HORECABELEID STADSDEEL OUD-WEST
RUIMTE VOOR HORECA “VAN KWANTITEIT NAAR KWALITEIT”
maart 2005
HORECABELEID STADSDEEL OUD-WEST RUIMTE VOOR HORECA - “VAN KWANTITEIT NAAR KWALITEIT”
INHOUDSOPGAVE
pagina
1. Inleiding 2. Belang van horeca in Oud-West
2 2
3. Huidige situatie en knelpunten horeca Oud-West
3
4. Trends en ontwikkelingen
5
5. Nieuwe horecabeleid Oud-West · Doelstellingen nieuw horecabeleid · Nieuwe Horecabeleid Oud-West · Horecabeleid en regelgeving op deelgebieden · Handhaving en overlastbestrijding
6 7 16 17
Bijlagen I Wet- en regelgeving
19
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
1
I INLEIDING
Reden voor herijking horecabeleid? De aanleiding tot herijking van het horecabeleid Oud-West vindt een basis in ontwikkelingen in de afgelopen periode, in gesignaleerde nieuwe kansen en mogelijkheden en in gewijzigde wet- en regelgeving. Stadsdeel Oud-West voorziet graag in een horecabeleid dat een balans stimuleert tussen de wensen van de horecaondernemers enerzijds en de leefbaarheid in het stadsdeel anderzijds. Het beleid moet daarbij een bijdrage leveren aan de aantrekkelijkheid van het stadsdeel. Een aanzet tot vernieuwing werd gegeven in het program akkoord 2002-2006. Hierin is vermeld dat bezien zal worden of er mogelijkheden zijn om het beleid ten aanzien van openingstijden en –seizoenen, grootte van terrassen en vestiging van horeca te verruimen in een beperkt aantal concentratiegebieden, met als randvoorwaarde dat voetgangers elkaar zonder problemen kunnen passeren en er geen forse toename van overlast voor omwonenden zal zijn. De huidige horecabeleidsnota, vastgesteld op 25 februari 1997 is gebaseerd op de wet en regelgeving zoals die in 1996 van toepassing was. Inmiddels is de wet- en regelgeving op een aantal belangrijke punten gewijzigd en/of uitgebreid. Veranderingen zijn onder meer aangebracht in de Drank- en Horecawet, Milieuwetgeving, de Algemene Wet Bestuursrecht, Wet op de Kansspelen, Wet BIBOB, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Algemene Plaatselijke Verordening en de Bouwverordening (gebruikersvergunning) en het stedelijk handhavingsbeleid. Op stadsdeelniveau zijn verschillende nieuwe beleidskaders vastgesteld met nieuwe of gewijzigde mogelijkheden, maar ook beperkingen voor de ontwikkeling en exploitatie in de horeca zoals: de Visie op de Winkelstraten, het Beeldkwaliteitplan met richtlijnen voor de kwaliteit van de openbare ruimte, het functiemengingbeleid en hotelbeleid Oud-West. Hierdoor is het stadsdeel genoodzaakt om haar horecabeleid aan te passen aan de nieuwe regelgeving en het vastgestelde beleid.
Doelen nieuw horecabeleid Stadsdeel Oud-West wil met het nieuwe horecabeleid mogelijkheden bieden voor een zodanige kwaliteitsimpuls 1dat er in Oud-West voor bewoners en bezoekers een aantrekkelijke horecasector ontstaat. Het nieuwe horecabeleid heeft dan ook een ontwikkelingsfocus, gericht op actuele behoeften en kwaliteit, zonder daarbij het leefklimaat uit het oog te verliezen. ‘Van kwantiteit naar kwaliteit’ is het leidende motto in dit nieuwe beleid. De algemene doelen van het nieuwe horecabeleid zijn: · Horeca-aanbod dat aansluit op de behoeften van bewoners en bezoekers Oud-West · Verbeterde kwaliteit van het horeca-aanbod · Oud-West aantrekkelijk als winkelgebied en uitgaansgelegenheid voor bewoners en bezoekers · Een economisch gezonde horecasector · Positieve bijdrage van de horecasector aan de leefbaarheid in Oud-West 2
BELANG VAN HORECA IN OUD-WEST
Bijdrage aan de leefbaarheid De horecasector heeft de potentie om een belangrijke bijdrage te leveren aan de leefbaarheid in het stadsdeel en daarbuiten. De aanwezigheid van horecavoorzieningen als restaurants, cafés, buurthuizen e.d. voorzien in een duidelijke recreatieve en sociale behoefte van bewoners. De horeca voorziet daarmee in een duidelijke buurtbehoefte. Daarnaast voorziet een deel van het horeca-aanbod, met name grotere horecagelegenheden en bekende (eet)cafés, ook in de behoefte van bezoekers van buiten het stadsdeel en van de hotels die internationale bezoekers aantrekken. Een spreiding van horecabezoekers over de stad draagt vervolgens bij aan de leefbaarheid in de stad Amsterdam als geheel. Naast het feit dat duidelijk in een behoefte van bewoners en bezoekers wordt voorzien kunnen na sluitingstijd van winkels en bedrijven de nog geopende horecagelegenheden zorgen voor meer passanten op straat in de Kwaliteit: In de kwaliteitsbepaling van horecagelegenheden worden als bepalende aspecten gezien de ambiance (stijl inrichting, sfeer, type bezoekers, meubilair), aangeboden eten & drinken (menu, smaak, presentatie, prijskwaliteitverhouding) en bediening (snelheid, kennis van zaken, behulpzaamheid). De gradatie in kwaliteit wordt door consumenten aangegeven in rapportcijfers: 5-6 is voldoende, 7-8 is goed en 9-10 is uitstekend (bron: www.iens.nl).
1
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
2
avonduren. Dit bevordert de sociale veiligheid in de straten voor zowel bewoners, bezoekers als gevestigde ondernemingen.
Bijdrage aan werkgelegenheid De horecasector is een belangrijke werkgelegenheidsbron. In de horecasector was op 1 januari 2004 11,2% (1214 personen) van het totale aantal werkzame personen2 in het stadsdeel actief (bron: O+S – Stadsdelen in cijfers 2004). Dit percentage is redelijk stabiel. In de vorige horecabeleidsnota werd voor de periode 1990-1995 een gemiddelde aangegeven van 12%.
Bijdrage aan lokale economie Naast het creëren van werkgelegenheid heeft de horeca potentieel ook een positief effect op andere economische activiteiten. Winkelgebieden hebben meer aantrekkingskracht wanneer voor het winkelende publiek ook aantrekkelijke horeca in of in de directe omgeving van de winkelstraten zijn gevestigd. Hotels en daghoreca kunnen op hun beurt zorgen voor extra bezoekers in de winkelstraten. Dit alles heeft een positief effect op de bedrijfsresultaten van gevestigde winkels en andere bedrijvigheid in de omgeving. Daarnaast bieden de horecagelegenheden voor ondernemers tevens een ontmoetingsplaats voor bijvoorbeeld zakelijke contacten en bieden zij een lunchmogelijkheid voor medewerkers van de gevestigde bedrijvigheid. Het stadsdeel is hierdoor als vestigingsgebied aantrekkelijker voor ondernemers uit diverse branches. Horeca die ontoelaatbare overlast bezorgt, heeft negatieve consequenties voor de aantrekkelijkheid als woon- en bedrijfsomgeving. Geluidsoverlast, stankoverlast, aantrekking criminaliteit e.d. verminderen de leefbaarheid en veiligheid in de buurt en dit kan bedrijfssluitingen tot gevolg hebben. Doordat het stadsdeel voor bezoekers en ondernemers daarmee minder aantrekkelijk wordt, zal dit niet alleen consequenties hebben voor het voorzieningenniveau, de bedrijvigheid en de leefbaarheid, maar ook een negatieve weerslag hebben op het functioneren van horecagelegenheden in de buurt en daarbuiten. Het is daarom ook in het belang van de horecasector zelf om het hierboven geschetste potentieel van de horeca voor het stadsdeel optimaal te benutten. 3
HUIDIGE SITUATIE EN KNELPUNTEN HORECA OUD-WEST
Structuur, kwaliteit en spreiding horeca De horecasector in Oud-West telt bijna 300 vestigingen. De meerderheid van de bewoners is tevreden met het huidige aantal horecagelegenheden blijkt uit recent onderzoek onder bewoners in het stadsdeel. Jongeren vinden daarbij vaker dat er te weinig horeca is, ouderen juist relatief vaker teveel. Het meest tevreden zijn de bewoners in de Helmersbuurt en Bellamybuurt. Bewoners uit de Vondelparkbuurt vinden relatief vaker dan in andere buurten dat er teveel horeca in het stadsdeel is. In de Cremerbuurt en Bellamybuurt wordt relatief vaker dan gemiddeld door bewoners aangegeven dat er te weinig horeca is. De samenstelling van de horecasector omvat 12% logies/hotels, 27% restaurant, 16% grill/lunchroom, 34% cafe/koffiehuis en 8% catering. Volgens horecaondernemers voorziet de horecasector in het stadsdeel niet altijd in de behoefte van bewoners en (potentiële) bezoekers. Er zijn weinig stadsdeeloverstijgende trekkers, er is een gemis aan dans- en cultuurgelegenheden, een gebrek aan multifunctionele ruimten/podia, te weinig avondzaken, weinig nachtfaciliteiten en te weinig kwalitatief hoogwaardige horeca. Uit bewonersonderzoek blijkt ook dat een deel van de bewoners niet tevreden is over de samenstelling van het huidige horeca-aanbod. 58% van de bewoners vindt in de horecasector juist voor elk wat wils. 33% van de bewoners vindt daarentegen dat er teveel van hetzelfde is, met name van de categorie fastfood, cafetaria e.d. en in tweede instantie cafés en bars. Ingeval van te weinig aanbod betreft dit met name de categorie restaurants, eetcafés e.d. en in tweede instantie cafés en bars. De meningen van bewoners over de kwaliteit in de horeca zijn verdeeld. Bijna de helft van de bewoners gaf aan tevreden of zeer tevreden te zijn over de kwaliteit van de horeca in het stadsdeel, 24% niet tevreden/niet ontevreden en 18% ontevreden of zeer ontevreden (2%).
