1
In de Hoeksche Waard worden plannen gemaakt voor de geografisch-gecombineerde realisering van een regionaal bedrijventerrein van 60 ha netto en een bovenregionaal bedrijventerrein van nog eens 120 ha netto (samen 180 ha netto, circa 250 ha bruto). Het regionale terrein is bedoeld voor de opvang van vestigingen/uitbreidingen van lokale/regionale bedrijvigheid met meer dan 0,2 ha. Het bovenregionale terrein is bedoeld om ruimte te bieden aan m.n. havengerelateerde bedrijven uit de Rotterdamse regio, waar geen of onvoldoende ruimte is voor deze bedrijven. Het gecombineerde bedrijventerrein moet in de noordrand van de Hoeksche Waard komen, in de gemeente Binnenmaas. Het regionaal bedrijventerrein (60 ha) Diverse bedrijven in de Hoeksche Waard (HW) kunnen niet verder groeien op hun huidige locatie en passen bovendien qua aard en schaal niet op een lokaal bedrijventerrein. Daarnaast neemt de vraag naar uitgeefbaar bedrijventerrein toe door autonome groei in de HW. Het huidige aanbod schiet tekort. Daarom hebben de 6 gemeenten in de Hoeksche Waard, verenigd in Ruimtelijke Inrichting Hoeksche Waard (RIHW) op 9 mei 2000 een convenant opgesteld waarin de noodzaak is vastgesteld voor toevoeging van maximaal 90 ha netto additionale bedrijventerreincapaciteit tot 2010 voor de regionale en lokale behoefte. Later is afgesproken 30 ha hiervan te verspreiden over een aantal kernen en 60 ha te concentreren op een nieuw regionaal bedrijventerrein. Lokaal: - Strijen - Korendijk - Comstrijen - Oud-Beijerland Totaal
6,6 2,2 10,8 8,3 27,9 ha
Regionaal: - Industrie - Bouw - Zakelijke dienstverlening - Groothandel/distributie
totaal 19 7 12 22 60 ha
fase 1 6 2 5 7 20 ha
later 13 5 7 15 40 ha
In 2003 heeft de RIHW met hulp van Arcadis een Startnotitie Regionaal Bedrijventerrein Hoeksche Waard opgesteld (zie bijlage pag. 2). Daarin zijn 3 locatie-alternatieven voor het regionaal bedrijventerrein geformuleerd: 1. Boonsweg 2. Langeweg 3. Mollekade Op basis van het MER is in 2005 gekozen voor de locatie Boonsweg-Oost. Het plangebied ligt direct ten noorden en oosten van het bestaande bedrijventerrein Boonsweg. Tegelijkertijd met de nieuwe ontwikkeling wordt de herstructurering en revitalisering van dit bedrijventerrein ter hand genomen door de gemeente Binnenmaas en de provincie.
