De kracht van de gemeenschap Een visie op de herinrichting van het Voerendaalse sociale domein
Als we uitgaan van dat waar Voerendaal al sterk in is Als we investeren daar waar het nodig is Als we aansluiten bij dat wat er al is Als de zorgaanbieder echt onze partner is ….............dan zorgen we samen voor leefbare kernen waar het goed toeven is met en voor elkaar!
Pagina 1
Inhoudopgave
1. De opgave
2
2. De relatie tussen het bestaande beleid en de voorgenomen herinrichting 6 3. Wat gaan we realiseren?
9
4. Actieprogramma
16
Bijlage 1: Spoorboekje actiepunten
Pagina 2
1. De opgave De gemeente Voerendaal heeft zichzelf als opgave gesteld haar sociale domein opnieuw in te richten. Hoe komen we tot het voornemen tot deze herinrichting, waarom willen we dit en hoe zien we deze opgave, dit zijn de eerste vragen die we beantwoorden voordat we in gaan op wat we willen realiseren en met wie. We streven naar een daadkrachtige visie, waar zelfbewustzijn en enthousiasme uit spreekt. De gemeente is zich bewust van de omvangrijkheid van deze herinrichting en de grote verantwoordelijkheid die hiermee gepaard gaat. Toch schetsen we in deze visie een optimistisch toekomstbeeld, we geloven namelijk in de ontwikkelkracht van de Voerendaalse samenleving en gaan graag samen aan de slag om dit toekomstbeeld waar te maken. Wij willen ons sociale domein anders en beter inrichten, omdat we er van overtuigd zijn dat onze inwoners gebaat zijn bij een integraal en innovatief sociaal beleid, waarbij de verschillende ontwikkelingen zoveel mogelijk met elkaar verbonden worden en verschillende leefgebieden niet afzonderlijk worden benaderd. Naast onze eigen overtuiging is het vanzelfsprekend dat herinrichting ook noodzakelijk is vanwege het aangekondigde rijksbeleid en dan met name de aangekondigde decentralisaties van jeugdzorg, Awbz begeleiding en persoonlijke verzorging en de invoering van de Participatiewet. Om dit grote en brede takenpakket op een inhoudelijke en financieel verantwoorde manier uit te voeren moet een herinrichting plaatsvinden. We moeten op zoek naar slimme verbindingen en besparingen door overlap te vermijden. We denken dat dit mogelijk is omdat we weten dat problemen die burgers individueel of als gezin op verschillende leefgebieden ervaren op dit moment veelal gescheiden worden benaderd. We kennen gezinnen in onze gemeente waar een snelle inventarisatie al meer dan 10 professionals die bemoeienis hebben met het gezin oplevert. Het is denkbaar dat door goede afstemming en afspraken het aantal professionals wordt beperkt of effectiever ingezet wordt, waardoor sneller resultaat wordt bereikt, het gezin beter geholpen is en er kosten gespaard worden. Naast het aanwezig zijn van de verschillende professies in een gezin is het ook zo dat de verschillende leefgebieden nu vanuit verschillende zorgen en vragen te veel op zichzelf benaderd worden, terwijl het om dezelfde burger of hetzelfde gezin gaat en de kans op succes het grootste is wanneer we naar het totaal van leven en functioneren kijken en de verschillende leefgebieden ondersteunend aan elkaar laten zijn. Onze gemeente is te typeren als een landelijke gemeente met dorpskernen en buurtschappen. De inwoners van onze gemeente voelen zich thuis in hun eigen kern. Dit blijkt uit het zo veel mogelijk gebruik van voorzieningen in de nabije omgeving, een behoefte om de voorzieningen zo veel mogelijk in stand te houden of zelfs op een beter peil te brengen en een sterk verenigingsleven in de kernen. De identificeren met de eigen dorpskern houdt sterk verband met de thema's opvoeden en opgroeien, vrijetijdsbesteding en in toenemende mate de zorg. Voor leefaspecten als werk, winkelen en verschillende culturele activiteiten ( bijvoorbeeld theater, film of concerten) is men, uiteraard ook noodgedwongen, breder georiënteerd. Voor nu en de komende jaren zijn de demografische ontwikkelingen krimp, ontgroening en vergrijzing waar te nemen. De totale bevolking zal in de periode 2012-2030 naar verwachting met ongeveer 1.000 inwoners afnemen (11.633 in 2030). Het percentage inwoners van 60 jaar of ouder loopt op van 30% in 2011 tot 40% in 2030. Het aandeel van jongeren onder de 20 Pagina 3
neemt af van ruim 20% (2011) naar ruim 18% (2030). Aangezien de totale bevolking daalt betekent dit een vrij grote afname van jongeren in onze gemeente (naar verwachting 455 jongeren minder).
Dit vraagt uiteraard een specifieke focus binnen de herinrichting. Zorgvragen en behoeften geuit door onze oudere inwoners, die zo lang mogelijk zelfstandig thuis in hun vertrouwde leefomgeving willen blijven, zullen toenemen. Daarnaast zal de ontgroening de levensvatbaarheid van bepaalde voorzieningen bedreigen, denk daarbij aan een basisschool en bijvoorbeeld een sportvereniging met veel jeugdleden. Beleidsontwikkeling zal moeten voorzien in een antwoord hoe we omgaan met de ontgroening en de vergrijzing in relatie tot het in stand houden van leefbare en vitale kernen met een breed spectrum aan voorzieningen. Een waarneembare maatschappelijke trend is in toenemende mate individualisering. Mensen willen eigen keuzes maken en zo min mogelijk afhankelijkheidsrelaties aan gaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat mensen liever een beroep doen op professionele hulp, dan gebruik maken van een buurtbewoner die in een bepaalde situatie even goed zou kunnen helpen. Door de betrekkelijke welvaart van de afgelopen decennia is een groot voorzieningenaanbod ontstaan en burgers vinden het vanzelfsprekend dat voorkomende zorgvragen en -behoeften worden opgelost door de overheid of een professionele, door de overheid gesubsidieerde, instelling. Veel mensen beschouwen dit soort voorzieningen als een verworven recht en in algemene zin wordt het als moeilijk aanvaardbaar geacht als de gevraagde ondersteuning niet toereikend of voor handen is. Deze ontwikkeling leidt tot een gespannen of in sommige situaties zelfs overspannen verwachtingspatroon ten aanzien van de overheid. Daarnaast is een optimistische aanname dat een op dit moment nog niet benutte reserve van mogelijkheden aan mantelzorg en zelfredzaamheid aanwezig moet zijn ook realistisch. Door de aangekondigde bezuinigingen door de rijksoverheid op de overheidsuitgaven, wordt meteen duidelijk dat de komende jaren niet dezelfde zorg op dezelfde manier geboden kan worden en dus de eerder genoemde reserve aangeboord zal moeten worden. Het is aan de gemeente om antwoorden op de vragen te vinden als: hoe kunnen we burgers motiveren tot het verrichten van (meer) mantelzorgactiviteiten in hun omgeving en hoe vergroten we de zelfredzaamheid. Nog een stap verder gaat de vraag hoe we zo ver komen dat burgers niet alleen gaan meedoen aan maatschappelijke activiteiten, maar zich ook zelf verantwoordelijk gaan voelen voor de samenleving. De gemeentelijke beleidsonwikkeling binnen het sociale domein heeft de aflopen jaren plaatsgevonden vanuit het programma/de afdeling welzijn. Hierbij zijn verschillende beleidsthema's onderscheiden, die veelal ook gescheiden zijn benaderd, waardoor er nog nauwelijks sprake is geweest van een verregaande integrale benadering. Dit wil uiteraard niet zeggen dat er geen onderlinge afstemming op onderwerpen heeft plaatsgevonden. De gescheiden benadering wordt mede veroorzaakt door de aard van de opdrachtverstrekking door de rijksoverheid en de daaraan gekoppelde budgettering. Op dit moment doet de rijksoverheid een sterk pleidooi om het voordeel van de overheid die het dichtst bij haar burger staat sterk te benutten en te komen tot een onderlinge verbinding van zorg en voorzieningen. We gaan er gezien dit pleidooi vanuit dat de rijksoverheid het binnen haar randvoorwaarden (wetgeving, budget en kwaliteitskader) bij het decentraliseren van de taken mogelijk maakt om deze verbinding echt te realiseren.
