengd worden ? Welke eigenschappen verkrijgt het mengsel ? — Een gemetselde betonboogbrug van 140 meter spanning. — Kalkzandsteenen als wegmateriaal. '— Bescherming van hout tegen paalworm. — De R c meinsche brug voor het kasteel te Cardiff. — Een eigenaardige brug. — Portlandjurament. — Boekbespreking. — Vragenbus. DE ASPHALT-GESTEENTEN VAN HET EILAND BOETON, HUN VOORKOMEN EN ECONOMISCHE BETEEKENIS.
gezien de meeste asphalten, zoowel geblazen, almet stoom-geraffineerde, tegenwoordig een gewichtsverlies bij verdamping vertoonen, dat ver beneden den vastgestelden eisch (max. 2 "/Q) ligt.
N het Indisch Bouwkundig Tijdschrift van 15 October 1928 No. 19, komen in het artikel van den Heer Aug. Steevensz onder bovenstaand hoofd eenige onjuistheden voor, welke in het algemeen belang dienen te worden hersteld.
De bindkracht van asphalt wordt bepaald niet alleen door z.g. maltenen en men kan ook niet zeggen, dat de laatste de voornaamste bestands deelen van asphalt zijn. Integendeel, de bindkracht van asphalt is een functie van vele factoren, w.o. de belangrijkste zijn : a/ de hoeveelheid en de fijnheid van de colloidale koolstof; bj de hoeveelheid en de eigenschappen van het olieachtige medium (viscositeit, paraffinegehaltee.a.); c/ het adsorbeerend vermogen van de minerale stoffen. Juist aan de omstandigheid, dat het zeer moeilijk is een definitieve maat voor het bindend vermogen van asphalt te vinden, is het toe te schrijven, dat aan deze zeer belangrijke eigenschap tot nu toe weinig aandacht besteed is.
I 1.
Het is ongetwijfeld waar, dat de in de literatuur opgegeven cijfers voor het gewichtsverlies bij verdamping van natuurlijke bitumina aan den hoogen kant liggen, hetgeen moet worden toegeschreven aan het feit, dat deze gegevens zijn verkregen met geëxtraheerde bitumina, waarvan het extractiemiddel niet volkomen verdreven was. Dit feit dwingt tot groote reserve bij het beoordeelen van deze cijfers. Het is daarom verkeerd op grond van zulke resultaten een definitieve conclusie te trekken, zooals de Hr. Steevensz doet, nml. dat een hoog gewichtsverlies bij verdamping typisch zou zijn voor een natuurlijk bitumen. Ook ten opzichte van geblazen of z.g. oxydatieasphalten heeft zulk een bewering slechts een academische en geen practische beteekenis, aan-
3.
Het vormen van carbenen heeft niets te maken met het asphaltenengehalte van bitumina, doch is afhankelijk van : a/ de hoeveelheid en het protectieve vermogen van z.g. beschuttende koolwaterstoffen, geadsorbeerd door de micellen en 193
bj samenstelling en bestendigheid van het olieachtig medium. Hierdoor wordt verklaard, waarom b.v. soms in het bitumen met een laag asphaltenengehalte carbenen gemakkelijker ontstaan, dan in het bitumen met een hooger asphaltenengehalte; m.a.w. het vormen van carbenen is afhankelijk van de maat van bescherming van de micellen tegen destructieve inwerking van warmte door de beschuttende koolwaterstoffen en het olieachtige medium. •4.
5.
Zwavelwaterstof, H2S. werd nimmer toegepast voor het raffineeren van asphalt ; wel zwavel, nml. voor de fabrikage vanz.g. „gesulfureerde" asphalten. Bij verhitting ontstond dan HjS, als een nevenproduct van de reactie, welke bij benadering kan worden wedergegeven door de volgende vergelijking: 2 C„ H,n + S, • 2 C„ H,„ _ 2 + 2 H, S Het gevormde zwavelwaterstof (gas) werd verdreven en een klein gedeelte zwavel bleef in de asphalt achter in den vorm van zwavelderivaten.
DE MENGING VAN STEENSLAG EN GRIND BIJ BETON EN CEMENTMORTELS. A N G Z A M E R H A N D dringt bij het mengen van mortels bij cement- en betonwerken de hooge noodzakelijkheid door, dat voor een dicht beton of waterdicht cement de korrelgrootte van de toeslagstoffen van den allergrootsten invloed is, want met de dichtheid hangt de vastheid nauw samen.
L
In de vakliteratuur is reeds zeer veel over dit onderwerp geschreven, maar voor een deel zijn die zeer belangrijke artikelen voor de lezers van het I. B. T . moeilijk bereikbaar, voor een ander deel vrij moeilijk te begrijpen door de vele technische uitdrukkingen in een andere dan de Nederlandsche taal, zoodat het volgende een overzicht in begrijpelijken vorm van enkele der meest belangrijke publicaties over dit onderwerp geeft. Bij de meeste voorwerpen, vooral bij die met betrekkelijk dunne wanden van cementmortel, komt het er op aan, dat de oppervlakken een glad en zuiver uiterlijk vertoonen en nu is het juist bij dergelijke voorwerpen, dat bij de mortelsamenstelling dikwijls ^gezondigd wordt.
Dat bij het bepalen van de duktiliteit van bitumina, verkregen door extractie uit oude asphaltslijtlaagmonsters, door Hr. Steevensz nimmer een achteruitgang van duktiliteit werd bespeurd, is voor mij een aanwijzing.dat hij zijn proeven heeft genomen met bitumen niet volkomen bevrijd van het exGewoonlijk wordt in die gevallen alleen gewoon zand tractiemiddel. en cement gemengd, zonder op de korrelgrootte van Dat zelfs het geringste percentage van het extrachet zand te letten en dat wreekt zich dan in de meeste tiemiddel, dat in het bitumen achterblijft, een gevallen bij de uitvoering. Zoo is een geval bekend, dat sterken invloed heeft op alle eigenschappen en betonpalen van 1 6 0 X 1 6 X 1 0 cm. met vier rondijzers vooral op de duktiliteit, werd reeds door P. E. van 9 mm. bewapend en samengesteld uit een 1 : 5 Spielmann („Bituminous Substances" 1925 p. 77) en ook door mij (Publicatie N . I. W . V. N o 45) maatdeelen mortel, er van buiten fraai glad en goed afgewerkt uitzagen, doch na 30 dagen verharden aangetoond. Dat achteruitgang van de duktiliteit bij ge- (7 dagen onder water, de rest in de lucht) bleek de ëxtraheerde bitumina uit de asphalt wegdekken we/ vastheid alles te wenschen over te laten, brokkelde de te bespeuren is, kon meermalen worden geconsta- mortel af en vertoonde zoo goed als geen aanhechting teerd in het Laboratorium der B. O. W . aan het ijzer. Door het gebruik van uitsluitend fijn Ook Bateman en Delp (Proceedings van de A- zand, was de oppervlakte van de toeslagstoffen zooveel merican Society for Testing Materials 1927, d. II, vergroot, dat de gebruikte hoeveelheid cement niet meer p. 465) hebben aangetoond, dat bij menging van toereikend was om die zeer groote oppervlakte volkomen asphalt met minerale aggregaten, in het bijzonder te omkleeden. W a t hiermede bedoeld wordt, volgt uit met vulstoffen, een ver gaande oxydatie van asphalt ondervolgende beschouwing, waaruit duidelijk blijkt hoe optreedt, welke o.a. een sterken achteruitgang van de voldoende menging van verschillende korrelafmede duktiliteit ten gevolge heeft. Of de in asphalt eventueel aanwezige zwavel tingen een gunstigen of ongunstigen invloed kan uitgeen, dan wel schadelijke inwerking op de dukti- oefenen op de eigenschappen der mortels. liteit heeft, is een open vraag, waarvoor tot nu toe Voor een eenvoudige uiteenzetting wordt voorloopig nog geen algemeen aangenomen oplossing bestaat. aangenomen, dat alle gebruikte zandkorrels den kogelLaboratorium B.O.W., Bandoeng. vorm bezitten; daar een kogel echter niet in een vlak afgebeeld kan worden, wordt de doorsnede genomen, 30 October 1928. dus den cirkel; uit analogie kan het besprokene dan op den kogelvorm overgebracht worden.
