Augustus 2009
Eenmalige uitgave van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. ter gelegenheid van de afsluiting van het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer
Hoe verging het de Archimedes ? Liggen de wrakstukken echt in het meer? Orchideeën, gentianen, citroentjes en icarusblauwtjes, vind ze op het Groene Strand Mooi nieuw! Stranden, dammen, surfgaten... alles is beter! 800 meter leiding, 1.400.000 liter zout water per uur
dé plek voor sportief Rijnmond! vissen in het meer de beste duikplek van Nederland unieke natuur rond het meer de verrassende combinatie van haven en natuur nog veel meer over het meest unieke meer van Nederland!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
inhoud extra zout graag! Met 4
Met extra zout graag!
Over wrakken en fossielen In het Oostvoornse Meer liggen zowel scheepswrakken als archeologische schatten.
2
De spirit van een goed project! Projectmanager Wim Zwakhals (Havenbedrijf Rotterdam N.V.) is vormgever van en verantwoordelijk voor de uitvoering van het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer. “Door het enthousiasme op alle fronten en het feit dat iedereen toch op één lijn zat, werd het echt een heel leuk project.”
Sinds eind oktober 2008 spuit een state-of-the-art waterinstallatie elk uur tot wel 1400 m3 schoon en helder zout water uit het Beerkanaal het Oostvoornse Meer in. Het Groene Strand en de oevers van het Oost-
10 Van Maasmond naar Brielse Gat naar Oostvoornse Meer
32 Ronduit bijzonder!
34 Kribben en zand! Het was een stevige klus met hier een daar behoorlijke vraagstukken, maar de mannen van Vessies Infra gingen ervoor en klaarden hem.
38
voornse Meer kregen eerder in 2007 en 2008 een flinke opknapbeurt. Al het werk werd uitgevoerd met geld van het project Kwaliteitsimpuls Oost-
16
Design & Construct Technisch geen probleem, maar de hele klus klaren binnen een klein half jaar was een hele opgave. Ze slaagden erin, het water stroomt, het meer wordt weer zout!
voornse Meer, een van de projecten uit het programma Bestaand Rotter-
De kwaliteitsimpuls wordt voorbereid
42
dams Gebied (BRG).
Eind november 2001 tekenden veertien regionale organisaties en de gemeente Rotterdam een document dat een positieve toekomst van het Oostvoornse Meer en het Groene Strand bezegelde.Theo Klink van Advies- en Ingenieursbureau DHV weet er alles van.
Het Oostvoornse Meer bestaat nog niet zo lang, maar de plek waar het meer ligt, heeft een rijke historie. Waar duikers nu naar wrakken zoeken, liepen ooit sabeltandtijgers en mammoeten. En in de vorige eeuw zorgde het meer voor een groot deel van het zand voor het nieuwe land van de eerste Maasvlakte. Meer daarover in dit magazine, waarin u ook kunt lezen wat het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer inhoudt, waarom het meer zo hard zout water nodig heeft, en waarom het Groene Strand en het Oostvoornse Meer een opknapbeurt kregen.
Het programma Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) maakt deel uit van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Elk BRG-project heeft een eigen doelstelling. Met de BRG-projecten willen de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de overheid het bestaande havengebied van Rotterdam intensiever benutten en de kwaliteit van de leefomgeving rond de haven verbeteren. Het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer zorgde voor een kwalitatieve verbetering van de re-
creatieve en natuurlijk waarde van het Oostvoornse Meer door: • een watersysteem voor het inlaten van zout water uit het Beerkanaal en aanpassing van het peilbeheer • verbeteren van de recreatieoevers en bijbehorende recreatievoorzieningen • het plaatsen van objecten ten behoeve van de duiksport • herstel van het Groene Strand.
Tijd voor feest!
44 Haven en natuur: de ontmoeting Voor de bestuurlijke afsluiting was het nog te vroeg, maar op 16 juni werd het project wetenschappelijk afgesloten met een symposium voor deskundigen.
46 En dan... de oplevering! Op 30 oktober 2008 gaven dijkgraaf J. Geluk en recreatieschapdirecteur L. Klaassen het officiële startsein voor de inloop van zout water in het meer.
22
Werk in uitvoering Enthousiast en efficiënt zorgde projectleider René Schelwald (S-tec BV) ervoor dat de Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer werd uitgevoerd. Zijn niet eenvoudige maar wel uitdagende opgave was binnen het gestelde budget te blijven en tegelijk alle betrokkenen zoveel mogelijk tegemoet te komen.
50 Ons Oostvoornse Meer! Het Oostvoornse Meer is geweldig, daarover is iedereen het eens.
54 Overzichtskaart Oostvoornse Meer
56 Voor en na...
59 De partners
Het Oostvoornse Meer ligt aan de zuidkant van de Maasvlakte. Het heeft een wateroppervlakte van bijna 320 hectare en bevat zo’n 64 miljoen kubieke meters water. De gemiddelde diepte is twintig meter, door de zandwinning voor de eerste Maasvlakte zijn op sommige plekken putten ontstaan van meer dan veertig meter diep. De omgeving van het meer vormt een groene buffer tussen het havengebied en de directe omgeving. Het Oostvoornse Meer en het Groene Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Strand zijn belangrijke natuurgebieden, zowel voor de flora en fauna als voor de recreant: de natuur presenteert zich als zeer toegankelijk. Elk jaar ontvangt het Oostvoornse Meer ruim een half miljoen bezoekers. Ze komen er om te surfen, te zwemmen, te zonnebaden, te vissen en om te duiken. Ook wandelen en fietsen langs de oevers is een populaire bezigheid. De beroepsvisser die elke ochtend vroeg zijn netten ophaalt, is de enige die met een boot het meer op mag. 1
De spirit van een goed project! Een projectleider pur sang, dat is Wim Zwakhals. In elke hand een paar BRG-projecten, waaronder de Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer. Het was gewoon ‘een project’ als alle andere, maar wel met een paar belangrijke verschillen. Zo zijn bij het project heel wat belanghebbenden en een aantal beheerders betrokken. Bovendien ligt het Oostvoornse Meer niet op het grondgebied van het Havenbedrijf, waardoor het doorhakken van knopen niet altijd even eenvoudig was. Toen definitief werd besloten de kwaliteitsimpuls van het Oostvoornse Meer onder te brengen bij de BRG-projecten, was er al een lange geschiedenis. Wim Zwakhals: “De omgeving noemde het meer al snel als mogelijk leefbaarheidsproject ter invulling van de dubbele doelstelling: uitbreiding van de haven en meer leefbaarheid in de regio bij de aanleg van Maasvlakte 2. In november 2001 werd besloten dat het meer een kwaliteitsimpuls zou krijgen. Er moesten maatregelen worden getroffen om het meer zouter te maken, het peil te verhogen en om de natuur en de recreatieoevers opnieuw in te richten.” Een paar maanden later werden de afspraken formeel neergelegd in de Planologische kernbeslissing-plus waarmee de kwaliteitsimpuls onder de BRG-maatregelen viel en daarmee onder de hoede en verantwoordelijkheid van het gemeentelijk Havenbedrijf. “Tot we in februari 2004 zelfstandig verder gingen als Havenbedrijf Rotterdam N.V. droegen wij de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het project, zowel voor de financiën als voor de uitvoering. Daarna lag de verantwoordelijkheid bij de gemeente Rotterdam en dat vormde een probleem. De lange periode van voorbereiding, de ramingen voor de te nemen investeringen en de inschatting van alle risico’s... al die knowhow lag nog steeds bij het Havenbedrijf.” Wat volgde was een periode van strakke onderhandelingen waarbij de voormalige gemeenteambtenaar zich ontpopte als een ware vrije ondernemer. Er werd niet verder gewerkt aan het project tot de afspraken met de gemeente zwart op wit stonden, ook al ontstond hierdoor een vertraging van een jaar en behoorlijk wat spanning bij de belanghebbenden. Het meer had immers baat bij snelle actie.”
H
ij beheert de geldpot, wat op zich een geweldig leuke klus is, maar hij kan ook heel goed nee zeggen. En als hij nee zegt, dan bedoelt hij ook nee. Wim Zwakhals is als projectmanager in dienst van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. Voor het Havenbedrijf is hij coördinator van de BRG-projecten en vanuit die functie onder meer vormgever van en verantwoordelijk voor de uitvoering van het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer. “Soms heb je harde uitspraken nodig om tot elkaar te komen.”
2
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Met het inhuren van projectleider René Schelwald kreeg de projectorganisatie vorm. Wat Wim Zwakhals niet uit handen gaf, was de begeleiding van de technische uitvoering. Hij was dan ook verantwoordelijk voor het idee de werkzaamheden uit te besteden op basis van Design & Construct. “Het was een van de eerste projecten waarbij we dit systeem toepasten. Samen met DHV heb ik daaraan nog een flinke klus gehad.” Maar het was allemaal de moeite waard. Wat Wim het meest bijblijft, is dat de sfeer onder de belanghebbenden tijdens het project volledig omsloeg van sceptisch naar enthousiast. “Er was een soort afstand, van veel beloven weinig doen, en laat eerst maar eens wat zien. Maar vanaf het moment dat het project op gang kwam, en dat is aan René en zijn brede bijeenkomsten te danken, werd iedereen enthousiast. Dat zorgde voor een enorme spirit. Door dat enthousiasme op alle fronten en het feit dat iedereen toch op één lijn zat, werd het echt een heel leuk project.” Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
De recreanten bij het Oostvoornse Meer komen vooral van ‘het eiland’ en uit de Randstad. Ze houden van het meer. Het kan er flink waaien maar er is altijd wel een plekje uit de wind. En dan de zon! Het lijkt wel of die er vaker en langer schijnt dan thuis. Het is er ook gewoon gezellig. Spelende kinderen, een drankje, een ijsje... alles onder handbereik. En sinds de stranden een flinke laag nieuw zand hebben en de oevers geleidelijker aflopen, is het Oostvoornse Meer nog veel leuker! Op de foto Anita van Gemerden en haar dochter Tessa. Ze komen uit Barendrecht om bij het meer te genieten van zon en natuur.
3
Bewoond gebied
Bij het opspuiten van het nieuwe land van de eerste Maasvlakte werden enorme hoeveelheden grof zand uit het Oostvoornse Meer gebruikt. Het zand werd tot op wel 65 meter diepte opgegraven: bodemlagen die tussen de 100.000 en 1.000.000 jaar oud zijn. Daarbij kwamen heel wat fossiele resten boven van dieren en mensen die hier vroeger leefden. Er zijn potscherven gevonden uit de Bronstijd, de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen. Uit de Vroege Middeleeuwen is bijvoorbeeld een fluitje gevonden, gemaakt van een bot. Er kwamen ook stukjes van kammen, mesheften en spelschijven uit het zand te voorschijn. Uit de 17e tot 19e eeuw werden verschillende pijpenkoppen gevonden. Al deze vondsten laten zien dat het gebied al tien- tot twaafduizend jaren door mensen werd bewoond.
Over ijstijden en glacialen Een ijstijd is een geologisch tijdvak waarin ijskappen voorkomen. Gezien het feit dat er ijskappen liggen op bijvoorbeeld Groenland en Antarctica, leven we op dit moment in een ijstijdvak: het Kwartair, dat loopt van 2,5 miljoen jaar geleden tot nu. Dit ijstijdvak is onderverdeeld in het Pleistoceen en het daaropvolgende, huidige Holoceen. In de geologische geschiedenis van de aarde is er minstens vijf keer een ijstijd geweest. Soms wordt het begrip ijstijd gebruikt als synoniem voor de term glaciaal. Een glaciaal is een periode binnen een ijstijd waarin het klimaat op aarde aanzienlijk kouder was dan tegenwoordig. Binnen een ijstijd wisselen koude perioden, de glacialen, af met warmere perioden, de interglacialen. Het Holoceen is een interglaciaal. (bron: Wikipedia)
Een stevige vacht Het is nauwelijks voor te stellen dat waar nu het Oostvoornse Meer ligt, onze voorouders in dierenvellen liepen. De mammoeten waarop ze jaagden, werden van top tot teen gebruikt. De botten waren onder meer goed voor het maken van knotsen, borden, kammen en sieraden. Maar er zijn ook botten gevonden die zo gerangschikt lagen dat ze als hut gediend kunnen hebben. Het vlees werd natuurlijk opgegeten en de huiden gebruikten onze voorouders om zich warm te houden. Dat was ook wel nodig, want de grond van de boomloze toendra was de helft van het jaar bevroren en zelfs in de zomermaanden werd het niet warmer dan vijf graden Celsius. Geen wonder dat de mammoeten en neushoorns die hier leefden een stevige vacht hadden.
Over wrakken en fossielen
Grottenleeuwen en mammoeten Tijdens de laatste ijstijd, tot ongeveer 10.000 jaar geleden, waren er warmere periodes maar ook periodes met een veel kouder klimaat. Tijdens de koude periodes (glacialen) verdwenen de bossen. De toendra’s die ontstonden, strekten zich uit tot Engeland. Er leefden grote dieren zoals bizons, wolharige neushoorns, mammoeten, grottenleeuwen, hyena’s, sabeltandtijgers en reuzeherten. In de warme periode ontstond een bebost rivierengebied met een vlak achterland. Hier leefden dieren zoals beren, lynxen, primitieve olifanten (kleine olifanten zonder slurf), nijlpaarden, schilpadden, bevers en otters. Met het afwisselen van koude en warmere perioden, veranderde de kustlijn voortdurend. Beurtelings waren er afzettingen uit de rivieren en de zee en soms werden stukken afzetting weggeslagen. 100.000 jaar geleden lag de monding van de Rijn in Overijssel, in de buurt van de plek waar nu Kampen ligt. En 60.000 jaar later stroomde de rivier niet meer door het IJsseldal maar naar het westen, en zo loopt het water nog steeds.
H
et Oostvoornse Meer bestaat sinds 1966, toen de zijarm van de Noordzee werd afgesloten met een dam: de Brielse Gatdam. Zestien jaar daarvoor, in 1950 werd de Brielse Maas afgedamd met de Brielse Maasdam. Zo ontstond aan de ene kant het Brielse Meer en aan de andere kant een baai, het Brielse Gat. De Brielse Maas was in onbruik geraakt door verzanding en de steeds grotere schepen. De aanleg van het Voorns Kanaal en de Nieuwe Waterweg maakten de oude zeeverbinding overbodig. Daarnaast beschermde de dam het achterland en het drinkwater tegen verzilting.
4
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
De sikkel ontstond toen de pre-historische bewoners zich gingen bezighouden met landbouw. In eerste instantie gebruikten ze voor het doorsnijden van stengels een sikkel van vuurstenen mesjes, ingelijmd in een houten greep. Voor het bevestigen van de vuurstenen mesjes werd hars (waarschijnlijk van de berkenboom) gebruikt. In de ijzertijd kreeg de sikkel een lemmet van ijzer en nog later van staal. In openluchtmuseum ‘De Duinhuisjes’ aan de Duinstraat 18 te Westvoorne (op de grens tussen Rockanje en Oostvoorne, vlakbij de Tenellaplas) is nog tot 21 oktober 2009 een tentoonstelling te zien van gereedschappen van vuursteen tot staal. ‘Vroeg vakmanschap’ is niet alleen boeiend maar ook leuk. Met replica’s van oude werktuigen kunnen kinderen bijvoorbeeld ervaren hoe lastig het is om met een vuurstenen mes een worteltje te snijden. De Duinhuisjes zijn elk weekend geopend van april tot en met september tussen 13.30 - 16.30 uur en in juni, juli en augustus óók op woensdagen. Ook op woensdag 7, 14 en 21 oktober is het museum geopend. De toegangsprijs bedraagt € 1,50.
