2009 jaargang 1 nr 2
In deze uitgave o.a. Pro Republica genomineerd. Pro Republica is genomineerd voor de prijs van de beste politieke weblog van 2009 Zilveren Garnaal. Genomineerd voor de jaarlijkse Pro Republica prijs van de ZILVEREN GARNAAL voor onderdanigheid aan Hare Majesteit Prins Constantijn en de CIA. De Bilderbergers mogen nu wel genoegzaam bekend zijn. Constatijns opa -Prins Bernhardstond aan de wieg van deze invloedrijke club. Ton Biesemaat Het grote gelijk van Bagehot. Grote kans dat het boek “The English Constitution” (of de Nederlandse vertaling van de relevante delen) van de 19e eeuwse Britse econoom en politicoloog Walter Bagehot op Beatrix’ nachtkastje ligt. Bob Elbracht Oranje, Blanje, Bleu? Toen ik enige tijd geleden over de zenders zapte viel me plotseling iets op waar ik nog niet eerder bij stilgestaan had. Frè Morel De Stadhoudersbrief. Het grootste mysterie in het leven van Prins Bernhard maar tegelijk het verhaal dat de geschiedenis van Nederland en de Tweede Wereldoorlog op zijn kop zou zetten is de beruchte stadhoudersbrief van de Prins aan Adolf Hitler. Ton Biesemaat Brief aan alle leden. Dat het rumoert in monarchaal Nederland zal niemand ontgaan zijn. De familie Von Amsberg lijkt de beste bondgenoot der republikeinen te worden. C.V. Lafeber En nog veel meer!
COLOFON Res PVblica is een uitgave van Pro Republica T
06-27 40 39 57
E
[email protected]
I
www.prorepublica.nl
Bestuur Pro Republica Michel van de Sande - voorzitter Wil Verhoef - van der Kaap - secretaris Ruud de Vries - penningmeester Medewerkers aan dit nummer : Leo Adriaenssen Attie Brakenhoff Ton Biesemaat Leo Brabanticus Bob Elbracht Kurt Haverkort Rafaël Hebing Wim Hohage J.G. Kikkert prof. dr. Kees Lafeber Ger Mennens Montivagus Fré Morel Miranda Ungula Wil Verhoef-van der Kaap Annie de Vries Anna Wit Vormgeving/DTP Sweerman & de Vries
2
jaargang 1 - nummer 2 -
Inhoud Res Publica 2009 - jaargang 1 - nummer 2
Redactioneel ........................................................... 4 Zilveren Garnaal ...................................................... 5 Respons-Abilité Webredactie ............................................................ 6 Lak aan alles en iedereen Bob Elbracht ............................................................ 8 Een rondje voor de NSB Ton Biesemaat ......................................................... 10 Brief aan een bankier Ton Biesemaat ......................................................... 12 Forbes fantaseert er op los Ton Biesemaat ......................................................... 14 Stichting Administratiekantoor De Nederlandsche Bank Ton Biesemaat ......................................................... 15 Fasseuren, fasseurde, gefasseurd Leo Brabanticus ...................................................... 17 Prins Constantijn en de CIA Ton Biesemaat ......................................................... 19 Edwin de Roy van Zuydewijn en de vastgoedfraude Ton Biesemaat ......................................................... 21 Woede Bob Elbracht ........................................................... 23 Willen wij eigenlijk wel een ceremoniele koningin? Bob Elbracht ........................................................... 25 Voor schut Ton Biesemaat ......................................................... 26 Het Erfelijkheidseuvel Rafaël Hebing ......................................................... 28 Het grote gelijk van Bagehot Bob Elbracht ........................................................... 31 De tovenaarsleerling Bob Elbracht ........................................................... 32 Voorbeeldfunctie Bob Elbracht ........................................................... 34 Koninkrijk op stelten Ton Biesemaat ......................................................... 36 Antie-Verlichting Bob Elbracht ........................................................... 40 Anatomie van de leugen Bob Elbracht ........................................................... 42 Geef de oranjes nog meer politieke macht Bob Elbracht ........................................................... 44 @Misericordiam Bob Elbracht ........................................................... 46 Oranje, Blanje, Bleu? Frè Morel ............................................................... 48 Beatrix en de kunst Kurt Haverkort ........................................................ 49
- jaargang 1 - nummer 2
Jip en Janneke en het torentje Ton Biesemaat ......................................................... 52 Pro Republica prof. dr. Kees Lafeber ............................................... 54 Fasseur en de contramine prof. dr. Kees Lafeber ............................................... 60 Je verzint het niet Montivagus ............................................................. 62 Republikeins stemmen Bob Elbracht ........................................................... 64 De Stadhoudersbrief Ton Biesemaat ......................................................... 74 De stadhouderlijke verspreking Ton Biesemaat ......................................................... 82 De Crisis, de Oranjes, de Tegenstelling Attie Brakenhoff ...................................................... 86 Geachte volksvertegenwoordiging Wim Hohage ........................................................... 88 Als kind wilde ik al geen oranje strik Wil Verhoef- van der Kaap .......................................... 90 Kaat Mossel, Helleveeg van Rotterdam - boekbespreking Kees Lafeber ........................................................... 92 Willem van Oranje Leo Adriaenssen ....................................................... 96 Staatsvormend geweld - boekbespreking ......................100 Broekriem en Seatbelts Anna Wit ..............................................................101 Eigen geld Miranda Ungula ......................................................102 Oranje en de ministeriele verantwoordelijkheid J.G. Kikkert ...........................................................104 Brief aan alle leden C.V. Lafeber ..........................................................106 Wim Lex op de sofa Ton Biesemaat ........................................................128 Vorstelijke onmatigheid Leo Brabanticus ......................................................129 Willem Alexander en de jacht Maartje ................................................................131 Ratio versus emotie Ger Mennens ..........................................................132 Maxima en de gelijke behandeling Miranda Ungula ......................................................136 Maiestas Miranda Ungula ......................................................137 Schipper mag ik overvaren Annie de Vries ........................................................139 Aanbevolen literatuur voor elke republikein .................140
3
R e d a c t i o n e e l
Pro Republica is een jonge en energieke organisatie die zich ten doel stelt Nederland democratischer te maken. Dat kan vooraleerst door het hoogste bestuurlijke ambt in ons land verkiesbaar en daardoor controleerbaar te maken. Een erfelijk politiek ambt is niet meer van deze tijd. Het is hard gegaan. Uit onvrede met de bestaande republikeinse organisaties werd Pro Republica opgericht. Onze website met de dagelijkse artikelen is een enorm succes geworden. Nu ligt voor u ons gedrukte tijdschrift Respublica met daarin zowel nieuwe artikelen die deels al in electronische vorm in nummer 1 zijn verschenen en een selectie van artikelen die op onze website www.prorepublica.nl zijn te lezen. We hebben de wind meegehad. De familie Van Amsberg heeft er alles aan gedaan onze jonge organisatie te ondersteunen. De ene affaire was nog niet gaan liggen of de andere stak al weer de kop op. Groot succes voor onze organisatie is ook dat we op de shortlist van de Dutch Bloggies terecht zijn gekomen. Bij het ter perse gaan was nog niet bekend of we deze internetprijs ook in de wacht hebben gesleept. Maar omdat de republiek nog niet is gevestigd kunnen wij niet op onze lauweren rusten. Ook in de komende tijd hebben wij uw steun hard nodig om Nederland democratischer te maken. Het mag en kan niet zo zijn dat we straks opgescheept zitten met een Willem IV en zijn koningin uit een Argentijns fascistoïde milieu. 4
jaargang 1 - nummer 2 -
Z I L V E R E N
G A R N A A L
Genomineerd voor de jaarlijkse Pro Republica prijs van de ZILVEREN GARNAAL voor onderdanigheid aan Hare Majesteit vervaardigd door de beeldend kunstenaar Frederik Jansen, en uit te reiken op de jaarlijkse bijeenkomst van Pro Republica op 12 december aanstaande te Nieuwegein Liesbeth Spies, vicevoorzitter van de Tweede Kamerfractie van het CDA, wegens: • haar scherpzinnige analyse dat alle recente gebeurtenissen rondom de monarchie ‘slechts incidenten’ zijn. • haar onsterfelijke woorden als antwoord op de vraag ‘of de stekker niet uit het [Mozambikaanse vastgoed]project getrokken moet worden’: • ...maar uiteindelijk zijn wij hier maar met zijn honderdvijftigen en niet bij machte om de kroonprins daar de stekker uit te laten trekken’. Met name laatstgenoemd citaat overtuigde de jury mevrouw Spies te nomineren voor de categorie ‘onderdanige politici’. Nog slechts 149 parlementariërs van dit kaliber en er verandert helemáál nooit meer iets. Grandioos! Jeroen Snel, presentator van het EO-televisieprogramma ‘Blauw Bloed’, die: • Hare Majesteits onderdanen erop geattendeerd heeft dat wanneer een foto gemaakt wordt door een koningin of prins, die daardoor ‘toch wel iets bijzonders krijgt’. • Voorts is de jury zijn perfecte timing niet ontgaan, waarbij hij nagenoeg synchroon met het uitspreken van het woord ‘prins’, het hoofd soepeltjes achterover gooit opdat hij - zoals dat wel betaamt - op precies het juiste moment omhóóg kijkt. Deze bijzondere nominatie valt de heer Snel in de categorie ‘onderdanige pers’ ten deel, voor zijn buitengewone vaardigheid daarbij nóch de camera te besproeien, nóch zijn eigen stropdas te besmeuren. Sjuul Paradijs, bijgenaamd ‘Panzer’; hoofdredacteur van De Telegraaf, die: • Desondanks van mening is dat alle kritiek op De Uitverkoren Familie ‘populisme’ is. • Zich bij Pauw & Witteman opwierp als koene ridder die de zelfverklaarde goddelijk uitverkoren staatsparasieten in bescherming meende te moeten nemen, omdat deze behoeftige en zwakke familie ‘zichzelf niet kan verdedigen’. • Zijn meesterlijke en heldhaftige apologie afsloot met een onvergetelijk ‘Wat wilde ik eigenlijk zeggen?’ • Maar met name de mededeling dat hij maar liefst 11 schilderijen van ‘Koningin Beatrix’ op zijn werkkamer heeft hangen overtuigde de jury ervan de heer Paradijs (‘Panzer Sjuul’) eveneens te nomineren in de categorie ‘onderdanige pers’. Alle genomineerden zullen deze week door Pro Republica worden benaderd en worden uitgenodigd voor de feestelijke uitreiking op 12 december aanstaande. - jaargang 1 - nummer 2
5
Respons-abilité door de webredactie
H
et vakantiehuis te Machangulo Mozambique zal verkocht worden. Deze affaire is een toonbeeld van staatsrechterlijke chaos. Toen de ‘Stichting Administratiekantoor Machangulo’ werd opgericht was dat voor de redactie van de Pro Republica website aanleiding tot een analyse. De eerste actie van de kersverse ‘Stichting Administratiekantoor Machangulo’ is een feit. Nadat donderdagmorgen in dagblad De Telegraaf een artikel verscheen onder de veelzeggende titel ‘Veel mis in paradijs van prins’ bleek het voordeel van deze nieuwe rechtspersoon. Normaalgesproken moet de RVD namens de premier ontkennen, draaien en verhullen, maar daarbij toch altijd wel enige voorzichtigheid in acht nemen. Immers, de RVD is per slot van rekening gewoon een onderdeel van het Ministerie van Algemene Zaken waar de premier uiteindelijk aan het hoofd staat. Bij eventuele kamervragen over een koninklijke blunder zoals nu bij de vakantievilla in Mozambique - kan het gebeuren dat de RVD-ontkenningen geen soelaas meer bieden. En dan staat de premier alsnog voor het parlement te stotteren. U kent het allemaal wel: ‘De prins bedoelde eigenlijk dat...’ en soortgelijk gênant gestuntel. Het juridische principe van de ministeriële
Er is namelijk niemand die precies weet hoe dit wetsartikel in de praktijk werkt. verantwoordelijkheid wordt niet voor niets een ‘leerstuk’ genoemd. Er is namelijk niemand die precies weet hoe dit wetsartikel in de praktijk werkt. Duidelijk is dat de koning regeert en onschendbaar is en dat de ministers verantwoordelijk zijn. Maar tot in hoevérre dat zo is, voor welke personen dat precies geldt en in welke situaties die ministeriële verantwoordelijkheid geactiveerd dient te worden weet niemand. Sinds 1848, toen de wet in werking trad, rommelt iedere premier dus maar wat aan. En in de 6
marge van dat gerommel blundert de koninklijke familie er lustig op los. Jazeker, de hele clan, want de ambiguïteit van het artikel bleek een vruchtbare voedingsbodem voor ‘afgeleide verantwoordelijkheden’, zoals de onschendbaarheid voor de echtgeno(o)t(e) van de koning(in) en de vermoedelijke troonsopvolger plus diens echtgeno(o)t(e), voor wie de ministeriële verantwoordelijkheid ook geactiveerd kan worden. En zo, vanaf de troon naar buiten toe, verdunt de ministeriële verantwoordelijkheid als het ware, tot er uiteindelijk niets van overblijft. Maar of dit juist is, weten we natuurlijk niet. Het is en blijft de persoonlijke interpretatie van de zittende premier van dat moment. Soms laten RVD
en premier iemand van de familie ook plotseling vallen als een baksteen, zoals bijvoorbeeld gebeurde toen een aangetrouwde juffrouw uit het bed van een beroepscrimineel werd gevist (Balkenende destijds: ‘Tegen onwaarheid is geen kruid gewassen’). Maar nu is er: De Stichting! Nog vóór de RVD, die, zoals eerder opgemerkt, als overheidsinstelling toch een beetje moet oppassen, komen we met vragen meteen bij De Stichting terecht. Voorziet de premier ál te grote ellende met een koninklijke frats, waar vermoedelijk noch hij, noch de RVD met ontkennen mee wegkomt, dan laat hij een Stichting oprichten. Deze onafhankelijke rechtspersoon kan dan de grootst denkbare lariekoek verkopen, zonder dat de premier daarop aangesproken kan worden. Als zodanig is De Stichting dan ook te beschouwen als een soort verlengstuk van de ministeriële verantjaargang 1 - nummer 2 -
Respons-abilité door de webredactie
woordelijkheid, die de premier op zijn beurt als het ware ook immuniseert. Dus: terwijl iedereen weet dat de arbeiders aan het vastgoedproject op Machangulo ingevlogen worden uit Zimbabwe en Zuid-Afrika, en het maar-niet-te-ontzenuwen gerucht van de moord op de leider van de lokale actievoerende bevolking doorettert, dan kan De Stichting met droge ogen beweren dat de lokale bevolking ‘nu al profiteert van het luxe resort van meneer Van Amsberg’. Balkenende heeft nergens wat mee te maken, en de prins al helemáál niet. Vanwege deze significante wijziging in ons staatsbestel door de komst van De Stichting, hebben wij het voor u wat inzichtelijker gemaakt: De werking is verrassend eenvoudig: 1. De koning is benoemd door God - althans, zo beweert de koning - en aan Hem alleen verantwoording verschuldigd. 2. Heeft het volk een vraag aan of over de koning,
dan wendt het zich tot het parlement of tot de RVD. Aan God vragen heeft geen zin, want Hij benoemde de koning slechts en zal het volk onverbiddellijk doorverwijzen naar de premier. 3. Komt de vraag bij de RVD terecht, dan ontkenden deze in de oude situatie namens de premier. 4. Lukt het via het parlement, dan kan deze de vraag ter ontkenning voorleggen aan de premier, die dat in de oude situatie schriftelijk of mondeling in de plenaire zaal van de Tweede Kamer deed.
Deze onafhankelijke rechtspersoon kan dan de grootst denkbare lariekoek verkopen... Hier houdt de voedselketen voor het volk op, want richting al het aardse is de premier verantwoordelijk voor de koning. 5. Maar nu heeft de koning op advies en ten behoeve van de premier De Stichting! opgericht, een geheel onafhankelijke rechtspersoon die op geen enkele wijze onder de regering valt. Onder helemaal niemand zelfs. 6. De Stichting ontkent, verdraait en beweert dat het het lieve lust is. Geheel namens zichzelf. En mocht het potje overkoken, dan komt er gewoon een ander bestuur. Fenteners genoeg. Het mechanisme werd in De Volkskrant gedemonstreerd: [1] De Stichting ontkent van de wantoestanden in Machangulo op de hoogte te zijn gebracht door [2] meneer Van Amsberg. Wie hem iets wil vragen komt terecht bij [3] Balkenende, die vervolgens doorverwijst naar de [4] RVD. En de RVD tenslotte, verwijst weer naar [1] De Stichting. Proost, Van Amsberg!
- jaargang 1 - nummer 2
7
Lak aan alles en iedereen door Bob Elbracht
O
p paleis Noordeinde was gevestigd een belastingontwijkingsconstructie van Christina zur Lippe. Het postbusadres is veranderd en daar nam het parlement genoegen mee. Pro Republica niet en stelde van meet af aan kritische vragen die het parlement liet liggen. Voor wie er nog geen kennis [2] van genomen had: Na de obscure stichting van de kroonprins twee maanden geleden is er nu weer een nieuwe trust die in het belastingparadijs Guernsey is gevestigd ingeschreven op het werkpaleis van ons staatshoofd. Eerder dit jaar had het parlement al fel geprotesteerd tegen de handelswijze van Beatrix’ jongere zus Christina, maar daar hebben de Amsbergers gewoon lak aan. Lak aan de burger, lak aan de parlementaire democratie, lak aan de kredietcrisis, lak aan alles en iedereen. Eigenlijk hoeven wij er ook niet eens zoveel woorden aan vuil te maken, dit gefundenes fressen voor de republikein is natuurlijk gewoon een inkoppertje. Dat doen we dan dus ook maar. We zouden ons natuurlijk kunnen bezighouden
Hoe ver gaat de macht van de Oranjes nou echt? met de vraag wat de woorden waard zijn van de verschillende politici die weer moord en brand schreeuwen. Dat hebben we eerder gezien. Vooralsnog ‘eist een meerderheid van de Tweede Kamer uitleg over de fiscale sluiproutes’. Pro Republica vraagt: uitleg waarover? Wat is er nog niet duidelijk dan? Wat telt is hun houding tijdens de verkiezingen, en wat nog meer telt of ze ook de moed hebben de daad bij het woord te voegen als ze eenmaal deelnemen aan een regeringscoalitie. Tot dat moment horen wij alles met de nodige skepsis aan. Ook interessant zou de vraag kunnen zijn waarom toch - in ‘s hemelsnaam - deze puissant rijke familie dit soort stommiteiten begaat. Als ze zo doorgaan kunnen we binnenkort dit hele doorluchtige kleptocratisch collectief lid maken 8
van Pro Republica. Klinkt ook wel aardig: KPR - Koninklijke Pro Republica. Want alles wat ze in feite alles wat ze te doen staat is zich gedeisd houden,- en dat is toch niet zo moeilijk zou je zeggen. Dit keer blijkt de premier zelfs niet te
zijn geïnformeerd, dus binnenkort kunnen we Balkenende weer met zijn broek op zijn enkels voor de Kamer met zijn voortanden horen stotteren. Moe wordt je d’r van. Los van de plichtmatige kamervragen - voor wat ze waard zijn - hebben wij toch nog twee aanvullende vraagjes: In de eerste plaats is niet duidelijk of de erfenissen die Christina ontving eigenlijk ooit wel belast zijn geweest. Immers, de vrijstelling van successiebelasting geldt voor leden van het koninklijk huis, en daar behoort zij niet toe. In de tweede plaats is de erfenis van de zojuist ingeschreven trust afkomstig van pappie. Wij vragen ons af of onze volksvertegenwoordigers zich wel voldoende bewust zijn van de herkomst van dat geld. Om ze een handje te helpen hebben wij enkele bronnen op een rijtje gezet. Prins Bernhard hield zich vlak na de oorlog bezig met kunstsmokkel. Zie ook Philip Dröge’s ‘Het Oranjekapitaal’. De prins met de anjer handelde na de Tweede Wereldoorlog in oorlogsbuit. Ofschoon die Nederland toebehoorden, liet hij doodleuk vliegtuigen en auto’s bij zich inleveren. Dat was bij wet verboden, maar er was immers toch niemand die er wat van zou durven zeggen. Het geld stak Bernhard uiteraard in eigen zak. Bron: ‘Het Oranjekapitaal’ van Philip Dröge en Gerard Aalders. Bernhard ontving in 1963 van Duitsland een miljoen mark uit de Wiedergutmachung. Dat jaargang 1 - nummer 2 -
Lak aan alles en iedereen door Bob Elbracht
was een deal tussen Duitsland en Nederland van in totaal uiteindelijk 280 miljoen mark voor geleden oorlogsschade. Dat bedrag was vooral bedoeld voor de vervolgde Joden. Bernhard ontving het omdat zijn familie haar vorstelijke privileges had verloren na de val van het Duitse keizerrijk in 1918 en hij als rechthebbende een schadevergoeding kreeg. Hij ontving veel meer dan waar hij ooit volgens een Duitse wet recht op had (87.000 Reichsmark waarvan Bernhard notabene in Engeland in de oorlog vrijwillig afstand had gedaan). En hij had er zeker geen recht op via de Wiedergutmachung. Gevalletje zeer creatief boekhouden met ondersteuning van de Nederlandse staat? (Bron: ‘De Prins kan mij nog meer vertellen’ van Gerard Aalders en in het tijdschrift ‘De Republikein’ juni 2008 het artikel ‘Van vorstelijke graaizucht en royale toewijzingen’ eveneens van Gerard Aalders). In 1976 rapporteerde de Britse ambassadeur in Den Haag dat Bernhard $300.000 schadevergoeding had ontvangen van de communistische DDR. Dat zou een schadevergoeding zijn geweest voor het verlies van het landgoed Reckenwalde. Dat lag in elk geval na de oorlog in Polen. En Bernhards moeder als eigenaresse was geen Nederlandse, dus het paste niet in een restitutie-overeenkomst tussen de DDR en Nederland. Overigens was de DDR zeer terughoudend in het uitbetalen van claims. Waarom keerde de communistische staat uitgerekend DDR-schaarse dollars uit aan de notoire communistenvreter Prins Bernhard? (Bron: ‘De Prins kan mij nog meer vertellen’ van Gerard Aalders en in het tijdschrift ‘De Republikein’ juni 2008 het artikel ‘Van vorstelijke graaizucht en royale toewijzingen’ eveneens van Gerard Aalders). In 1976 kwam uit dat Prins Bernhard 1,1 miljoen dollar aan smeergeld had ontvangen van Lockheed. Er zijn ook zeer sterke aanwijzingen dat Bernhard ook nog smeergeld ontving van Northrop, ook een vliegtuigbouwer. Maar de lijst met potentiële smeergeldbetalers uit het militairindustriële complex kan wellicht ook uitgebreid worden met het Franse bedrijf Dassault. Ook wilde Bernhard zich graag laten betalen om de - jaargang 1 - nummer 2
Britse Chieftain-tank aan het Nederlandse leger te slijten. De affaires met vliegtuigen en wapens zijn maar het topje van de ijsberg. Bernhard was betrokken bij onfrisse affaires rondom banken. Zo was hij volgens journalsit Wim Klinkenberg betrokken bij de Commerciële Bank die in de jaren vijftig failliet ging. Daar hing de reuk van valse dollars omheen. (Bron: Wim Klinkenberg ‘prins Bernhard – Een politieke biografie’). Ook behoorden de nauwste kringen rondom de prins tot het netwerk van een andere bank die in de jaren zestig failliet ging. Dat was de bank Teixeira de Mattos. Een bank die zich bezig hield met o.a. obscure wapen-
Waarom keerde de communistische staat uitgerekend DDR-schaarse dollars uit aan de notoire communistenvreter Prins Bernhard? transacties, commerciële televisie en wapentechnologie. En een bank waar bovendien mensen met een NSB, collaboratie of SS-verleden een warme belangstelling voor hadden. De Nederlandsche Bank wilde nooit toestemming geven om archiefonderzoek te doen naar deze banken. Ook zou het interessant zijn voor wettelijke instanties met opsporingsbevoegdheid om de gangen na te gaan van twee zeer vermogende dictators met wie Bernhard dik bevriend was. Dat waren Soeharto van Indonesië en Mobutu van Zaïre. Van Soeharto staat het wel vast dat hij miljarden wegsluisde via o.a. Nederlandse trustmaatschappijen. Over dit soort geld in de nieuwste trust spreken wij dus. Dit soort geld, dat in elk geval onbelast naar Beatrix en Margriet is gegaan, en van Irene en Christina weten we het niet. Dit soort geld van dit soort mensen, aan wie wij geacht worden er een voorbeeld aan te nemen, worden keer op keer uit de wind gehouden. Dit soort mensen, dat ons aanstaande dinsdag gaat vertellen dat wij volgend jaar allemaal de broekriem stevig moeten zullen aanhalen. 9
Een rondje voor de NSB Avonturen in Barretje Weimar
B
arretje Hilton, overigens ook door Prins Bernhard gefrequenteerd, had in het Amsterdamse geen beste naam met Klaas Bruinsma en andere onder- zo u wilt bovenwereld figuren die het bezochten. In de aanloop naar 10 mei 1940 en de Blitzkrieg die door de Lage Landen raasde had barretje Weimar in Rotterdam achteraf gezien een net zo’n slechte naam. Hotel Weimar kreeg bezoek van collaborateurs, Duitse spionnen en... Prins Bernhard. Oranje-historicus J.G. Kikkert voert in het ‘Vijfde Bulletin Tweede Wereldoorlog’ in zijn bijdrage ‘Bernhard zonder Anjer’ een voor de Britse inlichtingendienst MI6 in Rotterdam werkende dame op. Het is Valli Nael uit Estland. In 1937 werd zij door het toen net hoofd geworden van het Pasport Control Office Richard Henry Stevens geplaatst in de bar van Hotel Weimar. Het Pasport Control Office was een camouflage van waaruit de Britse geheime dienst haar operaties in Nederland tegen het Derde Rijk leidde. In de American bar van Hotel Weimar ontmoette de elite van Rotterdam haar gasten. Valli Nael had een natuurtalent om gesprekken die er gevoerd
Hotel Weimar kreeg bezoek van collaborateurs, Duitse spionnen en... Prins Bernhard. werden op te vangen en nog belangrijker te kunnen navertellen. Onder de deftige klantenkring van de bar van Weimar vonden we vooral veel lieden met een pro-Duitse houding of soms regelrechte NSB’ers. De American bar werd gefrequenteerd door de steenrijke Pieter van Leeuwen Boomkamp die de NSBkas regelmatig vulde. In de vooroorlogse Nederlandse jaren van Prins Bernhard zou de prins ook wel eens zijn verschenen op de feestjes in Hofstede Oud-Bussem van de familie van Leeuwen Boomkamp. Daar toonde onze jonge Prins veel belangstelling voor de 21-jarige 10
door Ton Biesemaat
dochter Hélène van Leeuwen-Boomkamp. Op die feestjes in huize van Leeuwen-Boomkamp kwam Bernilo ook wel Luca Fritze tegen de dochter van dr. G.M.A.J.H.K. Fritze, de man van het NW7-netwerk van IG Farben in Nederland en aangetrouwd familielid van Max Ilgner -opperbaas van de Farben-spionnen-. Dr. Fritze kwam net als van Leeuwen Boomkamper over de vloer bij Hotel Weimar. Beide stamgasten van Valli Nael kenden dus Prins Bernhard persoonlijk. Valli Nael zou volgens Kikkert die
het optekende uit de mond van Pieter Brijnen van Houten, trouwens ook al een agent van de Britse geheime dienst MI6, tevens getuige geweest zijn van de eerste ontmoeting ten huize van Fritze tussen Prins Bernhard en Prinses Juliana. Valli Nael was door Fritze uitgenodigd om in zijn woning aan de Jan van Goyenkade 18 in Amsterdam de catering te verzorgen voor een feestje. De ontmoeting die Valli Nael aan de Britten meldde is de aanleiding geworden voor het verhaal dat Fritze als vriend, vertrouwensman en topfiguur binnen IG Farben NW7 er voor gezorgd heeft dat Bernhard zur Lippe-Biesterfeld in contact kwam met Prinses Juliana. Of dat een vooropgezet plan is geweest of een toeval valt natuurlijk niet te bewijzen. Wie de intriges en complotten van de Abwehr en IG Farben NW7 bestudeert zou niet terugschrikken voor de eerste conclusie te kiezen. Maar dan ook blijft het feit dat als Bernhard niet in de smaak was gevallen bij Juliana en Wilhelmina een dergelijk geraffineerd Duits plan al snel weer in duigen was gevallen. Maar de bardame jaargang 1 - nummer 2 -
Een rondje voor de NSB Avonturen in Barretje Weimar
Nelli Vael zag twee jaar na de ontmoeting in Amsterdam de prins weer terug in de American bar van Hotel Weimar. De prins verscheen er zonder anjer, maar Valli was er zeker van dat het toch Bernhard was. Hij ontmoette er twee Nederlandse NSB’ers en een Duitser genaamd Hans-Jürgen Sperling. Sperling bleek directeur van het Duitse Verkeersbureau in Amsterdam te zijn. Deze club van toeristenpromotors en vakantiepropagandisten naar het Zwarte Woud bleek er in werkelijkheid heel andere praktijken op na te houden. Het was het zinderende middelpunt van de Duitse spionagepraktijken in Nederland waar ‘Onkel Richard’ Protze de scepter zwaaide. ‘Onkel Richard’ van de Duitse militaire inlichtingendienst Abwehr die een klinkende overwinning in 1934 behaald had door de Poolse spion Sosnowski in de kladden te grijpen en zijn kompaan kolonel Pantchoulidzew, Bernhards ‘stiefvader’, om te draaien en bewoog met ‘zachte’ drang voor de Abwehr te gaan werken. Waarlijk interessant gezelschap dus dat Kikkert in zijn bijdrage voor het ‘Vijfde Bulletin van de Tweede Wereldoorlog’ opvoert. Nog zeker tweemaal zou Valli Nael in de American bar Prins Bernhard in gezelschap van van vooraanstaande NSB’ers of rechts-reactionaire lieden zien. Smakelijk wist Nael daar nog tegen Kikkert over te vertellen: “Bernhard liet een hotelkamer reserveren en
- jaargang 1 - nummer 2
door Ton Biesemaat
trok zich daar met zijn bezoek terug. Na enige tijd moest ik nieuwe flessen en glazen komen brengen. Er hingen blauwe rooksluiers onder de lamp en de tafel was bedekt met papieren.” Een andere schrijver die later in de jaren negentig bij een brand in zijn Rotterdamse woning om het leven kwam wist ook nog hoogst
Het was het zinderende middelpunt van de Duitse spionagepraktijken in Nederland... interessante zaken te melden over Barretje Weimar. Dat was Loek Elfferich met zijn boek ‘Rotterdam werd verraden’. Elfferich sprak met een bejaarde Rotterdammer en voormalig marinier J.H.W. Dijkman. Die oude marinier werd in mei 1939 klusjesman in hotel Weimar. Elfferich in zijn boek: “Eigenaar was J.G.W. Teitsma, getrouwd met een Duitse. De ober was Duitser, de huisjuffrouw was Duitse, de huismeester en de boekhouder en diens vrouw waren NSB’ers.” Begin 1940 ontdekte Dijkman in een kelder kisten met uniformen en uniformlaarzen. Hij was er nog geen twee minuten of de boekhouder ontdekte hem en Dijkman werd op staande voet ontslagen omdat hij niet in de kelder mocht komen. Elfferich: “Dijkman kreeg naar zijn gevoel van toen ontslag omdat hij per ongeluk had ontdekt dat Weimar een NSB-nest was: naar zijn gevoel van nu was de zaak ernstiger; was Weimar een Nazi-nest. Wat de NSB voor de Duitse inval ook te verduren had, geen verbod van uniformen.”
11
Brief aan een bankier door Ton Biesemaat
Den Haag, 1 juli 2009 Beste meneer van Amsberg, Ik las een artikel op de website van Elsevier. Opeens wordt het me duidelijk waarom De Nederlandsche Bank op 5 augustus 2003 mij als vrij burger en journalist geen toegang wilde verlenen voor onderzoek in hun archief. Ik had graag de ondergang van de Commerciële Bank en de bank Teixeira de Mattos willen bestuderen. Maar het mocht niet van Neerlands centrale bank. Er was nog geen kredietcrisis bij ons het volk in zicht. Wellicht dat u als financieel expert al wel beter wist? De banken waren respectievelijk in de jaren vijftig en zestig ten onder gegaan. Wat is er zo belangrijk om die archieven dan voor mij dicht te houden? Nou ja, de deftige en toen nog in het pré-kredietcrisis tijdperk door het volk gerespecteerde instelling zal wel bedacht hebben dat ik op onderzoek was naar belastend materiaal over uw opa. Want de Prins had immer warme belangstelling voor bankieren. U kent die verhalen als historicus en commissaris bij De Nederlandsche Bank natuurlijk wel. Wat geld van vliegtuigfabrieken op Zwitserse nummerrekeningen zetten en dat soort internationale bankiersactiviteiten. Jammer dat u als academicus mijn historisch onderzoek niet kon fiatteren. Gelukkig heb ik wel toegang tot mijn eigen archief (hoewel.... de politie nam in 2007 en 2009 archiefbestanden van mij in beslag). Had ik toen geweten dat u commissaris bij ‘de bank’ was dan had ik u persoonlijk kunnen aanschrijven. Dan had ik eigenlijk al per ongeluk mijn burgervinger op een zere royalistische plek gelegd. Want staat uw functie bij ‘de bank’, meneer van Amsberg, niet op zeer gespannen voet met de staatsinrichting van de polder? Alleen al het antwoord van uw bank aan mij maakt uw verantwoordelijke positie als commissaris onmogelijk. Of zie ik dat als juridische en financiële leek verkeerd? Meneer van Amsberg, is het niet droevig dat uw bank mij antwoordde dat men zelf een onderzoek had gedaan naar de Commerciële Bank en de bank Teixeira de Mattos naar aanleiding van mijn vragen. Toen ik om dat onderzoek van uw bank vroeg kreeg ik het deksel van de geldkist op mijn neus? Uw bankiers antwoorden me toen: “De door u geconstateerde betrokkenheid van de NV Commerciële Bank bij een affaire met valse dollars blijkt niet met de ons ten dienste staande dossiers, noch uit aanvullend onderzoek dat wij hierna hebben verricht.” Had ik dat onafhankelijk van uw bankiers kunnen constateren? Zulks lijkt me in een democratische rechtstaat vanzelfsprekend. 12
jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan een bankier door Ton Biesemaat
Dan bepaalde uw bankiers per decreet in de brief aan mij: “De door u gekozen invalshoek bij de bestudering van de teloorgang van het bankiershuis Texeira de Mattos (red. nog een spelfoutje ook!) lijkt politiek van aard.” Omdat mijn vragen politiek van aard waren kreeg ik geen toegang. Maar meneer van Amsberg: wanneer is iets eigenlijk niet politiek van aard? Dat de bank Teixeira de Mattos ten onder ging had volgens uw bank niets te maken met “...een aantal inmiddels overleden personen met een collaboratie- of naziverleden.” Wederom meneer van Amsberg, had ik die conclusie zelf mogen trekken na onafhankelijk onderzoek? Of was uw bank bang dat in de dossiers Teixeira de Mattos de naam van een voormalig familielid van u zou opduiken? Een zekere mr. De Roy van Zuydewijn, de vader van uw voormalig familielid. Meneer van Amsberg, ik wens u veel sterkte met uw zware commissariaat bij De Nederlandsche Bank. In deze tijden moet het een zware last zijn om uw familiekapitaal te beheren. Gelukkig zullen er genoeg knappe koppen bij uw bank rondlopen om u te adviseren om niet in de problemen te komen zoals veel van uw koninkrijksgenoten. En trekt u zich niets aan van Elsevier dat uw commissariaat maar niets vindt. Ik heb er het volste vertrouwen in dat uw moeder wel ‘Je maintiendrai’ zal verordenen binnen de pluche kantoren van De Nederlandsche Bank. Een sterke regent die dan nog uw positie ‘im Frage’ zou durven roepen. De bank en Oranje waken over ons in deze onzekere tijden. Om met Colijn te spreken: Gaat u, volk van Nederland, maar rustig slapen. Met de best bedoelde groeten, Ton Biesemaat PS. Meneer van Amsberg, geef even een adres door zodat ik mijn boek Bernhardgate naar u kan opsturen. Als commissaris van De Nederlandsche Bank kunt u daarin nog eens nalezen hoe uw opa bankierde. Altijd leerzaam. Doet u ook de groeten van mij aan uw broer Friso die zo leuk internationaal aan het bankieren is. En brengt u ook de groeten over aan uw vrouw die u zeker wel eens kan adviseren over microkredieten aan de gelukkigen die niet door God en Oranje geroepen zijn zo’n zware functie als u te moeten accepteren. Ik hou u nu niet meer langer op want wellicht moet u onder al die vervelende camera’s wel uw dochters naar school brengen, gaat u op drijfjacht of moet u uw internationale bouwprojecten inspecteren. - jaargang 1 - nummer 2
13
Forbes fantaseert er op los door Ton Biesemaat
F
orbes Magazine is een invloedrijk Amerikaans financieel-economisch tijdschrift. Ze zijn goed in dit soort lijstjes: the top 100 ‘Most powerful woman leaders’ Met stip op nummer 1 staat Angela Merkel. Ik liep vol spanning het lijstje langs. Waar staat mevrouw van Amsberg? Koningin Elisabeth van het Verenigd Koninkrijk vond ik op plaats 42 terug. Neelie Kroes op plaats 52 en ene koningin Rania van Jordanië op plek 75. Maar geen spoor van Trix. Toch gek, want ik geloof er niets van dat mevrouw van Amsberg minder geld en invloed heeft dan Neelie Kroes of die koningin Rania. Geld en invloed zijn dus de selectiecriteria voor de dames met macht. Verleden jaar stond Beatrix nog op een onderschatte 14e plaats in Forbes Magazine bij ‘s wereld rijkste royals. Zou Forbes niet weten dat de Oranjes nog zeer veel daadwerkelijke politieke macht hebben in Nederland?
Zo kwam de familie terecht op de Forbes-lijst tussen armoedzaaiers als Arafat en Castro. Toen schoot me iets te binnen. In de zomer van 2003 belde prins Bernhard met Christopher Forbes, eigenaar van Forbes Magazine, om het Oranje-familievermogen te herwaarderen van $ 2,5 miljard naar $ 250 miljoen. Zo kwam de familie terecht op de Forbes-lijst tussen armoedzaaiers als Arafat en Castro. Het hielp dat Forbes getrouwd is met een nicht van Bernhard. Zou Forbes Magazine de boodschap van de Macher Prins Bernhard in haar oren geknoopt hebben? Geen vermelding van een Oranje-telg in de top? Nu is de waardering van $ 2,5 miljard vermogen van de familie Oranje-zur Lippe Biesterfeld-van Amsberg door Forbes veel te laag ingeschat. Hoe ik dat weet? Daarvoor haal ik de huidige minister Plasterk aan. Hij reageerde als toenmalig Volkskrant-columnist op 6 december 2002 op een uitspraak van Oranje-witwasser Professor Cees Fasseur. Die orakelde in Vrij Nederland 14
over het vermogen van de Oranje-clan: ‘Die onzinverhalen over Beatrix als rijkste vrouw. (...) Volgens de Duitsers hadden ze zestien miljoen bij elkaar gesprokkeld, en De Jong heeft dat sommetje nog eens overgedaan. Ik weet niet hoe er belegd is in de jaren veertig, vijftig, maar ik kan me niet voorstellen dat die zestien miljoen ineens zijn uitgedijd tot een fortuin van veertien miljard.’ Plasterk haalde zijn zakjapanner er bij: ‘Vijfenzestig jaar, rendement plus inflatie zeg eens 15 procent, start met zestien miljoen. Wat komt eruit: negen miljard! Dat komt aardig in de richting.’ Zo stond het echt in de Volkskrant van Pieter Broertjes, voordat die twee jaar later Prins Bernhard oranjer dan oranjer waste. Laten we eens uitgaan van die schamele negen miljard vermogen, goedgekeurd door minister Plasterk. Daarmee zou Beatrix zich toch wel inclusief haar politieke macht een plaatsje hebben kunnen bevechten in de top 100 van machtige en rijke vrouwen? Ik geloof dus geen snars van die Forbes-lijstjes. Als Beatrix het wil verdwijnt nummer 52 van dit Forbes-lijstje heel snel. Nog aannemelijker is dat Neelie in Brussel zit met welwillende goedkeuring van mevrouw van Amsberg. Hoe ik dat nú weer durf te suggereren? Een zoontje van Prinses Irene, Jaime de Bourbon de Parme, werkte tot voor kort als persoonlijk assistent voor Neelie...
jaargang 1 - nummer 2 -
Stichting Administratiekantoor De Nederlandsche Bank
D
e kroonprins is commissaris bij De Nederlandsche Bank. Hij strijkt er jaarlijks € 23.000 mee op. Maar over het geld zullen we het nu niet hebben. Het gaat om de positie van kroonprins en commissaris van De Nederlandsche Bank. Elke kritische Nederlander voelt op zijn vaderlandse klompen aan dat hier wat wringt.
We vroegen De Nederlandsche Bank (DNB) hoe eigenlijk commissarissen benoemd worden. Is dat wel democratisch te noemen? Immers deze toezichthouders op de toezichthouder betreffende bancaire zaken maar inmiddels ook pensioenen en verzekeringen oefenen een zeer verantwoordelijke taak uit. De voorlichter van de DNB vertelde ons dat nieuwe commissarissen voorgedragen worden door de zittende commissarissen en de directie. Maar het is de Kroon die de commissarissen benoemt. Nu moet u als rechtgeaarde republikein niet gelijk gaan steigeren. Dat kunt u doen na de volgende zinnen. De Kroon is de regering, maar pas op: dat is dus de koning plús de ministers. Maar kunt ú zich voorstellen hoe iemand als zo’n snaakse Gerrit Zalm als minister van financiën een bevel van Beatrix zou weigeren, omdat volgens haar WimLex commissaris moet worden bij De Nederlandsche Bank? Om over onze premier en prins Bernhardaanbidder Balkenende nog maar te zwijgen. Als u nu ook commissaris wilt worden van De Nederlandsche Bank? Dan moet u voldoen aan - jaargang 1 - nummer 2
door Ton Biesemaat
deze profielschets. We lichten er maar eens een zin uit: “De Raad dient zodanig te zijn samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de directie en enig deelbelang kritisch kunnen opereren.” Maar is dat niet strijdig met de positie van de kroonprins? Die kan gezien zijn positie als lid van het koningshuis toch nooit kritisch opereren? Wim Lex is het toch onmogelijk gemaakt -afgezien van een slip of the tongue om zijn schoonvader te verdedigen via een ingezonden brief van generaal Vidéla- om welke politieke uitspraak dan ook te doen? En alles wat over geld gaat is heel erg politiek. Hij mag het hoogstens doen tegenover Máxima als hij weer eens op vakantie is in Argentinië of Mozambique. Daarom kregen sommige Kamerleden eind juni
In hun parlementaire moed besloten ze toen maar weinig te doen. ook het zweet op hun voorhoofd toen ze opeens ontdekten dat de kroonprins commissaris was bij De Nederlandsche Bank. Terwijl als die kamerleden de NRC van 29 april hadden gelezen hadden moeten weten dat onze geachte ProRepublica-medewerker Bob Elbracht al melding had gemaakt van die merkwaardige, staatsrechterlijk wringende dubbelrol van WimLex. In hun parlementaire moed besloten ze toen maar weinig te doen. Wim Lex mag zijn tijd tot volgend jaar uitzitten. Over het geld wilden we het niet hebben... maar hoeveel zou hij nog opstrijken? DNB ligt met haar directeur Nout Wellink onder vuur vanwege de economische en financiële crisis. Slechts weinigen vragen zich af waarom een zo belangrijk ZBO (Zelfstandig Bestuurs Orgaan) met de staat als enige aandeelhouder en eigenaar onder zo’n slechte democratische controle staat. Meestal is het argument dat De Nederlandsche Bank de vrijheid moet hebben 15
Stichting Administratiekantoor De Nederlandsche Bank onafhankelijk te opereren, los van de waan van de dag van de politiek. De bank houdt toezicht op de financiële instellingen en een andere belangrijke activiteit is binnen het stelsel van de Europese centrale banken de inflatie onder controle te houden. Maar als de bank de benodigde
Richt gewoon nóg even een stichting voor de kroonprins op... vrijheid moet hebben om via haar expertise onze centen te bewaken waarom draagt die bank dan een commissaris voor met zo weinig expertise op financieel-economisch terrein als de kroonprins? We kunnen hoogstens stellen dat hij iets weet van geld vanwege het riante familievermogen. Maar het was toch logischer geweest voor ‘s burgers belang om een briljante econoom te benoemen?
KijK 16
door Ton Biesemaat
Balkenende & Co hebben hals over kop een ‘Stichting Administratiekantoor Machangulo’ in het leven geroepen. Dat omdat Wim Lex van zijn vakantieparadijs in aanbouw in Mozambique een zooitje heeft gemaakt. De stichting dient als stootkussen om de kroonprins een beetje uit de wind te houden als er weer wat verkeerd gaat met zijn vakantieproject. Gezien de Icesave-ramp en wie weet andere dreigende financieel-economische rampspoed (bijvoorbeeld een parlementaire enquête inzake de steun aan ABN AMRO en/of ING) geven we de volgende tip gratis weg aan onze geachte premier en zijn financieel expert Wouter Bos. Richt gewoon nóg even een stichting voor de kroonprins op, bijvoorbeeld de ‘Stichting Administratiekantoor De Nederlandsche Bank’, en laat die als DNB-stootkussen plaatsnemen in de raad van commissarissen. Balkenende en Bos kunnen vragen bij de well to do familie Fentener van Vlissingen hoe je zoiets in elkaar draait. Want die familie zit toch al bij WimLex op schoot in Machangulo-Mozambique en het pluche van de DNB-commissarisstoel.
o o K o p w w w. p r o r e p u b l i c a . n l
jaargang 1 - nummer 2 -
Fasseuren, fasseurde, gefasseurd door Leo Brabanticus
C
ees Fasseur schreef via NRC-weekblad een brief aan mevrouw Juliana zur LippeBiesterfeld. Dat Fasseur niet de bekwame geschiedschrijver was, die hij ooit leek te zijn, werd al in het begin van deze eeuw duidelijk toen hij pretendeerde wèl een wetenschappelijke Wilhelmina-biografie te kunnen schrijven waartoe vakgenoten wegens het doelbewust vernietigde archiefmateriaal niet in staat waren. Over de motieven die hem er toe brachten lakei der oranjes te worden zijn geen geschreven berichten in ons bezit, weshalve zwijgen daarover plicht is. Het negatieve beeld dat Fasseur met deze boeken over zichzelf heeft afgeroepen, werd nog eens aanzienlijk versterkt door de publikatie in 2008 van zijn verhaal over het huwelijk van Juliana en Bernhard. Een paparazzo zou het hem niet hebben kunnen verbeteren. Veel lezers hebben het boek geërgerd weggesmeten. Niet alleen de een serieus historicus onwaardige romanschrijverij heeft Fasseurs reputatie ernstig beschadigd. Dat hebben nog veel meer zijn goedpraterij van de wandaden van Bernhard en zijn bewondering voor deze schavuit gedaan. Wanneer het waar is dat een biograaf zich identificeert met zijn onderwerp, is het niet best gesteld met de geestelijke gezondheid van deze auteur. Hoewel Fasseur constant een lawaaierige en opdringerige indruk achterlaat, moet hij beter zijn dan de slechterik die hij beschrijft. Wellicht heeft hij gemeend zijn opdrachtgeefster te behagen met zijn parti-pris ten gunste van pappie. Dat een en ander ten koste van mammie ging spreekt vanzelf. Ik kom op dit aspect terug. Fasseur bleef als geschiedschrijver eveneens onder de maat doordat hij het niet zo nauw nam met de objectiviteit der bronnen en de controle op het door hem geschrevene. Dat hij daarmee zondigde tegen de regels der collegialiteit is een bijkomstigheid vergeleken bij het feit dat Fasseur de gelegenheid heeft gekregen of genomen om een verhaal de wereld in te sturen dat door geen enkele contemporaine historicus op zijn waarheidsgehalte kan worden beoordeeld. Een geschiedschrijver die geen verantwoordelijkheid aflegt - want het archief was verder - jaargang 1 - nummer 2
voor iedereen gesloten - heeft de mogelijkheid de zaak aan alle kanten te bedriegen. Fasseur zal best - hij is daar sluw genoeg voor - het een tegen het ander hebben afgewogen en pas uiteindelijk gekozen hebben voor de Beatrix-Bernhardversie tegen de Jualiana-vleugel. En daar is hij ook gewiekst genoeg voor. Republikeinen kiezen geen partij in hofverhoudingen. Ze vinden het allemaal één zootje, een lachwekkende en dure grappenmakerij of ze nu Juliana heten of Willem, Bernhard of Máxima. Ze mogen allemaal koning bij de gratie Gods zijn, ze vechten elkaar de tent uit en hebben slechts hun eigen belang, macht en geld op het oog, alle mooie woorden ten spijt. Dat Fasseur een onvervalste oranjelakei is, bewijst deze brief aan Juliana. Oh, wat was die vrouw democratisch en wat zocht ze contact met ons, het gewone volk. En wat een verdiensten heeft ze voor het Nederlandse volk. Zelfs met haar geboorte be-
Een paparazzo zou het hem niet hebben kunnen verbeteren. wees ze ons land al een grote dienst: anders zou een Duitse neef ons zijn gaan regeren. Ik durf er niet aan denken. Dan honderd keer liever bijna 60 jaar lang de proleet Bernhard, SS-er en oorlogshitser, oplichter, vrouwenloper en anti-demokraat. En wat was die Juliana ontwikkeld en intelligent en wat een goed geheugen had ze. Maar ze ontving wel afgezanten van verschillende planeten aan haar voordeur en ze joeg wel de journalisten met ‘haar tassie’ van het gazon, luid krijsend dat het ‘mijn gras’ was en ze heeft haar bedrieger nimmer met een ferme trap onder zijn broek het huis uitgejaagd. Ze heeft hem zelfs nog van het gevang gered waar hij levenslang had moeten zitten. Het gewone volk zegt dan dat ze stapelgek was. Rest de vraag waarom Fasseur deze dwaze en volledig onnodige brief geschreven heeft. Hadden de oranje-critici toch gelijk met hun bewering dat hij de geschiedwetenschap - en zichzelf - met zijn boeken een slechte dienst heeft bewezen? 17
Oud en nieuwviering 1936/1937
Oud en nieuwviering 1936/1937, gezelligheid kent geen tijd. Prins Bernhard heeft zich bij de Führer afgemeld als SS-lid. Prompt hult hij zich op deze foto in het uniform van de Spaanse fascisten. Naast hem zit Juliana. Op de grond zit de Duitse spion Pantchoulidzew, ook de geliefde van Bernhards moeder. Achter Juliana staat in vrouwenkleren met stola om Prins Aschwin, de broer van Bernhard. Die zat ten tijde van deze foto in de Duitse Wehrmacht. Kortom een gezellig feestje ten paleize. (Bron: Bernhardgate - Ton Biesemaat)
18
jaargang 1 - nummer 2 -
Prins Constantijn en de CIA door Ton Biesemaat
D
e RVD maakt af en toe alle baantjes en ere-baantjes van het Koninklijk Huis bekend. Altijd handig voor een Oranje-watcher. Ik zoomde eens in op Prins Constantijn. Hij had twee interessante banen: ‘programme associate’ van de roemruchte Bilderbergers en werkzaam bij de ‘thinktank’ Rand Corporation in Brussel. De Bilderbergers mogen nu wel genoegzaam bekend zijn. Constatijns opa -Prins Bernhardstond aan de wieg van deze invloedrijke club waaraan koningin Beatrix vaak nooit door de vaderlandse pers gecoverde bezoeken brengt (De Bilderberg-conferentie van 2008 in Ottawa werd alleen door notabene de ‘Oranje-freund-
qua uiterlijk toch al zo op de zur Lippe Biesterfeld broers Bernhard en Aschwin lijkende Prins Constantijn ook in de geheime dienst voetsporen te zijn getreden van zijn illustere voorvaderen.
De Rand Corp werd onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog opgericht door de CIA en de Douglas vliegtuigfabrieken. Voorts werd deze ‘thinktank’ die zich grotendeels bezig houdt met militairindustriële ontwikkelingen gefinancierd door bijv. de Ford Foundation. Ook al weer een organisatie niet vrij van CIA-smetten. Dat de CIA invloed binnen de Rand Corp niet is afgenomen bewijst bijvoorbeeld een artikel in de Washington Post ,7 september 2004 CIA funds liberal efforts (http://www.washingtontimes.com/ news/2004/sep/07/20040907-122639-4027r/). - $200,000 for a conference paper produced by Steven Simon, a former Clinton administration
Net als de Bilderberg-groep blijkt de Rand Corporation een schimmige wereld te zijn. National Security Council staff member, now with the RAND Corp. Mr. Simon’s paper was about how to restructure the U.S. government for the war on terrorism and was to be included as a chapter of a book. Mr. Simon was a deputy to Mr. Clarke.
liche’ Vrij Nederland gebracht, de vroegere hoofdredacteur Emile Fallaux schreef wel eens speeches voor Prins Constantijn.). De Rand Corporation waar Prins Constantijn vier dagen per week werkt is de grote onbekende. Net als de Bilderberg-groep blijkt de Rand Corporation een schimmige wereld te zijn. Zelfs nog sterker dan bij de Bilderbergers lijkt er bij de Rand Corp sprake te zijn van krachtige ondersteuning en financiering door de CIA en het zo belangrijke militair-industriële complex. Daarmee lijkt de - jaargang 1 - nummer 2
- A grant of $100,000 for Bruce Hoffman, vice president for external affairs and public spokesman for RAND and a frequent columnist and guest on National Public Radio commenting on terrorism issues. Mr. Hoffman was granted highlevel security clearances at the CIA as part of his consultancy. Warren Robak, deputy director of RAND’s Office of External Communications, said, “Although RAND has done research for the U.S. intelligence community for many years, we do not discuss details or confirm the existence of any individual contract.” 19
Prins Constantijn en de CIA door Ton Biesemaat
Maar ook de Brusselse afdeling van de Rand Corp houdt zich met ‘intelligence-vraagstukken’ bezig. Volgens een Telegraaf-interview met Prins Constantijn houdt hij zich bezig met een rapport over de impact van ICT op de Duitse samenleving in 2015. Klinkt vrij onschuldig, hoewel we niet weten wat nu zijn eigenlijke werk is bij de Rand Corp. Het Koninklijk Huis
...is het nu mogelijk dat een Oranjeprins werkt in een deels door de CIA gefinancierde organisatie. houdt het op beleidsonderzoeker informatietechnologie en transport. De vraag is of het staatsrechterlijk gewenst is dat Prins Constantijn werkt bij een organisatie die zo duidelijk gelieerd is aan inlichtingendiensten en het militair-industriële complex. Die combinatie was er de oorzaak van dat zijn grootvader Prins Bernhard enorme reputatieschade opliep. De geschiedenis lijkt zich dus te herhalen. De tweede zoon van koningin Beatrix maakt -ook al zou zijn baan bij de Rand
KijK 20
Corp slechts civiel zijn- ongewild vuile handen doordat de Rand Corp financiële ondersteuning krijgt van de CIA. Dat deze situatie is ontstaan toont aan dat de Oranjes zich weinig gelegen laten liggen aan de democratische controle van de Tweede Kamer en de regering. Van een premier als Balkenende onder wiens regeringsverantwoordelijkheid Prins Constantijn in 2004 aan zijn werk begon bij de Rand Corp valt ook weinig weerwerk tegen de nukken en grillen van de Oranjes te verwachten. Balkende afficheert zich openlijk als een monarchist. Maar dan wel een van de simpele gereformeerde soort. Een bijna uitgestorven soort die nog stiekem denkt dat het Oranje-huis ons door God geschonken is. Dat het Oranje-huis er een welbewuste politieke agenda op na houdt om de touwtjes der macht in handen te houden zal nimmer bij Balkenende of om het even welke bekende politicus opkomen. Of beter gezegd: zelfs de Mao-aanhanger Jan Marijnissen vindt het Oranje-gevoel tegenwoordig fantastisch. Met die falende democratische controle is het nu mogelijk dat een Oranje-prins werkt in een deels door de CIA gefinancierde organisatie.
o o K o p w w w. p r o r e p u b l i c a . n l
jaargang 1 - nummer 2 -
Edwin de Roy van Zuydewijn en de vastgoedfraude
D
e affaire Edwin de Roy van Zuydewijn blijft hardnekkig de kop op steken. De Volkskrant van 18 november 2009 bericht dat de nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer de voormalige directeur van het kabinet van de koningin Felix Rhodius wil horen. Hiermee lijkt de ombudsman zich te weren tegen het gemarchandeer van lakei Balkenende die de rol van Felix Rhodius buiten het onderzoek van de ombudsman wilde houden. Het argument van Balkenende is dat het kabinet van de koningin geen bestuursorgaan is. Met dat onzinnige argument verwerpt Balkenende de motie van Ella Kalsbeek die het kabinet van de koningin indeelde als bestuursorgaan. Dus een onderdeel van de overheid en daarom is de ombudsman wel degelijk bevoegd de rol van Felix Rhodius te onderzoeken.
door Ton Biesemaat
Hij heeft het slim gespeeld. Door het in de publiciteit gooien van de brieven van lakei Balkenende zette hij de ombudsman voor het blok zich tegen de premier te keren. Jan van Vlijmen is één van de spilfiguren in de omvangrijke vastgoedfraudezaak die nu door de rechtbank is opgestart. Als Bouwfonds-directeur werd hij door Eelco Brinkman gebeld om Edwin de Roy van Zuydewijn uit het Bouwfonds te werken. Dat heet broodroof. Brinkman belde met Van Vlijmen omdat dit hem door Felix Rhodius was ingefluisterd. Jan van Vlijmen heeft gezien zijn rol in de vastgoedfraude weinig meer te verliezen en schijnt bereid te zijn voor de ombudsman een boekje open te doen over de rol van Felix Rhodius. De affaire De Roy van Zuydewijn begint met deze ontwikkelingen enigszins te lijken op de zaak Willem Oltmans. Oltmans wist na decennia juridisch getrouwtrek met de staat
De affaire De Roy van Zuydewijn begint met deze ontwikkelingen enigszins te lijken op de zaak Willem Oltmans.
