INDISCH BOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT
28e J A A R G .
15 M A A R T
No. 5
1925
O F F I C I E E L O R G A A N V A N D E V E R E E N I G I N G V A N B O U W K U N D I G E N IN N E D . - I N D I E
R E D A C T I P : O N D E R L E I D I N G VAN J. H. A N T O N I S S E T E UITGAVE VAN RUYGROK & CO. BATAVIA ABONNEMENTSPRIJS f 20— P E R JAAR BUITEN NEDERLANDSCH-INDIË f 24 — ADVERTENTIETARIEF OP AANVRAAG
ADRES DER
Dit b l a d v e r s c h y n t twee maal per maand
D E Z E K E R H E I D IN D E K N O O P PUNT-VERBINDINGEN VAN MODERNE HOUTEN SPANTEN VOOR G R O O T E S P A N W I J D T E N , DOOR P r o f . C . P . W O L F F S C H O E M A K E R .
I.
D
WELTEVREDEN
E ontwikkeling van de ijzertechniek in de vorige eeuw en de uitgebreide toepassing van gewalst staaf- en profielijzer in vakwerk-constructies ging gepaard aan uitgebreide theoretische en empirische onderzoekingen, waardoor de statica en vastheidsleer geworden zijn tot een wetenschap, die den hedendaagschen ingenieur in staat stelt zijne constructies met vrij groote zekerheid te berekenen, althans te bepalen welke belastingen door de constructie veilig kunnen worden opgenomen. Het rationeele, klare beginsel v a n het starre vakwerk, met den onvervormbaren driehoek als grond-element, heeft er toe geleid ook bij gebruik van hout als constructie-materiaal het driehoeksysteem in te voeren. Terwijl in de vorige eeuw bij den bouw van groote constructies toepassing van ijzer algemeen werd, en men hout ging beschouwen als een voor dergelijke doeleinden minder geëigende bouwstof, hebben sedert omstreeks den aanvang v a n de 2oe eeuw de in vele opzichten voor de bouwtechniek gunstige eigenschappen v a n hout de belangstelling weer op dit oude constructie materiaal gericht. In de laatste jaren worden dan ook belangrijke permanente constructies wederom in hout uitgevoerd, waarbij het driehoeks-vakwerk de leiding heeft. Naast het open vakwerk worden ook volwandige constructies toegepast hetzij als balk, hetzij als boog.
BATAVIA,
GED.
UITGEVERS:
LEF.TJWINNENGRACHT
ADRES DER
WELTEVREDEN,
REDACTIE!
LAAN TRIVELLI 35
Wel zijn deze wijzen van toepassing niet nieuw, m a a r de constructies v a n steeds vermeteler conceptie en de daarbij gevolgde techniek •— vervolmaking v a n de oude methoden — zijn bijzondere aandacht ten volle waard. In herinnering zij gebracht, d a t L O N G (1830) en HowE (1840) de eersten waren, die in het begin der vorige eeuw brugliggers construeerden op grondslag v a n den driehoek, met parallel randen en gekruiste diagonalen. De volle boogspanten hebben nog oudere voorloopers. Zoo stelde P H I L I B E R T D E L ' O R M E , architect van H E N D R I K I I , in de tweede helft der i6e eeuw volwandige boogspanten samen uit hoogkantig tegen elkaar bevestigde schenkels, en construeerde omstreeks 1823 de militair ingenieur E M Y het volle boogspant, bestaande uit in den vorm gebogen bundels van over h u n platten k a n t gebogen planken. L A V E S geldt als de eerste, die het traagheidsmoment v a n een houten ligger verhoogde door het uiteen spalken v a n het hout tot nabij de uiteinden. Maar, al is het dan ook niet volgens een statisch bepaald vakwerksysteem, ook voor groote spanwijdten zijn in vroeger tijd interessante spant-constructies uitgevoerd, zooals de bekende kapconstructie voor de manege te Moskou ca. 1810 met een overspanning v a n bijna 45 M. De vooroordeelen, welke in de groote ijzerperiode tegen hout voor eigenlijke ingenieurswerken bestonden, zijn vooral door de toepassing op uitgebreide schaal gedurende den grooten oorlog grootendeels verdwenen. De oorlogsindustriegebouwen en de omvangrijke militaire ingenieurswerken, waarvoor men noodgedwongen in vele gevallen op hout was aangewezen, hebben de eigenschappen van deze bouwstof leeren waardeeren. 6T
Het bezwaar tegen het ontwerpen van groote ingenieurswerken in hout lag voornamehjk in de moeihjkheid om de verbindingen uit te voeren overeenkomstig de eischen van een statisch zuiver systeem ^), zoomede in de noodzakehjkheid om de staafdoorsnede in de knooppunten aanmerkehjk te verzwakken.
CtiOlDTOPI &• UMMACK A G
^ ^-. E = ^
TtLLERDUDCL
b1 " y
WCEDSCnCPiQC 'r\M. Vfi,h DE DCUTtiCnE nOL^DAU^X'EQl\a CADLTuCMX.ntCCO & Q
C aU
OMLAU .
