NAW kwartaalmagazine - april 2009 #31 - Uitgave van Bouwfonds Ontwikkeling
Het uitzicht
april 2009 #31
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Spelen in het Veilinggebouw Karlijn kijkt vanaf het klimrek uit op kinderdagverblijf Spikkels, niet ver van haar huis in de nieuwe Utrechtse wijk Parkhaven. Het kinderdagverblijf is gevestigd in het voormalige hoofdkantoor van de Utrechtse groente- en fruitveiling, een Amsterdamse stijlgebouw dat is herontwikkeld. Er is ook een sportschool in het pand gevestigd. Het binnenterrein waar Karlijn en haar vriendjes overdag spelen, kan ‘s avonds en in het weekend worden gebruikt door bewoners van de omliggende woningen. In dit gebied waren vroeger
de Utrechtse groente- en fruitveiling en later allerhande industrie gevestigd. Het is ontwikkeld tot een mooie, binnenstedelijke wijk waarvan het stedenbouwkundig plan en de architectuur aansluiten op de historie en de omliggende bebouwing. Zo is de historische haven in een moderne variant teruggebracht met woonboten. Oude grindtrechters zijn omgebouwd tot commerciële ruimtes. En er is geïnvesteerd in groene pleinen. De levendigheid van de wijk wordt nog versterkt doordat vijf horecazaken er hun deuren hebben geopend.
Thema: In de bres duurzaam voor het ontwikkelen Groene Hart Karlijn (3 jaar) gaat elke dag naar het kinderdagverblijf Spikkels in Utrecht. Zie haar uitzicht op de achterpagina.
fotografie: Hans van den Heuvel
Duurzame keuzes met GPR Gebouw
Van klein tot groot Duurzaamheid, het thema van de hoofdartikelen in dit nummer, is een breed begrip. Als kind al kreeg ik met de paplepel ingegoten dat je geen kranen liet lopen en geen afval achterliet en natuurlijk leer ik dat mijn kinderen ook. Toen ik mijn huis verbouwde, was ik aangenaam verrast door de hoeveelheid opties van de overheid die tot doel hadden duurzaamheid te stimuleren. Voor woningisolatie bestond een uitgebreide subsidieregeling. Dat is helaas verleden tijd. Ik vind het heel goed als de overheid op deze manier mensen helpt in de bewustwording energiezuinig te wonen. Of als een werkgever medewerkers aanmoedigt milieubewust te zijn, bijvoorbeeld via het wagenpark, zoals bij ons gebeurt via de Rabobank. Onze leaseauto’s hebben allemaal een A-, B- of C-energielabel. Maar als gebiedsontwikkelaar houden wij ons ook bezig met het ‘grote werk’. Duurzaamheid is een van de drie thema’s die we bovenaan hebben gezet op onze vernieuwingsagenda. Een voorbeeld hiervan is dat alle Bouwfonds-woningen worden doorberekend met GPR Gebouw, hét hulpmiddel voor het maken van duurzaamheidskeuzes bij nieuwbouw en renovatie van woningen, utilitaire gebouwen en scholen. Wij houden altijd onze oren en ogen open, op zoek naar kansen voor duurzame toepassingen op locatieniveau. Zoals warmtekoudeopslag voor grote uitbreidingslocaties en in een van onze projecten in IJsselstein hebben we het keurmerk ‘Zonnewoning’ ontvangen door het toepassen van actieve en passieve zonne-energie. In dit nummer van NAW magazine treft u een aantal inspirerende voorbeelden aan. Wat mij betreft betekent duurzaamheid ook: in staat zijn langdurige relaties goed te houden. Juist in een tijd als deze is het van belang de kwaliteit en beweging in de markt te blijven bewaken. Daarvoor moeten we met open vizier collega’s en gemeenten tegemoet treden, ook als het gaat om oude afspraken die nu in een nieuw licht zijn komen te staan. We moeten met elkaar het gesprek aangaan, onze kaarten op tafel durven leggen en er zo samen uitkomen.
Profiel:
Bouwfonds Ontwikkeling Vormgeven aan vooruitgang Als één van de grootste gebiedsontwikkelaars van Europa is Bouwfonds Ontwikkeling al meer dan 60 jaar actief om vooruitgang daar te realiseren waar het telt: de woon- en leefomgeving. In Nederland leveren we, met gemiddeld 7.000 nieuwe woningen per jaar, een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van ons land. Bouwfonds Ontwikkeling heeft inmiddels meer dan 250.000 woningen in Nederland gerealiseerd.
colofon
Bij alles wat we doen staat het creëren van vooruitgang voor zoveel mogelijk partijen centraal. Voor overheden, de
eindgebruiker en het milieu. Om dit te bereiken nemen we steeds vaker het initiatief. Zo kunnen we onze kennis en kunde eerder inzetten. Hierbij zijn we voortdurend op zoek naar nieuwe partners om samenwerkingsverbanden en coalities aan te gaan. Die gebundelde kennis creëert nieuwe kansen in een vroegtijdig stadium. Zorgt voor een betere, geïntegreerde aanpak van projecten. En realiseert betrokkenheid en draagvlak bij een groot aantal partijen. Het profijt hiervan is zichtbaar in de kwaliteit van de uiteindelijke gebiedsontwikkeling.
Met onze 60-jarige ervaring in gebiedsontwikkeling zijn we een betrouwbare partij die beloftes waarmaakt. Daarbij hebben we langjarige kennis van complexe gebiedsontwikkelingen in huis. Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van de Rabo Vastgoedgroep. Dit geeft ons financiële slagkracht en een lange adem. Beide zijn in onze visie essentieel om de complexe uitdagingen van de hedendaagse gebiedsontwikkeling aan te kunnen. Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep
NAW magazine is een kwartaaluitgave van
Adressen kantoren Bouwfonds Ontwikkeling NAW magazine wordt gemaakt in samenwerking met
Concept, eindredactie en productie: Proof Communication, corporate & internal branding, www.proof.nl Art direction en vormgeving:
Hoofdkantoor Westerdorpsstraat 66 3871 AZ Hoevelaken Postbus 15 3870 DA Hoevelaken tel. 033 253 97 00 fax 033 253 96 85 e
[email protected] www.bouwfonds.nl
Regio Midden De Brand 30 3823 LK Amersfoort Postbus 1 3800 AA Amersfoort tel. 033 453 41 11 fax 033 453 41 90 e ontwikkeling.amersfoort@ bouwfonds.nl
Regio Noord-Oost Grote Voort 221 8041 BK Zwolle Postbus 10054 8000 GB Zwolle tel. 038 425 44 40 fax 038 425 44 41 e ontwikkeling.zwolle@ bouwfonds.nl
Regio Noord-West Schipholpoort 64 2034 MB Haarlem Postbus 4376 2003 EJ Haarlem tel. 023 530 66 03 fax 023 536 63 94 e ontwikkeling.haarlem@ bouwfonds.nl
Regio Zuid-West Tijdelijk adres: Elektronicaweg 10 2628 XG Delft Postbus 75 2600 AB Delft tel. 015 268 08 08 fax 015 262 33 63 e ontwikkeling.delft@ bouwfonds.nl Regio Zuid Kronehoefstraat 72 5622 AC Eindhoven Postbus 6540 5600 HM Eindhoven tel. 040 265 98 59 fax 040 246 40 40 e ontwikkeling.eindhoven@ bouwfonds.nl
potatoPixels (Ritchard Kelliher) Drukwerk: Printport
Patrick Joosen Directeur regio Midden, Bouwfonds Ontwikkeling
Bouwfonds Ontwikkeling Contact: Ingrid Bontkes
[email protected] www.naw.nl www.bouwfonds.nl tel. 033 253 92 16 Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep
www.naw.nl
inhoud
april 2009 - NAW #31
Rubriek: Inspiratie 4
van bovenaf: ODE, Amsterdam 6 onderzoek: Hoe bevorder je doorstroming op de woningmarkt? 7nieuw project: Kijk…Boschkens 8nieuws: met o.a. MyZeil in Frankfurt, ICSC Merit Award voor Almere, Exclusief wonen op Sancta Maria 9 visie: Creatief in de crisis 10 Mijn moment: Koos Kruijer 12 kunst in de openbare ruimte: De emoties van Doetinchem
Thema: Duurzaam ontwikkelen
14
18
34
Weg met de verrommeling
Groene plannen Oud & nieuw met water voor de stad
Vlaamse ontwerpsters wonnen de eerste prijs in de Bouwfonds Ontwerpprijsvraag.
Voorbeelden uit de praktijk, aan zee, langs de IJssel en aan de Vecht.
Nieuw leven op een verlaten plek of in een afgeschreven gebouw: ook dat is duurzaam ontwikkelen.
24 Frankrijk loopt in
28 Meten is kiezen
40 Wat wil de consument?
Duurzaamheid wordt snel belangrijker in Frankrijk. Bouwfonds Marignan loopt voorop in duurzame gebiedsontwikkeling.
Hoe duurzaam wil je zijn? Met GPR Gebouw kan elke gemeente en ontwikkelaar zijn eigen keuzes maken.
Niet veel, als het om energiezuinig wonen gaat, zo blijkt uit onderzoek. Hoe is hij toch over te halen?
Rubriek: Vormgeven aan vooruitgang 44
bijzonder gebouw: Alhambra in Vlissingen 46nieuw project: Floriande 47terug naar: Rijkerswoerd 48kunstaanbieding: Zeefdruk van Han Schuil 49 doelgroep: Starter 50 column: Joost Zwagerman
4
april 2009 - naw #31
Inspiratie van bovenaf: ODE in Amsterdam
Ooit stond hier het hoofdpostkantoor van Amsterdam, omgeven door spoorrails en klotsend water, het was een plek waar niemand langer dan noodzakelijk wilde verblijven. Nu groeit er een bruisend geheel van werken en wonen, recreëren en cultuur. Het Oosterdokseiland, met diverse typen woningen, met bedrijven die hierheen komen omdat dit de plek is waar ‘het gebeurt’. En met in het hart de veelbezochte Openbare Bibliotheek en het Conservatorium van Amsterdam. Niet zichtbaar, maar wel belangrijk: vele ondergrondse parkeerplaatsen voor auto’s en voor fietsen en een zeer geavanceerd systeem van warmte-koudeopslag waarbij alle gebouwen op het eiland zijn aangesloten. Zo wordt het ODE een voorbeeld van zeer dichte bebouwing die nieuw leven brengt midden in de oude stad.
5
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
6
april 2009 - naw #31
7
Inspiratie onderzoek
Verhuisketenmodel Het onderzoek dat op deze pagina wordt beschreven, is in september 2008 gedaan in opdracht van Bouwfonds Ontwikkeling. De onderzoeksmethode, het zogenaamde verhuisketen model, is ontwikkeld door RIGO Research en Advies. Hiermee zijn mogelijke verhuisbewegingen van mensen in te schatten zonder ze daadwerkelijk jarenlang te volgen. De casestudy in de KAN-regio is in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam gedaan.
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie nieuw project
Ontwikkelen voor middenklasse bevordert doorstroming ‘Het is haast een geloofskwestie, zo sterk focussen gemeenten op het ontwikkelen voor starters’
Alleen woningen ontwikkelen voor starters draagt niet bij aan de doorstroming van de woningmarkt. Wie ook ontwikkelt voor het middensegment, levert wél een oplossing voor deze problematiek. Dat is de belangrijkste conclusie uit groot onderzoek in de stadsregio Arnhem-Nijmegen (KAN-gebied). ‘Starters kunnen geen woning vinden. We gaan daarom vooral bouwen voor starters.’ Het is een veelgehoord adagium van gemeenten. Uit onderzoek blijkt nu dat het bouwen van woningen voor starters enkel ‘symptoombestrijding’ is, en geen oplossing voor het woningmarktprobleem vormt. Hoe zit dit? Hans Wisman, senior marktonderzoeker bij Bouwfonds Ontwikkeling: “De essentie is dat waar veel gebouwd wordt voor starters vaak wel al veel goedkope woningen in de voorraad aanwezig zijn, maar dat die woningen niet voor hen beschikbaar komen. Die worden bezet gehouden door bijvoorbeeld gezinnen, die op hun beurt geen passende woning kunnen vinden. Daar stagneert de doorstroom dus.” Iets wat Bouwfonds ook in eigen projecten ondervindt. Hans Wisman: “Wat je in sommige gemeenten ziet gebeuren is dat nieuwge-
bouwde starterswoningen van 170.000 euro niet alleen door starters gekocht worden, maar vaak door mensen met een hoger inkomen. Voor hen is zo’n woning een koopje. Zij kiezen voor meerwerkopties: gemiddeld verbouwen ze hun woning voor tienduizenden euro’s, en incasseren bij doorverkoop fl ink wat meer waarde. Zo wordt die aanvankelijk goedkope woning weer aan de woning voorraad voor starters onttrokken. Door meer goedkope woningen te ontwikkelen, bied je dus geen werkelijk alternatief.” Politiek gevoelige discussie De oplossingsrichting die het onderzoek dicteert, is juist woningen te bouwen voor het middeldure segment (200.000 tot 260.000 euro in het KAN-gebied). Dat helpt de doorstroom beter op gang dan enkel voor starters ontwikkelen. Hans Wisman: “Neem een gezin met een modaal inkomen dat wil doorstromen. Zo’n gezin moet je prikkelen om de goedkope huur- dan wel koopwoning te verlaten, maar dat lukt alleen met een kwalitatief goede woning tegen een marktconforme prijs. De woning die dit gezin vervolgens achterlaat, is ideaal voor een starter. Zo krijg je de verhuisketen op gang.”
Echte starters willen niet allemaal een koopwoning, zegt Han Joosten, hoofd marktonderzoek Bouwfonds Ontwikkeling. “Ze staan aan het begin van hun carrière, gaan eerst nog samenwonen en kiezen daardoor vaak liever voor huur. Wie zegt dat een starter zijn wooncarrière in een koopwoning moet beginnen?” Dit levert een politiek gevoelige discussie op, zegt Joosten. “Gemeenten beloven starterswoningen te bouwen en willen dat in hun politieke termijn van vier jaar realiseren. Heel begrijpelijk. Maar wie een gezonde woningvoorraad centraal stelt, moet ook de (middel)lange termijn in ogenschouw nemen. Men kan dus beter voor méér doorstromers bouwen, en zo voor alle inwoners. Juist daarmee is de starter geholpen.” Wisman: “We zijn nu in discussie met diverse gemeenten en belangengroepen uit de KAN-regio waar dit onderzoek is gehouden. Het is haast een geloofskwestie, zo sterk focussen ze op het idee voor starters te bouwen. Maar we willen ze, ondersteund door dit onderzoek, toch overtuigen van de risico’s die daaraan kleven: de eenzijdige voorraad die je opbouwt en de belemmering van de doorstroom op middellange termijn.”