Toch wijst er veel op dat de ombudsman wel geïmponeerd was door het optreden van Balkenende. Bronnen berichten ons dat de ombudsman voordat de brieven van Balkenende naar De Volkskrant en Eénvandaag gelekt werden niet van plan was hoofdrolspelers als Felix Rhodius en directeur Vastgoedontwikkeling van het Bouwfonds Jan van Vlijmen te horen. De enige bron die de brieven van Balkenende aan de ombudsman gelekt kan hebben is Edwin de Roy van Zuydewijn. De Roy van Zuydewijn heeft van oudsher goede contacten met redacteur Jan Born van Eénvandaag en John Schoorl van De Volkskrant. - jaargang 1 - nummer 2
zijn miljoenen binnen te halen vanwege broodroof door de staat. Oltmans kreeg zijn miljoenen nadat hij Prinses Margriet had laten oproepen en Prins Bernhard de volgende was die op de rol stond om gehoord te worden. Gaat met het horen van Felix Rhodius Edwin de Roy van Zuydewijn dezelfde weg op als Willem Oltmans? Wat waarschijnlijk in het onderzoek van de ombudsman geen rol zal spelen is de vastgoedrelatie tussen Felix Rhodius en Jan van Vlijmen. Jan van Vlijmen kocht in zijn glorietijd het landgoed van Felix Rhodius bij Heemstede. Daarmee ligt er een verband tussen de grote man van de vastgoedfraude en de toenmalige directeur van het kabinet van de koningin. Edwin de Roy van Zuydewijn heeft me in 2005 omstandig de criminele werkwijze van het Bouwfonds beschreven. Zover is na te gaan is hij niet opgeroepen als getuige in de vastgoedfraude zaak. De 21
Edwin de Roy van Zuydewijn en de vastgoedfraude
door Ton Biesemaat
uitspraken van Edwin heb ik destijds op tapes opgenomen en zijn later door de Amsterdamse recherche in beslag genomen vanwege een aangifte wegens smaad en laster van een broer van Margarita. De Amsterdamse recherche is dus via die weg ook op de hoogte van de uitspraken van Edwin over de criminele praktijken van het Bouwfonds, de hoofdverdachten in de vastgoed-
De betrekkingen tussen de ‘extended’ familie Van Amsberg en een foute vastgoedmagnaat. fraude en het gemanipuleer van Felix Rhodius. Daarmee zijn we beland bij een interessante connectie. De betrekkingen tussen de ‘extended’ familie Van Amsberg en een foute vastgoedmagnaat. Jan Dirk Paarlberg staat terecht voor het witwassen van afpersgeld. Hij wordt o.a. in
KijK 22
verband gebracht met Willem Holleeder die 17 miljoen euro zou hebben afgeperst van Willem Endstra. Paarlberg zou die 17 miljoen voor Holleeder hebben geïnvesteerd. Paarlberg heeft zijn werkkasteel Bolenstein in Maarssen. Daar verleende hij ook welwillend onderdak aan onze nu zo bejubelde Eurocommissaris mw. Kroes. Die smeerde ‘m uit Bolenstein nadat Paarlberg verdachte werd na de moord op Willem Endstra. Toen Neelie Kroes nog chique resideerde te Bolenstein had ze contact met ons aller WimLex die haar belde (Volkskrant 11 juli 2009). Neelie Kroes was voor Jan Dirk Paarlberg zijn eigen lobbyïste, sleutel tot de macht van Nederland. Ook prins Bernhard junior kwam over de vloer bij Bolenstein. Paarlberg zou een soort van zakelijk adviseur op de achtergrond voor deze zoon van Margriet en Pieter van Vollenhoven worden.
o o K o p w w w. p r o r e p u b l i c a . n l
jaargang 1 - nummer 2 -
Woede door Bob Elbracht
“Ich stimme mit der Mathematik nicht überein. Ich meine, daß die Summe von Nullen eine gefährliche Zahl ist.” Stanislav Lec
spreken weet niemand behalve zijzelf en God, die dit treffen gearrangeerd heeft.
Terwijl ik verder improviseerde op die beeldspraak, werd de associatie met het sprookje van Thorbecke op z’n smalst Doornroosje sterker: een geheime torenkamer, “Ik voorspel u: als de monarchie valt, dan zal dat een boze fee die een vloek uitgesproken had en niet eens onze schuld zijn”, zo grapte ik voor de het wachten op de reddende prins. Hebben wij liberale jongerenorganisatie JOVD waar ik een het hier over de Efteling? Neen, we spreken hier lezing gaf. Voor mij sprak Uri Rosenthal, fracover de Nederlandse parlementaire democratie. tievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer en Het juridische monstrum van Thorbecke, namena mij hield Maurice de Hond een vlammend lijk dat van de ministeriële verantwoordelijkbetoog over zijn directe burgerdemocratie. Ons heid, elastisch, ambigu, onbegrijpelijk, irratiodrieën was gevraagd iets te vertellen over het neel, bestuurlijk onhoudbaar en onhanteerbaar had vandaag weer eens een staaltje jongleerkunst van een voormalig premier onthuld*. Zo gaat dat namelijk: omwille van de eenheid van de kroon wordt tot elke prijs de schijn opgehouden. Echt élke prijs? Jazeker, elke prijs. Terwijl
Ik voorspel u: als de monarchie valt, dan zal dat niet eens onze schuld zijn
Huis van Thorbecke vanuit ieders eigen perspectief. Nadat Rosenthal uitgelegd had dat het oorspronkelijke bouwwerk inmiddels was voorzien van allerhande aanbouw, een kelder en gebukt ging onder een chronisch lekkend dak besloot ik daarop voort te borduren. Het Huis van Thorbecke heeft namelijk nog een geheim torenkamertje, duister en afgesloten voor iedereen. Eén keer per week, doorgaans op maandagmiddag, betreedt onze premier dat geheimzinnige vertrek om te overleggen met De Uitverkorene. Waarover zij - jaargang 1 - nummer 2
de één in de fout gaat, krijgt de ander op z’n donder - rare boel, dat begrijpt zelfs een klein kind. Maar in Nederland tilt men daar niet zo zwaar aan, in zekere zin zijn wij er zelfs een beetje aan gewend geraakt. Murw geslagen door ministeriële mantra’s als “De prins is verkeerd geciteerd” of “De Majesteit bedoelde eigenlijk te zeggen dat...” en zo voort, strompelt de monarchie verder. Dan volgt steevast een charmeoffensief, op weg naar het volgende incident. De kunst van het Niets Doen Zoals niets doen van de Majesteit tot het ongeschreven staatsrecht behoort (denk aan Juliana die herhaaldelijk weigerde een wet te ondertekenen) blijkt thans* wat er gebeurt als een premier niets doet; met andere woorden, zijn ministeriële verantwoordelijkheid gewoon niet neemt. Den Uyl begreep dat als na Lockheed ook nog de omkoopkwestie Northrop in de openbaarheid gebracht zou worden, de roep om strafrechte23
Woede door Bob Elbracht
lijke vervolging van de Prins-Charlatan te sterk zou worden en vervolging onvermijdelijk. Juliana zou aftreden en Beatrix had reeds aangegeven in dat geval te weigeren haar op te volgen. Een kolossale en langdurige constitutionele crisis zou Nederland ten deel vallen, wellicht zou het zelfs het einde van de monarchie betekenen. Dus
plaats van het openbaar ministerie, die toch niet heeft kunnen vinden en dan de boel maar onder de hoed houdt? Nee, in zo’n land leven wij gelukkig niet. Behalve als het om die ene familie gaat, dan maken wij graag een uitzondering. Behalve als jouw kabinet het niet zal overleven omdat het verantwoordelijk is voor wat een ander heeft gedaan. Thorbecke op z’n smalst.
Die republiek komt er toch wel.
De republiek onvermijdelijk Zoals Philipp Bekaert van onze Belgische zusterorganisatie CRK treffend formuleerde: “Discretie is de essentie van de constitutionele monarchie. De koning moet discreet handelen om efficiënt te kunnen handelen”. Zo is dat. Zo gaat dat in onze schijndemocratie: duister, geheim, afgeschermd en onttrokken aan ieders waarneming. En als wat daar gebeurt de spuigaten uitloopt veeg je het gewoon onder de mat. Terwijl Jeltje van Nieuwenhoven de loftrompet steekt over Den Uyl en Van Thijn het ‘een briljante zet’ noemt, wachten wij geduldig af. Die republiek komt er toch wel. Helemaal vanzelf. En dan is dat niet eens onze schuld. Wij wachten. Woedend.
wat deed de premier? Juist, niets. Immers, híj was hier verantwoordelijk voor. Onder de mat vegen dus die rommel, om vervolgens als een vakkundig staatsman die vastberaden de monarchie gered heeft de geschiedenisboekjes in te gaan. Klassejustitie De scheidslijn tussen liegen en verzwijgen is flinterdun, zo blijkt. Maar waarom eigenlijk? Omdat Den Uyl en Juliana elkaar zo graag mochten? Of is het omdat deze uitzonderlijk geprivilegieerde familie door God uitverkoren is en daardoor boven de wet staat? Leven wij in zo’n land waar de premier voorspelt dat “in de Kamer zal worden gevraagd strafrechtelijk onderzoek te doen naar niet opgehelderde strafbare feiten” omdat zijn ingestelde commissie, in
24
* Het gaat hier over het verschijnen van het boek over Joop den Uyl van Annet Bleich in 2007.
jaargang 1 - nummer 2 -
Willen wij eigenlijk wel een ceremoniële koning? Op 30 Januari 2008 verscheen in NRC Handelsblad een pleidooi van Prof. H.W. von der Dunk voor een ceremonieel koningschap. In de discussies lijken er twee alternatieven te worden voorgelegd: een monarchie of een monarchie. Statutair streeft Pro Republica echter de republiek na, maar veel van onze leden zouden met het door Prof. von der Dunk bepleitte “Zweedse model” reeds genoegen nemen. Het is een geluid dat geregeld te horen is: hetzij door een beledigd parlementslid dat luidruchtig een steen in de vijver werpt, hetzij door speculaties over een komende abdicatie. Ook de monarch betekent in post-absolutistisch tijdperk nog steeds een bestuurlijke black box, dat zich aan parlementaire controle onttrekt. Het diffuse pragmatische compromis van de constitutionele monarchie is daardoor onaanvaardbaar. De essentie van de constitutioneel vorst is dat hij discreet moet handelen wil hij efficiënt kunnen handelen. Verborgenheid als hoeksteen van een bestuurlijk bestel staat haaks op de pijler van de moderne democratie, namelijk transparantie en openheid van bestuur. In zoverre zou een gedepolitiseerd koningschap inderdaad wenselijk zijn door het bestuurlijke monstrum van Thorbecke uit de grondwet te verwijderen. Toch is nog een en ander af te dingen op het pleidooi voor een ceremonieel koningschap. In de eerste plaats zou de historische plooi niet worden gladgestreken, immers, het zou hoogstens leiden tot een ‘pseudo-president’ in een ‘amfibische pseudo-republiek’. Nederland blijft dan een monarchie als staatsvorm behouden maar dan met een republikeinse regeringsvorm. Het ene compromis wordt dan verruild voor het andere. Nadeel is echter wel dat de koning in dat geval geheel onkwetsbaar is geworden, en de weg naar een republikeinse staatsvorm vrijwel definitief wordt afgesneden. In de tweede plaats is er het emotionele argument. De historische verankering van de Oranje-stadhouders als ‘pseudo-monarchen’ in - jaargang 1 - nummer 2
door Bob Elbracht
een ‘amfibische pseudo-republiek’ zou tot een emotionele verwevenheid met het Nederlandse volk hebben geleid, dat een monarchie met gedepolitiseerd koningschap zou rechtvaardigen. In zijn historische overzicht verzuimt von der Dunk echter melding te maken van de politieke rust en economische voorspoed die tijdens de republiek heerste tijdens de stadhouderloze periodes, dankzij het Oranjeloze bestuur en zeer nadrukkelijk ondanks de Oranjes. Met andere woorden: er is altijd, reeds vanaf Maurits, een politieke tegenbeweging geweest die dit pseudoelement wenste te elimineren. Die tegenbeweging herkende in het erfelijk stadhouderschap een bestuurlijk instabiele factor.
Verborgenheid als hoeksteen van een bestuurlijk bestel staat haaks op de pijler van de moderne democratie... Die tegenbeweging is evenzeer in het Nederlands collectief bewustzijn verankerd als de door von der Dunk vermeende aanhankelijkheid. Dat is het diep gewortelde gevoel geen onderdaan te willen zijn, nimmer en van niemand, dan hoogstens van zichzelf. Deze mentale houding treft men door het gehele politieke spectrum aan en in alle sociale lagen van de bevolking. Het laten voortbestaan van de monarchie als een staatkundige anomalie omdat nu eenmaal ‘de samenleving aan elkaar hangt van anomalieën en relicten’ biedt daarvoor onvoldoende bestuurlijke en emotionele grondslag.
25
Voor schut
Hier sta ik, ik kan niet anders...
H
et zal u niet ontgaan zijn dat de Dirk Scheringa Bank (DSB) is omgevallen. Daarmee is niet alleen Scheringa aangeschoten wild geworden. Ook de gebrekkige rol van de huidige toezichthouder AFM en hun voorganger De Nederlandsche Bank (DNB) staat weer ter discussie. Al eerder bij het Icesave-debacle en de ABN-Amro-perikelen kwam DNB-directeur Nout Wellink in zwaar weer terecht. Dat herhaalt zich nu. Dirk Scheringa en Nout Wellink onder vuur, maar Pro Republica mist iemand die ook wel eens genoemd mag worden. Want De Nederlandsche Bank als toezichthouder staat weer onder toezicht van haar commissarissen. En één van die commissarissen is de heer Van Amsberg te Wassenaar. Dus na Icesave, Fortis, ABN-Amro, ING kunnen we zeggen dat deze commissaris door zijn falende toezicht op de DNB weer een minpuntje op zijn palmares kan bijschrijven. Maar ter verdediging van de heer Van Amsberg te Wassenaar kunnen we zeggen dat een watermanager en internationaal olympiër natuurlijk niet zoveel verstand heeft van bankieren. Hij heeft wel een boel geld maar gezien zijn omstreden vastgoedprojecten blinkt hij niet uit in financieel inzicht. Van geld meer geld maken dus. Maar had de heer Van Amsberg als DNBcommissaris dan niet beter de eer aan zich zelf moeten houden? Hij moet toch wel eens zittend op een gouden bril in zijn private kamertje na-
Petje af dat WimLex zich vrijwillig voor een voor hem luttele fooi van slechts € 23.000 voor schut laat zetten als DNB-commissaris. gedacht hebben. Zoiets in de trant van: ‘Waarom ben ik in godsnaam commissaris bij De Nederlandsche Bank? Mijn familie bezit miljarden van dat spul maar verstand ervan heb ik niet’. Dat WimLex al op de gouden bril zittend een ont26
door Ton Biesemaat
slagbrief samenstelde? De man heeft toch een beetje dat Julianeske over zich. ‘Wie ben ik dat ik deze zware taak op me neem?’ Een spoortje twijfel dat zijn grootvader en moeder ten enen male respectievelijk miste of mist. Dat WimLex iets te verwijten valt komt natuurlijk voort uit de absurdistische, onlogische staatsinrichting van onze polder en de daaruit ontsproten regentencultuur. De heer Van Amsberg maakte men ondanks bewezen ondeskundigheid toch commissaris van zoiets belangrijks als De Nederlandsche Bank. Dat krijg je er nou van als je de burgers van dit land niet vertrouwt en alles regelt in achterkamertjes. Omvallend dominosteentje Dirk Scheringa beschadigt dominosteentje Nout Wellink die dominosteentje WimLex beschadigt.
‘s Avonds voor het slapen gaan oefent WimLex met Máxima bancaire theorie. Maar het blijft niet hangen. Dan belt hij weer met zijn broer Friso die het nog beter weet dan Máxima. Maar die heeft het te druk om de familiemiljarden uit de klauwen van de hedge funds te redden. Zo modddert de commissaris maar door. Je hoort het aanhangers van de monarchie vaak zeggen ‘dat het een zware taak is die je niemand gunt. Mooi dat de oranjes het op zich willen nemen.’ Ze hebben gelijk. Petje af dat WimLex zich vrijwillig voor een voor hem luttele fooi van slechts € 23.000 voor schut laat zetten als DNBcommissaris. Maar laten we toch nog even doorredeneren over een weergaloze spagaat theoretisch zou kunnen ontstaan als gevolg van een curieuze afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid. Stel nu eens dat de zaak gierend uit de hand loopt jaargang 1 - nummer 2 -
Voor schut
Hier sta ik, ik kan niet anders...
en er een parlementaire enquête komt over de gebrekkige rol van de toezichthouders. Immers, niet alleen de huidige DSB-bestuurders zullen aan de tand worden gevoeld, maar ook ex-bestuurders zoals Gerrit Zalm en Ed Nijpels ontspringen de dans niet. Dus zo hypothetisch is deze veronderstelling niet eens. Een gedachtenexcercitie ad absurdum: 1. Zouden de toezichthoudende commissarissen van De Nederlandsche Bank bij zo’n enquête gehoord worden, dan zou dat uiteraard ook voor commissaris Willem-Alexander gelden. 2. Maar die kan niet opgeroepen worden, want de prins is onschendbaar. Dus wordt de ministeriële verantwoordelijkheid geactiveerd, met als resultaat dat de premier in zijn plaats voor de commissie moet verschijnen.
door Ton Biesemaat
4. Dan zit premier Balkenende op het verhoorbankje onder zijn eigen vice-premier, als plaatsvervanger voor de falende prins. Maar Balke-
Stel nu eens dat de zaak gierend uit de hand loopt en er een parlementaire enquête komt over de gebrekkige rol van de toezichthouders. nende kan nergens van weten om de simpele reden dat hij nooit aan de vergadertafel van De Nederlandsche Bank heeft gezeten. Je blijft lachen met zo’n constitutionele monarchie.
3. De prins staat hiërarchisch onder Nout Wellink als hoogste baas van De Nederlandsche Bank, en die op zijn beurt weer onder de Minister van Financiën, Wouter Bos.
- jaargang 1 - nummer 2
27
Het Erfelijkheidseuvel door Rafaël Hebing
P
olitici die elkaar de hand boven het hoofd houden, ministers die bewust misstanden onder de pet houden, een volksvertegenwoordiging die zich gewillig het juk van het kabinet en de regeringspartijen laat opleggen, het onderling verdelen van bestuurlijke functies, aanbestedingen en privileges... Een kleine selectie van Haagse monarchale praktijken die ertoe hebben geleid, dat er inmiddels een diepe kloof gaapt tussen bestuur en kiezer. Burgers hebben inmiddels de indruk, dat deze praktijken onderdeel zijn geworden van ons politieke proces. Dat brengt op zijn beurt het gevoel teweeg, dat alles toch al een uitgemaakte zaak is en dat gewone burgers onmogelijk invloed kunnen uitoefenen op de plannen van de Haagse elite, laat staan op onze staatsinrichting. Mensen die wel de moeite nemen om kritisch na te denken over onze staatsinrichting, worden geconfronteerd met reacties als “waar maak je
... dat gewone burgers onmogelijk invloed kunnen uitoefenen op de plannen van de Haagse elite, laat staan op onze staatsinrichting. je toch druk om, alles werkt toch?” en “wat gaat jou dat aan?”. Maar waarom zetten zo weinig politici vraagtekens bij deze misstanden? Hoe heeft het kunnen gebeuren, dat anno 2009 geen enkele zichzelf respecterende democraat naar de interruptiemicrofoon is gestapt en in het openbaar heeft durven vragen of het allemaal wel in orde is met onze monarchie? Een verklaring in de vorm van een schijnbaar gebrek aan electorale urgentie is mijns inziens te simplistisch. Bij kritische vragen over de monarchie wordt doorgaans de indruk gewekt, dat er van daadwerkelijke politieke macht helemaal geen sprake is. Sterker nog, de koninklijke familie zou Nederland, ondanks het ontberen van daadwerkelijke politieke macht, een heleboel voordelen opleveren. Met name op diplomatiek en econo28
misch gebied. Er is dus geen probleem. Over tot de orde van de dag. Maar klopt het eigenlijk wel wat onze politici ons willen doen geloven? Hoe ver gaat de macht van de Oranjes nou echt? Dat de diplomatieke en economische invloed van de Oranjes wezenlijk is, moge volkomen duidelijk zijn. Natuurlijk zijn er enkele gevallen te noemen waarin de interventie van de monarch heeft geleid tot gewenste veranderingen in de diplomatieke en economische betrekkingen met een specifiek land. Daar valt tegenin te brengen, dat er met name in Europees verband erg moeilijk wordt gedaan over het feit dat wij Nederlanders (en een groepje andere Europese monarchieën) nog steeds een koningin als de jure staatshoofd hebben. Naast het feit dat de monarchale regeringsvorm volkomen haaks staat op democratische principes is het voor andere Europese landen niet altijd even duidelijk waar de soevereiniteit ligt (of in dit geval, de bevoegdheid om namens de Nederlandse regering te spreken). Enerzijds heb je op Europees en nationaal niveau democratisch gekozen bestuurders, anderzijds word je geconfronteerd met een de jure staatshoofd dat haar positie dankt aan het feit dat ze toevallig uit een bepaalde baarmoeder komt, of, als we de grondwet mogen geloven, omdat ze daartoe door God uitverkoren zou zijn. Deze op zich al ongemakkelijke situatie kan een stuk ongerieflijker worden als de monarch plotseling controversiële uitlatingen doet die niet in lijn zijn met het beleid van de democratisch gekozen regering. Daardoor kunnen niet alleen situaties ontstaan waarin andere landen het democratische bestuur verantwoordelijk houden voor uitlatingen die zij in eerste instantie zelf niet onderschrijft, maar daarmee is ook de geloofwaardigheid van het democratische bestuur in het geding. De notie dat Beatrix met haar bezoekjes aan buitenlandse staatshoofden ons nationaal product een boost zou geven in de orde van enkele miljarden, blijkt volkomen ongefundeerd te zijn. De voorstanders van de monarchie wijzen met name jaargang 1 - nummer 2 -
Het Erfelijkheidseuvel door Rafaël Hebing
op de langdurige (en vaak persoonlijke) betrekkingen die monarchen met elkaar zouden hebben. Hierdoor zou de Nederlandse monarch (in tegenoverstelling tot een democratisch gekozen bestuurder) veel meer kunnen bewerkstelligen. Naast het feit dat de monarchieën op mondiaal niveau inmiddels tot de minderheid behoren, wordt daarbij compleet buiten beschouwing gelaten, dat buitenlandse mogendheden algemene economische belangen veel zwaarder laten wegen dan het feit dat er toevallig een koningin als de jure staatshoofd op de proppen komt. De economische belangen zijn simpelweg te groot om zich te laten leiden door de willekeur van een individueel staatshoofd. De politieke invloed van de monarch is allerminst een sinecure, waar het gevaar ‘m niet alleen zit in de omvang van haar macht, maar vooral in de onduidelijkheid van die macht. De ministeriële verantwoordelijkheid wordt gezien als het mechanisme bij uitstek om die macht beperkt te houden. Daarbij wordt doorgaans verzwegen, dat de koningin de facto een carte blanche kan krijgen, als de minister-president bereid is om hier heimelijk aan mee te werken. De implicaties daarvan werden op pijnlijke wijze zichtbaar bij de vele gevallen van machtsmisbruik door leden van de koninklijke familie. Zo was er de minister-president, Joop den Uyl, die er blijkbaar, zonder enige vorm van voorafgaande parlementaire controle, voor kon kiezen om de Northrop-affaire onder de pet te houden. Zo kon de ‘prins’ ongestoord giften aannemen van buitenlandse bedrijven en in ruil daarvoor privileges en aanbestedingen aan die bedrijven toekennen. Van andere praktijken die het daglicht niet konden verdragen bleef de ‘prins’ evenmin verschoond, zoals het wegkapen van 1 miljoen gulden uit de Widergutmachung. Een bittere pil voor de nabestaanden van holocaustslachtoffers en gesneuvelde verzetsstrijders, die met lede ogen moesten aanzien hoe de fervente collaborateur werd gehuldigd als held van het Nederlandse volk. Ik zeg met hoogoplopende ironie ‘prins’, omdat ieder denkend individu der - jaargang 1 - nummer 2
mensheid zich in het gezelschap zou wanen van een de facto staatshoofd uit een ongure bananenrepubliek. Gezien het feit dat er sinds die tijd op legislatief vlak nagenoeg niets is gedaan om toekomstige herhalingen van dit soort misstanden te voorkomen, is het zeer aannemelijk dat historici over enige tijd weer stuiten op een beerput vol monarchale onregelmatigheden. Dit omdat onze huidige bestuurders al dan niet moedwillig over (de mogelijkheid tot het bedrijven van) dergelijke praktijken zwijgen. De ministeriële verantwoordelijkheid blijkt zelfs zo’n ondoorzichtig en ambigu monstrum te zijn, dat zelfs hoogleraren in constitutioneel recht het niet eens kunnen worden over de exacte juridische betekenis ervan.
Of met het regeringsvliegtuig naar Milaan willen gaan om daar op rekening van de staat te gaanshoppen? Dan zijn er nog de talloze voorrechten van de koninklijke familie. Zo hoeft de monarch zich tegenover ons ‘onderdanen’ niet te verantwoorden voor zijn (al dan niet strafbare) handelen vanwege de koninlijke onschendbaarheid. Daarnaast heeft de koninklijke familie het (exclusieve) gebruiksrecht op zeer riante voorzieningen, waaronder diverse paleizen, jachtgronden, een vloot aan rij-, vaar- en vliegtuigen, die stuk voor stuk door de Nederlandse belastingbetaler worden opgebracht en onderhouden. Wie zou niet op kosten van de belastingbetaler in een afgeschermd gebied, in het gezelschap van andere prominente lieden, willen jagen op fazanten? Of met het regeringsvliegtuig naar Milaan willen gaan om daar op rekening van de staat te gaan shoppen? Op grond waarvan hebben zij schijnbaar het exclusieve recht op al die privileges? Vanwege hun vermeend belangrijke historische rol? De bijdrage die hun vermeende voorouder, te weten Willem van Oranje, zou hebben geleverd aan de 29
Het Erfelijkheidseuvel door Rafaël Hebing
Nederlandse opstand tegen Spanje? Als we sommige parlementariërs mogen geloven, waaronder Martin Bosma van de PVV, wel. De positie van de koninklijke familie wordt gelegitimeerd door afstamming van Willem van Oranje. Die legitimatie staat, zoals velen inmiddels weten, op gespannen voet met de waarheid. De directe lijn werd begin 18e eeuw onderbroken, toen de laatste mannelijke telg van het geslacht van zijn paard viel en kinderloos stierf. Van een belangrijke rol bij de opstand tegen Spanje was evenmin sprake. Men zou eerder kunnen stellen dat de opstand is gelukt ondanks de inspanningen van de veronderstelde ‘koninlijke’ lieden. Zo kwam Maurits bij raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt verhaal halen vanwege gedorven oorlogsbuit, en maakten
Van een belangrijke rol bij de opstand tegen Spanje was evenmin sprake.
Korea en alle daaraan verbonden privileges. Het moge volkomen duidelijk zijn, dat zo’n situatie volstrekt onwenselijk is. Toch lijkt niemand in de Nederlandse volksvertegenwoordiging zich hier iets van aan te trekken. De huidige situatie is allerminst bemoedigend. Toch zijn er in de ontwikkelingen van de laatste jaren redenen te vinden voor voorzichtig optimisme. Het cynisme van het electoraat tegenover de gevestigde orde heeft er mede toe geleid, dat de gevestigde orde er voor een steeds groter wordende groep Nederlanders steeds minder toe doet. De opkomst van nieuwe media heeft een nieuw democratiseringsproces op gang gebracht, waarin niet langer de Haagse elite, maar de burgers zelf zorgen voor sociale cohesie, alsmede voor de kaders van hun eigen ‘civil society’. In dit kerende tij zal de rol van de monarch steeds marginaler worden, ten einde de monarchie onder het gewicht van haar eigen conservatisme zal bezwijken...
Maurits en consorten geregeld gebruik van bruut geweld en intimidatie (veelal middels orangistische knokploegen) om hun positie verder te consolideren. Even los van de veronderstelde historische rol die ons koninklijk huis zou hebben gespeeld, zou het toekennen van het exclusieve recht op het hoogste bestuurlijke ambt van ons land aan het veronderstelde nageslacht van Willem van Oranje niet betekenen dat wij bezig zijn om niet alleen Willem van Oranje, maar ook diens vermeende nageslacht, tot in lengte der dagen te belonen voor de vooralsnog hypothetische bijdrage die Willem van Oranje zou hebben geleverd? Een kleine analogie om dit gegeven in perspectief te plaatsen. In Noord-Korea, een land dat in het algemeen wordt beschouwd als stalinistisch en anti-democratisch, is men bezig om Kim-Il-Sung en zijn nakomelingen tot in lengte der dagen te belonen voor de bijdrage die Kim-Il-Sung zou hebben geleverd tijdens hun revolutie. Te weten, met het exclusieve recht op het leiderschap van Noord30
jaargang 1 - nummer 2 -
Het grote gelijk van Bagehot door Bob Elbracht
G
rote kans dat het boek “The English Constitution” (of de Nederlandse vertaling van de relevante delen) van de 19e eeuwse Britse econoom en politicoloog Walter Bagehot* op Beatrix’ nachtkastje ligt. Het is een van de weinige geschriften - zoniet het enige - dat na de zeventiende eeuwse verlichting een enigszins rationele rechtvaardiging biedt voor de constitutionele monarchie. Een soort massa-psychologie avant la lettre. De prijs die daarvoor betaald moet worden is wel erg hoog. De onderdanen worden namelijk voor volslagen achterlijk gehouden: “Dienovereenkomstig zal het koningschap, zolang het mensenhart sterk en het menselijk verstand zwak is, sterk staan, omdat het vage gevoelens aanspreekt en zal de republiek zwak staan omdat zij een beroep doet op begrip.” Vanwege de intrinsieke irrationaliteit van de monarchie komt Bagehot met een klemmend advies. Men moet omwille van de mystiek de monarch niet in het felle daglicht plaatsen. Dat is inderdaad een valide argument. Voltaire wist het zelfs nóg sterker te formuleren: het toppunt van arrogantie is je helemáál niet meer laten zien, zoals bijvoorbeeld de vooroorlogse Japanse keizer. Dan heeft de mythe alle ruimte om te bloeien, zichzelf uit te vergroten en te versterken. Beatrix begrijpt dat als geen ander. Toen Nederland een republiek was hadden zo’n beetje alle andere Europese landen een monarchie. En toen die na de Franse Revolutie stuk voor stuk vielen om plaats te maken voor een republiek werd Nederland juist een monarchie. Om dat anachronisme te compenseren begreep Beatrix - in tegenstelling tot haar moeder - dat daarvoor de mystiek van Bagehot uit de kast gehaald moest worden. Aan het begin van de 19e eeuw kon je immers niet meer met goed fatsoen je onderdanen laten geloven dat je door God uitverkoren was,- laat staan in de 21e eeuw. Om die reden liet zij zich bijvoorbeeld in een hermelijnen mantel inhuldigen en zich met de archaïsche titel ‘Majesteit’ aanspreken. Om haar - jaargang 1 - nummer 2
veronderstelde sociale meerwaarde maatschappelijk te verankeren meet zij zich arrogantie aan als politiek-grandioze stijlvorm. Heel slim, zou Bagehot vinden. Welnu, wat bakt haar troonopvolger ervan? Hij kondigde reeds aan een stijl te zullen volgen die meer met die van zijn grootmoeder overeen zal komen dan met die van zijn moeder. Zijn grootmoeder, die zich liever met ‘mevrouw’ liet aanspreken, gaf te kennen dat - ware zij geen koningin - zij republikein zou zijn geweest. Willem-Alexander gaat echter wél in het felle daglicht staan. En wat krijgen we dan te zien? Stuitende taferelen van een hossendeen feestende platte troonopvolger tussen het even platte oranjegrauw tijdens de Olympische Spelen in Peking waarvan zijzelf plots ook deel uit blijken te maken. Van mys-
Men moet omwille van de mystiek de monarch niet in het felle daglicht plaatsen. tiek is hier weinig sprake, om van ‘Hoogheid’ of ‘Majesteitelijk’ maar te zwijgen. Emotie (het zwakke menselijke verstand volgens Bagehot) is inderdaad de kurk waarop Oranje drijft, maar op deze manier heeft Bagehot het zeer zeker niet bedoeld. Om de irrationaliteit van de monarchie te kunnen handhaven zou Bagehot dit vast niet zo slim gevonden hebben. Wie goed luistert kan Alexanders vrouw zelfs ‘een beetje dom’ horen fluisteren. * Zie ook het artikel ‘De Tovenaarslering’ voor meer over Walter Bagehot. Walter Bagehot: ‘De voor- en nadelen van een koning’, vertaald door Hans van Cuijlenborg, 95 blz. ISBN 90.351.2938.5 Uitgeverij Bert Bakker. € 9,90 31
De tovenaarsleerling door Bob Elbracht
Z
oals bekend heeft de republikein een bestuurlijk bezwaar tegen het monarchale bestel. En omdat de hoogste bestuurlijke regionen het domein van politici is, komt dat in de praktijk neer op een politiek probleem. Maar daarnaast zijn er natuurlijk nog veel meer bezwaren. Het afgelopen jaar is er naast dat bestuurlijk-politieke probleem er een nieuw bezwaar bijgekomen: namelijk dat van de kosten van de monarchie. Tegenover die (overigens nog steeds onduidelijke) kosten staat een economisch argument, dat geregeld opduikt in discussies, internetfora en dat zelfs in de Tweede Kamer gehanteerd wordt. Dat argument luidt ongeveer als volgt: ‘het kan wel zijn dat het koningshuis ons jaarlijks ruim € 100 miljoen kost, maar ze brengen een veelvoud van dit bedrag (schrik niet, € 3 à 4 miljard) in het laatje’. Dit argument indachtig, wordt de
ven vaak onbenoemd of men onderzoekt de baten vooral in het amusements- of cultuurwaarde van het koningshuis.’ Vervolgens wakkert hij de nieuwsgierigheid van de lezer verder aan door te suggereren dat ‘...volgens velen is het onmogelijk om de waarde van het koningshuis te benaderen, zelfs onder economen’. Wel wel, dat belooft wat. Deze man heeft het kennelijk allemaal keurig uitgezocht en gaat ons uit de doeken doen wat de baten zijn van onze operettemonarchie. Om te beginnen komt Van Dalen met een schier eindeloze opsomming van de kosten,- maar die kenden we al. Paragraaf drie wordt interessant met de intrigerende titel ‘De baten van een monarchie in theorie’. Tjonge, theoretische baten, wat zou dat moeten zijn? Zoiets als een bakker die een theoretisch brood heeft gebakken? Hoe zou dat smaken, en belangrijker nog, zou het ook de honger stillen?
...wordt de stereotype zuinige Nederlander geacht in termen van kosten en baten ons koningshuis als eenbuitengewoon winstgevende onderneming te beschouwen...
De bron van dit fabeltje – want dat is het namelijk, zoals u later zult zien - een artikel van H.P. van Dalen* dat is gepubliceerd in het Jaarboek Overheidsfinanciën 2007 (SDU Uitgevers, Den Haag blz-155-172). In dit artikel wil van Dalen een cijfermatig inzicht bieden in de kosten en de baten van het koningshuis, want zo zegt hij zelf: ‘In de populaire pers en in de parlementaire debatten worden de kosten van het koningshuis wel eens ter sprake gebracht, maar de baten blij32
€
stereotype zuinige Nederlander geacht in termen van kosten en baten ons koningshuis als een buitengewoon winstgevende onderneming te beschouwen, dus waarom zou je daar beknibbelen op een dubbeltje,- laat staan opheffen?
Volgens Van Dalen is Beatrix een uitstekende leerlinge van Walter Bagehot, de negentiende eeuwse econoom en politicoloog, oprichter van The Economist en schrijven van het beroemde The English Constitution. Behalve beroemd is dit werk ook berucht vanwege het cynische mensbeeld dat eruit spreekt; de onderdanen houdt hij voor volslagen achterlijk omdat de monarchie dat zou vereisen, terwijl de republiek appelleert aan het verstand. En aldus, zo redeneert Bagehot, heeft een constitutioneel vorst er alle belang bij ‘de magie van het koningschap niet in jaargang 1 - nummer 2 -
De tovenaarsleerling door Bob Elbracht
het felle daglicht te plaatsen’. Daar is inderdaad wat voor te zeggen. Immers, een sprookje of goocheltruc verliest onmiddellijk zijn charme als het tot op de vezel geanalyseerd wordt. Het is van belang dat u de betekenis en vooral de context van Bagehot’s voorwaarde even vasthoudt. Want dan belanden wij bij paragraaf 4 van zijn artikel: ‘De baten van de monarchie in praktijk’. Hier wordt dan uiteindelijk daadwerkelijk gerekend, tot hij plotseling - in drie luttele zinnetjes - het waagt voor Nederland een voorzichtige schatting te maken van de praktische baten door ons vorstenhuis. En ja hoor, daar zijn die € 3 à 4 miljard aan baten. Daarop volgen onvermijdelijk vele bezwaren, waaruit blijkt dat Van Dalen toch niet zo zeker is van zijn zaak. In gewoon Nederlands: hij komt er niet uit. Wat nu te doen? En hier tovert Van Dalen Bagehot uit zijn hoge hoed: ‘Een cruciale vraag die op de achtergrond blijft spelen is of waar die baten precies vandaan komen. Hier moet deze studie in gebreke blijven en misschien moeten we ons aan de woorden houden van Bagehot dat we niet teveel daglicht op de magie moeten laten schijnen anders verdwijnt wellicht de monarchiebonus.’ Geloof het of niet, maar dit schrijft hij écht. Echt waar.
Samenvattend komt het neer op het volgende: Van Dalen misbruikt Bagehots massapsychologische argument in een economische context om vooral maar niet de kosten en geclaimde baten te berekenen, want stel je voor dat dan wel eens zou kunnen blijken dat de monarchie ons meer kost dan dat zij oplevert.
Van Dalen misbruikt Bagehots massapsychologische argument in een economische context om vooral maar niet de kosten en geclaimde baten te berekenen... Laten we hopen dat Gerrit Zalm, die door Balkenende onlangs werd aangewezen als voorzitter van de commissie die de komende twee jaar de kosten en eventuele baten van ons koningshuis moet uitpluizen, een slechte leerling van Bagehot is. Zeker is echter dat Van Dalen het beste jongetje van klas is: hij houdt ons voor volslagen achterlijk.
* H.P. Van Dalen is verbonden aan Erasmus Competition and Regulation Institute (ECRI)van de Erasmus Universiteit en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) in Den Haag. ** Zie ook het artikel ‘Het grote gelijk van Bagehot’. - jaargang 1 - nummer 2
33
Voorbeeldfunctie door Bob Elbracht
H
et is van tweeën één: ófwel nemen diegenen die het staatshoofd een voorbeelden symboolfunctie toedenken daadwerkelijk een voorbeeld aan haar, ófwel zij laten dat beeld los en erkennen dat het staatshoofd geheel en al losstaat van het volk. Om met de laatstgenoemde te beginnen: de koningin bekleedt géén voorbeeld- en symboolfunctie. Haar curieuze gedrag en privileges zijn dan niet langer het gevolg van een hoge maatschappelijke positie of anderszins, maar gewoonweg omdat zij - net als een exotische diersoort, behalve dan misschien een biologische – geen enkele verwantschap met ons heeft. Voor haar gelden andere regels, zoals er misschien wel leven op Mars is, maar dan alleen niet in een vorm die wij kennen. Misschien is zij inderdaad wel door God uitverkoren, wie – behalve zijzelf
zo, voor dit wezen gelden nu eenmaal andere regels. Zelfs hele gewone regels gelden niet voor deze merkwaardige species, bijvoorbeeld nooit te hoeven wachten, zoals op de bus of voor de kassa bij de supermarkt. Onbegrijpelijk, maar waar. Het eerstgenoemde alternatief is plausibeler, maar met vérstrekkender gevolgen. Ons staatshoofd bekleedt wél een voorbeeld- en symboolfunctie en daar houden wij ons strikt aan. Mooi zo, daar gaat –ie dan. Als er een file staat gaan we over de vluchtstrook rijden en zetten een grote mond op als de politie ons op de bon dreigt te slingeren. We houden per direct op
Misschien is zij inderdaad wel door God uitverkoren, wie – behalve zijzelf - zal het zeggen? - zal het zeggen? Dat zou een mooie verklaring zijn waarom zij geen belasting behoeft te betalen, waarom zij, hoewel ongekozen, tóch politieke zeggenschap heeft, en nooit haar gestaag uitdijende privé-vermogen hoeft aan te spreken, omdat alles voor haar gratis is. Ze woont gratis, het onderhoud aan haar paleizen is gratis, ze vervoert zich gratis en kan onbeperkt fouten maken omdat zij wettelijk niet verantwoordelijk gehouden mag worden voor haar doen en laten. Inderdaad, net of we over een andere wereld spreken. Maar ja, erkent men dat ons staatshoofd geheel en al losstaat van het volk, dan is dit de enige zinnige hypothese waarom men deze toestand laat voortbestaan. Alsof we een raar exotisch dier hebben gevangen, in de dierentuin tentoonstellen en vervolgens constateren dat het zichzelf elke dag doodt en opeet. Tja, zullen de biologen dan zeggen terwijl zij zich achter de hooggeleerde oren krabben: het is nu eenmaal 34
inkomsten- successie- en vermogensbelasting te betalen. Op ons aangifteformulier lichten we toe dat we een voorbeeld nemen aan het staatshoofd. De inspecteur zal vast begripvol reageren, ook als we familie en vrienden (‘vrinden’) helpen de fiscus te ontwijken. We bestellen vliegtickets bij de KLM en laten de factuur naar een of ander ministerie sturen. En als we een boot hebben, vergeten we natuurlijk niet de onderhoudsbonnetjes er ook nog even bij te sluiten. Trouwens, de catering kan er ook nog wel bij. Allochtone medelanders hoeven zich niet langer bezwaard te voelen vanwege hun dubbele nationaliteit en we sturen een mailtje aan Balkenende dat wij graag ook de notulen van de ministerraad willen ontvangen, omdat wij zojuist middels een goddelijke ingeving te horen hebben gekregen dat we uitverkoren zijn. Oh, en we bemoeien ons ook nog met de volgende kabinetsformatie en willen óók onze handtekening onder nieuwe jaargang 1 - nummer 2 -
Voorbeeldfunctie door Bob Elbracht
wetten zetten. We verkopen onze huizen aan de staat en bedingen dat wij de enigen zijn die erin mogen wonen, maar dat de staat onze huizen moet onderhouden. En als wij het moment geschikt achten, dan schenkt de staat ons de huizen terug. Ja, we hebben goed opgelet: verkopen aan de staat en aan het eind van de rit terug krijgen. We volgen immers nauwgezet het voorbeeld van ons staatshoofd. Flauw? Geldt de voorbeeldfunctie alleen morele categorieën? Breek me de bek niet open: drie vakanties in drie weken op staatskosten (de kroonprins vierde vorig jaar maar liefst 32 vakanties), buitenlandse vastgoedinvesteringen in dezelfde week dat het kabinet tot solidariteit oproept en vraagt zoveel mogelijk deviezen binnen de nationale grenzen te houden. Om nog maar te zwijgen over de schandalige klassenjustitie, waar deze lieden vrijuit gaan waar ieder ander strafrechtelijk voor zou worden vervolgd. Als er één groep mensen is die het predikaat ‘koninklijk’ onmiddellijk zou moeten inleveren, dan is het wel het koninklijk huis. ‘Het huis’ heten ze dan gewoon, zelfs die hoofdletter verdienen ze niet eens. Hoewel beide alternatieven volstrekt absurd zijn, zullen wij toch onze positie moeten bepalen. Tertium non datur. Wij republikeinen zien geen nationaal symbool in deze rare snuiters, laat staan dat wij er een voorbeeld aan nemen. Nee,
KijK - jaargang 1 - nummer 2
dank je feestelijk. Via een heel eenvoudig proces van demystificatie en desacrificatie ontmaskerden wij het gedrag van dit exotisch-monarchale dier als een archaïsch trucje. Het volk wordt een banale poets gebakken en wij wensen daar niet langer in te trappen. Dus: gewoon belasting
Als er één groep mensen is die het predikaat ‘koninklijk’ onmiddellijk zou moeten inleveren, dan is het wel het koninklijk huis. betalen, gewoon verantwoordelijkheid dragen voor je doen en laten, geen obscure metafysica, gewoon werken voor je geld en gewoon betalen voor het huis waarin je woont. En met dat duistere politieke gewroet is het onmiddellijk afgelopen. Flauwe kul. Ze doen wel net alsof ze het niet kunnen, maar ze moesten zich schamen. Dat kunnen ze namelijk bést. Héél gewoon.
o o K o p w w w. p r o r e p u b l i c a . n l
35
Koninkrijk op stelten Ton Biesemaat
P
ieter van Vollenhoven is uiteraard op eigen kracht professor geworden. En zoals we wel meer zien bij leden van koninklijke families is de man een homo universalis. Een ware Leonardo da Vinci. U weet natuurlijk ook dat hij een virtuoze pianist is die vaak samen met Louis van Dijk de sterren van de hemel pingelt. Wat weinigen echter weten is dat Pieter ook filmregisseur is. De films van Pieter zijn, dat begrijpt u, helaas alleen voor privégebruik. Was dat niet het geval dan zouden ze zeker voor een Gouden Kalf in aanmerking komen. Pieter staat met zijn films in de traditie van Juliana die op Soestdijk menig verbluffend staaltje acteerwerk ten beste gaf. Van nature zit het acteren de koninklijke familie toch al in het bloed.
zijn. Op beide kranten heeft de familie een gratis abonnement. ‘Doe er maar mee wat jullie willen. En hier heb je vijf euro voor mijn lidmaatschap.’ Bedremmeld keek ik Pieter na die statig wegschreed en de vele plassen op het Binnenhof als een slalomskiër op een zwarte piste probeerde te vermijden. ‘Vijf euro is niet genoeg voor het lidmaatschap!’ schreeuwde ik hem nog na. Maar mijn stem ging verloren in de herfststorm die de kantelen van het Torentje tormenteerde.
Titel: Koninkrijk op stelten Film op basis van de TV-serie ‘Hotel op stelten’ (Fawlty Towers) Rolverdeling: hoofdrollen Jan Peter Balkenende als Manuel, de Spaanse ober Prof. Mr. Pieter van Vollenhoven als Basil, de hoteleigenaar Beatrix als Sybil, Basils vrouw en duidelijk de grote baas bijrollen WimLex als ‘de majoor’ (in ruste, gepensioneerd)
Maar Pieter is nu boos. Zijn privéfilm ‘Koninkrijk op stelten’ mag hij van Beatrix niet draaien omdat hij betwijfelde of rijksonderzoeken zoals naar de Nederlandse deelname aan de Irakoorlog wel onafhankelijk zijn. Beatrix zou hem in zijn oren geschreeuwd hebben dat ze niet tolereerde dat een burgerman als Pieter haar lakei prof. mr. Cees Fasseur - lid van de Irakcommissie’ - beledigde. Daarom zocht Pieter contact met Prorepublica en op een gure herfstavond overhandigde Pieter op het Binnenhof mij het script. Het was gevouwen in een kletsnatte Telegraaf. Of de Volkskrant, daar wil ik van af 36
Máxima als Polly, het kamermeisje Edwin de Roy van Zuydewijn als boze gast Christina als zingende gast Christina (à la Bianca Castafiore bij Kuifje) Jeroen Snel van EO’s ‘Blauw Bloed’ als postbode
Scène 1
Basil en Manuel staan bij de receptie. jaargang 1 - nummer 2 -
Koninkrijk op stelten Ton Biesemaat
Basil: ‘Don’t mention the war.’ Manuel: ‘Que?’ Basil (geeft Manuel drie draaien om zijn oren): ‘Don’t mention the war. Verstop die foto van Bernhardo die je hier op de receptie hebt gezet.’ Manuel: ‘Aahhh, si, senor Basil, Bernhardo izze heel goed.’ Basil geeft Manuel weer drie draaien om zijn oren. Basil begint te schreeuwen tegen Manuel. Basil: ‘Don’t mention the war! Don’t mention the war!’ Vanuit het kantoortje achter de receptie klinkt de stem van Sybil. Sybil: ‘Basil, wat is dat over de oorlog?’ Basil (trapt Manuel tegen de schenen): ‘Oh, niets schat. Ik zei tegen Manuel dat hij de bar moest aanvegen.’ Manuel (roept naar Sybil in het kantoortje): ‘I know nothing.’
Scène 2
Postbode treedt binnen, buigt voor Sybil en Basil die achter de receptie staan. Postbode overhandigt Sybil stapel brieven en schrijdt achterwaarts lopend en buigend de deur weer uit. Valt over drempel. Sybil: ‘Wat zijn dit voor brieven, Basil? Voor een zekere Christina zijn ze bestemd.’ Basil: ‘Oh ja, dat is die zangeres die permanent op kamer 11 verblijft.’ - jaargang 1 - nummer 2
Basil: ‘Manuel!’ Manuel komt aandribbelen. Basil: ‘Ga mevrouw Christina deze brieven brengen op kamer 11.’ Manuel: ‘Que?’ Basil trekt Manuel half op de receptie en schreeuwt tegen Manuel. Basil: ‘Letteros de postas por senorita Christina! Rapido!’ Manuel: ‘Aahhh, si, senor Basil.’ Manuel loopt de trap op naar kamer 11. Hard gezang klinkt uit de kamer. Manuel klopt meerdere malen op de deur. Manuel: ‘Senorita Christina, izze post por oe.’ Wagneriaanse muziek, Götterdämmerung klinkt uit de kamer. We zien Christina zingend voor de spiegel staan. Dan zien we Manuel teruglopen naar de receptie. Geluid op de achtergrond is overgegaan in Mexicaans gezang. Manuel staat weer voor receptie met Basil en Sybil. Manuel: ‘Christina, mij niet horen.’ Basil weer boos en geeft Manuel draai om zijn oren. Hij trekt de brieven uit de handen van Manuel. Basil: ‘Geef maar hier. Ik gooi die brieven wel in het postbakje van onze administratie.’ Sybil: ‘Ja, dan is het opgelost.’ Manuel: ‘I know nothing.’
37
Koninkrijk op stelten door Ton Biesemaat
Scène 3
Polly staat voor de receptie te praten met ‘de majoor’. Polly: ‘Don’t mention my father!’ de majoor: ‘Oh ja, is een beetje dom van mij.’ Polly: ‘Hoeveel pensioen heeft u?’ de majoor: ‘Dat weet ik niet. Zou het veel zijn?’ Polly: ‘Als je nou eens al het geld uit de kluis pakt en er vakantiehuisjes voor mij voor koopt?’ de majoor: ‘Een excellent idee.’ Polly roept Sybil die de sleutel van de safe heeft. Polly: ‘Mevrouw Sybil!’ Sybil komt aanschrijden. Polly: ‘De majoor wil zijn geld opnemen uit de kluis.’ Sybil kijkt verschrikt. Ze wil het geld liever in haar kluis houden. Sybil: ‘Manuel! Manuel! Kom onmiddellijk hier met de sleutel van de kluis.’ Manuel staat voor de deur van kamer 11 waar nog steeds harde Mexicaanse muziek uit klinkt. Manuel staat er kromgebogen van ellende met de handen voor zijn oren voor. Hij hoort niet wat Sybil roept. Basil die het geroep van Sybil gehoord heeft stormt de trap op, geeft Manuel een trap tegen zijn achterwerk, gooit hem de trap af waardoor Manuel tegen de receptie tot stilstand komt. 38
Sybil: ‘Manuel, maak de kluis open.’ Manuel: ‘Que?’ Sybil: ‘Ach, laat maar. Ik doe het wel zelf.’ Sybil loopt naar kantoortje. Dan horen we verschrikte stem van Sybil schreeuwen. Sybil: ‘Basil! De kluis is leeg.’ Basil die nu kromgebogen met zijn handen voor zijn oren voor de deur van kamer 11 staat, waar nu weer Götterdämmerung van Wagner klinkt, schrikt van de schreeuw van Sybil. Basil valt de trap af, gooit Manuel omver en samen komen ze tegen de receptie tot stilstand. Basil krabbelt omhoog en hijgt: ‘Ik heb het geld uit de safe aan Christina van kamer 11 gegeven. Manuel zei me dat het moest van jou.’ Manuel: ‘I know nothing.’ De majoor en Polly stormen de trap op en beginnen tegen de deur van kamer 11 te bonzen waar nog steeds Wagner uitklinkt. Sybil is er moeizaam, ze heeft last van haar knie, achteraan gestrompeld. Paniekerig zwaait ze achter de majoor en Polly met de brieven die de postbode had gebracht.
Scène 4
Boze gast staat voor de receptie te schreeuwen, Basil staat hem te woord. Manuel kijkt toe. Boze gast: ‘Ik ben door uw vrouw uit mijn kamer gezet omdat ik me niet zou gedragen.’ Basil: ‘Uw soort willen wij niet in dit vijf sterren hotel.’ jaargang 1 - nummer 2 -
Koninkrijk op stelten Ton Biesemaat
Boze gast: ‘Ik heb in mijn pink meer beschaving dan jullie in dit hele krakkemikkige hotel!’ Basil: ‘Manuel, zet deze gast de deur uit.’ Manuel: ‘Que?’ Basil schreeuwt woedend naar Manuel. Basil: ‘Exito, por favor!’ Manuel: ‘Ahhh, si, senor Basil.’ Manuel loopt de deur uit. Basil: ‘Manuel! Waar ga je heen.’ Manuel draait zich om en zegt. Manuel: ‘Iek ga naar Brussel, naar nieuwe hostal.’
- jaargang 1 - nummer 2
Boze gast: ‘Kijk hier de instructie wat te doen bij brand in dit absurde hotel. Dit hotel wordt gecontroleerd door de brandweercommandant en dat bent u zelf! Bespottelijk! En hier! De horecavergunning voor dit zooitje wordt afgegeven door de burgemeester maar dat is uw vrouw. Ik ben hier ook weg.’ Boze gast beent weg, wild met zijn armen zwaaiend en verwensingen roepend. Basil leunt voorover en slaat vertwijfeld met zijn hoofd op de receptie. Van achter het kantoortje klinkt de stem van Sybil. Sybil: ‘Basil, schat, wat was dat?’ Basil: ‘Oh, niets schat.’ The End
39
Anti-Verlichting door Bob Elbracht
W
anneer iemand mij zou vragen de constitutionele monarchie in één zin samen te vatten, dan zou die luiden: ‘De essentie van de constitutionele monarchie is discretie’. Maar daar is verandering in gekomen, want het kan namelijk veel simpeler. Niet dat bovenstaande fraaie volzin daarmee is komen te vervallen, neen, in tegendeel. Immers, als de koning efficiënt wil handelen, dan moet hij discreet handelen. Het discrete, het verborgene, het geheimzinnige en het ondoorzichtige is kenmerkend voor ons monarchale bestel. Waar tijdens de verkiezingskoorts elke politieke partij bestuurlijke transparantie hoog in het vaandel heeft staan, waar zij iedere vorm van ‘achterkamertjespolitiek’ rigoureus van de hand wijst, is juist dit obscure aspect in de allerhoogste bestuurlijke regionen van ons bestel noodzaak. Jawel: noodzaak. Die geheimzinnigheid is namelijk in onze grondwet verankerd. Het hoofd van onze regering heeft
Deze kruiperigheid, deze ruggegraatloze lakeienhouding is misschien wel het meest kenmerkende aan deze ex- bewindvoerders. – uit de aard der zaak – politieke zeggenschap, maar draagt daarvoor geen enkele verantwoordelijkheid, want zij is onschendbaar. En daarom voert het regeringshoofd haar politieke handelingen in het verborgene uit. Wie de aflevering van ‘Reporter’ van de KRO op 22 maart 2009 heeft gezien, ziet een merkwaardige kramp belichaamd door enkele ex-ministers die ‘een boekje’ open doen over hun omgang met de koningin. Wat deze exbewindslieden zelf duiden als ‘het geheim van Noordeinde’ brengt ze onmiddellijk in een rare positie: praten over het (politiek) handelen van iemand anders, verbonden aan het risico dat als het verkeerd valt er dan een ander voor opdraait. 40
Misschien zijzelf wel – wie zal het zeggen... Wat voorts opviel, was het ‘evenwicht’ tussen voorbeelden waar Beatrix wél en waar Beatrix níet haar zin kreeg. Het was daardoor niet alleen duidelijk dat daarmee de indruk moest worden gewekt dat de minister sowieso altijd het laatste woord heeft, maar ook dat deze uitzending – hoe kan het ook anders – eerst de RVD is gepasseerd. Het zou daarom interessant zijn eens van de makers van deze reportage te vernemen op welke wijze en op welke plaatsen er is ingegrepen. Immers, ‘een boekje open doen’ over de majesteit kan natuurlijk niet zonder meer. Zo mag je haar bijvoorbeeld nooit citeren, maar alleen parafraseren. Dat maakt verdraaien en ontkennen wat gemakkelijker, begrijpt u wel? Haar zorgvuldig opgebouwde imago mag vanzelfsprekend niet worden geschaad door een ex-minister die zich verspreekt, en bovendien, ze moet wel onschendbaar blijven. Beter gezegd: ongeschonden. Dus luidt de centrale boodschap dat het allemaal best wel meevalt met die politieke zeggenschap. Pappen en nathouden dus. Tenslotte was het opvallend dat alle ex-bewindslieden Beatrix niet bij haar naam noemden, of bijvoorbeeld ‘de koningin’, maar steevast duidden als ‘De Majesteit’. Met hoofdletters. Met de impliciete erkenning van haar zelfverklaarde grandiositeit, haar majestueuze grootsheid - afkomstig van het latijnse maiestas ten tijde van de Romeinse republiek (!) - plaatst de minister zich op voorhand en per definitie onder de koning. Niet eens zozeer hiërarchisch, maar het is vooral een mentale dispositie. Ex-minister Kooijmans noemt zichzelf daarbij zeer veelzeggend een ‘dienaar’. Deze kruiperigheid, deze ruggegraatloze lakeienhouding is misschien wel het meest kenmerkende aan deze ex- bewindvoerders. Samengevat komt het neer op een uiterst curieuze mengeling van lieden die met krampachtige angst en kruiperige onderdanigheid, tegelijkertijd de kijker ervan trachten te overtuigen dat zij het desalniettemin zijn die het laatste woord hebben. jaargang 1 - nummer 2 -
Anti-Verlichting door Bob Elbracht
De republikein stelt ten principale de volgende vragen: • Op grond waarvan bemoeit deze mevrouw zich eigenlijk met de politiek? • Als er nu eens vragen zijn, of als het een keer grondig misgaat, wie kan er dan worden aangesproken op dit duistere politieke gewroet? Het moge duidelijk zijn dat de eerste vraag uitsluitend en alleen beantwoord kan worden met ‘door geboorte’. Het blinde toeval. Daarbij is het volstrekt irrelevant of mevrouw het goed doet of niet – immers, dat weten we per definitie niet – want het is en blijft pokeren met het hoogste bestuurlijke ambt van ons land vanwege die erfelijkheid. Zoals Paul Witteman deze vraag al eens stelde aan een topman van een supermarktketen: ‘Is het eigenlijk wel handig zo’n familiebedrijf? Want het is net als met het koningshuis; je weet toch niet zéker of succes erfelijk belast is’. De tweede vraag verwijst – uiteraard – naar het leerstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid. Theoretisch, volgens de grondwet, zijn de ministers verantwoordelijk. Maar niemand begrijpt hoe, wanneer en in welke mate deze ministeriële verantwoordelijkheid kan, mag of
- jaargang 1 - nummer 2
juist moet worden geactiveerd. Vandaar dat het ook een leerstuk is. En daarom ook rommelt iedere premier zelf maar wat aan, en dat verklaart tegelijkertijd zijn aanhoudende kramp zodra het de majesteit betreft. De gehele verdienste, de totale geboekte winst van het verlichtingsdenken dat ongeveer in de tweede helft van de zeventiende eeuw begon, wordt in ons regeringsbestel in één keer door het afvoerputje van de volslagen irrationaliteit
... je weet toch niet zéker of succes erfelijk belast is’. gespoeld. En het is zó kinderlijk eenvoudig te doorzien: er is iemand die roept ‘Ik - en mijn nageslacht - ben door God uitverkoren om over jullie te regeren’, en men buigt als een knipmes. En dan zwijgen we nog over de exorbitante privileges en de ontbrekende (politieke) verantwoordelijkheid. Misschien kan ik de constitutionele monarchie daarom beter wat korter samenvatten: Anti- Verlichting.
