Christen & tijdgeest [1]
De kerk: zeker of verward? De belangrijkste dingen die in de kerk gebeuren, halen niet de krant. Want God werkt in stilte en ziet neer op wie voor Zijn Woord beeft. Als de kerkpagina’s het hele verhaal vertelden wat in de gemeenten omgaat, dan is het niet best.
D
P.J. Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.
e situatie in de kerk in Nederland laat zich niet in een enkel woord op formule brengen. Duidelijk is wel dat – al telt ons land nog vele zegeningen en zijn buitenlanders op bezoek onder de indruk van grote aantallen kerkgangers die zich met eerbied onder het Woord scharen – de eerste jaren van de 21e eeuw geen periode van bloei genoemd kunnen worden. Kerkverlating zet door en onze predikanten in de grotere steden zijn getuige van sluiting van kerkgebouwen en opheffing van predikantsplaatsen. We staan aan de vooravond van het overslaan van die trend naar de kleinere plaatsen. Alle kerken ervaren dat de zuigkracht van het moderne leven zo groot is dat veel gedoopte jongeren de tegenwoordige wereld lief krijgen én dat bij veel ouderen het vuur van de belijdenis gedoofd is. De laatsten hebben onvoldoende geleerd dat het op volharding aankomt. Verwarrend Welk woord benoemt het leven van de kerk momenteel beter als het woord verwarring? De Anglicaanse kerk is in diepe crisis over homoseksualiteit, de Christelijke Gereformeerde Kerken kijken
4
de waarheidsvriend
terug op een synode waarin het moeizaam tot besluiten kwam, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt denken verschillend over de vrouw in het ambt en de waardering van de belijdenis, waardoor een nieuwe uittocht van hersteldgereformeerden dreigt, de Gereformeerde Gemeenten lukt het niet om een open gesprek over de prediking te voeren wat tot spanning op het grondvlak leidt en de Protestantse Kerk in Nederland is niet eens eenduidig in haar belijden… Verwarring over waar de kerk voor staat. Zekerheid De voortdurende roep om geestelijk leiderschap is er het bewijs van. Mensen hebben behoefte aan waarachtige woorden, betrouwbare antwoorden, houvast, zekerheid. Mensen worden de vraag naar vernieuwingen moe én mensen ervaren dat een traditie die niet werkelijk leeft, evenmin antwoorden geeft op hun vragen. Het is de insteek van het Evangelie díe zekerheid te bieden, zo motiveert Lukas zijn werk als bijbelschrijver: zekerheid over de dingen waarin we onderwezen zijn (Luk.1:4). Ook Paulus richt zich daarom voortdurend tot de gemeente: ‘Dezelfde dingen aan u te schrijven, is mij niet onaangenaam en het geeft u zekerheid.’ (Fil. 3:1) Hardleers en zondig zijn we als kerk dan ook. Het eerste kenmerk van de Bijbel is haar gezag, direct daarna volgt als tweede kenmerk van het Woord van God duidelijkheid en inzichtelijkheid (zie de
dogmatiek van de hoogleraren J. van Genderen en W.H. Velema), maar zelfs christenen hebben aan deze helderheid niet genoeg om tot zekerheid te komen over onze identiteit als kerk. Eenheid of eigen kerkverband Jezus Christus is naar de hemel gegaan, van waaruit Hij Zijn gemeente met gaven bedeeld heeft, de gave van de apostelen, de evangelisten, de herders en leraars, opdat de heiligen toegerust zouden worden en we onze roeping (Ef. 4: 13) vervullen om ‘te komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus, opdat wij geen jonge kinderen meer zouden zijn, heen en weer geslingerd door de golven en meegesleurd door elke wind van leer…’ Paulus spreekt hier ook over eenheid, een van de essentiële kenmerken van de kerk. Wie hierover nadenkt, heeft wat de Nederlandse kerken betreft niet veel woorden in de mond. Een willekeurig voorbeeld: een bericht uit een niet-christelijke krant van oktober vorig jaar verhaalt dat de oud gereformeerde gemeente in Sint Philipsland in tweeën splitst en haar predikant ‘een eigen kerkverband’ begint, de oud gereformeerde gemeente buiten verband in oprichting. Oorzaak is een persoonlijke kwestie tussen dominee en ouderling. De krant: ‘Opnieuw is er een scheuring binnen de Gereformeerde kerk. Dit keer niet landelijk,
Hoe diep zit tijdgeest in kerkelijk bloed?
10 april 2008
maar lokaal.’ Zo haalt de kerk het nieuws. En Christus huilt tranen om het almaar uiteenscheuren van Zijn lichaam en om onze pogingen elke breuk te legitimeren. Hoe diep zit de tijdgeest in ons kerkelijk bloed? Na 2004 Genoemd voorbeeld uit Zeeland is niet speciaal ver van ons hervormd-gereformeerde bed gekozen. De scheuring onder ons bij de vorming van de Protestantse Kerk heeft tot blijvende littekens geleid. Ook wij waren geestelijk niet zo volwassen in de kennis van de Zoon van God dat de eenheid van het geloof bewaard bleef. En hoe is het leven van de gemeente na 2004? Het is veelzeggend dat het onder ons verschenen boekje Omgaan met verschillen in de gemeente zo goed verkoopt. Dat is een positief signaal dat ambtsdragers zoeken de gemeente te bewaren bij het Woord en de verscheidenheid te brengen onder een gezamenlijke gehoorzaamheid aan Christus. Maar er is meer. Mij trof bij de voorbereiding van de komende editie van het adresboekje van de Gereformeerde Bond het feit hoeveel predikanten het afgelopen jaar in hun gemeente niet verder konden, nogal eens vanwege zonden op ethisch gebied. Is naast de eenheid de heiligheid niet een van de kenmerken van de kerk? Storend Het gaat niet aan naar iemand persoonlijk te wijzen. Feit is wel dat het de kerk en haar ambtsdragers onvoldoende lukt om zich in de samenleving te onderscheiden als het gaat om huwelijk en seksualiteit – sterker, dat we het hedendaagse denken tóelaten in ons leven en we Romeinen 12:1 onvoldoende naspreken. Paulus roept de gemeente hier op ‘uw lichamen aan God te wijden als een levend slachtoffer, heilig en voor God welgevallig’. Is wat de kerk hier-
de waarheidsvriend
over belijdt en uitdraagt nog storend voor de samenleving, irritant op een wijze zoals zout een bijtende én heilzame werking heeft? Als de gemeente zich concentreert op Christus, op Zijn offer en opstanding, en in de navolging van Hem leeft, vinden de leden elkaar bij het kruis. Mensen met een verschillende levensgeschiedenis en wellicht ook een verschillende geloofsbeleving – ze richten zich op Hem Die een verzoening is voor al onze zonden en Die heel ons leven door Zijn Geest vernieuwen wil. Is de concentratie op Hem Die ons heeft liefgehad niet de doodsteek voor ons individualisme? Zal de wederliefde die in ons hart geboren wordt, niet funest zijn voor consumptief kerkelijk gedrag, waarbij we shoppend of perforerend uit zijn op een goed gevoel, op een woord dat ons past en ons bevestigt in onze overtuiging?
de samenleving en zich zo als een alleszins redelijke gesprekspartner op te stellen? De koning en zijn onderdanen hebben de stem van de profeet echter nodig. Ook dat kan schuren, weerstand oproepen, zelfs bij (mondige) gemeenteleden die het gezag van ambtsdragers niet willen erkennen. Het kan de kerk, christelijke politieke partijen, scholen en zorg instellingen in de samenleving marginaliseren. Laat dat echter niet onze grootste zorg zijn, laat het een stimulans zijn elkaar vast te houden op het fundament dat God voor ons gelegd heeft. Laat het ons niet ontmoedigen, maar aansporen het pad van de vreemdelingschap te lopen. ‘Heere, U hebt geboden dat men zich nauwgezet aan Uw bevelen houden zal’ en ‘Ook zal ik voor koningen spreken over uw getuigenissen en mij niet schamen’, zo bidt en belijdt de dichter van de langste psalm.
Boze wereld Ik pleit ervoor dat we ons in de kerk concentreren op waar het werkelijk op aankomt. Is dat niet het slot van Romeinen 12:1, een voor God heilig en welgevallig leven leiden? Dat begint bij een onderkennen van de aard van onze godloze cultuur en onze godloze tijd, in de Bijbel de ‘boze dag’ genoemd. Het is niet vanzelfsprekend dat we daarin met onze kinderen staande blijven. In het volmaakte gebed klinkt de roep om van de Boze verlost te worden. De kerk beoogt niet anders dan mensen ‘uit de tegenwoordige boze wereld te trekken naar de wil van onze God en Vader’ (Gal. 1:4). Als ‘de boze mensen en bedriegers tot erger voortgaan’ (2 Tim. 3:13), moet de gemeente blijven in hetgeen haar geleerd is. Hier hebben we opnieuw een kenmerk van de kerk, namelijk dat ze blijft in de leer van de apostelen. Is dit niet hét manco van de kerk in Nederland dat ze geneigd is te luisteren naar allerlei stemmen in
Dezelfde Het is waar dat we de wacht moeten betrekken bij de ethiek, dat wat haalbaar in de gemeente is niet beslissend mag zijn, dat ambtsdragers meer door hun kinderen beïnvloed kunnen worden dan wenselijk is, dat de waan van de dag ons meer kan bezighouden dan de kerk der eeuwen, dat een slag mensen dat jarenlang de gemeente gedragen heeft, lijkt weg te vallen – het is allemaal waar, maar veel meer is waar dat Jezus Christus gisteren en heden Dezelfde is en tot in eeuwigheid. Tegen Korinthe, de gemeente waarin verdeeldheid heerste, het sacrament ontheiligd en de zonde gedoogd werd, zegt Paulus dat het werk in de gemeente slechts het vuur zal doorstaan als Hij het fundament is. Ondertussen, in de stilte: Zijn Koninkrijk breekt door als een kind Hem aanroept, als een man met de zonde breekt, als een vrouw Hem van harte belijdt. Noem dat een wonder.
P.J. Vergunst
10 april 2008
De serie Christen & tijdgeest brengt de komende weken in kaart wat op diverse levensterreinen in onze samenleving gaande is, wat de positie van het christelijk geloof is en welke invloed antichristelijk gedachtegoed heeft. Een poging om de tijdgeest te verstaan.
Volgende week spitst drs. H. Visser uit Elburg het thema Christen & tijdgeest toe op de politiek.
5
De Waarheidsvriend
Christen & tijdgeest [2]
officieel orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk
Politieke verschuivingen De positie van de islam, de Algemene Wet Gelijke Behandeling, het gezin, de positie van homo’s en smalende godslastering, de pil van Drion, winkelopenstelling op zondagen. Is het toevallig dat al deze zaken nu spelen?
W Drs. H. Visser uit Elburg is oudburgemeester en oud-voorzitter van de ChristenUnie.
ie de laatste maanden de Nederlandse politiek een beetje volgde, moet het opgevallen zijn dat er nogal wat zaken die christenen ter harte zouden moeten gaan, aan de orde waren. De bovenstaande items zijn immers niet nieuw, maar het feit dat ze allemaal in korte tijd op de politieke agenda staan, is minstens opvallend. Terwijl we hoopten – en hopen – dat de deelname van de ChristenUnie aan het kabinet op zijn minst een remmende factor zou zijn bij een verdere ondergraving van christelijke waarden en normen in onze samenleving, lijkt het er soms op dat de aanvallen op die waarden alleen maar frequenter en heviger worden.
De serie Christen & tijdgeest brengt in kaart wat op diverse levensterreinen in onze samenleving gaande is, wat de positie van het christelijk geloof is en welke invloed antichristelijk gedachtegoed heeft. Een poging om de tijdgeest te verstaan.
