Implementatieplan Professionalisering Jeugdzorg Voortgangsrapportage mei 2013
1
Programma coördinatie: Marianne Berger Nederlands Jeugdinstituut Catharijnesingel 47 Postbus 19221 3501 DE Utrecht Telefoon (030) 230 6532
[email protected]
2
Inleiding In juli 2010 is de eerste fase van het Actieplan Professionalisering Jeugdzorg afgesloten. Deze fase van het Actieplan heeft veel resultaten en daarnaast een aantal aanbevelingen voor het vervolg opgeleverd. De resultaten en aanbevelingen zijn beschreven in het eindrapport van het Actieplan (juli 2010). Door het Ministerie van VWS en het Ministerie van Veiligheid en Justitie is geld beschikbaar gesteld om deze aanbevelingen uit te werken via een implementatieplan. In het kader van dit Implementatieplan Professionalisering Jeugdzorg vinden in de periode 2011-2013 met financiering van de ministeries van VWS en V&J een aantal activiteiten plaats gericht op de professionalisering van twee beroepsgroepen in de jeugdzorg, te weten gedragswetenschappers en jeugdzorgwerkers. Hierbij wordt voor hen voorzien in een systeem van beroepsregistratie, beroepscode en tuchtrecht. Daarnaast wordt gewerkt aan het verbeteren van de entree van professionals in de jeugdzorgsector. De jeugdzorgsector wil hiermee de jeugdzorg op een hoger plan brengen. Professionele jeugdzorg is immers van belang bij het helpen van kinderen en jongeren met opvoed- en opgroeiproblemen. Daarom moeten jeugdprofessionals goed opgeleid worden en hun vak bijhouden. Door middel van beroepsregistratie kunnen ze hun vakbekwaamheid aantonen. Beroepsregistratie biedt een herkenbaar kwaliteitskeurmerk en erkenning voor hun bekwaamheid. Daarnaast bieden beroepsethische normen houvast bij het handelen. Tuchtrecht is daarbij het instrument om de beroepsnormen voor professioneel handelen aan te scherpen en het professioneel handelen te staven. Het Implementatieplan bestaat uit meerdere programmaonderdelen waarbij meerdere partijen betrokken zijn. Kernpartners in het Implementatieplan Professionalisering Jeugdzorg zijn: Werkgevers/uitvoeringsorganisaties Jeugdzorg: Jeugdzorg Nederland, Raad voor de Kinderbescherming, Justitiële Jeugdinrichtingen en HALT. Beroepsverenigingen/beroepsregisters: NIP, NVO, NVMW en BAMw. Opleidingen: Vereniging Hogescholen (voorheen HBO-raad) en MBO Raad1. De activiteiten binnen van het Implementatieplan vinden plaats onder regie van de stuurgroep Implementatie Professionalisering Jeugdzorg.
Projectinrichting Stuurgroep Aan de stuurgroep nemen de hiervoor genoemde kernpartners deel. Daarnaast maken het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ), inmiddels opgegaan in het LOC, de Belangenvereniging Medewerkers Bureau Jeugdzorg (BMJ), het IPO (Interprovinciaal Overleg) en de Vereniging Vertrouwensartsen Kindermishandeling (VVAK) deel uit van de stuurgroep. Ook het Ministerie van VWS en het Ministerie van Veiligheid en Justitie zijn vertegenwoordigd in de stuurgroep. Voorzitter is Ella Kalsbeek, op persoonlijke titel. Het NJi vormt het secretariaat van de stuurgroep. De leden hebben zitting namens hun achterban en leggen besluiten voor aan en koppelen besluiten terug naar hun besturen resp. organisaties. In bijlage 1 is de samenstelling van de stuurgroep weergegeven.
