THEMA 3
Ik en de gemeenschap
Onderzoeksvraag 1 - Wat is participatie?
p. 210
Hebben jij en je ouders inspraak op school? Is er sprake van inspraak in het beleid van je gemeente? Ken je de provincies en hun hoofdsteden? Hoe zit het met de participatie in Vlaanderen en België?
Onderzoeksvraag 2 - Wat houdt solidariteit in?
p. 228
Bestaat armoede ook op school? Loopt iedereen even veel risico op armoede? Bestaat er solidariteit op gemeentelijk vlak? Hoe solidair is Vlaanderen - België? Is ontwikkelingssamenwerking beter dan ontwikkelingshulp?
Onderzoeksvraag 3 - Op welke manier verplaatsen we ons?
p. 244
Hoe gaan leerlingen naar school? Hoe zit het met het vervoer in België? Waar brengt men de vakantie door? Waar vind je nuttige verkeersinformatie?
Onderzoeksvraag 4 - Hoe wordt er met het milieu rekening gehouden?
p. 261
Hoe wordt op school aan milieubeleid gedaan? Welke milieureglementeringen zijn er in je gemeente? Welke milieuaspecten zijn er in België? Neemt het milieu ook op wereldvlak een belangrijke plaats in? Wat kun je over de ecologische voetafdruk vertellen?
Onderzoeksvraag 5 - Hoe vinden we het evenwicht tussen inkomsten en uitgaven?
p. 275
Hoe hoog is een schoolrekening? Moet een gemeente ook een budget opmaken? Hoe ziet de rekening van een land eruit?
Ik en de gemeenschap
209
Onderzoeksvraag 1
Wat is participatie? Intro Ook in jouw gezin worden er dagelijks beslissingen genomen. Denk maar aan de tv-programma’s die je mag bekijken, de gerechten die dagelijks op tafel worden getoverd, de vakantiebestemming, het bedrag aan zakgeld ... 1 Noteer in het schema welke beslissingen zoal in je gezin worden genomen. 2 Omcirkel in het groen de beslissingen waarbij je inspraak hebt. 3 Omcirkel in het rood de beslissingen waarbij je geen inspraak hebt.
BESLISSINGEN BINNEN HET GEZIN
Opdrachten Opdracht 1 - Hebben jij en je ouders inspraak op school? ‘Wij willen op school best meebeslissen’, zegt Ine. ‘Maar hoe?’ Droom jij van een grotere speelplaats? Heb je een leuk idee voor de schoolreis? Wil je starten met een schoolkrant of meeschrijven aan het schoolreglement? Richt dan een leerlingenraad op! ‘Wij hebben niets te zeggen op school’, zeggen de leerlingen. ‘Dat is niet waar’, zeggen de leerkrachten en de directeurs. Amper 15 % van de leerlingen vindt dat de school rekening houdt met hun mening en dat ze
210
THEMA 3
altijd uitleg krijgen over het hoe en waarom van beslissingen. Nochtans denkt meer dan 40 % van de leerkrachten en zelfs 75 % van de directeurs dat zij wél naar de mening van leerlingen luisteren en wél voldoende uitleg geven over genomen beslissingen. Leerlingen willen meer inspraak, maar wie luistert? Volgens de leerlingen mogen ze in minder dan de helft (42 %) van de schoolzaken hun zeg doen. De leerkrachten beamen dat, zij schatten dat leerlingen in 48 % van de schoolkwesties een stem hebben. De directeurs zijn iets positiever: zij menen dat de leerlingen inspraak hebben in 55 % van de schoolthema’s. Vooral over hun leefwereld hebben leerlingen inspraak. Toch blijft het ook daar beperkt tot bijna de helft van de kwesties (49 %). Over de leefwereld (37 %) en vooral de regelgeving (35 %) is de inspraak van leerlingen bedroevend laag. Als je een leukere school wilt, dan moet je daar zelf ook iets voor doen. Met klagen en zagen kom je niet vooruit. Je blijft ter plaatse trappelen. Er zijn verschillende manieren om je school meer leerlinggericht te maken. Zo kun je bijvoorbeeld met een schoolkrant of een leerlingenraad starten. Je kunt ook werkgroepen organiseren en je ideeën met de leerkrachten en de directie bespreken. ‘Ouders zijn lastposten, ze zijn vermoeiend en verstoren de rust. Ze horen niet thuis op de school’, zo denkt men in sommige scholen. Maar de ouders mogen er wel zijn als ze geld in het laatje moeten brengen. In andere scholen waait er een nieuwe, krachtige wind. ‘Ouders helpen leerkrachten en directie om de school op een andere manier te bekijken’, zegt een directeur van een middelbare school. ‘Het is goed dat ze met ons meedenken.’ Ouders krijgen hun plaats in de partituur. ‘Leerlingenparticipatie moet reëel zijn. Geen parlementair uithangbord met volmachten voor de directeur. Met schijninspraak is automaat , niemand gediend. Het gaat om meer dan de cola cola-automaat’, zegt Nolle Bekaert, leerkracht Frans. ‘Het gaat om de schoolcultuur, over hoe directie, leerkrachten en leerlingen met elkaar omgaan. Daarom is een goede leerlingenraad belangrijk. Maar die heb je niet vanzelf. De school moet er wat voor over hebben.’ Meer en meer scholen experimenteren op eigen houtje met leerlingeninspraak. Met ups en downs. Met hoge, lage en valse tonen. Maar er is leven in het repetitielokaal!
Zoals je in de tekst kunt lezen, zijn er voor- en tegenstanders van inspraak van leerlingen op school. 1 Hoe zit het in jouw school? Is er een leerlingenraad? Wie vertegenwoordigt jou in die raad? Wat wordt er in de raad besproken? Als je die vragen niet kunt beantwoorden, is het een goed idee om de directeur eens in de klas uit te nodigen. Bereid dat bezoek goed voor! Noteer de vragen die je wilt stellen. Maak achteraf een verslag van het bezoek.