2
Werkzame personen = personen die meer dan 12 uur per week werkzaam zijn.
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
3
Waar de hotelsector concentraties heeft in de Vondelparkbuurt, zijn de recafuncties3 zeer verspreid gevestigd over het stadsdeel. Stadsdeel Oud-West kent geen echte uitgaansgebieden. Deze versnippering van de horeca maakt Oud-West voor bezoekers en bewoners minder aantrekkelijk als uitgaansgebied. Het zorgt in de woonbuurten wel voor meer levendigheid. De meerderheid van de bewoners is tevreden met de huidige spreiding en het aantal horecagelegenheden in de woonbuurten. De Helmersbuurt is hierbij zeer tevreden en de Bellamybuurt vindt dat er te weinig horeca is gevestigd in de buurt. Dat er te weinig horeca is gevestigd wordt door een deel van de bewoners ook gesignaleerd voor de winkelstraten; 25% van de bewoners gaf in het onderzoek aan dat hier te weinig horeca is gevestigd.
Schaal en levensvatbaarheid horeca Een groot aantal van de gevestigde horecagelegenheden is kleinschalig in oppervlakte. De uitbreidingsmogelijkheden zijn daarbij afwezig of beperkt doordat dit fysiek niet mogelijk is of dat het stadsdeelbeleid dit niet of te beperkt mogelijk maakt. Dit houdt vestiging van bepaalde horeca (als grand café, dansgelegenheden, kwaliteitsrestaurants) tegen en heeft negatieve consequenties voor de bedrijfseconomische resultaten van veel horecagelegenheden in het stadsdeel. Een aantal horecagelegenheden kan daardoor geen kwaliteitsslag maken en/of tegemoet komen aan nieuwe behoeften en eisen als bijvoorbeeld rookvrije ruimten of een ruimere indeling. Een aantal horecagelegenheden hebben bedrijfseconomische problemen en het verloop onder deze gelegenheden is groot. Dit geldt vooral voor het type bars en snackbars. Veel van deze horecagelegenheden hebben nevenactiviteiten. De ontwikkeling is dat de gokautomaten qua opbrengsten vaak de hoofdactiviteit zijn. Omdat dit een zeer lucratieve activiteit is wordt dit ook niet gemakkelijk losgelaten. Daarmee blokkeert dit laagsegment horeca de nieuwe vestiging van kwalitatief hoogwaardige horeca.
Regelgeving en dienstverlening In de praktijk blijkt dat horecaondernemers de nodige problemen tegenkomen in beleid, regelgeving en dienstverlening. De regels zijn volgens ondernemers verwarrend en/of tegenstrijdig zoals sommige regels bij de Brandweer, de Dienst Milieu en Bouwtoezicht en op het gebied van Woningverbetering & Toezicht. Het terrassenbeleid is ook niet altijd duidelijk en conform behoefte. In het huidige (ruimtelijk)economisch en horecabeleid wordt vervolgens niet altijd (effectief) onderscheid gemaakt tussen woonbuurten en de economische assen. De behoefte bestaat aan een gebiedsgerichte focus en maatwerk. Er wordt door ondernemers ook gevraagd om flexibiliteit. Door de mate van gedetailleerdheid in bestemmingsplannen is niet altijd flexibel in te spelen op nieuwe trends die ontwikkelingskansen bieden voor de horecasector en de economische vitaliteit van het stadsdeel als geheel. Zoals vermeld in het program akkoord wil Stadsdeel Oud-West graag voorzien in een aantrekkelijke horecasector, waarbij een balans bestaat tussen behoeften van horecaondernemers, de leefbaarheid van het stadsdeel en de aantrekkelijkheid van de winkelstraten. Om dit te realiseren moet niet alleen worden gekeken naar de beperkingen maar juist ook naar het potentieel en de ontwikkelingsmogelijkheden voor de horecasector.
Horeca als bron van ongenoegen Een deel van de horecabedrijvigheid vindt plaats na 18.00 uur. Geluidsoverlast is de belangrijkste hinder die omwonenden van horeca kunnen ondervinden. Naast de horecavestigingen kunnen ook horecanevenactiviteiten van bijvoorbeeld sport- en dansscholen een bron van geluidsoverlast zijn. Het betreft hier naar buiten toe doordringende muziek en lawaai vanuit de horecavestiging en tevens lawaai dat buiten op straat wordt veroorzaakt (o.a. op terrassen, of van komende en vertrekkende bezoekers). In de zomer is de geluidsoverlast groter door open ramen en terrassen. Om overmatige geluid- en stankoverlast te voorkomen, dient een horecagelegenheid te voldoen aan standaardvoorschriften waarvan de handhaving ligt bij de politie en medewerkers van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht. Het blijkt dat niet alle horecagelegenheden en recreatieve gelegenheden met ondersteunende horeca de geluidsoverlast voor omwonenden altijd weten te beperken. Uit recent bewonersonderzoek in Oud-West blijkt dat 67% van de bewoners nooit overlast ervaren, 8% vaak en 24% zelden of soms. Meer dan gemiddelde overlast komt voor in de Borgerbuurt en Vondelparkbuurt. Ingeval 3
Recafuncties= horecafuncties exclusief hotels en pensions, zoals restaurants, cafés, bars, lunchrooms e.d.
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
4
van overlast wordt geluidsoverlast door (komende/vertrekkende) bezoekers het meest genoemd, in tweede instantie rondhangende bezoekers en geluidsoverlast door muziek. 4 Randverschijnselen die in de horeca kunnen voorkomen zijn handel in en bezit van soft/harddrugs, wapenbezit en illegale prostitutie. Ook binnen Oud-West is sprake van aantasting van de openbare orde en het leefmilieu als gevolg van deze activiteiten. In verband met illegale activiteiten zijn in de afgelopen jaren op last van de Burgemeester in het stadsdeel horecagelegenheden (tijdelijk) gesloten. In de periode lag het gemiddelde aantal sluitingen, in meerderheid tijdelijk, op vijf horecavestigingen per jaar in Oud-West. De bevoegdheid tot regulering op dit terrein ligt echter vooral bij de Burgemeester van Amsterdam en niet bij het stadsdeel. Het stadsdeelbestuur heeft beperkte bevoegdheden om maatregelen te nemen. 4
TRENDS EN ONTWIKKELINGEN
Horecabehoeften De vrijetijdsbesteding is toegenomen in de afgelopen jaren. De bestedingen in zowel de detailhandel als in horeca, cultuur en vermaak zijn daarbij toegenomen. De detailhandel heeft daarbij te maken met een relatieve vermindering van vrijetijdsbesteding ten gunste van andere voorzieningen (horeca, cultuur en vermaak). Externe bezoekers willen tijdens hun bezoek aan een stad graag verschillende activiteiten combineren. De clustering van verschillende voorzieningen in een bepaald gebied geeft locatiesynergie, waardoor de functies elkaar versterken en de aantrekkelijkheid van het gebied groter wordt. De hoeveelheid vrije tijd is een belangrijke pijler voor horecabezoek. Dit geldt vooral in combinatie met besteedbaar inkomen. Op de meer langere termijn zullen demografische verschuivingen en ontwikkelingen in consumentenvoorkeuren wezenlijk van invloed zijn op de vraag naar horecadiensten. Het bieden van kwaliteit en beleving (als gezellige ambiance, ontspanning, lekker eten & drinken, plezierige bediening) tegen passende prijzen worden belangrijke uitdagingen voor de horecaondernemers5. Onder bewoners van Oud-West wordt eveneens een verschuiving in behoeften gesignaleerd Jongere generaties hebben behoefte aan een ander type gelegenheden zoals dansfaciliteiten, multimedia podia en trendy6 cafés. Tevens is het gemiddelde inkomensniveau van de bewoners van Oud-West ook toegenomen en is het aantal bewoners uit de hogere inkomensgroepen toegenomen. Het aantal huishoudens in de laagste inkomenscategorie (minder dan € 14.000) daalde van 43% in 1996 tot 36% om 2004. Het aantal huishoudens in de hoogste inkomenscategorie steeg van 8% naar 11% in 20047. Hierdoor ontstaat er een andere behoefte aan recagelegenheden zoals bijvoorbeeld trendy cafés en (kwaliteit)restaurants e.d. en minder interesse in standaard buurtcafés, snackbars, shoarmazaken e.d.