Scheiding Zagen we enige decennia geleden een ideologische en vaak felle aanval op christelijke waarden, vaak gedragen door mensen die de eigen christelijke achtergrond vaarwel hadden gezegd, nu lijkt het front wat verschoven te zijn naar een strijd voor een strikte scheiding van geloof en politiek. Let wel: geloof en politiek. Niet kerk en staat, zoals men ons wel wil doen geloven. Die scheiding kennen wij allang in Nederland en weinigen, ook uit de kleine christelijke partijen, zullen de opheffing van die scheiding voorstaan. Bijzonder is dat er enerzijds brede waardering bestaat voor authen-
6
de waarheidsvriend
tieke christenpolitici – en ook ik ben bijzonder dankbaar dat zo’n klimaat de deelname van de ChristenUnie aan de regering heeft mogelijk gemaakt. We zien momenteel een tendens om geloof en spiritualiteit als zodanig te accepteren, zelfs interessant te achten. Anderzijds wordt niet geaccepteerd dat politici opvattingen die voortkomen uit zo’n geloofsovertuiging, inbrengen in de discussie als argument bij politieke besluitvorming. Geloven wordt zo een privézaak en mag niet van invloed zijn in het publieke leven. ‘Neutraal’ De discussies over de eerdergenoemde politieke onderwerpen geven duidelijk aan dat een groot deel van onze volksvertegenwoordigers zo denkt. Ook in de lokale politiek zie je die tendens. Wat te denken van een gemeenteraad die een SGP’er slechts als burgemeester wil hebben wanneer hij belooft ook op zondag prijzen te zullen uitreiken? Iets dergelijks deed zich al eerder voor bij de benoeming van een ChristenUnie-burgemeester. Opvallend in deze benadering is dat de libertijnse politici, die absoluut geen morele wetten willen opleggen of opgelegd krijgen, wel scholen willen verplichten zaken als homoseksualiteit en homohuwelijk ‘uit te leggen’. Uiteraard moet dat ‘neutraal’ gebeuren, dat wil zeggen dat bijbelse standpunten daarbij niet van doorslaggevende betekenis mogen zijn. Men vergeet gemakshalve dat ook die
zogenaamde neutraliteit wel degelijk op opvattingen berust. Dostojewski schreef al: ‘Als God niet bestaat is alles geoorloofd’ en hij voorspelde dat in dat geval de mens die niet in God gelooft, zelf god voor zijn naaste wordt. Daar lijkt het steeds meer op in ons land. Bij al deze fundamentele zaken is het buitengewoon jammer dat we als christenpolitici zo verdeeld zijn en zo divers reageren. Dat verzwakt de kracht van ons optreden. Verdoezeling Daarbij bedreigt ons een ander gevaar, dat zeker niet kleiner is geworden door de deelname van de ChristenUnie aan het kabinet. Wij willen erg graag serieus genomen worden, de schijn vermijden dat we niet tolerant zouden zijn. Let wel: ik meen dat wezenlijke tolerantie en gelijke behandeling bij het uitleven van het geloof in onze multiculturele samenleving absolute voorwaarden zijn om te kunnen bouwen aan een leefbare samenleving. Een plaatselijke overheid zal een aanvraag voor de bouw van een moskee bijvoorbeeld niet anders hebben te benaderen dan die voor een kerkgebouw. Ook vind ik dat de discussie over en met de islam met grote tact door onze politici gevoerd moet worden. Dat laat onverlet dat de samenleving als geheel gediend is met helderheid. Wanneer in een brief van onder andere de Protestantse Kerk, bedoeld om de maatschappelijke onrust rond de (toen nog niet eens verschenen) film van
Geloof mag geen rol meer in politiek spelen
17 april 2008
Wilders te dimmen, gesproken wordt over ‘vrede en gerechtigheid’, waar moskee en kerk samen naar streven, dan is dat een ernstige verdoezeling van de waarheid dat voor de christen vrede en gerechtigheid iets heel anders is dan voor de moslim. Zo’n verdoezeling verduistert het Evangelie, geeft maatschappelijke onvrede, en doet ook de moslim te kort. Obadja, Daniël, Elia Christenpolitici, die als Obadja’s en Daniëls met voorzichtigheid het beste voor land en volk zoeken in een postchristelijke samenleving, hebben behoefte aan Elia’s die klip en klaar het ‘Jezus is Heer’ proclameren en overheid en onderdanen de heilzame wetten van God voorhouden. Die wetten kunnen ook richting geven bij de vraag naar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting, een hot item in de hedendaagse samenleving en de politiek. Waar de een geen enkele beperking accepteert, zelfs opkomt voor het recht om te kwetsen, lijkt een ander opportunistisch de grenzen vooral daar te willen trekken, waar het risico te groot wordt en geweld als reactie op de kwetsing gevreesd. Een christenpoliticus kent een andere weg: hij weet zich gebonden aan de hogere normen van het Koninkrijk van Christus en het is zijn plicht en zijn democratisch recht te wijzen op de uitweg in dit probleem: de naleving van het liefdegebod van Christus. Dan handelen we niet uit behoefte tot kwetsen, noch uit angst, maar in gehoorzaamheid aan de hoogste Koning. Zo ergens, dan blijkt in dit vraagstuk hoe ontwrichtend het voor een maatschappij kan zijn wanneer de mens geen autoriteit buiten zichzelf accepteert. Dr.ir. J. van der Graaf heeft in zijn recent verschenen boek Een land van minderheden daarover zeer behartigenswaardige dingen gezegd, waarin ik hem van harte bijval.
de waarheidsvriend
Te oppervlakkig In Nederland komen we vandaag in het algemeen te oppervlakkig, te vluchtig, tot een mening. In het huidige maatschappelijke klimaat is het normaal gevoelens en meningen te ventileren die meer gestoeld zijn op wat zich de laatste tijd via de media aandient dan op degelijk feitenonderzoek. Mijns inziens is dat ook een van de oorzaken voor de opkomst van one issue-partijen als de PVV en de Partij voor de Dieren. Politieke stromingen als liberalisme en socialisme wortelden in een wereld- en staatsbeschouwing, die leidden tot een overtuiging, waaruit een samenhangend geheel van meningen en opvattingen ontsproot. One issue-partijen daarentegen verzamelen hun kiezers rond een in het oog springend thema, dat zich op een bepaald moment nadrukkelijk manifesteert en waarover iedereen een mening lijkt te hebben. Meningen die dan veelal vooral gebaseerd zijn op gevoelens en/of eigenbelang. De rol van de media, met name van de tv, is daarbij moeilijk te overschatten. De media creëren een bepaald beeld en deze beelden zijn belangrijker dan argumenten. Beelden bepalen voor een groot deel de mening van de burgers. En ook al weten politici meer – en soms beter –, het vergt moed om tegen de heersende opvatting in te gaan. Geen sinecure Het is voor christenpolitici geen sinecure om in het huidige politieke klimaat trouw te blijven aan bijbelse principes en die dan ook nog zo te verwoorden dat onderdanen en kiezers overtuigd raken van de juistheid ervan. De oproep van Paulus tot gebed voor de overheid heeft daarom nog niets aan actualiteit ingeboet.
H. Visser Over twee weken spitst drs. M. Harkema uit Middelharnis het thema Christen & tijdgeest toe op het onderwijs.
Hoofdbestuur ds. H.J. Lam, Rijssen, 1e voorzitter; ds. R.H. Kieskamp, Lienden, 2e voorzitter; ds. J. Harteman, Kampen, secretaris; A.H. Teeuwissen, Huizen, penningmeester; ds. J.A. van den Berg, Nieuw-Lekkerland; ds. C. Blenk, Lienden; A.D. Drost, Werkendam; ds. C. van Duijn, Amsterdam; mr. G. Holdijk, Uddel; ds. G.D. Kamphuis, Amersfoort; ds. M.A. Kuijt, Huizen; ds. H. Roseboom, Hollandscheveld; mr. D.G. van Vliet, Wilnis.
Redactie drs. P.J. Vergunst (hoofdredacteur); drs. B.C.Ph. van der Waal-Goudriaan (eindredacteur); mr. G. Holdijk; ds. G.D. Kamphuis; dr. W. Verboom
Algemeen secretariaat en redactie drs. P.J. Vergunst bureau: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660; Fax 055-5767707. Werkkamer thuis: tel. 055-5789132; fax 055-5789153. E-mail:
[email protected] www.gereformeerdebond.nl
Voorlichter H. Geluk, tel. 0184-612632; E-mail:
[email protected]
Ledenadministratie Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660.
Advertenties Voor alle plaatsingen en info: G.W. ten Bolscher, tel. 0548-512107. Advertenties worden aangenomen tot tien dagen voor de verschijning, verzenden naar ReproVinci BV, Postbus 18, 2870 AA Schoonhoven. E-mail:
[email protected]
Abonnementenadministratie Voor nieuwe abonnees, adreswijzigingen enz. liefst schriftelijk: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn. Prijs € 45,– per jaar. Losse nummers € 0,95 p. st. plus verzendkosten. Bezorgklachten: tel. 055-5766660. Voor een nieuwe jaargang kan slechts voor 1 december worden opgezegd.
Productie Opmaak ReproVinci BV, www.reprovinci.nl Druk Kon. BDU Grafisch Bedrijf BV
Gesproken editie Informatie en opgave: CBB, Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden, Postbus 131, 3850 AC Ermelo, tel. 0341-565499.
Digitale jaargangen Informatie en opgave: Stichting Reformatica, p/a Valleistraat 52, 3901 RT Veenendaal tel. 0318-624648, e-mail:
[email protected] ISSN: 0167-3262.
Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB) ‘Johannes Calvijn’ Directeur: dr. J. Hoek, e-mail:
[email protected] Postbus 80, 6710 BB Ede, tel. school (CHE): 0318-696300, fax 0318-696396, www.thgb.tk
17 april 2008
7
Christen & tijdgeest [3]
Efficiënt onderwijs telt Altijd heeft de omgeving het onderwijs sterk beïnvloed. School en samenleving zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. De school is geen eiland. Ook de christelijk school niet.
W Drs. M. Harkema is rector van de Prins Mauritsscholengemeenschap in Middelharnis.
e leven in een maatschappij in verwarring. Na de ontzuiling moet die maatschappij opnieuw worden ingericht in de richting van een pluriforme maatschappij. Het lijkt erop dat integratie niet goed lukt en segregatie (scheiding) bevorderd wordt. Tegelijkertijd is een streven naar uniformiteit, om greep te houden op de pluriformiteit. Ook in het onderwijs is die verwarring er. Zo’n twintig jaar is er – zowel programmatisch als in de manier van lesgeven – al vernieuwd. Het blijkt dat onderwijsvernieuwing niet gebracht heeft wat ervan verwacht werd. Hoewel pluriformiteit de norm is, is er ook een streven naar een grote mate van uniformiteit in het onderwijs.
Volgende keer spitst mr. D.J.H. van Dijk het thema Christen & tijdgeest toe op rechtspraak en wetgeving.
Sociale verband Voor christelijke scholen is het moeilijk hun plaats in zo’n pluriforme maatschappij te bepalen. Er worden steeds vragen gesteld bij de meerwaarde van het levensbeschouwelijk onderwijs. Het christelijke onderwijs moet dan verantwoording afleggen aan een ieder die hem rekenschap ‘afeist’. De overheid heeft de (christelijke) scholen nodig voor die herinrichting van de maatschappijen en daarom worden ze uitgedaagd om aan het oplossen van fricties in de samenleving bij te dragen. Door het wegvallen van veel andere verbanden is de school bijna het enige sociale verband waarop de overheid nog een beroep kan doen. Gelijk met het inrichtingsvraagstuk
6
de waarheidsvriend
De serie Christen & tijdgeest brengt in kaart wat op diverse levensterreinen in onze samenleving gaande is, wat de positie van het christelijk geloof is en welke invloed antichristelijk gedachtegoed heeft. Een poging om de tijdgeest te verstaan.
worstelt de overheid met de aansturing van het onderwijs. Komend vanuit de traditie van centrale aansturing met veel regelgeving, maken we de omslag mee naar decentrale aansturing van het onderwijs met minder regelgeving. Kenniseconomie Het beleid van de overheid ten aanzien van onderwijs is verwarrend door tegenstrijdigheden. Onderwijs is de pijler onder de beoogde kenniseconomie. Het doel lijkt te zijn leerlingen (individueel) zo efficiënt mogelijk toe te rusten voor die kenniseconomie. Het belangrijkste punt is kwaliteit. Die kwaliteit wordt afgemeten aan de plaats van de Nederlandse leerlingen op ranglijsten met nadruk op ‘harde vakken’: rekenen en taal. In zo’n klimaat staat de (christelijke) vorming van een leerling onder druk. Meer en meer stellen (ook christelijke) ouders als eerste de vraag: ‘U leidt toch wel goed op voor de vervolgopleiding?’ Keuze voor identiteitsgebonden onderwijs is er dan niet direct op grond van identiteit maar van kwaliteit. Dat neemt niet weg dat christelijk onderwijs (adeldom verplicht!) per definitie goed onderwijs is. Daarmee is er een meer instrumentele visie op onderwijs gekomen. Wat efficiënt is, telt. Wat direct toepasbaar is in de maatschappij of vervolgopleiding, is belangrijk. Het wordt gebaseerd op rendementen en gemiddelden. Het is denken in tekorten. De leerling ‘mist’ nog wat en dat wordt zo efficiënt mogelijk bijgespijkerd. Dat kan het zicht op leerlingen (en dan vooral de meer kwetsbare) als persoon, als schepsel doen afnemen. Christelijk onderwijs is – oneindig – veel meer dan zo efficiënt mogelijk een leerling toerusten voor een economische bijdrage aan de maatschappij.