Ik en de gemeenschap
211
2 Overleg in duo’s en noteer vijf thema’s waarover je graag inspraak zou hebben op school.
Opdracht 2 - Is er sprake van inspraak in het beleid van je gemeente? Hoewel België maar een peulenschil groot is, heeft het een ingewikkelde staatsstructuur. Het is namelijk een federale staat. Dat wil zeggen dat het land is opgesplitst in verschillende regio’s die elk aparte bevoegdheden hebben. Over die bevoegdheden kan worden beslist zonder rekening te houden met wat een ander landsdeel doet. Helemaal onderaan in onze staatsstructuur vinden we de gemeenten. Die staan het dichtst bij de bevolking. Eén niveau daarboven bevinden zich de provincies. Het volgende bestuursniveau zijn de gemeenschappen en gewesten. 1 Plaats deze organen op het juiste niveau in het schema: gemeenten - gemeenschappen provincies - gewesten - federale staat.
bevolking 2 Vul de tekst aan. Bij het ontstaan van de Belgische staat in 1831 waren er Sinds de fusie van de gemeenten in 1975 zijn er nog
gemeenten. gemeenten.
3 Uit welke deelgemeenten bestaat jouw gemeente?
België is een democratie. De staatsmacht is in België verdeeld over drie machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Elke macht controleert en beperkt de andere machten. De federale wetgevende macht maakt de wetten en controleert de uitvoerende macht. 212
THEMA 3
Ze wordt door het parlement en de koning uitgeoefend. Het parlement bestaat uit twee kamers: de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers. De federale uitvoerende macht bestuurt het land. Ze zorgt ervoor dat de wetten in concrete gevallen worden toegepast en nageleefd. De uitvoerende macht wordt door de koning en zijn regering van ministers en staatssecretarissen uitgeoefend. De rechterlijke macht doet uitspraak over geschillen en wordt door hoven en rechtbanken uitgeoefend. Ze controleert ook de wettelijkheid van de daden van de uitvoerende macht.
Die opdeling tussen de wetgevende en de uitvoerende macht vind je op elk bestuursniveau, dus ook in de gemeente waar je woont. De gemeenteraad is de wetgevende macht van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen maakt de uitvoerende macht van de gemeente uit. 4 Beantwoord de vragen aan de hand van de informatie die je via www.bpol.be terugvindt. • Hoe geraak je in de gemeenteraad en om de hoeveel jaar vindt die aanduiding plaats?
• Hoeveel leden telt een gemeenteraad minimaal en maximaal?
• Hoe vaak komt de gemeenteraad samen?
• Hoe wordt een burgemeester aangeduid?
• Hoe worden de schepenen aangeduid?
• Wanneer vinden de volgende gemeenteraadsverkiezingen plaats? Ik en de gemeenschap
213
5 Ga naar de website van je stad / gemeente en maak een portret van je stad / gemeente. Zorg ervoor dat je een antwoord op deze vragen geeft.
• • • • • • •
Hoe heet de burgemeester van je stad / gemeente? Wat is zijn / haar taak? Tot welke partij behoort hij / zij? Wanneer kun je de burgemeester spreken? Wie maakt er deel van het schepencollege uit? Vermeld de naam en de bevoegdheid. Hoeveel gemeenteraadsleden telt je stad / gemeente? Welke partijen maken deel van de gemeenteraad uit?
Opdracht 3 - Ken je de provincies en hun hoofdsteden?
1 Vul de Belgische provincies en hun hoofdsteden in de tabel in. Provincie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 214
THEMA 3
Hoofdstad
2 Waarom staat het nummer 11 ook op de kaart?
Ook bij een provincie is er sprake van een wetgevende en een uitvoerende macht. Op het niveau van de wetgevende macht bestaat er voor elk van de tien provincies één orgaan: de provincieraad. Elke zes jaar verkiest het volk van de provincie rechtstreeks de verkozenen voor de provincieraad. De uitvoerende macht op provinciaal niveau is de deputatie. Ze neemt het dagelijks bestuur van de provincie op zich. Aan het hoofd ervan vinden we de gouverneur. 3 Maak een organogram voor je provincie waarin je aangeeft wie de wetgevende en de uitvoerende macht uitmaken. Je kunt daarvoor best gebruikmaken van een tekstverwerkings- of presentatiepakket.
Opdracht 4 - Hoe zit het met de participatie in Vlaanderen en België? Het meest centrale bestuursniveau van ons land is de federale staat, het land België. Daarnaast zijn er drie gemeenschappen in België omdat er drie verschillende talen worden gesproken: de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitse Gemeenschap. Er zijn ook drie gewesten: het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Elk bestuursniveau heeft eigen bevoegdheden. • De federale staat is o.a. verantwoordelijk voor justitie, binnenlandse en buitenlandse zaken en volksgezondheid.
Ik en de gemeenschap
215
• De gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor zaken als onderwijs, sport, media, welzijn en cultuur.
• De gewesten beslissen over economie, werkgelegenheid, landbouw, waterbeleid, huisvesting, openbare werken, energie, vervoer, leefmilieu, ruimtelijke ordening en stedenbouw, natuurbehoud, krediet, buitenlandse handel en het toezicht over provincies en gemeenten.
216
THEMA 3
Noteer op de eerste invullijn bij de foto’s of het over een bevoegdheid van de gemeenschappen of van de gewesten gaat. Vermeld het domein op de tweede invullijn.