Dit beeld reflecteert het beeld uit een eerder gemeentelijk bewonersonderzoek. Hierin varieert het rapportcijfer (naar tevredenheid) in de categorie ‘Overlast horeca etc. voor de diverse buurten in Oud-West van 6,4 tot 7,6 – Bron Gemeente Amsterdam-Dienst Wonen, ‘Wonen in Amsterdam 2003 – Leefbaarheid, juni 2004. 5 Bedrijfschap Horeca & Catering – 2004 6 Trendy = café, restaurant of andere gelegenheid die bewust een moderne sfeer uitstraalt, gericht op een eigentijdse cliëntèle.(Bron: www.iens.nl) 7 Dienst Onderzoek en Statistiek, Gemeente Amsterdam 4
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
5
Mengformules/ondersteunende horeca Horeca-activiteiten binnen musea, theaters, bioscopen, sportgelegenheden en buurthuizen is een normaal verschijnsel. De laatste jaren is er ook een groeiende behoefte aan winkels en dienstverlening met een aanvullend gedeelte waar koffie, thee, fris, broodjes en dergelijke worden verkocht. Bakkers, afhaalcentra en traiteurs richten bijvoorbeeld een kleine lunchroom in, in een deel van hun winkel door het plaatsen van enkele tafels en stoelen. Op deze wijze proberen zij klanten langer aan hun winkel te binden en/of zien zij dit als een extra commerciële activiteit naast hun hoofdactiviteit detailhandel. Consumenten zoeken op hun beurt tijdens het winkelen graag een rustpunt in of zeer dicht bij het winkelgebied. Uit onderzoek van de voormalige Dienst Binnenstad is gebleken dat het hier niet gaat om een voorbijgaande trend, maar in de toekomst juist zal versterken8 Op grond van de per 1 november 2000 gewijzigde Drank- en Horecawet is het ook toegestaan om het schenken van drank in een bedrijf te combineren met detailhandel of dienstverlening, mits het bedrijf zo is ingericht dat het publiek slechts toegang heeft tot het ‘gewone’ deel van het bedrijf zonder het alcoholschenkende deel te betreden. Geconstateerde effecten van de mengformules zijn onder andere: · Aantrekkelijkere winkelgebieden door toevoeging winkelondersteunende horeca · Toename verkoop in winkels met mengformules door grotere aantrekkelijkheid voor bezoekers · Ondersteunende horeca belangrijk voor het functioneren van voorzieningen als bijvoorbeeld buurthuis. · Concurrente ontwikkeling volgens sommige horecaondernemers.
Ruimtelijk beleid Oud-West In de Nota van Uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan is een ruimtelijk beleid geformuleerd met voor wat betreft de horeca als hoofddoelstelling het zodanig reguleren van het aantal ‘reca’-vestigingen dat de kwaliteit van de ondernemingen stijgt en dat (mogelijke) overlast door de ´reca´-vestigingen zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het ruimtelijk beleid is er niet op gericht om het aantal vestigingen terug te brengen. Bestaande ‘reca’-functies kunnen blijven bestaan. Andere elementen van het ruimtelijk beleid relevant voor de horeca zijn of worden in het ruimtelijk beleid c.q. het bestemmingsplan zodanig aangepast dat zij in overeenstemming zijn met het vastgestelde nieuwe horecabeleid zoals geformuleerd in een later hoofdstuk van deze nota. Voor de hotelbranche is in een eerder stadium ruimtelijk beleid geformuleerd en door de Stadsdeelraad vastgesteld op 18 december 2001. In hoofdlijnen komt dit neer op de mogelijkheid van de uitbreiding op de economische assen en Nassaukade met maximaal twee hotels, met uitzondering van de Overtoom en Kinkerstraat, waar het maximum op vier extra hotels is gesteld. Op de Ten Katestraat is geen hotelvestiging mogelijk. De ruimtelijke capaciteit kan met maximaal 20% van de bedrijfsvloeroppervlakte worden uitgebreid en maximaal 10% qua aantal kamers (minimaal drie kamers), waarbij de voorwaarde geldt dat duidelijk sprake moet zijn van een kwaliteitsverbetering. In het bestemmingsplan wordt ten aanzien van de horeca de volgende categorie-indeling gehanteerd: ¨ horeca-slapen (hs); ¨ horeca-eten (he); ¨ horeca-drinken (hd), en ¨ horeca-winkelgebonden (hw). 5
NIEUW HORECABELEID OUD-WEST
De horecasector draagt in belangrijke mate bij aan het leefklimaat in het stadsdeel, aan de aantrekkelijkheid van de winkelstraten en aan het creëren van werkgelegenheid in het stadsdeel. Het nieuwe horecabeleid heeft een nadrukkelijke ontwikkelingsfocus gericht op kwaliteit9 en actuele (nieuwe) behoeften. Net als in het huidige horecabeleid is daarbij ook oog voor overlast en (brand)veiligheid. Het leidende motto is “van kwantiteit naar kwaliteit”. Gemeente Amsterdam – Notitie mengformules (2002) (voormalige Dienst Binnenstad Amsterdam) In de stimulering van kwaliteit is het streven van Oud-West naar meer horecagelegenheden in de categorie goed tot uitstekend. Het systeem van Iens waarin consumentenmeningen over horecagelegenheden zijn weergegeven wordt hierin als illustratie genomen. Als voorbeelden van goede kwaliteit horecagelegenheden in stadsdeel Oud-West worden onder andere aangegeven: Rozebel, Suisse Royal, Tjin Exotische Broodjes, Vondelkade, Toussaint, Tranquilo, Kismet, Zouk, Wilhelmina, Zus en Zus, De Toog, De Halte en Alverna.
8 9
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
6
Doelstellingen nieuw horecabeleid Om de algemene doelen te bereiken zijn de volgende beleidsdoelstellingen geformuleerd: 1. Verbeterde aantrekkelijkheid Oud-West als uitgaansgebied 2. Verruimde vestigingsmogelijkheden voor die recafuncties die aansluiten op (nieuwe) behoeften 3. Gerichte vestiging van (typen) recafuncties in winkelstraten 4. Stimulering vestiging van toonaangevende en aantrekkelijke horecaconcepten 5. Mogelijkheden voor mengformules recafuncties met detailhandel in winkelstraten 6. Ontmoediging vestigingsmogelijkheden economisch ongezonde recafuncties 7. Aantrekkelijke terrassen met aandacht voor belangen omwonenden in woonbuurten 8. Gerichte uitbreiding hotelaanbod 9. Meer samenwerking overheid en ondernemers in handhaving en voorkoming overlast 10
Nieuw horecabeleid Oud-West
Een aantrekkelijk uitgaansgebied bevat verschillende horecagelegenheden die aansluiten op behoeften en nieuwe trends. De horecagelegenheden gezamenlijk maken het gebied aantrekkelijk en versterken elkaars functioneren Wil Oud-West als stadsdeel meer bezoekers trekken door aantrekkelijker te worden als uitgaansgebied en ook voor bewoners aantrekkelijk te blijven dan wordt de mogelijkheid gezocht in buurtgericht maatwerk.
a. Vestigingsmogelijkheden voor recafuncties die inspelen op (nieuwe) behoeften Het horecabeleid is niet gericht op een uitbreiding van het totale aantal horecavestigingen. In het beleid ligt het accent op kwaliteitsverbetering van het horeca-aanbod. Dit betekent kwaliteitsverbetering in het type horeca, in de door consumenten ervaren kwaliteit van eten & drinken en de geboden dienstverlening. Het betekent ook verbetering in waar horeca is gevestigd, hoe gespreid en de ruimte die beschikbaar is. De beoogde kwaliteitsverbetering van de horecasector wordt onder andere gerealiseerd met verschuivingen in vestigingsmogelijkheden tussen de verschillende gebieden en uitbreidingsmogelijkheden. Op sommige locaties zal daarvoor een toename in het aantal horecavestigingen worden toegestaan en in andere gebieden een vermindering wanneer omzetting naar een andere economische functie gewenst is. In het recent gehouden O+S onderzoek geeft een krappe meerderheid van bewoners in Oud-West aan het (gedeeltelijk) eens te zijn met het creëren van uitgaansgebieden. Diegenen die het gedeeltelijk (9%) of niet (42%) eens zijn met dergelijke uitgaansgebieden geeft aan dit wel te kunnen zijn als er niet teveel horecagelegenheden bij elkaar gevestigd zijn (29%), geen disco of nachtzaken (15%), er een goede mix van horecagelegenheden is (10%) of er minder/andere uitgaansgebieden worden gecreëerd (9%).
Voor zover in de paragrafen a t/m e gesproken wordt over horeca betreft dit voornamelijk recafuncties. De hotelbranche wordt specifiek behandeld in paragraaf ‘ f’ .