Pagina 4
De gemeente Voerendaal heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in een vitale en gezonde leefomgeving voor alle Voerendaalse inwoners. Investeringen in de leefbaarheid, jeugd- en jongerenbeleid, volksgezondheid, verenigingsleven en wonen dragen bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Deze investeringen in de leefomgeving hebben plaatsgevonden vanuit een sterke overtuiging dat een gezonde en vitale omgeving bijdraagt aan sociale cohesie en het gezond en prettig oud worden. Hier gaat een preventieve werking vanuit. Hoe beter de leefomgeving, hoe meer problemen samen opgevangen en voorkomen kunnen worden. Nu de gemeente verantwoordelijk wordt voor een veel breder spectrum van zorg en welzijn komen preventie en curatie in een duidelijkere relatie tot elkaar te staan en wordt onze opgave om te blijven investeren in preventie en hier zelfs een schepje bovenop te doen. Dit vraagt durf en moed, investeren in preventie leidt immers meestal niet direct tot minder ondersteuningsbehoeften. Investeren in preventie vraagt uiteraard zeer zorgvuldige afweging en beleid. Een goed voorbeeld van investeren in preventie zijn de huisbezoeken die door de verpleegkundige van het consultatiebureau worden gebracht aan gezinnen met een baby van een paar weken oud. Tijdens dit huisbezoek brengt ze in kaart hoe het ouderschap verloopt, over welke hulpbronnen het gezin beschikt en hoe de ontwikkeling van de baby verloopt. Door deze inventarisatie is ze in staat om ouders goed te begeleiden en indien zich problemen voordoen, bijvoorbeeld een huilbaby of verwaarlozing al heel vroeg gerichte ondersteuning te bieden of in te schakelen, waardoor grotere problemen voorkomen kunnen worden.
Naast het investeren in preventie blijft het van groot belang om te zorgen voor een adequaat vangnet voor wie zorg en ondersteuning nodig heeft. Het is een gemeentelijke taak om te voorzien in deze zorg en ondersteuning en zij zorgt er voor dat deze op het juiste moment en op een passende manier toegankelijk is.
Pagina 5
Samengevat 5 uitgangspunten voor de herinrichting
1. Van vangnet naar trampoline Versterken van de eigen kracht van burgers, participeren in de samenleving en gebruik maken van sociale netwerken en hier een groter beroep op doen en daar waar het nodig is een vangnet bieden. Het bieden van het vangnet is daar waar mogelijk gericht op het herstellen van de eigen kracht. 2. Dicht bij huis Organisatie van toegang en zorg zoveel als mogelijk op lokaal niveau; ondersteuning en participatie dicht bij de burger. 3. Voorkomen in plaats van genezen Investeren in preventie loont, omdat (nog grotere) problemen voorkomen worden. 4. Zorg en ondersteuning slim en met elkaar in afstemming organiseren Stel de hulpvraag centraal en stem hulp en zorg op de goede manier op elkaar af. Zorg dat dubbelingen voorkomen worden en verschillende ondersteuning elkaar versterkt. 5. Aansluiten bij dat wat er al is De herinrichting sluit aan bij dat wat er al is. Hiervoor brengen we op een overzichtelijke wijze in kaart wat er al gebeurt en zorgen dat dit overzicht beschikbaar is voor de maatschappelijke partners en burgers. Nieuwe ontwikkelingen worden hier zoveel mogelijk bij aangesloten.
Pagina 6
2. De relatie tussen het bestaande beleid en de voorgenomen herinrichting In aansluiting op de in paragraaf 1 gestelde opgave met betrekking tot de decentralisatie van taken, zal in deze paragraaf de uitdaging worden besproken die voortkomt uit de verbinding van het bestaande beleid en de voorgenomen beleidsontwikkelingen. Binnen deze herinrichting wordt een verbinding gemaakt tussen verschillende beleidsontwikkelingen binnen het sociale domein. Hierbij onderscheiden we in ieder geval:
1. Leefbare en vitale kernen met een actief verenigingsleven Door middel van een Civil Society Scan wordt de thermometer in de samenleving gestoken en gekeken hoe de onderzochte kern er voor staat op het gebied van leefbaarheid en sociale structuur. Op basis hiervan worden verbeteringen voorgesteld. Op dit moment heeft dit plaatsgevonden voor 2 kernen (Ransdaal en Klimmen) en wordt de 3e scan (Ubachsberg) uitgevoerd. Uiteraard is de scan een hulpmiddel om de samenleving te versterken, hiervoor zijn in Ransdaal al randvoorwaarden gecreëerd, in Klimmen worden deze voorbereid. Ten aanzien van het verenigingsleven hebben er impulsen plaatsgevonden door investeringen in accommodaties, het aanstellen van een combinatiefunctionaris en een verenigingsondersteuner en het opstellen van nieuw subsidiebeleid met een daaraan aangepaste verordening. In aansluiting op de in de opgave gestelde uitgangspunten wordt de leefbaarheid in de kern beschouwd als het fundament waarop de herinrichting gestoeld wordt. Dit betekent dus dat investeren in een kwalitatief sterke leefomgeving in de kernen een vast agendapunt op de beleidsagenda van de gemeente zal zijn. Burgers zullen betrokken worden en gestimuleerd om mee te denken en zich mede verantwoordelijk te gaan voelen voor de leefbaarheid in de eigen kern. 2. Doorontwikkeling jeugdbeleid met daaraan gekoppeld de voorbereiding op de uitvoering van de wet Zorg voor de Jeugd (decentralisatie jeugdzorg 2015) Ons lokale jeugdbeleid voorziet in lokale beleidsontwikkeling voor jeugd en jongeren en bestaat o.a. uit peuterspeelzaalwerk, VVE-beleid, een lokaal educatieve agenda, een Centrum voor jeugd en gezin, jeugd en jongerenwerk, een beleidskader en uitvoeringsplan voor de coördinatie van zorg. De transitie van de jeugdzorg betreft het geheel van jeugdzorg: de jeugdzorg die nu een verantwoordelijkheid is van de provincie, de gesloten jeugdzorg onder regie van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport (VWS), de jeugd ggz die onder de zorgverzekeringswet valt (Zvw), de zorg voor licht verstandelijk gehandicapten jongeren op basis van de AWBZ en jeugdbescherming en jeugdreclassering van het ministerie van veiligheid en justitie. De uitdaging bestaat uit het op elkaar aansluiten van het huidige (preventieve) jeugdbeleid en de nieuwe jeugdzorg taken. Preventie en curatie komen in één hand te liggen en dit vraagt goede afstemming en juiste investering. In het huidige stelsel wordt het grootste deel van de jeugdzorg middelen besteed aan een kleine groep met relatief grote problemen. Het is de uitdaging om dit te keren en het grootste deel van de middelen voor de jeugd te besteden Pagina 7