Kijk... Boschkens in Goirle Een groter contrast is haast niet denkbaar. Terwijl achter de woningen het verkeer voorbij raast, hoor je ervoor de vogeltjes fluiten. Woningproject ‘Kijk… Boschkens’ ligt precies tussen de dynamiek van de drukke snelweg A58 en de rust van het bosgebied Boschkens. De gemeente Goirle wilde het bos intact houden en de geplande woonwijk als het ware in een ring eromheen bouwen. Voor deze plek schreef de gemeente een prijsvraag uit. Regio Zuid van Bouwfonds Ontwikkeling ontwierp het winnende plan, samen met Buro Lubbers en architect Jo Crepain. De geluidswering integreerden zij in de achtergevel van 172 appartementen en grondgebonden woningen. Die beslaat zo een lengte van ongeveer 740 meter. Cecile Derks, ontwikkelingsmanager van regio Zuid bij Bouwfonds Ontwikkeling en verantwoordelijk voor het project: “Vaak
wordt een anonieme wal opgeworpen met daarachter bebouwing. Bewoners en snelweggebruikers zien niets van elkaar. ‘Kijk... Boschkens’ is anders! De ligging en de vorm maken dit project bijzonder. En het grappige is: je ziet de snelweg vanuit de woning, maar hoort hem niet. Vanaf de A58 is de geluidswering een heuse blikvanger.” De wand, die bestaat uit geïsoleerde betonelementen met reliëf en horizontale metselwerkstroken, is voorzien van smalle lichtopeningen met led-verlichting in diverse kleuren die willekeurig over de wand zijn geplaatst. In het donker oogt de wand daardoor als een
ponskaart. Overdag geeft de geluidswering een heel ander aanzicht: tussen de wand en de snelweg komt een gevarieerde ecologische zone. Tegen de wand worden op diverse hoogtes boombakken met volwassen bomen geplaatst. Derks: “Zo sluit je het bos niet volledig af en laat je toch groen zien aan snelwegpassanten. Er zijn uiteraard de nodige onderzoeken verricht voorafgaand aan de ontwikkeling, in heel goed overleg met de gemeente. Als er iets gebeurt op de snelweg of in een van de gebouwen moet de bereikbaarheid goed zijn. Ook gelden er eisen voor de luchtkwaliteit en het geluid.”
Tachtig procent van de woningen is inmiddels verkocht; de laatste oplevering volgt in oktober 2009. Er zijn drie typen woningen: terraswoningen, herenhuizen en appartementen. Zes woningen zijn gelegen aan de bosrand. Alle woningen zijn eenzijdig georiënteerd op het bosgebied en dat ligt op het zuiden. Alle glaspartijen zitten ook aan die kant. Omdat er veel woningtypen zijn, is de samenstelling heel divers: van starter tot gezin met kinderen.
8
april 2009 - naw #31
9
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie nieuws
Visie
ICSC Merit Award voor Stadshart Almere
Creatief in de crisis
Afgelopen december won Stadshart Almere de felbegeerde ICSC Merit Award. Stadshart Almere is het plan van MAB Development en werd ontworpen door Rem Koolhaas en Floris van Alkemade van bureau O.M.A. In de competitie voor de ICSC Merit Award was Stadshart Almere genomineerd in de categorie large mixed-use retail projects. Het klopte in de fi nale zes andere projecten, waaronder The Domain in Austin, SihlCity in Zürich en Midtown in Tokyo. De prijs werd uitgereikt tijdens de prestigieuze ICSC Global Award-verkiezingen in Phoenix Arizona. “Met name door ingenieuze architectuur is een kloppend en futuristisch stadshart ontstaan”, aldus het juryrapport. De jury roemt de manier waarop in het project een ‘benedenwereld’ van parkeren en vervoer
Nieuwe naam Bouwfonds Property Development is 2009 ingegaan met een nieuw gezicht, een nieuwe organisatiestructuur én een nieuwe naam: Bouwfonds Ontwikkeling. Onder deze naam gaat het als vooruitstrevende gebiedsontwikkelaar ‘vormgeven aan vooruitgang’. Het ‘oude’ Bouwfonds Property Development is opgesplitst in twee afzonderlijke divisies: Bouwfonds Ontwikkeling en het nieuwe, zelfstandige MAB Development. MAB Development richt zich op de ontwik keling van grootschalig commercieel vastgoed. De ontwikkeling van integrale woongebieden en kleinschalig com mercieel vastgoed blijft de kerntaak van Bouwfonds Ontwikkeling. Overigens blijft ook de naam Bouwfonds Property Development bestaan, maar dan alleen als overkoepelend merk voor de Europese activiteiten. Ook de holding onderging begin dit jaar een naamsverandering. Het moederbedrijf heet tegenwoordig Rabo Vastgoedgroep, een vlag die de lading beter dekt dan de naam Rabo
Bouwfonds. De holding is met merken als Bouwfonds Ontwikkeling en Bouwfonds MAB Development een van de grootste Europese spelers in gebiedsontwikkeling, maar de groep ontplooit ook andere activiteiten. Denk aan Fondsenbeheer Nederland en de divisies FGH Bank en Bouwfonds Real Estate Investment Management, kort gezegd Bouwfonds REIM (voorheen Bouwfonds Asset Management). Nieuwe huisstijl Het is vast al opgevallen dat het alweer acht jaar oude Bouwfonds-logo een frisse opvolger heeft gekregen. De kleuren rood, groen en blauw zijn hetzelfde gebleven en verwijzen nog steeds naar bebouwing, groen en water. Maar de oude ‘wokkelvorm’ heeft plaatsgemaakt voor drie ruiten.
is verbonden met een ‘golvend tapijt’ van winkels, uitgaansgelegenheden en detailhandel in de wereld erboven. O.M.A. tilde die bovenwereld tot zo’n zes meter boven het maaiveld uit, wat zorgt voor een welkome doorbreking van het vlakke polderland. De prijs is een leuke opsteker, zeker ook voor de betrokken partijen: de gemeente Almere, Blauwhoed Eurowoningen, Unibail-Rodamco en MAB Development. MAB Development is sinds dit jaar een zelfstandige divisie geworden van de Rabo Vastgoedgroep, met het doel om innovatieve en multifunctionele binnenstedelijke projecten te realiseren.
Exclusief wonen op Sancta Maria
Onlangs bereikten Bouwfonds Ontwikkeling en VORM Ontwikkeling overeenstemming over de gezamenlijke herontwikkeling van het voormalig zorginstellingenterrein Sancta Maria in Noordwijk - Noordwijkerhout. Verspreid over de ca. 45 ha van deze exclusieve buitenplaats zullen 200 woningen, zowel appartementen als vrijstaande villa’s, worden gerealiseerd. Het geheel krijgt een landgoedachtige opzet, met veel historisch groen. Met name de bosvilla’s, op zeer royale kavels van 1.000 tot 7.000 m2 zorgen straks voor een bijzondere uitstraling van het plan. Kopers kunnen een keus maken uit een aantal zeer verschillende ontwerpen. De ligging is uniek, vlakbij strand en duinen, te midden van groen, en op maximaal een half uur rijden van Amsterdam en Den Haag.
Op veel manieren zoeken overheden, marktpartijen en woningcorporaties hoe investeringen in vernieuwingsplannen en nieuwbouw ondanks de economische crisis toch doorgang kunnen vinden. Hoe kunnen wij gezamenlijk de stagnatie doorbreken? Er zijn mogelijkheden. Een paar praktijkvoorbeelden.
Nul energiekosten Een zonneboiler, zonnecellen op het dak, een warmtepomp en vergaande isolatie. Regio NoordOost van Bouwfonds Ontwikkeling en de gemeente Leek realiseren een energie-0woning in de Groningse gemeente, bij de toegang naar de wijk Oostindië. Het huis zal eerst dienstdoen als informatiecentrum voor belangstellenden voor het
plan Oostindië. Zodra de woonwijk af is, wordt het als woonhuis verkocht. De eigenaren bezitten dan een huis dat onafhankelijk is van stroom- en gasleveranciers. Daarnaast heeft architect Johan Sijtsma ervoor gezorgd dat zij er desgewenst lang van kunnen genieten: de inrichting is flexibel en – mede dankzij een lift – levensloopbestendig.
Langste roltrap van Europa
Pepe Jeans London, Quicksilver/Roxy, Odlo, Gant, Promod, Tatuum, Hilfiger Denim, G-Star en Fossil. Dit zijn slechts enkele van de huurders van het op 26 februari in Frankfurt geopende MyZeil, dat nu al het meest innovatieve en spraakmakende winkelcentrum van Duitsland wordt genoemd. Voor iedere vierkante meter in dit pand betalen de huurders een prijs van om en nabij de 485 euro per jaar. We hebben het dan ook over een toplocatie: ‘Die Zeil’, een winkelstraat die een van de hoogste omzetten in Europa haalt. MyZeil is onderdeel van Palais Quartier, een ambitieus en multifunctioneel project van MAB Development in de binnenstad van de Duitse fi nanciële metropool. Het beslaat in totaal 226.650 m2. Naast het winkelcentrum omvat het een 125 meter hoge kantoortoren, een bijna 100 meter hoge hoteltoren en een reconstructie van het Palais Thurn und Taxis. Onder het hele gebied wordt nog een grote parkeergarage met 1400 parkeerplaatsen gerealiseerd. De architecten zijn het Frankfurter bureau KSP Engel und Zimmerman, de Romeinse Massimiliano Fuksas ontwierp het winkelgedeelte met daarin onder meer de langste roltrap van Europa.
Bouwfonds Ontwikkeling realiseert in het kader van een groot samenwerkingsproject met Era en Prospect een omvangrijk appartementencomplex aan de Zuidas. De combinatie heeft met de gemeente Amsterdam en woningcorporatie Eigen Haard een achtervangconstructie gemaakt waarbij onverkochte koopwoningen (tijdelijk) worden omgezet naar huurwoningen. De combinatie laat een groot deel van zijn winst schieten, de gemeente verlaagt de grondprijs en de corporatie haalt niet het onderste uit de onderhandelingskan bij de bepaling van de aankoopprijs. Ander voorbeeld. Samen met de provincie Noord-Brabant zet Bouwfonds Ontwikkeling een fonds op waarin kandidaat-kopers van een nieuwbouwwoning hun bestaande, te verkopen woning tegen taxatiewaarde kunnen achterlaten. Daarmee valt voor velen een zware drempel voor de daadwerkelijke aankoop weg. Over een vergelijkbare aanpak is overleg gaande met de provincie Gelderland en met andere partijen. Derde voorbeeld. Betaalbare nieuwbouwkoopwoningen (tot ca. € 200.000) vinden in bepaalde gebieden en op goede locaties nog steeds aftrek. Bouwfonds heeft in deze sector een naam hoog te houden. De vraag is: hoe zijn deze woningen beter bereikbaar te maken èn te houden voor de doelgroep? In samenwerking met het Stimuleringsfonds voor de Volkshuisvesting (SVn) heeft Bouwfonds Ontwikkeling de bekende starterlening in een nieuw jasje gestoken. En dankzij de Koopgarant-regeling kunnen nu bovendien, onder voorwaarden, betaalbare woningen met korting (van 10 à 20%) aangeboden worden. Deze voorbeelden laten zien dat de huidige omstandigheden creativiteit uitlokken. Ter plaatse wordt er gezocht naar passende, kleinschalige oplossingen, in het besef dat daarbij voor niemand zoiets als een gratis lunch is weggelegd. Succesvolle formules komen voor opschaling in aanmerking; dat is de logische volgorde. De rijksoverheid is hierboven tot nu toe nog ongenoemd gebleven. Het is soms gênant om te zien hoe sommigen in de bouwbranche de afgelopen maanden op hoge toon vergaande claims bij het kabinet deponeerden. Uiteraard zijn kabinetsmaatregelen op zijn plaats, maar die moeten faciliterend zijn, zoals het wegnemen van fiscale drempels en bijdragen in de onrendabele toppen van binnenstedelijke locaties. De gevolgen van de crisis zijn veelal negatief: de uitvoering van plannen stagneert, samenhangende gebiedsontwikkeling verkruimelt tot losse deelprojecten en herontwikkeling van plannen kan lokaal uitmonden in overprogrammering van goedkope woningen met te weinig kwaliteit. Aan de andere kant kan de crisis de realiteitszin vergroten. Wensplannen met torenhoge ambities vallen door de mand. En hopelijk gaat men inzien dat de aanbestedingschaos en de mallemolen van de sectorale regelgeving wezenlijke barrières vormen om investeringen op gang te houden. Als het zo zou werken, geldt het trits van de catechismus: ellende, verlossing, dankbaarheid.
10
april 2009 - naw #31
11
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie mijn moment
fotografie: Cornelie de Jong
'Mijn hart ligt bij het kopersgesprek' Van het eerste concept voor een gebiedsontwikkeling tot en met de oplevering van woningen. Daartussen zitten jaren van ideeën, overleg, controle en verbetering. De mensen van Bouwfonds Ontwikkeling houden zich met al die aspecten bezig. Zo ook Koos Kruijer (48), hoofdopzichter in de regio Noord-West. Hij laat een paar momenten uit zijn dagelijks werk zien.
Moment: start bouw Waar: project Jaagpad (1e fase), Alkmaar “Hier gebeurt het allemaal! Mijn dag begint om kwart voor zeven als ik met Per Rinkel, de uitvoerder voor dit project, de dag doorneem. Alleen kan je helemaal niks, natuurlijk. Hij zet zijn jongens aan het werk, ik ga vervolgens controleren of ze het volgens de normen uitvoeren. Als hoofdopzichter houd ik me vooral bezig met het controleren van werktekeningen van architecten, constructeurs en leveranciers. Toezicht houden kost geld, maar levert dat zeer zeker ook op. Een klein foutje heeft al gauw grote gevolgen. Ik probeer dus in een vroeg stadium de fouten uit het aangeleverde tekenwerk te halen, behalve vijf koopwoningen ontwikkelen we hier ook huur- en zorgwoningen voor woningcorporatie Kennemer Wonen. Weer eens iets heel anders door de speciale voorzieningen die we aanbrengen, zoals bedlichten, speciale keukens, een brandweerlift en vluchtroutes. Daarmee vergroot ik mijn kennis weer.”
Moment: oplevering Waar: project De Vette Knol, centrum Enkhuizen “Geen woning is hier hetzelfde; ze hebben allemaal verschillende hoogtes en diepteniveaus. Dat maakte het bouwen complex. Als iedere woning telkens anders is, moet ik extra goed opletten! Er is geen sprake van een automatische piloot. In elke woning ben je continu aan het improviseren, maar dat doe ik graag. De toekomstige bewoners hadden zich al verenigd en lieten de woningen keuren door een bouwcoach van de Vereniging Eigen Huis. Gelukkig had die heel weinig commentaar. Het is mijn taak de woningen met zo min mogelijk opleverpunten op te leveren aan de klant.”
Moment: oplevering Waar: project Kadijken, buitenwijk van Enkhuizen “In deze wijk met jarendertigwoningen zijn we gaan bouwen toen pas dertien woningen verkocht waren; 28 woningen zijn verkocht tijdens het bouwproces. Dat gebeurt normaal niet, en daarom vond ik dit een spannend project. Normaal voer ik kopersgesprekken aan het begin en ga ik daarna bouwen, nu deed ik alles tegelijkertijd. Dagelijks overlegde ik met klant, aannemer en de verkoopafdeling. Je komt dan voor heel wat vragen te staan: wat voor opties neem je mee tijdens het bouwproces voor de toekomstige koper, plaats je wel of geen heipaal voor een uitbouw? Uiteindelijk kwam het allemaal goed en zijn alle woningen verkocht en in 2008 opgeleverd.”
Moment: nacontrole Waar: project PWN-terrein, Schagen “Ik ben hier omdat een klant haarscheurtjes in het kalkzandsteen ontdekt heeft. Gelukkig valt het mee, het zijn kleine krimpscheurtjes die binnen de normen vallen. Ik ben gek op dit project. De kopers waren erg leuke mensen om mee om te gaan. Echte meedenkers: ‘Waarom maak je de garagedeur niet iets breder, Koos?’ vroegen ze dan. Dat is vervolgens als extra optie toegevoegd en aan de kopers aangeboden. Kopersgesprekken voeren: daar ligt mijn hart. In een persoonlijk gesprek leg ik kopers netjes uit hoe de procedure is bij het individuele meer- en minderwerk. Ik geef ze tips en advies, want sommigen hebben echt geen idee van bouwen. Dat werkt, na het gesprek gaan de kopers fluitend naar huis. Trouwens: ik ga ook fluitend naar mijn werk. Dat is goed voor de kwaliteit van je werk, vind ik.”