10
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
7
Aantal vestigingen Op de Overtoom wordt vestiging van horeca ruimer mogelijk dan elders in het stadsdeel voor wat betreft aantal, oppervlakte, type en sluitingstijden van de horeca. Doel is om met een mix aan horeca in deze gebieden een zodanige sfeer te creëren waardoor een prettig verblijfsgebied ontstaat om uit te gaan. Om ongewenste (wild)groei te voorkomen en overlast in te perken worden aan aantal en type horeca uitdrukkelijk limieten gesteld. Daarbij krijgt elke horecagelegenheid standaard een nadere eis opgelegd door de Dienst Milieu en Bouwtoezicht om de overlast in te perken Het betreft hier de gebieden: · Overtoom-Oost: Overtoom nr. 2 t/m 80, Overtoom nr. 5 t/m 87 en Stadhouderskade nr. 2 t/m 24B (tussen 1ste Constantijn Huygensstraat en Nassaukade/Stadhouderskade en Stadhouderskade vanaf Overtoom tot Stadsdeelgrens). Nieuwe vestiging van horeca in Overtoom Oost behalve in de Vondelbuurt, ofwel maximaal één vestiging per bouwblok in het gebied Overtoom Oost. · Overtoom-West: Overtoom nr. 496 t/m 578, Overtoom nr. 441 t/m 555b en Amstelveenseweg 1 t/m 7 (Overtoom tussen Rhijnvis Feithstraat en Kostverlorenvaart/Stadsdeelgrens). Zowel Overtoom-Oost als Overtoom-West liggen aan een belangrijke economische as en zijn met verschillende vervoersmogelijkheden goed bereikbaar gedurende dag, avond en nacht. Ook zijn hier grotere bedrijfsruimten al aanwezig of door samenvoeging geschikt te maken voor horeca. Daarnaast heeft Overtoom-Oost vanwege de ligging die aansluit op het Leidseplein, de ligging vlakbij belangrijke hotels in Oud-West en het centrum, de potentie om een aantrekkelijk gebied in Oud-West te kunnen worden. Overtoom-West heeft minder aansluiting, maar heeft een zeer goede bereikbaarheid. Van dergelijke aantrekkelijke entreefuncties kunnen ook andere in het stadsdeel gevestigde horecavestigingen profiteren. Gelet op de kanttekeningen van bewoners in deze gebieden zal hierbij nadrukkelijke aandacht moeten zijn voor extra overlast die zij verwachten van de horecagelegenheden zelf en van bezoekers aan deze gelegenheden. Met de nieuwe plannen voor De Hallen wordt een multifunctioneel complex gerealiseerd met diverse functies inclusief culturele en recreatieve functies. Aan De Hallen als ‘ontmoetingsplaats’ worden horecafuncties geacht een positieve bijdrage te kunnen leveren en een aantrekkelijk verblijfsgebied te creëren voor bewoners en bezoekers. Het gebied is niet te ver verwijderd van het centrum en is per fiets, openbaar vervoer en taxi zowel voor bewoners van Amsterdam als daarbuiten (busstation op loopafstand) goed bereikbaar. Of De Hallen een verblijfsgebied met dag-, avond- en/of nachthoreca wordt, is afhankelijk van de realisering van de voorziene culturele, informatieve en recreatieve invulling van De Hallen (monumentdeel). Horeca hoort bij aantrekkelijke winkelstraten. Om linten horeca in de winkelstraten te voorkomen en kwaliteitsverbetering te realiseren kan in de winkelstraten het aantal horecavestigingen onder voorwaarden worden uitgebreid. De voorwaarden zijn dat het bestaande horeca-aanbod dit toelaat zonder het voorzieningenniveau (winkels e.d.) teveel te laten afnemen en sprake is van een aantrekkelijker horeca-aanbod voor het winkelend publiek. Als richtlijn voor de winkelstraten wordt gehanteerd maximaal 1 horecavestiging per blok met een vrijstelling naar maximaal 2 per blok. Als referentie voor de lengte van het blok dienen de winkelblokken in de Jan Pieter Heyestraat. Ingeval van blokken met meer woningen en winkels in de plinten, wordt de norm verhoudingsgewijs bijgesteld. Het dagelijks bestuur kan vrijstelling verlenen voor overschrijding van deze norm op een bepaalde locatie, ingeval de toevoeging een aanmerkelijke kwaliteitsverbetering van het horeca-aanbod betekent. In woonbuurten kan bestaande horeca blijven bestaan. Omzetting mag plaatsvinden van categorie type III naar type I mits het een goede kwalitatieve vestiging betreft en de betreffende vestigingen voorheen ook horecatype I waren. Omzetting naar een andere gewenste bedrijfsfunctie is per vrijstelling mogelijk. Omzetting kan eveneens mogelijk zijn daar waar sprake is van onevenredige structurele overlast. Type recafuncties Voor de recafuncties wordt de algemene categorie-indeling (en codering in bestemmingsplan) gehanteerd, gebaseerd op de invloed op de omgeving. Hieraan is het type ‘winkelgebonden horeca’ voor Oud-West toegevoegd.
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
8
Categorie Horeca I (Horeca fastfood) Horeca II (Horeca uitgaan)
Horecagelegenheid Fastfoodrestaurant Cafeteria Snackbar Shoarmazaak (a) Nachtzaak/discotheek/ Multifunctioneel podium (b)Zaalverhuurbedrijf
Horeca III (Horeca drinken)
Café (incl. eetcafe)
Horeca IV (Horeca eten)
Restaurant Lunchrooms Koffie-/theehuizen IJssalons
Horeca V Winkelgebonden (Horeca winkelgebonden)
Activiteiten Verkoop van al dan niet voor consumptie ter plaatse te nuttigen kleine etenswaren met een korte bereidingstijd (a) Ten gehore brengen van muziek en het gelegenheid geven tot dansen. (b) verhuur van zalen aan (besloten) gezelschappen Inclusief de verkoop van drank en spijzen. Verstrekken van (sterke) dranken evt. in combinatie met ter plaatse nuttiging etenswaren c.q. maaltijden met een koude en twee warme componenten Verkoop van ter plaatse te nuttigen etenswaren idem Verstrekken van alcoholvrije drank Verstrekken van consumptie-ijs voor consumptie ter plaatse Recafuncties als genoemd bij type IV echter met openingstijden conform de winkeltijden
De groei van de horeca op de aangewezen gebieden op de Overtoom is niet onbeperkt mogelijk in aantal en type recafunctie. Oud-West stelt zich uitdrukkelijk niet als doel deze gebieden zich te laten ontwikkelen tot een kopie van het Leidseplein of Rembrandplein. Integendeel, het streven is een aantrekkelijk verblijfsgebied met een in aantal veel beperkter horeca-aanbod, wel met een gevarieerde mix aan horecagelegenheden zoals (grand)cafés, eetcafés en restaurants e.d. Om een aantrekkelijk gebied te realiseren en voor omwonenden de overlast in te beperken worden daarom limieten gesteld aan het aantal horecagelegenheden dat hier gevestigd kan zijn. Vervolgens worden om een gezonde mix te realiseren, om monocultuur te voorkomen en overlast te beperken limieten gesteld aan de verschillende typen horeca die zich in het gebied kunnen vestigen. Een limiet stellen aan het aantal horecafuncties is arbitrair. Het betreft een momentopname, waarvoor na een jaar op basis van een nieuwe momentopname, bijstelling gewenst kan zijn. Daarbij is het aandachtspunt niet zozeer de aantallen zelf, maar de overlast die horecagelegenheden kunnen geven. Het stadsdeel vindt de bescherming van bewoners hierin wel belangrijk. Daarom wordt een beperking gegeven aan het aantal nieuwe vestigingen op de Overtoom in combinatie met een goede monitoring van klachten over geluidsoverlast. Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
9
In de genoemde gebieden is reeds een aantal horecagelegenheden gevestigd. Het aantal nieuw te vestigen extra recagelegenheden is daarmee beperkt; in totaal 3 tot 4 gelegenheden per gebied in verschillende horecatypen. Horecacategorie
Overtoom-Oost Limiet Huidig11 Horeca I (fastfood) 0 0 Horeca II (dansgelegenh.) 0 0 Horeca III ((eet)cafe) 7 5 Horeca IV of V 5 3 (restaur.,lunchr., ijssalon ) Totaal 12 8
Overtoom-West Limiet Huidig 0 0 0 012 8 7 6 4 14
11
De voor nieuwe recavestiging benodigde omzetting van (gedeeltelijke) bedrijfs- en winkelruimten naar horecainrichting is toegestaan op de Overtoom. Omzetting van plinten met als bestemming wonen en maatschappelijke doeleinden is daarentegen niet toegestaan op de Overtoom. Omzetting naar een ander type horeca is mogelijk, mits dit aansluit op bovenstaande voorkeursindeling van de horecatypen en het geen omzetting naar horeca II betreft. Vestiging van horeca II is niet mogelijk in het stadsdeel, met uitzondering van De Hallen. Uit het recente bewonersonderzoek blijkt dat de meerderheid van de bewoners tevreden is over de aanwezigheid van horeca in de woonbuurten. Het streven is om overlast te beperken met het oog op de leefbaarheid. De voorkeur gaat daarom uit naar horeca type IV (restaurants e.d.) in de woonbuurten en minder type III (cafés) horeca. Dit betekent niet dat nachtzaken geheel moeten verdwijnen uit de woonbuurten. Het beleid is dat de huidige gevestigde avond- en nachtzaken mogen blijven. Uitbreiding door omzetting van dag en/of avond naar nacht is beperkt mogelijk, onder voorwaarde dat de overlast binnen de milieunormen blijft en vestiging op de betreffende locatie gewenst is. Per geval zal het Dagelijks Bestuur na een zorgvuldige belangenafweging besluiten of omzetting mogelijk is. Oppervlakte In het stadsdeel zijn horecagelegenheden groter dan 250 m2 niet toegestaan, met uitzondering van De Hallen. Bestaande horeca met een grotere oppervlakte mag blijven bestaan. Voorbeelden van horecagelegenheden met een dergelijke (bruto) oppervlakte in het stadsdeel zijn het voormalige Casa Mia (250 m2), Café Suisse Royal (220 m2), De Clipper (250 m2), Zouk (205 m2). schaakcafé 2 klaveren (301 m2). In de winkelstraten en woonbuurten is samenvoeging van bedrijfsruimten om een aantrekkelijke horecavestiging te realiseren mogelijk tot een maximum van 150 m2. Uitzondering hierop zijn de uitbreidingsmogelijkheden voor type I t/m III in woonbuurten, waarvoor een limiet geldt van 100 m2. Het dagelijks bestuur kan vrijstelling verlenen tot maximaal 250 m2 voor vestiging en uitbreiding van en naar horecatype IV en V (restaurants, lunchroom e.d.). Er zijn overwegingen om een uitbreiding boven 250 m2 toe te staan, namelijk: · dat er mogelijkerwijs wel panden zijn met een grotere oppervlakte die zich lenen voor horeca, niet zijnde horeca type II (waaronder dansgelegenheden vallen) · als er sprake is van kwaliteitsverbetering van horeca in buurt of stadsdeel · als er meer diversiteit van horeca in stadsdeel ontstaat · beperkt blijven van overlast bij vergroten oppervlakte. Indien sprake is van bovengenoemde situatie kan het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel, na consultatie van de betreffende vakinhoudelijke commissie(s) in de aangewezen gebieden op de Overtoom vrijstelling verlenen voor uitbreiding boven de 250 m2 voor horecatype III en IV. Vrijstelling wordt gegeven indien er sprake is van een kwaliteitsverbetering en/of verbetering in de diversiteit van het horeca-aanbod in de winkelstraten. Het maakt het voor cafés, restaurants e.d. mogelijk om een kwaliteitsslag Meetmoment november 2004 – geregistreerde gelegenheden met horecavergunning – bron: Stadsdeel Oud-West De Bingohal (Overtoom-West) wordt niet als horeca type II aangemerkt, omdat het hier een maatschappelijke bestemming betreft.