194
In fig. 4 is een zandkorrel zeer vergroot voorgesteld met een straal = 1; dan is de omtrek = 2 TI. Uit dezelfde omtreklijn kunnen ook twee cirkels geconstrueerd wor-
den, waarvan de straal r = Y; de omtrek van elk der beide cirkels is dan = n, dus van beide weder = 2 TI. Dit volgt onmiddellijk uit fig. 4, waar de cirkels II beschreven zijn met een straal = |^ X 1. W o r d t de middellijn nogmaals gehalveerd, dus = \ bij de cirkels III, dan ontstaan vier cirkels, waarvan de gezamenlijke omtrek weder = 2 JT. W o r d t nu nog eens naar fig. 4 gekeken, dan blijkt duidelijk, dat de beide cirkels met r = "J beschreven, een veel kleinere oppervlakte bezitten, hoewel de gezamenlijke omtrek even groot is, als die van den oorspronkelijken cirkel, en dat gaat steeds voort bij verkleining van de middellijnen. Hoe groot feitelijk de vermindering der oppervlakten is bij gelijken even grooten omtrek maar verkleicde middellijn kan nog op de volgende manier aangetoond worden. De inhoud van een cirkel /i = n r^, bij r = 1 wordt J = n (cirkel I) Bij de beide cirkels II heeft men : r^=^, dus /g = i^ 7ï en bij de cirkels III is r = : ^ , dus /g = yV ?r. Daar er echter 2 cirkels II en 4 III zijn, wordt het totale oppervlak /j = | JÏ en f^=^\n, waaruit als regel volgt dat de som der oppervlakken van cirkels bij verkleining van den straal bij gelijk blijvenden totaalomtrek, zich evenredig verhouden tot die verkleining. Bovenstaande kan nu dadelijk toegepast worden op kogels en andere lichamen van onderling gelijken vorm. Indien met het oppervlak van een groot lichaam verscheidene kleinere omsloten worden, dan zal de totaal inhoud van al die kleinere lichamen geringer zijn dan die van het oorspronkelijke lichaam of omgekeerd; willen wij in plaats van een groot lichaam van een bepaald gewicht vele kleinere lichamen van hetzelfde totaal gewicht nemen, dan zal de totaal oppervlakte van die kleine lichamen, die van het oorspronkelijke groote lichaam vele malen overtreffen.
Om nu tot de praktijk terug te keeren : bij het kiezen van een kleine korrelgrootte van de toeslagstoffen valt het van zelf op, vooral als die per gewicht worden behandeld, dat het totaal volume zooveel grooter is dan een zelfde gewicht aan grootere stukken en dat blijft hetzelfde bij menging van verschillende korrelgrootten. Een weinig gunstiger worden de verhoudingen indien men naar maatdeelen mengt, tengevolge van de verschillend groote tusschenruimten tusschen de verschillende korrelgrootten. Dit wordt duidelijk als men een stuk steen neemt van precies 1 dm', en een zelfde volume zand ; daar de tusschenruimten tusschen de zandkorrels niets wegen, zal het volume zand minder wegen dan de steen van denzelfden inhoud, maar de oppervlakte der zandkorrels zal vele malen die van den steen overtreffen. Maar nu komt bij het vergelijken der gewichten, er voor fijn zand nog een ongunstige omstandigheid bij, aangezien van het zand meer genomen moet worden (in volume) om een gelijk gewicht te verkrijgen als van den steen. Bij het mengen tot mortel moeten niet alleen alle zandkorrels met cement omkleed worden, maar voor het verkrijgen van een vast geheel moeten ook alle ruimten tusschen de korrels geheel met cement worden opgevuld. Bij de boven besproken betonpalen was een mengverhouding van 1 : 5 onvoldoende om alle ruimten met cement voldoende op te vullen, er ontstond een poreus beton dat veel water opzoog, terwijl ook cement ontbrak om de bewapeningsstaven voldoende te bekleeden. Later werden betonpalen van een dergelijk mengsel 1 : 5 gemaakt, waarbij echter rekening werd gehouden met de noodige korrelgrootte der toeslagstoffen, waarvan het resultaat was, dat de palen in alle opzichten voldeden en ook van buiten voldoende glad waren. Als proef op de som werden dergelijke palen in mengverhouding 1 : 5 met gewoon zand, maar met edelcement vervaardigd, die eveneens aan alle eischen voldeden, als gevolg van het feit dat edelcement zooveel fijner gemalen is dan gewoon portlandcement. dus in staat is niet alleen een grooter oppervlak aan zandkorrels te bekleeden, maar dat daardoor voldoende cement overblijft om alle holten te vullen. Bij het kiezen van vulstoffen bij het verwerken van beton of cement is het daarom absoluut noodig er voor te zorgen, dat de mengverhouding van grof en fijn zoodanig is, dat alle tusschenruimten zoo goed mogelijk worden opgevuld. Een beton waarbij aan dezen voornamen eisch voldaan is, zal een hooge vastheid bezitten. Hoewel vele grindleveranciers in Europa, maar vooral in Amerika, door groote zeefinstallaties ingericht zijn 195
om grind in elke hoeveelheid volgens gewenschte korrelgrootte te leveren, is dit hier op Java zeker nog nergens het geval, zoodat de uitvoerder van een werk er op aangewezen is de aangebrachte grind- en zandmassa's zelf te zeven, waarbij gewoonlijk niet erg wetenschappelijk te werk wordt gegaan.
-i
/oo
"" 1 ~
(Po
^ ''
1
~
60
-^
Vo
-^
1
,
^
^
z'
/
ZO
1
0
/
Heeft men een grindzand van de volgende samen-
1
/ Z 3 ^ S
stelling : korrelgrootte
/O
Will. B. Fuller, de Amerikaansche beton-specialiteit, is de eerste geweest die wetenschappelijk heeft vastgesteld, hoe de verhouding der verschillende korrelgrootten in een beton moet wezen om een hoogste vastheid te bereiken met een minimum aan cement. Uit duizenden proeven werd de „Fullerkromme" samengesteld, zie fig. 1, die een ideaalbeton-samenstelling voorstelt, waarbij er aan gedacht moet worden, dat het cement bevat is onder de „kleinste deelen". Volgens de Fullerkromme moet beton dus bestaan uit: 30 "/o korrelgrootte O— 2 mm 130/0 .. 2 - 5 .. 19 «/o .. 5 - 1 0 ,.