12
april 2009 - naw #31
13
Inspiratie kunst in de openbare ruimte
fotografie: Agnes Kappert
Vandaag voelt Doetinchem zich gelukkig Kunstwerk D-toren is zojuist blauw gaan gloeien. En dat betekent dat de overheersende emotie onder de Doetinchemmers de afgelopen 24 uur geluk was. Sinds 2004 roept het interactieve kunstwerk veel reacties op uit binnen- en buitenland. Hoe bijzonder: een toren in de stad die de emoties van inwoners meet en in kaart brengt. Elke dag berekent de Doetinchemse D-toren op basis van online verzamelde antwoorden welke emotie het meest intens werd gevoeld bij de bewoners. En elke avond om 20.00 uur neemt de D-toren een bijpassende kleur aan: blauw voor geluk, rood voor liefde, geel voor angst of groen voor haat. Het project, bedacht door beeldend kunstenaar Q.S. Serafijn en architect Lars Spuybroek (NOX-Architecten), bestaat uit een twaalf meter hoge toren in het centrum van Doetinchem, een website en een vragenlijst. Al sinds de plaatsing in september 2004 kan het kunstwerk rekenen op forse belangstelling. Onlangs riep de Belgische krant De Standaard het werk nog uit tot een van de tien ‘must-sees’ van Nederland. En daarmee zet een kleine stad in de Achterhoek zich toch maar mooi op de kaart. Paul Pattijn, beleidsmedewerker cultuur bij de gemeente Doetinchem, vertelt dat de gemeenteraad een “echt goed kunstwerk neer wilde zetten met uitstraling”. Pattijn: “Zoals
bij elk kunstvoorstel waren de reacties heel gemengd. De een noemde de toren minachtend ‘de holle kies’, en zei: ‘Moet hier nou overheidsgeld naartoe?’ en de ander was laaiend enthousiast. Het schoot alle kanten op, ook in de media. Maar ik vind: kunst in de openbare ruimte moet je gelegenheid geven zichzelf te bewijzen. Het is een van de meest interactieve kunstwerken ter wereld. Het feit dat er nog steeds veel (inter)nationale belangstelling voor is – laatst leidden we nog een bus Duitse studenten rond – maakt het toch wel heel bijzonder.” Emotionele thermometer Iedere zes maanden beantwoordt een wisselende groep vrijwilligers van ongeveer vijftig Doetinchemmers de vragen die de D-toren om de twee dagen op zijn website klaarzet. Aan het eind van de cyclus hebben de deelnemers op die manier 360 vragen aangeboden gekregen die gaan over angst, haat, liefde (bijvoorbeeld: 'Bent u gelukkig met uw partner?') en geluk. Tot nu toe blijken blauw en rood nek aan nek te gaan met ieder ongeveer veertig procent van de tijd. Groen heerst vijftien procent van het jaar; geel slechts vijf procent. De antwoorden worden door de D-toren vertaald in handgetekende grafieken, te zien op de website. Omdat de postcodes van de deelnemers bij de D-toren bekend zijn, zijn de emoties op de plattegrond
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
te lokaliseren. Zo weten we allemaal in welke straat in Doetinchem men het gelukkigst is. Februari 2011 loopt het project ten einde. Van tevoren is afgesproken dat de toren – het bouwsel zelf – in ieder geval blijft staan. In de loop van dit jaar gaat de gemeente samen met de kunstenaars om de tafel om een nieuwe invulling te geven aan het project, vertelt Pattijn. “Want het zou zonde zijn om het een wit kunstwerk zonder verlichting te laten zijn. Wat mij betreft zou de D-toren nog meer een emotionele thermometer mogen zijn. Nu staat niet de dagelijkse beleving van de Doetinchemmers centraal, maar de diepere gevoelens. Het zou best leuk zijn de toren blauw te zien kleuren op een dag dat De Graafschap goed heeft gevoetbald. Dat zou nog meer verbinding geven met de stad.”
D-toren Plaats: centrum Doetinchem, Grutstraat/Europaweg Bijdragen: onder meer Bouwfonds Cultuurfonds en provincie Gelderland Makers: beeldend kunstenaar Q.S. Serafijn en architect Lars Spuybroek (NOX-Architecten) Titel kunstwerk: de D-toren Realisatie: september 2004 Voor meer informatie over het interactieve kunstwerk zie www.d-toren.info
14
april 2009 - naw #31
15
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
door: Dieuwertje van de Moosdijk
Bouwfonds Ontwerpprijsvraag
De woongaard, waarin wonen in een boomgaard centraal staat, is een knipoog naar de historische rand van Montfoort en is uitermate geschikt voor de zware kleigrond van de oeverwal.
Tot hier en niet verder Jonge Vlaamse ontwerpsters verdedigen het Groene Hart tegen verrommeling
De verschillende gebruiksfuncties van het Groene Hart zo verenigen dat groen en rood elkaar versterken. Dat was de uitdaging voor de 53 ontwerpteams die deelnamen aan de vijfde Bouwfonds Ontwerpprijsvraag. Drie genomineerde teams mochten hun idee voor de inrichting van de prijsvraaglocatie aan de rand van Montfoort verder uitwerken. Uiteindelijk won het plan van De Eerste Linie de eerste prijs.
Z
e gingen eerst maar eens een tour met de wagen maken door het Groene Hart. Om de sfeer te proeven. Tijdens hun studie landschapsarchitectuur hadden ze al over deze grote groene ruimte in buurland Nederland gelezen, maar ze waren er nog niet geweest. “Ongelofelijk dat je er zo ver kunt kijken”, zegt Ellen Steenwegen, die met Claire Laeremans en Katherine Engelen een team vormde voor de ontwerpwedstrijd Good Red Super Green. “Er zijn prachtige plekken en heel veel identiteiten. Maar ook: nieuwbouwwijken die zonder respect voor landbouw en natuur zijn opgezet.” Het trio verklaarde de oorlog aan de verrommeling van het landschap en zette daarbij beproefde strijdmiddelen in, zoals een verdedigingslinie die het Groene Hart beschermt tegen de bouwdrift van de dorpelingen. Ellen Steenwegen: “Bij ons overheerste het nu-of-nooitgevoel. Zonder gedurfde beslissingen verdwijnt het Groene Hart.”
Toen bleek dat hun idee door mocht naar de tweede ronde, werd het menens. Maandenlang zaten de drie elk weekend bij elkaar en ook de hele kerstvakantie werd doorgewerkt aan het plan. Boeren werden bezocht, deskundigen werden aan de tand gevoeld over innoverende landbouw en de waterproblematiek, en af en toe dacht een adviseur mee over de fi nanciële haalbaarheid.
Riet als grens en als schoonmaker Voor de tweede ronde van de wedstrijd is de strategie vertaald naar een ontwerp voor het stadje Montfoort gelegen aan de Hollandsche IJssel. Het leverde een winnend plan op, vond de jury van de ontwerpwedstrijd. “Een krachtig idee dat met smaak, gevoel en realiteitszin is uitgewerkt”, zo staat in het juryrapport. En: “Het is van een prettig soort ironie dat een nieuwe oplossing voor het Groene Hart uit het door velen als verrommeld beschouwde Vlaamse land moest komen.” »
16
april 2009 - naw #31
17
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Claire Learemans (l), Katherine Engelen (m) en Ellen Steenwegen (r) vormden samen het ontwerpteam De Eerste Linie voor de Bouwfonds Ontwerpprijsvraag.
De rietlanden stellen een duidelijke ruimtelijke
Voor de tweede ronde van de wedstrijd is de
grens. Hier wordt het (vuile) boezemwater van
strategie van De Eerste Linie vertaald naar
de Hollandsche IJssel en het grijze afvalwater
een ontwerp voor Montfoort gelegen aan de
van de nieuwe woningen verzameld en door
Hollandsche IJssel. Hier bestaat de linie uit drie
middel van een aantal stappen gezuiverd.
landschapszones, de woongaard, rietlanden
Elke stap van het zuiveringsproces levert een
en het neo-agrarische landschap, die door
bruikbaar nevenproduct op. Landbouwers
het watersysteem onlosmakelijk met elkaar
gebruiken het uiteindelijke schone water voor
verbonden zijn.
hun nieuwe (waterrijke) teelten.
Onderzoek: 50% van de inwoners van het Groene Hart ziet graag nieuwe woonconcepten in hun gemeente De Eerste Linie neemt het landelijk gebied onder handen en werkt vandaar uit naar de bebouwde kern toe. Leegstaande kassen, verlaten bedrijven, oude boerderijen worden aangepakt en krijgen een nieuwe functie. Bestaande kernen worden letterlijk op slot gezet. Er komt een grens om de bebouwing, bestaande uit drie landschapszones: de woongaard, rietlanden en het neo-agrarische landschap, die door het watersysteem onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Claire Laeremans: “Met het rietveld trekken wij een duidelijke grens. Tot hier is de kern, daar verder is het opgeruimd. Dorpskern en land verweven we zo met elkaar. Riet is een mooie manier om die overgangszone ruimtelijk te maken. Maar het is niet zomaar gekozen: het verzamelt en zuivert het (vuile) boezemwater van de Hollandsche IJssel en het grijze afvalwater van de nieuwe woningen. Bovendien vangen de rietvelden overtollig regenwater op.” Binnen de rand komen rietwoningen en woongaarden met gestapelde modulewoningen. De bewoners kunnen met de boer fruit plukken in de gezamenlijke boomgaard, en hebben daarnaast een eigen terras. Deze nieuwe bewoners komen terecht op een toploca-
tie in het Groene Hart. In ruil daarvoor investeren ze mee in de versterking van de kwaliteiten van het gebied en de toekomstige ontwikkelingen.
Pioniers als lokvogels In het agrarisch gebied zien we multifunctionele boerderijen verschijnen, waar ook ruimte is voor kantoren, mits gebouwd in de traditionele boerderijvorm van gegroepeerde volumes. Landbouwers gaan zich in de plannen van De Eerste Linie richten op experimenten. Katherine Engelen: “Het Groene Hart wordt natter, zouter en warmer. Het biedt de ruimte om innovatieve gewassen nu ook buiten de onderzoekscentra toe te passen. Landbouwers, (boom)-kwekers en onderzoekers pachten de grond voor die nieuwe gewassen. Op die manier wordt het Groene Hart van economisch belang voor de Randstad en de rest van de wereld.” Ook het toerisme geeft een soortgelijke impuls aan het Groene Hart. Iedereen moet het kunnen beleven, vinden de drie. Het recreatief net wordt daarom verfijnd met ‘peilpaden’ (bestand tegen wisselend waterpeil) die naar omliggende kernen en histori-
sche elementen leiden. Of naar tijdelijke installaties, bijvoorbeeld uitkijkposten, kunstinstallaties, educatiecentra en verkoopplaatsen voor seizoensproducten. Ellen Steenwegen: “Wij noemen dit de pioniers. Ze dienen als lokvogels in het landschap. Vanaf die plek heb je een mooi uitzicht over de sawa’s, naar de boerderijen en de rand van riet en bomen. Als je goed kijkt, zie je de rietwoningen en enkele huisjes in de woongaard. Is dat deel van het landschap eenmaal verkend, dan trekken de pioniers verder naar een volgend punt. Montfoort is zo in onze ogen klaar voor de toekomst.”
Van idee naar werkelijkheid Met de Bouwfonds Ontwerpprijsvraag zijn jonge ontwerpers uitgedaagd om innovatieve concepten te bedenken voor woongebieden in het Groene Hart. En daar zijn ze in geslaagd, vindt Walter de Boer, directievoorzitter van Bouwfonds Ontwikkeling: “De 53 ontwerpteams hebben met veel enthousiasme en kennis van zaken gewerkt aan deze Ontwerpprijsvraag. Selectief ontwikkelen in het Groene Hart kan, zonder het groene landschap te verrommelen. Daar
In opdracht van Bouwfonds Ontwikkeling is onderzocht hoe bewoners van het Groene Hart denken over uitbreiding van bebouwing in hun regio en hoe andere Randstedelingen daartegenover staan. Twee derde van de inwoners van het Groene Hart vindt dat er verder gebouwd mag worden om de leefbaarheid van de dorpen te verhogen en de woningvraag in de Randstad op te vangen. De Randstedeling denkt daar anders over. Maar liefst 54 procent van de bewoners van grote steden is van mening dat er niet meer gebouwd moet worden in dit landelijke gebied. Als men dan toch bouwt, dan het liefst in kleinschalige woonbuurten met veel groen en water, zonder hoogbouw. De helft van de inwoners van het Groene Hart ziet graag nieuwe woonconcepten gerealiseerd in hun gemeente, vooral in de leeftijdsgroep 19 - 50 jaar. Men ziet deze projecten als een toegevoegde waarde voor hun woonplaats, zolang het niet ten koste gaat van het groen.
ben ik van overtuigd. Je moet het alleen aandachtig doen, waarbij het belangrijk is dat er een goede harmonie ontstaat tussen de verschillende functies en gebruikers van het gebied. De ontwerpteams laten zien dat dit mogelijk is. Om het niet alleen bij een ontwerpidee te laten, willen wij onderzoeken of het winnende ontwerp realiseerbaar is.” «
18
april 2009 - naw #31
19
door: Hans Ouwerkerk fotografie: Maarten Noordijk
Ontwikkelen met water
Petten
Nieuw land achter de Zeewering
Water. Al eeuwen zijn wij Nederlanders ermee in de weer. We beschermen ons ertegen, we beheersen het en we wonen en recreëren er maar al te graag aan. Nu het tijd is om te zoeken naar nieuwe vormen van bescherming en beheersing, biedt dat kansen voor duurzame gebiedsontwikkeling. Drie voorbeelden van Bouwfonds Ontwikkeling uit de Hollandse praktijk.
Als de dijk dan toch versterkt moet worden om het land te beschermen tegen de hoger wordende zee, zou je er dan meteen ook een nieuw, groen woongebied kunnen scheppen? In Petten worden bijzondere plannen gemaakt.
© West 8 urban design & landscape architecture
Elke dag voeren de golven van de Noordzee een gevecht met de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Een strijd die deze zes kilometer lange robuuste zeedijk bij de gemeente Petten op den duur onherroepelijk gaat verliezen. Niet voor niets noemde de commissie Veerman dit deel van de Noord-Hollandse kustverdediging een zwakke schakel. Die kustverdediging moet hier dus versterkt worden om het achterland te beschermen. Zou het mogelijk zijn die versterking te combineren met het inrichten van een geheel nieuw buitendijks woon- en natuurgebied? Dat is de vraag waarmee een speciaal opgerichte stuurgroep zich bezighoudt. Deze stuurgroep, waarin onder andere de gemeente Petten, Bouwfonds Ontwikkeling, ASR Vastgoed en de oorspronkelijke initiatiefnemers (NZO, Boskalis en de Grontmij) zitting hebben, zet in op de zogenoemde zandige oplossing als het gaat om het versterken van de dijken. Rein Willems, directeur regio Noord-West van Bouwfonds Ontwikkeling, legt uit: “Door zand voor de dijk te suppleren wordt bereikt dat de dijk niet verhoogd hoeft te worden. Hierdoor kan een hoogwaardig nieuw duinlandschap ontstaan. Zeewaarts voor het huidige dorp Petten wordt dan voldoende ruimte gerealiseerd om flink te ontwikkelen met respect voor de nieuwe natuur. Deze aanpak biedt vervolgens de mogelijkheid om de kustverdediging te combineren met woningbouw, waterrecreatie en natuurontwikkeling.”
Hoogwaardig en duurzaam De ideeën zijn, zo geeft Willems aan, op z’n zachtst gezegd ambitieus. “We gaan uit van een flinke natuurontwikkeling, maar denken ook aan woningen, een hotel, een conferentieoord en een jachthaven voor zeezeilers.” Daarmee wordt bijgedragen aan de bekostiging van de dijkversterking. “Wij denken een woonomgeving te kunnen creëren waar beslist belangstelling voor is. Tegelijkertijd”, benadrukt Willems, “hebben we het hier wel over de kop van Noord-Holland, dus gaan we in eerste instantie uit van recreatiewoningen.”