Ik en de gemeenschap
217
th nt to e poi point to e th int nt to to the po point t to the p oin to the p he point o ot oint t t to the p n e i he po oint to th p nt e to th o the poi t point int to the t po o the e point to o th nt to t to the p n i th he po point to to he t to t the point o oint t int to the po to o the he point t t n int to o the poi t point oint to th t he p t to t o the poin t o point t to the p in o he po e point t h t i int to to the po t n e poi int to the po t o the the poin to p point int to the o h the p point to t n e i h t to t to the po e nt e poi oint to th o ep to th e point t h t p int to nt to the i t o the p e point to t th nt to o the poin t e point oint to th p t e to th the point i o oint t to the po t nt e poi point to e th in
218
THEMA 3
To the point Participatie op schoolniveau De leerlingenraad vertegenwoordigt alle leerlingen van de school. Alhoewel niet alle leerlingen in de leerlingenraad zitten, moet elke leerling de kans krijgen om zijn mening te geven. Dat heet ‘leerlingenparticipatie’. Participatie op het niveau van de gemeente De gemeente wordt door de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen bestuurd. De gemeenteraad wordt om de zes jaar verkozen door alle inwoners van de gemeente die minstens 18 jaar oud zijn. De gemeenteraad is de wetgevende macht van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen bestaat uit: • de burgemeester: die wordt door de gemeenteraadsleden voorgedragen en door de Vlaamse regering benoemd; • de voorzitter van het OCMW; • de schepenen: zij worden uit de gemeenteraad gekozen. Ze maken de uitvoerende macht van de gemeente uit. Participatie in Vlaanderen en België Alhoewel België maar een peulenschil groot is, heeft het misschien wel een van de ingewikkeldste staatsstructuren ter wereld. Het is namelijk een federale staat. Dat wil zeggen dat het land is opgesplitst in verschillende regio’s die elk aparte bevoegdheden hebben. Over die bevoegdheden kan worden beslist zonder rekening te houden met wat een ander landsdeel doet. Helemaal onderaan in onze staatsstructuur vinden we de gemeenten. Zij staan het dichtst bij de bevolking. Eén niveau daarboven bevinden zich de provincies. Het volgende bestuursniveau zijn de gemeenschappen en gewesten. • Er zijn drie gemeenschappen in België omdat er drie verschillende talen worden gesproken: de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitse Gemeenschap. • Er zijn ook drie gewesten: het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Elk bestuursniveau heeft eigen bevoegdheden. • De federale staat is o.a. verantwoordelijk voor justitie, binnenlandse en buitenlandse zaken en volksgezondheid. • De gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor zaken als onderwijs, sport, media, welzijn en cultuur. • De gewesten beslissen over economie, werkgelegenheid, landbouw, waterbeleid, huisvesting, openbare werken, energie, vervoer, leefmilieu, ruimtelijke ordening en stedenbouw, natuurbehoud, krediet, buitenlandse handel en het toezicht over provincies en gemeenten.
Mindmap Vul de mindmap aan.
Wetgevende macht: Belgische staat Uitvoerende macht: Wetgevende macht: School: Gemeente Uitvoerende macht:
Participatie
Gewesten bevoegdheden: Provincie
Gemeenschappen bevoegdheden:
Vul nu je wiki met de nieuwe begrippen aan.
ap m in indm dmap m n mi m map ap mind m m mind indmap m dm p dma map min d p p min mindma nd ap ndm dmap mi in ap ap m p mindm ma mi mind indmap m m map ap mind m m mind indmap m dm p dma map min d p p min mindma ap ind ndm dmap m in a ap m p mindm a m mi mind indmap m m map ap mind m m mind indmap m m map ap mind d Wetgevendeindm p dma pm n i macht: m nd ap ndm dmap mi in a ap m p mindm a m mi mind indmap m m map ap mind m m mind indmap Uitvoerende m dm p macht: dma map min d p p min mindma p n a i ndm dmap m in a ap m p mindm a m mi mind indmap m m map ap mind m d pm min dma m n i m d p dma map min d p p min mindma p n a ndm dmap mi in a ap m p mindm a m mi mind indmap m m map ap mind m m d min map d n i d pm dma map min d p p min mindma p a in ndm dmap m in a ap m p mindm a m mi mind indmap m m map ap mind m m mind indmap d pm dma map min d p p min mindma p n a ndm dmap mi in a ap m p mindm a i Ik en de gemeenschap
219
Oefeningen Oefening 1 - Hoe overtuig ik de andere leerlingen om voor mij te stemmen bij de verkiezing voor het leerlingenparlement? Wil jij het verschil maken? Wil jij meewerken aan een fijne school waar je ook écht een stem hebt? Ben jij iemand die anderen enthousiast kan maken? Ben jij iemand die door anderen in vertrouwen wordt genomen? Leg je het graag uit? Ben je ’t beu om alleen maar te ‘denken’ hoe het anders / beter kan en wil je er ook echt iets aan ‘doen’? Ontwerp een affiche waarmee je reclame maakt voor jezelf en die je op school kunt ophangen. De affiche moet: • één A4- blad groot zijn; • opvallen; • vertellen waarom JIJ de meest geschikte kandidaat bent; • minstens één onderwerp waarrond jij iets wilt doen, verklappen.
Oefening 2 - Zelf aan de slag!
Pesten is een probleem op bijna elke school. Overleg met een klasgenoot en noteer vijf afspraken die jullie willen naleven om het pesten op school te voorkomen.
220
THEMA 3
Oefening 3 - De participatiequiz 1 België is in 1830 ontstaan. Toen waren er 2 739 gemeenten. In 1977 werden heel wat kleine gemeenten samengevoegd. Hoeveel gemeenten zijn er op dit moment in België? 589 873 1 028 2 Wanneer vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats? Om de vier jaar Om de vijf jaar Om de zes jaar 3 De gemeenteraad is de wetgevende macht. de uitvoerende macht. de rechterlijke macht. 4 Bij verkiezingen stemmen mensen voor een partij of voor een lid van een partij. Hoe oud moet je zijn om te gaan stemmen? 16 jaar 18 jaar 21 jaar 5 Wie kiezen we bij de gemeenteraadsverkiezingen? De burgemeester Het college van burgemeester en schepenen De gemeenteraad 6 De uitvoerende macht van een provincie wordt uitgeoefend door de gouverneur. de bestendige deputatie. de provincieraad. 7 Onderwijs behoort tot de bevoegdheid van de federale staat. de gemeenschappen. de gewesten. 8 Wat behoort niet tot de bevoegdheid van de federale staat? Volksgezondheid Cultuur Justitie 9 Wie oefent de uitvoerende macht op federaal niveau uit? De regering en de koning De Kamer van volksvertegenwoordigers en de koning De Senaat en de koning
Ik en de gemeenschap
221
Oefening 4 - Hoe is stemmen geëvolueerd van een voorrecht tot een recht?
