in de Vleesproductie Werktuigen voor het bedrijfsoverkoepelende kwaliteits- en gezondheidsmanagement
2
in de Vleesproductie Werktuigen voor het bedrijfsoverkoepelende kwaliteits- en gezondheidsmanagement
3
Uitgever en Copyright GIQS e.V. Emmericher Str. 24 D-47533 Kleve Duitsland Projectkantoor Universiteit Bonn Instituut voor Dierwetenschappen Katzenburgweg 7-9 D-53115 Bonn Tel.: +49-228 -73 2821 Fax: +49-228 -73 6515
[email protected] www.giqs.org Realisatie: Gereon Schulze Althoff, Verena Schütz Vertalingen: Catrin Nitsche Vormgeving: formfindung, Köln Druk: Druck Center Meckenheim
Gefinancierd door het EU INTERREG IIIA programma van de Euregio Rijn-Waal, het Nederlandse Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, de Provincie Gelderland alsook de Ministeries van Economische Zaken uit Nordrhein-Westfalen en Niedersachsen.
4
Inhoud
EU Interreg IIIA Project van de Euregio Rijn-Waal: GRENSOVERSCHRIJDENDE GEÏNTEGREERDE KWALITEITSBORGINGSSYSTEMEN IN DE VLEESPRODUCTIE
1 INLEIDING
7
2 OPBOUW VAN HET PROJECT
11
3 WERKGROEPEN
17
3.1 Bestandsbegeleiding
17
3.2 Systeemontwikkeling
19
3.3 Program Management
22
3.4 Slachtdier- en Vleeskeuring
25
4 PILOTKETENS
28
4.1 Pilotketen Gelderland
28
4.2 Pilotketen Osnabrück
31
4.3 Pilotketen Rheinland
34
5 WERKTUIGEN
37
5.1 Bedrijfsoverkoepelend ‘data warehouse’ systeem – GIQS Backbone
37
5.2 Softwaretools voor het ketengerichte audit-, documenten- en risicomanagement
41
5.3 Checklistenmodel voor de bestandsbegeleiding
45
5.4 Aanmeld- en adviesmodule bij het Salmonella monitoring
48
5.5 Monetaire rekenmodellen voor kwaliteitsprogramma’s
49
5.6 Handleiding risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring
52
6 PUBLICITEIT
55
7 EFFECTEN
57
8 AUTEUREN EN CONTACT
60
9 BETROKKEN PERSONEN
61
5
Voorwoord
VOORWOORD De toekomstige markt maakt de vorming van netwerken tussen het kwaliteitsmanagement, langs de ketens van toegevoegde waarde, over de ondernemings- en landsgrenzen heen noodzakelijk. Ook de Duits-Nederlandse vleeseconomie staat voor deze uitdaging. Zij heeft al vijf jaar geleden erkend dat vooral op het gebied van preventieve consumentenbescherming gemeenschappelijke grens- en schakeloverschrijdende onderzoekscoöperaties onontbeerlijk zijn. Zonder een neutraal onderzoeks- en ontwikkelingsplatform zouden fundamentele innovaties binnen de vleesproducerende ketens schipbreuk kunnen lijden: de reden is vaak dat kleine en middelgrote ondernemingen van de ‘groene’ en de ‘rode’ kant niet in staat zijn de noodzakelijke inzet qua overleg op zich te nemen. In een vleesproducerende branche wordt de kans op een bruikbaar concept voor technische en organisatorische taken in het bedrijfsoverkoepelend kwaliteits- en gezondheidsmanagement steeds lager. Vooral doordat ze steeds meer op grensoverschrijdend werk en werkverdeling gericht zijn. De concepten moeten daarom niet meer door de afzonderlijke bedrijven worden ontwikkeld en getoetst, maar alleen samen met deskundigen uit de verschillende vakgebieden. Met deze achtergrond werd in januari 2001 de internationale vereniging GIQS (Grensoverschrijdende Geïntegreerde Kwaliteitsborging) gesticht, waarin Duitse en Nederlandse deskundigen uit wetenschap, economie en administratie samenwerken. Onder het motto ‘Kwaliteit leeft door uitwisseling van informatie’ hebben twaalf Duitse en Nederlandse organisaties en ondernemingen voor de eerste keer samen aan de ontwikkeling van systemen voor het kwaliteits- en gezondheidsmanagement in de vleesproducerende economie gewerkt. Gefinancierd werd dit project met 3,3 miljoen euro door de Euregio Rijn-Waal (INTERREG IIIA-programma) en door het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, de provincie Gelderland, de Ministeries van Economische Zaken uit Nordrhein-Westfalen en Niedersachsen alsook door de deelnemende ondernemingen uit de vleesproducerende economie. Uit de nauwe samenwerking van economie en wetenschap, waaronder de Universiteiten Bonn (D) en Wageningen (NL), ontstonden nieuwe en innovatieve werktuigen. Pilotpartners uit de Euregio’s Rijn-Waal, Gronau en rijn-maas-noord deden mee aan het omzetten en toetsen van deze werktuigen. Ze gaven steun aan de boeren, de dierenartsen en de medewerkers van slacht- en verwerkingsbedrijven, waar een poging werd gedaan de kwaliteit van producten en processen doelgerichter te plannen en te controleren. Wij willen hierbij graag iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan het succes van het pilotproject: • de medewerkers van de Euregio Rijn-Waal, van de ministeries en de universiteiten voor hun kostbare adviezen bij de stichting van GIQS en de steun bij de administratieve omzetting van het project; • de leiders van de werkgroepen en de coördinatoren van de pilotketens voor hun competente en actieve medewerking; • de meer dan 60 deskundigen uit 25 organisaties die tijdelijk of voortdurend met ideeën en kennis bij de vier thematische werkgroepen waren betrokken; • de auteurs van dit verslag, die ook na afsluiting van het project als contactpersonen ter beschikking zullen staan. Dit rapport is een samenvatting van de belangrijkste projectresultaten. Het is zowel in het Duits als ook in het Nederlands verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen aanvullende details over de verschillende werktuigen en het gebruik daarvan in de pilotketens vinden op een nieuwe kennisplatform op www.giqs.org/kennis.
Prof. Dr. Brigitte Petersen (Voorzitter GIQS e.V.)
6
Gereon Schulze Althoff (Projectcoördinator)
Inleiding
1 INLEIDING 1.1 Aanleiding en probleemstelling De betrekkingen tussen klanten en leveranciers binnen de agro-foodbusiness zijn, zoals bekend, heel complex en heterogeen. Crisisperioden in het bijzonder in de vleesbedrijvigheid, hebben steeds weer duidelijk aangetoond dat ‘value added chains’ vlug en effectief kunnen reageren wanneer er solide, productieschakeloverkoepelende coöperaties aanwezig zijn. Dit geldt niet alleen voor de producerende ondernemingen maar ook voor private en overheidsactoren die met kwaliteitszaken langs de productieketen tot aan de handel bezig zijn. Meer dan vijf jaar geleden werd het idee geboren om een internationaal coöperatievoornemen onder het thema kwaliteitsmanagement in de vleesbedrijvigheid op te starten. Uit dit idee kwam het eerste grensoverschrijdende EU Interreg IIIA project voor actieve consumentenbescherming voort. De start van dit project viel in een heel turbulente crisisperiode voor de Europese vleesbedrijvigheid. De jaren werden gevormd door het begin van zwaarwegende veranderingen van de EU-wetgeving en de daaraan verbonden nieuwe verantwoordelijkheid voor ondernemingen en overheidsorganen. Het voorzorgprincipe werd voor alle schakels binnen een keten schriftelijk vastgesteld. Dit betekent voor de ondernemingen bewijzen te leveren voor controlesystemen onder eigen verantwoordelijkheid en volgens HACCP-principe aan de documentatieplicht te voldoen alsook het gebruik van informatie vanuit de voedselketen voor besluitondersteuning en traceerbaarheid, te waarborgen. Bovendien zijn de zakenpartners het gedurende de afgelopen jaren op nationaal en internationaal niveau eens geworden, over een omvangrijke catalogus van overeenkomsten waarop de meeste kwaliteitskeurmerken (QS, IKB e.d.) alsook auditstandaarden (b. v. IFS) gebaseerd zijn. De nieuwe EU-rechtspraak bepaalt aan beide kanten van de grens een uniform rechtsbestek voor ketengerichte aanzetten. Dit rechtsbestek beschrijft richtlijnen voor voedselveiligheid en -kwaliteit, maar biedt aan ondernemingen en verantwoordelijken meer speelruimte bij de concrete realisatie van hun controlemaatregelen onder eigen verantwoordelijkheid. Om deze speelruimte gelijktijdig als kans voor de verbetering van productie- en bedrijfsprocessen te gebruiken, hebben ondernemingen organisatorische, technische en vakkundige steun nodig. Daarbij moet echter een groot aantal barrières worden overwonnen: • grenzen tussen ondernemingen omdat QM-systemen vaak alleen op aparte bedrijven gericht zijn, • grenzen op het gebied van competentie en verantwoordelijkheid van de actoren binnen ‘value added chains’, • grenzen tussen landen, gevormd door verschillende talen, productievoorwaarden, kwaliteits- en informatiestandaarden, • grenzen bij de organisatie van bedrijfsoverkoepelende informatiesystemen. Binnen de Duits-Nederlandse grensregio vormt de varkensvleesproductie aan beide kanten van de grens een belangrijke economische tak. In geen andere Europese regio heeft men er als toeleveranciersketen voor de handel, zo veel aan gedaan om qua kwaliteit een leidende positie in te nemen. De goede marktpositie proberen de binnen de Euregio’s gevestigde ondernemingen door strategische allianties met partners aan beide kanten van de grens, ook op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, te bewaren of verder uit te bouwen. Dit was een van de belangrijkste redenen voor het begin van het grensoverschrijdende project ‘GIQS in de vleesproductie’.
7
Inleiding
1.2 Projectdoelen Voor het begin van het project hebben de coöperatiepartners een gemeenschappelijk bovengeschikt doel afgesproken: het ging erom de binnen de Euregio Rijn-Waal, euregio rijn-maas-noord en EUREGIO Gronau bestaande bedrijfsoverkoepelende kwaliteits- en gezondheidsmanagementsystemen in de varkensvleesproductie te verbeteren en de concepten waarop ze gebaseerd zijn, te harmoniseren. Samen zouden daarvoor steunwerktuigen voor verschillende actoren langs de vleesproducerende keten worden ontwikkeld. Hierbij stond op de voorgrond: het vervullen van taken op het gebied van kwaliteitsmanagement voor de doelgroepen, mogelijk te maken. Omdat het grootste potentiaal voor verbeteringen in de bedrijfsoverkoepelende samenwerking op het gebied van het productiegedeelte biggenproductie tot verdere verwerking ligt, werd hier het zwaartepunt van de hoofdactiviteiten vastgesteld. Het hoofddoel verdeelde zich in de in tabel 1 afgebeelde deeldoelen. Om zo breed mogelijk expertenkennis bij de ontwikkelingswerkzaamheden te betrekken, werden vier projectbegeleidende werkgroepen ingericht. De aparte deeldoelen voor iedere werkgroep staan in tabel 1. Tabel 1 Deeldoelen en taken binnen de aparte werkgroepen Deeldoel en taken
Verantwoordelijke werkgroep
Ontwikkeling van teamadviesconcepten voor bedrijfsoverkoepelende oplossingen in het gezondheidsmanagement.
Werkgroep 1 – Bestandsbegeleiding
Verbetering van de registratie van gezondheidsdata in de landbouwproductie.
Uitwerking van een pakket van bruikbare EDV-oplossingen waarmee taken van verschillende actoren binnen het kwaliteitsmanagement effectief kunnen worden gesteund. Daarbij staan uit de NEN ISO 9000 ff. afgeleide kwaliteitselementen op de voorgrond:
Werkgroep 2 – Systeemontwikkeling
• bedrijfsoverkoepelend informatiemanagement voor procesverbetering en traceerbaarheid alsook regelmatige beoordeling en keuze van leveranciers, • uniform documentenmanagement voor de sturing en archivering van documenten, • auditmanagement voor de sturing van het continue verbeteringsproces, • preventief risicomanagement voor de opbouw en de uitbreiding van HACCP-concepten.
Analyse van de standaarden IKB, QS en controleprogramma’s onder eigen verantwoordelijkheid en uit kwalitatieve en economische gezichtspunten.
Werkgroep 3 – Program Management
Uitwerking van voorstellen voor een wederzijdse erkenning van certificaten en voor de uitvoering van gecombineerde audits. Economische waardering van monitoringtaken in het gezondheids- en kwaliteitsmanagement, met behulp van mathematische modellen.
Uitwerking van een voorstel voor de invoering van een risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring alsook voor het gelijktijdige gebruik van de aanzet voor de verbetering van consumenten- en dierenbescherming binnen het bestand en bij het slachten.
8
Werkgroep 4 – Slachtdier- en Vleeskeuring
Inleiding
De concepten en voorstellen uit de werkgroepen zouden drie pilotketens (Gelderland, Rheinland en Osnabrück) vanuit de Euregio Rijn-Waal, EUREGIO Gronau en euregio rijnmaas-noord, praktisch moeten beoordelen en realiseren. Bovendien was het het gemeenschappelijke doel van alle projectpartners door geschikte maatregelen op het gebied van kennistransfer de ontwikkelde concepten en maatregelen aan alle geïnteresseerden te presenteren en de functies ervan binnen het bedrijfsoverkoepelende kwaliteitsmanagement toe te lichten.
1.2 Projectgebied Het projectgebied van de Euregio Rijn-Waal, EUREGIO Gronau en euregio rijn-maasnoord ligt, zoals afbeelding 1 toont, tussen de concentratiegebieden Rhein-Ruhr in Duitsland en de Randstad in Nederland. Het gebied strekt zich uit over een totale oppervlakte van 22.000 km2. De Duitse regio en steden nemen daarbij rond 13.000 km2 en de Nederlandse provincies rond 9.000 km2 van de totale oppervlakte voor hun rekening. Al met al leven hier ongeveer 7,7 miljoen mensen, 4,9 miljoen aan de Duitse en 2,8 miljoen aan de Nederlandse kant. Afbeelding 1 Het projectgebied van de Euregio Rijn-Waal, euregio rijn-maas-noord en EUREGIO Gronau
De door de landbouw gevormde regio vormt één van de belangrijkste varkensvlees producerende centra binnen Europa. Meer dan 16 miljoen varkens worden hier op ongeveer 30.000 bedrijven gehouden. Bijna 80 kleine en middelgrote ondernemingen (MKB) in deze regio zijn gespecialiseerd in het slachten en verwerken van varkensvlees. Om het concurrentievermogen van deze ondernemingen op lange termijn te kunnen waarborgen, is een overkoepelende, maar vooral grensoverschrijdende samenwerking van de productieschakels van grote betekenis.
9
Inleiding
De begeleiding van het project heeft de Euregio Rijn-Waal vanuit haar kantoor in Kleve gecoördineerd. Het projectwerk was Euregio-overschrijdend met partners uit de euregio rijn-maas-noord en EUREGIO Gronau uitgevoerd.
De Euregio Rijn-Waal Verdere informatie over de Euregio’s en het Interreg IIIA programma: Euregio Rijn-Waal www.euregio.org Euregio Gronau www.euregio.de www.euregio.nl euregio rijn-maas-noord www.euregio-rmn.de www.euregio-rmn.nl
De integratie in Europa is één van de belangrijkste onderwerpen van de 21e eeuw. De actieve deelname aan deze ontwikkeling is het doel van de Euregio Rijn-Waal. Deze werd eind jaren 60 opgericht als werkgroep van district, gemeenten, Kamers van Koophandel en regionale overheden aan beiden kanten van de grens. Hierdoor stimuleert de Euregio Rijn-Waal de grensoverschrijdende samenwerking in het Duits-Nederlandse rivierengebied tussen Rijn, Waal en Maas, een gebied met ongeveer 2,7 miljoen inwoners. Op dit moment heeft de Euregio Rijn-Waal 54 leden in het gebied tussen Duisburg en Wageningen. Daartoe behoren de districten Kleve en Wesel, Duitse en Nederlandse gemeenten, regionale overheden en instanties zoals bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel en het Landschaftsverband Rheinland. Deze leden leveren een actieve bijdrage aan de verbetering van de leefsituatie van de burgers in het grensgebied. Sinds 1993 is de Euregio Rijn-Waal een publiekrechtelijk openbaar lichaam dat al meer dan 10 jaar het Interreg-Programma van de Europese Commissie in de regio uitvoert. Het Interreg-Programma is het belangrijkste stimuleringsinitiatief van de Europese Unie om grenshindernissen op regionaal niveau te overwinnen. Het doel is de versterking van de regio op economisch en cultureel gebied. In de directe nabijheid van de grens zijn de verschillen tussen Duitsland en Nederland duidelijk zichtbaar. Het gaat daarbij om verschillen in de wetgeving, het onderwijssysteem, het belastingstelsel en niet in de laatste plaats om verschillen in taal en cultuur. De Euregio Rijn-Waal zet zich er voor in dat deze verschillen geen hindernis meer vormen voor de praktische samenwerking tussen de twee buurlanden. De binnengrenzen van Europa mogen tenslotte de ontwikkeling van de Europese integratie niet langer in de weg staan. Belangrijke werkterreinen zijn onder andere de aanpassing van beroepskwalificering en arbeidsmarkten, de stimulering van grensoverschrijdende economische activiteiten, de toeristische ontsluiting van de regio, de samenwerking in wetenschap en techniek, de bevordering van socio-culturele activiteiten en samenwerking in landbouw en natuurbescherming. Milieu, natuur en landschap zijn nauw met elkaar verweven. Hun structuren houden niet op bij de landsgrens. Daarom is het van belang om hierover overleg te voeren op euregionaal niveau, want juist in de grensstreek worden de hiaten in de wet- en regelgeving tussen beide landen het eerst zichtbaar. De Euregio Rijn-Waal laat partners uit beide landen hun krachten bundelen zodat er initiatieven ontstaan die binnen de landsgrenzen anders moeilijk of nauwelijks te realiseren zijn. Zo is ook GIQS een project dat uitstekend in het werkveld past van de Euregio Rijn-Waal.
De Euregio Rijn-Waal wordt gefinancierd door bijdragen van de leden en door financiële middelen van de deelstaat Nordrhein-Westfalen en van de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. In het kader van het Interreg IIIA programma ontvangt de Euregio Rijn-Waal middelen van de Europese Unie en de ministeries van Economische Zaken uit Nederland en Nordrhein-Westfalen.
10
Opbouw van het project
2 OPBOUW VAN HET PROJECT 2.1 Projectpartners De twaalf Duitse en Nederlandse partnerorganisaties uit onderzoek, industrie, administratie en advies hebben intensief aan de projectwerkzaamheden deelgenomen. Zij zijn via een coöperatieovereenkomst erbij betrokken en hebben door middel van een eigen aandeel ook financieel aan de realisatie van het voornemen deelgenomen. Uit tabel 2 blijken de aparte werkgebieden en projecttaken van de desbetreffende partners. Tabel 2 Projectpartners, hun werkgebieden en projecttaken Partnerorganisaties
Werkgebieden
Projecttaken
GIQS e.V., Kleve
Grensoverschrijdend coöperatieplatform voor publiekprivate onderzoeks- en ontwikkelingsvoornemen in de agro-foodbusiness
Projectverantwoordelijke, volledige coördinatie, kennistransfer
Universiteit Bonn, Instituut voor Dierwetenschappen, Afdeling: Preventief Gezondheidsmanagement
Relevante onderzoekszwaartepunten: • Ontwikkeling van computergesteunde informatiesystemen en prognosemodellen voor de steun van de descriptieve en prognostische epidemiologie • Ontwikkeling van instrumenten voor gezondheidsvoorzorg- en kwaliteitsmanagementsystemen in de agro-foodbusiness op het niveau van aparte bedrijven en bedrijfsoverkoepelend
Wetenschappelijke leiding, leiding van werkgroep 2 – Systeemontwikkeling en werkgroep 1 – Bestandsbegeleiding Ontwikkeling van gebruiksconcepten voor brancheneutrale managementsystemen voor kwaliteits- en gezondheidsmanagement Medewerking en overname van deeltaken binnen de werkgroepen 1, 3 en 4
Wageningen Universiteit, Business Economics Group
Relevante onderzoekszwaartepunten: Management en bedrijfseconomische aspecten van de veehouderij, economische en politieke aspecten van dierziekten en voedselveiligheid
Leiding van werkgroep 3 – Program Management Ontwikkeling van EDV-rekenmodellen voor strategische beslissingen binnen kwaliteitsprogramma’s
Tierärztliche Hochschule Hannover, Afdeling voor Epidemiologie, Bakum
Relevante onderzoekszwaartepunten: • voedselveiligheid voor oogsten • bestandsbegeleiding • epidemiologie
Leiding van werkgroep 4 – Slachtdier- en vleeskeuring Ontwikkeling van een handleiding voor de invoering van een risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring
Kreis Kleve Afdeling voor Veterinaire Zaken en Voedselbewaking
Onder meer de uitvoering van de ambtelijke slachtdier- en vleeskeuring op de, binnen het district Kleve gevestigde, slachtlocaties
Medewerking werkgroep 4 – Slachtdier- en vleeskeuring alsook bij de pilot-realisatie binnen pilotketen Rheinland.