1
De MBO Raad participeerde tot halverwege 2012 in de stuurgroep vanwege voor het mbo een belangrijk onderwerp, te weten de positie van de SPW-IV opleiding Jeugdzorg. Nadat hier een duidelijke lijn voor gevonden is, is in overleg deelname aan de stuurgroep beëindigd omdat het professionaliseringsproces zich met name richt op hbo-jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers. 3
Deelprojecten Het implementatieplan bestaat uit meerdere projecten en deelprojecten. Elk deelproject wordt aangestuurd door een projectleider, aangesteld door de organisatie die trekker is van het deelproject. De projectleider heeft de dagelijkse leiding over het deelproject en is binnen de gegeven randvoorwaarden van de eigen organisatie verantwoordelijk voor het behalen van de resultaten binnen het deelproject. De deelprojecten worden begeleid door een begeleidingscommissie, waarin in elk geval afgevaardigden van de kernpartners zitting hebben. Ook is in deze commissies een vertegenwoordiging vanuit het LCFJ. De begeleidingscommissies hebben een onafhankelijk voorzitter. Projectgroep De projectgroep bestaat uit coördinerende bureaumedewerkers van de samenwerkingspartners en/of projectleiders van de deelprojecten. De projectgroep heeft tot taak om de hoofdlijnen van de programmaopzet uit te werken naar inhoudelijk en operationeel niveau. Hierbij zijn de projectleiders van de deelprojecten verantwoordelijk voor de uitwerking en uitvoering van hun eigen deelproject. De projectgroep draagt op operationeel niveau zorg voor de samenhang en afstemming tussen de verschillende programmaonderdelen. De projectgroep rapporteert aan de stuurgroep, op basis van rapportages van de deelprojecten, over de voortgang. Programmamanagement Het programmamanagement wordt uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut. Het NJi is aanvrager van de subsidie en beheert het budget dat door het Ministerie voor het Implementatieplan Professionalisering Jeugdzorg beschikbaar is gesteld en waarover de stuurgroep zeggenschap heeft. Het NJi gaat na acceptatie over tot finale financiële afrekening van de betreffende opdracht met de opdrachtnemer. Voor wat het financieel beheer betreft voert het NJi de opdrachten van de stuurgroep uit en draagt het geen verantwoordelijkheid voor de keuzes die worden gemaakt bij het aanwenden van de middelen. Wel heeft het NJi een wakende en alarmerende functie als het gaat om (dreigende) budgetoverschrijdingen.
Deze voortgangsrapportage Middels deze voortgangsrapportage wordt een beknopt overzicht geboden van de stand van zaken met betrekking tot de diverse deelprojecten. Het betreft de volgende deeltrajecten: voorbereiding beroepsregisters en beroepsverenigingen; verbinden en registreren; in lijn brengen scholing en opleidingen met registratievereisten; verbetering entree sector. Daarnaast wordt in deze rapportage ingegaan op de voortgang van het wetgevingstraject, de oprichting van het Kwaliteitsregister Jeugdzorg, de ontwikkelingen rond de transitie jeugdzorg en de vervolgplanning. Alle genoemde producten zijn te vinden op de website www.professionaliseringjeugdzorg.nl. Op deze website is tevens nadere informatie te vinden over de diverse deeltrajecten.