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
5
Vergaan op Maasdroogen Waar nu het Oostvoornse Meer ligt, lag vroeger de Mond van de Maas. Het zuidelijk deel van de monding werd de Pit genoemd, het noordelijke deel de Pan of Krim. In het verlengde van de Pan lag de oude vaarweg tussen Schiedam en Maassluis: het Sluysken Diep, of het Sluis(s)che Gat, of het Scheur. In de ondiepe Mond van de Maas lag de beruchte zandbank Maasdroogen. Een gevaarlijk gebied voor de scheepvaart, ook omdat het er behoorlijk kon spoken. Regelmatig strandden er schepen en in de 19de eeuw werd het gebied ook wel het Zeemanskerkhof genoemd. De schippers die hier het land in- of uitvoeren werden door loodsen - schippers en vissers die het gebied goed kenden - langs de zandbanken geleid. Als het toch mis ging, waren het vaak weer de vissers die met ijssloepen de bemanning (en als het lukte ook de lading) probeerden te redden. Rond 1860 voeren in Brielle vijf en in Maassluis twee ijssloepen onder de vlag van de ZuidHollandse Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen. Deze reddingmaatschappij had sinds 1825 een reddingsboot in Brielle. Op de bodem van het Oostvoornse Meer liggen verschillende complete scheepswrakken en vele resten van schepen die op de Maasdroogen zijn vergaan. Nog steeds worden in de bodem van het meer scheepswrakken ontdekt.
De Maasmond in 1860 (collectie Streekarchief VPR)
Het s.s. Archimedes Op 13 maart 1864 voer het stoomschip Archimedes Rotterdam uit richting Hamburg. Maar de opkomende storm haalde het schip in en nog voor de avond viel, was het een speelbal van de elementen. Het schip kwam dwars op het nog geen drieënhalve meter diepe Sluissche Diep tussen Rozenburg en Maassluis te liggen en was reddeloos verloren. In Brielle voeren ijssloepen uit en van de Brielse en Nieuwsluische Stoombootvereniging voeren twee radersleepboten uit. Alles werd in het werk gesteld om de bemanning en de lading te redden. Er werden 31 personen gered en een deel van de lading. De volgende ochtend werd de Archimedes 6
tot wrak geslagen. Een paar jaar later, in 1868, werden twee garnalenvissers gered nadat hun schip was lekgeslagen op het wrak van de Archimedes. Voor de veiligheid werden de restanten van het schip in 1930 opgeblazen. Door afglijding van de zandtaluds zijn inmiddels veel brokstukken verdwenen onder het zand van het Oostvoornse Meer. De krukas is nog goed herkenbaar en ook delen van de boeg, de scheepswand en de romp met de stoommachine zijn herkenbaar. Er wordt wel beweerd dat het schip in het Oostvoornse Meer niet het s.s. Archimedes kan zijn omdat het wrak van ijzer is en de Archimedes een houten schip zou zijn geweest. Daarover zijn de meningen dus verdeeld. Duidelijk is wel dat het stoomschip Archimedes op 13 maart van het jaar 1864 is vergaan op Maasdroogen, of het nu van hout was of van ijzer. De Dordrechtsche Courant van twee dagen later liegt er niet om.
Schilderij van Arie de Groot uit de collectie van het Historisch Museum den Briel. Het schilderij, de redding van de Archimedes bij ‘het Stenen Baak’, is te bezichtigen bij het Nationaal Sleepvaart Museum Maassluis.
7
De Rotterdamsch Welvaren compleet met bemanning.
De stoere mannen van het Brielse reddingswezen De Brielse padvindersgroep Bas ‘t Hart is vernoemd naar Bastiaan ‘t Hart, geboren op 10 april 1851 in Pernis. Deze garnalenvisser kreeg op 22-jarige leeftijd het commando over de Brielse reddingsboot Rotterdamsch Welvaren. Zijn zeven bemanningsleden waren ook garnalenvissers, allemaal stoere mannen die hun gezin achterlieten om schipbreukelingen op de Maasvlakte te redden. Het was een moeilijke tijd: de Nieuwe Waterweg was in 1872 in gebruik genomen en de ondiepe Maas werd steeds slechter bevaarbaar. Vooral bij ruw weer was de Maasmond met de reddingsboot steeds moeilijker bereikbaar. Bas ‘t Hart en zijn mannen leverden bij elke reddingsactie een strijd op leven en dood. Voor zijn heldhaftige reddingen ontving ‘t Hart dan ook heel wat medailles. In 1898 werd hij zelfs onderscheiden tot Ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw en in 1907 kreeg hij de grote zilveren Reddingmedaille ter gelegenheid van zijn zilveren jubileum als schipper. Tien jaar later werd station Brielle van het Brielse reddingswezen opgeheven. De reparatiekosten aan de boot waren te hoog en de vaarweg was inmiddels niet meer druk. Tot die tijd was Bas’t Hart de laatste schipper van het Brielse reddingswezen en de reddingsboot Rotterdamsch Welvaren. Zijn laatste dagen sleet hij als badman en verhuurder van badkoetsjes in Oostvoorne waar hij op 29 januari 1922 op 70-jarige leeftijd overleed.
Je brood verdienen op het water. In weer en wind met de fuiken bezig en nooit weten of de vangst zal meevallen of tegenvallen... Eén beroepsvisser mag jonge glasaal en vervolgens zijn netten uitzetten in het Oostvoornse Meer. En dat doet hij al vele jaren. Hij heeft het allemaal meegemaakt: hij weet hoe de visstand was toen het water nog zo zout was als zeewater, en hij weet hoe het nu is. Garnalen zijn er niet meer, en als er een haring in het net zit, dan is hij ondermaats en niet echt aantrekkelijk. Maar het wordt beter nu er schoon, helder, zout water het meer instroomt. Het is even afwachten, maar de onderwaterfauna gaat erop vooruit. Dat is zeker! Op de foto Wilkin den Boer. Hij en Gerrit Alleblas (links) horen tot de weinige binnenvissers die Nederland nog rijk is. Wilkin droomt ervan grote krabben in het meer te kunnen uitzetten. 8
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
9
Een meer voor de Maasvlakte Eind jaren vijftig werden de plannen voorbereid voor de aanleg van Maasvlakte 1. Er moest een nieuwe havenmond ontstaan, met een te graven diepte van 23 meter, compleet met industrie- en haventerreinen. Voor het creëren van het nieuwe ‘land’ van Maasvlakte 1 was zand nodig, veel zand. Dat kon uit zee worden gehaald, maar het was veel eenvoudiger en goedkoper om dat uit het Brielse Gat te halen, ook al waren daarvoor nogal wat aanpassingen aan de infrastructuur nodig, zoals afscherming van de zee door middel van een tijdelijke dam. In 1963 werd hiervoor begonnen met het opspuiten van land vanaf de Brielse Maasdam richting zee (de zuidrichel, waar nu de Europaweg ligt). Vervolgens werd hiervandaan een zogenoemde compartimenteringsdam opgespoten waarmee de ‘strandhaak’ en het Groene Strand ontstonden. In de zuidrichel werd, op twee kilometer afstand van de Brielse Maas, een werksluis gebouwd zodat de zware bodemzuigers het meer konden bereiken. De werksluis in de Tanisbaai (de huidige Hudsonhaven in het Hartelkanaal) werd in 1972 weer afgebroken. De zuidrichel werd verder opgespoten tot aan de Westplaat. Hier vandaan werd vervolgens de als tijdelijke voorziening bedoelde Brielse Gatdam opgespoten. Daarmee ontstond eind 1965 het meer, dat in eerste instantie nog Brielse Gat werd genoemd. Later werd het Brielse Gat omgedoopt in Oostvoornse Meer.
Het gat blijft dicht
Van Maasmond naar Brielse Gat naar Oostvoornse Meer
P
lannen waren er al in de negentiende eeuw, maar de eerste echte stappen op weg naar afsluiting van de oude Maasmond werden gezet in de veertiger jaren van de vorige eeuw. Het zeewater spoelde destijds tot diep in het Brielse Gat, wat een schadelijke invloed had op het drinkwater. De Brielse Maasdam moest daaraan een einde maken. Met het plaatsen van de dam werd het Brielse Gat in 1950 voorgoed afgescheiden van de rest van de Brielse Maas. Het hiertussen gelegen zoetwaterbekken heette vanaf dat moment ‘het Brielse Meer’ en is inmiddels een bekend recreatiegebied voor Rijnmond en omgeving. Vijftien jaar later werd de Brielse Gatdam geplaatst en ontstond het Oostvoornse Meer.
10
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
In de herfst van 1973 besloot de regering dat het Brielse Gat afgesloten moest blijven en dat de Brielse Gatdam zou gaan dienen als primaire waterkering (dijk). Dat besluit was het gevolg van een heftige discussie die in de zestiger jaren woedde over de waterkering van Voorne. Het oorspronkelijke idee was de primaire waterkering te laten bestaan uit een hoge zanddijk op Deltahoogte, langs de duinen van Voorne die vervolgens zou doorlopen tot het Kruiningergors. De Natuurbeschermingsraad (destijds het hoogste adviesorgaan over natuurbescherming) vond echter dat de dijk de natuurwaarden van Voornes Duin zou aantasten en adviseerde de waterkering langs het Oostvoornse Meer aan te leggen, over de Brielse Gatdam, langs de Europaweg en vervolgens terug naar het Kruiningergors. Om te kunnen voldoen aan de Deltanormen moest de als tijdelijke voorziening gebouwde Brielse Gatdam worden verzwaard. In 1979/1980 werd de dam nog eens versterkt.
De Brielse Maasdam was bedoeld om het drinkwater te beschermen tegen de invloed van de zoute zee. Maar in 1953 was er nog een reden om blij te zijn met de dam. Tijdens de Watersnood beschermde de dam de inwoners het eiland Voorne tegen het wassende water van de Noordzee waardoor veel mensenlevens gespaard bleven.
Zand voor land Vóór de zandwinning had het Oostvoornse Meer een gemiddelde diepte van vijf meter. De zandwinning vond vooral plaats in het westelijke deel van het meer. De enorme bodemzuigers haalden zand op tot een diepte van zestig tot vijfenzestig meter. Dit ‘pleistocene’ zand bestond op die diepte uit fijn grind en matig fijn tot grof zand. Het oostelijke deel van het meer bestond voornamelijk uit verschillende lagen klei, de zogenoemde Rotterdamse leemlaag, en was ongeschikt voor zandwinning. Eind 1969 werd dan ook gestopt met het winnen van zand. Het meer bleef achter als een diepe bak water met steile oevers.
Van zandwinning naar recreatie Het Oostvoornse Meer is niet aangelegd om de recreatie te bevorderen, bij de zandwinning was dan ook geen rekening gehouden met recreanten. Maar al snel bleek de grote, vaak rimpelloze, zoute en heldere plas over een grote aantrekkingskracht te beschikken. Na de voltooiing van de zandwinning werd dan ook besloten de steile oevers aan te pakken en ze vanaf de waterlijn twee meter ver, met een licht verval, het water in te laten lopen. Alleen bij het Groene Strand bleven de oevers steil omdat daar al minder zand was weggezogen en omdat de natuur erdoor verstoord zou worden. Het zand dat vrijkwam bij het aanpakken van de oevers, werd gebruikt om kleine kunstduintjes van zo’n twee meter hoog te bouwen. De werkzaamheden aan de oevers vonden plaats in 1974. Niet veel later bleek dat de oevers veel te duchten hadden van hoge en harde windgolven. In 1997 werden de oevers aan de noordzijde en een klein gedeelte van de zuidzijde beschermd met grinddammen. De aanpak van de oevers maakte het meer nog aantrekkelijker en al snel groeide het Oostvoornse Meer uit tot een belangrijk recreatiegebied.
Deze kaarten, die het Ingenieursbureau Havenontwikkeling van Gemeente Rotterdam maakte in resp. 1967, 1968 en 1971, geven de ontwikkeling van het gebied weer.
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
11
Ook toen al: een mooier meer Over het ‘inrichten’ van het meer is in de periode tussen 1977 en 1981 behoorlijk wat ambtelijk overleg gevoerd tussen het Openbaar Lichaam Rijnmond en alle mogelijke andere betrokken instanties. Resultaat was dat in 1983/1984 een visuele afscherming werd gebouwd aan de noordkant van het meer, die de Maasvlakte deels aan het oog onttrok. Het Openbaar Lichaam Rijnmond zorgde ook nog voor een eerste inrichtingsplan, maar de opheffing van de organisatie maakte dat slechts een heel klein deel ervan werd uitgevoerd. Vervolgens kwam het Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg met drie herinrichtingsplannen op de proppen: ‘Uitvoering recreatieve inrichting’ voor verbeteringen aan de noordoever van het meer, het ‘Inrichtingsplan Zuid-West-Oever’ en, in samenwerking met de gemeente Westvoorne, ‘Verbetering Recreatieve inrichting zuidoever Oostvoornse Meer’. Op basis van deze plannen werden in 1996/1997
Vis in het meer aan de noordzijde onder meer een duiksteiger en een trailerhelling geplaatst. Aan de zuidoever werd een parkeerterrein aangelegd. Ook de zandstrandjes en de zandbodems bij de oevers kregen een opknapbeurt. De grinddammen, die veel te lijden hadden gehad van de zware stormen in het begin van de jaren negentig, werden verstevigd en opgehoogd tot zo’n tachtig centimeter boven NAP. In verband met het aanleggen van een primaire waterkering langs de noord- en oostkant van het meer, droeg Rijkswaterstaat per 1 januari 1997 de zeggenschap over het Oostvoornse Meer, de Brielse Maasdam en de Brielse Gatdam over aan het Waterschap De Brielse Dijkring. Daarmee kwam een voorlopig einde aan het intensief monitoren van het meer, zoals Rijkswaterstaat dat steeds had gedaan: de manier waarop het Oostvoornse Meer zich ontwikkelde was voor Rijkswaterstaat jarenlang een belangrijk onderzoeksobject geweest.