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), Deventer
Onafhankelijk veterinairmedisch onderzoeksinstituut voor particuliere en ambtelijke taken Meest belangrijke werkgebieden: waarborging van diergezondheid in samenhang met veilig voedsel
Leiding werkgroep 1 – Bestandsbegeleiding Uitwerking en technische realisatie van een checklistenmodel voor het teamadvies Medewerking werkgroep 2 – Systeemontwikkeling
Landwirtschaftskammer NRW, Vakgroepen Dierenproductie en Diergezondheid, Bonn en Münster
De Landwirtschaftskammern Nordrhein-Westfalen en Weser-Ems hebben de taak de landbouw te bevorderen. Verder begeleiden zij de in de landbouw werkzaam zijnde mensen en versterken in het kader van hun taken de landelijke ruimte.
Medewerking werkgroep 1 – Bestandsbegeleiding Inbrengen van vakkundige competentie op het gebied van checklisten en zwakke-plekken-analyses, steun van activiteiten binnen pilotketen Rheinland
Landwirtschaftskammer Weser-Ems, Vakgroep Diergezondheid, Oldenburg
Binnen de Vakgroepen Dierenproductie en Diergezondheid staan contactpersonen voor overkoepelende taken in het gezondheidsmanagement voor boeren, dierenartsen en overheidsinstanties ter beschikking.
Medewerking werkgroep 1 – Bestandsbegeleiding Inbrengen van vakkundige competentie op het gebied van checklisten, zwakke-plekken-analyses, bedrijfsadvies Medewerking werkgroep 2 – Systeemontwikkeling Uitbreiding Salmonella monitoring, ontwikkeling van een aanmeld- en adviesmodule voor probleembedrijven Medewerking werkgroep 3 – Program Management
11
Opbouw van het project
Partnerorganisaties
Werkgebieden
Projecttaken
Dumeco b.v., Boxtel (tot eind 2004 Nutreco, Swine Research Centre)
Voedselconcern gespecialiseerd op vleesproductie van boer tot bord
Leiding Pilotketen Gelderland
Erzeugergemeinschaft Osnabrück (EGO), Georgsmarienhütte
Geïntegreerde productie en vermarkting van kwaliteitsvlees uit gecontroleerde opfok
Leiding Pilotketen Osnabrück
Erzeugergemeinschaft Rheinland, Krefeld
Gemeenschappelijke vermarkting van vleesvarkens, systeemadvies kwaliteitsborging, coördinatie van producentenbelangen
Leiding Pilotketen Rheinland
Versandschlachthof Niederrhein, Kalkar
Slachtlocatie gespecialiseerd in het slachten van varkens en runderen
Pilot-slachthuis Pilotketen Rheinland
De veelvuldige taken werden door 13 overige organisaties uit Nederland en Duitsland gesteund (zie onderstaand kader). Overige projectdeelnemers binnen de werkgroepen Vanuit Duitsland:
Vanuit Nederland:
BALVI GmbH
Chainfood b.v.
Dr. Berns Laboratorium
Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE)
MODUS Consult PC-Agrar PLATO AG
Universität Utrecht, Fakulteit voor Veterinairmedecijnen Voedsel en Waren Autoriteit (VWA/ RVV)
Qualität und Sicherheit (QS) GmbH Qualitype AG Veterinäramt Kreis Osnabrück Ministerium für Umwelt, Naturschutz, Landwirtschaft und Verbraucherschutz NRW
Wel zijn er al vóór het begin van het project bilaterale coöperaties binnen talrijke onderzoeks- en ontwikkelingsgebieden aanwezig geweest. Een samenvoeging van deze gedeeltelijk parallelle activiteiten onder een gemeenschappelijk projectdoel, de verdere ontwikkeling en verbetering van bedrijfsoverkoepelende kwaliteits- en gezondheidsmanagementsystemen in de grensregio, was echter nieuw. Basis voor de grensoverschrijdende coöperatie was een gestructureerd projectplan waarin verantwoordelijkheden en takenpakketten zijn vastgesteld. De deeltaken van het project moesten naar aparte taken voor de vele betrokken organisaties worden onderverdeeld. Een verplicht tijdschema voor de uitwerking daarvan, concepten en werktuigen vergemakkelijkten de coördinatie hiervan.
12
Opbouw van het project
2.2 Projectfases Het project verdeelde zich naar vijf fases, weergegeven door afbeelding 2. 2002
2002
2002 – 2004
2002 – 2005
2003 – 2005
Opbouw van de projectstructuur
Situatie in bedrijfsoverkoepelend kwaliteitsmanagement
Ontwikkeling van de werktuigen
Omzetten en toetsen van de resultaten
Transfer en verspreiding van de projectresultaten
Opbouwfase
Analysefase
Ontwikkelingsfase
Validatiefase
Berichts- en multiplicatiefase
Werkgroep 1 Bestandsbegeleiding
Pilotketen 1 Gelderland
Kennistransfer
Werkgroep 2 Systeemontwikkeling
Pilotketen 2 Osnabrück
Werkgroep 3 Program Management
Pilotketen 3 Rheinland
Werkgroep 4 Slachtdier- en Vleeskeuring
Afbeelding 2 Chronologische volgorde van de fases van het coöperatieproject
Toen het project van start ging, stond allereerst de opbouw van een duidelijke coöperatie- en communicatiestructuur voor alle projectpartners op de agenda. Alleen daardoor was het mogelijk om aan de inhoudelijke en administratieve eisen bij de uitvoering van een EU Interreg IIIA project met een dergelijke heterogene partnerstructuur te voldoen. Gesteund door adviseurs van de onderneming AFC Consultants International, werd gedurende ‘kick-off’ workshops in april en mei 2002 de samenwerking van alle projectpartners afgestemd. Individuele projectplannen voor iedere werkgroep en pilotketen stelden doelen, activiteiten, interne indicatoren en verwachte resultaten vast. Uit de vastgestelde doelstellingen van de planningsworkshops en de voor de partners belangrijkste eisen van het EU Interreg IIIA programma, stelde het projectkantoor een handboek voor alle partners samen. Dit ‘GIQS Projecthandboek’ werd met de Euregio Rijn-Waal besproken en houdt onder andere in: een gedetailleerd werkplan bestaande uit speciaal samengestelde handleidingen voor projectorganisatie met betrekking tot inhoudelijk projectwerk, communicatie, middelenbeheer en aanschaffingen. Het diende voor de partners als basis voor de gemeenschappelijke werkzaamheden en bovendien voor het projectkantoor als een effectief stuurinstrument voor de vooruitgang van het project. Gebaseerd op de resultaten van de opbouwfase kon in de zomer 2002 met de eigenlijke projectwerkzaamheden worden begonnen. Tot en met eind 2002 werden analyses van de bestaande situatie uitgevoerd. Deze brachten overeenstemmingen en verschillen ten aanzien van: • wettelijke eisen, • opbouw, • organisatie, en • uitvoering van kwaliteits- en gezondheidsmanagement in Nederland en Duitsland naar voren. De resultaten vormden de basis voor de gemeenschappelijke werkzaamheden in de vier werkgroepen en de drie pilotketens.
13
Opbouw van het project
Voortbouwend op de analyseresultaten hebben zich vier werkgroepen met Nederlandse en Duitse experts gevormd. Zij bewerkten specifieke vraagstellingen, die in het kader van ketengericht kwaliteitsmanagement van bijzondere betekenis zijn.
Een gedetailleerde beschrijving en verwerking van de projectresultaten tot werktuigen voor het bedrijfsoverkoepelende kwaliteitsmanagement ook op www.giqs.org/kennis
Gesprek tussen twee bij het project betrokken boeren
14
Drie pilotketens (Gelderland, Osnabrück en Rheinland) hebben de ontwikkelingen uit de werkgroepen gerealiseerd en getoetst. Iedere pilotketen was verantwoordelijk voor specifieke zwaartepunten en moest van tevoren onder eigen verantwoordelijkheid aan zekere organisatorische en technische eisen voldoen. Het transfer van de binnen het project behaalde resultaten gebeurde via verschillende media (internet, film en printmedia) en bereikte daardoor een grote kring van geïnteresseerden. Bovendien werden eigen demonstratieworkshops uitgevoerd en uitnodigingen voor voordrachten voor verschillende belangengroepen aangenomen.
Opbouw van het project
2.3 Project management Duidelijke managementstructuren maakten een efficiënte en doelgerichte projectsturing mogelijk, die echter voldoende flexibiliteit voor tussentijds noodzakelijke aanpassingen toeliet (zie afbeelding 3). Kern was een decentrale verdeling van verantwoordelijkheden.
Projectkantoor Begeleidende commissie Vertegenwoordigers van de betrokken ministeries
Afbeelding 3 Managementstructuur van het project
Stuurgremium
Werkgroep 1 Bestandsbegeleiding
Werkgroep 2 Systeemontwikkeling
Werkgroep 3 Program Management
Werkgroep 4 Slachtdier- en Vleeskeuring
GD Deventer
Universiteit Bonn
Universiteit Wageningen
Tiho Hannover
Pilotketen
Pilotketen
Pilotketen
Gelderland
Osnabrück
Rheinland
GIQS had als projectverantwoordelijke de volgende taken: de aanbesteding van middelen volgens de voorschriften, het bereiken van projectdoelen alsook de communicatie met de financiers en het programma management van de Euregio Rijn-Waal te waarborgen. Gestuurd werd het project door de contractueel gebonden projectpartners, gelijkgesteld vertegenwoordigd door het stuurgremium, oftewel het adviescollege. Het stuurgremium kwam twee keer per jaar bijeen en heeft de wezenlijke beslissingen voor de afwikkeling van het voornemen genomen.
Bijeenkomst van het stuurgremium
De operationele taken heeft het projectkantoor op zich genomen. De taken werden door GIQS overgenomen, gesteund door de administratie van de Universiteit Bonn. Daardoor was het mogelijk op de ‘ressource’ van de universiteit, met het oog op de administratie van externe financiën, terug te kunnen grijpen. Medewerkers werden aangesteld voor de werkzaamheden, die gedurende bijzonder werkintensieve periodes op korte termijn door extra personeel ondersteund konden worden. Dit maakte een effectieve projectadministratie mogelijk. Het projectkantoor was voor alle vragen van de projectleiding verantwoordelijk waaronder het schrijven van de kwartaal- en jaarverslagen, uitnodiging en moderatie van de bijeenkomsten van het stuurgremium en de begeleidende commissie, communicatie en public relations en vertegenwoordiging van het project in externe adviescommissies. Verder steunde het projectkantoor de werkgroepen bij de uitvoering van het project en coördineerde het de uitwisseling bij overschrijdende onderwerpen.
15
Opbouw van het project
De projectdeelnemers organiseerden zich in vier werkgroepen en drie pilotketens (zie tabel 1). Regelmatige bijeenkomsten dienden ter afstemming van verdere handelwijzen, discussie over activiteiten en resultaten, maar ook voor grensoverschrijdende ervaringsuitwisseling van de betrokken organisaties. De desbetreffende werkgroepleiders waren voor de sturing en controle van de ontwikkelings- en toetsingswerkzaamheden verantwoordelijk. Zij informeerden het projectkantoor per kwartaal over de vooruitgang van het project. Het projectkantoor gebruikte deze informatie voor de sturing van het gehele project en als inhoud voor de kwartaalverslagen aan de Euregio. Een begeleidende commissie uit vertegenwoordigers van de Euregio, Ministeries van Landbouw en ondergeschikte overheidsorganen discussieerde één keer per jaar over de voortgang van het project en de mogelijke uitwerking op politieke beslissingen.
16
Werkgroepen
3 WERKGROEPEN 3.1 Bestandsbegeleiding Doelstelling en activiteiten
Werkgroep 1 Bestandsbegeleiding
Diergezondheidsdiensten en producentengemeenschappen spannen zich thans in om maatregelen in het gezondheidsmanagement op aparte bedrijven en bedrijfsoverkoepelend op biggenproducerende bedrijven en mesterijen, met elkaar te combineren. Bij het preventieve gezondheidsmanagement op een veehouderijbedrijf horen: • belastende factoren en risico’s in het milieu van de dieren te herkennen en tijdig te verwijderen, • aandoeningen bij het afzonderlijke dier in het subklinische stadium vroegtijdig te ontdekken om tijdig doelmatige metafylaxe maatregelen te kunnen nemen.
Leiding Gezondheidsdienst voor Dieren
Met de schakeloverkoepelende aanzet bij de bestandsbegeleiding is steeds de opbouw en de organisatie van een bedrijfsoverkoepelend informatie- en communicatiesysteem verbonden. Dit betekent dat bedrijfsbezoeken centraal werden gecoördineerd en gepland alsook dat gezondheidsdata productiebegeleidend en systematisch werden vastgelegd. Hierbij komen de organisatorische en technische combinaties van beide controletaken in het kader van bedrijfsoverkoepelend gezondheidsmanagement samen. Evenzo als bij de procesverlopen van ondernemingen in de vleesproducerende keten zou ook voor de begeleidende processen van dienstverlenende organisaties de navolging van kwaliteitsmanagementprincipes moeten gelden.
Erzeugergemeinschaft Osnabrück
Deelnemers Universiteit Bonn Landwirtschaftskammer Weser-Ems Landwirtschaftskammer NRW
Dr. Berns Laboratorium Bestandsbegeleidende dierenartsen
De werkgroep bestandsbegeleiding jaagde daarom het doel na nieuwe werktuigen voor een bedrijfsoverkoepelend en grensoverschrijdend gezondheidsmanagement te bedenken en te toetsen. Zij heeft zich vooral met de uitbreiding van team-adviesconcepten voor de oplossing van gezondheidsproblemen op varkenshouderijbedrijven bezig gehouden. Het team van experts van de werkgroep greep terug op een brede schat aan ervaring van de leden op het gebied van gestructureerde bestandsbegeleiding. Allereerst werd de uitgangssituatie in beide landen met elkaar vergeleken. Overeenstemmend werd vastgesteld dat uniforme methodes van documentatie en verdere verwerking van analyse- en adviesresultaten niet aanwezig waren. Beoordelingssleutels zijn weinig bekend of worden in de praktijk slechts zelden gebruikt. Hierbij moet gedacht worden aan mogelijkheden voor classificaties en vergelijkingscijfers voor de classificatie van bedrijven en deelgebieden van bedrijven, zoals voederen, klimaat in de stallen, omhokken alsook reinigings- en desinfectiemaatregelen. Een volgend probleemgebied is de keuze van bewijskrachtige criteria die voor de analyse van zwakke plekken in de productie en voor de beoordeling van de gezondheidsstatus geschikt zijn. Op subjectieve waarnemingen en inschattingen gebaseerde adviesaanbevelingen zijn de regel. Voor zover onderzoek ter plaatse uitgevoerd wordt, zijn de resultaten pas dagen later beschikbaar. De interpretatie van de resultaten wordt meestal aan de boeren zelf overgelaten. Gebaseerd op de analyse van de bestaande situatie in Duitsland en Nederland werden twee zwaartepunten voor de uitwerking van oplossingsvoorstellen bepaald. Aan de ene kant ging het om de controle op welke manier zich de organisatie van het teamadvies via een brancheneutraal auditmanagementsysteem laat vergemakkelijken.
17
Werkgroepen
Aan de andere kant stond op al bestaande checklisten bij Erzeugergemeinschaft Osnabrück (EGO) de inhoudelijke afstemming voor het vaststellen van criteria voor een basischecklist met ‘niveau 1’ Standard Operating Procedures (SOP’s) op de voorgrond. SOP is een gestandaardiseerde codering voor mogelijke antwoorden binnen de checklist. Voor de aparte probleemcomplexen werden vervolgens zogenaamde ‘niveau 2’ SOP’s uitgewerkt die als verdere gestandaardiseerde procesbeschrijving voor de steun van het advies en voor de uitvoering van een zwakke-plekken-analyse ter beschikking werden gesteld. Als conceptvoorstel voor de praktische omzet is het gepland om de op deze manier ontstane inhoudelijke componenten van het checklistmodel EDV-technisch door een Optical Mark Reader (OMR), een website met achtergrondinformatie en downloadfunctie alsook de koppeling met een auditmanagementsysteem aan te vullen. In samenwerking met de pilotketen Osnabrück ontstond de systematiek voor een basischecklist voor zeugenbedrijven. Door middel van deze basischecklist kunnen op de bedrijven gezondheidsdata, uitgevoerde behandelingen/preventieve maatregelen alsook productiedata verzameld worden. Om een centraal databeheer en -evaluatie mogelijk te maken zouden de checklisten elektronisch door een OMR ingelezen moeten worden. Uit de verzamelde data die gedurende een bedrijfsbezoek systematisch vastgesteld worden, kan managementinformatie voor dierenhouders en dierenartsen worden gegenereerd. Deze informatie dient als basis voor verdergaand onderzoek en voor het volgen van maatregelen. Resultaten De ITBS-checklist van EGO in combinatie met ‘niveau 1’ en ‘niveau 2’ SOP’s vormen de basis voor het checklistenmodel dat specifiek aan de bestandsbegeleiding van de ledenbedrijven van EGO werd aangepast. De inzet van de niveau 1 en 2 SOP’s biedt voor de productietechnische en veterinaire bestandsbegeleiding een geschikt instrument voor de steun van hun werkzaamheden. Niveau 2 SOP’s vormen een goed geheugensteuntje bij de zwakke-plekken-analyse in het bestand. De checklisten stemmen met auditverslagen overeen die weer door middel van de in hoofdstuk 5.2 beschreven Groupware Modules verder verwerkt kunnen worden. Een werkgroep van de Universiteit Bonn nam de voorconfiguratie van de auditsoftware op zich door de niveau 2 SOP’s in de auditsoftware in te voeren. Daardoor konden de functionaliteiten van de software door concrete gebruiksvoorbeelden gedemonstreerd en getoetst worden, bijvoorbeeld het snel opmaken van checklisten via de keuze van bepaalde begrippen. Hiervoor was in het bijzonder de structurering van de checklistencriteria volgens ziektecomplexen of risicogroepen geschikt. Individuele feitelijkheden op het landbouwbedrijf kunnen bij het samenstellen van bedrijfsspecifieke vragenlijsten, of bij de samenstelling van vragen bij het plannen van audits vanwege een open vragenpool, door de software in aanmerking worden genomen. Met behulp van deze variabele vragenlijsten kunnen zwakke plekken op probleembedrijven van fokkerij of mesterij, gestructureerd en overzichtelijk opgenomen worden. Een overdracht van het handelmodel en de technische omzet naar andere varkensproductieketens is mogelijk. De criteria van de niveau 1 en 2 SOP’s zijn algemeen geldig en daardoor ook voor andere adviesorganisaties bruikbaar.
18
Werkgroepen
Om de verzamelde kennis voor allen toegankelijk te maken werd door de experts een website (http://ego.ziezo.biz) ontworpen. Op de website zal in de toekomst de meest belangrijke informatie voor de EGO lidbedrijven, bijvoorbeeld de resultaten van de bedrijfsbezoeken respectievelijk audits, maar ook verder leidende informatie over verschillende ziektecomplexen, te vinden zijn. Internet maakt de snelle toegang naar en uitwisseling van data, alsook kennis op de gebieden van preventie en behandeling van varkensziektes mogelijk. Verder kan de gebruiker op de homepage de probleemspecifieke checklisten (niveau 2 SOP’s) en achtergrondinformatie over ziektecomplexen vinden. Deze achtergrondinformatie wordt sinds meerdere jaren door de Gezondheidsdienst voor Dieren geactualiseerd en door Nederlandse boeren als een belangrijke en actuele informatiebron gebruikt. Na vertaling van de informatie in het kader van het project staan deze nu ook voor Duitse varkenshouders ter beschikking. De website wordt door een login-combinatie met gebruikersnaam en wachtwoord beveiligd omdat het hierbij gaat om bedrijfsspecifieke informatie. Gelijktijdig wordt met een zogenaamde ‘single’ sign-on gewerkt. Dit betekent dat deelnemers die één keer ingelogd zijn toegang tot alle informatie hebben waar zij voor bevoegd zijn, ook wanneer deze informatie niet op de website zelf ligt. Voorbeelden hiervoor zijn de berichten en de TIF-files die uit de ITBS-protocollen gegenereerd worden.
>> meer over het checklistenmodel voor de bestandsbegeleiding onder 5.3 en op www.giqs.org/kennis
3.2 Systeemontwikkeling Doelstelling en activiteiten Kwaliteitsmanagement (QM) in toegevoegde waarde-ketens leeft door kennis- en informatieuitwisseling van de deelnemende ondernemingen. Daarbij staan in de zin van NEN ISO 9000 ff. elementen op de voorgrond zoals: • identificatie en traceerbaarheid • leveranciersbeoordeling • maatregelen voor voorzorg en voortdurende verbetering • documentatie.
Werkgroep 2 Systeemontwikkeling Leiding Universiteit Bonn Deelnemers Chainfood b.v. Plato AG PC Agrar Modus Consult
Hierbij moet telkens de informatieuitwisseling en de communicatie over grenzen van ondernemingen heen worden overlegd.