41
Anatomie van de leugen door Bob Elbracht
H
et past de universele onwaarheid niet de particuliere waarheid op te eisen, die daardoor immers meteen in haar tegendeel verandert. Theodor Adorno - Minima Moralia Op zondag 29 maart 2009 vroeg Buitenhofpresentator Rob Trip -voorafgaand aan de Afghanistan-conferentie in Den Haag- aan minister Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken) of de koningin ook een rol zou spelen. Een hele gewone vraag, immers, er komen nogal wat buitenlandse kopstukken naar de Hofstad, waaronder ook de Afghaanse president Karzai.
... de wederzijdse wetenschap dat de RVD principieel nergens antwoord op geeft ... Maar dan gebeurt het weer: die rare kramp, dat vreemde ministeriële spasme, alleen omdat de koningin ter sprake komt. Verhagen zoekt naar woorden, aanvankelijk opgelucht dat Trip expliciet vraagt naar ‘dinsdag’. Nog tijdens het opstarten van de ontkenningsreflex interrumpeert de presentator logischerwijs met de vraag ‘Maandag dan?’, en na het gebruikelijke ministeriële gehakkel en gestotter wordt ‘niet uitgesloten dat het koningshuis ook een rol speelt’. Trip informeert of Verhagen het wellicht wel weet maar het niet wil zeggen, om dan als antwoord te krijgen ‘nou ja, sommige dingen moet je niet zeggen’. Trip vervolgt dan een beetje plagerig ‘Waarom niet?’, maar valt zichzelf dan helaas in de rede en redt daarmee onbedoeld de minister. Bij dit merkwaardige kat-en-muis spelletje, waarbij de presentator op voorhand weet dat hij aan het korste eind zal trekken - de minister zal tóch niets loslaten - lijkt hij het haastwel op een akkoordje te gooien met de bewindsman. Zij beiden krijgen zowaar allebei iets lacherigs 42
over zich,- zelfs bijna iets meligs. En zo zien we een beetje pesterige presentator aan de ene kant, tegenover een reflexmatig ontkennende en geveinsd betrokken maar bovenal indifferente minister aan de andere kant. Zoals bureaucratie een vorm van staking is, zo frommelt de bewindsman de plaagstootjes in het rommelhok van de Rijks Verhullings Dienst, de RVD, en brengt onderwijl zijn glas water naar de mond ten teken dat zijn antwoord - en daarmee ook de vraag - ten einde is. De presentator, op zijn beurt, lacht nog even schamper en gedurende een heel kort moment verschijnt er zelfs een lichte krul op de mondhoeken van de excellentie. Na dit subtiele moment van verstandhouding, namelijk de wederzijdse wetenschap dat de RVD principieel nergens antwoord op geeft schakelt de presentator over naar het volgende onderwerp. Het Thorbecke-mechanisme zal ik het gemakshalve maar noemen. Liegt Verhagen nu? Dwars door het bonte boeket aan ontkenningen en ontwijkende manoeuvres schijnt de wetenschap dat de andere partij weet dat hij het wel weet. Zoals de filosoof Adorno reeds vaststelde schuilt de immoraliteit van de leugen niet in de onwaarheid of misleiding van de bewering, maar in het slechte liegen. Het doet denken aan de anekdote uit het antieke Griekenland, waar een man voor de rechter moest verschijnen op beschuldiging van het breken van een vaas. “Ten eerste”, zo luidde zijn verweer, “heb ik die vaas nooit gekregen. In de tweede plaats was hij al gebroken toen ik ‘m kreeg, en ten derde was de vaas ongeschonden toen ik ‘m teruggaf”. Afzonderlijk zijn het valide argumenten, maar juist in de combinatie schuilt ‘m de onwaarheid en maakt het tot een slechte leugen. Op zijn beurt weet Rob Trip dat de excellentie weet dat de presentator weet dat de minister wel degelijk weet dat de koningin een rol zal spelen. Niet op dinsdag, maar hoogstwaarschijnlijk wel op maandag. En in die koude van onverschil geeft de minister uitdrukking aan schaamteloze geringschatting door de ander voor dom te houden. Na zich aanvankelijk versproken te jaargang 1 - nummer 2 -
Anatomie van de leugen door Bob Elbracht
hebben tracht Verhagen alsnog te verzwijgen en liegt daardoor slecht,- iets waarvan men na tweeduizend jaar christendom overigens meer had mogen verwachten. Hoewel, het liberale communicatiemiddel van de leugen om daarmee de ander te verstaan te geven dat het je om ‘t even is hoe die over je denkt kent ook een lange christelijke traditie. Maar het koninklijke sop is de redactionele kool niet waard, en al wat er rest is een schampere, quasi-triomfantelijke lach aan de kant van de presentator en de toeschouwer. “Wij weten dat jij weet dat wij weten dat jij wel degelijk weet” versus “Ik weet dat jullie weten dat ik het wél weet, maar dat kan mij niets schelen”. Terwijl de presentator zijn keel schraapt wendt de excellen-
KijK - jaargang 1 - nummer 2
tie zijn blik af en ervaart de toeschouwer gedurende luttele seconden de onwaardigheid van de organisatie van het monarchale bestel, dat met zijn intrinsiek en noodzakelijk obscurantisme dwingt tot draaien en liegen.
wendt de excellentie zijn blik af en ervaart de toeschouwer gedurende luttele seconden de onwaardigheid van de organisatie van het monarchale bestel Het went nooit, die monarchie.
o o K o p w w w. p r o r e p u b l i c a . n l
43
Geef de Oranjes maar meer politieke macht Ook als artikel verschenen in NRC Handelsblad van 29 april 2009.
S
teeds meer Nederlanders willen een ceremonieel koningschap. Begin er liever niet aan, zegt Bob Elbracht. Dan blijft het Oranjehuis toch invloed uitoefenen. Bij de naderende troonwisseling laait de discussie op welke staatsvorm in Nederland gewenst is. Daarbij wordt de burger de keuze voorgehouden tussen de monarchie en de monarchie. Maar er is meer mogelijk. Het huidig constitutioneel koningschap, dat zwaar leunt op het leerstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid, is in de kern irrationeel. De hoeksteen is discretie: wil de koning efficiënt handelen, dan moet hij discreet zijn. Dat maakt de koning niet per se tot een stiekemerd, het ob-
dat 62 procent van de ondervraagden geen enkele rol zag weggelegd voor het Koninklijk Huis. scure aspect is inherent aan dit koningschap. Het constitutioneel koningschap wringt namelijk met twee redelijkheidsbeginselen. In de eerste plaats dat politieke zeggenschap het gevolg behoort te zijn van een verkiezingsuitslag en niet van geboorte. En in de tweede plaats dat je iemand behoort aan te kunnen spreken op zijn doen en laten. Dit leidt geregeld tot rare toestanden, bijvoorbeeld als de prins (“Het is ook maar een mening”) of zijn gemalin (“Dé Nederlander bestaat niet”) een uitspraak doen, of als de majesteit juist iets nalaat (absent bij de bijzetting van paus Johannes Paulus II in 2005). Storender dan deze ongemakkelijkheden is het gebrek aan politieke transparantie. Iedereen weet dat ons staatshoofd politieke invloed heeft, alleen niemand weet hoe groot die is en waaruit die bestaat. In het opkomend federaal Europa is het niet lang meer vol te houden dat het hoogste bestuurlijke ambt van 44
door Bob Elbracht
ons land bij Gods gratie door één familie wordt bekleed. Het mag daarom geen wonder heten dat er in parlementaire kringen steeds meer stemmen komen om het koningschap te depolitiseren. In dat geval maakt de koning geen deel meer uit van de regering, en kan de koning – naast wat lintjes knippen – vrijuit spreken. De regering draait daar dan niet meer voor op. De progressievere fracties (PvdA, SP, PVV, GroenLinks, D66 en PvdD) sluiten op dit punt de gelederen. De invoering van het ceremonieel koningschap lijkt daarmee een kwestie van tijd. Behoudender fracties kunnen zich tevredenstellen met het behoud van de monarchie, waarmee zij zich verbonden menen. Toch is wel wat af te dingen op een ceremonieel koningschap. Allereerst is er een historisch tegenargument dat ook buiten republikeinse kringen veel steun vindt. Tegenover de geclaimde historische verbondenheid van Nederland met de Oranjes (dit geslacht stierf uit in 1702) is er van het begin af aan sprake geweest van een politieke tegenbeweging die in het erfelijk stadhouderschap een bestuurlijk instabiele factor herkende. Deze van oorsprong remonstrantse en vroege- verlichtingsdenkers voelden zich vooral burger en zeker geen onderdaan. Deze houding treft men in toenemende mate in brede lagen van de Nederlandse bevolking aan, alle juichende TNS/NIPO-enquêtes ten spijt. Dat soort enquêtes blinkt uit in suggestieve vraagstellingen (“Wilt u iets nieuws of wilt u liever houden wat u nu hebt?”) en gebrekkige kennis bij de respondent (het begrip ‘monarchie’ wordt gehanteerd zonder verschil te maken tussen constitutioneel en ceremonieel). Onderzoek van het Nieuw Republikeins Genootschap in samenwerking met de Dienst O&S Amsterdam wees vorig jaar uit dat 62 procent van de ondervraagden geen enkele rol zag weggelegd voor het Koninklijk Huis. Maar afgezien van enquêtes laten de reacties op internet in een maand als februari van dit jaar (2009) niets aan de verbeelding over. Dat was de maand waarin de Oranjes het presteerden jaargang 1 - nummer 2 -
Geef de Oranjes maar meer politieke macht om midden in de kredietcrisis driemaal in vier weken met vakantie te gaan, schaamteloos een buitenhuis in Argentinië aan te kopen op het moment dat staatssecretaris Heemskerk (PvdA) Nederlanders opriep om in eigen land op vakantie te gaan, en Paleis Noordeinde in te zetten voor onfrisse fiscale routes voor familieleden. Zouden statistici zich op deze reacties baseren, dan zou die geclaimde 85 procent wel eens andersom kunnen liggen. Anti-oranjegeluiden laten zich nu ook horen in de boulevardpers, die traditioneel toch het hoi polloi vertegenwoordigt, de kurk waarop Oranje drijft. Zoals de Oranjestadhouders als “pseudomonarchen in een amfibische pseudorepubliek” regeerden (aldus H.W. von der Dunk) zou een ceremonieel koningschap hoogstens leiden tot een pseudopresident in net zo’n soort “amfibische pseudomonarchie”. Nederland blijft een monarchie als staatsvorm behouden, maar dan met een republikeinse regeringsvorm. Het ene compromis wordt dan verruild voor het andere. Het nadeel daarvan is dat de koning politiek
- jaargang 1 - nummer 2
door Bob Elbracht
onkwetsbaar is geworden, maar de weg naar een republiek wordt afgesneden. Als de politieke angel uit het constitutioneel koningschap wordt getrokken betekent dat allerminst dat er een einde komt aan de invloed van de Oranjes. Zoals in Zweden Carl Gustaf nog steeds internationale handelscommissies voorzit, zal er in Nederland
Anti-oranjegeluiden laten zich nu ook horen in de boulevardpers... politiek geen aanleiding zijn om Willem Alexander zijn bijbaantje als lid van de Raad van Commissarissen bij de Nederlandsche Bank te laten neerleggen. (Trouwens, wat dóet hij daar, behalve salaris opstrijken?) Hoe paradoxaal het ook moge klinken: de republikein is juist gebaat met meer politieke macht voor de koning. Dan is het wachten op de fatale uitglijder en die ene moedige premier. Anders komen we nooit van die Oranjes af.
45
@Misericordiam door Bob Elbracht
S
tel je eens voor: je bent republikein en je wilt kritiek uiten op een uitzonderlijk geprivilegieerde familie die er in één jaar € 119 miljoen gemeenschapsgeld doorheen heeft gejaagd. Maar die kritiek moet je zien te combineren met een afschuwelijk voorval waarbij iemand onlangs op een menigte inreed waarbij doden vielen, plus een dientengevolge stijgende populariteit van die familie die zielig gevonden wordt of waarvan anderen menen dat zij recht op medelijden hebben, maar die met dat voorval net zomin als u en ik iets te maken heeft. Om te beginnen is er die ene Karst T, die nog niet zo lang geleden op koninginnedag met zijn auto op een feestende menigte is ingereden. Ook als republikein vindt je dat een onbegrijpelijke en verbijsterende daad, die in de verste verte niets van doen heeft met je bezwaren tegen het
blijven de dames en heren volksvertegenwoordigers liever uit de buurt van elke kritiek die op welke wijze dan ook de oranjes raakt. monarchale bestel. Maar daarnaast, los van elke politieke notie, kun je niet helemaal geloven dat deze Karst T. in de laatste seconden dat hij nog bij bewustzijn was, nog even de motieven voor zijn daad heeft gerocheld. Want dat is althans wél wat die desbetreffende agent beweert, of beter gezegd, wat de RVD beweert wat deze agent beweert. Met andere woorden, je betwijfelt eigenlijk dat hij een aanslag heeft willen plegen op de koninklijke familie. Maar het lastige hier is, dat je republikein bent en dat, ofschoon je politieke bezwaren tegen de monarchie niets met deze twijfel te maken hebben, je deze twijfel als zodanig toch kwalijk genomen wordt. Deze zelfde inschatting had je – gegeven dezelfde omstandigheden – ook gemaakt als op dat moment een voetbalelftal werd bejubeld of een bloemencorso voorbij trok. Maar in zulke gevallen speelt 46
het geen rol dat je republikein bent. Alleen als woordvoerder van respectievelijk de anti- voetbalbond of anti-bloemen lobby kun je er op zo’n moment beter even het zwijgen toe doen, ook al heb je er niets mee te maken. In de tweede plaats lijkt de populariteit van de familie door dit voorval enorm te zijn gestegen. Wel 85%, zo juichen de kranten. Niets aan het handje, zou je denken, ons bezwaar geldt immers niet de mensen, maar het monarchale systeem. Bovendien geloven er meer mensen niet dat het een aanslag op de koninklijke familie was, maar dat terzijde. Maar zo simpel ligt het helaas niet. Omdat wij geen politieke partij zijn, zijn wij aangewezen op - veelal individuele en incidentele - steun in het parlement. Maar juist daar begint nu de narigheid: huiverig voor het stemvee dat mogelijk dat onderscheid níet zou kunnen maken blijven de dames en heren volksvertegenwoordigers liever uit de buurt van elke kritiek die op welke wijze dan ook de oranjes raakt. Zij wagen zich er niet aan hun kiezers uit te leggen dat ons monarchale bestel in het diepst van haar wezen ondemocratisch is; dat laten zij liever aan ons over. Welnu, dan doen wij dan ook. Bij dezen, een hele internetsite vol. En zelfs nadát wij het uitgelegd hebben, nemen zij toch nog maar liever het zekere voor het onzekere en doen er het zwijgen toe. Per slot van rekening zitten ze er niet om Nederland democratischer te maken of om het systeem te verbeteren, maar om hun eigen politieke hachje. En dan nu waarom het ons eigenlijk allemaal begonnen is: in 2008 kostte het koninklijk huis € 119 miljoen aan publieke gelden. En zoals we allemaal weten hebben we een nieuwe wet Financieel Statuut Koninklijk Huis, als resultaat van een parlementsmeerderheid die vorig jaar voor het eerst opening van zaken heeft geëist over het huishoudboekje van de majesteit. En ook weten we allemaal dat de beloofde transparantie door Balkenende verder te zoeken is dan ooit. Immers, nu het bedrag lump sum wordt overgemaakt klopt de boekhouding weliswaar (één betaling tegen één factuur), maar is elk jaargang 1 - nummer 2 -
@Misericordiam door Bob Elbracht
inzicht in de kosten nu definitief verdwenen. Maar dit soort dingen kun je nu niet hardop zeggen, want er is immers een aanslag op de familie gepleegd. Een inmiddels gerechtvaardigde vraag zou zijn: zou het parlement die openheid ook hebben geëist na de aanslag? U voelt ‘m vast al aankomen, hoe sentiment de grondtoon vormt in de hogere regionen van bestuurlijk Nederland. En hoe die sentimenten in de sociaal lagere regionen vervolgens worden opgestuwd tot irrationele hoogten door De Familie de rol van slachtoffer toe te bedelen. Zelfs een parodie wordt niet getolereerd. Als er één instantie is die begrepen heeft hoezeer emotie de kurk is waarop Oranje drijft, dan is het Oranje zélf wel. Wat zich voor onze ogen voltrekt is een schoolvoorbeeld van de drogreden argumentum ad misericordiam, volgens de structuur: “ik heb gedurende mijn hele weekend zó hard aan dit dossier gewerkt, je kunt het nu niet maken het af te keuren”. Ieder-
- jaargang 1 - nummer 2
een begrijpt uit dit voorbeeld dat het natuurlijk om de inhoud gaat en niet hoe hard iemand eraan gewerkt heeft. De kwaliteit van de inhoud en de gespendeerde tijd en moeite verhouden
Als er één instantie is die begrepen heeft hoezeer emotie de kurk is waarop Oranje drijft, dan is het Oranje zélf wel. zich als een bloempot tot een schuifdak van een auto waaraan het gesoldeerd moet worden. Het voelt alsof je geacht wordt je partijtje tennis expres te moeten verliezen omdat de kat van je tegenstander is overleden. En zelfs al zóu er een aanslag op de koninklijke familie gepleegd zijn, dan nog rechtvaardigt dat niet dat er een rare middeleeuwse monarchie constitutioneel aan onze democratie is vastgeklonken.
47
Oranje, Blanje, Bleu? door Frè Morel
T
oen ik enige tijd geleden over de zenders zapte viel me plotseling iets op waar ik nog niet eerder bij stilgestaan had. Op het TV-scherm verscheen Benny Jolink - u weet wel, de zanger met zijn raspende stemgeluid uit de ‘Achterhook’. Gehuld in een oranje shirt zong hij met het ‘Wilhelmus’ de ‘Champ Car Grand-Prix’ in Assen ‘open’. Uit duizenden ‘trotsche borsten’ werd helderop meegezongen, er werd gejuicht en armen gingen de lucht in. Het was niet zozeer verrassend dat Benny Jolink daar stond en ook niet dat hij daar het Oranjeloflied het ‘Wilhelmus’ uit zijn doorrookte keel naar buiten perste. Misschien een beetje onNederlands, maar ook dat was niet wat me zo plotseling opviel. Het was het shirt waarin hij stond te zingen en dan meer nog de kleur ervan: fél Oranje.
en heeft het alle schijn van dat hier sprake is van ‘pronken met andermans veren’ Gelijkgeschakeld? Niet dat er aan de kleur iets mis is, alleen wat mij toen zo opviel is dat in de afgelopen 10- 15 jaar sluipenderwijs de Nederlandse driekleur stilletjes vervangen lijkt te zijn door de ‘eenkleur’. Neem nou ‘ons voetbalelf-tal’. Een kleurig elf-tal dat ongemerkt en geruisloos in het ‘Oranje’ is verpakt en dat is niet alleen zo bij de voetballers, maar bij vrijwel álle sporten! Van wielrennen tot zwemmen, van boksen tot darten, van hockey tot voetbal… alles ademt ‘Oranje’. Wat me nog meer opvalt is dat leden van de Nederlandse Koninklijke familie zo prominent gepresenteerd worden bij dit soort ‘massa-festaties’ met een hoog ‘jubel- joegheegehalte’. Kroonprins Willem bijvoorbeeld, hij laat zich goedlachs en zeer gewillig portretteren met succesvolle atletes en sportkampioenen die op eigen kracht een superprestatie neerzetten en deelt hij daarmee zo indirect in hun succes. 48
Zonder omhaal wordt hij, de Oranje vaandeldrager, in één adem genoemd met roem & glorie. Mét de succesvolle spelers wordt tegelijk ook de kroonprins en het Oranje koningshuis bejubelt. Als u mij vraagt ruikt dit een beetje érg veel naar ‘lijkenpikkerij’ en heeft het alle schijn van dat hier sprake is van ‘pronken met andermans veren’. Maar, ik zie het zeker en vast verkeerd, vast allemaal ontsproten aan mijn rijke imaginatie, of… of is hier sprake van iets totaal anders, is alles onder controle, perfect geregisseerd, tot in detail gecontroleerd en is niets aan het toeval overgelaten? Nike en Nassau? Is (en wordt) het over de ruggen en ten koste van anderen ‘Oranje Boven’ óf wordt het ‘Nassau Blauw’. Sinds november 2007 zal het Polderelftal namelijk in een nieuw - door Nike ontworpen - Nassaublauw tenue over de ‘uitmat’ buffelen. Lichtblauw shirt, donkerblauwe broek en witte sokjes. In de tenueaankondigende mediaberichten wordt niet nagelaten te benadrukken dat de kleur toch wel erg ‘nauw verbonden is met het Koninklijk Huis’. Een smalle rood-wit-blauwe band op borsthoogte met een vette Nike-vink erboven en de eerste vier versregels van Oranje-loflied in de kraag afgedrukt: ‘Wilhelmus van Nassouwe, ben ik, van Duitsen bloed, den Vaderland getrouwe, blijf ik tot in den dood.’ Heren en dames van de PR…petje af voor de geraffineerde campagne waarin jullie op een sublieme manier het in zelfdenken niet uitblinkende simpele klootjesvolk de liefde voor ‘Het Huis’ door de strot drukken. Chapeau! Overgenomen met vriendelijke toestemming van de auteur
jaargang 1 - nummer 2 -
Beatrix en de kunst
De mythe van de kunstzinnige koningin
door Kurt Haverkort
Lezers van het tijdschrift ‘De Republikein’ hebben in uitgave jaargang 5 nr. 1 kennis kunnen nemen van onderstaand artikel, dat onder de titel De RVD boetseerde de boetserende Beatrix helaas onherstelbaar werd verbeterd door diens redactie. Daarom biedt Pro Republica u de gelegenheid hier alsnog het artikel te lezen zoals de auteur het oorspronkelijk had geschreven.
H
et beeld van het koningshuis in de media wordt door de RVD nauwkeurig geregisseerd. Zo wordt Beatrix stelselmatig geroemd om haar kunstzinnigheid. Kennelijk heeft zij haar roeping gemist. Maar hoe realistisch is dit beeld eigenlijk? Qualis artifex pereo! (uitroep van Nero voordat hij zich van het leven beroofde: ‘Wat een groot kunstenaar sterft er met mij!’) De monarchie bestaat niet bij de gratie Gods, maar dankt haar bestaan aan de mythevorming rondom het koningshuis, die niet zelden naar hagiografie of zelfs ordinaire persoonsverheerlijking neigt. Weinig verheffende karaktereigenschappen en flagrante misstappen worden met de mantel der liefde bedekt of gewoon doodgezwegen, terwijl de geringste prestatie tot duizelingwekkende proporties wordt uitvergroot. Hierdoor ontstaat een beeld dat weliswaar volstrekt niet met de werkelijkheid strookt, maar door de meerderheid van de burgers (onderdanen) wel voor waar wordt aangenomen. En zo wordt de mythe in stand gehouden dat de leden van een zekere familie door afstamming bij uitstek geschikt zouden zijn het hoogste ambt van staat uit te oefenen. Koninklijk imago Hieronder volgen twee voorbeelden van dit zichzelf versterkende mechanisme, die niet geheel toevallig beide betrekking hebben op het toekomstige staatshoofd. Immers, voor de RVD is Willem-Alexander veruit de grootste uitdaging tot nu toe, aangezien hij niet over noemenswaardige talenten beschikt en zich - afgezien van het veiligstellen van de troonopvolging - al evenmin kan laten voorstaan op enige prestatie - jaargang 1 - nummer 2
van formaat. Ter verheffing van dit weinig koninklijke imago werden wij in 1993 deelgenoot gemaakt van het feit dat Willem-Alexander zijn universitaire studie met goed gevolg had afgerond. Het feit dat zijn doctoraalscriptie door de Rijksuniversiteit Leiden angstvallig achter slot en grendel wordt gehouden als ware het een staatsgeheim, doet echter vermoeden dat deze de wetenschappelijke toets der kritiek niet kan doorstaan en geen academische graad waardig is. Toch was alle mediale aandacht voor het afstuderen van de
De monarchie bestaat niet bij de gratie Gods, maar dankt haar bestaan aan de mythevorming rondom het koningshuis... kroonprins wel begrijpelijk, aangezien de koningen Willem I en Willem III, prins Alexander en de koninginnen Wilhelmina en Juliana hun universitaire studie nooit hebben afgemaakt. De Oranjes, Willem-Alexander incluis, zijn nu eenmaal geen intellectuele hoogvliegers. Enkele jaren later, in 1998, bleek WillemAlexander zich ineens te hebben ontwikkeld tot een heuse deskundige op het gebied van ‘waterbeheer’. Nadere bestudering van de website van het Koninklijk Huis leert wat zijn deskundigheid precies behelst: ‘De Prins van Oranje bezoekt zowel in Nederland als daarbuiten bedrijven en instellingen in de watersector.’ Hoe ‘serieus’ Willem-Alexander waterbeheer neemt, bleek toen in augustus 2008 - tijdens de Olympische Spelen! - in Stockholm de World Water Week plaatsvond. Willem-Alexander vloog weliswaar van Beijing naar Stockholm om de openingstoespraak te houden, maar keerde vervolgens 49
Beatrix en de kunst
De mythe van de kunstzinnige koningin spoorslags terug naar China, hoewel de World Water Week - zoals de naam al zegt - toch echt een week duurde. Onheilig verbond De halve waarheden en hele onwaarheden waarmee de RVD de publieke opinie vergiftigt, worden door de media - zowel de zelfverklaarde royalty watchers als de ‘serieuze’ pers - kritiekloos overgenomen. Hier openbaart zich het onheilige verbond tussen de media en de RVD als hoeder van het koningshuis, die elkaar in een ijzeren greep houden: de RVD is op de media
... de RVD is op de media aangewezen voor de instandhouding van de mythe rondom het koningshuis ... aangewezen voor de instandhouding van de mythe rondom het koningshuis, terwijl de media voor hun berichtgeving over het koningshuis veelal afhankelijk zijn van de (des)informatie van de RVD. Dankzij de innige samenwerking tussen de RVD en de media weten we ook het nodige over Beatrix. Want terwijl de politieke macht van Beatrix door het ‘geheim van Huis ten Bosch’ veilig aan het zicht van het volk wordt onttrokken, wordt ons af en toe wel een inkijkje in haar privéleven gegund. Een van de hardnekkigste mythen over Beatrix die door de RVD in stand worden gehouden, is haar vermeende kunstzinnige aard. Ook in dit geval is het verhelderend de website van het Koninklijk Huis te citeren: ‘De Koningin heeft grote belangstelling voor beeldhouwen, schilderkunst, ballet en muziek. Zij heeft regelmatig exposities en voorstellingen, waarbij zij graag contact zoekt met de kunstenaars.’ Zonder de verhelderende laatste bijzin zou je kunnen denken dat Hare Majesteit regelmatig zélf exposeert en in een tutu op de planken staat! Wanneer Beatrix een concert, expositie of balletvoorstelling bezoekt, bestaat hiervoor echter meestal een 50
door Kurt Haverkort
officiële aanleiding zoals de opening van een concertzaal, het jubileum van een ensemble, een beschermheerschap of een staatsbezoek. Dit behoort nu eenmaal tot haar representatieve taken als staatshoofd, haar core business zogezegd. In dit opzicht onderscheidt zij zich waarschijnlijk niet van willekeurig welk ander staatshoofd. Maar de RVD heeft meer troeven achter de hand: ‘De Koningin houdt zich elk jaar intensief bezig met de toekenning van de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst.’ Deze prijs is in 1871 weliswaar door Willem III ingesteld, maar de prijsuitreiking en de aansluitende tentoonstelling staan onder auspiciën van de Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam. Uit het handelsregister blijkt dat Beatrix op geen enkele wijze bij deze stichting betrokken is. En in 2008 had zij al evenmin zitting in de jury. Je vraagt je onwillekeurig af wat de ‘intensieve’ bemoeienis van Beatrix met deze prijs behelst anders dan de plechtige uitreiking ervan. Aristocratisch amateurisme Beatrix’ belangstelling voor de schone kunsten gaat echter veel verder dan die van een passieve kunstminnaar, immers: ‘De Koningin houdt van beeldhouwen.’ Dit banale zinnetje is kenmerkend voor het beeld van Beatrix dat ons door de RVD steeds weer wordt ingeprent. Zo ontbreekt in geen enkel door de RVD goedgekeurd filmportret van Beatrix het beeld van de vorstin scheppend in haar atelier. Maar dit alles zegt hoegenaamd niets over haar kunstzinnigheid. Het is bijvoorbeeld bekend dat Juliana ten paleize toneelstukjes opvoerde, maar daarmee was zij nog geen begenadigd actrice - eerder een dilettante. Je zou ter verdediging kunnen aanvoeren dat Beatrix les heeft gehad van ‘leermeesters die in een degelijke, figuratieve traditie stonden’ en dat zich ‘her en der een bescheiden werk in de openbare ruimte’ bevindt. Deze informatie is afkomstig van de website van de Koninklijke Bibliotheek, waar de vorstin schaamteloos wordt bewierookt. Het is een mooi voorbeeld van ‘the jaargang 1 - nummer 2 -
Beatrix en de kunst
De mythe van de kunstzinnige koningin flattery inherent in any contemporary assessment of an aristocratic amateur’, aldus in een ander verband de Britse dirigent Philip Thorby. Wanneer we bovenstaand citaat serieus nemen, ontleent Beatrix haar artisticiteit kennelijk niet aan enig talent, maar aan het feit dat zij les heeft gehad van zekere ‘leermeesters’. Hoe valt de belangstelling voor het ‘werk’ van Beatrix dan te verklaren? Het volgende voorbeeld is in dit verband illustratief. In september 2006 werden in Groot-Brittannië 21 aquarellen geveild die aan Hitler werden toegeschreven. De landschapjes brachten maar liefst 118.000 pond op. Dat mensen bereid waren veel geld voor aquarellen van Hitler te betalen, heeft niet zozeer met de artistieke waarde of het kunsthistorisch belang ervan te maken, als wel met de persoon van de ‘kunstenaar’. Hetzelfde geldt mutatis mutandis ook voor de belangstelling voor Beatrix’ huisvlijt. Esoterie Niet zelden liggen aan de overmatige waardering van Beatrix’ kunstzinnigheid ook heel aardse motieven ten grondslag. Zo nodigde Rudi Fuchs Beatrix in 2000 ter gelegenheid van haar twintigjarig ambtsjubileum uit om als gastconservator van het Stedelijk Museum op te treden. Deze uitnodiging was minder onbaatzuchtig dan zij op het eerste gezicht misschien lijkt. Want het vermoeden van Hans van den Bergh in het Klein republikeins handboek dat Beatrix zich door Rudi Fuchs ‘voor diens image building’ heeft laten gebruiken, werd in 2007 bewaarheid, toen Rudi Fuchs - voor wat, hoort wat - door de koningin werd onderscheiden met de eremedaille voor Kunst en Wetenschap, behorende bij de Huisorde van Oranje. Een fraai staaltje Nederlandse koopmansgeest is overigens het feit dat bij het ministerie van Buitenlandse Zaken acht jaar na dato nog steeds een dvd over de door Beatrix samengestelde expositie verkrijgbaar is. De egards waarmee Beatrix door personen uit de kunstwereld, zoals de sluwe vos uit Amsterdam, wordt behandeld als ware zij hun gelijke, maken duidelijk dat de omgang met iemand die haar - jaargang 1 - nummer 2
door Kurt Haverkort
ambt ‘bij de gratie Gods’ uitoefent op menigeen kennelijk een onuitwisbare indruk maakt. Dit verklaart ook de belangstelling voor de bijeenkomsten die Beatrix tussen 1968 en 1975 op kasteel Drakensteyn belegde. Het doel van deze bijeenkomsten, waarvoor beeldend kunstenaars, dichters, musici en schrijvers werden uitgenodigd, was nogal mysterieus: ‘Om een werkelijk inzicht in de geest van de tijd te krijgen, moet men de essentie leren begrijpen van de phase van ontwikkeling waarin de geest van de mens, dus de mens zelf, van die tijd en op die plaats verkeert.’ In haar jonge jaren deed Beatrix in haar hang naar esoterie blijkbaar niet onder voor haar moeder en grootmoeder. Niet alle uitgenodigde kunstenaars waren gevoelig voor deze hocus-pocus: ‘We kregen een onbegrijpelijk soort brief en huilend van het lachen hebben we die aan elkaar voorgelezen’, aldus Reinbert de
... bij het ministerie van Buitenlandse Zaken acht jaar na dato nog steeds een dvd over de door Beatrix samengestelde expositie verkrijgbaar is. Leeuw. Wat hierboven over de vermeende kunstzinnige aard van Beatrix is gezegd, kan probleemloos worden veralgemeniseerd. De bijdrage van de Oranjes aan de kunst en cultuur hier te lande wordt schromelijk overdreven: ‘De Oranjes en de cultuur is een hoofdstuk op zichzelf, dat zijn belang echter niet aan zijn omvang dankt. Men is er bijster gauw over uitgepraat’, aldus Jan en Annie Romein (geciteerd in het Klein republikeins handboek). En daarmee is alles gezegd!
51
Jip en Janneke en het torentje door Ton Biesemaat
Jip en Janneke mogen laat opblijven van oppas Fatima. Moeder heeft avonddienst bij de voedselbank. Vader volgt een re-ïnte-gra-tie-cursus annex loop-baan-o-riën-ta-tie. Jip en Janneke kijken televisie. Naar Pauw & Witteman. Dat is een leerzaam programma. Vanavond gaat het over de baas onder de grote bazin van Nederland. Hij heet Jan Peter In het filmpje laat Balkenende. Ze meneer Balkeleren dat hij vanaf nende foto’s zien zijn twaalfde zich die in zijn torentje Jan Peter noemde. staan. Leuk! Een Daarvoor heette foto van meneer hij Peter. Dat zou Balkenende’s Jip als hij twaalf vrouw en dochter. wordt ook wel wilEn een foto van len. Jan Jip lijkt meneer Balkehem wel wat. De nende samen met grote mensen aan een oude man met tafel zijn opgebaard en bril. Mewonden. neer Balkenende is Meneer Balketrots. Hij legt uit nende is een bildat hij samen met lenknijper. Janneke Prins Bernhard op begrijpt de opde foto staat. winding niet. Jip knijpt iedere dag in ‘Wie is prins Bernhard, Fatima?’ vrahaar billen als zij doktertje spelen. Ha, gen Jip en Janneke. Want Jip en Janleuk. Er komt een filmpje. neke zijn nieuwsgierig. Fatima heeft nog geen in-bur-ge-rings-cur-sus geMeneer Balkenende laat zijn werkhad. Ze spreekt geen Nederlands. Als kamer zien. ‘Gossie’, denken Jip en Pauw & Witteman is afgelopen gooJanneke, ‘hij heeft een kasteel’. Ze ge-len ze snel op internet. leren dat de kamer van meneer Balkenende het torentje heet. Eerst wilden Jip en Janneke hacken het in-ter-netJip en Janneke in paleis Noordeinde fil-ter van pappa en mamma en komen wonen of als dat niet kon als ze later uit op een rare website. Een moeilijke groot zijn postbode worden om brienaam. ‘Prop-rep-plup’, stotteren Jip en ven te bezorgen bij het paleis. Maar nu Janneke. De man op de foto met baard willen Jip en Janneke graag onderbaas en bril, daar staan veel verhaaltjes van Nederland worden. Je bent dan over. een soort ridder. Spannend! 52
jaargang 1 - nummer 2 -
Jip en Janneke en het torentje door Ton Biesemaat
Jip:
‘Janneke?’ Janneke: ‘Ja?’ Jip: ‘Waarom heeft meneer Balkenende nou zo’n foto op zijn bureau staan?’ Janneke: ‘Ik begrijp er niets van.’ Jip: ‘Je gaat toch geen foto van jezelf met Al Capone op je bureau zetten?’ (Jip heeft een klas overgeslagen op de basisschool.) Janneke: ‘Of een foto met Klaas Bruinsma.’ (Janneke heeft een plakboek over prinses Mabel.) Jip: ‘Meneer Balkenende is toch belangrijk?’ Janneke: ‘Nou ja, mevrouw Beatrix is nog belangrijker.’ Jip: ‘Maar meneer Balkenende moet toch slim zijn?’ Janneke: ‘Ik denk het wel.’ Jip: ‘Zou hij vergeten zijn wie die man was?’ Janneke: ‘Misschien kan hij omdat hij oud is niet goo-ge-len?’ Jip: ‘Ik noem me geen Jan-Jip als ik twaalf ben.’ Janneke: ‘Ik wil geen premier worden.’ Jip: ‘En ook geen koning.’ ‘Bah!’, roepen Jip en Janneke samen. ‘Ik vind grote mensen dom’, zegt Janneke. ‘We gaan met Takkie en Siepie spelen’, roept Jip ent-hou-siast. Maar dan komt moeder van haar werk binnen. ‘Dat mag volstrekt niet!’, zegt ze. Stomme grote mensen.
- jaargang 1 - nummer 2
53
Pro Republica
Verwoorder van de Republikeinse Onvrede of meer dan dat?
P
ro Republica is ontstaan uit onbehagen over het gebrek aan enthousiasme en activiteiten bij de bestaande republikeinse genootschappen, waardoor als vanzelf de behoefte groeide aan een nieuwe organisatie, die tegengas wil geven op de monarchale onzin, die door politici, media, kerken en alle soorten van onderwijs wordt uitgekraamd. Het was geen wonder dat ‘mevrouw Van Amsberg’ - dat is onze eerste vorm van aanpak om het staatshoofd te demystificieren: wij spreken niet over koning of prins, over majesteit of koninklijke hoogheid, maar gewoon over meneer en mevrouw - in de (gemanipuleerde) opiniepeilingen percentages van tachtig of meer scoorde, hetgeen dan weer de royalisten de gelegenheid bood te verkondigen dat ‘Nederland zo gehecht zou zijn’ aan die lieve en charmante en progres-
Tegelijk met de ontmythologisering stelde Pro Republica de erfelijkheid van het staatshoofd ter discussie. sieve dames en heren, die zich dag en nacht uit de naad werken voor het vaderland, nooit ook maar één dagje vakantie hebben - zoals Van Amsberg jr. onlangs in een Amerikaanse krant er op los fantaseerde - en dat voor een uiterst schamel loontje. Tegelijk met de ontmythologisering stelde Pro Republica de erfelijkheid van het staatshoofd ter discussie. Het is toch de dwaasheid ten top dat bv. een Amalia van Amsberg ‘recht’ op een bepaalde positie heeft, niet op grond van haar aantoonbare bestuurlijke of wetenschappelijke kwaliteiten maar alleen vanwege haar ouders, vader als kleinzoon van een schavuit en moeder als de dochter van ook zoiets. Erfelijkheid, zo bewijst de gehele geschiedenis, leidt tot een groot aantal vaste ontsporingen: ondoorzichtigheid van de macht, accumulatie van 54
door prof. dr. Kees Lafeber
gemeenschapskapitaal in de eigen kluis, uiterlijk (militair) machtsvertoon, arrogantie en horizonvernauwing en vooral tot imago- en geschiedvervalsing. Dat was bij de oranjes evenzeer het geval als bij de Hohenzollern en Romanovs, voorvaderen van de Amsbergers. Men leze eens het artikel van Giebels in Trouw van 10 oktober 2009 er op na over wat mevouw op haar website heeft geschreven over haar macht. Het is ontstellend en onverbeterlijk. Pro Republica is wel eens verweten te weinig op de bal en te veel ‘op de man’ te spelen. Afgezien van het feit dat de royalisten met dat verwijt eigenlijk bedoelen dat aan republikeinen noch het een noch het ander is toegestaan, is het gruwelijk onoprecht. Ik heb nog nooit een Amsbergklant ontmoet die de principiële gebreken van de monarchie erkende, maar die wel geen woorden genoeg kon vinden om de gigantische kwaliteiten van de familieleden te bejubelen en een eventueel schoonheidsvlekje zo veel mogelijk te minimaliseren of geheel weg te moffelen. Alsof dat niet precies hetzelfde is - zij het in omgekeerde zin - van wat Pro Republica dag in dag uit van de tegenpartij te horen krijgt. Neem het Kamerdebat van donderdag 8 oktober 2009. Geen enkele spreker - hetzij van de coalitie hetzij van de oppositie - had de moed of de kwaliteit de monarchie met principiële argumenten aan te vallen of te verdedigen. Balkenende - ocharme - kwam niet verder dan slap en sloom het onwaarachtige tradionele lijstje voor te lezen van continuïteit, identiteit en stabiliteit. Alleen de discussies in de Kamer hadden hem - en iedereen - tot de conclusie moeten brengen dat de monarchie het beleid in geen enkele zin enige garantie van continuïteit biedt; dat het volk zich in het geheel niet identificeert met het doen en laten van Amsberg sr, haar zoon en diens echtgenote en dat het volk in plaats van een stabiele, juist een labiele, onevenwichtige gemeenschap vormt en dat er dus in elk geval - god zij dank geen sprake is van één land, één volk, één Führer. jaargang 1 - nummer 2 -
Pro Republica
Verwoorder van de Republikeinse Onvrede of meer dan dat? Daarentegen staken ook in dit Kamerdebat sommige fracties, met name de christelijke en de conservatief-liberale, de loftrompet over de grote kwaliteiten van de Amsbergers, hetgeen kennelijk de structurele zwakte van het instituut moest bedekken. En als die eigenschappen nu inderdaad de moeite waard waren, zou men nog enig begrip voor dit onderdeel van de royalistische visie kunnen opbrengen, maar afgezien van de te hooi en te gras geplengde traantjes van de schoondochter - die men hoogstens in dezelfde staatkundige categorie als de neus van Cleopatra kan onderbrengen - is er van het drietal niets opvallendst te hunner gunste te melden. Of het zou moeten zijn dat senior nog steeds stampvoet als ze niet ogenblikkelijk haar zin krijgt en dat de scriptie van haar zoon over het watermanagement of hoe heet dat gedoe, nog steeds niet gepubliceerd is, hoewel Pro Republica daar al herhaalde malen om verzocht heeft. Wanneer we eens - buiten het falen en de feilen van het instituut - naar die persoonlijke kwaliteiten kijken, zou je juist zeggen dat er te meer reden is om dit element niét buiten beschouwing te laten. Deze mensen, van wie kennelijk verwacht wordt, dat ze hun functie hamer en klop geven, dienen geen enkel staatsbelang, doch zijn er in de eerste plaats op uit hun eigen persoonlijke en dynastieke zaken te behartigen. Door de eeuwen heen, en niet alleen in Nederland, hebben de dames en heren de mogelijkheden van de erfelijke macht voor de volle 100% uitgebuit. Als we ons beperken tot de huidige Nederlandse generatie zien we niets anders dan leugens en bedrog, vervalsingen van het eigen beeld en de geschiedenis - bv. door vernietiging van foto- en geschreven bronnenmateriaal -, van zelfverrijking, grenzeloze arrogantie, corruptie, vriendjespolitiek, schaamteloos exhibitionisme, egoïsme en vooral domheid. Enfin, lees de kranten en de website van Pro Republica er maar op na. De eigenschap der domheid wordt gedeeld met de politieke elite. Het is ontstellend welk een - jaargang 1 - nummer 2
door prof. dr. Kees Lafeber
krankzinnige hoeveelheid onbenul de huidige politiek kenmerkt. De discussie in de Kamer heeft dat ten overvloede nog eens duidelijk gemaakt. De broodnodige omzetting van een erfelijk koning naar een gekozen president kan zo nog jaren en jaren voortslepen. De armzalige vertoning van een visieloze premier, die evenmin opgewassen is tegen maar wat aan kwakende Kamerleden als tegen de hondsbrutale Amsbergers, die gewoon doen wat zij willen en hun voornemens dan ook nog door de minister-president laten voorlezen, was een ‘typische Haagse schijnvertoning’, ‘een circus’, zo citeerde rediviva Laura Starink in het NRC, van wie ik hoop dat ze zich nog vaak bij de lezers meldt, enkele hooggleerde deskundigen.
Door de eeuwen heen, en niet alleen in Nederland, hebben de dames en heren de mogelijkheden van de erfelijke macht voor de volle 100% uitgebuit. Los nog van de vraag wanneer in Nederland de republiek zal worden uitgeroepen, het vraagstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid voor het gedrag van het staatshoofd dient onverwijld duidelijk te worden geregeld, al zal dat in een republiek aanzienlijk gemakkelijker gaan dan met die onhandelbare Amsberg/Zorreguieta-clan. Hoe dan ook, de politieke lamlendigheid die in de Kamer tentoongespreid werd, was zó groot dat iedere zichzelf respecterende burger zich afgevraagd zal hebben, hoe lang de Amsbergers nog kunnen doorgaan met het dwarszitten van de minister-president, het treiteren van de volksvertegenwoordiging en het trotseren van de publieke opinie. Machangulo, waarvan iedereen dacht dat Amsberg er over moést uitglijden, althans waar de monarchie zoveel onherstelbare averij zou oplopen dat zij zich daarvan niet meer kon herstel55
Pro Republica
Verwoorder van de Republikeinse Onvrede of meer dan dat? len, werd op die 8 oktober de domme triomf van de Eikenhorst, zijn bewoners en hun daar vergaderende lakeien. Pro Republica, dat van meet af aan zoveel tijd en energie heeft gestoken in de bestrijding van dit symbool van de arrogantie, van de decadentie en van het onverantwoordelijk handelen van de Amsbergers, heeft zich op die genoemde datum in alle oprechtheid afgevraagd of de weg van voorlichting via onze website - hoe ongelooflijk succesvol deze op zich ook is - om de buitenwacht duidelijk te maken welk een gezwel midden in ons staatsbestel woekert, wel de juiste is. En als het antwoord daarop bevestigend is, is het
Zelfs ‘onze’ ijzersterke Machangulokaart bleek niet eens een speelkaart te zijn, laat staat een troefaas, wat we hadden gedacht en stilletjes gehoopt. de vraag of die gekozen weg niet te lang is voor ons en het republikeinse denken in ons land. Kabinet en parlement waren en zijn immers ziende blind en de Pro Republica-delegatie die ervan getuige wilde zijn van hoe de Kamer de bijl aan de wortel van de ontaarde monarchie zou leggen, moest met tranende ogen en bloedend hart vaststelen dat al dat werk, al die brieven, al die telefoontjes en gesprekken, niets, helemaal niets hadden uitgehaald. Zelfs ‘onze’ ijzersterke Machangulo-kaart bleek niet eens een speelkaart te zijn, laat staat een troefaas, wat we hadden gedacht en stilletjes gehoopt. En toen verscheen op zaterdagmorgen 10 oktober 2009 de Volkskrant, ja, u leest het goed, de Volkskrant, waar twee relatief nieuwe verslaggevers - ze heten Merijn Rengers en John Schoorl - met hun grondig bronnenonderzoek en hun recht-toe-recht-aan verslaggeving de ware geschiedenis van het ‘droomhuis’ in Mozambique uit de doeken werd gedaan1. De onfrisse jetsetvriendjes van de Amsbergers stonden genade56
door prof. dr. Kees Lafeber
loos te kijk. Zij waren kennelijk de ‘Afrikaanse genen’ geweest van Amsberg en zijn vrouw, die aan de wieg hadden gestaan van het Machangulo-project, dat zo bleek, nu nog helderder, niet meer dan een slecht verkooppraatje voor het Nederlandse publiek was geweest. De Volkskrant heeft met deze publikatie haar reputatie als kwaliteitskrant herwonnen en tegelijk haar geniepige aanslag op het voortbestaan van Pro Republica en daarmee van de republikanisme ten dele gecompenseerd. Pro Republica heeft echter recht op meer. Het is altijd ons ideaal geweest samen met oprechte journalisten op te trekken. De genoemde artikelen over Machangulo waren daarom zo welkom omdat dit breekijzer, dat door Balkenende en de Kamer vreugdevol bij het oud roest was gesmeten, nu door mensen - die in feite onze felste tegenstanders zijn - van die vuilnisbelt is weggehaald en weer in gebruik genomen. De mondiale en mondaine Überklasse, zoals Rengers en Schoorl de op het paradijselijke schiereiland neerstrijkende kapitalisten - onder wie een zekere Flick, telg van de beruchte nazifamilie - die dachten hier totale rust, volmaakte privacy en een sfeer van ‘toffe jongens onder elkaar’ aan te treffen, waarvoor ze miljoenen op tafel hebben gelegd, noemde, zijn meedogenloos ontmaskerd. Dat niet alleen. Terwijl het project juist rust behoeft, krijgt het o.a. door de Nederlandse agitatie en publicaties een steeds negatiever belangstelling. Al die journalisten die komen kijken en publiceren over de stinkendrijke kopers, de frauduleuze investeerders, de chaotische administratie en organisatie, de spanningen tussen de Machangulo SA en de bevolking, de incompetentie van de directeuren, de onbekendheid met de Afrikaanse wereld bezorgen de internationale ‘jetset’ slapeloze nachten en koude rillingen. Rengers en Schoorl vermelden dat de maatschappij zelfs een speciale bestuursvergadering heeft belegd ‘om de berichtgeving te keren’. Er schijnt een communiqué gefabriceerd te zijn dat iedereen moet duidelijk maken hoezeer Machangulo ‘een jaargang 1 - nummer 2 -
Pro Republica
Verwoorder van de Republikeinse Onvrede of meer dan dat? prachtig en idealistisch project is zonder enig winstbejag’. Gelove wie het wil geloven. Waar het nu om gaat is o.a. die talloze bezoekers van onze website, die zich achteraf afvroegen wat voor zin het heeft gehad zo veel energie te steken in de verwoording van de republikeinse onvrede en daarbij enkele speerpunten - waarvan Machangulo van begin af aan een belangrijke is geweest - centraal te stellen, erop te wijzen hoeveel waar- en wijsheid er kennelijk schuilt in een van de weinige dogma’s die de historische wetenschap kent, nl. dat ‘in de geschiedenis nooit iets voor niets gebeurt’. Onze activiteiten ten aanzien van Machangulo kregen dan toch na afloop van de wedstrijd toch het resultaat dat Machangulo de spijker aan de doodskist der Amsbergers is geworden casu quo gaat worden. Gods wegen zijn inderdaad ondoorgrondelijk. Los nog van de vraag wanneer in Nederland de republiek zal worden uitgeroepen, het vraagstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid voor het gedrag van het staatshoofd dient onverwijld duidelijk te worden geregeld, al zal dat in een republiek aanzienlijk gemakkelijker gaan dan met die onhandelbare Amsberg/Zorreguieta-clan. De onvrede bij een steeds groter wordende groep republikeinen heeft, zoals we zagen, tot radicalisering geleid, waarbij het centrale punt verschoof van de vraag of Pro Republica ‘alleen maar’ het republikeinse gedachtegoed moest verwoorden en bij de politieke partijen voortdurend de noodzaak van fundamentele staatkundige vernieuwing moest bepleiten, naar een veel omvattender vraag, te weten of Pro Republica zichzelf niet als politieke partij in de frontlinie moest werpen. Twee zaken waren daarbij duidelijk. Ten eerste dat van de lamlendige parlementaire democratie anno 2009 niets meer te verwachten is. Zelfs de partijen en hun leiders, die zich buiten de Kamer afficheren als republikein, openbaren zich - wanneer puntje bij paaltje komt - als steunpilaren van de monarchie. Ik heb het hier niet over de VVD, PvdA, SP en D66, die im- jaargang 1 - nummer 2
door prof. dr. Kees Lafeber
mer met twee monden spreken en zich daar ook nooit voor schamen, en ik heb het helemáál niet over het CDA en alle kreukels - Balkenende, Van Geel, Jack de Vries, Spies, Verhagen - die in die zandbak blinddoekje spelen. Misschien is Groen Links nog de enige oprechte republikeinse partij die ook (een beetje) naar Pro Republica geluisterd heeft. Ik wil hier echter, wetend dat de politiek - alle politiek - corrumpeert, geen propaganda voor Femke Halsema en Kees Vendrik maken, hoezeer ik hen ook acht. Ten tweede is het zonneklaar dat politici in werkelijkheid slechts in één zaak werkelijk geïnteresseerd zijn: electorale uitslagen. De rest zal ze worst wezen, zoals het schandelijke debat van 8 oktober 2009 ten overvloede heeft duidelijk gemaakt. Men kan bij die houding overigens wel de wenkbrauwen fronsen. Hebben de parlementariërs, zo kunnen we ons afvragen, dan ook niet zelf in de gaten welk een ruk naar het republicanisme de laatste maanden heeft plaatsgevonden, waarbij
... het vraagstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid voor het gedrag van het staatshoofd dient onverwijld duidelijk te worden geregeld ... ik eerlijk toegeef dat de blunders der Amsbergers zeer veel aan de populariteit en het succes van Pro Republica hebben bijgedragen. De onverwachte aanval van de jetset op Amsberg - ik veroorloofde mij zelfs de godslasterlijke opmerking dat Gods wegen écht ondoorgrondelijk zijn - was een late maar duidelijke nagalm op de republikeinse activiteiten, waarvan ook wij ook op 8 oktober 2009 dachten: waar doen we het allemaal voor? Hoe dan ook, bij vele oprechte republikeinen is de gedachte opgekomen om van Pro Republica een politieke partij te maken. Iedereen was er in zijn hart van overtuigd dat we alleen op deze wijze de politieke partijen en daarmee het parle57
Pro Republica
Verwoorder van de Republikeinse Onvrede of meer dan dat? ment de stuipen op het lijf jagen. Uit angst alleen al dat bij volgende verkiezingen Pro Republica nog meer kiezers zou aantrekken dan nu reeds wordt voorzien, zullen ongetwijfeld de zittende partijen ‘passende voorzorgsmaatregelen’ nemen om een grote overloop te voorkomen. Ze zouden bijvoorbeeld een uitgesprokener republikeinse paragraaf kunnnen opnemen; ze zouden in de Kamer, bij spreekbeurten en in talkshows - of hoe heten die dingen- , duidelijk kunnen laten verluiden dat ze ‘volbloed’ republikein zijn, weshalve ze het spraakgebruik van Pro Republica - familie Amsberg, mijnheer en
En dan blijft er tot slot de mogelijkheid dat Pro Republica zichzelf omvormt tot een politieke partij. mevrouw - beloven over te nemen. Overigens: wanneer voegt Maurice de Hond, van wie gezegd wordt dat hij het republicanisme een warm hart toedraagt, aan zijn onderzoeken eens de vraag toe: ‘Zou u, wanneer er een republikeinse partij zou meedoen aan de verkiezingen, dat zeer/matig/niet op prijs stellen? Zou u op zo’n republikeinse partij stemmen? Ten nadele van welke partij zou uw republikeinse stem gaan? Een mogelijkheid, die Pro Republica serieus zou moeten onderzoeken, is dat wanneer de dreiging van een eigen republikeinse partij eenmaal serieus wordt genomen, wij een uitnodiging sturen aan de afzonderlijke partijbesturen met het verzoek samen de mogelijkheden te onderzoeken om het republicanisme aan een meerderheid in het parlement te helpen. Die mogelijkheden variëren tussen het nomineren door de participerende partijen van een uitgesproken republikein op bijvoorbeeld alle plaatsen nr. 3 van de kandidatenlijsten - waardoor iedereen onmiddellijk kan vaststellen hoe sterk de republikeinse 58
door prof. dr. Kees Lafeber
gedachte bij zijn electoraat leeft - tot het aangaan van locale of regionale verbindingen met individuele republikeinen. Daartussen in zijn talloze opties te bedenken als facilitaire samenwerking in alle mogelijke vormen tussen een fatsoenlijke, verwante politieke partij en Pro Republica: in ruil voor de gratis actie die wij dag in dag uit voor onszelf - en dus ook voor de bondgenoot - voeren, maken wij gebruik van zijn expertise, relaties en mogelijkheden. En dan blijft er tot slot de mogelijkheid dat Pro Republica zichzelf omvormt tot een politieke partij. Het lijkt mij eerlijkgezegd niet verstandig over ijs van één nacht te gaan. In de eerste plaats: wij mogen ons inbeelden te kunnen meewerken aan de opschoning van ons staatsbestel, maar waar halen wij de kennis vandaan om intelligent mee te kunnen praten over de grote problemen van land en wereld? Ik zelf kan wel de mening toegedaan zijn dat de hele geschiedenis door ministers en generaals hun oorlogen en ‘vredesmissies’ als ‘rechtvaardig’ verkopen - ‘elke oorlog is bedrog ‘ - of rondbazuinen dat iedereen zelf maar moet uitmaken wanneer hij of zij de AOW wil ingaan, maar partijgenoten hebben evenzeer het recht het daarmee volstrekt oneens te zijn. We kunnen er donder op zeggen dat al op de oprichtingsbijeenkomst van die partij de ruiten rinkelen en de club op de kortst mogelijke termijn uiteenvalt. De enige uitweg is dan er een one issue-partij van te maken: het intelligent, vredig en snel uitroepen van een republiek naar (bijvoorbeeld) Duits model. Dat zal al werk genoeg opleveren. Veel beter is het dan dat Pro Republica volle steun geeft aan een burgerinitiatief tot het oprichten van een republikeinse politieke partij. Natuurlijk zullen wij uit alle macht meewerken aan de oprichting daarvan en op alle mogelijke manieren ons best doen voor een succesvolle jaargang 1 - nummer 2 -
Pro Republica
Verwoorder van de Republikeinse Onvrede of meer dan dat?
door prof. dr. Kees Lafeber
opgang, maar - en het is nu eenmaal niet anders - zélf het voortouw nemen staat gelijk met een vroegtijdig algeheel fiasco. Wij hebben immers niets, behalve ons idealisme. De Amsbergers daarentegen verdrinken niet alleen in hun geld, ze hebben overal hun grijpgrage tengels in gezet: het leger en de vloot, de politie, het locale, regionale en nationale bestuur, de schrijvende en filmende pers, de kerken en de kunstwereld, het onderwijs in alle geledingen, de politie en de administratie, de bankwereld en de sport, de ‘gewone’ burgers, die ingepalmd worden met lintjes, de belastingdienst, de politieke partijen, de parlementariërs en de commercie. Ze hebben zelf duizenden mensen in dienst en tienduizenden die voor hen werken.
geschike kandidaten te vinden etc. etc. Voorlopig houd ik het er op dat Amsberg, ontmaskerd door de serieuze republikeinen, door de bevolking in de steek gelaten vanwege zijn arrogantie en spilzucht, zijn onvoorstelbare domheid en ergerniswekkende eigenzinnigheid bewezen heeft een non-valeur te zijn. Afgewezen dus (geen herexamen). In plaats ervan dat Amsberg sr. er nog een paar jaar aan vastknoopt - in ‘s Heren naam: neen - of dat Balkenende gaat experimenteren met de jon-
Laten we ze vooral niet onderschatten. De strijd die Pro Republica de laatste tijd heeft gevoerd heeft ontegenzeggelijk zoden aan de dijk gezet: denk aan Machangulo, denk aan de omslag bij het volk - maar we weten niet of die omslag kwantitatief en kwalitatief zover gevorderd is dat een puur-republikeinse partij al bij de volgende verkiezingen een schijn van kans heeft, laat staat een meerderheid van zetels zal behalen. Laten we afwachten, of 50.000 Nederlanders instemmen met een burgerinitiatief om een republikeinse partij op te richten, gelden in te zamelen, propaganda te voeren, leiding te geven,
gedame Amalia, Jamaica of hoe heten die zusjes met moeder of met ome Piet als regent(es), zegt Pro Republica: ophouden met al die dure flauwe kul, wegwezen; allemaal! Leo Brabanticus heeft op onze website eens geschreven dat er drie soorten koningschap bestaan: een constitutioneel koningschap, een ceremonieel koningschap en geen koningschap. Laatstgenoemde is het beste.