2
Het Structuurplan (zie bijlage pag. 3-5) formuleert ten aanzien van verkeer en ontsluiting tal van algemene uitgangspunten (goede ontsluiting, goede afwikkeling naar de snelweg, voorkomen van sluipverkeer, waarborgen verkeersveiligheid en leefbaarheid e.d.). Wat betreft de externe ontsluiting is vastgelegd dat de eerste fase van uitbreiding met 20 ha nog kan worden ontsluiten via de bestaande infrastructuur van het huidige bedrijventerrein, d.w.z. via de Boonsweg. Voor de latere fasen is een nieuwe ontsluitingsweg voorzien aan de oostkant via al bestaande structuren: de route Molenvliet – Molenweg – Poderweg – N217. Wat betreft de interne structuur is gekozen voor een ringstructuur, zonder doodlopende wegen (zie afbeelding op volgende pagina). Het bestaande bedrijventerrein Boonsweg is een ruim opgezet terrein met een brede weg, vrij liggende fietspaden en bermen. De weg is echter toe aan een flinke opknapbeurt. Het grootste deel van de bedrijven is gevestigd aan de Boonsweg zelf die het terrein van zuid naar noord doorkruist. Daarnaast zijn enkele bedrijven gevestigd aan doodlopende zijstraten. Het bedrijventerrein is aan de zuidzijde ontsloten op de Blaaksedijk. Vanaf de Blaaksedijk is het terrein via de Vrouwe Huisjesweg weg ontsloten op de N217. Aan de noordzijde is het bedrijventerrein ontsloten naar het buitengebied. Op het bedrijventerrein is relatief veel openbaar groen aanwezig, maar de onderhoudsstaat van dit openbaar groen en de infrastructuur is slecht. Het terrein oogt daardoor rommelig. De rommelige uitstraling wordt versterkt door de verschillende uitstralingen van de gebouwen en de inrichting van de voorterreinen. Op bedrijventerrein Boonsweg vinden diverse bedrijfsmatige activiteiten plaats: showrooms, transport- en containerbedrijven, bedrijven op het gebied van recycling en industriële bedrijven. Voorts zijn op het bedrijventerrein enkele detailhandel bedrijven en woningen gevestigd. Het bedrijventerrein wordt omzoomd door een groenstructuur met bomen en verspreid struikgewas. Door deze structuur worden de bedrijven deels aan het oog onttrokken. De groenstructuur heeft echter op sommige plaatsen een rafelig karakter. Op die plaatsen zijn bedrijfsgebouwen vanuit het buitengebied goed waarneembaar. Vanuit het bedrijventerrein loopt de Boezem- en Molenvliet naar het oosten en vervolgens naar het noorden om uiteindelijk op de Oude Maas aan te sluiten.
3
4
Aansluitend op het Structuurplan is de gemeente Binnenmaas gestart met aanpassing van het Bestemmingsplan. Doelstelling was aan de bestemmingsplanprocedure de tweede fase van de MER-procedure te koppelen. Inmiddels hebben er echter twee belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden: 1. Alle Hoeksche Waardse gemeenteraden hebben een 'Afsprakenkader' ondertekend, waarin zij instemmen met realisering van een bovenregionaal bedrijventerrein van 120 ha netto, bovenop de 60 ha voor het regionaal bedrijventerrein. 2. Tevens heeft afgelopen voorjaar de Raad van State een uitspraak gedaan waarin zij aangeeft dat het niet mogelijk is om een MER-procedure te doorlopen voor slechts een gedeelte van een voorziene ontwikkeling. De tweede fase van de MER-procedure mag dus niet doorlopen worden voor de ontwikkeling van 60 hectare, omdat er een grotere ontwikkeling voorzien is. Om deze reden wordt de tweede fase van de MER-procedure voor het regionaal bedrijventerrein gekoppeld aan de MER-procedure voor het bovenregionaal bedrijventerrein. Omdat het gaat om een gecombineerd bedrijventerrein van meer dan 75 ha is niet de gemeente maar de provincie voor het geheel het bevoegd gezag en daarmee verantwoordelijk voor het doorlopen van de procedure. De Hoeksche Waardse gemeenten, in het bijzonder Binnenmaas, zijn adviseurs met een bijzondere status. Voor de eerste