4
Voortgang deeltraject voorbereiding beroepsregisters en beroepsverenigingen Doel Het creëren van operationele beroepsregisters, beroepscodes en tuchtrecht voor hbo-opgeleide jeugdzorgwerkers gedragswetenschappers in de jeugdzorg. De drie betreffende beroepsregisters (BAMw, NVO-OG en NIP-K&J) worden hiertoe (verder) ingericht en opengesteld. Dit vindt plaats in voorbereiding op de definitieve situatie waarin sprake zal zijn van één centraal beroepsregister voor professionals in de jeugdzorg. Hieraan wordt een algemene tuchtrechtnorm verbonden die ruimte laat om de beroepscodes van de diverse beroepsverenigingen eveneens als toetsingskader te kunnen hanteren. Resultaten Inrichten kamer jeugdzorgwerkers BAMw Bij het BAMw (Beroepsregister Agogisch en Maatschappelijk werkers) is een kamer ingericht voor hbo-opgeleide jeugdzorgwerkers. Er is een nieuw registratiesysteem ontwikkeld, de website is aangepast, de procedure voor aanmelding is gestroomlijnd. Vanaf september 2012 is de kamer voor jeugdzorgwerkers gereed en open voor aanmeldingen. De aanmeldingen beginnen te lopen, dit blijkt vooral uit het aantal collectieve aanmeldingen door werkgevers. Door medewerkers van het BAMw worden presentaties gegeven in het werkveld. Jeugdzorgorganisaties en professionals weten het BAMw te vinden, blijkend uit de vele vragen over de registratieprocedure- en voorwaarden die aan het BAMw worden gesteld. Ontwikkelen EVC procedure jeugdzorgwerkers Parallel wordt een EVC-procedure voor in een hbo-functie werkzame, mbo-opgeleide jeugdzorgwerkers ontwikkeld. Dit vindt plaats in samenwerking tussen Jeugdzorg Nederland, de justitieorganisaties, NVMW, BAMw en de Vereniging Hogescholen. Na ontwikkeling wordt een EVC-loket ingericht waar jeugdzorgwerkers die voor de EVC-procedure in aanmerking komen terecht kunnen. Voorbereiding beroepsregistratie gedragswetenschappers in de registers van NIP en NVO NIP en NVO beschikken al over operationele beroepsregisters. De beroepsregistratie voor gedragswetenschappers in de jeugdzorg op basis van de registratiereglementen van de Kinder- en Jeugdpsycholoog (K&J) van het NIP (Nederlands Instituut van Psychologen) en van de OrthopedagoogGeneralist (OG) van de NVO (Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen) is gestart. Er is een tijdelijke wegingsregeling voor de overgangsperiode ontwikkeld. Dit heeft mede plaatsgevonden op basis van een pilot, georganiseerd door Jeugdzorg Nederland. Het registratiesysteem is uitgebreid om de toeloop op te vangen. Er hebben informatiebijeenkomsten plaats gevonden om de gedragswetenschappers te informeren. Deze verheugen zich in een grote belangstelling. Op de sites van NIP http://www.psynip.nl/themadossiers/jeugdzorg-professionalisering.html en NVO http://www.nvo.nl/dossiers/jeugdzorg/professionalisering_jeugdzorg.aspx zijn themadossiers aangemaakt. Implementatie en evaluatie beroepscode NVMW voor jeugdzorgwerkers De beroepscode voor jeugdzorgwerkers is in september 2012 door de NVMW (Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers) vastgesteld en verspreid. Evaluatie zal een jaar na invoering plaatsvinden. Toelichting op de beroepscodes NIP/NVO voor de jeugdzorg Voor gedragswetenschappers is een toelichting op de beroepscode geschreven door NIP en NVO in de vorm van een handzaam document. In de toelichting wordt ook ingegaan op de rol en betekenis van het tuchtrecht, het onderscheid met klachtrecht e.d. Dit document wordt binnenkort gepubliceerd.
5
Inrichten van tuchtrecht voor jeugdzorgwerkers De NVMW heeft een procedure voor tuchtrecht ingericht. Het tuchtrecht voor jeugdzorgwerkers is per 1 december 2012 operationeel. De reikwijdte is momenteel beperkt omdat de organisatiegraad van jeugdzorgwerkers nog laag is. Vanaf het moment van registratie bij het BAMw ondertekenen jeugdzorgwerkers echter ook de beroepscode van de NVMW, waarmee ze onder het tuchtrecht vallen. Inrichten tuchtcollege NIP en NVO NIP en NVO hebben beide al een operationeel tuchtcollege voor leden en reeds geregistreerde orthopedagogen in het OG-NVO-register of psychologen in het K&J-NIP-register. Omdat binnenkort de Stichting Kwaliteitsregister jeugdzorg het tuchtrecht zal inrichten, wordt ingezet op het onder het tuchtrecht brengen van de gedragswetenschappers die zich aangemeld hebben voor het Kwaliteitsregister Jeugdzorg en hen die daarin straks geregistreerd worden. Platform jeugd NVMW Bij de NVMW is het Platform Jeugd (o.m. voor jeugdzorgwerkers) opgericht. Hiermee kunnen hbojeugdzorgwerkers bij de NVMW gericht uitwisselen over belangrijke thema’s in de jeugdzorg.