KijK - jaargang 1 - nummer 2
Wij hebben immers niets, behalve ons idealisme.
1 ‘Noem me maar Alex’,
De Volkskrant 10 oktober 2009 in ‘Het Vervolg’
o o K o p w w w. p r o r e p u b l i c a . n l
59
Fasseur en de contramine Door prof. dr. Kees Lafeber
H
et Tijdschrift voor Geschiedenis, gerenommeerd vakblad der historici, vroeg voor zijn februarinummer 2009 Maria Grever, Lambert Giebels, Coen Tamse en Carla Hoetink naar hun mening over het boek Juliana en Bernhard van Cees Fasseur. Pro Republica schenkt aandacht aan de mening van deze historici. Mevrouw Grever corrigeert Fasseur die in zijn voorwoord meedeelt dat na het schrijven van zijn Wilhelmina-biografie bij hem ‘het plan rees om een studie te maken van Juliana en Bernhard’. Volgens Grever heeft Fasseur echter tijdens een bijeenkomst van de Onderzoeksgroep Monarchie op 23 januari 2009 meegedeeld dat er naar de mening van Amsberg sr (1) nu maar eens een einde moest komen aan de hype rond de Greet Hofmans-affaire ‘en graag vóór 2009, haar moeders 100e geboortedag.’ ‘Mogelijk
Het is een goede zaak dat Grever nog eens Fasseurs partijdige pro-Bernhardvisie aan de kaak stelt... heeft ook de wens van Amsberg jr een rol gespeeld. Want de moeder wilde kennelijk ook dat haar zoon van de erfenis verlost moest worden in verband met de erfopvolging. ‘In één keer door de zure appel heen bijten, heeft ze misschien gedacht’ (2). Zo behield zij echter in elk geval wel ‘als opdrachtgever de mogelijkheid van regie over het onderzoek’. Het is een goede zaak dat Grever nog eens Fasseurs partijdige pro-Bernhard-visie aan de kaak stelt, waarmee zij onderstreept met welk een schobbejak Juliana zichzelf en het land heeft opgezadeld, terwijl zij tevens de kans aangrijpt om Fasseur als historicus de les te lezen. Aan de andere kant vind ik het triest dat zij haar nek niet durft uit te steken. Wij lezen wel dat ‘diverse bewindslieden bereid waren veel tijd en energie te besteden aan de bescherming van de monarchie’ (3) - wat we allang wisten -, maar dat de 60
historica Grever niet minstens laat blijken dat de monarchie een instituut is dat allang op de vuilnisbelt der geschiedenis beland had moeten zijn, getuigt van weinig intellectuele moed. De emancipatie der vrouwen zou zonder de steun der wetenschap nu nog in haar kinderschoenen staan, wanneer de historicae zich ter zake even slijmballerig zouden hebben gedragen als nu haar hedendaagse collegae doen met betrekking tot de monarchie. Welke excellente mogelijkheden laten Grever en al die om de hete brij heen draaiende geschiedschrijvers nu voortdurend liggen om de dynasten hun plaats in de geschiedenis eens goed onder ogen te brengen. Lambert Giebels, de man van het knappe proefschrift over Beel (2001), valt met name premier Balkenende aan wegens diens lafheid om de motie-Kalsbeek van 2005 (4) - die gevraagd had om alle documenten in het huisarchief (KH), die betrekking hebben op de uitoefening van de functie van staatshoofd over te dragen aan het Rijksarchief - uit te voeren. Jan Peuter motiveerde zijn gebrek aan politieke moed op de van hem bekende manier met de verklaring het eens te zijn met de strekking der motie maar ook met de bewering dat het rapport-Beel ‘nu eenmaal tot het particuliere archief behoort’. Niettemin zegde de goedzak ‘vanwege het historisch belang’ toe dat mevrouw Amsberg het rapport openbaar zou maken op een wetenschappelijk verantwoorde wijze. Daarmee doelde hij op de komst van …Fasseur. De ‘lieve’ m.p. was echter niet van plan te tornen aan Amsbergs beslissing alléén deze man tot het KH toe te laten. Noch Amsberg noch Balkenende realiseren zich dat ‘het eerste vereiste van wetenschappelijke geschiedschrijving’ de toegankelijkheid van alle bronnen is. Van de ongeveer 700 noten verwijzen er meer dan 300 naar 9 dossiers in het KH, die nièt toegankelijk zijn (5) .Daarmee valt de wetenschappelijke waarde van Fasseurs werk niet te beoordelen. Giebels hoop is nu gevestigd op een 2e – echter verworpen – motie-Kalsbeek (eveneens van 2005) waarin de regering verzocht werd de documenten in het KH duidelijk jaargang 1 - nummer 2 -
Fasseur en de contramine Door prof. dr. Kees Lafeber
te doen inventariseren. In november 2008 heeft de Kamer daarover 13 vragen gesteld, die door Balkenende werden weggelachen. De Kamer zal met een initiatiefwet (6) moeten komen om regering en staatshoofd voor het blok te zetten. Coen Tamse vraagt zich af of de twee vechtend over de straatstenen tollende echtelieden het zover hadden laten komen als er toen een principieel anti-monarchaal standpunt zou zijn geformuleerd zoals nu door de republikeinen wordt verwoord. Daarmee wijst hij op het belang van een ‘principieel-republikeinse tegenmelodie’ voor de Oranjes (7).Het is echter de vraag of Amsberg sr, Mabel, Piet, de familie Zorreguieta samen met de slippendragers in kabinet en parlement en de lakeien van NOS en Volkskrant in staat zijn om de ontwikkelingsgang der geschiedenis inderdaad te vertragen. Dat momenteel over de jaren ’50 nu met schaamte wordt gesproken over het ‘onbegrijpelijk geworden ontzag voor royals’( 8) is voor republikeinen het bewijs dat zij op de goede weg zijn. Volhouden dus. Tot slot is er Carla Hoetink, die vooral de huwelijksperikelen bespreekt. Zij komt woorden te kort om Fasseur - die ‘tot de voorhoede behoort van de historici die de wetenschappelijke biografie hebben herontdekt’- (9) in bescherming te nemen. Bernhards stadhoudersbrief bestaat niet en is er nooit over Juliana’s opname in een psychiatrische kliniek gesproken. De heren kwamen duidelijk om een potje te klaverjassen en menserger-je-niet te spelen.
- jaargang 1 - nummer 2
Deze recensent weet wel beter over de zondagse gesprekken met Beel en Romme ten huize van Dr. Edward (voor intimi Wardje) Hoelen, Nassaukade 8, Den Haag. Verder waren er in Soestdijk geen vleugels en heeft mevrouw Lippe zich nooit iets aangetrokken van Greet Hofmans. Neen, junior onderzoeker Hoetink moet nog heel
Deze recensent weet wel beter over de zondagse gesprekken met Beel en Romme ten huize van Dr. Edward (voor intimi Wardje) Hoelen... veel leren. Ze zal best wel eens promoveren. Ik ken wel een hoogleraar bij wie haar dat kan gelukken. Tot slot mocht Fasseur zelf een repliek geven, waarvan het enig interesante zijn slotwoorden zijn: ’ware er een tweede kans een boek als dit opnieuw te schrijven, het zou er op sommige punten geheel anders uit zien’. Hij heeft dus knoeiboel geleverd.
(1) Republikeinen gebruiken niet graag aanduidingen als koning(in), prins(es), majesteit, Uwe Koninklijke Hoogheid. Deze woorden die de strekking hebben vorsten als een speciaal maaksel – koning bij de gratie Gods, in elk geval iets bovenmenselijks – voor te stellen - , worden bij hen vervangen door hun normale achternaam. Het is toch van den zotte, dat Fasseur het heeft over ‘majesteit die dit en dat wilde’ of dat journalisten als ze Amsberg jr. die slecht luistert, toeschreeuwen:‘heeft Uwe Koninklijke Hoogheid al zijn 23.000 euro van DNB binnen?’ of wanneer de kinderjuf in Wassenaar niet Mientje, Jaantje en Alexiaatje of hoe heten die stumpers, op het potje zet maar een drietal hoogheden. (2) 224 (3) 227 (4) 228 (5) id. (6) 231 (7) 234 (8) id. (9) 236
61
Je verzint het niet Door Montivagus
A
ls er volgende week plotseling boven water komt dat wijlen prins Bernhard weer eens betrokken bleek te zijn bij een of ander duister zaakje, dan kijkt eigenlijk niemand daar nog meer van op. Zo’n nieuwtje schopt het hoogstens tot een nieuwsitem van dertig seconden bij RTL Boulevard of SBS Shownieuws. Pas als de regering erbij betrokken bleek te zijn, wil NOVA of Twee Vandaag er misschien nog wel wat aandacht aan besteden, mits Karadzic niet net aankomt in Scheveningen natuurlijk. Datzelfde geldt voor eventuele onthullingen van nieuwe verborgen hebberigheden van de majesteit, of de kroonprins plus alle aanhang. Nederland haalt er inmiddels z’n schouders over op, ze mopperen hoogstens een beetje op een internetforum en daar blijft het dan meestal wel bij. Maar sommige dingen verzin je gewoon niet. Bijvoorbeeld als Amsterdamse allochtone bijstandsmoeders door onze Argentijnse rijkeluisdochter uitgelegd krijgen hoe ze om moeten gaan met hun kleine budgetten. Een
Probeer je eens voor te stellen: eerherstel vragen aan de Oranje’s als vergiffenis voor je naziverleden! charme-offensief okay, maar dit is werkelijk te dol voor woorden. Het doet denken aan je door een Eskimo uit laten leggen welke kleding je het beste kunt dragen om je tegen de warmte te beschermen. Je verzint het niet. Ook leuk: de Duitse prinses Woizlawa Reuss, wiens vader Adolf van Mecklenburg de broer was van Beatrix’ grootvader prins Hendrik, was een notoire nazi. Zo was hij bijvoorbeeld bevriend met Hermann Goering, met wie hij graag ging jagen. Tja, kan gebeuren. Maar de inmiddels 89-jarige prinses heeft nu natuurlijk in de krant gelezen* dat de Nederlandse majesteit in 62
Arolsen op bezoek was ter gelegenheid van de 150e geboortedag van koningin Emma. Zoals we allemaal weten was het daar ook niet bepaald fris tijdens Nazi-Duitsland. Wilhemina’s volle neef Josias, met wie ze in haar jonge jaren samen speelde, was een van de eerste en fanatiekste en daar later ook voor veroordeelde SS’ers. U weet wel, die club van manlief Claus (stond ook nog even paraat in het SS-Totenkopfuniform) en pappa Bernhard** (die zijn SS-lidmaatschap altijd probeerde te ontkennen). Maar nu de grap. Deze prinses Reuss wil, samen met haar zoon prins Heinrich dat koningin Beatrix hen rehabiliteert. Probeer je eens voor te stellen: eerherstel vragen aan de Oranje’s als vergiffenis voor je naziverleden! Nog even en Jorge Zorreguieta wil gerehabiliteerd worden door Vidéla. Echt, je verzint het niet. Okay, nog eentje dan. Als laatste goeie mop voor op de camping. Enige tijd geleden was het weer lintjesregen. Duizenden gewone burgers kregen een oranjekleurig stukje textiel opgespeld, omdat zij braaf waren geweest. Officieel heet dat dan ‘dat het de majesteit zo heeft behaagd’. Die burgers worden dan bijvoorbeeld ridder,- u weet wel, die in een harnas gevaarlijke draken doden om bijvoorbeeld prinses Maxima uit een torenkamertje te bevrijden. Er zit echter wel een ‘maar’ aan. Zo’n lintje krijg je namelijk in bruikleen van de majesteit, en als je sterft word je geacht het weer in te leveren. Nou ja, de nabestaanden dan. Zo’n riddertitel is dus niet overerfbaar, daar houdt de majesteit niet van (mmm...). Maar nu de clou: wil je als nabestaande tóch dat lintje in de familie houden, dan kan dat dus eigenlijk niet. Ik zeg met opzet ‘eigenlijk’, want het kán wel, namelijk als je ervoor, ja ja, betaalt!Écht, je verzint het gewoon niet.
* Elsevier 24 juli 2008 jaargang 1 - nummer 2 -
Je verzint het niet Door Montivagus
** In totaal 18 leden van de familie zur Lippe werden lid van de NSDAP, enkele voorbeelden van foute familie van ons vorstenhuis: • Prinses Marie Adelheid zur Lippe 1895-1993 Net als Ernst zur Lippe een propagandist van de SS, publiceerde in 1934 het boek ‘Nordische Frau und nordischer Glaube’. • Erfprins Ernst zur Lippe 1902-1987 Al in 1928 als eerste Duitse prins lid geworden van de NSDAP. Ook lid van de SS en een belangrijke propagandist tot en met 1945 van de Blut und Boden-ideologie van de SS. • Prins Carl Christian zur Lippe-Weissenfeld 1889-1942 SS-majoor • Prinses Christine zur Lippe-Weissenfeld 1890-1966 Getrouwd met een persoonlijke assistent van Reichsführer Heinrich Himmler. • Prins Stephan zu Schaumburg-Lippe 1891-1965 Duits diplomaat en SS-majoor in Buenos Aires, Argentinië. Prins Aschwin zur Lippe Biesterfeld onderhield in de oorlog ondermeer via de Argentijnse ambassade in Berlijn contact met zijn broer Prins Bernhard. • Prins Friedrich Christian zu Schaumburg-Lippe 1906-1983 Neef van koningin Wilhelmina die na Ernst zur Lippe ook in 1928 vooraanstaand NSDAPlid werd. Werd belangrijke medewerker van de minister van propaganda Goebbels. (bron: boek ‘Royals and the Reich’ – Jonathan Petropoulos)
- jaargang 1 - nummer 2
63
Republikeins stemmen
Van het parlementaire front geen nieuws
D
e redactie heeft enkele bijeenkomsten van de Tweede Kamer meegemaakt wanneer het ging over de monarchie. Die onthutsende zittingen waar geen enkel serieus republikeins geluid was te horen werd de opmaat voor de bijeenkomst van Pro Republica op 12 december 2009 in Nieuwegein waar we discussiëren over hoe zinvol het is een republikeinse partij leven in te blazen. Het kan geen kwaad de verslagen van de zittingen die we bijwoonden eens na te lezen. Door de passieve houding die het parlement inneemt is in elk geval een stevige republikeinse beweging met een gezond activisme broodnodig. Neutraal Pro Republica is politiek neutraal, zoals u weet. Preciezer: partijpolitiek neutraal, want per slot van rekening is een van onze grootste bezwaren tegen de monarchie dat er iemand in de regering zit die niet gekozen is. Het geeft vandaag de dag geen pas het hoogste bestuurlijke ambt aan iemand toe te kennen op grond van geboorte.
Zo zijn veel politici in theorie republikein, maar is daar in de praktijk niets van te merken. De politiek-ideologische erfenis van de Franse Revolutie wordt merkwaardigerwijs door zowel de liberalen (thans vertegenwoordigd door de rechterflank) als door de socialisten en/of de sociaal-democraten (thans vertegenwoordigd door de linkerflank) geclaimd. En dat biedt een enorm voordeel. Deze partijpolitieke neutraliteit maakt mogelijk dat men onder de leden van Pro Republica het complete partijpolitieke spectrum aantreft; iedereen die de volstrekt irrationele en ondemocratische kern van ons regeringsbestel erkent is van harte welkom. Pro Republica spreekt zich derhalve niet uit over zaken als onderwijs, gezondheidszorg en ontslagrecht – allemaal kwesties die per partij verschillend geprioriteerd op de agenda staan. Ondanks de geregelde aansporingen om toch maar vooral ‘de 64
Door Bob Elbracht
politiek in te gaan’ blijft Pro Republica dezelfde neutrale koers varen. Deze partijpolitieke neutraliteit heeft echter een ongemakkelijke keerzijde. Dat ongemak komt vooral tot uitdrukking tijdens verkiezingen. Immers, op wie of wat moet je nu stemmen als je van die rare monarchie af wilt? Partijprogramma’s noch verkiezingsprogramma’s bieden hier soelaas; omwille van de electorale gunsten zien we fractievoorzitters, ministers en premiers in spé hoog in de trapeze jongleren, en als het even kan dan nog liefst bij Lingo of Boulevard. Heikele thema’s worden gedurende die zinderende periodes stelselmatig vermeden en ondergeschoffeld in wollige verkiezingsretoriek. Zulke taboe-thema’s zijn vaak gebonden aan de (geo-)politieke toestand van dat moment. Maar er is een ander taboe, dat los van welke conjuctuur dan ook, principieel onbespreekbaar blijft: de monarchie en al wat daarmee samenhangt. Sterker nog, zelfs ná de verkiezingen blijft het onbespreekbaar. Praktijk Spreek je politici individueel aan over de monarchie, buiten de context van het politieke bedrijf, dan durven ze soms – héél soms – toe te geven dat zij het eigenlijk ook maar een rare, duistere en vooral bestuurlijk onhandige toestand vinden. En wat er dan gezegd wordt mag vooral niet gepubliceerd worden. Op deze wijze houden angst voor electoraal verlies en afgedwongen fractiediscipline dit taboe reeds sinds jaar en dag in stand. Zo zijn veel politici in theorie republikein, maar is daar in de praktijk niets van te merken. Maar soms is er geen ontkomen aan, zoals onlangs bijvoorbeeld. Het gedoe rond de onduidelijke financiën van het koninklijk huis duurt nu al langer dan een jaar. Onbekende substantiële bedragen verdwijnen van onbekende departementen in de schier bodemloze put van onze vorstin cum suis voor onbekende doelen, en slaan even substantiële gaten in ministeriële begrotingen. Een beetje romantisch boekhouden, een beetje smoezen, een beetje liegen, draaikonten, naar elkaar wijzen, weigeren, toezegjaargang 1 - nummer 2 -
Republikeins stemmen
Van het parlementaire front geen nieuws
gen – u kent het inmiddels wel - leidde tot een volstrekt uit de bocht gevlogen financieel beleid rondom het koninklijk huis. Dit pappen-ennathouden beleid is nu zó gierend uit de hand gelopen dat de kamer wel moest ingrijpen. Naast de onduidelijke politieke macht van deze uitzonderlijk geprivilegieerde familie, hebben hun even onduidelijke uitgaven inmiddels meer dan voldoende gewicht gekregen om het een probleem te mogen noemen. Een politiek probleem, welteverstaan. Per slot van rekening hebben wij het hier over gemeenschapgeld. Debat Op 30 juni 2008 vond er dan ook een debat plaats, ter voorbereiding van de ‘aanpassing en actualisering van de wet financieel statuut koninklijk huis. Het betrof een commissievergadering in een kleine zaal (de Thorbeckezaal – what’s in a name?), waarbij verschillende kamerfracties de discussie aangingen met premier Balkenende (CDA), minister Eurlings (verkeer en waterstaat, CDA) en minister Van Middelkoop (Defensie, CU). Samen met de verzamelde pers is Pro Republica daar voor u een kijkje gaan nemen. Niet om u een stemadvies te geven, neen, maar wel om u een indruk te verschaffen over de houding van de verschillende fracties als het inhoudelijk gaat om zo’n delicate kwestie als het koninklijk huis. Misschien hebt u er wat aan. Onderstaand volgt een - zo neutraal mogelijk - verslag, oordeelt u zelf. Het betreft niet de inhoud van het debat, maar slechts enkele citaten om u een oppervlakkige indruk (het debat duurde drie uur) te kunnen geven van de sfeer. Maandag 30 juni 2008 Balkenende (CDA) zweette peentjes en was duidelijk sterk aangewezen op zijn adviseurs die hem flankeerden. Zoals de koningin daags voor het debat in Litouwen aangaf ‘het soms zelf ook niet meer te weten’, daar draaide hij er nu voor op. Hij wist het ook niet. Op de vraag waarom toch de kosten van het koninklijk huis bij zoveel verschillende departementen terecht waren gekomen - wat de grootste oorzaak voor de - jaargang 1 - nummer 2
Door Bob Elbracht
financiële chaos is - kwam hij niet verder dan de mededeling dat er in de wet staat ‘dat de koning regeert en de ministers verantwoordelijk zijn.’ Met de nadruk op de letter ‘s’. Tja, met zo’n slappe smoes kom je natuurlijk niet weg. Van Raak van de SP stelde zeer kritische vragen en formuleerde als volgt: ‘Wij hebben een monarchie in democratie en dat is niet altijd gemakkelijk’. Het overhevelen van kosten van het ene naar het andere departement omdat het geld er niet meer was gebeurde buiten het parlement om. Balkenende probeerde dat het hier ‘slechts om € 60.000 ging’. Maar nee, zo wist Van Raak, het was een overloop van ruim 6 ton. Oeps, een nulletje vergist. Het kabinet had volgens Van Raak die budgetoverschrijding de kamer moeten voorleggen en noemde die handelswijze daarom ‘stiekem’. Balkenende reageerde geagiteerd en
Balkenende (CDA) zweette peentjes en was duidelijk sterk aangewezen op zijn adviseurs die hem flankeerden. duidelijk emotioneel, waarop Van Raak doorhamerde en met opzet het woordje ‘stiekem’ bleef herhalen. Pechtold van D66 ‘ging er niet vanuit dat het allemaal fout zit, maar wilde wel weten hóe het allemaal zit’. Kritiek op de monarchie uitte hij handig door onbekenden te citeren of te parafraseren: ‘Ik heb wel eens horen zeggen dat een moderne monarchie een contradictio in terminis is’, waarop Balkenende wat schaapachtig lachte. Pechtold parafraseerde een E-Mail die hij had ontvangen met de suggestie ‘de troonopvolging Europees aan te besteden’. Op die manier omzeilde hij rechtstreekse kritiek van zijn fractie. Tevens stelde hij de vraag waarom de Balkenende-norm niet van toepassing was op de salarissen van het koninklijk huis. Waar nodig stond hij echter wel minder ervaren collega’s bij in hun kritiek, maar de heetste kastanjes haalde 65
Republikeins stemmen
Van het parlementaire front geen nieuws
hij niet zelf uit het vuur: zij mochten de lastige vragen stellen en als ze er niet uitkwamen dan sprong hij bij. Kortom, het gebruikelijke prudente gedrag van iemand met een kleine fractie die wel hoog in de peilingen scoort. Timmer van de PvdA ziet het koninklijk huis ‘als bindmiddel, en hecht grote waarde aan de symbolische waarde die het koninklijk huis vervult’. Met die toon droeg zij vrijwel kritiekloos verder bij aan het debat, waarbij zij meermaals de confrontatie zocht met andere fracties in plaats van met de bewindslieden. Kortom, zoals een brave coalitiegenoot wel betaamt en we intussen wel gewend zijn van de PvdA: schiet de hoogste bieder de andere kant op, dan draaien ze gewoon honderdtachtig graden. Brinkman van de PVV opende met de raadselachtige woorden ‘De Partij voor de Vrijheid is koningsgezind. Koningin Beatrix belichaamt de
Wat bij de EO riekt naar huichelachtige hypocrisie, heet bij de VVD de ‘pragmatiek van het politieke bedrijf’ te zijn... vrijheidsstrijd tegen de Spaanse overheersing’. In het debat uitte hij zich echter in zeer kritische bewoordingen, die op geen enkele wijze cohereerden met zijn curieuze opening. Na het debat diende hij het volgende amandement in. Van Beek van de VVD stelde zich gematigd en een beetje boekhouderig op, hij diepte het verschil tussen ‘onkosten’ en ‘declarabele kosten’ uit. Het was overigens ditzelfde kamerlid dat mij enkele maanden geleden, nadat ik een lezing had gehouden, in de bar bij een biertje wist te verzekeren ‘dat wij het heel snel eens zouden zijn als wij met zo iemand als Prins Filip zouden zijn opgezadeld’. Iets soortgelijks overkwam een collega-bestuurslid met Jeroen Snel (de presentator van EO’s ‘Blauw Bloed’), die het - nadat 66
Door Bob Elbracht
de microfoons bij Radio 1 waren uitgeschakeld - ‘eigenlijk best wel met ons eens was.’ Wat bij de EO riekt naar huichelachtige hypocrisie, heet bij de VVD de ‘pragmatiek van het politieke bedrijf’ te zijn: het eerder genoemde verschil tussen theorie en praktijk. Thieme van de PvdD was de grote verrassing. Met een vlijmscherp betoog dat hier met haar toestemming mag worden gepubliceerd zette zij – samen met Van Raak (SP) – de toon van de gehele avond. Pogingen tot kleinering door Balkenende pareerde zij onmiddellijk en drong de premier meermaals in de verdediging met een indrukwekkende feitenkennis. Onthutsend was het te vernemen dat de koningin meerdere Europese landbouwsubsidies ontvangt voor privé-landgoederen die door de belastingbetaler worden onderhouden. Ook hier probeerde Balkenende door middel van lagere bedragen dit als een onbeduidend plooitje recht te strijken, maar Thieme had de juiste cijfers paraat. Vendrik van Groen Links was de enige die opende met de woorden dat ‘de gehele kwestie voor hem als volbloed republikein in wezen heel simpel lag’. Hij waagde het zelfs de rechtmatigheid van bepaalde uitgaven van het koninklijk huis ter discussie te stellen. Omdat deze bedragen echter in een bijlage van een nota stonden weigerde Balkenende daar verder op in te gaan; hij wilde uitsluitend de nota zelf bespreken. In plaats van een kritische toon, koos Vendrik echter voor het overige voor de ironie. Zo verontschuldigde hij zich tegenover de ministers Van Middelkoop en Eurlings, omdat zij hier vanwege deze koninklijke ‘bonnetjeskwestie’ aanwezig moesten zijn. Eurlings behoorde asfalt aan te leggen en Van Middelkoop Joint Strike Fighters te kopen – ‘het échte mannenwerk’. Hij viel Thieme (PvdD) bij met haar verzoek de belastingvrijstelling voor het koninklijk huis te heroverwegen. Balkenende meende dat het in dit debat in de eerste plaats om helderheid over de kosten ging, en bovendien zou het volgens hem alleen maar leiden tot een ‘vestzak-broekzak’jaargang 1 - nummer 2 -
Republikeins stemmen
Van het parlementaire front geen nieuws
constructie. Een raadselachtige veronderstelling: afschaffing van belastingvrijstelling op successie en vermogen voor de familie heeft immers directe - en vermoedelijke zéér substantiële consequenties voor de kosten van het koninklijk huis. Anker van de CU, Spies van het CDA en Van der Staaij van de SGP waren – zoals wel te verwachten viel – in het geheel niet kritisch. Net als de PvdA deden zij hun parlementaire plicht voor de vorm ‘openheid van zaken te eisen’, maar alles moest wel zeer nadrukkelijk bij het oude blijven. Toen Thieme (PvdD) bijvoorbeeld, bijgestaan door Pechtold (D66), vroeg de belastingvrijstelling voor de leden van het koninklijk huis in heroverweging te willen nemen, klonk het enige verzet uit deze hoek. Terwijl Spies (CDA) zich een ‘warm pleitbezorger van de monarchie’ noemde, neuzelde Anker (CU) iets over een veronderstelde opbrengst van het koninklijk huis in de orde van € 4 miljard per jaar. Tevens zouden ‘monarchieën stabieler zijn dan republieken’. Helaas had niemand de tegenwoordigheid van geest even het woord ‘België’ hardop te roepen. Zijn gebrek aan dossierkennis was onthutsend en werd meermaals door collega kamergenoten afgestraft. Ten slotte nog de SGP, die de gewenste openheid rond de duistere financiën van het koninklijk huis ‘spijkers op laag water zoeken’ meende te moeten noemen. Héle dure spijkers in héle diepe wateren, naar mijn mening. Van Middelkoop van de CU gleed meteen aan het begin van zijn betoog al uit over zijn eigen bananenschil met de schampere openingszin ‘Toen een journalist in de zomer tijdens komkommertijd een defensiebegroting had uitgespit...’. Pechtold (D66) greep onmiddellijk in en liet hem niet meer aan het woord voordat hij dit had ingetrokken. Ten aanzien van de onderhoudskosten van ‘De Groene Draeck’ wist Van Middelkoop te melden dat die ‘kosten niet meer te achterhalen zijn’. De foute cijfers waren volgens hem ontstaan doordat de kosten - jaargang 1 - nummer 2
Door Bob Elbracht
telefonisch waren doorgegeven. Als doortastend bewindsvoerder zou hij vanaf heden alleen nog schriftelijke kostenopgaven accepteren - het échte mannenwerk. Eurlings van het CDA moest zich vanzelfsprekend achter zijn premier scharen, die het leeuwendeel van het debat namens het kabinet voerde. Bij vragen over het gebruik van het regeringsvliegtuig door leden van het koninklijk huis wist hij te melden dat ‘het gebruik door de koningin altijd in het openbaar belang is’, dus ook wanneer zij ermee op wintersport gaat. Datzelfde geldt overigens voor de kroonprins, en bij twijfel of zijn gebruik van het regeringsvliegtuig in het openbaar belang is, dan beslist... de koningin (!). Hoe dat precies allemaal zat met de declaraties van ingehuurde vluchten wist hijzelf echter ook niet. Desondanks wist hij wél
...níet weten hoe het zit, maar wél weten dat het in elk geval niet onrechtmatig is... te melden dat er geen enkele sprake was van onrechtmatigheid. Op z’n zachtst gezegd nogal opmerkelijk: níet weten hoe het zit, maar wél weten dat het in elk geval niet onrechtmatig is... Dinsdag 1 juli 2008 De volgende avond vond de formele afwikkeling van de ‘aanpassing en actualisering van de wet financieel statuut koninklijk huis’ plaats in de plenaire zaal. Er werd niet meer zo fel gedebatteerd als de avond tevoren en evenmin waren alle fracties waren meer aanwezig. Twee interessante momenten uit dit debat wil ik hier niet ongenoemd laten, tussen Van Raak (SP) en premier Balkenende: • Van Raak kwam opnieuw terug op de ruim 6,5 ton overloop naar een ander ministerie. Aanvankelijk probeerde Balkenende hier onderuit te komen door dit 67
Republikeins stemmen
Door Bob Elbracht en Ton Biesemaat
Van het parlementaire front geen nieuws
bedrag te verklaren, maar Van Raak nam hier geen genoegen mee: hij wilde weten waarom het kabinet het parlement hierover geen melding maakte, en waarom nu pas, met het mes op de keel, dit feit boven tafel komt. Balkenende, zichtbaar nerveus (herkenbaar aan zijn toch al sterke neiging tot elisie), moest tenslotte toegeven dat deze overloop ‘zich ook aan zijn waarneming had onttrokken’. • Van Raak drong aan op een vergelijking tussen het financieel beheer van ons koninklijk huis en andere Europese monarchieën. Aanvankelijk suggereerde Balkenende dat een dergelijk onderzoek niet zou bestaan en bovendien trok hij het nut ervan in twijfel: het zou appels met peren vergelijken worden. (Nu ik dit opschrijf weet ik ook ineens waar Willem Alexander aan refereerde tijdens
Van Raak van de SP: ‘Nederland wil monarchie.’ zijn zomerse fotosessie voor de pers; hierbij produceerde hij namelijk wat wartaal over ‘appelen en peren’ ‘appelen en appelen’, sinaasappels en citroenen). Omdat er in de nieuwe wetswijziging sprake zal zijn van een ongespecificeerde lumpsum, meende Van Raak toch wel behoefte te hebben aan enig vergelijk, waarop de premier tenslotte toezegde ‘te zullen kijken wat hij kon doen’. Welnu, dat werk is inmiddels gedaan en wel door Prof. Herman Matthijs van de Vrije Universiteit Brussel, waaruit blijkt dat Nederland de op één na duurste monarchie van Europa heeft. Vanzelfsprekend zal Pro Republica dit rapport onder de aandacht brengen van zowel premier Balkenende als de heer Van Raak. 68
Lafbekken, verraders, onbenullen, baantjesjagers en fundamentalisten door Ton Biesemaat Republikeinen organiseert u! Dit is een artikel op zeer persoonlijke titel. Ik zat met Bob Elbracht op de publieke tribune van de Tweede Kamer om de discussie over het koningshuis te volgen. Wat was dat een desillusie. Van het linker tot het rechter politieke spectrum beleed elke parlementariër, volksvertegenwoordiger wil ik niet in de mond nemen, zijn trouw aan de monarchie. Van Raak van de SP: ‘Nederland wil monarchie.’ Of: ‘Nederland wil monarchie in democratie.’ Van Raak die niet was weg te slaan van de buis met zijn zogenaamd kritische geluiden over de familie Van Amsberg. De SP is een club van lafbekken. Hero Brinkman van de PVV blies wel over 20% bezuinigen op koningshuis maar beleed ook zijn aanhankelijkheid aan de oranjeclub. Met de ceremoniële monarchie naar Zweeds model was het wel geregeld. De PVV is een club van verraders. Daarmee hebben we de randen van het linker en rechter politieke spectrum gehad. Geen enkele echte kritische vraag gehoord. Van de politieke partijen in het midden zoals CDA, PvdA, VVD heeft een republikein niets te verwachten. D’66 heeft al lang haar bestaansreden vergeten. Woordvoerder Boris van der Ham hoorde je niet over echte, directe democratie. Wel betrapte ik hem op een gesprek met Jan Hoedeman, journalist van De Volkskrant en oprichter van de Vereniging Verslaggevers Koninklijk Huis. − Boris van der Ham: ‘Is het leuk?’ - Jan Hoedeman: ‘Nee.’ - Boris van der Ham: ‘Heb je nog tips?’ jaargang 1 - nummer 2 -
Republikeins stemmen
Van het parlementaire front geen nieuws
Door Bob Elbracht en Ton Biesemaat
De door mij niet zo geachte parlementsleden maken deel uit van een vermolmde, dinosauriërscultuur. Heeft allemaal weinig meer te maken met een levendige, directe democratie. Allemaal baantjesjagers en onbenullen. D’66 is met 43 jaar verloochenen van haar zaak absolute kampioen daarin.
de Tweede Kamer. Van lafbekken, verraders, onbenullen, baantjesjagers en fundamentalisten hebben we niets te verwachten.
Over de protestantse-orangistische fundamentalisten van het SGP of de vrijzinniger-orangistisch sluwe Christenunie hoeven we geen woorden vuil te maken.
Horror Vacui
Daarom is het tijd voor een republikeinse partij. Van de verzameling huidige lakeien in het parlement hebben we niets te verwachten. Die knikken ja en amen, beven en zweten als de familie Van Amsberg ter sprake komt. Ware democratie is een schrikbeeld voor het Binnenhof. Gedesillusioneerd was ik door het gebrek aan intellectueel niveau in de Tweede Kamer. De PvdA-parlementariër mevrouw Timmer kende het verschil niet tussen het koninklijk huis en de koninklijke familie. Waarom voert zo iemand het woord in een zo belangrijke zitting over het staatsbestel en de smerige affaires van de familie Van Amsberg? Balkenende sprak de kamer toe. De postbus is van Noordeinde verplaatst. Dus het probleem is opgelost. Ik keek vanaf de publieke tribune naar de parlementariërs. De parlementariërs zaten er bij en keken er naar. Probleem opgelost? Natuurlijk niet! Het gaat over belastingontwijking! Wel emmeren met z’n allen over het sprookje van de voorbeeldfunctie van de Van Amsbergers, de continuïteit van de oranjes in de maatschappij of hoe dat mag heten. En geen enkele suffe parlementariër bedacht om eens een vraag te stellen waar dat vermogen van de Noordeinde-postbus vandaan kwam. Ik moest me verbijten om niet zelf dan maar vanaf de publieke tribune, achter Jan Hoedeman zittend, een vraag te stellen. Daarom is het de hoogste tijd voor een republikeinse partij. Om de juiste vragen te stellen in - jaargang 1 - nummer 2
Er waart een spook door het Binnenhof. Het heet de republikeinse partij. De mars op het Binnenhof is wat mij betreft begonnen.
door Bob Elbracht ‘Het zou best wel eens druk kunnen worden’, zo werd het publiek voorgehouden. Ton Biesemaat en ik spraken dus af tijdig aanwezig te zijn. In totaal hebben wij ruim negen uren op de openbare tribune doorgebracht, twee maal onderbroken door een schorsing. Met de voorspelde drukte viel het overigens wel mee: de twee tribunes aan
De PvdA-parlementariër mevrouw Timmer kende het verschil niet tussen het koninklijk huis en de koninklijke familie. de rechterzijde waren geheel en al gereserveerd voor groepen scholieren en bejaarden, die elkaar in hoog tempo afwisselden. Gedurende de eerste uren schat ik dat van de eerste drie tribunes ongeveer tachtig procent bezet was. Na de avondschorsing was dat gekrompen tot minder dan de helft. Er was wat pers aanwezig plus een enkele zonderling met oranje sjerp en bijbehorende trui, die ik eigenlijk op iedere gelegenheid aantref bij debatten over het koninklijk huis. Ofschoon het debat door de NOS belangrijk genoeg gevonden werd om rechtstreeks uit te zenden, leek het ons toch beter ter plaatse aanwezig te zijn, want een camera registreert uit de aard der zaak bij lange na niet wat men in de zaal zelf ervaart. Een camera heet objectief te zijn, maar de keuze van de regie is dat natuurlijk nimmer; en datzelfde geldt uiteraard 69
Republikeins stemmen
Door Bob Elbracht en Ton Biesemaat
Van het parlementaire front geen nieuws
voor mijzelf: dit verslag is geschreven en bezien door een nadrukkelijk republikeinse bril en als zodanig evenmin objectief. Nu heb ik überhaupt niet zoveel boodschap aan objectiviteit, want met name in kwesties als het koninklijk huis buitelt sowieso alleen maar een veelheid aan parlementaire subjecten over elkaar heen. Voorts zal dit artikel tevens een persoonlijke confessie worden, in mijn republikeinse ‘loopbaan’ heb ik immers ook een ontwikkeling doorgemaakt, waarbij dit debat een tweede markeerpunt zette. Het debat Ter zake nu. Inhoudelijk was het in grote lijnen te voorspellen: de linkerflank zou wat kritische vragen stellen, waarbij de PvdA als coalitiegenoot – en niet alleen om die reden – een beetje standpuntloos zou gaan zweven. Politiek rechts, voor zover nog vertegenwoordigd, zou zich in plaats van liberaal in letterlijke zin meer
... wat de televisiekijker niet ziet, is de algehele lamzakkerigheid ... als opportunistisch-neoconservatief opstellen. Christelijk rechts, waartoe ik in dit verband gemakshalve ook maar het CDA reken, zou het regeringsbeleid nagenoeg geheel ondersteunen. Als ongeleid projectiel zou de PVV hier een beetje tussendoor fietsen, zoals later ook zou blijken uit de combinatie van scherpe kritische vragen met wonderlijke oranje-aanhankelijke prietpraat. Deze verwachtingen kwamen ook min of meer uit. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het verschil tussen de meest progressieve flank en de uiterst behoudende kleine christelijke fracties was het verschil tussen niks en helemáál niks. Wij beloofden u te vertellen of onze volksvertegenwoordiging de wil van het volk – althans, in onze perceptie, aan de hand van de ontstane sfeer de afgelopen weken – wel voldoende 70
tot uitdrukking bracht. Daarover kan ik heel kort zijn: neen, dat doen zij niet. Bij lange na niet zelfs. Het debat wordt plichtmatig gevoerd, zonder enige bevlogenheid, hier en daar zelfs een beetje angstig, en bovendien ingeperkt door de geldende procedures. Kamervoorzitter Gerdi Verbeet staat hoogstens twee interrupties toe, waardoor thema’s niet uitputtend bediscussieerd kunnen worden. De premier – Heer en Meester in het ontwijken van lastige vragen – heeft dus eigenlijk maar één opgave: twee maal antwoorden zonder iets te zeggen en hij gaat weer vrijuit, op naar de volgende vraag. Zo ging het er aan toe, dit was – procedureel – de rode draad gedurende het gehele debat. Op deze wijze kon het gebeuren dat bijvoorbeeld de zeer relevante vraag naar het waarom van de stichting tussen de prins en het vastgoedproject in Mozambique inhoudelijk niet verder kwam dan het klungelige ‘omdat het beter is’. Voorts, wat de televisiekijker niet ziet, is de algehele lamzakkerigheid, de weergaloze desinteresse, het onophoudelijk heen-en-weer lopen, in en uit de kamer, de lacherige onderlinge theekransjes van kamerleden die uit kennelijke verveling bij elkaar op visite gaan. Wat u niet ziet, is de gloeiende trots van de premier als voor de tweede termijn de pers de kamer betreedt, en de misselijkmakende ijdelheid van met name Boris van der Ham (D66), die zich gedraagt alsof hij in een circuspiste staat en uitsluitend met zichzelf bezig is en pathetisch gesticulerend vrijwel onophoudelijk het publiek bespeelt. Discrepantie 1 Op een zeker abstractieniveau is er sprake van twee discrepanties, waarvan ik u melding wil maken. De eerste betreft de wil van de Nederlandse burger en datgene wat daarvan tot uitdrukking gebracht wordt door hun vertegenwoordigers in de Tweede Kamer. Het is te vergelijken met een toerist die op de Atheense vlooienmarkt een souveniertje wil kopen en gaat afdingen: dan heb je enerzijds de aanvankelijke jaargang 1 - nummer 2 -
Republikeins stemmen
Van het parlementaire front geen nieuws
vraagprijs tegenover anderzijds het bod, en daar tussenin – want daar gokken beiden op – de uiteindelijke koopprijs. Vasthouden aan het bod heeft meestal geen zin, tenzij dat zich reeds in de buurt van een acceptabel verkoopbedrag bevindt. In dat geval kan de verkoper comfortabel vasthouden aan zijn vraagprijs. Welnu, dit is gisteren gebeurd, dit was de inhoudelijke rode draad van het debat. Pleit Balkenende bijvoorbeeld voor de constitutionele monarchie, dan bieden Van Raak (SP), Van der Ham (D66) en Brinkman (PVV) een ceremoniële monarchie, en na de twee toegestane interrupties is de uitkomst dat alles blijft zoals het is. Het woord ‘republiek’ is in die ruim negen uren welgeteld één keer gevallen. Zelfs de herhaalde vraag van Van Raak en Van der Ham of de premier bereid zou zijn het systeem van de constitutionele monarchie ten principale te bediscussiëren verzandt op deze wijze in een beangstigende totale leegte. Bovendien was het ook nog eens de verkeerde vraag - namelijk de bereidheid van de premier het koningschap te depolitiseren - in plaats van de vraag om een fundamenteel debat aan te gaan over de republiek. En precies op dit moment wordt het schimmig: we weten niet of Van Raak, Van der Ham, Brinkman en Van Gent (GL) eigenlijk de republiek willen – ze zeggen het in elk geval niet. Het ontaardt in een goedkoop soort handjeklap, alsof op voorhand reeds vaststaat dat er immers tóch niet meer uit te halen valt. Wat er gezegd wordt riekt naar verkeerde motieven. Het is bepaald akelig om een van oorsprong republikeinse partij als de SP te horen onderhandelen quasi in het belang van de premier. ‘Nederland is een democratie, maar wil tegelijk daarin een monarchie’. Dat is gewoonweg niet waar: Nederland heeft nooit gekozen voor een monarchie. Uit de algemeen indifferente houding van de doorsnee-burger ten aanzien van ons monarchaal stelsel mag en kan niet worden afgeleid dat Nederland er dus voor gekozen heeft. Als ik uit louter onverschilligheid mijn tanden niet poets en te lui ben om naar de tandarts te gaan, dan is daarmee nog lang niet gezegd dat ik doelbewust kies voor een - jaargang 1 - nummer 2
Door Bob Elbracht en Ton Biesemaat
kunstgebit - ofschoon het er in laatste instantie vermoedelijk wel op uit zal draaien. Van der Ham haalde bijvoorbeeld de motie Kolfschoten uit de mottenballen door voor te stellen om de rol van de koning bij kabinetsformaties voortaan aan het parlement over te laten. Hoewel deze motie in de jaren zeventig is aangenomen, is het als een eenmalig experiment jammerlijk mislukt. Deze aangenomen, maar nooit uitgevoerde motie wordt thans door het monarchale kamp, waartoe ik sinds vandaag de SP ook reken, aangegrepen en opzettelijk verkeerd geïnterpreteerd als zouden wij gekozen hebben voor de koning die de formateur aanwijst. Neen, zo zit het niet. Iets nalaten wil niet zeggen dat je daarmee kiest voor het tegenovergestelde. Kiezen is een mentaal uitgedrukte wilsact, een bewuste daad die gestalte geeft aan een geprononceerde wil, terwijl het passieve onverschil de werkelijk-
... na de twee toegestane interrupties is de uitkomst dat alles blijft zoals het is. heid op zijn beloop laat,- alle existentialistische nooduitgangen ten spijt. Het wordt zelfs met zoveel woorden gezegd, waarbij de motivering min of meer als volgt luidt: ‘Ons voorstel om het koningschap te depolitiseren is in úw belang, ú wilt de monarchie en ons voorstel zou zelfs wel eens de monarchie op termijn kunnen redden’. Dan is het gemakkelijk voor de premier om zich eruit te wurmen. ‘Wilt u een broodje zonder kaas of een broodje zonder ham?’ ‘Nou, als u het niet erg vindt, dan houd ik het wel op mijn huidige broodje zonder kaas’. De ene nikserigheid als alternatief voor de andere nikserigheid, met als resultaat inderdaad: niks. Discrepantie 2 De tweede discrepantie geldt de media. Ruim negen uur – excusez le mot – geouwehoer, want dat was het, samengevat in een kolommetje van oranjeslippendrager Jan Hoedeman geeft onmo71
Republikeins stemmen
Door Bob Elbracht en Ton Biesemaat
Van het parlementaire front geen nieuws
gelijk de werkelijkheid weer. Ook Ferry Mingelen, die spreekt van een ‘fel debat’, doet de werkelijkheid bepaald geen recht. Integendeel zelfs. Wat voor ons van belang is, is de sfeer, het proces van de zitting, en niet het resultaat. Wat telt is de reis, en niet de bestemming. Het is net als bij een achtbaan: beschrijft men het karretje als een vervoersmiddel dan brengt het je van A naar A, maar de interessante werkelijkheid zit ‘m nu juist in de rit. In deze beeldspraak uitgedrukt was dit debat een transport van A naar A over een geheel vlakke ondergrond, zonder enige
Schaapachtig, neuspeuterend, over de kin krabbelend, onderling giechelend laat het flegmatieke parlement apathisch het onderwerp passeren. scherpe bocht, laat staan een looping. Strikt genomen van A naar A’, waarbij A’ naar schatting een nanometer van A was verwijderd. Kortom, helemaal niks. Maar wat doet de media? Die zet het vergrootglas op A’ en doet vervolgens voorkomen alsof er ik-weet-niet-wat allemaal gebeurd zou zijn: ‘De premier snoeit in de vliegkosten!’ juichen de krantenkoppen. Als WillemAlexander in Mozambique zijn vuilnisbak buiten het hek zet – gesteld dat hij dat ooit zou doen – dan zou de pers melden dat de kroonprins actieve voedselhulp geeft. Excusez encore le mot: gelul. De metafoor ‘snoeien’ verwoordt op geen enkele wijze wat er zich in de procesmatige werkelijkheid afspeelde. De premier snoeit helemaal niet. Het enige wisselgeld dat hij van mevrouw Van Amsberg meekreeg zijn twee armetierige muntjes die hij achteloos de Kamer inwierp: hij is bereid de privé-vliegreisjes en het schenkingsrecht te beperken tot de drie uitkeringsgerechtigden. (PvdA’er Timmer: ‘Wat is het verschil tussen het koninklijk huis en de koninklijke familie?’). Dit, dames en heren, dit was het niveau en de volledige buit van ruim negen uur nikserig gedram, gezeur en geouwehoer. Meneer 72
de premier wacht thans af hoe de Kamer hierop zal reageren. Onze helden. Twee sfeerschetsen Twee scènes wil niet ongenoemd laten. Het urenlange obscurantistische gezaag ter verdediging van de constitutionele monarchie van Balkenende zal ik u besparen. Scène 1. Hero Brinkman stelt voor de drie uitkeringsgerechtigde koninklijke hoogheden ook maar eens gewoon belasting moeten gaan betalen. Om u een idee te geven vanuit welke zieke gedachte dit gepareerd wordt: Balkenende meent dat een ‘brutering’ van de uitkeringen zinloos is, want de nettobedragen zullen sowieso gelijk moeten blijven. Met andere woorden, zou de koningin belasting gaan betalen (quod non), dan zou dat alleen maar duurder worden, omdat het brutobedrag dan dienovereenkomstig omhoog zou moeten, want mevrouw Van Amsberg zou netto hetzelfde moeten overhouden. Van 20% mindering is al helemaal geen sprake, want dan ‘zou ons staatshoofd eenzelfde percentage minder haar taken kunnen vervullen’. Ik vergeef het u als u mij niet gelooft, maar op deze wijze wordt er wérkelijk gedacht, geredeneerd en gesproken. Scène 2. Balkenende legt uit dat de belastingontwijkende trusts van prinses Christina van paleis Noordeinde naar elders zijn verplaatst en daarmee tegemoet is gekomen aan de wens van de Kamer. De camera zoomt in op de premier, die met neergeslagen ogen en zijn gedachten reeds op het volgende onderwerp zijn bladzijde omslaat. Ton Biesemaat kijkt mij vol ongeloof aan, en gebaart naar de Kamer. Wat u op televisie niet ziet, ruikt en voelt is dat er op dat moment helemaal niemand - maar dan ook écht niemand - ook maar één vin verroert. Schaapachtig, neuspeuterend, over de kin krabbelend, onderling giechelend laat het flegmatieke parlement apathisch het onderwerp passeren. Inhoudelijk kwam men jaargang 1 - nummer 2 -
Republikeins stemmen
Van het parlementaire front geen nieuws
überhaupt niet verder dan wat staatsrechtelijk geneuzel op de vierkante millimeter over hoe de ministeriële verantwoordelijkheid zich als abstracte afgeleide zou kunnen verhouden tot een rechtspersoon als een stichting. En daarmee was de kous af. Schijn, daar was het iedereen om te doen, louter schijn. Waar wij het wel uit zouden willen schreeuwen, daar wordt een zwerende etterpuist bedekt met een (héle dure) foundation, en Klaar is Kees. Opgelost.
Door Bob Elbracht en Ton Biesemaat
met als gevolg dat we dan helemáál nooit meer van die lui af zouden komen (merk op dat precies dit het ‘extreemste’ voorstel was dat tijdens dit debat werd gedaan). Tot op dat moment beschikte ik alleen nog maar over een emotioneel argument tegen de ceremoniële monarchie, maar nu had ik dan eindelijk een rationeel argument in handen. Hoewel ik probeer in latere publicaties dit goed te maken, wordt mij deze ‘jeugdzonde’ bij debatten nog altijd ingewreven.
Wat nu? De discrepantie tussen de publieke opinie en wat ervan overblijft bij de gekozen volksvertegenwoordiging is evident en een deceptie die zijn weerga niet kent, zoveel is duidelijk. En de media maken er een potje van. Zij doen voorkomen alsof het er fel aan toe ging, alsof de monarchie ter discussie gesteld werd en stellen de premier voor als een voortvarend regisseur, die ondanks zijn behoudende politieke bloedgroep toch ingrijpt en snoeit. Niets is echter minder waar. Goed dan: de voorgestelde beperkingen op de privé-vliegreisjes en het schenkingsrecht betekenen in het allergrootste historische perspectief twee microstapjes die weer eens gezet zijn en dragen inderdaad bij aan de onvermijdelijk steeds verder eroderende monarchie, maar doen op geen enkele wijze recht aan wat de Nederlandse burger op dit moment wil. In het hier en nu, in de democratische werkelijkheid zoals die zich thans heeft ontwikkeld, is het resultaat van het debat gelijk aan nul. De afgelopen jaren heb ik vaak genoeg in de media gezegd genoegen te zullen nemen met een ceremonieel koningschap. Als de politieke angel er maar uitgetrokken zou worden, dan zou ik reeds dik tevreden zijn. Tot het moment dat ik in Brussel sprak met Prof. Bart Maddens van de Universiteit van Leuven. Deze politicoloog maakte mij voor het eerst duidelijk dat een overstap naar een ceremoniële monarchie er onvermijdelijk op uit zou lopen dat de bevoorrechte familie dan volledig onkwetsbaar zou worden, - jaargang 1 - nummer 2
...een ceremoniële monarchie er onvermijdelijk op uit zou lopen dat de bevoorrechte familie dan volledig onkwetsbaar zou worden... Wij wandelden naar het Centraal Station en al pratend kwamen Ton Biesemaat en ik tot de volgende conclusie: van deze mensen, of die nu in het parlement zitten, oppositie voeren dan wel coalitiegenoot in een regering zijn, is helemaal niets te verwachten als het om de totstandkoming van de republiek gaat. Ik weet het, ikzelf ben degene die jarenlang heb geschreven en betoogd dat wij partijpolitiek neutraal moeten zijn en dat een republikeinse politieke partij onhaalbaar is. Dat kan misschien wel zo zijn, maar ik zie nu werkelijk geen andere oplossing. Hoe moeilijk het ook zal worden,- als de Republiek Nederland ons ernst is, dan zullen we wel moeten. Ik ben óm, en bied u bij dezen mijn verontschuldigingen aan voor mijn jarenlange koppige pleidooi tegen de oprichting van een republikeinse politieke partij. Ik zie nu in dat het niet anders kan.
73
De stadhoudersbrief Het geheim van het Vaticaan
H
et grootste mysterie in het leven van Prins Bernhard maar tegelijk het verhaal dat de geschiedenis van Nederland en de Tweede Wereldoorlog op zijn kop zou zetten is de beruchte stadhoudersbrief van de Prins aan Adolf Hitler. In dit onthullende betoog brengen we bewijsmateriaal dat het bestaan van de brief onderbouwt. Vier geheime agenten spelen een belangrijke rol in dat mysterie. Vervolgens onthult een vroegere agent van de Franse geheime dienst over Prins Bernhard : “…dat hij het liefst luidkeels Heil Hitler tegen Wilhelmina en Juliana had geroepen na de Duitse verovering van de Noorse ertshaven Narvik.” Bovendien onthult de agent dat hij de stadhoudersbrief in handen heeft gehad en waar de brief nu bewaard wordt. Spion nummer 1, Soltikow In 1971 overlijdt Prinses Armgard zur LippeBiesterfeld. De begrafenis leidt de jezuïet pater Bot, hij is haar biechtvader sinds 1951. Toen zei de moeder van Prins Bernhard haar Lutherse geloof vaarwel en ging over tot het katholieke geloof. Een jaar later komt ze met haar goede vriend kolonel Pantchoulidzev in Nederland wonen op het landgoed Warmelo. In Duitsland
Michael Graf Soltikow is de eerste geheime agent in ons verhaal. wordt ze op de hielen gezeten door de vervelende luis in de pels van de Zur Lippe-Biesterfelds: de vroegere Abwehr-medewerker Michael Graf Soltikow. Soltikow heeft in Hamburg een opsporingsbevel wegens smaad en laster lopen tegen Prinses Armgard en haar zoon Prins Aschwin. Of dat de reden is dat Armgard zich onder de hoede liet nemen van de toen nog in Nederland machtige katholieke kerk is niet aan te tonen. Pater Bot S.J. herinnerde Armgard na haar overlijden als „Typisch une grande dame d‘une époque passée.“ Michael Graf Soltikow is de eerste geheime 74
door Ton Biesemaat
agent in ons verhaal. De medewerker van de Duitse militaire inlichtingendienst had in de Tweede Wereldoorlog Prinses Armgard en haar vriend kolonel Pantchoulidzew in dienst. Prins Bernhard stond in Engeland in briefcontact met zijn familie in Duitsland via Portugal. Ondermeer een zekere mw. Vinke, die in het neutrale Portugal woonde en die zelfs een Abwehr-spion
Michael Graaf Soltikow
bij de Nederlandse gezant Sillem plaatste als huisbediende, stuurde de brieven van Bernhard door naar Prinses Armgard. Soltikow zorgde er voor dat de inhoud van de brieven die door de Abwehr als belangrijk voor de oorlogsvoering werden beschouwd ter kennis kwamen van de hoogste Duitse legerleiding. Al in juni 1940 terwijl de Duitsers met hun Blitzkrieg Frankrijk binnendenderen heeft de sinds 1934 al voor de Abwehr werkende kolonel Pantchoulidzew contact met Bernhard in Londen. Tussen de fronten door is er dan dus al contact tussen Bernhard en nazi-Duitsland. Na de Duitse nederlaag probeert de familie Zur Lippe-Biesterfeld, die via Prins Bernhard tot de overwinnaars van de oorlog behoort, Soltikow monddood te maken door hem valselijk te beschuldigen medeplichtig te zijn aan de dood van een officier die deel uitmaakte van het complot in 1944 om Hitler te doden. Die opzet mislukt en Prins Aschwin vertrekt naar de Verenigde Staten en zijn moeder Armgard met Pantchoulidzew naar Nederland. Soltikow was nog wel betrekkelijk eenvoudig in bedwang te houden ondanks dat de Zur Lippejaargang 1 - nummer 2 -
De stadhoudersbrief Het geheim van het Vaticaan
Biesterfelds smadelijk uit Duitsland moesten vluchten. Soltikow kende niet het gevaar dat als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de Zur Lippe-Biesterfelds zweefde: de beroemde stadhoudersbrief van 24 april 1942. Spion nummer 2, Rückert In het door, zo lijkt het bijna, onophoudelijke Britse en Amerikaanse bombardementen geteisterde Berlijn is bij een razzia de Nederlander Wilhelmus Josephus Rückert opgepakt. Hij draagt een vreselijk geheim met zich mee. Deze geheime agent die zich in de jaren vijftig verklaart tot de zelfbenoemde ‚moordenaar van de roomsrode coalitie‘ moet naar Nederland terug. In een onderkomen van de organisatie Todt ontmoet hij de Leidse rechtenstudent Constant Theodoor Krol. We citeren nu uit een brief van de weduwe van Krol aan Prins Bernhard van 4
door Ton Biesemaat
mijn man verteld. Wat die brief zo gevaarlijk maakte was dat die brief niet alleen door U ondertekend was maar door nog een persoon. Deze brief zou als een bom inslaan in Nederland als deze bekend werd.“ De Leidse rechtenstudent is voor de duvel niet bang en weet een Duitse officiersjas te bemachtigen. Met agent Rückert aan de arm wandelt hij de poort uit waar beiden zitten opgesloten. Rückert bedankt de jonge student uitbundig en vertrekt naar Nederland. In de jaren vijftig is Rückert nog betrokken bij het afluisteren van de intriges die zich ontvouwen in het kader van de Greet Hofmans-affaire. O.a. luistert hij Prins Bernhard af als die op bezoek is bij Kees Boeke, de leider van de gelijknamige vrije school waar Beatrix en Irene les krijgen. In 1961 overlijdt Rückert aan kanker. Krol, de Leidse student, reist vanuit Berlijn naar Wenen waar zijn broer, die ook al is verwikkeld in inlichtingendienstspelletjes, getrouwd is met een adelijke dame gelieerd aan de Habsburgers.