aan een grote groep en daarmee goede mogelijkheden te bieden om op te groeien en op te voeden. Uiteraard ziet de gemeente het ook als een belangrijke taak om voor de kleine groep die specialistische jeugdzorg nodig heeft adequate zorg te bieden. 3. Doorontwikkeling van de gemeentelijke uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning met daarbij de voorbereiding op de decentralisatie van de Awbz begeleiding, persoonlijke verzorging en ondersteuning (2015) De Wet maatschappelijke ondersteuning bestaat uit individuele voorzieningen zoals hulp bij huishouden, rolstoelen, scootmobielen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen. Maar de Wmo is onder andere ook verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor een goede toegankelijkheid van openbare ruimten, het bieden van vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning, het bieden van preventief gerichte ondersteuning aan jeugd en ouders en het scheppen van voorwaarden voor het bevorderen van de leefbaarheid. En vanaf 2015 worden hier ook nog de functies begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit de Awbz aan toegevoegd. Met de start van de Wmo is niet langer sprake van een ‘zorgplicht’ van de gemeente en een recht op 'claimen’ van burgers. Gemeente en burger verkennen nu de vraag en behoefte, maar ook de eigen mogelijkheden, om daarna te zoeken naar oplossingen. Bij het samen zoeken met de burger naar een passende oplossing zal in eerste instantie een beroep gedaan worden op de mogelijkheden van de burger zelf, vervolgens op die van zijn of haar omgeving/sociaal netwerk, de algemene en collectieve voorzieningen en pas in laatste instantie op de individuele voorzieningen in de Wmo of de Awbz. Er wordt dus een beroep gedaan op de eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de burger zelf enerzijds en het scheppen van mogelijkheden door gemeenten om samen tot creatieve oplossingen te komen anderzijds. Dit vraagt van zowel de burgers als van de gemeente een omslag in doen en denken. Dat is wat we de kanteling noemen. Met de aankomende decentralisatie van de begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit de Awbz en haar beperkte budgetten wordt bovenstaande omslag, de Kanteling, een steeds groter wordende noodzaak en is een herinrichting van het sociale domein onontkoombaar. 4. Sociale zaken en arbeidsmarktbeleid met daarbij de voorbereiding op de invoering van de Participatiewet. De Wet werk en bijstand (Wwb) en aanverwante wetgeving wordt voor de gemeente Voerendaal uitgevoerd door de intergemeentelijke sociale dienst Kompas, een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Voerendaal, Nuth en Simpelveld. Na een uitgebreid visietraject in 2012 is in 2013 de daadwerkelijke transitie van Kompas in gang gezet. Deze transitie richt zich op 5 onderdelen, te weten de werkgeversbenadering en werkzoekendenondersteuning, de processen binnen de organisatie Kompas, dienstverlening, regievoering van gemeenten en ontwikkeling van de organisatie. Met deze transitie beogen gemeenten de bedrijfsvoering van Kompas efficiënter te maken en meer ruimte te creëren voor de re-integratietaak van Kompas. Tevens willen gemeenten zich voorbereiden op maatschappelijke ontwikkelingen en de Participatiewet en de eigen regierol ten aanzien van Kompas sterker invullen. De uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening wordt voor Voerendaal Pagina 8
uitgevoerd door de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Oostelijk Zuid Limburg. Over de belangrijkste uitvoerder van de Wsw, Licom, is eind 2012 het faillissement uitgesproken nadat de gemeenten als aandeelhouders hadden uitgesproken de forse tekorten van Licom niet meer te willen aanvullen. De gemeenten hebben de uitvoering van de Wsw na het faillissement van Licom zodanig georganiseerd, dat zij hier zelf veel meer dan voorheen de regie kunnen voeren. Activiteiten van Licom zijn in de vorm van BV's gepositioneerd onder de GR WOZL. In de Participatiewet, welke naar verwachting in het voorjaar van 2013 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden, worden de Wwb, Wsw en deels de Wajong samengevoegd. Doel van de wet is gemeenten meer vrijheid te geven bij de ondersteuning die wordt geboden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en meer gelijk regime voor de doelgroepen die elkaar voor een deel overlappen met als resultaat meer kansen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De uitdaging bij bovengenoemde ontwikkeling is om bij dalende budgetten een zo goed mogelijke ondersteuning te bieden aan werkzoekenden en werkgevers ten behoeve van betere kansen op de arbeidsmarkt voor mensen met een afstand tot deze arbeidsmarkt. Het spreekt voor zich dat een zo omvangrijke herinrichting van het sociale domein niet volledig zelfstandig door Voerendaal ingevuld kan worden. De gemeente werkt binnen het sociale domein al op verschillende beleidsterreinen samen in regioverband. In het kader van de decentralisatie van taken zal deze samenwerking soms geïntensiveerd worden. In ieder geval voor de specialistische vormen van zorg en hulpverlening. Voor deze vormen van zorg is al uitgesproken dat deze op regionale schaal georganiseerd zullen gaan worden. Hierin is een spanningsveld waar te nemen. Voerendaal is straks wel zelf verantwoordelijk voor haar eigen burgers en het aan haar toegekende budget. De opgave voor de gemeente is enerzijds de ontwikkeling in de regio te volgen en daarin te participeren en anderzijds te zorgen voor krachtige lokale vertalingen.
Pagina 9
3. Wat gaan we realiseren? Om tegemoet te komen aan de in paragraaf 1 genoemde uitgangspunten en de in paragraaf 2 besproken relaties tussen bestaand en voorgenomen beleid, zullen de nodige voorbereidingen getroffen moeten worden. Deze voorbereidingen zullen integraal en in afstemming met maatschappelijke partners moeten worden opgepakt. In Voerendaal hebben we gekozen voor 5 kernthema's. Door de uitwerking en concretisering van de kernthema's, laten we zien wat de herinrichting betekent, welke focus we hierin aanbrengen en wat inwoners aan ondersteuning en maatschappelijke dienstverlening van ons kunnen verwachten. Kernthema's 1. Leefbare en vitale kernen Het perspectief Voerendaal heeft 5 kernen waar: • jongeren veilig kunnen opgroeien; • voor jong en oud iets te beleven is; • vrijwilligers worden gewaardeerd en aangemoedigd; • ouderen worden geholpen zo lang en zo prettig mogelijk in hun eigen leefomgeving te verblijven; • inwoners een zinvolle bijdrage aan de samenleving leveren vanuit het perspectief van re-integratie, sociale werkvoorzieningschap of arbeidsmatige dagbestedingsactiviteiten en dit ook geaccepteerd en gewaardeerd wordt door de gemeenschap; • een zelfbewust en actief verenigingsleven dat een bijdrage levert aan sociale cohesie en leefbaarheid door haar kernactiviteiten en daaraan verwante (maatschappelijke) activiteiten; • inwoners voelen zich mede verantwoordelijk voor hun eigen leefomgeving.
