In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond
‘Ik roep het gildewezen op stil te staan bij haar principes vervat in de eed van trouw. Blijf uit overtuiging, niet alleen uit gewoonte trouw aan de geest die de gilden al eeuwen bezielen en die vervat zijn in de eed van trouw. Het zou ‘sunt’ zijn als die geest verloren zou gaan. God, koning en Vaderland, maar ook u zelf verdienen trouw. Neem die uitdaging aan.’ Uit de homilie uitgesproken door Mgr. drs. A.L.M. Hurkmans, bisschop van ’s-Hertogenbosch, bij de hoofdliedendag van de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden op 13 oktober 2012
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond Inleiding
Het gildewezen en de Kerk zijn door de eeuwen steeds nauw met elkaar verbonden geweest. Die verbondenheid wordt door elk gildelid bezegeld door de eed van trouw aan God, Koning en Vaderland. Elke tijd geeft daar een eigen invulling aan. Zo ook onze tijd, al doen zich in onze tijd een aantal ontwikkelingen voor waardoor de vanzelfsprekendheid van de band tussen gildewezen en Kerk onderwerp van gesprek is. Monseigneur Hurkmans constateerde dat het ‘schuurt’ in de relatie. Hij nam samen met het hoofdbestuur van de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden het initiatief om de bestaande situatie onder ogen te zien. Daartoe werd een commissio mixta ingesteld bestaande uit een vertegenwoordiging van de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden en een vertegenwoordiging van de Kerk. De Commissio Mixta werd geleid door een externe onafhankelijk voorzitter. De Commissio Mixta kreeg de opdracht om de bestaande relatie tussen het gildewezen en de Kerk te doordenken en aanbevelingen te doen. De commissie koos voor een werkwijze met een grote inbreng van alle betrokkenen. Alle gesprekspartners onderschreven het belang van een goede onderlinge relatie tussen gildewezen en Kerk. Vanuit die overtuiging en intentie heeft de Commissio Mixta de bestaande relatie doordacht en doet zij aanbevelingen. In dit rapport wordt daar verslag van gedaan. In de eerste paragraaf wordt de aanleiding tot de inrichting van een commissio mixta toegelicht. Daarna worden, in de tweede paragraaf, de vraagstelling en de samenstelling van de commissio mixta beschreven. In paragraaf drie wordt de gekozen werkwijze verantwoord en wordt verslag gedaan van de gesprekken. Vervolgens komen in paragraaf vier externe deskundigen aan het woord. De conclusies wordt geformuleerd in paragraaf vijf en tenslotte worden in paragraaf zes een aantal aanbevelingen gedaan. Het was voor mij, als onafhankelijk voorzitter, bijzonder zulke betrokken mensen te mogen ontmoeten. Mensen die zich met hart en ziel hebben verbonden aan hun gilde. De gesprekken verliepen constructief en in een uitstekende sfeer. Dit rapport is een eerste stap op weg naar het verhelderen van de relatie tussen het gildewezen en de Kerk in deze tijd. Voor de volgende stappen worden in de aanbevelingen voorstellen gedaan.
Namens de Commissio Mixta Dr. P.A.M. de Jong Onafhankelijk voorzitter
’s-Hertogenbosch – 17 december 2013
2
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond 1. Aanleiding
In zijn homilie1 gaf Mgr. Hurkmans op de hoofdliedendag van 8 oktober 2011 tijdens de eucharistieviering in de kathedrale Basiliek van Sint Jan Evangelist te ’s-Hertogenbosch uitdrukking aan zijn zorgen over de veranderende positie tussen Kerk en gildewezen. ‘Het schuurt in die relatie’, zei de bisschop. Hij benadrukte dat een van de kernwaarden van het gilde is dat het trouw is aan God en vaderland en dat het dat ook uitdrukt. ‘Zo’n innerlijke waarde kun je niet koesteren als die niet gedragen wordt door authentieke overtuigingen. Met de Kerk zullen wij moeten nadenken over wat het betekent en hoe dat in onze tijd moet worden verstaan. We zullen ons moeten ontdoen van misverstand en nieuwe inzichten moeten krijgen over de rijkdom van het mensenleven, van het gildewezen en ook en vooral van de rijkdom van het geloof in God.’ De bisschop pleitte ervoor om te investeren in de vraag: ‘hoe verstaan wij trouw aan God en vaderland, hoe gaan wij om met de Kerk, ondervinden wij van de Kerk voldoende respect en tonen wij ook respect aan de Kerk. Nemen wij onze positie serieus genoeg om in de veranderende wereld te zeggen, met overtuiging en doordacht: wij blijven trouw aan God en vaderland?’ Aan de uitnodiging van de bisschop om over deze vragen na te denken werd door de NoordBrabantse Federatie van Schuttersgilden (N.B.F.S.) meteen gehoor gegeven. Op 21 oktober 2011 vond een gesprek plaats tussen Mgr. Hurkmans en de heren J. Verbeeten en J. Schrurs van de NoordBrabantse Federatie van Schuttersgilden (N.B.F.S). De bisschop bracht in dat gesprek de veranderende positie van de Kerk in de samenleving ter sprake en verbond daar de conclusie aan dat we moeten nadenken over de vraag wat dat betekent voor de verhouding tussen de Kerk en de gilden. De bisschop benadrukte daarbij de noodzaak van wederzijds respect. Hoe gaan we met elkaar om, ondervinden we van de Kerk voldoende respect en tonen wij respect aan de Kerk? Vanuit de N.B.F.S. werd naar voren gebracht dat een belangrijke oorzaak van de onvrede binnen de gilden over de Kerk gezocht moet worden in de vaak gebrekkige wijze waarop er vanuit de Kerk wordt gecommuniceerd. Binnen de gilden wordt de communicatie vaak als eenrichtingverkeer ervaren met weinig ruimte voor inbreng. Besloten werd om een kleine werkgroep te vragen de knelpunten die er leven te inventariseren en van een advies te voorzien. Op 27 september 2012 werd verder gesproken. Geconstateerd werd dat de maatschappij (waarvan de Kerk deel uitmaakt) in crisis is. De crisis is omvangrijk, maar niet van gisteren en zal morgen ook niet over zijn. Een karaktertrek van crisis is dat de focus uitgaat naar posities. Er worden posities ingenomen, aangevallen en verdedigd. Daarmee lopen we het risico dat de binnenkant, de inhoud, de boodschap, daar waar het werkelijk om gaat, verloren gaat. Het is een uitdaging om samen, Kerk en gildewezen, de binnenkant te zoeken, om de dialoog in stand te houden, om met elkaar in gesprek te gaan. Kerk en gildewezen zijn van oudsher met elkaar getrouwd en vertrouwd. We dienen te voorkomen dat we onverschillig ieder een andere weg ingaan en niet naar elkaars gemeenschappelijke waarden kijken. De omstandigheden van deze tijd moeten ons – Kerk en gildewezen – niet uit elkaar drijven. Het is goed om aan de hand van de Eed van Trouw aan God, Koning en Vaderland te weten waar men inhoudelijk voor staat en hier in overtuiging in te volharden. Tijdens de daarop volgende hoofdliedendag van de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden op 13 oktober 2012 ging Mgr. Hurkmans tijdens zijn homilie2 in op de eed van trouw. De bisschop sprak over de liefde die van God komt. Die liefde die tevens de bron is van de naastenliefde. 1
Homilie op de hoofdliedendag; 8 oktober 2011 in de kathedrale basiliek van Sint Jan Evangelist te ‘sHertogenbosch 2 De eed van trouw. Homilie uitgesproken door Mgr. Drs. A.L.M. Hurkmans, bisschop van ’s-Hertogenbosch, bij de hoofdliedendag van de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden op 13 oktober in 2012.
3
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond ‘Gildebroeders en gildezusters’, zei de bisschop ‘tegen deze achtergrond kunnen wij de diep ingewortelde traditie van de eed van trouw aan God in het gildewezen begrijpen. Als de gilden de band met God en het kerkelijk leven los laten, zal de naastenliefde haar stevig fundament in de gildes verliezen. Men zal uit plicht nog wat blijven doen, maar het vrije, het gulle, het echt Brabantse, gaat er af.’