Zolang het Oostvoornse Meer bestaat, wordt erin gevist. In 1989 kwam de Federatie van Hengelsportverenigingen voor het eerst met aanbevelingen over het beheer van en de visstand in het meer. Een visserijkundig onderzoek uit 1994 leidde tot een aantal conclusies en aanbevelingen. Op basis daarvan stelde de Federatie in 1997 het ‘Visstandbeheersplan Oostvoornse Meer’ vast. Door het zout/ brakke water bleek het Oostvoornse Meer een uniek gebied voor onder meer regenboogforel en paling. Omdat het meer niet in open verbinding staat met ander water, wordt sinds 1997 jaarlijks ruim duizend kilo vis in het meer uitgezet. Bij het uitzetten zijn de vissen ongeveer twee jaar oud en meten ze 25 cm. Een jaar later al zijn de vissen rond de 50 centimeter. na twee jaar zijn ze ongeveer 65 cm en na drie jaar zo’n 75 cm. De vissen groeien zo goed dankzij de grote hoeveelheden voedsel die ze vinden in het meer, zoals grondelingen, stekelbaarsjes, vlokreeftjes en garnalen. Eind vorige eeuw visten de sportvissers onder meer op regenboogforel, beekforel, bruine forel, bronforel en Atlantische zalm. Verder werd ook wel puitaal, stekelbaars, haring, dikkopje en tarbot in het meer aangetroffen.
De vissers mogen de vissen onder geen enkele voorwaarde mee naar huis nemen, elke vis moet keurig worden teruggezet in het meer. Een uitzondering daarop vormt de beroepsvisser die een vergunning van het Waterschap heeft voor het uitzetten en vangen van paling in het meer.
In opdracht van het Waterschap Hollandse Delta voerde Bureau Waardenberg in de herfst van 2005 een visstandonderzoek uit in meer. In de toekomst worden de effecten van het inlaten van zout water op de visstand vaker beoordeeld, en dit onderzoek vormt daarbij de 0-meting. De onderzoekers brachten de soorten, maten en hoeveelheid vis in kaart en onderzochten de kwaliteit van de forel. De meeste vis - zowel in aantal als in soorten - werd aangetroffen tussen de grinddammen en de oevers. De regenboogforel die vooral op die plekken vaak voorkwam, bleek in uitstekende conditie te zijn. De waterplanten en wieren die daar groeien, maken dat vooral de driedoornige stekelbaars en de brakwatergrondel zich hier goed thuisvullen en dat is weer maagvulling voor de forellen. Omdat de onderzoekers in het diepe open water nauwelijks vis vonden, is nader onderzoek gedaan met een echosounder. Hiermee werden nog een paar scholen met kleinere vis gevonden, zwemmend op een afstand van ongeveer een derde van de waterdiepte ten opzichte van de bodem. De kans is groot dat het om scholen haring ging. Ook signaleerde de echosounder nog een paar grotere vissen in het diepe open water, waarschijnlijk regenboogforellen.
Het Openbaar Lichaam Rijnmond was een rechtstreeks door de bevolking gekozen bestuursorgaan tussen gemeente en provincie. Het doel was specifieke problemen op regionaal niveau in de regio Rijn12
mond te coördineren. Het Openbaar Lichaam Rijnmond startte in 1964 als een bestuurskundig experiment, en heeft bestaan tot 1986.
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
13
Groene Strand
Van zout naar zoet In 1965, toen het meer ontstond, was het water zo zout als de zee. In 1966 zat er 15 gram zout (NaCl) in een liter Oostvoornse Meerwater, net zoveel als in het water van de Noordzee. Op bescheiden schaal kwam er via de werksluis nog zout water het meer in waardoor aan- en afwatering werden geregeld en het zoutgehalte op peil bleef. Nadat de werksluis in 1972 werd afgebroken voor het aanleggen van leidingen, wegen en spoorwegen naar de Maasvlakte, bouwde Rijkswaterstaat een pompgemaal en een botenhuis met aanlegplaats bij het meer. De twee pompen konden maximaal 4,2 m3 per minuut pompen. Toen duidelijk was dat het meer langzaam ging verzoeten, besloot Rijkswaterstaat in 1973 eenmalig 1,2 miljoen kubieke mater zout water uit het Beerkanaal het meer in te pompen, waarmee het zoutgehalte 12 gram per liter werd. Maar de verzoeting zette door, mede door de regen en het zoete grondwater uit het zuiden die samen goed zijn voor een jaarlijkse verzoeting van 200 mg per liter. In 1996 bevatte het meerwater nog krap 6 gram zout per liter. Toch was het water in het meer nog steeds van hoge kwaliteit. De hoeveelheid stikstof in het water was weliswaar laag, waardoor waterplanten moeilijk konden overleven, maar de hoeveelheid fosfaat paste goed bij het brakke water van het meer en het zuurstofgehalte was hoog en stabiel. Het zicht onder water was tussen de vijf en acht meter. Hoewel het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden aan het eind van de vorige eeuw nog stelde dat het niet duidelijk was of het meer verder zou verzoeten, bleek dat al snel wel het geval te zijn. Bij 5 gram zout per liter water namen duikers en vissers een afname waar van het waterleven en het zicht. Ook een onderzoek door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB, sinds 1 januari 2006 Sportvisserij Nederland) toonde de afname aan. Wetenschappers geven een kritische grens aan van 4 gram zout per liter water.
Het verzoetingsproces gaat gepaard met vertroebeling, beperking van doorzicht en afname en verandering van het waterleven en daarmee het verdwijnen van brak-zoutwatersoorten. Dat alles maakt het meer minder aantrekkelijk voor duikers, vissers en andere recreanten. Daar komt bij dat er slechts weinig meren zijn van het ‘natuurdoeltype’ zoute afgesloten zeearm waarvan de ecologische kwaliteit goed is.
Toen na vijf jaren van studie en overleg eind 2006 de voorbereidingen van de uitvoering van het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer van start ging, bevatte het meer nog 4,2 gram zout per liter water.
Het Groene Strand, aan de zuidkant van het meer, wordt beheerd door de Stichting het Zuid-Hollands Landschap. Na de plaatsing van de Brielse Gatdam miste het strand langs de voormalige Noordzeebaai de invloed van eb en vloed. Het waterpeil zakte, waardoor onder meer het duingras verdween. De open gebieden begroeiden met riet, maar ook met struiken als duindoorn, vlier, meidoorn en kardinaalsmuts en met kruiden. Verder vind je er bijvoorbeeld de moeraswespenorchis, parnassia en bitterling en op sommige plekken orchideeën en gentianen. Er komen ook veel soorten vlinders voor, waaronder citroentjes, oranjetipjes, zandoogjes, aurelia en het icarusblauwtje. In de jaren negentig is op het Groene Strand een stelsel van geulen gegraven, de zogenoemde lagune. In de lagune wordt het water uit het Oostvoornse Meer gemengd met zoet regenwater. Incidenteel broeden in de lagune plevieren en scholeksters. Futen, zilverreigers, bergeenden, grauwe ganzen en tureluurs zoeken er naar voedsel. 14
Rond het Oostvoornse Meer is het prima wandelen. Je kunt de normale paden nemen of de wandelroutes die het Zuid-Hollands Landschap heeft uitgezet. Waar je ook loopt, het uitzicht verandert steeds. Sommige plekken op de wandelroutes aan de zuidkant van het meer, bieden zicht op de industrie van de Maasvlakte. Een spannende tegenstelling met de natuur waar je op dat moment rondloopt. Als je aan de noordkant loopt - met of zonder nordic walking poles - zie je aan de overkant de oevers van het Groene Strand. Op de foto Annemarie Pruijt. Ze woont in Oostvoorne waar ze vanuit haar bedrijf Energia buitensport lessen geeft in onder meer nordic walking en chi running en walking. Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
15
Visie en durf Na vijftien jaar van soms heftige discussies, ging in september 2008 het opspuiten van Maasvlakte 2 van start. Vanaf eind jaren negentig was duidelijk dat zowel de gemeente Rotterdam (het Gemeentelijk Havenbedrijf) als de natuur- en milieuorganisaties zich, met elkaar, wilden inzetten voor verbetering van de Rotterdamse regio, met als doel een sterkere en gedifferentieerde economie, meer natuur en een florerende stad. In 1997 verzocht het PMR (zie kader) het rijk om de PKB (Planologische Kernbeslissing)-procedure op te starten. Het onderzoek van de natuurwaarden en het bekijken welke varianten van een ‘open meer’ zouden voldoen aan de compensatie-eisen voor Maasvlakte 2, was onderdeel van de PKB-procedure. In Rotterdam zat men intussen ook niet stil. Naar aanleiding van gesprekken tussen de gemeente Rotterdam (i.c. het Gemeentelijk Havenbedrijf), de Stichting Natuur en Milieu, de Vereniging Natuurmonumenten en Consept, verscheen in mei 2000 het rapport Visie en Durf. Hierin wordt het teruggeven van het Oostvoornse Meer aan de Noordzee gezien als een ‘concrete en kansrijke mogelijkheid’ in het kader van ‘landaanwinning & compensatie’. Los van de plannen voor Maasvlakte 2 was dit idee in het begin van de jaren negentig al uitgewerkt en voorgesteld door het WereldNatuurfonds en het ZuidHollands Landschap.
De kwaliteitsimpuls wordt voorbereid
D
ankzij het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) was in 2001 de redding van het Oostvoornse Meer en het Groene Strand nabij. Op 29 november van dat jaar tekenden namelijk veertien regionale organisaties en de gemeente Rotterdam het ‘bestuurlijk stakeholdersakkoord natuurcompensatie landaanwinning en leefbaarheidspakket Voorne en Goeree’. Niet veel later besloot de overheid het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer op te nemen als leefbaarheidsproject binnen het programma Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) en dát is weer een van de deelprojecten van het PMR. Theo Klink van Advies- en Ingenieursbureau DHV volgde het traject op de voet.
16
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Het meer blijft dicht
De aanleg van Maasvlakte 2 is bedoeld om de haven van Rotterdam te versterken. Tegelijk wil de overheid dat de leefbaarheid in de regio Rotterdam er beter van wordt. Dat betekent dat het havengebied wordt ontwikkeld met respect voor de natuur en het milieu en de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond. Om deze dubbele doelstelling te realiseren is het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) opgericht. PMR is een samenwerkingsverband van de overheid (de ministeries van Verkeer & Waterstaat, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening & Milieubeheer, Economische Zaken, Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit, Financiën), het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de Stadsregio Rotterdam, de Gemeente Rotterdam en de Provincie Zuid-Holland. PMR werd opgericht met doel de haven (mainport) van Rotterdam te versterken, mét respect voor en behoud van natuur en milieu en de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond. PMR bestaat uit drie deelprojecten: • aanleg van Maasvlakte 2 (nieuw gebied) en de bijbehorende maatregelen om schade aan beschermde natuur te compenseren (het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is verantwoordelijk voor de aanleg van Maasvlakte 2, PMR voor de bijbehorende natuurcompensatie) • de ontwikkeling van 750 hectare natuur- en recreatiegebied op Midden-IJsselmonde en ten noorden van Rotterdam (hiervoor is de Provincie Zuid-Holland verantwoordelijk) • Bestaand Rotterdams Gebied (BRG): een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren (verantwoordelijke is de Gemeente Rotterdam). Elk BRG-project heeft een eigen doelstelling. Sinds 2005 bewaakt ROM-Rijnmond (een samenwerkingsverband van overheid en bedrijfsleven met als doel het verbeteren van de economie en de leefbaarheid van Rijnmond) de voortgang van de BRG-projecten. Nog voordat alle beslissingen en goedkeuringen rond waren, en voor er inspraakrondes met de omgeving plaatsvonden, was het Havenbedrijf Rotterdam N.V. al druk bezig met de uitvoering van de leefbaarheidsprojecten. Respect voor en behoud van natuur, verbetering van het milieu en de zorg voor een kwalitatief goede leefomgeving staan immers al vele jaren constant op de agenda van het Havenbedrijf.
Theo Klink van Advies- en Ingenieursbureau DHV werkte in die tijd in opdracht voor zowel het PMR als voor het (destijds nog) Gemeentelijk Havenbedrijf. Theo: “De PKB-procedure van de PMR liep tussen 1997 en 2003. Vanuit het Projectbureau Tweede Maasvlakte bekeken Den Haag en Rotterdam samen de optie het Oostvoornse Meer in te zetten als compensatiemaatregel en naar de mogelijkheden om het meer volledig te openen. Heel lang is het Rijk ervan uitgegaan dat het meer voldeed aan de Europese richtlijnen en geschikt was als compensatie voor de aanleg van Maasvlakte 2. Uiteindelijk bleek het openen van het meer om twee redenen toch geen optie. Ten eerste waren de recreatieve gebruikers en de lokale beherende overheden (de gemeente Westvoorne, het waterschap Brielse Dijkring en het Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg) het er niet mee eens en ten tweede bleek het meer toch niet te voldoen aan de Europese eisen voor natuurcompensatie. In november 2001 is in een stakeholdersakkoord vastgelegd dat het Oostvoornse Meer gesloten zou blijven, maar dat voor het gesloten meer dan wel een kwaliteitsimpuls noodzakelijk was voor natuur en recreatie. Afgesproken werd dat maatregelen getroffen zouden worden om het meer zouter te maken, het peil te verhogen en de natuur en de recreatieoevers opnieuw in te richten. Alle regionale partijen, dus ook de Rotterdamse havenwethouder Peter van Dijk, hebben het stakeholdersakkoord ondertekend. Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
17
Vooral het Waterschap Brielse Dijkring zag niet veel in het openmaken van het meer. De belangrijkste reden was dat de dure Deltadijk die, dankzij het besluit van de Natuurbeschermingsraad rond het meer was gelegd, geen functie meer zou hebben. Ook de duikers en vissers waren fel tegen het openmaken van het meer. Het meer zou verslibben en ondiep worden waardoor het meer niet meer geschikt zou zijn om te duiken of te vissen. De gemeente Westvoorne en het recreatieschap VPR waren tegen omdat ze zich zorgen maakten over de half miljoen bezoekers per jaar. Die zouden zeker wegblijven als de kwaliteit van het gebied minder werd en daarmee niet meer aantrekkelijk voor duikers, vissers, surfers en stranden badgasten.
Oostvoornse Meer binnen BRG In april 2002 nam de rijksoverheid de afspraken over in de derde PKB: de Planologische Kernbeslissing-plus en werd besloten dat kwaliteitsimpuls voor het Oostvoornse Meer binnen de BRG-maatregelen moesten vallen. Een zeereservaat zou de compensatie voor Maasvlakte 2 gaan vormen. De volgende stap was goedkeuring van het projectplan Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer door het Bestuurlijk Overleg van ROM-Rijnmond (BOR). Daarmee was in september 2002 de redding van het Oostvoornse Meer en het Groene Strand verzekerd. ROM-Rijnmond stelde als doel van het project: “Behoud en versterking van de bestaande natuur- en recreatiewaarden van het Oostvoornse Meer”. De activiteiten die daartoe moesten leiden, zouden, alsdus ROMRijnmond, bestaan uit: “Onder meer inlaten van zout water en een integraal pakket peilbeheer en oevermaatregelen. Afhankelijk van de beschikbare financiële middelen zal een deel van het meer ‘verondiept’ worden. Naar verwachting zal verzouting gunstiger zijn voor bestaande recreatieactiviteiten (duiksport, sportvisserij, zwemmen en surfen) én voor de bestaande (unieke) natuurwaarden in en om het meer.”