38''/„
10-20
Dit beton heeft een mengverhouding 1 : 4, zoodat er 20 7 J = 1/5 cement in voorkomt. Om nu de korrelgrootte van het grind te bepalen, moeten deze 20°/o van de 30 »/o korrelgrootte 0—2 mm. afgetrokken worden, zoodat voor het grind overblijft: 30 —20 = 1 0 "/o korrelgrootte O— 2 mm. 13»/o .. 2- 5 „ 19»/o .. 5-10 „ 38»/o .. 10-20 „ of op 100 deelen omgerekend : 12.50 "/„ korrelgrootte O— 2 „ 16.25 »/o .. 2- 5 23.75 «/o .. 5-10 10-20 47.50 "/o Bij andere mengverhoudingen, bijv:
„ „ 1:5,
1 : 6 of
1 : 7 is aan cement noodig ; bij 1:5 16.7 "/o cement, ,. 1;6 14.3 "/o „ „1:7 12.5% .. welke hoeveelheden telkens van de kleinste korrelgrootte afgetrokken moeten worden. 196
Het spreekt van zelf dat bij een bouwwerk, vooral van kleinen omvang, niet met deze Fullerkromme gerekend kan worden, want in de meeste gevallen zal zand en grind in de kleinere korrelgrootten en zeer onregelmatig verdeeld voorhanden zijn. Bij het uitzeven wordt dan óf te veel grof materiaal verkregen, óf zooveel fijn zand, dat men er geen raad mede weet. Het eenvoudigst is dan, bij een eenigszins uitgebreid bouwwerk, zand en grind eenigermate verdeeld te laten aanvoeren en dan afzonderlijk uit te zeven; voor het zand heeft men dan zeven met mazen van verschillende wijdten noodig, hetgeen zich naar het doel van het beton richt.
O 1.2 4 9
— 1.2 mm. 4 - 9 — 20
62.5 "th""'»
/OU
^ ^
•i ^
y^
• ^
'^
i
-"
^
/ L _—
^-^ '^^
^
^/
^ 2.
zooals in fig. 2 is afgebeeld, dan blijkt daaruit dat de kromme na 4 mm. rechtlijnig verloopt, evenals het geval is met de Fullerkromme. Om deze te benaderen is het dus noodig meer fijne deelen toe te voegen, waartoe een zeef met mazen van 4 of 5 mm. kan dienen. Men krijgt dan G, (O - 4 mm ) 3.7 °/o G2 (4 - 20 mm.) 96 3 "/o. De hoeveelheid van Gj is 200 gering, dat daar verder geen rekening mede behoeft te worden gehouden, omdat toch tusschen het grovere materiaal uit den aard der zaak voldoende fijne deelen voorhanden zijn om, zoo gewenscht, een glad oppervlak te verkrijgen. Bij een mengverhouding 1 : 4 komt als aandeel van het cement 20 "V zoodat voor de toeslagstoffen 80 7n overblijven. Volgens de Fullerkromme komen op korrelgrootte 0 — 4 mm. 39 "/Q. waarvan 20 "/o op rekening van het cement, rest 1 9 % voor het fijne deel. De menging wordt dan: Gi (O — 4 mm ) 19 deelen G2 (4 — 20 mm.) 61 „ of op 100 deelen omgerekend: Gi (O — 4 mm ) 24 „ G2 (4 - 20 mm.) 76 „
slagstoffen de Fullerkromme bereikt kan worden, volgt uit fig. 3 en de volgende samenstelling: /oo
3.7 X 76 96,3 X 76 24 + =73,2«/oG2 = 26, 8 o/o Gi en 100 - ' " 'ü"i -• 100 Deze mengverhouding komt ongeveer overeen met de verlangde van 24 en 76 "/o; het kleine verschil spruit voort uit het verwaarloozen van de 3.7 "IQ, deelen O ^— 4 mm., hetgeen op de goede uitvoering wel geen slechten invloed zal uitoefenen, vooral niet bij kleine bouwwerken.
„
„
- 4 , . 0O — A ,,
bij ideaalgrind (bij Fuller), fz = .. .. „ 4 — 20 ,, ,, ideaalgrind (bij Fuller). Er zijn dan de volgende twee vergelijkingen met twee onbekenden: I g, X X + Zj X y = fi en II 02 X X + Z2 X y = /a Worden de boven gevonden waarden voor g-^, g^, z, en Z2 in deze formules gezet, waarbij voor z^ = 100 "/o en voor Zj = O °/o (4 — 20 mm.) is aangenomen, dan krijgen wij: I II of
3.7 X X + lOOy = 96.3 X X = 76 II = ~ 96.3 3.7 X 0 . 7 9 + 1 0 0 y = I 24 — 3.7 X 0.79 = y— 100
24 7 6 0.79
^ ^[^^^^—^
^
Hieruit volgt dat 1 deel gemengd betongrind samengesteld moet worden uit 0.79 grind en 0.21 zand of praktisch 1 deel zand op 4 deelen grind. Daaruit volgt dan weder de korrelgrootte: van O ^—A mm. 21.00/0 zand 3.7 X 79 2 9 »/„ grind 100 23.9 0/0 96.3 X 79 van 4 —^20 mm. 76.1 0/0 grind 100 100.0 "/o De samenstelling komt dus volkomen overeen met die van het ideaalgrind-mengsel. Hoe door mengen van juiste korrelgrootten der toe-
^^
,K
// V
ƒ 16.7 9.3 11.5 9.5 53.0
/6':fn.?7l,.
% cement „ korrelgrootte O — 1.2 „ „ 1.2- 4 „ „ 4- 9 „ „ 9 - 20
2 a
mm. „ „ „
Tengevolge van een fout bij de samenstelling werden te veel grovere deelen genomen, zoodat de lijn van het grind bij 9 mm. korrelgrootte van de Fullerkromme afwijkt, na deze tot 4 mm. zoo goed als volkomen te hebben gevolgd. Het volgende overzicht laat duidelijk zien, welken grooten invloed het juiste piengen der toeslagstoffen op de betonvastheid heeft.
No.
1
28
2
28
3
28
4
28
24 0.21.
^^ ^
_,
Menging, gewichtsdeelen.
1 5 1 5 1 5 1 5
portlandcement gewoon zand portlandcement ideaal grind edelcement gewoon zand edelcement ideaal grind
Totaal druk kg.
4 — 20
/i =
^j:>^
Ouderdomdagen.
W o r d t groote nauwkeurigheid geëischt, niet alleen voor een volkomen juiste samenstelling der mortel, maar mogelijk ook met het oog op besparing aan toeslagstoffen, dus aan geld, dan kan de volgende berekening goede diensten bewijzen : X = de hoeveelheid grind voor de menging noodig, y = ,, ,. zand ,, ,, ,, ,, , Qi = de korrelgrootte van O — 4 mm. bij grind, Q->= „ „ „ 4 — 20 zand. O— 4 •Zi =
^ ^
; !
tPo
0/0 Watertoevoeging.
zoodat gemengd moeten worden 24 deelen zand en 76 deelen grind. De gemengde betonmortel bestaat dan uit:
10
67670 67670 143145 146915 78985 75215 188430 188430
7 10 7
-o 'S 'S! a ra u = -^ Q
169 169 358 367 197 188 471 471
Onder ideaal grind wordt verstaan het mengsel, dat de Fullerkromme het meest nabijkomt door juiste samenstelling der korrelgrootte naar aanleiding der zeef-analyse. Vrij gevolgd naar artikelen uit „Zement" en „Tonindustne Zeitung". Om de beste resultaten met zijn werk te bereiken moet de architect volgens vaste grondbeginselen te werk gaan. „Master Builder". 197
MAG ALUMINIUMCEMENT MET PORTLANDCEMENT GEMENGD WORDEN - WELKE EIGENSCHAPPEN VERKRIJGT HET MENGSEL?