2. Vraagstelling en samenstelling Het gesprek tussen de bisschop en het gildewezen op 27 september 2012 werd afgesloten met de conclusie ‘…. dat de bisschop in overleg met de federatie een commissio mixta (samengestelde commissie) wil instellen om de relatie tussen Kerk en gildewezen te onderzoeken. De commissie zal bestaan uit vertegenwoordigers van het gildewezen (waaronder ook jongeren met en zonder binding met de Kerk) en vertegenwoordigers van het bisdom. De commissie zal als opdracht krijgen een antwoord te zoeken op de vraag: Wat kan men (Kerk en gildewezen) voor elkaar betekenen en wat mag men van elkaar verwachten? Uit gegaan zal worden van wat op de eerste plaats gemeenschappelijk is en vervolgens van wat onderscheidend / verschillend is.’ Bij schrijven van 2 januari 2013 bevestigde de secretaris van de federatie de heer A. de Brouwer in een schrijven aan Mgr. Hurkmans3 het besluit om een commissio mixta in te stellen en deelde hij de samenstelling van de delegatie namens de federatie mede, te weten: De heer J. Bax, federatieve commissie jeugd en jeugdcommissie Kring Kempenland De heer S. van Heugten, voorzitter jeugdcommissie Kring Peelland en secretaris van het Gilde O.L.V. van de zeven Weeën, Lierop; De heer H. Hoppenbrouwers; voorzitter kring Baronie Markiezaat Mevrouw B. Smit; 2e secretaris Gelderse Schutters Federatie St. Hubertus De heer L. van der Staak, vice-voorzitter Kring Kwartier van Oirschot; De heer J. Verbeeten, voorzitter van de NBFS; Bij schrijven van 8 maart 20134 informeerde de secretaris van Mgr. Hurkmans de federatie over de delegatie namens de bisschop, te weten: Vicaris-generaal dr. C.F.M. van den Hout Pastoor-deken Ph.G.A. Spooren Kapelaan K.J. Loodts De heer F. van Genugten, secretaris van de bisschop Daarnaast is de heer dr. P.A.M. de Jong gevraagd om als onafhankelijk voorzitter de bijeenkomsten van de commissio mixta te leiden.
3. Werkwijze en verslag De eerste bijeenkomst van de commissio mixta was op 7 mei 2013. Tijdens de eerste bijeenkomst werden de opdracht, het proces en de werkwijze nader toegelicht. De commissie heeft voor een werkwijze gekozen waarbij nadrukkelijk werd aangesloten bij de kennis en ervaring van alle 3
Brief d.d. 2 januari 2013 van de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden aan Mgr. Drs. A.L.M. Hurkmans 4 Brief d.d. 8 maart 2013 van Mgr. Drs. A.L.M. Hurkmans aan de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden
4
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond betrokkenen. Dat gebeurde in drie bijeenkomsten waarin in grote openheid en met grote betrokkenheid werd gesproken aan de hand van de opdracht die aan de commissie was gesteld. De opdracht aan de commissie werd uiteengelegd in drie vragen. De drie vragen hebben betrekking op: I Kernwaarden II Traditie en huidige tijd III Zorgen en ideaal
I Kernwaarden 1) Wat zijn voor u kernwaarden als u denkt aan het gildewezen? 2) Wat zijn voor u kernwaarden als u denkt aan de Kerk? 3) Waar zitten de overeenkomsten tussen de kernwaarden voor het gildewezen en de Kerk? 4) Waar zitten de verschillen/tegenstrijdigheden tussen de kernwaarden voor het gildewezen en de Kerk? Ad 1) Wat zijn voor u kernwaarden als u denkt aan het gildewezen? Gedacht vanuit het gildewezen worden als kernwaarden genoemd: - Kerk en gildewezen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden; - eenheid – harmonie – trouw aan God en vaderland; - verbondenheid met de patroonheilige van een gilde - gevoel voor traditie- broederschap/zusterschap; - verbondenheid – cohesie – sociale inzet – respect naar elkaar - actieve betrokkenheid in gemeenschap, dienst van naastenliefde De verbondenheid tussen het gildewezen en de Kerk staat voor niemand ter discussie. Er zijn wel omstandigheden waardoor de verbondenheid tussen Kerk en gildewezen onder druk staat. In de maatschappij wordt de betekenis van de Kerk steeds verder teruggedrongen. De Kerk staat vaak in een negatief daglicht. Door sommige gildes wordt ook negatief gereageerd op de schandalen in de Kerk. Je moet er soms lef voor hebben om ervoor uit te komen dat het geloof in God en de Kerk bij de gilden hoort. Dat raakt ook de band van het gildewezen met de Kerk. Bij veel gildes is nog de traditie dat de bijeenkomsten met een Heilige Mis beginnen. In veel gevallen is er sterk de behoefte om af te wijken van de zondagsteksten voor de eucharistieviering en wil men eigen teksten maken. Dat kan een spanningsveld zijn. Afstemming en overleg met de voorganger is van belang. Hij kan dan aansluitend bij de vaste liturgische teksten inspelen op de actualiteit van de viering. Verbondenheid wordt in één adem genoemd met naastenliefde. Naastenliefde werd in het verleden sterk gedragen door de Kerk. De Kerk werd gekend en gewaardeerd omwille van zijn compassie met de medemens, vooral de medemens in moeilijke omstandigheden. Compassie met de medemens, het schild zijn voor de zwakken is altijd een sterk kenmerk geweest van het gildewezen. In de vorige eeuw is de dienst van naastenliefde geseculariseerd en verstatelijkt in sociale wet- en regelgeving. Hulp aan de zwakken werd een bij de overheid te claimen recht. Compassie en caritas kwamen daardoor in een ander daglicht te staan. In deze tijd van crisis wordt de dienst van naastenliefde opnieuw belangrijk gevonden. Kerken worden juist op dit onderdeel door de samenleving positief gewaardeerd. Geconstateerd wordt dat de dienst van naastenliefde in een kleine plaats gemakkelijker te realiseren is dan in een grote plaats omdat in een kleine plaats meestal sprake is van meer verbondenheid. Men kent elkaar. Door de vorming van grotere parochie-eenheden kan de 5
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond lokale nabijheid van gilde en gemeenschap onder druk komen. De eigenheid blijft van groot belang, maar tegelijkertijd is samenwerking op het niveau van de grotere parochie-eenheid een uitdaging die ook nieuwe kansen biedt.
Ad 2) Wat zijn voor u kernwaarden als u denkt aan de Kerk? Gedacht vanuit de Kerk worden als kernwaarden genoemd: - solidariteit/naastenliefde - maatschappijkritische houding - geloof in God – hoop in de toekomst (eeuwige toekomst) - liefde naar God en naaste - beleving van het Evangelie, God eren, mensen dienen In deze kernwaarden wordt God als het fundament en inspiratiebron van ons handelen benadrukt. Maar om daartoe in staat te zijn moet je iets met God hebben. Dat is in deze tijd problematisch. Mensen weten nog maar weinig over het geloof. Ze weten daarom ook niet wie God is. Ad 3) Waar zitten de overeenkomsten tussen de kernwaarden voor het gildewezen en de Kerk? - Men vindt elkaar in de opvatting dat Kerk en gildewezen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden; geloof en Kerk moeten daarom een herkenbare plek hebben. - De onderlinge solidariteit, de onderlinge verbondenheid in zusterschap en broederschap wordt door allen hoog gewaardeerd - De solidariteit blijft niet beperkt tot de eigen kring, maar is ook gericht op de medemens. - Compassie wordt uitgedrukt in de naastenliefde en vindt zijn fundament in God. Het is een sterk gedeelde gemeenschappelijk opvatting dat Kerk en gildewezen bij elkaar horen en dat deze relatie gestalte krijgt in de christelijk gemotiveerde naastenliefde. Ad 4) Waar zitten de verschillen/tegenstrijdigheden tussen de kernwaarden voor het gildewezen en de Kerk? De verbondenheid tussen het gildewezen en de Kerk wordt door iedereen gezien als een belangrijke kernwaarde. Als die verbondenheid verdwijnt dan loop je het risico dat het gildewezen niet veel meer is dan folklore, een relict uit vervlogen tijden. De vraag is hoe je daar in de moderne situatie inhoud en vorm aan geeft. Daarbij is de traditie belangrijk. Traditie betekent ‘doorgeven’, maar wordt telkens opnieuw geïnterpreteerd. Het is van belang te constateren dat Kerk en gilden traditie anders interpreteren. Bij de Kerk gaat het om het doorgeven van de openbaring zoals die in de Bijbel ligt vervat, via liturgie, verkondiging en levenswijze. Bij de gildes heeft het doorgeven van de traditie meer betrekking op gebruiken en gewoonten gekoppeld aan bepaalde rituelen. Er zijn ook ongeschreven tradities die variabel worden ingevuld. Dat betreft bijvoorbeeld de markering van het bijzondere moment van de consecratie. Na Vaticanum II beschouwt men het hele eucharistisch gebed als consecratorisch. Als je dat consequent volgt dan mag je de consecratiewoorden er niet uit losmaken. Het gilde wil slechts het momentum markeren. Ook al gebeurt dat divers, het is belangrijk dat men de betekenis daarvan kent en er een gevoel bij heeft, anders is het een betekenisloos gebeuren. De betrokkenheid van gildeleden bij de traditie van de Kerk is heel divers. Er is verschil in betrokkenheid tussen oudere en jongere leden, maar ook binnen de groep oudere leden en binnen de groep jongere leden. Betrokkenheid op elkaar in welke vorm dan ook blijft essentieel in verbondenheid met God en zijn Kerk. Als de band met God en binding met de Kerk wordt losgelaten dan wordt de dienst tot de naasten louter een humane vorm van naastenliefde en zal de eed van trouw haar stevige fundament in de gildes verliezen.