Op 1 februari 2004 ging het Gemeentelijke Havenbedrijf verder als zelfstandige organisatie onder de naam Havenbedrijf Rotterdam N.V. Tot die tijd was het Gemeentelijk Havenbedrijf volledig verantwoordelijk geweest voor het project. De gemeente vond echter dat een zelfstandig bedrijf geen gemeentelijke verantwoording kon dragen. Een van de argumenten was dat er teveel eigenbelangen zouden spelen. De gemeente nam de verantwoordelijkheid dus weer over maar sloot wel een akkoord met het Havenbedrijf over onder meer de financiering en de uitvoering van het project.
In december 2004 stelde het Bestuurlijk Overleg van ROM-Rijnmond dat het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer op korte termijn moest worden uitgevoerd. Van de zes miljoen euro waarop het project inmiddels grofweg was begroot, stelde het BOR er vijf beschikbaar. Voor de overige financiering werden - Europese - subsidies aangevraagd. De uitwerkingsovereenkomst (UWO) BRG die in september 2005 werd getekend door het Rijk, de provincie ZuidHolland, de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de Stadsregio Rotterdam, was de leidraad voor de financiering en uitvoering van het project. Het budget werd aangepast aan het prijs18
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
peil van 2006 waardoor er 5,4 miljoen ter beschikking kwam. Het BOR ging er in 2004 nog van uit dat ook het beheer uit BRG-gelden bekostigd zou worden. In de UWO BRG was daarvan echter geen sprake: het project moest een impuls geven en niet het beheer van het gebied overnemen. Begin 2006 gaf de gemeente Rotterdam het Havenbedrijf Rotterdam N.V. opdracht de uitvoering van het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer voor te bereiden.
Nog meer studies Onder leiding van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en in nauwe samenwerking met de Gemeente Westvoorne, het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, het Waterschap Brielse Dijkring (dat later opging in het Waterschap Hollandse Delta), het Zuid-Hollands Landschap en het Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg zijn tot 2004 verschillende verkennende onderzoeken uitgevoerd. In eerste instantie werd bekeken wat het streefbeeld voor het Oostvoornse Meer moest zijn: wat moest er worden bereikt met de uit te voeren maatregelen? Theo Klink: “Dat bleek een afgesloten brakke zeearm te zijn. Dat is een bepaald ‘natuurdoeltype’ waar een zouter milieu bijhoort dan op dat moment het geval was, maar ook andere oevers. Daar pasten alle maatregelen precies in, ook het variabele peilbeheer. En voor de recreatie was het ook gunstig - zowel natuur als recreant zouden hiervan profiteren.” Het verondiepen van een deel van het meer, een van de activiteiten uit de ROM-Rijnmonddefinitie, viel al snel af: om echt ecologisch rendement te halen was voor verondieping van alleen de zuidoosthoek van het meer drie miljoen kubieke meter Noordzeezand nodig. Alleen al daarvan zouden de kosten oplopen tot zo’n zestien miljoen euro. Theo Klink: “De volgende vraag was: hoe krijgen we dat zoute water het meer in? Kunnen we dat uit het grondwater halen? Dat was geen optie, want het grondwater bleek dood en ijzerrijk. Of uit de Noordzee? Dat was een reële mogelijkheid. We ontdekten dat de punt van de Slufter daarvoor de beste plek zou zijn, maar juist daar een innamepunt van water bouwen zou stagnerend gaan werken bij de aanleg van Maasvlakte 2. Bovendien was er minstens zeven miljoen euro voor nodig en er was maar vijf miljoen. Ook dat viel dus af. Kunnen we vrachtwagens met zout laten komen? Geen kans: we zouden twintigduizend ladingen nodig hebben en dat was niet te realiseren. We hebben ook onderzocht of het meer niet toch open zou kunnen door middel van een getijdenkeersluis in de Brielse Gatdam, maar ook dat was niet mogelijk omdat er enorm veel zand en slib voor het Oostvoornse Meer op de Westplaat ligt, en dat komt dan, samen met het zand en slib van de Hinderplaat, regelmatig het meer in en daar zaten de duikers en de vissers niet op te wachten.”
Van het verzouten van afgesloten meren zijn geen voorbeelden bekend. Het was dan ook bijzonder moeilijk om in te schatten bij welk zoutgehalte de gewenste effecten op de waterkwaliteit en de ecologie zouden optreden. Na een ‘second opinion’ door Rijkswaterstaat stemde het BOR in december 2004 in met het bereiken van een zoutgehalte van 6 gram per liter. Een zoutgehalte van 7 of 8 gram per liter had echter de voorkeur van de beheerders van het Oostvoornse Meer. Uiteindelijk werd besloten dat het zoute water het meer in blijft stromen tot het water een zoutgehalte heeft van minimaal 8 gram per liter.
Het Oostvoornse Meer is een paradijs voor windsurfers. Zowel de echte champs als de beginners komen er graag. Er worden zelfs surfwedstrijden gehouden. Heel wat surfers hebben hun eerste pogingen op de plank gewaagd op het meer, waar de wind meestal wat minder sterk is dan op zee. Het was vanaf windkracht 6 ZW al heel relaxed waven en freestylen op het Oostvoornse Meer maar nu is het nog beter. Aan de zuidoever is een inloopconstructie gemaakt met een speciaal profiel zodat de surfers niet uitglijden. De surfgaten tussen de grinddammen zijn verbeterd en, ook plezierig, bij slag Bergeend kun je nu vlakbij het water parkeren. Handig allemaal! En dan wordt door de toevoer van zout het water ook nog eens helderder! Wat wil een surfer nog meer? (Behalve wind natuurlijk!) Op de foto Gijs Gelderblom. Hij woont in Oostvoorne, surft bij de windsurfvereniging aan het meer en werkt in de surfshop bij slag Stormvogel.
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
19
De UWO BRG uit september 2005 omschrijft de doelstelling van het project als:
Schoon zeehavenwater Uiteindelijk kwam de oplossing van heel dichtbij. Het inlaten van havenwater in het ongelooflijk schone meerwater was nooit een optie geweest omdat havenwater verontreinigd is. Maar de mogelijkheid kwam toch in beeld toen bleek dat zich onder het water in het Beerkanaal een zouttong bevond met even zout en even schoon water als vlak voor de Noordzeekust!
Een zouttong? Zout water is zwaarder dan zoet water. Via de rivieren kruipt het zoute water stroomopwaarts het land in. Met name bij vloed drukt de zouttong de Nieuwe Waterweg in. Het zoete water van de rivier ‘schiet’ er overheen en in de diepte blijft het zoute water stromen, soms tot wel voorbij de Erasmusbrug in Rotterdam! Als de afvoer van het rivierwater groter wordt, wordt de zouttong teruggedrukt naar zee. Soms, als er in een droge periode heel weinig rivierafvoer is, is het zoute water zo sterk dat de zouttong zelfs richting Dordrecht gaat. Aan de oppervlakte merk je daar niets van.
twintig meter diepte is het net zo zout als zeewater. Eb en vloed zorgen ervoor dat het water tweemaal per etmaal ververst waardoor het dus altijd schoon is. Vervuiling uit het havenwater, schiet over de zouttong heen. Theo Klink: “Het water is uitgebreid onderzocht, onder meer door er mosselen in te hangen en het water in een hoge concentratie door de mosselbakken te filteren. Daarnaast is de kwaliteit van het water en van zwevend slib op diverse dieptes geanalyseerd. Ook uit het ecotoxicologische onderzoek dat werd uitgevoerd tussen oktober 2005 en april 2006 bleek dat het water inderdaad schoon en veilig was voor flora, fauna en mens. Gelukkig, want een leiding van uit de Mississipihaven was korter en daardoor goedkoper dan een leiding naar de punt van de Slufter. We liepen toen nog wel tegen een financieel probleem aan. Het budget was weliswaar bepaald en het Havenbedrijf Rotterdam N.V. had de studies al gefinancierd maar het BRG-programma was nog niet gestart. Uiteindelijk heeft Wim Zwakhals, de projectleider van het Havenbedrijf, besloten dat we pas zouden gaan uitvoeren als er heldere afspraken waren over de financiering en over de verantwoordelijkheden van de gemeente Rotterdam, het Ministerie van Verkeer & Waterstaat, de Provincie Zuid-Holland en het Havenbedrijf Rotterdam N.V.”
“Realiseren van een kwalitatieve verbetering van de recreatieve en natuurlijke waarden van het Oostvoornse Meer. De recreatieve waarde en de natuurwaarde van het brakwatermilieu van het Oostvoornse Meer wordt bedreigd door verzoeting. Daarnaast behoeft de natuurwaarde van het natuurgebied Groene Strand een aanzienlijke versterking.” Eens onder voorwaarden Eind 2006, begin 2007 waren alle partijen het er over eens dat het inlaten van zout water vanuit het Beerkanaal de meest haalbare en voor alle partijen acceptabele optie was voor de verzouting van het meer. Het Waterschap Hollandse Delta verbond er wel een aantal voorwaarden aan: ten eerste moest de veiligheid van de primaire waterkering gewaarborgd zijn tijdens de aanleg en de exploitatie, ten tweede zou een meetsysteem ervoor moeten zorgen dat de inlaatklep zou dichtslaan bij onvoldoende kwaliteit van het water. De veiligheid in het algemeen zou niet in het geding mogen komen en de recreatieve voorzieningen moesten behouden blijven en indien mogelijk verbeterd. Last but not least mocht de omgeving geen of in elk geval zo min mogelijk last hebben van de werkzaamheden.
Het Beerkanaal ligt vlakbij de monding van de Nieuwe Waterweg. Op een diepte van ongeveer tien meter bevat het water daar al veel meer zout dan het rivierwater aan de oppervlakte en op vijftien tot 20
De ideale duikstek? Helder en diep water, uitdagingen onder water en leuke dingen om te zien. Het Oostvoornse Meer dus! Veel duikers kregen er hun eerste lessen en ze blijven er graag terugkomen. Doordat sinds de zomer van 2008 zout, helder water het meer wordt ingepompt, hoeven duikers niet bang te zijn dat het meer troebel en ondoorzichtig wordt. Ook aan leuke-dingen-voor-de-duikers is gedacht: de steigers zijn opgeknapt of vernieuwd en er zijn nieuwe duikobjecten in het meer geplaatst, waaronder een compleet heipalenbos. Op de foto Mirjam Berends met haar partner c.q. buddy. Ze reist zo’n 140 kilometer om in het Oostvoornse Meer te duiken.
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
21
Werk in uitvoering Veel vragen Toen de concrete werkzaamheden van de Kwaliteitsimpuls in 2007 van start gingen, lag het project al zo’n anderhalf jaar min of meer stil in afwachting van financiering. René Schelwald stapte in 2006 het project in op het moment dat duidelijk was dat er budget beschikbaar was voor de uitvoering. De Kwaliteitsimpuls kon werkelijk van start gaan en op basis van ‘verlanglijstjes’ van de betrokkenen konden concrete afspraken worden gemaakt. Op dat moment was ook het ecotoxicologisch onderzoek bijna afgerond. René Schelwald: “Dat was mijn vertrekpunt. Ik heb de projectorganisatie opgezet en tot de zomer heb ik me vooral bezig gehouden met verschillende studies. We hebben bijvoorbeeld een inventarisatie laten maken van de flora en de fauna en er is een visstandonderzoek gedaan. Daarnaast was er de variantenstudie: Kiezen we voor tijdelijke of een permanente waterinlaat? Welk systeem kiezen we? Waar kan de leiding liggen? Hoe snel moeten we verzouten? Hoe snel kan dat met welke leiding? Bij het beantwoorden van al deze en nog veel meer vragen en bij het nemen van allerlei belangrijke beslissingen, kon ik steeds weer rekenen op de inhoudelijke ondersteuning van Bernadette Botman en Esther Kleinveld van Ingenieursbureau DHV.”
Gedurende het hele traject is veel aandacht besteed aan de communicatie met iedereen die betrokken is of zich betrokken voelt bij het Oostvoornse Meer. Uitgangspunt was zo helder mogelijk te communiceren met alle doelgroepen, waaronder vanzelfsprekend de omwonenden en gebruikers van het meer, en de stakeholders. De basis van de communicatie was steeds het aanbieden van informatie en het bieden van mogelijkheden tot interactie. Dat laatste was bijvoorbeeld mogelijk via een formulier op de interactieve website www. natuurlijkoostvoornsemeer.nl. De website blijft voorlopig nog in de lucht en biedt de laatste informatie over het meer en alle mijlpalen die tijdens het project zijn gehaald. Om de twee of drie maanden kwam de Klankbordgroep bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomsten werden omwonenden en vertegenwoordigers van het recreatieschap VPR, de stichting Natuur en Landschapbeheer, stichting Natuur en Landschap VoornePutten, de werkgroep Verontruste Burgers, sportvissers-, onderwatersport- en windsurfverenigingen en -bonden, de beroepsvisser en horecaondernemers op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen en uitgedaagd om actief mee te denken. De tweemaandelijkse ‘zoute borrel’ was bedoeld voor iedereen die bij het project was betrokken en op een informele manier wilde overleggen. Gedurende de hele uitvoering van het project werd het HbR ondersteund door Advies- en Ingenieursbureau DHV.
Ecoloog en zelfstandig adviseur (S-tec B.V.) René Schelwald haalde ooit zijn duikbrevet in het Oostvoornse Meer. Hij ‘heeft iets’ met de bijzondere plas tussen havenindustrie en natuur en kent de Rotterdamse haven en de havennetwerken. Het Havenbedrijf betrok hem dan ook al eerder bij een aantal PMR-studies in het kader van de aanleg van Maasvlakte 2 en later bij de BRG-projecten. Hij was een van de opstellers van de UWO BRG.
Strak georganiseerd
Z
odra het Havenbedrijf Rotterdam N.V. opdracht had gekregen de uitvoering van het BRG-project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer voor te bereiden, werd René Schelwald (S-tec BV) aangesteld als extern projectleider. Daarmee kon het project begin 2006 echt goed van start gaan. Hij tuigde een uitgebreide projectorganisatie op en werkte onder meer samen met DHV aan het onderzoek naar de verschillende varianten. De projectorganisatie wilde zoveel mogelijk tegemoet komen aan de verlangens van de betrokken partijen. Geen eenvoudige opgave want toen duidelijk was dat het project werkelijk uitgevoerd zou worden, kwamen er steeds meer wensen en eisen op tafel. De financiering werd daardoor een behoorlijke puzzel. Verborgen potjes met geld waren er niet, alles moest worden betaald uit het projectbudget. Op-is-op!