RinCjDUBEL VEPDIHDIHQ .aFKHACMT VOOt3 2 n u o E u TaCM')P''^"^iMG 1 " rac DQaADQICHTiMG IQO r^o/oA* 5TUIH DCUK • ÖO nG/cm' O 2D O 04D 5CMUIFtiPftf^MIMQ / / D t J A A D - l O t^Q/c;ftï . -20 b T, - T T D » X
• . •
alUISTER
P - 0 6D b - ^ , CVLiMORiacnC rtCOM BiCDT ÖCCM
Fig I
Bovendien staat hout bij ijzer ver achter wat betreft de homogeniteit en betrouwbaarheid der structuur, waardoor het aannemen van een hooge zekerheids-coëfficient geboden is. Ook de betrekkehjk groote vormverandering van het vakwerk door zetting wegens het inknij pen der verbindingen achten velen hinderlijk. Tegenover deze bezwaren staan echter eenige voordeden, welke onder omstandigheden de keuze tot dit materiaal bepalen. Zoo heeft hout onder de bescherming van een dak grooter duurzaamheid dan ijzer, terwijl hout veel minder dan ijzer onderhevig is aan inwerking van che1) Systeem lijnen ontmoeting in de knooppunten.
62
mische dampen. Tegenwoordig wordt deze eigenschap door spoorweg-autoriteiten erkend, zooals blijkt uit de groote station-overkappingen, waarvan vooral Duitschiand en Denemarken interessante voorbeelden geven. Tegenover brandhitte gedraagt hout zich niet ongunstiger dan ijzer. Bovendien kan de ontvlambaarheid van hout door bepaalde preparaten worden verminderd. Men verlieze echter niet uit het oog, dat een enkele krachtstaaf van ijzer in een houten vakwerk de zekerheid van een houten vakwerk bij brand terugbrengt op die van een ijzerconstructie. De gemakkelijke verkrijgbaarheid en eenvoudige bewerking van hout zijn vooral in Indië van belang. Het streven van de hedendaagsche hout-constructeurs is voornamelijk gericht op de verbetering der knooppuntverbindingen van vakwerkspanten, teneinde met zoo gering mogelijke verzwakking der houtdoorsnede een zoo groot mogelijke sterkte te verkrijgen in verhouding tot de staaf doorsnede. De overbrenging van de staafkrachten in de knooppunten kan niet anders gebeuren daiïTnet stuik als tusschenwerking, behalve bij het modern systeem van volwandige spanten, waarbij een sterke lijmsoort gebruikt wordt en schuif kracht en den onvermij delijken omweg vormen. Maar deze methode blijve hier, waar alleen sprake is van vakwerk constructies, buiten beschouwing. De hulpmiddelen, waarmede de krachten der vakwerkstaven in de knooppunten door stuik op elkaar inwerken om elkaar op te heffen,kunnen worden onderscheiden in drie typen, te weten : nagels of stiften, bouten, scheggen en verschillend gevormde duvels. Hierbij komen nog de noodige hulpstukken als : ijzeren strippen, beugels, korte stukken hout, toegepast als oplegen tusschenstukken. In beginsel blijft het effect van deze hulpstukken hetzelfde. Het verschil ligt in de min of meer gunstige wijze, waarop het hout plaatselijk wordt verzwakt, het gemak van bewerking en het min of meer elimineeren van ongunstige nevenomstandigheden. Met de eigenaardigheden van de houtvezelstructuur moet bedachtzaam rekening worden gehouden. Zoo zal een goed opgesloten houtvezel een hooger stuikdruk kunnen opnemen, dan een minder goed opgesloten vezel ; zoo zal een verdeeling van de houtverzwakking door noodzakelijke inlating van de verbindingsmiddelen gunstiger zijn, dan een enkele plaatselijke verzwakking. Behalve door de wijze, waarop de knooppunt-
vei bindingen tot stand worden gebracht hebben de verschillende bouwsystemen nog andere karakteristieke eigenaardigheden in de samenstelling der vakwerkstaven zelve, waarvan bespreking hier niet aan de orde is. De meest karakteristieke systemen mogen hier ter wille van eenig overzicht in herinnering worden gebracht, waarbij duidelijkheidshalve een onderscheid zal worden gemaakt tusschen nietscharnierende verbindingen, scharnierende verbindingen en verbindingen, die zonder eigenlijk scharnierend te zijn toch eenige beweging toelaten zonder groote nevenspanningen. ^)
2. Systeem Carius & Kleinhenz. Overeenkomend met het systeem Tuchschcrer met dit onderscheid, dat het veervermogen - of beter de vervormbaarheid — van den ijzeren ring mogelijk wordt gemaakt door een diametrale insnoering van de doorsnede en een inbuiging ter plaatse. Fig. 2 (3).
A. Niet-scharnierende verbindingen. 1. Systeem Niesky (FirmaChristoph &Unmack. A.G., Niesky). Als regel meerdcelige staven, bevestigd door middel van ,,Nieskyer Stoszrippen". Het verbindingsmiddel bestaat uit ijzeren knoopplaten met opgeklonken platijzeren nokken ; bevestiging door middel van mocrbouten.
OV:)TEEM
TUCn:)CnCDIlQ
Fig. I ( 1 - 3 A).
2. Systeem Stephan (Düsseldorl). Voornamelijk toegepast in boogspantcn. Randen van samengesteld, gesloten U profiel. Verbinding door nagels, ijzeren scheggen en bouten. Bij hangwerken ook wel ijzeren knoopplaten toegepast. Fig. 4 (i en 2). 3. Systeem Meltzer. Voornamelijk voor boogspantcn toegepast. Alle staven welke een groot weerstandsmoment eischen, opgebouwd uit lichte regels, groepsgewijs tot open profielen vereenigd. Gewoonlijk tweeling-spanten. Verbinding door stalen stiften, zoo noodig met gebruikmaking van ijzeren knoopplaten. Fig. 4 (5). 4. De verschillende systemen, waarbij tusschen de aanrakingsvlakken der samenkomende staven stekelige, of raspvormige tusschenplaten worden gelegd, of ook wel platen met gegolfd oppervlak.
SB 5' tIAETflOL!; iCnCiDCM D U ! ) t L - ' L n JucMO
6= £>= VCCBCn S C n t l D C M CINQ D U D t L .