11 12
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
10
te maken door middel van bijvoorbeeld een ruimere indeling en extra faciliteiten voor bijvoorbeeld nieuwe behoeften zoals niet-rook gedeelten in de horecagelegenheid. Van geval tot geval zal bekeken worden of er sprake is van een kwaliteitsverbetering in de te bieden ambiance, eten & drinken, bediening e.d., verbetering in de diversiteit van het horeca-aanbod in omgeving en de mate van overlast, en de overwegingen daarbij, dienen vooraf ter consultatie aan de inhoudelijk betrokken commissie(s) te worden voorgelegd. Uitbreidingsrichting en minimale oppervlakte Voor alle gebieden geldt dat daar waar het bestemmingsplan omzetting toestaat dit met name horizontale uitbreiding betreft. Op advies van ervaren horecaondernemers geldt dat om de kwaliteit te bevorderen en economisch gezonde en aantrekkelijke horeca te realiseren bij vestiging een minimale oppervlakte wordt aangehouden van 80 m2. Op basis van een vrijstelling kan hiervan worden afgeweken op voorwaarde dat sprake is van aantrekkelijke horeca en een aanmerkelijke kwaliteitsimpuls in het horeca-aanbod hiermede wordt gerealiseerd.
b. Gerichte vestiging van (type) recafuncties in winkelstraten Het winkelend publiek heeft tijdens het winkelen behoefte aan een hapje en drankje, bij voorkeur in een plezierige omgeving met een goede prijs/kwaliteitverhouding. Reeds eerder werd opgemerkt dat het type horeca I (fastfood) daarbij in Oud-West als teveel in aantal wordt ervaren. Uitbreiding hiervan lijkt daarom niet gewenst. In de winkelstraten ligt daarom de voorkeur voor vestiging van met name type IV (restaurants, lunchrooms, koffie/theehuis, ijssalon) en III voor wat betreft het type grandcafe en eetcafe. De nu reeds gevestigde Coffee Company, Alverna en ook Zouk e.d. zijn hier goede voorbeelden van.
Bij vertrek van de gevestigde horecagelegenheid en/of wijziging van type recagelegenheid is het alleen mogelijk een vergunning te verkrijgen voor een hogere categorie recafunctie. Wijziging naar een lagere categorie is niet mogelijk. Een cafetaria kan daarmee gewijzigd worden in een lunchroom, maar niet andersom. Om vestiging van kwaliteitshoreca te bevorderen is omzetting van typen horeca beperkt mogelijk. Omzetting van horeca I (cafetaria, shoarma e.d.), II (nachtzaken) en III (cafés) naar horeca IV (restaurants, lunchroom e.d.) is mogelijk. Daarentegen is het niet mogelijk om type IV te wijzigen naar type I, II en III. Een cafetaria kan dus wel wijzigen in een lunchroom maar niet andersom. De vestiging van horecatype III (cafés) wordt beperkt en zal alleen per vrijstelling mogelijk zijn.
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
11
Voor de winkelgebieden Kinkerstraat-Midden en Bilderdijkstraat worden speciale limieten gesteld aan het aantal en type horca. Horecatype I = fastfood II = zaalverhuur/disco III= cafe, eetcafe IV= restaurant, lunchroom V = winkelgebonden 13 (idem IV, maar sluitingstijd 18.00) Totaal
Kinkerstraat-Midden (exclusief De Hallen) 2 (aanwezig 2) 0 (aanwezig 0) 3 (aanwezig 4) 6 (aanwezig 3) 3 (aanwezig 3)
Bilderdijkstraat 1 (aanwezig 1) 0 (aanwezig 0) 6 (aanwezig 6) 4 (aanwezig 4) 3 (aanwezig 0)
14 (aanwezig 12)
14 (aanwezig 11)
Omzetting van een bestemming in de winkelstraten naar een horecafunctie is niet altijd mogelijk. Op geen enkele economische as is het mogelijk maatschappelijke doeleinden om te zetten in een horecabestemming. .
c. Mogelijkheden voor mengformules Er zijn voortdurend nieuwe trends en ontwikkelingen, waarbij onder andere mengformules worden gezien als een aanvulling op de horecavestigingen en positief bijdragen aan winkels en sociaal-culturele instellingen. Het is echter geen positieve ontwikkeling ingeval een wildgroei hierin ontstaat of wanneer deze nevenactiviteiten in feite belangrijker worden dan de hoofdactiviteiten en/of er oneigenlijke concurrentie ontstaat voor de reeds gevestigde horeca in de winkelstraten. Daarom worden in het nieuwe horecabeleid voorwaarden gesteld aan het toelaten van deze ondersteunende horeca. Ondersteunende horeca14 is mogelijk mits: · de horeca-activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit · in de uitstraling van de onderneming het karakter van de hoofdactiviteit blijft behouden · de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit · de toegang tot de horeca-activiteit alleen via de hoofdactiviteit is te bereiken; er is dus geen aparte ingang · een exploitatievergunning voor de ondersteunende horeca door het stadsdeel is afgegeven · ingeval van detailhandel maximaal 8 stoelen en 2 tafels Ondersteunde horeca bij detailhandel is daarbij toegestaan voor de food- en non-foodsector, zoals bijvoorbeeld een koffiecorner bij een bakker of kledingzaak. Ook bij bijzondere en recreatieve doeleinden als buurthuis, theater, expositieruimtes, sportgelegenheid, prostitutiebedrijf e.d. is ondersteunende horeca toegestaan. Ingeval er bij ondersteunende horeca een drankvergunning wordt aangevraagd, moet er worden voldaan aan een afgescheiden ruimte voor horeca met een minimumoppervlakte van 35 m2. De huidige handhavingmogelijkheden voor ondersteunende horeca zijn te beperkt en in tijd te langdurig om adequaat te kunnen reageren op ongewenste effecten en wildgroei. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld een bakkerij of delicatessenzaak waarbij de horeca niet ondersteunend meer is voor de detailhandelsactiviteiten, maar meer als lunchroom of restaurant beschouwd moet worden. Het betreft dan feitelijk een verkapte omzetting van detailhandel naar horeca. Met de vergunningvoorwaarde voor de ondersteunende horeca kan deze wildgroei worden voorkomen en wordt de handhaving gemakkelijker. In de handhaving wordt bij overtreding het horecastappenplan van kracht, in plaats van de nu van toepassing zijnde economisch delictprocedure die minder effectief is. Handhaving met het stappenplan is in tijd korter en in opzet eenvoudiger. Het nieuwe horecabeleid voorziet onder voorwaarden in een combinatie van restaurant en gelegenheid geven tot dansen. Een vrijstelling dient hiervoor te worden aangevraagd bij het stadsdeel. De voorwaarden voor het verstrekken van een vergunning hiervoor aan een restaurant is dat (1) het restaurant hoofdactiviteit blijft, (2) pas In het advies over wijzigingen in het APV zal bij het gemeentelijk bestuur worden gepleit om de categorie ‘winkelgebonden horeca’ met sluitingstijd tot 18.00 uur op te nemen. Indien geen goedkeuring hiervoor wordt verkregen hiervan van de centrale stad, dan wordt type V ingebracht bij type IV. 14 In ondersteunende horeca kunnen alcoholische dranken niet worden aangeboden, tenzij in het bezit van een drank- en horecawetvergunning. Een gangbare andere naam voor ondersteunende horeca is “ additionele” horeca 13
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
12
in de loop van de avond gelegenheid tot dansen wordt gegeven aan de aanwezige restaurantgasten, (3) sluitingstijd voor de betreffende horecagelegenheid gelijk blijft.