22
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Een projectorganisatie moest ervoor zorgen dat de Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer volledig, binnen het budget en zoveel mogelijk conform de wensen van de gebruikers werd uitgevoerd. In 2006 bestond de Stuurgroep uit mw. M. van Nimwegen (gemeente Rotterdam), dhr. Wim Zwakhals (Havenbedrijf Rotterdam N.V.), dhr. D. van het Zelfde (Waterschap Hollandse Delta), mw. Nora Kosters (Recreatieschap VPR), dhr. Ies Klok (gemeente Westvoorne), dhr. M. Houtzagers (Zuid Hollands Landschap) en projectleider René Schelwald (namens het HbR). De uitvoering van het project was in handen van de Projectgroep. De Projectgroep vergaderde gemiddeld eens per maand onder voorzitterschap van René Schelwald en bestond uit vertegenwoordigers van het waterschap Hollandse Delta, de gemeente Westvoorne, het Zuid-Hollands Landschap, het recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg (VPR) en ROM-Rijnmond. Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
23
Financiële knelpunten Toen midden 2006 de studies, waaronder de variantenstudie, waren afgerond, constateerde de Projectgroep dat de inschatting van de kosten waarop het BOR in 2004 het budget baseerde, niet altijd even nauwkeurig waren geweest. Zo was er geen rekening gehouden met exploitatiekosten tijdens de bouw van de zoutwaterinlaat en ontbrak op veel onderdelen een post voor onvoorziene kosten. Maar er was meer. René Schelwald: “Ook het upgraden van de recreatieve voorzieningen ging meer geld kosten, vooral ook omdat de aanpassing van het waterpeil nogal wat werk aan de recreatiestranden met zich meebracht. Wij wilden graag duurzaam en gebruiksvriendelijk werken, maar bij de oevermaatregelen was daarmee geen rekening gehouden. Daar komt bij dat we in eerste instantie dachten dat we oppervlaktewater konden gebruiken voor de verzouting, maar dat bleek onmogelijk. We moesten echt naar 15 meter diepte om te voorkomen dat het schone meer vervuild zou raken met verontreinigd zwevend stof. Ook de kwaliteit van het meer was er niet op vooruit gegaan tussen 2004 en 2006.”
uitgevoerd, vielen de beide eerste opties af. “Uiteindelijk is er toch voldoende geld bij elkaar gesprokkeld. Het Waterschap Hollandse Delta beloofde € 700.000 euro bij te dragen, deels voor het watersysteem, deels als extra financiering voor een duurzaam systeem en dito onderhoud. Verder hebben we een aantal niet direct noodzakelijke verbeteringen aan de vooroever geschrapt. Dat leverde bij elkaar zo’n € 350.000 op. Hierdoor konden we binnen het beschikbare budget, toch kiezen voor de permanente watertoevoer uit het Beerkanaal. Van de extra duikvoorzieningen werd € 38.000 betaald door het recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg en € 12.000 door de Nederlandse Onderwatersportbond. Voor de herinrichting van de natuuroevers van het Groene Strand kreeg het ZuidHollands Landschap een O+BN-subsidie (Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit) van ongeveer € 450.000. Later kwam ook nog geld beschikbaar via INTERREG IIIb New! Delta. Daarmee was het plaatje uiteindelijk toch nog rond en konden we verder. Het Zuid-Hollands Landschap was inmiddels al begonnen met de werkzaamheden aan het Groene Strand.”
Toch genoeg geld Om het project volgens de uitgangspunten te kunnen uitvoeren, was al met al zo’n zeven miljoen euro nodig. Anderhalf miljoen meer dus dan de toezegging. Al snel was duidelijk dat het tekort niet uit de fondsen van het BRG-programma zou komen. Er waren drie opties: 1. het project afblazen, 2. het project uitvoeren in een zeer uitgeklede vorm, 3. extra financiering zoeken. Omdat alle partijen ervan overtuigd waren dat het project zo volledig mogelijk moest worden
Deskundigen aan het woord Ondanks alle onderzoeken bleef het lastig om een definitieve keuze te maken voor de zoutwatervoorziening. René: “Je kunt nooit honderd procent zeker voorspellen wat er gaat gebeuren. Daarom hebben we onder meer eind november 2006 een ‘deskundigenbijeenkomst’ georganiseerd, onder leiding van Bureau Waardenburg, adviseurs op het gebied van ecologie en milieu. Een paar dagen voor de bijeenkomst hebben twee mannen van Waardenburg nog tot op 24 meter diepte gedoken in het meer, om de boel te verkennen. Ook zijn op drie dieptes watermonsters genomen om te kijken of de hoeveelheid zout per diepte verschilde.” Een van de uitspraken van het deskundigenpanel was dat het voor de flora en de fauna belangrijk was om het meer zo snel mogelijk te verzouten. “Hoe zouter hoe beter, en hoe sneller hoe beter, was de algemene voorkeur.”
Volgens het plan zou de zoutwaterleiding een diameter krijgen van 50 cm. De leiding moest lopen vanaf de noordkant van de Beerdam, over het gedempte Hartelkanaal en vervolgens ten westen van het RISC-terrein. Vanaf dit punt zou de leiding, door middel van een gestuurde boring, onder de leidingstrook en onder de waterkering worden gelegd. Net voorbij de grinddammen zou de leiding in het Oostvoornse Meer weer te voorschijn komen. Om te controleren of alle berekeningen klopten bouwde het Waterloopkundig Laboratorium in Delft een model van de verzouting.
We zijn eruit! De leden van de Klankbordgroep konden er lange tijd maar moeilijk geloven dat het project werkelijk uitgevoerd zou worden. Vooral in het begin was er behoorlijk wat scepsis. Langzaam maar zeker kwam daar verandering in en toen René Schelwald de Klankbordgroep in maart 2007 kon vertellen alles volgens plan verliep, maakte de het gevoel van achterdocht plaats voor volledige medewerking en enthousiasme. De gedeeltelijke demping van het Hartelkanaal, ten zuiden van de Beerdam, had de plannen weliswaar enigszins vertraagd, maar die vertraging was zeker de moeite waard. De leiding hoefde nu niet meer door het kanaal te lopen, maar kon over de demping worden aangelegd. DHV werkte het ontwerp voor de voorgestelde zoutwaterinstallatie uit en Gemeentewerken boog zich over het ontwerp van de verbeteringen aan de recreatieoevers. Eind april keurde de Stuurgroep de begroting goed en ging vervolgens akkoord met het voorbereiden van de aanbestedingen en de nodige vergunningaanvragen.
Op welk moment het Groene Strand voor een natuurliefhebber op z’n mooist is, is niet te zeggen. ‘s Ochtends, als het licht bleek is en de planten nat zijn van de dauw? Of ‘s avonds, als de watervogels dwars door de rode strepen in de lucht vliegen? ‘s Middags misschien als je bijzondere vlinders, planten en vogels kunt spotten? Ach, struinen over het Groene Strand is altijd goed voor een bijzondere ervaring en sinds de opknapbeurt wordt het alleen maar mooier. Langzaam maar zeker komt de oorspronkelijke begroeiing van duingras en natte duinvalleivegetaties weer terug. Nog even geduld - straks valt er nóg meer te zien en te genieten op het Groene Strand! Artist impression van de leiding die schoon zout water uit het Beerkanaal het meer in zou gaan pompen (Waterloopkundig Laboratorium).
24
Op de foto Wim Prins. Hij woont in Oostvoorne en is natuurgids bij het Zuid-Hollands Landschap. Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
25
Mag dat? Ja, dat mag!
Aanbesteding Terwijl de ontwerpen werden uitgewerkt, werd meteen ook de aanbesteding van het werk voorbereid. De aanleg van de pompinstallatie en de zoutwaterleiding werd aanbesteed als Design & Constructcontract. Dat betekent dat de aannemer niet alleen het project uitvoert maar ook meewerkt aan het ontwerp. Hierdoor kon goed gebruik worden gemaakt van de technische kennis van de aannemer. De oeverwerkzaamheden werden ‘traditioneel’ uitbesteed. De aannemer kreeg een duidelijke opdracht met een gedetailleerd bestek. De eisen en wensen van de gebruikers waren dan ook zeer specifiek. René Schelwald: “We wilden meerdere partijen uitnodigen, maar al snel bleek dat slechts twee, gelukkig zeer deskundige partijen, de uitdaging aandurfden. Er werd dan ook nogal wat gevraagd. De aannemers moesten niet alleen bijzonder kundig zijn maar ook creatief meedenken terwijl de hele projectorganisatie plus de omgeving hen op de vingers keek.”
Het aanbestedingsdocument (27 april 2007) voor de pompinstallatie en de zoutwaterleiding bestond uit de volgende onderdelen: • een gecombineerde in- en uitstroomleiding bij de Mississipihaven • een pompstation op de Beerdam • een troebelheidsmeter voor meting van de troebelheid van het water uit de Mississipihaven • een pompstation op de oever van het Oostvoornse Meer • een persleiding tussen beide pompstations • een instroomleiding van de Mississippihaven naar het Oostvoornse Meer • een uitstroomleiding vanuit het Oostvoornse Meer naar de Mississippihaven.
Voor het uitvoeren van de Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer waren heel wat vergunningen nodig. Aangevraagd door de projectorganisatie: • keurvergunning • vergunning Spoorwegwet • bouwvergunning + geschiktheidsverklaring bodem voor gemeente Westvoorne en gemeente Rotterdam • vergunningen Natuurbeschermingswet (NB-wet) • ontheffing Flora- en Faunawet • kapvergunning
Het aanbestedingsdocument (5 juli 2007) voor de verbetering van de recreatieoevers en de recreatievoorzieningen conform de aanbestedingsdocumenten 5 juli 2007, bestond uit de volgende onderdelen: • ophogen, verbreden en uitbreiden van de autotoegankelijke oevers • verflauwen van vooroevertaluds • aanvullen en vernieuwen van de stranden en oevers; de stranden deels aanvullen met grof zand • aanvullen van de rietoevers door aanplant van riet • op enkele plaatsen verwijderen van struweel • verruimen van te klein geworden surfopeningen • aanleggen van een drainage met pomp rondom de gebouwen bij Slag Stormvogel • verlengen van de onderwater-opgangen van de grinddammen voor hengelaars • aanpassen van duiksteigers bij Slag Stormvogel • aanleggen van een nieuwe duiksteiger bij Slag Baardmannetje en een inloopconstructie voor surfers • aanleggen van een inloopconstructie voor surfers bij de windsurfvereniging aan de zuid-westoever • duiksteigers geschikt maken voor mindervalide duikers • herstellen van de afbrokkelende loswal cq. het verlengen van de damwanden aan weerszijde van de loswal.
Aangevraagd door de aannemer: • toestemming HbR • leidingvergunning (dienst Gemeentewerken Rotterdam) • aanlegvergunning (gemeente Rotterdam en gemeente Westvoorne) • diverse uitvoeringsvergunningen Verder verzorgde de aannemer de: • melding Bouwstoffenbesluit • drie meldingen Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer • melding Wet beheer rijkswaterstaatwerken • toestemming Tennet
26
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
27
We gaan het doen! “Op 1 november rond half vijf hesen Mark Harbers (destijds Rotterdamse wethouder Economie, Haven & Milieu) en Teun Tuijtel (destijds hoofd Infrastructuur en Gebiedsontwikkeling Havenbedrijf Rotterdam N.V.) gezamenlijk het enorme doek van de nieuwe informatielessenaar aan de oevers van het Oostvoornse Meer. Daarmee gaven ze het startsein voor de werkzaamheden. Aan de ceremonie ging een programma in Paviljoen Stormvogel vooraf. Onder de titel Leve de leefbaarheid legde Mark Harbers de pakweg honderd bezoekers uit waarom het zo belangrijk is dat de stad en de haven de handen ineenslaan om de regio leefbaar te houden. De Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer is een van de leefbaarheidsprojecten uit het programma Bestaand Rotterdams Gebied (BRG), waarvoor de gemeente Rotterdam eindverantwoordelijk is. Doel van de leefbaarheidsprojecten is de kwaliteit van de leefomgeving in de (wijde) omgeving van Rotterdam te verbeteren. Teun Tuijtel van het Havenbedrijf sloot aan bij het verhaal van de wethouder. Onder de titel De haven werkt, ook aan de omgeving, ging hij dieper in op de geschiedenis van de Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer. Tuijtel benadrukte ook het ecologisch belang van het project: niet eerder is een dergelijk project met deze omvang uitgevoerd. Na Teun Tuijtel was het woord aan Sijbrand Dob, directeur Beheer en Onderhoud bij het waterschap Hollandse Delta. Dob sprak over Water in beweging, natuur op scherp en legde uit dat schoon, brak water in Europa zeldzaam is. Wat er nu gaat gebeuren, is spannend, aldus Dob. Als beheerder van het Oostvoornse Meer heeft het waterschap veel onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het water en de mogelijkheden tot verbetering. Het waterschap zal de waterkwaliteit nauwlettend blijven volgen en bij verstorende effecten onmiddellijk ingrijpen. Het programma werd afgesloten door Betty van Viegen. Niet als burgemeester van Brielle, maar als plaatsvervangend voorzitter van het recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg. Ze sprak over het onderwerp Recreant geniet meer van het Meer. Het recreatieschap V-P-R beheert de oevers van het meer. Mevrouw van Viegen benadrukte het belang van voldoende en kwalitatief goede recreatiemogelijkheden voor de bewoners van de regio.
Aansturing in de toekomst De projectorganisatie Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer houdt op te bestaan zodra de werkzaamheden en alle formaliteiten zijn afgerond. Dat betekent dat er duidelijke afspraken gemaakt zijn over de toekomst van het meer en dat alle beheerders positief met elkaar moeten samenwerken. In de uitvoeringsovereenkomst is hieraan een aparte paragraaf gewijd. Om de ontwikkelingen rond het Oostvoornse Meer volledig te volgen en indien nodig bij te sturen, is besloten om een Team Aansturing Oostvoornse meer in het leven te roepen. Het team komt de eerste vijf jaar minstens twee keer per jaar bij elkaar en bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente Westvoorne, het waterschap Hollandse Delta, de Stichting Het Zuid-Hollands Landschap, het recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg en Havenbedrijf Rotterdam N.V. Als dat nodig is, roept het team de hulp in van externe deskundigen.
Verantwoordelijkheden In de uitvoeringsovereenkomst staan de verantwoordelijkheden van de verschillende partners genoemd. Een aantal daarvan: Het Waterschap Hollandse Delta is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het watersysteem voor in- en uitlaat van water (zowel aan de Oostvoornsemeer-zijde als aan de Beerdam-zijde), de grinddammen, de vooroevertaluds, de drainage ter plaatse van de Stormvogel en het Beachcenter, de in overleg bepaalde recreatievoorzieningen, het zoutgehalte, het waterpeil en de (ecologische) waterkwaliteit in het Oostvoornse Meer. Daarbij is het waterschap verantwoordelijk voor de monitoring (inclusief nulmeting) van zowel de waterkwaliteit van het inlaatwater uit de Mississipihaven als het peil. Het waterschap kreeg tot 1 september 2008 de tijd om het Peilbesluit te toetsen aan de EU-Habitatrichtlijn en de ontheffing Flora- en faunawet aan te vragen. Het recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de noordelijke en zuid-westelijke recreatieoevers en de recreatievoorzieningen, inclusief de in overleg bepaalde recreatievoorzieningen. Bovendien is het recreatieschap verantwoordelijk voor de monitoring, inclusief nulmeting, van de recreatieoevers en recreatievoorzieningen. De Stichting Het Zuid-Hollands Landschap (ZHL) is verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud van het Groene Strand. Verder is het ZHL verantwoordelijk voor de monitoring, inclusief nulmeting van de ecologie van het Groene Strand, Parnassiavlak en Hoekje Jans.