Maatschappelijke functie Tegelijk wordt de school wordt steeds meer aangesproken op de maatschappelijke functie. De overheid vraagt meer participatie van het onderwijs in de samenleving. De overheid kijkt dan (te) gemakkelijk naar het onderwijs. Die uitdagingen mag de christelijke school echter niet uit de weg gaan. Wel vergeet de overheid bij het stellen van dergelijke vragen de bijbehorende bekostiging te geven. Het doet de druk op onderwijs en docenten toenemen. Als voorbeeld mag gelden: de burgerschapsvorming. Die wordt gedwongen aan de scholen toevertrouwd. De school moet daarop niet alleen een (christelijke) visie hebben, maar deze ook toelichten. Dat is op zichzelf niet erg. Christelijk onderwijs heeft leerlingen vanouds geleerd goede burgers te zijn. Maar de visie wordt getoetst op strijdigheid met basiswaarden van de democratie. Welke basiswaarden zijn dat? Ze kunnen op gespannen voet staan met bijbelse uitgangspunten. Er wordt gesproken over een maatschappelijke raad, die voor elke school wordt ingesteld. In die raad moeten allerlei instanties ‘om de school’ vertegenwoordigd zijn. Deze raad kan bepaalde (inhoudelijke) beslissingen over het onderwijs nemen. In beide gevallen kan de vrijheid van onderwijs onder druk komen te staan. Er zit spanning in het overheidsbeleid. De overheid neemt meer afstand door vermindering van de regelgeving en laat meer ruimte aan de scholen. Tegelijkertijd is er soms een krachtig en uniformerend optreden waaruit gebrek aan vertrouwen in het onderwijs spreekt. Wel zal de overheid – blijvend – moeten erkennen dat levensbeschouwelijk onderwijs ‘eigen’ inhouden en een ‘eigen’
2 mei 2008
inkleuring van het onderwijsproces heeft. Vrijheid van onderwijs is een voorwaarde voor kwaliteit in een pluriforme samenleving. In de aansturing gaat meer ruimte voor de scholen ook gepaard met het streven naar uniformiteit (zie de 1040-uren-norm). In die zoektocht naar evenwicht maakt de overheid veel pendelbewegingen: soms meer vrijheid voor de scholen en soms krachtig en diep ingrijpen. Dat kan de vrijheid van onderwijs onder spanning zetten. Discussie over identiteit Het voortgezet onderwijs is (nog) voor een groot deel bijzonder onderwijs. Veel leerlingen (en hun ouders) geven echter aan geen binding (meer) met het christelijke gedachtegoed te hebben. Dat geeft op veel scholen een discussie over de identiteit – zowel over het omschrijven als over het bewaren van de christelijke identiteit. Als je zegt een christelijk school te zijn, moet je het ook zijn. In de maatschappij is een toenemende irritatie merkbaar over het hebben van een absoluut waarheidsbegrip (zoals een christelijke school dat heeft). ‘Tolerant participeren’ scoort hoger. Daarom is er ook telkens discussie over bijzonder onderwijs. Soms lijkt alsof christelijk onderwijs nog bij gratie van uitzonderingen (in de wetgeving) kan bestaan. Er is door de individualisering minder sociale samenhang in de samenleving. De christelijke school merkt het, doordat er minder een beroep gedaan kan worden op gezamenlijk gedragen waarden en normen. ‘Dat is uw mening op school, maar onze ideeën daarover zijn heel anders’. Dat horen scholen ook van christelijke ouders die de grondslag van de school hebben ondertekend. De vanzelfsprekende support voor de school door ouders staat onder druk. Slecht imago Alle negatieve verhalen leveren het onderwijs een slecht imago op. Het lijkt wel of onderwijsgevenden de meest beklagenswaardige groep in Nederland is. De school heeft ook
de waarheidsvriend
vele concurrenten in onderwijsaanbod en tijd. De school is niet meer de informatie- en kennisbron, het leerdomein bij uitstek. Andere plaatsen om te leren zijn er genoeg. Zaken als baantjes, geld en andere vormen van aanzien zijn voor leerlingen belangrijker dan school. Deze desinteresse voor schools leren maakt het werk van docenten niet gemakkelijker. De bezieling van veel (christelijke) docenten kan eronder lijden. Het vinden van docenten wordt daarom moeilijker. Ook bij christelijke scholen is dat merkbaar. De kwaliteit van het onderwijs is er niet mee gebaat. Vandaar de recente oproep om meer aandacht voor het werken in het christelijk onderwijs. De staatssecretaris sprak laatst van ‘fiere docenten’ in het christelijk onderwijs. Jongeren leven in veel verschillende werelden (school, thuis, straat en digitale werkelijkheden) en moeten constant ‘schakelen’ tussen de soms compleet tegengestelde patronen van waarden en normen in deze werelden. Daardoor vervallen ze gemakkelijk in een ‘alles moet kunnen mentaliteit’. Wanneer jongeren worden aangesproken op uitlatingen over docenten op internet die alle fatsoensnormen te buiten gaan, zeggen leerlingen: Is dit zo erg? Ook sommige ouders zeggen dat. Tegen de stroom in Het christelijk onderwijs heeft in deze tijd geen gemakkelijke positie: het gaat vaak tegen de stroom in. Dat is wel een teken van leven. Daarbij moet het christelijk onderwijs niet defensief zijn. Het mag als het goed is een fiere houding, met een helder geluid hebben. Dat gebeurt door docenten die vanuit hun roeping om docent te zijn, dag in dag uit leerlingen vormen in hun vak en voor het leven. Van wezenlijk belang is ook de – blijvende – aansluiting tussen de toerusting thuis in het gezin en die op school. Voor christelijk onderwijs geldt: En zie, Ik ben met u, al de dagen van uw leven. Dat geeft echte, gegronde hoop voor de toekomst.
M. Harkema
De Waarheidsvriend officieel orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk Hoofdbestuur ds. H.J. Lam, Rijssen, 1e voorzitter; ds. R.H. Kieskamp, Lienden, 2e voorzitter; ds. J. Harteman, Kampen, secretaris; A.H. Teeuwissen, Huizen, penningmeester; ds. J.A. van den Berg, Nieuw-Lekkerland; ds. C. Blenk, Lienden; A.D. Drost, Werkendam; ds. C. van Duijn, Amsterdam; mr. G. Holdijk, Uddel; ds. G.D. Kamphuis, Amersfoort; ds. M.A. Kuijt, Huizen; ds. H. Roseboom, Hollandscheveld; mr. D.G. van Vliet, Wilnis.
Redactie drs. P.J. Vergunst (hoofdredacteur); drs. B.C.Ph. van der Waal-Goudriaan (eindredacteur); mr. G. Holdijk; ds. G.D. Kamphuis; dr. W. Verboom
Algemeen secretariaat en redactie drs. P.J. Vergunst bureau: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660; Fax 055-5767707. Werkkamer thuis: tel. 055-5789132; fax 055-5789153. E-mail:
[email protected] www.gereformeerdebond.nl
Voorlichter H. Geluk, tel. 0184-612632; E-mail:
[email protected]
Ledenadministratie Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660.
Advertenties Voor alle plaatsingen en info: G.W. ten Bolscher, tel. 0548-512107. Advertenties worden aangenomen tot tien dagen voor de verschijning, verzenden naar ReproVinci BV, Postbus 18, 2870 AA Schoonhoven. E-mail:
[email protected]
Abonnementenadministratie Voor nieuwe abonnees, adreswijzigingen enz. liefst schriftelijk: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn. Prijs € 45,– per jaar. Losse nummers € 0,95 p. st. plus verzendkosten. Bezorgklachten: tel. 055-5766660. Voor een nieuwe jaargang kan slechts voor 1 december worden opgezegd.
Productie Opmaak ReproVinci BV, www.reprovinci.nl Druk Kon. BDU Grafisch Bedrijf BV
Gesproken editie Informatie en opgave: CBB, Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden, Postbus 131, 3850 AC Ermelo, tel. 0341-565499.
Digitale jaargangen Informatie en opgave: Stichting Reformatica, p/a Valleistraat 52, 3901 RT Veenendaal tel. 0318-624648, e-mail:
[email protected] ISSN: 0167-3262.
Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB) ‘Johannes Calvijn’ Directeur: dr. J. Hoek, e-mail:
[email protected] Postbus 80, 6710 BB Ede, tel. school (CHE): 0318-696300, fax 0318-696396, www.thgb.tk
2 mei 2008
7
Christen & tijdgeest [4]
Spelbreker voor seculieren De geschiedenis van Nederland is gestempeld door de Heilige Geest. Maar waar het kruis eenmaal heeft gestaan, blijft, als het wordt weggenomen, alleen de omgewoelde aarde over. Daarom is er in ons land geen keus meer tussen christendom en heidendom. Buiten het christelijk geloof is er alleen nog de mogelijkheid van het nihilisme.
N
Mr. D.J.H. van Dijk is beleidsmedewerker voor de SGP-fractie in de Tweede Kamer.
De serie Christen & tijdgeest brengt in kaart wat op diverse levensterreinen in onze samenleving gaande is, wat de positie van het christelijk geloof is en welke invloed antichristelijk gedachtegoed heeft. Een poging om de tijdgeest te verstaan.
ederland is een post-christelijk land. Christelijk geloof is niet langer de norm, maar wordt hooguit gedoogd. Christenen leven steeds meer bij uitzonderingsbepalingen. De ontkerstening is daarmee een ingrijpender verandering dan de kerstening. Mensen uit de voorchristelijke periode (heidenen) en uit de christelijke periode (christenen) hebben meer met elkaar gemeen dan met post-christelijke mensen (mensen die hun christelijke wortels hebben doorgesneden). Nederland zal dus geen heidens land meer worden. Zoals C.S. Lewis het verwoordde: ‘Een postchristen is geen heiden; je zou even goed kunnen denken dat een vrouw weer maagd wordt door te scheiden. De post-christen is van het verleden afgesneden, en daarmee dubbel afgesneden van het heidense verleden. Geloof vervolmaakt de natuur, maar een verloren geloof corrumpeert de natuur.’ In dit licht moeten we klaagzangen vanaf de kansel of bevlogen missionaire verhalen over het ‘heidense’ Nederland afdoen als oppervlakkig.
Volgende keer spitst prof. dr. J.J. Graafland het thema Christen & tijdgeest toe op de economie.