Nog niet zolang geleden was het stemrecht voor een kleine minderheid van de bevolking voorbehouden. Jaar
Bevolking
Kiesgerechtigden
%
Opmerking
1831
4 080 000
46 000
1 % Cijnsrecht
1848
4 359 000
79 000
2%
1894
6 342 000
1 355 000
21 % Algemeen meervoudige stemplicht
1919
7 577 000
1 761 000
23 % Enkelvoudig algemeen kiesrecht
1949
8 526 000
5 031 000
59 % Vrouwenstemrecht
1981
9 849 000
6 877 000
70 % Vereiste minimumleeftijd wordt 18 jaar.
1995
10 131 000
7 199 000
71 %
1999
10 128 000
7 305 000
72 %
2003
10 310 000
7 571 000
75 %
Zo had in 1831 slechts 1 % van de bevolking het recht om te stemmen. In de laatste kolom vind je factoren die ervoor hebben gezorgd dat nu meer dan 3/4 van de bevolking het recht heeft om te stemmen. Zoek op het internet wat die factoren precies inhouden. Maak op basis van die informatie een presentatie waarmee je de geschiedenis van het stemrecht voorstelt. Capzles is daarvoor een handig instrument. Je vindt een handleiding voor die software via www.sei-what.be.
222
THEMA 3
Oefening 5 - Kruiswoordraadsel verkiezingen Vul het kruiswoordraadsel in met behulp van de informatie van de twee documenten die je via www.sei-what.be terugvindt. 1
2
3 4
5
6
7 8 9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Horizontaal 1 De reclame vóór de verkiezingen 4 Synoniem voor een Vlaamse wet 5 In dit document kun je lezen waarvoor deze partij staat. 6 Een kaart waarmee mensen worden opgeroepen om te stemmen 7 Zij nemen de plaats van een verkozene in als die persoon ontslag zou nemen of zou overlijden. 9 Deze personen zitten in het parlement, maar niet voor één van de partijen die in het parlement zijn verkozen. Ze kunnen er zitten zonder lid van een partij te zijn of als lid van een pas opgerichte partij. 11 De kandidaat die op de eerste plaats van een lijst staat 12 Als je een stem voor één of meer kandidaten of opvolgers binnen één lijst uitbrengt, breng je een ... uit. 13 Als je geen voorkeur voor een bepaalde partij of persoon hebt, kun je een ... uitbrengen. 15 De kandidaat die op de laatste plaats van een lijst staat 16 Hierbij geef je een stem voor een partij en niet voor een persoon. Dat wil zeggen dat je akkoord gaat met de volgorde van de kandidaten op de lijst. 17 De plaats waarin men zich kan afzonderen om tijdens verkiezingen zijn stem uit te brengen 18 Als er elektronisch wordt gestemd, sluiten de stemlokalen om ... uur.
Ik en de gemeenschap
223
Verticaal 2 Deze persoon staat aan het hoofd van de Vlaamse regering. 3 Als er niet elektronisch wordt gestemd, sluiten de stemlokalen om ... uur. 8 Als je zelf niet kunt gaan stemmen, kun je iemand een ... geven. Dat gebeurt vaak bij oudere personen. 10 De stemlokalen openen ’s morgens om ... uur. 14 Dit is (meestal) een papieren formulier waarop de kiezer zijn / haar stem registreert.
Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen via www.sei-what.be. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de extra’s die je hebt gemaakt. Doelstelling
Opdracht
Oefening
Hoe kun je inspraak hebben op school?
1
1-2
Wat houdt de scheiding der machten in?
2
3
2-3-4
3
Wie oefent de wetgevende en uitvoerende macht op gemeentelijk niveau uit? Hoe gebeurt de aanduiding?
2
3
Wie oefent de wetgevende en uitvoerende macht op provinciaal niveau uit?
3
3
Wie oefent de wetgevende en uitvoerende macht op federaal niveau uit? Hoe gebeurt de aanduiding?
2
3
2-4
4-5
Hoe is de overheid georganiseerd?
Hoe worden verkiezingen georganiseerd?
Career
Beroep: burgemeester
Studies
Pluspunten
Minpunten
224
THEMA 3
Extra
- Wat zijn de belangrijkste taken?
- Waarin moet je goed zijn om die job efficiënt uit te voeren?
Direct Dossier verkiezingen
n nschappe 3 gemeese Gemeenschap
de Vlaam Gemeenschap de Franse lige Gemeenam t s la e V w t e e Duitsta h alse G ofd- de p het Wa sselse Ho scha het Brujke Gewest stedeli
st esten 3 gew se Gewe
10 provincies
589 gemeenten
1 We worden bijna dagelijks met ‘politiek’ geconfronteerd. Via www.sei-what.be vind je een aantal korte krantenartikels. Lees die grondig door. Duid daarna in de tabel met een kruisje aan op welk niveau de krantenartikels zich afspelen.
Artikel
Gemeente
Provincie
Gemeenschappen / gewesten
Federaal
Europees
1 2 3 4 5 2 Maak zelf een collage van krantenartikels, foto’s … waarin je aantoont dat politieke beslissingen ook een invloed op jouw leven hebben. 3 Je hebt wellicht al eens deze uitspraak gehoord: ‘Alweer verkiezingen!’. In ons land zijn er inderdaad veel verkiezingen. Dat komt door onze ingewikkelde staatsstructuur. Duid in het schema met een rood bolletje aan wanneer de laatste verkiezingen hebben plaatsgevonden en wanneer de volgende verkiezingen zullen plaatsvinden.
Ik en de gemeenschap
225
Gemeente
Provincie
Gewesten en gemeensc chappen gemeenschappen
Federaal
Europa
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
4 Via www.sei-what.be vind je twee documenten terug waarmee de federale en de Vlaamse regering worden voorgesteld. Aan jou om die overzichten aan te vullen! Vul nu je wiki met de eventuele nieuwe begrippen aan.