Voortgang deeltraject Verbinden en registreren Doel De feitelijke registratie van alle hbo-opgeleide jeugdzorgwerkers en alle gedragswetenschappers in de jeugdzorg. Daarnaast gaat het om het laten landen van de beoogde professionaliseringsslag bij de diverse groeperingen. Resultaten Inventarisatie aantallen beroepsbeoefenaren Een inventarisatie door de Human Capital Group in opdracht van de stuurgroep heeft opgeleverd dat in de sector 18.500 jeugdzorgwerkers en 2.000 gedragswetenschappers werkzaam zijn. Op basis hiervan wordt tot dusver uitgegaan van 18.500 te registreren jeugdzorgwerkers en 1.500 te registreren gedragswetenschappers. Ontwerp en uitvoering draagvlakcampagne In samenwerking met de ministeries van VWS en V&J is een draagvlakcampagne ontworpen gericht op het stimuleren van vrijwillige beroepsregistratie, vooruitlopend op de verplichting, van jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers. Motto van de campagne is ”Laat zien wat je waard bent!” en communiceert onder meer zeven redenen om je te registreren. De campagne is in september 2012 van start gegaan. Centraal staat de website www.professionaliseringjeugdzorg.nl met promotiefilmpjes, brochures, een toolkit en directe – vooralsnog vrijwillige- aanmeldingsmogelijkheden bij de relevante beroepsregisters. Als bijlage 1 van deze rapportage is de brochure opgenomen die aan elke professional in de jeugdzorg is uitgereikt. In elke uitgave van het tijdschrift Jeugd&Co verschijnt een inspirerend artikel in de vorm van een praktijkinterview over het Implementatieplan Professionalisering Jeugdzorg. Invoeringsplan en uitvoering traject Verbinden en Registreren Er is door een projectteam in opdracht van Jeugdzorg Nederland een implementatiestrategie ontworpen, gericht op het geven van een impuls aan de professionalisering van de jeugdzorgorganisaties en het voorbereiden van de vrijwillige registratie van de jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers. Voor organisaties is een plan van aanpak bestaande uit zeven actiepunten ontwikkeld2. Dit wordt door een implementatieteam bij de jeugdzorgorganisaties geïntroduceerd. De meeste organisaties hebben een plan 2
De actiepunten voor organisaties zijn: Draag je eigen verhaal uit; Start de registratie; Maak beroepscode en tuchtrecht levend; Speel in op toenemende professionele autonomie; Laat reflectie aansluiten op herregistratie-eisen; Betrek cliënten; Pas het scholings aanbod en -beleid aan. 6
van aanpak ontwikkeld en zijn bezig met de uitvoering. Langzamerhand gaat dit resulteren in aanmeldingen van jeugdzorgwerkers bij de kamer van Jeugdzorgwerkers van het BAMw. Gedragswetenschappers hebben zich gemeld voor de informatiebijeenkomsten van NIP en NVO en schrijven zich momenteel in voor het registratietraject. De aanmeldkosten voor registratie voor het eerste jaar voor jeugdzorgwerkers en de kosten voor aanmelding voor gedragswetenschappers worden vanuit het implementatiebudget bekostigd, evenals de kosten voor het aanvragen van een VOG. Hiervoor is een procedure ontworpen. Inrichting monitor professionalisering Er is een monitor ontworpen die de voortgang in het professionaliseringsproces volgt. De eerste meting is afgerond, de resultaten zijn teruggekoppeld en worden door de organisaties benut. Centraal staan de concepten ‘leren en ontwikkelen’, ‘vakmanschap’ , ‘autonomie’ en ‘beroepstrots’, als belangrijke componenten van professionalisering. Een dashboard waarmee de