fase van 20 ha wordt het Structuurplan nu wel alvast door Wim-Jaap Eising verder uitgewerkt in een Stedenbouwkundig Plan. Daarin wordt ook de precieze ontsluiting voor vrachtauto’s, auto’s, fietsers en voetgangers verder uitgewerkt. Zoals gezegd gaat men ervan uit dat de extra (vracht)automobiliteit die deze eerste 20 ha extra gegenereerd nog wel kan worden opgevangen met de huidige weginfrastructuur. Daarna is echter een aanzienlijke vergroting van de wegcapaciteit nodig, aangezien de N217 op de gedeelten nabij de A29 nu al fileproblemen kent in de spits (zie voor intensiteiten onderstaande tabel), hetgeen leidt tot sluipverkeer op de parallelle wegen (Blaaksedijk – Langeweg) en onveiligheid voor de fietsers op deze wegen (m.n. scholieren). Verkeersintensiteiten op de belangrijkste wegen in en rond het zoekgebied Weg Tussen Intensiteit mvt/uur A29 Ten noorden van N217 7.100 Ten zuiden van N217 4.000 N217 Ten westen van A29 3.000 A29-N489 3.700 N489-Boonsweg 2.900 Ten oosten van Boonsweg 3.000 Arcadis afgerond op honderdtallen
5
Het gecombineerde regionaal en bovenregionaal bedrijventerrein (180 ha) Al in 2000 is in het Streekplan Zuid-Holland Zuid (zie bijlage pag. 1) een ruimtereservering van 250 ha netto opgenomen voor een bovenregionaal bedrijventerrein. De reden daarvoor is gelegen in een gebrek aan ruimte voor bedrijven met havengerelateerde activiteiten in de regio Rotterdam. Van meet af aan hebben de 6 HW-gemeenten zich verzet tegen de komst van zo’n groot bovenregionaal bedrijventerrein. Toch hebben ze uiteindelijk ingestemd met een terrein van 120 ha netto (een beslissing over de realisering van de resterende 130 ha die de provincie wenst, is verschoven tot na 2010), zij het dat er veel randvoorwaarden en compensaties lijken te zijn uitgesleept. Een en ander is vastgelegd in het Afsprakenkader Ontwikkelingsperspectief Hoeksche Waard (zie bijlage pag. 6-7) dat mede is ondertekend door de Provincie (zie bijlage). Een van de belangrijkste punten daarin is dat de realisering van het terrein alleen in gang wordt gezet, als het tijdig gereed zijn van adequate ontsluitende infrastructuur gewaarborgd is. Ook is bedongen dat er naast de 4600 extra woningen die de HW nodig heeft om de komende jaren te kunnen voldoen aan de eigen woningbehoefte, er nog eens 3000 extra woningen mogen worden gebouwd om de werknemers te huisvesten van nieuwe bedrijventerrein. De provincie gaat namelijk uit van 40 arbeidsplaatsen per ha., dus in totaal 40 * 180 = 7200 arbeidsplaatsen in de eindsituatie. Om het bovenregionale bedrijventerrein planologisch mogelijk te maken, is besloten tot een Partiële Herziening van het Streekplan. Daaraan gekoppeld is een m.e.r.-procedure, waar ook het regionaal bedrijventerrein nu bij wordt betrokken. De provincie is hiervoor als bevoegd gezag de trekker. Afgesproken is dat de gemeente Binnenmaas er voor zorgt dat ze het bestemmingsplan tijdig is aanpast, d.w.z. binnen een half jaar nadat de partiële herziening van het streekplan onherroepelijk is geworden. Dit dus onder de voorwaarde dat de benodigde aanpassingen van de infrastructuur door de provincie zijn gewaarborgd. In de Startnotitie MER (zie bijlage pag. 7-8) voor het 180 ha grote Bedrijventerrein Hoeksche Waard (BTHW) is het volgende zoekgebied:
6