Hoe verder in Petten Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zet in op het verhogen en op sommige plaatsen verbreden van de dijken, maar krijgt hiervoor de handen van de bewoners niet op elkaar. Ook gemeentebestuur en stuurgroep lopen niet echt warm voor het plan van het hoogheemraadschap. Ophoging en verbreding betekent volgens hen namelijk geen duurzame oplossing en een forse aantasting van het landschap waarvoor ook nog eens de sloop van enige tientallen woningen nodig is. In de eerste helft van dit jaar zal de milieueffectrapportage klaar zijn, waarna de definitieve aanpak wordt gekozen. Overigens is ook de zandvariant in de rapportage opgenomen.
20
april 2009 - naw #31
Op Buuren
Ontwikkelen met de stijl van de Vecht Cultuurgoed behouden voor toekomstige generaties: ook dat is duurzaam ontwikkelen. Aan de Vecht bij Maarssen verrijst een nieuw dorp met het DNA van de historische Vechtstreek. De afgelopen decennia was de industrie beeldbepalend voor de Vecht tussen Maarssen en Oud-Zuilen. Zonde, want de Vechtoevers zijn altijd een geliefde plek geweest om te wonen. Het vertrek van de industrie in 2002 bood dan ook de kans om dit stukje Vecht, in de volksmond ‘de bocht van Maarssen’, weer in authentieke Vechtse stijl terug te brengen. En hoe. Op de plek van het voormalige DSM-terrein wordt een geheel nieuw Vechtdorp gerealiseerd: Op Buuren. Basis hiervoor vormt de door betrokken partijen opgestelde Vechtvisie. Deze visie beschrijft hoe de woningontwikkeling in de Vechtstreek kan leiden tot behoud van cultuurhistorische identiteit. Vandaar uit is ook beschreven hoe in ‘de bocht van Maarssen’ het landschap gerestaureerd kan worden door er ‘Vechtse woonvormen’ te ontwikkelen.
Een echt Vechtdorp “Daarbij is”, vertelt Pascal Schreur, projectmanager bij regio Midden van Bouwfonds Ontwikkeling, “vooral gekeken naar de bebouwingskenmerken van bestaande dorpen elders langs de Vecht. De bestudering daarvan levert een soort DNA-code op, en die is vertaald in een beeldkwaliteitsplan voor Op Buuren.” Op Buuren telt straks ruim 600 woningen, zowel koop als huur, die in drie deelplannen worden gebouwd. Hierbij gaat het om Op Buuren Dorp, Op Buuren Buiten en Op Buuren Park. Schreur: “Ieder deelplan heeft zijn eigen identiteit. Dat komt tot uiting in het samenspel van gebouwen en hun buitenruimte. Wij ontwikkelen in samenwerking met Kondor Wessels Projecten de woningen in het toekomstige dorp. Water speelt hierin een belangrijke rol omdat we de Vecht door middel van een gracht als het ware het dorp binnenhalen. Hier kunnen de mensen straks hun sloep aanmeren. En het dorp heeft natuurlijk slingerende straatjes, hofjes en een gezellig dorpsplein met de nodige voorzieningen.” De diversiteit van de bebouwing is een belangrijk kenmerk van Op Buuren. Schreur: “Er zijn acht architecten aan het werk gegaan met als gevolg dat een straatje van tien woningen door vier tot vijf verschillende architecten is getekend. Dat is tijdens de bouw een uitdagende klus, maar geeft straks wel die verscheidenheid die een dorp aan de Vecht zo eigen maakt. Er zijn straks statige herenhuizen aan de gracht, starters- en luxe appartementen en eengezinswoningen met een gevarieerde architectuur.” Op de locatie Op Buuren Buiten domineert het landelijk wonen geïnspireerd op de landgoederen en buitenplaatsen langs de vecht. Wonen midden in het groen met de sfeer van een landschapspark is mogelijk in Op Buuren Park.
Hoe verder met Op Buuren Fase 1, 2 en 3 worden momenteel gerealiseerd en de eerste woningen zijn inmiddels opgeleverd. Binnenkort start de verkoop van fase 4.
21
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
22
april 2009 - naw #31
23
IJsselsprong
Ruimte voor rivier, groen en wonen Verantwoord omgaan met stijgend rivierwater: dat biedt kansen voor een duurzame, harmonieuze ontwikkeling van een heel gebied. Overheden maken plannen rond de IJssel. Het gaat langzaam, maar het gemiddelde waterpeil van de IJssel is aan het stijgen. Om het gebied de IJsselsprong bij de gemeenten Brummen, Voorst en Zutphen tegen dit stijgende water te beschermen, wil Rijkswaterstaat twee dijken verleggen en verhogen en op termijn een hoogwatergeul aanleggen. De provincie Gelderland en de gemeenten Brummen, Voorst en Zutphen (als onderdeel van de Stedendriehoek) hebben samen met het Waterschap Veluwe de handen ineengeslagen om naar alternatieven te zoeken. Deze partijen willen de noodzakelijke dijkenaanpak aangrijpen om dit gebied integraal in één keer aan te pakken. Dus niet alleen het water maar ook wonen, infrasctructuur en natuur.
Geweldig gebied De kern van de gezamenlijke visie is dat er een gebied wordt gecreëerd voor het ontwikkelen van circa 2500 woningen in een natuurlijke setting. “De omgeving leent zich hier zeker voor”, zegt Frans Holleman, ontwikkelingsmanager bij regio Midden van Bouwfonds Ontwikkeling. Hij volgt de ontwikkelingen rond de IJsselsprong op de voet. Aanvankelijk was het ook de bedoeling dat er een publiekprivate samenwerking rond de ontwikkeling zou worden opgetuigd. “Uiteindelijk is er gekozen voor de klassieke aanpak waarbij wij straks onze aangekochte gronden mogelijk inruilen voor een bouwclaim. Jammer, want in de structuurvisie staan inrichtingsvarianten waar wij als marktpartij, bekend met gebiedsontwikkeling, natuurlijk ook wel wat van vinden.” Holleman doelt daarmee op de zoekrichtingen die voor de gebiedsontwikkeling zijn geformuleerd. Zelf is hij min of meer voorstander van het verbreden van het water bij Zutphen waarna er een kade wordt gecreëerd waarachter de woningen komen. “Het gaat alleen te snel over stenen. Naar ons idee zijn juist water en groen de dragers en dat mondt uiteindelijk uit in een ontwikkeling met stenen. De kwaliteit van het gebied moet centraal staan.” Die kwaliteiten ziet hij vooral in de omgeving en de aanwezige natuur. Holleman: “Het is een geweldig gebied, met de IJssel als decor.” Hoewel hij weinig over de invulling van de woningen kan en wil zeggen denkt Holleman aan een deels stedelijk woonmilieu aan het water dat langzaam overgaat in landelijk wonen. “Dan ontstaat er als het ware een natuurlijke overgang.”
Hoe verder met de IJsselsprong Het Rijk heeft in principe gekozen voor het uitvoeringsplan van Rijkswaterstaat: het verhogen van de dijk en het aanbrengen van een hoogwatergeul. Over enkele maanden moet duidelijk zijn of het Rijk in tweede instantie toch voor het nieuwe plan van provincie, gemeenten en waterschap zal kiezen.
24
april 2009 - naw #31
25
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Bouwfonds Marignan voorop met duurzaam ontwikkelen
Frankrijk in hogere versnelling door: Bauke ter Braak
Bouwfonds Marignan, een onderneming van Bouwfonds Property Development, is in Frankrijk een toonaangevende ontwikkelaar van grootschalige woningbouwprojecten. Duurzaam ontwikkelen wordt daarbij steeds belangrijker. Frankrijk loopt zijn achterstand snel in, constateert Marc Gilli, nationaal technisch directeur van Bouwfonds Marignan. En dat moet ook.
M
arc Gilli: “Ik moet eerlijk zeggen dat duurzaam ontwikkelen in Frankrijk tot een paar jaren geleden niet bepaald hoog op de agenda stond. Dat komt misschien mede door de relatief grote rol die kernenergie speelt in de Franse energievoorziening. Maar het is de laatste jaren snel aan het veranderen.” Frankrijk heeft het roer behoorlijk rigoureus omgegooid. De laatste paar jaar staat duurzaam ontwikkelen hoog op de agenda van de Franse overheid en het beleid was zelfs inzet van de verkiezingen. De regering Sarkozy pakt de zaken voortvarend aan. Gilli: “De echte omslag is gekomen met de ‘Grenelle de l’Environnement’, het nationale milieudebat in het najaar van 2007, dat aan de nieuwe wetgeving voorafging. We begonnen natuurlijk niet bij nul, er was al wel het nodige in beweging, maar het debat heeft de aanzet gegeven tot een hele serie concrete plannen en doelstellingen, inclusief de daarmee gepaard gaande wetgeving. Duurzaam bouwen neemt binnen die ambities een belangrijke plaats in. Dan gaat het om een toenemende benutting van duurzame energie, het terugdringen van de CO2-uitstoot en een aanmerkelijke verlaging van het energiegebruik.”
Passive buildings Nieuwe wetgeving stelt stevige eisen aan bouwprojecten in Frankrijk en er moeten compleet nieuwe wegen ingeslagen worden. Het primaire energiegebruik mag vanaf 2012 niet meer zijn dan 50 kWh per jaar per vierkante meter nettowoonoppervlak. En vanaf 2020 worden passive buildings verplicht, waarin het primaire energieverbruik nog veel sterker wordt teruggedrongen, tot ongeveer 15 kWh per jaar per vierkante meter. De fi losofie hierachter is dat er evenveel energie geproduceerd moet worden als er verbruikt wordt.
Uitdagend perspectief Ook voor Bouwfonds Marignan is dat een uitdagend perspectief. Wat daarbij helpt is de samenwerking binnen Bouwfonds met »
‘De samenwerking met Bouwfonds in Nederland heeft bij ons op het gebied van duurzaam ontwikkelen veel in beweging gebracht’ Grote verschillen Het Nederlandse advies- en onderzoeksbureau op het gebied van energiebesparing Ecofys heeft de verschillen tussen Nederland en Frankrijk in duurzaam ontwikkelen in kaart gebracht. Die verschillen zijn nu nog groot. Een kleine greep uit de resultaten van de quickscan van Ecofys: - Door de lagere bevolkingsdichtheid en de lage elektriciteitsprijs is de energiemix in Frankrijk breder; het is daardoor moeilijk om te komen tot één energiesysteem. - In Frankrijk bestaat nogal wat scepsis en gebrek aan kennis bij professionals én consumenten ten aanzien van de toepassing van duurzame technieken en materialen. - Het milieubewustzijn onder Franse consumenten neemt toe, onder meer door hoge subsidies, veel mediaaandacht en de hoge brandstofprijzen. - Nederland heeft een voorsprong op het gebied van duurzaamheidstechnologie. - Nederland is dichter bij de gestelde doelen, maar de Franse ambities zijn groter. - Frankrijk heeft meer mogelijkheden voor de toepassing van verschillende technologieën, in het bijzonder op het gebied van waterkracht.
Voorbeelden van duurzaam ontwikkelen door Bouwfonds Marignan in Frankrijk: Basic Carbon in Montpellier (boven) en Lyon-Islands in Lyon (onder).
april 2009 - naw #31
27
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Goed gevulde prijzenkast De afgelopen jaren won Bouwfonds Marignan vele prijzen en onderscheidingen op het gebied van duurzaamheid. Een greep uit de prijzenkast. - ‘Les Mélodies de Pech-David’ in Toulouse viel in de prijzen vanwege de bijzondere vormgeving van de gebouwen en de aandacht die aan het comfort van de bewoners is besteed. Het permanente ventilatiesysteem brengt verkoeling in de zomer en voert ’s winters warmte aan. - ‘Lyon-Islands’ (‘Lyon Confluence’) in Lyon werd onderscheiden vanwege de aandacht voor duurzaamheid, kwaliteit en een harmonieuze
foto: BTH/Joshua Olsthoorn
26
Marc Gilli (l) en Ralf Uijttenboogaart (r) spreken elkaar wekelijks op het Franse kantoor van Bouwfonds Property Development.
Ik ben de liaison d’amour Elk land heeft zijn eigen kenmerken, geen nationale markt is hetzelfde. Dat geldt zeker ook voor Frankrijk. Tegelijkertijd is er wel één internationaal beleid, met respect voor nationale omstandigheden. Ziedaar het krachtenveld waarin procescontroller Ralf Uijttenboogaart bij Bouwfonds Property Developement opereert. “Ik noem mezelf de liaison d’amour tussen het Nederlandse hoofdkantoor van Bouwfonds en Bouwfonds Marignan. Of wat strenger: de verbindingsofficier. Ik zorg voor de uitwisseling van kennis en informatie, ik kweek begrip en versterk de band.” In de praktijk betekent het drie dingen: “Ik draag in Frankrijk het beleid van Bouwfonds uit en vertel in Nederland hoe de Franse markt in elkaar zit en op welke manier Bouwfonds Marignan daarop inspeelt. Die combinatie stelt me ook, ten derde, in staat de Franse activiteiten te beoordelen en te toetsen aan het internationale beleid. Als je dat op 500 kilometer afstand moet doen, met Engels als voertaal, dan werkt dat niet optimaal. Ik ben dus veel in Frankrijk, ik spreek de taal en ken de cultuur, ook van het zakendoen. Plus de feitelijke verschillen, bijvoorbeeld de fiscale stimuleringsregelingen die projecten voor kopers aantrekkelijker kunnen maken. Dat scheelt een stuk.”
bijvoorbeeld milieumanager Bas van de Griendt. Gilli: “Die samenwerking heeft bij ons op het gebied van duurzaam ontwikkelen veel in beweging gebracht. We zijn onder de indruk van het Nederlandse industriële proces, zeker waar het gaat om duurzame energie. Sinds vijf jaar zijn we er nu consequent mee bezig; duurzaam ontwikkelen staat meer en meer centraal in onze onderneming, op alle niveaus. De doelen die we onszelf stellen, ook vanwege de nieuwe wetgeving, komen alleen binnen bereik wanneer we onze technologische kennis verder verhogen en onze processen optimaliseren. De tijd is voorbij dat we nieuwe technologie voor duurzaam bouwen op een experimentele manier benaderen. Het zal meer en meer gewoon deel uitmaken van ons industriële proces. Dat zal ervoor zorgen dat we het technisch steeds beter in de vingers krijgen. En het zal ook betekenen dat de kosten omlaag gaan. Geen prototypes meer, maar standaardwerkwijzen. Daarbij maken we dankbaar gebruik van de expertise binnen Bouwfonds in Nederland, die daar al duidelijk heeft geleid tot het optimaliseren van de ontwerpen en de kosten.”