Hij had de opdracht een brief in handen te krijgen, die door U Koninklijke Hoogheid aan Hitler geschreven zou zijn...
Rückert juli 2003. „Op zeker ogenblik ontmoette mijn man een Nederlandse gedetineerde die vreselijk in de put zat en die in tranen mijn man vertelde dat hij absoluut weg moest uit Berlijn, daar het anders slecht afliep met hem. Hij scheen een spion te zijn of wat daar voor door gaat en het was van zeer groot belang, dat hij terug naar Nederland kwam. Hij vertelde mijn man dat hij op jacht was geweest tot in de omgeving van Himmler, want hij had de opdracht een brief in handen te krijgen, die door U Koninklijke Hoogheid aan Hitler geschreven zou zijn. De inhoud van die brief is door hem indertijd aan - jaargang 1 - nummer 2
Zo komt onze student in contact met de Weense kardinaal Innitzer. Voor de als ‚nazifreundlich‘ bekend staande kardinaal fungeert de student als koerier. Hij brengt voor hem onbekende brieven in de voering van zijn jas naar de Amsterdamse jezuïeten. De jezuïeten gelden als de ogen en oren -spionagedienst- van het Vaticaan. Het verhaal zou maar een verhaal zijn geweest als niet de vrouw van de nu overleden Leidse rechtenstudent aan uw auteur namen van een spion en een jezuïet noemde waarvan zij geen flauw benul had welke rol die in het verhaal over de stadhoudersbrief speelden. Spion nummer 3, Gerrit Reede De geheime agent Rückert die uit Berlijn ontsnapte met naar zijn zeggen de stadhoudersbrief op zak heeft blijkbaar de brief overgedragen aan 75
De stadhoudersbrief Het geheim van het Vaticaan
de topspion Gerrit Reede. Reede werkte, zo is gebleken uit een nooit gepubliceerd onderzoek van journalist Jan Portein uit de jaren tachtig, voor de Abwehr maar stond ook in contact met de Britten. Na de oorlog verdween Reede voor enkele onbeduidende vermogensdelicten in de oorlog achter de tralies. Voor zijn veel belangrijkere geheime dienst werk ten behoeve van de Abwehr werd hij echter nooit veroordeeld. In de periode dat Reede in de gevangenis zat werd hij bezocht door de sluwe Jeanette Kamphorst. Zij stond in de Amsterdamse onder- en uitgaanswereld bekend als de ‘Zwarte Panter’. De Zwarte Panter kreeg via Reede aanwijzingen dat hij in bezit was van de stadhoudersbrief. Zeer waarschijnlijk is ook dat de Zwarte Panter de brief ontfutseld heeft van Reede. In de jaren zeventig woonde Jeanette Kamphorst op Mallorca en was getrouwd met de Amerikaanse advocaat Brennan. Nadat Jeanette Kamphorst overleed werd haar villa grondig doorzocht door mensen van
De jezuïeten gelden als de ogen en oren -spionagedienstvan het Vaticaan. de Stichting 40-45. Van die stichting ontving de Zwarte Panter, ondanks haar betwistbare illegale werk in de oorlog, een zeer riant verzetspensioen van meer dan honderdduizend gulden. Van het team dat haar woning doorzocht maar geen brief vond maakte in elk geval deel uit de Haarlemse ex-rechercheur Treffers die ook betrokken was bij de naoorlogse geruchtmakende Velser Affaire. De vrouw van de Leidse rechtenstudent Krol heeft in haar bezit een foto van topspion Gerrit Reede van wie zij, zo benadrukken we, niet wist wie hij was. De foto hadden zij en haar man gekregen van Rückert die dus blijkbaar Reede kende. Journalist Jan Portein die Reede nog in levende lijve heeft gekend bevestigde dat de persoon op de betreffende foto topspion Gerrit Reede is. De man die de stadhoudersbrief in bezit kreeg. 76
door Ton Biesemaat
Het Vaticaan-netwerk Om het verhaal van de terugkeer van de stadhoudersbrief naar Nederland verder te kunnen volgen moeten we ons verdiepen in de rol van het Vaticaan en de jezuïeten. Net zoals er contacten tussen Prins Bernhard in Engeland en zijn familie in Duitsland liepen via onze eerste ge-
Giobbe verlaat op nieuwjaarsdag 1940 het ministerie van buitenlandse zaken in Den Haag.
heime agent Michael Graf Soltikow was er ook nog een andere route buiten Soltikow om. Daarvoor maakte Bernhard gebruik van het netwerk van het Vaticaan. Ook de katholieke kerk zorgde er voor dat er communicatie bleef bestaan tussen de Zur Lippe-Biesterfelds. Na de Duitse inval in Nederland keerde de internuntius Paolo Giobbe, de diplomatieke vertegenwoordiger van de paus, terug naar Rome. Hij bleef in contact staan met Nederland via koeriers die door de Amsterdamse jezuïeten werden uitgezonden. Paus Pius XII probeerde gedurende de oorlog wanhopig een vrede te bewerkstelligen tussen de westelijke Geallieerden en Duitsland. In zijn ogen was het religie-vijandige communisme van Rusland een veel groter gevaar dan het Derde Rijk. De stadhoudersbrief van 24 april 1942 is waarschijnlijk via de kanalen van Paolo Giobbe en paus Pius XII in Berlijn terecht gekomen. De daar aanwezige pro-nazi internuntius Cesare Orsenigo (Pius XII was overigens ook internuntius in Berlijn geweest), die voor zijn Berlijnse periode in Nederland zat, heeft waarschijnlijk jaargang 1 - nummer 2 -
De stadhoudersbrief Het geheim van het Vaticaan
de brief doorgegeven aan de hoogste leiding van het Derde Rijk. De tweede en derde spion in ons verhaal: respectievelijk Rückert en Gerrit Reede waren beiden katholiek. Rückert heeft zich tot zijn dood bemoeid met het gezin van de Leidse student. De biechtvader van Gerrit Reede, toen hij na de oorlog al in de gevangenis zat, was de jezuïet pater Cooymans. Hij werkte onder de biechtvader van Prinses Armgard op het Amsterdamse Sint Ignatiuscollege. Journalist Jan Portein confronteerde de jezuïet Cooymans eind jaren zeventig met zijn rol in het spel om de stadhoudersbrief. JP : “Volgens mr. Habets [red. advocaat van Reede] wisten jullie, dat de zaak Reede draaide om een brief van prins Bernhard uit 1942.” Cooymans na langdurige stilte: “Heeft Habets dat gezegd?” JP : “Ja.” Cooymans : “Ja, het is allemaal heel erg… en gevaarlijk.” Duidelijk is dat pater Cooymans van de brief en Reedes spionnenleven op de hoogte is. Maar Cooymans wordt niet alleen biechtvader van Reede. De Amsterdamse jezuïeten schuiven ook Cooymans naar voren als biechtvader van het gezin van de Leidse student Krol. Die krijgt een baan aangeboden als administrateur in hun organisatie. De jezuïeten proberen daarnaast het gezin te laten emigreren naar Peru. Waarom uitgerekend Peru? De katholieke kerk was na 1945 sterk betrokken bij het wegsluizen van nazi’s naar Zuid-Amerika. Ze kon dus gebruik maken van haar goed ontwikkelde netwerk. Uiteindelijk gaat de emigratie niet door en krijgt het gezin als zoethoudertje een zeer gunstige hypotheek voor een huis in Loosdrecht. Pater Cooymans zegent als biechtvader en vertrouweling het huis in. Duidelijk is dat de jezuïeten en dus het Vaticaan met alle macht het geheim van de stadhoudersbrief beschermen. Toch is hun macht niet absoluut. Tot twee maal toe proberen onbekenden in de jaren vijftig een auto met daarin het gezin van de Leidse student en pater Cooymans van de weg af te rijden. En het gezin van de Leidse student zal tot zijn dood aan toe - jaargang 1 - nummer 2
door Ton Biesemaat
na het overlijden van Rückert maatschappelijk worden tegengewerkt. De bescherming van de jezuïeten is dan op onverklaarbare manier weggevallen. Over Rückert, de man die het geheim van de stadhoudersbrief mee in zijn graf nam, staat in zijn bidprentje: “Voor velen is hij een redder geweest, zonder dat ooit iemand geweten heeft, wie hij was.” Generaal Rabe von Pappenheim en de Russische NKVD In 1955 keert na 10 jaar Russische krijgsgevangenschap luitenant-generaal Friedrich-Carl Rabe von Pappenheim in de Duitse ‚Heimat‘ terug. Op het einde van de oorlog is Rabe von Pappenheim commandant van de 97e Jägerdivisie, een infanterie-eenheid aan het Oostfront. Maar dat is niet de reden waarom de Russen hem zo lang gevangen houden. De Russische geheime dienst NKVD toont onmiddellijk belangstelling voor de generaal. De generaal is militair attaché voor het Derde Rijk in Brussel en Den Haag geweest, daarnaast vervulde hij voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol bij de Abwehr-activiteiten in België en Nederland.
De stadhoudersbrief van 24 april 1942 is waarschijnlijk via de kanalen van Paolo Giobbe en paus Pius XII in Berlijn terechtgekomen. Hij wordt uren lang per dag verhoord waarbij de NKVD zich vooral voor zijn spionage-activiteiten interesseert. In de loop van de 10 jaar gevangenschap wordt Rabe von Pappenheim doorgezaagd door NKVD-specialisten (NKVD is de latere KGB). In zijn postuum verschenen memoires is Rabe von Pappenheim niet erg gedetailleerd in de beschrijving van zijn belevenissen. Maar hij memoreert een interessant thema waar de NKVD in geïnteresseerd is. ‚Verder werd naar een oorzaak gezocht voor de onverklaarbaar korte weerstand van maar vijf dagen van het Nederlandse leger in mei 1940. Daar moesten toch zeker krachten en personen 77
De stadhoudersbrief Het geheim van het Vaticaan
in de staats- en legerleiding geweest zijn die onder Duitse invloed stonden, waar de Duitse militaire attaché -dat was ik- toch zeker mee bekend was, als ik al niet zelfs in deze vraag een beslissende rol gespeeld had.‘ Of de NKVD iets te weten komt over zijn spionage-activiteiten en contacten met het Abwehr-netwerk in Nederland vertelt Rabe von Pappenheim niet, hij gaat er verder in zijn memoires ook niet meer op in. Zijn zoon, die de auteur wist te traceren, wist ook al niks over zijn vaders schimmiger activiteiten. Maar gezien de reputatie van de NKVD zal de generaal Rabe von Pappenheim niet zijn mond gehouden hebben gedurende 10 jaar durende gevangenschap. Brunhildes verraad De spionage-activiteiten van Rabe von Pappenheim trokken na de oorlog niet alleen de aandacht van de Russische NKVD. In 1971 ziet de Nederlande Generale Staf - Afdeling Inlichtingen en Veiligheid - Sectie Veiligheid zich genoodzaakt een onderzoek in te stellen tegen een persoon met de codenaam ‘Brunhilde’, een alias voor de generaal B.R.P.F. Hasselman. ‘Brunhilde’ werkte in mei 1940 als kapitein op de Generale Staf in Den Haag en kon vanwege
Verder werd naar een oorzaak gezocht voor de onverklaarbaar korte weerstand van maar vijf dagen van het Nederlandse leger in mei 1940. zijn positie beschikken over vertrouwelijke militaire informatie. De Nederlandse Generale Staf was gedwongen een onderzoek te starten naar ‘Brunhilde’ omdat de Telegraaf in 1969 een gedeelte van de memoires gepubliceerd had van de Duitse Abwehr-officier Richard Gerken. Daarin vertelt Gerken over een Nederlandse informant in militaire kringen die hem geheime informatie aanlevert. Het eerste blad van de memoires van Gerken had in 1969 de Telegraaf adjunct-hoofdredacteur J.G. Heitink achter gehouden. Op 78
door Ton Biesemaat
dat eerste blad was de naam van de informant weggelakt. Heitink ging met die bladzijde naar Anne Snippe die in 1970 van de Amsterdamse politie-inlichtingendienst was overgekomen naar de eigen inlichtingen- en veiligheidsdienst van de Telegraaf. Die privé-inlichtingendienst van de Telegraaf was in het leven geroepen nadat in de roerige jaren zestig het Telegraaf-gebouw was bestormd door opstandige bouwvakkers. Aanleiding tot de bestorming was de overigens terechte berichtgeving van de Telegraaf over de dood bij een demonstratie van een bouwvakker door een hartaanval. De ‘geheime dienst’ van de Telegraaf werd geleid door een ex-BVD medewerker genaamd van Kleef. Deze zou later om het leven komen doordat hij met zijn auto
De Abwehr-officier Richard Gerken.
tegen een boom aanreed. Het Telegraaf-duo Snippe en Heitink weet te achterhalen dat voor Brunhilde hoort te staan Hasselman. Ze willen overgaan tot het publiceren van de naam Hasselman als de grote verrader binnen het Nederlandse militaire hoofdkwartier in de meidagen van 1940. Die publicatie wordt echter van hoger hand tegengehouden. O.a. de familie De Koster die destijds een minister van Defensie leverde (en vriend van Prins Bernhard) en belangen in de Telegraafgroep bezat hield publicatie tegen. Daarnaast werd dr. L. de Jong van het RIOD (nu NIOD) in stelling gebracht. Die concludeerde dat generaal Hasselman onschuldig was want Richard Gerken was ondermeer een notoir onbetrouwbare figuur met een slechte naam binnen jaargang 1 - nummer 2 -
De stadhoudersbrief Het geheim van het Vaticaan
de Duitse inlichtingendienst. Die conclusie van De Jong is echter flauwekul. Gerken was een belangrijke man binnen de Duitse contraspionage (Bundesverfassungsschütz) in de Koude Oorlog. Hij was notabene bij de Duitse contraspionage de man die in de jaren vijftig aangewezen werd om de eerste nieuwe contacten met de BVD te onderhouden. De Sectie Veiligheid van de Generale Staf die met haar Duitse collega’s de dan al oude generaal b.d. Rabe von Pappenheim verhoort vind wel degelijk aanwijzingen voor het verraad van Hasselman. Rabe von Pappenheim erkent zelfs dat Brunhilde, het alias van Hasselman, voor de Abwehr werkte. Ook is het oordeel van de Sectie Veiligheid van de Generale Staf, na twee verhoren van Hasselman, uitgesproken negatief. Toch gaat ook bij de Generale Staf het onderzoek in de doofpot. Ook de BVD die Hasselmans loopbaan en vermeende naoorlogse spionage voor het Oostblok onderzoekt stopt het onderzoek in de doofpot. Want als de generaal Hasselman wordt ontmaskerd als verrader van de meidagen 1940 dan kunnen er ook andere koppen gaan rollen. Eén van die koppen is dan de inspecteur-generaal Prins Bernhard. Dat mag niet gebeuren en daarom laat adjunct-hoofdredacteur Jan Heitink
Generaal Rabe von Pappenheim (2e van links) in Den Haag, staat geheel rechts Hasselman?
van de Telegraaf de zaak rusten en vertrekt Anne Snippe bij dit dagblad. Hij probeert de zaak verder te onthullen maar stuit op een muur van onverschilligheid en zwijgen. - jaargang 1 - nummer 2
door Ton Biesemaat
Agent in dienst van de Franse republiek Het in de doofpot stoppen van de Hasselmanaffaire zit Telegraaf adjunct-hoofdredacteur Jan Heitink niet lekker. Voor zijn adjunct-hoofdredacteurschap was hij correspondent voor de Telegraaf in Parijs. Maar hij was niet alleen journalist, de Franse geheime dienst had hem gerecruteerd om o.a. Nederlandse communisten in Frankrijk in de gaten te houden. In 1981 als Heitink al adjunct-hoofdredacteur is brengt hij een bezoek aan het hoofdkwartier van de Franse inlichtingendienst. ‘La Piscine’ heet het hoofdkwartier voor insiders en Jan Heitink is een insider. Hij spreekt met het hoofd van de sectie Benelux. Heitink wilde gezien zijn Hasselmanonderzoek wel eens meer weten over de geruchten rondom Prins Bernhard. Sinds de Lockheed-
Eén van die koppen is dan de inspecteur-generaal Prins Bernhard. affaire van 1976 zo’n gat in het imago van de prins heeft geslagen is alles mogelijk. De eerste zet in de berichtgeving over de stadhoudersbrief wordt overigens gezet onder het bewind van Heitink door onderzoeksjournalist Henk de Mari die als eerste in de Telegraaf publiceert over het verhaal van de stadhoudersbrief. Henk de Mari werd door beter wetende Telegraaf-kringen niet ingelicht over de ‘brief der brieven zodat het verhaal in de Telegraaf werd afgedaan als een cowboyverhaal. In het kielzog van dat Telegraaf-artikel publiceerde journalist Jan Portein in 1978 in de Nieuwe Revu twee opzienbarende artikelen over de stadhoudersbrief waarbij de toen nog in leven zijnde topspion Gerrit Reede werd opgevoerd. Ten tijde van de abdicatie van koningin Juliana in 1980 kwam Vrij Nederlandjournalist Igor Cornelissen daar nog overheen met de ontboezemingen van Soltikow. Beide artikelenreeksen stierven uiteindelijk een stille dood. De bescherming van Prins Bernhard door de mainstream media in 2004, zoals de grote kranten Telegraaf en Volkskrant, voltrok zich ook al van 1976 t/m1980. 79
De stadhoudersbrief Het geheim van het Vaticaan
De vondst van de stadhoudersbrief Heitink krijgt op het hoofdkantoor van de Franse geheime dienst de schrik van zijn leven. Men laat hem volgens een op 2 juni 2003 ondertekende verklaring van Heitink zelf (die in het bezit van de auteur van dit artikel is) de stadhoudersbrief zien. Die stadhoudersbrief is ondertekend door Juliana en Bernhard. De brief is niet groter dan een A5 -een kattenbelletje- met het logo van de prins er op voorgedrukt. In latere gesprekken in 2003 bevestigt Heitink keer op keer dat hij de stadhoudersbrief op het hoofdkantoor van de Franse inlichtingendienst heeft gezien. Daarnaast heeft hij zelf ook volgens zijn verklaringen een kopie van de brief in zijn bezit gehad. Tijdens mijn gesprekken met Heitink bleek dat hij nog steeds in nauw overleg stond met de huidige Telegraafredactie. In etentjes met Johan Oldekalter -de toenmalige hoofdredacteur- en het destijds sterverslaggeversduo Joost de Haas en Jan-Kees Emmer (die ook Edwin de Roy van Zuydewijn zwart maakten) werd de oude ex-agent van de Franse republiek steeds verder onder druk gezet zijn voor mij ondertekende verklaringen terug te trekken. Helemaal lukken
Zo hield de vroegere Telegraaf adjunct-hoofdredacteur nog steeds vast dat hij de stadhoudersbrief heeft gezien. wilde dat niet. Zo hield de vroegere Telegraaf adjunct-hoofdredacteur nog steeds vast dat hij de stadhoudersbrief heeft gezien. In een ondertekende verklaring van 4 maart 2004 heeft hij het over: “Ik heb “stadhoudersbrief” wel een keer eerder gezien, vermoedelijk van een Franse of Amerikaanse diplomaat, met contacten bij de Franse of Amerikaanse inlichtingendiensten.” Dus dan onder druk van de Telegraaf niet meer bij de Franse inlichtingendienst te Parijs, in ‘La Piscine’. 80
door Ton Biesemaat
Heitink over Soltikow en de CIA. Die eerste verklaring van Heitink van 2 juni 2003 gaat ook over het advies van de Franse inlichtingendienst om eens in die dagen in 1981 te gaan praten met Michael Graf Soltikow. De
luis in de hermelijnmantel van het Oranjehuis. De Franse inlichtingendienst heeft duidelijk een hoge pet op van de kwaliteiten van de in ZuidFrankrijk residerende Abwehr-spion. Overigens net zo’n hoge pet als de vaderlandse BVD. Die torpedeerde de verschijning van een artikel van de schrijvende Abwehr-spion in de Duitse ‘Illustrierte’ Quick. Publicatie zou de reputatie van het Oranjehuis geen goed hebben gedaan. In het boek ‘In dienst van de BVD’ van de hand van de oud-BVD’er Frits Hoekstra wordt de reputatie van Soltikow binnen de inlichtingendiensten ook erkend. Heitink gaat in gezelschap van een Franse veiligheidsdienstagent (Rens. Généraux) met Soltikow praten. Daar kreeg hij brieven van Bernhard aan zijn moeder te zien die Soltikow onderschept had. Heitink: «…en een brief (d.d. begin april 1940) waarin hij na de val van de Noorse ertshaven Narvik, een maand voor Nederland werd aangevallen, zijn vreugde over die val uit. Hij had n.l. gevreesd dat Narvik niet veroverd zou worden, en dan schrijft hij «dat hij nu het liefst voor beide vrouwen (kon. Wilhelmina en prinses Juliana) luidkeels «heil Hitler» zou jaargang 1 - nummer 2 -
De stadhoudersbrief Het geheim van het Vaticaan
hebben geroepen.» Een spectaculaire uitspraak maar Soltikow was echter nooit op de hoogte van de stadhoudersbrief van 1942. Wel wist hij alles van het stadhoudersplan in de periode september 1939 - mei 1940 dat een hersenspinsel was van de voor de Abwehr werkende kolonel Pantchoulidzew. De ondertekende documenten van Jan Heitink, gepokt en gemazeld in de inlichtingendienstwereld van de jaren zestig, zeventig en tachtig hebben nog een opmerkelijke ‘uitsmijter’. In 1982 werd hij gebeld door een bevriende relatie van de CIA die hem vertelde dat de “Holland-papers in our archives will be free on march, the 17th of march, 2008, provided Juliana&Bernhard will be dead then for 3 years, otherwise it will last a little.” …. “It will have certainly consequences. We are not amused to do so, but it will be impossible to keep our mouths forever shut.”
Jan Heitink ondertekent zijn verklaring over de stadhoudersbrief.
Nawoord: Dit is een bewerkte versie van een tweedelige serie artikelen die verschenen in ‘Must Magazine’, als artikel in ‘Wereld in Oorlog’ en als hoofdstuk in het boek ‘Bernhardgate – Zwarte bladzijden uit het leven van de Prins der Nederlanden’ (uitgeverij Elmar). Maart 2008 hadden dus ergens CIA-documenten volgens Jan Heitink geopenbaard moeten worden over de rol van Prins Bernhard. Een Volks- jaargang 1 - nummer 2
door Ton Biesemaat
krant-journalist vroeg me voor die tijd of ik er vertrouwen in had dat die documenten openbaar zouden worden. Nee dus. Ik antwoordde hem dat ik aannam dat geheime diensten dit soort stukken niet zo maar publiek maken. Dat een CIA ‘station manager’ dat dacht en kenbaar maakte aan zijn ‘collega’ Jan Heitink wil nog niet zeggen dat het ook uitgevoerd werd. De Volkskrant-journalist gaf ik nog het telefoonnummer van Heitink zodat hij mijn verhaal kon checken. Even later belde hij verbaasd terug. Heitink had mijn verhaal over Soltikow en de stadhoudersbrief bevestigd. Dat verbaasde mij niets, de werknemer van Prins Bernhard-fan
...but it will be impossible to keep our mouths forever shut Pieter Broertjes wel. Geheim agent en adjuncthoofdredacteur van De Telegraaf Jan Heitink overleed op 20 maart 2009 op 87-jarige leeftijd. Hij had in elk geval op het nippertje zijn geheim niet mee in het graf genomen. In het in 2009 uitgekomen boek ‘Het geheim van De Telegraaf’ bevestigt mediahistoricus Mariëtte Wolf mijn bevindingen dat Jan Heitink o.a. voor de BVD werkte. Historicus Tobias van Gent onthulde in zijn proefschrift over de Nederlandse militaire voorbereidingen tijdens de neutraliteitsperiode totaan mei 1940 dat Prins Bernhard een brief had ontvangen van de Duitse generale staf met een voorstel voor een vrije doortocht voor de Duitse troepen door Limburg bij een offensief tegen Frankrijk en Engeland. Het versturen van die brief stond in het dagboek van de Duitse generaal Halder. Tobias van Gent kon zijn ontdekking nog aan Prins Bernhard overleggen. Bernhard kon zich er niets meer van herinneren. Toch wel vreemd dat de prins niet meer wist of hij ooit een zo belangwekkend historisch document met uitnodiging tot verraad had ontvangen. Mundus vult decipi, ergo decipiatur. 81
De stadhouderlijke verspreking Ton Biesemaat
Een hoveling die zich alleen met de waarheid zou moeten voeden zou algauw van honger omkomen. François René de Chateaubriand
M
et veel tamtam is het boek ‘ZKH Hoog spel aan het hof van Zijne Koninklijke Hoogheid’ ten doop gehouden. ‘De wereld draait door’, Netwerk en Pauw & Witteman konden er geen genoeg van krijgen. En terecht. Het gaat hier om wapenhandel, staatsgreeppoging en andere criminele activiteiten waarbij Bernhard zur Lippe betrokken was. Auteurs zijn Jort Kelder en Harry Veenendaal.
die kluis? Een kopie van de beruchte stadhoudersbrief van Prins Bernhard. Dat staat niet in het boek van Kelder en Veenendaal. Reden: zulke kwesties zijn te omstreden. Zó omstreden en geheim dat de zoon van Gerrie van Maasdijk zich bij Pauw en Witteman versprak. Robert van Maasdijk zei dat Bernhard stadhouder wilde
Nu wil het geval dat ik niet geheel toevallig al jaren en jaren op de hoogte ben van de dubieuze affaires die in het boek worden beschreven. In 2002 liep ik in het Nationaal Archief Harry Veenendaal tegen het lijf. Hij is de man die het onderzoek naar deze affaires heeft uitgevoerd. Voor mijn boek ‘Bernhardgate’ kreeg ik
Robert van Maasdijk zei dat Bernhard stadhouder wilde worden in 1957... Een Freudiaanse verspreking van hem twee documenten uit het Gerrie van Maasdijk-archief. Het zijn juist de dagboeken en andere papieren en correspondentie van Gerrie van Maasdijk die de basis vormen van het boek van Kelder en Veenendaal. Gerrie van Maasijk bekleedde een vertrouwenspositie aan het hof en was bovendien eigenaar van De Telegraaf. Kelder en Veenendaal concentreren zich op de wapensmokkel en staatsgreep in Indonesië/ Nederlands-Indië. Wat niet in het boek staat is het volgende. De dochter van Gerrie van Maasdijk is Eleonora van Maasdijk. Ze wist zich te herinneren dat haar vader een groene kluis had in hun Haagse woning aan de Oostduinlaan. En wat zat er in 82
Brief van Michael Graaf Soltikow aan De Telegraaf, archief Van Maasdijk.
worden in 1957... Een Freudiaanse verspreking noemt men zoiets in de klinische psychologie. Toch zijn er meer aanwijzingen dat Gerrie van Maasdijk een kopie van die stadhoudersbrief in zijn bezit kan hebben gehad. Die fameuze brief is niet meer terug te vinden in de nalatenschap van Gerrie van Maasdijk. Zoals er meer voor Bernhard belastende documenten uit dat jaargang 1 - nummer 2 -
De stadhouderlijke verspreking Ton Biesemaat
archief lijken te zijn verdwenen. Maar al voordat Eleonora van Maasdijk zich tegenover mij en Veenendaal uitte over de stadhoudersbrief had Harry Veenendaal voor mijn boek ‘Bernhardgate’ twee documenten gegeven uit het Van Maasdijk-archief. Dat waren twee documenten van de Duitse journalist, schrijver maar bovenal spion van de Duitse militaire inlichtingendienst
vel van 1950 naar Prins Aschwin, de broer van Prins Bernhard. Die broer werd door de Duitse justitie gezocht wegens smaad en laster ten opzichte van Michael graaf Soltikow. Aschwin had geprobeerd Soltikow, die zo veel gevaarlijke informatie had over de zur Lippes, monddood te maken zodat Soltikow zijn beroep als journalist niet kon uitoefenen. Soltikow had dat met succes bestreden waardoor Bernhards broer een ‘persona non grata’ werd in de Bondsrepubliek. Dat briefje met het Duitse opsporingsbevel uit 1950 bewijst dat Van Maasdijk in of na 1956 in contact heeft gestaan met Soltikow. Uitgerekend die Soltikow is één van de pijlers waarop mijn boek ‘Bernhardgate’ is gebouwd. Door de decennia heen hebben geschiedvervalsers als het om de familie zur Lippe gaat geprobeerd Soltikow af te schilderen als een onbetrouwbaar sujet. Maar goed ingevoerde bronnen
Vervolg brief van Michael Graaf Soltikow aan De Telegraaf, archief Van Maasdijk.
Abwehr Michael Graaf Soltikow. In later onderzoek mijnerzijds bleek dat zowel de Franse geheime dienst als de BVD Soltikow als een uiterst serieus te nemen bron beschouwden. Soltikow schreef op het hoogtepunt van de Greet Hofmans-affaire in 1956 Gerrie van Maasdijk een brief. Daarin deed hij een boekje open over Prinses Armgard, de moeder van Prins Bernhard. Zij was samen met haar vriend in dienst getreden van de Abwehr. En ze had goedwillende Duitsers verraden. Daarnaast zat in het Van Maasdijk-archief een Duits opsporingsbe- jaargang 1 - nummer 2
Vervolg brief van Michael Graaf Soltikow aan De Telegraaf, archief Van Maasdijk.
bij de Franse en Nederlandse geheime diensten als Jan Heitink en Frits Hoekstra gaven juist aan dat Soltikow serieus genomen moest worden. En Soltikow beschrijft in zijn memoires dat Bernhard al in de aanloop van de Tweede Wereldoorlog stadhouder van Nederland voor Hitler wilde 83
De stadhouderlijke verspreking door Ton Biesemaat
worden. En het is de voormalige adjuncthoofdredacteur van De Telegraaf Jan Heitink die in mijn boek ‘Bernhardgate’ beschrijft dat hij zelf de stadhoudersbrief van Bernhard op het hoofdkantoor van de Franse geheime dienst heeft
Maar bij De Telegraaf hadden zowel Van Maasdijk als Heitink zeer belastende informatie en documenten over Prins Bernhard in hun bezit. gezien. Want Heitink was niet alleen journalist maar vooral geheim agent voor minimaal de Franse en Nederlandse geheime diensten. Gerrie van Maasdijk kreeg, als eigenaar en directeur van de NV Rotatiepers die De Telegraaf
uitbracht, in 1956 of vlak daarna documenten van Soltikow over de dubieuze rol van de familie zur Lippe en Bernhard in het bijzonder gedurende de Tweede Wereldoorlog. Eleonora van Maasdijk vertelt zelfs dat haar vader een kopie van de stadhoudersbrief in zijn safe had. Kijk dat leest u niet in het boek van Kelder en Veenendaal, u hoort het ook niet bij Pauw en Witteman waar Robert en Eleonora van Maasdijk hun zegje mochten doen. Maar bij De Telegraaf hadden zowel Van Maasdijk als Heitink zeer belastende informatie en documenten over Prins Bernhard in hun bezit. Nog heel wat belastender dan de affaire Indonesië. Maar publiceren deden deze journalisten bij leven niet, een beetje als de grote François René de Chateaubriand met zijn ‘Memoires van over het graf’.
Opsporingsbevel Duitse justitie gericht tegen Prins Aschwin, de broer van Bernhard. Archief Van Maasdijk..
84
jaargang 1 - nummer 2 -
Hersenkraker De deurwaarder
Echte heiligen hebben altijd profeten: Volkskrant verslaggever Jan Hoedeman en Chris Breeveld (plaatsvervangend directeur RVD) voorspelden een klinkende overwinning voor Van Amsberg op Associated Press. Maar voor ons was het een hersenkraker.
- jaargang 1 - nummer 2
85
De Crisis, de Oranjes, de Tegenstelling door Attie Brakenhoff
W
at was er eerder, mijn interesse voor geschiedenis of mijn scepsis ten aanzien van de Oranjes? Ik weet het niet. Na de bevrijding was het allemaal glorie en joechei, oranjefeesten, malle hoedjes, vlaggen en aubades.Leuk voor kinderen. Maar naarmate de geschiedenislessen vorderden, kwamen er steeds meer vraagtekens. Vooral de weerzin tegen het woord “onderdaan” stak iedere keer de kop op. Wie wil er nu onderdaan zijn van een bovendaan? Achteraf herken ik toch ook wel de indoctrinatie op de scholen. Het werd er ingepompt, de “liefde” voor het Oranjehuis. Wilhelmina, Moeder des Vaderlands, die zo’n steun was in de oorlog! Als je haar vlucht eerder een laffe daad vond, was afkeuring je deel. Je was toch wel in zo’n klas “de rotte appel in de oranjemand”. En je deed er dan maar het zwijgen toe.
Heeft de burger ooit daadwerkelijk steun ondervonden van deze “boven ons gestelde” familie? Maar die gedachten blijven toch steeds weer bovenkomen, bijvoorbeeld bij de foto van de lachende Máxima met dochter op ski’s onder een artikel over het stijgend aantal gevallen van kindermishandeling. Gevreesd wordt voor de armoedeval in gezinnen, waardoor kinderen nog kwetsbaarder worden. En wat moet een mens dan met het oranjegeluk van een familie die vakantie viert om uit te rusten van vorige vakanties. Naar aanleiding van genoemde foto overpeinsde ik niet alleen de huidige crisis die op ons afstormt en het gedrag van de Oranjes daarbij, maar ook eerdere tijdvakken in de geschiedenis van ons volk. Heeft de burger ooit daadwerkelijk steun ondervonden van deze “boven ons gestelde” familie, vraag ik me geregeld af. In ieder geval was dat niet zo in de nadagen van Willem de Derde (rond 1880) toen er grote ellende en hongersnood heerste op het platteland. Bijvoorbeeld in de noordelijke provincies zoals bij Jubbega waar mensen soms 86
letterlijk in holen woonden of in plaggenhutten bij Schoonebeek. Was het een wonder dat er een blad verscheen, “Recht voor Allen” dat misstanden aan de kaak stelde. Nee, dat was logisch maar het was kennelijk heel normaal voor de Koning om de publicisten te vervolgen. Ook tijdens het regentschap van Emma en de regeerperiode van Wilhelmina was er geen aanmerkelijke verbetering in de levensstandaard van de burgers. Uiteindelijk is die er uitsluitend gekomen dankzij rechtvaardige staatslieden en sociale wetten. In de jaren twintig werden wel de inkomens van Wilhelmina en Emma verhoogd naar resp. 1,2 miljoen en 300.000 gulden. Juliana kreeg 200.000 gulden toegeschoven. Ter vergelijking: een politieman verdiende destijds l200 gulden per jaar. Hendrik, de man van Wilhelmina, bleek een dure kostganger in de omgang. De Staat der Nederlanden draaide uiteindelijk tijdens zijn leven en na zijn dood voor diens schulden op. Wilhelmina was wel zo leep om de erfenis van haar man (= schulden) te weigeren. Weer even ter vergelijking: naast al zijn liefjes in de rosse buurten hield Hendrik er ook een maîtresse met compleet gezin op na. Jan Derk Lier, een luitenant, bleek bereid om tegen vorstelijke vergoeding met de maîtresse te trouwen en het gezin vestigde zich aan de Wassenaarseweg 45. Naar verluidt was alleen het inkomen van dit gezin al 1000 gulden per maand. In de jaren dertig stierven zowel Emma als Hendrik en erfde Wilhelmina een slordige dertig miljoen van haar moeder, diezelfde Emma die hier als heel arm prinsesje was gekomen. Zij had goed geboerd. Intussen leed de bevolking armoede onder het rigide beleid van de miljonair Colijn.Vooral moet in dit verband worden genoemd het lot van de werkelozen in de werkverschaffing. Hiervoor bestonden kampen in bijvoorbeeld Drenthe en Oost-Groningen waar mensen uit alle delen van het land het veen in werden gestuurd voor werkdagen van 12 uur. De huisvesting was ten hemel schreiend en het voedsel slecht. In de jaren tachtig konden sommigen hun verhaal kwijt aan een kroniekschrijver in Ter Apel. Zij stelden dat ze liever een nekschot kregen dan nog eens te moeten leven onder dergejaargang 1 - nummer 2 -
De Crisis, de Oranjes, de Tegenstelling door Attie Brakenhoff
lijke beestachtige omstandigheden. De rol van de Oranjes beperkte zich tot het optreden van prinses Juliana in een reclamefilmpje, waarbij zij de bevolking opriep toch vooral te geven aan de Winterhulp. Uit niets blijkt de betrokkenheid van Wilhelmina, integendeel. Deze hardvochtige vrouw bestond het om inrichting van een kamp voor Duitse vluchtelingen (overwegend joden) in de buurt van ‘t Loo te verbieden. Daarom werd het Westerbork. Ook na de oorlog, als er van de weggevoerde Nederlandse joden een klein percentage terugkeert, is er geen belangstelling van de kant van de Oranjes. De getraumatiseerde slachtoffers worden kil en koel ontvangen en krijgen zelfs hun vooroorlogse bezittingen niet terug. De Nederlandse bevolking zet zich intussen aan de wederopbouw en gaat nog jarenlang gebukt onder een bonnensysteem wegens schaarse goederen. Aan letterlijk alles is gebrek en de woningnood is schrikbarend. Maar op Soestdijk reilt en zeilt alles weer als vanouds. Een gepensioneerde “lakei annex butler” beschreef dat enkele jaren geleden voor de televisie als de glorietijd: Juliana met vriendinnen en kinderen bij de vijver terwijl hij de thee en de drankjes met hapjes serveerde. Nu schrijven we 2009 en inktzwarte wolken trekken zich samen aan het economisch zwerk. De bevolking wacht af in grote onzekerheid. Niet echter
het “kroonprinselijk” paar. Zij zijn vol zelfvertrouwen, reizen en feesten, kopen buitenlandse landgoederen en gebruiken “werkbezoeken” om hun privé-zaken te regelen. Af en toe treedt Máxima in de schijnwerpers om te zeggen dat wij niet bestaan (en dat geloof ik nu meteen!) om vervolgens met een royaal gebaar “oranje-appeltjes” en minikredieten uit te delen. Voor de naïevelingen onder ons:
Uit niets blijkt de betrokkenheid van Wilhelmina, integendeel. betaalt ze dit van haar meer dan riante inkomen? Nee, beste onderdanen, zij doet dit van het geld dat door ons via de Belastingdienst bijeen wordt geschraapt. En het circus dat met haar meereist voor haar bewaking kost ongetwijfeld een veelvoud van de genoemde kredieten. Nu is dit niet een pleidooi om te stoppen met het geven van minikredieten, integendeel. Maar wel voor het aan de kaak stellen van de absurde toestand dat minikredieten worden uitgereikt door maximale personen. Ik besef dat er altijd tegenstellingen zullen bestaan, maar sommige zijn gewoon te groot!
Geraadpleegde literatuur: Het Oranjekapitaal Philip Dröge, uitgeverij Vassalluci. “Vertel dit toch aan niemand” Dorine Hermans en Daniela Hooghiemstra, uitgeverij Mouria. De Zwarte Schapen van Oranje Hendrik Jan Korterink, uitgeverij Verba. - jaargang 1 - nummer 2
87
Geachte volksvertegenwoordiging door Wim Hohage
G
eachte volksvertegenwoordiging.Om te beginnen met: Geachte leden van de Staten-Generaal is voor u een te grote eer. U vertegenwoordigt het volk en in die positie schiet u schromelijk tekort. Er is een aantal voorbeelden te noemen. Bij uw ambtsaanvaarding legt u de eed af waarbij u trouw belooft aan een ongekozen staatshoofd. U bent op democratische gronden gekozen maar bij de eedaflegging kiest u ervoor een ondemocratische weg te bewandelen. U laat toe dat alle nieuwe wetten door ons ongekozen staatshoofd van een handtekening moeten worden voorzien. U laat toe dat de media met prinsjesdag worden gemuilkorfd, aangezien zij (met uitzondering van de NRC, een dagblad dat verder niet het predicaat “vrij en onvervaard” verdient) een door de RVD afgedwongen embargoregeling hebben ondertekend. U laat
Bij de eedaflegging kiest u ervoor een ondemocratische weg te bewandelen. toe, of uw lafheid of angst voor verlies van uw baantje geeft u dat in, dat tijdens het debat over de financiéle crisis, waarin werd gesproken van onorthodoxe maatregelen en moeilijke tijden die ons te wachten staan, er met geen woord werd gerept over het puissant rijke koningshuis dat nog steeds geen inkomsten-, vermogensbelasting en sucessierechten betaalt. Als er ergens geld valt te halen dan is het daar wel. Maar u zwijgt en schaamt zich daar kennelijk niet voor. U laat toe dat er vanuit de residentie van ons niet gekozen staatshoofd schimmige belastingregelingen worden bestuurd, bedoeld om de Nederlandse Staat nog verder uit te zuigen. U laat toe dat de voorzitter van de Raad van State ons niet gekozen staatshoofd is. Tevens laat u toe dat de Argentijnse schoondochter van ons niet gekozen staatshoofd, die beweert dat DE Nederlander niet bestaat, ook lid is van dit incestueuze clubje. Ja incestueus, aangezien de zittende leden zelf hun nieuwe collega’s mogen kiezen, hetgeen uiteraard 88
gebeurt op grond van partijpolitiek en ondeskundigheid. De macht van de RVD en allerlei niet in beeld tredende figuren is kennelijk zo groot (we zouden bijna van een verborgen dictatuur kunnen spreken) dat u zich zonder protest laat muilkorven. Er is op dit moment een goede aanbieding waar u gebruik van kunt maken: een bijzonder goede muilkorf die u tijdens de debatten in enkele seconden om kunt doen. Doet u dit vooral want dat maakt veel duidelijk. We hebben niets aan een volksvertegenwoordiging die geen tijd of zin heeft aan de kiezers te denken maar ze wel weet te vinden als er verkiezingen in aantocht zijn. Ook in het verleden hebben uw voorgangers steeds gezwegen als er bij het “koningshuis” dingen gebeurden die niet door de beugel konden. We hoeven slechts te denken aan de nazistische en fascistoïde trekken van Bernhard, de strapatsen van Hendrik en de Willems. Waar u ook de mond niet over open deed waren de exorbitante aankopen van ons “kroonprinselijk” paar, in een tijd waarin mensen hun baan en soms zelfs hun huis kwijtraakten. De aankopen die met onverdiend geld (om geen andere woorden te gebruiken) werden gedaan. Aan opruiming van deze Augiasstal schijnt of durft u niet te denken. Er wordt bij voortduring geschermd met peilingen waaruit zou blijken dat ca. 80% van het Nederlandse volk nog achter dit roversnest staat. Als u zich niet alleen op de TNS/ NIPO zou oriénteren maar ook op andere “vrije” media dan zou u tot een totaal andere conclusie kunnen komen. U denkt dat het goed is om in de gunst te geraken van deze rovers? Dat het zo goed oogt om samen met ons niet gekozen staatshoofd op het bordes te staan? Dat komt uw intelligentie niet ten goede. U wordt slechts gebruikt. Net zoals de lakeien en slippendragers Fasseur en Mak. Wellicht schiet er nog een lintje voor u over (door de staat betaald) en dat na uw overlijden weer terug moet, tenzij u geld op tafel legt dan mag u het houden. Het zijn slechts doekjes voor het bloeden. Uit kennisquizzen waar een aantal van u aan heeft deelgenomen is gebleken dat Vaderlandse geschiedenis niet uw beste vak was. Als u nu kennis neemt van het feit dat de Oranjes in het geheel niet afstammen van Willem I, de prins van jaargang 1 - nummer 2 -
Geachte volksvertegenwoordiging door Wim Hohage
Oranje-Nassau, (hij stierf zonder een opvolger te hebben), zult u dat, geknoet en gekneveld als u bent door de boevenbende rondom het roversnest, niet eens meer erg vinden. Als u in contact komt met het niet gekozen staatshoofd en u buigt en spreekt haar, zoals zij dat wil, met majesteit aan, dan is dat een klap in het gezicht van de Nederlandse democratie. Respect moet verdiend worden en deze lieden hebben hun leven lang niets verdiend, ze hebben hun gigantische rijkdom grotendeel op oneerlijke wijze verkregen. Het is te hopen, hoewel uw houding dit niet rechtvaardigt, dat u eindelijk eens de rug recht en zegt: Nu is het genoeg, de monarchie is niet meer van deze tijd, Willem-Alexander hoeft wat ons betreft niet aan te treden. Hij kan beter als ijsmeester aan de Zuidpool gaan werken. Tot slot mag niet onvermeld blijven dat in de Europese Wetgeving, deel II: Het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, onder Titel III: Gelijkheid het volgende staat geschreven: Artikel II-81: Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden. Let u vooral op het woordje “geboorte”. Als u dit artikel navolgt dient u dus de erfopvolging met spoed af te schaffen.
KijK - jaargang 1 - nummer 2
o o K o p w w w. p r o r e p u b l i c a . n l
89
Als kind wilde ik al geen oranje strik door Wil Verhoef-van der Kaap in mijn haar
M
ensen vragen mij geregeld waarom ik lid ben geworden van het NRG, daar snappen ze niets van. Ja waarom ben ik dat eigenlijk? Een jaar geleden interesseerde het koningshuis mij niet zo. Het liet me koud. Ik snapte niet dat mensen daar zo lyrisch over konden doen. Als kind vond ik het altijd al vreemd. Ook dat één dag per jaar iedereen uitgedost was in het oranje. Ik heb dat altijd geweigerd volgens mijn moeder. Ik wilde inderdaad nog geen oranje strik in mijn haar. Daar ben ik nu wel trots op. Onbewust heb ik het koningshuis altijd een raar instituut gevonden, maar ik verdiepte me er niet in. Toen kwam vorig jaar de tv uitzending van Max Westerman en ik was helemaal om. Na de uitzending ben
Onbewust heb ik het koningshuis altijd een raar instituut gevonden ik op internet gaan kijken en binnen een uur was ik lid van het NRG. Ik val nog steeds van de ene verbazing in de andere. Waarom in vredesnaam loopt een groot gedeelte van het Nederlandse volk zo idolaat achter deze mensen aan? Zijn zij dan vergeten dat deze familie de benen nam toen de tweede wereldoorlog uitbrak? Toen de oorlog voorbij was stonden alle mensen berooid van familieleden, van hun bezittingen en veel van hun gezondheid, de familie lyrisch toe te juichen. Onbegrijpelijk. Zijn zij vergeten wat een verachtelijke man Bernhard was? Hij heeft zijn hele leven geflierefluiterd, rond gereden in sportauto’s, ook tijdens de wereldoorlog, toen gewone mensen amper te eten hadden. Gehandeld in allerlei duistere zaken waar hij illegaal miljoenen mee heeft verdiend. Hij heeft zich zelfs ontfermd over 1 miljoen gulden uit een Duits fonds, dat bestemd was voor Nederlandse oorlogsslachtoffers. Als echtgenoot deugde hij ook al niet. Wat deugde er eigenlijk wel aan die man? Maar het volk vond hem een geweldige prins. 90
Nu zitten we dan met Beatrix, een mevrouw die zo heel hard werkt, wordt er gezegd. Ik merk daar weinig van. Ze is altijd zo goed voorbereid, zegt men. Nou dat is een kwestie van lezen. Voor de rest zie ik ze alleen maar tijdens staatsbezoeken en op 30 april een rondje koekhappen. Youp van ’t Hek noemde haar een “Spek en bonen mevrouw” Ja dat vind ik wel een goede benaming. Maar zo heel erg Spek en bonen is zij nou ook weer niet, want zij tekent altijd wel de nieuwe wetten. Jaarlijks zo’n honderden wetten en nog veel meer besluiten. Daar krijg ik een beetje buikpijn van. Want wij hebben haar niet gekozen, waarom mag zij dan die wetten en besluiten tekenen? En wat gebeurt er als zij het er niet mee eens is? Ja dat is nou het grote probleem met erfopvolging. Ik heb wel begrepen dat zij een regeltrix is die graag haar zin wil hebben en dat ministers niet tegen haar bestand zijn. De laatste jaren schijnt de ambtseed ook weer in ere hersteld te zijn. Ik verdenk daar die regeltrix van, zal wel weer een besluit van haar zijn. Ministers, staatsecretarissen, kamerleden, advocaten en ambtenaren moeten weer trouw zweren aan de koningin. Menigeen komt daardoor in gewetensnood omdat zij niet achter de monarchie staan. Maar doen ze het niet, dan kunnen ze fluiten naar hun baantje. Dit is puur machtsmisbruik. Maar goed de Spek en bonen mevrouw die perse aangesproken wil worden met Hare Majesteit heeft haar langste tijd wel gehad. Maar dan, vanwege de erfopvolging komen we van de regen in de drup. Dan krijgen we Willem-Alexander met een behoorlijke regelnicht als vrouw. W.A. heeft volgens mij de laatste jaren alleen nog maar vakantie gevierd. Af en toe geeft hij een spreekbeurtje over water, waar heel Nederland dan weer van onder de indruk is. Vorig jaar is hij begonnen met een nieuwe hobby: “onroerend goed”. Laat nu een huis bouwen in Mozambique en laat een meervoud van vakantiehuizen bouwen op een groot landgoed dat hij ook heeft aangekocht in Argentinië. Lekker dicht bij schoonpappa en schoonmamma, waar zij dan met het regeringstoestel geregeld naar toe vliegen. Ook van die figuren die ik niet in mijn familie zou willen hebben. Schoonpappa is zijn pensioen kwijtgeraakt i.v.m betrokkenheid genocide in de tijd van dictator Videla. jaargang 1 - nummer 2 -
Als kind wilde ik al geen oranje strik door Wil Verhoef-van der Kaap in mijn haar Schoonmamma was een groot bewonderaarster van diezelfde Videla. Heeft hem nog een brief gestuurd waarin zij hem prijst dat hij toch zo’n goed staatsman was en het land verlost heeft van links. Wat dat verder allemaal inhoudt zal ik maar niet op papier zetten. Maar W.A. heeft de huizen en landerijen allemaal uit eigen middelen betaald, staat er in alle kranten en iedereen gunt hen dat toch zo. Nee, ik gun hen dat niet! Daar kom ik eerlijk voor uit. Waarom zou ik? Hij heeft het uit eigen middelen betaald. Ja ja van de uitkering die hij ontvangt. 1 Miljoen euro per jaar en zijn vrouw 900.000 euro per jaar, en van de erfenissen die hij van zijn grootouders heeft ontvangen. Geld waar een grote smet op rust. Maar dat maakt hen niet uit. Het is duidelijk dat zij geen geweten hebben. Over al die vermogens hoeven zij geen belasting te betalen. Zij hoeven niet één soort belasting te betalen. Zij innen alleen maar. Zij betalen geen inkomsten-, successie- en vermogensbelasting. Ik gun het hen niet omdat iedereen in Nederland moet bezuinigen, behalve de rijkste familie van Nederland. Overal moet op bezuinigd worden. Vooral de bezuinigingen in de zorg vind ik heel erg. Zorg is een eerste levensbehoefte. Maar er is een groot financieel tekort, dus worden er allerlei maatregelen genomen. Nu noem ik alleen nog maar de zorg, zo zijn er nog veel meer zaken op te noemen. We zitten nu midden in een recessie en Den Haag verzint allerlei maatregelingen om tot een oplossing te komen. Allerlei bezuinigingszaken zijn al aan de orde gekomen. Maar nergens, nergens is er iemand in Den Haag die zegt dat de Firma Oranje ook een bijdrage moet leveren. Zij blijven hun luxe leventje leiden. Kopen onroerende goederen, gaan bijna maandelijks op vakantie. Willem-Alexander is vorig jaar zelfs 32 keer op vakantie geweest. Daarom ben ik lid geworden van het NRG. Ik kan deze ongelijkheid van deze arrogante familie niet meer verdragen. Daarom doe ik ook mijn best, op allerlei manieren, om nieuwe leden te werven. Wat niet echt gemakkelijk is, omdat veel mensen het toch niet begrijpen en hun schouders ophalen en het allemaal wel best vinden. Ik begrijp dat nog steeds niet. - jaargang 1 - nummer 2
Ik zou iedereen wel willen toeroepen “Mensen wordt toch eens wakker, laat je niet zo voor de gek houden” Ook de mensen in de Tweede kamer zou ik toe willen roepen dat ze eerlijk voor hun mening uit moeten komen, en niet bang moeten zijn om kiezers daardoor te verliezen. Misschien kan het programma van Max Westerman nog eens herhaald worden. Als ik de verhalen van mijn moeder hoor, dan was ik toch wel een heel wijs kind, dat sommige zaken, onbewust, goed aanvoelde.
Willem-Alexander is vorig jaar zelfs 32 keer op vakantie geweest. Toen wilde ik al niet deelnemen aan al die Oranje festiviteiten en ook nu zal je mij nooit juichend langs de weg vinden als de familie het zich behaagt om uit hun ivoren toren hun onderdanen toe te wuiven. Ik ga me niet verlagen om me als onderdaan te gedragen. Ik ben geen onderdaan en zal dat ook nooit worden. Voor mij mag die hele familie thuisblijven. Mijn vrienden vinden me nu een soort geheim agent en hebben een logo voor mij gemaakt omdat ik alle nieuwssites afspeur naar berichten, waar ik op kan reageren en Pro Republica kan promoten.
91
Boekbespreking
Kaat Mossel - helleveeg van Rotterdam
Eric Palmen, Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam. Volk en verlichting in de 18e eeuw. Amsterdam 2009.