Duimen De christelijke traditie wordt vandaag als weinig relevant beschouwd. Christenen zijn een
16
de waarheidsvriend
minderheid. Daarnaast zijn de laatste jaren veel andere religies opgekomen. Het christendom is slechts een van de religies in ons land. Dat heeft haar positie verder gemarginaliseerd. De kerken hebben door hun beschamende verdeeldheid hieraan een flinke portie bijgedragen. Er is wel veel wat herinnert aan het christelijke verleden. Onze samenleving (parasi)teert op de godsdienstige en burgerlijke moraal die in het christelijke verleden is gevormd. Dit loopt echter ten einde. De verloedering in het publieke domein illustreert dit. Niet voor niets is onze neutrale overheid krampachtig bezig een nieuwe basis voor waarden en normen te creëren. Zonder religieus georiënteerd fundament blijft resultaat echter uit. Het onvermogen van een neutrale overheid uit zich ook in haar hulpeloosheid ten opzichte van een zelfbewuste islam. Haar houding tegenover de islam doet denken aan de zeventig koningen uit Richteren 1: 7, die met afgesneden duimen kruimels van de vloer moesten rapen. Zó probeert ook onze neutrale overheid vruchteloos de groeiende islamitische ambities te bezweren. Intolerant De teloorgang van de christelijke traditie heeft zich op tal van punten in wetgeving, rechtspraak en politiek geuit. Denk aan wetgeving op het terrein van het huwelijk, de bescherming van het leven, de zondagsrust, de prostitutie, etc. Het seculiere denken slaat echter zijn klauwen nog verder uit. Het blijft niet alléén bij het ruimte geven aan allerlei seculiere inzichten. Er waait een geest die alles wat herinnert aan het christelijke verleden, wil elimineren. Wie in de Tweede Kamer wil debatteren aan
de hand van religieuze argumenten, hoeft niet te rekenen op debat. Het beginsel van de scheiding van kerk en staat slaat elke verbinding tussen godsdienst en politiek dood. In deze denktrant wordt godsdienst naar het privédomein verwezen en beroofd van zijn betekenis voor het publieke leven. Scheiding van kerk en staat betekent hier een strikte scheiding tussen politiek en godsdienst. Groen van Prinsterer wees er in de negentiende eeuw al op hoe de gedachten over de scheiding van kerk en staat zich zouden ontwikkelen: ‘De zogenaamde scheiding van kerk en staat, zoals zij vaak wordt aangeprezen, is de vereniging met onverschilligheid en ongeloof en leidt tot onverdraagzaamheid en vervolging van al wat zich naar de eisen van het ongeloof niet voegt.’ Degenen die staande willen blijven bij de christelijke traditie, komen in het verdachtenbankje. Zij behoeven geen bescherming. Hun politieke inbreng is buiten de orde, omdat zij politiek en religie vermengen. Een indringende ontwikkeling. Een overheid die haar christelijke wortels doorsnijdt, wordt geen onpartijdige overheid, maar blijkt intolerant te worden ten opzichte van de oorspronkelijke christelijke identiteit. Wetgeving en rechtspraak Deze ontwikkeling zien wij terug in politiek, wetgeving en rechtspraak. Enkele voorbeelden. Godsdienstige gevoelens behoeven geen bescherming. Het kabinet komt slechts in actie indien moslims stampij maken. Uit de jurisprudentie blijkt dat het vrijwel onmogelijk is dat iemand strafrechtelijk wordt vervolgd vanwege godslastering. In de Tweede Kamer is een meerderheid gemobiliseerd om het wetsartikel inzake strafbare gods-
8 mei 2008
lastering te schrappen. Het fanatisme waarmee wordt getracht een dode letter in de wet af te schaffen, beangstigt. Men kan dergelijke verboden niet langer verdragen. In het kader van de rechtspraak valt tevens te wijzen op de gerechtelijke uitspraken ten aanzien van de SGP. Het gerechtshof presteerde het eind 2007 om een inhoudelijke beoordeling te geven van hetgeen wel en hetgeen niet behoort tot de christelijke geloofsovertuiging. De invulling die de SGP gaf aan het principe dat het regeerambt niet toekomt aan vrouwen, werd niet beschouwd als direct voortvloeiend uit de christelijke geloofsovertuiging. Daarom valt dit standpunt volgens het Hof niet onder bescherming van het grondrecht van de vrijheid van godsdienst. Een gevaarlijke uitspraak. Als de rechter inhoudelijk gaat bepalen wat wel en wat niet onder de christelijke geloofsovertuiging valt, zijn we aan de goden overgeleverd. Overheidssteun De homoseksuele praktijk is een ander heet hangijzer. Er moet niet alleen ruimte bestaan om ‘gewoon homo’ te zijn en daarnaar te leven, maar iedereen moet dit verschijnsel ook daadwerkelijk aanvaarden. Columnisten mogen probleemloos iedere ‘christenhond’ een ‘misda-
diger’ noemen, maar als iemand zich afkeurend uitspreekt over de homoseksuele praktijk, veert de politiek woedend op. Groeperingen die de homoseksuele praktijk niet aanvaarden, moeten met overheidssteun worden aangezet om van gedachten te veranderen. Een stevig deel van de Tweede Kamer wil bovendien de beleidsruimte van christelijke scholen om praktiserende homoseksuele leerkrachten te weren, verder inperken. Dat zou een aanscherping van de Algemene wet gelijke behandeling inhouden. Kortheidshalve noem ik nog de wankele positie van gewetensbezwaarde trouwambtenaren, die geen homohuwelijk willen sluiten. De Commissie Gelijke Behandeling ontzegt hen een beroep op gewetensbezwaren. Dat betekent dus een beroepsverbod voor trouwambtenaren die niet vinden wat het COC vindt. Getuigenis Als gevolg van de aangestipte ontwikkelingen raken rechtspraak en wet- en regelgeving meer en meer geïnfecteerd door een seculiere religiositeit. Dat maakt de marges voor christenpolitici om te komen tot principiële beleidswijzigingen steeds kleiner. Dit geldt zelfs als men is toegetreden tot het regeringskasteel. Zo blijft in de politiek
steeds vaker alléén de mogelijkheid van het christelijk getuigenis over. Dat is niet alleen verlies, maar biedt ook perspectief. Er is niets waaraan ons land en onze overheden meer behoefte hebben dan aan een helder bijbels en getuigend geluid. Christenpolitici zullen steeds vaker spelbreker zijn. Zij kunnen niet meezingen of meedansen als er wordt gespeeld op de fluit van de secularisten of de multiculti’s. Ten diepste draait het ook in de politieke strijd van onze dagen om de erkenning van Gods soevereiniteit. We buigen daarvoor of we struikelen erover. Als dit zo is, zal een christelijke politieke partij ook voluit getuigenispartij moeten zijn. De oorzaak van de malaise op politiek en maatschappelijk terrein ligt in het ongeloof. Hiertegen bestaat maar één remedie: de belijdenis van het Evangelie. Het mag ons gebed zijn dat in de huidige verscheurde werkelijkheid, waarin het irrationele de boventoon voert, dit getuigenis van een vaste grond en een vaste hoop nieuwe zeggingskracht krijgt. Het geloof overwint de wereld, ook in de eenentwintigste eeuw. Deze notie behoedt bovendien voor een neerzien op de wereld. De toestand in onze samenleving toont dat dít geloof er niet is geweest.
D.J.H. van Dijk
Boekbespreking G.J. Schutte (red.) De geschiedenis aan het volk verteld. Uitg. Verloren, Hilversum; 204 blz.; € 19. ‘Populaire protestants-christelijke geschiedschrijving in de negentiende en twintigste eeuw’, luidt de ondertitel. In de loop der tijd bereikte de officiële wetenschappelijke geschiedschrijving alleen het ontwikkelde deel der natie. Daarnaast waren er de (meer) populaire geschiedschrijvers, die het volk bereikten met populair geschreven overzichten, verhalen, historische romans en biografieën. Over een aantal van hen gaat het in dit boek, dat, gezien de grote hoeveelheid noten en de gedetailleerde beschrijving op zichzelf wetenschappelijk van aard is. Behandeld worden de kerkgeschiedschrijver Barend Glasius (1805-1886), de bekende Gilles Dionysius Jacobus Schotel (1807-1892), die zich o.a. bezighield met het oud-Hollands gezin, mevr. A.L.G. Bosboom-Toussaint (1812-1886), P.J. Kloppers (1848-1912), Louwrens Penning – de man die romans schreef over Zuid-Afrika zonder er zelf te zijn geweest – en W.G. van
de waarheidsvriend
de Hulst (1897-19630, ‘De meester vertelt’. Dr. J. de Gier schreef een boeiend verhaal over ‘Nicolaas Beets (1814-1903) en de historische roman’ en dr. H. van ’t Veld bracht mijn dorpsgenoot van origine Pieter de Zeeuw JGZn (1890-1968) voor het voetlicht. De romans van E.J. Diest Lorgnion (1812-1876) over ds. Balthasar Bekker, ‘de icoon voor gewetensvrijheid en Verlichting’ uit de zeventiende eeuw (1634-1698) worden in een apart hoofdstuk behandeld. Een boeiend hoofdstuk van de hand van dr. J. van Amersfoort handelt over S.D. van Veen (1856-1924), ‘Een kerkhistoricus wars van idealisering van het verleden’. In 1911 telde de theologische faculteit van de Rijks Universiteit Utrecht zes hoogleraren: de twee kerkelijke hoogleraren T. Cannegieter (dogmatiek) en F.E. Daubanton (bijbelse en praktische theologie), en vier rijkshoogleraren, J. J. P. Valenton (OT), J.A.C. van Leeuwen (NT), H. Visscher (godsdienstgeschiedenis en godsdienstwijsbegeerte) en dan S.D. van Veen (kerkgeschiedenis). Ze staan (zitten)
gezamenlijk op een foto bij de viering van het 150-jarig bestaan van het Stipendium Bernardinum, in 1761 gesticht uit het kapitaal (9000 Engelse ponden) van Daniël Bernard Guiljammsz uit de Palts, om studenten uit die regio maar ook uit Hongarije een studiebeurs te verschaffen. De gezamenlijke hoogleraren vormden het bestuur van het fonds. Van Veen schreef toen een boek waarin hij de geschiedenis van het fonds beschreef. In zijn door Van Amersfoort ook ‘populair’ genoemde geschiedschrijving gaf hij een beeld van de zeventiende eeuw, waarin hij roomskatholieke en gereformeerde aanvallen op ‘zijn geliefde traditionele Hervormde Nederland’ pareerde. Een belangrijk boek, zeer wetenswaardig, hoewel door de opeenhoping van feiten niet altijd direct lezenswaardig. Ik bedoel: dit boek laat zich niet als een roman lezen, maar wel als een gedegen werk bestuderen, dat helder van inhoud en overzichtelijk van samenstelling is. J. van der Graaf, Huizen
8 mei 2008
17
De Waarheidsvriend
Christen & tijdgeest [5]
Grenzen aan marktwerking Nederlanders leven in een tijd van ongekende luxe. Toch knaagt er een gevoel van onbehagen. Hoewel de welvaart ons een zeker welzijn brengt, zijn er ook schaduwzijden.
S
Prof.dr. J.J. Graafland is hoogleraar Economie, onderneming en ethiek aan de universiteit van Tilburg.
chaduwzijden zijn de aantasting van het milieu en de hardnekkige grote welvaartsverschillen tussen rijke en arme landen. Een andere zorg is dat de welvaart gepaard lijkt te gaan met een corruptie van waarden en normen. Wie had kunnen denken dat zelfs de staatsloterij haar klanten een rad voor ogen draait door te verzwijgen dat een groot deel van de winnende loten op onverkochte loten valt?
Volgende week spitst mw.drs. E.J. van Dijk uit Amersfoort het thema Christen & tijdgeest toe op de media.
Vriend van deugden Toch is het moeilijk uit te maken of welvaart mensen meer hebzuchtig of oneerlijk maakt. Volgens David Hume, Keynes of (meer recentelijk) Deirdre McCloskey is het tegengestelde waar: rijkdom is de vriend van deugden. Rijkdom stelt in staat om geld, tijd en energie te besteden aan zaken die werkelijk belangrijk zijn. Volgens een bekende studie van Ronald F. Inglehart is de postmoderne trend niet naar meer materialisme, maar naar meer kwaliteit. Duurzaamheid staat hoog op de politieke agenda. Niettemin zijn ook in het postmoderne tijdperk materiële waarden nauwelijks in belang afgenomen. Consumentenpatronen zijn bijzonder hardnekkig als het bijvoorbeeld gaat om auto- of energiegebruik. Hoeveel mensen zijn na de film van Al Gore minder hard gaan rijden om het milieu te sparen? Ook in het bedrijfsleven hebben economische waarden onverminderd topprioriteit. Een kennis van mij uit het bank- en verzekeringswezen wist van directe collega’s te
14
de waarheidsvriend
De serie Christen & tijdgeest brengt in kaart wat op diverse levensterreinen in onze samenleving gaande is, wat de positie van het christelijk geloof is en welke invloed antichristelijk gedachtegoed heeft. Een poging om de tijdgeest te verstaan.
vertellen dat het allereerste wat zij doen als zij ’s morgens opstaan is naar de beurskoers van hun bedrijf kijken. Die is leidend voor heel hun economisch handelen. Ook in de politiek moeten veel waarden wijken voor de economie. Van de Europese Unie moet er zelfs in de gokindustrie vrije concurrentie zijn. Het geld dat daarmee verdiend wordt, wordt blijkbaar ook beschouwd als een welkome bijdrage aan de groei van economie en werkgelegenheid.
legd in het verzekeren van goede concurrentieverhoudingen en de collectieve goederen zoals het milieu. De markt kan grote schade doen aan het milieu, omdat marktpartijen alleen door eigen belang worden gedreven. De overheid dient daarom corrigerend op te treden door bijvoorbeeld milieuschade te belasten en milieubesparend gedrag te subsidiëren, waardoor het ook in het eigen belang van de marktpartijen is om zuinig met het milieu om te gaan.