Fig 2
5. Verbindingen met bouten. (In systeem Ambi trekstaven van rondijzer). Fig. 5. (i - 2).
3. Systeem Christoph & Unmack A.G. met z.g. „Tellerdübel". Fig. i (4-6).
B.
4. Systeem Jucho. De scharnierende duvel bestaat uit een hardhouten schijf met afplatting. Fig. 2 (2—5-5C).
Scharnierende verbindingen.
I. Systeem Tuchschcrer. Scharnierende duvel (z.g. Ringdübel) bestaande uit een cylindrisch gebogen stuk plat staal, veerendals eenzuigerring. Fig. I ( 7 - I I ) , fig. 2 (i). ') I)c gereproduceerde spantconhtructies zijn ontleend aan ..Constructie van Gebouwen" door Prof. J . G . WATTJES en aan ..Holzerne Dachkonstruktionen" door Dr. Ing Th GESTESCHI.
In geen van deze drie systemen kan de scharniering volkomen zijn. De eigenaardige voim van de duvels verzet zich daar eenigszins tegen, zonder nochtans noemenswaardige nevenspanningen te veroorzaken. 63
5- Systeem Cabról. Hierbij worden de verbindingen als regel tot stand gebracht door scharnierende cylindrische stukken hard hout of ijzer, terwijl ook in plaats van gewone moerbouten de bevestigingen tot stand komen door cylindrische duvels, z.g. ,,Rohrdüber'. Fig. 3 (5-8A), fig. 2 (4).
De spanningen, die men bij deze constructie in het hout toe wil laten, bedragende bij vaste en harde houtsoorten soms meer dan 100 at. (K.G./ c.M.'^), wijst er wel op, dat men in de gevolgde verbindingsmethoden groot vertrouwen stelt.
6. Systeem met ijzeren strippen en scharnierbouten Fig. 4 (3-4). Tot de niet eigenlijk scharnierende verbindingen behooren de verbindingen waarbij de staven hetzij rechtstreeks, hetzij door tusschenkomst van stempelende opleg- of tusschenstukken, eenigszins pendelend in het knooppunt zijn bevestigd.
tJVSTL A\ A\LLl(^ei<
FiG
4
In werkelijkheid volgt uit de berekening, dat de trekspanningen zelden hooger worden dan omstreeks 60 at. en meestal veel lager blijven. In hoeverre de veronderstelde zekerheid in de constructies aanwezig is zal nader blijken.
DAUWCliC .CADQOL'
C DB03tL CA55tL-
Fig 3
Dit systeem wordt toegepast o.a. door KUBLER. De bevestiging van de stukken hout wordt bewerkstelligd door dubbel-conische inlegstukken, terwijl moerbouten met veerringen de stukken tegen elkaar aangedrukt houden. Fig. 3 (1-4). 64
In den aanvang van deze beschouwing merkte ik op, dat de statica en de vastheidsleer ons in staat stellen constructies zoodanig te berekenen, dat elke te verwachten belastingstoestand veihg kan optreden. Bij welke belasting echter de constructie zal instorten is met eenigszins nauwkeurige benadering niet aan te geven. Op dit punt vestigde Prof. Dr. Ir J. H. A. HAAKMAN de aandacht m zijne inaugureele rede, uitgesproken te Bandoeng op 30 Juni 1923. ,,Men blijft dus" merkte Prof. HAAKMAN op, ,,steeds aan den veiligen kant, maar tracht toch steeds er meer
van te weten te komen om die grens zoo nauwkeurig mogelijk te benaderen". De juistheid van de hier uitgesproken tendenz zal elk technicus beseften, onbevredigd als hij zich moet voelen door de mate van willekeur,
^m'^
. « . ..
L
• • V " " •'
s^
f
../-
-
,:;• M
=
1 1
.«/^ —1
Bepaalde spanningen loopen hoog op en veroorzaken breuk, lang voordat andere werkzame spannmgen de vastheidsgrens van het materiaal hebben bereikt. Of nevenspanningen worden opgewekt m een nchting, waarin het hout nagenoeg geen vastheid heeft, zooals transversale trek, waardoor de samenhang van het materiaal ontijdig te niet gaat. Om duidelijker te zijn : stel, men berekent een constructie in volmaakt gaaf hout, zonder gebreken en met nauwkeurig bepaalde vastheidscijfers, een 5-voudige zekerheid aannemende. De constructie zal niet het ^-voudige van de belasting kunnen opnemen. Het zijn in houtconstructies juist deze te dikuijls veronachtzaamde nevenspanningen, die den hreuk veroorzaken. Fig
niet in de statische berekeningsmethode van de staaf krachten, maar in de bepaling der toe te laten spanningen in het mateiiaal. Vooral bij houtconstructies bestaat een volslagen gebrek aan evenwicht in de spannings-aannamen, tengevolge van de noodzakelijkheid om met de eigenaardigheden en de gebreken van het hout rekening te houden. Maar zoo ergens, dan is het vooral hij houtconstructies, dat hij belastingen, welke tot hreuk leiden, de vormveranderingen in de verbindingen spanningen doen ontstaan, waarvan de onderlinge verhouding een geheel andere is dan in de berekening aangenomen.
I.
VERBINDING Zwaluwstaart mft hardhouten wigg n Oi\DERSlEUNIXG '1 (r wc< r<:/iide " bo
Ia to.incn
c c oj
Btgia Frtuk
Br. uk
4 75
4 75
=1
(U
Zetting in mM
95
22
OORZAAK VAN DEN BREUK Afschuiving steunhout a -b OPMERKINGEN Doorsn gtlr staaf 5 x 10 — 50 cM^ 95 N o IY 6co
6=
( Fig. Il = 015=
i -MÊÊÊ
1F
^
\'ERBINDIXG Zwaluwstaart met bout van 19 diam.