Zoals in de opgave geschetst gaat van een brede investering in leefbare kernen een preventieve werking uit. De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in leefbaarheid en versterking van het verenigingsleven. Inwoners voelen zich verbonden met de kern waar ze wonen. De bereikte resultaten moeten daarom gekoesterd worden en verder versterkt, zodat dit functioneert als fundament waarop de verdere ontwikkeling van het sociale domein gebouwd kan worden. Het hierboven geschetste perspectief kan stap voor stap gerealiseerd worden onder regie van de gemeente. De gemeente voert regie, stimuleert en faciliteert en daarnaast geeft zij samen met haar maatschappelijke partners vorm en inhoud aan de uitwerking van het perspectief, maar de gemeente en maatschappelijke partners kunnen dit perspectief nooit realiseren zonder de gemeenschap. De echte realisatie vindt plaats in de gemeenschap zelf, door het gemeenschappelijke belang van een leefbare kern en de wil om die samen sterk en toekomstbestendig te maken. In afstemming met inwoners en maatschappelijke partners moet de komende tijd bekeken worden welke collectieve voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een klussendienst, de leefbaarheid en het sociale netwerk kunnen versterken. Voorbereidingen om een buurtteam als pilot te starten worden op dit moment getroffen. We streven er naar om de komende twee jaar nog een aantal pilotprojecten uit te voeren.
Pagina 10
Harry is sinds vorige maand met pensioen. Eigenlijk best wel raar om na zoveel jaar fulltime werken de hele week thuis te zijn. Iemand van de buurtvereniging heeft Harry benaderd en hem gevraagd om als vrijwilliger één dag in de week aan de slag te gaan bij het buurtteam. Harry vindt het leuk om op deze manier iets te betekenen voor mensen in de buurt. 's Morgens start hij bij het wijksteunpunt. Hij drinkt daar een kopje koffie en maakt een praatje met de andere vrijwilligers. Hij krijgt dan ook een lijst met de klussen die verricht moeten worden. Vandaag start hij bij mevrouw Gerrits, dat is een oudere dame bij hem in de straat. Sinds kort is ze overgestapt op digitale televisie en dit werkt nog niet goed. Mevrouw Gerrits zit al drie dagen zonder televisie. Harry is zelf ook onlangs overgestapt op digitale tv en kan hier wel mee uit de voeten, hij reset de decoder en stelt de zenders opnieuw in. Na een half uur is alles weer in orde. Harry vindt het erg jammer dat mevrouw Gerrits drie dagen zonder tv heeft gezeten, terwijl hij zo dicht bij woont en dit zo verholpen heeft. Ze spreken samen af dat mevrouw Gerrits even belt als er nieuwe problemen zijn. Mevrouw Gerrits is hier erg blij mee, aangezien haar zoon in Amsterdam woont en niet zo vaak langs komt.
2. Zorgaanbod vanuit de kernen voor jong en oud Het perspectief In iedere kern is een wijksteunpunt. Inwoners kennen het steunpunt en weten dat ze hier terecht kunnen met al hun vragen over zorg, maatschappelijke ondersteuning en participatie. Het wijksteunpunt is naast een inlooppunt voor vragen een bruisend centrum met maatschappelijke activiteiten. In iedere kern werken vrijwilligers en professionals op het gebied van zorg en welzijn vanuit verschillende organisaties samen om inwoners zo goed mogelijk te ondersteunen en begeleiden en respecteren daarbij de eigen kracht en mogelijkheden van gezinnen en inwoners. Om dit mogelijk te maken zijn er verschillende overlegstructuren waar afstemming plaatsvindt. Inwoners worden niet van het kastje naar de muur gestuurd, maar er wordt daar waar dat nodig is extra hulp ingeschakeld.
In iedere kern wordt vanuit een plek waar nu al verschillende functies te herkennen zijn een wijksteunpunt gestart. Het wijksteunpunt functioneert als inlooppunt voor alle maatschappelijke ondersteuningsvraagstukken. De Wmoconsulenten zijn hier wekelijks op vaste tijden aanwezig evenals consulenten van Kompas en medewerkers van maatschappelijk werk en het CJG. Daarnaast denken we vooral ook aan een aantal zorg- en informatieve functies en dagbestedingsactiviteiten met zowel professionele als vrijwillige ondersteuning. Het gaat dan om zowel individuele voorzieningen, maar vooral ook collectieve voorzieningen die voor alle inwoners toegankelijk zijn. Per kern wordt een blauwdruk voor de inrichting van een wijksteunpunt opgesteld samen met de partners en een vertegenwoordiging van inwoners. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat alle wijksteunpunten een gelijke functie en bezetting krijgen. Om de wijksteunpunten te realiseren zal vooral geïnvesteerd worden in het creëren van een inlooppunt met verschillende functies en het streven is om zo min mogelijk te investeren in gebouwelijke aanpassingen. In het woonzorgcomplex De Linde in Klimmen organiseert Cicero Awbz dagbestedingsactiviteiten voor ouderen. Daarnaast biedt zij dagbestedingsactiviteiten en een maaltijdservice aan waar alle inwoners gebruik van kunnen maken tegen een vergoeding. Deze activiteiten worden georganiseerd door vrijwilligers van het UWV. Naast de activiteiten van Cicero is er een fysiotherapeut die in een behandelruimte Pagina 11
behandelingen uitvoert en een vrijwilliger van Alcander die helpt bij het invullen van formulieren. De gemeente heeft er voor gekozen om aan te sluiten bij deze activiteiten en De Linde te ontwikkelen tot wijksteunpunt, wekelijks zullen de WMO-consulent en de consulent van Kompas spreekuur houden en er zal een scootmobielpoule gestart worden. In overleg met de maatschappelijke partners wordt bekeken welke functies nog aan kunnen sluiten.