Focus voor de toekomst Gilli realiseert zich dat de ontwikkelingen nog in de kinderschoenen staan, ook al loopt Bouwfonds Marignan in Frankrijk op dit gebied voorop. “In het Frankrijk van vandaag is het vrijwel onmogelijk om grote projecten op te zetten zonder nadrukkelijke aandacht voor duurzaam ontwikkelen. In de nabije toekomst
inpassing in de omgeving, maar vooral ook omdat het werd uitgevoerd in het kader van ‘Concerto’, een Europees programma voor duurzaam ontwikkelen. Dat is een proeftuin voor oplossingen die in latere projecten verder kunnen worden ontwikkeld: > verwarming op hout en gas; > zonnepanelen voor opwekking van elektriciteit en verwarming van water; > energieverbruik dat voldoet aan de wettelijk eisen voor 2012; > in- en uitspringende gevelvlakken om de natuurlijke ventilatie en lichtinval te optimaliseren; > eigentijdse, elegante architectuur.
drogen de bronnen van relatief goedkope fossiele brandstof steeds verder op en daarom moeten we andere wegen inslaan. Wat de energie betreft hebben we het dan vooral over zonnecellen en warmtepompen. Die laatste technologie hebben we al in een groot aantal projecten toegepast, bijvoorbeeld bij de bouw van eengezinswoningen in Vaucresson (bij Parijs). Ook in een flatgebouw in het centrum van Lyon zetten we de waterhoudende aardlaag in bij de temperatuurbeheersing (verwarmen en koelen). Maar het is minstens zo belangrijk dat we ook werken aan nieuwe, duurzame oplossingen voor ons watergebruik. Dan heb je het over een lager gebruik van duur en schaars drinkwater, in combinatie met nieuwe technologie om bijvoorbeeld regenwater op te vangen en te gebruiken. Dat wil zeker niet zeggen dat het van een leien dakje zal gaan. De markt is op dit moment uiterst lastig, door de hoge materiaalkosten en vanzelfsprekend de fi nanciële crisis. Maar juist in zo’n tijd kun je je onderscheiden met een aansprekende duurzame strategie. Dat doen we ook en we vergroten onze expertise nog dagelijks. We werken samen met regio’s, departementen en gemeentes, en we participeren in publiekprivate projecten waar onze kennis over de noodzakelijke totaal aanpak een belangrijke bijdrage kan leveren. Het programma ‘Les Chlorophylles’ in Marseille is hier een goed voorbeeld van. Als gebiedsontwikkelaar hebben we constructief met de gemeente samengewerkt en toestemming gekregen om onze plannen voor duurzaam ontwikkelen in de stad uit te voeren. Het is een heel geslaagd programma geworden. Bij het uitvoeren van zulke grote projecten is het van belang dat we dankzij onze aandeelhouder Rabobank beschikken over een lange fi nanciële adem. De belangstelling voor duurzaam ontwikkelen is overal erg groot en overheden willen graag samenwerken met bedrijven die daarin hun sporen hebben verdiend. Daar liggen voor ons interessante kansen. De expertise die we de afgelopen jaren hebben opgebouwd, geeft ons een prima uitgangspositie.”
Uitstekende naam Er is nog veel te doen, maar er is ook al veel bereikt. Al in 2001 installeerde Bouwfonds Marignan in het departement Hauts-deSeine (aan de westkant van Parijs) warmtepompen in woningen.
- Twee nog te ontwikkelen appartementengebouwen in Montpellier kregen de architectuurprijs van de EDF (het Franse elektriciteitsbedrijf) voor de manier waarop een uitzonderlijk laag energiegebruik blijkt te kunnen samengaan met een aansprekende architectuur. Bouwfonds Marignan kon aan de wettelijke eisen voor 2012 voldoen door gebruik te maken van de lucht-waterwarmtepomp. Dit is een nieuwe oplossing op basis van een gecombineerde pomp die warmte terugwint uit het mechanische ventilatiesysteem. De diamantvormige architectuur symboliseert de doelstellingen op het gebied van broeikasgassen.
‘De tijd is voorbij dat we nieuwe technologie voor duurzaam bouwen op een experimentele manier benaderen’ Een innovatief project dat de eerste mijlpaal was op weg naar de uitstekende naam die het bedrijf nu op het gebied van duurzaam ontwikkelen heeft hoog te houden. Gilli: “In 2007 waren we de eerste gebiedsontwikkelaar op de woningmarkt die zich aansloot bij de HQE-organisatie (Haute Qualité Environnementale), in Frankrijk toonaangevend in duurzaam ontwikkelen. Vervolgens kregen we in januari 2008 als eerste Franse onderneming het certificaat NF Logement Démarche HQE®. Daarmee positioneerde Bouwfonds Marignan zich als een onderneming die duurzaam ontwikkelen beschouwt als integraal onderdeel van al haar gebiedsontwikkelingen. Een onderneming waar men bij dit soort projecten niet omheen kan en die dan ook een belangrijke speler is geworden. De certificering verplicht Bouwfonds Marignan in de ontwerpfase van de projecten aandacht te besteden aan veertien thema’s, waaronder water- en energieverbruik, geluidsoverlast, daglicht, akoestiek, onderhoudsvriendelijkheid en inpassing in de omgeving.” «
28
april 2009 - naw #31
29
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
8+ op de GPRmeetlat Hoe meet je de duurzaamheid van een gebouw? Hoe maak je bij ontwerp en ontwikkeling duurzame keuzes? Al meer dan 125 gemeenten, en veel ontwikkelaars en woningcorporaties, denken op deze vragen het antwoord gevonden te hebben: GPR Gebouw. Een hulpmiddel dat snel en eenvoudig een aantal essentiële rapportcijfers oplevert. door: Edwin Lucas fotografie: Hans van den Heuvel
H
et Groene Balkon in IJsselstein, een project van Bouwfonds Ontwikkeling, is op het eerste gezicht een woonwijk in aanbouw zoals er zo veel zijn in Nederland. Bouwvakkers werken aan ruime twee-onder-een-kappers en (half)vrijstaande woningen in jarendertigstijl. Maar wie beter kijkt, ziet meer. Om te beginnen de zonnepanelen die bij elke woning zijn verwerkt in het pannendak. Ze worden gekoppeld aan zonneboilers, waarmee een deel van de energievoorziening van de woningen straks duurzaam zal verlopen. Maar dat is niet alles. “Kijk, de isolatie van de funderingsbalk onder de woningen loopt door”, wijst John Mak. Hij is directeur van W/E adviseurs, een bureau dat gespecialiseerd is in duurzame ontwikkeling van de gebouwde omgeving. “Zo’n fundering voorkomt zogenoemde koudebruggen en zorgt voor een betere isolatie. En kijk,” wijst hij, “er is puingranulaat in verwerkt. Door die recycling gaat de duurzaamheidsscore van een bouwproject verder omhoog.” Een korte wandeling door het Groene Balkon levert zo een waslijst aan duurzaamheidspluspunten op. De score van Het Groene Balkon op de zogenoemde GPR Gebouw, een duurzaamheidsmeetlat, is dan ook hoog: het gemiddelde cijfer is 8,36.
Met behulp van GPR
Zelf aan de knoppen draaien
Gebouw kan John
John Mak is van huis uit bouwkundige. Hij weet hoe architecten werken en dus ook hoe groot hun afkeer is van duurzaamheidsaanwijzingen die ze van hogerhand krijgen opgelegd. “Het werkt veel beter als je bij het ontwerpen ruimte krijgt voor creatieve oplossingen en tegelijk snel inzicht hebt in het effect van verschillende keuzemogelijkheden”, zegt Mak. “Voor ontwikkelaars
Mak van W/E adviseurs binnen een paar uur de duurzaamheidprestatie van een gebouw berekenen.
geldt hetzelfde. Het is het handigst als je een instrument hebt waarmee je letterlijk ‘aan de knoppen kunt draaien’ op het gebied van duurzaamheid.” Dat instrument is GPR Gebouw. Een softwareprogramma dat helpt bij het maken van duurzaamheidskeuzes voor de nieuwbouw en renovatie van woningen, kantoren en scholen. De bereikte (of geambieerde) prestaties worden uitgedrukt in rapportcijfers. Wie netjes aan alle eisen van het huidige Bouwbesluit voldoet, scoort een 6. Wie maximale duurzaamheid bereikt, krijgt een 10. Het overall rapportcijfer wordt opgebouwd uit deelscores op verschillende modules. De nieuwste versie, GPR Gebouw 4.0, kent er vijf: Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. In de energiemodule zijn onder meer de bekende EPC en het Energielabel opgenomen. Bij de waardering van de keuze voor materialen wordt de zogenoemde levenscyclusanalyse (LCA) gehanteerd. Duurzaamheid gaat echter verder dan milieu en energie. Ook de toegankelijkheid, sociale veiligheid en belevingswaarde krijgen een score.
Achterstand wordt voorsprong Terug op het kantoor van W/E adviseurs in Utrecht laat Mak de applicatie zien. Met enkele muisklikken open je op het computerscherm een aantal tabbladen met invulvelden. Als je de gegevens bij de hand hebt, kun je achter je computer de duurzaamheidsprestatie van een gebouw binnen twee uur uitrekenen. Bij een bestaand gebouw zijn vervolgens opties af te wegen om de duurzaamheid te verbeteren. Bij een nog te bouwen gebouw kun je per module de score verhogen tot een gewenst ambitieniveau. GPR Gebouw werd in 1995 bedacht. Een van de founding fathers is Gert van den Elsen, beleidsmedewerker milieu van de gemeente »
30
april 2009 - naw #31
31
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Dubbel glas. “Het dubbel glas is van een veel hogere kwaliteit dan voorheen gebruikelijk.”
Kozijnen. “De kozijnen zijn van hout met FSC-keurmerk: een duurzaam materiaal. Tegen de tijd dat deze huizen aan het eind van hun levensduur zijn, over honderd jaar, is de boom volwassen die is geplant bij de kap van de boom voor dit kozijn. Die levert dan nieuw hout op. De kozijnen hebben bovendien een driepuntsluiting met een dubbele kierdichting. Dat zorgt voor een veel betere isolatie.”
Dutch Green Building Council W/E adviseurs is een van de participanten van de Dutch Green Building Council (DGBC). Deze onafhankelijke organisatie ontwikkelt momenteel een duurzaamheidslabel voor Nederlandse gebouwen en gebieden. De DGBC gaat certificaten verstrekken aan opdrachtgevers die de mate van duurzaamheid van hun gebouw of gebied hebben laten beoordelen volgens vooraf gestelde criteria. Die beoordeling gebeurt op basis van BREEAM (Building Research Establishment Environmental Assessment Method), een beoordelingsmethode die in Engeland is ontwikkeld voor kantoren, scholen, winkels, industriële gebouwen, woningen en vele andere gebouwen. Bij de ontwikkeling van de Nederlandse versie wordt nadrukkelijk gekeken naar bestaande Nederlandse duurzaamheidslabels, zoals GPR Gebouw.
Tilburg. “Samen met mijn collega Pieter Biemans werkte ik toen bij de afdeling bouw- en woningtoezicht,” zegt Van den Elsen. “Het was de tijd dat duurzaam bouwen in opkomst was. We stelden vast dat Tilburg achterliep en wilden die achterstand graag ombuigen naar een voorsprong. Maar daarvoor moesten we eerst een belangrijke vraag beantwoorden: hoe bepaal je hoe duurzaam een gebouw is?” Het Bouwbesluit, toen net verschenen, bood daarvoor te weinig aanknopingspunten. Van den Elsen: “Wij wilden een instrument waarmee je prestaties kunt meten, compleet met rapportcijfers. Hoe een architect of een aannemer aan zijn rapportcijfer komt, mag hij helemaal zelf weten. Dat geeft hem de vrijheid om zelf met ideeën te komen en zijn creativiteit aan te boren. En dat rapportcijfer moest er snel uitrollen, vonden we. Geen ellenlange berekeningen alsjeblieft.” Tilburg schakelde W/E adviseurs in voor de concrete invulling. Dat bureau verstrekt nu de licenties voor het gebruik van het instrument. Van den Elsen: “Met GPR Gebouw kun je als gemeente of ontwikkelaar helder communiceren over je duurzaamheidsambities. In Tilburg hebben we bijvoorbeeld afgesproken dat we voor nieuwbouw overal een GPR-cijfer 7 willen. Op termijn zouden we verder kunnen gaan. Maar je kunt ook lager gaan zitten; elke gemeente kan dat zelf bepalen. Je kunt de ambities ook laten variëren per wijk.” Daarnaast is GPR een prestatie-instrument. Van den Elsen: “Als je bijvoorbeeld allergie-arme woningen wilt bouwen, moet je op de module Gezondheid een harde 9 scoren. Je hebt dan een helder doel waarop je je kunt richten.”
Architectuur. “Dit zijn huizen in jarendertigstijl. Dat levert een hoge score op voor de belevingswaarde. Mensen houden van dit woningtype. De huizen zullen daardoor waarschijnlijk lang meegaan.”
‘Elke ontwikkelaar of gemeente kan zelf bepalen hoe hoog zijn duurzaamheidsambitie is’ Fundering.
Geen dwangbuis
“De isolatie van de funderingsbalken onder de
GPR Gebouw is een hulpmiddel, geen dwangbuis. “Als een ontwikkelaar niet wil, is GPR geen stok achter de deur”, zegt Van den Elsen. “De praktijk laat echter zien dat men er graag mee werkt. In 2008 is 72 procent van alle nieuwbouwwoningen in »
woningen loopt door. Dat voorkomt koudebruggen en zorgt voor een betere isolatie. In de funderingen is puingranulaat verwerkt. Die recycling van afval vermindert de milieubelasting.”
32
april 2009 - naw #31
33
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Sinds 1 januari 2009 toetst Bouwfonds Ontwikkeling alle nieuwe en bestaande bouwprojecten met de GPR
Tilburg ontworpen aan de hand van GPR Gebouw. Dat vind ik veel.” Hij voelt er echter niets voor om GPR tot norm te verheffen. “Nee, dat werkt niet. Bij de ontwikkeling in 1995 hebben we nadrukkelijk belangenclubs zoals de AVBB, de NVM, de BNA en anderen betrokken. Dat heeft veel draagvlak opgeleverd. Bij elke update doen we dat opnieuw; we gebruiken ervaringen van gebruikers. Maar ik geef toe: het zou mooi zijn als het ministerie van VROM in een volgend Bouwbesluit iets zou doen met de GPR-systematiek.” Ook Mak voelt niet voor een GPR als dwingende norm. “Als communicatie-instrument met goede afspraken werkt het beter. Er is nu veel enthousiasme voor, men vindt het leuk om ermee te werken. Dat moet je koesteren.” Hoewel GPR Gebouw ontwikkeld is voor de professionele wereld, bevat het een consumentenlabel dat ook de koper of huurder van de woning iets zegt. In een aantal sterren (1 tot 5) en met korte statements worden de sterke punten van een woning aangegeven op het gebied van energie, water, gezondheid en binnenmilieu. Makelaars gebruiken deze sterren al op bescheiden schaal. Mak: “Het zou mooi zijn als je dat steeds meer ziet. We willen het instrument mede daarom steeds verder verfijnen. En we gaan verder. Er is al een versie voor bedrijfsgebouwen en in de toekomst komt er een GPR voor zwembaden, winkels en winkelcentra. We werken ook aan een GPR Stedenbouw, waarmee de duurzaamheidsscores van een stedenbouwkundig plan kunnen worden bepaald.”
GPR-scores Groene Balkon (vrijstaande woning)
Hoge score voor het Groene Balkon
Vloerverwarming. “Vloerverwarming zorgt voor gelijkmatige en efficiënte warmte in huis. Bovendien is er een positief effect op de gezondheid. Radiatoren verspreiden huisstof, vloerverwarming niet. Ook scoor je op toekomstwaarde. Vloerverwarming neemt, anders dan cv-radiatoren, geen woonruimte in beslag.”