W a n t r o u w e n d als ik stond tegenover de berekende sterkte van houtverbindingen en met de bedoeling een berekeningsmethode te zoeken, welke direct verband houdt met de breukvastheid v a n het materiaal onder de krachten, die het moment v a n breken bepalen, m a a k t e ik ter verkrijging van gegevens gebruik van de gelegenheid, welke het groote laboratorium voor materiaal onderzoek der B.O.W. te Bandoeng in ruime m a t e biedt. Aan het hoofd v a n het laboratorium. Prof. Ir. VAN A L P H E N D E V E E R , dank ik de mogelijkheid dezer proefnemingen.
OXDI-:RSTEUNING. Ter weerszijden. In tonnen Zetting in •
Begin Breuk
Breuk
75
-S ^ ü
1-^
75
15"
mM.
20
OORZAAK VAN DEN B R E U K : Splijt van het steunhout. (Losrukken van het samengedrukte en gewrongen stuk a-b. OPMERKINGEN: Doorsn. g( tr. staaf 5 x io = 50cM.^ N =
M-^-o.Z5
jfl^^H
i
.
66
= 0.25
De proeven werden grootendeels genomen op houtverbindingen met afmetingen zooals deze in de practijk vooikomen, en daarbij werd vóór alles nagegaan waardoor in verschillende gevallen breuk veroorzaakt werd. Gebruikt werd uitsluitend djatihout. De resultaten van deze beperkte proefnemingen, welke nog niet geheel volledig zijn, zijn hier gereproduceerd. In de bijgevoegde staten zijn toelichtende gegevens opgenomen. Over deze proeven zal ik hier niet uitwijden. Beter dan uit de eindcijfers krijgt men een indruk van het spanning.s-proces, waaronder de verbinding bezwijkt, als men het hout tijdens de krachtproef observeert en het oploopen der spanningen, door den manometer aangewezen, daarbij volgt. H e t aanknijpen van de verbinding bij het oploopen der spanningen, het schrikken als die spanningen naar de l o o at. stijgen ; bij het
1 t
150 600
l'IG
nevenmomenten konden optreden, was gunstiger dan in werkelijkheid mogelijk is. 3. De belasting werd geleidelijk opgevoerd zonder schokken, terwijl ze automatisch even
UI
VERBINDING. Zwaluwbtaart met 2 bouten van 19 diam. ONDERSTEUNING. Ter weerszijden.
1 '^ i
Z tting
B gin br uk
Br uk
Iloutspa bij brcu KG.
In t )nncn
in mM.
III^
6
10
200
1 1 ^ — 12
IIIB
5
9
180
29 — 3 1
IIIC
6
7-.'^
150
12 — 25
terug liep bij ,,schrikken" van de verbinding onder de krachtwerking. In werkelijkheid zou dit schrikken juist een krachtschok geven (arbeid der bewegende massa).
OORZAAK VAN DEN B R E U K Bij lllA en I I I B afschuiving. Bij IIIC door losrukken van het samenga drukte en gewrongen stuk a-b OPMERKINGEN. Getr sta;,f 5 x 10 = 50 c M^. 200
N = —p
= 0,33°
600
overschrijden daarvan al spoedig eenig kraken en de eerste breuk verschijnselen, gevolgd door een korten slag van het splijtend staaf eind, geven een juister beeld van de beteekenis der cijfers dan door een bespreking mogelijk is. Bij de beoordeeling van de gevonden breukbelastingen houde men de volgende punten in het oog. 1. Voor het maken van scherpe conclusies was het aantal proefnemingen te gering. 2. De belastingstoestand, waarbij nagenoeg geen
67
4- Op het moment van volkomen breuk, waarop de breukcijfers betrekking hebben, is de zetting der verbinding al zóó groot, dat in een vakwerkconstructie d a a r v a n aanmerkelijke hoek veranderingen, en bijgevolg nevenmomenten in de verbindmgen, het gevolg zouden zijn. Ook hierdoor zal breuk in werkelijkheid eerder moetenintreden. 5. De betrekkelijk hooge breukvastheid der verschillende gevallen geldt alleen bij gelijkmatig toenemende en onveranderlijke belasting. Bij schommelende belasting ligt de breukgrens lager. Zoo zal een verbinding, als ze tot nabij h a a r draagkracht is belast geweest deze belasting niet meer kunnen verdragen als de belasting eerst even weggenomen wordt.
N=|%g.o.33S
N a a r mijn gevoelen moeten op grond van een en ander de gevonden cijfers voor de sterkte der onderzochte verbindingen ter afleiding van gegevens met ongeveer 2 0 % verminderd worden. Zoo ver ben ik echter niet gegaan ten aanzien v a n de vastheidscijfers, welke ik in de bij deze beschouwing behoorende berekeningen heb aangenomen. Ik heb opzettelijk te groote voorzichtigheid vermeden, ten einde de veiligheid v a n de gebruikelijke berekeningsmethoden, niet te ongunstig te doen uitkomen. In verband daarmede moet ik er voor waarschuwen de door mij gebruikte vastheidscijfers en coëfficiënten in de berekening als overdreven voorzichtig te beschouwen. Ik vrees, dat ze voor werkelijke constructies eerder aan den ruimen k a n t zijn. (IVordt vervolgd.)