Uiteraard wordt het omgaan met zorgvragen en behoeften, zeker als er meerdere professionals bij betrokken zijn wel gelijk voor de gehele gemeente. Het is van belang tot een sluitende netwerkstructuur te komen voor alle inwoners van -9 maanden tot 99 jaar. Op dit moment is de sociale netwerkstructuur in de basis aanwezig (pre-ZAT voor 0 tot 4 jaar, ZAT voor 4-12 jaar, 12+ team, Hometeam) maar wordt nog niet optimaal benut en nog niet alle betrokken professionals nemen deel aan de verschillende netwerken. De netwerkstructuur hoeft niet per kern georganiseerd te worden, maar kan ook voor de hele gemeente georganiseerd worden. Daarbij is het van belang dat bij casusbespreking uiteraard wel betrokken professionals aanwezig zijn. Voor een adequate afstemming van het zorgaanbod rondom de burger of het gezin is coördinatie van zorg van belang. Voor de jeugd zijn er regionaal al afspraken gemaakt vanuit het beleidskader Coördinatie van zorg en het uitvoeringsplan 1gezin=1plan(=1 regisseur). Deze afspraken zijn in ieder geval voor de jeugd tot 27 jaar leidend, maar het verdient aanbeveling om de afspraken binnen de netwerkstructuur te toetsen op bruikbaarheid voor de coördinatie van zorg voor alle burgers en gezinnen, uiteraard met een aantal aanpassingen. Het feit dat één afsprakenkader wordt gebruikt binnen de hele gemeente verhoogt de effectiviteit, herkenbaarheid en het gebruiksgemak. Doordat de werkwijze al langere tijd wordt gehanteerd en al is geëvalueerd en bijgesteld, maakt dat een redelijk snelle invoering mogelijk moet zijn. Hierbij moet opgemerkt worden dat voor jeugd tot 27 jaar de regionale Verwijsindex (VIP) het hulpmiddel is om betrokken hulpverleners bij een kind of gezin aan elkaar te koppelen. Voor de doelgroep vanaf 27 jaar moet nagedacht worden over een bruikbaar zorgmeldingssysteem dat als hulpmiddel gebruikt kan worden. Een dergelijk hulpmiddel is van belang om inzichtelijk te maken welke verschillende hulpverleners bij een burger of gezin met zorgen betrokken zijn. De goede organisatie en afstemming rondom burgers en gezinnen, maakt dat zorg en ondersteuning zo gericht en afgestemd mogelijk worden ingezet. Hiermee moet voorkomen worden dat hulpverleners die zorg bieden langs elkaar heen werken en waarmee hun inspanningen weinig tot geen effect hebben. Goede afstemming zou moeten leiden tot een efficiënte werkwijze en moet op den duur een besparing op zorgkosten kunnen opleveren. Aanvankelijk is de besparing niet zichtbaar, omdat het gezamenlijk afstemmen en organiseren van het zorgaanbod ook een tijdsinvestering vraagt.
3. Pedagogische civil society opbouwen en versterken Het perspectief In een goed functionerende pedagogische civil society bestaat er bij inwoners de bereidheid om de verantwoordelijkheid rond het opgroeien en opvoeden van kinderen te delen. Ouders, jongeren en buurtbewoners, maar ook familieleden, leraren en sportcoaches, helpen bij het opvoeden en opgroeien, hierdoor groeien kinderen en jongeren op in een veilige omgeving en lukt het ouders ook als niet alles vanzelf gaat om soms met wat hulp, maar vooral op eigen kracht hun kinderen op te voeden.
Pagina 12
Een pedagogische civil society gaat uit van een krachtige en zelfredzame society, die niet gestuurd wordt door de overheid. Dit vraagt uiteraard een cultuuromslag en bepaalde kennis van het principe die wel onder regie van de gemeente en met hulp van partners als school, peuterspeelzaal, kinderopvang en verenigingen op gang moet worden gebracht. We hebben een zeer optimistisch verwachtingspatroon ten aanzien van de pedagogische civil society, omdat we een hechte samenleving zien in de kernen met een actief verenigingsleven en de positieve taakopvatting hieromtrent van de educatieve partners: onderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. De rol van de educatieve partners bestaat uit het bieden van een ontmoetingsplaats, signaleren van problemen en bieden van een sterk pedagogisch rolmodel. Het CJG is de netwerkorganisatie waar de bij jeugd en jongeren betrokken organisaties verzameld zijn en biedt als centrum ondersteuning en expertise aan om de pedagogische civil society mogelijk te maken. Nog belangrijker is dat zij ook de vraagbaak kunnen zijn, wanneer deze nodig is om buurt of gezinnen eens extra te ondersteunen of als opvoeden en opgroeien op eigen kracht niet lukt. Het CJG gaat deel uitmaken van het wijksteunpunt. Komen tot een pedagogische civil society vraagt op sommige momenten een cultuuromslag van de gemeenschap. Het is nodig om met een optimistische blik naar kinderen en jongeren en het opvoeden te kijken, geloven dat je daar zelf een bijdrage aan kunt en moet leveren. Buurtbewoners zouden elkaar moeten benaderen met vertrouwen en begrip, hierdoor is er ruimte om elkaar te helpen en oplossingen van een ander eens uit te proberen. Om de pedagogische civil society te versterken zullen de komende jaren pilotprojecten over de verschillende kernen opgezet worden. Samen naar school De gemeente zorgt voor het leerlingenvervoer van een school voor voortgezet speciaal onderwijs naar Heerlen met een busje. Een aantal tieners uit Voerendaal maakt hier gebruik van. De ouders van de tieners zijn hier niet tevreden over. De kinderen zijn 's morgens vervelend in het busje en als ze op school aankomen hebben zich al onderlinge conflicten voorgedaan en beginnen de jongens vaker opgefokt aan de lesdag. Regelmatig krijgen de ouders klachten van de buschauffeur en de leraren van school. De ouders gaan met elkaar in overleg en stellen onderling een meefietspoule op. 4 jongens van 12,13 en 14 jaar uit dezelfde buurt fietsen 's morgens samen met één van de ouders naar school. De ouders wisselen elkaar af. De kinderen komen door het fietsen fit en fris op school aan en kunnen door de lichaamsbeweging goed aan de schooldag beginnen. Na schooltijd mogen de vier jongens samen naar huis fietsen, zonder begeleiding van een ouder. Er is altijd één van de ouders telefonisch bereikbaar voor als het nodig is. Iedereen is blij met de oplossing, de jongens voelen zich stoer dat ze zelfstandig naar school gaan en niet met het busje hoeven, de ouders zijn blij dat hun kinderen goed aan de lesdag kunnen beginnen en zien de oplossing als een stap op weg naar zelfstandigheid.
Pagina 13
4. Re-integratie, sociale werkvoorziening en dagbestedingsactiviteiten aanbieden vanuit de kernen Het perspectief Al onze burgers zijn betrokken bij de samenleving en willen hier een zinvolle bijdrage aan leveren. Hierbij is het uiteindelijke doel betaalde arbeid waar mogelijk en waar dit niet mogelijk is participatie in de vorm van vrijwilligerswerk. In de gemeente bestaan mogelijkheden om werkervaring op te doen of te komen tot een zinvolle dagbesteding. Het werkaanbod wordt waar mogelijk dicht bij huis gezocht, maar tevens wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden binnen de regio en samenwerkingsverbanden die functioneren binnen de regio.