eigen resultaten kunnen worden vergeleken met landelijke cijfers is in ontwikkeling en is eind mei gereed. Een impressie van enkele resultaten is als bijlage bij deze rapportage opgenomen. Ontwikkeling kwaliteitskader verantwoorde werktoedeling De ontwikkeling van een kwaliteitskader verantwoorde werktoedeling heeft als doel om het veld duidelijkheid te geven over de functies waarvoor registratie vereist is. De ontwikkeling van het kwaliteitskader wordt geleid door Jeugdzorg Nederland, is in maart 2013 gestart en wordt na de zomer voltooid. Op dit moment vinden een aantal brainsstormsessies met vertegenwoordigers uit het werkveld plaats. Op basis hiervan worden in juni de eerste concept- resultaten opgeleverd. De inzet is dat de Inspectie Jeugdzorg op basis van het definitieve kwaliteitskader een toezichtskader opstelt. Parallel aan het kwaliteitskader wordt door de beroepsverenigingen in samenwerking met Jeugdzorg Nederland een model professioneel statuut opgesteld. Dit richt zich op de voorwaarden waaronder het werk verantwoord kan worden uitgevoerd. Planning vervolgstappen invoering beroepsregistratie, beroepscode en tuchtrecht De stuurgroep zet in op 100% registratie van jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers in de jeugdzorg. De verwachting is dat eind 2013 het grootste deel van de plm. 18.500 hbo-opgeleiden werkzaam in de jeugdzorg geregistreerd is. Van de plm. 2.000 gedragswetenschappers in de jeugdzorg is naar schatting een kwart nu al geregistreerd. De overige plm. 1.500 gedragswetenschappers zullen zich per 31 december 2013 hebben aangemeld voor het registratietraject waarna ze gefaseerd met het opleidingstraject kunnen starten. Op het moment van aanmelding vallen de betrokken professionals onder de algemene tuchtnorm van het kwaliteitsregister en zijn hiermee ook tuchtrechtelijk beschermd. Het registratieproces van met name de groep gedragswetenschappers die eenmalig in de overgangstermijn op registerniveau moeten worden gebracht vraagt een forse investering, met name wat betreft opleidingskosten. Vanuit de stuurgroep is met de ministeries een overleg gepland om de mogelijkheid van een financiële bijdrage te verkennen.
Voortgang deeltraject in lijn brengen van scholing en opleidingen met registratievereisten Doel In lijn brengen van het door werkgevers gehanteerde opleidingsaanbod met de scholings- en opleidingsactiviteiten die beroepsbeoefenaren dienen te volgen voor het behalen van de voor (her)registratie benodigde registerpunten.
7
Resultaten Aansluiting opleidingsbeleid jeugdzorgwerkers op registratietraject Jeugdzorg Nederland heeft een procedure en stappenplan ontwikkeld voor certificering en accreditatie van interne na- en bijscholing. Op basis hiervan is een workshop ‘herijking opleidingsbeleid’ voor werkgevers samengesteld. Deze workshop wordt momenteel uitgevoerd. Het certificeren en accrediteren van interne bijen nascholingstrajecten van jeugdzorgorganisaties wordt gefaciliteerd. Dit is bedoeld om jeugdzorgorganisaties te stimuleren hun intern scholingsaanbod voor te leggen aan het BAMw zodat ook hiermee registratiepunten verkregen kunnen worden. Aansluiting opleidingsbeleid gedragswetenschappers op registratietraject NIP en NVO hebben een handreiking over het (tijdelijk) registratietraject voor gedragswetenschappers, gericht op informeren en ‘slim organiseren’ geschreven. Onderdeel hiervan vormt de accreditatie van scholingen voor gedragswetenschappers.