E
r waren in de tweede helft van de 18e eeuw, zo werd ons vroeger op school geleerd, vijf politieke groeperingen, die om de in de persoon van de stadhouder belichaamde staatsmacht vochten. De eerste groep bestond uit regenten, de vooral uit de koopmansstand voortgekomen bestuurders van publieke lichamen en instellingen, die door belangen, vriendschappen en huwelijken aanvankelijk een min of meer gesloten kaste hadden gevormd en mede daardoor in staat waren geweest de belangrijkste baantjes onderling te verdelen. Aan alle kanten hadden dezen zich te verweren. In de eerste plaats tegen stadhouder Willem IV, die als gevolg van volksbewegingen in 1747 zowel in Holland-Zeeland als in de generaliteit machtiger
De democratische patriotten weigerden hun burgerlijke signatuur te verloochenen was geworden dan wie van zijn voorgangers ook. Met die macht, zo meenden zijn aanhangers, zou hij het land bevrijden van de ‘tyrannie’ der regenten: hij moest ‘de ziel der regeering worden, alsmede een hulpmiddel tegen de ingeslopen misbruyken, een steunsel der wetten en schrik der overtreders’. Met de oranje- of prinsgezinden is de tweede politieke groepering genoemd. Zowel Willem IV als zijn zoon Willem V (17511795), die met graagte het hun in de schoot geworpen grotere gezag accepteerden, waren echter totaaal blind voor de nood van het volk, die mede een gevolg was van de buitenlandse verwikkelingen (tot 1748 met Frankrijk en daarna met Engeland). Het helder zicht op de partijpolitieke tegenstellingen verdween door de opkomst na 1748 van een nieuwe democratische beweging, die van de patriotten, burgers die onder invloed van verlichte Franse 92
door Kees Lafeber
en Engelse schrijvers zeggingschap in de regering opeisten. Terwijl de oranjepartij een min of meer sterk cultureel, kerkelijk en staatkundig blok – met de schutterijen als politieel machtsmiddel - bleef vormen, vielen zowel de regenten als de patriotten in twee groepen uit elkaar. Er waren regenten die in hun strijd tegen Oranje in sommige patriotten een bondgenoot zagen en er waren regenten die liever nu dichter bij Oranje aanschurkten om aldus beider positie - die van de stadhouder en van hen zelf - te kunnen handhaven. Gingen de zgn. aristocratische patriotten op de toenadering van de regenten met graagte in om de door hen noodzakelijk geachte hervormingen in het staatsbestel doorgevoerd te krijgen en misschien om zelf ook een plaatsje op de kussens van de vroedschap te kunnen bemachtigen of een oranje-lintje te krijgen, de democratische patriotten weigerden hun burgerlijke signatuur te verloochenen en stelden hun vertrouwen in exercitiegenootschappen, die naar het model van de vrijwillige Amerikaanse burgermilities waren opgericht. Als gevolg daarvan groeiden de aristocratische patriotten en de prinsgezinden naar elkaar toe. Met enige huiver vermeld ik ook nog dat diegenen die in 1747 Willem IV aan de macht geholpen hadden, patriotten werden genoemd, evenals in 1780 bij het uitbreken van de 4e Engelse oorlog diens tegenstanders. Deze inleiding is bedoeld om de lezer uiteen te zetten hoe ingewikkeld de politieke verhoudingen waren in de tijd dat Kaat en Keet en Schele Griet zich een plaatsje in de geschiedenisboeken verwierven. Wie mijn relaas te gecompliceerd vindt, zij getroost met de gedachte dat het in werkelijkheid allemaal nog veel moeilijker lag: in elk gewest en in iedere stad lagen de verhoudingen en de bondgenootschappen anders en klopt er weinig van het hele schema. Geschiedenis is een moeilijk vak. In de saaie en moeizaam begaanbare woestijn die de Patriottentijd is, is het boek van Erik Palmen als een oase, verademing, een verkwikkende maaltijd, waaruit ik de lekkerste mosselen geselecteerd heb. De auteur, gevormd in de vakgroep maatschappijgeschiedenis van de Erasmus Universiteit, verdeelt de Rotterdamse geschiedenis(1783-1787) in zeven jaargang 1 - nummer 2 -
Boekbespreking
Kaat Mossel - helleveeg van Rotterdam
hoofdstukjes, welke indeling ik in deze recensie niet overneem. Centrale figuur is Catharina Mulder (* 1723), sinds haar huwelijk woonachtig in de Zwanensteeg in het Achterklooster, de armste achterbuurt van Rotterdam. Volgens een (patriottistisch) tijdgenoot waren de bewoners ‘lage zielen, oproermakers, flikflooiers, die als zij maar te zuipen en te vreten en wat geld van sommige laffe groten in de hand kregen gestopt, zwart wit en wit zwart noemden en hun eigen vaar en moer zouden verraden’. Mulders beroep was keurvrouw van mosselen – tevens ordehandhaafster – op het distributiepunt aan de Spaansekade waar iedere ochtend de vissers uit de Zeeuwse wateren aanmeerden en de ventsters zich verzamelden om de mosselen van daar uit aan de man te brengen, maar niet dan nadat Kaat de lading had goedgekeurd. Geestig noemt Palmen haar de Rotterdamse ‘voedsel en warenautoriteit op het gebied van mosselen’. Omdat Kaat zelf ook mosselen verkocht aan de rijkere prinsgezinde burgers, werd zij ervan verdacht te hebben meegewerkt aan de orangistische rellen van 8 maart 1783, de verjaardag van stadhouder Willem V. Ieder jaar werd dat feest gevierd met illuminaties, oranje strikken en linten – naar de vraag waarvan het armetierige volk deze betaalde, heeft een latere Statencommissie een onderzoek ingesteld – en met her en der een vechtpartij. Wie te weinig oranje droeg of de insignes op de verkeerde plaats had zitten of geen oranjepas bij zich had, werd geïntimideerd of metterdaad in de gracht gegooid. Vooral bakkerswinkels werden geplunderd. Feestgangers trokken rijke burgers de pruik van hun hoofd en namen hen letterlijk bij de neus. Wie geen geld gaf, kreeg gezelschap van een aantal springende vrouwen die een ereboog met oranje linten boven zijn hoofd hielden. De autoriteiten deden weinig of niets tegen de feestende horden. In 1783 werd het feest uitzinnig gevierd en was de onrust groter dan ooit. Enkele dagen tevoren waren enkele ‘staatsdames’ bij Kaat en haar vriendin Keet Zwenke gesignaleerd, waarbij ook de Calvinistische dominee Petrus Hofstede –‘malle Piet’ – was gezien, die voortdurend God ervoor dankte dat Hij - jaargang 1 - nummer 2
door Kees Lafeber
de stadhouders putte ‘uit het edele geslacht van de Oranje-Nassaus’ en voor wie de patriotten valse profeten waren. Óverigens hadden ook de patriotten een eigen predikant, die uiteraard tot diezelfde publieke kerk behoorde. De vraag of bij de onlusten van 8 maart ook politieke gebeurtenissen een rol speelden is nauwelijks te beantwoorden, al is het wel duidelijk dat na 1780 zowel de – rampzalig verlopende – 4e Engelse oorlog als Willem V doelwit waren van een ‘verbeten’ pennestrijd in de opiniepers. Zeker was dat het Rotterdamse volk in zijn geheel niet overliep van oranjegezindheid. Natuurlijk werden ook in Rotterdam ‘de gloriedagen van het Oranjehuis’ bezongen
De democratische patriotten weigerden hun burgerlijke signatuur te verloochenen en hadden de oranjeklanten er ‘het prinsje lief’. Maar, zo relativeert de auteur, dat gebeurde deels op grond van een aanmatigend soort ontzag voor de quasi-monarchale allure van de Oranjes of vanwege de rol die deze familie voor ‘land en kerk’ had gespeeld. Daartegenover stond weer het getuigenis van een andere Rotterdammer: ‘of mijn vader nu een braaf man was, ik ben een schurk’ . Op 11 maart 1783 – drie dagen na de verjaardag – verzochten ruim 100 Rotterdammers de vroedschap een vrijkorps te mogen oprichten. Zij waren goeddeels uit de koopmanselite afkomstig naast representanten van de vrije beroepen (brouwers en branders) en enkele academici (medici, notarissen en een jurist). Opvallend is het grote aantal dissenters (katholieken en remonstranten). In de patriottische pers waren de ‘schandelijk verlopen‘ gebeurtenissen van 8 maart 1783 – evenals destijds die tijdens het Haagse Sinterklaasoproer van 1782 – breed uitgemeten. Als remedie bevalen de patriotten de harde aanpak van het canaille aan door alom in het land vrijcorpsen op te richten en de bestaande schutterijen te revitaliseren. Joan Derk van der Capellen, vader aller patriotten, had al in de nacht van 25/26 september 1781 in zijn overal in de republiek 93
Boekbespreking
Kaat Mossel - helleveeg van Rotterdam
verspreid pamflet ’Aan het Volk van Nederland’ gefulmineerd tegen de politieke en militaire invloed van het Oranjehuis, tegen welks dwingelandij slechts één middel bestond en wel: ‘wapent u allen tezamen’. Zo deden het vroeger onze schutters, zo doen het de Zwitsers en zo doen de Amerikanen het ook. In november 1783 zou het Rotterdamse vrijkorps voor het eerst in zijn prachtige uniformen en met blinkende bajonetten door de straten marcheren. Het was de wraak voor de schandelijke beledigingen en molestaties door de orangistische relschoppers van acht maanden geleden. Naast deze vrijkorpsisten marcheerden ook opgekalefaterde gemeentelijke schutters mee, die even fraai uitgedost waren. De aanwezige omstanders – evengoed als de huidige historici ! – wisten nu niet meer wie
Zeker was dat het Rotterdamse volk in zijn geheel niet overliep van oranjegezindheid. er in die prachtige pakken schuil gingen. De verwarring was soms des te groter omdat sommige schutterscompagnieën ook de bajonet voerden en gecommandeerd werden door patriotse officieren. De vraag was wat er op de eerstvolgende prinselijke verjaardag – 8 maart 1784 dus – zou gebeuren. Die dag zelf bleef het tamelijk rustig op een opstootje en wat molest na. De volgende dag echter was het raak: een compagnie marcheerde nogal provocerend langs door orangisten bewoonde huizen. De dag daarna sloegen de prinsgezinden terug en verhinderden in de Prinsenstraat de compagnie de doorgang: ‘wij gaan voor de donder niet weg, gij moet terug, Oranje boven en het vrijkorps naar de donder’. In de avond sneuvelde ook een ruit en werden de officieren bij het verlaten van hun logement begroet met een ‘ijzingwekkend gejoel’. Het Wilhelmus werd ingezet. Tijdens de mars werd de compagnie onder de voet gelopen. Toen er geschoten werd, kozen zowel de marcheerders als de demonstranten het hazenpad. Eind maart waarschuwde de magistraat via de 94
door Kees Lafeber
stadsbode achter het stadhuis dat opstootjes voortaan met lijfstraffen zouden worden gestraft. De aanwezigen reageerden met een ‘sarcastisch hoezee’. Dezelfde avond besloten de schutters voortaan geweld met geweld te beantwoorden. Er dreigde nu een heus oproer van – in de patriotse terminologie – ‘oproerig kabaal’, ’’muitzieke menigte’, ‘dulle grauw’, ‘woest canaille’ of ‘wild gepeupel’. Een door bijna 500 orangisten ondertekend rekest aan de magistraat om het vrijkorps te ontbinden werd een voorwerp van grote agitatie. Patriotten spraken van een ’zoopjesrekest’, omdat de ondertekenaars in de Stadsdoelen verleid waren met een borrel. De naamlijsten van dit ‘schuim der natie’, die al snel gedrukt en verspreid werden, veroorzaakten eveneens veel schriftelijke commotie. Het ene geschrift haalde het andere uit. Collectief petitioneren als een vorm van politieke agitatie! Palmen heeft de moeite genomen aan de hand van trouwboeken, notariële akten en belastingcohieren na te gaan uit welke hoek al die rekwestranten kwamen. Hij kwam tot de conclusie dat de partijstrijd tussen patriotten en orangisten een uitgesproken wijkgebonden karakter had. Ook het straatgeweld escaleerde, waarbij de acties van het Oranjevolk vooral gericht waren op gezichtsverlies van de schutters en vrijkorpsisten. Het hand in hand dansen van de vrouwen verstoorden de stramme exercities, haar beledigingen en spot waren gericht op de zwarte uitdossing. Kaat hoopte dat het bij de volgende exercitie zou regenen ‘of het met bakken uit de hemel gegoten werd en niet alleen water maar ook stront’. Op de admiraliteitswerven pleegden de Bijltjes allerlei zottigheden: met oranje strikken op. Ze bootsten korpsen en schutters na, ieder met een stok over de schouder, de een dragende een oranje vaandel, een ander een leeg biervat en weer een ander een ijzeren plaat, waarop met een hamer geslagen werd. Op hun beurt vierden de patriotten het verbod op het dragen van oranje insignes met schertsbegrafenissen. De heren van de wet in Rotterdam waarschuwden tegen het afscheuren en besmeuren met drek van hun publikaties. Toen het dragen van oranje verboden werd, werden er oranjepeen en oranje lelies op de markt jaargang 1 - nummer 2 -
Boekbespreking
Kaat Mossel - helleveeg van Rotterdam
gebracht. Schele Griet verkocht oranjemosselen en oranje selderij. Zaterdag 3 april was een zwarte dag. Een compagnie maakte het vertrouwde rondje langs de notoire Oranjeklanten, op welke route orangistische relschoppers kaaskraampjes en mosselwagens hadden geposteerd en straatstenen hadden klaar gelegd. Er was een enorme volkstoeloop. Op het moment dat het raadhuis aan ‘baldadig grauw’ ten prooi zou vallen, werd het vuur geopend. Onder de menigte vielen zeven zwaargewonden van wie er vier overleden. Een van hen, een zekere Flaman, behoorde tot de kennissenkring van Kaat. Onbekenden deden het aanbod de man in de Grote Kerk te doen begraven met negen koetsen, het luiden der klokken en een oranjevlag op de baar plus nog eens duizend gulden. De familie Flaman koos echter voor 300 gulden gemeentelijk smartengeld. Volgens buurtgenoten waren Kaat en Keet immer de leidende figuren in de collectieve aanhankelijkheidsbetuigingen aan de stadhouder. Keet had allerlei oranjeprullaria als lintjes en strikken uitgedeeld. Anderen hadden gedrukte versjes en ‘prinsenliedjes’ – ‘Wie zou ook niet vrolijk wezen’ – verspreid. In september 1784 werd Kaat, die toen al enkele weken gevangen zat, op het stadhuis verhoord voor haar vermeend aandeel bij de gewelddadige confrontaties. In de patriottische pers verschenen spotprenten over haar en Keet, die als de aanstichtsters van de orangistische rellen werden aangemerkt. Zelfs de oranjeklant Bilderdijk – Kaats advocaat – noemde Mossel ‘een ruw gemeen wijf’ en de fruitvrouw Clasijn Verrijn ‘een jonge wilde meid, onnozel en gemeen als Kaat Mossel’. Zelfs in de kerkers van het stadhuis bleven de vrouwen op verjaardagen van hun oranjegezindheid getuigen. Volgens Kaat zelf had zij sinds 1748 geen gelegenheid laten voorbijgaan de prins eer te bewijzen door erebogen te stellen, kronen te hangen en kaarsen te branden. Het drinkgeld kreeg in de optiek van de ondervragers de allure van een heuse omkoping. Naast Kaat – ‘stadhouderes van het grauw’ – was Hofstede de meest gehate orangist. ‘Zijne wel Eerwaarde professor’ Hofstede – ook wel ‘oranjes troetelkind’, ‘professor hoveling ‘, ‘de farizese - jaargang 1 - nummer 2
door Kees Lafeber
kwijlbaard’ of ’monsieur schijnheilig’ genoemd – kreeg van Jan Klaassen in diens ‘Marionetten Spel’ het advies: ’om onder Kaat Mossel haar rode baaien rokken te kruipen, waar hij warm zit en dicht bij de werken’. Een jaar later – 3 september 1785 – eiste de hoofdofficier tegen Kaat publieke geseling en brandmerking, gevolgd door een gevangenschap van 10 jaar in het tuchthuis en eeuwige verbanning uit Rotterdam. Bilderdijk tekende hoger beroep aan. In 1786 werd Kaat naar Den Haag overgebracht, waar haar zaak voor het Hof van Holland zou dienen. De onderzoekscommissie van de Staten beschuldigde burgemeester Van der Heim de hoofdschuldige, zo niet de aanstichter van de onlusten te zijn geweest. Als gevolg van dit rapport drongen patriotse afgevaardigden op 23 april 1787 de vroedschapskamer van het stadhuis binnen, met welke wetsverzetting een einde kwam aan de orangistische heerschappij. Een tijdelijk einde. Willem V wenste zich niet neer te leggen bij een ceremonieel stadhouderschap dat de Staten voor hem in petto hadden. Op 20 september 1787 – dezelfde dag waarop Willem feestelijk in Den Haag verwelkomd werd – veroverden 200 Pruisische huzaren Rotterdam en vaagden de patriotten weg. Holland betaalde een half miljoen voor de Pruisische oorlogskosten. En Kaat Mossel? Het Hof heeft nimmer vonnis
Joan Derk van der Capellen, vader aller patriotten... gewezen. Zij weigerde gebruik te maken van de algehele amnesie voor de orangisten die zich voor de zaak van de stadhouder hadden ingezet. Kaat was zich van geen schuld bewust en behoefde h.i. dus ook niet te worden gepardonneerd. Zij werd vrijgelaten en kreeg haar functie terug. Hoewel er op Palmens boek structureel en inhoudelijk wel het een en ander valt aan te merken, staan er voor 21e eeuwse ook niet-Rotterdamse republikeinen interessante bijzonderheden in vermeld, reden waarom ik het aanbeveel en wel van harte. 95
Willem van Oranje
Vader des vaderlands of oorlogsmisdadiger
M
et Pim Fortuyn behoort Willem van Oranje-Nassau tot de meest vereerde Nederlanders. Hij bevrijdde ‘ons’ van het Spaanse juk en legde de basis voor Neerlands bestaan als zelfstandige staat en haar glorieuze voorspoed in de Gouden Eeuw. Een vader des vaderlands dus om dankbaar voor te zijn. Hoewel? Wie was hij eigenlijk?
door Leo Adriaenssen
hielden onder de bevolking hevig huis. Maria van Nassau, een zus van Willem van Oranje, deed als gravin van ’s Heerenberg tevergeefs een beroep op haar broer om haar onderdanen te sparen; onder hen was de sterfte als gevolg van de krijgshandelingen groot. Even schrijnend was de situatie in de meierij van Den Bosch en de baronie van Breda. Van 1579 tot 1588 leed de meierij (een gebied van 110 dorpen
De persoon Willem van Oranje was een Duitse edelman, die het door genealogisch geluk schopte tot de rijkste Nederlander. Van zijn jaarinkomen van 150.000 gulden zouden tienduizenden gezinnen van keuterboeren en kleine ambachtslieden hebben kunnen rondkomen. Als heer van Breda was hij opvolger van de war lords Reinier van Oranje (in 1543 gesneuveld tegen de Geldersen), Hendrik van Nas-
Even schrijnend was de situatie in de meierij van Den Bosch en de baronie van Breda. sau (bezat meer grof geschut dan de landsheer) en Engelbert van Nassau (stadhouder-generaal van de Nederlanden; hij introduceerde met de huurlinglandsknecht een belangrijke krijgskundige vernieuwing en stierf in 1502 aan syfilis). Al op jeugdige leeftijd werd Willem belast met belangrijke militaire opdrachten en hij mocht het bed delen met zijn heer en keizer Karel V. Zijn eerste woorden waren Duits, zijn laatste Frans. Nederlands leerde hij nooit. Als leider van de opstand tegen de koning van Spanje speelde Willem van Oranje een centrale rol bij de oprichting van het Staatse leger. Hij was opperbevelhebber en een soort minister van oorlog tegelijk en oefende een grote invloed uit op de dagelijkse gang van zaken in het leger. Verschroeide aarde Sinds 1568 woedde de Tachtigjarige Oorlog. Vooral de bewoners van de frontlinies langs de IJssel en de Maas leden er onder. Soldaten van beide partijen 96
rond ’s Hertogenbosch) onder de stelselmatige verwoestingsacties van de Verenigde Provinciën zware economische en demografische schade. Jaar in jaar uit werden dorpen verbrand en oogsten verwoest met de bedoeling om ’s Hertogenbosch, dat de Spaanse partij had gekozen, uit te hongeren en zo tot overgave te dwingen. Verschillende malen werd de bevolking van de meierij en de baronie gesommeerd hun dorpen te verlaten. De bewoners kregen dan drie tot tien dagen de tijd om te vertrekken. Zo niet, dan hadden de soldaten vrij spel. Maar ook zonder zo’n waarschuwing werden dorpen overvallen en verwoest door het krijgsvolk van Willem van Oranje. De besluitvorming rond de uitvoering van de verschroeide-aardecampagnes is lang verhuld gebleven. Pas in juni 1583 komt er enige klaarheid en dan wordt ook de actieve rol van Willem van Oranje zichtbaar. Van de opstandige gewesten was Holland toonaangevend. Deze provincie betaalde het grootste deel van de oorlog en had daardoor ook de zwaarst wegende stem in het politieke kapittel. Het waren dan ook de Staten van Holland die in juni 1583 het initiatief namen tot een nieuwe verwoestingscampagne in de meierij van Den Bosch. jaargang 1 - nummer 2 -
Willem van Oranje
Vader des vaderlands of oorlogsmisdadiger
Op 10 juni gelastten zij twee kolonels de verwoesting van deze regio op zich te nemen. Een van hen, de gouverneur van Grave, wilde wel, maar alleen na uitdrukkelijke toestemming van Oranje (11 juni). Op 13 juni herhaalden de Staten van Holland hun bevel tot het afbranden van de dorpen en de oogsten van de meierij, nu met de clausule dat Oranje nauwkeurig op de hoogte moest worden gehouden. En omdat de verwoesting niet zonder gevaar voor Oranje zou zijn, moest de verdere besluitvorming van de onderneming volledig in diens handen worden gelegd (14 juni).
Wat was nu het risico dat Oranje bij de roof- en brandacties liep? Hij bezat de meierij Eindhoven en enkele omliggende dorpen, maar zowel het stadje als de omgeving was al volledig verwoest. Materieel viel er dus niets meer te verliezen. Het echte belang van Oranje was een kwestie van public relations. Dat blijkt uit het besluit van de Staten van Holland van 12 juli 1583, toen de verwoesting van dat jaar al in volle gang was: Oranje moest van elke vordering op de hoogte worden gehouden om hem in de gelegenheid te stellen zich te kunnen excuseren. Hij moest met andere woorden als vader des vaderlands, als belangenbehartiger van quasi iedereen, uit de wind gehouden worden. Het was een dringend, zo niet dwingend verzoek om de rol van Oranje stil te houden. Ook zelf deed hij er het zwijgen toe: in zijn correspondentie wijdt hij tittel noch jota aan de planmatig uitgevoerde verwoestingen in de laatste zes jaar van zijn leven. Hoewel hij zelden of nooit persoonlijk leiding gaf aan de strijd, gaf Willem van Oranje van zijn bevoegdheden als militaire commandant niets uit handen. Hij had de dagelijkse leiding en moet ook de - jaargang 1 - nummer 2
door Leo Adriaenssen
verantwoordelijkheid hebben gedragen voor de verwoestingscampagnes van voor 1583 (sinds 1579). Zijn zoon Maurits was sinds 1584 als bevelhebber daarbij ingeschakeld. Deze was ook betrokken bij het bloedbad dat zijn soldaten in 1587 aanrichtten onder boeren te Veghel: 600 doden. De immorele soldaat Een verschroeide-aardecampagne betekende voor de onbeschermde, weerloze bevolking de onvoorwaardelijke blootstelling aan de wreedheden van verloederde soldaten. Soldaten traden in dienst als goed opgevoede, gesocialiseerde burgers, maar werden in militaire dienst terstond geconfronteerd met volstrekt andere normen en waarden dan zij van huis uit hadden meegekregen. De soldaat móest doden en stelen en hij mocht straffeloos zondigen tegen veel van de maatschappelijke en religieuze geboden waarmee hij was opgegroeid en die hij had geleerd te respecteren. Maar hij werd niet strafrechtelijk gesanctioneerd en ontbeerde de corrigerende sociale controle die hem ooit tot een aangepaste burger had gevormd; zo dissocieerde de soldaat noodgedwongen van de maatschappij en associeerde hij zich in een subcultuur met een groot criminogeen gehalte. De kunst van de oorlog was immers in wezen de fysieke uitschakeling van de vijand door verwonding, verminking, doding en
Maurits was ook betrokken bij het bloedbad dat zijn soldaten in 1587 aanrichtten onder boeren te Veghel. gevangenschap van zijn strijders en desnoods (soms desgewenst) van zijn non-combattanten. De uitoefening van de krijgshandel stelde de soldaat vrij van een hele reeks maatschappelijke en religieuze gedragscodes. De meeste van de Tien Geboden verloren hun gezag en geldigheid, want beroepshalve mocht en moest de soldaat doden en stelen, liegen en inbreuk maken op de zondagsrust, terwijl onkuisheid, vloeken en de begeerte naar andermans vrouw en bezit gemeengoed werden – met verkrachting en diefstal als materiële bevrediging. De 97
Willem van Oranje
Vader des vaderlands of oorlogsmisdadiger
soldaat verloederde dus. Veel militairen en sommige geschiedkundigen kijken daar anders tegenaan. Martin van Crefeld bijvoorbeeld, een toonaangevende krijgshistoricus, ziet de oorlog als een voortzetting van sport; een sport zonder regels weliswaar, maar met veel speelplezier. De soldaat is in zijn visie een homo ludens en het zou een onaanvaardbare verminking en robotisering zijn om het menselijke wezen het genoegen van geweldsbeoefening te onthouden. Dat de onvrijwillige tegen- of medespelers onder de burgerbevolking er het sportieve niet van konden inzien, daarover rept Van Crefeld met geen woord. Voorts stelt hij dat in de oorlog niet de bereidheid om te doden, maar om te sneuvelen centraal staat – per definitie een hoger doel, zonder direct eigenbelang. De werkelijkheid was dat de soldaat zijn sport niet beoefende om ’s keizers baard, maar al rovend en brandend probeerde zoveel mogelijk buit in de wacht te slepen. Oranje kende zijn Pappenheimers. Sinds 1572 probeerde hij door middel van artikelbrieven (mili-
door Leo Adriaenssen
want de voornaamste bedoeling was niet om de weerloze bevolking te ontzien, maar om het soldatengedrag zo te disciplineren en reguleren, dat de krijgskundige out-put optimaal zou zijn, dat de destructieve energie van de soldateska voornamelijk voor militaire doeleinden werd aangewend. Soldaten mochten best wel plunderen, maar liever niet tijdens de krijgshandelingen, want dat zou het
Met zijn gewelddadige uithongeringspolitiek was Willem van Oranje een volwaardige voorganger van Stalin. taire gedragsreglementen) om de soldaten terug te leiden naar de beschaving, om het oorlogsgeweld te civiliseren. Herhaaldelijk gelastte hij om de huizen en bezittingen van boeren en andere privépersonen te ontzien, verbood hij godslastering en beval hij in elk geval zwangere en pas bevallen vrouwen, bejaarden en predikanten met rust te laten. Maar tegelijkertijd gaf hij opdracht om het platteland te brandschatten, wat in de praktijk zoveel betekende als een vrijbrief voor roven, stelen en verkrachten. Geen wonder dat het beschavingsoffensief stuk liep. Nog in 1602 vond Oranjes opvolger Maurits van Nassau het nodig om met de Spaanse bevelhebber Mendoza af te spreken dat voortaan vrouwen en kinderen van jonger dan 12 jaar niet meer zouden worden aangerand. De artikelbrieven klinken nobeler dan zij waren, 98
militaire succes in de waagschaal kunnen stellen. Het terrorisme van Oranje Oranje wist tijdens de verschroeide-aardecampagnes precies wat hij deed. Hij wist dat hij gedeciviliseerde soldaten op de bevolking afstuurde. Hij wist wat de gevolgen zouden zijn. Omdat het niet primair zijn bedoeling was om de burgerbevolking uit te roeien, kan niet worden gesproken van genocide in de moderne volkenrechtelijke betekenis, hoewel de uitwerking van zijn militaire beleid wel degelijk genocidaal was. Het beste woord voor zijn oorlogsmisdaden is holodomor (ook Oekraïense genocide genoemd). Dit Oekraïense woord staat voor opzettelijk opgewekte hongersnood en duidt op de maatregelen die het sovjetregime in 1932 jaargang 1 - nummer 2 -
Willem van Oranje
Vader des vaderlands of oorlogsmisdadiger
en 1933 nam om in Oekraïne het verzet tegen de landbouwcollectivisatie te onderdrukken. Met zijn gewelddadige uithongeringspolitiek was Willem van Oranje een volwaardige voorganger van Stalin: hij terroriseerde de bevolking om zijn politieke doelen te bereiken.
door Leo Adriaenssen
gevolgen kon Oranje voorzien, maar dat weerhield hem er niet van de verwoesting van de regio uit te voeren. Van Crefeld zou hem een spelmaster noemen, maar volgens de normen van humaniteit, recht en fatsoen was hij een oorlogsmisdadiger. Dat Willem van Oranje zich bewust was van zijn oorlogsmisdaden en daarover wist te zwijgen, werd duidelijk tijdens de militaire moord- en brandcampagne van 1583. Zijn toenaam De Zwijger is echter arbitrair. Minstens even passend zou het zijn hem Willem de Verschrikkelijke te dopen, zoals zijn tijden soortgenoot Iwan IV (1530-1584), eerste tsaar van Rusland. Gemeenschappelijk hebben zij, dat beiden staatsvormers waren en beiden heilig zijn verklaard – niet canoniek, maar nationaal-chauvi-
Minstens even passend zou het zijn hem Willem de Verschrikkelijke te dopen De verschroeide-aardecampagnes, mede door Oranje geëntameerd en georganiseerd, mede uitgevoerd door zijn zoon Maurits van Nassau en latere
nistisch en kleinburgerlijk nationalistisch. Verantwoording: de cruciale rol van Willem van Oranje bij de holodomor in de meierij van Den Bosch blijkt uit de resoluties van de Staten van Holland van 10, 11, 13 en 14 juni en 12 juli 1583. Deze waren bekend en zijn zelfs gedrukt. Onbekend was of en hoe de besluiten zijn uitgevoerd (Adriaenssen, Staatsvormend geweld, hoofdstuk IV). Zie voor de militaire rol van Willem van Oranje: Koenraad Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse opstand (1994), en Eric Swart, Krijgsvolk (2006). Het boek Oorlogscultuur van Martin van Crefeld verscheen onlangs.
schoonzoon Philips van Hohenlohe (en in de zeventiende eeuw in het noorden van het huidige België voortgezet door zijn zoon Frederik Hendrik van Oranje), leidden tot uithongering van de meierijse plattelandsbevolking en een bevolkingsverlies van 70 procent. Dat was geen collateral damage van het krijgsbedrijf, maar was een bewuste en tot in de finesse geplande campagne. De demografische - jaargang 1 - nummer 2
99
Boekbespreking - Staatsvormend geweld Overleven aan frontlinies in de meierij van Den Bosch, 1479-1629
Dit boek, dat op het eerste gezicht een streekgeschiedenis is, behelst een onderzoek naar de overlevingsstrategieën van de plattelandsbevolking van de frontgebieden tijdens de Opstand. Plaats van handeling is de meierij van Den Bosch. De Gelderse oorlogen van 1479-1543 vormen het voorspel van de verwoestende eeuw waarin de Nederlanden zich losmaakten van de Spaanse kroon. Daarna wordt tegen de achtergrond van het wordingsproces van de Nederlandse staat – een ingewikkeld complex van religieus, sociaal en politiek gemotiveerde bewegingen – de sociale, economische en politieke geschiedenis van het platteland geschetst tot aan de reductie van ’s Hertogenbosch in 1629. Geweld was het voornaamste instrument van het staatsvormingsproces. Het oorlogsgeweld bepaalde gedurende drie generaties in de frontgebieden het dagelijkse leven en genereerde nieuwe vormen van communicatie, recht en bestuur. Waar militair of bureaucratisch geweld werd uitgeoefend, week het recht voor moord, foltering, roof, gevangenschap, verkrachting, vernietiging, vernedering en corruptie door alle oorlogspartijen. Noch het oorlogsrecht, noch de tegenstander, noch de bevolking zelf had verweer daartegen. Decennialang werd de meierij geteisterd door het oorlogsgeweld, dat de voornaamste rebellerende gewesten – Holland, Zeeland en Utrecht – tamelijk vroeg in de Opstand hadden weten terug te dringen naar de Maas- en IJssellinies. De demografische en economische schade was immens. De bevolking van de regio had intussen niets te winnen bij de aanslepende oorlog; het waren de Hollandse kooplieden die er baat bij hadden, onder meer doordat zij manu militari de Spanjaarden en Portugezen konden verdringen uit de Indiën (Azië en Amerika). De finale bevrijding van de Spaanse overheersing luidde voor de meierij een periode in van culturele (religieuze), politieke en economische achterstelling, die anderhalve eeuw duurde. De gewelddadige staatsvorming wordt beschreven uit de optiek van de dorpsgemeenschap, waarbij Tilburg als centraal voorbeeld wordt opgevoerd. De oorlogvoerende staten gedroegen zich jegens de plattelandsbevolking als misdaadsyndicaten. Onder meer wordt onderzocht of de ontvolking van de meierij tot 30 procent aan het einde van de zestiende eeuw kan worden aangemerkt als genocide (in opdracht van Willem van Oranje, Maurits van
100
Nassau en de Staten-Generaal). Een ander thema is de ontwikkeling van de proto-industrie, die met name in de lakennijverheid leidde tot resultaten die gezien de omstandigheden verbazingwekkend waren. En de Staatse bezettingsbureaucratie in de meierij zou een voorbereiding blijken te zijn op een versterking van de staatsmacht, met name op fiscaal en bestuurlijk gebied.
jaargang 1 - nummer 2 -
Broekriem en Seatbelts door Anna Wit
I
k had net ontdekt dat er oorlogen bestonden en mijn moeder, die het geruststellen van haar kinderen als taak verheven had, haastte zich te zeggen dat er nooit meer een oorlog zou komen én dat er altijd een koningin zou zijn die het volk zou beschermen. Natuurlijk was ik gerustgesteld, zoiets wil je als kind maar al te graag geloven. Maar toen ik later op school verhalen over de oorlog ‘40 ‘45 hoorde, bekroop mij een vreemd, unheimlich gevoel. En nog veel later wist ik waarom. Er was in ons land helemaal geen koningin geweest die ons beschermd had. Er was in die tijd wel een koningin, maar niet ín óns land. In Denemarken was wel een koningin in het land en in België hadden zij tijdens de oorlog een koning in het land. Wij niet, de onze zat in Londen. En het duurde een hele jeugd lang voordat ik door de rijstebrij van verering voor het koningshuis heen was, voordat ik door had dat er iets niet helemaal was zoals ik dacht dat het was. Intussen ging bij mij op dertig april de vlag in top en de oranje strikjes opgeprikt. Mijn verering ging zover dat ik iemand een outcast noemde als hij geen oranje strik droeg of de vlag niet uit hing. Oranje boven was er immers ingestampt. Maar op de een of andere manier krijgt een mens toch ineens een brainwave en laten we eerlijk zijn, daar is niet zo heel veel voor nodig in dit geval. Mijn erfenis was al voor meer dan de helft naar de belasting, toen Bernhard en Juliana overleden. Een giga erfenis lag belastingvrij op de koninklijke familie te wachten. Kijk en ik ben daar heel eerlijk in, dan voel je stiekem toch een tikje jaloezie, ik weet dat het niet mag maar toch. Hoeveel miljoen was het? Verdeeld over zes dochters. De koningin betaalt geen belasting of schenkingsrecht. Als je zo’n lekker salaris krijgt, waar je geen belasting over hoeft te betalen, als je rond gevlogen wordt in een regeringsvliegtuig en daar geen geld voor hoeft te betalen, dan wordt je rijk. Heel rijk. Ik weet nog, dat in die tijd de miljoenen panden voor de van Vollenhovens op de Amsterdamse grond klaar stonden. En inmiddels weten we ook waar een - jaargang 1 - nummer 2
ander gedeelte van de centen voor gebruikt worden. Ik noem zomaar Argentinië, Afrika. Ik hoor u denken; “Acht gun die mensen ook hun pleziertje”. Gek hè, daar ben ik helemaal niet goed in. En weet u hoe dat komt? Ik lees kranten. En daar word je erg cynisch van, vooral van het woord kredietcrisis. Ik kan het woord bijna niet meer lezen. In het begin dacht ik, dat de media weer iets bedacht hadden om over te schrijven en het goed opklopten. Maar nu ook vrienden van mij ontslagen worden omdat er bijvoorbeeld geen huizen meer gekocht worden en dus niet gebouwd en er dan ook geen keukens nodig zijn, enzovoort dan hoef ik u niets te vertellen. Kredietcrisis, we moeten allemaal de broekriem aanhalen en vooral, volgens Zalm, in eigen land [met] vakantie gaan, dat doet de economie goed. En ineens begint dat unheimliche gevoel dan
Een giga erfenis lag belastingvrij op de koninklijke familie te wachten. weer op te spelen, echt, ik kan er niets aan doen en dan moet ik weer denken aan wat mijn moeder over de koninklijke familie zei: “Zij beschermen je en zullen er altijd voor je zijn.“ Net als in de oorlog denk ik nu, toen moest het volk ook de broekriem aanhalen en de koninklijke familie deed, net als nu, ijverig mee, alleen niet met de broekriem maar met de seatbelts.
101
Eigen Geld door Miranda Ungula
I
n de nasleep van het kort geding van de Amsbergers tegen Associated Press* begint iedereen, in meer of mindere mate genuanceerd, zijn mening te vormen. Over het vermeende recht op privacy liegen de internetpolls er bepaald niet om: de bezoekers van zelfs de meest Orangistische kranten zijn het er in ruime meerderheid over eens, dat de gevorderde eisen niet in redelijke verhouding staan tot de genoten privileges. Bij lange na niet, zelfs. Overigens zegt dit (helaas) nog niets over de uitkomst van het vonnis, en evenmin over de populariteit van ons koningshuis als geheel. Duidelijk is echter wel dat er sprake is van een kentering, waarbij het Kleptocratisch Collectief moet oppassen de eigen Nemende Hand niet te overspelen. De Gevende Hand Dat de Nemende Hand kan slaan en naar zich toe kan trekken hebben we nu gezien, maar onderschat de Gevende Hand niet. Die laat zich vooralsnog met geruststellende klopjes op de
‘Landgenooten! Houdt stánd!’ rug kalmeren, en hij is tot op zekere hoogte ook nog wel bereid zichzelf toe te steken ten behoeve van de Vorstelijke Efteling. Maar momenteel begint de Gevende Hand langzaam maar zeker zijn middelvinger uit te strekken,- omhoog dan, welteverstaan. De kynische uitdrukking van die middelvinger is op zich nog niet zo alarmerend voor de Nemende Hand, echter wél wanneer die weer wordt ingetrokken: want wat er dan overblijft is een vuist. Een Gevende Hand die gesloten blijft, eentje die niet meer wil geven, eentje die trilt van ingehouden woede. Het ‘Eigen geld’-argument Een veel gehoord argument voor de geëiste privacy in het Argentijnse ski-oord is dat de Amsbergers daar zouden verblijven ‘op eigen 102
kosten’. Daar moeten wij het toch eens over hebben, dat zogeheten ‘eigen geld’ van de familie. Over dit onderwerp kunnen boeken worden volgeschreven en het behoort ook tot de een van de zaken waarover het meest wordt gespeculeerd. Daarom houden we het binnen het kader van dit artikel uiterst eenvoudig: het hele financiële reilen en zeilen van Willem van Oranje tot en met Stadhouder Willem V laten we gemakshalve uitkomen op nul. We laten koning Willem I in 1813 gewoon beginnen met een bankrekening die op nul stond, net zoals de Nederlandse staatskas, die na de val van Napoleon ook met een schone lei begon. Laten we daar beginnen en dan enkele aspecten opsommen die enig inzicht verschaffen in dat zogeheten ‘eigen geld’ van de Amsbergers. Om te beginnen stuiten we op het opmerkelijke feit dat aan het einde van de regeerperiode van Nêerlands eerste koning Willem I, Nederland een staatsschuld had opgebouwd van 30 miljoen gulden, en dat Willem I op zijn bankrekening had staan: jawel... 30 miljoen gulden. Zo is het allemaal begonnen. Dan mag u mij uitleggen wat dat toch inhoudt, dat ‘eigen geld’. Door de wildebras Willem III was daar in 1890 nog maar zeven miljoen van over, de opbrengsten van de domeinen et cetera niet meegerekend. Wilhelmina, die dat bedrag belastingvrij erfde, wist dat zogeheten ‘eigen geld’ op betrekkelijk veilige wijze door barre tijden te loodsen door toch altijd het juiste soort aandelen aan te schaffen tijdens oorlogen (‘Landgenooten! Houdt stánd!’), zoals olie en steenkool. Met een jaarlijkse toelage van 600.000 gulden (het gemiddelde jaarinkomen van Jan Modaal was toen circa 1.300 gulden), wist ze zich tijdig te ontdoen van haar Russische effecten en aandelen in de spoorwegen uit de erfenis van haar vader en oom Hendrik, nog vóórdat de Russische revolutie uitbrak. Ze bezat steenkolenmijnen in de Verenigde Staten, die werden geëxploiteerd door de Cullman Coal & Coke Company in Alabama. De Steenkolen Handelsvereeniging - u weet wel, dat bedrijf van Fentener van Vlissingen dat jaargang 1 - nummer 2 -
Eigen Geld door Miranda Ungula
momenteel ook bijna de helft van het ANP bezit - zorgde voor het vervoer van de kolen vanaf de Golf van Mexico naar de vele wereldwijde afnemers. Zoals gezegd, het zou te ver voeren hier een uitputtende opsomming te geven van Oranje’s financiën, hoewel het wel interessant zou zijn u eens wat meer te vertellen over hun gigantische inkomsten uit de opiumhandel uit de voormalige overzeese koloniën. Wellicht een ander keertje. De familie ontvangt een zeer royale uitkering van de Nederlandse staat. Neen, geen salaris, geen loon uit arbeid, niets van dat alles, neen, een uitkering. Belastingvrij bovendien. En dan hebben we het nog niet eens over - ik noem nu maar even een voorbeeld - dubieuze inkomsten van Bernhard, die zijn verloren DM 80.000 voor de oorlog bij de Nederlandse staat terugclaimde uit de Duitse Wiedergutmachung, maar dan was het wel ineens één miljoen gulden. De schavuit Benno, die doodleuk Nederlandse oorlogsbuit (auto’s en vliegtuigen) bij hem persoonlijk liet inleveren en privé doorverkocht. Immers, niemand die er wat van durfde te zeggen... En toen hij kwam te overlijden ging er een - mogen we aannemen - toch wel substantieel bedrag naar zijn dochters, wederom belastingvrij. Pas écht wrang wordt het echter, wanneer we dan vervolgens moeten vernemen dat zo’n dochter dan via paleis Noordeinde geholpen wordt om Nederlandse belastingen te omzeilen. Eigen geld - tja...
vallen, de paleizen weer komen te vervallen aan de familie. Moet u ook doen: u verkoopt uw huis aan de Nederlandse staat en zegt aan de Minister van Volkshuisvesting dat u er alleen in mag wonen, maar dat hij alle onderhoud betaalt. En aan het eind van de rit geeft de Minister het u weer terug. De Minister zal ongetwijfeld enthousiast reageren op uw voorstel. Zoals gezegd, dit waren maar enkele voorbeel-
Eigen geld - tja... den. Maar het is duidelijk dat je op deze manier aan het eind van de maand inderdaad wel geld overhoudt om te gaan skiën. Maar om dan domweg te beweren dat de Argentijnse wintersport wordt betaald van ‘eigen geld’ is toch wel wat kort door de bocht. Maar nogmaals, ik laat het mij graag uitleggen.
Ten slotte dit nog: u betaalt ofwel huur, ofwel draagt u maandelijks uw hypotheek af. Mocht u daarmee klaar zijn, dan betaalt u onroerend goed belasting, en komt u te overlijden dan betalen uw erfgenamen successiebelasting over de waarde van uw huis. Hoe anders bij de Amsbergers, die wonen he-le-maal gra-tis. Hoe ze dat voor elkaar krijgen? Heel simpel, Juliana verkocht de paleizen aan de Nederlandse staat, onder voorwaarde dat (1) alleen zij erin mogen wonen, vervolgens (2) de staat de paleizen onderhoudt, en (3) dat als de monarchie ooit mocht - jaargang 1 - nummer 2
103
Oranje en de ministeriële verantwoordelijkheid
D
it voorjaar verschijnt bij uitgeverij Aspekt in Soesterberg het boek De eeuw van Juliana. De inhoud is grotendeels ontleend aan herinneringen van mensen, die Juliana persoonlijk gekend hebben. Tot hen behoorde het Tweede Kamerlid voor de Christelijk Historische Unie mr. C.W.I. Wttewaall van Stoetwegen, bijgenaamd “de Freule”. Zij gold als een persoonlijke vriendin van de vorstin, maar was soms niet te benauwd voor krachtige uitspraken. Zo heeft zij ooit verklaard: “Juliana is net als haar moeder. In naam houdt zij zich aan de grondwet, maar in feite tracht zij er omheen te lopen.” Deze verzuchting, die ook op Beatrix van toepassing zou kunnen zijn, sloeg op de kwestie Lages, waaraan in dit boek aandacht wordt besteed. Een korte voorpublicatie. Veel opschudding veroorzaakte Juliana’s weigering om gratieverzoeken van ter dood veroordeelde Duitse oorlogsmisdadigers af te wijzen, zoals van “de Drie van Breda”: Kotälla, Aus der Fünten en
Niemand zou hier iets van begrijpen, omdat de ware oorzaken geheim moesten blijven. Fischer. Bij Wilhelmina was het vrijwel onmogelijk om gratie te verkrijgen, bij Juliana was het zeer moeilijk om doodvonnissen voltrokken te krijgen. Willy Lages was in 1950 ter dood veroordeeld en diende een gratieverzoek in. Alle adviserende instanties verklaarden zich hiertegen, ook ter bescherming van de gevoelens van duizenden slachtoffers van de nazi-terreur en hun nabestaanden. Tijdens de Duitse bezetting was Lages chef van de Außendienststelle van de Sicherheitsdienst in Amsterdam. Hij was verantwoordelijk voor de deportatie van zeventigduizend joodse Nederlanders en voor de executie van honderden politieke gevangenen. Het vonnis moest door de koningin worden getekend, maar zij deed dat niet. Het gratieverzoek van Lages werd niet geweigerd en niet toegewezen. 104
door J.G. Kikkert
Om Juliana’s houding te verbloemen liet eerste minister Drees de hele procedure (via het Bijzondere Hof, de Bijzondere Raad van Cassatie en het kabinet) overdoen. Maar bij koningin Juliana verdween het doodvonnis weer in een bureaulade. Drees had gesprekken met Juliana. Hij wees er op, dat een constitutionele crisis het gevolg van haar houding kon zijn. De minister van Justitie zou moeten aftreden en het hele kabinet zou hem dan volgen. Het volk zou stom van verbazing zijn, want tot dan had geen letter over deze kwestie in de kranten gestaan. Niemand zou hier iets van begrijpen, omdat de ware oorzaken geheim moesten blijven. Juliana had een oplossing: zij zou zelf aftreden. Maar Drees vond twee ex-koninginnen te veel. De kabinetsformatie van 1952, waarbij Stikker (“bekneld tussen de koninklijke echtelieden”) niet terugkeerde op Buitenlandse Zaken, bracht de oplossing van de kwestie Lages. Mr. L.A. Donker (Partij van de Arbeid) werd minister van Justitie “onder voorwaarde dat hij bereid was om aan de koningin de gratieverlening van Willy Lages voor te leggen.” Deze ongekende beïnvloeding van de kabinetsformatie door het staatshoofd veroorzaakte in Den Haag opwinding, al werd Juliana’s naam in de Nederlandse pers nauwelijks genoemd. Elders was dat wel het geval, want daar had men geen boodschap aan het geheim van Soestdijk. De New York Times meldde onverbloemd: “It is understood that the cabinet had demanded execution, but that action was stayed by Queen Juliana’s opposition.” Maar de werkelijke oorzaak van Juliana’s houding bleef geheim. En Drees regeerde voort. Toen de gratie voor Lages in september 1952 werd bekendgemaakt, was een van de gronden dat hij zo lang op een besluit had moeten wachten. Het hoofdbestuur van de Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet Nederland sprak van een “verkrachting van het recht” en wees op de nabestaanden, “wier onherstelbaar leed een gevolg is van het optreden van deze misdadiger.” Juliana’s jaargang 1 - nummer 2 -
Oranje en de ministeriële verantwoordelijkheid
door J.G. Kikkert
rol bleef, volgens de regels, buiten beschouwing. Kort hierna reikte de koningin in het paleis op de Dam postuum toegekende verzetskruisen uit aan nabestaanden. In oktober had de Kamer het laatste woord, al kon er nu niets meer veranderd worden. Een lid stelde de eis, “dat de gevangenisdeuren nooit meer voor Lages zouden open gaan.” Zelfs dat kon niet. Hij werd in 1966 op last van minister I. Samkalden (Justitie) om gezondheidsredenen vrijgelaten en keerde naar Duitsland terug. Hij overleed vijf jaar later.
- jaargang 1 - nummer 2
105
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
door C.V. Lafeber
Het verzinsel van de voortreffelijke familie Dat het rumoert in monarchaal Nederland zal niemand ontgaan zijn. De familie Von Amsberg lijkt de beste bondgenoot der republikeinen te worden. Altijd en overal waar zogenaamde majesteiten en koninklijke hoogheden zich ophouden, riekt het zoals het vroeger stonk bij de Habsburgers, die ‘wij’ tijdens de 80-jarige oorlog bestreden, of bij de Romanovs en Hohenzollern, wier bloed de Nederlandse monarchen door de aderen vloeit. Toen mejuffrouw Lippe nog geen mevrouw Von Amsberg was, had ze het over mensen ‘van ons niveau‘ – of iets dergelijks –, onder wie het zo aangenaam toeven was op cruiseschepen in de Middellandse Zee. Ze had toen al een gloeiende hekel aan ons, het gewone volk, dat niet met eigen ogen behoefde te zien hoe ordinair-menselijk deze door ‘God aangestelde’ troep in werkelijkheid is. In deze brief aan de leden wordt bewust afstand genomen van elke mythe, mystiek en goddelijkheid en zijn de dames en heren gewone burgers zoals u en wij.
Wanneer we ons beperken tot het laatste jaar, zo is alleen het noemen van namen als Machangulo, Patagonië, Antarctica al voldoende om het kwalijke exhibitionisme van de familie aan de kaak te stellen. Voeg daarbij de snoepreisjes naar exclusieve winkelcentra over de hele wereld van met name mevrouw Von Amsberg jr., evenals het begaan van duistere fiscale wegen en het knoeien met declaraties door de rest van de familie. Intussen dringt
Het is één bedriegende en huichelachtige, op macht en geld beluste kliek Jorge Zorreguieta zich steeds meer op als bordeskandidaat bij de eventuele troonsopvolging door zijn schoonzoon. De RVD komt tijd en argumenten te kort om alles goed te praten, te verzwijgen of te ontkennen. Nu de steenrijke familie ook nog botweg weigert solidair te zijn met de slachtoffers van de grote economische crisis die ons land en de wereld momenteel in haar greep houdt, geeft zij opnieuw haar ware karakter bloot. Ze weigert, gesteund door laffe regeerders, afstand te doen van haar rijkdom en belastingfaciliteiten. Alle kerstgeklets over armoede en opofferingsgezindheid, naastenliefde en internationale rechtvaardigheid heeft 106
even veel waarde als het voorlezen van ambtelijke verhalen door onze doctorandus in de geschiedenis over ‘zuinig zijn met water’ of het cryptisch-socialistisch micro-kredietengedoe van de puur-sang kapitalistische ‘prinses glimlach’. Voeg daarbij het feit dat mevrouw Von Amsberg sr. voortdurend doende is de geschiedschrijving over haar en haar familie te beïnvloeden – zelfs die van pappie, een overigens moeilijk wit te wassen zwart schaap – en het beeld van mensen die niemand zich als buren wenst, is compleet. Het is één bedriegende en huichelachtige, op macht en geld beluste kliek, waarvan we zo snel mogelijk verlost dienen te worden. Help ons daarbij. Monarchalen zijn er terecht doodsbang voor dat de schandalen en blunders van de hoogheden zelf de monarchie de das zullen omdoen. Vandaar dat de familie Von Amsberg met haar – door de staat betaald potentieel – en met behulp van de RVD alle vuiligheid zoveel mogelijk in de doofpot stopt om aldus zo lief, intelligent, milieubewust, ‘links’ (maar vooral niet ‘te links’), voorbeeldig, braafgelovig en gedistingeerd mogelijk voor de dag te komen. Ze mogen niet neus peuterend, rokend, stampvoetend of in de rij bij de supermarkt of aan een incheckbalie gefotografeerd worden. En ze haten critici, die het ware verhaal vertellen en zeker de republikeinen, die ook nog weigeren over majesteit en hoogheid te spreken, maar gewoon menselijk over mevrouw Lippe en mijnheer Von jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
Amsberg. Wanneer men zich vergist of het protocol negeert, duikt er een of andere grijze muis uit de coulissen op die je onverbiddelijk toefluistert dat de koningin ‘Majesteit’ is. Als je je niets verbeeldt, ben je ook niets. Monarchale collaborateurs Een monarch zit niet lang in het zadel, wanneer hij/ zij zich niet van meet af aan heeft ‘ingekocht’ bij andere machthebbers. Voor wat, hoort wat. Vanaf de Oudheid zijn generaals, opperpriesters en hoge adel beloond voor hun steun aan de vorst met lucratieve oorlogen, staatskerken en grootgrondbezit. Nadat in de loop van de 18e eeuw het verlichte volk afstand had genomen van het traditionele, door mysterie en bijgeloof beheerste denken, ontstonden aan het eind van deze eeuw de eerste republieken. Bij de verkiezingen voor de eerste Bataafse Grondwet (1798) legden alle stemgerechtigden een eed van afkeer van alle erfelijkheid in ambten af. In 1998 heeft mevrouw Von Amsberg sr. doorgedreven dat niet de herdenking van de 200e verjaardag van deze grondwet werd gevierd maar de 150e verjaardag van de grondwet van 1848, waarin ook veel nare dingen stonden maar die waren niet zo afzichtelijk als in de eerste. In de op de Franse revolutie gevolgde eeuw (18131918) zijn de absolute monarchieën allemaal hetzij in een constitutionele republiek hetzij in een constitutionele monarchie omgezet. In Nederland kent iedereen uit de zojuist genoemde grondwet van 1848 het befaamde artikel 55 (nu 22.4), dat een compromis bevatte tussen de conservatieven die de koning wilden handhaven en de liberalen die hem kwijt wilden. De formule van Thorbecke leek geniaal: ‘de koning is onschendbaar, de minister is verantwoordelijk’, d.w.z.: overal waar in de grondwet het woord ‘koning’ stond, diende men ‘de minister’ te lezen. De constitutionele monarchie is echter een hopeloze mislukking gebleken. Tot op de dag van vandaag vervalt zij – en in versneld tempo – van kwaad tot erger. De oorzaak daarvan ligt niet alleen in de verbeelde mythische macht van het staatshoofd, dat in feite – ook in 1848 niet – ooit van - jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
plan is geweest zich door zijn onderdanen de wet te laten voorschrijven. Neen, dat staatshoofd is er immer van uit gegaan dat de gebleven tekst van de grondwet (‘de koning verklaart oorlog,’ heeft ‘het opperbestuur over de zee- en landmacht’, heeft ‘het opperbestuur der koloniën ‘…etc.) letterlijk moest worden uitgelegd en dat de minister nog steeds niet meer was dan wat het Latijnse woord betekende: dienaar, dienaar wel te verstaan van de koning. Thorbeckes grondwetswijzing van 1848 moge soms gezien worden als de principiële invoering van een ceremonieel koningschap, de praktische mislukking ervan is in eerste instantie te wijten aan de Willem III’s , Wilhelmina’s, Bernhards en Beatrixen. Zelfs nadat alle ouderwetse formuleringen in 1983 gewijzigd waren (zo staat er sindsdien bv. ‘het koninkrijk wordt niet in oorlog verklaard
De constitutionele monarchie is echter een hopeloze mislukking gebleken. dan na’…’ etc.), werden zoals tevoren ook nu nog de oude interpretaties zoveel mogelijk gehandhaafd. De wijzigingen van 1983 werden zelfs verkocht als ‘moderniseringen’ en ‘aanpassingen’, niet als principiële verbeteringen. Zover strekte zich de ‘macht des konings‘ uit. Het waren niet alleen de dames en heren bij de gratie Gods zelf, die zich met hand en tand tegen deze democratisering verzetten. Neen, het staatshoofd kon blijvend rekenen op de collaborateurs in de samenleving, in de eerste plaats de politici. Beperken we ons tot de laatste drie premiers – Lubbers, Kok en Balkenende –, zo moet helaas van hen geconstateerd worden dat zij, geen enkel benul hebbend van staatsrecht en parlementaire geschiedenis, niets anders gedaan hebben dan de monarchie coûte que coûte overeind te houden in de beste traditie van de miskleunende Den Uyl. Zoals deze bleken ook de drie laatste premiers doodsbenauwd te zijn voor een monarchale – zij spraken dan over een constitutionele – crisis. So what, is de simpele burger 107
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
dan geneigd te vragen: en wat dan nog? Vergaat de wereld dan? Storten de banken dan in elkaar? Verklaart de Bondsrepubliek ons dan de oorlog? Waar de premiers zo voorgaan, zo volgen de parlementariërs-partijgenoten. Hoewel Frits Wester beweert dat meer dan 80% van de parlementariërs anti-monarchaal is (dus meer dan 120 leden) – mits dat gezegd wordt achter gesloten deuren en ramen –, valt het te betwijfelen of dat aantal juist is alsook hoe consequent deze ‘republikeinen’ zijn als het er op aankomt. Het is droevig te zien hoe deze lieden vol aandacht en eerbied zitten te luisteren naar wat een zekere Irene Lippe in de Kamer staat te kallen over haar omgang met sprekende bomen en zingende vissen of zo iets. Wanneer tijdens de debatten toevallig de naam van het staatshoofd valt, spoedt de hele meute zich naar buiten om bij een eventuele stemming over het staatshoofd zich niet voor of tegen haar behoeven uit te spreken. Voor de rest is het knippen en buigen voor die lieden, die zich ook door de volksvertegenwoordigers met majesteit en hoogheid laten aanspreken.
Zo mogelijk nog triester is het gedrag van de journalisten Niettemin moet de mogelijkheid niet uitgesloten worden geacht dat er Kamerleden zijn die nu de weinig solidaire houding van de familie Von Amsberg zullen aangrijpen om de republiek zo snel mogelijk door te voeren. Het zal dan heten dat niet zij maar de hoogheden zelf de monarchie hebben opgeblazen. Aan de andere kant is het niet uitgesloten dat het hof met zijn aanhang de crisis zal gebruiken om zo snel mogelijk de troonsafstand ten gunste van een – ceremonieel – koningschap door te voeren. Zo mogelijk nog triester is het gedrag van de journalisten – een enkele moedige niet te na gesproken – van de zgn. betere kranten en van de tv-omroepen. Van de laatste categorie maken vooral de met gemeenschapsgeld betaalde publieke omroepen het het bontst en dan met name de NOS. Iedereen 108
door C.V. Lafeber
weet van de nauwe personele banden tussen NOS en RVD. Niet alleen stijgen vanuit Hilversum voortdurend wierookwolken en lofgezangen op tot verheerlijking van de paleisbewoners, ook de meest triviale gebeurtenissen als zou ene ‘prins Maurits’ (wie is dat overigens?) bij het skiën zijn knie bezeerd hebben – hij is godzijdank aan het herstellen en laat ons allen groeten –, of dat hare koninklijke hoogheid Amalia op school haar jas aan de kapstok hangt, worden gebracht als wereldschokkende feiten. Even dubieus zijn de journalisten – en de redacties – van de zgn. kwaliteitskranten, die hoewel ze doen alsof ze strikt neutraal zijn – naar onze mening ben je een wereldvreemde sul, wanneer je geen mening hebt over zaken als de monarchie of over oorlog en vrede –, in feite doodsbenauwd om hun pro-monarchale koers te verleggen, omdat ze bang zijn daarmee lezers en adverteerders te verliezen. Hun door angst gedicteerde beleid staat stijf van krampachtigheid. Deze zgn. objectieve journalisten zijn aangesloten bij de Vereniging Verslaggevers Koninklijk Huis (VVKH). Voorzitter is Alex de Vries, die in 2008 Carla Joosten (Elsevier) opvolgde. Deze dames en heren, die tweemaal per jaar door de familie worden ’bijgepraat’, zijn ten principale even conservatief als de politici. Hun redacties mogen dan soms wel bereid zijn eens in het jaar een halve buitenstaander uit te nodigen een artikel te schrijven over een paleis in Amsterdam of over de geboorte van een dochter in Wassenaar, mits ze daarbij maar niets zeggen over fundamentele zaken. Ook wordt wel eens een voor het staatshoofd en diens familie minder aangename ingezonden brief opgenomen, zij het verkort en afgezwakt. Het is alles bij elkaar niet meer dan repressieve tolerantie. De krant wil nimmer de stem des volks vertegenwoordigen. Daarom volstaat de opname van één brief, terwijl de schrijver per voorgedrukt antwoordschrijven wordt meegedeeld dat er zoveel inzendingen over het zelfde onderwerp zijn binnengekomen dat de redactie ‘begrijpelijkerwijs’ heeft moeten selecteren. Nimmer is ooit meegedeeld hoeveel brieven, verdeeld in ‘vóórs’ en ‘ tégens’ zijn binnengekomen. Dat pas zou de krant jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
interessant maken. Overigens is het nuttig wanneer journalisten zich voortdurend de woorden van Willem-Alexander herinneren: ‘met ons te spreken is geen recht maar een gunst’. Nog droeviger dan de rol van politici en journalisten is die van wetenschappers. Het is intriest dat mensen van internationale faam zich als kleine kinderen staan te verdringen om dat mens een handje te geven. Het dieptepunt van wetenschappelijke ellende is echter dat de hooggeleerden hun publicaties in dienst stellen van de handhaving van de bestaande orde. Zelfs hun naam als onafhankelijk en integer dienaar der wetenschap wordt te grabbel gegooid als het gaat om unieke toegang tot speciale archieven, waar je geen kritiek kunt krijgen van huidige of toekomstige collegae. Als je per ongeluk een document onder tafel laat vallen, kan geen enkele (post)contemporaine collega de schade nog repareren. Niet alleen historici nemen een loopje met de waarheid. Verderop in deze brief staat een voorbeeld hoe een ‘wetenschapper’ van de Tilburgse universiteit met de meest lachwekkende empirische en theoretische argumenten ‘berekent’ en ‘bewijst’ hoe veel geld dankzij de monarchie ons land binnenstroomt. Ten slotte is er wat vroeger het Oranje-grauw heette, de meute die onder aanvoering van een in alles verhullende oranje omhulsels geklede Erica Terpstra als een waanzinnige staat te dansen en te springen, wanneer de ‘uitverkorenen Gods’ – dat zelf aan God noch gebod doet – voorbijkomt. Het zijn niet allemaal lezers van de roddelbladen, kijkers naar EO’s royalty-programma’s en leden van de – door de overheid gesubsidieerde – oranjeverenigingen. Er zijn ook, zo moeten we helaas aannemen, burgers bij die zo verblind zijn door de mystieke traditie dat ze niet meer normaal kunnen handelen wanneer ze toevallig met zo’n halfgod te maken krijgen. Berucht is het ongeluk dat mejuffrouw Zorreguieta met haar groene Audi veroorzaakte, toen zij in oktober 2001 uit het park rond Huis ten Bosch de Leidsestraatweg opreed zonder zich om het voorrang hebbende verkeer te bekommeren, waarbij een bewoner van Wassenaar gewond raakte. Hoe- jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
wel ze nog niet eens lid van de clan was, genoot ze wel de status van beschermd persoon en werd ze dus gevolgd door de burgers van de bewakingsdienst. Ze stond toen al boven de wet. Ogenblikkelijk werden de kentekenplaten verwijderd. Opmerkelijk was dat het oorspronkelijke kenteken van de auto bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer niet bekend was en dat het chassis-nummer van de wagen niet overeenkwam met dat in het kentekenbewijs. De politieagent schreef de bekeuring uit op naam van Leila van den Bosch, geboren in Den Haag. Een team van ‘specialisten’ van de Technische Ongevallendienst van de politie Haaglanden concludeerde na een ‘diepgaand en uitgebreid’ onderzoek, dat er hier sprake was van een ‘gelijkwaardige kruising’. De uitrit naar de openbare weg werd alsnog met terugwerkende kracht verheven tot gelijkwaardige zijstraat, waardoor Leila voorrang had gehad op
Nog droeviger dan de rol van politici en journalisten is die van wetenschappers. het van links komend verkeer. Zeker, er was zowel een poort als een hek, waardoor de zijstraat ’wel op een uitrit leek maar dat niet was’. Mejuffrouw had dus echt voorrang. Gedronken had ze ook niet, hetgeen later bevestigd werd door twee agenten die haar uren later een blaastest hadden afgenomen. Een verademing was de rechtszaak. Gelukkig liet de rechter geen spaan heel van die politiële onzin, zoals hij ook geen zier gaf om de voorgeschreven aanspreektitel van ‘Uwe Koninklijke Hoogheid’, maar simpel constateerde dat voor zijn hekje stond een zekere Máxima von Amsberg-Zorreguieta, geboren te Buenos Aires. Mevrouw had op te draaien voor de gevolgen van haar ernstige verkeersovertreding. De lagere dwazen die staan te jubelen en elkaar op de schouder slaan van opwinding wanneer ze een hofauto zien passeren of de hogere die de hele eigen familie met fototoestel uitnodigen om 109
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
te knippen wanneer die hoogheden in hun buurt komen, zijn geen haar beter. Laten we goed beseffen: zonder de gelegenheid die het volk in al zijn geledingen de monarchie heeft geboden zich als een voortwoekerend gezwel in de democratische samenleving te nestelen, zou geen enkele vorst of prinses een overlevingskans hebben gehad. In onze strijd pro republica zullen we deze waarheid nimmer mogen vergeten. Republikeins denken is niet alleen het wegjagen van de monarchen maar ook het wangedrag van grote groepen mensen in de samenleving aan de kaak stellen. Het is dus een strijd op verscheidene fronten.