Balvi AG Qualitype AG
De werkgroep Systeemontwikkeling volgde het doel een pakket met praktische systeemoplossingen uit te werken waarmee taken van verschillende actoren in het QM effectief kunnen worden ondersteund. Bestaande EDV-oplossingen uit Nederland en Duitsland zouden gemeenschappelijk, in de zin van een ketengerichte aanzet, verder moeten worden ontwikkeld. Dit gebeurde in nauwe samenwerking met de werkgroepen Bestandsbegeleiding alsook Slachtdier- en Vleeskeuring. Gelijktijdig zouden de daarbij ontwikkelde en binnen pilotketens getoetste oplossingen ook na afloop van het project duurzaam voor verschillende doelgroepen binnen de grensregio en daar overheen ter beschikking moeten worden gesteld.
Landwirtschaftskammer Weser Ems Gezondheidsdienst voor Dieren Erzeugergemeinschaft Osnabrück
De software die vóór het van start gaan van het project binnen de ondernemingen werd ingezet, alsook de bedrijfseigen, bedrijfsoverkoepelende en sectorbrede informatiesystemen, waren voor de bovengenoemde taken in het QM nog onvoldoende. Ook werden de mogelijkheden van elektronische dataverwerking alleen in aanzet gebruikt om de eisen uit wettelijke regelingen of standaarden van marktpartners makkelijker te kunnen realiseren.
19
Werkgroepen
Daarom was het de taak van de werkgroep ten eerste het potentieel voor een betere integratie van QM-activiteiten in de overige bedrijfsprocessen te beschrijven en ten tweede de betere gebruikmaking van de daaruit voortkomende informatie over de gehele keten. Opbouwend op de analyseresultaten ontstond een gemeenschappelijk frame model voor het gebruik van EDV-oplossingen binnen ketengeoriënteerd kwaliteits- en gezondheidsmanagement: 1. een ‘basisconcept voor de vormgeving van ketengerichte en grensoverschrijdende informatiesystemen’. Hiervoor werd de ‘data warehouse’-architectuur aan de eisen van de bedrijfsoverkoepelende sturing en ontsluiting van procesdata binnen vleesproducerende ketens aangepast. Dit concept wordt in verschillende branches en voor een groot aantal vraagstellingen gebruikt, 2. een ‘basisconcept voor de ondersteuning van ondernemings-, ketengericht en grensoverschrijdend teamwork binnen het kwaliteitsmanagement’. Om de actoren aan de aparte schakels van de toegevoegde waarde bij hun QM-taken te steunen, werd een basisconcept voor het gebruik van workflow-gestuurde groupware-systemen uitgewerkt. Zo zijn de administratie en sturing van documenten, organisatie en evaluatie van interne en externe audits alsook het preventief risicomanagement uit te voeren. Gedurende een periode van bijna twee jaar konden zes aparte, van elkaar onafhankelijke, EDV-werktuigen voor taken van verschillende gebruikersgroepen in de vleesproductie worden ontwikkeld en getoetst. Hiervoor is ten eerste een branchespecifieke aanpassing gedaan van vier EDV-werktuigen die taken binnen normgerechte QM-systemen ondersteunen. In een verdere stap konden twee speciale oplossingen voor advies en bestandsbegeleiding worden uitgewerkt. Ieder werktuig werd allereerst technisch en functioneel gedefinieerd en beschreven voordat het binnen de pilotketens werd getoetst. Voor de pilot-realisatie van de systemen behoorde allereerst de verantwoordelijke binnen de pilotketens de voorwaarden binnen de keten te analyseren. Daaruit kwam steeds een vakconcept en een lastenboek voor de inzet van de aparte werktuigen voort. Gelijktijdig moesten binnen de pilotketens de technische en organisatorische voorwaarden voor het gebruik van de EDV-werktuigen worden gecreëerd. Resultaten Uit de driejarige grensoverschrijdende samenwerking zijn zes op elkaar afgestemde EDV-werktuigen ontstaan. De branchespecifieke aanpassingen van normgerechte werktuigen zijn in samenhangen van de aparte bedrijven inzetbaar, maar vooral bedrijfsoverkoepelend, binnen kortere en langere sectoren van vleesproducerende ketens.
Gebruik van actuele data in het bedrijfsoverkoepelende gezondheidsmanagement
20
Werkgroepen
Afbeelding 4 toont de vier brancheneutrale werktuigen: • bedrijfsoverkoepelend ‘data warehouse systeem GIQS Backbone’ (systeempartner Chainfood b.v.), • documentenmanagement (systeempartner PLATO AG), • auditmanagement (systeempartner PLATO AG), • preventief risicomanagement (systeempartner PLATO AG). Zij zijn onafhankelijk van elkaar inzetbaar, maar bouwen op elkaar op. Zij vormen, samen gebruikt, de kernbouwstenen voor de organisatorische, technische en inhoudelijke steun van een geïntegreerd managementsysteem. De inzet is afhankelijk van de ambities van de betrokken organisaties van een keten, en zij zijn vrij met elkaar combineerbaar. Het synergiepotentieel groeit door het gemeenschappelijke gebruik van de hulpmiddelen en de daarin opgeslagen informatie en processen.
hoog
preventief risicomanagement auditmanagement
graad van het omzetten van een managementsysteem
documentenmanagement
Afbeelding 4 Indeling van de vier werktuigen, afhankelijk van de realisatiegraad van managementsystemen en van de coöperatiediepte van betrokken ondernemingen
bedrijfsoverkoepelend data warehouse systeem laag laag
hoog coöperatiegraad van de betrokken ondernemingen
Met de pilot-realisaties van de werktuigen werden referentietoepassingen gerealiseerd die geïnteresseerde ondernemingen ook na afloop van het project een voorbeeld geven voor het gebruik in het kwaliteits- en gezondheidsmanagement. Twee verdere werktuigen, de twee speciaaloplossingen: • checklistenmodel, EDV-systeem voor ondersteuning van een ketengerichte bestandsbegeleiding (systeempartner Gezondheidsdienst voor Dieren b.v.), • aanmeld- en adviesinstrument bij de Salmonella monitoring (systeempartner Qualitype AG) dienen voor de steun bij de zwakke-plekken-analyse alsook de navolging van maatregelen en het advies van boeren in het kader van de bestandsbegeleiding. Zij breiden het al bestaande aanbod van de Gezondheidsdienst voor Dieren en de Salmonella databank in het QS-Programma uit dat aan beide kanten van de grens beschikbaar is. Dat geldt ook voor verdere geïnteresseerde adviesorganisaties, dierenartsen en gezondheidsdiensten. Opbouwend op de, binnen de werkgroepen ontwikkelde methodiektheoretische alsook inhoudelijke, concepten leveren de gepubliceerde resultaten een waardevolle basis om een eigen aanbod voor vleesproducerende ketens te ontwikkelen. Dit geldt niet alleen voor systeemontwikkelaars in Nederland en Duitsland, maar ook in andere EU-landen. Een dergelijk gebruik van deelresultaten door EDV-aanbieders, die niet direct bij de projectwerkzaamheden waren betrokken, is al gebeurd.
>> meer over de aparte EDV werktuigen in de hoofdstukken 5.1 t/m 5.4 en op www.giqs.org/kennis
21
Werkgroepen
3.3 Program Management Werkgroep 3 Program Management Leiding Universität Wageningen Deelnemers Universiteit Bonn PVE (Productschappen voor Vee, Vlees en Eieren) QS GmbH Landwirtschaftskammer Weser Ems
Doelstelling en activiteiten Omdat de varkenshouderij voor de Duits-Nederlandse grensregio een belangrijke economische tak vormt, kan de stimulatie en verbetering van de grensoverschrijdende vermarkting van dieren en producten als een belangrijke economische impuls voor de Euregio worden beschouwd. Zowel in Duitsland alsook in Nederland zijn er nationale programma’s voor controleen kwaliteitskeurmerken: QS (Qualität und Sicherheit) en IKB (Integrale Keten Beheer). Beide kwaliteitskeurmerken stellen bepaalde eisen aan productiewijzen en de voortgebrachte producten. Daardoor wordt een minimum niveau voor voedselveiligheid en dierengezondheid gegarandeerd. Primaire producenten alsook toeleverende en verwerkende industrie moeten in overeenstemming met de door de kwaliteitskeurmerken bepaalde eisen produceren. Ofschoon QS en IKB bij vele eisen min of meer overeenstemmen, zijn er toch ook enkele verschillen. Met deze achtergrond wordt duidelijk dat een veehouderijbedrijf dat volgens IKB-eisen produceert niet automatisch aan de eisen van het kwaliteitskeurmerk QS voldoet en vice versa. Dat daaruit een beperkte toegang naar de markten of zelfs negatieve economische gevolgen voor de ondernemingen binnen de Euregio’s kunnen voortkomen, moge duidelijk zijn. Daar komt nog bij dat iedere kwaliteitsstandaard regelmatig zijn eigen neutrale controles met zich meebrengt. Er gebeuren dubbele audits en parallele bedrijfsbezoeken die bij de vakmensen bekend zijn als het zogenaamde ‘audittoerisme’. Daarom heeft de werkgroep maatregelen voor het voorkomen van dit dubbel werk voorgesteld om kosten en geïnvesteerde tijd voor de boeren te beperken. De werkgroep stelde de volgende doelen voor haar deelproject vast: • vergelijking van de open standaarden van IKB en QS alsook eigen controleprogramma’s van de drie pilotketens uit kwalitatief en economisch oogpunt, • uitwerking van voorstellen voor een wederzijdse erkenning van audits en uitvoering van gecombineerde audits, • modellering van netto kosten voor deeltaken in het gezondheids- en kwaliteitsmanagement. De kwalitatieve vergelijking tussen IKB en QS had betrekking op de volgende schakels van de productieketen: bedrijven in de primaire productie, voedermiddelenindustrie, slachthuis en versnijding. Voor iedere schakel werden de criteria op basis van bestaande kennis uit lastenboeken, literatuur en informatie van experts opgesteld. De kwalitatieve analyse van de contractuele en formele bindingen was bedoeld verschillen en overeenkomsten tussen de drie bij het project betrokken ketens wat betreft de kwaliteitsbewaking helder te krijgen. Een hiermee parallel uitgevoerde kwalitatieve vergelijking van de door QS en IKB gehanteerde audits werd, aan de hand van een voorafgaand opgemaakte lijst van criteria, uitgevoerd. De resultaten van deze vergelijking dienen voor het formuleren van een voorstel voor een gemeenschappelijke auditchecklist. De realiseerbaarheid van de gecombineerde audit werd daarbij gedurende concrete auditsituaties getoetst.
22
Werkgroepen
Gebaseerd op de hierboven beschreven kwalitatieve studies volgde een kwantitatieve analyse die betrekking had op de primaire producenten, hier de varkenshouders. Deze studie richtte zich op de volgende vraagstellingen: • wat zijn de verschillen tussen IKB en QS voor wat betreft de eiscriteria? • wat zijn de netto marginale kosten voor een QS-producent om ook aan IKB-eisen te voldoen? • wat zijn de netto marginale kosten voor een IKB-producent om ook aan QS-eisen te voldoen? Het model voor de kostenvergelijking voor bijkomende maatregelen voor IKB/QS werd in Microsoft Excel ontwikkeld. Alle kenmerken en eigenschappen van de verschillende systemen alsook de verplichtingen waaraan een varkenshouder moet voldoen, kunnen via een invulsheet worden ingevoerd. Verder maakt de software het invoeren van landenspecifieke data zoals data over werkkosten, investeringen enzovoort, mogelijk. Meer inzichten in de economische uitwerkingen van de vaststelling van controlestrategieën bij de Salmonella monitoring geeft een model voor de analyse van het huidige Duitse systeem voor Salmonella monitoring. De betrouwbaarheid van monitoring bij veronderstelling van verschillende uitgangswaarden berekent een waarschijnlijk risicoanalysemodel. Met deze aanzet kan in het bijzonder de speelruimte bij de vaststelling van controlestrategieën duidelijk worden gemaakt. Met behulp van dit model was het mogelijk een basisscenario voor de Salmonella monitoring zoals deze nu uitgevoerd wordt, te simuleren. Vervolgens werden enkele alternatieve scenario’s geformuleerd. Gebaseerd op potentiële verschillen die invloed zouden kunnen hebben, werden ten eerste de kwaliteit van de Salmonella monitoring en ten tweede de kosten die aan het monitoren verbonden zijn, geanalyseerd om een optimale verhouding tussen kwaliteit en kosten te berekenen.
>> meer over deze rekenmodellen binnen hoofdstuk 5.5 en op www.giqs.org/kennis.
Resultaten Kwalitatieve vergelijking IKB – QS Uit de kwalitatieve vergelijking tussen QS en IKB bleek dat er tussen deze twee systemen duidelijke overeenstemmingen bestonden. Totale overeenstemming tussen IKB en QS werd gezien op 43 % van de criteria; 53 % van de IKB-criteria zijn gedeeltelijk gelijk met overige kwaliteitsborgingstandaarden. Alleen op 4 % van de totale criteria was geen overeenstemming tussen IKB en QS aanwezig. Omdat beide systemen steeds weer aan veranderingen onderhevig zijn, bestaat er ook steeds behoefte de financiële uitwerkingen voor de boer te calculeren. Dit betekent dat een voortdurende actualisering van de monetaire invoerdata voorwaarde is voor een betrouwbare kostencalculatie. Analyse van contractuele bindingen binnen pilotketens Contractuele bindingen binnen vleesproducerende ketens zijn heel verschillend wat de verantwoordelijkheden binnen bedrijfsoverkoepelende kwaliteits- en gezondheidsmanagementsystemen betreft. De werkgroep definieerde en karakteriseerde daarom drie categorieën: gesloten systemen, open systemen en gemengde systemen. De bij het project betrokken pilotketens staan ieder als voorbeeld voor één van deze drie categorieën: • Pilotketen Rheinland staat voor een open systeem. Eisen aan kwaliteits- en gezondheidsmanagement worden door de externe systeemverantwoordelijke QS vastgesteld. • Pilotketen Osnabrück vormt een voorbeeld voor een gesloten systeem. Systeemdeelnemers spreken onderling af welke eisen aan productie, houding alsook gezondheidsmanagement enzovoort, worden gesteld en op welke manier deze gecontroleerd worden. • Pilotketen Gelderland kan bij de categorie gemengd systeem worden ingedeeld. Hier zijn elementen van beide systemen aanwezig. Het nationale keurmerkprogramma IKB vormt de basis waarop overige programma’s van de slachterijen opbouwen.
23
Werkgroepen
De studie kan op www.giqs.org/kennis worden gedownload.
Tabel 3 Bijkomende kosten voor een aanvullende certificering (QS resp. IKB) Bedrijfsvorm
Conceptvoorstel voor het gebruik van een gemeenschappelijke auditchecklist voor landbouwbedrijven gebaseerd op QS en IKB standaarden Als basis voor de controle van de eisen uit beide standaarden trekt het voorstel een gemeenschappelijke auditchecklist voor QS en IKB uit. Varkensfok- en -mestbedrijven kunnen dan gedurende één bedrijfsbezoek gecontroleerd worden, wanneer het lukt de desbetreffende processen op elkaar af te stemmen. De vergelijking van controlecriteria, audithulpmiddelen en het verlopen van de audit in het kader van de QS- en IKB-certificering, maakt de verschillen en overeenstemmingen van de twee controlesystematieken duidelijk. Vanwege de vergaande overeenstemming helpt de gecombineerde auditchecklist hierbij alle programmaspecifieke ‘plusfactoren’ voldoende te controleren en te documenteren. Vergelijking van de verschillen van de netto kosten tussen QS en IKB Welke extra kosten er ontstaan wanneer boeren naast IKB- ook QS-waardig willen produceren, en vice versa, calculeert een rekenmodel waarin de op dit moment actuele kosten en prijzen voor verschillende productietechnische, organisatorische en programmarelevante maatregelen in aanmerking werden genomen. Simulaties op basis van deze data laten de volgende resultaten zien: • ofschoon beide systemen bij vele aspecten in overeenstemming zijn, ontstaan duidelijke extra kosten vooral bij de categorieën voeding, huisvesting, ontsmetting van transportvoertuigen en inrichting van een hygiënesluis, zoals in tabel 3 afgebeeld.
Extra kosten in EUR IKB > QS
QS > IKB
Varkensmestbedrijf
0,014 /kg karkas / jaar
0,013 – 0,024 / kg karkas / jaar
Zeugenbedrijf
0,40 – 0,44 / big
0,20 – 1,05 / big
Gesloten bedrijf
0,019 / kg karkas / jaar
0,010 – 0,016 / kg karkas / jaar
24
De studie kan op www.giqs.org/kennis worden gedownload.
Gebaseerd op de in tabel 3 afgebeelde resultaten konden de volgende conclusies worden getrokken: • de drempel voor IKB-varkensmest- en zeugenbedrijven ook QS-waardig te worden, ligt vanwege de geringere architektonische investeringen lager dan voor QS-bedrijven die aan IKB-normen willen voldoen, • voor gesloten QS-bedrijven die ook een IKB-certificatie willen hebben, zijn de kosten gemiddeld lager dan voor IKB-bedrijven die ook QS-waardig willen zijn.
>> meer over het rekenmodel binnen hoofdstuk 5.5 en op www.giqs.org/kennis
Voorbeeldberekeningen voor epidemiologische en economische optimalisatie van de Salmonella monitoring Het rekenmodel geeft de volgende variabelen die betrokken en onderzocht moeten worden bij de voorbeeldberekeningen: • de hoeveelheid per jaar bemonsterde karkassen, • verschillen bij de Salmonella prevalentie, • verschillen bij de mogelijke indeling in klassen met betrekking tot de Salmonella prevalentie op bedrijfsniveau (nul, groen, oranje en rood), • verschillen bij de steekproefgrootte, en • verschillen bij de OD% (Optical Density, het afleesniveau dat aangeeft of een analysemonster positief of negatief wordt).
Werkgroepen
Met behulp van het rekenmodel werden verschillende scenario’s gesimuleerd en ten aanzien van hun betrouwbaarheid vergeleken. Daarbij werd het percentage misclassificaties bij de uitvoering van een monitoring met de betreffende scenario’s bepaald. Dit is een belangrijk kenmerk voor de kwaliteit van monitoring-systemen.
3.4 Slachtdier- en Vleeskeuring Doelstelling en activiteiten
Werkgroep 4 Slachtdier- en Vleeskeuring
In internationale vakkringen van de veterinairmedische epidemiologie vraagt men al sinds vele jaren kritisch naar het waarom van het bestaande vleesonderzoeksysteem van levend keuren en vleeskeuring. In het bijzonder werd de vraag gesteld of de hoge onderzoeksinzet gezien de daadwerkelijke voedselveiligheid gerechtvaardigd is. Op dit moment is nog voor ieder karkas in gelijke mate intensief onderzoek voorgeschreven, inclusief bepaalde sneden met het mes door de vleeskeurende dierenarts of vleesonderzoeker in organen zoals hart en lymfklieren. Dit is tijdrovend en vergt grote personele inspanningen, zonder voldoende mogelijkheden voor sturing en regeling aan dit controlepunt te hebben. Concepten voor een alternatieve vleeskeuring konden tot nu toe alleen moeizaam samengebracht worden tot één aanzet, geschikt voor een consensus.
Leiding Stiftung Tierärztliche Hochschule Hannover
Crises in de vleesbedrijvigheid veroorzaakt door voedsel met gezondheidsrisico’s voor de mens, tonen aan dat deze door de gebruikelijke slachtdier- en vleeskeuring niet herkend en voorkomen hadden kunnen worden. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan BSE, Salmonella infecties, dioxine- en nitrofeencontaminaties en sterfgevallen als gevolg van toxineproducerende E. coli stammen.
Versandschlachthof Kalkar
Deze gezondheidsrisico’s voor de mens hebben met elkaar gemeen: 1.dat de oorsprong ligt in de productiefases vóór het slachten, 2.dat ze geen herkenbare klinische symptomen bij het levende dier hebben, en 3.dat ze zonder pathologisch-anatomische veranderingen aan de organen van de slachtdieren door de VWA/RVV vleeskeurmeesters bij de officiële vleeskeuring niet herkenbaar zijn.