226
THEMA 3
Action Voorbereiding boekhoudkundige documenten Net zoals in een echte onderneming moeten jullie ook een aantal boekhoudkundige verplichtingen naleven. Toch mag je die taken niet alleen als een verplichting zien waar je niet onderuit kunt komen. Het is absoluut noodzakelijk om een aantal zaken te registreren, zodat je achteraf kunt nagaan of jullie onderneming succesvol is geweest. Zo moet je alle inkomsten en uitgaven heel zorgvuldig in een financieel dagboek registreren. Via www.sei-what.be vind je een Excel-document dat je voor die registratie kunt gebruiken. Via www.sei-what.be vind je ook een sjabloon van een kasdocument terug. Vul dat document verder aan met de gegevens van jullie onderneming (naam, adres, logo ...). Het is de bedoeling dat je dat kasdocument telkens invult, wanneer er geld binnenkomt of buitengaat. Zo vermijd je discussies achteraf.
Ik en de gemeenschap
227
Onderzoeksvraag 2
Wat houdt solidariteit in? Intro Heel wat scholen zetten acties op touw om solidair te zijn met mensen die het minder goed hebben. Ken je deze logo’s?
3 1 2
4
6 5
7
9 8
10 11
228
THEMA 3
12
Noteer in de eerste kolom welke organisaties de logo’s vertegenwoordigen. In de tweede kolom omschrijf je voor welke goede doelen elke organisatie zich inzet. Organisatie
Omschrijving goed doel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Ik en de gemeenschap
229
Opdrachten Opdracht 1 - Bestaat armoede ook op school?
Bijna één op vijf Belgische gezinnen (18 %) leeft in bestaansonzekerheid. Die gezinnen houden maar net het hoofd boven water. Er moet niet veel gebeuren of ze glijden in armoede weg. Meer dan één op vijftig Belgen moet met het wettelijk bestaansminimum of leefloon rondkomen. Ongeveer één kind op dertig wordt in een (kans)arm gezin geboren. Ze zitten in de klas, gewoon naast de andere leerlingen. Onderwijs kan ervoor zorgen dat mensen uit de armoede geraken. Toch wordt één op vier (kans)arme kinderen al vlug naar het buitengewoon onderwijs doorverwezen. In het beroepssecundair onderwijs komt 85 % van alle leerlingen uit een laag sociaaleconomisch milieu. Velen hadden in het algemeen secundair of het technisch onderwijs kunnen zitten. Ze krijgen het etiket ‘dom’ mee, omdat ze arm zijn. Ze krijgen minder kansen, omdat de school zich niet op arme gezinnen afstemt. In plaats van een hefboom wordt de school een slagboom die de ongelijkheid bevestigt.
Naar: Klasse
1 Zoek op het internet hoeveel het leefloon voor een alleenstaande moeder met een kind ten laste bedraagt.
2 Geef twee voorbeelden van hoe kansarme kinderen zich op school uitgesloten kunnen voelen.
3 Ga in je eigen school na of er op dat vlak acties worden ondernomen. Vraag dat eventueel bij de directie of de leerlingenbegeleiding aan.
Armoede is een spiraal of kringloop waaruit je heel moeilijk loskomt ... Kringloop van armoede Onvoldoende INKOMEN
Ongezonde en eentonige VOEDING
Geen, gevaarlijk of minderwaardig WERK
Weinig en/of onaangepast ONDERWIJS
230
THEMA 3
Slechte en ongezonde HUISVESTING
ONDERWIJS met problemen
Vaak ZIEK
4 Leg de kringloop in je eigen woorden uit.
Grafiek 1 - Armoederisico’s volgens leeftijd voor België, Duitsland, Frankrijk, Nederland en de EU15 25
23 21
20
19
Armoederisico %
17
15
17 14
15
15
15
14
13
13 12 10
10
9
5
0 BE
DE - 16 jaar
FR 16-64 jaar
NL + 65 jaar
EU15
Bron: FOD
5 Wat kun je uit de grafiek afleiden in verband met het armoederisico bij jongeren, wanneer je België met andere landen vergelijkt?
Opdracht 2 - Loopt iedereen even veel risico op armoede? 15 % van de Belgen (ongeveer één op zeven) leeft in armoede. Er zijn belangrijke regionale verschillen. In Vlaanderen bedraagt het armoedecijfer 11 %, in Wallonië 19 %. Waar die cijfers zich binnen de Europese context bevinden, wordt in deze grafiek weergegeven.
Ik en de gemeenschap
231
Grafiek 2 - Armoederisico’s voor de EU15, Vlaanderen en Wallonië
20
20
Italië
19
Griekenland
19
Gr-Britannië
17
18
Wallonië
16
18
Portugal
15
Duitsland
14
15
België
13
Frankrijk
11
13
Finland
11
12
Oostenrijk
10
12
Denemarken
10
Vlaanderen
15
Zweden
Armoederisico
20
Ierland
25 20
5
Spanje
EU15
EU25
Luxemburg
Nederland
0
Bron: FOD
Naast regionale verschillen binnen het algemene armoederisico zijn er ook belangrijke verschillen tussen sociaaldemografische en sociaaleconomische groepen. Vrouwen lopen een groter risico dan mannen (16 % voor vrouwen versus 14 % voor mannen), ouderen en jongeren een groter risico dan mensen op actieve leeftijd en ten opzichte van de actieve bevolking hebben niet-actieven - zoals te verwachten is - een veel groter risico om in de armoede te verzeilen. Alleenstaande ouders vormen met een risicopercentage van 36 % een bijzonder kwetsbare groep. Ten slotte is het risico op armoede, dat huurders lopen, bijna driemaal zo hoog als het armoederisico van eigenaars: 29 % voor huurders ten opzichte van 10 % voor eigenaars. Grafiek 3 - Armoederisico’s volgens sociaaleconomisch statuut voor België, Duitsland, Frankrijk, Nederland en de EU15 60 51
50
Armoederisico %
41
40 33
34
30 25 20
20
18
7 6
4
0
232
THEMA 3
BE
DE Werkend Werkloos
18
17 11
10
27
27
25
23
FR Gepensioneerd
9
8
5
NL Andere niet-actief
EU15
Schets het profiel van een persoon die een groot risico loopt op armoede door per rij de cel blauw te kleuren van diegene die het grootste risico loopt. Vlaming
Waal
Vrouw
Man
Samenwonende ouders
Alleenstaande ouders
Eigenaar van een huis
Huurder van een huis
Jongeren
Mensen op actieve leeftijd
Ouderen
Opdracht 3 - Bestaat er solidariteit op gemeentelijk vlak? Goedkope maaltijd voor steungenieters Personen met een beperkt inkomen en/of een sociale handicap kunnen vanaf nu elke weekdag voor € 3,35 in de cafetaria van het Sint-Ursulaziekenhuis gaan eten. Het OCMW heeft daarvoor zijn sociale integratieproject De brug uitgebreid. De brug startte een jaar geleden. Het initiatief richt zich tot alle Herkenaren die in een sociaal isolement zitten, die het leefloon ontvangen, financiële steun genieten of budgetbeheer krijgen. De actie is ook gericht tot asielzoekers, daklozen, mensen met een inkomensgarantie voor ouderen of een inkomensvervangende tegemoetkoming. In totaal gaat het in Herk om zowat 1 200 personen. Tot nu toe konden zij enkel op woensdag en vrijdag in het cafetaria van het ziekenhuis voor dat bedrag gaan eten. Voortaan mag dat dus elke dag. Je hoeft bovendien niet vooraf bij het OCMW een maaltijdcheque te gaan halen. Je betaalt in de cafetaria gewoon het normale bedrag van € 6,35. Het kasticket bezorg je aan het OCMW, dat het verschil van € 3,00 op je bankrekening overschrijft. Naar: Het Belang van Limburg