Nadat de handtekeningen waren gezet onder de officiële uitvoeringsovereenkomst was het tijd voor het startsein, dat plaatsvond aan de oever van het meer. Om de bewoners van de regio te laten zien wat er voor wie allemaal gebeurt rond het meer, portretteerde fotograaf Jacco Huijssen een aantal gebruikers van het meer. De manshoge fotopanelen waren voor de feestelijk gelegenheid aan elkaar gekoppeld op het strand te zien. Na afloop van de startceremonie was het tijd voor de ‘zoutwaterborrel’ en een goed, informeel gesprek tussen de gasten. Als aandenken kreeg iedereen een rode vlieger mee met daarop natuurlijk de afbeelding van het zoutvaatje en een verwijzing naar www.natuurlijkoostvoornsemeer.nl.” (geciteerd van www.natuurlijkoostvoornsemeer.nl). De ceremonie was vooral het startsein voor aannemers. De combinatie Visser & Smit Hanab en Van Oord begon met het bouwen van de zoutwaterinstallatie, inclusief pompputten en een ruim achthonderd meter lange pijpleiding voor het zoute water. Vessies Infra was al begonnen met de opknapbeurt van de oevers van het meer.
28
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Ze zijn wel wat gewend in de strandpaviljoens aan het Oostvoornse Meer. Druipende duikers die dringend behoefte hebben aan nog meer nat maar dan van binnen. Surfers in wetsuit die snel even een sapje pakken. Een romantische bruiloft op het strand... Het kan allemaal want als er iets is wat de uitbaters van de strandpaviljoens gemeen hebben, dan is het wel de wil om het iedereen naar de zin te maken. Het is hún meer en het zijn hún klanten. Sinds de Kwaliteitsimpuls is de horeca bij slag Stormvogel beter bereikbaar. Bovendien is er een drainage aangebracht, compleet met bemaling, zodat de bezoekers ook in de winter droge voeten houden. Het zou immers zonde zijn om de paviljoens te moeten sluiten in de winter! Op de foto Majorie van der Heijden. Ze woont in Oostvoorne en werkt in een van de Strandpaviljoens bij Slag Stormvogel. 29
In het kort De Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer is een van de projecten uit het programma Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). Met het project willen de overheid en het Havenbedrijf Rotterdam N.V. zorgen voor behoud en versterking van de bestaande natuur- en recreatiewaarden van het Oostvoornse Meer. De belangrijkste doelstelling van het project is het verzouten van het Oostvoornse Meer. Hiervoor is een zoutwaterinstallatie gebouwd, die sinds november 2008 vanuit het Beerkanaal schoon en helder zout water het meer inpompt. Het water wordt op vijftien meter diepte opgezogen en in het meer gemengd met het brakke water. Ook als het zoutgehalte voldoende is, blijft de installatie intact om als dat nodig is meer zout water in het Oostvoornse Meer te spuiten. Het Zuid-Hollands Landschap startte in 2006 met natuurherstelwerkzaamheden aan het Groene Strand. Struweel werd weggehaald en de bodem werd geplagd. Hierdoor komt op termijn de oorspronkelijke begroeiing van duingras en natte duinvalleivegetaties terug. Delen van de bodem zijn bedekt met schelpjes en wit zand, zodat het gebied aantrekkelijker wordt voor bepaalde kustbroedvogels. Mits daarvoor vergunning wordt verleend, is het waterpeil straks in de winter 40 centimeter hoger dan in de zomer. Hierdoor krijgen bijzondere planten rond het meer weer een kans. Ook andere delen van het Oostvoornse Meer kregen een opknapbeurt. De oevers werden breder en voorzien van een nieuwe dikke laag schoon zand. De met gras begroeide zandstranden zijn hersteld. De oevers kregen een geleidelijkere afloop in het water. Grinddammen zijn verhoogd, surfgaten zijn hersteld en opstapdammen voor de hengelaars verlengd. De duiksteigers werden opgehoogd. De westelijke steiger bij het BeachCenter is verplaatst en de duiksteiger bij Paviljoen de Stormvogel is verlengd. Bij slag Baardmannetje is een nieuwe duiksteiger geplaatst. In 2008 zijn extra duikvoorzieningen onder water geplaatst. Naar een plan van de Nederlandse Onderwatersport Bond (NOB) zijn extra duikvoorzieningen onder water geplaatst. Aan de zuidoever van het meer is een inloopconstructie gemaakt met een speciaal profiel zodat surfers niet uitglijden. Als het waterpeil straks variabel wordt, staat het water in de zomer 30 tot 40 centimeter lager dan in de winter. Hierdoor zijn de oevers en stranden in de zomer 8 tot 16 meter breder en bij slag Bergeend zelfs 25 tot 30 meter. Langs de oevers van het meer zoeken eenden en zwanen naar voedsel en in de winter vinden verschillende soorten steltlopers en andere watervogels rust op het meer. Op een aantal plekken aan de oevers groeien bijzondere planten zoals de parnassia en de (beschermde) groenknolorchis, een wilde orchidee. Bij alle werkzaamheden in en om het Oostvoornse Meer is respectvol omgegaan met de bestaande natuur van het gebied.
29 november 2001 Bestuurlijk stakeholdersakkoord natuurcompensatie landaanwinning en leefbaarheidspakket Voorne en Goeree 1 maart 2002 Memorandum van Overeenstemming (vervangend project voor ‘open meer’) 1 september 2002 Planologische Kernbeslissing (PKB4, 2002) 1 december 2004 Akkoord BOR voor de uitvoering 2 september 2005 Uitwerkingsovereenkomst BRG (UWO-BRG) 1 oktober 2005 Overeenkomst tussen HBR en de gemeente Rotterdam over BRG-projecten 1 januari 2006 Start gedetailleerde uitwerking van het project 2 september 2007 Oplevering verbeteringen Groene Strand 1 september 2007 Aanbesteding van de aanleg van het watersysteem 1 oktober 2007 Aanbesteding van de oevervoorzieningen 1 november 2007 Ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst KIOVM door departners 1 mei 2008 Oplevering werkzaamheden aan de oevers 26 juni 2008 Symposium Haven en Natuur: de ontmoeting 30 juni 2008 Technische oplevering van het watersysteem 1 juli 2008 Feest en informatiemarkt voor de bewoners van de regio 30 oktober 2008 Bestuurlijke opening, officiële start van het instromen van het zoute water
Aan weerszijden van slag Bergeend en slag Baardmannetje zijn de oevers opgehoogd. Ten oosten van het strand bij slag Baardmannetje is een 200 meter lange rietkraag geplant langs de oever. Om de afwatering bij slag Bergeend te verbeteren, is een afschot/dwarshelling op de oever aangebracht. Het voor auto’s toegankelijke deel van de oever is met honderd meter verlengd. Om waterschade aan de strandpaviljoens bij slag Stormvogel te voorkomen, zorgt een drainage met pomp er als dat nodig is voor dat het peil niet te hoog komt. 30
31
Groene strand
Ronduit bijzonder!
H
et Groene Strand is zo’n 64 hectaren groot. Het is een heel speciaal gebiedje: een oude strandhaak die nog dateert uit de tijd dat het Oostvoornse Meer nog een open zeearm was. De omgeving van het Groene Strand begroeide in de loop van de jaren met struweel (dichte struiken) waardoor steeds minder plek was voor de bijzondere planten en dieren die daar van nature voorkomen. In 2006 is het Zuid-Hollands Landschap begonnen met het herstellen van de natuur. Door het weghalen van struiken en struweel ontstond een opener gebied. Hierdoor krijgt de oorspronkelijke begroeiing van duingras en natte duinvalleivegetaties de kans terug te komen. Delen van de bodem werden bedekt met schelpjes en wit zand, zodat kustbroedvogels zich er weer thuis gaan voelen. Als het waterpeil straks flexibel wordt, kunnen de vogeleilandjes weer overstromen waardoor ze niet begroeid raken. Langzaam maar zeker worden de resultaten van de opknapbeurt steeds zichtbaarder. 32
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Wie meer wil weten over het Groene Strand is van harte welkom in Bezoekerscentrum Tenellaplas Duinstraat 12a 3235 NK Rockanje telefoon 0181 48 39 09 Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
33
Het begon allemaal met het ophogen van de grinddammen (kribben) en het vernieuwen van de zandstranden van het Oostvoornse Meer. Terugdenkend is het eerste wat opkomt bij Jarno Butter, bedrijfsleider bij Vessies Infra, het mooie resultaat en het feit dat op de kranen voor het eerst met GPS werd gewerkt. “Dat GPS-systeem was best een uitdaging. Je kijkt op een scherm in de kraan in plaats van naar de plek waar het moet gebeuren. Dat was wennen, vooral ook om daarop te vertrouwen.” Ook het ophogen van de grinddammen was een uitdaging. De ‘mannen van Vessies’ hadden namelijk besloten de hiervoor benodigde stenen niet met behulp van pontons aan te voeren, maar via het strand, door het water. Jarno is tevreden over het resultaat: “Die kribben zijn toch echt heel netjes geworden. Als je in de vroegte komt aanrijden, met zo’n lekker ochtendzonnetje, en je ziet het zand en de kribben er strak bij liggen... Ja, we hebben wel bereikt wat we in gedachten hadden en daar ben ik blij mee.” Maar het bleef niet bij de dammen en het zand. Tijdens het project werd Vessies Infra gevraagd ook extra voorzieningen voor de duikers te plaatsen. Dat was bijna net zo uitdagend als het nieuwe GPS-systeem. “Het was heel leuk om met de genie samen te werken, dat doe je natuurlijk niet dagelijks. Later realiseerde ik me eigenlijk pas dat het toch wel heel nieuw en bijzonder was om met elkaar die heipalen op zo’n diepte in de grond te plaatsen en om dat kunstmatige rif aan te leggen samen met de duikers en de genie.” Met storm en regen gooide het weer nog even roet in het eten maar uiteindelijk werd de planning gehaald. Was dat het lastigste deel van het project? “Nee, dat was absoluut het op de grinddammen krijgen van de stenen. Er zaten grote slibplekken in het water waarin onze machines wegzakten. We waren dus steeds aan ‘t bedenken hoe we dat moesten aanpakken. Op een gegeven moment werkten we met machines die zo groot waren, dat ze gewoon door de slibplekken heen reden.” Spijt van de klus is er nooit geweest. In tegendeel. Jarno: “Het was leuk. Bovendien: je maakt het af, je gaat ervoor!” 34
Kribben en zand liggen er weer strak bij! 35
Vooraan de grauwakker die werd gebruikt voor het ophogen van de kribben (grinddammen) in het meer. Op de achtergrond plaatst de kraan een duiker (een buis ) waar de duikers doorheen kunnen zwemmen.
Vervoer van het ponton voor het aanbrengen van de heipalen. De vrachtwagen vervoert het duikmaterieel voor de genie.
De genie monteert de slang aan de heipalen. De slang spuit een gat in de bodem waar de heipaal in zakt. De zes meter lange palen van het heipalenbos gingen ongeveer voor de helft de bodem van het meer in.
In de grond spuiten van een heipaal. De man geleidt de luchtslang van de duiker.
Driehonderd tot duizend kilogram wegende basaltblokken voor de aanleg van het kunstrif bij slag Baardmannetje. Op de voorgrond de stenen voor het ophogen van de grinddammen.
Het digitaal in kaart brengen van het duikpark.
De genieboot met op de achtergrond het plaatsen van het heipalenbos. Op de voorgrond de knijper waarmee de brokken basalt voor het rif bij slag Baardmannetje op de bodem werden gelegd.
Voor het ophogen van de stranden was 65.000 kuub zand nodig. Het werd gebracht door pakweg 3400 vrachtwagens.
Links en rechts zijn duidelijk de gele GPS-bollen te zien.
Het ophogen van de steiger met klossen nieuw hout.
Bij slag Stormvogel werden vele kubieke meters slib opgebaggerd. De zomergasten kunnen nu weer heerlijk genieten van schoon zand.
Omdat het waterpeil in de toekomst hoger wordt, moesten de steigers worden opgehoogd. Hier wordt de steiger plank voor plank afgebroken om na het ophogen weer te worden opgebouwd.
36
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Een compleet nieuwe ervaring voor de machinist van Vessies: met state-ofthe-art apparatuur communiceren met de duikers onder water.
37
Regiomanager Hein Ruiter, Van Oord Nederland BV, opperde jaren geleden al het idee het Oostvoornse Meer te verzouten met water uit de Mississipihaven. Het duurde even, maar hij kreeg gelijk. En meer dan dat: het samenwerkingsverband Van Oord Nederland BV en Visser Smit Hanab kreeg de opdracht om alle werkzaamheden uit te voeren die nodig waren voor de verzouting. Daarbij ging het om de complete infrastructuur, van het leggen van de 800 meter lange leiding tot het plaatsen van de pompputten. En dan op basis van Design & Construct. Dat wil zeggen dat er weliswaar een voorlopig ontwerp lag, maar dat van de bouwers een definitief ontwerp werd verwacht op basis van hun ervaring, kennis en kunde. “Technisch was het geen probleem en de samenwerking tussen Van Oord, Visser Smit Hanab, DHV en het Havenbedrijf was zonder meer goed, maar om de hele klus binnen een klein half jaar tijd uit te voeren, was echt een hele opgave. Bovendien moet je elkaar eerst leren kennen en zeker weten wat de opdrachtgever wil. In december hadden we daarover nog een hele discussie en op 1 januari begonnen we met de klus want we moesten eind mei klaar zijn. We gingen in een moordend tempo en ja, we hebben echt wel eens met steile haren tegenover elkaar gezeten. We hebben ons wel eens afgevraagd waar we aan waren begonnen. Terwijl wij al bezig waren, werd er nog op het ontwerp gestudeerd. Achteraf was het door de korte tijd toch niet goed mogelijk om ideeën aan te leveren en optimalisaties toe te passen. Detailleren kost namelijk tijd en tijd hadden we nou net niet.” Als Hein Ruiter nu terugdenkt aan het project, dan is dat vooral aan het feit dat hij op basis van iets wat hij tien jaar geleden ooit een keer noemde, bij het project betrokken bleef. Hein: “Dat betekent zonder meer dat netwerken en het verzamelen van kennis ook een deel van je werk is en dat je juist daar de leuke dingen uithaalt.” 38
Design & Construct Een gigaklus in vijf maanden tijd 39
De grond wordt afgegraven voor de bouw van pompput 1.
De bouw van pompput 1. Op de foto de bouwkuip met de bekisting.
Montage van het leidingwerk bij de debietmeterput (per uur stroomt 1400 m3 water het meer in en uit - genoeg voor het vullen van een een zwembad van 30 x 20 x pakweg 2,4 meter -, de debietmeter geeft de exacte hoeveelheid aan).
De pompen in de kelder van pompput 1 zijn gigantisch.
Na het aanleggen van de persleiding vonden de meeuwen het werkterrein een prima plek om te broeden. De afwerking van het terrein moest daarom wachten tot na het broedseizoen.
De afwerkvloer in de kelder van pompput 1 wordt gestort.
De leiding die het zoute water het meer in gaat brengen, wordt geplaatst op 15 meter diepte in de Mississipihaven.
Monage van de besturingskast van pompput 1. Het controlepaneel is goed zichtbaar.