Terug naar het Groene Balkon in IJsselstein. Mak: “Opvallend is dat deze wijk ook hoog scoort op de woonkwaliteit. Dat komt door allerlei maatregelen op het gebied van sociale veiligheid, toegankelijkheid, aanpasbaarheid en flexibiliteit.” Hij plaatst een relativerende opmerking: “GPR-scores zeggen alleen iets over het pand, dus over zaken die de ontwikkelaar zelf kan beïnvloeden. Een optimaal scorende woning kan in een minder leuke buurt staan of dicht bij een drukke weg. Daarover zegt GPR niets.” Het Groene Balkon, opgezet volgens een tuindorpmodel met veel groen, scoort op alle fronten hoog. Maar ook andere projecten van Bouwfonds Ontwikkeling blijken de toets van de GPR te kunnen doorstaan. Een eerste inventarisatie eind 2007 laat zien dat de woningen gemiddeld uitkomen tussen 7,5 en 8. Vanaf 1 januari 2009 gaat Bouwfonds alle woningen de maat nemen met GPR Gebouw. Daarmee wil Bouwfonds inzicht geven in de duurzaamheidsprestaties van woningen en gebieden die zij ontwikkelt; niet alleen voor haarzelf, maar vooral ook voor gemeenten en andere partijen die betrokken zijn bij deze ontwikkelingen. De implementatie van GPR Gebouw vormt dan ook een van de speerpunten van de zogeheten duurzaamheidsagenda van Bouwfonds Ontwik keling voor dit jaar. «
Het Groene Balkon, IJsselstein: paradepaardje van duurzaam bouwen Het Groene Balkon in IJsselstein is het laatste stukje van de wijk Zenderpark. In een parkachtige omgeving worden 110 woningen gebouwd: 30 koopappartementen in het goedkopere segment, en 80 twee-ondereen-kap-, vrijstaand-geschakelde en vrijstaande woningen. De oplevering is in de tweede helft van 2009. In de wijk is bijzonder veel aandacht besteed aan duurzaam bouwen. De grondgebonden woningen voldoen aan hoogwaardige eisen van milieutechniek en energiebeheersing en hebben daarom het certificaat ‘Zonnewoning’ gekregen, ondersteund door het Wereld Natuur Fonds. Zo’n certificaat wordt alleen uitgereikt als de woning een EPC heeft die minimaal vijftien procent lager ligt dan genoemd in het Bouwbesluit, en als er minstens twee vormen van duurzame energietechnieken zijn toegepast, zoals een zonneboiler of een warmtepomp. Beide zijn in het Groene Balkon toegepast. Daarnaast worden bij de bouw zoveel mogelijk milieuvriendelijke bouwmaterialen gebruikt.
april 2009 - naw #31
DIVERSITEIT IN DUURZAAMHEID
34
35
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Nieuw leven
Openbare Bibliotheek Amsterdam De hoofdvestiging van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) is gerealiseerd door MAB Development op het op zichzelf al zeer duurzaam ontwikkelde Oosterdokseiland, naast het Centraal Station in Amsterdam. Het gebouw is zeven dagen per week open van tien uur ’s morgens tot tien uur ’s avonds en behalve dat mensen er boeken, films en muziek kunnen lenen, zijn er ook exposities, theatervoorstellingen en andere optredens en kan er op verschillende plekken gegeten en gedronken worden. Kortom, deze bibliotheek heeft een belangrijke sociale functie en zorgt voor leven in de brouwerij op deze vroeger zo verlaten plek.
Duurzaam ontwikkelen kan op allerlei manieren, op allerlei plaatsen en met verschillende doelstellingen. Of het nu gaat om energiezuinigheid, het behoud van cultuurhistorie of het versterken van sociale samenhang: het sleutelwoord is duurzaam. Drie voorbeelden uit de praktijk van Bouwfonds Ontwikkeling.
Duurzaam door: Het gebruik van zonnepanelen, dubbelglas en duurzame materialen, binnen en buiten het gebouw. Zo is al het binnen gebruikte hout van duurzame teelt en zijn de speciale led-lampjes die de boeken in de kasten prachtig doen schitteren, zeer energiezuinig. Daar komt bij dat de OBA zeer goed bereikbaar is per openbaar vervoer en voor fietsers – het gebouw heeft een eigen gratis en overdekte fietsenstalling.
door: Annemarie de Haas en Annemie de Vries fotografie: Agnes Kappert en Felix Kalkman
Bijzonder: Het gebouw is aangesloten op het Lange Termijn Energie Opslagsysteem waarmee voor het gehele Oosterdokseiland op duurzame wijze warmte (winter) en koeling (zomer) wordt opgewekt. In de bodem onder het eiland worden warmte en koude opgeslagen en via een pomp in een leiding gebracht, waarmee alle gebouwen op het eiland verbonden zijn. Er is ook uitwisseling mogelijk van warmte (en koeling) tussen de gebouwen. Alleen als het buiten erg koud is, gaat de ‘piekketel’ aan, die op biogas wordt gestookt. De gebruikers van de gebouwen betalen een door de gemeente vastgesteld energietarief en kunnen hun rekening zelf beïnvloeden door meer of minder zuinig om te gaan met energie. Bij de OBA wordt dan ook, via de speciaal daarvoor bedachte ‘vides’ in het gebouw, slim gebruik gemaakt van de warme luchtstromen om het gebouw zo zuinig mogelijk te verwarmen, dan wel te koelen.
Stand van zaken: De OBA is nu anderhalf jaar open en ontving in 2008 de prijs voor het meest duurzame publiek toegankelijke gebouw van Amsterdam.
36
april 2009 - naw #31
37
Cultuurhistorie
Leerlooierij Driesen in Dongen Herontwikkeling van een historisch pand in Dongen door BOEi (nationale maatschappij tot behoud, ontwikkeling en exploitatie van industrieel erfgoed) in samenwerking met Bouwfonds Ontwikkeling. Rabo Vastgoedgroep is aandeelhouder van BOEi. In de voormalige leerlooierij (een rijksmonument) zijn acht woningen gerealiseerd.
Duurzaam door: Instandhouding van een gebouw met historische waarde, behoud van originele constructies, geen vernietiging van grondstoffen, aanpassing gevel aan de zonzijde voor optimaal gebruik van licht inval, herbestemming passend bij het pand.
Bijzonder: Karakteristiek voor een leerlooierij is de verdieping waarop (koeien)huiden te drogen werden gehangen. Hierbij horen grote, stalen ventilatieramen. Om het unieke karakter van een leerlooierij te behouden is ervoor gekozen deze ramen te restaureren, enkelvoudig glas erin te plaatsen en een achterzetraam te plaatsen ter isolatie. Verder is gekozen voor isolatie van de gevel, wat overigens meestal niet gebeurt bij monumenten vanwege de dikte van de gevels. De gevels van de leerlooierij konden echter wel worden geïsoleerd, omdat ze dunner zijn.
Stand van zaken: De woningen zijn sinds 2005 in gebruik.
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
38
april 2009 - naw #31
39
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Slim met energie
Stad van de Zon in Heerhugowaard Nieuwbouwproject van totaal 2900 woningen vervlochten met een recreatiegebied.
Duurzaam door: ISO+-woningen, windturbines in het recreatiegebied, aanleg van bos, eigen voorzieningen in de wijk (kinderdagverblijven, medische voorzieningen, wijkcentrum, een multifunctioneel sport- en vrijetijdscentrum) en behoud van historie (hergebruik ontwerp oude stolpboerderij).
voltaïsche zonnepanelen (PV-panelen) aangebracht. Deze panelen zetten zonlicht om in elektriciteit. Een deel daarvan gebruiken bewoners zelf. Wat over is, wordt teruggeleverd aan een energieleverancier. Op een aparte meter kunnen bewoners zien wat er wordt teruggeleverd. De huiseigenaren hebben voor de panelen een eigen bijdrage betaald, daarnaast hebben de gemeente, de provincie, de Europese Unie en het Nuon subsidie verleend.
Stand van zaken: Bijzonder: In het centrale deel van de wijk (het Carré) wordt gestreefd naar CO2 -emissieneutraliteit. Dit betekent dat dit deel net zoveel moet opleveren als het via activiteiten (wonen, werken en verkeer) verbruikt. Op de daken van de Bouwfonds-woningen en wijkvoorzieningen in dit gebied zijn photo-
Tussen 2002 en 2005 zijn circa 380 woningen van Bouwfonds met PV-panelen opgeleverd. Onlangs zijn er nog 57 opgeleverd, waarvan 18 zijn verkocht aan een woningbouwvereniging. Daarnaast zijn er voor de woningbouwvereniging 15 appartementen met PV-panelen in een herbouwde stolpboerderij gerealiseerd.
40
april 2009 - naw #31
41
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling door: Dieuwertje van de Moosdijk fotografie: Maarten Noordijk
Marktonderzoek
‘Baat het niet, dan gaat het niet’
‘Wie staat er op om een stap verder te gaan? Ruud Nijs, directeur Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van de Rabogroep: “Bij het zoeken naar nieuwe fi nancieringsvormen voor duurzame woningen is een klantenvoordeel essentieel. Dit onderzoek bevestigt dit. Hier dienen ontwikkelaars en fi nanciers de handen ineen te slaan. Ik ga dit zeker onder de aandacht brengen bij onze productmensen, wie weet in hoeverre we de bestaande groenhypotheek nu al kunnen aanpassen. Het lijkt veel meer om het geld en het ‘gewoon doen’ te gaan dan om de techniek. Overigens zou ik ook wel een beroep op de overheid willen doen om hier vanuit wetgeving eens goed naar te kijken. Op dit moment is er door de economische crisis bij de banken minder aandacht voor innovatie. Aan de andere kant: er vindt een duidelijke maatschappelijke kanteling plaats, er komt meer aandacht voor integriteit en duurzaamheid. De vraag is: wie staat er op om een stap verder te gaan? Om de infrastructuur hiervoor op te zetten? Misschien is Bouwfonds Ontwikkeling als ontwikkelaar daar juist wel de aangewezen partij voor.”
De bereidheid meer te betalen voor een energiezuinige nieuwbouwwoning blijkt onder woonconsumenten zeer beperkt. Dat is de belangrijkste conclusie uit het grote landelijke Bouwfonds Ontwikkeling-consumentenonderzoek. Een financiële prikkel werkt echter goed. Wie kan garanderen dat een investering in een energiezuinige woning zich binnen afzienbare termijn terugverdient, krijgt de consument mee.
V
orig jaar ondertekenden minister Ella Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie, minister Jacqueline Cramer van Ruimte en Milieu, de NEPROM, NVB en Bouwend Nederland het ‘Lente-akkoord energiebesparing in de nieuwbouw’. Dit hield in dat het energieverbruik in nieuwe winkels, woningen en kantoren in 2015 met vijftig procent zal zijn gereduceerd ten opzichte van nu. Dit betekent dat de investeringen in duurzame nieuwbouwwoningen zullen stijgen, waardoor de positie daarvan ten opzichte van bestaande woningbouw onder druk kan komen te staan. Bouwfonds Ontwikkeling was daarom benieuwd naar de mening van woonconsumenten. Ervaren zij energiezuinige maatregelen als toegevoegde waarde voor hun huis? En zijn ze bereid daar extra voor te betalen? Dit zou de implementatie van maatregelen namelijk kunnen stimuleren. Bouwfonds Ontwikkeling besloot daarom hier zelf onderzoek naar te doen. In 2008 is in een grootschalig landelijk driefasenonderzoek de betalingsbereidheid van woonconsumenten getest.
Terugverdiengarantie De bereidheid te betalen voor het milieu is gering, zo blijkt. Onvoorwaardelijk, dat wil zeggen onafhankelijk van de terugverdientijd, blijkt dat nog niet de helft van de potentiële kopers (46%) bereid is 5000 euro extra te betalen voor een energiezuinige nieuwbouwwoning. Slechts een op de vier (28%) zegt 10.000 euro onvoorwaardelijk te betalen. Woonconsumenten willen echter best meer betalen als de terugverdientijd gegarandeerd wordt. Indien een energiezuinig systeem daadwerkelijk een lagere energierekening oplevert en de terugverdienperiode verzekerd is, dan zegt bijna twee derde (62%) van de potentiële kopers een meerprijs van 15.000 euro te accepteren. Meer dan
‘Het wordt tijd dat we het voordeel van energiemaatregelen naar consumenten vertalen’ 50% van de potentiële kopers die een nieuwbouwwoning boven de 400.000 euro zoeken, zijn zelfs bereid 30.000 euro meer te betalen. Als zij dat bedrag maar binnen uiterlijk tien jaar terug kunnen verdienen.
Dit levert wél op De voornaamste reden om extra te betalen voor een energiezuinige nieuwbouwwoning vormt dus een lagere energierekening, en niet het milieubewustzijn. Een verrassende uitkomst? Milieumanager van Bouwfonds Ontwikkeling, Bas van de Griendt: “Nee. Potentiële kopers zijn vooral geïnteresseerd in het effect op de eigen portemonnee. Men investeert liever in een badkamer, keuken of uitbouw dan in een energiezuinig systeem. En geef ze eens ongelijk! Het wordt tijd dat we het voordeel van energiemaatregelen eens naar consumenten vertalen. Het unieke aan dit onderzoek is dat het eindelijk blootlegt wat mensen denken en hoe ze zich gedragen. En: hoe je ze wél meekrijgt voor het milieu.” Er komen duidelijke aanbevelingen voort uit het onderzoek, vindt ook Han Joosten, hoofd afdeling Marktonderzoek van Bouwfonds Ontwikkeling. “Allereerst dat we begrijpelijke en »
42
april 2009 - naw #31
43
Belangstelling voor energiesystemen
waardevolle informatie over energiezuinige nieuwbouwwoningen moeten verstrekken. Informatie is keihard nodig, ook onder hoogopgeleiden. Consumenten zijn wel beïnvloed door de boodschap die Al Gore de wereld meegaf, maar toch is de echte boodschap niet aangekomen. Velen zeiden tijdens het onderzoek: ‘Investeren in het milieu is toch een taak van de overheid?’ Je wint de strijd niet door het thema milieu centraal te stellen. Wel door te vertellen en te bewijzen welke voordelen een energiezuinige woning oplevert: niet alleen besparingen op je energierekening, maar ook meer waarde, of op zijn minst waardebehoud, van je huis bij doorverkoop. En, heel belangrijk, dat het comfort groter wordt. Een warmtepomp levert bijvoorbeeld koeling in de zomer en verwarmde vloeren in de winter.” Van de Griendt: “Eigenlijk moet de boodschap zijn: doe het voor jezelf. Voor je comfort en luxe. Voor je portemonnee. En dan tussen haakjes: het is ook nog goed voor het milieu.”
Bewijsvoering Een andere aanbeveling uit het onderzoek betreft het garanderen van de terugverdientijd vooral van extra investeringen boven de 10.000 euro. Maar: hoe, doe je dat? Van de Griendt: “Laatst sprak ik een man die van een kleiner huis verhuisde naar een groter, maar zuinig huis. Zijn energielasten daalden van 300 euro naar 100 euro per maand. Met het verschil in maandlasten kon hij met gemak de nog resterende hypotheek aflossen.” Het zijn dit soort verhalen die de bewijslast en vooral motivatie vormen om het vraagstuk anders te organiseren, aldus de milieumanager. “Baat het niet, dan gaat het niet.” Joosten: “Bij consumenten is dit bewustzijn echter nog nauwelijks aanwezig waardoor zij zelf nog niet om de woningen vragen. Bewijsvoering in marketing gaat dus heel belangrijk worden! Benadruk de voordelen bijvoorbeeld in een landelijke nieuwbouwcampagne.”
Samen met de bank Kunnen ontwikkelaars van ‘bovenaf’ een doorbraak forceren? Van de Griendt: “De oplossing ligt wat mij betreft in fi nancieringsconstructies. Het is nu al zo dat je korting krijgt op een hypotheek voor een energiezuinige woning. Ik zou energiebesparende consumenten ook nog méér hypotheek willen geven. Banken zouden samen met ontwikkelaars slimme constructies kunnen verzinnen die het voordeel bij de consumenten leggen. En het investeren in energiebesparing voor ontwikkelaars versimpelen. De techniek is in ieder geval beschikbaar om te komen tot een doorbraak. Het probleem is dat je door het
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
tekst: Raquel Mourik en Dieuwertje van de Moosdijk
Als woonconsumenten eenmaal over informatie beschikken, is de belangstelling voor de verschillende innovatieve energiesystemen groot. Zeker omdat in de toekomst, net als afgelopen jaren, aanzienlijke prijsstijgingen voor gas en elektriciteit worden verwacht. Per 1 januari 2009 is de gasprijs bijvoorbeeld met tien procent gestegen. Potentiële kopers zijn met name enthousiast over de warmtepomp met bodemwisselaar (verhoogd comfort) en zonnecellen. Ook de zonneboiler kan rekenen op de nodige belangstelling, zij het in mindere mate. Daarentegen lijkt de slagingskans van de CO2-gestuurde ventilatie beperkt. De geringe prijsacceptatie staat echter een succesvolle implementatie van de hierboven genoemde innovatieve energiesystemen in nieuwbouwwoningen in de weg. Een warmtepomp met bodemwisselaar vergt alles bij elkaar al gauw een extra investering van 15.000 euro tot 20.000 euro. Woonconsumenten zijn veelal niet bereid om deze (volledige) meerkosten van energiezuinige maatregelen op zich te nemen.