6
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond II Traditie en huidige tijd 1)Hoe karakteriseert u de relatie tussen traditie en huidige tijd? 2)Hoe waardeert u deze relatie? 3) Welke ontwikkeling ziet u binnen het gilde en de Kerk? Wat betekent die ontwikkeling voor u? Ad 1) Hoe karakteriseert u de relatie tussen traditie en huidige tijd? De relatie tussen traditie en de huidige tijd wordt gekenmerkt door discontinuïteit. Dit komt onder andere tot uitdrukking in kenmerken als vluchtigheid, snelle veranderingen, ik-betrokkenheid, vluchtige contacten. Het zijn allemaal kenmerken die op gespannen voet staan met de traditie van het gildewezen. De traditie van het gildewezen is juist standvastig, hecht aan waarden en gebruiken die in de loop van de geschiedenis telkens opnieuw zijn gewaardeerd. Tradities zijn bedoeld om een bepaalde inhoud door te geven, veilig te stellen. Traditie heeft ook te maken met iets van waarde wat men wil koesteren. En dat is waar het gildewezen door de eeuwen heen in is geslaagd. Dat lijkt in de huidige tijd lastiger. Toch moeten we die uitdaging aangaan, want als je die inhoud kwijtraakt dan blijf je wel de traditie uiterlijk vormgeven maar verliest deze zijn inhoud. Ad 2) Hoe waardeert u deze relatie? De relatie tussen het gildewezen en de moderne situatie is een kwetsbare. Het risico bestaat dat de traditie van eeuwen wordt weggedrukt. Dat is enerzijds riskant omdat daarmee het gildewezen wordt gereduceerd tot een kleurrijk folkloristisch overblijfsel uit het verleden. De huidige situatie biedt ook kansen. De hierboven genoemde kernwaarden van verbondenheid met God en met elkaar in solidariteit en compassie bieden een tegenwicht tegen de eenzijdig op nut ingestelde moderne tijd. Er moet wel geïnvesteerd worden in het eigentijds formuleren van deze waarden. Ad 3) Welke ontwikkeling ziet u binnen het gilde en de Kerk? Wat betekent die ontwikkeling voor u? Mensen zijn losser van de Kerk komen staan, dat geldt ook voor veel gildeleden. Veel gildeleden zijn niet meer doordrongen van de onlosmakelijke band tussen het gildewezen en de Kerk. Zij begrijpen de betekenis van de rijkdom aan rituelen nog amper. Rituelen zoeken verbindingen met het goddelijke, het transcendente en geven daar uitdrukking aan door middel van beelden, gebeden en handelingen. Als de diepere dimensie van het ritueel niet meer aanwezig is dan rest alleen nog de uiterlijke vorm. Van belang is dat alle gildeleden hun rituelen verstaan en van binnenuit beleven.
III Zorgen en ideaal 1)Wat zijn uw grootste zorgpunten in de relatie tussen gildewezen en Kerk? 2)Hoe zou vanuit het gildewezen deze relatie in ideale vorm eruit zien? 3)Hoe zou vanuit de Kerk deze relatie in ideale vorm eruit zien? Het is een punt van zorg dat de communicatie tussen het gildewezen en de lokale Kerk soms moeizaam verloopt. Er worden een aantal omstandigheden gesignaleerd die de communicatie bemoeilijken. Soms verloopt medewerking van de lokale pastoor moeizaam. Die situatie zal naar verwachting als gevolg van grotere parochieverbanden nog kunnen toenemen. De vraag doet zich voor hoe de gildes hun eigenheid kunnen bewaren in grotere verbanden. De relatie gildewezen en Kerk is immers cruciaal. Een punt van zorg is ook de aanwas van nieuwe leden. Jongeren zijn zeker geïnteresseerd in het gildewezen en willen daar graag deel van uitmaken. Maar jongeren zijn ook kinderen van deze tijd met een diversiteit aan geloofsbeleving, zoals je dat overigens overal in de Kerk en de samenleving tegenkomt. Veel van deze jongeren komen nooit meer in de Kerk behalve als ze er moeten zijn bij het gilde. Het is soms moeilijk de jeugd te interesseren voor het gildewezen omdat het gildewezen verbonden is met het geloof en dat vinden ze moeilijk. Een geslaagd instrument om jongeren te 7
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond interesseren en te betrekken bij het gildewezen is de Nota Jeugdbeleid5 uit 2010 samengesteld door de leden van de Commissie Jeugd. De nota bevat handreikingen om de jeugd te benaderen, op scholen, in dorpen en in steden. De nota laat de band tussen het gildewezen en de Kerk vrijwel onbesproken, het is een gemiste kans en een uitdaging aan de Commissie Jeugd dat belangrijke onderdeel ook op te pakken. Het komt soms voor dat mensen al jaren met hart en ziel deel uitmaken van het gilde maar dat in hun leven geen plaats meer is voor het geloof. Zij maken dan deel uit van een organisatie waar ze niet langer onvoorwaardelijk achter staan. Dan is wederzijds respect een minimale voorwaarde. Met zo’n situatie dient wel actief te worden omgegaan.