Het maken van een lasverbinding in de persleiding. Je ziet beide pijphelften met daartussen de lasmachine.
Voor alle elektronische voorzieningen werd een apart elektriciteitshuis geplaatst. Op de foto de fundering.
Na de aanleg van de persleiding en het bouwen van de pompput wordt het werkterrein geëgaliseerd.
De boorinstallatie in bedrijf: de boorstang wordt gemonteerd op de boorinstallatie.
40
Het dak gaat op het elektriciteitshuis.
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
In het Oostvoornse Meer werd een sleuf gebaggerd voor het plaatsen van de in- en uitvoerleiding.
41
Tijd voor feest!
N
a het afronden van de laatste werkzaamheden was het tijd voor een feestje. Gebruikers van het meer, de omwonenden en de vakantiegangers van de nabijgelegen campings werden uitgenodigd om op zondag 29 juni 2008 naar de Noordoever te komen. Er was voor elk wat wils, zoals proeflessen surfen en snorkelen, een informatiemarkt over het meer, de verrichte werkzaamheden en wat er allemaal te doen is in, om en op het meer. Er stond een springkussen, wie durfde kon plaatsnemen op de surfsimulator, er stonden gratis flesjes ‘haven’drinkwater en voor de kinderen was er een circusspeelplaats. Gewapend met verrekijkers nam een vogelspotter een groep geïnteresseerden mee naar de natuur van het Groene Strand en surfers gaven de hele middag spectaculaire demonstraties. Vooral de rondvaarten onder leiding van de enige beroepsvisser van het meer waren zeer populair. De visser wist zijn publiek bijzonder te boeien en bovendien was het een unieke kans om per boot het meer te verkennen. Het werd een geslaagde dag, de zon scheen, iedereen was vrolijk en na afloop was het strand nog schoon. 42
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
43
Tijd voor feest!
Ervaringen Havenindustrie en natuur In diverse havens in Europa wordt uitgebreid aandacht besteed aan natuur. Uit de praktijkvoorbeelden blijkt dat het ontwikkelen van een overall visie voor gebiedsontwikkeling de integrale aanpak van natuurcompensatie stimuleert. Deze visie vormt de kapstok voor natuurontwikkelingen in de haven. sprekers: Carel Harmsen Provincie Zuid-Holland, Projectmanager INTERREG New! Delta onderwerp: INTERREG IIIb New! Delta. Frank Neumann Instituut voor Infrastructuur voor Milieu en Innovatie, directeur onderwerp: Paralia Nature - Organisatie, planning en vervolg. Toon Tessier Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, hoofdadviseur milieu beleidscoördinatie onderwerp: Praktijk: Antwerpen Pim de Wit Havenbedrijf Rotterdam NV, projectleider Natuur onderwerp: Praktijk: Rotterdam, Hamburg en Engeland
Ervaringen bij verzouting Het huidige Nederlandse beleid is erop gericht zoutindringing te bestrijden en waar mogelijk zoet-zoutovergangen te herstellen ten behoeve van de waterkwaliteit. De ervaringen bij verzouting worden verteld vanuit projecten bij het Volkerak-Zoommeer, polder Westzaan en het Veerse Meer. sprekers: Vincent Beijk Rijkswaterstaat, Waterdienst onderwerp: Waterbeleid Nederland en verzouting. Planstudie Volkerak-Zoommeer Harry Schreur Staatsbosbeheer, Regio West onderwerp: Project Westzaan-Noord Holland Eugène Damen Rijkswaterstaat, Zeeland onderwerp: Veerse Meer - Schoolvoorbeeld van herstelvermogen
Haven en natuur: de ontmoeting
BRG Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer
O
m het project op een wetenschappelijke manier af te sluiten, vond op 26 juni 2008 het symposium ‘Haven en natuur: de ontmoeting’ plaats. Tien deskundigen deelden aan de hand van presentaties hun ervaringen met collega’s op het gebied van havenindustrie en natuur en verzouting. De deelnemers kwamen uit verschillende Europese landen. Onder hen bevonden zich onder meer aquatisch ecologen, verziltingsexperts, vergunningenexperts en beleidsmedewerkers. Het symposium was bedoeld als platform voor INTERREG New!Delta, een programma dat is bedoeld voor het bewerkstelligen van een meer samenhangende, gebalanceerde en duurzame ruimtelijke ontwikkeling en integratie binnen de Europese Unie. INTERREG verleende het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer een aanvullende subsidie. De volledige tekst van het verslag van het symposium ‘Haven en natuur: de ontmoeting’ is te downloaden van www.natuurlijkoostvoornsemeer.nl.
44
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
De laatste drie sprekers hebben zich op het project zelf gericht. Tijdens het vooronderzoek kwamen uit eerdere projecten een aantal belangrijke leerpunten naar voren zoals het alert blijven op nieuwe ontwikkelingen, in geld en tijd, het betrekken van onafhankelijk deskundigen, het benoemen en beheersen van risico’s en het zoeken en behouden van de balans tussen inhoud, voortgang en bestuur. Een van de te verwachtte problemen is de mogelijke inlaat van exoten. Het resultaat van onderzoek daarnaar is dat van exoten wordt verwacht dat ze zich niet kunnen ontwikkelen vanwege het lage voedselgehalte voor deze organismen in het meer.
Drie thema’s Het symposium ‘Haven en natuur: de ontmoeting’ vond plaats in het bijzondere Sluftergebouw aan de Maasvlakte. Tijdens het ochtendprogramma werden ervaringen met havenindustrie en natuur gedeeld. Vroeg in de middag stonden ervaringen met verzouting in Nederland centraal waarna werd ingezoomd op de verzouting van het Oostvoornse Meer. Na afloop maakten de deelnemers een excursie rond het meer. In een open bus bezichtigden ze de net aangelegde recreatievoorzieningen. Ook bezochten ze de natuurgebiedjes Hoekje Jans en Parnassiavlak. Al met al was het een leerzame, leuke dag met een zeer intensief en ambitieus programma. Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
sprekers: René Schelwald Havenbedrijf Rotterdam N.V. / S-tec B.V., dagelijks projectleider Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer onderwerp: Achtergrond, aanleiding en aanpak Bernadette Botman DHV, projectmanager water, natuur en ruimte onderwerp: Ecologie, streefbeelden, techniek en onderzoek Fred Kuipers Waterschap Hollandse Delta, specialist waterkwaliteit onderwerp: Visie op het meer vanuit het Waterschap 45
Tijd voor feest!
En dan… de oplevering!
“ (…) En dan het Oostvoornse Meer. Als bestuurlijke partijen hebben we ook hier uitvoerig met elkaar gepraat, voordat we tot actie konden overgaan. Maar die actie is er wel gekomen en de resultaten mogen er zijn. Een jaar na de officiële start zijn de werkzaamheden klaar en is het watersysteem getest. De opgeknapte oevers, nieuwe steigers en extra duikvoorzieningen maken het meer nog aantrekkelijker voor de recreanten, die daar de afgelopen maanden al dankbaar gebruik van hebben gemaakt. Als over een paar minuten het schone, heldere, zoute water officieel het meer instroomt, is het doel van het project bereikt. Een woord van dank vind ik op zijn plaats vandaag. Ten eerste in de richting van het Havenbedrijf Rotterdam, die met name in de persoon van Rene Schelwald als projectleider op een uitstekende manier de afgelopen jaren dit project heeft getrokken. Er is niet alleen intensief geïnvesteerd in contacten met alle betrokkenen, ook in technisch opzicht is hier een hoogstandje gerealiseerd. Daarnaast dank aan alle andere partijen voor hun bereidheid om samen te werken en daadkracht te laten zegevieren. Het belang van samenwerking loopt als een rode draad door het gehele project Mainportontwikkeling Rotterdam. Samenwerking tussen diverse partijen, zowel op overheidsniveau als ook met maatschappelijke partijen en bewoners. Bij het werken aan de leefbaarheid gaat het bij uitstek om lokale belangen. Mensen uit het veld met kennis van de lokale omstandigheden zijn waardevolle gesprekspartners om de behoeften van de omgeving in beeld te brengen. Uiteindelijk komt het neer op een samenspel van betrokkenheid, financieringskracht en deskundigheid. Zo ook hier. Dat samenspel heeft aan ook bij het Oostvoornse Meer tot een prachtig resultaat geleid. Iets om gezamenlijk trots op te zijn. (…)” — citaat uit toespraak Mark Harbers, destijds wethouder Economie, Haven en Milieu in Rotterdam
O
p 30 oktober 2008 gaven Dijkgraaf J. Geluk van het waterschap Hollandse Delta en dhr. L. Klaassen, directeur van het Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg het officiële startsein voor de inloop van zout water in het meer. Waterschap en recreatieschap beloofden tijdens de feestelijke bijeenkomst daarna goed voor het meer en de omgeving te zullen zorgen. Met de ondertekening van het uitvoeringsakkoord opleveringsdocument Watersysteem droeg het Havenbedrijf Rotterdam N.V. vervolgens het beheer van het water in het meer officieel over aan het waterschap Hollandse Delta. Hiermee was het project in principe afgerond, de taart werd aangesneden en de Twips brachten het enige echte ‘Oostvoornsemeerlied’ ten gehore. Op dat moment was nog niet bekend dat milieuorganisatie later nog problemen zouden zien in het flexibele waterpeil. Op het moment van verschijnen van dit blad, is nog niet duidelijk of er straks werkelijk sprake kan zijn van een hoger waterpeil in de winter. 46
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
“(…)Het Waterschap Hollandse Delta wil leefbaar land en leefbaar water. Dat bereik je alleen samen door alle aspecten die daarbij komen kijken aan te pakken. In dit project is uiteindelijk zo’n acht miljoen euro geïnvesteerd. Het waterschap heeft daaraan circa 1,5 miljoen bijgedragen. De volgende stap is het beheer en onderhoud van het meer goed te organiseren. Het waterschap krijgt onder andere de grinddammen – die de primaire waterkeringen beschermen – en het waterinlaatsysteem in beheer en met dit laatste ook de verantwoording om het meer leefbaar te houden en prettig om bij/in te recreëren. De leefbaarheid wordt nauwlettend in de gaten gehouden vanuit een monitoringsplan. • Heel praktisch: er hangen mosselen in de pompput die water zuiveren en afvalstoffen opnemen. Na verloop van tijd zal via laboratoriumonderzoek duidelijk zijn hoeveel slechte stoffen er via het Beerkanaal ingelaten worden. • Het buiten het meer houden van de Japanse oester is een uitdaging. Deze oester komt voor in het Beerkanaal. De schelp van de oester is scherp en hecht zich onder meer op de damwanden. Voor recreanten en duikers zijn deze schelpen uiterst pijnlijk. Wellicht kunnen we ertoe overgaan de inlaat dicht te zetten in de periode van het Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
oesterzaad. Dat moeten we nog goed onderzoeken. • Ook de snelheid waarmee het meer moet verzouten, vormt een een uitdaging. Doen we dat te snel dan ontstaat een rottingsproces en een (bijna) dood meer. Te langzaam is niet wenselijk vanwege huidige problemen. Toch willen we binnen vijf jaar een zichtbaar resultaat. Dit soort uitdagingen worden opgenomen in een Beheersplan. Verder leeft ook de wens een beheersoverleg op te zetten tussen de betrokken partijen. Mijn voorstel is een halfjaarlijkse overleg tussen recreatieschap, rivierpolitie en Hollandse Delta, zoals dat nu het geval is bij het Brielse Meer. — citaat uit toespraak dijkgraaf J. Geluk, Waterschap Hollandse Delta
(...) Het doel van het recreatieschap VoornePutten-Rozenburg is onder meer het behartigen van samenhang in de ontwikkeling, de aanleg en het beheer van recreatie en toerisme, en waar mogelijk van natuur en landschap, als groene contramal van onder meer het havengebied. Bij dit project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer kwamen al die aspecten aan de orde, wij hechten dan ook veel waarde aan dit project. Het Oostvoornse Meer een geweldig gebied met veel recreatiemogelijkheden. De Kwaliteitsimpuls heeft de recreatieve toekomst van het meer veilig gesteld en er ook nog extra mogelijkheden aan toegevoegd. Dat alles kon tot stand komen dankzij een prima samenwerking tussen het Waterschap Hollandse Delta, het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de gemeente Rotterdam en het Zuid-Hollands Landschap. Ons is die samenwerking uitermate goed bevallen en eerlijk gezegd, het smaakt naar meer. Dit is de perfecte manier om tot mooie integrale projecten te komen. (...) Het recreactieschap zal zeker zorgen voor een goed beheer van alle voorzieningen in het gebied, zowel de oude als de nieuwe die het gebied nog aantrekkelijker maken. Ten aanzien van de waterkwaliteit en -kwantiteit is natuurlijk het Waterschap primair verantwoordelijk en het Zuid-Hollands Landschap voor de natuur. Dat betekent dat we elkaar in het beheer moeten vinden. Samenwerking om een project uit te voeren is één ding, maar die samenwerking moet worden voortgezet in het beheer. Dat we hier bij elkaar zijn om gezellig het meer te openen, betekent dus niet dat we van elkaar af zijn. Ik sluit me dan ook volledig aan bij het voorstel van de Dijkgraaf. Een gezamenlijk beheersoverleg en gezamenlijke acties zullen ervoor zorgen dat dit geweldige meer en de omgeving ervan in de toekomst alleen maar mooier worden. — citaat uit toespraak directeur Leo Klaassen, directeur Recreatieschap VPR
47
Het Oostvoornsemeerlied tekst Peter Faber, op de melodie van My Way
Er wordt wel eens beweerd dat Rotterdammers niet zo braaf zijn ze bot, ongegeneerd, kortom gezegd: minder beschaafd zijn Vandaag staan wij te weer tegen dit onterecht gefoeter let op, mevrouw, mijnheer, het hoeft echt niet zoeter! Kijk, nog niet lang gelee was deze plas aan het verzoeten dit stemde niet tevree men vroeg zich af of dat zou moeten Men nam de spa ter hand en als een echte troubleshooter riep men over het strand: “Tot hier en niet zoeter!” Het Oostvoornse Meer, opgewaardeerd dammen en stranden geboetseerd was de natuur in ‘t slop geraakt het zoutwateravontuur ontwaakt! Dus Rotterdammers, zegt het voort: “Tot hier en niet zoeter!” Een zeeman, is de norm, die sterft niet thuis, maar in de golven Dus werd, bij westerstorm, zijn schip door zilte zee bedolven, Maar men sloot het Brielse Gat ‘t Oostvoornse Meer dat was geboren dus leek het zeemansgraf voorgoed verloren Maar vandaag zijn wij bijeen om hier een groot succes te vieren voor bijna iedereen zowel voor mensen als voor dieren De natuur komt weer echt los er valt slechts één soort te bewenen er groeit zelfs een heipalenbos maar de alg is verdwenen...