H
O E W E L bij bouwwerken aan en in water, ook bij aandrang van grondwater alle voorzorgen genomen worden om een doorbreken van de beveiligingsdammen en andere middelen te voorkomen, is het mogelijk dat een dergelijk ongeluk toch geschiedt en dan is een van de voorwaarden van spoedig herstel, het bij de hand hebben van een bindmiddel dat snel en zeker verhardt en daarbij zulk een vastheid en dichtheid verkrijgt, dat het weerstand kan bieden aan den waterdruk en dat ten slotte ook tegen de inwerking van het water bestand is, zoodat het niet vroeg of laat door oplossen onwerkzaam wordt. Een dergelijk bindmiddel dat aan al deze voorwaarden voldoet is, volgens door Dr. Ing. Hugo Vierheller genomen proeven, een mengsel van al-cement en portland-cement. Wel wordt in de mortel-literatuur gewaarschuwd om al-cement met portland-cement of elke andere kalk bevattende cement te mengen, omdat daardoor snelbinders ontstaan, die voor normaal bouwtechnisch gebruik ongeschikt zijn en de vastheid van dergelijke gemengde mortels gering is en zij daardoor geen hooge belastingen verdragen kunnen. De vastheid van een dergelijk mortelmengsel is in den regel geringer dan die van elk der samenstellende cementen en de edele eigenschappen van het al-cement worden meestal door die van de kalkhoudende p. cementen zoodanig verminderd, dat het mengsel als bouwstof niet veel waarde meer heeft. Deze omstandigheid, die men voor praktische toepassing niet over het hoofd mag zien, mag echter niet in aanmerking komen als het alleen geldt het toepassen voor het afdichten bij een doorbraak, want in dergelijke gevallen wordt alleen cement, zonder toevoeging van zand gebruikt, dus een puur cementmengsel, dat bizondere eigenschappen heeft, die andere tot heden toegepaste middelen niet bezitten. Zooals bekend mag worden verondersteld, werd in gevallen, waar een snel bindend cement vereischt werd, gebruik gemaakt van het mengen van het p.c. met soda, waterglas of eenig ander meestal ,,geheim" dichtingsmiddel, dat op het oogenblik wel deed wat er van verlangd werd, maar toch veel onaangename en schadelijke eigenschappen had. De soda bijv. was door de bijtende eigenschappen gevaarlijk voor de personen, die met de menging en behandeling belast waren, terwijl deze stof en ver198
schillende andere eveneens in meerdere of mindere mate langzamerhand door het water werden uitgeloogd en opgelost, omdat zij geen in water onoplosbare verbinding vormden met de in het p.c. aanwezige stoffen ; er ontstond dus een poreuze mortel, die op den duur het water weder doorliet. Deze nadeelen worden voorkomen door een mengsel van al-cement en p.c. te gebruiken. Dit mengsel heeft geen etsende eigenschappen, het brengt geen vreemde bestanddeelen in de mortel, die er weder door het water uit opgelost kunnen worden. Naar gelang van de eigenschappen van het p.c , is de hoeveelheid, die men van het al-cement moet toevoegen om de gunstigste eigenschappen te verkrijgen, verschiller d ; zij loopt tusschen 20 en 50 pCt. uiteen en moet voor elke p. cementsoort afzonderlijk nagegaan worden en dit geschiedt door enkele eenvoudige proeven, waarbij de mengverhouding zoodanig gekozen wordt, dat men tenslotte een begin van verharding verkrijgt bij ongeveer 2 tot 3 minuten en dat het verharden na 5 tot 6 minuten is afgeloopen. De toepassing verschilt naar gelang van de wijze, waarop het water is doorgebroken. Geschiedt dit als een ronde straal, dan wordt uit het van tevoren goed bevonden mengsel, met zoo weinig mogelijk water een kegel gevormd, een weinig grooter dan het gat, waardoor het water te voorschijn komt; die kegel wordt met kracht in het gat gedrukt en zoolang door middel van een plank of iets dergelijks ondersteund, dat de bepaalde verhardingstijd verstreken is. Heeft wateraandrang over een grooter oppervlak plaats, bijv. in een fundeeringsput, dan is het zaak den bodem zooveel mogelijk door pompen droog te leggen en daarop een laag al-cement mortel 1:4 of 1 : 5 (dus eerst zonder p.c.) aan te brengen. Deze laag is binnen 24 uur voldoende verhard, dat er een tweede laag op aangebracht kan worden. Blijkt water op enkele plaatsen naar boven te komen nadat met pompen is opgehouden, dan worden die met al-p. cement gedicht. Tonindustcie
Zeitung.
EEN GEMETSELDE BETONBOOGBRUG VAN 140 METER SPANNING
H
O E W E L het opschrift eenigszins wonderlijk lijkt, daar beton en metselen twee tegenstrijdige zaken zijn, zal uit het volgende blijken dat geen andere beschrijving een juister denkbeeld zou kunnen geven van den bouw der boogbrug van 140 meter
spanning halverwege Geneve en Annecy over het meer dan 100 meter diepe ravijn vanden bergstroom Usses, waar tot nog toe een kabelbrug, die aan vele touristen wel bekend zal zijn, de verbinding der beide oevers vormde.
onderling verbonden en niet gestort behoefde te worden, omdat gedurende den bouw van de houten ondersteuningsbogen alle betonsteenen kant en klaar gevormd werden en dus alleen op de bogen gesteld en samengevoegd behoefden te worden. Zooals bijgaande figuur
Die kabelbrug werd wegens ouderdom langzamerhand onvoldoende voor het steeds toenemend verkeer, zoodat besloten werd haar door een doelmatiger constructie te vervangen. Naar aanleiding van een prijsvraag werd het ontwerp van het ingenieursbureau Pelnard, Considère en Caquot met den eersten prijs bekroond, terwijl de uitvoering werd opgedragen aan het hoofd van „Ponts et Chaussées" in het departement Haute Savoye, den ingenieur M. Baticle. De groote spanning en de diepte van het ravijn met zijn bijna loodrechte wanden maakten het onmogelijk van steigerwerken ') gebruik te maken, zoodat een bizonder eigenaardige bouwwijze werd toegepast voor •de ondersteuning van de betonwerken, die niet konden bestaan uit gewoon gewapend beton, zooals reeds bij vele boogbruggen werd toegepast, omreden het zware gewicht van de bewapening een buitengewoon sterke constructie der houtwerken zou eischen.