‘Banken kunnen samen met ontwikkelaars het investeren in energiebesparing versimpelen’ energievraagstuk uit te besteden aan energiebedrijven als ontwikkelaar niet van de voordelen profiteert. Dat energiestuk zou je dus ook in eigen hand kunnen houden. Wat ons onderscheidt van anderen is dat we de Rabobank als aandeelhouder hebben en in die hele keten vertegenwoordigd zijn. Als iemand dit zou kunnen doen, zijn wij het.” (Zie ook het interview met directeur Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van de Rabogroep Ruud Nijs op de vorige pagina.)
Onderzoek Dit onderzoek is in 2008 uitgevoerd door Gijsbert van Estrik, die ermee afstudeerde aan de Master Real Estate Management van the University of Greenwich. Opdrachtgever was de afdeling Marktonderzoek van Bouwfonds Ontwikkeling. Het onderzoek bestond uit drie fasen, waarbij het veldwerk is uitgevoerd door USP Marketing Consultancy. Een kwantitatief vooronderzoek (online, 1665 respondenten) testte de attitude en het kennisniveau bij woonconsumenten ten aanzien van energiezuinige nieuwbouwwoningen. Het kwalitatieve onderzoek (op basis van groepsdiscussies) ging in op de achterliggende argumenten en daarmee de voorkeuren van consumenten voor de verschillende kansrijke energiesystemen voor energiezuinige nieuwbouwwoningen. Tot slot zijn de resultaten uit het voorgaande kwalitatieve onderzoek in een kwantitatief onderzoek (online, 450 respondenten) getoetst. Hierin werd verder onderzocht in hoeverre woonconsumenten bereid zijn extra te betalen voor een energiezuinige nieuwbouwwoning. Het onderzoek is op te vragen via www.naw.nl. «
VORMGEVEN AAN VOORUITGANG
Van de eerste eigen woning voor een starter tot een modern complex voor wonen, werken en recreëren: gebiedsontwikkeling geeft vorm aan onze ruimte, nu en in de toekomst. In deze rubriek de resultaten. Bijzonder gebouw: Alhambra in Vlissingen Nieuw opgeleverd: Floriande in Hoofddorp Terugblik: Rijkerswoerd in Arnhem De kunstaanbieding: een zeefdruk van Han Schuil Doelgroep: starter En ook: Joost Zwagerman over welkome tegenwind
44
april 2009 - naw #31
45
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vormgeven aan vooruitgang bijzonder gebouw
De golven van
Alhambra
fotografie: Agnes Kappert
Projectinformatie Locatie: voormalige bioscoop in de binnenstad van Vlissingen Ontwikkeld door: Bouwfonds Ontwikkeling In samenwerking met: KuiperCompagnons en de gemeente Vlissingen Architect: Archikon B.V. Type woningen: 26 luxe appartementen en 2 penthouses En: een commerciële ruimte (Aziatisch restaurant) en parkeergarage Bijzonder: de ronde vormen en vloeiende horizontale lijnen
Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad voor appartementencomplex Alhambra uiteindelijk kon worden opgeleverd. De locatie heeft dan ook een rijke geschiedenis. Over een risicocontour, archeologische vondsten en een golvende gevel.
H
et zwierige appartementencomplex Alhambra nabij de boulevard van Vlissingen is een ware eyecatcher. De gevel golft door de Spuistraat en gaat op de kop van het bouwblok elegant de hoek om, om in de Coosje Buskenstraat verder te golven. Vroeger stond op deze plek een hoekige bioscoop met dezelfde naam. Het ontwerp maakt deel uit van Boulevard of dreams, de visie van de gemeente Vlissingen op haar eigen centrum. Alhambra is toevallig ook een droom van een gebouw. Over vijf verdiepingen zijn 26 appartementen ingericht. Op de bovenste verdieping bevinden zich twee penthouses, op de begane grond is een commerciële ruimte waarin een Aziatisch restaurant is gevestigd en daaronder is de parkeerkelder. De bewoners van de penthouses noemen het uitzicht over het centrum en de Westerschelde adembenemend. Alhambra werd opgetrokken in dieprode, warme bakstenen. Maar het is niet alleen het metselwerk dat golft, ook de kozijnen lopen rond en zelfs het glas in de ramen is gebold. Binnenshuis golft het een stuk minder, maar de ronde vormen geven wel een gevoel van vrijheid. Van binnen uit hebben de ronde ramen veel weg van een erker, de bewoners kunnen namelijk verder weg kijken dan bij een rechte gevel. De eerste ontwikkelingsplannen voor deze locatie stammen uit 1996. Op verzoek van de gemeente Vlissingen werd de oude bioscoop door Bouwfonds Ontwikkeling – destijds via de zelfstandige werkmaatschappij Proverko – aangekocht. Zo kon de nieuwbouw van de bioscoop Cine City elders in de stad definitief doorgaan. Toch had het nog heel wat voeten in aarde voor er werkelijk gebouwd kon worden. Eerst wilde het ministerie van VROM geen bouwvergunning verlenen, omdat de locatie zich binnen de zogenaamde risicocontour Westerschelde bevindt. Uit veiligheidsoverwegingen gelden binnen deze contour bouwbeperkingen, omdat de risico’s op letsel bij een scheepsramp in dit gebied groot worden geacht. Bouwfonds Ontwikkeling wilde het ontwerp van architect Johan Dieleman geen geweld aandoen en besloot te wachten op de goedkeuring van het Rijk. Die kwam nadat Vlaanderen en Nederland hadden afgesproken om risico’s van gevaarlijke transporten op de Westerschelde aan te pakken. Toen de eerste paal in 2003 de grond in ging, trad er opnieuw vertraging op. Dit keer omdat er archeologische resten uit de zeventiende eeuw werden ontdekt. Het archeologische onderzoek legde de bouw vervolgens bijna een jaar stil. Jaap Littooij, directeur vestiging Zeeland van Bouwfonds Ontwikkeling, over de vertraging: “De kopers hebben erg lang moeten wachten voor ze hun appartement konden betrekken. Overigens is niemand daar slechter van geworden. De prijzen in de markt zijn in die tijd behoorlijk gestegen. Er was nog niets betaald en nog niets gebouwd, maar de appartementen waren wel al meer waard. Opvallend is dat niet één koper is afgehaakt. Wij zijn er trots op dat wij ook hebben doorgezet. Wij hadden de ambitie om een bijzonder gebouw op een bijzondere plek neer te zetten. Dat is gelukt.” In 2004 werd Alhambra opgeleverd. De herinrichting van de Vlissingse binnenstad werd medio 2007 voltooid.
april 2009 - naw #31
47
Vormgeven aan vooruitgang nieuw project
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vormgeven aan vooruitgang terugblik
Floriande: wonen op eilanden
Terug naar
Rijkerswoerd Bij een gebiedsontwikkeling ontstaan de plannen en ontwerpen lang voordat de bewoners gesetteld zijn. Interessant om nog eens te gaan kijken: wat is er van de plannen terechtgekomen? Jos Franck keerde na vijftien jaar terug in Rijkerswoerd.
foto: Peter van Breukelen
46
Jos Franck is nu directeur International van Bouwfonds Property Development. Destijds was hij verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een deel van de Arnhemse wijk Rijkerswoerd.
1993
In Floriande vinden mensen uit allerlei bevolkingsgroepen een nieuwe plek. Regio Noord-West van Bouwfonds Ontwikkeling realiseerde ongeveer 2500 van de 6500 woningen in Floriande in de Haarlemmermeer. En ook het nieuwe winkelcentrum werd ontwikkeld door Bouwfonds Ontwikkeling in samenwerking met MAB Development. Naam: Floriande. De wijk dankt haar naam aan de Floriade, de wereldtuinbouwtentoonstelling die in 2002 in dit gebied werd gehouden. Waar: Floriande is gebouwd ten noordwesten van Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer. Wat: De nieuwe wijk werd gerealiseerd door drie partijen: Bouwfonds Ontwikkeling, AM en Timpaan. Bouwfonds was verantwoordelijk voor 2500 van de 6500 woningen en ontwikkelde bovendien in samenwerking met MAB Development het winkelcentrum met 120 appartementen en 10.000 m2 winkelruimte. Karakter: Floriande is gebouwd in verschillende verkavelingsvormen. Aan de westkant zijn er dertien eilanden. Op een van die eilanden is het nieuwe Spaarne Ziekenhuis gebouwd, een eiland is bestemd voor welstandsvrije kavels en de overige eilanden zijn ingericht als wooneilanden. Ze bestaan uit een mix van appartementen en eengezinswoningen voor diverse doelgroepen. Aanzicht: In samenwerking met de gemeente is gekozen voor spannende architectuur en stedenbouw. Er is veel aandacht voor kwaliteit, niet in de laatste
Met de sfeer van Franse en Italiaanse pleintjes
plaats voor de inrichting van de openbare ruimte. Er is een kwaliteitsfonds ingesteld om de overgang tussen openbare en privéruimte meer aanzien te geven. Dat fonds is ingezet voor bijvoorbeeld het uniforme hekwerk rond de pleinen. Sfeer: Het winkelcentrum is gebaseerd op het bastide-model en is een aaneenschakeling van kleine pleintjes. De architect heeft zich laten inspireren door oude centrumgebieden in Noord-Italië en Frankrijk. Architecten: Vanwege de omvang van het project werd met heel veel architecten samengewerkt. Frits van Dongen ontwierp het winkelcentrum. Verder werd onder meer gewerkt met Mulleners + Mulleners, Rien de Ruiter, Boparai, INBO, Groosman Partners en vele anderen. De woningen: Voor elk wat wils, van starterswoning tot seniorenwoning en alles daartussenin. De prijzen beginnen bij € 87.000 met uitschieters naar € 650.000. Totale kosten: Ongeveer 700 miljoen euro, inclusief winkelcentrum. Bijzonder: John van den Heuvel, ontwikkelingsmanager bij regio Noord-West van Bouwfonds Ontwikkeling: “Elk deelgebied heeft zijn eigen karakter. Eiland 2 heeft de
uitstraling van een Brabants dorp, terwijl eiland 3 een strak verkaveld modern eiland is. Het zuidelijke Hof is autovrij, met een prachtige speelplaats die door de gemeente is aangelegd. Langs de oude IJweg vind je historisch aandoende notariswoningen, terwijl de woningen langs de IJtocht juist weer een strak, moderne design kennen. Maar de deelgebieden van Floriande mogen onderling soms sterk variëren, in alle deelplannen is gezocht naar een overzichtelijke en herkenbare sociale schaal. De openbare ruimte – die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt – zorgt voor een mooie verbinding tussen die gebieden. Daarbij is een speciale plaats ingeruimd voor de bruggen. De familie van bruggen, zoals ze dat in de Haarlemmermeer noemen, heeft er in Floriande weer een paar mooie exemplaren bij gekregen. Elke keer als je het water overgaat, is dat een belevenis.” Over Floriande is een schitterend boek verschenen. Lezers van NAW magazine kunnen dit bestellen via www.naw.nl. De eerste veertig bestellers krijgen het boek gratis toegestuurd.
H
et plan toen: “Begin jaren 90 was de koopwoningenmarkt niet gemakkelijk. In Rijkerswoerd realiseerden de meeste ontwikkelaars grotere series woningen in rationele strakke stedenbouwkundige stempels. Goede kwaliteit, maar een beetje fantasieloos en schraal. Bouwfonds onderzocht een andere kwaliteit, zoals het stedenbouwkundig concept ‘Splash Gardens’, dat weliswaar wat te vernieuwend bleek, maar toch een goed uitgangspunt vormde. Zo kwamen we tot speelse stedenbouw, diversiteit in architectuur en ‘Het Koetshuis’ voor de socialekoopwoningenblokken. Het plan werd ontwikkeld met meanderende straten, acht totaal verschillende woningtypes, karakteristieke kleurenschema’s en scherpe verkoopprijzen van 145.000 - 280.000 gulden.”
De realiteit nu “Mijn internationale verantwoordelijkheden hebben me naar veel Bouwfonds-projecten gebracht, van Alicante tot Stockholm. Geweldige ontwikkelingen, maar hier in Rijkerswoerd besef ik weer eens dat ons vlakke landschap en onze koude, natte winters vragen om een extra kwaliteit. En ik zie dat we erin geslaagd zijn die hier te realiseren. De vorm van de straten is speels, met goede parkeervoorzieningen, mooie groenvoorzieningen en nette erfafscheidingen. De gevelmaterialen zien er nog goed uit. De bewoners hebben onze ‘gedurfde’ kleuren gehandhaafd. Ook hebben ze vrijwel geen behoefte gehad aan uit- of aanbouwen. Ons woonprogramma klopte dus. De ‘holle’ en de ‘bolle’ twee-onder-een-kapwoningen waren indertijd wat moeilijker verkoopbaar. Nu vormen het slingerende straatje, de rode gevelsteen, het witte schilderwerk en de transparante hazelaars een mooi beeld.”
2009
48
april 2009 - naw #31
49
Vormgeven aan vooruitgang kunstaanbieding
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vormgeven aan vooruitgang doelgroep: starter
fotografie: Anneke Hymmen
Kunstaanbieding voor NAW-lezers Speciaal voor de lezers van NAW magazine lieten Bouwfonds Ontwikkeling en Bouwfonds Kunststichting dit bijzondere werk maken door de Nederlandse kunstenaar Han Schuil. U kunt het bestellen via www.naw.nl. FEITEN OVER HET KUNSTWERK Titel: zonder titel Jaar: 2008 Formaat: 60 x 60 cm Oplage: 30 genummerde en gesigneerde exemplaren Techniek: zeefdruk Prijs: € 235,- (inclusief btw, exclusief € 7,25 verzendkosten) Bestellen: via www.naw.nl Han Schuil (Voorschoten, 1958) volgde zijn opleiding op de Ateliers ’63 te Haarlem. Hij exposeert sindsdien in binnen- en buitenland en had in 2000 een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam.Werk van zijn hand is onder andere te zien bij Galerie Onrust in Amsterdam, het Rijksmuseum Twente in Enschede, de Rotterdamse Schouwburg, Museum Jan Cunen in Oss en de Stadsgalerij in Heerlen. Voor meer informatie: galerieonrust.nl
Niet meer bang voor kleur
P
af staan van je eigen schilderij, dat is het streven van kunstenaar Han Schuil. Soms gebeurt het pas tien jaar na afronding dat hij overdonderd wordt door zijn eigen werk. “Als ik een schilderij net gemaakt heb, kan ik geen afstand nemen. Maar als ik het een tijd niet gezien heb, kan het me écht verrassen.” Werk van Han Schuil is niet makkelijk over het hoofd te zien, er gaat een duidelijke signaalwerking van uit. Het zijn beelden zo sterk als een logo of een icoon kan zijn. Hij hoopt dat zijn werk een intense indruk achterlaat bij de aanschouwer. De impact
van de scherpe lijnen naast de handgeschilderde vlakken. Was hij in de beginjaren nog ‘bang’ voor kleur – hij zocht zijn heil een jaar lang in zwarten, tot kleur opeens ‘werkte’ – nu zoekt hij kleurrijke contrasten bewust op. Om een ‘heel vieze, smerige’ kleur als mosgroen of eigeel te gebruiken, dat vindt hij een uitdaging. Het kan heel spannende dingen opleveren. Zijn inspiratie vindt hij in alledaagse objecten. Een reclameaanbieding, een sportfoto, figuren uit stripverhalen, wegmarkeringen, een propagandaposter uit de Eerste Wereldoorlog. Het zijn altijd dingen die door mensen zijn gemaakt die
aanleiding vormen voor een schilderij. “Ik sla de beelden op en moet het vervolgens rond zien te krijgen in mijn hoofd: levert het een bruikbaar beeld op? Je zou kunnen zeggen dat ik schets in mijn bovenkamer. Ook als ik eenmaal aan het schilderen ben, speelt het beeld de hele dag in mijn hoofd. Een schilderij is af als ik er niets meer bij kan bedenken waardoor het beter wordt.” De techniek van het zeefdrukken sluit goed aan bij zijn schilderijen, vindt hij zelf. De matte inkten naast de glanzende laklagen geven een vergelijkbaar schilderkunstig effect. En kunnen de aanschouwer zomaar – pats, boem – versteld doen staan.