4. Gesprekken met externe deskundigen Aan de deskundigen werden dezelfde vragen voorgelegd als aan de Commissio Mixta (zie paragraaf 3). Deze drie vragen hebben betrekking op: I Kernwaarden II Traditie en huidige tijd III Zorgen en ideaal Aan de deskundigen werd gevraagd op deze vragen te reageren en bij hun reactie de opvattingen van de leden van de Commissio Mixta te betrekken. Aan de deskundigen werd ook gevraagd te reflecteren op de volgende vraag: Wat verliest het gildewezen als de wegen tussen gilden en Kerk zich zouden scheiden? Er werden gesprekken gevoerd met: - Professor dr. A.P.L. Bodar; - Professor dr. A.J.A. Bijsterveld; Gesprek met de hoogeerwaarde heer prof. dr. A.P.L. Bodar op 13 augustus 2013 Professor Bodar stelt vast dat het uit elkaar groeien van het gildewezen en de Kerk inderdaad een grote zorg is. Maar die zorg betreft niet alleen de gilden. Professor Bodar maakt de vergelijking met de Ridders van het Heilig Graf. ‘De Ridders van het Heilig Graf, waar ik overigens nog niet zo heel lang bij ben, is een organisatie die landelijk is en wereldlijk is en waar een periode is geweest dat mensen meer voor de gezelligheid kwamen. Het was meer een sociëteit dan een gelovige club en dat is op dit moment weer heel anders geworden. Er heeft herijking van de kernwaarden plaatsgevonden: de mensen hebben nu een initiatie, zelfs een noviciaat zoals dat dan heet, en die verbinden zich werkelijk met het geloof vanuit het geloof van het Heilig Land en de goede werken. Zij hebben ook die traditie van mantels en dergelijke.’ Zouden de gilden niet in een vergelijkbare situatie verkeren? Waarom treden mensen nog tot het gilde toe? Omdat het een gezelligheidsvereniging is of omdat je in een mooi pakje rondloopt of een combinatie van die dingen? Herijking van de kernwaarden zowel vanuit de gilden als vanuit de Kerk kan dan een begaanbare weg zijn. De interesse om tot de gilde toe te treden wordt gevoed door de gemeenschap, het is een traditie waarbij families van generaties al betrokken zijn. Ook het schone spreekt aan en niet te vergeten het 5
Nota Jeugdbeleid (2010) Samengesteld door de leden van de Commissie Jeugdbeleid
8
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond sportieve element van het koning schieten. Dat is natuurlijk een hoogtepunt. Er zitten nogal wat seculiere elementen in de keuze om toe te treden. Dat is de cultuur-historische kant. Het religieuze element speelt niet zo’n rol meer. Toen ik vorig jaar werd ondervraagd over Brabant en het geloof, bleek het geloof op een dieptepunt te staan. Maar dat was natuurlijk op het hoogtepunt, of beter gezegd dieptepunt, van alle schandalen. Het geloof is ontzettend geïdeologiseerd, het is verpolitiekt. Men hoort alleen maar slecht over de kerk. Men wil op grond daarvan zich niet conformeren. De betrokkenheid van het gilde bij liturgische gebeurtenissen verliest hierdoor aan diepgang. Mensen voelen zich niet meer aangesproken, voelen zich niet gedragen door het heilige moment. Het gilde is meer dan een gezelligheidsvereniging, er moet werkelijk verbinding zijn met het geloof en de goede werken. De intentie tot het aangaan van die verbinding wordt geformaliseerd in de ‘eed van trouw aan God’. De ‘eed van trouw aan God’ hoeft misschien niet zo moeilijk te zijn, als ze maar niet ‘trouw aan de kerk’ hoeven te zweren. De religieuze dimensie komt tot uitdrukking in de presentie bij de liturgie en in de goede werken. Men dient te weten wat liturgie is en waarom bepaalde handelingen plaatsvinden. Je moet je gedragen weten door het heilige wat zich voltrekt, dat gaat verder dan zitten wachten tot het moment dat er gevendeld moet worden. Daar moet je in investeren. De goede werken als dienst aan het kwetsbare staat in het hart van het gildewezen: schuts zijn voor de zwakken. Hiermee raakt het gilde de kern van het christelijk geloof: de goddelijke liefde die een gezicht krijgt in de liefde tot de naasten. Het samengaan van de cultureel-historisch dimensie en de religieuze dimensie vraagt om initiatie op beide dimensies in samenhang. Nodig op een dag sprekers uit die aan beide dimensies een uitleg geven. Professor Bodar maakt kenbaar dat hij beschikbaar is voor het leveren van een bijdrage aan de religieuze dimensie. Het gilde is sterk verankerd in de lokale gemeenschap. Die nabijheid is essentieel en moet ook in grotere parochieverbanden behouden blijven. Anderzijds is het ook goed te beseffen dat je deel uit maakt van een groter geheel. Ik denk dat het ook een eer is dat je als lid van het gilde weet: ik ben niet alleen lid van het gilde van een bepaald dorp, maar ook van een streek, een bisdom, WestEuropa.
Gesprek met prof. dr. A.J.A. Bijsterveld, 11 september 2013 Het heeft altijd geschuurd Het beeld dat er ooit sprake was van een grote mate van vanzelfsprekendheid in de relatie tussen de gilden en de Kerk moet worden genuanceerd. Binnen iedere samenleving, dus ook de agrarische samenleving zoals Brabant tot in de negentiende eeuw was, zijn altijd spanningen geweest. Er was altijd sprake van verschillende snelheden en groepen die zich niet aangesproken voelden en voor wie de rol van de Kerk allerminst vanzelfsprekend was. Dat nuanceert het beeld dat vroeger iedereen in Brabant uniform en kerks katholiek was. Met uitzondering van de Middeleeuwen is er altijd spanning geweest tussen politiek en religie en tussen verschillende groepen in de samenleving. Wat ik nou zo interessant vind is dat zowel de kerk als het gildewezen zich altijd heeft weten te plooien naar die omstandigheden. Als we het hebben over traditie in historische zin dan hebben we het altijd over traditie tegen de achtergrond van dynamiek. Daarom is mijn eerste reactie: het heeft altijd geschuurd. Er zijn altijd discussies geweest, binnen en buiten het gildewezen over de plaats van de gilden in relatie tot de kerk. Als je kijkt naar de geschiedenis van het gildewezen in de negentiende eeuw, dan zie je dat de gilden toen geen formele defensieve rol meer vervulden. Her en der hadden ze voordien burgerwacht-achtige taken vervuld, maar dat veranderde met de komst van het Koninkrijk der Nederlanden, want toen gingen de Koninklijke Marechaussee en politie die taak op 9
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond zich nemen. Er is toen nog wel overwogen om de schuttersgilden in te zetten, maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. De schuttersgilden verloren hun maatschappelijke rol en werden vaak gezelligheidsverenigingen met veel prettige activiteiten. Daar was de kerk heel erg tegen. De bisschoppen hebben zeker tot en met de Eerste Wereldoorlog ongelooflijk geageerd tegen de gilden want daar vond gemengd vermaak plaats: er werd gedanst, gezongen en gedronken. Die verhouding was dus heel ingewikkeld want de gilde was een spel- en gezelligheidsvereniging. Zo is het bekend dat in sommige plaatsen de pastoor het gildezilver in beslag nam. Na de Eerste Wereldoorlog was in veel plaatsen het gilde op sterven na dood: nog wat oude mannen hielden de traditie in leven. Tijdens de beweging van katholieke emancipatie en ook van de Brabantse emancipatie zijn die gilden naar voren geschoven als een exponent van het typische Brabantse: collectief, katholiek, plattelands. Dat is opmerkelijk genoeg door buitenstaanders gebeurd. Ze kwamen hier en vonden het gilde gebeuren prachtig. Zij hebben het gildewezen succesvol gereanimeerd. Zij hebben ook de band met de kerk hersteld. Vanaf die tijd zie je dat de gilden naar voren worden geschoven als katholiek en nadrukkelijk verbonden met de Kerk en met de Brabantse identiteit. Wat voor mij het interessante is, is dat de gilden binnen die veranderende traditie steeds een aantal kernwaarden hebben weten vast te houden. Die kernwaarden zijn altijd heel nadrukkelijk geënt geweest in het katholiek geloof, maar de band met de Kerk is in de loop van de geschiedenis heel verschillend geweest. Vergeet niet dat er in de zeventiende en achttiende eeuw geen officiële Kerk was; er waren geen bisschoppen. Toen bestonden de gilden ook. Ook in steden met een protestants overwicht had je ook een schuttersgilde. Je hebt in Tilburg het Sint-Dionysiusgilde, maar het is opgericht als een protestants schuttersgilde. Het interessante is nou juist dat de schuttersgilden ver terug gaan in de geschiedenis, maar dat ze door de eeuwen heen steeds opnieuw een verhouding hebben weten te vinden tot de samenleving en tot de Kerk. Dat het schuurt, daar moet je niet bang van zijn. Als historicus zeg ik dat we voorzichtig moeten zijn met de analyse dat het vroeger allemaal goed was en dat iedereen het met elkaar eens was. Dat is een idealisering van het verleden. Opmerkelijk genoeg werd dat in de jaren dertig, toen iedereen naar de kerk ging ook gezegd: dat het vroeger allemaal beter was en dat die vroegere heile Welt hersteld moest worden. Wat zijn de waarden van de gilden? We kunnen vaststellen dat de relatie