Balvi
Deelnemers Kreis Kleve Universiteit van Utrecht Universiteit Bonn Chainfood b. v. Erzeugergemeinschaft Rheinland
Veterinäramt Osnabrück Hendrix Meat Group VWA (RVV)
PVE (Productschappen voor Vee, Vlees en Eieren) MUNLV (Ministerium für Umwelt, Naturschutz, Landwirtschaft und Verbraucherschutz) NRW
Vleescontroleurs en ambtelijke dierenartsen onderzoeken de karkassen
25
Werkgroepen
Dit maakt duidelijk dat voor de beoordeling van de voedselveiligheid van vlees en vleesproducten aanvullend ook data en informatie uit de primaire productie – van de productie van voedermiddelen tot en met het afmesten – bij een overwerkt concept voor het slachtdier- en vleesonderzoek betrokken moeten worden. Deze situatie was de aanleiding om de ontwikkeling van een concept voor de modernisering van de ambtelijke slachtdieren vleeskeuring niet geïsoleerd maar geïntegreerd als wezenlijk onderdeel van het gehele GIQS-project te beschouwen. Deze beslissing bleek kort na het begin van het project uiterst actueel te zijn door het zogenaamde ‘hygiënepakket’ bij de VO (EU) 178/2002 en daaruit voortgekomen VO (EU) 852/2004, 853/2004 en 854/2004. Deze concepten en activiteiten werden in het begin van het project nog ‘modernisering van de vleeskeuring’ genoemd en ontwikkeld tot de concrete en grensoverschrijdende conceptontwikkeling voor de, in het EU-recht vastgelegde, ‘risicogeoriënteerde’ slachtdier- en vleeskeuring. Allereerst wilde de werkgroep een overzicht krijgen over de wettelijke eisen en de realisatie daarvan in Nederland en in Duitsland. De wetgeving voor voedselveiligheid vormt een uniform EU-recht. Toch zijn er in ieder geval verschillen bij uitleg en hantering van de uitvoering van afzonderlijke voorschriften, respectievelijk bij de wettelijk voorgeschreven maatregelen aangaande activiteiten voor voedselveiligheid te herkennen. Met de nieuwe, vanaf januari 2006 te gebruiken VO (EU) 854/2004, komen er voor de eerste keer ook concrete eisen op de toeleverende boeren af. Zij zijn dan verplicht aan eigen controles en documentatie van risico’s wat betreft voedselveiligheid, diergezondheid, dierenbescherming alsook aan het doorgeven van informatie naar de slachtlocatie te doen. De werkgroep wilde met betrekking tot deze eisen een conceptvoorstel ontwikkelen op welke manier de dierenhouders daarbij gesteund kunnen worden. Om deze reden werd het formulier ‘mestcheck’ ontworpen. Het bevat data over diergezondheid, mortaliteit en gebruik van dierenmedicamenten gedurende het mesten van dieren en vormt een hulpmiddel voor de regelmatige, gestructureerde tussencontrole tijdens dit mesten. Volgens de nieuwe EU-voedselwet moet informatie uit de voedselketen voor de aanlevering van de varkens door een VWA/RVV dierenarts worden beoordeeld. Daarbij gaat het om een voortdurende en bij de betreffende leverende partijen betrokken risicobeoordeling door de ambtsveterinair. Deze vormt de basis voor de beslissing over de keuze van de zinvolle vleeskeuringsmethode. Als inhoudelijke richtlijn voor de werkgroep Systeemontwikkeling werkte de groep experts de basisgegevens voor een beslissingsmodel voor de goedkeuring van varkens voor het slachten in het kader van de risicogerichte vleeskeuring uit. Vanaf januari 2004 werden alle voor de vervulling van de VO (EG) 854/2002 noodzakelijke data, met uitzondering van de ambtelijke beoordelingen, in de GIQS Backbone ingevoerd. Daardoor ontstond voor iedere leverende partij een eigen databestand. Gebaseerd op deze data kon een stoplichtsysteem als beslissingshulp voor de dierenarts gevalideerd worden, zie afbeelding 5. Het model werd in de pilotrealisatie van het ‘data warehouse systeem’ van de pilotketen Rheinland geïntegreerd.
26
Werkgroepen
Afbeelding 5 Stoplichtsysteem, voorbeeld overzichtsmasker apart bedrijf
>> Meer over ‘data warehouse’ binnen hoofdstuk 5.1 en op www.giqs.org/kennis >> Meer over het beslissingsmodel op www.giqs.org/kennis
Het gebruik van de van tevoren beschreven voorstellen, eist de vaststelling van veranderde werkprocessen, ook bij de voor de risicogeoriënteerde vleeskeuring verantwoordelijke medewerkers bij de veterinaire dienst. Hierbij, en ook op de producerende bedrijven, was het nodig de principes van de NEN ISO 9000:2000 ff. bij de opbouw van normgeschikte QM-systemen bij de administratie in aanmerking te nemen. De praktische realisatie bij de veterinaire dienst gebeurde bij de Veterinaire Dienst Kleve als pilot-organisatie. De in de loop van het project in de werkgroep ontwikkelde deelconcepten voor de risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring werden stapsgewijs binnen de pilotketen Rheinland getoetst en gevalideerd. Het samenvattende resultaat van de gemeenschappelijke activiteiten is een ‘Handleiding voor de invoering van de risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring, rekening houdend met de ‘visuele’ vleeskeuring op een slachtlocatie’. Resultaten De aparte resultaten van de werkzaamheden en activiteiten van de werkgroep van mei 2002 tot en met oktober 2005 kunnen als concreet handelwijzenconcept voor de praktische realisatie van de invoering van de risicogeoriënteerde vleeskeuring (VO [EG] 854/2004) worden samengevat. Bijzondere aanmerking vonden daarbij de voorstellen voor de goedkeuring en uitvoering van de ‘visuele’ vleeskeuring. Zes deelresultaten gelden daarbij als op elkaar afgestemde bouwstenen, die binnen heel verschillende organisatiestructuren van de ketens nuttige handelconcepten voorstellen: 1.) een voorstel voor het de gecoördineerde registratie en melding van de zogenaamde ‘relevante informatie over de voedselketen’ als voorwaarde voor de risicogeoriënteerde vleeskeuring. Dit vanuit de primaire productie tot aan de slachtlocatie, oftewel de ‘voorinformatie’ over aangemelde vleesvarkens voor de aanlevering naar het slachthuis, 2.) een eisencatalogus voor slachthuizen voor de goedkeuring van de ‘visuele vleeskeuring’ in het kader van de risicogeoriënteerde vleeskeuring en een checklist voor VWA/RVV-dierenartsen voor de controle van het voldoen aan de eisen,
27
Pilotketens
3.) een beslissingsmodel met een stoplichtsysteem voor de VWA/RVV-dierenarts voor de goedkeuring van vleesvarkens leverende partijen voor de ‘visuele vleeskeuring’ in het kader van de risicogeoriënteerde vleeskeuring, 4.) gevalideerde grens- en drempelwaarden voor een stoplichtsysteem voor het gebruik van een beslissingsmodel in het kader van de risicogeoriënteerde vleeskeuring, 5.) een concept voor de implementatie van een QM-systeem op het gebied van vleeshygiëne bij de veterinaire dienst, >> meer over de handleiding binnen hoofdstuk 5.6 en op www.giqs.org/kennis
6.) een compleet concept in de vorm van een handleiding voor de invoering van de risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring (VO [EG] 854/2004) inclusief de ‘visuele’ vleeskeuring.
4 PILOTKETENS 4.1 Pilotketen Gelderland Tot en met eind 2004 werd de pilotketen door het Nutreco ‘Swine Research Centre’ gecoördineerd. Met de overname van Hendrix Meat Group door Dumeco gingen de taken en verantwoordelijkheden over naar Dumeco. Dumeco is een deel van Vion Food Group en marktleider in de Nederlandse vleessector. Met circa 4.200 medewerkers op 18 productielocaties verwerken ze hoogwaardige varkens- en rundvleesproducten en behalen een jaarlijkse omzet van rond 2,2 miljard euro. Dumeco neemt zijn verantwoordelijkheid als producent van hoogwaardige varkensvleesproducten uiterst serieus en wil hierin een stimulerende en initiërende rol vervullen, in de richting van de ketendeelnemers. Het delen en de uitwisseling van informatie om daardoor kwaliteit en transparantie aan alle schakels van de keten te bevorderen, zijn hierbij van bijzondere betekenis. Daarbij werd het interne kwaliteits- en traceerbaarheidssysteem ‘NuTrace’ van Nutreco overnomen dat de basis voor de pilotrealisatie vormt. Binnen dit systeem wordt informatie over de herkomst van de varkens, de herkomst van het diervoeder, het slachten en de afnemers van het vlees opgeslagen. Het vormt de basis voor een snelle grensoverschrijdende informatie-uitwisseling ook met opvolgende schakels. Voor de toetsing werd de onderneming Goertz Fleischwaren, een Duitse afnemer, bij het project betrokken. Met het oog op de bedrijfsorganisatie van het kwaliteitsmanagement gaat het om een ‘gemengd systeem’. De pilotketen stelde zich het hogere doel de automatische registratie van nieuwe kwaliteitsparameters te etableren die een directe samenhang hebben met de karkas- en vleeskwaliteit. Om de uitwisseling van deze kwaliteitsparameters in de keten mogelijk te maken bestond een nauwe samenwerking met de werkgroep Systeemontwikkeling voor de afstemming van technische interfaces. Via een ‘data warehouse systeem’ zou de communicatie tussen de schakels mesten, slachten en verwerking worden verbeterd.
28
Pilotketens
Pilotrealisaties Wegen van het maag-darm-pakket De laatste dagen voor het slachten hebben grote invloed op diergezondheid en vleeskwaliteit. Een aantal controles bij de aanvoer van varkens naar de slachterij zijn cruciaal en kunnen worden aangemerkt als ‘Critical Quality Points’. Eén van die onderdelen is het nuchter afleveren van varkens. Tussen twaalf en achttien uur voor het slachten zouden de varkens zonder voer moeten worden gezet om te zorgen voor een leeg darmpakket. Een hoge mate van darmpakketvulling heeft een negatief effect op de stressgevoeligheid van de varkens, in het bijzonder transportsterfte. Naast de invloed op transportverliezen veroorzaakt een vol maag-darm-pakket bij het slachten een verhoogd hygiënerisico. Door het per ongeluk aansnijden van het darmpakket bij het verwijderen bestaat er gevaar van bezoedeling van het gehele karkas. Economisch gezien kunnen zowel de varkenshouders (minder voerkosten) alsook de slachter (minder afvalkosten, betere kwaliteit) voordelen behalen wanneer de dieren nuchter afgeleverd worden bij de slachtlocatie. Door de vulling van het darmpakket aan de slachtlijn te bestemmen door wegen voor en na het eruit halen, kan objectieve informatie over de wijze van ontnuchtering worden verkregen. Een terugmelding van deze informatie aan de varkenhouders maakt het mogelijk het optimale tijdstip voor de laatste voering en daardoor een verbeterde ontnuchtering op het tijstip van het slachten, aan te sturen. Allereerst werd daarvoor de noodzakelijke automatische weegtechniek ontwikkeld en op de locatie Meppel getest om resultaten naar een nieuw kengetal te vertalen: het percentage vulling van het darmpakket. Na de succesvolle toetsfase werd het systeem op de overige locaties geïmplementeerd. Sekse-registratie door middel van videobeeldanalyse Om aan de klanteneisen van hoge productiekwaliteit en uniforme charges te kunnen voldoen, streeft men naar een zo hoog mogelijk aantal uniforme varkens. Vele varkensbedrijven kunnen kwaliteit en uniformiteit sterk verbeteren indien gelten en borgen (gecastreerde mannelijke varkens) gescheiden gemest worden. Borgen nemen doorgaans meer voer op en groeien daardoor sneller maar vervetten ook vroeger dan vrouwelijke dieren. Dit stelt specifieke eisen ten aanzien van de aard van voeding en management bij opfok en mesten. Evaluaties die een indeling van biologische en monetaire prestatiegegevens in borgen en gelten mogelijk maken, zijn een voorwaarde voor goed bedrijfsmanagement. Daarom werden digitale analysetechnologieën voor beeldverwerking gebruikt om dit kengetal als parameter eveneens aan de slachtlijn te registreren, te analyseren en tot slot aan de leveranciers terug te koppelen. Voor de analyse van deze beelden werd een softwareprogramma ontwikkeld dat optische verschillen aan de buikwand kan herkennen. Het resultaat van deze bepaling wordt gekoppeld aan het volgnummer van het betreffende varken. Daardoor is de sekse, mannelijk (borg of beer) of vrouwelijk bekend en kan dienovereenkomstig als extra informatie bij iedere karkas worden geclassificeerd. Deze informatie staat nu ter beschikking voor vergelijkende analysen per sekse. Varkenshouders kunnen door deze bijkomende informatie hun bedrijfsmanagement optimaliseren. De resultaten laten zien dat de classificatieresultaten van borgen ten opzichte van gelten behoorlijk verschillen. Voor vele bedrijven is met een afzonderlijk voeringsmanagement van borgen een saldoverbetering van 4 - 6 euro per borg mogelijk.
Digitale camera in slachtlijn
Bepaling geslacht met software programma
links: Verwijdering urine- en geslachtstractus bij mannelijk varken
29
Pilotketens
Onderdelen-identificatie door middel van dot-code De tracking en tracing van producten was bij het begin van het project als tracering van batches gerealiseerd. De identificatie op de slachtlocatie gebeurde via de nummerering van gehele karkassen. Nu moest ook de traceerbaarheid op onderdelen en daardoor een indeling ook bij de verdere verwerking mogelijk worden gemaakt. Dit gebeurde door gedurende een deelfase van het project de onderdelen-identificatie met behulp van de dot-code technologie te ontwikkelen. Bij de dot-code wordt aan de slachtlijn door een inktprinter een dot-code op verschillende onderdelen van het karkas aangebracht. Deze kan dan op een andere plek weer uitgelezen worden. Eenmaal gescand wordt de code met een software programma omgezet naar een cijferreeks waaruit slachterij, jaartal, weeknummer, dagnummer en volgnummer van het varken afgeleid kunnen worden. Deze identificatiedata zijn ook in hogere databanksystemen opgeslagen, waarin verdere procesdata over de onderdelen opgeslagen zijn. Uitwisseling kwaliteitsparameters met een afnemer door middel van ‘data warehouse’ architectuur van de GIQS Backbone Vleesafnemers vragen steeds gedetailleerdere informatie over de gekochte producten om daardoor de verdere verwerking effectiever en veiliger te organiseren. Hierbij gaat het om traceerbaarheid, informatie over het productieproces zoals het gebruikte voer en de houdingsvoorwaarden alsook de resultaten van de classificatie. Een doorslaggevende voorwaarde voor de uitwisseling van data werd in de voorafgaande deelfase door de dotcode voor onderdelen als een nieuwe techniek voor identificatie opgericht.
>> meer zie hoofdstuk 5.1 data warehouse en op www.giqs.org/kennis
Om daarop volgend kwaliteitsrelevante vragen van de afnemers te kunnen beantwoorden, lag het voor de hand de drie schakels mesten, slachten en verwerken te koppelen. Dit kon via een bedrijfsoverkoepelend ‘data warehouse’ systeem dat afzonderlijke codes en specifieke kwaliteitsparameters koppelt. Daardoor kunnen relevante data bedrijfsoverkoepelend worden uitgewisseld en gelijktijdig voor verschillende vraagstellingen worden gebruikt. Multiplicatie en duurzaam gebruik De overige Dumeco slachtlocaties installeren op dit moment ook het automatische wegen van het maag-darm-pakket en registreren de sekse. Via het Dumeco-portaal ‘Farmingnet’ staan de nieuwe kwaliteitsparameters voor geïnteresseerde leveranciers als aanvulling bij de bekende slachtdata ter beschikking. Binnen Vion wordt nu bekeken in hoeverre de resultaten van de ontwikkelingen ook voor de Duitse slachterijen bruikbaar gemaakt kunnen worden. De dot-code wordt op dit moment uitsluitend op de slachtlocatie in Meppel toegepast. Voor het implementeren van de dot-code op alle slachtlocaties is de evaluatie en toetsing nodig gedurende lange tijd. Het uitlezen van de dot-code en de samenvoeging van de kwaliteitsparameters in een ‘data warehouse systeem’ kon pas als laatste deelfase van het project worden uitgewerkt. Met dit systeem moet allereerst over een langere periode praktische ervaring worden opgedaan om een validatie door beide gebruikersgroepen vanuit slachten en verwerken te kunnen voorbereiden. Als mogelijke toepassingsgebieden worden naast de op onderdelen betrokken traceerbaarheid en het informatie-management voor afnemers ook mogelijkheden gezien in het ‘fine tunen’ van onderdelen op basis van eerder vastgelegde kwaliteitskenmerken voor het automatisch aansturen van vleesbewerkingsmachines. Wat betreft het selecteren van karkassen (Vision, AutoFOM) en het eventuele ‘fine tunen’ van onderdelen, worden momenteel nog andere onderzoeken en studies uitgevoerd in de Duitse en Nederlandse slachterijen van Vion. De uitslagen van deze onderzoeken zijn mede bepalend voor de keuze voor verdere implementatie van de dotcode.
30
Pilotketens
4.2 Pilotketen Osnabrück De producentengemeenschap Osnabrück (EGO) streeft sinds haar stichting in 1969 het concept van een ‘geïntegreerde productie en vermarkting van kwaliteitsvlees uit gecontroleerde opfok’ na. Het EGO-verbond is één van een klein aantal ondernemingen in de Duitse vleesbranche waar het gehele proces van de kwaliteitsvleesproductie tot en met de handel in één hand ligt. Daarom mag er sprake zijn van een gesloten, verticaal georganiseerd productiesysteem. Dat betekent dat de EGO alle schakels leidt, van opfok tot mesten, transport, slachten, verwerken en vermarkting van alle vleeswaren. Ze doet alles in eigen beheer en kan aan iedere schakel in gelijke mate invloed uitoefenen op de kwaliteit. Bij het verbond behoren twee producentengemeenschappen waarin ongeveer 500 boeren, voornamelijk uit het gebied van de EUREGIO Gronau contractueel gebonden zijn, een slacht- en uitsnijbedrijf en een kleine onderneming op het gebied van verwerking. In het gehele ondernemingsverbond zijn 120 eigen medewerkers werkzaam. „Eichenhof“ – het kwaliteitsmerk van de Erzeugergemeinschaft Osnabrück
Het ‘Integrierte Tierärztliche Bestandsbetreuungs-System’ (ITBS, het geïntegreerde veterinaire bestandsbegeleidingssysteem) is naast de aanschaf van gelten uit robuuste foklijnen het belangrijkste element van de varkensvleesproductie binnen het EGO-ondernemingsverbond. Met het ITBS wordt een geïntegreerde preventieve bestandsbegeleiding gevolgd, waarin adviseur, boer en dierenarts zich samen met problemen van de diergezondheid bezighouden. Dit zal, indien mogelijk, op een tijdstip gebeuren voordat curatieve medische behandelingen noodzakelijk zijn. In het kader van dit ITBS moeten veterinairmedische maatregelen gecoördineerd en beïnvloedt worden. De taak van de pilotketen binnen het project bestond uit het toetsen van de door GIQS beschikbaar gestelde werktuigen voor de inzet bij het teamadvies. Het betrof de volgende werktuigen: checklistenmodel, bestandsbegeleiding, documenten- en auditmanagement, en het ‘data warehouse systeem’. Pilotrealisaties Centraal systeem voor goederenbeheer van de biggenproductie tot en met versnijding Het plannen, programmeren en invoeren van het ‘Foodvision’ systeem voor goederenbeheer en afrekening was een fundamentele voorwaarde voor het projectwerk in de pilotketen Osnabrück. Omdat de economische en kwalitatief relevante informatie, ruimtelijk alsook vanuit het personeel beschouwd, decentraal opkwam, was het prestatievermogen van het EDC-systeemplatform aangaande de communicatiemogelijkheden, van doorslaggevende betekenis.
31
Pilotketens
De EGO heeft daarom voor een open, relationeel databanksysteem gekozen, dat in zijn gestalte voortdurend is en waarvan de schaalwaarde vrij te bepalen is. Het kan vanuit iedere internetgeschikte computer worden gebruikt. Gedurende de planning en invoering van dit systeemplatform was het voordelig dat de aan het ondernemingsverbond toebehorende schakel van vleeswinning al met een Navision-databank-oplossing uitgerust was. Daarop gebaseerd werd het goederenbeheersysteem tussen juli 2002 en januari 2003 voor de schakels biggenproductie en varkensmesterij gepland, geïnstalleerd en in gebruik genomen. Parallel hiermee werd een basisgegevensbeheer ingericht. Als een zogenaamd interessemodule opgebouwd, moeten verschillende interessegroeperingen (bijvoorbeeld boeren, dierenartsen, adviseurs of klanten vanuit de vleesvermarkting) met de specifieke structuren van datastromen worden verbonden en gestuurd. Aan het productieproces niet toebehorende respectievelijk daarvoor liggende gebieden (voederleveranciers of geltenleveranciers/vermeerderingsbedrijven) kunnen door deze inrichting geïntegreerd, gestuurd en beoordeeld worden. Binnen het project kon al door het systeemplatform Foodvision exemplarisch worden getoond op welke manier binnen een centraal goederenbeheersysteem, samengevoegde data ook op andere gebieden dan alleen voor de afwikkeling van zaken, kunnen worden gebruikt: • datapool voor adviseurs, • plannen voor monstername op Salmonella, • beoordelingsmodule voor diagnosedata voor de ambtelijke veterinair, • bedrijfsoverkoepelende realisering van een neutraal geauditeerd identificatiesysteem tot aan de detailzaak (www.schinken.de). Karkassen in het koelhuis
Deze EGO-individuele systeemplatform vormt een belangrijke basis voor het toetsen van verdere werktuigen voor speciale QM-taken: Checklistenmodel bestandsbegeleiding Door de medewerking aan bijeenkomsten van de werkgroep Bestandsbegeleiding kwamen nieuwe adviesaanzetten met het doel van procesoptimalisatie bij de biggenproductie naar voren. Daarbij werd zwaar ingezet op de verdere ontwikkeling van het al bij
32
Pilotketens
EGO/EGF ingevoerde ‘Integrierte Tierärztliche Bestandsbetreuungs-System’ (ITBS). Door de checklisten automatisch in te lezen zou hun evaluatie en administratie vergemakkelijkt moeten worden. Want het gebruik van door machines leesbare documenten met kwaliteitsrelevante informatie uit het productieproces maakt het mogelijk deze belangrijke data over een langere periode efficiënt bruikbaar maken. Tot nu toe waren vanwege de archivering in papierformaat alleen tijdsintensieve, handgemaakte evaluaties toegankelijk. Tevens ging het erom een toegang naar verdere speciale achtergrondinformatie van de GD over bestandsaandoeningen, de preventie en bestrijding daarvan op te richten.