d. Ontmoediging vestigingsmogelijkheden economisch ongezonde recafuncties en stimulering vestiging aantrekkelijke horeca Economisch ongezonde horeca-activiteiten zijn met name te vinden in de categorieën I en III. Dergelijke horeca heeft vaak een slechte uitstraling, biedt niet de gewenste levendigheid en sociale veiligheid voor de buurt en biedt de ondernemer zelf geen bestaansbron. Als aanvulling worden vaak legale of illegale lucratieve activiteiten ondernomen die in feite de hoofdbron van opbrengsten zijn. Het stadsdeel wil daarom de vestiging van economisch ongezonde horeca ontmoedigen en aantrekkelijke horeca stimuleren. Uit het onlangs gehouden bewonersonderzoek blijkt dat driekwart van de bewoners het hiermee eens is. In het stadsdeel zal een ontmoedigingsbeleid worden gevoerd door middel van: * opheffing horecabestemming van bedrijfspand ingeval voor minimaal een jaar het pand niet of anders dan als horecagelegenheid is gebruikt en een andere bestemming gewenst is op de locatie; * intrekking horecavergunning bij overlastgevende horeca en opheffing horecabestemming bij structurele overlast; * via directe contacten met ondernemers het stimuleren tot vertrek, of indien relevant bewegen tot versterking van de activiteit of overschakeling op andere, aantrekkelijke en levensvatbare horecafunctie. Om te stimuleren dat eigenaren medewerking verlenen aan een goede invulling van horecaruimten, is een actieve benadering van de eigenaren bij leegkomende en leegstaande panden noodzakelijk. Ook kan middels een actief account management potentieel aantrekkelijke horecaondernemers direct of indirect via bijvoorbeeld website, publicaties en nieuwsbrieven worden benaderd. Hier ligt een rol bij het stadsdeel, maar zeker ook bij (vertegenwoordigers van) gevestigde horecaondernemers en andere ondernemers in het stadsdeel.
e. Aantrekkelijke terrassen met aandacht voor belangen omwonenden Terrassen in de openbare ruimte zijn positief voor de beleving en de sfeer in het stadsdeel. Een grote meerderheid van bewoners is het dan ook eens met het voornemen om meer terrassen in het stadsdeel mogelijk te maken, mits geen overlast voor de directe omgeving15.16
De verblijfsruimte in de openbare ruimte is echter beperkt. Het uitgangspunt is dat er een vrije doorgangsruimte voor voetgangers overblijft van 1.80 m. Indien dit niet mogelijk is, dan geldt in woonbuurten een minimale doorgang van 1.50 m. Terrassen blijven verboden in de Ten Katestraat ten noorden van de Kinkerstraat. 15 16
Bewonersonderzoek Oud-West September 2004 Toestemming om een terras te exploiteren bij een horecavestiging dient speciaal te worden aangevraagd.
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
13
Voor de winkelstraten zijn door het stadsdeel terrasrichtlijnen geformuleerd gebaseerd op het Beeldkwaliteitplan Winkelstraten. De richtlijnen omvatten onder andere voorwaarden die gesteld worden aan windschermen, terrasmeubilair, parasols, plantenbakken, uitstallingen e.d. Het stadsdeel zal geen verwarmde terrassen creëren. Voor de woonbuurten gelden vergelijkbare richtlijnen, maar is het vanuit de horecasector gewenst om de richtlijnen voor de diepte en breedte van terrassen ruimer te zetten. Uitgangspunt is wel dat ondernemers er alles aan doen om potentiële overlast tegen te gaan. Wie zich niet aan de regels houdt krijgt een boete of verliest de vergunning. De terrasrichtlijnen zijn hiervoor: · Een minimale ruimte voor voetgangers van 1.50 m (voorkeur 1.80 m) rondom terras op grotere pleinen of in straten, tenzij na overleg met bewoners, ondernemers en BGOW17 een uitzondering kan worden gemaakt. · Terrasmeubilair: duurzaam materiaal (als hout, kunststof van goede kwaliteit, staal e.d.) · Parasols, zonwering e.d. zijn conform de terrasrichtlijnen voor de winkelstraten. Niet toegestaan is een gebouwd terras. Uitbreiding van horecagelegenheid aan voor- of achterkant middels bijvoorbeeld serres is dus niet toegestaan.
f.
Gerichte uitbreiding hotelaanbod
In het kader van verdere ontwikkeling van de toeristische sector en om meer bezoekers te kunnen accommoderen is hoteluitbreiding mogelijk. Het in december 2001 door het Stadsdeel vastgestelde hotelbeleid is hierbij het uitgangspunt. Het beleid is erop gericht om ook hier kwaliteit te stimuleren bij nieuwe vestiging en uitbreidingen. Gedacht wordt hierbij aan vestiging van hogere klassen hotelaccommodatie en gericht aanbod. Te denken valt hierbij aan karakteristieke en/of thematische hotels in de context van design, kunst e.d. Oud-West hecht ook in de hotelsfeer aan aandacht voor de leefbaarheid in het stadsdeel. Voor de hotelontwikkeling gelden de volgende richtlijnen: · Nieuwe hotels kunnen zich vestigen aan de economische assen. Voor de Overtoom en Kinkerstraat zijn vier nieuwe vestigingen mogelijk, op de Nassaukade en de andere winkelstraten (m.u.v. Ten Katestraat) zijn twee extra hotelvestigingen mogelijk. · De nadruk bij nieuwe hotelvestigingen moet liggen op hotels in de categorieën 3- en 4-sterren. Ook hostels die een goede kwaliteit en uitstraling bieden, kunnen zich vestigen. Vestiging in markante en/of monumentale panden heeft de voorkeur. · Oud-West biedt goede mogelijkheden voor vestiging van één of enige kleinschalig(e) thematische luxehotel(s) met als thema design, kunst, etc. · Bestaande hotels kunnen uitbreiden (max 20% bvo en 10 % van het aantal kamers, maar in ieder geval 3 kamers), mits er sprake is van een duidelijke kwaliteitsverbetering. · Er mag in geen enkele straat een ‘monocultuur’ van hotels optreden. Maximaal 25% van de breedte van het straatwandoppervlak mag worden benut voor hotels. · In de Vondelbuurt mogen zich geen nieuwe hotels vestigen. Uitbreiding van bestaande hotels (exclusief het Marriott en Golden Tulip) is hier gebonden aan strikte normen. (Het betreft hier het gebied tussen Stadhouderskade, Overtoom, 2de Constantijn Huygensstraat en Vondelpark. · Uitbreiding van het Marriott en Golden Tulip is afhankelijk van de stedenbouwkundige inpassing in de omgeving, de architectonische kwaliteit en de verkeersontsluiting. Hotelgasten en andere bezoekers moeten het gebouw via de hoofdentree betreden. Uitbreiding moet een meerwaarde leveren aan de huidige kwaliteiten van gebouwen en omgeving. · Hotels (zowel nieuw als uitbreidingen) moeten zich voegen naar de ruimtelijke aspecten van de panden zoals vastgelegd in het Bestemmingsplan Oud-West
g. Meer samenwerking overheid en ondernemers in handhaving en voorkoming overlast Handhaving is een taak van de overheid. Toch hebben ook ondernemers een verantwoordelijkheid als bezoekers van hun horecagelegenheid overlast bezorgen. De rol van de ondernemer wordt vooral gezien in de preventieve sfeer en in de naleving van de regels. Meer en gerichtere voorlichting over regels en handhaving vanuit het 17
BGOW = Belangengroepering Gehandicapten Oud-West
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
14
stadsdeel en de centrale stad worden hierin als een effectief instrument beschouwd. Om de samenwerking te stimuleren en de handhaving te verbeteren, worden: · Horecaondernemers gestimuleerd actief deel te nemen aan (regulier) overleg met het stadsdeel zoals: buurtbijeenkomsten, ondernemersoverleg en themabijeenkomsten over wijkplannen, veiligheid e.d. · Horecaondernemers gestimuleerd om zelf ook vaker pro-actief contact te zoeken met relevante instanties als stadsdeel en politie voor bijvoorbeeld informatie, afstemming over regels e.d. bij vestiging, verbouwing, nieuwe activiteiten en andere relevante zaken. · Horecaondernemers onderling gestimuleerd hun verantwoordelijkheid te nemen en ook onderling samen te werken om de handhaving van richtlijnen te bevorderen en daarmee de aantrekkelijkheid en het imago van de horecasector en van het stadsdeel als geheel te versterken. · Account management en informatieverstrekking vanuit het stadsdeel richting horecaondernemers actiever ingezet.