De Twips
Het Oostvoornse Meer, opgewaardeerd dammen en stranden geboetseerd was de natuur in ‘t slop geraakt het zoutwateravontuur ontwaakt! Dus duikers en vissers, zegt het voort: het wordt echt niet zoeter! Het Voedingscentrum zegt: dat zout is slecht voor lijf en leden maar zoetigheden dienen voor de tanden ook vermeden Dus allen hier tesaam, verhef je stem, en blaas je toeter: het zout, dat treft geen blaam het moet echt niet zoeter! Het Oostvoornse Meer, opgewaardeerd dammen en stranden geboetseerd was de natuur in ‘t slop geraakt het zoutwateravontuur ontwaakt! Dus recreanten, zegt het voort: het wordt echt niet zoeter! Dus de natuur niet meer verstoord het wordt echt niet zoeter! Slaan er weer zeelui overboord het wordt echt niet zoeter! In gans het land weerklinkt het woord: het wordt echt niet zoeter! Dat onze tandarts het ook hoort: het wordt echt niet zoeter! Het Oostvoornse Meer een beter oord: het wordt echt niet zoe-oe-oe-oe-ter!
Alleen echte vrienden van de vissport zijn welkom bij het Oostvoornse Meer, waarin per jaar zo’n 1000 kilo regenboogforel wordt uitgezet. Maar die verdwijnt niet in de pan: elke vis moet direct na de vangst worden teruggezet. De grinddammen waarop de vissers lopen, gaan diep het meer in. Daardoor is het mogelijk ook in dieper water te vissen. De sportvissers komen van heinde en verre. Ze hebben plezier van de Kwaliteitsimpuls omdat de grinddammen zijn opgeknapt. Ook zijn de opstapdammen verlengd, zodat de vissers niet meer diep door het water hoeven te waden. En misschien wel het allerbelangrijkste: er stroomt schoon, zout water het meer in. Daardoor blijft het Oostvoornse Meer een heldere plas. Een geweldige visstek met straks wellicht meer en andere vissoorten dan nu. De toekomst zal het leren. Op de foto A. Roza. Hij woont in Geldermalsen. Hij rijdt graag honderd kilometer om met vrienden van de vereniging in het meer te vissen.
48
49
Ons Oostvoornse Meer! Onder water Duiken in het Oostvoornse Meer is een geweldige belevenis. Het water is helder en volgens veel duikers is het de mooiste duikplek van Nederland. Het meer heeft een harde zandbodem met een onregelmatige, heuvelachtige structuur. De gemiddelde diepte is 20 meter met putten tot wel 43 meter diep. Het zicht onder water is vrij goed: ‘s winters tot ongeveer 15 meter,’s zomers tot 5 meter. Onder water leven onder andere, puitaal, kokerwormen, kokkels, strandgapers, haringen, platvissen, mosselen, garnalen, paling, botervisjes, zeedonderpadden en uitgezette regenboogforellen en beekridder. Speciaal voor de duikers is vanuit het project een aantal voorzieningen aangebracht. Bij slag Stormvogel is een heipalenbos op de bodem van het meer geplaatst en bij slag Baardmannetje een kunstrif met duiktunnels.
In het water Zwemmen in het meer een stuk veiliger sinds de stranden en oevers van het Oostvoornse Meer zijn opgeknapt, zeker voor kinderen. De stranden zijn breder en de oevers lopen geleidelijker af. Voorzichtigheid blijft geboden, het meer kan, vooral wat verder uit de kant, verraderlijk diep zijn. Zwemmen, in het water spelen en van het strand genieten kan bij slag Stormvogel, slag Bergeend, slag Baardmannetje en aan de Zuidwestoever, naast het Groene Strand.
Tussen het groen Wandelen en fietsen langs en rondom het Oostvoornse Meer kan op de verschillende wandel- en fietspaden. Waar je ook loopt of fietst, het uitzicht is altijd bijzonder en steeds anders. In de verte zie je overal, boven al het groen uit, de hoogspanningsmasten van de Maasvlakte. Het natuurherstel rond het Oostvoornse Meer maakt wandelen en fietsen rond het meer steeds boeiender. Zomaar wat wandelen of fietsen rond het meer is puur genieten, maar er zijn er ook uitgezette wandelingen en fietsroutes. Wandel- en fietskaarten zijn onder meer verkrijgbaar bij de VVV-kantoren, de ANWB en het Zuid-Hollands Landschap. Ook op internet zijn wandel- en fietsroutes te vinden. Het Havenbedrijf heeft een eigen fietsroute rond het meer uitgebracht. De route is te vinden in het boekje met vier routes over de eerste Maasvlakte: Ontdek de Maasvlakte. Over een ATB-route wordt nog overlegd. Natuurliefhebbers kunnen rond het Oostvoornse Meer terecht bij drie natuurgebieden, het Groene Strand, Hoekje Jans en het Parnassiavlak: alle drie onverwacht en bijzonder. Goed voor een ontdekkingstocht!
O
f het een mooi meer is? Een gezellig meer? Een prima visstek? Kun je er leren duiken? Is het prettig surfen op het meer? Vraag het de mensen die vinden dat het hun meer is: de wandelaars, de fietsers, de dagjesmensen, de natuurliefhebbers, de duikers, de surfers, de sportvissers en de uitbaters van de horeca en van de duik- en surfclubs aan de oever van het meer. Ze zijn het er allemaal over eens: het meer is geweldig! Zeker nu het is opgeknapt en zeker nu het zoute water het meer instroomt. Allemaal profiteren ze van de kwaliteitsimpuls!
50
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
51
Op het water Surfers komen graag naar het Oostvoornse Meer, het is een populaire surfplek. Aan de noordoever kan worden gesurft vanaf slag Stormvogel, slag Bergeend. Aan de Zuidwestoever kunnen surfers terecht naast het Groene Strand. Daar is ook de surfvereniging te vinden. Tussen de grinddammen in het meer zijn verschillende surfdoorgangen. Waar dat nodig was zijn ze verbeterd, breder en dieper gemaakt zodat de surfers vanaf de kant het open water makkelijker kunnen bereiken.
Op de dammen Sportvissers kennen het Oostvoornse Meer van de regenboogforellen. Elk najaar wordt zo’n 1000 kilo van deze prachtige forellensoort uitgezet. Het meer heeft dan ook een flink aantal populaire visstekken. De visser zwaait met de hengel zodat de lijn met de kunstvlieg over het water scheert. Door de lijn binnen te halen wordt de vlieg op of in het water bewogen en kan de forel toehappen. De geleidelijk aflopende oevers en de aangepaste opgangen zorgen ervoor dat de vissers beter bij hun favoriete visstek kunnen komen, zonder eerst tot hun oksels door het water te moeten waden. Het Oostvoornse Meer is opgenomen in de Landelijke Lijst van Viswateren bij de VISpas. Voor VISpashouders die met kunstaas willen vissen is gratis een jaartoestemming Oostvoornse Meer verkrijgbaar.
52
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
53
Slag Stormvogel
Slag Bergeend
Slag Baardmannetje
Hoekje Jans
Oostvoornse Meer
Kijkscherm
Kijkscherm
Groene Strand wandelpad ruiterpad fietspad
Brielse Gatdam
Zuidwestoever
zoutwater inlaat
Str and
weg
horeca ligstrand
Parnassiavlak
autotoegankelijke oever oploopje voor hengelaars surfopening
Deze kaart is een kleine versie van de recreatiekaart / duikkaart die de projectorganisatie heeft laten maken voor de bezoekers van het meer. De kaart is gratis en kan zolang de voorraad strekt worden opgehaald bij de VVV, het gemeentehuis van Westvoorne en de horecagelegenheden bij het Oostvoornse Meer. 54
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
55
Voor en na… slag Stormvogel
Zuidwestoever
voor
voor
voor
voor
voor
voor
na
na
na
na
na
na
informatiebord geplaatst, bestaande uitlaat hersteld, onder water heipalenbos geplaatst voor de duikers.
(nieuwe) steiger doorgetrokken, grinddammen hersteld, veiliger voor zwemmende kinderen, strand verbreed met beter zand.
tegelpad aangelegd, drainage en pompen aangebracht rond gebouwen, nieuwe grinddammen geplaatst, veiliger voor zwemmende kinderen
breder strand, nieuwe en hogere grinddammen
beter strandzand, verbeterde doorstroming water, ruimer strand, dieptes in het water zijn weggehaald
nieuwe, hogere grinddammen
slag Baardmannetje / slag Bergeend
voor
voor
voor
voor
voor
voor
na
na
na
na
na
na
nieuwe steiger, keerwand gerepareerd, inloop voor duikers verbeterd, strand aangelegd, rietkraag verwijderd, oeverbescherming geplaatst
56
nieuwe steiger met duiktrappen, grinddammen verbeterd, opgang hengelaars makkelijker
keerwand hersteld, rond het meer zijn rietkragen verwijderd en op enkele plaatsen is struweel verwijderd
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
breder strand, profiel verflauwd
Natuurlijk, Oostvoornse Meer!
meer oppervlakte strand
meer oppervlakte strand en nieuwe, hogere grinddammen
57
Natuurlijk, Oostvoornse Meer! partners Het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer is een typisch voorbeeld van positieve samenwerking tussen vele verschillende partners, waarbij ook deomgeving intensief is betrokken. In het project werken de gemeente Rotterdam, Het Havenbedrijf Rotterdam N.V., waterschap Hollandse Delta, Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg, gemeente Westvoorne, Zuid-Hollands Landschap en Rom-Rijnmond samen. De Klankbordgroep bestond uit verenigingen van sportvissers, windsurfers en onderwatersporters, natuurorganisaties, horecaondernemers en een burgerbelangenvereniging. Alle informatie over de projectorganisatie is te vinden op www. natuurlijkoostvoornsemeer.nl. Waterschap Hollandse Delta, recreatieschap VoornePutten-Rozenburg en het Zuid-Hollands Landschap zijn sinds de afronding van het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer verantwoordelijk voor het beheer van het Oostvoornse Meer. Bij vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met de betreffende beheerder.
colofon Natuurlijk, Oostvoornse Meer! is een eenmalige uitgave van Havenbedrijf Rotterdam N.V. Concept, tekst, redactie en productiebegeleiding: Overbosch Communicatie. Vormgeving: Emiel Efdée, uw ontwerper. Fotografie: Jacco Huijssen fotografie; Roy Borghouts (pagina 56 t/m 59), d.Joy’s fotostudio (pagina 46 t/m 48), Joop Folkers (pagina 16, onderste foto) en Leo Lambert (pagina 51, duiker). Met dank aan Felix Keller, voorzitter van de Vereniging Vrienden van het Historisch Museum Den Briel, voor zijn onmisbare hulp bij het vinden van geschikte beelden over de geschiedenis en voor het kritisch doornemen van de teksten.
verantwoording PAGINA 4 Gemeentearchief Rotterdam, catalogusnummer VI 7.01A:
Paskaart van de Maasmonding, compleet met met loxodromen, kompasroos, geïllustreerde titelcartouche en afbeelding van Neptunus en met opgave van waterdiepten, uit: De groote nieuwe vermeerderde zee-atlas ofte Water-Werelt. Amsterdam, Joh. van Keulen, 1684.
De Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer is een BRG-project. In dat kader is de Gemeente Rotterdam als programmacoördinator verantwoordelijk voor de realisatie van het project
De Gemeente Westvoorne is begunstigde van de Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer en verleende een aantal vergunningen.
PAGINA 5 Foto van gereedschappen door Jan van der Meer, coördina-
tor Openluchtmuseum De Duinhuisjes, Westvoorne; de materialen en replica’s zijn verzameld, respectievelijk gereconstrueerd door amateur-archeoloog Adrie de Vries uit Oostvoorne.
PAGINA 54/55 De recreatiekaart met informatie over het meer is gratis
PAGINA 6 De Maasmond in 1860, collectie Streekarchief VoornePutten, Brielle.
VOOR MEER INFORMATIE www.natuurlijkoostvoornsemeer.nl en www.portofrotterdam.com
PAGINA 7 Schilderij van Arie de Groot uit de collectie van het Histo-
Havenbedrijf Rotterdam N.V. Postbus 6622 3002 AP Rotterdam 010 252 10 10 www.portofrotterdam.com
risch Museum den Briel. Het schilderij, de redding van de Archimedes bij ‘het Stenen Baak’, is uitgeleend aan en te bezichtigen bij het Nationaal Sleepvaart Museum Maassluis. PAGINA 8 Reddingboot de Rotterdamsch Welvaren compleet met bemanning, collectie Streekarchief Voorne-Putten, Brielle
58
verkrijgbaar bij onder meer de horecabedrijven rond het Oostvoornse Meer. Op de achterkant informatie over de duiklocaties.
Rotterdam, augustus 2009
Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg Kantorengebouw Schieburg Overschieseweg 204 3112 NB Schiedam 010 298 10 10
[email protected]
Havenbedrijf Rotterdam (HbR) is trekker van het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer. Het HbR werkt in opdracht van de gemeente Rotterdam.
PAGINA 11 Kaarten uit 1967, 1968 en 1971 die de ontwikkeling van de eerste Maasvlakte en daarmee die van het Oostvoornse Meer weergeven. Ingenieursbureau Havenontwikkeling Gemeente Rotterdam. PAGINA 24 Artist impression van de leiding die schoon zout water uit het Beerkanaal het meer in zou gaan pompen. Waterloopkundig Laboratorium, Delft.
meenten. VPR zorgt voor een gebiedsgericht recreatiebeleid en ontwikkelt, beheert en exploiteert deze openbare voorzieningen voor openluchtrecreatie buiten de bebouwde kom.
Het recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg (VPR) is verantwoordelijk voor het beheer van de noordelijke en zuidwestelijke recreatieoevers tot aan de waterlijn, de steigers en de objecten ten behoeve van de watersport. VPR voert gemeentelijke taken uit die om efficiencyredenen aan het schap zijn overgedragen, vaak betreft het voorzieningen op het grondgebied van meerdere ge-
Het Zuid-Hollands Landschap (ZHL) is beheerder van een deel van de oevers. Binnen het project was het ZHL verantwoordelijk voor de uitvoering van de natuurmaatregelen op het Groene Strand. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap Nesserdijk 368 3063 NE Rotterdam 010 272 22 22
[email protected]
Het waterschap Hollandse Delta is verantwoordelijk voor de (ecologische) waterkwaliteit van het Oostvoornse Meer en beheert een deel van de vooroevers. Het waterschap beheert en onderhoudt het watersysteem voor in- en uitlaat van water en is hierdoor verantwoordelijk voor de daadwerkelijke verhoging van het zoutgehalte en het beheer van het waterpeil. Waterschap Hollandse Delta Handelsweg 100 2988 DC RIDDERKERK 0900 2005005 (10 cent per minuut)
[email protected]
www.natuurlijkoostvoornsemeer.nl
Samen werken aan ruimte voor groei
Ruimte voor groei is cruciaal. Met de aanleg van Maasvlakte 2 creëren we die broodnodige ruimte en ook meteen het meest duurzame havengebied. Groei van goederen en bedrijven vraagt echter ook om een slimme en flexibele inrichting van beschikbare ruimte. Zoals het zorgvuldig herstructureren van bestaande haventerreinen en het intensiveren van gebruik van bestaande terminals. Groei de ruimte geven versterkt onze positie van Rotterdam als Europese haven van wereldklasse. www.portofrotterdam.com