>> meer zie hoofdstuk 5.3 checklistenmodel en op www.giqs.org/kennis
Documentenmanagement en auditmanagement Eveneens voor de reductie van de inzet bij het beheer in het kader van het kwaliteitsmanagement van EGO als coördinator gebeurde de pilotinzet van documenten- en auditmanagementsystemen. De installatie van het documenten- en auditmanagementsysteem van de onderneming PLATO eiste de inrichting van Lotus Notes. Met instructie en trainingen door PLATO werden de voorwaarden voor de overname van al bestaande kwaliteitsrelevante documenten geschept en mogelijkheden voor het gebruik van nieuw aan te leggen checklistensystemen geboden. Voor een controleveilige archivering van data en bewijzen werd uiteindelijk ELO-software (elektronische ordner) aangeschaft en voor het gebruik ingericht. In het documentenmanagementsysteem werden alle wezenlijke werkinstructies en procesbeschrijvingen alsook formulieren, strooibiljetten, handelsvoorwaarden, contracten, voorbeelden en checklisten ingelezen en voor een gebruikerskring voor gebruik en voortdurende actualisering ter beschikking gesteld. Vanuit het systeem kunnen processen gegenereerd worden en de stand van hun bewerking gevolgd. De aanpassing van het auditmanagementsysteem bevindt zich in voorbereiding en wordt bij het einde van het project ingevoerd.
>> meer zie hoofdstuk 5.2 softwaretools voor het ketengerichte audit-, documenten- en risicomanagement en op www.giqs.org/kennis
Data warehouse systeem – GIQS Backbone Bij de pilotrealisatie van de ‘data warehouse’ architectuur GIQS Backbone worden data geïntegreerd uit het Foodvision systeem en verdere databronnen voor de steun bij biggenproductie, mesten en adviseren in het gezondheidsmanagement. Daarvoor werden onder meer een online-bestandsregister ontwikkeld en verschillende evaluatiefuncties uitgewerkt. Zo kan bijvoorbeeld de OLAP (Online Analytical Processing oftewel data-analysemodule organisatie) verschillende boerbetrokken kwaliteitsrelevante kenmerken over periodes, als ranglijsten voor de bedrijfsvergelijking met economische data, opstellen.
>> meer zie hoofdstuk 5.1 data warehouse en op www.giqs.org/kennis
Multiplicatie en duurzaam gebruik Voor de eerste keer werd er in Duitsland een technologie voor een effectief ketengericht ‘Supply Chain Management’, dat bij andere branches al jaren bestaat, in de praktijk van een gesloten vleesketen omgezet. Door de medewerking aan het project nam EGO gedurende het berichtstijdperk deel aan de discussie van geschikte elementen en structuren voor een bedrijfsoverkoepelend en tot slot ook grensoverschrijdend gezondheidsmanagementsysteem. De getoetste werktuigen zijn afzonderlijk of in combinatie ook toepasbaar voor productieketens die niet zoals EGO als een gesloten kwaliteitssysteem gelden maar eveneens coördinerende functies hebben. Net zo belangrijk is een doelgericht management van documenten die voor het productieproces nodig zijn, alsook van resultaten van regelmatig plaatsvindende controles van wettelijke alsook organisatiespecifieke richtlijnen (audits). Daarom levert de toetsing van een audit- en documentenmanagementsysteem van de onderneming PLATO op de toepassingsgebieden van EGO waardevolle resultaten en ervaringen, ook voor andere coördinerende organisaties.
33
Pilotketens
Vele aspecten van de verzameling van kwaliteitsrelevante informatie alsook het datatransfer werden intensief getoetst en kunnen onafhankelijk van de integratiegraad van de betrokken schakels in een procesketen in aanmerking worden genomen. Het nieuwe communicatienetwerk schept een omvangrijke data-pool waarop voor latere recherches, analyses en evaluaties voor de sturing van het productieproces terug kan worden gegrepen. De getoetste modules zijn voor veelvuldige taken binnen bedrijfsoverkoepelend kwaliteitsmanagement bruikbaar. De inzet daarvan in de pilotketen Osnabrück wordt ook na afloop van het project verder uitgebreid.
4.3 Pilotketen Rheinland De pilotketen Rheinland bevat het gebied van de productieschakels mesten en slachten en rekent de ambtelijke bewaking mee. De deelnemende organisaties hebben hun standplaats in de Euregio’s Rijn-Waal en rijn-maas-noord aan de Nederrijn binnen de directe grensstreek met Nederland. Bij de pilotketen Rheinland waren de volgende instituten, respectievelijk ondernemingen betrokken: • Producentenvereniging Rheinland, • Slachterij Kalkar, • District Kleve, Veterinaire Dienst • Landwirtschaftskammer NRW. De pilotketen is als ‘open systeem’ georganiseerd. De schakels biggenproductie, varkensmesterij en slachten zijn onafhankelijk van elkaar. Over algemene akkoorden bestaan alleen beperkte contractuele bindingen. Eisen aan kwaliteits- en gezondheidsmanagementsystemen worden sinds begin 2002 met het QS-programma door een externe programmaverantwoordelijke voor aparte productieschakels vastgesteld. Taak van de pilotketen was de toetsing van een omzetting van de ‘data warehouse’ architectuur van de GIQS Backbone voor de invoering van een risicogeoriënteerd slachtdier- en vleesonderzoek alsook het gelijktijdige gebruik van de data voor taken van de producentengemeenschap bij de ondersteuning van het bedrijfsmanagement aan de schakels mesten en slachten. Om aan de technische en organisatorische voorwaarden te voldoen die voor het ter beschikking stellen van data in een bedrijfsoverkoepelend informatiesysteem nodig zijn, waren er allereerst voorafgaande werkzaamheden in de betrokken afzonderlijke organisaties nodig. Daarvoor werden in de slachtlijn diagnose-dataterminals geïnstalleerd en in het goederenbeheersysteem op de slachterij geïntegreerd. Ook het systeem van aparte identificatie via de slachthaken werd aangepast. Vleescontroleuse bij het registreren van orgaanbevindingen
34
Pilotketens
De centrale Salmonella monitoring is een kerngedeelte van het QS-programma. Het werd bij het begin van het project op de slachtlocatie ingevoerd. Met de erbij behorende, compleet Duitse, databank voor de Salmonella monitoring (Qualiproof) stond een belangrijke databron voor de pilotrealisatie ter beschikking. Bij het onderzoek naar slachtdieren werd een voortdurende documentatie van de onderzoeksbevindingen voor iedere leverende partij ingevoerd. De data zijn via een Excel-documentatiesysteem en een e-mail interface in het ‘data warehouse’ systeem van de GIQS Backbone ingevoerd. In dure trainingen kwalificeerden de ambtelijke veterinairen en vleescontroleurs zich voor de bijkomende taken binnen het project. Een projectmedewerker van de producentenvereniging waarborgde de regelmatige registratie van data van de gezondheid in de veestapel. Pilotrealisatie Na uitwerking van het vakconcept bestond de taak acht databronnen in de GIQS Backbone samen te brengen (zie afbeelding 6) en voor verschillende gebruikersgroepen te ontsluiten.
Producentengemeenschap
1- 4
Stamdata Mestcheck Prestatiedata Slachtvoormelding
Auditprogramma verantwoordelijke
Afbeelding 6 Schematische afbeelding van de product- en informatiestroom met afbeelding van databronnen binnen het bedrijfsoverkoepelende ‘data warehouse’ van de pilotketen Rheinland
Audit resultaten
8 7
Salmonella monitoring
5 Slachtdata, orgaanbevindingen
Vermeerdering
Mesting
Slachten
6
Productieschakel
Ambt. resultaten
Dienstverlener
Veterinaire instantie
Productstroom Informatiestroom Elektronische databron
Backbone
Handinvoermasker
Dit is ook gelukt. De gebruikers staat nu een heel flexibele oplossing voor het informatiemanagement ter beschikking. Daardoor werden voor de eerste keer resultaten van de prestaties bij het mesten, het levende onderzoek in de stal en aan het laadplatform alsook de vaststelling van de slachtbevindingen, samengevat en geëvalueerd. Dit is zonder twijfel één van de doorslaggevende voorwaarden voor een gemakkelijk vleesonderzoek. Met een zeker tijdelijke voorloop en het scheppen van de organisatorische voorwaarden, met het oog op de stabiliteit van leveranciersbetrekkingen, kon een voortdurende datastroom tussen de schakels mesten en slachten via het ‘data warehouse’ systeem worden gerealiseerd. Het zorgt ervoor dat varkensmesters, adviseurs, producentengemeenschappen, slachthuizen en ambtelijke veterinairen doelgroepspecifieke evaluaties voor beslissingen op korte termijn in het productieproces krijgen.
>> meer zie hoofdstuk 5.1 data warehouse en op www.giqs.org/kennis
35
Pilotketens
Multiplicatie en duurzaam gebruik Na afsluiting van de projectwerkzaamheden zien de projectpartners van de pilotketen Rheinland de behaalde resultaten als een basis voor de verdere ontwikkeling van de samenwerking ook na het officiële projecteinde. De invoering van het ‘EU hygiënepakket’ (VO (EG) 852, 853, 854 en 882/2004) vanaf 1-1-2006 eist een data-uitwisseling van ‘voedselketeninformatie’ tussen primaire productie en slachtondernemingen. Op lange termijn is het niet voorstelbaar dat de benodigde informatie op papier met iedere levering naar de slachterij wordt doorgegeven. In plaats daarvan wordt een oplossing geëist waarbij de bestaande data via internet uit de verschillende databronnen worden samengevat en voor de veterinairen, op tijd en systematisch ontsloten, ter beschikking worden gesteld. Hiervoor kan de GIQS Backbone als een verbinding van verschillende databanken en informatiesystemen een wezenlijke rol spelen. De producentengemeenschap Rheinland plant dat bij het omzetten van de eisen uit het hygiënepakket, voor het doorgeven van informatie uit de primaire productie naar de eerste verwerkingsschakel, een groot gedeelte voor de aparte leveringen benodigde data uit het ‘data warehouse’ systeem afgeroepen worden. In het kader van dit project bleek dat een voortdurende datastroom bij heel stabiele betrekkingen optimaal gerealiseerd kan worden. Aan de andere kant is vanwege een schommelend aanbod uit de producerende bedrijven alsook verschillende afzetmogelijkheden van afzonderlijke slachtondernemingen, op lange termijn een scenario realistisch waarbij de meerderheid van de vleesvarkens buiten contractsystemen naar verschillende slachterijen worden geleverd. Juist voor deze situatie zou omzetten van de GIQS Backbone onder coördinatie van producentengemeenschappen of andere hogere inrichtingen de interface kunnen zijn. Hierdoor kunnen de verschillende tijdstippen en verschillende slachtlocaties die ontstaan, data aanleveren waarbij de belangrijkste informatie wordt samengevoegd. In de vorm van een “pool” staat de informatie vervolgens voor de volgende leveringen ter beschikking. De bij de pilotketen betrokken mensen plannen de opgedane ervaring ook binnen de rundvleesproductie toekomstig sterker te gebruiken. Bij rundvlees producerende ketens bestaat het voordeel dat alle data alleen op één dier betrekking kunnen hebben. Voor de veterinaire dienst uit het district Kleve zijn er gedurende het project verschillende interessante aspecten ontstaan. Zo werd op vele gebieden de documentatie van het onderzoek gestandaardiseerd en gecompleteerd. Verder bleek het noodzakelijk ook binnen de instantie een kwaliteitsmanagementsysteem te implementeren. De veterinaire dienst van Kleve is nu van plan, uitgaand van de basisprincipes van het ‘Hygiënepakket’ die transparantie en een risicogerichte manier van handelen uitdraagt, een dergelijk systeem op het gehele gebied van veterinaire diensten op te richten.
36
Werktuigen
5 WERKTUIGEN Tastbare resultaten van de Duits-Nederlandse samenwerking zijn negen door wetenschap en bedrijvigheid gemeenschappelijk ontwikkelde werktuigen. Zij steunen verschillende gebruikersgroepen bij hun taken in het kwaliteits- en gezondheidsmanagement. Zes daarvan zijn EDV-technische werktuigen, aangepast aan taken van boeren, voorlichters, slachterijmedewerkers, ambtelijke veterinairen en kwaliteitsmanagers: • bedrijfsoverkoepelend ‘data warehouse’ systeem (GIQS Backbone) (hoofdstuk 5.1), • documentenmanagement (hoofdstuk 5.2), • auditmanagement (hoofdstuk 5.2), • risicomanagement (hoofdstuk 5.2), • checklistenmodel (hoofdstuk 5.3), • aanmeld- en adviesmodule bij de Salmonella monitoring (hoofdstuk 5.4). Daarbij komen twee EDV-gesteunde monetaire beoordelingsmodellen (hoofdstuk 5.5): • voor de kwantitatieve vergelijking van de verschillen bij de netto kosten tussen kwaliteitsprogramma’s, • voor de optimalisatie van epidemiologische en economische maatregelen bij de Salmonella monitoring. Bijkomend resultaat van de samenwerking is een handleiding voor de invoering van een risicogeorienteerde slachtdier- en vleeskeuring (hoofdstuk 5.6). In het volgende hoofdstuk worden deze ontwikkelde werktuigen uitvoerig verklaard.
5.1 Bedrijfsoverkoepelend ‘data warehouse’ systeem – GIQS Backbone Wettelijke en particuliere regelingen eisen van alle actoren langs vleesproducerende ketens een steeds grotere inzet inzake documentatie en controles op eigen verantwoordelijkheid. Tevens stijgt de informatiebehoefte voor een doelgerichte beslissingsondersteuning bij het dagelijkse management. Daarbij bestaat ook toenemend interesse aan de bedrijfsoverkoepelende vergelijking van actuele eigen data met die van andere bedrijven en gedurende langere periodes. Voorwaarde hiervoor is een technisch en organisatorisch geperfectioneerd informatieen communicatiemanagement dat gelijktijdig horizontaal en verticaal gekoppeld kan zijn. Daarbij moet de betreffende informatiebehoefte van de verschillende actoren van de keten voldoende in aanmerking worden genomen. Dit om uiteindelijk toch een voor alle betrokkenen effectieve en kostenbesparende oplossing uit te werken. Concept
Een uitvoerig bericht over de structuur van een bedrijfsoverkoepelend ‘data warehouse’ systeem staat op www.giqs.org/kennis ter beschikking. Deze houdt voorstellen in voor de manier van handelen bij de inrichting of verdere ontwikkeling met referentievoorbeelden en literatuurgegevens. Bij interesse kan een demonstratie worden verschaft:
[email protected]
Onder deze doelstelling werden brancheneutrale ‘data warehouse’ aanzetten aan de verschillende vraagstellingen van vleesproducerende ketens aangepast. Net zoals de ruggengraat in het lichaam moet de generieke aanzet van de GIQS Backbone worden beschouwd. Data vanuit diverse bronnen langs de keten van toegevoegde waarde worden in een bedrijfsoverkoepelend informatiemanagementsysteem geïntegreerd en, volgens een generieke aanzet, bij de kleinste traceerbare eenheden ingedeeld. De technologie werd door Chainfood b.v. het project binnengebracht. Afbeelding 7 toont schematisch de product- en informatiestromen.
37
Werktuigen
Dienstverlener
Afbeelding 7 Bedrijfsoverkoepelend informatiesysteem – GIQS Backbone – voor de samenvoeging en verwerking van kwaliteitsrelevante data langs varkensvleesproducerende ketens
Fokken
Vermeerdering
Mesting
Slachten
Verwerken
bedrijfsoverkoepelend data warehouse systeem
Productstroom Informatiestroom
Door de beschikbaarheid van de data op lange termijn is het ‘data warehouse’ een belangrijke informatiebron voor het kwaliteitsmanagement van de afzonderlijke ondernemingen en de keten in het geheel. De informatie wordt gebruikersspecifiek ontsloten als: • opvraagmogelijkheid voor aparte data voor vragen van traceerbaarheid en productiedetails, • berichten voor de vergelijking van kerncijfers en afwijkingen van kwaliteitsdoelen door combinatie van data, • OLAP-applicatie voor multidimensionele analyse van, langs de productie gewonnen, kwaliteitsparameters (voorbeeld zie afbeelding 8). Op deze manier ontstaat een centrale bron voor consistente, accurate en op tijd opvraagbare informatie voor de steun van taken van verschillende gebruikersgroepen van een keten. Detailgraad en toegangsrechten naar het informatiesysteem worden met de bij de opbouw van een ‘data warehouse’ systeem betrokken organisaties individueel afgestemd. Een bedrijfsoverkoepelend ‘data warehouse’ kan voor dergelijke taken worden ingericht die gericht zijn op verschillende actoren of enkele schakels van een keten, zoals: • fokkerij-management, • bedrijfsmanagement, • gezondheidsmanagement, • leveranciers- en klantenmanagement, • optimaliseren van processen tussen slachten en verdere verwerking, • risicogeoriënteerde vleeskeuring. Voor de invoering van een ‘data warehouse’ systeem moet allereerst een gestructureerd vakconcept worden opgesteld dat de inhoudelijke en organisatorische aspecten van het systeem zowel voor systeemontwikkelaars alsook de latere gebruikers duidelijk beschrijft. Het dient na voltooiing als voorbeelddocument voor de technische implementatie. Gebaseerd op het vakconcept kan daarna een gestructureerde en stapsgewijze implementatie in een keten gebeuren. De structuur van het bedrijfsoverkoepelende informatiesysteem zag er in de drie pilotketens heel verschillend uit. Vervolgens worden drie belangrijke deelaspecten beschreven waarvan de vormgeving de vaktechnische omvang van een data warehouse systeem bepaalt wordt:
38
Werktuigen
• identificatie Voor een bedrijfsoverkoepelend informatiesysteem is het belangrijk de langs het productieproces ontstane data ondubbelzinnig bij de dieren of producten in te delen. Afhankelijk van de manier van gebruik worden verschillende nauwkeurige definities van de ‘idents’ (kleinste traceerbare eenheden) aanbevolen, • input van relevante data vanuit de bronsystemen van de betrokken ondernemingen Wanneer de identificatie van dieren of karkassen aan de betrokken productieschakels is beschreven moet, afhankelijk van de bestaande databronnen, de noodzakelijke data-input gedefinieerd worden. Gebaseerd op de conceptwerkzaamheden en de ervaringen in de pilotketens werd een voorstel voor een in de varkensvleesproductie zinvolle data-input als datacatalogus geformuleerd. Deze vormt een waardevolle basis voor planning en analyse van een informatiesysteem in de verschillende gedeeltes van een vleesproducerende keten in Nederland en Duitsland, • ontsluiting van de geïntegreerde data naar zinvolle beslissingen Gebaseerd op de beschreven datacatalogus worden voorstellen voor de grafische en statistische ontsluiting van de data getoond. Deze worden voor concrete beslissingen van de aparte gebruikersgroepen afgebeeld. De voorstellen brengen de bij de pilotrealisaties ingevoerde verslag- en analysevoorbeelden samen in een consistente aanzet. Afbeelding 8 Module voor de multidimensionale data-analyse voor leveranciersmanagement en productietechnisch advies (voorbeeld: bevindingen van de dieren van een leverancier)
Gebruikers Ketengerichte informatiesystemen hebben een bedrijfsoverkoepelend karakter. Zij eisen al gedurende de plannings- en opbouwfase duidelijke verantwoordelijkheden en hiërarchieën, in het bijzonder bij complexe betrekkingen tussen klanten en leveranciers. Voorwaarde voor de implementatie is dat een coördinerende organisatie de verantwoordelijkheid voor de instandhouding van het bedrijfsoverkoepelende informatiemanagement op zich neemt.