68
LASSCHEN IN PLAATS VAN K L I N K E N VAN I J Z E R C O N S T R U C TIES. E D U R E N D E een van de laatste vergaderingen van de ,,American Welding Society" te Pittsburgh werd door den ingenieur H. GOLDMARK een lezing over bovenstaand onderwerp gehouden, waarbij een aantal lantaarnplaatjes vertoond werden van reeds met succes uitgevoerde werken. De voordeden van dergelijke gelaschte constructies boven de geklonken werden aangetoond door debesparing aan veel werk in de eerste plaats, verder door het eenvoudiger onderhoud en de geringere kans van roesten bij buiten-constructies en het loswerken van klinknagels, als gevolg van trillingen. Bij een geklonken brug of andere ijzerconstructie moeten de volgende bewerkingen plaats hebben, te beginnen bij het ontwerp i a . maken der teekeningen na goedkeuring van het ontwerp en v a n de berekeningen; 2e maken van de mallen voor de verbindingsplaten (knoopplatcn); 3e afteekenen v a n de verschillende piofielijzcrs; 4e ponsen en boren der gaten, afsnijden van de profielijzers en verbindingsplaten ; 5e in elkander zetten ; 6e klinken ; 7e verven in de werkplaats; 8e opstellen ter plaatse ; 9e afklinken en loe. af verven. Indien dezelfde brug of hetzelfde gebouw samengesteld wordt uit buizen, voor zoover mogelijk en alles gelascht wordt, zijn de volgende werkzaamheden noodig : i e vervaardigen der teekeningen en berekeningen na goedkeuren van het ontwerp ; 2e detailleeren der teekeningen, hetgeen nu veel eenvoudiger is, omdat geen verbindingsplaten noodig zijn en geen klinknagels behoeven te worden aangegeven; 3e de te lasschen gedeelten der buizen gereed maken voor het lasschen, in vele gevallen niet noodig als het ijzerwerk roestvrij is; 4e lasschen, voor zoover mogelijk, in de werkplaats, 5e opstellen en lasschen ter plaatse ; 6e verven. Bij reeds uitgevoerde bouwwerken werd behalve bovenbeschreven besparing aan werk een m a t e riaalbesparing van 15 tot 25 % verkregen, terwijl in vele gevallen het lasschen boven het klinken de voorkeur verdient, daar de eerstgenoemde werkwijze geen leven veroorzaakt. Van deze constructie werd een magazijn gebouwd geheel uitgevoerd in buizen ; de kolommen hebben een middellijn van 8 eng. duim, al het andere constructie-werk is samengesteld uit buizen van 2 en 12 eng. duim.
G
H E T N I E U W IN T E S T E L L E N E X A M E N VOOR H E T D I P L O M A VAN „ B O U W K U N D I G OPZICHT E R B. N. A " IN N E D E R L A N D . 1. Het te verstrekken diploma bij een met goed gevolg afgelegd examen moet het bewijs zijn van voldoende bekwaamheid. 2. In 't belang zoowel van hen die gediplomeerden in dienstverband nemen als van hen, wien een diploma wordt uitgereikt, mag een meer of minder oppervlakkig karakter aan de af te nemen examens niet voorkomen. 3. De examens te splitsen in twee gedeelten, waardoor een juistere opleiding van de candidaten kan worden verkregen, de algemeene en technische kennis der candidaten zal kunnen stijgen en de eischen van het programma beter tot hun recht kunnen komen. 4. Aan het eerste gedeelte kunnen candidaten deelnemen op een nader te bepalen leeftijd (20 a 21 jaar). Dit gedeelte te doen bestaan uit die vakken, welke een betere aansluiting geven met het verkregen schoolonderwijs der candidaten. Tevens moeten de candidaten bij dit gedeelte blijk geven een goeden aanleg voor de techniek te bezitten en hierin reeds eenige bekwaamheid hebben. 5. Het tweede gedeelte in hoofdzaak te doen bestaan uit de meer technische vakken, waarbij de beoordeeling de meer practische zijde kan betreffen. 6. Tot het tweede gedeelte alleen toegang te verleenen aan hen, die het eerste gedeelte met goed gevolg hebben afgelegd. 7. Het eventueel te verstrekken diploma kan alleen worden uitgereikt bij het slagen voor het tweede gedeelte. Bij het slagen voor het eerste gedeelte wordt slechts een bewijs verstrekt, dat men aan het tweede gedeelte mag deelnemen. De bedoelde programma's nu luiden als volgt : PROGRAMMA VAN E I S C H E N VOOR H E T VOORB E R E I D E N D EXAMEN TOT HET VERKRIJGEN VAN HET DIPLOMA VOOR ,,BOUWKUNDIG O P Z I C H T E R " .
i s t e deel, duur 4 dagen. I. B O U W C O N S T R U C T I E . Van den candidaat wordt vereischt dat hij algemeene kennis bezit van de bouwambachten en de bouwconstructies, welke hij bovendien moet kunnen detailleeren en welke hieronder zijn omschreven : a. Fundeeringen: samenstelling der paalfundeering in hout, der fundeering op staal en op roosterwerken, alle met en zonder spaarbogen.