Op een zinvolle manier bezig zijn draagt positief bij aan het welbevinden, het gevoel van eigenwaarde en de zelfredzaamheid van mensen. Het streven om alle burgers een bijdrage te laten leveren aan de samenleving sluit hierbij aan. De gemeente zet zelf haar beste beentje voor door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt mogelijkheden te bieden in de vorm van werkervaringsplekken en door werkzaamheden welke zich daarvoor lenen uit te laten voeren door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Middels een pilot groen wordt meer werkgelegenheid geboden aan wsw'ers. De gemeente wil middels deze pilot werkgelegenheid bieden en mensen met goede ondersteuning de kans bieden zich verder te ontwikkelen. Op deze manier doet de gemeente ook meer ervaring op met de uitvoering van de Wsw ter voorbereiding op de aankomende Participatiewet. Marije is een jonge enthousiaste vrouw uit Kunrade ze is 20 jaar. Marije heeft de praktijkschool afgerond, ze heeft een laag IQ en ze vindt het moeilijk om opdrachten in één keer te begrijpen, als iets een paar keer is uitgelegd, lukt het meestal wel. Marije wil het liefste werk doen waarbij ze contact heeft met mensen. Marije heeft goed contact met Saskia de consulente van Kompas. Samen spreken ze af dat Marije aan de slag gaat als extra hulp bij het wijksteunpunt in het Kunderhoes. Iedere ochtend meldt ze zich voordat de bezoekers arriveren bij Ingrid de coördinator van het wijksteunpunt. Samen spreken ze af wat Marije die dag moet doen. Ingrid hangt de verschillende taken op het planbordje van Marije. Marije zorgt voor de koffie en thee, doet de afwas en helpt bij het klaarzetten en opruimen van de maaltijden. Een keer per week is Saskia in het Kunderhoes aanwezig, ze komt altijd even kijken hoe het met Marije gaat. Marije vindt het fijn om complimenten te krijgen van Saskia of de bezoekers van het inlooppunt. De bezoekers van het inlooppunt zijn dol op Marije ze heeft bijna altijd goede zin en maakt graag een praatje.
5. Toegang tot zorg en advies Het perspectief De gemeente zorgt voor dat het toekennen van zorg en ondersteuning op een eerlijke en transparante manier. De gemeente heeft een optimistisch verwachtingspatroon van haar burgers en kijkt naar wat zij nog wel kunnen en hoe het eigen netwerk kan helpen. De gemeente staat hierin niet alleen zij ontvangt een goed onderbouwd advies over de aangewezen zorg voor de burgers via het netwerk(overleg) van professionals, op basis hiervan is zij in staat de juiste zorg aan burgers toe te kennen. Burgers accepteren dat het krijgen van zorg geen verworven recht is en dat zorgaanbod tussen burgers kan verschillen, omdat wordt uitgegaan van de mogelijkheden en niet van de beperking.
De gemeente vervult een voorbeeldrol ten aanzien van het inzetten van de cultuuromslag. Hierbij is de wijze waarop zij tegen haar burgers aankijkt van groot belang. Alle medewerkers van de gemeentelijke organisatie stralen uit dat Pagina 14
zij vertrouwen hebben in de eigen mogelijkheden en eigen kracht van de burgers. Indien hulp of ondersteuning nodig heeft is deze gericht op het herstellen van de eigen kracht en zelfredzaamheid en op zoek naar een nieuw evenwicht. Uiteraard sluiten de medewerkers hun ogen niet voor beperkingen en noodzakelijk te bieden ondersteuning. Hierover laten zij zich indien nodig uitvoerig adviseren door professionals. De professionals worden uiteraard uitvoerig geïnformeerd over de wijze waarop de gemeente naar haar burgers kijkt en met zorgverstrekking omgaat. Voor de toegang tot zorg wordt een verschil gemaakt tussen enkelvoudige hulpvragen en meervoudige complexe hulpvragen. De enkelvoudige hulpvragen kunnen worden opgepakt op de manier waarop dit nu ook plaats vindt via de WMO consulent of een zorgaanbieder, zoals bijvoorbeeld maatschappelijk werk of MEE. Maatschappelijke partners werken samen om de vraag op een goede manier te beantwoorden en zorgen indien een andere hulpverlener betrokken wordt voor een warme overdracht. Wanneer sprake is van meervoudige complexe problematiek wordt de problematiek besproken en geanalyseerd in het netwerkoverleg door de betrokken professionals. Zij komen gezamenlijk tot 1 plan van aanpak (1 gezin 1 plan). Samen spreken ze af wie de rol van zorgcoördinator vervult. De zorgcoördinator ziet er op toe dat alle afspraken door de verschillende partijen worden nagekomen. Om deze samenwerking te laten slagen worden uitvoeringsafspraken gemaakt onder regie van de gemeente. De samenwerkende partners conformeren zich aan deze afspraken. Toekennen van zorg is een zeer belangrijk thema bij de voorbereiding van de decentralisaties. Vanuit de decentralisatie van de Awbz begeleiding en persoonlijke verzorging en ook bij de decentralisatie van jeugdzorg zal toegang tot zorg één van de grote vraagstukken zijn. Het lijkt mogelijk om met name op het proces van de indicatiestelling te besparen, maar daarbij komt uiteraard wel de vraag hoe transparantie en rechtvaardigheid gewaarborgd worden. Voor de toegang voor met name de zwaardere en de nu geïndiceerde zorg zal ook regionale afstemming plaats moeten vinden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de toegang tot de gesloten jeugdzorg, de psychiatrie, begeleiding vanuit het blindeninstituut etc. De gemeente bewaakt het volume van de verschillende toegekende zorgarrangementen en stelt hiertoe een monitor in. Om te bewaken dat de zorg op een eerlijke en transparante manier wordt toegekend wordt een verordening opgesteld, hiermee wordt ook het proces van toekenning inzichtelijk gemaakt voor burgers en maatschappelijke partners. Christel is jeugdarts op het consultatiebureau. Ze maakt zich erg veel zorgen over het gezin Karsten. Het gezin bestaat uit moeder en 3 kinderen van 4 jaar, 2 jaar en 6 maanden. Moeder kan de opvoeding van de drie kinderen niet aan, de vader is 9 maanden geleden vertrokken en moeder weet niet waar hij is. Moeder heeft een bijstandsuitkering, Kompas heeft moeder gevraagd om zo snel mogelijk uit te gaan kijken naar een baan. Christel maakt zich zorgen om de jongste twee kinderen. Het kindje van 2 blijft achter in haar ontwikkeling en het baby'tje van 6 maanden lijkt verwaarloost. Christel doet een melding van haar zorgen over deze kinderen in de Verwijsindex Parkstad (VIP). Ze krijgt een melding dat ook maatschappelijk werk zich zorgen over dit gezin maakt. Ze bespreken hun zorgen tijdens het eerst volgende zorgadviesteam. Samen met de andere netwerkpartners wordt afgesproken om samen met moeder een ronde tafelbijeenkomst te houden. Voor deze bijeenkomst wordt ook iemand van integrale vroeghulp uitgenodigd en de consulent van Kompas. Samen maken ze afspraken en zorgen dat de integrale Pagina 15
vroeghulp voor de jongste twee kinderen kan starten. Moeder krijgt hulp bij het organiseren van de opvoeding en het huishouden door maatschappelijk werk. Doordat ook de leerkracht van de oudste en de peuterspeelzaalleidster betrokken waren bij het maken van de afspraken steunen zij moeder tijdens het halen en brengen zo veel mogelijk.