39
Werktuigen
Daarbij kunnen bijvoorbeeld de volgende groepen van organisaties als coördinatoren fungeren: • bij de keten betrokken ondernemingen met coördinerende taken in het kwaliteitsen/of gezondheidsmanagement: – slachterijen en vleesondernemingen, – fokkerijondernemingen; • dienstverleners van de keten die de informatieuitwisseling tussen twee en meer schakels van de keten organiseren: – producentengemeenschappen, – voedermiddelondernemingen, – hogere inrichtingen (bijvoorbeeld verantwoordelijken van een kwaliteitsprogramma, dierengezondheidsdiensten, neutrale dienstverleners, overheidsorganen). De omvang van de inzet van een ‘data warehouse’ systeem is afhankelijk van de ambities van de ondernemingen en organisaties. Al naar gelang de ambitiegraad verandert, verandert daarbij ook het aantal betrokken gebruikers (zie tabel 4). Al naar gelang de vraagstelling aan het systeem, EDV-technische achtergrond van de gebruikers en de taak in het gezondheids- en kwaliteitsmanagement verandert, variëren de eisen die gebruikers stellen aan de omvang en de ontsluitingsvorm van data uit het systeem. Gebruiker
Productieketen
Dienstverlener
Tabel 4 Mogelijke gebruikersgroepen van een bedrijfsoverkoepelend ‘data warehouse’ systeem in drie ambitiegraden (- niet, + weinig, ++ middel, +++ sterk betrokken)
Ambitiegraad Laag
Middel
Hoog
Fokkerijonderneming
–
–
++
Vermeerderaar
–
–
++
Biggenproducent
–
+
++
Mester
++
+++
+++
Slachterij
++
+++
+++
Verwerking
–
–
++
Voedermiddelenonderneming
–
–
++
Producentengemeenschap, ketencoördinator (QS-Bündler)
+
++
+++
Bedrijfsdierenarts/ adviseur Gezondheidsdiensten
+
++
+++
VWA/RVV
+
++
++
Dierenarts
+
++
++
Coördinator van het informatiesysteem
++
++
+++
Demonstratie en referentietoepassingen De aparte actoren van een vleesproducerende keten en gebruikers van een ‘data warehouse’ bepalen de omvang van de data die vanuit de verschillende productieschakels naar een bedrijfsoverkoepelend informatiesysteem overgebracht moeten worden. De afbeelding van de binnen het project ontwikkelde en getoetste ‘data warehouse’ toepassingen, binnen drie verschillende pilotketens, moet eraan bijdragen de veelvuldige gebruiksmogelijkheden aan belangengroepen uit de branche te tonen om de planning van het eigen systeem te vergemakkelijken. Bij iedere pilotrealisatie werd de inzet van een ‘data warehouse’ architectuur onder een specifieke doelstelling getoetst, zoals tabel 5 toont.
40
Werktuigen
Pilotketen
Doel
Inhoudelijke focus
Gebruikersgroepen
Toetsing van de ‘data warehouse’ architectuur …
Ontsluiting van informatie …
Gelderland
… voor verbeterd gebruik van kwaliteitsinformatie uit slachterijen en verdere verwerking.
… voor opbrengst, processturing … voor de steun van traceerbaarheid op verwerkingsniveau.
> inkopers, > verkopers, > kwaliteitsmanagers bij het slachten, grove versnijding en vleesverwerking.
Osnabrück
… voor de uitbreiding van het adviesaanbod voor biggenproducenten en mesters door verbeterd gebruik van procesdata.
… ter ondersteuning van veehouders, voorlichters en dierenartsen, vooral aan de interface biggenproductie - mesten: > terugmeld- en evalueringsmodule voor biggenproducenten en mesters, > ‘online bestandsregister’ voor mesters, > omvattende informatiebasis voor voorlichters.
> veehouders, > dierenartsen op de boerderij, > productietechnische voorlichters, > inkopers, > ketencoördinator, > kwaliteitsmanagers, > controllers op de slachtlocatie.
Rheinland
… voor coördinatie van aanlevering en slachten van varkens in het kader van de slachtdier- en vleeskeuring.
… voor een risicogerichte vleeskeuring: > beslissingsmodel voor inkoop slachterij en ambtelijke dierenartsen, … voor het gezondheidsmanagment gedurende de mesterij: > informatieaanbod voor boeren, > steun voor voorlichters en dierenartsen.
> ambtelijke dierenartsen, > inkopers en > kwaliteitsmanagers in de slachterij, > boeren, > bedrijfsdierenartsen, > productietechnische voorlichters.
Tabel 5 Inzet van de ‘data warehouse’ architectuur van de GIQS Backbone in de pilotketens
5.2 Softwaretools voor het ketengerichte audit-, documenten- en risicomanagement Verschillende auditstandaarden, normen en wettelijke regelingen zijn de laatste jaren aanleiding voor een groot aantal taken in het kwaliteitsmanagement van de keten van medewerkers van bedrijfsoverkoepelende organisaties. Zij vormen een bijzondere doelgroep voor wie taken voor de eerste keer in het kader van het project met elkaar combineerbare ondersteuningswerktuigen samengesteld en in de praktijk getoetst werden. Het zijn in het bijzonder coördinatorenorganisaties die voor de uitdaging staan geïntegreerde managementsystemen in te richten en hun zakenprocessen in de zin van NEN ISO 9000:2000 ff. te documenteren. Daarbij gaat het erom transparantie in de keten te scheppen, documenten sneller ter beschikking te stellen, de toekenning van verantwoordelijkheden voortdurend te actualiseren en de daaraan verbonden inzet bij het beheren van de documentensturing te reduceren. In het bijzonder bij ondernemingen met coördinerende functies zoals producentengemeenschappen is het vervaardigen van documenten voor een groot aantal bedrijven verbonden met een aanzienlijke inzet van personeel voor de verdeling, het onderhoud en de actualisering. Verder coördineren ketencoördinatoren (QSBündlerorganisaties) verschillende soorten interne en externe audits voor zwakke-plekkenanalyse, validatie en verificatie van processen en producten langs de productieketen.
Uitvoerige verslagen over opbouw, configuratie- en gebruiksmogelijkheden van de softwaretools staan op www.giqs.org/kennis ter beschikking. Het zijn voorstellen voor de handelswijze bij de inrichting of verdere ontwikkeling met referentievoorbeelden en literatuuropgaven. Een demo-versie van het documentenmanagementsysteem XERI™ toont een ketengeoriënteerd managementsysteem voor een producentengemeenschap.
41
Werktuigen
Een geïntegreerd documenten- en auditmanagementsysteem vormt derhalve een nuttig werktuig voor de centrale organisatie van documentensturing en bedrijfsbezoeken bij de ondernemingen. De onzekerheid voor ondernemingen uit de agro-foodbusiness dat vervaardigde of verder verwerkte producten eventueel niet aan de richtlijnen van voedselkwaliteit en voedselveiligheid zouden voldoen, geldt als een risico. Daarom vormt een speciaal risicomanagementtool waarmee alle risico’s afgebeeld en geëvalueerd kunnen worden een waardevolle aanvulling van het audit- en documentenmanagementsysteem. Concept Vier softwaretools van de onderneming PLATO AG Lübeck vormen het softwaretechnische geraamte voor de ondersteuningswerktuigen. • analysetool SCIO™ voor de risicobeoordeling: combinatie van de FMEA (Failure Mode and Effect Analysis) en het HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Point) concept en verdere ondersteunende kwaliteitstechnieken, • ERGON™ maatregelenmanagement: ‘workflow’ gestuurde navolging van maatregelen, • XERI™ documentenmanagement: ‘workflow’ gestuurde sturing van documenten in de zin van NEN ISO 9000:2000 ff., en • AUDIT-management: ‘workflow’ gestuurd auditproces voor bewaking en verificatie. Deze systemen moesten aan de branchespecifieke processen van bedrijfsoverkoepelende organisaties in de agro-foodbusiness worden aangepast. Voor drie actuele taken die in heel veel bedrijfsoverkoepelende organisaties voorkomen, werden de software-tools elektronisch voorgeconfigureerd: • documentatie en actualisering van een kwaliteitsmanagement handboek voor producentengemeenschappen inclusief lidbedrijven, • organisatie van interne en externe audits in een ketencoördinerende organisatie (Bündlerorganisation), • steun van de opbouw van controles op eigen verantwoordelijkheid op landbouwbedrijven in de zin van een HACCP-concept. De methodes voor risicobeoordeling worden door het workgroup computing systeem SCIO™ afgebeeld. Zeven SCIO™-programma’s grijpen in op een databank waarin een kennisbasis voor teamwerk gestructureerd is. Zoek- en opvraagwerktuigen maken het mogelijk de kennis uit de databank te gebruiken. De focus van deze software tool ligt op de uitwisseling en de gemeenschappelijke uitwerking van kennis van experts voor de risicobeoordeling. In het ‘workflow’ gestuurde maatregelenmanagementsysteem ERGON™ wordt de ‘workflow’ van maatregelen afgebeeld. In de zin van NEN ISO 9000:2000 ff. steunt het ‘workflow’ gestuurde managementsysteem XERI™ de overwegend hoog gestructureerde, zich herhalende stappen van de documentensturing. Het auditmanagementsysteem AUDIT stuurt het gehele auditproces voor de bewaking en verificatie van een managementsysteem. Afbeelding 9 toont de verbinding van het analysetool SCIO™ met het geïntegreerde audit- en documentenmanagementsysteem. Afbeelding 10 toont de verbindingen van de ‘workflows’ voor de navolging van maatregelen, documentensturing en voor het auditing.
42
Werktuigen
Software-tool SCIO™ voor de voortdurende analyse
Risicobeoordeling (GMP, HACCP, QMS)
risicowaardering
Maatregelenplanning voor de risicosturing
risicopriorisering
Geïntegreerd documenten- en auditmanagementsysteem
beheersingsmaatregelen
controlemaatregelen
controleparameters, kencijfers
MaatregelenManagementsysteem ERGON™ voor risicosturing
richtlijn
verificatie
correctie verbetering
AUDITmanagementsysteem voor het bewakingssysteem
richtlijn
archief
archief
Documentenmanagementsysteem XERI™
Bewakingssysteem HCP, CCP, QCP
Documentatie Opbouw van de documentatie
toetsen vrijgeven verbetering
Documentenverdeling + archiveren
Richtlijn
Afbeelding 9 De verbinding van het analysetool SCIO™ met het geïntegreerde auditen documentenmanagementsysteem
Maatregelen-workflow binnen softwaretool ERGON™ definiëren >> vrijgeven >> omzetten >> beoordelen >> terugmelden >> afsluiten preventiemaatregelen
controlemaatregelen
verificatiemaatregelen
Audit-workflow binnen softwaretool AUDIT plannen >> voorbereiden >> afstemmen >> uitvoeren >> maatregelen jaarschema
checklist
programma
Documenten-workflow binnen softwaretool XERI™
bericht
protocol
voortdurend verbeteren – opmerkingen schrijven
opmaken >> controleren >> vrijgeven >> verdelen >> publiceren procesdiagramma‘s
trainingsschema
controleplannen
gebruiken
archiveren
registraties
Afbeelding 10 Afbeelding van de verbindingen van de ‘workflow’ voor de navolging van maatregelen, voor het auditing en voor de documentensturing
Gebruikers In ketengerichte kwaliteitsmanagementsystemen nemen ook hier meestal coördinerende organisaties de verantwoordelijkheid voor de opbouw en onderhoud van documenten-, audit- en risicomanagementsystemen op zich. Ketencoördinatoren (QS-Bündlerorganisaties) of de al in hoofdstuk 5.1 genoemde dienstverleners coördineren een reeks van deze bedrijfsoverkoepelende taken en zijn daardoor ook de doelgroepen voor de Groupwareoplossingen. Tabel 6 geeft een overzicht welke gebruikersgroepen in de vleesproducerende keten de softwaretools als coördinatoren en/of als gebruiker in het kwaliteitsmanagement kunnen inzetten.
43
Werktuigen
Gebruikersgroepen
Documentenmanagement
Auditmanagement
Risicomanagement
Fokkerijondernemingen
G
G
G
Vermeerderaars
G
G
G
Biggenproducenten
G
G
G
Mesters
G
G
G
C/G
C/G
C/G
Producentengemeenschap, ketencoördinator (QS-Bündler) Voedermiddelondernemingen
Tabel 6 Gebruikersgroepen van de softwaretools als coördinatoren (C) of gebruikers (G)
C/G
C/G
C/G
Slachten
G
G
G
Verwerking
G
G
G
Bedrijfsdierenarts/voorlichter
G
G
C/G
Dierengezondheidsdiensten
C/G
C/G
C/G
Ambtelijke dierenarts
C/G
C/G
C/G
Demonstratie en referentietoepassingen Gedetailleerde configuratieconcepten voor ketencoördinatoren (Bündlerorganisaties) demonstreren de inzetmogelijkheden van de vier softwaretools. XERI™ is een praktijkgetoetst documentenmanagementsysteem dat aan de behoeften van een ketencoördinatororganisatie (QS-Bündlerorganisatie) werd aangepast. Het configuratieconcept beschrijft de stappen voor de inrichting van een ketengericht, op een databank gebaseerd platform voor het opmaken, onderhouden en beheren van documenten en handboeken alsook de afbeelding van processen langs een keten. Het gestandaardiseerde sturingsproces voor documenten wordt als ‘workflow’ langs een keten via vooraf geprogrammeerde e-mail berichten aan afzonderlijke gebruikers en e-mailverdelerslijsten georganiseerd. Het documentenmanagementsysteem XERI™ steunt hierbij de stappen: • vervaardigen van documenten (uniforme lay-out van het formulier), • controle- en goedkeuringsprocessen, • verdeling, ter beschikking stellen en leesbaarheid van de documenten, • ondersteuning van de verwerking en verbetering van documenten, • sturing van kruisverwijzingen en medegeldende documenten, • archivering van relevante bestanden, en • registratie van veranderingen en activiteiten. De softwaretool AUDIT lost zelfstandig routinetaken bij informatie en communicatie over een concept voor toegang en vrijgeven op, zodat de auditor zich met administratieve werkzaamheden bijna niet bezig hoeft te houden: • maands-, kwartaals- en jaarsplanning door de ketencoördinator, • structurering van een vragenpool en vragenlijstenpool, • planning en communicatie van de aparte audit, • opmaken van het auditverslag en sturing in XERI™, alsook • planning en navolging van maatregelen via ERGON™. De stappen van risicobeoordeling en de planning van maatregelen in het kader van risicominimalisering kunnen door zeven programma’s van het workgroup computing systeem SCIO™ van PLATO AG worden afgebeeld. Een gemeenschappelijke databank levert een kennisbasis voor het teamwerk. Via zoek- en opvraagwerktuigen wordt de kennis van de databank binnen het teamwerk bijvoorbeeld bij de zwakke-plekken-analyse in het kader van het gezondheidsadvies gebruikt.
44
Werktuigen
5.3 Checklistenmodel voor de bestandsbegeleiding Om de begeleiding en het advies van veehouderijen volgens de grondbeginsels van het kwaliteitsmanagement in te richten, heeft de werkgroep bestandsbegeleiding besloten in samenwerking met de pilotketen Osnabrück een checklistenmodule voor de systematische registratie en documentatie van gezondheidsdata en risicofactoren te ontwikkelen. De door Duits-Nederlandse samenwerking ontstane module bevat vijf componenten: • ITBS-basischecklist (Integrierte Tierärztliche Bestandsbetreuung = Geïntegreerde Veterinaire Begeleiding), • niveau 1 Standard Operating Procedure (Niveau 1 SOP), • niveau 2 Standard Operating Procedures (Niveau 2 SOP’s), • inzet van een Optical Mark Reader (OMR) en data-analyse, • website aanbod met achtergrondinformatie.
Een uitvoerig verslag van het checklistenmodel staat op www.giqs.org/kennis ter beschikking. Toegang naar het checklistenmodel op: http://ego.ziezo.biz
Concept De vijf volgende nader toegelichte componenten zijn telkens apart, maar ook in combinatie met elkaar inzetbaar. Het ITBS-Basisprotocol Dit vormt de basis van de checklistenmodule en bevat de volgende deelstukken: • stamdata, • entprogramma, • bestrijding van endo- en ektoparasieten, • gezondheidsstatus en hygiëneverordening, • productiedata van het laatste halve jaar, • gezondheidssituatie binnen de afzonderlijke productiegebieden, • vastgestelde maatregelen (soort en tijdschema). Het ITBS-protocol legt normwaarden vast. De actuele data van de bestaande toestand in het bestand registreert de voorlichter gedurende het bedrijfsbezoek. Hij vergelijkt ze met de normwaarden alsook met de waarden van de laatste check en beoordeelt vervolgens de nieuwe situatie (verbetering, verslechtering). Gecontroleerd worden management (onder meer uitvoering van de erin-eruit-procedure, antibiosemaatregelen) en speciale probleemcomplexen (diarree, mastitis enzovoort). Niveau 1 Standard Operating Procedure De machinale leesbaarheid van de ITBS-basisprotocollen wordt bereikt doordat de niveau 1 SOP’s de met de hand geschreven opmerkingen naar cijfercodes vertalen. Het gaat om gestandaardiseerde codes voor ziektebeelden, behandelingsschema’s, medicamenten en bestrijding van endo- alsook ektoparasieten. Inzet van een Optical Mark Reader en data-analyse Door een Optical Mark Reader (OMR) zal het in de toekomst mogelijk zijn om de data uit de basischecklisten snel zonder invoerfouten in een databank in te lezen om deze vervolgens elektronisch te kunnen verwerken. Daarbij wordt uit de verzamelde data managementinformatie voor de productieketen gegenereerd. Afbeelding 11 geeft het geplande verloop van de verwerking van de ITBS-basischecklist door middel van OMR weer.
45
Werktuigen
Verwerking van de ITBS-basischecklist
Bericht ASCII
Checklisten
Afbeelding 11 Verwerking van de ITBSbasischecklist door middel van Optical Mark Reader (OMR)
Optical Mark Reader
Oracle® databank
Resumé
CPU
CPU PDF
PDF
centraal archief databank
Website
Na het inlezen komen de data in een Oracle®-databank terecht waar zij na een vertaalprocedure opgeslagen worden. Uit de verwerking van de data en de met de hand geschreven teksten komen drie verschillende verslagen voort: • de afbeelding van de checklist in de vorm van een file (TIF, PDF). Hierdoor kunnen ook met de hand geschreven teksten in het kader van het advies alsook handtekeningen worden opgeroepen, • vertaling van de met de hand ingevulde en gescande formulieren naar kopie versies, de zogenoemde klaartekstberichten. Dit bericht is voor de varkenshouder, dierenarts en voorlichter bestemd en heeft bovendien de functie van een naslagwerk. Aan de technische kerncijfers worden monetaire toegevoegd. Deze maken de gevolgen van afwijkingen voor het bedrijf duidelijk, • classificatie van alle bedrijven voor de planning van doelgerichte adviesbezoeken.
Niveau 2 Standard Operating Procedures Niveau 2 SOP’s zijn checklisten waarmee de oorzaken voor speciale gezondheidsproblemen binnen een bestand worden nagegaan. Zij dienen voor de systematische, gestandaardiseerde zwakke-plekken-analyse en zijn daardoor een waardevol geheugensteuntje voor de voorlichter. Onderwerpen van niveau 2 SOP’s zijn onder meer: luchtwegaandoeningen, bronsteloosheid/stille bronst, diarreeaandoeningen, endo-/ektoparasieten, hygiëne enzovoort. Om de hantering van de checklisten makkelijker te maken wordt er uitsluitend gebruik gemaakt van een ja (positief)-/nee (negatief)-evaluatie. De kolom meetwaarde/beoordelingscriterium vormt een optimale waarde. Checklisten vergemakkelijken een audit ter plaatse op het landbouwbedrijf. Het ligt daarom voor de hand een verbinding met de beschreven auditsoftware te leggen. De combinatie met dit softwaresysteem (zie ook 5.2) kan voor de adviesbezigheden een reeks verdere voordelen met zich meebrengen: • de onderlinge communicatiewegen en de documentatiestructuur kunnen geünificeerd worden, • de evaluatiemogelijkheden van de verzamelde data zijn omvangrijker, • de inzet van niveau 2 SOP’s is efficiënter, en • de taken en termijnen van de bedrijfsbezoeken worden voor alle betrokkenen gecoördineerd en gedocumenteerd.
46
Werktuigen
Website Het oproepen van de op de website opgeslagen checklisten en de achtergrondinformatie gebeurt met behulp van het zogenoemde ‘drop-down’ menu. De achtergrondinformatie bevat een korte beschrijving van een besmettelijke aandoening of van een ander gezondheidsprobleem. Voor de leden van de producentenvereniging Osnabrück, dierenartsen, voorlichters en de ketenmanager, zal toekomstig aan de linkerkant van de homepage-startpagina het item ‘Mijn ITBS’ aanwezig zijn. Voorlichters en dierenartsen krijgen een toegangsrecht voor alle lijsten en berichten van hun klanten. De ketenmanager heeft inzicht in alle lijsten en berichten en heeft aanvullend nog zijn eigen samenvattingen. Gebruikers De ITBS-checklist in combinatie met niveau 2 SOP’s zijn op de bestandsbegeleiding op varkenshoudende bedrijven gericht. Gebruikers zijn hier productietechnische voorlichters en dierenartsen. Niveau 2 SOP’s kunnen bij iedere adviesorganisatie worden gebruikt en zijn ook zonder combinatie met een auditsoftware zinvolle hulpmiddelen voor een gestandaardiseerde zwakke-plekken-analyse. De systematiek van het gehele checklistenmodel, met zijn vijf componenten, is in het algemeen voor andere ketengerichte gebieden van de landbouwbedrijvigheid omzetbaar. Belangrijke voorwaarde is hierbij het in dienst stellen van een coördinator die verantwoordelijke productietechnische voorlichters en dierenartsen definieert. Tevens moet deze ook toegangsrechten voor de afzonderlijke informatiegedeeltes van de componenten coördineren. Het gebruik van de componenten ITBS-basischecklist met niveau 1 en niveau 2 SOP’s samen met de inzet van een Optical Mark Reader (OMR) is mogelijk. Maar precies zo zijn ook de combinaties ITBS-basischecklist met niveau 1 en niveau 2 SOP’s samen met de inzet van Optical Mark Readers (OMR) en het ter beschikking stellen van informatie door een website aanbod met achtergrondinformatie en de bijkomende koppeling met een auditmanagementsysteem denkbaar, al naar gelang de automatiseringsgraad van de te bedienen keten. Demonstratie en referentietoepassingen Uit de afbeelding 12 komt naar voren op welke manier de componenten van de checklistenmodule bij het productietechnisch en veterinair advies ingezet kunnen worden.