A B a b c a
betonblokken waarin de ijzeren staven worden vastgegoten ,betonplaten waarin de ijzeren staven zijn bevestigd; laag betonblokken : 3 per rij van de wegbreedte ; laag betonblokken : 2 per rij van de wegbreedte : laag betonblokken als a. b c zijn bij de geboorte van den boog 6 meter en bij den sluitsteen 4 meter hoog.
schetsmatig aangeeft, bestaat de betonboog uit drie lagen betonblokken boven elkander, elk naastliggend blok van het andere gescheiden door een betonplaat, waarin een ijzeren staaf, die in het bovenliggende blok reikte en daarin met cementspecie vastgegoten werd. Ook in de breedte van de brug is de metselsteen-constructie aangehouden, daar om en om twee betonsteenen en drie met elkander afwisselen, tezamen de breedte der brug uitmakende.
Ook hiervoor werd een geheel nieuwe methode toe-gepast. O p de uit bergsteen opgetrokken landhoofden werden twee hooge bokken gemonteerd, waarover kabels O p dezen gemetselden boog rusten de 10 pilaren en een van oever tot oever werden gespannen, in de eerste vol tusschenstuk, die het wegdek voor voertuigen en de plaats als draagkabels voor het transporteeren der mate- beide overhangende trottoirs dragen, alles in gewoon gerialen, verder voor het aanbrengen van de houten boog- wapend beton uitgevoerd, voor welks samenstelling constructie ter ondersteuning van het betonwerk. O p gebruik gemaakt kon worden van steenslag in de regelmatige afstanden werden aan deze constructiekabels nabijheid gewonnen en van zand uit het bed van de telkens vier kabels afgehangen van zoodanige lengte, dat Usses. de benedeneinden, door zware dwarsliggers verbonden De oude beroemde brug „de la Caille" zal niet worden konden dienen voor de ondersteuning der houtconstructie, afgebroken, maar na de noodige herstellingen ondergaan die vier meter hoog is in het midden en 6 meter bij te hebben, alleen mogen dienen voor het verkeer zooals de geboorten bij een breedte van 12,5 meter. Bovenhet vroeger met paard en wagen geschiedde, terwijl de en benedenboog zijn door een traliewerk en het noodige nieuwe brug bestemd is voor het auto- en autovrachtwindverband met elkander verbonden, en wel van zoo verkeer. solide constructie dat de voor den bouw van den houten Deze brug heeft tot op dit oogenblik de grootste ondersteuningsboog gebruikte hangkabels gedurende vrije spanning van betonboogbruggen in Frankrijk, terden eigenlijken bouw verwijderd konden worden. O p wijl zij nog de eigenaardigheid bezit niet uit gewapend, deze provisorische houten boogbrug werden de noodige beton voor het voornaamste dragende deel, den boog, belastingsproeven genomen, die alle het gewenschte te zijn opgebouwd. resultaat opleverden, zoodat tot den verderen bouw Génie Civil geeft van den gang van zaken een meer kon worden overgegaan. uitgebreide beschrijving dan hier kan worden gegeven, En deze geschiedde juist bizonder snel, omdat geen daarbij fraaie en duidelijke foto's van den bouwvoortgang, bekistingen vervaardigd, geen bewapening gebogen en de bizondere houten ondersteuning voor het betonmetselwerk en een gezicht op de gereedgekomen brug. ') tien ontwerp opgemaakt voor het oprichten van een van den bodem van het ravijn opnjzenden steiger, wees uit, dat daarvoor een hoeveelheid hout noodig zou zijn als alle Fransche volwassen bosschen in anderhalf jaar tijds ternauwernood zouden kunnen leveren.
199
KALKZANDSTEENEN ALS WEGMATERIAAL. E kalkzandsteen werd tot nog toe uitsluitend gebruikt bij den woningbouw en vond daartoe vooral in Duitschland uitgebreide toepassing, terwijl ook de Nederlandsche fabrieken zich in een steeds grooter wordenden omzet verheugen.
D
Zooals bekend mag worden verondersteld, worden deze kalkzandsteenen vervaardigd uit een mortel uit kalk en zand bestaande, waaruit steenen worden geperst, die dan in ketels aan stoom onder hoogen druk worden blootgesteld, waardoor een verbinding van kalk en zand tot stand komt. Sedert kort wordt de kalkzandsteen nu eveneens als wegmateriaal gebruikt, maar niet als zoodanig doch na geïmpregneerd te zijn met bitumineuze stoffen, waardoor zij eigenschappen verkrijgen, die hen bizonder voor dat doel geschikt maken. De eerste fabriek waar dit nieuwe wegmateriaal vervaardigd wordt, is die van de stad Mariënburg in Oost-Pruisen, waar de gewone kalkzandsteenen reeds sedert jaren een goed ingevoerd product vormden. Nadat de samenstellende stoffen op de bekende wijze verzameld zijn, nl. goed schoon gewasschen zand van zeer kleine korrelgrootte (heidezand is daarvoor bizonder geschikt) en de gebluschte kalk na malen en door luchtzeven als een onvoelbaar fijn poeder is verkregen, worden zij in de juiste verhouding vermengd en na bevochtigen met zoo weinig mogelijk water, onder hoogen druk tot steenen geperst. De beladen plateau-wagens worden in de verhardingsketels gereden en 8 a 10 uur aan de werking van stoom onder hoogen druk blootgesteld. Na volkomen verharding komen de steenen in de impregneerketels; hierin wordt de lucht eerst tot zekeren graad verdund, waardoor de impregneervloeistof naar binnen gezogen wordt. Dan wordt het geheel onder hoogen druk gezet, waardoor alle ruimten in de steenen met die vloeistof verzadigd worden, hetgeen eenige uren duurt. Door dit impregneeren verkrijgen de kalkzandsteenen niet alleen een zekere taaiheid, waardoor de te groote broosheid vermindert, zij worden bovendien volkomen ondoordringbaar voor water en verkrijgen een hoogen weerstand tegen druk en afslijten; straten met deze soort geïmpregneerde kalkzandsteenen geplaveid, zijn volkomen stofvrij en geluidloos zelfs bij buitengewoon zwaar verkeer met vrachtwagens op ijzeren wielbanden. Het „ Jec/ini5c/jes Gemeindeblatt" sNaaraan bovenstaande mededeelingen ontleend zijn, geeft zeer duidelijke afbeeldingen van de geheele fabrikatie van de kalkzandsteenen, het bestraten en het vullen der voegen met
200
een soort asfaltkit, waardoor het straatoppervlak volkomen glad en voor water ondoordringbaar wordt. Een op dergelijke wijze behandelde weg gelijkt in alle opzichten op een weg die met wals-asfalt is voorzien; alleen is het leggen veel eenvoudiger daar dit door de gewone straatwerkers verricht kan worden, die van oudsher met dat soort werk vertrouwd zijn. De onderbouw richt zich geheel naar den aard van den grond. Is een oude weg voorhanden, dan wordt het oppervlak zoo noodig gelijk gemaakt, daarop een zandlaag gestrooid en de steenen gelegd. Na volgieten der voegen, kan het verkeer er onmiddellijk over plaats hebben, daar juist door een zekere taaiheid, die de steenen bezitten, alle ongelijkheden van zelf verdwijnen door het rijden der wagens en de voegen zich meer en meer sluiten, indien daartoe gelegenheid bestaat. De geïmpregneerde kalksteenen hebben het formaat 250 X 120 X 65 mm., zoodat er 33 noodig zijn om een vierkanten meter wegdek in te dekken. Proefvakken waarover reeds twee en drie jaren gereden is, vertoonen niet de geringste slijtage en hebben hoegenaamd geen herstelling noodig gehad.