1 Waarvoor staat de afkorting ‘OCMW’?
2 Wat is een leefloon?
Ik en de gemeenschap
233
3 Wanneer kan iemand een leefloon ontvangen?
4 Neemt het OCMW van jouw gemeente of stad speciale maatregelen om mensen met een beperkt inkomen extra te ondersteunen? Voor meer informatie kun je terecht op de website van het OCMW van jouw gemeente of stad. Schrijf een artikel voor je economische krant. Je vindt daarvoor een sjabloon via www.sei-what.be. Je kunt foto’s toevoegen om de acties voor te stellen.
Opdracht 4 - Hoe solidair is Vlaanderen - België? Ontwikkelingssamenwerking is big business. In rijke landen vloeit jaarlijks bijna 100 miljard euro naar die sector. Het cijfer lijkt ongelooflijk, en toch leven er naar schatting nog altijd 1,4 miljard mensen in armoede. Zijn we dan wel goed bezig? Welke rol kunnen ngo’s vandaag nog spelen? De 11.11.11-campagne weet elk jaar opnieuw duizenden mensen te mobiliseren. De campagneopbrengsten worden voor de ondersteuning van partners in het Zuiden, voor de ondersteuning van de programma’s van onze lidorganisaties en voor de bewustmaking en sensibilisering in het Noorden aangewend.
234
THEMA 3
Financieringsbronnen van 11.11.11 in 2009 Fondsenwerving door acties, toelagen, schenkingen ...
5 443 798
Medefinanciering door de overheid
5 670 081
Verkopen van producten en diensten zoals 11.11.11-broodzakken
573 447
Bijdrage van de Nationale Loterij
295 000
Diverse opbrengsten
354 715
Bijdragen van ngo's voor projecten (Oxfam, Trocaire, Novib, Secours Catholique ...)
183 251
Lidgelden Legaten
58 508 126 180
1 Zoek in een woordenboek of op het internet de betekenis van deze begrippen op. • Ngo:
• Legaat:
2 Hoeveel bedroeg het totaal aan inkomsten voor 11.11.11 in 2009?
3 Vul de tabel aan met het procentueel aandeel van de verschillende financieringsbronnen.
Opdracht 5 - Is ontwikkelingssamenwerking beter dan ontwikkelingshulp? Nog niet zolang geleden spraken we van ontwikkelingshulp. Bij die term hoort het beeld van de scheve verhoudingen, van de kloof tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden. Alleszins, de kloof is bestaande en aan het begin van de 21e eeuw zijn er alarmerende berichten dat die kloof nog groter wordt. De term ‘ontwikkelingshulp’ suggereert ook nog iets anders: dat de kloof te overbruggen zou zijn, als de ‘industriële, beschaafde’ landen de ‘niet-ontwikkelde’ landen helpen zich te ontwikkelen. Op die zienswijze is veel kritiek.
Bron: www.broederlijkdelen.be
Ik en de gemeenschap
235
1 Verklaar het verband tussen de titel van deze opdracht en de cartoon.
In de jaren 1960 en 1970 ontstond de kritiek dat ‘hulp’ geen echte ontwikkeling kon teweegbrengen en dat hulp de ‘ontwikkelingslanden’ integendeel afhankelijker maakt. De officiële ontwikkelingshulp bestond vaak uit goedkope leningen en vele machthebbers van ontwikkelingslanden stapelden daarmee schulden op, terwijl de hulp niet terechtkwam waar ze nodig was. ‘Trade, not aid’ werd de slogan van de Fairtrade-beweging. Tegelijk veranderde de kijk van ngo’s op hun werk in de ontwikkelingslanden. De term ‘ontwikkelingshulp’ werd vervangen door ‘ontwikkelingssamenwerking’. ‘Samenwerking’ doelt op een meer evenwichtige verhouding tussen partners uit het Noorden en Zuiden. Broederlijk Delen is één van de ngo’s die een sterke visie heeft ontworpen, die in vijf principes wordt samengevat. • Ontwikkeling begint bij de mensen in het Zuiden. Zij bepalen zelf hun toekomst. • Ontwikkeling gebeurt in gemeenschap. Wat niet door de gemeenschap wordt gedragen, is niet duurzaam. Waar mensen samenwerken, boeken ze resultaat. • Ontwikkeling begint bij de eigen mogelijkheden van mensen. Zij kunnen zelf verandering op gang brengen. • Ontwikkeling omvat de gehele mens. Ontwikkeling die alleen materiële zaken betreft, is niet duurzaam. Ze omvat alle dimensies van het leven, ook spiritualiteit. Zo vinden we ook de inspiratie om zelf te werken aan een levensstijl die de Aarde adem en het Zuiden ruimte geeft. • Ontwikkeling vraagt een structurele en wereldwijde aanpak. Onze partnerorganisaties wonen niet op een eiland. De globalisering schudt de resultaten die zij boeken voortdurend door mekaar. Daarom zijn onze partnerorganisaties in het Zuiden bij politieke acties en internationaal lobbywerk betrokken. 2 Bestudeer de website van Broederlijk Delen. Bekijk ook hun filmpje dat je via www.sei-what.be terugvindt. Noteer voor elk van de vijf principes een voorbeeld waarmee je aantoont dat Broederlijk Delen die principes naleeft.