h. Sluitingstijden De huidige sluitingstijden zijn in de APV vastgelegd en gelden voor de gehele stad. Alcoholverstrekkende bedrijven (als cafés) zijn te exploiteren als dagzaak (07.00-01.00 uur), als avondzaak (20.00-03.00 uur) of als nachtzaak (22.00-04.00 uur). Alcoholvrije horecavestingen mogen op grond van de APV sluiten om 01.00 uur of om 03.00 uur.18. Momenteel bestaan er plannen om op proef de APV voor een periode van twee jaar te wijzigen. Avond- en nachtzaken zullen daarbij vroeger mogen openen (vanaf 9.00 uur) en dag-, avond- en nachtzaken die alcohol schenken een uur later mogen sluiten In het onlangs gehouden onderzoek gaf 66% van de bewoners aan de huidige sluitingstijden goed te vinden, voor 17% mogen de horecagelegenheden langer open terwijl voor een kleinere groep de sluitingstijden vervroegd mogen worden. Het standpunt van Oud-West in de discussie over vrije sluitingstijden is dat het stadsdeel open staat voor vrije sluitingstijden, mits de APV hiervoor wordt gewijzigd en dus de tijden gelden voor de gehele stad. Vrije sluitingstijden bieden enkele voordelen, waaronder minder overlast door spreiding in het vertrek van bezoekers en meer flexibiliteit in het vroeger of later open zijn voor de horecaonderneming. Een bijkomstigheid is dat op deze wijze de capaciteit die normaliter wordt ingezet bij de handhaving van sluitingstijden, nu effectiever kan worden ingezet om overlast te bestrijden. Aan de andere kant is als nadeel te noemen dat nog niet geheel duidelijk is wat de extra overlast is die hierdoor mogelijk ontstaat en welke capaciteit nodig is om dit middels effectieve handhaving te beperken. Vooralsnog zijn echter vrije sluitingstijden niet van toepassing. Het is dus raadzaam rekening te houden met de diverse functies van de verschillende gebieden binnen het stadsdeel. Maatwerk is dan noodzakelijk bij het bepalen van de sluitingstijden voor de horecagelegenheden. In de gebieden waar meer horeca bij elkaar is toegestaan, worden in het nieuwe horecabeleid hierbij ruimere openingstijden toegekend dan in de winkelstraten en woonbuurten. Bij mengformules zijn de openingstijden voor de ondersteunende horeca gerelateerd aan de hoofdactiviteit detailhandel, recreatieve en culturele activiteiten. Vanwege de geluidsbelasting gelden voor terrassen afwijkende sluitingstijden. De meest potentiële overlastbron voor omwonenden is vooral geluid van bezoekers op terrassen en bij het binnenkomen en verlaten van de horecagelegenheid. In de APV is vastgelegd dat terrassen om 0100 uur door de week en 02.00 uur in het weekend gesloten moeten zijn. Om goede randvoorwaarden te creëren voor een aantrekkelijke horecasector en tevens rekening te houden met de leefbaarheid in Oud-West is ook hier buurtgericht beleid gewenst. Voor terrassen in woonbuurten gelden daarom vroegere sluitingstijden dan elders, namelijk om 24.00 uur in plaats van om 01.00/02.00 uur.
18 Daarbij mogen horecagelegenheden 5 x per jaar langer open zijn tot uiterlijk 03.00 uur en 05.00 uur op vrijdag en zaterdag. Livemuziek is twee maal per jaar mogelijk tot uiterlijk 01.00 uur.
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
15
Voor de verschillende gebieden en terrassen gelden de hiernavolgende sluitingstijden, waarbij vermeldt dat de openingstijden voor de huidige horecagelegenheden (excl. terrassen) blijven bestaan Kop Overtoom-Oost- en -West Winkelstraten Woonbuurten Terrassen woonbuurten
Terrassen elders
Beleid Oud-West Dag- en avondzaken Alcoholverstrekkend en –vrij Openingstijden: conform APV Dag- en avondzaken Alcoholverstrekkend en –vrij Openingstijden: conform APV Dagzaken Alcoholverstrekkend en –vrij Openingstijden: conform APV Maart t/m oktober: Sluitingstijd 24.00 uur november t/m februari:19 Sluitingstijd 20.00 uur Maart t/m oktober: Sluitingstijden: 00.00 uur op weekdagen, 01.00 uur in het weekeinde november t/februari20 Sluitingstijd 20.00 uur
Algemene Plaatselijke Verordening, Gemeente Amsterdam Alcoholverstrekkende horeca vestiging: - Dagzaak :7.00-1.00 uur, tot 3.00 uur in het weekeinde - Avondzaak :20.00-3.00 uur, tot 4.00 uur in het weekeinde - Nachtzaak: 22.00-04.00 uur, tot 5.00 uur in het weekeinde - Alcoholvrije vestiging: sluiting om 1.00 door de week en om 3.00 uur in het weekeinde Terrassen: Sluitingstijd weekdagen 01.00 uur In het weekend 02.00 uur
Begin 2005 wordt een wijziging van de APV verwacht. Deze wijziging bevat de mogelijkheid dat avond/nachtzaken open kunnen zijn vanaf 9.00 uur en horecagelegenheden die alcohol schenken 1 uur later kunnen sluiten. Zodra de APV wijziging door de Gemeenteraad is vastgesteld, zullen de gewijzigde openingstijden van de horeca eveneens van kracht zijn in Stadsdeel Oud-West. De gewijzigde tijden zullen in eerste instantie voor een proefperiode van twee jaar van kracht zijn. Ingeval van ruimere sluitingstijden voor horecavestigingen zal dit niet gelden voor terrassen. Voor de terrassen zullen bovenvermelde sluitingstijden van kracht blijven. Horecabeleid en regelgeving op deelgebieden
j. Inrichtingseisen Voor alcoholvertrekkende inrichtingen zijn in de Drank- en Horecawet inrichtingseisen opgenomen. Ook de APV biedt de mogelijkheid nadere regels te stellen aan de exploitatie van een horeca-inrichting. Inrichtingseisen betreffen onder andere de hoogte, oppervlakte, toiletten, ventilatie, lichtinval.
k. Geluidsnormen Om de leefbaarheid in het stadsdeel te bevorderen worden geluidsnormen gesteld. Dit heeft consequenties voor het type horeca wat zich kan vestigen c.q. op incidentele basis wordt toegestaan. Een onderscheid wordt gemaakt tussen mechanische en levende muziek. Activiteiten als karaoke en stand-up comedy wordt gelijk gesteld met livemuziek, waarbij voldoende akoestische voorzieningen moeten worden getroffen om binnen de geluidsnormen te blijven. Horecagelegenheden in het stadsdeel dienen hierin de normen te volgen die door de Dienst Milieu en Bouwtoezicht worden gesteld.
l. Speelautomaten Speelautomaten zijn een lucratieve nevenactiviteit voor veel horecaondernemingen. Een knelpunt is dat hiermede ook economisch ongezonde horeca in stand wordt gehouden en vestiging van aantrekkelijke en Winterterrassen mogelijk mits hiervoor toestemming is verleend aan het stadsdeel door de Burgemeester van Amsterdam – besluitvorming hierover verwacht begin 2005 20 idem 19
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
16
gezonde horeca tegenhoudt. Vanuit economisch maar ook vanuit sociaal oogpunt (gelet op de problemen die voortvloeien uit gokverslaving) steunt het stadsdeel het ontmoedigingsbeleid voor wat betreft speelautomaten en volgt de regelingen van de centrale stad. In de hoogdrempelige horeca (alcoholverstrekkend) is het toegestane aantal kansspeelautomaten maximaal twee per horecagelegenheid. In laagdrempelige horeca (waaronder alcoholvrije dagzaken en snackbars) zijn geen kansspeelautomaten toegestaan.
m. Afhaalcentra en traiteurs Voor afhaalcentra en traiteurs blijft het huidige beleid van kracht. Het verkopen van voor directe consumptie geschikte eet- en drinkwaren (kant-en-klaar maaltijden) valt onder de winkeltijdenregelgeving. De afhaalcentra dienen zich daarmee te houden aan de in de Winkeltijdenwet voorgeschreven openingstijden van 06.00 tot 22.00 uur op maandag tot en met zaterdag. De ondernemer mag daarbij de consument niet de gelegenheid geven om de gekochte eet- en drinkwaren ter plaatse te nuttigen, behoudens de mogelijkheid als ondersteunende horeca waarvoor een vergunning nodig is (zie hiervoor de paragraaf over ondersteunende horeca). De ondernemer kan ook kiezen voor omzetting tot horeca mits voldaan aan de eerder in deze notitie vermelde voorwaarden. Detailhandelactiviteiten zijn dan niet langer toegestaan. Om een negatief straatbeeld en vervuiling te voorkomen en mits de openbare ruimte dit toelaat, zal slechts bij uitzondering worden toegestaan dat een afhaalcentrum een uitgiftepunt heeft aan de openbare weg (loketfunctie). Een vergunning (Verordening op de Straathandel) is hiervoor vereist Op grond van het vrijstellingenbesluit in de Wet op de Winkelsluiting mogen afhaalcentra, onder voorwaarden, ook geopend zijn op zondag en erkende feestdagen. Om voor deze vrijstelling in aanmerking te komen mag geen alcoholhoudende drank worden verkocht en mogen geen andere producten worden verkocht. Naast kant en klaarmaaltijden mogen uitsluitend alcoholvrije dranken (conform bepalingen in de wetgeving) en door middel van een automaat tabaksproducten worden verkocht mits deze elders worden geconsumeerd. Handhaving en overlastbestrijding Handhaving kan zowel plaatsvinden via bestuurlijke als justitiële weg. Beide mogelijkheden dienen zo goed mogelijk op elkaar te zijn afgestemd en elkaar te ondersteunen. Hiertoe zijn handhavingprocedures vastgesteld, de zogenaamde ‘stappenplannen’ voor de handhaving van de exploitatievergunning en vergunningen ingevolge de Drank- en Horecawet en Wet op de Kansspelen. Deze stappenplannen zijn op gemeentelijk niveau vastgesteld, waarbij de uitvoering ligt bij het stadsdeel in samenwerking met de regionale politie. Het bestemmingsplan is het ruimtelijk kader in de handhaving en uitvoering van het horecabeleid. De Wet milieubeheer en het Besluit Horeca-, Sport- en Recreatie-inrichtingen Milieubeheer zien toe op de gevallen van overlast die gerelateerd zijn aan de inrichting van horecabedrijven. Geluidsoverlast, stankoverlast en overlast veroorzaakt door trillingen kunnen op grond van die wet en AMvB worden bestreden. Instrumenten daarbij zijn het opleggen van een zogenaamde ‘nadere eis’, bijvoorbeeld het verplichten van een op het maximaal toelaatbare geluidsniveau afregelen en verzegelen van een geluidsbegrenzer, of het opleggen van dwangsommen. Het uiterste middel is sluiting van de horecagelegenheid. In Oud-West worden gemiddeld per jaar vijf horecagelegenheden (tijdelijk) gesloten om verschillende redenen zoals het niet in orde zijn van de benodigde vergunningen, illegale activiteiten (drugs, wapens) en geluidsoverlast. Bij overlast kan de publiekstelefoon van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht gebeld worden (020 5513 456); deze is 24 uur per dag bereikbaar. Ook kan overlast worden gemeld bij de Horecatelefoon van de gemeente Amsterdam. In de eerste helft van 2004 kwamen 93 meldingen bij de Dienst M&B vanuit Oud-West, waarvan 45 over geluidsoverlast van met name de horeca (40). Uit recent onderzoek blijkt evenwel dat bewoners niet altijd weten waar overlast gemeld moet worden; 60% van de bewoners gaf aan niet te weten waar zij overlast moet melden. Slechts 3% noemde overlast te kunnen melden bij de Milieudienst. Voor 35% was de politie of stadsdeel het punt waar zij dachten overlast te moeten melden. Het stadsdeel ziet dan ook als een belangrijk verbeterpunt dat ingeval van overlast horeca e.d., bij bewoners ook bekend is waar dit gemeld kan worden.