Onder het volk levende bezwaren tegen de Von Amsbergen De erfelijkheid Republikeinen menen dat de bron van de arrogantie en de misdragingen de erfelijke macht is. De geschiedenis leert dat macht corrumpeert, altijd en overal en in alle organisaties. Kijken we om ons heen, zo zien we welk een ‘vorstelijke’ allure Bonaparte, Hitler, Stalin, Mao, Castro, Kennedy en Bush aannamen, evenals nu Sarkozy, Poetin, Ber-
dat de gemeenschap niet de hele (schoon)familie behoeft te onderhouden lusconi, De Hoop Scheffer en zelfs Balkenende. Waarschijnlijk zouden wij, wanneer de kansen er zijn, precies zo doen. Het is daarom bittere noodzaak dat uitdrukkelijk vastgelegd wordt dat opgestapelde macht nimmer erfelijk kan zijn. Erfelijkheid is tegenwoordig alleen van belang voor de veestapel. Als iedereen er eenmaal van overtuigd is dat het juist de erfelijkheid is die leidt tot een opeenhoping van privileges, bezit en macht in één familie, die zich dan ook nog van alles gaat verbeelden, zo is de maatschappij een grote stap gevorderd op de weg naar haar verdere democratisering. Zoals alle monarchen de onaangename gewoonte 110
door C.V. Lafeber
hebben zich ter legitimering te beroepen op hun voorouders, zo verwijst ook mevrouw Von Amsberg graag naar Willem de Zwijger. De momenteel meer dan tienduizend nakomelingen van diezelfde man – die zeker met kop en schouders boven een Maurits, Frederik Hendrik, Willem II en III, Heinrich von Mecklenburg-Schwerin en pappie Lippe – uitsteekt, hebben in theorie even veel ‘recht’ als mevrouw Von Amsberg om zich op die zelfde stamvader van het Nederlandse volk te beroepen. Men moet er niet aan denken dat zij allemaal een dna-onderzoek moeten ondergaan, al zitten er onder die tienduizend stellig enige tientallen die een fatsoenlijker stamboom dan mevrouw Von Amsberg hebben. Het probleem is echter dat het uiteindelijk niét gaat om de ‘hoge’ afstamming maar om de daarmee per definitie verbonden kwalijke vererving van macht, waardoor een nieuwe generatie te gemakkelijker kan treden in de voetsporen van de ouders: men leert al in de wieg of in de harem de trucs van het bedriegen en het maken van geldelijk gewin – jong geleerd is immers oud gedaan – en vindt, als men volwassen is geworden, de medewerkers verzameld in de hofhouding. De voordelen van de republiek zijn dat je onaangename lieden na vier of acht jaar een schop onder de broek kunt geven, dat de gemeenschap niet de hele (schoon)familie behoeft te onderhouden en dat de monarchen de macht niet aan de progenituur kunnen doorgeven, waarbij het altijd al de vraag was of het in aanmerking komende oudste kind ook de snuggerste van het gezelschap is. Dé grootste winst van de republikeinse staatsvorm is echter dat aan nepotisme, fiscale sluipwegen, schaamteloze etalering van rijkdom en alle andere kwalijke uitspattingen van een erfelijke vorstelijke macht tijdig een halt wordt toegeroepen. Dat laatste is pure winst voor de democratie, al beseft iedereen dat de afschaffing van de erfelijke monarchie niet meer dan een stap, hoe groot ook, is in de richting van een betere staatsvorm. De politieke macht der monarchen en de onzichtbaarheid daarvan Volgens aanhangers van de monarchie is mevrouw jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
Von Amsberg daarom zo’n goede koningin omdat zij ‘op verheven wijze’ de grenzen van haar domein bewaakt en vooral niet te veel openheid toestaat. Door weinig daglicht toe te laten, houdt zij de magie van het koningshuis in stand. Hier staan wij duidelijk voor een absolute breuklijn tussen monarchalen, die principieel voor de duisternis kiezen, en republikeinen die in al het geheimzinnige gedoe een dekmantel zien voor achterbaks gedrag en duister gewroet. Het al geciteerde grondwetsartikel 22.4 zegt niets over de manier waarop de koning binnen de regering dient te functioneren. Dus bemoeit zij zich letterlijk overal mee. Dag en nacht is mevrouw bezig met het bestuderen van dossiers. Kennis is macht, zo doet ze, en daarom weet ze ‘alles’ van de departementen en overheidsorganen, van hoge en lagere functionarissen in alle hoeken van de maatschappij. De heren Bot, Koning en Kooijmans hebben onlangs nog meegedeeld hoe actief mevrouw zich bezighoudt met de benoeming van topfunctionarissen. Daarnaast heeft ze natuurlijk de beschikking over een legioen eigen ambtenaren, terwijl ze brutaal genoeg is om in eigen persoon (belasting) ambtenaren te benaderen, die dan de benen uit hun lichaam lopen om mevrouw te behagen. Het gebeurt allemaal in het geniep. Lubbers sprak over de bi-vennootschap Nederland, Kok deed of hij blij was met deze ‘schaduwregering’, terwijl Balkenende als een trouwe akela doodsbenauwd is voor het boze oog van de hopvrouw. Voor het gemak zagen de drie heren daarbij over het hoofd dat deze provocerende machtsetalering slechts het behoud van haar eigen positie beoogde en in alle opzichten dus strijdig was met de grondwet, die de minister als hoogste gezagdrager heeft aangewezen. Von Amsberg glundert als een klein kind wanneer zij hoort dat burgemeesters en generaals, diplomaten en ambtenaren bang waren wanneer ze bij haar werden ontboden. Zelfs ministers beefden als een rietje wanneer ze hen bij zich ontbood. Het is de totaal omgekeerde wereld. Niet de minister roept de koning ter verantwoording, maar de koning de - jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
minister. Von Amsberg belt Balkenende, terwijl hij haar op het torentje bij zich heeft te roepen, wanneer hem iets niet zint. Naast de erfelijkheid is de intransparante macht van de monarch – inclusief van de leden van de hele kliek – de grootste zwarte plek van deze regeringsvorm. Men vraagt zich in gemoede af of monarchalen ziende blind zijn dan wel oprecht menen dat deze inktzwarte plek van ziekmakende machtsgeilheid, bedilzucht en egoïsme – welk Beatrixisme ten tonele wordt gevoerd onder het masker van het ‘geheim van Paleis Noordeinde’ of ‘van Huis ten Bosch’ – voor onze democratie geen weldaad maar een ramp is.
Aangematigde privileges Verheerlijking op koninginnedag Was het verschijnsel koninginnedag – eind 19e eeuw door de kranten ingevoerd om de stervende monarchie nieuw leven in te blazen – van meet af aan flauwekul, dat werd het helemaal toen in 1948 de datum 31 augustus vervangen werd door die van 30 april, mevrouw Lippes verjaardag. In 1980 proclameerde het nieuwe staatshoofd – met de voor-
Nog droeviger dan de rol van politici en journalisten is die van wetenschappers. uitziende blik dat op 31 januari weinig mensen de straat zouden opgaan – op het bordes dat 30 april koninginnedag zou blijven. De verblufte ministers durfden zeker niet op het balkon mevrouw tegen te spreken. Wie zoals Lubbers bevrijdings- en koninginnedag wilde combineren, kreeg de wind van voren: ‘Het is mijn dag, waarover niemand iets te zeggen heeft, behalve ik.’ Wie ooit de viering van koninginnedag aan den lijve heeft ervaren, wil zo snel mogelijk van beide ellendes verlost worden. Gratis reclame De regering kan geen besluit uitvaardigen zonder dat daarop vermeld staat dat een en ander eigen111
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
lijk het werk van mevrouw Von Amsberg is. Het idiootst is de aanhef bij het verlenen van onderscheidingen, waar het heet dat ’het hare majesteit heeft behaagd’ etc. Op alle uitnodigingen die de familie van de aanstaande ridders en officieren verstuurt, wordt de leugen honderdvoudig wederom gratis door het land verspreid. De hoogheid van de schenker moet afstralen op de ontvanger. Zo zien beiden het. Militair vertoon Monarchen hebben iets met oorlog. Mevrouw Mecklenburg salueerde tijdens haar wandelingen door het paleis voor elk schilderij waarop een generaal stond afgebeeld. Nederlandse militairen maken deel uit van de koninklijke landmacht, luchtmacht of marine. Bij plechtigheden zie je de vrouwen vol eerbied lappen textiel begroeten, terwijl de mannen in potsierlijke uitdossing – de borst vol onderscheidingen wegens betoonde moed – de indruk wekken bezig te zijn met openluchtgymnastiek. Minder onschuldig zijn de relaties die Lippe had met het militair-industriële complex in binnen- en buitenland, connecties die hem regelrecht in de
Republikeins denken is niet alleen het wegjagen van de monarchen gevangenis hadden moeten doen belanden, als hij geen beschermengelen als Van Agt en Den Uyl had gehad. Van pappie’s oudste dochter is bekend dat zij een geziene gast op de Bilderberg-conferenties was en van zijn ‘pacifistische’ vrouw weten we dat zij haar zilveren bruiloft met militair vertoon luister wilde bijzetten. Toen minister Vredeling daar niets voor voelde, drong zij per telefoon de ministerraad binnen en smeekte huilend om de parade te laten doorgaan. Iemand die zo verzot is op militair vertoon, is óf onnozel óf in wezen een militarist, of beide.
112
door C.V. Lafeber
Officiële en staatsbezoeken Wellicht waren staatsbezoeken vroeger noodzakelijk. Voor veel vorsten was zo’n bezoek een familie- en koppelingsreünie op kosten van de gemeenschap. Hoewel tegenwoordig voor een huwelijk een bezoek aan een Newyorkse kroeg al voldoende is, gaan de officiële bezoeken door. Daar hebben we trouwens een minister-president voor. Wat zien we nu gebeuren? Mevrouw en vooral haar schoondochter zijn tuk op buitenlandse reizen waar ze met alle égards ontvangen worden. Als ze ergens ontvangen zijn, moet ze zelf ook ooit als gastvrouw optreden. In beide gevallen worden de ministers van Buitenlandse en Economische zaken gesommeerd mee te reizen, al dan niet met een handelsdelegatie. Minister Van den Broek heeft 16 reizen met mevrouw meegemaakt. Afgezien van de kosten van de visite en de contravisite is een bezoek een enorme aanslag op de ministeriële agenda. Volgens minister Van Mierlo is het enige bijzondere van een staatsbezoek dat het plaatsvindt. De politieke waarde ervan is nul komma nul. Gebruik van het regeringsvliegtuig De Fokker KBX (=Beatrix) is het regeringsvliegtuig, dat ten dienste staat van de premier en de ministers alsook van de clan. Bij een gelijktijdig beroep van de premier en mevrouw heeft de laatste voorrang. Het is de absurditeit ten top. Nog absurder is dat de hele familie het vliegtuig voor de eigen pleziertjes gebruikt. Ze hebben immers een eigen piloot in de club die zo zijn aantal vlieguren – nodig voor het behouden van zijn brevet – kan maken. Meneer zit dan ook voortdurend achter de knuppel. Dankzij een paleismol weet Nederland dat in 2003 de heer en mevrouw Von AmsbergZorreguieta over een periode van 9 maanden 25 trips hebben gemaakt. Volgens mensen die het kunnen weten, stink je het toilet uit van de duurste parfums – in literflacons – en crèmes. In 2005 is er een grote verandering gekomen. Sinds het marinekamp Valkenburg – de thuishaven van de clan, die te ‘hoog’ is om in Schiphol in de rij te staan tussen ons, het gewone volk – op 31 december 2004 gesloten is, ging de KBX de Rotterdamse jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
luchthaven voor vertrek en aankomst gebruiken. Daar het toestel op Schiphol wordt getankt, onderhouden en gestald, moet er tussen Schiphol en Rotterdam Airport gehopt worden. Dat brengt 40.000 euro extra kosten, veel milieuschade en nogal wat nachtlawaai – de dames en heren vertrekken vroeg in de ochtend en komen diep in de nacht terug –, met zich mee. Het kabinet wilde Schiphol als vertrek- en aankomstbasis nemen maar de 15 extra minuten voor de autoreis naar Den Haag was te veel voor de Oranje-clan. Toen het ministerie van Verkeer en Waterstaat Rotterdam een boete oplegde van 500.000 euro wegens voortdurende nachtelijke overschrijding van de geluidsgrenzen door de KBX, werd de luchthaven eind september 2005 voor het vliegtuig gesloten. Er waren in de negen afgelopen maanden 75 vluchten gemaakt, waarvan 30 door de regering en 45 voor de uitstapjes van de kliek. Alsof het regeringsvliegtuig alleen niet genoeg is, zo maakt mevrouw ook voortdurend gebruik van de Alouette III van de luchtmacht met een eigen pilote. Met dat toestel maakt zij haar totaal onnodige ‘werkbezoeken’ om haar populariteit op te schroeven, zich te doen gelden en informatie te verwerven waarmee ze de ministers en ambtenaren om de oren kan slaan. Groot voordeel is dat de familie nooit in een file behoeft te staan temidden van het gewone, autorijdende volk. Naturalisatie Het is in strijd met alle regels van democratisch fatsoen dat eerzame mensen die met een Nederlands staatsburger willen trouwen, een onbeschaamd lange periode – minimaal vijf jaar in Nederland wonen en/of drie jaar samenwonen met dezelfde Nederlandse partner – moeten wachten vóór hun naturalisatieprocedure is afgewerkt. Mejuffrouw Zorreguieta, die aan geen enkele eis voldeed, was al Nederlandse vóór ze getrouwd was. Het aangevoerde motief voor deze schandelijke schending van het democratisch gelijkheidsbeginsel was het ‘staatsbelang’. ‘Wélk staatsbelang?’, zijn wij dan geneigd van de daken te roepen. Euthanasie - jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
Terwijl burgers onderworpen zijn aan strenge rechtsregels, waar het gaat om levensbeëindiging, is het zo goed als zeker dat de heer en mevrouw Lippe bij hun sterven een handje geholpen zijn. Ieder weldenkend mens kan zich erbij neerleggen wanneer iemand een ander mens doodt, niet uit haat maar uit medelijden. Het gaat hier om de rechtsongelijkheid tussen de burgers en de leden van de clan. In de zorgvuldigheidseisen in de wet van 2003, staat dat er sprake moet zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Waren er bij mevrouw twijfels, bij mijnheer bestaat er een bijna absolute zekerheid dat de wet is overtreden. Op de ochtend van de dag van zijn overlijden had mijnheer nog veel gesprekken gevoerd. In de middag ging hij met een hofauto, zittend naast de chauffeur, van huis waar hij een paar uur later liggend in een lijkwagen terug kwam. De zinsnede
Erfelijkheid is tegenwoordig alleen van belang voor de veestapel. in het overlijdensbericht: ’er wordt geen uitgebreid onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak’ wijst meer in de richting van actieve levensbeëindiging dan van een acuut geworden complicatie. Lippe zou het plotseling benauwd gekregen hebben en daarom naar het ziekenhuis gebracht zijn. De vraag is waarom iemand die op sterven na dood was, nog zo rechtop kon zitten. Waarschijnlijk heeft hij eerder op de dag van zijn sterven – 1 december 2004 – met zijn arts Duursma deze ‘afspraak met de dood’ gemaakt. Balkenende vertelde dat de wens van Lippe om niet behandeld te worden, was gerespecteerd. Dat is een totaal ander verhaal. Verkeersgedrag en klassenjustitie Het weggedrag van de familie is meer dan alleen onsympathiek. Roept de voorkeursbehandeling op de weg – motoragenten die het verkeer stilleggen om een mevrouw of mijnheer door te laten die dan minzaam met een knikje de automobilisten groet – al afkeer op, nog veel erger is het met de ongelukken die de clan veroorzaakt. Alleen pappie Lippe 113
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
heeft al 70 ongelukken op zijn naam staan. Deze liefhebber van bolides was in 1936 nauwelijks in Nederland of hij knalde ‘als een snelheidsduivel’ met zijn Ford Cabriolet bij Diemen op een vrachtauto. Lippe deed het voorkomen of niet hij maar de chauffeur van de vrachtwagen met een snelheid van 160 km per uur op hem was ingereden. Hoewel hij later tegenover de dochter van de chauffeur zijn schuld bekende, heeft hij in de beruchte Volkskrantpublicatie de oude leugen herhaald. Boven de wet verheven, had Lippe dus geen enkele schuld aan dit ongeluk, evenmin als aan de 69 andere. Volgens mijnheer waren de Nederlanders schuldig. Zij houden niet voldoende rechts in het verkeer. Dat zou hem iedere keer dan voldoende mogelijkheid geboden hebben om – zoals met zijn in 1993 gekochte Ferrari 456 – met ruim 300 km per uur over de openbare weg te scheuren. De kinderen Von Amsberg en Vollenhoven weten ook van wanten. In 1995 veroorzaakte WillemAlexander met zijn vriendin Emily in 1995 in een Volvo 850 stationcar op weg naar hun wintersportadres een ernstig ongeluk op de A9, 50 km ten noorden van München. Von Amsberg reed 150-160
Het gebeurt allemaal in het geniep. km – volgens de RVD ‘niet onverantwoord hard’–, waar slechts 130 is toegestaan. Het ongeluk werd aanvankelijk doodgezwegen. De auto droeg een Duits kenteken, dat in de politiecomputer als ‘geheime informatie’ was geclassificeerd. Niet blijvend in de doofpot kon het reeds vermelde ongeval in Wassenaar uit 2001 worden, waarbij juffrouw Zorreguieta uit de paleistuin de Leidsestraatweg opreed zonder voorrang te verlenen. Laten we bij de brokkenmakers vooral niet de Van Vollenhovens vergeten, voorop natuurlijk mr. Pieter himself, de man die ons links inhaalt, bij files over de vluchtstrook rijdt, zich niets aantrekt van maximumsnelheden en altijd het unieke excuus bij de hand heeft dat hij Van Vollenhoven heet en grote 114
door C.V. Lafeber
haast heeft. Sinds hij voorzitter van een of andere raad is die ongevallen moet bestuderen, is het een stuk veiliger op de weg geworden. Hij heeft nu een eigen chauffeur. Het ergerlijke bij alle verkeersongelukken die de clan heeft veroorzaakt, is dat steevast onmiddellijk erna enige functionarissen ter plaatse alle sporen verwijderen. Klassenjustitie? Welnee. Hoe komt u daar nu bij? De dames en heren van de kliek hebben ook te water altijd en overal voorrang. De familie gaat ervan uit dat iedereen deze bespottelijk-ondemocratische regel kent, alsook dat iedereen onmiddellijk ziet dat hij ‘koninklijk vlees’ in de kuip heeft. Een Amsterdammer die eind jaren 80 met zijn zeiljacht bij Marken voer, kon – denkend dat hij volgens de normale verkeersregels voorrang had – alleen door uitwijken een bijna onvermijdelijke aanvaring met een andere schuit voorkomen, waarop mevrouw Von Amsberg tegen haar onderdaan stond te zwaaien. Bestuurlijke bevoorrechting De gemeente Wassenaar deed aan bestuurlijke bevoorrechting door ‘op verzoek van het koninklijk huis’ een verbod uit te vaardigen op het fotograferen en filmen rond villa Eikenhorst op landgoed De Horsten. Wie de strafverordening overtreedt, riskeert celstraf. Het verbod was strijdig met artikel 7 van de Grondwet over het recht op vrije nieuwsgaring alsook met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Mijnheer en mevrouw Von Amsberg dienen zich zoals iedereen tot de gewone rechter te wenden. Haar eigen volkslied Veel mensen zijn niet geïnteresseerd in het Wilhelmus. Zelfs de grootste oranje-fanaten kunnen niet eens het eerste couplet zingen. De ‘nationale hymne’ is overal voltooid verleden tijd. Dat is een goede zaak, want het volkslied werd vooral gebruikt om het vaderlands gevoel te versterken, bijvoorbeeld bij aanstaande frontsoldaten. Nu wordt het nog vooral gebruikt als pepmiddel (?) bij sportwedstrijden. Op zichzelf is een volkslied dus jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
een nauwelijks boeiend onderwerp. Interessant was het – in 2004 bekend geworden – nieuws dat Von Amsberg sr. in haar pogingen zichzelf te promoten tot de allerbelangrijkste Nederlander, tegenover wie de onderdanen onbeduidende prullen zijn, de ministers verboden had het volkslied te laten spelen als zij zelf niet bij de plechtigheid aanwezig is. De woorden ‘het volkslied is van mij’ liggen in haar mond bestorven. Dat is daarom ook zo merkwaardig omdat oma Wilhelmina in 1932 het Wilhelmus tot volkslied bombardeerde om het verzuilde volk en de Oranjes samen te binden. Laten we goed onthouden dat bij alle feesten Von Amsberg de hoogste en de grootste is. Wanneer de premier nu muzikaal zijn buitenlandse gasten wil uitzwaaien, moet er maar een andere compositie – Koning Voetbal, de Radetskymars of de mars van de jonge prins van Friesland, ik noem maar wat – worden gespeeld. Het blijft háár lied maar ‘in uitzonderlijke gevallen’ mag het ook buiten haar aanwezigheid worden gespeeld. Mevrouw heeft dus weer eens Balkenende overtroefd en geniet daar zichtbaar van. Jachtgedoe Lippe, oprichter en baas van het World Wildlife Fund – ook wel World Wildsex Fund genoemd –, had door de manier waarop hij de jacht bedreef bij ‘echte’ natuurvrinden een bar slechte roep. In de jaren 60 nam pappie met zijn vrienden in de duinen van de Amsterdamse Waterleidingmaatschappij deel aan een massale jachtpartij op fazanten, konijnen en hazen. Volgens de boswachter mocht er geen fazant overblijven. Lippe was zo dol op fazant dat hij – in 1976 – in Wassenaar gezeten op een kruk, speciaal voor hem gefokte en losgelaten tamme fazanten schoot. De enorme ophef hierover kon nauwelijks worden gekalmeerd. In de maanden die vooraf gingen aan de bruiloft van 2002 heeft de clan niet op zwijnen, edelherten en reeën in het kroondomein van Het Loo gejaagd. Zelfs het grootschalig bijvoederen van de dieren werd stopgezet. Kennelijk wilde men protesten van de dierenbeschermers voorkomen. Tegenwoordig is nog slechts de zgn. één-op-één-drukjacht – waarbij één jager op één beest schiet – op het kroondo- jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
mein van de ‘jagermeester‘ van de Von Amsbergen toegestaan. De leugens, de huichelarij en de arrogantie van de familie Daar, zoals we eerder zagen, de familie naar alle kanten voortreffelijkheid dient uit te stralen, liegt iedereen er schaamteloos op los. Zo wordt mammie een lieve maatschappelijk werkster en werd pappie volmaakt onschuldig bevonden aan alles wat hem door zijn (rode) vijanden ten laste was gelegd. Bea was zo volmaakt dat God zelf haar tot majesteit benoemde. Willem-Alexander is helemaal niet zo dom als van hem gezegd wordt. Zijn afstudeerscriptie was perfect, zo geweldig dat zij in geen enkele bibliotheek ter inzage is. De burgers zouden er toch niets van begrijpen. Dat zijn studie noch inferieur is, noch door anderen geschreven kan zijn, wordt ten overvloede bewezen door de vele kwaliteiten die de doctorandus ten toon spreidt. Afgezien van de vele historische studies
Monarchen hebben iets met oorlog. die sindsdien van zijn hand zijn verschenen, heeft deze studie hem tegelijk tot waterstaatsingenieur gemaakt en hem ook nog in staat gesteld klimatologisch, glaciologisch en speleologisch onderzoek in het Zuidpoolgebied te verrichten. Hij heeft daarbij Máxima aan zijn zijde, ooit zeer bekend en geliefd in Amerikaanse banken en kroegen maar verder van onbesproken gedrag, terwijl ze zeer begaan is met het lot van arme mensen. Dan is er ook nog juffrouw Los alias prinses Mabel, die heel haar leven heeft gewijd aan de bekering van misdadigers, waartoe zij de meest onconventionele middelen heeft aangewend. Zij werd de kampioenliegbeest van de hele kliek met haar bewering dat ze nog nooit van haar leven had gejokt. Nog ergerlijker dan de leugens die de familie met behulp van de Oranje-collaborateurs over het volk uitstrooit, is de huichelarij, het zich anders en beter voordoen dan men is, van de leden zelf. Hoewel 115
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
actief in de Bilderberg-conferenties van pappie’s tot oorlog hitsende vriendjes, deed ze alsof ze voorstandster was van ontwapening, aanhangster van IKV-Pax Christi en tegenstandster van de plaatsing van kruisraketten. Ze veinst geen macht na te streven, terwijl er geen machtszuchtiger mens in de Nederlandse politiek rondloopt dan zij. Godsdienstig is ze even onverschillig als de hele familie, maar toen haar oudste zoon in de NRC vertelde dat godsdienst hem nauwelijks interesseerde, moest hij diep door het stof: hij geloofde wél in God, wat ook niet anders kan als je ‘bij de gratie Gods wilt regeren’, ooit voor een dominee wilt trouwen en je kinderen gedoopt moeten worden. De jongeman werd ingepeperd dat Nederland een christelijke natie was. De journaliste van de NRC werd ontslagen. We wachten nog op haar memoires. Niet flauw zijn, Laura! Tot slot – er is al even aan gerefereerd – is er de gehuichelde menslievendheid van de hele kliek. Mevrouw Von Amsberg-Zorreguieta spant op dit gebied de kroon. Ooit door een Nederlandse journalist gevraagd na een gesprek met de Newyorkse burgemeester – die publiekelijk verklaard had dat rijke mensen eigenlijk geen gemeenschapsgeld behoren op te strijken
door C.V. Lafeber
is en (3) dat ‘wij’ zo enorm populair en zelfs geliefd zijn (88%), dat ‘wij’ ons alles kunnen veroorloven. De ganzen lopen toch wel achter ons aan. Het verschil tussen privé en openbaar Nog niet zo lang geleden leefden de vorsten, als waren zij éénmansbedrijven, uit de kassa. In het begin van de 19e eeuw hebben de burgers daar een punt achter gezet en een scheiding gemaakt tussen wat de dames en heren voor zichzelf en wat ze voor de gemeenschap uitgaven. Hoewel het in principe eenvoudig is te onderscheiden wat als particulier en wat als publiek domein geldt, leverde de afbakening tussen de twee domeinen in de praktijk immer moeilijkheden op. Terwijl de vorsten poogden de eerste concentrische cirkel zo ruim mogelijk te trekken, wilden de volksvergaderingen deze juist zo klein mogelijk houden. Tot op de dag van vandaag is ook in Nederland de strijd tussen particulier en publiek niet beslist. Iedere monarch, Beatrix en Willem niet uitgezonderd, probeert de grens naar buiten te verleggen, terwijl elke zichzelf respecterende regering zich daartegen verzet, zij het niet met hand en tand.
Een werkbare definitie van de twee begrippen is dat onder particulier alles wordt verstaan wat tot de slaap- en eetkamergeheimen van uitsluitend de vorst behoort en alles wat daar buiten valt tot het publieke domein. Niemand houdt zich er aan. Groot voordeel is dat de familie nooit Sinds Juliana noemen de Oranjes steeds meer privé in een file behoeft te staan temidden wat buiten genoemde geheimen valt. Zij proberen van het gewone, autorijdende volk. zoveel mogelijk familie alsook het onderhoud van hun behuizingen, het in dienst hebben van een uitgebreide meute lakeien en de vakantie-onkosten –, of dat ook niet voor haar gold, ontstak ze in binnen die cirkel te trekken. De volksvertegenwilde woede, krijsend waar die journalist zich mee woordiging daarentegen voelt er niets voor een stel bemoeide. non-valeurs in leven houden, die iedere dag zo niet De arrogantie, die voor veel Nederlanders echter hun onbekwaamheid dan toch hun overbodigheid de grootste ergernis oplevert, is het laatdunkende bewijzen. Door de grenzen van het particuliere gedrag van de hele verwaande kliek, die (1) zich domein steeds op te rekken, wordt het publieke doinbeeldt dat het gehele Nederlandse volk helemaal mein iedere keer kleiner, terwijl de staatsuitgaven niets te maken heeft met wat ‘wij ’ doen, dat (2) het voor het particuliere domein, die zich zich steeds ook te dom is om in de gaten te hebben dat ‘onze’ onttrekken aan de parlementaire controle, steeds mooie kersttoespraken van A tot Z gehuicheld zijn hoger worden. en dat er met ‘onze’ vakantiehuizen in Machangulo Iedere bemoeienis – of deze nu ambtelijk is dan en Patagonië wel degelijk overheidsgeld gemoeid wel journalistiek – wordt door hof en regering 116
jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
afgewezen met het argument dat er inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, ‘waarop ieder mens recht heeft’. Het is een uiterst gevaarlijke ontwikkeling, niet alleen omdat het hier van kwaad tot erger gaat, maar vooral omdat overal waar het label ‘privé’ aanhangt, het vermoeden oproept dat er iets te verbergen valt, met andere woorden: dat hier zaken worden afgehandeld die het daglicht niet kunnen verdragen. Er zijn lezers die zoiets wel eens van zeer nabij hebben meegemaakt. Het is een goede zaak als zoiets bekend wordt. Monarchale redeneringen tegen republikeinen ‘Ik twijfelde of ik het Máxima wel mocht aandoen met mij te trouwen’ ofwel de geweldige offers die zij en alle familieleden dagelijks brengen voor het volk. Als de eerste zin van deze aanhef alleen maar die van een verliefde jongeman was, zij hem deze onmiddellijk vergeven. Helaas wordt ons zo vaak en zo stelselmatig voorgehouden dat de familie Von Amsberg uit beklagenswaardige lieden bestaat, die dag en nacht in de weer zijn ten dienste van het Nederlandse volk, dat wij een minderwaardigheidscomplex krijgen wanneer wij die armoedzaaiers in hun armoedige kledij, uit hun nederige woningen zien komen afdalen om te voet of per fiets zich naar hun sociale werkplaats te begeven. Als we het goed begrijpen, zit mevrouw Von Amsberg de hele dag Nederland te besturen, terwijl ze ook nog het hele paleis moet schoonhouden, huishoudelijke inkopen moet doen, af en toe naar de kringloopwinkel moet om daar andere kleren aan te schaffen en ook nog af en toe naar de kapper moet. Zelfs ’s nachts, terwijl haar onderdanen slapen, moet ze nog met emmer en dweil door de spaarzaam verlichte gangen lopen. Altijd moet ze maar werken, werken, werken, die arme ziel. Het valt niet mee om van haar pensioentje en AOW rond te komen maar het belang van ‘haar’ volk geeft haar de moed om vol te houden tot ze er letterlijk bij neervalt, hoewel genoemd volk nog steeds niet voldoende beseft wat zij allemaal voor ons doet, hoe weinig waardering zij oogst voor haar inspanningen en hoeveel geld ze uit haar ei- jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
gen portemonnee betaalt voor goede doelen. Ieder jaar koopt ze kinderpostzegels en schenkt ze iets aan het Leger des Heils. Kennelijk vindt men het gewoon dat een goddelijk wezen zoals zij zich zo inspant voor de publieke zaak. Zeker, ze heeft wel enig hofpersoneel tot haar beschikking, dat trouw als een hond haar oekazen opvolgt. Het siddert zelfs voor haar. Het zal nog wel enige tijd duren vóór ze alle politici zover heeft, onder wie er zijn die vinden dat ze veel te ‘uitsloverig’ is, dat het in het geheel niet nodig is dat ze haar neus in allerlei zaken steekt, die haar in feite helemaal niets aangaan. Zo moeder, zo zoon en schoondochter. Wat die jongelui doen voor het Nederlandse volk is gewoon ongelooflijk. Niet alleen lopen ze zich de hele dag de benen uit het lijf om het Nederlandse volk te dienen – recepties, partijtjes, diners, bezoekjes
Klassenjustitie? Welnee. Hoe komt u daar nu bij? over de gehele wereld, een paar keer per dag van kleding verwisselen, wetenschappelijk werk doen in het Zuidpoolgebied, ontwikkelingswerk doen in Mozambique en Patagonië – naast het runnen van een gezin met drie kleine kinderen, voor wie ze inkopen moet doen, koken, strijken, poetsen en dat zonder voldoende huishoudelijke hulp. Iedere week moet zij hutje bij mutje leggen om te kunnen rondkomen. Ja, Willem-Alexander had gelijk: had hij dit zijn Máxima allemaal mogen aandoen? Neen, hij had het niet moeten doen. Had hij het maar niet gedaan. ‘Ze doen het zo goed’ Een van de vele antwoorden die koningsgezinden bij de hand hebben, als de vraag gesteld wordt waarom republikeinen een hekel aan de monarchie hebben, is er een van onbegrip: ‘waarom, waarom, ze doen het toch zo goed!’ Men veronderstelt bij andersdenkenden blijkbaar een vorm van grote onnozelheid en korte memorie. Onnozel zijn republikeinen echter niet. Dat zijn veeleer de hossende 117
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
dwazen die op hoogtijdagen de publieke ruimte beheersen met hun geschreeuw, dronkemansliederen en carnavaleske uitdossing. Republikeinen kennen de staatsinrichting beter dan wie ook, maar staan met de mond vol tanden als hun gevraagd wordt hoe goed het staatshoofd het in de praktijk doet. In theorie heeft de koning niets te vertellen – …‘overal waar de koning staat, leze men de minister’…, maar hoe de praktijk eruitziet, wordt voor volk en volksvertegenwoordiging en dus ook voor republikeinen en monarchalen angstvallig verborgen gehouden. Dat is het geheim van ‘Soestdijk’ of van ‘Huis ten Bosch’. Wanneer dus monarchalen bij hoog en laag beweren dat mevrouw Von Amsberg het zo goed doet, vraagt een simpele republikein ‘hoe ze dat dan zo goed weten’. Natuurlijk lekt er ondanks de ijzeren zwijgplicht wel eens iets uit. Oud-politici schrijven wel eens memoires en ministers komen nogal eens voor de televisie, waardoor het gewone volk hoort van zaken die in de doofpot gestopt zijn. Het kleine beetje dat we daardoor te weten zijn gekomen, is voldoende voor de conclusie dat mevrouw niet een vinger in de regeringspap heeft, maar daar tot haar navel – zo ze die heeft natuurlijk – in zit. Een van de belangrijkste republikeinse bezwaren is juist de
De dames en heren van de kliek hebben ook te water altijd en overal voorrang. intransparantie, het ondoorzichtige en ondemocratische karakter van elk vorstelijk handelen. De monarchalen veronderstellen niet alleen bij hun tegenstanders een grote mate van onnozelheid, maar, naar gezegd, eveneens een korte memorie. Ook hier moeten we de zaak omdraaien. Het zijn de monarchalen die niets van de geschiedenis hebben geleerd. En daarmee doelen we niet op de beruchte despotie van Habsburgers, Hohenzollern en Romanovs, maar op de schavuitenstreken van drie Nederlandse koningen en de wandemocratie onder de drie koninginnen, met als absoluut dieptepunt 118
door C.V. Lafeber
de aanwezigheid van de zwendelaar, rokkenjager, bedrieger, viespeuk, oorlogswinstmaker en antidemocraat Lippe, die meer dan 60 jaar een pestbuil in onze samenleving is geweest. Naarmate Fasseur al weer meer uit het dagelijks leven verdwijnt, kruipt Lippe, die nog steeds veel bewonderaars blijkt te hebben, onder het kleed der schande uit. Zijn langdurige schunnige gedrag schijnt nu al geen enkele reden voor de monarchalen meer te zijn om niet in het koor der bewonderaars mee te roepen dat ‘de Oranjes het zo goed doen’. Vergeten is ook die andere slechte mijnheer, die zo graag op het bordes wil staan met zijn dochter als ‘koningin der Nederlanden’. Vergeten zijn ook al die zaken die de familie in de zucht naar geld en macht onwaardig gemaakt hebben om het staatshoofd van ons land te leveren. De bewering ‘dat ze het zo goed doen’ kan niet serieus genomen worden. ‘Ze kunnen zich niet verdedigen’ Dit argument bedoelt de leden van de clan voor te stellen als zielepoten, die voor al hun menslievend werk ook nog eens overgoten worden met de hoon der republikeinen en zich dat allemaal nog moeten laten welgevallen ook. In de eerste plaats bestaat de familie zelf allesbehalve uit lieverdjes. Vooral de dames Von Amsberg zien er niet naar uit voor een kleintje vervaard te zijn. We mogen het natuurlijk niet precies weten, maar vragen ons wel af wat is er aan de hand dat het personeel zo met ijzeren vuist wordt behandeld? Mag het niet bekend worden dat mevrouw sr. zo lief voor de hondjes is, af en toe – nu ja, als een ketter – rookt en zeer beheerste driftbuien heeft, hoe zorgzaam mevrouw Von Amsberg jr. voor de kindjes is, die Onze Lieve Heer – nu ja, Onze Lieve Heer – haar geschonken heeft, hoe groot haar deskundigheid is op alle terreinen der wetenschap en met welk een tegenzin zij zich iedere keer weer naar Argentinië moet begeven om haar hulp behoevende ouders bij te staan. En wat Von Amsberg jr. betreft, we weten toch allen welk een genie ons land t.z.t. wil gaan besturen, een man die dan wel precies lijkt op overgrootvader Heinrich von Mecklenburg maar een totaal ander persoon is en die met zijn weerzin tegen het journaille het grootjaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
ste gelijk van de vismarkt heeft. Waarom toch die geheimzinnigheid, die angst dat er iets naar buiten zal komen wat niet in de haak is? Deugt er dan iets niet? En als er iets naar buiten komt – wat dus niet gebeurt –, wat waar is, waartegen moet de clan dan extra beschermd worden? Wij schrijven ‘extra’, want ook deze burgers – ze zullen wel gruwen van deze benaming – hebben het recht van ieder mens om zich tot de rechter te wenden als hun rechten worden aangetast. Het argument is trouwens niet waar. We durven de bewering aan dat er geen familie in Nederland is die zich meer dan wie ook kan verdedigen. Voor alles wat ze publiekelijk doen, is immers de minister verantwoordelijk. Dat zij proberen zelf zo veel mogelijk publieke macht onder het mom van persoonlijke levenssfeer naar zich toe te trekken, impliceert een grotere macht van de minister, voor wie ze blijkbaar minder bang zijn dan voor een gewone burger of journalist. Uit dit staatsrechtelijk betoogje blijkt in ieder geval ten overvloede dat het probleem van de ministeriële verantwoordelijkheid een onding is. De oplossing daarvan zien republikeinen in de afschaffing van de monarchie. Samengevat, de bewering dat de leden van de familie zich niet kunnen beschermen, is flauwekul. Terwijl de burgerlijke rechter er ook voor hen is, hebben ze, zoals gezegd, ook nog een speciale minister – de premier zelfs – die voor hen verantwoordelijk is. ’Ze staat boven de partijen’ Iedereen die enig verstand van politiek heeft, weet dat ook deze fictie de grootst mogelijke onzin is. Vooral bij kabinetsformaties doet dit argument opgeld: mevrouw zou strikt neutraal zijn, geen enkele partij bevoordelen en slechts het landsbelang op het oog hebben. Vergeet het maar. Mevrouw Von Amsberg is evengoed als mevrouw Lippe of mevrouw Mecklenburg meer dan welke partijpoliticus gespitst op het continueren en zo ver mogelijk uitbreiden van haar belangen, positie, geld en invloed. Ze steunt die partijen die om welke redenen dan ook haar menen te moeten steunen. De chris- jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
telijke partijen waren traditioneel haar meest voor de hand liggende bondgenoten en de socialisten haar geboren vijanden. Onvermijdelijk duikt bij het noemen van het woord socialisten de naam van Domela Nieuwenhuis op. Hij kreeg als oprichter en redacteur van Recht voor Allen in 1886 twee jaar gevangenisstraf wegens majesteitsschennis. Hij was de eerste socialist in de Kamer – afgevaardigde van het Friese Schoterland – en stemde als enige (van de 79 leden) in 1891 ‘ter wille van de latere geschiedschrijving’ – tegen de 600.000 gulden salaris voor de 11-jarige Wilhelmina omdat hij niet wenste dat iemand die later de Handelingen zou napluizen, zou moeten constateren dat er geen woord van protest daartegen had geklonken. Sindsdien is de verhouding tussen Domela en de ‘knabbelaars aan de staatsruif’ steeds slechter geworden. Dat de SDAP’er Troelstra na de Eerste Wereldoorlog in de rol van Domela de arbeidersbeweging tegen de monarchie mobiliseerde, heeft met name
Mabel werd de kampioen-liegbeest van de hele kliek met haar bewering dat ze nog nooit van haar leven had gejokt. mevrouw Mecklenburg de socialisten nauwelijks kunnen vergeven. Drees (1948) en vooral Den Uyl (1973) hebben tijdens het volgende staatshoofd het republikeinse sentiment van de PvdA prijs gegeven. Dat was het gevolg van de opkomst van de zgn. doorbraaksocialisten, onder wie veel nietarbeiders, alsook van de wens van Soestdijk om de maatschappelijke basis van het koningschap te verbreden. De ‘liefde voor arbeiders en socialisten’ had dus niets van doen met altruïsme of ‘christelijke’ politiek maar was pure machtspolitiek van de macchiavellisten aan het hof. Zij beseften dat zij om de monarchie te doen overleven de ‘socialistische’ partijleiders tot vriend moesten maken. Door een handige benoemingspolitiek in allerlei functies, door het aankweken van persoonlijke vriendschappen – het uitwisselen van foto’s – en vooral dus door bij kabinetsformaties op ‘links’ in te zetten, zou er een klimaat worden geschapen waarin 119
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
‘revoluties’ als van Troelstra onmogelijk waren en het arbeidersrepublikanisme verzwakt werd. ‘Tien over Rood’, dat zich fel verzette tegen deze verloedering van het socialisme, schreef in de paragraaf over de monarchie: ‘wie spreekt met sentimentele oud-SDAP’ers, die zich in het zakelijk klimaat van de PvdA nooit erg thuis gevoeld hebben, krijgt de indruk dat de strijdbare republikeinse mentaliteit van de vooroorlogse partij heeft plaatsgemaakt voor een berustend monarchisme van de doorbraaksocialisten van na 1946’. Het zogenaamd boven de partijen staande staatshoofd is niet meer en niet minder dan een ‘inwonende schaduwregering’. ‘Ze zijn spotgoedkoop’ Heel haar leven heeft de schatrijke mevrouw Von Amsberg (wier vermogen geschat wordt op een bedrag tussen 200 miljoen en 1,1 miljard maar volgens anderen tussen 15 en 20 miljard euro) nimmer in de gaten gehad – wat iedereen wist – dat haar boekhouding één grote, ondoorzichtige bende was. Beter gezegd: ze wist dat natuurlijk bliksemsgoed maar zolang de volksvertegenwoordigers niets deden, hield zij ook haar mond. Je maakt geen slapende honden wakker en je gaat er financieel
Door de grenzen van het particuliere domein steeds op te rekken, wordt het publieke domein iedere keer kleiner alleen maar op achteruit wanneer zou blijken dat je er maar op los declareert. Sinds 1973 bestaat er een financieel statuut voor het koninklijk huis. Met de totstandkoming daarvan hebben alle regeringen zich sinds 1960 bezig gehouden. Het heette toen dat mevrouw Lippe, die toen al de rijkste vrouw van het land werd genoemd, ‘het water tot aan de lippen was gestegen’, terwijl mijnheer al jaren klaagde dat hij van zijn 300.000 belastingvrije guldens niet kon rondkomen. Over de juistheid van beider aanhoudende klachten bestond grote twijfel, temeer omdat de familie van bezuinigingen – minder auto’s, geen 120
door C.V. Lafeber
koetsen, geen paarden en stallen, afschaffing van het ‘militaire huis’ en minder lakeien niet wilde horen. Het was de vrees voor parlementair gesteggel – een wijzigingswet moet met 2/3de meerderheid worden aangenomen - en vooral angst voor een constitutionele crisis, dat de regering zo beducht had gemaakt om met een financieel statuut te komen. Zij zat tussen twee vuren: aan de ene kant waren de tijden slecht en begreep de bevolking niets van de graaicultuur van de familie; aan de andere kant weigerden de Lippes ook maar de geringste concessie te doen. Het was een schande, vond Juliana dat zij haar personeel uit haar eigen portemonnee moest betalen. Een voorstel van premier De Jong om haar huispersoneel dan tot rijksambtenaar te maken, werd door die lieve Juliana, ‘s lands sociale werkster naar gezegd, honend afgewezen. Mevrouw was in alle staten, omdat De Jongs plan verlies van haar persoonlijke vrijheid zou betekenen. Immers, dan zou een deel van de kosten onder de ministeriële verantwoordelijkheid en dus onder controle van het parlement komen. Tuk als ook zij was op haar macht, had ze in 1968 – midden in de onderhandelingen – al gedreigd met voornoemde crisis, d.w.z. met opstappen, terwijl ‘Beatrix het ook niet doet’, waarna De Jong overstag ging. Het hofpersoneel bleef in dienst van mevrouw. Een andere blunder die De Jong beging, was het salaris van de familie te indexeren, d.w.z. aan een index te koppelen zodat deze automatisch aan andere lonen waren verbonden. Voortaan zouden twisten met de clan die altijd om meer geld vroeg en de volksvertegenwoordiging die dat constant weigerde, voorgoed verleden tijd zijn. Het inkomen van de kroon werd verhoogd tot 4,75 miljoen in plaats van de geëiste 5,2. Het hof accepteerde die geringe verlaging omdat het Rijk nu het totaal vervallen paleis Soestdijk kocht en daarvan de renovatiekosten op zich nam. De Jong tornde echter niet aan de ondoorzichtige spreiding van de uitgaven van het huis over de rijksbegroting. De Kamer bleef echter almaar aandringen op een meer transparante begroting. Toen de regering in 2008 eindelijk orde op zaken ging stellen, was mevrouw er als de kippen bij om een oude truc uit de jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
doos te halen en met een stalen gezicht te verklaren dat zij zelf ook altijd al had gevonden dat het zo’n rotzooitje bij haar was. God hoorde haar echter brommen. Zalm heeft de koninklijke billen ontbloot De familie zelf beurt ieder jaar belastingvrij 6.960.000 euro, terwijl de hele mikmak ons per jaar 110.036.000 euro kost. Dat betekent dat ‘dit best gesubsidieerde theater van het land’ elke individuele burger 7 euro per jaar kost en dat een gezin met één kind ieder jaar ruim 20 euro kwijt is om drie – toch al steenrijke – kakkerlakken een luizenleventje te laten leiden. Van de ruim 110 miljoen die hierboven zijn genoemd, waren er naast de bijna 7 miljoen voor de drie uitkeringstrekkers, 27 miljoen die behoren tot de zgn. functionele uitgaven, waarvan (a) het hofpersoneel (17 miljoen ) – dus niet bijvoorbeeld de RVD –, (b) het materieel van het huis (8 miljoen), t.w. de kroonluchters, tafels en stoelen, (c) het onderhoud van de Groene Draeck, waarvoor afzonderlijk 99.000 euro is uitgetrokken, en (d) de vliegkosten ter hoogte van 1,5 miljoen worden betaald. Verder zijn er de ‘uitgaven via andere begrotingen’ (5 miljoen), dat zijn uitgaven van andere begrotingen, zoals voorlichting, reizen naar de Nederlandse Antillen. Ten slotte zijn er de uitgaven die ten behoeve van de familie ‘onder andere ministeries blijven vallen’ tot een bedrag van 71 miljoen, t.w. voor beveiliging (39 miljoen), instandhouding van de paleizen (29 miljoen) en staatsbezoeken (bijna 2 miljoen). Het gigantische bedrag van 110 miljoen dekt lang niet alles wat de Von Amsbergers uit de staatskas naar zich toe graaien. Zo zijn er de koninklijke schnabbels: Lippe genoot een riant salaris – in de boeken genoteerd als ‘representatiekosten’ als inspecteur der strijdkrachten, waarvan niemand wist wat de functie inhield –, Máxima schnabbelde bij de commissie-Pavem waarvan ze voorzitter was, terwijl moeder Von Amsberg zonder blikken of blozen Europese subsidies incasseerde voor bevro- jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
ren olijfbomen in Porte Ercole. De uitgaven die ten behoeve van de familie worden gedaan wanneer deze een provincie of gemeente de eer aandoet van een bezoek, al dan niet met ‘koninginnedag’. Miljoenen worden jaarlijks uitgegeven aan subsidies voor de zgn. oranjeverenigingen die niets anders beogen dan de monarchie hechter in het volk te grondvesten. Dat daar in de praktijk niets van terecht komt, doet niet ter zake. Ook door de overheden worden de uitgaven betaald bij de jaarlijkse en tussentijdse uitreiking van lintjes – het heeft ‘hare majesteit’ (dat is mevrouw Von Amsberg) – behaagd, etc. -, die moeten bijdragen aan de populariteit van de monarchie. Mevrouw lift hier mee met de verdiensten van onschuldige burgers, waarbij commissarissen en burgemeesters
Von Amsberg de hele dag Nederland te besturen, terwijl ze ook nog het hele paleis moet schoonhouden de rol van bezoldigd koninklijk veldwachter vervullen. Zelfs de republikeinen onder hen laten geen woord van protest klinken: ‘het gaat immers om de feestvarkens.’ Ja, maar intussen... Ten slotte is en blijft het de vraag of de hele financiële boekhouding van dit soort mensen überhaupt ooit transparant kán worden. Wie draaide op voor de miljoenen gekost hebbende trouwpartij van Von Amsberg jr. en voor de begrafenissen van de familie Lippe in 2004, waarover een ijzig stilzwijgen hangt? Wordt het luxueuze vakantiehuis dat de Von Amsbergen in Mozambique aan het bouwen zijn, gesubsidieerd door minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking? Te veel hamert de familie naar onze smaak op het grote nut voor de lokale gemeenschap van het project dan dat ze betrouwbaar zijn. Precies hetzelfde is het gesteld met de reis naar Antarctica. In de eerste plaats werd deze expeditie gebruikt om de kinderen bij de grootouders onder te brengen en om in Patagonië een enorme ranch te kopen, terwijl tevens uitbundig de wetenschappelijke waarde van dit bezoek van deze wereldbefaamde speleologen en glaciologen aan de 121
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
voor de gelegenheid extra opgewarmde Zuidpool werd geaccentueerd. Wat de indruk versterkt dat het departement van minister Plasterk, die mocht meereizen, dit ‘uitstapje van haar dromen’ heeft gefinancierd. De stelling dat de familie zo spot- en spotgoedkoop is als haar aanhang voortdurend beweert, is een ordinaire leugen. Wanneer overigens de hele kliek de gemeenschap geen cent kost dan nog blijft de ergernis over hun luxueuze gedrag. Het wachten nu is op weer een andere commissie die het voorstel doet een heus jaarverslag te publiceren, waarin alles, inderdaad alles, staat wat de familie in het afgelopen jaar precies heeft gekost. Er is immers niets te verbergen… ‘Een president kost evenveel’ Het is een grove leugen te beweren dat een president ‘evenveel kost’. In de eerste plaats behoeft het volk alleen maar een president te betalen en niet tevens diens vrouw, de (schoon)kinderen en de eventuele grootouders. Bovendien strijkt een president niet 5 miljoen per jaar belastingvrij op, maar hoogstens 200.000 volgens de Balkenende-norm. Vervolgens blijven de in dit hoofdstuk besproken functionele uitgaven beperkt tot een chauffeur en
De bewering ‘dat ze het zo goed doen’ kan niet serieus genomen worden. ambtelijk secretaris met een klein bureau (kosten hooguit 200.000). De particuliere vlieg- of autoreizen van de president worden niet meer betaald, terwijl de Groene Draeck wordt verkocht ten behoeve van het Leger Des Heils. Hetzelfde lot treft de ‘uitgaven via andere begrotingen’. De president behoeft geen voorlichting te geven en reizen naar de Nederlandse Antillen maken slechts de minister en staatssecretaris. Wat de ‘onder andere ministeries gebleven’ uitgaven betreft: de president kan een agent meekrijgen, wanneer hij met zijn vrouw zaterdagsmorgens in 122
door C.V. Lafeber
de supermarkt boodschappen doet, maar voor de rest is het afgelopen. Voor zo eventuele hoog nodige bezoeken in het vaderland heeft hij een eigen auto met chauffeur. Buitenlandse reisjes met of zonder zijn vrouw naar Lech, Milaan, New York, Parijs, Rome, Machangulo, Patagonië of andere delen van Argentinië en het Zuidpoolgebied betaalt hij zelf maar. De agent van de beveiligingsdienst verdient 12 maal 5.000 euro bruto. Een paleis waarvan de kosten niet meer bedragen dan 15.000 euro is meer dan genoeg. Staatsbezoeken zijn uit de tijd. Conclusie: kost de monarchie 110 miljoen per jaar, de president van de republiek doet het met een salaris van € 200.000 functionele uitgaven van eveneens € 200.000 onder ‘andere ministeries gebleven’ uitgaven: € 75.000 uitgaven via andere begrotingen nihil Totaal € 475.000 ‘De monarchie levert ons land 4 à 5 miljard op’ Boven is er al op gewezen hoe ‘wetenschappers’ zich in dienst stellen van de grote leugen. Niet alleen historici zijn de grote zondaars, er loopt ook een verdwaasde Tilburgse demograaf bij. De man meent dat we naast de kosten ook de baten van de monarchie kunnen berekenen. Even lachwekkend als de pretentie van zijn quasi-wetenschappelijk verhaal is om de vraag naar de baten der monarchie te kunnen beantwoorden, zo onleesbaar is het door de vele moeilijke woorden, waarmee hij met ‘een monarchie-dummyvariabele aan de monarchieën de monarchiebonus ontfutselt’. Hoewel de auteur toegeeft dat het onmogelijk is om de waarde van het koningshuis zelfs maar bij benadering aan te geven (Jaarboek Overheidsfinanciën 2007), beweert hij enkele pagina’s verder dat uit ‘vergelijkende dimensies’ (t.w. democratische vertegenwoordiging; politieke stabiliteit en afwezigheid van geweld; effectiviteit overheid; reguleringskwaliteit; corruptiebestrijding) er maar één jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
conclusie mogelijk is en wel dat ‘landen met een monarchie een aanzienlijk hogere kwaliteit van democratie hebben’. Onze geleerde voorganger schat de baten van het Nederlandse koningshuis op ‘een bedrag tussen de 4,2 en 5,3 miljard euro. Tabloids en roddelbladen in Nederland en GrootBrittannië zouden aanzienlijk minder omzet draaien als het koningshuis werd afgeschaft. ‘Misstanden komen ook in een republiek voor’ Geen enkele republikein heeft ooit beweerd dat er in een republiek geen misstanden voorkomen. Het zijn de royalisten die dat beweren. De Franse en Russische geschiedenisboeken staan even vol van wantoestanden tijdens een monarchale als tijdens een republikeinse periode. De royalisten geven met dit verwijt toe dat een monarchie alles behalve perfect is. Republikeinen erkennen zelfs volmondig dat in een republiek monarchale wantoestanden heersen. We zien het in Frankrijk, de Midden-Amerikaanse staten, de jonge Afrikaanse republieken: nauwelijks is er een (nieuwe) president of hij meet zich vorstelijke allures aan. Zelfs in monarchieën zien we premiers die zich gedragen als waren zij kleine zonnekoninkjes. De heren gedragen zich als Olympiërs, snijden zoveel mogelijk de volksvertegenwoordiging de pas af, smijten met geld, eisen absolute gehoorzaamheid en benoemen zich tot opperbevelhebber. Het meest kwalijke is echter dat zij proberen een dynastie te stichten. Het is juist een van de voortreffelijkste kenmerken van een republiek dat zij deze heren verhindert hun macht erfelijk te maken. Niet voor niets heeft de bestrijding van de erfelijke troonsopvolging de grootste prioriteit bij de Nederlandse republikeinen. ‘Minstens 88% van de bevolking is voorstander van de monarchie’ De bewering waarmee de royalisten bij tij en ontij komen aandragen, dat bijna de gehele bevolking koningsgezind is, is een van hun grootste leugens. Iedereen die in zijn omgeving wel eens peilt naar de oranjeliefde van zijn familie, collega’s, straatbewoners, partijvrienden of kerkbezoekers, komt iedere keer tot de conclusie dat de meeste mensen - jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
larie hebben aan de familie Von Amsberg. Ook sprekers die wel eens optreden voor oranjeverenigingen, hebben diezelfde ervaring van onverschilligheid en lauwheid. De vlag wordt nauwelijks meer uitgestoken, de ontbijten op koninginnedag worden alleen maar bezocht omdat ze gratis zijn – terwijl de collectes nauwelijks iets opbrengen–, in de gemeenten waar de clan de feestelijkheid met zijn aanwezigheid denkt te kunnen opleuken, wordt overal hetzelfde bezwaar gehoord dat de feesten duur en overbodig zijn, waarop overal steevast hetzelfde antwoord wordt gegeven dat de middenstand goede zaken doet en dat televisie en
De bewering dat de leden van de familie zich niet kunnen beschermen is flauwekul. radio voor grote naamsbekendheid over de planeet zorgen, waarvan genoemde middenstand ook weer profiteert. Van ware Oranje- en vaderlandsliefde is verder niets te bekennen. Hetgeen niet verhindert dat ieder jaar opnieuw de collaborerende autoriteiten, die de hoogheden een handje hebben gegeven en sindsdien in talloze burger-foto-albums paraderen, zich trots op het vorstenhuis tonen en bij wijze van spreken desnoods dezelfde dag al de wapens willen opnemen om het land aan de Waterlinie of het Belgisch lijntje te verdedigen. Of het almaar genoemde percentage van 88 koningsgezinden juist is, is dan ook aan gerede twijfel onderhevig. Nooit leest of hoort men iets van nieuwe onderzoekingen, nooit vernemen we iets van de exacte vraagstelling, niets weten we van de leeftijden der geënquêteerden of van de stad of de provincie waar het ‘onderzoek’ heeft plaatsgevonden. Nieuwe enquêtes worden onnodig geacht, zelfs lokale en regionale kranten vinden het tot nu toe niet nodig om eens te onderzoeken hoe de koningsvlag er bij hangt in hun dorp en provincie. Wanneer eenmaal één plaats begonnen is en met een opvallend afwijkende uitslag komt, zullen meer schapen over de dam trekken. Wij overwegen in het voormalige Generaliteitsgebied eerst her en 123
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
der steekproeven te laten nemen en vervolgens dat doen wat de landelijke autoriteiten verzuimen. Het heet dat mevrouw Von Amsberg sr. de pest heeft aan marktonderzoekers evenzeer als aan volksraadplegingen. Ze wil niets weten van gekozen burgemeesters of van gekozen provinciale commissarissen, wel wetend dat het volgende slachtoffer wel eens het staatshoofd zou kunnen zijn. Een vreemde redenering van iemand die denkt dat 88% van de bevolking achter haar staat. ‘Republikeinen spelen niet op de bal maar op de man’ Het op één na domste argument dat de monarchalen tegen de republikeinen gebruiken, is dat dezen ‘op de man spelen’, die arme man of vrouw die zich naar wij weten, niet eens kan verdedigen. Republikeinen, zeggen zij, zouden er beter aan doen de monarchie zelf onder schot te nemen. Blijkbaar is die minder kwetsbaar dan de leden van de clan en willen de monarchalen het arrogante, huichelachtige en vaak schandalige gedrag van de familie buiten de discussie houden, zodat die naar hartelust kunnen blijven rotzooien. Zo naïef zijn republikeinen niet dat zij hun de argumenten uit handen laten slaan. Bovendien hangt het persoonlijk gedrag van de leden van de familie juist ten nauwste samen met
Heel haar leven heeft de schatrijke mevrouw Von Amsberg nimmer in de gaten gehad dat haar boekhouding één grote, ondoorzichtige bende was. hun monarchale positie. Von Amsberg sr. houdt staatsarchieven gesloten, sluit de Zorreguieta’s in haar armen en gedraagt zich allesbehalve als een constitutioneel vorst. Integendeel, ze bemoeit zich met alles waar ze buiten moet blijven. Von Amsberg jr. vliegt overal heen waar zijn vrouw die dag inkopen wil doen, koopt vakantiehuizen en ranches over de gehele aardbol en wil geen millimeter kwijt van de macht die de familie zich ooit heeft toegeëigend. 124
door C.V. Lafeber
Ten slotte vallen de republikeinen ook de monarchie op zichzelf aan. Zij verzetten zich fel tegen intransparantie, de gigantische onkosten en vooral de erfelijkheid van het monarchale systeem. Zij zijn zo objectief dat zij sympathie kunnen opbrengeh voor een Willem de Zwijger en de Staten veroordelen die hem het erfelijk stadhouderschap wilden doen toevallen. Zij hebben boze woorden voor de Kennedy’s en de Clintons die een dynastie wilden stichten en zij zouden ook Obama afvallen wanneer hij hetzelfde van plan zou zijn. ‘Máxima is zo lief en knap’ Tegen dit soort staatsrechtelijke argumenten is geen kruid gewassen. Het trieste is dat ook nietmonarchalen deze nonsens verkopen, terwijl het zeer de vraag is of deze mevrouw in werkelijkheid niet meer krengerig dan lieftallig is, meer Xantippe dan Cleopatra , zoals uit haar naaste omgeving – die onderworpen is aan de strengste zwijgplicht – wel eens is vernomen. Overigens, waarom is alle Newyorks beeldmateriaal over deze Suzanna opgekocht? Geen koningschap is beter dan een ceremonieel koningschap Om na het fiasco van 1848 niet opnieuw met een ceremonieel koningschap geconfronteerd te worden, is het nodig elke Nederlander ervan te overtuigen dat de macht en invloed van de families Von Amsberg en Van Vollenhoven volledig uit onze samenleving moeten worden geëlimineerd. Doen we dat niet, zo hebben we binnen enkele tientallen jaren opnieuw hetzelfde probleem. Onderschat nimmer de geldmacht, de relaties en de invloed van monarchen. Stel op deze mensen geen vertrouwen! Vanuit paleis Noordeinde zullen ook bij een ceremonieel koningschap oude en nieuwe monarchale collaborateurs worden ingekocht om mee te werken aan terugkeer van de goede tijden, zoals eens onder de dames Von Mecklenburg-Schwerin, Van Lippe-Biesterfeld en Von Amsberg, die alle drie ‘zo belangeloos’ boven de partijen stonden en ‘zo excellent’ het land bestuurden. Misschien komt een of andere politieke partij zelfs wel op het idee mevrouw Von Amsberg-Zorreguieta op haar jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
lijst te zetten om met haar de oude tijden te doen herleven. De waarschuwing tegen een ceremonieel koningschap moet des te ernstiger worden opgevat omdat momenteel bij politici, wetenschappers en journalisten – zelfs bij die van republikeinse snit – de gedachte opgeld doet dat een ceremonieel koningschap nog niet eens zo’n slechte uitweg is. Immers, ook monarchalen erkennen de kracht en de juistheid van de republikeinse argumenten en vrezen de omslag in de publieke opinie. De ‘Thorbeckiaanse’ tussenoplossing waaraan met name Donner en Tjeenk Willink (Raad van State) schijnen te denken, heeft het voordeel dat de aanbidders hun idolen kunnen behouden, dat het ‘uitgeklede’ koningschap goedkoper uitvalt dan vroeger en dat er republikeinen bereid zijn hun idealen voor een schotel slappe linzensoep te verkopen. Afgezien van het feit dat de ‘een beetje domme‘ Von Amsberg en diens bazige vrouw – zich vastklampend aan en gesteund door de Lubbersen, Koks en Balkenendes, de Fasseurs en de Broertjes, hun steun en stut in de laatste moeilijke jaren – zelf onder geen enkele voorwaarde bereid zijn ook maar een duimbreed van hun macht, geld en aanzien afstand te doen, dient elke republikein terdege te beseffen dat het denken aan een ceremonieel koningschap spelen met vuur is. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Nú willen wij van de kliek verlost worden en wel voorgoed.