gildewezen en Kerk altijd dynamisch is geweest, maar binnen die dynamiek zijn er ook constanten. Mevr. Jette Janssen heeft bij mij een proefschrift geschreven over die verandering. Zij had als kernvraag in haar proefschrift: Waarom werden mensen lid van het schuttersgilde en waarom worden mensen lid van het schuttersgilde? Wat zijn nou de motieven van de mensen om lid te worden? Ze is de geschiedenis vanaf 1600 nagegaan. Uiteindelijk is dat proefschrift gaan heten: De deugd van broederschap, want er waren een paar motieven die eruit sprongen, namelijk: broederschap, eer en traditie. Deze motieven kunnen worden aangemerkt als constanten. Om even met ‘eer’ te beginnen, in dat woord zit aan de ene kant het aspect van prestige, aan de ene kant het competitieve aspect: de wedstrijden, het vogelschieten. Op basis van die eer zagen en zien gilden zich ook als representant van de hele gemeenschap. ‘Broederschap’ is de belangrijkste waarde. Aan broederschap zitten twee kanten. Allereerst zegt broederschap iets over de oorsprong van de gilden. Ze stammen vaak af van de religieuze broederschappen van de Middeleeuwen. Broederschappen werden in de Middeleeuwen opgericht als een soort wederkerige verzekering voor het zielenheil en voor een goede begrafenis. Het toetreden tot een broederschap was een praktijk voor zowel mannen als vrouwen. Je was er dan van verzekerd dat je begrafenis goed werd verzorgd en je wist ook dat er minstens jaarlijks voor je zielenheil zou worden gebeden. Daar ligt de oorsprong van de broederschap. Aan de andere kant is broederschap ook letterlijk de broederschap tussen de gildebroeders, dat is een broederschap waar je aan de ene kant voordelen van kunt verwachten, maar het schept ook verplichtingen. 10
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond Broederschap is dus een wederkerige verplichting die je aangaat. In dat begrip broederschap zit een belangrijk aanknopingspunt met het geloof, want dan gaat het behalve om de zorg voor het zielenheil ook over naastenliefde en de steun aan elkaar. Waarbij natuurlijk de patroonheilige van een broederschap als de voorspreker werd gezien. Wat wordt bij de gilden onder ‘traditie’ verstaan? In ieder geval iets heel anders dan wat de Kerk er onder verstaat. De kerk leeft ook vanuit de traditie. Traditie is voor de kerk geworteld in de bronnen van het christelijk geloof: openbaring, leerstellingen en kerk. Als zodanig is traditie een onderdeel van de kerkelijke Waarheid en Leer. Gilden verstaan onder traditie iets anders. Ze hebben de sterke overtuiging dat ze met elkaar iets wezenlijks doorgeven. Dat is eigen aan de gildebroeders. Maar ik vraag me af hoeveel gildebroeders in die zin hun eigen traditie werkelijk kennen – en vooral de veranderlijkheid ervan. Het is interessant om te zien hoe ze die traditie binnen het idee van die continuïteit vormgeven. We zien bijvoorbeeld dat schuttersgilden waar de leden te oud worden om nog deel te nemen aan het schieten, iets anders gaan doen, bijvoorbeeld jeu-de-boules spelen. Dat is echt geen oude traditie maar dat zit er nu helemaal in want het sluit aan bij het idee van spel en competitie. Als je het hebt over traditie, dan hoor je soms in gesprekken ook wel eens zeggen: ‘Als we het vorig jaar één keer hebben gedaan dan is het volgend jaar traditie’. Het is een uitspraak die de vastheid van een traditie relativeert. Het klopt dat het allemaal ooit is begonnen, maar het heeft geen zin dingen voort te zetten die geen betekenis meer hebben. Wel is het interessant dat de kern van de traditie, de broederschap en de eer, constanten zijn. De kunst is natuurlijk om daar trouw aan te blijven. Met die herleving vanaf de jaren dertig zijn er ook veel gilden nieuw opgericht die jarenlang of zelfs eeuwenlang verdwenen waren. Er zijn toen veel tradities ‘uitgevonden’ of weer terug gehaald. Zo ook het vendelen. Er werd her en der al wel gevendeld, bijvoorbeeld in de de Gelderse schuttersgilden. Dat vendelen werd in Brabant geïntroduceerd en dat is nu onlosmakelijk met de gilden verbonden Daar kun je op twee manieren naar kijken. Vroegere volkskundigen zeiden: dat is onecht. Zo kijk ik er niet tegen aan, in mijn ogen geeft dat juist de vitaliteit van de gilden en hun tradities aan. Zolang er mensen zijn die daar een betekenis aan kunnen geven, is het een levende traditie. Dan is het meer dan folklore. Er zit een verhaal achter, een gedachte. Ik constateer dat men zowel bij de gilden als bij de Kerk het verhaal erachter niet kent. Dan verwordt de traditie tot een gewoonte die men in stand houdt met een beroep op ‘zo is het altijd geweest’ – wat dus niet waar is. Je moet het gesprek hierover aangaan. Toekomstperspectief Er is überhaupt zóveel aan het veranderen in de relatie van de kerk met de lokale gemeenschap, dat het lastig is om aan te geven waar je naar toe zou moeten. Als je op zoek gaat naar een antwoord op de vraag wat nu de kern van de traditie is, dan kun je ook bij andere vormen uitkomen. Schuttersgilden zijn voor een deel voortgekomen uit broederschappen van mannen en vrouwen die vooral gericht waren op hun patroonheilige, voor hen was de patroondag heel belangrijk. Dat schieten is er later als spelelement bij gekomen. Zo zie je dat in de loop van de tijd de rol van de patroonheilige is geëvolueerd. Het gaat erom hierover vanuit de inhoud met elkaar in gesprek te blijven en voorzichtig te zijn met je te beroepen op oude kaarten. Als je leest wat in die oude kaarten staat, dan gaat het vaak over heel andere dingen. Bijvoorbeeld niet komen opdagen, het betalen van een boete, uitgetromd worden. Ik denk dat er in onze samenleving een enorme behoefte is aan gemeenschapsgevoel en aan binding. Dat uit zich natuurlijk op allerlei manieren. Ik vond dat dat duidelijk zichtbaar werd met de inhuldiging van de nieuwe koning. Daaruit bleek dat we toch liever willen leven in een land waar we iets met elkaar hebben en de koning er is voor iedereen. Dat geldt niet alleen voor Nederland, maar juist ook in Brabant. Wat maakt de kracht van Brabant? Dat is vanuit de katholieke traditie de nadruk op de gemeenschap. Ik vind het dus heel verdrietig dat de kerk die band met de lokale gemeenschap nu loslaat. In het bijeenhouden van de gemeenschap schuilt in mijn ogen een van de belangrijkste vruchten van het katholieke geloof. De bisschop zei eens tegen mij: ‘De mensen haten het geloof, 11
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond maar koesteren de vruchten.’ Dat is misschien wel zo, maar ik schrok er toch ook wel van dat hij het zo zei. Ik denk steeds: zolang de mensen de vruchten van het geloof koesteren, zijn ze in ieder geval de band niet verloren. Ik zal dat illustreren. Ik heb meegewerkt aan een onderzoek over bedevaarten. Het is verbazingwekkend hoeveel een volk er af komt op Onze-Lieve-Vrouw ter Eik in Oirschot. Wat zijn dat voor mensen? Wat zoeken mensen daar nou? Dat zijn wellicht niet de mensen die iedere zondag in de kerk zitten. Dan kun je zeggen: dat is allemaal bijgeloof maar ik denk dat daar toch hele wezenlijke waarden naar voren komen: men zoekt elkaar op in een zoektocht naar zingeving en verbondenheid. Ook de Hasseltse kapel hier in Tilburg is een voorbeeld. Dat is letterlijk een kapel zonder drempels die haar positie heeft omdat ze bij een ziekenhuis ligt. Mensen gaan daar een kaarsje opsteken voordat ze een onderzoek ondergaan. Het is ook iets van ‘geloof doen’. Denk ook aan het ’s avonds een kind naar bed brengen, een kruisje op het hoofd geven, een kus geven of dat wijwaterbakje of een kaarsje opsteken. Dat is geloof doen. In de Hasseltse kapel komen ook moslims een kaarsje opsteken. Dat is inderdaad het doen. Ook de gilden ‘doen’ hun geloof in rituelen. Ook daarin wordt het verhaal doorverteld en houdt men elkaar vast in de gemeenschap. Er is nog een ding wat ik ook nog wel wil benoemen: het charisma, de bezielende kracht van iemand, kan daar sterk op van invloed zijn. De een zal zeggen: mijn charisma is dat ik het kerkvolk binnen de kerkelijke perken houd. Een ander zal zeggen: ik laat dat los, zoals de huidige Paus lijkt te zeggen. Ik denk dan aan kardinaal Alfrink die altijd wordt gezien als de man van de progressieve voorhoede, maar voor zichzelf altijd tridentijnse missen is blijven opdragen. Hij zei: “Dit is voor mij het mooiste en het beste, maar ik kan me voorstellen dat een ander er anders over denkt.” Dat is ook mijn ideaal: dat er binnen de katholieke kerk ruimte blijft of komt. Tot slot is mijn antwoord op de vraag wat het gildewezen verliest als de relatie met de Kerk wordt losgelaten: alles! Want de gilden zien zichzelf als drager en representant van de kleine, nabije gemeenschap, als clubs van broeders en zusters die elkaar en de gemeenschap ondersteunen vanuit de idee van broederschap. Ook de Kerk en het geloof staan voor de meeste mensen voor naastenliefde en gemeenschapsgevoel, dus gilden en kerk hebben elkaar hard nodig.