Tijd om op eigen benen te staan Als het even meezit woont Mario van Daatselaar voor het einde van dit jaar in zijn eigen woning in de wijk De Velden in Vathorst. De eengezinswoning is gebouwd in een groene omgeving en hij kan het huis helemaal naar zijn eigen smaak inrichten. Maar het meest verheugt Mario zich er toch op dat hij straks samen met zijn vriendin woont. Wie: Mario van Daatselaar (23). Beroep: kapitein op een binnenvaartschip. Woont: nu nog bij zijn grootouders in Zeewolde, maar heeft een eengezinswoning gekocht in de wijk De Velden in Vathorst vlak bij Amersfoort. De Velden: “Het is tijd om op eigen benen te staan, dus ben ik op zoek gegaan naar een eengezinswoning, in eerste instantie in Nijkerk. Ik heb me een paar keer ingeschreven, maar kwam er steeds niet tussen. Vrienden van me hebben me toen gewezen op Vathorst. Het is een mooie wijk midden in het groen. Het doet een beetje dorps aan, maar daar houd ik van. Als ik uit wil gaan ben ik binnen een kwartier op de fiets in Amersfoort. Daar is het goed stappen.”
De woning: “Ik wilde graag een nieuwbouwwoning omdat je die helemaal naar je eigen smaak kunt inrichten. Als je een bestaande woning koopt en de keuken staat je niet aan, moet je gaan slopen en dat brengt toch weer extra kosten met zich mee. De keuken heb ik al uitgekozen. Boven hebben we drie slaapkamers. Een daarvan wordt een inloopkast voor mijn vriendin. Verder ben ik erg blij met de tuin. Daar kunnen we in de zomer lekker barbecuen met vrienden.” Fijnste plek in huis: “Ik denk dat ik straks het meest te vinden ben in de huiskamer en de tuin. Als het kan, wil ik een elektrische haard installeren in de woonkamer. Dat lijkt me knus en romantisch.” Verheugt zich het meest op: “Het samenwonen zelf. Lekker een heel huis voor ons alleen.” Over tien jaar: “…hoop ik in een nog groter huis te wonen. Ik droom van een huis met een oprit in de vorm van een rotonde. Maar ach, voor een starter is dit ook bepaald niet slecht.”
50
april 2009 - naw #31
Vormgeven aan vooruitgang column
fotografie: Peter Boer
Tegenwind welkom In mijn jeugd fietste ik vijf jaar lang van Alkmaar naar Bergen en terug, en altijd, heen én terug, had ik tegenwind – of althans, ik had het idee tegenwind te hebben. En zeven van de tien keer regende het. Nooit ben ik doorweekter geweest dan in mijn jeugd, fietsend naar en van school. Nu ik na jaren de trotste bezitter ben van een houten zomerhuisje in de Noord-Hollandse polder, kan ik genieten van waar ik vroeger zo van gruwde: wind en regen. Tegenwoordig denk ik, als ik door de polders in de regen fiets: het kan niet anders of dit schoont op. De ziel, dat rare ding, wordt schoongewassen. En tegenwind is tegenwoordig ook welkom, want wind geeft vorm aan het landschap én aan jouzelf, de figuur die, hoe miniem en minuscuul ook, toch even de wind breekt. Wind adelt – niet voor niets zeggen we dat we graag de geest laten waaien. Dat kan het best letterlijk gebeuren, kop in de wind, de longen vol met lucht, dan is de kans groot dat frisse zin en goede moed vanzelf komen aangewaaid. Er is weinig zo duurzaam als het weer. Nederland mag dan op tal van manieren van aangezicht veranderen – maar die regen, die houden we nog wel een heel lange tijd, als ik een voorspelling mag doen. Net als de wind. Ook de wind is een blijvertje. In de afgelopen kerstvakantie was ik bij mijn zwager in Schoorl, en toen iedereen met het diner bezig was, piepte ik er samen met de hond van mijn zwager even tussenuit. Niemand behalve ik wilde naar buiten; het regende. Tja. Ik trok het regenpak van mijn zwager aan, liep met hond Tom naar zee. Op de kleine rotonde vlak voor de hoofdstrandafgang was niemand. Maar in de snackbar, een houten keet die eenzaam aan de westkant van de rotonde staat, brandde licht. Geen klant te zien, maar de snackbarhouder was op deze tweede kerstdag op zijn post. Rondom de snackbar gierde de wind. Regen striemde de grauwe ramen. Het was lang geleden dat ik me Hollandser had gevoeld dan op die tweede kerstdag. Dankjewel wind en regen. In ons houten zomerhuisje ben ik me steeds sterker bewust van alles wat duurzaam is. Bij een verbouwing let ik vooral op duurzaamheid van het bouwmateriaal. We hebben er groene energie – in het kader van duurzaamheid. Voor mijn kinderen koop ik heel dure fietsen waar ze nu nog te klein voor zijn, maar als ze eenmaal veertien of vijftien zijn, kunnen ze er jaren mee toe, misschien wel tien, twintig jaar, stel ik me voor. Zelf zijn mijn kinderen volstrekt niét bezig met welke duurzaamheid dan ook. Dat komt doordat ze, zoals iedereen die jong is, nog van zichzelf denken dat ze onsterfelijk zijn. Wie denkt nooit dood te
‘Wie denkt nooit dood te gaan, bekreunt zich niet om duurzaamheid’ gaan, bekreunt zich niet om duurzaamheid. Na je dertigste moet je tandenknarsend erkennen dat jij toch echt net als iedereen wel degelijk ooit dood zult gaan. Bij die chagrijnige erkenning hoort een groeiende hechting aan alles wat duurzaamheid representeert. Naarmate het besef sterfelijk te zijn zich sterker aan ons opdringt, groeit ook onze ambitie om buiten onszelf de algemene duurzaamheid te vergroten en bevorderen. Daarom zie je vaak gepensioneerde mannen op bouwmarkten sjouwen met de allerduurste en allerduurzaamste materialen – zijzelf zullen er spoedig niet meer zijn, maar hun huis, hun fort, hun serre of desnoods de schutting in hun achtertuin – ergens buiten henzelf moet er een voorschot worden genomen op een duurzaamheid die misschien wel naar de eeuwigheid kan lonken. En dan, dan komt die dood, waarover men zegt dat je het tijdelijke voor het eeuwige verruilt. Je leven wordt ijl – en tegelijk ontsluiert zich de opperste duurzaamheid: het niet-bestaan. Denk aan de allermooiste sterfscène uit de literatuur, in de novelle ‘De dood van Iwan Iljitsj’ van Tolstoj. Iwan blaast zijn laatste adem uit, maar hoort nog hoe iemand naast zijn oor fluistert: ‘Het is afgelopen.’ Iwan verwerkt deze woorden, en herhaalt ze geluidloos in zijn binnenste. Dan zegt hij in zichzelf: de dood is afgelopen. Die is er niet meer. Doodgaan en beseffen dat dóórdat je doodgaat die dood er niet meer is: via de u-bocht besluipt ons alsnog een stralende eeuwigheid. Het is de troost van de opperste en absolute duurzaamheid.
Joost Zwagerman
NAW kwartaalmagazine - april 2009 #31 - Uitgave van Bouwfonds Ontwikkeling
Het uitzicht
april 2009 #31
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Spelen in het Veilinggebouw Karlijn kijkt vanaf het klimrek uit op kinderdagverblijf Spikkels, niet ver van haar huis in de nieuwe Utrechtse wijk Parkhaven. Het kinderdagverblijf is gevestigd in het voormalige hoofdkantoor van de Utrechtse groente- en fruitveiling, een Amsterdamse stijlgebouw dat is herontwikkeld. Er is ook een sportschool in het pand gevestigd. Het binnenterrein waar Karlijn en haar vriendjes overdag spelen, kan ‘s avonds en in het weekend worden gebruikt door bewoners van de omliggende woningen. In dit gebied waren vroeger
de Utrechtse groente- en fruitveiling en later allerhande industrie gevestigd. Het is ontwikkeld tot een mooie, binnenstedelijke wijk waarvan het stedenbouwkundig plan en de architectuur aansluiten op de historie en de omliggende bebouwing. Zo is de historische haven in een moderne variant teruggebracht met woonboten. Oude grindtrechters zijn omgebouwd tot commerciële ruimtes. En er is geïnvesteerd in groene pleinen. De levendigheid van de wijk wordt nog versterkt doordat vijf horecazaken er hun deuren hebben geopend.
Thema: In de bres duurzaam voor het ontwikkelen Groene Hart Karlijn (3 jaar) gaat elke dag naar het kinderdagverblijf Spikkels in Utrecht. Zie haar uitzicht op de achterpagina.
fotografie: Hans van den Heuvel
Duurzame keuzes met GPR Gebouw
Van klein tot groot Duurzaamheid, het thema van de hoofdartikelen in dit nummer, is een breed begrip. Als kind al kreeg ik met de paplepel ingegoten dat je geen kranen liet lopen en geen afval achterliet en natuurlijk leer ik dat mijn kinderen ook. Toen ik mijn huis verbouwde, was ik aangenaam verrast door de hoeveelheid opties van de overheid die tot doel hadden duurzaamheid te stimuleren. Voor woningisolatie bestond een uitgebreide subsidieregeling. Dat is helaas verleden tijd. Ik vind het heel goed als de overheid op deze manier mensen helpt in de bewustwording energiezuinig te wonen. Of als een werkgever medewerkers aanmoedigt milieubewust te zijn, bijvoorbeeld via het wagenpark, zoals bij ons gebeurt via de Rabobank. Onze leaseauto’s hebben allemaal een A-, B- of C-energielabel. Maar als gebiedsontwikkelaar houden wij ons ook bezig met het ‘grote werk’. Duurzaamheid is een van de drie thema’s die we bovenaan hebben gezet op onze vernieuwingsagenda. Een voorbeeld hiervan is dat alle Bouwfonds-woningen worden doorberekend met GPR Gebouw, hét hulpmiddel voor het maken van duurzaamheidskeuzes bij nieuwbouw en renovatie van woningen, utilitaire gebouwen en scholen. Wij houden altijd onze oren en ogen open, op zoek naar kansen voor duurzame toepassingen op locatieniveau. Zoals warmtekoudeopslag voor grote uitbreidingslocaties en in een van onze projecten in IJsselstein hebben we het keurmerk ‘Zonnewoning’ ontvangen door het toepassen van actieve en passieve zonne-energie. In dit nummer van NAW magazine treft u een aantal inspirerende voorbeelden aan. Wat mij betreft betekent duurzaamheid ook: in staat zijn langdurige relaties goed te houden. Juist in een tijd als deze is het van belang de kwaliteit en beweging in de markt te blijven bewaken. Daarvoor moeten we met open vizier collega’s en gemeenten tegemoet treden, ook als het gaat om oude afspraken die nu in een nieuw licht zijn komen te staan. We moeten met elkaar het gesprek aangaan, onze kaarten op tafel durven leggen en er zo samen uitkomen.
Profiel:
Bouwfonds Ontwikkeling Vormgeven aan vooruitgang Als één van de grootste gebiedsontwikkelaars van Europa is Bouwfonds Ontwikkeling al meer dan 60 jaar actief om vooruitgang daar te realiseren waar het telt: de woon- en leefomgeving. In Nederland leveren we, met gemiddeld 7.000 nieuwe woningen per jaar, een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van ons land. Bouwfonds Ontwikkeling heeft inmiddels meer dan 250.000 woningen in Nederland gerealiseerd.
colofon
Bij alles wat we doen staat het creëren van vooruitgang voor zoveel mogelijk partijen centraal. Voor overheden, de
eindgebruiker en het milieu. Om dit te bereiken nemen we steeds vaker het initiatief. Zo kunnen we onze kennis en kunde eerder inzetten. Hierbij zijn we voortdurend op zoek naar nieuwe partners om samenwerkingsverbanden en coalities aan te gaan. Die gebundelde kennis creëert nieuwe kansen in een vroegtijdig stadium. Zorgt voor een betere, geïntegreerde aanpak van projecten. En realiseert betrokkenheid en draagvlak bij een groot aantal partijen. Het profijt hiervan is zichtbaar in de kwaliteit van de uiteindelijke gebiedsontwikkeling.
Met onze 60-jarige ervaring in gebiedsontwikkeling zijn we een betrouwbare partij die beloftes waarmaakt. Daarbij hebben we langjarige kennis van complexe gebiedsontwikkelingen in huis. Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van de Rabo Vastgoedgroep. Dit geeft ons financiële slagkracht en een lange adem. Beide zijn in onze visie essentieel om de complexe uitdagingen van de hedendaagse gebiedsontwikkeling aan te kunnen. Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep
NAW magazine is een kwartaaluitgave van
Adressen kantoren Bouwfonds Ontwikkeling NAW magazine wordt gemaakt in samenwerking met
Concept, eindredactie en productie: Proof Communication, corporate & internal branding, www.proof.nl Art direction en vormgeving:
Hoofdkantoor Westerdorpsstraat 66 3871 AZ Hoevelaken Postbus 15 3870 DA Hoevelaken tel. 033 253 97 00 fax 033 253 96 85 e
[email protected] www.bouwfonds.nl
Regio Midden De Brand 30 3823 LK Amersfoort Postbus 1 3800 AA Amersfoort tel. 033 453 41 11 fax 033 453 41 90 e ontwikkeling.amersfoort@ bouwfonds.nl
Regio Noord-Oost Grote Voort 221 8041 BK Zwolle Postbus 10054 8000 GB Zwolle tel. 038 425 44 40 fax 038 425 44 41 e ontwikkeling.zwolle@ bouwfonds.nl
Regio Noord-West Schipholpoort 64 2034 MB Haarlem Postbus 4376 2003 EJ Haarlem tel. 023 530 66 03 fax 023 536 63 94 e ontwikkeling.haarlem@ bouwfonds.nl
Regio Zuid-West Tijdelijk adres: Elektronicaweg 10 2628 XG Delft Postbus 75 2600 AB Delft tel. 015 268 08 08 fax 015 262 33 63 e ontwikkeling.delft@ bouwfonds.nl Regio Zuid Kronehoefstraat 72 5622 AC Eindhoven Postbus 6540 5600 HM Eindhoven tel. 040 265 98 59 fax 040 246 40 40 e ontwikkeling.eindhoven@ bouwfonds.nl
potatoPixels (Ritchard Kelliher) Drukwerk: Printport
Patrick Joosen Directeur regio Midden, Bouwfonds Ontwikkeling
Bouwfonds Ontwikkeling Contact: Ingrid Bontkes
[email protected] www.naw.nl www.bouwfonds.nl tel. 033 253 92 16 Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep
www.naw.nl