Modul OMR
inscannen
ITBS-checklist + niveau 1 SOP b.v. entinstructie
Afbeelding 12 Werktuigen voor de ondersteuning van het audit- en preventief gezondheidsmanagement
Fax, Post, E-Mail
Certificaat per bedrijf evaluaties/ trends Groter probleem op bedrijf „Diergroep is opvallend“ opletten Geen verdere maatregelen nodig
Audit- en maatregelenmanagement
Probleemgericht en preventief advies ‘onderzoek naar oorzaken‘ door checklisten (gezondheid, stalklimaat, voeder/ water)
47
Werktuigen
Na het scannen en evalueren van de ITBS-protocollen moeten bedrijfsspecifieke evaluaties (zoals boven beschreven) gegenereerd worden. Deze kunnen vervolgens in drie groepen worden verdeeld: • bedrijven met bestanden waar geen verdere maatregelen moeten worden genomen (groen), • bestanden met lichte onvolkomenheden waar bewaking en controle nodig is (geel), en • bestanden met acute problemen waar verdere maatregelen dringend noodzakelijk zijn (rood). Duiken specifieke problemen op, dat betekent ‘een groep dieren is opvallend’, dan worden niveau 2 SOP’s voor de zwakke-plekken-analyse ingezet. Deze sturen wederom specifieke maatregelen aan. Zij zouden toekomstig door het auditmanagementsysteem door middel van gedefinieerde toegangsrechten door de ketenactoren kunnen worden beheerd. Het checklistenmodel dient voor het onderzoek naar de oorzaken en maakt de uitvoering van een preventief en probleemgericht advies mogelijk.
5.4 Aanmeld- en adviesmodule bij de Salmonella monitoring Meer informatie op www.giqs.org/kennis De aanmeld- en adviesmodule staat op www.qualiproof.de ter beschikking.
De mogelijke insleep van Salmonella uit de varkenshouderij in navolgende schakels kan door op elkaar afgestemde controle- en verbeteringsmaatregelen effectief worden geminimaliseerd. De tot nu toe naar de praktijk gebrachte programma’s zijn ingedeeld in de gebieden monitoring en bestrijding van Salmonella in de primaire productie in de landbouw. Door de monitoring wordt allereerst systematisch de graad van Salmonella belasting in een varkensbestand vastgesteld. De categorisatie van bedrijven kan dan als basis voor het doelmatige advies van deze bedrijven worden gebruikt, waarop verhoogde Salmonella titers in vleessap van de slachtdieren op hygiëne- en gezondheidsproblemen wijzen. De monitoring is alleen zinvol in combinatie met een sluitende bestrijdingsstrategie voor de doelmatige reductie van zwakke plekken op de bedrijven. In deze samenhang moeten veterinaire en op de landbouw gerichte adviesinstituties specifieke bronnen van insleep voor Salmonella opsporen en effectieve saneringsmaatregelen nemen. Daarvoor werd door de Vakgroep Dierengezondheid van de Landwirtschaftskammer Weser-Ems samen met de Universiteit Bonn en de onderneming Qualitype aanvullend bij het bestaande informatieaanbod van de nationaal geëtableerde Salmonella databank ‘Qualiproof’ een werktuig voor de gestandaardiseerde zwakke-plekken-analyse en internetgebaseerde eis van adviesprestaties uitgewerkt. Open website aanbod met achtergrondinformatie Op een open website kunnen adviesorganisaties zich aan hun mogelijke klantenkring presenteren. Zij zijn naar regio’s ingedeeld en maken voor de boeren een keuze van dichtbijzijnde voorlichters mogelijk. Bovendien krijgt de dierenhouder en de dierenarts omvangrijke vakinformatie. Deze is bij de systematische zoek naar insleepbronnen en bij de uitvoering van maatregelen voor een effectieve verlaging van de infectiedruk een waardevolle hulp. Aanmeld- en adviesinstrument Een zakelijk en effectief advies ligt in de gemeenschappelijke interesse van de varkenshouder en zijn door begeleidingscontract gebonden dierenarts. Volgens de hygiëneverordening varkensbedrijven zijn beiden verplicht de uitvoering van maatregelen, voor de reductie van het zoönose-risico, te documenteren.
48
Werktuigen
Het hier ontwikkelde op e-mail gebaseerde aanmeld- en adviesinstrument voor bedrijven met verhoogde Salmonella belasting, ondersteunt dit gebied van bedrijfsadvies. Na wederzijdse toestemming over het vrijgeven van de informatie krijgen boer en adviesdierenarts via een geautomatiseerd aanmeldsysteem aanwijzingen over de bemonsteringsstatus van de varkensstapel en waar nodig een adviesverplichting. Adviesresultaten kunnen met dit instrument gearchiveerd en geëvalueerd worden. De resultaten van de evaluatie dienen voor de landbouwbedrijven als een bewijs van hun medewerking bij het voorkomen van een insleep van Salmonella naar de vleeswinst. De resultaten worden, door een wachtwoord beveiligd, voor de dierenhouders alsook voor de door deze toegelaten voorlichters toegankelijk gemaakt. Afbeelding 13 toont exemplarisch de weergave van de resultaten van een zwakke-plekken-analyse van de voorlichtersmodule. Afbeelding 13 Weergave van de resultaten van een zwakke-plekkenanalyse van de voorlichtersmodule
5.5 Monetaire rekenmodellen voor kwaliteitsprogramma’s Kwaliteitskeurmerken (bijvoorbeeld QS – Qualität und Sicherheit en IKB – Integrale Keten Beheer) stellen verschillende eisen aan de manier van productie en aan de kwaliteit van de voortgebrachte producten. De volgens deze standaarden producerende ondernemingen garanderen een neutraal geauditeerd basisniveau wat betreft de criteria voedselveiligheid en dierenwelzijn. Om hier garanties te kunnen geven, bijvoorbeeld in de richting van de volgende schakels, is onder meer een efficiënte monitoring van de Salmonella status noodzakelijk. Vanuit economisch oogpunt is het echter zinvol om inzicht te krijgen in de betrekking tussen de kwaliteit van de monitoring (bijvoorbeeld de mogelijkheid van juiste herkenning) en de kosten die hieraan verbonden zijn. Zoals al in hoofdstuk 3.3 toegelicht is, komen de verplichtende criteria van de kwaliteitskeurmerken op de meeste gebieden overeen. Echter, betrokken op de organisatie van de auditing van de standaarden en door de bedrijven geëiste maatregelen, zijn er desondanks verschillen waar te nemen. Dit kan tot barrières bij de vermarkting leiden. Een belangrijke vraag in deze samenhang is hoe bij dubbelcertificeringen de bijkomende kosten per vleesvarken eruit zouden zien. Om hier een inzicht in te krijgen werd een spreadsheet-model ontwikkeld. Het is gebaseerd op een vergelijking tussen systemen en calculeert de bijkomende kosten voor varkensbedrijven.
49
Werktuigen
De modellen Toepassing van de modellen vindt u op www.giqs.org/kennis, waar ze ook gedownload kunnen worden.
EDV ondersteunt het rekenmodel voor de opsporing van verschillen in netto kosten tussen kwaliteitsprogramma’s Het ontwikkelde model voor de extra kostenvergelijking voor IKB/QS geeft de bijkomende kosten weer die IKB-bedrijven op moeten brengen om ook QS-waardig te zijn en omgekeerd. Daardoor kunnen ook de gevolgen van een harmonisering zichtbaar worden gemaakt. Het model is gebaseerd op de criteria die in de lastenboeken van de kwaliteitssystemen voor de varkensvleesproductie zijn vastgesteld. Hierdoor is het model flexibel: nieuwe eisen, nieuwe systemen en/of systemen uit derde landen kunnen er gemakkelijk aan worden toegevoegd. Daarnaast kan het model ook in de toekomst verder worden uitgebreid en gebruikt omdat alleen maar prijzen en kosten, maar niet de algoritmen veranderd moeten worden. Dit is noodzakelijk omdat de criteria in de lastenboeken van tijd tot tijd veranderen en dus bij de tijd moeten blijven. De belangrijkste doelgroepen die het model kunnen gebruiken zijn bijvoorbeeld schakeloverkoepelende organisaties, die zich met de kwaliteitsbewaking in de varkensvleesproductie bezig houden. Bijvoorbeeld het PVE (Productschap voor Vee, Vlees en Eieren) in Nederland en QS in Duitsland. Daarnaast kan het model ook voor andere kwaliteitssystemen gebruikt worden (bijvoorbeeld om effecten van veranderingen binnen IKB en/of QS te berekenen), of voor een vergelijking met kwaliteitssystemen uit andere EU-landen. Conclusies uit dit model kunnen ook worden getrokken wanneer het gaat om: • voor verdere harmonisering en eventueel grensoverschrijdende wederzijdse erkenning van de desbetreffende kwaliteitsborgingssystemen te zorgen, dat betekent toekomstige afspraken tussen PVE/IKB en QS, • houders van dieren en vleesondernemingen te adviseren bij de vermarkting van dieren of producten, die grensoverschrijdend actief zijn. Hierdoor kan het model ook in de toekomst van praktisch nut zijn voor meer organisaties dan alleen bovengenoemde. Rekenmodel voor de optimalisatie van epidemiologische en economische maatregelen bij de Salmonella monitoring Het simulatiemodel voor de Salmonella monitoring werd vooral voor de verantwoordelijken in kwaliteitsprogramma’s ontwikkeld ter ondersteuning van strategische beslissingen. Hoewel voor een Duitse situatie ontwikkeld, is het model voor bredere inzet bij verdere vraagstellingen rond de monitoring van zoönoses, en in kwaliteitsborgingsprogramma’s van andere landen, inzetbaar.
50
Werktuigen
Finishing farms Herd size class I
Monitoring II
III
Zero
Test SE, SP
Green Orange Red
sample of carcasses T+ sample
Nsample Isample
finishing herd
Nherd Pherd
hogs
Slaughterhouse
Observed Salmonella prevalence class Zero
Green Orange Red
Zero Green Orange Red Finishing herd
Afbeelding 14 Schematische overzicht van de modelaanzet met betrekking tot de classificatie van varkensmestbedrijven naar drie verschillende prevalentie klassen
Het doel van het model is het afhankelijk van de volgende factoren een efficiënter Salmonella monitoring te plannen (zie afbeelding 14): • verklaring over de Salmonella status, • Salmonella-prevalentie, • betrouwbaarheid van de onderzoeksmethode, • kosten die met de monitoring samenhangen. Het model maakt het mogelijk bij de variatie van de boven genoemde factoren de uitwerkingen van het gebruik van drie handels bij de simulatieprocessen duidelijk te maken: (1) het aantal monsters dat per jaar per bedrijf worden genomen, (2) de ‘cut-off’ voor de classificatie wanneer een Salmonella monster als positief of negatief (de zogenaamde OD%) aangemerkt wordt, en (3) de prevalentieniveaus achter de verschillende Salmonella klassen waarin bedrijven ingedeeld worden. Het zijn vooral deze factoren die een belangrijke invloed hebben op de betrouwbaarheid van de monitoring en/of de kosten. Met behulp van het model kunnen bijvoorbeeld controleplannen voor een Salmonella monitoring geoptimaliseerd worden. Daarnaast worden verschillende manieren van onderzoek met hun uitwerkingen op de opsporingswaarschijnlijkheid van belaste bestanden met elkaar vergeleken. Beide modellen zijn heel omvangrijk. Aan de ene kant met het oog op de mathematische modellen waarop ze gebaseerd zijn, aan de andere kant door de databasis die voor de desbetreffende parameterinschatting ter beschikking stond.
51
Werktuigen
5.6 Handleiding risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring Een uitvoerig verslag en de gehele handleiding over de risicogerichte slachtdier- en vleeskeuring staat op www.giqs.org/kennis ter beschikking
Het onderwerpcomplex van de risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring bevat zowel de informatiestroom binnen de varkensvleesproducerende keten, in het bijzonder tussen mesten en slachterij, alsook de documentatie en de uitvoering van de ambtelijke controles. Het basisidee van de risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring is de vleesvarkens niet langer aan een uniform, ongereflecteerd vleesonderzoek (VO) te onderwerpen. Het gaat er bij de keuze van de onderzoeksmethode vooral om het risico dat ieder varken in zich draagt voor de consument in aanmerking te nemen. Vooral wanneer het dier in de slachterij van nuttig dier tot voedselmiddel wordt. De omzetting van deze basisgedachte is de taak van de ambtelijke bewaking van de vleeshygiëne. In de praktijk zal allereerst een risico-inschatting van slachtpartijen worden uitgevoerd. Daaruit komt een categorisatie van vleesvarkens voort. Daarna kan voor iedere categorie de intensiteit en doelstelling van de vleeskeuring worden vastgesteld. Deze manier van onderzoek met de beoordeling van informatie wordt als risico-oriënterend beschouwd. Uit de resultaten van de driejarige ontwikkelingswerkzaamheden van de werkgroep Slachtdier- en Vleeskeuring, in samenwerking met de werkgroep Systeemontwikkeling en de werkgroep Bestandsbegeleiding, alsook de binnen de pilotketen Rheinland verzamelde ervaringen, ontstond de volgende compact samengevatte handleiding. Handleiding De reorganisatie van processen in slachterijen voor de risicogeoriënteerde slachtdieren vleeskeuring zou in vier fases moeten verlopen. Fase 1: Aanvraag voor uitgezochte toeleveringsbedrijven bij het ‘visuele’ VO De volgende stappen zijn vanuit het standpunt van de slachterij nodig voor de principiële aanvraag van een ‘visueel’ VO: • controle van relevante technische en organisatorische eisen voor een ‘visueel’ VO, • opbouw van een informatiesysteem voor de registratie van ambtelijke afkeuringen die bij de toeleveringsbedrijven geplaatst kunnen worden, betreffende orgaanbevindingen alsook voor de passende beoordeling van ‘voormeldingen’ uit de aanleverbedrijven, • keuze van geschikte toeleveringsbedrijven. Daarbij moeten de volgende keuzecriteria in aanmerking worden genomen:
52
Werktuigen
– betrouwbare en duurzame leveranciersbetrekkingen die aan de eis voldoen van ‘geïntegreerd productiesysteem’ volgens VO (EG) 854/2004, – gecontroleerde voorwaarden voor de dierenhouderij die bij een neutraal geauditeerd kwaliteitsprogramma zijn aangesloten en volgens wettelijke minimum eisen van een regelmatig en gedocumenteerde veterinaire begeleiding door een te benoemen bedrijfsdierenarts onderhevig zijn, – volledige documentatie van dierbewegingen, dierprestaties en diergezondheid, – aanpassing van de dataoverdracht voor de ‘voormelding’ naar de door het slachthuis voorgegeven modaliteit van de informatiestroom. Fase 2: Aanvraag van de goedkeuring voor de uitvoering van het ‘visuele’ VO bij afzonderlijke aanleverende partijen van uitgezochte toeleveringsbedrijven Voor de aanvraag van de goedkeuring van de principiële mogelijkheid van het betrekken van het ‘visuele’ VO, bij de uitvoering van het risicogeoriënteerde VO voor de uitgezochte toeleveringsbedrijven, moeten aan de verantwoordelijke overheidsinstantie de volgende bewijzen worden getoond: • voldoen aan technische en organisatorische eisen door de aanvragende slachterij, • functiecapaciteit van het informatiesysteem voor de indeling van ambtelijke bezwaren, orgaanbevindingen naar bedrijf en voor de beoordeling van vooraanmeldingen, • bewijs, respectievelijk bindende verklaring van de ‘betrouwbare en duurzame leveranciersbetrekkingen’ tussen aanvragende slachterij en de uitgekozen boeren alsook de ‘gecontroleerde houdingsvoorwaarden’ voor de dieren van de uitgekozen boeren, • bewijs van implementatie van een systeem voor de verwerking van de ‘voormeldingen’ en de geëiste retrospectieve resultaten bij de ambtelijke afkeuringen en orgaanbevindingen uit de gekozen toeleveringsbedrijven voor de ambtelijke dierenarts. Dit is nodig om voor hem een risicogericht besluit voor ieder voor het ‘visuele’ VO aangemelde partij mogelijk te maken (zie ook hoofdstuk 5.4). Fase 3: Uitvoering van het ‘visuele’ VO bij ‘gekwalificeerde’ partijen van uitgekozen toeleveringsbedrijven na verstrekking van een goedkeuring Voor de uitvoering van het ‘visuele’ VO bij slachtpartijen, van de uitgekozen en door de overheidsinstantie goedgekeurde toeleveranciers, moet de volgende handelwijze worden gevolgd: • verwerken en overdracht van ‘relevante informatie uit de voedselketen’ naar de aangemelde aanleverende partijen voor de ambtelijke veterinair. Hij heeft daarbij drie alternatieven voor een besluit: ‘visueel onderzoek’, ‘traditioneel onderzoek’ of ‘doelmatig uitgebreid onderzoek’. De classificatie dient in een passend tijdperk te gebeuren. Daardoor kan de splitsing van de verschillende te onderzoeken partijen nog bij de logistieke planning van de aanlevering in aanmerking worden genomen. • beoordeling van de over te dragen informatie door de ambtelijke dierenarts. Daarbij behoort de controle op volledigheid en op het navolgen van de telkens actueel geldige grenswaarden voor iedere door de slachterij-exploitant voor het ‘visuele’ VO voorgestelde aanleverende partij. De volgende informatie zou erbij moeten worden betrokken:
53
Werktuigen
– de mortaliteit van de mestgroep waaruit de partij afkomstig is, – de morbiditeit van de mestgroep waaruit de partij afkomstig is; vooral gemeten naar de dierbehandelingen, – de over de laatste 6 maanden gecumuleerde percentages van de ambtelijk afgekeurde karkassen, – de over de laatste 6 maanden gecumuleerde percentages van de ambtelijk afgekeurde deelschades, – de over de laatste 6 maanden gecumuleerde percentages dieren zonder longveranderingen, – de over de laatste 6 maanden gecumuleerde percentages dieren zonder pleuritische veranderingen, – de over de laatste 6 maanden gecumuleerde percentages dieren zonder pericarditis, – de over de laatste 6 maanden gecumuleerde percentages dieren zonder milkspot-lever, – het afleverbewijs met de verklaring door de boer dat er bij hem geen symptomen voor het optreden van ziekten aanwezig waren die de voedselveiligheid van het vlees zouden kunnen schaden, • in navolging van alle richtlijnen en grenswaarden kan de ambtelijke dierenarts, wanneer bekend wordende redenen elkaar tegenspreken, de door de slachterijexploitant voorgestelde en door hem gecontroleerde aanleverende partij voor het ‘visuele’ VO vrijgeven, • bij overschrijding van één van de grenswaarden moet de ambtelijke dierenarts het vrijgeven van de door de slachterij-exploitant voor het ‘visuele’ VO voorgestelde partij afkeuren. Fase 4: Voortdurende controle van het geëtableerde systeem voor de uitvoering van het ‘visuele’ VO bij aanleverende partijen van uitgekozen toeleveringsbedrijven Slachterij-exploitanten voor wie het ‘visuele’ VO voor ‘gekwalificeerde’ aanleverende partijen van uitgekozen toeleveringsbedrijven goedgekeurd is, en deze regelmatig uitvoeren, zijn verplicht in samenwerking met de voor hun slachterij verantwoordelijke ambtelijke dierenarts de veiligheid van het gebruikte systeem regelmatig te laten controlleren. Zij zijn verder verplicht de ambtelijke dierenarts en de verantwoordelijke overheidsinstantie over functiestoringen van het systeem te informeren. Tot de ambtelijk bevestigde verwijdering van de storingen zal de dierenarts uitsluitend het traditionele VO uitvoeren. De handleiding voor de stapsgewijze uitvoering van het ‘visuele’ onderzoek bij de risicogeoriënteerde slachtdier- en vleeskeuring, is niet bedoeld als een alternatief voor de in Duitsland in de herfst van 2005 veel bediscussieerde ‘Allgemeine Verwaltungsvorschrift über die Durchführung der amtlichen Überwachung der Einhaltung von Hygienevorschriften für Lebensmittel tierischen Ursprungs’ (AVV voedselhygiëne). Wel zal het ‘visuele’ onderzoek als een voorprestatie dienen voor de in de komende jaren noodzakelijke uitbreiding van de realisatie van de VO (EG) 854/2004.
54
Publiciteit
6 PUBLICITEIT Sinds het begin van het project werd het inhoudelijke werk begeleid door omvangrijke activiteiten op het gebied van public relations. Samen met de Euregio Rijn-Waal werd daarvoor een soort plan over aard en omvang van de publiciteitsmaatregelen afgesproken, waaraan in de loop van het project voldaan kon worden.
Meer informatie over publiciteit vindt u in de ‘Bibliotheek’ op www.giqs.org/kennis.