BESCHERMING VAN HOUT TEGEN PAALWORM. E afdeeling van het Engelsche ,,Institution of Civil Engineers" die zich sedert 1916 in opdracht van het „Department of scientific and industrial research" bezighoudt met het onderzoek naar middelen om ijzer en hout minder aantastbaar te maken tegen den invloed van zeewater en de daarin levende paalworm, terwijl een afzonderlijke afdeeling de nadeelige werking van zeewater op beton en gewapend beton te bestudeeren had, heeft sedert kort de resultaten gepubliceerd, verkregen met de proeven met verschillende hout conserveeringsmiddelen, in hoofdzaak betreffende de aanvallen der paalwormen op de houtwerken van dokken en sluizen.
D
Naar aanleiding van de voorloopige gunstige uitkomsten, verkregen in de haven van Southampton, werden de proeven op ruimere schaal voortgezet, waartoe een groot aantal geïmpregneerde houtblokken naar Singapore en Colombo zijn gezonden. Voor het impregneeren werden vier zeer goedkoope arsenicum-verbindingen gebruikt, die zelfs bij groote verdunning een hoogen graad aan giftigheid bezitten. Bij deze proeven werden gebruikt: Ie. Chloordihydropheenarsazin (korter D M genoemd); 2e. Diphenyl chloorarsin (DA); 3e. Diphenylarseenoxyd (DA-oxyd)
en 4e. Mengolie (BDC), bestaande uit 60 "/Q Phenylarseenoxyd en 40 "/Q Phenylarseenchlorid. Als oplossingsmiddel voor deze stoffen werd voor de houtblokken voor Singapore bestemd een mengsel gebruikt van residu (stookolie) en creosoot, voor die van Colombo gewone spiritus. Naar vroeger reeds te Lowestoft genomen voorloopige proeven besluit professor Burger, dat hout met een 0,1 "/o oplossing D M geïmpregneerd gedurende minstens 3 jaar, bevrijd blijft van de aantasting door paalworm (teredos), terwijl de drie andere boven genoemde stoffen slechts een geringe minder gunstige werking vertoonen. Bij in de haven van Plymouth genomen proeven met houtvlotten, waarvan eenige balken wel, de andere niet met arseen-bevattende stoffen geïmpregneerd waren, werd bevonden dat de behandelde balken gedurende een jaar in het geheel niet waren aangetast, terwijl de niet behandelde reeds aan grooten aanval der paalworm waren blootgesteld.
Castrum tegen de Noormannen moest beveiligen. N a het innemen van het kasteel werd de brug vernield ; kortelings werden de overblijfselen teruggevonden bij het uitdiepen der gracht, noodig voor de herstellings^ werken van dit oude gebouw. Het bleek evenwel onmogelijk om dergelijk soort hout, van dezelfde afmetingen als de Romeinen voor den bouw der brug gebruikt hadden, te verkrijgen zoodat besloten werd de restanten in het museum op te bergen en een brug van gewapend beton te bouwen van juist dezelfde constructie. Men is hierin bizonder goed geslaagd en indien men niet weet hier met beton en niet met hout te maken te hebben, zal niemand deze brug voor een betonbouwwerk aanzien, daar de buitenzijden der balken van natuurlijke nerven zijn voorzien, zooals oud hout die vertoont, terwijl ook de kleur bedriegelijk is nagebootst van zeer oud beukenhout en zelfs de koppen der bouten aantasting door den tand des tijds vertoonen. Naar
Volgens proeven van Dr. Young bewerkt „mengolie" (BDC) in een verdunning van 1 : 2000000 reeds een sterfte van 100 "/o onder teredolarven binnen de 12 uur.
DE ROMEINSCHE BRUG VOOR HET KASTEEL TE CARDIFF.
B
IJGAANDE afbeelding toont een eigenaardige toepassing van gewapend beton, door velen afgekeurd, omdat hier een materiaal een geheel ander moet voorstellen.
EEN
EIGENAARDIGE
Concrete.
BRUG.
U
I T tijdschriften is het bekend, dat de bewoners van de „Landes",de moerassige streek van ZuidWest-Frankrijk langs de golf van Biscaye, zich over uren verre afstanden op hooge stelten verplaatsen. Nu is daar over een vrij diep ravijn een brug van gewapend beton gebouwd, die het eigenaardige heeft, dat zij alleen bestaat uit een overspanning van het stroompje, maar aan geen van beide zijden verbinding met de oevers heeft. De op stelten daar aankomende personen, die zich op de hoogte van het brugdek bewegen, stappen daar aangekomen van de stelten af, wandelen met die nuttige voorwerpen in de hand over de brug, stappen weder op de stelten en gaan gewoon verder. Le Journal de la Route geeft hiervan een paar aardige afbeeldingen, naar foto's ter plaatse genomen.
^
PORTLANDJURAMENT.
E N nieuw mortelmateriaal, dat in vergelijking met gewoon portlandcement en ook de nieuwere soorten : edelcement en aluminiumcement (ciment Nabootsing van een oude Romeinsche brug in gewapend voor den gerestaureerden burcht te Cardiff Castle.