b. Steenconstructies: steenverbanden met hoek-, eind- en kruisoplossingen, verzwaringen, aanleg, afdekkingen en overkragingen van muren ; rollagen, bogen, vlechtingen, ezelsruggen en uitmetselingen; toepassing van eenvoudige natuursteen-constructies als plinten, treden, dorpels, neuten en afdekkingen. c. Houtconstructies: de samenstelling en de toepassing van houtverbindingen bij balklagen en vloeren, raam- en deurkozijnen met deuren en ramen, en t r a p p e n ; en van de onderlinge verbinding der samenstellende kaponderdeelen. d. Ijzerwerk: de samenstelling en het bevestigen v a n ankers aan houten en ijzeren balken, raveelingen, enz. ; de verankering van natuursteen, kozijnen, muurplaten, e.d., en van de versterking door middel van ijzer van de sub c genoemde houtconstructies. e. Dakbedekkingen: de samenstelling van dakbedekkingen met pannen en leien en de daarbij behoorende goten, zalingen, ruiters, killen, hoekkepers en de bekleeding daarvan met zink en lood. /. Gereedschappen en werktuigen: gereedschappen en werktuigen bij het timmer-, metsel-, steenhouwers-, smids- en loodgietersvak in gebruik. 2. B O U W M A T E R I A L E N . Kennis van de voornaamste eigenschappen, deugden en gebreken van de meest gebruikelijke houtsoorten en metselsteen en van deze laatste de vervaardiging. Kennis van de materialen voor mortels, van lood, zink, tin, giet- en vlbeiijzer, zooals deze in den handel voorkomen (geen wijze v a n bereiding of winning) en van eenvoudige hangen sluitwerken en kramerijen. 3. M A K E N VAN E E N OPSTEL OF RAPPORT IN D E N E D E R L A N D S C H E TAAL. Het opstel moet helder
en beknopt zijn, zonder taalfouten ; op duidelijk schrift zal gelet worden. 4.
REKENEN
TOEGEPAST OP D E
BOUWKUNDE.
Vaardigheid in de hoofdbewerkingen met geheele getallen, gewone- en tiendeelige breuken. Toepassing v a n de leer der evenredigheden. De vierkantsworteltrekking. Kennis van het metrieke stelsel van m a t e n en gewichten. 5. S T E L K U N D E . De hoofdbewerkingen met geheele en gebroken vormen. Vergelijkingen van den eersten graad met één onbekende. 6. M E E T K U N D E . De eigenschappen der driehoeken, veelhoeken en van den cirkel en gedeelten daarvan. Inhouden v a n vlakke figuren. Berekening van oppervlakken en inhouden van de gewone in de stereometrie voorkomende lichamen. 69
7- B E S C H R I J V E N D E M E E T K U N D E . De rechte projectie tot en met de doorsnijding van lichamen met platte en regelmatig gebogen vlakken. Toepassingen in verband met bouwkundige onderwerpen. Het stereometrisch teekenen van eenvoudige lichamen en bouwkundige onderdeden. 8. STATICA. Samenstelling en ontbinding van krachten. Bepaling van het zwaartepunt, statisch moment. Kennis van evenwichtsvergelijkingen en koppels. Toepassingen hiervan. 9. H A N D T E E K E N E N . Vaardigheid in het teekenen van eenvoudige voorwerpen naar de natuur. Techniek naar keuze van den candidaat. T O E L A T I N G TOT H E T EXAMEN.
A. Leeftijd: De candidaat moet vóór 30 April v a n het jaar, waarin het examen wordt afgenomen, den leeftijd van 20 jaar hebben bereikt. Vrijstelling v a n deze bepalingwordt niet verleend. B. Pradische bekwaamheid: Bekwaamheid in een der bouwambachten is vereischte. In bijzondere gevallen kan de Commissie van Onderwijs hiervan vrijstelling verleenen. C. Herhaalde deelneming aan het examen: Een candidaat mag niet meer dan drie keer aan het examen deelnemen. TOELICHTINGEN :
a. Zij, die voor de tweede of derde maal aan het examen deelnemen, krijgen vrijstelling van de vakken, genoemd onder 3, 4, 5, 6, 7 en 8 v a n dit programma, waarin zij bij elk vorig examen het waardecijfer goed hebben behaald. De behaalde cijfers worden gerekend van elk vorig examen, mits dit op den len J a n u a r i van het jaar, waarin het examen wordt afgelegd, niet langer dan drie jaar geleden is afgelegd. Vrijstelling wordt alleen verleend wanneer bij de aangifte tot het examen het verzoek daartoe wordt gedaan. h. De leiding der examens berust bij de Commissie van Onderwijs, ingesteld door de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst, Bond van Nederlandsche Architecten. c. Voor de aangifte tot het examen is het gebruik van een daarvoor bestemd formulier verplichtend. d. Het examen wordt afgenomen in de maanden Februari, Maart en April. Het onderzoek duurt minstens 3|- dag en is alleen schriftelijk. e. ledere candidaat moet, tegelijk met zijn aangifte, een som v a n / 25.— storten. 70
PROGRAMMA VAN
TOT HET
EISCHEN
VERKRIJGEN
VOOR H E T EXAMEN
VAN HET DIPLOMA VOOR
,.BOUWKUNDIG OPZICHTER".