In de eerste fase van het project moest GIQS en de projectaanzet aan Duitse en Nederlandse vakmensen alsook de burgers binnen de Euregio’s bekend worden gemaakt. Met de eerste projectresultaten concentreerde zich de public relations vanaf 2003 in toenemende mate op het uitdragen van de bereikte resultaten. Doelgroepen waren: boeren, adviseurs, dierenartsen, voedselondernemers, kwaliteitsmanagers, slachterijmedewerkers, verantwoordelijken binnen controle-instanties en wetenschappers. De activiteiten voor de afsluiting van het project met uitvoerige publicaties in vaktijdschriften, demonstratieworkshops over enkele projectresultaten en een openbaar afsluitend symposium met persconferentie completeerden de maatregelen voor de publiciteit. Daarbij werd de media veelvuldig gebruikt. Aan de ene kant heeft GIQS eigen informatie-aanbod opgebouwd. Aan de andere kant hebben de projectpartners hun resultaten in vaktijdschriften gepubliceerd en voordrachten op verschillende symposia gehouden (zie tabel 7). Verder was de onderscheiding van het project met de coöperatieprijs ‘Foodprocessing NRW’ in de herfst van 2002 een bijkomende mogelijkheid om het succesvolle project naar het publiek te communiceren.
Publiciteitsmaatregel
Aantal
Tabel 7 Soort en omvang van de maatregelen voor de publiciteit, t/m 11/2005
Doelgroepen
Door GIQS gerealiseerde activiteiten Internetoptreden: www.giqs.org en www.giqs.org/kennis
18.000 bezoekers
algemeen publiek, vakpubliek, vakmensen, wetenschappers
GIQS film „Grenzen overschrijden“
1
vakpubliek, vakmensen
Brochures, onderzoekberichten, folders
8
algemeen publiek, vakpubliek, vakmensen, wetenschappers
Trainings-, praktijkseminaren
7
vakpubliek, vakmensen (Duits, Nederlands)
Persconferenties
2
algemeen publiek, vakpubliek
Persmededelingen
5
algemeen publiek, vakpubliek
Uitnodigingen voor voordrachten
48
vakpubliek, vakmensen, wetenschappers
Beursen en tentoonstellingen
4
algemeen publiek, vakpubliek
Externe radiouitstralingen
2
algemeen publiek
Publicaties in vaktijdschriften
51
vakpubliek, vakmensen, wetenschappers
Artikels in de dagbladpers
17
algemeen publiek
Active bijdrage door GIQS en de projectpartners voor externe activiteiten
55
Publiciteit
Projectresultaten werden ook op internationaal niveau voorgesteld. Dit was zeker ook van doorslaggevend belang voor de succesvolle opbouw van een partnergroep voor de aanvraag van het EU Interreg IIIC Regional Framework ‘Promstap – Promoting the stableto-table approach’, waarin sinds het begin van 2005 zeven Europese regio’s onder de coördinatie van de deelstaat Nordrhein-Westfalen samenwerken. Door het afsluitende bericht en het projecteigen kennisplatform zijn de projectresultaten nu voor alle geïnteresseerden in Nederland en Duitsland toegankelijk. In de rubriek ‘Bibliotheek’ op het kennisplatform zijn de aparte maatregelen voor de publiciteit, in het bijzonder de veelvuldige publicaties, weergegeven.
Activiteiten op het gebied van kennistransfer boven: Opnamen voor de informatiefilm midden: Discussie met experts beneden: Introductie van projectresultaten
56
Effecten
7 EFFECTEN Na drieënhalf jaar projectlooptijd en twee jaar voorbereiding maken initiatiefnemers en betrokkenen de balans op welke langdurige effecten uit deze grensoverschrijdende samenwerking voor de toekomst te verwachten zijn. Men is het erover eens dat het projectsucces met het oog op nogal verschillende aspecten kan worden bekeken. Voor de eerste keer werkten ondernemingen, overheidsorganen en onderzoeksinstituten aan beide kanten van de grens samen aan belangrijke vragen van de kwaliteitsborging in de varkensvleesproductie die voor de concurrentiepositie van de vleesbedrijven in de Euregio’s van centrale betekenis zijn. Deze grensoverschrijdende aanzet heeft een wezenlijk aandeel gehad aan het projectsucces. In het kader van dit coöperatieproject zijn op het gebied van voorconcurrentie wezenlijke deficiënties van tot dan toe bestaande QM-systemen aan het licht gekomen. Hierop voortbouwend werden behoeftegerichte oplossingen ontwikkeld, getoetst en de voorwaarde voor een brede inzet geschapen. Wezenlijk voor het begrip ‘coöperatie’ is de op werkverdeling gebaseerde samenwerking van meerdere partners. Hier waren dat: • onderzoeksinstituten vanuit verschillende disciplines in de agro- en foodwetenschappen alsook de diergeneeskunde die hun onderzoeksresultaten uit wezenlijke voorbereidende werkzaamheden hebben ingebracht en aan de conceptie voor de praktische realisatie deel hebben genomen (stand van kennis), • meerdere systeemhuizen die hun competenties aangevuld hebben en afgestemde hard- en software hebben geleverd (brede technologische basis), • meerdere gebruikers zo dat de resultaten niet alleen voor één specifieke gebruikssituatie, maar voor verschillende producten, processen en ondernemingssituaties gebruikt kunnen worden (omvattende bruikbaarheid), • dienstverleners, overheidsorganen en gezondheidsdiensten die voor het betrekken van resultaten bij hun taken en de uitbreiding daarvan hebben gezorgd (bereiken van een groot publiek). Binnen het project werden de eigenlijke, gemeenschappelijke ontwikkelingswerkzaamheden gesteund. Uit eigen kracht zou het voor de betrokken organisaties in deze brede setting niet mogelijk zijn geweest de inhoudelijke, technische en organisatorische oplossingen grensoverschrijdend te ontwikkelen en te toetsen. Uit de zicht van de projectpartners zijn het vijf resultaten die een langdurig effect op de toekomstige Duits-Nederlandse samenwerking zullen hebben: Praktijkgetoetste werktuigen De negen in hoofdstuk 5 uitvoerig beschreven werktuigen, zijn belangrijke nieuwe bouwstenen die het voor alle organisaties in de vleesbedrijvigheid binnen de Euregio’s vergemakkelijken, hun kwaliteit- en gezondheidsmanagementsystemen uit te breiden en te verbeteren. Daardoor is een van de belangrijkste doelen van de grensoverschrijdende samenwerking bereikt. Deze resultaten hebben niet alleen binnen de grensregio maar ook op internationaal niveau grote interesse gekregen. De toetsing van de werktuigen in de pilotketens gebeurde telkens schakeloverkoepelend, maar kon alleen aan de interface tussen eerste en tweede verwerkingsschakel grensoverschrijdend worden georganiseerd. De grensoverschrijdende handelsstromen van biggen en vleesvarkens waren in de pilotketens door wisselende contracten op korte termijn gevormd.
57
Effecten
Veelvuldig contact tussen vertegenwoordigers van de pilotketens maakte echter een intensieve grensoverschrijdende ervaringsuitwisseling mogelijk. Een dergelijke uitwisseling is echter in het bijzonder voor mededingers op een hevige ‘vechtmarkt’ niet gebruikelijk. Om de binnen het project behaalde uitkomsten zo ver mogelijk uit te breiden, werden aanzienlijke inspanningen gedaan (zie hoofdstuk 6). De berichten en het voor verschillende vraagstellingen ontsloten kennisplatform (www.giqs.org/kennis) bieden voor geïnteresseerden een makkelijke toegang tot de uitgewerkte resultaten. Daarmee staat de samengebrachte vakkennis nu voor alle geïnteresseerden ter beschikking. Nieuwe netwerken Bovendien is het gelukt gemeenschappelijke ketengerichte aanzetten te formuleren en daardoor een bijdrage te leveren aan de harmonisering van kwaliteitszaken binnen de branche. Meer dan 60 experts uit 25 organisaties aan beide kanten van de grens hebben met hun vakkennis deelgenomen aan de werkzaamheden. De hoofdstukken 3 en 4 beschrijven op welke manier de afzonderlijke resultaten aan het bereiken van het gemeenschappelijke projectdoel hebben bijgedragen. Uit de vier thematische werkgroepen Bestandsbegeleiding, Systeemontwikkeling, Program Management en Slachtdier- en Vleeskeuring zijn nieuwe netwerken voortgekomen waarin partners ook in de toekomst hun ideeën en ervaringen uitwisselen en al nieuwe coöperaties en coöperatieprojecten hebben geïnitieerd. Er zijn bindingen op lange termijn ontstaan, zelfs tussen ondernemingen uit dezelfde bedrijfstak, maar ook tussen de betrokken onderzoekinstituten. Het begrip voor de problemen in beide landen is gegroeid. In het bijzonder bij boeren en besluitnemers, maar ook de navolgende schakels van ondernemingen en organisaties in de grensregio van de Euregio’s Rijn-Waal, rijn-maas-noord en Gronau profiteren hier van. Ontstaan en behouden van werkplaatsen binnen de regio Door de brede onderverdeling van de projectactiviteiten zijn bij de betrokken organisaties 15 nieuwe werkplaatsen ontstaan. Meer dan 25 % van deze werkplaatsen zijn door vrouwen bezet. Daarbij komt dat de direct bij het projectwerk betrokken medewerkers van de betrokken organisaties door de betrekking bij het projectwerk het werk konden behouden. Enkele partners hebben in de loop van het project medewerkers van de andere kant van de grens in dienst genomen. Op deze manier heeft bijvoorbeeld de Nederlandse Gezondheidsdienst voor Dieren zijn potentieel voor de Duitse markt herkend en de baan ‘Marktmanager Duitsland’ ingericht. Belangrijker zijn echter de indirecte uitwerkingen op de economische structuren en de arbeidsmarkt in de varkensvleesproductie binnen de Euregio’s. Een betrekkelijk klein aantal externe factoren beïnvloedt het economische succes van de regionale vleesbedrijvigheid. Een gedetailleerde analyse van de uitwerkingen zou alleen in het kader van een breder uitgerichte studie de uitwerkingen op lange termijn kunnen belichten. Dit was in het kader van het project niet voorzien. Toch is er consensus tussen alle betrokkenen dat alleen door een voorsprong bij innovatie en kwaliteit de tegenwoordig sterke marktpositie van de regio kan worden behouden of uitgebouwd. Daaraan heeft dit project een onmiddellijke bijdrage geleverd. De concentratie op het niveau van vleesondernemingen zet zich onverminderd voort. Intussen controleert de Vion Food Group, als grensoverschrijdende onderneming, bijna de gehele Nederlandse markt op het gebied van slachten en vleesvermarkting.
58
Effecten
Ook in Duitsland heeft deze onderneming een leidende positie verworven. In twee van de drie betrokken pilotketens (Rheinland en Gelderland) heeft de Vion Food Group tegen het einde van het project deelgenomen. In het kader van een herstructurering binnen het concern is de beslissing genomen om de standplaats Kalkar in de herfst van 2005 stil te leggen. De behaalde resultaten zullen echter op de andere Vion standplaatsen bij de uitbreiding van QM-systemen worden gebruikt. GIQS – gemeenschappelijk platform voor onderzoek en ontwikkeling GIQS is er door het project bovendien in geslaagd een dynamische ontwikkeling op gang te brengen. Allereerst was het gepland om de vereniging alleen voor de verantwoordelijkheid voor dit project te stichten. Al gedurende de eerste fase van dit project zijn de voordelen herkend om GIQS met een uitgebreid takenveld als een grensoverschrijdend coöperatieplatform voor onderzoek en ontwikkeling te gebruiken. De samenwerking van de projectpartners en -deelnemers bleek voor alle kanten buitengewoon succesvol, zodat verschillende partners in het kader van GIQS intussen een reeks van verdere projecten binnen de Duits-Nederlandse grensregio en ook daarover heen, hebben geïnitieerd. Inmiddels is GIQS als een vaste instituut bij coöperatieonderzoek en -ontwikkeling in de agro-foodbusiness geëtableerd. Voortdurend neemt de internationale vereniging deel aan verdere Duits-Nederlandse projectinitiatieven en projectinitiatieven in heel Europa. Tot en met eind 2005 ontstonden al verdere coöperatievoornemens, grensoverschrijdend en in heel Europa, waarbij GIQS bij heel verschillende taken betrokken is: • EU Interreg IIIA project – GIQS in voedselbedrijven, • EU Interreg IIIA project – GIQS in de productie en vermarkting van groente en fruit, • EU Interreg IIIA project – ‘Risico’s beheersen’, • EU Interreg IIIC Regional Framework – ‘Promstap – Promoting the stable-to-table approach’, • als lid van de EU Technology Platform ‘Food For Life’, • initiatieven binnen de 6e EU Research Framework.
Verdere informatie over GIQS, platform voor coöperatieprojecten in onderzoek en ontwikkeling in de agrofoodbusiness: www.giqs.org
Oprichting van een Duits-Nederlandse spin-off onderneming Voor de vereniging GIQS consolideren de goede ervaringen van de grensoverschrijdende onderzoek- en ontwikkelingswerkzaamheden de basis om bestaande coöperaties ook na de looptijd van het project voort te zetten en te institutionaliseren. Met de aanbieders van de binnen het project ontwikkelde werktuigen heeft het projectkantoor gedurende de laatste fase van het project uitvoerig overleg gehad over een zakelijke uitbreiding van de resultaten aan het einde van het project. Daarbij werd afgestemd op welke manier de ondernemingen de behaalde resultaten toekomstig uit willen breiden en vervolgens als dienstverlening ter beschikking willen stellen. Afhankelijk van de mogelijkheden van een multiplicatie, de graad van vermarktbaarheid van de afzonderlijke werktuigen alsook de intensiteit van de samenwerking bij de ontwikkeling van de systemen wordt naar verschillende vormen van coöperatie gestreefd. In het bijzonder bij het bedrijfsoverkoepelende informatiemanagement was bij de samenwerking gedurende de ontwikkeling een groot aantal ondernemingen betrokken. Door integratie van (1) technische architectuur, (2) inhoudelijke en (3) organisatorische kennis van de projectpartners werd aanzienlijke knowhow opgebouwd. Deze knowhow wordt als basis gebruikt voor de stichting van een spin-off onderneming, gevestigd binnen de Euregio Rijn-Waal, waarin ook GIQS deel gaat nemen. Op deze manier kan GIQS ook in de toekomst van uit het project ontstane waarden profiteren. De status van GIQS als een neutraal platform voor coöperatieprojecten tot algemeen nut, blijft bestaan. Zonder zelf operatief aan de uitbreiding en vermarkting van projectresultaten deel te nemen kan de vereniging GIQS daardoor op lange termijn van de toekomstig ontstane, op de projectresultaten gebaseerde, waarden profiteren en zijn werkzaamheden tot algemeen nut en op de gebieden onderzoek en ontwikkeling uitbreiden.
59
Auteuren en contact
8 AUTEUREN EN CONTACT Prof. Dr. Brigitte Petersen
Gereon Schulze Althoff
Universiteit Bonn Instituut voor Dierwetenschappen
GIQS e. V. Universiteit Bonn Instituut voor Dierwetenschappen
Voorzitter GIQS
Leiding Project Leiding Werkgroep 2 – Systeemontwikkeling
[email protected]
Projectcoördinatie Medewerking Werkgroep 2 – Systeemontwikkeling Werkgroep 3 – Program Management Werkgroep 4 – Slachtdier- en Vleesonderzoek
[email protected]
Adriane Mack
Dr. Thomas Schmitz
GIQS e. V. Universiteit Bonn Instituut voor Dierwetenschappen
PLATO AG
Projectcoördinatie Management financiën Medewerking Werkgroep 1 – Bestandsbegeleiding Werkgroep 2 – Systeemontwikkeling
Advies Projectcoördinatie Groupware Medewerking Werkgroep 2 – Systeemontwikkeling
[email protected]
[email protected]
60
Dr. Peter van der Wolf
Dr. Helmut Saatkamp
Gezondheidsdienst voor Dieren Deventer
Wageningen Universität Business Economics
Leiding Werkgroep 1 – Bestandsbegeleiding
Leiding Werkgroep 3 – Program Management
[email protected]
[email protected]
Prof. Dr. Thomas Blaha
William de Klein
Stiftung Tierärztliche Hochschule Afdeling voor Epidemiologie Bakum
Dumeco b. v. Boxtel
Leiding Werkgroep 4 – Slachtdier- en Vleeskeuring
Leiding Pilotketen Gelderland
[email protected]
[email protected]
Rudolf Festag
Dr. Frank Greshake
Erzeugergemeinschaft Osnabrück Georgsmarienmütte
Erzeugergemeinschaft Rheinland Krefeld
Leiding Pilotketen Osnabrück
Leiding Pilotketen Rheinland
[email protected]
[email protected]
Betrokken personen
9 BETROKKEN PERSONEN Bijzondere dank aan alle bij het project betrokken personen en diens organisaties: Naam
Vornaam
Organisatie
Angermair Barenbrügge Berns Blaha Bouwkamp Brauer Brennig Brinckmann de Klein de Koning de Vos de Waal Delbeck Demmes Ehlers Ellebrecht Espelage Festag Fiedler Friedel Gräfen Greshake Gymnich Hambrecht Hasse Heesen Hessing Heumann Hortmann-Scholten Klaasen Klinkers Kocks Krasenbrink † Lambrecht Landeck Mack May Meemken Mühlhan Nitsche Okos Petersen Pohl Portsch Qualbrink Rangnick Riepma Rose Rüberg Saatkamp Schmitz Schouwenburg Schruff Schulze Althoff Schütz Smits Snijders † van der Walle van der Wolf van Merwijk Van Noort Velthuis von Breitenbuch von der Ohe Zandbergen
Wolfgang Johannes Georg Thomas Frits Heike Jürgen Helmut William Rob Clazien Kees Friedrich Wim Joachim Alexander Werner Rudolf Klaus Klaus Stefan Frank Stefanie Ellen Klaus-Dieter Sylvia Manfred Stefan Albert Wim Jaap H.H.G. Gerd Claudia Astrid Adriane Thomas Diana Martin Catrin Joachim Brigitte Sabine Uwe Heribert Ute-Bärbel Wim Steve Hermann Helmut Thomas Hans Christiane Gereon Verena Coen Jos Kees Peter Leo Rembert Annet Andreas Reinhard Johan
PC Agrar NFZ Dr. Berns Laboratorium Tierärztliche Hochschule Hannover, Außenstelle Bakum Gezondheidsdienst voor Dieren NFZ Modus Consult Erzeugergemeinschaft Osnabrück Dumeco b.v. Gezondheidsdienst voor Dieren Wageningen Universität Voedsel en Waren Autoriteit / RVV Landwirtschaftskammer Weser Ems Voedsel en Waren Autoriteit / RVV Landwirtschaftskammer Weser Ems Chainfood Tierärztliche Hochschule Hannover, Außenstelle Bakum Erzeugergemeinschaft Osnabrück NFZ Veterinäramt Osnabrück Erzeugergemeinschaft Rheinland Erzeugergemeinschaft Rheinland Universität Bonn, Präventives Gesundheitsmanagement Nutreco (Swine Research Centre) BALVI GmbH Kreis Kleve, Fachbereich Veterinärwesen Nutreco BALVI GmbH Landwirtschaftskammer Weser Ems Gezondheidsdienst voor Dieren Hendrix Meat Group Voedsel en Waren Autoriteit / RVV Erzeugergemeinschaft Rheinland Landwirtschaftskammer NRW MUNLV NRW GIQS/ Universität Bonn Qualität und Sicherheit GmbH Tierärztliche Hochschule Hannover, Außenstelle Bakum Erzeugergemeinschaft Osnabrück GIQS/ Universität Bonn Kreis Kleve, Fachbereich Veterinärwesen Universität Bonn, Präventives Gesundheitsmanagement GIQS/ Universität Bonn Qualitype AG Erzeugergemeinschaft Osnabrück Dutch Meat Board Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) Qualitype AG Tierarzt Wageningen Universität PLATO AG Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) Kreis Kleve, Fachbereich Veterinärwesen GIQS/ Universität Bonn GIQS/ Universität Bonn Nutreco (Swine Research Centre) Universität Utrecht Wageningen Universität Gezondheidsdienst voor Dieren Universität Utrecht Dumeco b.v. Wageningen Universität Veterinäramt Osnabrück Kreis Kleve, Fachbereich Veterinärwesen Chainfood
Land D D D D NL D D D NL NL NL NL D NL D NL D D D D D D D NL D D NL D D NL NL NL D D D D D D D D D D D D D NL NL D D NL D NL NL D D NL NL NL NL NL NL NL D D NL
61
Een grensoverschrijdend coöperatieproject van: Grenzüberschreitende Integrierte Qualitätssicherung e.V., Kleve
www.giqs.org
Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universität Bonn
www.uni-bonn.de
Universität Wageningen
www.wur.nl
Stiftung Tierärztliche Hochschule Hannover
www.tiho-hannover.de
Gezondheidsdienst voor Dieren b.v., Deventer
www.gdvdieren.nl
Landwirtschaftskammer Weser-Ems, Oldenburg
www.lwk-we.de
Landwirtschaftskammer Nordrhein-Westfalen, Münster
www.lwk.nrw.de
Kreis Kleve
www.kreis-kleve.de
Dumeco b.v., Boxtel
www.dumeco.nl
Erzeugergemeinschaft Osnabrück e. G. (EGO), Georgsmarienhütte
www.eichenhof.net
Erzeugergemeinschaft Rheinland, Krefeld Norddeutsche Fleisch Zentrale (NFZ) Versandschlachthof Niederrhein, Kalkar
62
www.nfz.de