Dominant marktdenken Achter deze ontwikkelingen gaat een steeds grotere dominantie van het marktdenken schuil. In de afgelopen decennia heeft de overtuiging aan kracht gewonnen dat marktwerking de beste oplossing biedt voor tal van sociaal-economische problemen. De belangrijkste waarden die de markt verondersteld wordt te dienen, zijn vrijheid en welvaart. Op de markt is iedereen vrij om zijn eigen belang na te streven. Of mensen alleen voor het geld gaan of ook iets aan het milieu geven, is aan hen. De andere waarde is welvaart. Ervaring toont aan dat marktwerking tot hogere economische groei leidt. Het doel van de economie is de gegeven voorkeuren van mensen maximaal te bevredigen.
Nieuwe producten Volgens de neo-Oostenrijkse school is het niet zozeer de prijsconcurrentie die zorgt voor welvaartsgroei, maar de concurrentie door de introductie van nieuwe producten, nieuwe technologieën, nieuwe bronnen van aanbod en nieuwe typen van (grootschalige) organisaties. De hoge winsten die hierdoor behaald worden, bieden juist een krachtige impuls aan een kleine groep van marktleiders, die het eerst in staat is om een nieuw en succesvol product op de markt te zetten dat andere producten vervangt.
Prijsconcurrentie Toch bestaan er binnen de economische theorie belangrijke verschillen over hoe de markt dient te functioneren. De neoklassieke benadering gaat ervan uit dat welvaart het best gerealiseerd wordt door prijsconcurrentie. Neoklassieke economen onderkennen evenwel dat prijsconcurrentie niet altijd goed functioneert. Zij zien daarom ook een belangrijke rol voor de overheid wegge-
De landen die het meeste bereid zijn om inefficiënte bedrijven te vernietigen en het geld dat vrijkomt te gebruiken ten behoeve van de meer innovatieve bedrijven zullen het beste floreren. In dit perspectief is een goed ontwikkeld systeem van eigendomsverhoudingen van groot belang. Dit vereist een lage belastingvoet en een zo sober mogelijk systeem van sociale zekerheid. Actief overheidsingrijpen in het economisch proces werkt veelal nadelig, omdat de overheid relatief weinig informatie heeft, de toekomst te onzeker is en omdat de kans op overheidsfalen groter is dan op marktfalen.
22 mei 2008
Overheid Het Keynesiaanse perspectief pleit daarentegen juist voor een actievere bemoeienis van de overheid met de economie, omdat het gedrag van bedrijven en consumenten tot structurele en langdurige onevenwichtigheden kan leiden. Markten zijn niet zelfcorrigerend. Gedreven door animal spirits (dierlijke geesten) kunnen menselijke gevoelens van optimisme of pessimisme gemakkelijk zichzelf vervullende profetieën blijken te worden. De overheid speelt in dit perspectief dan ook een grote rol bij het bestrijden van recessies, de voorziening van publieke goederen, het ontwikkelen van de industrie, het garanderen van scholing, gezondheidszorg, sociale zekerheid en huisvesting. Christelijke visie In hoeverre zijn deze drie visies in overeenstemming met een christelijke kijk op economie? Deze vraag is moeilijk te beantwoorden. Ook tussen de christelijke kerken bestaan namelijk grote verschillen. De Wereldraad van Kerken is kritisch over de zegeningen van de vrije markt en staat een grote overheidsbemoeienis voor. Daarentegen staan evangelische, reformatorische of Rooms-katholieke kerken kritisch tegenover overheidsingrijpen en bepleiten ze veeleer het nemen van eigen verantwoordelijkheid op de markt. Toch is er een aantal belangrijke overeenkomsten tussen de verschillende kerken. Alle kerken benadrukken dat de economie de waardigheid van de mens dient te respecteren en mensen kansen moet bieden hun roeping om te werken te realiseren. Zij dient tot rechtvaardige uitkomsten en inkomensverdeling te leiden. Armen De christelijke ethiek let specifiek op de positie van de armen. Het verminderen van schrijnende armoede verdient veel meer prioriteit dan een verdere verhoging van de welvaart van de mensen die niet arm zijn. Voorts dient de economie
de waarheidsvriend
gekenmerkt te worden door rentmeesterschap in de verhouding tot het milieu. Dat vereist dat mensen deugden zoals matigheid ontwikkelen. Voor al deze kernwaarden in het christelijk geloof geldt dat de marktideologie grote risico’s met zich meebrengt. Het is daarom van groot belang de verschillende economische perspectieven in te bedden en de economie ondergeschikt te maken aan de christelijke waarden. Vanuit het christelijke perspectief kan marktwerking een belangrijke rol spelen in het bevorderen van de welvaart van de armen. Van concurrentie op de markt gaat ook een positieve werking uit op christelijke deugden, omdat de markt mensen aanzet hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, maar er moeten ook grenzen worden gesteld aan marktwerking. Sociale atmosfeer Dat kan enerzijds door een krachtig overheidsbeleid dat machtsmisbruik op de markt voorkomt en de uitkomst van de markt corrigeert door herverdelende maatregelen. Ongehinderde marktwerking, zoals bepleit in het neo-Oostenrijkse perspectief, doet de inkomensverschillen toenemen. Het kan ook door kritisch te kijken hoe marktwerking uitwerkt op de christelijke deugden en gemeenschapsvormen, vooral in delen van de samenleving die voorheen niet aan concurrentie onderhevig waren. Naarmate meer delen van de samenleving worden onderworpen aan het marktmechanisme en de strijd om het eigen belang op de markt te verzekeren feller wordt, slaat het positieve effect op deugden om en leidt het tot een uitholling van belangrijke christelijke deugden, zoals matigheid, barmhartigheid en betrouwbaarheid. Het is belangrijk dat er naast de markt en overheid sterke nietcommerciële gemeenschappen bestaan, die bijdragen aan een sociale atmosfeer van vertrouwen en solidariteit.
J.J. Graafland
officieel orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk Hoofdbestuur ds. H.J. Lam, Rijssen, 1e voorzitter; ds. R.H. Kieskamp, Lienden, 2e voorzitter; ds. J. Harteman, Kampen, secretaris; A.H. Teeuwissen, Huizen, penningmeester; ds. J.A. van den Berg, Nieuw-Lekkerland; ds. C. Blenk, Lienden; A.D. Drost, Werkendam; ds. C. van Duijn, Amsterdam; mr. G. Holdijk, Uddel; ds. G.D. Kamphuis, Amersfoort; ds. M.A. Kuijt, Huizen; ds. H. Roseboom, Hollandscheveld; mr. D.G. van Vliet, Wilnis.
Redactie drs. P.J. Vergunst (hoofdredacteur); drs. B.C.Ph. van der Waal-Goudriaan (eindredacteur); mr. G. Holdijk; ds. G.D. Kamphuis; dr. W. Verboom
Algemeen secretariaat en redactie drs. P.J. Vergunst bureau: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660; Fax 055-5767707. Werkkamer thuis: tel. 055-5789132; fax 055-5789153. E-mail:
[email protected] www.gereformeerdebond.nl
Voorlichter H. Geluk, tel. 0184-612632; E-mail:
[email protected]
Ledenadministratie Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660.
Advertenties Voor alle plaatsingen en info: G.W. ten Bolscher, tel. 0548-512107. Advertenties worden aangenomen tot tien dagen voor de verschijning, verzenden naar ReproVinci BV, Postbus 18, 2870 AA Schoonhoven. E-mail:
[email protected]
Abonnementenadministratie Voor nieuwe abonnees, adreswijzigingen enz. liefst schriftelijk: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn. Prijs € 45,– per jaar. Losse nummers € 0,95 p. st. plus verzendkosten. Bezorgklachten: tel. 055-5766660. Voor een nieuwe jaargang kan slechts voor 1 december worden opgezegd.
Productie Opmaak ReproVinci BV, www.reprovinci.nl Druk Kon. BDU Grafisch Bedrijf BV
Gesproken editie Informatie en opgave: CBB, Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden, Postbus 131, 3850 AC Ermelo, tel. 0341-565499.
Digitale jaargangen Informatie en opgave: Stichting Reformatica, p/a Valleistraat 52, 3901 RT Veenendaal tel. 0318-624648, e-mail:
[email protected] ISSN: 0167-3262.
Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB) ‘Johannes Calvijn’ Directeur: dr. J. Hoek, e-mail:
[email protected] Postbus 80, 6710 BB Ede, tel. school (CHE): 0318-696300, fax 0318-696396, www.thgb.tk
22 mei 2008
15
Christen en tijdgeest [6]
Media en ervaring centraal We leven in een postmoderne belevingscultuur, waarin niet het woord, maar de ervaring centraal staat. De zoektocht naar zin en identiteit vormt het hart van die belevingscultuur. De media spelen hierin een centrale rol.
O
Mw. drs. E.J. van Dijk is directeur van de Evangelische Hoge school in Amersfoort.
nlangs was in het zuiden van ons land een familie ontevreden over de uitvaartdienst van een familielid. De familie uitte haar grieven over de dienst in een brief aan een regionaal dagblad, waarop het dagblad een artikel plaatste met als kop: ‘Verdriet over respectloze uitvaart.’ Als reactie daarop plaatste de pastoor de geluidsopname van de dienst op internet. In een mediacratie, zoals sommige mensen dat noemen, staan de verschillende media niet op zich zelf, maar gaan zij onderling allerlei verbindingen aan of wordt er via verschillende media op situaties gereageerd. Ervaring We leven ook in een postmoderne belevingscultuur. Stond voorheen het gesproken woord centraal en moesten overtuigingen in rationele argumenten worden omgezet, nu gaat het om de ervaring. Wil een opvatting geaccepteerd worden, dan is het van belang dat we erdoor geraakt worden. Waar is wat goed voelt. We geven daar ook onze eigentijdse woorden aan; we vinden de dingen lekker, leuk en fijn. De zoektocht naar zin en identiteit vormt het hart van de belevingscultuur. De laatmoderne mens is radicaal onzeker en zoekt vertrouwen en geborgenheid, bescherming, verdoving misschien. Zijn diepste verlangen is erop gericht het wer-
6
de waarheidsvriend
kelijk goed te mogen hebben, verlost te zijn van angst, pijn en lijden. Het gaat om nieuwe ervaringen, maar deze worden vaak op de verkeerde plaats gezocht. Vandaar ontstaan ontsporing, sociale en culturele kaalslag, intellectuele armoede en verlies van beschaving. Dat zien we op allerlei terreinen terug, zelfs tot in de Tweede Kamer. Ieder die maar iets van het debat heeft gevolgd naar aanleiding van de film van Geert Wilders, heeft daar kennis van genomen. Media De media spelen in dit proces een belangrijke rol. Ze zijn de oorzaak van onbehagen door de eindeloze stroom moedeloos makende beelden, maar ze bieden ook de plaats voor de beleving, de momenten om even los te komen van onze eigen beslommeringen. Daarom past de belevingscultuur bij de informatiemaatschappij.De toegankelijkheid van informatie biedt geweldige mogelijkheden, maar kent ook beperkingen. Jongeren moeten groot worden in een wereld met een overaanbod aan prikkels en beleven als het ware een informatiebombardement. Zij krijgen de werkelijkheid aangeboden als een complete chaos of als een grote show – dat is wat de tv ervan maakt. De tv nivelleert alles tot het niveau van amusement. Een remedie om de complexe en soms ondraaglijke stroom van informatie te hanteren, is het werkelijkheidsgehalte van wat gezien wordt verminderen. De tv helpt daarbij: wat je door een lens of op een scherm ziet, lijkt minder erg. Reality-tv presenteert dramatische gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden, als vermaak. Op reality-tv kan en mag alles waarmee je in het echt niet meer geconfronteerd wilt
worden. Virtual irreality – doen alsof echte gebeurtenissen niet reëel zijn. Een andere reactie die ik constateer is een vorm van apathie of onverschilligheid. Bij steeds meer mensen zie ik een beperkte politieke en maatschappelijke betrokkenheid, niet uit onwil, maar uit onvermogen. De overkill aan informatie brengt zoveel waar je geen vat op hebt of waar je geen raad mee weet, dat het apathie veroorzaakt. Seksualisering Het thema seksualisering van de samenleving staat dominant op de agenda. Er worden allerlei onderzoeken rond het thema seksualiteit gepresenteerd: de invloed van videoclips, het gedrag van loverboys, het seksuele gedrag van tieners, enzovoort. Door een overdaad aan bloot op televisie en internet hebben jongeren (maar ook ouderen!) een vertekend beeld van seksualiteit gekregen. Jongeren zijn mede daardoor op steeds jongere leeftijd seksueel actief. Ook onder christenen is in toenemende mate sprake van seksverslavingen en seksuele zonden. We hebben te maken met een niet te onderschatten probleem met een enorme reikwijdte. Aan bijna alles wordt de seksuele beleving toegevoegd of een erotische lading toegekend, van reclames tot allerlei andere thema’s. Zo hoorde ik onlangs iemand zeggen dat bepaalde milieuvraagstukken bepaald niet sexy zijn. Sexy is het vervangingswoord voor ‘spannend’ geworden, alsof het dezelfde inhoud heeft. Jongeren maken op het terrein van seksualiteit steeds minder normatieve keuzes. Zij doen wat op dat moment goed voelt. Dat heeft alles te maken met dat wat zij als normaal en gangbaar in
29 mei 2008