Voortgang deeltraject verbetering entree sector Doel Verbetering en stroomlijning van de entree in de sector voor beginnend beroepsbeoefenaren, middels het monitoren van de invoering van het landelijk uitstroomprofiel jeugdzorgwerker , de stimulering van praktijkervaring van hsao-docenten jeugdzorg en de ontwikkeling van een traineeship voor intredende hboopgeleide jeugdzorgwerkers. Resultaten Monitor invoering van het landelijk uitstroomprofiel jeugdzorgwerker De Vereniging Hogescholen voert een monitor uit gericht op de invoer van het Landelijk uitstroomprofiel jeugdzorgwerker. Hieruit blijkt dat het uitstroomprofiel op de meeste hb0-opleidingen is / wordt ingevoerd. Stimulering praktijkervaring hsao-docenten jeugdzorg Dit deelproject wordt uitgevoerd door de Vereniging Hogescholen. Er is een knelpuntenanalyse gemaakt. Er zijn best practices verzameld en er lopen meerdere pilots. De ervaringen worden gebundeld en verspreid middels een werkconferentie. Ontwikkeling traineeship voor hbo-afgestudeerden Er is een raamwerk voor het tweejarig-traineeship voor pas-afgestudeerde jeugdzorgwerkers ontwikkeld en een competentieprofiel voor mentoren opgesteld. Ook is een opleidingsplan voor het traineeship ontwikkeld en is een proeve van bekwaamheid uitgewerkt. Er lopen drie pilots waarin ervaringen worden opgedaan en de producten worden uitgetest. De deelnemers zijn zeer positief over het traineeship. De ervaringen worden gebundeld en binnenkort geëvalueerd en verspreid.
Voortgang wetgevingstraject Parallel aan de voorbereiding van de vrijwillige registratie wordt door een werkgroep wetgeving een wettelijke regeling voorbereid. In de werkgroep participeren naast wetgevingsjuristen en beleidsambtenaren van de ministeries van VWS en V&J, namens de stuurgroep ook vertegenwoordigers vanuit Jeugdzorg Nederland, NIP,NVO, NVMW en de Justitieorganisaties. De werkgroep heeft gezocht naar een wettelijke constructie die past bij het eerder afgesproken uitgangspunt: aansluiten bij de systematiek van private registers (JZW-BAMw, K&J-NIP en OG-NVO) en tegelijkertijd het vermijden van het oprichten van ZBO’s. Hierbij moet het voor de cliënt duidelijk zijn waar een klacht kan worden ingediend. Na intensief overleg is er een constructie gevonden voor het inrichten van één register 8
voor gedragswetenschappers en jeugdzorgwerkers. Onlangs is het wetsvoorstel professionalisering aan de Tweede Kamer aangeboden. Momenteel wordt de algemene maatregel van bestuur door de werkgroep uitgewerkt, die voor de zomer bij de TK zal worden voorgehangen. Inwerkingtreding van de wet is voorzien in januari 2014.
Oprichting Kwaliteitsregister Jeugdzorg Registratie vindt nu nog plaats via drie aparte beroepsverenigingen vooruitlopend op het operationeel worden van het kwaliteitsregister. Uit oogpunt van duidelijkheid voor cliënten en beroepsbeoefenaren is één registerstichting opgericht, het Kwaliteitsregister voor de Jeugdzorg. De akte is in maart 2013 bij de notaris gepasseerd. Dit kwaliteitsregister staat in nauwe verbinding met de huidige registratieregelingen van de beroepsverenigingen NVMW, NIP en NVO. Momenteel wordt gewerkt aan de verdere inrichting van de stichting, het ontwikkelen van een algemene tuchtrechtnorm, en het verbinden van de registerstichting met de bestaande beroepsregisters in de rol van adviseurs. Om deze werkzaamheden te faciliteren is een kwartiermaker aangesteld. Het kwaliteitsregister is uiterlijk operationeel op het moment van inwerkingtreding van de wetgeving, voorzien op 1 januari 2014. De ministeries hebben de procedure conform de Comptabiliteitswet in werking gezet, waarbij na consultatie van Financiën en de Algemene Rekenkamer een Ministerraadbesluit gevraagd zal worden om het (doen oprichten) van deze stichting voor te hangen bij de Eerste en Tweede Kamer.