Pagina 16
4. Actieprogramma Door middel van deze visie wordt een duidelijke stip op de horizon geplaatst. Hierbij is het volledige besef dat de realisatie van deze gewenste situatie meerdere jaren zal kosten. Uit deze visie komen verschillende voornemens voort. Deze voornemens moeten vertaald worden in gerichte acties en plannen. De kalender jaren 2013 en 2014 worden gebruikt om de verschillende acties die voortkomen uit de visie op te pakken. Per thema staan de volgende actiepunten centraal. Thema 1 Leefbare en vitale kernen 1. Civil society scan Ubachsberg uitvoeren en een plan van aanpak opstellen op basis van de aanbevelingen die uit de scan voortkomen. 2. Verder uitvoeren verbeterplan leefbaarheid Klimmen en Ransdaal 3. CSS uitvoeren in Kunrade en Voerendaal 4. Doorontwikkelen van de verenigingsondersteuning 5. Implementeren van de nieuwe subsidieverordening m.n. component activiteitensubsidie 6. Stimuleren en faciliteren van sociale en/of culturele initiatieven vanuit de kernen Thema 2 Zorgaanbod vanuit de kernen voor jong en oud 1. Inrichten van een wijksteunpunt op maat in alle kernen 2. Invulling geven aan de coördinatie 3. Sluitende netwerkstructuur realiseren voor alle betrokken partijen, met in ieder geval de start van een wijkteam 4. Verbreden afspraken coördinatie van zorg voor alle doelgroepen 5. Instellen van een wijknetwerk 6. Ontwikkelen van een marktplaats voor het matchen van vraag en aanbod van vrijwillige en professionele hulp 7. Informatieverstrekking over werkwijze en functies aan burgers Thema 3 Pedagogische Civil Society 1. Informatieverstrekking aan burgers en maatschappelijke partners over doel en werkwijze van pedagogische civil society 2. Ontwikkelen samen met partners van 10 pilots vanuit PCS-gedachte 3. Good practices op een positieve manier onder de aandacht brengen 4. Opstellen van een beleidsplan ten behoeve van de decentralisatie jeugdzorg (verplichting van het rijk) Thema 4 Re-integratie, sociale werkvoorziening en dagbestedingsactiviteiten vanuit de kernen 1. Aan de slag met de pilot Groen en waar mogelijk verbreden van de pilot 2. Ontwikkelen van nieuwe initiatieven en projecten vanuit de kernen
Pagina 17
Thema 5 Toegang tot zorg en advies 1. Uitvoeren van een nulmeting als doelgroepanalyse om te bezien welke slimme verbindingen op termijn mogelijk zijn 2. Regionale participatie ten behoeve van een regionaal basis model voor toegang en advies 3. Stimuleren van de cultuuromslag door goed voorbeeld gedrag en informatie en uitwisselingsbijeenkomsten met de partners 4. Opstellen van een beleidsplan, verordening en uitvoeringsafspraken over de toegang tot zorg en advies.
Pagina 18
Bijlage 1 Spoorboekje actiepunten De verwachte invoeringsmomenten van de gedecentraliseerde taken jaar
2013
maand
4
2014 5
Invoering participatiewet
*1
Decentralisatie Jeugdzorg
*1
Decentralisatie begeleiding inclusief vervoer en kort verblijf
*1
Decentralisatie persoonlijke verzorging
*1
6
7
8
9
10
11
12
Start passend onderwijs
1
2015 2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
*2
*1 voor 31 mei 2013 dienen de gemeenten aan de rijksoverheid aan te geven hoe zij gaan samenwerken in de regio ten behoeve van de transitie en transformatie *2 voor 1 mei 2014 dienen de samenwerkingsverbanden van scholen een met gemeente afgestemd ondersteuningsplan in te dienen bij het rijk. NB Dit zijn de verwachte invoeringsmomenten, definitieve wetgeving dient nog vastgesteld te worden. Kernthema 1 Leefbare en vitale kernen
1
resultaat
deelresultaten
activiteiten
planning
Versterking leefbaarheid Ubachsberg
Plan van aanpak versterking leefbaarheid Ubachsberg op basis van CSS is gereed.
plan van aanpak opstellen in samenspraak met inwoners, verenigingen en gebruikers
2e kwartaal 2013
vaststellen van plan van aanpak door de raad
2e kwartaal 2013
uitvoeren acties
Vanaf 3e kwartaal 2013
resultaat
deelresultaten
activiteiten
planning
Inrichten van een wijksteunpunt bij Ouderensoos-fanfarezaalbasisschool 2
3
Versterking leefbaarheid Klimmen en Ransdaal
Renovatie en uitbreiding 't Wouves
Uitvoeren renovatie
3e en 4e kwartaal 2013
Versterking zelfsturende gemeenschap door het project renovatie en uitbreiding Op der Plats
Uitvoeren renovatie
3e kwartaal 2013 e.v.
Versterking leefbaarheid Voerendaal/Kunrade
Een civil societyscan is uitgevoerd voor de kernen Voorbereiden en uitvoeren Kunrade en Voerendaal en een plan van aanpak CSS wordt opgesteld op basis van de bevindingen Opstellen plan van aanpak
Bij basisschool Cortemich is de multifunctionele speelvoorziening gerealiseerd 4
Versterking verenigingsleven
6
Implementatie subsidiebeleid
Kernen ontplooien initiatieven op sociaal en cultureel gebied
4e kwartaal 2014
Uitvoeren plan van aanpak
1e kwartaal 2015 e.v.
Inrichten van speelveld
3e en 4e kwartaal 2013
Stimulering samenwerking verenigingen onderling Verenigingsondersteuner sluit aan bij mogelijkheden Verenigingen stellen ondersteuningsvragen en ervaren gemeentelijke steun bij de uitvoering van hun activiteiten
5
3e kwartaal 2014
Wordt naar behoefte opgepakt door verenigingsondersteuner en beleidsadviseur, zoals bijvoorbeeld het actualiseren op basis van knelpunten en bevindingen en aangaan van nieuwe overeenkomsten met de gebruikers
Het nieuwe subsidiebeleid biedt mogelijkheden tot Communicatieplan opstellen 2e kwartaal 2013 een krachtig en sterk verenigingsleven m.b.t. .activiteitensubsidie en deze vanuit goede voorbeelden stimuleren. Het nieuwe subsidiebeleid faciliteert burgerinitiatieven gericht op versterking sociale cohesie e.d.
Evaluatie van activiteiten subsidie na ½ jaar en na 1 jaar.
2e en 4e kwartaal 2013
Woonkernschouwen gaan vaker plaats vinden op initiatief van buurtorganisaties
Buurtorganisaties informeren over nieuwe insteek en opzet
2014
resultaat
deelresultaten
activiteiten
planning
Burgers voelen zich ondersteund bij het ontplooien Informatieverstrekking over van initiatieven in hun eigen kern visie van gemeente ten aanzien van leefbare en vitale kernen in verschillende gremia Inrichten van een transparant werkproces binnen de gemeente voor de facilitering van initiatieven.