de media gepresenteerd zien. De ontsporingen en gevolgen zijn echter schokkend. Zo bekijkt 80 procent van de Nederlandse jeugd wel eens porno en doet 50 procent dat regelmatig (heeft in elk geval minstens honderd pornofilms gezien). Voor reformatorische jongeren geldt een percentage van 40 procent als het gaat om pornokijkers. Jongens kijken beduidend vaker dan meisjes en internet is hiervoor het meest populaire medium. Grenzen Op het terrein van seksualiteit is de laatste tien jaar het volgende veranderd: er is sprake van erotisering van media-uitingen en mede daardoor is de seksualisering van de samenleving doorgezet met als gevolg de groei van seksverslavingen en een extreme toename van pornogebruik. Jongeren die veel seksueel getinte beelden zien, zijn een jaar eerder met ‘de eerste keer’, denken vrijer over seks, denken meer dat de media realistisch zijn, zijn ontevredener over hun eigen lichaam en achten seks belangrijker in hun leven. Deze invloeden zijn sterker naarmate thuis en in bijvoorbeeld de kerkelijke omgeving niet over seksualiteit wordt gesproken en helaas is dat in de meeste gevallen ook zo. Internet heeft grote invloed op de beleving van seksualiteit. Instantseks, anoniem, 24 uur per dag, is beschikbaar voor iedereen en in alle denkbare varianten. Op internet zijn mensen ook sneller geneigd seksuele grenzen over te gaan. Het begint vaak onschuldig. Voorzichtige contacten worden
gelegd bij online communities. Dan gaat het vaak snel: in de veiligheid van de eigen slaapkamer, dankzij de anonimiteit van internet, zijn mensen eerder geneigd telefoonnummers en adressen te geven, eerder seksuele fantasieën toe te vertrouwen, te strippen voor de webcam of een seksdate te maken. Onlangs werd een jongen veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf voor het maandenlang via de webcam afpersen van zestien meisjes tussen de dertien en achttien jaar. Theatermaatschappij Onze samenleving is veranderd van een gemeenschap naar een gezelschap, waar mensen naast elkaar leven en niet met elkaar de belangrijkste normen en waarden delen. De kerk garandeert geen sociale eenheid en de beginselen van politieke partijen evenmin. De beeldcultuur, die met name dankzij de televisie is ontstaan, heeft de partijendemocratie veranderd naar een vluchtige personendemocratie waarin men handig gebruik maakt van de televisie. Het beeld is meer dan ooit het brandpunt waaromheen zich het publiek verzamelt. Het gaat om de intieme band die het kan creëren tussen politicus en stemmer. We zijn beland in een theatermaatschappij waarin het meer en meer om de vorm gaat, en niet om de ideeën, een geweldige voedingsbodem voor het populisme van Verdonk en Wilders. De media bepalen steeds meer de opinievorming van mensen. Ze fungeren als een doorgeefluik van maatschappelijk relevante ontwikkelingen en gebeurtenissen. Waar zij precies verslag van doen, bepa-
len zij grotendeels zelf. De onderwerpen zijn afhankelijk van wat zij relevant en belangwekkend vinden. Daar waar mensen steeds minder zelf met visie en overtuiging in het leven staan, leveren de media de interpretatiekaders voor de duiding van de werkelijkheid en zorgen zij voor het broodnodige ‘wij-gevoel’. Alomtegenwoordig Hiermee is lang niet alles gezegd over de invloed van de media in onze samenleving; wel dat zij alomtegenwoordig zijn. In een samenleving die ontkerkelijkt, zoeken mensen een groter geheel waar ze bij kunnen horen om niet altijd eenzaam te zijn en de media spelen in dit proces een belangrijke rol. Daar worden de helden en heldinnen gekozen, onsterfelijken om bij te schuilen. Ze zijn gevonden in de publieke figuren, in zangers en artiesten, in filmsterren en de ‘godenzonen’ van Ajax. Daarbij zijn ook nieuwe rituelen ontstaan: met bloemen gooien naar de begrafenisstoet van een bekende Nederlander, waxinelichtjes op straat zetten, een fietswiel in de lucht steken voor een overleden wielrenner en denken dat het zo hoort. Het is verlangen naar gemeenschappelijkheid in een tijdperk van morele fragmentarisering. In een dergelijk tijdperk is het belangrijk dat jongeren in hun nabijheid omringd worden door volwassenen die fungeren als identificatiefiguur die hen helpt de werkelijkheid op grond van Gods Woord te duiden. Dat biedt een compleet ander perspectief! Maar dan moeten die volwassenen wel bereid en beschikbaar zijn.
E.J. van Dijk
De serie Christen & tijdgeest brengt in kaart wat op diverse levensterreinen in onze samenleving gaande is, wat de positie van het christelijk geloof is en welke invloed anti christelijk gedachte goed heeft. Een poging om de tijdgeest te verstaan. De volgende keer spitst prof. dr. A.Th. van Deursen het thema Christen & tijdgeest toe op het denken over de geschiedenis.
Christen & tijdgeest [7]
Boekaankondigingen
Het aangepaste verleden Hoeveel goed nieuws het jaar 2005 ons gebracht heeft zou ik niet meer weten. Maar één hoogtepunt is mij bijgebleven: de verwerping van de Europese grondwet, die weigerde te erkennen dat Europa mede door zijn christelijk verleden gevormd is.
O
Prof. dr. A.Th. van Deursen is emeritus hoogleraar nieuwe geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
De serie Christen & tijdgeest brengt in kaart wat op diverse levensterreinen in onze samenleving gaande is, wat de positie van het christelijk geloof is en welke invloed anti-christelijk gedachtegoed heeft. een poging om de tijdgeest te verstaan. Volgende week spitst drs. A. van Zanten uit Utrecht het thema Christen & tijdgeest toe op de cultuur.
nlangs werd ik er weer aan herinnerd door het nieuwe boek van Henk Wesseling over zijn eigen leven en dat van zijn vader. Met een toespeling op die grondwet schrijft hij min of meer terloops: ‘Dat de Europese cultuur historisch gezien een christelijke cultuur is, lijkt mij zo vanzelfsprekend en is voor iedere niet-Europeaan zo evident dat ik de mensen niet begrijp die dat zouden willen ontkennen’. Ik geloof dat ik die mensen wel begrijp, en kan dan ook niet zoals Wesseling de conclusie laten volgen: ‘Daarom hoeft die voor mij niet in de Europese grondwet te worden opgenomen’. Het zou zo erg niet zijn als de grondwetmakers eenvoudig te dom geweest waren om het te zien. Met domme mensen kun je geduld hebben. Van politici die Europa de wet stellen mag je echter niet aannemen dat ze dom zijn. Dan zie ik slechts één andere mogelijkheid, die nog minder voor hen pleit: de opstellers van de grondwet willen het niet zien. Ze ontkennen de geschiedenis zoals die zich heeft toegedragen, en zetten er hun eigen verhaal voor in de plaats. Dat is een ver van onschuldige bezigheid. Wie de geschiedenis met opzet verandert, doet dat eigenlijk altijd met dezelfde bedoeling. Hij vindt dat het echte geschiedverhaal een verkeerde, dat wil zeggen hem niet welgevallige boodschap overbrengt, en
maakt dus zijn eigen voorstelling van het verleden, die beter overeenstemt met de voorbeeldfunctie die de geschiedenis volgens hem hoort te hebben voor het heden. Het is een al vele malen toegepaste tactiek. Met name de kerkgeschiedenis heeft er dikwijls onder te lijden gehad, als het verloop van een kerkelijk conflict weer eens belicht werd met consequent volgehouden eenzijdigheid. Krom voorstel Maar dat gebeurt dan toch vooral in de populaire geschiedschrijving? Van beroepshistorici verwachten we een meer verantwoorde omgang met het verleden. En van een commissie die Europese grondwetten schrijft nemen we aan dat zij zich over het verleden op het hoogste niveau heeft laten voorlichten. Dat is nu precies het onthutsende van dat kromme voorstel uit 2005. Een officiële, gezaghebbende, internationale instantie zegt met open ogen en oren, dat ze niet bereid is te geloven wat de geschiedenis op elke bladzijde vertelt. Daar is natuurlijk een reden voor. Wie tegen alle feiten in volhoudt dat het christendom geen rol heeft gespeeld in de geschiedenis van ons werelddeel, wil eigenlijk dat er in het huidige Europa van kerk of geloof niets te merken zal zijn. Daarom mag het verleden ons ook niet het tegendeel vertellen. De christelijke kerk als cultuurdraagster schrijf je uit de geschiedenis weg. Dat is allemaal niet onbedenkelijk.
Het heeft een nare bijsmaak, maar er zit geen dwang achter. Je mag best hardop zeggen dat zo’n ontkerstende Europese cultuurgeschiedenis gewoon onzin is. Een verplichte geschiedenisvisie bestaat nog niet. Je kunt zelfs volhouden dat er voor zo’n woordje als ‘nog’ in de voorafgaande zin geen aanleiding bestaat. Het verleden is vrij, ieder mag daaromtrent beweren wat hem of haar goed dunkt. Maar we beschikken toch wel over bepaalde duidelijke aanbevelingen: denk aan de nieuwe canon voor de vaderlandse geschiedenis, zoals die door de commissie Van Oostrom is opgesteld. Het is zo langzamerhand wel algemeen bekend, dat de samenstellers van dat canonboekje de verzuiling en alles wat er mee samenhangt expres hebben weggelaten, omdat, aldus (letterlijk de voorzitter) ‘wij het niet goed vinden als Nederland naar allerlei aspecten van verzuiling zou terugkeren’.
Wegpoetsen van christelijk verleden
Ontzuiling Daaruit blijkt dan wel een bepaalde opvatting over geschiedenis. Ze moet ons niet in de weg lopen. Van die verzuiling zijn we af, en dat moet zo blijven. Dan kan de geschiedenisles er toe bijdragen dat culturele en politieke veranderingen bestendigd worden of misschien zelfs bewerkt door de beelden die je geeft van het verleden. Die kans is ook tamelijk groot, als ieder met dezelfde leerstof wordt grootgebracht. Maar als zich in de cultuur bepaalde meningen gaan
vormen die door de meesten als gezaghebbend worden beschouwd, kan zo’n proces zich ook zonder canons en commissies heel geleidelijk voltrekken, en een nieuwe consensus doen ontstaan over feiten en perioden uit de geschiedenis. Wat ik bedoel kan ik het beste toelichten met een voorbeeld, en ik kies dat uit de twintigste eeuw. Het lijkt er steeds meer op dat in de collectieve nationale herinnering aangaande de jaren ’40-’45 slechts plaats is voor drie groepen slachtoffers: joden, zigeuners en homoseksuelen. Toch was er in elk geval nog een vierde groep, namelijk christenen, die invloed hadden op anderen. Ze hoefden helemaal niet bij het verzet betrokken te zijn – dat was hoe dan ook slechts een kleine minderheid. Maar ze stonden als overtuigde christenen bekend en bezaten enig gezag in eigen kring, bij voorbeeld als leraar, als jeugdleider of als geestelijk voorganger. Zo bewaar ik uit mijn woonplaats Groningen de herinnering aan een gereformeerde kerk met acht predikanten, waarvan er een tijd lang drie tegelijk in gevangenschap verkeerden. Lege plaatsen zag je ook in de ouderlingenbanken, en ik weet zonder nadenken direct twee namen te noemen van mannen die nooit teruggekomen zijn. Je zag het om je heen, maar het heeft in het tegenwoordige beeld van de bezettingstijd geen plaats meer. Waarom zou dat eigenlijk zo zijn? Ik denk wel eens dat we het niet willen zien. Onze tijd wil het christelijk geloof niet meer kennen als een bron van hoop en moed en kracht. Buitenissigs Wel beschouwd komt het in alle drie de genoemde gevallen op hetzelfde neer, of het nu gaat om de Europese constitutie, de canon voor de vaderlandse geschiedenis, of de consensus over de bezet-
tingstijd. Iedere keer valt men de geschiedenis in de rede, wanneer ze iets positiefs over christenen probeert te vertellen. Hebben christenen onze cultuur opgebouwd? Hebben ze scholen gesticht en eigen partijen opgericht? Hebben zij te lijden gehad onder het nationaal-socialistische schrikbewind? Dat hoeven we niet te horen of te weten. In onze moderne samenleving is voor de christenen een andere rol weggelegd. Ze kunnen zich maar beter niet het hoofd op hol laten brengen door de geschiedenis. Het christelijk geloof is iets buitenissigs dat telkens weer botst met de tijdgeest. Het huldigt afwijkende, verouderde ideeën over abortus, over euthanasie, over homoseksualiteit en over alles wat met seks in welke vorm ook te maken heeft. Zijn verleden interesseert ons even weinig als zijn toekomst. Iets terugzeggen? Helpt het om iets terug te zeggen? Ik twijfel er wel eens aan. Ik heb onlangs in de Wikipedia de bladzijde gelezen die over mij gaat. Ik zag dat er bovenaan de pagina een ingang wordt geboden tot een subrubriek met de titel: ‘overleg’. Daar gaan de wikipedisten met elkaar in discussie over de artikelen van hun internet-encyclopedie. Een van hen zoekt dan een oplossing voor ‘het raadsel waarom iemand wiens opvattingen zo van de gevestigde mening afwijken’ toch bij het algemene publiek lezers vindt. Zijn ingenieuze oplossing is ‘dat de wijze waarop Van Deursen vaak op stellige wijze uitlegt waarom de zeventiendeeeuwse gereformeerden handelden zoals ze handelden als ironie is opgevat in plaats van als instemming met het beschrevene’. Wie ben ik om het tegen te spreken? Indien alles wat je zegt in tegengestelde zin uitgelegd mag worden, is het tijd om de discussie te sluiten.