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
17
Het ontwikkelen en uitvoeren van toezicht- en handhavingsbeleid is zeer actueel. Ook in Oud-West is handhaving en bestrijding van overlast een belangrijk aandachtspunt. Momenteel wordt gewerkt aan een stadsdeelbrede, integrale handhavingvisie waaruit vervolgens meerjaren handhavingprogramma’s worden samengesteld. Daarbij wordt gekeken naar een integrale aanpak en efficiënt gebruik van de beschikbare middelen en capaciteit. Tevens zal het stadsdeel klachten over geluidsoverlast door horeca nauwkeurig monitoren en hierover rapporteren aan de Stadsdeelraad.
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
18
BIJLAGE I - WET- EN REGELGEVING Wet BIBOB Sinds 1 juni 2003 is de Wet Bibob van kracht: de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. Als gevolg hiervan kan de gemeente voortaan een vergunning of subsidie weigeren of intrekken bij een vermoeden dat die wordt misbruikt om: · financiële voordelen uit strafbare feiten te halen (bijvoorbeeld het witwassen van geld) · strafbare feiten te plegen Ook mag de gemeente weigeren als er een strafbaar feit is gepleegd om de vergunning of subsidie te krijgen (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping). De Wet Bibob heeft betrekking op de horeca, de prostitutie, de bouw- en milieusector en de ICT. Bij een aanvraag van een vergunning of subsidie moeten gemeente en stadsdelen onderzoek doen naar de aanvrager en de wijze van financiering. Toepassing Bibob bij: 1. Horeca: bij aanvraag exploitatievergunning en bij de aanvraag van een drank- en horecawetgeving 2. Speelautomatenhallen: bij de aanvraag van een vergunning in het kader van de Wet op de Kansspelen 3. Prostitutie: bij de aanvraag van een exploitatievergunning op grond van de APV. Mogelijkheden in de uitkomst van een Bibobadvies: · Er is geen gevaar dat de beschikking wordt gebruikt voor criminele activiteiten. Stadsdeel kan vergunning of subsidie gewoon verlenen. · Er bestaat een mindere mate van gevaar: het stadsdeel kan extra voorschriften verbinden aan het verlenen van de beschikking. · Constatering ernstig gevaar: het stadsdeel kan de vergunning of subsidie weigeren. Bibobadvies door Bureau Bibob aan stadsdeel vermeldt altijd de informatiebronnen en geeft aan hoe Bureau Bibob tot de conclusie is gekomen. Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer In dit Besluit zijn de voorschriften neergelegd waaraan horecabedrijven zich moeten houden ter bescherming van het milieu. Deze voorschriften beogen een uitputtende regeling te geven ten aanzien van de milieuhygiënische regels waaraan horecabedrijven dienen te voldoen, zoals op het gebied van geluidshinder, stankoverlast en afvalstoffen. APV Naast de Wet Milieubeheer heeft de horeca ook te maken met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Hierin worden alle zaken geregeld die te maken hebben met de bescherming van het woon- en leefmilieu en de verstoring van de openbare orde en de veiligheid. In vergelijking met de Wet Milieubeheer, heeft de APV een meer algemene strekking. In de APV wordt onder meer geregeld: · de exploitatievergunning · de openingstijden · organisatie van evenementen Softdrugsbeleid / coffeeshops Het softdrugsbeleid is een gemeentelijke bevoegdheid welke via de richtlijnen voor het opsporings- en stafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten van de opiumwet, wordt geregeld. Een nadere uitwerking voor coffeeshops staat in de “Notitie bevattende het gedoogbeleid inzake coffeeshops” (1996, gemeente Amsterdam). Drank- en Horecawet Voor het mogen schenken van alcoholhoudende drank, moet men een Drank- en Horecavergunning hebben. Deze vergunning is persoons- en pandgebonden. De belangrijkste eisen waaraan voldaan moet worden: · het oppervlak van het eerste lokaal is minimaal 35 m²; elk volgend lokaal is minimaal 25 m² · de hoogte is minimaal 2,60 meter Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
19
· er zijn gescheiden toiletten met voorportalen en handenwasgelegenheden · er is een mechanisch ventilatiesysteem · er is een vaste telefoonaansluiting Wet op de Kansspelen / Speelautomatenbesluit Deze wet is voor de horeca met name van belang vanwege de aanwezigheid van speelautomaten in veel bedrijven. De wet verbiedt de aanwezigheid van speelautomaten zonder aanwezigheidsvergunning. Deze aanwezigheidsvergunning kan slechts verleend worden aan bedrijven met een drankvergunning, aan bedrijven die zijn ingeschreven bij het Bedrijfschap Horeca en Catering, of aan speelautomatenhallen. Per 1 juni 2000 is deze wet gewijzigd met als reden het voorkomen van gokverslaving: sindsdien worden nadere eisen aan speelautomaten gesteld en ook is het sindsdien verboden om in bepaalde typen inrichtingen (kans)speelautomaten te plaatsen. Tenslotte moeten bedrijfsleiders en beheerders voldoen aan eisen van zedelijk gedrag, waaronder het beschikken over een verklaring van sociale hygiëne, als bedoeld in art. 8, lid 4 van de Drank- en Horecawet. In het Speelautomatenbesluit worden eisen gesteld waaraan (kans)speelautomaten moeten voldoen. Beeldkwaliteitplan Stadsdeel Oud-West In december 2003 is het beleid voor de openbare ruimte in de winkelstraten vastgesteld. Op basis hiervan zijn richtlijnen samengesteld voor terrassen in de winkelstraten van het stadsdeel. De richtlijnen hebben betrekking op de afbakening, terrasmeubilair, reclame-uitingen e.d. Brandveiligheidseisen De regelgeving omtrent de brandveiligheidseisen is vastgelegd in: · Bouwbesluit en Bouwverordening gemeente Amsterdam voor de nieuwbouw; · Brandpreventiebeleid bestaande bouw gemeente Amsterdam voor bestaande bouw. Handhaving en Overlastbestrijding Artikel 3.7, lid 4, van de Algemene Plaatselijke Verordening 1994, bepaalt dat de ‘houder’ (de vergunninghouder, de ondernemer) en de leidinggevende in de horecagelegenheid verantwoordelijk zijn voor de goede gang van zaken in het horecabedrijf en in de omgeving daarvan. Waar de bevoegdheden van de Wet milieubeheer en de AMvB ophouden treedt de APV in werking. De strafrechtelijke handhaving is in handen van de politie. De bestuursrechtelijke handhaving vindt plaats door de afdeling Vergunningen van het stadsdeel. De op te leggen maatregelen variëren van een bestuurlijke waarschuwing tot sluiting van de inrichting. Artikel 3.2, lid 2, APV-1994 luidt: De Burgemeester kan de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, als naar zijn oordeel de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde of veiligheid nadelig wordt/worden beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf. Het lid 8, van dit artikel geeft de Burgemeester de bevoegdheid onder andere op voornoemde gronden een eenmaal verleende vergunning in te trekken. In het uiterste geval wordt een horecabedrijf door de Burgemeester gesloten. Om af te stemmen bestaan er reguliere horecaoverleggen. Zo is er een regulier horecaoverleg op het stadsdeelniveau met de politie, Dienst Milieu en Bouwtoezicht en de afdeling Vergunningen wat een doeltreffend coördinatiepunt is. Status van dit overleg is: · coördinator op het gebied van de horecaproblematiek · gevraagd en ongevraagd adviesrecht · advies van het horecaoverleg dient als zwaarwegend te worden beschouwd Verder is er een tweemaandelijks overleg met de vergunningmedewerkers en medewerkers handhaving van de verschillende stadsdelen, onder leiding van medewerkers van de Directie Algemeen Bestuur/Openbare Orde en Veiligheid van het stadhuis.
Horecabeleid Oud-West – “Ruimte voor Horeca - Van kwantiteit naar kwaliteit”
20