236
THEMA 3
TE
o ep oint t int t p e h o t To the point the p e po o t t poin int to th o h the p point to t n e i Armoede is in de eerste plaats een objectief gegeven. Het (be)treft mensen en huishoudens dieozich t th o the po t amper - of soms helemaal niet - een leven en een levensstijl kunnen permitteren die door de point int to the meerderheid van de bevolking als essentieel en vanzelfsprekend wordt beschouwd. Het gaatedan e po to o th over het moeten missen van basisbehoeften, zoals gezonde voeding, goede huisvesting, kansen op e point h o t ontwikkeling en een toekomstperspectief. nt to t to the p th oin the p e point to Naast dat objectieve gegeven kent armoede echter - tot op een zekere hoogte althans - ook een th nt t to e poi subjectieve dimensie. Binnen een zekere marge onder de armoededrempel kent immers niett h t o t e iedereen in dezelfde mate problemen. Omgekeerd is het niet zo dat iedereen boven die drempel point oint to th p o t zonder meer probleemloos rondkomt. o the he point in ot Andere factoren dan het inkomen, zoals de levensstijl en de verwachtingen daarrond, zorgen voor oint t to the po een subjectieve perceptie. th nt e poi point to e o th he point t ten Armoede is niet alleen een gegeven voor de ontwikkelingslanden, ook dichtbij worden we meer to t o meer met armoede geconfronteerd. Zo leeft 15 % van de Belgen onder de armoedegrens. Uit point the p o t t n oi to onderzoek is gebleken dat bepaalde groepen een groter risico op armoede lopen. the p he point t int to to the po Op gemeentelijk vlak heeft het OCMW een belangrijke sociale opdracht. Ze garanderen alle o e int he po oint to th inwoners van de stad hun sociale grondrechten. Dat zijn de basisprincipes waarop iedereen recht he p e point heeft: betaalbare en kwaliteitsvolle huisvesting, goede gezondheidszorgen, voldoende middelen to t… to th the p t n i o p to Ontwikkelingssamenwerking is bedoeld om ontwikkelingslanden en hun burgers en instellingen point t to t e h t in o te helpen zich verder te ontwikkelen en zo een hogere levensstandaard te bereiken. he po e poi t o t th nt Ontwikkelingssamenwerking is op verschillende terreinen actief, zoals onderwijs, gezondheidszorg, nt to to th i o p economische ontwikkeling, landbouw en infrastructuur. he nt o e poi to th e point t h t p De termen ‘ontwikkelingshulp’ en ‘ontwikkelingssamenwerking’ worden in de praktijk door elkaar o oint t int to the gebruikt. Van oudsher spreekt men van ontwikkelingshulp, maar in de jaren 1970 werd de term o p the e point to ontwikkelingssamenwerking geïntroduceerd. Daarmee drukken donoren uit dat ze ontvangende t th landen en organisaties als gelijkwaardige partners beschouwen. nt to o the poin t th int m d p n i a pm indm d m p n a Mindmap ndm dmap mi n i ap ap m p mindm ma mi mind indmap Vul de mindmap met voorbeelden aan m m map ap mind m m mind indmap OL O H dm pm SC dma map min d p actie? p min mindma d p GE dma map min ME n EN ind a ap m p mindm ma mi OCMW mind indmap m m map ap mind m m 11.11.11 mind indmap dm pm dma map min d p p min mindma p nd a ndm dmap mi BEL in a G IË ap m p mindm ma mi mind indmap Wereldbank m m LD map ap mind RE WE m m mind indmap m m d p Vul nu je wiki met de nieuwe begrippen aan. dma map min p mind dma Ik en de gemeenschap
237
Oefeningen Oefening 1 - Hoe denk jij over kansarme mensen? Het leven was niet mild voor Sandra Carlier. Vanaf haar twaalfde leefde ze in een instelling waar ze de rol van moeder voor haar broertje en zus op zich nam. Nu heeft ze zelf drie kinderen en woont ze samen met de man van haar leven. Ze heeft het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Nog lastiger heeft ze het met de vele vooroordelen van de andere mensen. • Ze hebben het zelf gezocht. • Ze hebben wel een gsm, maar de schoolrekeningen kunnen ze niet betalen. • Ze zijn asociaal. • Ze eten ongezond: chips en cola als middagmaal of ontbijt. • Als er op school luizen zijn, weet je vanwaar ze komen. • Er is geen structuur in zo’n gezin. • Ze vinden school bijzaak. • Ze komen nooit op tijd. Wat vind je van die oordelen? Ga je daarmee akkoord? Zorg dat je voldoende argumenten hebt om je standpunt te verdedigen.
Oefening 2 - Bestaat er solidariteit op gemeentelijk vlak?
Het OCMW is een openbare dienst die in elke gemeente bestaat. Het OCMW is er dus voor iedereen, ongeacht de leeftijd, de sociale situatie en de politieke of godsdienstige overtuiging. In principe moet men wel inwoner van de gemeente zijn. Het OCMW heeft een sociale opdracht. Ze garanderen de inwoners van de stad hun sociale grondrechten. Dat zijn de basisprincipes waarop iedereen recht heeft: betaalbare en kwaliteitsvolle huisvesting, goede gezondheidszorgen, voldoende middelen … Pas wanneer iemand over die grondrechten beschikt, maakt hij / zij volwaardig deel uit van onze samenleving. Het OCMW heeft dus een heel belangrijke taak. De hulpverlening die zij aanbieden, situeert zich op verschillende vlakken. 238
THEMA 3
Wonen
Sociale en administratieve hulp
Schulden
Opleiding en werk
Juridische hulpverlening
Hulp in huis
Gezondheid
Financiële hulp
Duid in de tabel aan op welk vlak een bepaalde dienst zich situeert. Sommige diensten zullen je niet bekend in de oren klinken. Zoek daarover dan eerst informatie op het internet op.