A. Th. van Deursen
Ds. H.G. Abma Na dit leven. Uitg. De Banier, Bunnik; 167 blz.; € 14,90. Na 47 jaar een herdruk van het boek dat ‘SGP-dominee’ Abma over de verwachting van het leven na dit leven schreef, waarin hij allerlei pastorale vragen behandelt. Terri Blackstock Huis vol geheimen. Uitg. Voorhoeve, Kampen; 412 blz.; € 20,90. Eerste deel in de nieuwe Cape Refuge-serie van Terri Blackstock, genoemd naar een vredig eiland in de Atlantische Oceaan. Wat gebeurt er als twee mensen op dit eiland wreed vermoord worden? Andrew Murray De Avondmaalstafel. Uitg. De Banier, Bunnik; 107 blz.; € 10,90. Vijfde, herziene druk van het dagboek dat de Zuidafrikaanse predikant Andrew Murray schreef voor de week voor en na het avondmaal. De auteur hoopt dat zijn lezers de tijd nemen om in de eenzaamheid met de Heere Zijn Woord te overdenken. Joel C. Rosenberg De laatste dagen. Uitg. Mozaïek, Zoetermeer; 423 blz.; € 19,50. In het nieuwe deel van een serie ‘Midden-Oosten-thrillers’ volgen we twee adviseurs van de Amerikaanse president, die een historisch vredesverdrag willen sluiten, maar geconfronteerd worden met een ‘dodelijke tegenbeweging’. Bennie Sloetjes Coachen in de kerk. Uitg. Voorhoeve, Kampen; 224 blz.; € 16,50. Stimulerend leidinggeven in Gods gemeente – de ondertitel van deze uitgave, waarin de auteur de stelling uitwerkt dat coaching een van de belangrijkste onderdelen is van zowel bijbels als eigentijds leiderschap. Henk Stoorvogel Onderweg met Petrus. Vakantiebijbelleesgids. Uitg. Voorhoeve, Kampen; 94 blz.; € 6,00. De auteur, oprichter van Athletes in Action en pastor in een evangelische gemeente, schreef een praktisch dagboek voor twintig dagen met lessen uit het leven van Petrus. Philip Troost Spiritualiteit van ontvankelijkheid. Uitg. Kok, Kampen; 192 blz.; € 14,90. De vrijgemaakt-gereformeerde studentenpastor ds. Troost wil duidelijk maken hoe de diepste spirituele verlangens van de mens concreet te vinden is bij de God van de Bijbel. Dr. C.A. Tukker Het gebed van Christus. Uitg. De Banier, Bunnik; 108 blz.; € 12,75. Serie van acht preken van de in november jl. overleden ds. C.A. Tukker, over de laatste zondagen van de Heidelbergse Catechismus, waaronder een voorbereidings- en een dankzeggingspreek. Ds. R.R. Maathuis schreef een Woord vooraf. A. Vogelaar-van Amersfoort Over Hervormden en Afgescheidenen. Uitg. Den Hertog, Houten; 126 blz.; € 12,50. Deel 9 in de serie Vertellingen bij de kerkgeschiedenis. PJV
6
de waarheidsvriend
5 juni 2008
de waarheidsvriend
5 juni 2008
7
Christen & tijdgeest [8]
Lage literatuur lezen Goede literatuur slijpt de menselijke geest, bespot veinzerij, biedt troostende verhalen of verrassende identificatie. Hoe staat het er voor met de huidige Nederlandse literatuur?
D Drs. A. van Zanten is neerlandicus en werkt als docent aan de faculteit Educatie van Hogeschool Utrecht.
e zichtbare trends zijn nogal zorgwekkend. Een gebrek aan idealisme en een te grote invloed van de massamedia leiden tot vervlakking. Ook uit het onderwijs lijkt de waardering voor de literaire traditie grotendeels te zijn verdwenen. Een belangrijk kenmerk van de hedendaagse literaire wereld is de mediatisering. Vroeger was literatuur echt iets voor artistieke fijnproevers. Het besloten domein van de gestudeerde elite, imponerende boekenlijsten op het gymnasium en ernstige literaire tijdschriften; hoge cultuur dus, beslist niet bedoeld voor alle mensen.
De volgende keer spitst prof. dr. G. van den Brink het thema Christen & tijdgeest in een slotartikel toe op de theologie.
Schrijver centraal Wie nu naar de literaire wereld kijkt, ziet iets heel anders: talkshows, internetfilmpjes voorleesavonden, debatten, leeskringen, literaire prijzen en signeersessies. Lezen draait anno 2008 niet alleen meer om het tekstuele, het boek. Literatuur is gemediatiseerd. De aandacht is voor een groot deel verschoven naar het persoonlijke en sensationele: de schrijver, zijn verschijning en optreden in de media. Het literaire veld bedient zich nu veel meer dan voorheen van communicatiemiddelen die eigenlijk bij de lage, populaire cultuur horen: televisie, film, internet en tijdschriften. Er is dus sprake van een vervaging van de grens tussen hoge en lage cultuur. Het literaire tijdschrift Hollands diep bijvoorbeeld, ziet er uit als een heuse glossy.
8
de waarheidsvriend
De serie Christen & tijdgeest brengt in kaart wat op diverse levensterreinen in onze samenleving gaande is, wat de positie van het christelijk geloof is en welke invloed antichristelijk gedachtegoed heeft. Een poging om de tijdgeest te verstaan.
De trend van mediatisering heeft onmiskenbaar geleid tot vervlakking. De literaire wereld gaat teveel mee met de wensen van de massa. Als schrijvers worden ingekapseld door de cultuurindustrie, kan literatuur geen authentieke waarden meer uitdragen, maar worden verkoopcijfers, een goed uiterlijk en een vlotte babbel toonaangevend. Dat leidt tot oppervlakkige literatuur, die vergeten is als de mediastorm gaat liggen. Nu is het gelukkig niet zo dat er geen goede literatuur meer geschreven wordt. Het probleem is echter dat goede literatuur bijna geen bestaansrecht meer heeft, doordat het in de media nauwelijks nog aandacht krijgt. In plaats daarvan worden auteurs naar voren geschoven die mediageniek zijn. Voorbeelden bij uitstek van deze trend zijn auteurs als Saskia Noort en Heleen van Royen. Laatstgenoemde auteur liet zich fotograferen door de Playboy om inspiratie op te doen voor haar roman en trok daarmee veel aandacht. De vraag of we hier met literatuur van doen hebben, werd door de media gemakshalve overgeslagen. Boekverfilmingen Een ander voorbeeld van de vermenging tussen hoge en lage cultuur is de stroom aan boekverfilmingen sinds de jaren zeventig. Literatuur is daardoor niet alleen meer het domein van lezen, maar ook van kijken, bijvoorbeeld De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch. Het is verwonderlijk dat Mulisch, die zich graag laat voorstaan op zijn intellectualistische manier van schrijven, er niet moeilijk over doet dat er concessies aan zijn roman werden gedaan om de verfilming toegankelijk te maken voor een breed publiek. Daarnaast is er een principieel
bezwaar tegen boekverfilming. Lezen is een indringende, actieve vorm van kennis vergaren. Juist omdat goede literatuur over belangrijke zaken gaat, is het jammer dat lezen steeds meer vervangen wordt door het oppervlakkiger kijken. De onzichtbare werkelijkheid is niet uit te drukken in beeld, wel – of in elk geval meer – door het woord. Dat moet christenen te denken geven in hun beeldconsumptie. De vervaging van de grens tussen hoge en lage cultuur heeft alles te maken met de afkeer van zaken als gezag, idealen en traditie. Het postmodernisme rekende af met de autoriteit van de kleine elite, die bepaalde wat goede literatuur was. Dit verzet tegen traditionele kwaliteit heeft iets decadents. Als waardering voor de klassiek-literaire traditie taant, zegt dat iets over de waarde die de maatschappij hecht aan het zoeken naar essentie in het leven. En als essentie verdwijnt, blijft alleen vermaak over, dat mensen verdooft in plaats van opscherpt. De huidige literaire wereld heeft een hoog vermaakgehalte. Literatuur is daardoor meer iets van lifestyle geworden dan van serieuze doordenking: een veeg teken. Vraag daarbij is natuurlijk ook: is dat wat door de media naar voren geschoven wordt wel echt literatuur? Onderwijs De vervlakking is ook zichtbaar in het onderwijs. Moesten leerlingen vijftien jaar geleden voor het vak Nederlands nog tientallen boeken tot zich nemen; nu leest een scholier als het meezit acht boeken van het kaliber Joe Speedboot of hij kijkt even op literatuurgeschiedenis.nl naar de plaatjes uit Vanden vos Reynaerde. Dat heeft natuurlijk alles te maken met overheidsbeleid. Door gede-
12 juni 2008
gen literatuuronderwijs af te schaffen, is een traditie van honderden jaren literaire wijsheid en ideeëngeschiedenis in de uitverkoop gedaan. Dat is heel jammer. Jongeren worden als geen ander gestuurd door de oppervlakkige input van de media. Het is kwalijk gesteld met het onderwijs als daaraan geen tegenwicht wordt geboden via gedegen literatuuronderwijs. Leerlingen missen dan niet alleen een belangrijk deel geestelijke vorming, maar leren ook niet om onderscheid te maken tussen pulp en kwaliteit in het literaire aanbod. Generatie Nix Ook het literaire werk van de afgelopen decennia laat een vervlakking zien, met name in inhoudelijk-ideologisch opzicht. Auteurs treden vooral individueel op en groepsvorming valt min of meer weg. In een postmoderne samenleving waarin levensbeschouwelijke idealen niet meer samenbindend zijn, is dat niet zo verwonderlijk. De laatste tien jaar treden enkele jonge schrijvers naar voren die qua levenshouding overeenkomsten vertonen. In Nederland gaat het om auteurs als Ronald Giphart, Joost Zwagerman en Arnon Grunberg. Het werk van deze auteurs kenmerkt zich door gecultiveerde onverschilligheid ten opzichte van de maatschappij, afwezigheid van idealen, landerigheid en verveling. De personages uit de betreffende romans zoeken naar verstrooiing om het besef van zinloosheid te verdrijven. In hun verveling 'zappen' ze van de ene kick naar de andere. Ze vermaken zich met seks, drugs, alcohol en consumptie. Deze auteurs worden gerekend tot de 'generatie Nix'. Die naam heeft te maken met de afwezigheid van ideologische of intellectuele stellingname in hun werk. De genoemde auteurs hebben evenmin duidelijke literatuuropvattingen, maar wel een sterk imago in de media. Hun werk is actueel, vlot
de waarheidsvriend
en leest gemakkelijk. De literatuur van Nix speelt met lage cultuur, maar bezit tegelijkertijd een kritische ideologische dimensie: het leven heeft geen bedoeling. In dit statement zijn auteurs als Giphart en Grunberg geslaagd; ze weten als geen ander de verwording en richtingloosheid van de jonge generatie onder woorden te brengen. Hoewel deze boodschap nogal triest is, heeft de literatuur van generatie Nix daarin kwaliteit: het is een treffende seismograaf van de actuele samenleving.
pelijk komt er zowel in het onderwijs als in de media weer aandacht voor kwaliteit. De samenleving is er hard aan toe. Literatuur is een van de belangrijkste middelen tot geestelijke vorming. Het biedt stof tot denken over moraal, essentie, waarheid en zin. Hier liggen ook kansen voor christenauteurs. Geen traditie die rijker en diepgaander schrijfstof biedt dan de christelijke.