Ontwikkelingen transitie Jeugdzorg in relatie tot professionalisering In de stuurgroep is diverse malen de transitie Jeugdzorg aan de orde geweest. Actuele vraag is hoe de ontwikkelingen rond de transitie zich verhouden tot de professionalisering van de jeugdzorg. Met name relevant is de vraag hoe het kwaliteitsbeleid rond de basiszorg voor jeugd eruit gaat zien en wat de rol van geregistreerde professionals hierin wordt. De inzet van de stuurgroep is dat ook in de basiszorg voor jeugden gezin geregistreerde professionals worden ingezet. Hierover is een brief gestuurd naar het Ministerie, als reactie op het conceptwetsvoorstel Zorg voor jeugd. Ook is hierover overleg met de VNG.
Professionalisering in relatie tot het voorkomen van en omgang met seksueel misbruik Vooruitlopend op de rapportage van de cie. Samson over seksueel misbruik in de jeugdzorg is een notitie opgesteld waarin toegelicht is welke kaders het professionaliseringstraject biedt om professionals in de jeugdzorg te professionaliseren in het voorkomen van en omgaan met deze problematiek. Deze rapportage is aan het ministerie en aan de cie. Samson aangeboden. Ook is overleg geweest met de cie. Rouvoet, die het kwaliteitskader Voorkoming seksueel misbruik voor de branche Jeugdzorg opstelt en toetst.
Vervolgplanning Mede ten gevolge van vertraging in het wetgevingstraject is een aantal trajecten later gestart. De uitvoering van enkele deeltrajecten van het Implementatieplan is hiermee opgeschoven. In eerst instantie heeft dit geleid tot een verlenging van de projectperiode met een half jaar (tot eind 2013). Uit voortschrijdend inzicht blijkt dat het inhoudelijk noch financieel mogelijk is het project dan afgerond te hebben. In de stuurgroep is, na overleg met het ministerie van VWS, besloten het project te verlengen tot eind 2014. Dit wordt momenteel met het ministerie van VWS formeel geregeld.
9
Bijlage 1. Brochure IPJ
10
11
Bijlage 2 Impressie resultaten monitor professionalisering jeugdzorg Professionaliseringsaspecten IPJ-monitor per beroepsgroep Er zijn resultaten binnen van 4.527 beroepsbeoefenaren in de jeugdzorg, afkomstig van 44 organisaties. Hiervan zijn 221 psycholoog, 439 (ortho)pedagoog en 3.054 jeugdzorgwerker. De vragenlijst naar professionaliseringsaspecten bevat items die informeren naar opvattingen over 4 verschillende aspecten: beroepstrots, autonomie, leren en ontwikkelen en vakbekwaamheid.
Algemene verschillen
Gemiddelde itemscore per schaal (1 = helemaal niet mee eens, 2 = niet mee eens, 3 = niet mee eens, niet mee oneens, 4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens)
De verschillen op de totaalscores op deze vier schalen differentiëren weliswaar significant, maar wel beperkt tussen de beroepsgroepen. De grootste verschillen worden gevonden tussen jeugdzorgwerkers en de gedragswetenschappers met betrekking tot leren en ontwikkelen, waarbij de eerste groep zich in de regel beter ondersteund en gefaciliteerd voelt dan de tweede. Op de volgende pagina’s wordt aangegeven hoeveel respondenten van de betreffende beroepsgroep aangaven het (helemaal) eens te zijn met de betreffende stellingen, hier geordend naar bovenstaande thema’s. Gearceerde rijen geven items aan waarop een significant verschil is tussen de drie groepen.