Republikeinse organisaties Het Republikeins Genootschap Dat de republikeinse gedachte in Nederland leeft, blijkt wel uit het feit dat er zoveel republikeinse organisaties zijn. Aan de republikeinse boom zijn ten minste drie levenskrachtige loten ontsproten. Het Republikeins Genootschap is opgericht op 11 september 1996 in Het Prinsenhof te Delft. Het heeft geen statuten of plannen. De deelnemers aan het genootschap bevorderen individueel of collectief de discussie over de Nederlandse staatsvorm, totdat de volksgunst voor het erfelijk koningschap voldoende zal zijn afgenomen om de republiek op vreedzame wijze te herstellen. Het bestaan van - jaargang 1 - nummer 2
door C.V. Lafeber
het genootschap is een signaal dat op den duur tot bezinning zal leiden. Aan de beginselverklaring is het volgende ontleend: ‘Nederland heeft als regeringsvorm een monarchie. Tegelijkertijd echter kent Nederland als politiek stelsel een democratie. Gebleken is, dat de regeringsvorm en het politieke stelsel op gespannen voet met elkaar staan; dit vormde dan ook in 1996 voor een groep prominente Nederlanders de aanleiding een verklaring af te leggen, die pleitte voor aanpassing van de regeringsvorm aan het huidige politiek stelsel – een republiek.’ Helaas voor het grote publiek bleef het bij deze verklaring alleen. Er werden geen activiteiten ontplooid. Daar men zich niet als lid kan
Een voorstel van premier De Jong om haar huispersoneel dan tot rijksambtenaar te maken, werd door Juliana honend afgewezen. aanmelden – men moet afwachten of men al dan niet gevraagd wordt –, heeft dit genootschap iets elitairs. Niet ten onrechte is wel eens gezegd dat het staat in de historische traditie van de aristocratische regenten als Van de Spiegel, Bentinck van Roon en Hogendorp uit de patriottentijd. Het Nieuw Republikeins Genootschap Om in de behoefte aan actieve lidmaten te voorzien, werd twee jaar later, om precies te zijn op 20 januari 1998, het Nieuw Republikeins Genootschap (NRG) opgericht. Het NRG beoogt de discrepantie tussen de Nederlandse regeringsvorm en het democratisch bestel te overbruggen door een republikeinse regeringsvorm voor te staan. Dit doet het NRG door de talloze ontwikkelingen en incidenten, als gevolg van de onvermijdelijke frictie, kritisch onder de loep te nemen en de discussie hieromtrent te stimuleren. Landelijk, maar ook regionaal is het NRG op dit gebied actief. Het NRG is zeer nadrukkelijk geen militante of anarchistische organisatie – veeleer biedt het een platform waarin de huidige regeringsvorm ter discussie gesteld wordt, vaak intellectueel-theore125
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
tisch, maar soms ook op ludieke of op speels-provocerende wijze. Hoewel daarbij een (zoveelste) incident van het koninklijk huis een aanleiding kan vormen, blijft echter centraal het thema van de archaïsche monarchale regeringsvorm staan, die dringend aan modernisering toe is.
Onderschat nimmer de geldmacht, de relaties en de invloed van monarchen. Pro Republica De jongste loot is de in Brabant als afdeling Generaliteitsland van het NRG begonnen vereniging Pro Republica. Aanvankelijk wilde deze derde republikeinse organisatie als een Nadere Unie – naar het grote historische voorbeeld van de nadere aaneensluiting van de gewesten in de strijd tegen de (Habsburgse) monarchie – vanuit Brabant het
KijK 126
door C.V. Lafeber
republikeinse denken binnen en buiten het NRG stimuleren. Al spoedig bleek dat het bruisend activisme zowel binnen als buiten het voormalige Generaliteitsland veel NRG’ers begeesterde, terwijl ook talloze anderen in den lande, wie de monarchie steeds meer een doorn in het oog was geworden, zich aangesproken voelden. Hoewel Pro Republica zich zowel zijn Generaliteits- als zijn NRG-wortels bewust blijft, zijn met het veranderen van het getij, de bakens verzet. Iedere republikein is welkom, zowel bij het NRG als bij Pro Republica. Er is geen verschil in idealen, doch slechts in oorsprong, recruteringsgebied en tempo. De nieuwe loot aan de republikeinse boom is gevestigd in Boxtel. Elk bedrag dat u kunt missen, is welkom, terwijl de contributie officieel 15 euro per jaar bedraagt. Wilt u meehelpen, zo sluit u aan.
o o K o p w w w. p r o r e p u b l i c a . n l
jaargang 1 - nummer 2 -
Brief aan alle leden Stel op vorsten geen vertrouwen
door C.V. Lafeber
HOE KAN IEDEREEN HELPEN DE MONARCHIE ZO SNEL MOGELIJK TE DOEN VERDWIJNEN? 1. 2.
Word lid van een van de drie genoemde republikeinse organisaties. Vraag uw partner eveneens lid te worden, eventueel van een andere republikeinse organisatie dan waarvan u lid bent. 3. Doe hetzelfde bij uw buurman, uw collega, uw kapper, uw dokter, uw familieleden, etc. 4. Maak geen geheim van uw lidmaatschap: alle drie de genoemde organisaties zijn meer dan bonafide, niet gewelddadig en uiterst tolerant. 5. Schrijf zoveel mogelijk ingezonden brieven, niet alleen naar uw krant maar ook naar week- en maandbladen en vooral naar uw dorps- of wijkblad. Zij bestaan van advertenties, zijn daarom gratis, worden veel gelezen en vinden het prachtig uw bijdrage op te nemen. 6. Organiseer in uw straat, buurt, familie huiskamergesprekken over de erfelijk heid, de arrogantie, de huichelarij, het vele geld, de snoepreisjes, enz. Neem deze brief als uitgangspunt. 7. Richt in uw gemeente een eigen republikeins centrum op. Door het bestuur van uw republikeinse organisatie wordt u graag geholpen. 8. Zoek onder al uw gespreksgenoten naar ‘denkers en doeners’. De republikeinse organisaties hebben alle drie dringend behoefte aan mensen die propaganda kunnen maken, bestuurders, geldinzamelaars, drukkers, notarissen, juristen, historici, docenten, vertalers, zaaleigenaars, etc. 9. Houd het bestuur dagelijks op de hoogte van uw activiteiten en vorderingen. Andere afdelingen, ook in de zusterorganisaties, kunnen er hun voordeel mee doen. 10. Maak van deze brief - of van bepaalde bladzijden die u het meest boeien – een kopie. Laat die achter bij vergaderingen, de dokter en de kapper, in de kerk, de supermarkt of trein of bus. OPROEP: Steun Pro Republica met alle middelen die te uwer beschikking staan, opdat Nederland zo snel mogelijk van het aftandse monarchale gedoe wordt verlost. Het bestuur van Pro Republica
www.prorepublica.nl
- jaargang 1 - nummer 2
127
WimLex op de sofa door Ton Biesemaat
W
imLex was vanwege 400 jaar New York-Nieuw Amsterdam aan het feestvieren aan de boorden van de Hudson. Hij was ook eventjes bij president Obama uitgenodigd. Daar kon hij mee pronken: het half uur durende onderonsje met de president. Afghanistan en de gezondheidszorg waren al in een razend tempo besproken. En dan nu weer dit. Obama zou hem persoonlijk beloofd hebben dat hij zijn invloed zal aanwenden om WimLex’s koninkrijk een meer permanente plaats te geven in de G20. Het clubje van de 20 machtigste economieën ter wereld. WimLex moet linten doorknippen en liever dat dus ook niet, laat dat maar een president doen. WimLex moet in zijn paleishok blijven. En liefst dat natuurlijk ook niet, een portiekwoning in de Schilderswijk om eens aan het echte leven te ruiken zou bij deze verwende prins Pils - en zijn ega prinses Champagne - geen kwaad kunnen.
Hij had gedurende zijn gehele jeugd te maken met de criminele familiedictator Bernhard zur Lippe Biesterfeld. Maar kunnen we hem zijn verwaande en ondemocratische gedrag wel kwalijk nemen? Er zijn verzachtende omstandigheden. De jonge WimLex is natuurlijk wel in een vreemde omgeving opgegroeid. Hij had gedurende zijn gehele jeugd te maken met de criminele familiedictator Bernhard zur Lippe Biesterfeld. Als hoofd van de clan gaf die Bernhard niet bepaald het goede voorbeeld. Dat hoeven we verder niet meer uit te leggen. Moeder Beatrix was altijd al een aanbidster van zur Lippe. Zo koos ze in de Greet Hofmans-crisis openlijk partij voor haar maffia-vader. En zette ze zich daarmee af tegen Juliana en Wilhelmina. Als de facto onderkoning van Nederland was zur Lippe de man waar al de Oranjes inclusief Beatrix voor sidderden. 128
Dan was WimLex’s zijn vader Prins Claus niet het toonbeeld van stabiliteit. Hij leed aan langdurige depressies. Daarbij had WimLex te maken met zijn overheersende moeder die slechts in opa zur Lippe haar meerdere onder de zestien miljoen onderdanen moest erkennen. Daarbij had moeder geen gelukkige hand in het kiezen van persoonlijke vrienden en toekomstige schoondochters. Huiswerk maakte WimLex als scholier wel eens bij zijn opa’s maatje Hans Teengs Gerritsen. Een commissionair in wapens, zullen we maar netjes omschrijven. Iemand die met opa vuistdiep in de Lockheed-affaire zat. Dus iemand bij wie je de economievragen goed kwijt kon. Je zal maar in een familie opgroeien die als huisvriend had een misbruiker van minderjarigen. Zo’n huisvriend die ook nog eens betrokken was bij het witwassen van drugsgeld. Beetje ver gezocht? Niet als het over de Oranjes gaat. In het ter ziele gegane tijdschrift Must publiceerde ik over juist dat onderdeel van de duistere levenswandel van graag geziene gast bij de Van Amsbergers mr. Frits Salomonson. Dan haalde moeder ook nog eens een schoondochter met veel fanfare en tromgeroffel naar binnen die via Klaas Bruinsma ook al weer te linken was aan de drugsmaffia. Me dunkt,- verzachtende omstandigheden genoeg om het WimLex niet allemaal zo zwaar aan te rekenen. Maar tevens een sterk argument om het koningschap af te schaffen. Zo’n erfopvolging is levensgevaarlijk. Het trekt foute types aan die in de clan introuwen (zur Lippe, Mabel). Dan weten we sinds de modernste biologische inzichten dat bepaalde karaktertrekjes overerfbaar kunnen zijn, in de genen verankerd kunnen zijn. Zijn we mooi klaar mee met bijdragen in de Oranje genen-databank van een knettergekke koning Willem III (en dan gaan we er vooralsnog vanuit dat hij inderdaad Wilhelmina produceerde), de wereldvreemde en zweverige Wilhelmina en Juliana, de criminele zur Lippe, enzovoort. WimLex: laat je preventief onder behandeling stellen, dump je kroon en uniformen. Wij van ProRepublica hebben écht het beste met je voor. jaargang 1 - nummer 2 -
Vorstelijke (on)matigheid door Leo Brabanticus
De hooggeleerde Kempers uit Amsterdam vraagt zich in het NRC van 29 september 2009 af of de heftige kritiek op de Amsbergers door de bevolking - en dientengevolge ook in het parlement - een vanzelf wel ‘voorbijgaand stormpje’ is dan wel het einde betekent van de ‘sterke morele dimensie’ die de laatste twee staatshoofden aan hun baantje hebben gegeven. Ik heb bij geen van de twee bedoelde dames ooit iets - behalve dan in haar schone, vrijblijvende en onoprechte woorden - van die morele bewogenheid gemerkt. Misschien bedoelt de auteur dat Juliana nimmer haar man de bons heeft gegeven, die hij dubbel en dwars verdiende of dat haar dochter zulke prachtige kerstvertellingen kan voorlezen. Voor mij heeft dat allemaal niets met ethiek te maken. Kempers heeft wél het grootste gelijk van de wereld met zijn bewering dat in de Middeleeuwen en in het begin van de Nieuwe Geschiedenis de dynastieke macht berustte op een combinatie van machtspolitiek en religie van welke denominatie ook - , terwijl van hun kant de kerkleiders te dom en te hebzuchtig en ethisch-religieus te beperkt waren om de vuige staatssteun te weigeren. Ze gebruikten deze zelfs gretig om God buiten de kerk en het geloof te zetten. Maar dat kan je toch nauwelijks meer ethiek noemen. Wanneer door en na de Franse Revolutie de monarchieën tegen wil en dank gedwongen worden zich aan te passen, constateeert Kempers dat voor die erfelijke inteeltproducten de ethiek alsmaar belangrijker werd, terwijl hun militaire functie zienderogen afnam. Het laatste is zeker waar, maar uitgestorven is het fenomeen nog lang niet. De halve gare Wilhelmina had in haar woning een schilderij met portretten van generaals, voor wie zij bij het voorbijgaan altijd knikte en salueerde. Haar schoonzoon Lippe was het prototype van een geüniformeerde wapenhandelaar-bandiet, terwijl diens kleinzoon zelfs in de vergaderkamer van de Nederlandse Bank met zo’n kapitein-Iglo-pak - jaargang 1 - nummer 2
aan zit. Overal - althans in die paar Europese landen waar het koningschap nog niet geheel verdwenen is zie je die lieden zich nog kinderachtig graag omringen met schouten bij nacht en generaals bij dag. Dat - wat Kempers dus eveneens beweert - de ethiek bij de dynasten met het afnemen van hun militair gezag en macht steeds groter is geworden, met name op het trerein van de matigheid, is evenmin waar. Hoe haalt hij het in zijn hoofd dat ‘van oudsher’ de matigheid een van de vorstelijke deugden was? Ze hadden zelfs helemaal geen deugden! De man moet niet alleen onze eigen vaderlandse geschiedenisboekjes nog maar eens goed bestuderen - misschien is hij van ná de mammoetwet (?) - maar ook die van alle landen, al dan niet uit onze cultuurkring.
Hoe haalt hij het in zijn hoofd dat ‘van oudsher’ de matigheid een van de vorstelijke deugden was? ‘Van oudsher’? De hooggeleerde auteur slaat ten bewijze van zijn potsierlijke bewering de hele tussenperiode na ‘van oudsher’ over en komt weer pas boven water met de dames Lippe en Amsberg en hun ‘sterke morele dimensie, waarna hij concludeert dat ‘de toets der deugdzaamheid dus bij het vorstendom vroeger en nu hoort’. Ik hoor het in Keulen donderen. Dat die matigheid behoort tot de oude vorstelijke deugden moge onzin zijn, nu zo heeft Kempers vastgesteld - is dat allemaal anders geworden: de Amsbergers - Kempers kijkt vooral naar Amsberg sr en haar zoon - geven in deze tijden waarin juist van hen het goede voorbeeld verwacht wordt, er blijk van onvoldoende de ethische grenzen meer te kennen. Ik ben natuurlijk blij met deze constatering, de zoveelste in korte tijd buiten onze republikeinse 129
Vorstelijke (on)matigheid door Leo Brabanticus
kring: zij geeft ons moed. Wij weten dat we op de goede weg zijn. Echter, het is niet zo dat de Amsbergers - en vroeger de Nassaus en de Oranjes en elders de Habsburgers en de Hohenzollern en de Romanovs - ineens van goed in slecht veranderd zijn, neen ze zijn precies dezelfde perverse lieden als vroeger: geil op macht, geld aanzien. Bij hen is niets veranderd. Wat wél veranderd is, dat is de bevolking Vroeger, toen er nog nauwelijks volksonderwijs was, er geen kranten, radio’s, TV en websites waren, heeft zich geen zelfstandig kritisch denken kunnen ontwikkelen.
De geschiedenis werkt in ons voordeel.
alle openbare en verborgen kosten van de Amsbergers bekend worden gemaakt - waarbij ik me overigens zelf de vraag stel of die Zalm daartoe nu uitgerekend de meest geschiktste figuur is - , en dat hij de eis stelt dat de Amsbergers samen met de ministers zich erover beraden hoe althans hun lonen kunnen worden aangepakt. Een beetje knullig is dat voorstel wel. Het knulligste echter is de - door anderen (?) - boven het artikel geplaatste titel: ‘het openstellen van de paleizen zou een royaal gebaar zijn van de koninklijke familie’. Daar zit republikeins Nederland beslist niet op te wachten. De Amsbergers moeten weg, helemaal weg, ver weg. Dan staan hun paleizen dag en nacht voor de bevolking open.
Integendeel, kerk en wetenschap verhinderden dat mensen zich afwijkende denkbeelden vormden, terwijl censuur, politie en leger er waren om elke vorm van afwijkend gedrag met brandstapel, de kerker, het schavot of de verbanning de kop in te drukken. Dankzij de Franse revolutie is de bevolking kritisch geworden is, het parlement opstandig, de professoren rebels en zijn de kerken leeggelopen. Republikeinen behoeven dus nooit te wanhopen. De geschiedenis werkt in ons voordeel. Nogmaals, ik ben blij met het artikel van Kempers. Hij heeft alle slechte voorbeelden van de Amsbergers ontdekt en noemt met name: hun belachelijke inkomens, hun belastingvrijstelling, hun waanzinnige vergoeding van kosten (laat ze om te beginnen allemaal maar eens bonnetjes inleveren), hun gratis huisvesting in paleizen met postadres voor halve en hele fraudeurs, de vakantievilla in Mozambique, de mediacode et cetera. De hoogleraar pleit voor een ‘ethische code’: zelfbeheersing als de meest goedkope en effectieve vorm van sociale regulering. Het is dus prachtig dat Kempers de royalistische rotzooi constateert en zich er over verheugt dat 130
jaargang 1 - nummer 2 -
Willem-Alexander en de jacht door Maartje
N
u het kroonprinselijk stel toch naar hun geliefde Machangulo zal gaan, zal zeker ook 'het jagen' op wild in het hoofd van Willem-Alexander omgaan, want Mozambique is in dat opzicht een paradijs. Jagen is één van zijn geliefde bezigheden, in binnen- en buitenland lekker knallen op dieren, is voor hem een groot genoegen. Dat weten we van de jachtpartijen op het Loo, die de Staat volgens staatssecretaris de Jager (what's in a name?) jaarlijks ruim € 640.000 kosten. Maar na kamervragen van de Partij voor de Dieren en de SP blijkt het om een totaal bedrag van € 1,6 miljoen te gaan. Want het bijvoederen van het wild, de jachthondenmeute, de afrasteringen en wildroosters in het kroondomein, de beveiliging van de gasten en het opruimen van het lood na de jacht, moeten ook betaald worden. Er zijn ongeveer acht jachtopzieners in dienst en een onbekend aantal bosarbeiders. Aan het hoofd staat de jagermeester van de Koningin in Gelderland. Kroondomein het Loo is 10.000 hectare groot en was vroeger privé bezit van de Koninklijke familie. Maar omdat het onderhoud te duur werd is het aan de staat geschonken met nog wel enige privileges voor de koninklijke familie. De 'koninklijke jacht' wordt nog steeds in stand gehouden omdat 'Hare Majesteit' elk jaar tussen 15 september tot 25 december een plezierjacht aan haar (buitenlandse) gasten moet kunnen aanbieden. Vanuit Spanje, Denemarken, Duitsland komen de gasten, ook Nederlandse adel en captains of industrie zijn present. In totaal worden er jaarlijks ongeveer tweeduizend stuks grofwild geschoten. Willem A. schiet, net als zijn opa (de dierenbeschermengel Bernhard) graag op wilde zwijnen of op edelherten, hoewel hij een belabberd schutter is,- het is bekend dat hij het wild eerder ernstig verwond dan dat hij het doodt. Omdat de patrijzenjacht in ons land verboden is, ging hij een paar jaar geleden met enkele vrienden naar een beschermd natuurgebied in Spanje, - jaargang 1 - nummer 2
om tóch nog te kunnen jagen op patrijzen. Het wordt gezien als zeer sportieve prestatie om de vogels in hun snelle vlucht uit de lucht te knallen, maar er werden meer vogels verminkt dan werkelijk geraakt. De Spaanse krant El Periodico Extremadura schreef er met afgrijzen over. Maar dat stoort Willem-Alexander niet. Ook zijn er intussen al duizenden en duizenden protesten
Willem A. schiet, net als zijn opa (de dierenbeschermengel Bernhard) graag op wilde zwijnen of op edelherten, hoewel hij een belabberd schutter is... aan zijn adres gekomen over de jachten op het Loo, ook daar geeft de kroonprins niet om. En dát is precies waar het ook nu weer om draait: het zich niets aantrekken van de mening van het volk, het toont steeds opnieuw de arrogantie van deze man. Zo iemand willen wij toch zeker niet als toekomstig koning.
131
Ratio versus Emotie door Ger Mennens
H
et Koninghuis ligt onophoudelijk onder vuur. Gaat het niet om de vakantie woning in Mozambique dan gaat het wel weer om belastingontduiking of het verhogen van de toelage. Toch blijft er steun voor dit instituut. De massa wil niet van het Koningshuis af. Vraagt men door, en baseert men zich op redelijke argumenten dan krijgt men emotioneel gebazel als repliek. De wat beter geïnformeerde Oranje klant wil nog wel eens met staatsrechtelijke argumenten komen, maar zou moeten inzien dat ook deze geen hout meer snijden. Laten we de meest voor de hand liggende argumenten voor de monarchie eens de revue passeren en een balans op maken wanneer we republikeinse argumenten daar tegenover stellen. de Koning is onpartijdig. Een monarchie zou onontbeerlijk zijn omdat de Koning boven de partijen staat. Dit is geen goed verweer. Iedereen, ook een Koning, heeft politieke voorkeuren. Dat is menselijk. Gezien hun sterke confessionele achtergrond ligt het voor de
Mythes zoals ‘Oranje hoort bij de natie’ worden doorbroken. hand dat het Koningshuis zich verbonden voelt met confessionele partijen. Bovendien ligt het uiteraard voor de hand dat de monarch zijn eigen belang vooropstelt, namelijk, zo veel mogelijk geld uit de schatkist halen. Voorts, laten we zeggen, in het geval de Koning formele onpartijdigheid betracht, is hij als Staatshoofd overbodig daar ook een premier formeel als regeringsleider binnen het kabinet boven de parijen behoort te staan. Een premier zou in dat geval de rol van onpartijdig staatshoofd kunnen vervullen. De Koning heeft een symboolfunctie. Dit is een lachertje. De symbolen waarmee de Koninklijke familie zich profileert zijn on-Nederlands. Oranje verwijst naar een prinsendom in 132
Frankrijk, hun familienaam verwijst naar Duitsland. Een monarchie verwijst naar een feodaal fossiel wat niet representatief meer is voor een moderne parlementaire democratie, waarin het beginsel van formele gelijkheid prevaleert. Het druist in tegen de beginselen van de Verlichting. Het instituut vertegenwoordigt bovendien niet de bevolking, onze multiculturele samenleving. Nederland is niet meer hetzelfde als 150 jaar geleden. Met een Argentijns uitzonderingetje daar gelaten representeert ons Koninghuis niet het multi-etnische karakter van de samenleving, laat staan de steeds groter wordende groep van lagere inkomens. De ‘gewone’ man zal zich er niet in herkennen. De Koning zorgt voor eenheid. Dit is een niet bewezen argument. Zou een Republiek dan automatisch tot chaos leiden? Zouden Duitsland, Amerika of Frankrijk permanent bloot gestald zijn aan desintegratie? Lijkt mij niet. Het is een mythe die bedacht is door de Oranje PR machinerie. Koninginnedag zou volgens die gedachte bij uitstek tonen wat voor een samenhorigheid gevoel er heerst in ons land. In feite is het een vrije dag die door de massa wordt aan gegrepen om behoorlijk te feesten. Het draait om het feestgevoel, niet om de Koningin. Dat blijkt wel uit het feit dat sommige steden gewoon doorgingen met feesten hoewel er een aanslag was gepleegd. Het Koninghuis is traditioneel verbonden met het volk. Ook dit is een vreemd argument. Dit op de historie gebaseerde argument onderkent dat Nederland traditioneel een Republiek was. Geschiedschrijving is nooit neutraal. Nationalisten kleuren de geschiedenis met een Orangistische bril op, waar links-georiënteerde een meer postmoderne kijk hebben op de geschiedenis. Zij zien de geschiedenis als een constructie, waarin de Oranjes gezien worden als slimme entrepreneurs, die gericht zijn op hun eigenbelang. Mythes zoals ‘Oranje hoort bij de natie’ worden doorbroken. Tradities zijn uitvindingen, bedacht door de heersende elites. jaargang 1 - nummer 2 -
Ratio versus Emotie door Ger Mennens
Ze worden elke dag bedacht en dat zal zo ook zijn in de toekomst. Wat de ‘inhoud’ is van de Nederlandse identiteit is de uitkomst van een selectieproces tussen normen, waarden en ideeën. De ene keer past erfopvolging daarin, de andere keer niet. De Koning is meer ervaren in Staatszaken. Deze gedachte houdt in, dat, aangezien de Koning voor zeer lange tijd in de regering zit, de tijd heeft om ervaring op te bouwen en daardoor wijze adviezen kan geven aan de regeringleider. Hier doet de situatie zich voor dat een onervaren nieuwe premier komt te staan tegenover een alwetende Koning. De vraag is of dat wensbaar is. De Koning heeft zijn eigen agenda en die laat zich niet verdragen met de politiek van alledag zoals die zich in een democratie zich voordoet. Het kan niet anders dan tot conflict leiden, waarbij een premier het onderspit delft, gezien zijn onervarenheid in verhouding tot dit almachtig Staatshoofd. Alsof deze accumulatie van kennis bij het Staatshoofd enige toegevoegde waarde zou hebben. Voor lange-termijn kennis en ervaring kan de regering leunen op de expertise van de ministeries. Het Staatshoofd, de Koning, is daar niet voor nodig. De Koning is onontbeerlijk voor handel. Over dit - niet constitutionele - argument kunnen we kort zijn. Het is een onderkenning van de capaciteiten van onze industriëlen, ondernemers en investeerders indien men zou denken dat zij alleen maar goed zouden gedijen in hun handelsbetrekkingen wanneer de Koning daar aanwezig bij zou zijn. Wil men er aan denken dat juist ten tijde van de Republiek ons land een van de krachtigste economieën ter wereld was? Wil men de handels betrekkingen dan toch van enig cachet voorzien, dan kan men daar ambassadeurs bij betrekken. Zij zijn daarvoor goed opgeleid in het klasje van BuZa. Wanneer de Oranje klant geen verdere gronden kan aanvoeren in zijn verdediging voor de Oranjes raakt hij vaak in paniek. Zijn wereldbeeld staat ineens op zijn kop, hij doorziet de fouten van zijn eigen gedachten en wordt beklemd door - jaargang 1 - nummer 2
gevoelens van angst. Om nog enig tegengas te kunnen geven vervalt hij in ordinair schelden, we wordt uitgemaakt voor niet-vaderlandslievend, communist of, als het hem behaagt, bestempelt hij jouw met woorden als ‘majesteitsschennis.’ Maar stiekem begint hij wellicht te twijfelen aan zijn eigen ideeën. Dan wordt het tijd hem het een en ander uit te leggen over wat de voordelen zijn van een Republiek. De Koning is onschendbaar. In de constitutionele monarchie zit men met de ongemakkelijke uit 1848 stammende constructie dat ons Staatshoofd kan zeggen en doen wat hem belieft, waarbij de premier verantwoordelijk is. Dit leidt tot stupide praktijken. Een kabinet kan vallen omdat een premier niet de verantwoordelijk kan dragen voor iets wat het Staatshoofd heeft misdaan. En aangezien uitgerekend onze
Wanneer de Oranje klant geen verdere gronden kan aanvoeren in zijn verdediging voor de Oranjes raakt hij vaak in paniek. Koninklijke familie zich nogal eens onhandig gedraagt, ligt de positie van onze premier vaak onder vuur. Hij zal er zenuwachtig van worden, des te meer omdat er belangrijkere dingen in de Kamer aan de orde zijn. Telkens weer verliest de regering tijd aan debatten over het Koningshuis en over vermeend wangedrag van leden van het Koninklijk huis. Omdat de Koning geen politieke verantwoordelijk heeft wordt hij een ongeleid projectiel dat nauwelijks te controleren valt. Dat is gevaarlijk, ook voor ons land’s imago naar het buitenland toe (Denk aan de affaire van AP). Voorts, leidt het artikel van de onschendbare Koning ertoe dat men geen kritiek op hem mag leveren. Hij kan zich namelijk nier daartegen verdedigen. Daarom geldt het verbod op majesteitschennis. Deze weerloosbaarheid is uiteraard een farce. Dankzij een goeddraaiende PR machine kan het Koningshuis zich prima naar buiten 133
Ratio versus Emotie door Ger Mennens
toe manifesteren. Daar waar zij kunnen weten zij de pers prima te gebruiken om hun mening buiten de premier om - door te laten sijpelen naar het volk. Het majesteitschennis artikel kan dan ook worden geschrapt. Het leidt alleen maar tot detournement de pouvoir. Zij die onbeduidend zijn worden aangepakt, zij die enige naam hebben (cabaretiers, columnisten) durft men niet aan te pakken omdat men dan weet dat ‘s Koninghuis populariteit daarmee zal dalen.
Alsof de President van de VS minder cachet zou hebben. Gelijkheidsbeginsel. Dit behoeft weinig uitleg. Toch spelen er meer zaken dan alleen de principiële formele gelijkheid voor de wet en het gelijke recht om gekozen te worden. Denk eens aan godsdienst gelijkheid. In Engeland is de Koningin hoofd van de Anglicaanse Kerk. Waar is het beginsel van de scheiding tussen Kerk en Staat? In Nederland verbindt ook ons Koninghuis zich over het algemeen met een godsdienst. Het volk heeft daar geen invloed op. Voorts worden leden van het Koninklijk Huis gehonoreerd met allerlei titels en ambten, zonder dat zij daartoe enige inspanning hebben geleverd. Militaire functies, academische titels en ga zo maar door. Waar is het gelijkheidbeginsel? Gelijkheid voor de wet geldt ook niet. Zaken die strafrechtelijk of civielrechtelijk niet kunnen worden naar de doofpot verwezen. In een republiek weet een Staatshoofd dat hij, wanneer hij zich niet gedraagt, hij het gevaar loopt niet herkozen te worden. Kosten factor. Vaak wordt aangevoerd dat het alternatief voor een monarchie evenveel dan wel meer kost. Wanneer men de constitutionele monarchie vervangt door een stelsel van een parlementaire democratie, met de regeringsleider als Staatshoofd, hoeft dat niet zo te zijn. Alle kosten die verbonden zijn aan de functie van een premier (inclusief zijn 134
salaris gebaseerd op de Balkenende norm) blijven hetzelfde als wij nochtans hebben. Het Catshuis, het personeel en de kosten voor staatsbezoeken door de premier blijven hetzelfde. Kosten voor verkiezingen blijven ook hetzelfde, deze verlopen via de partijkast aangevuld met de gangbare subsidies aan alle politieke partijen. Wat van de balans af kan, zijn alle kosten die verbonden zijn aan het Koningshuis. Tel uit je winst. Men ziet graag de Koning vervangen worden door een President, die naast een premier opereert. De vraag is of dat nodig is. Een presidentieel stelsel zoals in De VS geeft uiting aan de Trias politica. De President is daar strikt gescheiden van het congres. Nederland heeft het beginsel van de machtenscheiding altijd anders gehanteerd. Er is niet altijd zo een strikte scheiding daar bij ons regering medewetgever is. Wat men aanvoert voor een President - i.p.v. een regeringsleider als staatshoofd - is, dat hij boven de parijen staat. Doch, ook een premier, als eerste minister binnen zijn kabinet, heeft de taak voor eenheid binnen het kabinet te zorgen en boven de parijen te staan. Een ander argument tegen een regeringleider als Staatshoofd is, dat hij onder tijdsdruk staat. Echter, ook in zijn huidige hoedanigheid legt de premier staatsbezoeken af en is hij aanwezig bij ceremoniële gelegenheden. Daar is geen Koning voor nodig. Velen menen dat het Koninghuis extra cachet geeft aan ons land in het geval wij ons naar buiten toe presenteren. Daarom zou de Koning met zijn rijkom mogen pronken. Alsof de President van de VS minder cachet zou hebben. Bovendien kunnen wij pronken met onze paleizen wanneer deze worden gebruikt voor het ontvangen van buitenlandse Staatshoofden. Voor de rest blijven het voor het volk toegankelijke musea. Dit is alles vele malen goedkoper dan een monarchie. Identiteit. Orangisten menen dat het Koninghuis deel uit maakt van onze nationale identiteit. Hierbij vergeet men gemakshalve dat begrippen als ‘identiteit’ en ‘ cultuur’ geen vastomlijnde categorieën zijn. Men moet net alsof wij maar een enkele jaargang 1 - nummer 2 -
Ratio versus Emotie door Ger Mennens
overkoepelende culturele identiteit hebben. Mensen bezitten meerdere identiteiten en kunnen per gelegenheid tussen deze identiteiten heen en weer fietsen. Monarchisten ontbreekt het wellicht aan deze bronnen voor identificatie. Zij leunen eenzijdig op het Oranjegevoel om zin te geven aan hun eigen Ik. Dat valt te betreuren. Het zijn deze mensen die angst voelen hun eigen Ik te verliezen wanneer het Koningshuis wordt afgeschaft. Deze angst is de sterke emotie die zij voelen en uiten wanneer men aan ‘ hun’ Koningshuis komt. De behoefte aan identificatie, het gemis aan een zinvolle zelfbeleving en emotie moeten niet de grond zijn voor het instant houden van een Koninghuis. Weldra zullen mensen andere idolen vinden, de Telegraaf en de glossy magazines staan er vol van. Volkssoevereiniteit. Sinds de Verlichting bestaat het beginsel dat de soevereiniteit bij het volk ligt. Gekozen - en benoemde - ambtsdragers als dienaren van het volk. Wij leven nog in de middeleeuwen. Wij menen dat de soevereiniteit bij God ligt en de Koning uit naam van God over ons heerst. Waar mensen wel de Islam ‘achterlijk’ noemen omdat zij de scheiding tussen Kerk en Staat niet erkent, hebben wij feitelijk ook die scheiding niet, daar ons Staatshoofd door God uitverkoren is namens Hem te spreken. CDA, met als component de overblijfselen van de ARP, heeft niet veel op met Verlichtingsdenken en is behoudzuchtig. CDA-ers zien de samenleving nog steeds als een organische, waarin Kerk en gezin de hoeksteen vormt en Gods woord door de Koning wordt uitgesproken. Elke kans om van de monarchie naar een Republiek om te schakelen valt of staat met het succes van deze partij. En ook hier regeert de angst. Conservatieve partijen zoals het CDA zien de samenleving individualiseren en globaliseren. Traditionele verbanden zoals de buurt, Kerk en gezin ontbinden zich en dan is daar ook nog de Islam... Uit angst voor al deze veranderingen hamert men op het terugkeren naar beproefde waarden en deugden. En daar past het Koninghuis ook in. Weer is emotie en angst de reden voor het in stand houden van de monarchie. En weer moeten - jaargang 1 - nummer 2
we erop wijzen dat deze angsten ook in landen met een Republikeinse staatsvorm bestaan, zonder dat men daar de behoefte heeft terug te keren naar de monarchie. Trias Politica. De scheiding der machten is in ons land wat betreft de scheiding tussen Wetgever en Regering niet geheel strikt. Maar het fenomeen Koning maakt het allemaal nog wat troebeler. Formeel behoort de Koning tot de Regering. Toch is hij voorzitter van de Raad Van State, welke tot de rechtsprekende macht behoort. Vonnissen worden uitgesproken in naam van de Koning, welke tot de uitvoerende macht behoort. In de gerechtshoven hangt een portret van de Koningin, waar is de (schijn van) onpartijdigheid?
Zij leunen eenzijdig op het Oranjegevoel om zin te geven aan hun eigen Ik. Tenslotte: openbaarheid van bestuur. Wat binnen de ministerraad besproken wordt is niet openbaar. Toch gaat het hier om benoemde dan wel gekozen mensen en hebben zij daardoor democratische legitimatie. Wat in het geheel niet transparant is zijn de gesprekken tussen de premier en de Koning. Omdat deze laatste geen democratische legitimatie heeft en hetgeen hij zegt niet controleerbaar is heeft de constitutionele monarchie een democratisch deficit. Dat omwille van de eenheid binnen het Kabinet de stukken van de ministerraad niet openbaar worden gemaakt is begrijpelijk. Dat er geen mededelingen worden gedaan over hetgeen de Koning aan onze premier mededeelt is een vreemde zaak, die voortvloeit uit diens onschendbaarheid. Geheimhouding is waar het Koninghuis op rust. Het is jammer dat ondanks zoveel goede redenen tegen een monarchie er nog steeds draagvlak voor dit instituut blijft bestaan. Is het Angst? Angst voor verandering, angst voor carrière? Angst is een sterke emotie, maar is geen goede grondslag voor het legitimeren van een monarchie. Sinds de Verlichting regeert de Ratio over de emotie. Of zijn we met zijn allen ‘achterlijk’? 135
Maxima en de Gelijke Behandeling door Miranda Ungula
S
oms lijkt het wel alsof ze het erom doen. Alsof ze met opzet een bananenschil voor zich uitwerpen en dan aan ons vragen wat ze verder moeten doen om te kunnen uitglijden. Een fraai voorbeeld van zo’n bananenschil was de fameuze uitspraak van Willem-Alexander die in 2007 een ‘te luxe levensstijl’ hekelde. Jawel, u leest het goed: Zijne Koninklijke Vettigheid, een beroepsvakantieganger met het IQ van een fruitvliegje bekritiseert in Dagblad Trouw (‘misschien wel beste krant’ - hmm...) mensen die er een te luxe levensstijl op na houden. U begrijpt: een republikeins inkoppertje dat geen enkele nadere toelichting behoeft. En nu bereiken ons ”berichten dat pantoffeldemocraat Pechtold ervoor pleit om Máxima vice-voorzitter te maken van de zieltogende Commissie Gelijke Behandeling (CGB). Ik weet niet hoe het u vergaat, maar mijn emoties doorlopen het gehele spectrum, beginnend van ongeloof en meewarig hoofdschudden tot alge-
En heet u dan op uw proces-verbaal dan ook ineens ‘Laila van den Bosch’ met als woonadres het adres van het politiebureau?
tot zijzelf of hun partner genaturaliseerd kunnen worden, daar was het voor mevrouw in een mum van tijd geregeld, waarbij wetten en voorschriften met voeten werden getreden. Sterker zelfs: om haar geval te rechtvaardigen is er juist een beroep gedaan op artikel 10 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, waar de Raad van State oordeelde dat ‘in bijzondere gevallen´ het Nederlanderschap verleend mag worden. Hoezo, gelijke behandeling? Of, als u een auto aanrijdt van een slager op het Haagse Bezuidenhout, verandert een evidente uitrit dan voor u ook als bij toverslag in een gelijkwaardige kruising zodat u ineens gewoon van rechts kwam en dus voorrang had? En heet u dan op uw proces-verbaal dan ook ineens ‘Laila van den Bosch’ met als woonadres het adres van het politiebureau? Gelijke behandeling? Schei toch uit. Laat mij niet lachen,- neen, laat mevrouw ‘Laila van den Bosch’ de bijstandsmoeders in Amsterdam-West nog maar eens een keertje uitleggen hoe zij met hun te krappe budgetten om moeten gaan. Dan hebben wij weer wat te lachen om niet te hoeven huilen. Stelletje idioten.
hele woede en tenslotte een totale apathie. Sommige dingen verzín je gewoonweg niet. Máxima in combinatie met ‘gelijke behandeling’. Als volbloed republikein weet je haast niet waar te beginnen: zullen we – al was het maar voor de lol - dan maar eens allebei belasting gaan betalen? Beluisteren wij alleen de criteria zoals CGB-woordvoerder Marcel Scholten die formuleert: ‘Affiniteit met het gelijkheidsideaal’, en iedereen ziet onmiddellijk dat deze tot op het bot verwende geblondeerde Argentijnse als eerste afvalt voor de vacante functie. Als er iéts is dat deze mevrouw niet nastreeft, dan is dat wel een ‘gelijkheidsideaal’. Waar anderen jaren en jaren moeten wachten 136
jaargang 1 - nummer 2 -
Maiestas door Miranda Ungula
D
at Mevrouw van Amsberg niet uitblinkt in bescheidenheid is genoegzaam bekend. Zo schafte haar moeder rare protocolaire gebruiken af, zoals bijvoorbeeld het achteruit moeten lopen bij het verlaten van de kamer waar zij zich bevond, en op een onbewaakt moment verklaarde zij zelfs dat zij republikein zou zijn geworden, als zij maar geen koningin was geweest. Met de troonsbestijging van Mevrouw van Amsberg werd er duidelijk meer distantie gecreëerd om haar vermeende meerwaarde te markeren. Eén van de bekendste uitdrukkingen daarvan is dat zij niet met ‘mevrouw’ aangesproken wenste te worden, maar met ‘Majesteit’. Arrogantie? Kan zijn, maar het is meer dan dat alleen. Het omvat impliciet een erkenning van het anachronisme van de monarchie. In de bloeiperiode van de Europese monarchieen, zo rond de zeventiende eeuw, deed zich het merkwaardige feit voor dat juist Nederland als enige een republiek was. Nu moet u zich daar niet al te veel van voorstellen, althans niet op die manier dat die republiek ook maar iets met democratie te maken had. Als zodanig was de Nederlandse republiek meer te beschouwen als een soort pseudo-monarchie, waar de Oranjes als erfelijk stadhouders en als militaire opperbevelhebbers in veel gevallen de touwtjes in handen hadden. Alleen in de stadhouderloze periodes, zoals onder de gebroeders De Witt, was dat enige tijd in mindere mate het geval. Maar van een democratische republiek was ook toen geen sprake. Sinds de val van Napoleon in de vroege negentiende eeuw verdwenen de Europese monarchieën in rap tempo om plaats te maken voor republikeinse staatsvormen. Was tijdens het Weens Congres nog meer dan 99% van het Europees grondgebied nog monarchaal, thans is dat geslonken tot minder dan 15%. Als zodanig is de republiek in Nederland ook een historische onvermijdelijkheid. Maar in de staatkundige - jaargang 1 - nummer 2
ontwikkelingen waar eerst monarchieën gekortwiekt (‘constitutioneel’) werden deed zich in Nederland juist iets heel merkwaardigs voor: terwijl de ons omringende landen even later zelfs allemaal republieken werden, kregen we hier juist een monarchie. Nou ja, krijgen,- het is ons door de strot geduwd, maar daar vertel ik een ander keertje wel over. De Nederlandse monarchie, die stamt uit het post-absolutistische tijdperk, grijpt naar andere middelen om de anomalie van het koningschap in een parlementaire democratie te rechtvaardigen. Wilhelmina en haar voorgangers hadden dat evenwel zelden of geheel niet nodig, omdat de sociaal-maatschappelijke structuur de koninklijke meerwaarde min of meer nog als vanzelf-
Als zodanig is de republiek in Nederland ook een historische onvermijdelijkheid. sprekend erkende. Maar het tijdperk Juliana bevond zich wat dit aspect betreft op een breukvlak: het irrationele beginsel van aangeboren politieke macht en zeggenschap trachtte zij te overbruggen door een houding van moederlijke warmte en affectie, maar zette daarmee - wellicht onbedoeld - ook de bijl aan de wortels van het standsverschil. Mevrouw Van Amsberg grijpt met de directieve ‘Majesteit’ terug naar het mystieke aspect van het koningschap, om naast haar geërfde koninklijk-politieke privileges en haar onmiskenbaar prestatiegelegitimeerde positie, en voegt daar bewust een archaïsche component toe. De gebeurtenissen van de afgelopen periode hebben aangetoond dat het koningschap steeds minder gebaseerd kan zijn op louter sentiment. Zelfs de hagiografische clubjes van Oranjeverenigingen bekritiseren nu openlijk de vermoedelijke troonopvolger met zijn eigenzinnige fratsen. Het is maar zeer de vraag of Willem de Overbodige met het soort metafysisch geknutsel van 137
Maiestas door Miranda Ungula
zijn moeder het tij zal kunnen keren: inmiddels herkent niemand meer de Goddelijk Uitverkoren Rechtvaardige Koning in een permanent vakantievierende Rolex-dragende patser die zich met obscure vastgoedstichtinkjes bezighoudt.
...inmiddels herkent niemand meer de Goddelijk Uitverkoren Rechtvaardige Koning in een permanent vakantievierende Rolex-dragende patser die zich met obscure vastgoedstichtinkjes bezighoudt. De Majesteit, wiens waardigheid, hoogheid, heerlijkheid, pracht, luister en aanzien uitdrukt, stamt zelfs uit veel vroeger tijden dan de (laat-) middeleeuwse Europese absolute monarchie. In de middeleeuwen lieten koningen zich als ‘Heer’ of ‘Sire’ aanspreken, en in Nederland is ‘Majesteit’ dan strikt genomen ook geen predikaat voor de monarch. Beatrix geeft met deze aanspreektitel, door naar lang vervlogen tijden te verwijzen, waar de pracht en luister nog aan haastwel religieuze verering grensden, aan dat de zeventiende eeuwse pseudo-monarchie door haar is vervangen door een anachronistische pseudo-republiek die zich verkrampt verhoudt tot onze moderne parlementaire democratie. Het is daarom de hoogste tijd daar nu eens eindelijk een échte republiek van te maken.
KijK 138
o o K o p w w w. p r o r e p u b l i c a . n l
jaargang 1 - nummer 2 -
Schipper mag ik overvaren door Annie de Vries
S
chipper mag ik overvaren? Moet ik dan ook geld betalen? Ja, betalen moeten we, maar meevaren kunnen we wel vergeten. Wij mogen alleen dokken. Deze dagen zijn we opgeschrikt door de idiote hoge begroting voor de Groene Draeck. Voor 2010 en 2011 is het onderhoud begroot op maar liefst € 326.000 euro! Toen prinses Beatrix 18 jaar werd, kreeg zij de zeewaardige platbodem ‘De Groene Draeck’ als geschenk van de bevolking. Hoe stom en idioot kan een volk zijn! Later blijken zij er hun leven lang aan vast te zitten voor het onderhoud en - zeer vermoedelijk zelfs - ook de catering. Maar waarschijnlijk hebben zij dat er ook nog voor over, voor hun tot op het bot verwende arrogante prinses, die nu ons opgedrongen dominante staatshoofd is. Maar ik heb dat er niet voor over! En ik ben verplicht om ook mijn bijdrage daar aan te geven. Schenkers van dit onmogelijke cadeau, jullie worden allemaal bedankt! Het zijn niet alleen de onderhoudskosten die de pan uit rijzen, er varen natuurlijk ook nog eens de benodigde beveiligingsmensen mee voor een behouden vaart. Als zij de sluizen uitvaart, varen er in ieder geval drie politieboten mee om te voorkomen dat de mediacode niet wordt geschonden. Het is te idioot voor woorden wat er allemaal wel niet komt kijken voordat mevrouw Van Amsberg het zeegat kan uitvaren. Maar komend jaar kunnen zij niet met de schuit met vakantie, vanwege het onderhoud. Vreselijk zielig. En ik kan mijn geplande vakantie ook annuleren, want ik draai ook op voor die kosten. In 2007 zijn er al eens Kamervragen gesteld over de exorbitante onderhoudskosten van die Draeck. Het Nederlandse volk hoopte dat mevrouw Van Amsberg zelf voor de kosten op zou moeten draaien, maar de minister had daar - uiteraard - een andere mening over. De Draeck kon ook worden ingezet voor officiële evenementen zoals vlootschouwen en Sail Amsterdam en daarom blijven de kosten voor de gemeenschap. Slim bedacht, vast een plan van Jan Peter - jaargang 1 - nummer 2
en Bea samen. Dat inzetten is drie keer gebeurd en er moest meer dan een miljoen euro voor worden betaald. Jachtbouwers en onderhoudsbedrijven zijn van mening dat die onderhoudskosten nergens op slaan. Gemiddeld zal zo’n schuit zo’n € 25.000 per jaar kosten. Met zo’n bedrag houdt je een schip in een prima staat. Maar in 2008 werd er al voor € 220.000 aan vertimmerd. En de komende winter heeft de Marinewerf uit Den Helder weer een vette order van de overheid binnen.
Het is te idioot voor woorden wat er allemaal wel niet komt kijken voordat mevrouw Van Amsberg het zeegat kan uitvaren. Voor al die bedragen die wij de afgelopen vijftig jaar aan die schuit hebben betaald, had zij al twee keer een nieuw jacht kunnen kopen. Maar zij kijkt wel uit, want dán zijn de onderhoudskosten voor haarzelf. En dat is mevrouw niet gewend. Dat doen namelijk haar onderdanen.
139
Aanbevolen literatuur voor elke republikein Geheimen van de Oranjes Wie het predikaat ‘nep-historicus’ toegekend krijgt door prins Bernhard heeft alle reden trots op zichzelf te zijn. Deze buitengewone eer viel te beurt aan J.G. (Jan) Kikkert. Deze vorstelijke kwalificatie kan namelijk maar één ding betekenen: hij zit er kennelijk niet ver naast. Uit eigen bronnen – van persoonlijke vrienden uit de directe kring rondom de prins-charlatan tot zijn eigen grootvader van moeders kant, die was belast met het uitbetalen van de vele Oranjebastaarden – schreef Kikkert deze vijf delen zeer opmerkelijke verhalen. Een indrukwekkende reeks korte anekdotes, verdeeld over vijf boeken, kris-kras door de geschiedenis, van Jan van Nassau tot ‘Margarita-gate’,- werkelijk van alles komt aan bod. Bij het lezen zal duidelijker dan ooit blijken dat hetgeen in onze reguliere geschiedenisboekjes wordt opgedist bepaald niet in overeenstemming is met de werkelijke feiten. Was Koning Willem II écht de held van Waterloo en hoe kwam hij aan zijn einde? Wat speelde zich
wérkelijk af bij Goejanverwellesluis? Hoe zijn de Oranje-miljoenen tot stand gekomen? Is Willem III eigenlijk wel de echte vader van koningin Wilhelmina? Relletjes van het Oranjegrauw, gefinancierd door Willem V en Wilhelmina van Pruisen? Deze, en vele, zéér vele andere onderwerpen bespreekt Kikkert op luchtige, en vaak humoristische wijze en tonen aan dat de geschiedenisvervalsing zoals wij die onlangs nog mochten meemaken door Cees Fasseur, een lange traditie kent. Een absolute must voor iedereen die zijn algemene historische kennis wil bijspijkeren met puzzelstukjes die de Oranjes, vaak eeuwenlang, hebben proberen te verzwijgen. Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 Deel 5
€ 19,95 € 19,95 € 22,95 € 19,95 € 19,95
B O N
Speciaal aanbod voor leden van Pro Republica
Bij inlevering van een afdruk van deze bon bij de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgeverij* ontvangt u de gehele set “Geheimen van de Oranjes” van 5 delen van € 102,75 voor slechts € 65,-! Heeft u deel 1 al? Dan kunt u de overige 4 delen bestellen voor slechts € 52,Geldig tot 15 maart 2010. Naam ............................................................................................................................ o Ik ontvang graag alle 5 delen voor 65,- o Ik ontvang graag deel 2 t/m 5 voor 52,Adres ........................................................................................................... Postcode ........... Woonplaats ........................................................ *Uitgeverij ASPEKT. Amersfoortsestraat, 27 3769 AD, Soesterberg. Tel. 0346-35.38.95
140
jaargang 1 - nummer 2 -
Aanbevolen literatuur voor elke republikein B O N
Speciaal aanbod voor leden van Pro Republica Het boek ‘Staatsvormend geweld’ van Leo Adriaenssen is uitsluitend bij de uitgeverij te bestellen met 20% korting. www.uitgeverij-zhc.nl Een afdruk van deze bon kunt u opsturen naar : Stichting ZHC Secretariaat | St. Janstraat 11 | 4901 LR Oosterhout. Geldig tot 15 maart 2010. Naam
.................................................................................
Adres
.................................................................................
Postcode ................................................................... Woonplaats .................................................................. ISBN: 9789038918075
B O N
Speciaal aanbod Uitsluitend bij de boekhandel ontvangt u op vertoon van een afdruk van deze bon het boek Bernhard gate van Ton Biesemaat van € 17,50 voor slechts € 14,-! Geldig tot 15 maart 2010. Naam
.................................................................................
Adres
.................................................................................
Postcode ................................................................... Woonplaats .................................................................. ISBN: 9789038918075. Actienummer: 90164293 - jaargang 1 - nummer 2
141
LID WORDEN VAN PRO REPUBLICA? Maak een door u te bepalen bedrag over op banknummer 4265441 t.n.v. Pro Republica te Boxtel onder vermelding van uw naam, adres en eventueel uw email adres. Stuur a.u.b. ook een email naar
[email protected] met daarin uw naam en adres. www.prorepublica.nl