5. Conclusies Het is een sterk gedeelde gemeenschappelijk opvatting dat Kerk en gildewezen bij elkaar horen. De relatie met de Kerk is een kernwaarde. Over die kernwaarde moeten we het voortdurend hebben. De hoofdlieden, de kringvoorzitters en in hun kielzog de hoofdmannen hebben in deze een bijzondere verantwoordelijkheid. Cruciaal in de verhouding tussen Kerk en gildewezen is de lokale situatie. Het gilde en de lokale pastoor moeten elkaar vinden. De parochiële herindeling creëert een complexe situatie en vergt een nieuwe doordenking van de relatie tussen het gildewezen en de Kerk. Christelijk gemotiveerde naastenliefde wordt algemeen als een belangrijke opdracht gezien voor de gilden. Traditie speelt een belangrijke rol in het gildewezen. Tradities zijn bedoeld om een bepaalde inhoud door te geven, veilig te stellen. Er zal telkens opnieuw een vertaalslag gemaakt moeten worden naar de actualiteit. Jongeren zijn zeer zeker geïnteresseerd in het gildewezen, maar hebben vaak problemen met de relatie tussen het gildewezen en de Kerk. Het ontbreekt aan geloofskennis en aan kennis over de betekenis van de rituelen van het gildewezen.
12
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond
6. Aanbevelingen Een goede relatie tussen de lokale pastoor en de plaatselijke gilden kan alleen succesvol zijn als goede contacten worden onderhouden. Het primaat voor kerkelijke activiteiten ligt bij de pastoor. Om die verantwoordelijkheid goed te kunnen invullen beveelt de commissie aan om sjablonen te ontwikkelen die gehanteerd kunnen worden bij verschillende gelegenheden. De commissie beveelt ook aan om geschikte teksten voor vieringen en andere kerkelijke activiteiten, waarbij het gilde betrokken is, vast te leggen. De commissie beveelt aan om een gebedenboekje voor de gildes te ontwikkelen zoals ook ontwikkeld is in Duitsland in samenwerking met het episcopaat. De parochiële herindeling leidt tot grotere eenheden. De nabijheid van Kerk en gilde in een kleine gemeenschap is dan niet langer mogelijk. Het zal daardoor moeilijker worden om het contact met de plaatselijke Kerk te onderhouden. Een belangrijke vraag is dan: hoe waarborg je in een grotere eenheid je eigenheid? De commissie doet de aanbeveling een model voor een goede aanpak te ontwikkelen. Het schuttersgilde is door de eeuwen heen schild geweest voor de zwakken, dat zijn fundament heeft in de christelijke naastenliefde. De commissie beveelt aan een aantal eigentijdse voorbeelden van good practice aan te reiken. Het ontbreekt nieuwe jonge gildeleden vaak aan geloofskennis, kennis van de gildetraditie en kennis van de gilderituelen, waardoor het lid zijn van een gilde meer gericht zal zijn op het uiterlijke dan op het innerlijke. In de situatie van vroeger waarin Kerk en samenleving sterker samenvielen verliep initiatie meer vanzelfsprekend. Die homogeniteit en vanzelfsprekendheid zijn er niet meer, daardoor is het doorlopen van een initiatietraject nodig. De commissie beveelt aan daartoe een initiatieprogramma te ontwikkelen. Onderdeel van een initiatieprogramma kan zijn een dag voor nieuwe gildeleden federatie breed. De commissio mixta adviseert kennis te nemen van de uitgave ‘Bekijk ’t maar’6, een op jongeren toegesneden ontdekkingsreis naar de eeuwenoude traditie van de Sint Janskathedraal in Den Bosch. Behalve een initiatieprogramma beveelt de commissio mixta aan de relatie gildewezen en Kerk regelmatig onder de aandacht van de leden en de pastoors te brengen. Daarbij is het belangrijk dat de leden elkaar kunnen ontmoeten om het er samen over te hebben. Het organiseren van een gildecongres over de relatie tussen gildewezen en Kerk is daar een goed instrument voor. De samenwerking tussen Kerk en gildewezen is in hoge mate afhankelijk van een goede samenwerking met de pastoor. Pastoors dienen daar voor open te staan en zich te oriënteren op de plaats en betekenis van een gilde binnen de parochiegemeenschap. Daartoe beveelt de commissie aan ook voor pastores een handreiking te ontwikkelen.
6
Hennie Verstappen (2013) Bekijk ’t maar! niets is wat het lijkt. Heeswijk-Dinther: Esstede bv.
13
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond
Bijlagen:
Bijlage 1. Homilie op de hoofdliedendag; 8 oktober 2011 in de kathedrale basiliek van Sint Jan Evangelist te ‘s-Hertogenbosch Bijlage 2. De eed van trouw. Homilie uitgesproken door Mgr. Drs. A.L.M. Hurkmans, bisschop van ’s-Hertogenbosch, bij de hoofdliedendag van de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden op 13 oktober in 2012. Bijlage 3. Brief d.d. 2 januari 2013 van de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden aan Mgr. Drs. A.L.M. Hurkmans Bijlage 4. Brief d.d. 8 maart 2013 van Mgr. Drs. A.L.M. Hurkmans aan de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden
14
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond BIJLAGE 1 HOMILIE op de Hoofliedendag; 8 oktober 2011 in de kathedrale basiliek van Sint Jan Evangelist te ’s-Hertogenbosch. Commissaris van de Koningin, de heer Van de Donk, Burgemeester van Geldrop-Mierlo, mevrouw Donders – de Leest, Pastoor Kloeg, Bestuur van de Noord-Brabantse Federatie voor Schuttersgilden, Gildebroeders en gildezusters, U zult zich kunnen voorstellen hoe gelukkig oudere mensen zijn als zij kleinkinderen krijgen. Ik kan dat in elk geval, want ik zie die vreugde bij mijn broer en mijn schoonzus. Kleinkinderen maken hun grootouders blij, ze stralen vitaliteit uit en hoop. Maar u weet ook dat dit niet zo blijft. Al blijven kleinkinderen hartendieven, als ze groter worden gaan ze eigen wegen en, zo is het nu eenmaal, volgen eigen denkbeelden. Hun generatie denkt anders dan de onze en staat anders in de wereld. Ik weet dat door een gesprek met mijn moeder. Zij ging naar alle verjaardagen en andere feesten van haar kleinkinderen, zo ook een stuk of tien vormselvieringen. Na zo’n vormselfeest reed ze met mij terug en zei wat melancholiek: “Moet dat nou, elke keer naar die feesten terwijl je weet dat ze daarna zelden nog naar de kerk gaan. En waarom moeten die feesten zo groot zijn als ze in hun leven bijna niets met dat Vormsel doen?” Ze uitte zeker kritiek, voelde ook wel onvrede en zelfs verdriet. Als man van de kerk snap ik dat wel. Gelukkig zijn ouders en grootouders vaak zo wijs dat ze open blijven staan voor hun kinderen en proberen ze goed en verstandig met ze om te gaan. Ook als ze van mening verschillen, al is het jammer dat ouders en grootouders in hun ideeën en opvattingen soms misschien te gemakkelijk meegaan. Het kan pijnlijk schuren in de relatie tussen grootouders en hun kinderen. Een dergelijke pijn kent ook de Kerk. Mensen hebben de Kerk soms nodig, maar weten weinig van wat de Kerk ons leert en van de gebruiken in de Kerk, bij voorbeeld tijdens vieringen, met name zie je dat bij uitvaarten. Ze zijn ervan los gegroeid. Dat verdriet mensen van de kerk, bisschoppen en priesters, maar ook veel gelovigen. Zo zijn er, door en vanuit de Kerk, heel veel instellingen en organisaties gesticht, die allemaal katholiek waren: het onderwijs en de gezondheidszorg vooral, maar ook allerlei verenigingen en stichtingen van groot maatschappelijk belang. Hun houding ten opzichte van de Kerk, is echter sterk veranderd en tussen hen is nu vaak sprake van een gespannen verhouding die vaak pijn doet. Natuurlijk zijn daar oorzaken voor te vinden. Toen wij nog leefden in een agrarische samenleving, lang, lang geleden, was het vanzelfsprekend dat alles door de Kerk werd georganiseerd en zodoende opgenomen in één groot geheel. Er was eenheid, overeenstemming, harmonie en dat gaf rust. Ondertussen groeiden we echter naar een geheel andere samenleving: een industriële en nu zelfs een digitale. Er is veel meer urbanisatie. De steden werden groter en groeien nog steeds en de stedelijke cultuur heeft veel invloed op de mensen, óók op die van het platteland. Er zij veel mensen uit andere landen, religies en tradities in ons midden gekomen. Ook dat zorgt ervoor dat er minder eenheid is in denken en beleven. En, heel belangrijk, het weten en het denken van de mensen is sterk ontwikkeld. Ze zijn mondiger, hebben meer eigen opvattingen, scherpen hun geest aan de media en dan treden er gemakkelijker wrijvingen op tussen 15