Leefloon Hulp bij huurproblemen Nazorg bij overlijden Serviceflats Dringende medische hulp aan illegalen Opvang na een brand Budgetbeheer Klusjesdienst Werkwinkel Woonbegeleiding Mantelzorgtoelage Administratieve hulp voor 65 + Boodschappendienst Collectieve schuldenregeling
Oefening 3 - Wat zijn de Millenniumdoelen? Bij de start van het nieuwe millennium, in september 2000, hielden de Verenigde Naties een Algemene Vergadering in New York. Alle (toenmalige, nu zijn het er 191) 189 lidstaten van de VN bekrachtigden daarr n de Millenniumverklaring. Dat zijn afspraken e om met alle landen samen de belangrijkste n. wereldproblemen tegen 2015 aan te pakken. Er zijn acht concrete en meetbare doelstellingen vastgelegd: de Millenniumdoelstellingen. Die doelen moeten een einde aan armoede, ziektes, ongelijkheid en milieuproblemen maken. De thema’s van de Millenniumdoelstellingen en zijn niet nieuw. Wél nieuw is dat voor het eerst internationale afspraken met concrete, meetbare doelen werden gemaakt.
Ik en de gemeenschap
239
1 Zoek de doelstellingen van de Verenigde Naties op het internet op.
2 Wat zijn de acht Millenniumdoelstellingen? Plaats het cijfer van het pictogram bij de juiste doelstelling.
1
2
3
4
5
6
7
8
Het verminderen van kindersterfte Het bestrijden van hiv / aids, malaria en andere ziekten Het bevorderen van gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen / Het versterken van de positie van vrouwen Het uitbannen van extreme armoede en honger Het ontwikkelen van een wereldwijde samenwerking voor ontwikkeling Het bereiken van een universele basiseducatie De bescherming van een duurzaam leefmilieu Het verbeteren van de gezondheid van moeders
240
THEMA 3
Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen via www.sei-what.be. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de extra’s die je hebt gemaakt. Doelstelling
Opdracht
Oefening
Wanneer is er sprake van armoede? Lopen bepaalde groepen meer risico om arm te worden?
1-2
1
Wat is de taak van het OCMW?
3
2
In hoeverre bestaat er solidariteit op gemeentelijk, provinciaal en nationaal niveau?
4
Wat is het verschil tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking?
5
Welke taak hebben (internationale) ngo’s in verband met solidariteit?
5
Extra
3
Career
Beroep: ontwikkelingsmedewerker Studies
Pluspunten
Minpunten
- Wat zijn de belangrijkste taken?
Ik en de gemeenschap
241
- Waarin moet je goed zijn om die job efficiënt uit te voeren?
Direct Hoe solidair is de wereld met …? De klas wordt in verschillende groepen ingedeeld. Elke groep gaat na hoe solidair de wereld met een bepaald land is. De nodige informatie voor die opdracht vind je o.a. op de website ngo-openboek.be. Het is de bedoeling om het onderzoek origineel voor te stellen. Deze aspecten moeten zeker aan bod komen. • Achtergrondinformatie over het land - Aantal inwoners - Percentage analfabeten - Percentage van de bevolking dat ondervoed is - Percentage van de bevolking dat geen of onvoldoende toegang tot drinkbaar water - Levensverwachting - Aantal kinderen per 1 000 pasgeborenen die sterven vóór ze vijf jaar oud zijn • Evolutie van het bedrag aan structurele en noodhulp voor dat land • Aanwezige ngo’s • Aantal personeelsleden die voor die hulp worden ingezet - Lokaal personeel - Extern personeel Vul nu je wiki met de eventuele nieuwe begrippen aan.
242
THEMA 3
Action Voorbereiding verkoopmoment Eindelijk is het verkoopmoment in zicht. Er zijn al heel wat stappen ondernomen om dat verkoopmoment voor te bereiden, maar er blijven toch nog een aantal praktische zaken die nu moeten worden aangepakt. Voorraad • Wanneer je zelf produceert, moet je grondstoffen en, eventueel, verpakking aankopen. In het andere geval moet je producten aankopen, die eventueel nog moeten worden herverpakt. • Koop niet in het wilde weg aan! Denk heel goed na over de hoeveelheid producten die je denkt te kunnen verkopen. Neem eventueel de resultaten van je marktonderzoek nog eens goed onder de loep. • Misschien kun je met de leverancier van de grondstoffen of de producten afspreken dat je de overschot mag teruggeven? • Houd ook rekening met de leveringstermijn en de tijd die je nodig hebt om te produceren of te herverpakken. Aankleding verkoopstand In een vorige Action heb je beslist waar en wanneer je wilt verkopen. Met een aantrekkelijke verkoopstand kun je de aandacht van de klant trekken. Hoe pak je dat aan? Houd daarbij rekening met de afmetingen, de weersomstandigheden, de aanwezigheid van elektriciteit … Registratie van de verkopen Om achteraf een goed beeld van de resultaten te hebben, is het belangrijk om duidelijk af te spreken hoe je de verkopen zult registreren. Houd er rekening mee dat een verkoopmoment heel hectisch kan verlopen. Financiën • Spreek goed af hoe je de opbrengsten zult opbergen. Misschien heeft iemand van de klas of de school wel een geldkistje? • Wie zorgt voor wisselgeld? • Wat gebeurt er met de opbrengsten op het einde van het verkoopmoment? Wordt het geld tijdelijk in de kluis van de school opgeborgen? Neemt de leerkracht het tijdelijk in bewaring? …
Ik en de gemeenschap
243