Albert van Zanten
Christelijke traditie Hoewel er weinig aandacht voor is in de reguliere media, lijkt religie in de literatuur de laatste jaren wel weer te 'mogen'. In 1997 zijn de christelijke dichters Rien van den Berg en Hilbrand Rozema genomineerd voor de C. Buddinghprijs, de landelijke debutantenprijs voor dichters. Uitschieter vormt de toekenning van de Libris Literatuurprijs in 2005 voor Willem Jan Ottens roman Specht en zoon. De meeste christelijke auteurs steken echter niet echt boven het maaiveld uit. Dichters van het kaliber Willem de Mérode of Guido Gezelle zijn de laatste jaren niet meer opgestaan. De schrijvers rond het christelijke tijdschrift Liter zijn vaak zo ingewikkeld experimenteel, dat hun werk voor veel lezers niet meer herkenbaar is. De grootste stroom van christelijke literatuur komt uit de Verenigde Staten. Helaas is het werk van de christelijke Amerikanen vaak zo clichématig dat het nauwelijks literatuur genoemd kan worden. Een positieve uitzondering is schrijfster Marylinne Robinson. Spiegel Al met al is de literaire wereld anno 2008 een treffende spiegel van de maatschappij: literaire verdieping is een welkome variatie, maar het moet niet teveel tijd en concentratie kosten en het moet er vooral goed uitzien. Ho-
12 juni 2008
9
Christen & tijdgeest [9, slot]
Geringe status voor theologie Hoe staat het er voor met de theologiebeoefening in relatie tot de hedendaagse tijdgeest? Een Leidse bachelorstudent zei onlangs: ‘Uw colleges vallen eigenlijk een beetje uit de toon, want bij u denken we gewoon na over het geloof!’
D Prof. dr. G. van den Brink is bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme aan de Universiteit Leiden en universitair hoofddocent dogmatiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
12
ie wat verbaasde opmerking laat misschien wel zo bondig en helder als maar mogelijk is zien hoe het er voorstaat. Om het terrein te verkennen letten we er eerst op hoe theologieopleidingen momenteel ingebed zijn in het hoger onderwijs. Daarin zijn namelijk nogal wat veranderingen gaande. Daarna proberen we meer inhoudelijk te peilen hoe theologen hun taak opvatten en zich daarvan kwijten. Geesteswetenschappen Een eerste ingrijpende verandering die op structureel niveau gaande is, betreft de opheffing van theologische faculteit en de inbedding daarvan in grotere gehelen. Aan de Universiteit van Amsterdam gebeurde dat als eerste, daarna volgde enkele jaren geleden de Universiteit Utrecht, terwijl recent de Universiteit Leiden een soortgelijk besluit genomen heeft. Dat betekent dat binnenkort alleen de Universiteit Groningen en de Vrije Universiteit nog hun van huis uit protestants-georiënteerde theologische faculteiten zullen hebben. De achtergrond van de opheffing van theologische faculteiten is een tamelijk eenvoudige: de noodzaak tot schaalvergroting. Veel theologische faculteiten zijn qua studentaantallen te klein geworden om zelfstandig te kunnen voortbestaan. Ze vallen soms ook min of meer in het niet vergeleken bij de meeste andere faculteiten binnen
de waarheidsvriend
een universiteit. Het zou dan vreemd zijn als een decaan van de faculteit Godgeleerdheid eenzelfde status blijft houden als de decaan van de vele malen grotere faculteit natuurwetenschappen. Vandaar dat theologie als een afzonderlijk ‘departement’ (Utrecht) of ‘instituut’ (Leiden) ondergebracht wordt in een grotere faculteit Geesteswetenschappen (of eventueel Letteren). De theologische instelling behoudt daarbij weliswaar een zekere zelfstandigheid, maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt toch bij de decaan van die omvattende faculteit – meestal natuurlijk geen theoloog, in veel gevallen ook niet iemand die de wereld van kerk en theologie van binnenuit kent. Vooroordeel Dat dat zeker op termijn gevolgen kan hebben, laat zich raden. De vakken die tezamen de theologie vormen (bijbelwetenschappen, kerkgeschiedenis, etcetera) kunnen gemakkelijk ‘oplossen’ in het geheel van zo’n grotere letterenfaculteit. Nu al moeten studenten soms erg puzzelen om hun theologiestudie zo in te richten dat ze uiteindelijk voldoen aan de vakinhoudelijke voorwaarden die de Protestantse Kerk stelt voor instroming in haar predikantsopleiding (kennis van de bijbeltalen, de Reformatie, etcetera). Een samenhangende theologische opleiding is er aan de openbare universiteiten nauwelijks meer, en zal in de toekomst vermoedelijk alleen nog maar meer onder druk komen
te staan. De achtergrond van deze ontwikkeling is een even eenvoudige als aangrijpende: de ontkerkelijking. Nog niet zo heel lang geleden had de theologische faculteit van een openbare universiteit een tamelijk christelijk profiel. Hoogleraren waren weliswaar al sinds 1876 door de wet verplicht hun onderwijs ‘neutraal’ aan te bieden, maar niemand vond het vreemd dat zij hun vak toch beoefenden vanuit hun geloof, en de waarde daarvan van tijd tot tijd ook duidelijk maakten in hun colleges. De laatste decennia wordt echter door velen steeds scherper aangezet dat theologiedocenten aan een staatsopleiding niet vanuit een gelovig ‘vooroordeel’ mogen werken. Dat zou namelijk ten koste gaan van hun wetenschappelijkheid (zo bijvoorbeeld eind 2006 nog de Utrechtse professor M. Sarot). Vanuit een soortgelijke gedachtegang heeft men in Leiden onlangs besloten de naam ‘Theologie’ te veranderen in ‘Godsdienstwetenschappen’. Theologie betekent immers letterlijk: Godgeleerdheid, dus kennis aangaande God, en als het goed is ten diepste ook kennis ván God. Maar dat is niet wat men aan de universiteit moet zoeken. Daar bestudeert men slechts het verschijnsel godsdienst op alle mogelijke manieren, zonder zich uit te laten over het al of niet ‘waar’ zijn van die godsdiensten. Vandaar de naam godsdienstwetenschappen (in het Engels: Religious Studies). Het christendom neemt temidden van de bestudeerde
Indrukwekkende publicaties van diep geloof
19 juni 2008
godsdiensten een steeds bescheidener plaats in. Godgeleerdheid In de gereformeerde traditie geldt echter, dat de ‘echte’ theologie nog altijd zoiets is als Godgeleerdheid, vanuit de vooronderstelling dat die via de Bijbel tot ons spreekt, dat dat spreken ook is: van God geleerd zijn. Zij is dus gericht op de God van Israël, opgevangen en verwerkt in de geschiedenis van de christelijke kerk. Het is van groot belang om het door te vertalen naar vandaag. Gelukkig zijn er nog heel wat academische instellingen waar theologie in deze klassieke zin van het woord wordt beoefend – niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten. Dat brengt ons bij de inhoudelijke kant van de ontwikkeling van de theologie. Is er daarin een bepaalde tendens te bespeuren, of gaat het alle kanten uit? Dat is nog niet zo makkelijk te zeggen. Daarvoor zou men immers het hele veld van wat er zoal aan theologische publicaties verschijnt moeten kunnen overzien, en dat is vrijwel onmogelijk. Ervaring Toch denk ik dat zich globaal gesproken twee lijnen laten zien. Aan de ene kant, en dat is waarschijnlijk wel de hoofdstroom, is er heel veel wat we noemen ‘ervaringstheologie’. Daarmee bedoelen we die vormen van nadenken over God, die hun vertrekpunt nemen in menselijke ervaringen, ideeën en idealen. Soms wordt dat heel openlijk ingevuld: we moeten een beeld van God ‘construeren’ dat recht doet aan de gelijkwaardigheid van mensen, of aan de strijd van onderdrukten, of aan de vrijheid waarin wij mensen onze eigen keuzes mogen maken. Soms gaat het er subtieler aan toe, en neemt men officieel zijn uitgangspunt in de Bijbel en/of de christelijke traditie – maar wordt het beeld van God wel zó bijgesteld dat het overeenkomt met wat we zelf graag waar willen hebben.
de waarheidsvriend
Nu is het natuurlijk ook moeilijk om dat helemaal te voorkomen. Niemand benadert de Bijbel nu eenmaal geheel ‘blanco’, we nemen altijd onze vooronderstellingen mee. Maar het maakt wel verschil, of we de Bijbel bewust inkaderen in ons eigen denkraam of dat we erop uit zijn om ons denken over God juist te laten storen en corrigeren door de Bijbel. Openbaring Dat laatste komt gelukkig ook nog wel degelijk voor in de hedendaagse theologie. Tegenover ‘ervaringstheologie’ spreekt men in dit verband wel over ‘openbaringstheologie’: een nadenken over God waarbij men streng wil uitgaan van hoe God Zichzelf heeft laten kennen. De naam die sterk verbonden is aan deze geheel andere manier van theologiseren, is die van Karl Barth. Onder ons heeft Barth natuurlijk geen onverdeeld positieve naam, vooral doordat zijn theologie in haar uitwerking tendeert naar algemene verzoening. Maar kijken we naar de fundamentele theologische grondposities, dan moeten we zeggen dat Barth met zijn strenge oriëntatie op Gods openbaring geheel in lijn is met Reformatoren als Luther en Calvijn. Niet voor niets krijgt hij op dit punt nog altijd heel wat kritiek te verduren. Wereldwijd richten velen die vanuit een ervaringstheologie denken dan ook hun pijlen op Barth: ze vinden zijn theologie veel te orthodox en gesloten… Maar Barth had een onweerlegbaar argument voor zijn stellingname: wanneer we in de theologie vertrekken vanuit ons eigen denken en ervaren, dan eindigen we in antropologie. Met andere woorden: dan zeggen we uiteindelijk alleen nog maar iets over onszelf, onze wensen, idealen en projecties, maar niet meer over de ware God. Dat laatste kan immers alleen, wanneer we naspreken wat God ons voorgezegd heeft.
Webster Nog altijd zijn er vandaag de dag theologen actief die heel bewust de lijn van de openbaringstheologie kiezen. Als ik hier één van hen mag noemen, denk ik aan de Schotse theoloog John Webster, als hoogleraar werkzaam in Aberdeen. Jarenlang heeft Webster uitgebreid over ándere theologen geschreven, om door te geven wat hij van hen geleerd had. Maar recent is hij begonnen meer voor eigen rekening te spreken, onder andere in een indrukwekkend boekje over de Heilige Schrift. Daarin weet hij – naar vriend en vijand erkent – een
Evenals de kerk in de maatschappij, zo neemt de theologie aan de universiteit een steeds marginaler plaats in.
hoog niveau van theologiseren te paren aan een orthodoxe Schriftleer. Niet alleen Barth, maar ook ‘onze’ H. Bavinck behoort daarbij tot zijn bronnen. Webster is in bepaalde opzichten een eenzame figuur, hij weet dat slechts weinigen hem volgen. Toch heeft zijn werk een krachtige uitstraling, doordat hij zo authentiek, grondig en doordacht uiteenzet – niet zozeer wat hijzelf vindt, maar wat christelijk geloof ten diepste inhoudt. Al is er in de hedendaagse theologie dus veel wat zorgen baart, er valt tegelijkertijd ook nog veel te leren – en bij tijden zelfs te genieten van indrukwekkende publicaties die getuigen van een diepgeworteld geloof in de God van de Bijbel.
G. van den Brink
19 juni 2008
13