2e gedeelte, schriftelijk, duur 4 dagen. 1. BOUWCONSTRUCTIE. Van den candidaat wordt vereischt dat hij grondige kennis bezit van alle bouwambachten en alle bouwconstructies—welke hij bovendien moet kunnen detailleeren — welke hieronder nader zijn omschreven : a. Grondwerken: bodemonderzoek, ontgraven, afdammen, drooghouden en aanvullen van fundeeringputten, — ophoogen, aanplempen, draineeren en verharden. h. Fundeeringen: de verschillende fundeeringsmethoden. c. Steenconstructies: het samenstellen van alle voorkomende metselwerken —• het leggen van bestratingen, steenen vloeren en het aanbrengen van wandbekleedingen — natuursteenconstructies. d. Beton en Gewapend-beton: de samenstelling en bereiding en verwerking van stamp- en gietbeton — de samenstellende materialen, de verschillende soorten van bewapening, de bekisting, het vlechten, het storten en het ontkisten, een en ander overeenkomstig de G.B.V. e. Houtconstructie: de samenstelling, de toepassing en de afwerking van alle voorkomende timmerwerken en constructies. /. IJzer constructies en smeedwerken: de constructie, het stellen en verankeren van kolommen, moerbinten, balklagen, hijschbalken, balkons, hekwerken, trappen en van eenvoudige kapconstructies. g. Dakbedekkingen: de toepassing van dakbedekkingen, de samenstelling der dakbeschotten, goten, zalingen, ruiters, killen, hoekkepers, platten, dakvensters,luchtkokers, lantaarns, enz., alles met de daarbij behoorendc waterdichte afwerking. h. Stticadoor-, verf- en behangwerken: de toepassing en de uitvoering v a n stucadoorwerken — de uitvoering van verfwerken en het inzetten v a n ruiten — de uitvoering van behangwerk. i. Rioleering en afvoerleidingen: het samenstellen en uitvoeren van rioleeringen, afvoerleidingen, en p u t t e n voor huis- en hemelwater en voor faecaliën, de toepassing, werking, opstelling en aansluiting van sanitaire artikelen. 2. B O U W M A T E R I A L E N : Grondige kennis der bouwmaterialen, hun eigenschappen en gebreken, fabrikatie, winning en vindplaatsen, — soorten v a n hout, metselsteen, metalen en hier te lande
gebruikelijke natuursteen, materialen voor mortels en dakbedekkingen ; verf- en oliesoorten ; glassoorten ; behangmaterialen, — de wijze van voorkomen in den handel, de afmetingen waarin zij verkrijgbaar zijn, de wijze van keuring. De inrichting, werking en toepassing van de meest voorkomende hang- en sluitwerken en kramerijen.
9. B O U W W E T G E V I N G : Bekendheid met de bepalingen betreffende het bouwen, voorkomende in het Burgerlijk Wetboek de Hinderwet, de Veiligheidswet en de Arbeidswet. Bekendheid met de Algemeene Voorschriften van het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid en met de A. A. V. van den B. N. A.
3. V A S T H E I D S L E E R : Berekening van steunpuntreacties, buigingsmomenten en afschuivende krachten. Toepassing van traagheids- en weerstandsmomenten bij het berekenen van constructies zooals fundeeringen, kolommen, balken, vloeren en kapspanten, waarin trek-, druk-, buig- knikspanningen optreden, voor zoover deze statisch bepaald, of als zoodanig te beschouwen zijn, een en ander volgens de grafische en analytische methoden, De berekening van een eenvoudige balk, plaat-, en kolomconstructie in gewapend beton.
10. E E R S T E H U L P B I J ONGELUKKEN E N VAN MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN B E R O E P S Z I E K T E N EN ONGEVALLEN : Algemeene kennis
4. BESTEKKEN, BEGROOTINGEN E N ADMINISTRATIE; Kennis van de inrichting van bestekken,
begrootingen en contracten. Het maken van materiaal-, werk-, verrekenstaten en weekrapporten, alsmede het houden van een dagboek en het voeren van eenvoudige correspondentie. 5. O P M E T E N E N T E E K E N E N : Het opmeten en daarna in teekening brengen van gebouwen en eenvoudige terreinen of onderdeden daarvan. Vaardigheid in het schetsen met krijt op een zwart bord, noodig bij het mondeling examen ter verduidelijking der te bespreken constructies. 6.
MEET-
EN
WATERPASINSTRUMENTEN :
Be-
kendheid met de inrichting en het gebruik van een waterpasinstrument en een equerre, een nonius, het prisma van Bauernfeind, een prismakruis, een spiegelkruis, meetband, bakens ; kennis van uitbakenen van rechte en gebogen richtingen en van hoeken, van het uitvoeren v a n een waterpassing, van het uitzetten van gebouwen en van terreinen. 7. G E R E E D S C H A P P E N E N W E R K T U I G E N : Kennis v a n de gereedschappen en werktuigen van alle in het bouwvak voorkomende ambachten ; kennis van de samensteUing en het gebruik van steigers, s t u t t e n en schoren, stellingen en formeelen, bokken, schalken, ladders, hefboomen, takels, windas, vijzel, krachtwerktuigen, pompen, heimachines e.d. 8. L E I D I N G E N E N INSTALLATIES : Kennis van den aanleg van gas- en waterleidingen, electrische sterk- en zwakstroominstallaties en bliksembeveiliging. Bekendheid met den aanleg van centrale verwarming, verwarming met gas en electriciteit ; warmwatervoorziening.
van den bouw van het menschelijk lichaam. Kennis van het ontstaan van infecties door microben. Bloedsomloop, stelpen van bloedingen. Aanleggen van eenvoudige verbanden bij verwondingen en ongelukken op het werk. Transport van gewonden, toepassen van kunstmatige ademhaling. Kennis van het voorkomen der verschillende beroepsziekten bij de bouwvakken. De middelen ter voorkoming dezer ziekten. Hygiëne. Wettelijke bepalingen. T O E L A T I N G TOT H E T EXAMEN.
a. Leeftijd. van het jaar den leeftijd stelling van
De candidaat moet vóór 30 April waarin het examen wordt afgenomen van 23 jaar hebben bereikt. Vrijdeze bepaling wordt niet verleend.
b. Pradische bekwaamheid. De candidaat moet de schriftelijke bewijzen leveren, dat hij na zijn 203 jaar en vóór i J a n u a r i van het jaar waarin het examen wordt afgenomen, gedurende minstens 2 jaar met vrucht op bouwwerken practisch als O P Z I C H T E R werkzaam is geweest, en dat hij met gunstig gevolg aan het voorbereidend examen heeft deelgenomen. c. Herhaalde deelneming aan het examen. Een candidaat mag niet meer dan drie keer aan het examen deelnemen. TOELICHTINGEN.