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond mensen en de Kerk. Daarvoor zijn ook diepere motieven aan te geven. Ik noem er twee. Heel veel mensen hechten vandaag veel geloof aan de wetenschap. Alle vragen over de werkelijkheid zullen eens beantwoord worden door die wetenschap. De vragen die vroeger werden beantwoord door de godsdienst, worden daar thans niet eens meer aan gesteld. De godsdienst wordt beschouwd als achterhaald, niet meer van deze tijd, zelfs archaïsch. Dus: de toekomst is aan de wetenschap en niet aan de godsdienst. Ik zie ze soms, mensen die denken: “Daar loopt de bisschop met zijn mijter en zijn staf. Arme man. Het zal allemaal wel voorbijgaan”. Een tweede oorzaak van de wrijving tussen Kerk en samenleving en de organen van die samenleving, tussen de Kerk en de gelovigen, is het wegvloeien van de kennis over de eigenheid van het geloof. Terwijl zij meer weten dan ooit, weten zij minder en minder waar het in het geloof om gaat. Geloof heeft niet alleen te maken met problemen en het zoeken naar oplossingen. Het heeft niet alleen van doen met wetten die het leven inkapselen. Het geloof is van een heel andere orde. Zoals een man naar een vrouw verlangt en pas rust en evenwicht vindt als hij de ware vindt, zo kan de mens ook verlangen naar God. Godsdienst is niet iets van een voorbije tijd. De mens is geschapen om rust en zekerheid te vinden in God. Dat is zijn wezen, zijn karakter. Het hoort bij het mens-zijn om een band te hebben met God. Man en vrouw drukken hun onderlinge liefde uit in een leven dat samenhang heeft. Hun liefde voor elkaar neem je waar door heel hun leven heen: je ziet het aan hoe ze handelen, wat ze doen, hoe ze rekening houden met elkaar, hoe ze tegenover andere mensen staan, hoe ze omgaan met kinderen en eventueel kleinkinderen. De liefde tussen man en vrouw is voor verreweg de meeste mensen bepalend voor het leven. Zo is het ook met gelovige mensen. Zij hebben een band met God, zijn met God in liefde verbonden en dat bepaalt hun leven. Zij gedragen zich als gelovige mensen en delen met andere gelovigen opvattingen en idealen over de samenleving en hoe het daarin toe moet gaan. De gelovige mens zal daarom zijn leven ook vorm geven vanuit zijn geloof. Het is jammer dat mensen vandaag te weinig weten over het geloof en dat ze Christus niet kennen, die ons God, zijn Vader, leerde kennen. Ze weten daarom ook niet wie God is en missen de liefde waar God voor staat. Veel mensen weten niet dat geloof in God de ziel en het hart van de Kerk is en dat hun wijze van leven en denken, groeit vanuit de liefdesband tussen God en hen. Tussen God en ieder persoonlijk. Omdat mensen het niet meer weten, schuurt het heel pijnlijk tussen gelovigen en Kerk, tussen samenleving en Kerk. De hoop die ons vandaag gelaten is, is dat we opnieuw tot geloof kunnen komen. Het zou toch ‘zund’ zijn dat dit fundament onder ieders leven verbrokkelt en verloren gaat. Het geloof geeft levensvreugde, levensgeluk, zinvol leven. Omdat de mens naar God gemaakt is, vindt hij zijn ware geluk als hij een band heeft met God. Hoe vreugdeloos moet hij zijn als hij die band niet vindt… Ik denk dat we wel eerlijk moeten zijn: we maken het als Kerk de mensen niet altijd gemakkelijk om te geloven. Nogal wat mensen ervaren de Kerk als een instituut met macht, rijkdom en fouten, dat niettemin mensen klein maakt en almaar geboden voorhoudt en oplegt. Daarom lopen mensen weg van de Kerk en in feite ook van God. 16
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond Maar dit is geen correct beeld van de kerk. De kerk verkondigt juist dat mensen vrij zijn en in vrijheid hun leven vorm moeten geven. De Kerk wil mensen naar een leven leiden dat hen gelukkig maakt, dat hen voldoening geeft, hen ook tot vervulling zal brengen, tot een leven bij God in de hemel. Het is eigenlijk de taak van God in de Kerk om het goede, het genadige, het rijke van het geloven in God aan de mensen voor te houden en aan te bieden. Er is werk aan de winkel. Ook in de gilden. Want het is een van de kernwaarden van het gilde dat het trouw is aan God en vaderland en dat het dat ook uitdrukt. Zo’n innerlijke waarde kun je niet koesteren als die niet gedragen wordt door authentieke overtuigingen. Met de Kerk zullen wij moeten nadenken over wat het betekent en hoe dat in onze tijd kan worden verstaan. We zullen ons moeten ontdoen van misverstanden en nieuwe inzichten moeten krijgen over de rijkdom van het mensenleven, van het gildewezen ook en vooral van de rijkdom van het geloof in God. De gilden hebben vorig jaar een brochure gepresenteerd over hoe het wil omgaan met de jeugd. Misschien is het nodig om iets dergelijks op te zetten vanuit de vraag: hoe verstaan wij trouw aan God en vaderland, hoe gaan wij om met de Kerk, ondervinden wij van de Kerk voldoende respect en tonen wij ook respect aan de Kerk. Nemen wij onze positie serieus genoeg om in de veranderende wereld te zeggen, met overtuiging en doordacht: wij blijven trouw aan God en vaderland. Amen. Mgr. drs. A.L.M. Hurkmans bisschop van ‘s-Hertogenbosch
17
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond BIJLAGE 2 De eed van trouw. Homilie uitgesproken door mgr. drs. A.L.M. Hurkmans, bisschop van ’s-Hertogenbosch, bij de hoofdliedendag van de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden op 13 oktober in 2012. Commissaris van de Koningin, de heer Van de Donk, Pastoor Janssen, Heer Hoffmann, generalsekretär der Europese Gemeenschap van Schuttersgilden, Bestuur van de Noord-Brabantse Federatie voor Schuttersgilden, Gildebroeders en gildezusters, Over de naastenliefde, het thema van deze viering, kan men gemakkelijk spreken. Het is iets wat moet! Maar toch, liefde kan niet iets zijn wat moet. Liefde zou een vrije, gulle gaven dienen te zijn. Van een rijpe en vrije mens, die zijn verantwoordelijkheid kent. Daarom is het mooi als een mens vanaf het begin een goede ontwikkeling kan doormaken. Alles begint met vol vertrouwen in het leven staan. Open naar alle mensen. Gericht op het goede. Niet te veel op zichzelf gericht, niet te veel gericht op zijn hartstochten en driften. Die dient men te beheersen. Dan maakt men zichzelf tot een gave voor de anderen. Menselijk vertrouwen en geloof in God kunnen zorgen voor een dergelijke levenshouding. Liefde komt van God. Uit liefde heeft hij iedere mens in het bestaan geroepen. Hij wil ook iedere mens doen delen in de goddelijke liefde die er is tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het kerkelijk leven bemiddelt daarin. Daarnaast mag je hopen dat God altijd wel een weg vindt om de mens te bereiken. Hij overstelpt de mens met Zijn liefde opdat de mens Gods liefde kan uitdragen in de wereld. De bron van onze naastenliefde ligt bij God. Als men zich afkeert van God, krijgt men hoogstens nog te maken met een soort plichtmatige naastenliefde. Iets wat de politiek organiseert via burgerplichten en belastingen. Net zo min als een man als vanzelf trouw blijft aan zijn vrouw, zal men als vanzelf trouw blijven