beton
Deze brug overspant de door de Romeinen gegraven gracht, die ongeveer het jaar 100 de burcht te
fondu"> e e n n a a r '' ^
hi7r,r.r1»r» <.;^»„o^U u • i b l Z O n d e r e e i g e n s c h a p p e n b e z i t ; h e t is
nl. voor het grootste deel opgebouwd uit afvalstoffen van andere industrieën nl. hoogovenslakken en leisteenslakken, welke overblijven als uit de petroleum-houdende
201
leisteen de vluchtige producten afgedestilleerd zijn; door deze samenstelling is het portlandjurament goedkoopterwijl het bovendien de zeer te waardceren eigenschap bezit, nog beter bestand te zijn dan ciment fondu tegen de vernietigende werking van gips-bevattende wateren. Zooals zoo vele andere soorten leisteenen, bijv. in Frankrijk, Schotland, Nd.-Amerika, bevat deze Juraformatie-leisteen (vandaar de naam van het cement) een voldoende hoeveelheid petroleum om deze met voordeel te winnen, hetgeen vóór den grooten oorlog dan ook reeds op bescheiden schaal in de buurt van Stuttgart geschiedde. Gedurende den oorlog, toen in Duitschland gebrek aan petroleum en de [andere daaruit te vervaardigen producten, voornamelijk smeeroliën. ontstond, werd de installatie zeer veel uitgebreid, met het gevolg dat wel meer petroleum werd verkregen, maar natuurlijk eveneens een veel grootere hoeveelheid afvalproduct, de afgedestilleerde fijngemalen [leisteen, waarmede men eerst geen weg wist, daar de transportkosten in die tijden te hoog waren om het als wegmateriaal te vervoeren. Maar reeds in 1913 wees prof. Schmidt er op, dat hem uit proeven was gebleken, dat portlandcement met goed gevolg gemengd kon worden met deze schieferslakken, daar zij in staat waren den bindtijd naar gelang van gewenschte omstandigheden te wijzigen, dat zij daartoe veel beter in staat waren dan het tot nog toe gebruikte gips, daar dit de kans tot ..treiben" doet ontstaan, hetgeen met de slakken, die geen zwavelzuur bevatten, het geval niet is. N a den oorlog werden de proeven hervat, waarbij bleek dat zelfs het toevoegen van 30 "/o slakken de drukvastheid van portlandcement niet verminderde; eigenlijk behoeft dit niet te verwonderen, indien men de scheikundige samenstelling van beauxiet, de grondstof voor de vervaardiging van al-cement en leisteen met elkander vergelijkt. Beide gesteenten bestaan toch in hoofdzaak uit aluminium en kiezelzuur met verontreiniging door ijzer wat beauxiet betreft en organische stoffen, die in den leisteen voorkomen. In het laboratorium der Tech. Hoogeschool te Stuttgart werden gedurende 1926/1927 talrijke proeven genomen en onderzoekingen verricht op dit portlandjurament, waarvan hierboven enkele resultaten worden medegedeeld in vergelijking met normaal portlandcement. Opmerkelijk is de verhooging der drukvastheid bij portlandjurament bij de wijze van verharding (b) en (c) en ook die van de trekvastheid onder (c). 202
Portland Portland Portland Portland jurament cement jurament cement Wijze van verharding Drukvasth Drukvasth Trekvasth. Trekvasth. kg/cm' kg/cm^ kg/cm' kg/cm2 a:
1 dag vochtige lucht l 230 6 dagen onder water b : 1 dag vochtige lucht 6 dagen onder water ( 390 21 dagen vochtige lucht c: 1 dag vochtige lucht 1 320 27 dagen onder water
230
23
2!.7
432
43
31.5
420
29
47.5
Het begin van verharden van portlandjurament ligt bij ongeveer 374 uur, tegenover normaal p c. bij 3 uur ; p.j. is volkomen verhard na 8V2 — 9 uur, p.c. na 7 uur, bij langzaam bindende soorten na 10 uur. Een vergelijking tusschen maalfijnheid en litergewicht tusschen de beide soorten geeft het volgende resultaat: P c. p. j . restant op 900-mazen zeef 0,8"/,, O "/o ,. 4900- „ .. 15,6% 0.9 "/o litergewicht los ingevuld 1,085 kg. 0,8 kg. vast ingeschud 1,672 ., 1,2 „ Het p.j. is dus fijner gemalen dan het p.c. hetgeen wel eenigen invloed heeft kunnen uitoefenen op druk- en trekvastheid; daar in de praktijk wel nooit met vast ingeschud cement gewerkt wordt, neemt men als gemiddelde voor p.c. 1,4 kg. en voor p.j. 1 kg. als litergewicht, waarop wel de aandacht gevestigd moet worden : op 1 centenaar gaan van p.c. 36 liter en van p.j. 50 liter. Rekent men nu met maatdeelen, dan krijgt volgende mengverhoudingen :
pleisterwerk dat dicht moet zijn voor reservoirs. zeewater (hooge vastheid) gewoon pleisterwerk, metselwerk, kunststeen. voor betere mortel (ook kalkcementmortel)
p.c.
zand
p.j.
1
1-2
1
1
3-4
1
1
5-8
1
men de
zand
gem: 1 0,72-1,42 gem: 2,5 2,14-2,86 gem : 4,5 3.57-5,7
Naar maatdeelen gebruikt men dus meer p. j. dan p . c . ongeveer 40 "/Q: maar dat komt bij de kostenberekening niet in aanmerking, daar steeds per gewicht wordt ingekocht en alleen op het werk per maat gemeten. Zooals bekend is, wordt gewoon p.c. door zuren en zeewater sterk aangetast; dit is niet het geval bij p.j. daar dit geen vrije kalk bevat, daarenboven een hoog aluminium- en kiezelgehalte bezit en samengesteld is, voor een deel althans, uit hoogovenslakken, waarvan bekend is dat het daarmede bereide cement alleen reeds
beter bestand is tegen de inwerking van zeewater en humus bevattend moeraswater (Zie I. B. T. No. 17 jaargang 1928, blz. 151). Proeven hebben dezen hoogen weerstand trouwens bewezen. Teerlingen 1 : 3, zoowel van p.c. als van p.j. werden in 5-en 10 "/o-oplossingen van magnesiumsulfaat en in een magnesiumchloride-oplossing van 25° Baumé gedurende 8 maanden waargenomen. De teerlingen van p.c. waren in de MgSO^-oplossing reeds na 5 maanden aan de kanten sterk aangetast, terwijl die in de MgCl-oplossing na 6 maanden uit elkander vielen; die van p.j. vervaardigd, vertoonden in geen van beide gevallen na 8 maanden ook maar de geringste aantasting. Voor den bouw van een nieuw dagbladbureau werd dan ook besloten van dit portlandjurament gebruik te maken uit overweging, dat de bouwgrond zeer slecht was en het 57 M. hooge gebouw, uit 15 verdiepingen en een kelderruimte bestaande, slechts op een betrekkelijk kleine grondoppervlakte opgericht moest worden, terwijl door de onmiddellijke nabijheid van woonhuizen van heien geen sprake mocht zijn. Het totaalgewicht van gebouw met machines was berekend op 8500 ton. Op 6 meter ben ;den de fundeering der kelderruimte werd een grindlaag van voldoend draagvermogen aangetroffen, waarop de betonpilaren door middel van spuiten werden gefundeerd; op de palen werd een doorloopende fundeeringsplaat van beton gelegd. Bij 2'/2-voudige zekerheid komt op die grindlaag een druk van 6 kg/cm*. Veel last werd van grondwater ondervonden bij het inspuiten der palen, want dit bevatte veel humuszuur en tastte het ijzerwerk der perspompen in hooge mate aan. Nu het gebouw gereed is en alles in vol gebruik, bleek de totale zakking slechts 2 mm. te bedragen. Verkort naar een lezing van Dipl. Ing. H. Klebs voor de „ Verband der deutschen Schieferindustriellen," in Frankfurt a.M.
-«-
BOEKSPREKING. W A L T E R KRANZ, Die Geologie im Ingenieur-Baufach, Ferdinand E n k e in S t u t t g a r t .