a. Zij die aan het examen voor de tweede of derde maal deelnemen, krijgen vrijstelling v a n de vakken genoemd onder 3, 4, 5, 6, 7, 9, en 10 van dit programma, waarin zij bij elk vorig examen het waardecijfer ,,goed" hebben behaald. De behaalde cijfers worden gerekend voor elk vorig examen mits dit op den l e n J a n u a r i v a n het jaar waaiin het examen wordt afgenomen niet langer dan drie jaar geleden is. Vrijstelling wordt alleen verleend wanneer bij de aangifte tot het examen het verzoek daartoe wordt gedaan. b. De leiding der examens berust bij de Commissie van Onderwijs, ingesteld door de Maat71
BOEKAANKONDIGING.
schappij tot Bevordering der Bouwkunst, Bond v a n Nederlandsche Architecten. c. Voor de aangifte tot het examen is het gebruik van een daarvoor bestemd f ormuherverpHchtend, deze formuheren zijn gratis verkrijgbaar aan het Secretariaat der Examens. d. Het examen wordt afgenomen in de maanden Februari, Maart en April. Het examen duurt minstens 4 dagen en is verdeeld in een schriftelijk en mondeling gedeelte. De plaats waar het examen zal worden afgenomen zal tijdig aan de candidaten worden medegedeeld. e. ledere candidaat moet, tegelijk met aangifte, een som van / 25.— storten.
H
E T derde stuk handelt speciaal over ramen; schrijver geeft een uitvoerige beschrijving over metalen ramen, die meer en meer in Nederland ingang vinden, ook bij den bouw van woningen in het alg.'Mxieen. Ook dit gedeelte ziet er als de voorgaande stukken welverzorgd uit.
zijn
M O N D E L I N G EXAMEN BOUWKUNDIG OPZICHTER.
Het mondeling gedeelte duurt voor ieder vak dertig minuten met een tusschenpauze van 10 minuten, en van ruim één uur tusschen de vooren namiddag. Het aantal vakken waarin mondeling examen moet afgelegd worden bedraagt elf, te weten : Grondwerk, Steenconstructies, Houtconstructies, Ijzerconstructies, Dakbedekkingen, Stucadoor-, Schilder- en Behangwerken, Bouwmaterialen, Meet- en Waterpasinstrumenten, Gereedschappen en Werktuigen, Leidingen en Installaties, Eerste Hulp bij Ongelukken. OVERGANGSBEPALINGEN.
Het examen wordt afgenomen voor de eerste maal in Februari/Maart 1926. Zij die aan de Opzichtersexamens van den B.N.A. hebben deelgenomen in 1925, 1924 en 1923 en het diploma niet behaald hebben, kunnen vrijstelling bekomen voor het afleggen van het voorbereidend examen, indien zij vóór 31 December 1925 daartoe een verzoek indienen bij de Commissie van Onderwijs van den B.N.A. Weteringschans 102 Amsterdam. De Commissie beoordeelt aan de hand der door verzoekers behaalde cijfers of zij geacht kunnen worden met gunstig gevolg aan het voorbereidend examen te hebben deelgenomen. Vrijstellingen voor zoover deze overeenstemmen met bepalingen van het nieuwe prog r a m m a blijven van kracht. Deze overgangsbepalingen zijn gedurende drie jaren van kracht na ieder der bovengenoemde examenjaren. Dus candidaten van 1923 kunnen tot uiterlijk 1926, die van 1924 tot uiterlijk 1927 en die van 1925 tot uiterlijk 1928 van bovenstaande bepalingen gebruik maken. 72
Constructie van gebouwen door Prof. J. G. Wattjes B. I. Uitgave Maatschappij ,,Kosmos" te Amsterdam.
De rechtskenni?, van den Ingenieur, derde deel Uitgave L. J. Veen, Amsterdam. E T dit deel is het algemeene gedeelte der uitgave voltooid. In dit deel wordt uitvoerig het handelsrecht beschreven, ter vervollediging van het geheel zal dit wel noodig zijn; het blijkt ons d a t sommige onderdeden wel wat te juridisch zijn behandeld, echter vindt de technicus er weer het zijne in, wat hem niet te stade kom.l, kan gevoegelijk o\erge5lagen worden. ZEER OUDE W A T E R W E R K E N INENGELSCH-INDIE ONTDEKT.
S
E D E R T jaren worden door den oudheidkundigen dienst in Engelsch-Indië onder leiding van genie-officieren na sporingen gedaan naar overblijfselen van de alleroudste cultuur, waarvan de resultaten vooral in de P u n y a b bij H a r a p h a en Mohenjodarso van bizonder belang zijn, omdat daar sporen van Indische beschaving zijn aangetroffen, die zeker 2500 jaren oud zijn. Volgens onderzoekingen van Sir J O H N MARSHALL, directeur van den oudheidkundigen opsporingsdienst, werden Sind en P u n y a b 5000 jaar geleden bevolkt met verschillende rassen, die in zeer goed gebouwde steden leefden, zeer beschaafd geweest moeten zijn, bovendien zeer bedreven in kunsten en wetenschappen, en der schrijfkunst machtig. De opgravingen brachten hieromtrent zeer veel tot heden volkomen onbekende bizonderheden aan het licht, aangetroffen in de ruïnes van tempels en woonhuizen, massief opgetrokken van gebakken steen, terwijl zeer goed geconstrueerde waterleidingen, met marmeren platen afgedekt, zoowel bron- als rivierwater overal heen leidden. Andere sporen v a n even zorgvuldig geconstrueerde waterleidingen werden nog op andere plaatsen aangetroffen, doch bleek de ouderdom hiervan slechts 500 jaar te bedragen.