12
Beroepstrots Psychologen (n = 221)
(ortho)pedagogen (n = 439)
Jeugdzorgwerkers / (n = 3.054)
Ik oefen mijn vak uit met veel plezier en motivatie
91,0%
93,8%
91,2%
Ik vind dat mijn beroepsgroep van groot belang is
94,6%
94,1%
94,1%
19,5%
84,8%
21,4%
68,3%
73,3%
68,6%
76,9%
79,3%
77,6%
53,4%
53,5%
51,2%
16,8%
12,5%
19,7%
46,2%
48,5%
60,7%
Psychologen (n = 221)
(ortho)pedagogen (n = 439)
Jeugdzorgwerkers (n = 3.054)
33,9%
35,1%
39,8%
32,6%
36,2%
42,4%
53,8%
53,5%
61,7%
41,6%
43,7%
54,3%
64,7%
64,7%
70,3%
54,3%
55,8%
60,6%
40,3%
40,3%
46,9%
items (% (helemaal) mee eens)
voor het verbeteren van het welzijn van jeugdigen Als ik de afgelopen jaren zou over kunnen doen, zou ik een ander beroep kiezen Op een congres vertel ik met trots wat voor werk ik doe Ik hoop dat ik dit vak nog jaren kan blijven uitoefenen Mijn vak bepaalt een groot deel van mijn eigenwaarde Als ik op een verjaardag ben hoop ik dat mensen me niet gaan vragen wat voor werk ik doe Ik krijg veel waardering van cliënten voor wat ik doe
Leren en ontwikkelen items (% (helemaal) mee eens) Ik krijg voldoende mogelijkheid tot het bezoeken van symposia, congressen, bijeenkomsten en bijhouden van vakliteratuur om ideeën voor vernieuwing op te doen In mijn organisatie worden beginnende professionals de eerste jaren begeleid naar vakvolwassenheid In mijn organisatie hebben we leer- en opleidingsbeleid dat is afgeleid van de visie en strategie van de organisatie Over mijn ontwikkeling als professional worden afspraken gemaakt In mijn organisatie is voldoende ruimte voor inhoudelijke uitwisseling en reflectie, zoals intervisie, het bespreken van een casus, of het vertellen over ervaringen in het werk Bij het verdelen van taken wordt voldoende gelet op mijn competenties en ambities Ik krijg voldoende gelegenheid voor het volgen van (bij)scholing, trainingen, cursussen en/of workshops om me verder te ontwikkelen in mijn werk 13
Ik word actief betrokken bij vernieuwingen die zich
49,8%
53,5%
49,1%
Psychologen (n = 221)
(ortho)pedagogen (n = 439)
Jeugdzorgwerkers (n = 3.054)
69,2%
80,4%
74,7%
71,0%
73,8%
69,9%
88,2%
87,2%
82,6%
76,5%
77,2%
74,3%
Psychologen (n = 221)
(ortho)pedagogen (n = 439)
Jeugdzorgwerkers (n = 3.054)
36,2%
38,5%
34,1%
79,6%
80,4%
81,5%
46,2%
50,1%
43,5%
90,0%
88,2%
84,2%
90,5%
90,4%
90,3%
87,3%
90,2%
92,5%
voordoen in de organisatie en/of vernieuwing van producten of werkmethoden
Autonomie items (% (helemaal) mee eens) Ik heb de mogelijkheid om onafhankelijk en in vrijheid mijn werk uit te voeren In mijn werk heb ik de mogelijkheid om uit te gaan van wat de cliënt nodig heeft Ik heb de bevoegdheid om naar eigen inzicht te handelen in cliëntcontacten Ik kan zelfstandig beslissen hoe ik mijn werkzaamheden uitvoer
Vakbekwaamheid items (% (helemaal) mee eens) Ik ben op de hoogte van de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen in mijn vak Ik voel me voldoende toegerust om mijn vak uit te kunnen oefenen Ik weet nieuwe wetenschappelijke inzichten goed om te zetten in mijn dagelijkse praktijk Ik draag bij aan de inhoudelijke deskundigheid van anderen Opvoeders en jeugdigen begrijpen goed wat ik bedoel Ik ben goed in mijn vak
14