aan God. Een mens wordt geplaagd door hartstochten en driften die hem verleiden te kiezen voor zichzelf en voor zijn eigen genot. Men hoort dan: “Een beetje ontrouw mag toch wel? Je kunt in het leven toch alles niet zo zwaar nemen. Een klein beetje een dubbel leven leiden zal toch niet zo erg zijn? Ik hoef zondags niet naar de kerk te gaan om te geloven. Bidden doe ik niet meer, God weet wel wat ik nodig heb.” Zo praat men beginnende ontrouw goed. Totdat blijkt: ons huwelijk is kapot, mijn geloof is weg. Gildebroeders en gildezusters voor zaken die er in het leven echt toe doen zal iedere mens zich ernstige en langdurige inspanningen dienen te getroosten. De trouw die je belooft aan een vrouw moet een diepe kracht worden in je hart die boven al het anderen staat. Dan heb je de deugd van trouw verworven. Dat geldt eveneens voor de trouw aan God. Het thema van deze viering nodigt, u en mij, uit in onze streken de “Brabantse gildesfeer” vast te houden. Het heeft alles te maken met de naastenliefde. In het Evangelie hoorden we hoe Jezus treffend verwoordt wat daarmee bedoeld wordt. Als eerste de mens die in nood is zien. Vervolgens door de noodlijdende mens bewogen worden. En, tenslotte, de mens in nood helpen. Om het Evangelie nog beter te verstaan dienen we het eerste deel van de dialoog die Jezus met de wetgeleerden had, dat we niet is voorgelezen, erbij te betrekken. De wetgeleerde begon met te vragen: “Wat moet ik doen om het eeuwig leven 18
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond te verwerven?” Jezus nam Hem serieus als wetgeleerde en vroeg hem: “Wat staat er in de wet?” Hij antwoorde: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naasten als u zelf.” Als het om de liefde gaat mag je God en de mens nooit tegen elkaar uitspelen. Volle liefde heeft altijd èn God èn de mens tegelijk op het oog. De “Brabantse Gildesfeer” zo kenmerkend in onze streken, gildebroeders en gildezusters, is voor u, voor mij niet maakbaar. Daar hebben wij God bij nodig. Ontwikkelingen in onze samenleving laten dit zien. De naastenliefde werd in onze streken in het recente verleden gedragen door tal van katholieke gezinnen, verenigingen en instellingen. De kloosters gingen vaak voor op. Niet alles ging goed, maar het meeste wel. Wat was er in ons Brabantse land toch een breed gedragen solidariteit. Het is nog niet voorbij. In Brabant brandt nog licht. Echter bij veel gezinnen, instellingen en verenigingen wordt de band met de Kerk, en laten we eerlijk zijn ook de band met God wel heel dunnetjes. Vaker zie je dat mensen in hun eigen kringen wel blijven samenkomen. Groepsbelangen krijgen in verenigingen een groter gewicht. Netwerken lijkt nooit zonder eigenbelang. Wel is er binnen zulke groepen een humane vorm van naastenliefde. Dit is te waarderen. Christelijke naastenliefde omvat echter meer. Men zal daarbij altijd de weg naar God en naar alle mensen open houden. Men blijft bij voorkeur niet in eigen kring. De christelijke compassie sluit niemand uit, is ook voor de vreemdeling. In het Evangelie is het een Samaritaan, zeg maar een niet-gelovige, die de volle liefde toont. Dus als Christenen kunnen wij de volle liefde niet claimen, maar wij zijn er wel toe geroepen. En God biedt ons een veilige weg om haar te bereiken. Gildebroeders en gildezusters, tegen deze achtergrond kunnen wij de diep gewortelde traditie van de eed van trouw aan God in het gildewezen begrijpen. Als de gilden de band met God loslaten en het kerkelijk leven los laten, zal de naastenliefde haar stevig fundament in de gildes verliezen. Men zal uit plicht nog wat blijven doen, maar het vrije, het gulle, het echt Brabantse, gaat er af. Daarom roep ik het gildewezen op stil te staan bij haar principes vervat in de eed van trouw. Blijf uit overtuiging, niet alleen uit gewoonte, trouw aan de geest die de gilden al eeuwen bezielen en die vervat zijn in de eed van trouw. Het zou “sunt” zijn als die geest verloren zou gaan. God, Koningin en Vaderland, maar ook u zelf verdienen trouw. Neem die uitdaging aan. Ga met uw geloof en de Kerk hier in het bisdom aan de slag. Ik hoop en bid dat we samen daar wegen toe vinden. Het moet kunnen. Amen. Mgr. drs. A.L.M. Hurkmans Bisschop van ’s-Hertogenbosch
19
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond BIJLAGE 3 FS/IT 774 d.d. Nuenen 02-01-2013. Aan de Bisschop van het Bisdom Den Bosch Mgr. Drs. A.L.M. Hurkmans, Postbus 1070, 5200 MC ‘s Hertogenbosch.
Hooggeachte Monseigneur, Onder de wens voor een goed en gezegend jaar 2013 voor U en de Uwen wil ik u graag nader informeren over de afspraak die op bijeenkomst met U en Uw medewerkers d.d. 27 september 2012 met de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden werd gemaakt om een commissio mixta samen te stellen. Deze commissie heeft tot taak de relatie tussen kerk en gildewezen te onderzoeken waarbij als leidraad zal gelden de vraag wat kan men voor elkaar betekenen en wat mag men van elkaar verwachten. Als aanloop naar het gaan functioneren van voornoemde commissie werd afgesproken dat U zou worden meegedeeld wie als vertegenwoordigers van voornoemde federatie in deze commissie zitting zullen nemen. Inmiddels kunnen wij U meedelen dat namens de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden onderstaande personen zitting zullen nemen in deze commissie. De heer J. Verbeeten, voorzitter van de NBFS. De heer H. Hoppenbrouwers, voorzitter Kring Baronie en Markiezaat. De heer L. van der Staak, vice-voorzitter Kring Kwartier van Oirschot. De heer J. Bax, federatieve commissie jeugd en jeugdcommissie Kring Kempenland. De heer S. van Heugten, voorzitter Jeugdcommissie Kring Peelland en secretaris van het Gilde O.L.V. van de zeven Weeën, Lierop. Ik hoop U met het vorenstaande vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd en wij wachten Uw reactie c.q. uitnodiging voor een eerste bijeenkomst graag af. Met vriendelijke groet,
A. de Brouwer, secretaris N.B.F.S.
20
In trouw verbonden Gilde en Kerk een dynamisch verbond BIJLAGE 4 datum
8 maart 2013 Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden De heer A.H.A.M. de Brouwer Ruiterweg 6 5674 XB NUENEN
ons kenmerk
10664 onderwerp
Commissio mixta behandeld door
F.G.F. van Genugten contact
E
[email protected] T 073 523 20 58
Geachte heer de Brouwer, Mgr. drs. A.L.M. Hurkmans heeft aangegeven een Commissio Mixta te willen instellen voor het onderzoeken van de relatie tussen de Kerk en het gildewezen. Hierbij zal met name de vraag leidend zijn wat men voor elkaar kan betekenen en wat men van elkaar mag verwachten uitgaande van wederzijds respect voor de eigen traditie. In januari is er kennisgenomen van de delegatie namens de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden. De bisschop heeft onderstaande personen gevraagd en bereid gevonden om namens het bisdom zitting te nemen in de Commissio Mixta voor Kerk en Gildewezen: Vicaris-generaal dr. C.F.M. van den Houtl Pastoor-deken Ph.G.A. Spooren Kapelaan K.J. Loodts Dhr. F.G.F. van Genugten Daarnaast is de heer dr. P.A.M. de Jong, gevraagd om als onafhankelijk voorzitter de bijeenkomsten van de Commissio Mixta te leiden. Hij zal binnenkort een uitnodiging versturen voor de eerste bijeenkomst van de Commissio Mixta. Op deze bijeenkomst waarin met elkaar kennis gemaakt zal worden, zal ook het proces en de werkwijze van de commissie worden vastgesteld. De bisschop wenst de Commissio Mixta van harte goede en constructieve bijeenkomsten toe en ziet afwachtend uit naar haar bevindingen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Met vriendelijke groet,
F.G.F. van Genugten secretaris van de bisschop
21