Kernthema 2 Zorgaanbod vanuit de kernen voor jong en oud
1
resultaat
deelresultaat
activiteiten
planning
Een wijksteunpunt op maat in alle kernen
WSP Klimmen wordt gestart bij Wozoco De Linde
Plan van aanpak voor start WSP
2e kwartaal 2013
WSP Ransdaal aansluiten bij dagbesteding Meander bij 't Wouves
Na renovatie Wouves laten aansluiten bij dagbestedingsactiviteiten Meander doet een voorstel voor invulling WSP binnen de kern en aansluitend bij dagbesteding
1e kwartaal 2014
WSP Ubachsberg planvorming sluit aan bij plan van aanpak naar aanleiding van CSS
Onderdeel van plan van 3e en 4e kwartaal 2013 aanpak versterking leefbaarheid Ubachsberg wordt de inrichting van het WSP Meander doet een voorstel voor WSP
WSP Voerendaal/Kunrade zo veel mogelijk aansluiten bij bestaande voorzieningen, zoals Kunderhoes, 't Brook en WSP Meander
Samen met Senso, stichtingsbestuur Kunderhoes aan de slag met een plan van aanpak voor een WSP in Voerendaal/Kunrade Onderdeel van PvA wordt 't Brook en het steunpunt van Meander
3e kwartaal 2013
resultaat
deelresultaat
activiteiten
planning
De procescoördinator Zorg in de buurt ondersteunt Werven en aanstellen van een 2e kwartaal 2013 de wijksteunpunten door meedenken en werken procescoördinator aan opzet en invulling van de wijksteunpunten 2
Een sluitende netwerkstructuur voor Voerendaal
Voerendaal heeft een wijkteam
Starten van een wijkteam met WMO-consulent, MEEconsulent, Wijkverpleegkundige, Maatschappelijk werk, consulent vluchtelingenwerk, consulent Kompas
2e kwartaal 2013
Opstellen van een deelstartnotitie met werkafspraken Werven en aanstellen van een 2e kwartaal 2013 procescoördinator. De procescoördinator zit de wijkteambijeenkomsten voor Een procescoördinator organiseert de afstemming Werven en aanstellen van een in zorgprocessen en initieert en coördineert procescoördinator activiteiten Voerendaal heeft een wijknetwerk
Deelnemers Kick-off bijeenkomst benaderen voor wijknetwerkoverleg
2e kwartaal 2013
Wijknetwerk overleg laten toetsen in hoeverre afspraken 1gezin1plan bruikbaar zijn voor de coördinatie van alle zorg in de gemeente. Convenant voor samenwerking opstellen en aangaan met de partners. 3
Coördinatie van zorg wordt voor Wijknetwerk overleg laten toetsen in hoeverre casussen waarbij meerdere partners zijn afspraken 1gezin1plan bruikbaar zijn voor de
Toetsen afspraken 1 gezin 1 plan
2e kwartaal 2013
resultaat
deelresultaat
activiteiten
betrokken toegepast.
coördinatie van alle zorg in de gemeente. Eventuele aanpassingen doorvoeren en met de partners een convenant hiervoor aangaan.
Afspraken maken m.b.t. coördinatie van zorg en implementeren
4
Zorgvragers en zorgaanbieders zowel De gemeente heeft een marktplaats voor het vrijwillig en professioneel weten elkaar te matchen van zorgvragers en aanbieders. vinden.
5
Burgers zijn bekend met de nieuwe werkwijze rondom dit kernthema
Plan van aanpak website en fysieke marktplaats
planning
2e kwartaal 2014
De gemeente heeft een communicatieplan rondom Communicatieplan opstellen Zorg in de kernen voor jong en oud en communicatie-activiteiten uitvoeren
2e kwartaal 2013 e.v.
resultaat
deelresultaat
activiteiten
planning
Versterking van de pedagogische civil society in alle kernen
Iedere kern heeft minimaal 2 pilotprojecten vanuit de gedachte van PCS gestart.
Informatie verstrekken over 3e kwartaal 2013 e.v. PCS in verschillende gremia in de kernen en samen nagaan welke behoeften er zijn binnen de kern procescoördinator jeugd hierbij betrekken
Goede voorbeelden van PCS zijn bekend in de hele gemeente
Goede voorbeelden verzamelen en op verschillende manieren onder de aandacht brengen
Kernthema 3 Pedagogische civil society
1
Kernthema 4 Re-integratie, sociale werkvoorziening en dagbestedingsactiviteiten vanuit de kernen
1
resultaat
deelresultaat
activiteiten
planning
Ervaring opdoen met het bieden van werkplekken binnen het gemeentelijke werkveld en de begeleiding van personen met een afstand tot de
De pilot Groen wordt uitgevoerd en er wordt ervaring opgedaan met de inzet en begeleiding van SW- medewerkers.
Pilot uitvoeren en begeleiden vanuit het daarvoor ingestelde projectteam.
2e kwartaal 2013 e.v.
2
arbeidsmarkt
De gemeente biedt binnen ieder wijksteunpunt tenminste één plaats voor inwoners van Voerendaal met een afstand tot de arbeidsmarkt om werkervaring op te doen of als arbeidsmatige dagbesteding.
In overleg met Kompas worden werkervaringsplaatsen gecreëerd en ingevuld door kandidaten.
Ontwikkelen van nieuwe initiatieven waaruit werkplekken, werkervaringsplekken en plaatsen voor arbeidsmatige dagbesteding ontstaan
Samen met de maatschappelijke partners en de kernen ontwikkelen van initiatieven, waarbij ook werkervaringsplaatsen gecreëerd kunnen worden. bv. buurtteam, maaltijdvoorziening
1. Vragen per kern vanuit de WSP inventariseren 2. Uitvoeren van projecten
1e kwartaal 2014
resultaat
deelresultaat
activiteiten
planning
De gemeente kent haar inwoners en weet welke gezinnen gebruik maken van verschillende vormen van zorg en ondersteuning
De gemeente beschikt over een doelgroepanalyse uit tot op adresniveau, waardoor duidelijk is welke gezinnen gebruik maken van verschillende voorzieningen. Deze analyse levert inzicht op over welke slimme verbindingen mogelijk zijn.
Uitvoeren van doelgroepanalyse
3e kwartaal en 4e kwartaal 2013
Kernthema 5 Toegang tot zorg en advies
1
NB Nog niet voor alle groepen is een doelgroepanalyse tot op adresniveau te maken, aangezien niet alle partners de gegevens verstrekken 2
3
De gemeente heeft in afstemming met de regio een transparant toegangsbeleid voor alle vormen van zorg en maatschappelijke ondersteuning en dit is bekend bij de inwoners
Regionale participatie t.b.v. een regionaal basismodel voor toegang en advies
Participeren en Voerendaalse input voldoende bewaken
2e kwartaal 2013 e.v.
Beleidsplan, verordening en uitvoeringsplan over toegang tot zorg en advies
Opstellen beleidsplan, verordening, uitvoeringsplan
3e kwartaal 2014
Communicatieplan waarmee alle inwoners via meerdere kanalen worden bereikt.
Opstellen communicatieplan en uitvoeren communicatieactiviteiten
3e kwartaal 2014
De gemeente en maatschappelijke partners stralen een positief
Er wordt een cultuuromslag gestimuleerd onder maatschappelijke partners, gemeente zelf en bij
Het cultuuraspect maakt structureel onderdeel uit van
2e kwartaal 2013 e.v.
verwachtingspatroon ten aanzien van de inwoners en hun mogelijkheden uit.
inwoners
wijknetwerk team Door middel van een goed voorbeeld cultuuromslag stimuleren