G
E D U R E N D E den mihtairen diensttijd, dien Kranz, een geoloog van het Wurtembergsche mijnwezen, bij de Genie moest doorbrengen waardoor hij gelegenheid had verschillende vestingbouwwerken te doen en te zien uitvoeren, viel het hem steeds op dat aan de opleiding der genie-officieren in geologisch op-
zicht zoo goed als alles ontbrak, dat zij slechts in geringe mate kennis droegen van de praktische geologie in hun werkkring, van zoo groot belang voor het uitvoeren van allerlei werken. Hij drong er dan ook bij gezaghebbenden sterk op aan, dat meer aandacht besteed zou worden aan kennis en onderzoek van de natuurlijke bouwmaterialen en dat toegepaste geologie tot een der verplichte vakken aan de academies voor genie-officieren zou worden opgenomen. Dat was in 1912 en bij het uitbreken van den oorlog bleek het onmiddellijk hoe goed het zou geweest zijn dien raad op te volgen, want waar Franschen en Belgen op voor hen bekend geologisch terrein verplicht waren de aanvallen af te slaan, was het terrein voor de Duitschers in hoofdzaak onbekend en dit had niet alleen betrekking op den aanleg van wegen en het gebruik van de in de natuur voorkomende bouwstoffen, maar vooral wat betreft de geaardheid van den bodem, voor het opsporen van bronnen, het maken van loopgraven en tunnels en het later inrichten der verblijven onder den grond. Toen de Amerikanen ea Engelschen dan ook later aan den oorlog hun zeer gewenschte hulp verleenden, was het eerste wat zij deden aan elk legercorps en aan de verdere afdeelingen geologen toe te voegen, die speciale opdracht hadden te zorgen voor wateraan- en afvoer, de hygiënische inrichting der kampementen, enz. enz. Voordat zij naar de fronten werden gezonden maakten zij een praktischen cursus door, gegeven door Fransche en Belgische geologen, die met de toestanden van het oorlogsterrein volkomen op de hoogte waren. De ondervindingen van Kranz, die met het toezicht op den dienst der geologische onderzoekingen van het geheele oorlogsfront belast werd, heeft hij nu in bovengenoemd werk neergelegd en al heeft hetgeen hij mededeelt, nu in hoofdzaak ook betrekking op oorlogsondervinding, zooals uit het korte bespreken van den inhoud zal blijken, heeft Kranz steeds de praktische toepassing van de geologie op het oog met betrekking tot het Ingenieurs bouwvak, want het maakt natuurlijk geen onderscheid of gedurende den oorlog of in vredestijd naar water moet gezocht worden, bouwmaterialen gekeurd moeten worden of de hygiënische toestanden beoordeeld en verbeterd. Bovendien vlecht hij de vóór- en na-oorlogspraktijk voortdurend in den tekst in en laat nergens na er op te wijzen, dat vele ongelukken in het bouwbedrijf voorkomen hadden kunnen worden, indien de voorlichting van den geoloog was ingeroepen bij het ontwerpen der projecten, terwijl ook na het geschieden van bouwongevallen (bijv; bij dalstuwmuren) alleen een geologisch onderzoek den weg kon aanwijzen voor het verrichten van afdoende herstellingen.
203
In de inleiding (biz: 1—38) wordt het belang van geologisch onderricht voor den genie-officier met velerlei voorbeelden aangetoond, de ontwikkeling der oorlogsgeologie behandeld en de beteekenis hiervan aangetoond voor de algemeene geologie, ook voor den civiel-ingenieur. Het tweede hoofdstuk (blz: 3 9 - 5 1 ) geeft een overzicht van hetgeen aan de verschillende academies in Duitschland en Oostenrijk op het gebied der toegepaste geologie gedoceerd wordt met een uitgebreide verwijzing naar de literatuur, die op dit onderwerp betrekking heeft, zooals door het geheele werk voortdurend op de betrekkelijke literatuur wordt gewezen. Daarop volgt een kort overzicht van de meest belangrijke gesteenten, die voor bouwwerken in aanmerking kunnen komen, hun samenstelling en voornaamste eigenschappen, en een uitvoerige tabel, die een overzicht geeft van de voor de praktijk in aanmerking komende eruptief gesteenten, kristallijne schiefers en tuffen, terwijl een tweede tabel een overzicht geeft van de voornaamste sedimentgesteenten die een praktische toepassing kunnen hebben. Daarop volgt (blz: 5 8 - 1 8 9 ) het voor den Ingenieur belangrijkste gedeelte van het werk: betondrukproeven in verbinding met geologisch-petrografische onderzoekingen. Eerst geeft schrijver een overzicht van de voornaamste tijdschriften en boeken, die dit onderwerp behandelen, dan een beschrijving van de verschillende materialen die gebruikt zijn voor de betondrukproeven, de eigenschappen van die betonsoorten, ook de ontstane gebreken, een afdeeling, die, hoewel betrekking hebbende op Europeesche gesteenten en ondervindingen, toch van het grootste belang 2ijn voor civiel-ingenieurs en leidende personen van bouwwerken in andere landen, ook hier in Oost-Indië. Een verder hoofdstuk (blz: 190 tot 304) behandelt het water in het bouwbedrijf, het opsporen van water, capteeren van bronnen, filtreeren, aan- en afvoer van water en ook de wetgeving (in Duitschland) voor zoover die hierop betrekking heeft. Dan volgt weder een zeer belangrijk onderdeel, dat overal toegepast kan worden: geologie en bouwgrondonderzoeking, waarin eerst de afschuivingen worden behandeld (o.a. die in het Panamakanaal, in Wurtemberg en andere landen), verder bergstortingen, lawinen, overstroomingen, enz. enz. terwijl dit onderdeel besloten wordt met bizonder praktische gegevens omtrent belastbaarheid van den bodem en den hellingshoek van in de natuur voorkomende bouwmaterialen. De laatste twee afdeelingen van het werk (blz : 363 tot 395) geven overzichten van ondervindingen opgedaan bij den bouw van bruggen, voornamelijk die over de Lidingö bij Stokholm, stuwmeren, stuwdammen, vischvijvers en het dempen van moerassen, het voor204
komen van overstroomingen. enz. enz. alles in verband met terrein-geologie. Steeds wordt de hygiënische geologie besproken, voornamelijk bij den aanleg van bronnen en putten ten opzichte van privaten en andere gelegenheid, waar onzuiver water van invloed zou kunnen zijn op den gezondheidstoestand. Duidelijke teekeningen en enkele platen verduidelijken den tekst, die in hoofdzaak wel betrekking heeft op oorlogstoestanden, maar steeds wordt op de niet-oorlogspraktijk van den civiel-ingenieur gewezen en aangetoond dat die behalve de gewone kennis, tevens goed onderlegd moet zijn in dat onderdeel der geologie en petrogafie. dat betrekking heeft op kennis en onderzoek van de in de natuur voorkomende bouwmaterialen en hun praktische toepassing, omdat hetgeen in vredestijd wordt geleerd en ondervonden en tot stand gebracht van buitengewoon groot nut kan zijn onder andere omstandigheden, niet alleen in oorlogstijd maar ook als het land door natuurrampen wordt geteisterd.
VRAGENBUS. N het artikel over Hydraulica is in fig. 6 aangegeven, dat de waterstraal naar beneden toe vernauwt vanwege de meerdere snelheid. Zal dit ook het geval zijn, indien de buis in een bak met water uitmondt, dan wel wanneer het uiteinde rechthoekig is omgebogen ? Fig. 7 is mij niet recht duidelijk. De waterstand in de rivier boven het kunstwerk is aangegeven op—0.70 en uit het vervolg van het artikel blijkt, dat deze bij F = —2.00. _ M. i. is de drukhoogte van —0.70 tot —2.00 = 1.30 M. en niet 1.80 M.. zooals is vermeld. Voor het stuk F-G, waarbij de bodem van de leiding daalt van —3.00 tot —10. = 7.00 M is dit hoogteverschil van invloed op de snelheidsvermeerdering. Is het verschil in waterspiegel niet van invloed? Hoe zou de snelheid zijn, indien voor het leidingpand de doorsnede A-B werd genomen?
I
V. S. te Bz. Deze vraag kwam binnen toen alles reeds gezet was. Plaatsgebrek is derhalve oorzaak, dat de beantwoording tot het volgende nummer moet wachten. Bovendien lijkt het mij beter, dat de schrijver van „Hydraulica" deze vragen beantwoordt. Red. I.B.T.
<>