Binnen het zoekgebied geldt een aantal randvoorwaarden: • het gebied ten noorden van de Buitengorzendijk wordt in het ruimtelijk ontwerp als groenzone opgenomen en dient als overgangszone naar het natuurgebied langs de Oude Maas; • de A29 en de N217 zijn in het zoekgebied opgenomen in verband met mogelijke benodigde aanpassingen aan deze infrastructuur die onderdeel zijn van deze MER; • het gebied tussen de Blaaksedijk en de N217 zoals op de kaart aangegeven moet haar open karakter behouden, wel vindt in dit gebied aanpassing en uitbreiding plaats van ontsluitingswegen ten behoeve van het BTHW; • de bestaande (lint)bebouwing van de buurtschappen Blaaksedijk en Mollekade moet ruimtelijk worden ingepast; • in het ontwerp wordt rekening gehouden met een landschappelijk aantrekkelijke aansluiting van het bedrijventerrein op de woonbebouwing van Puttershoek aan de oostzijde van het zoekgebied. De hiervoor genoemde randvoorwaarden perken de feitelijke zoekruimte voor het BTHW in. In eerste instantie wordt gezocht naar een positionering aansluitend op het bestaande terrein Boonsweg en het in het structuurplan vastgelegde regionale bedrijventerrein. Duidelijk is dat – nog los van de aard van de bedrijvigheid – de situering van het bedrijventerrein (midden in de polder, zonder grote kernen in de nabijheid) maakt dat er relatief weinig werknemers op de fiets naar het werk zullen (kunnen) komen. Onder regie van de Commissie Hoeksche Waard - de meer formele opvolger van het lossere samenwerkingsverband RIHW van de 6 HW-gemeenten - is begin 2006 een gezamenlijke Inbreng streekplan 2006-2020 (zie bijlage pag. 9-11) geformuleerd voor de beoogde partiële herziening van het Streekplan. Naast wensen/eisen t.a.v. woningbouw, glastuinbouw, landbouw, natuur en recreatie zijn er ook uitgangspunten en ontwerpeisen geformuleerd voor het BTHW. Tenslotte bevat ook de Verkeersvisie 2005-2020 van de gemeente Binnenmaas een aantal beleidsvoornemens wat betreft de toepassing van vervoermanagement en parkeermanagement op het BTHW (zie bijlage pag. 11). De gemeente wil voorkomen dat bedrijventerreinen te auto-afhankelijk wordt door goede voorwaarden voor alternatieve vervoerswijzen te creëren. In dat kader wil de gemeente dat het RIHW de mogelijkheden om vervoersmanagement en centraal parkeermanagement op het (boven)regionale bedrijventerrein in te voeren (bijv. binnen het concept parkmanagement) in de planvorming meeneemt: • Bij vervoermanagement gaat het om stimuleringsmaatregelen als telewerken, flexibele werktijden, carpoolen, fietsmaatregelen, gebruik openbaar vervoer, collectief bedrijfsvervoer, zakelijk autodaten. • Bij centraal parkeermanagement gaat het om concentratie van parkeervoorzieningen, waarvan zowel de medewerkers als de bezoekers van alle deelnemende bedrijven gebruik maken.
7
Verdere procedure en planning BTHW De Tweede Kamer heeft bij de vaststelling van Nota Ruimte een voorbehoud gemaakt voor wat betreft de realisering van het bovenregionale bedrijventerrein van 120 ha. Ze heeft Buck Consultants opdracht gegeven onderzoek te doen naar de noodzaak ervan. Daarbij komt dat de Nota Ruimte stelt dat de rest van de Hoeksche Waard Nationaal Landschap wordt, terwijl de HW-gemeenten als eis aan een bovenregionaal bedrijventerrein hebben verbonden dat er 3000 extra woningen gebouwd mogen worden; dat spoort niet, want gemeenten binnen een Nationaal Landschap mogen niet uitbreiden. Verwacht wordt dat voor de zomer van 2006 de Tweede Kamer een besluit neemt. Voor de eerste fase van 20 ha werkt de gemeente Binnenmaas het Structuurplan nu verder uit in een Stedenbouwkundig Plan. Daarin wordt ook de precieze ontsluiting voor vrachtauto’s, auto’s, fietsers en voetgangers verder uitgewerkt. Inmiddels is de grond voor de eerste 20 ha verworven door de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Hoeksche Waard – een CVBV waarvan de 6 gemeenten de aandeelhouders zijn. Het Stedenbouwkundig Plan zal in september 2006 worden aangeboden aan de gemeente Binnenmaas ten behoeve van de dienovereenkomstige aanpassing van het bestemmingsplan. Naar verwachting najaar 2007 zal de gemeente het Bestemmingsplan voor het BTHW vaststellen. (N.B. Volgens het Afsprakenkader moet de gemeente Binnenmaas het bestemmingsplan hebben vastgesteld binnen een half jaar nadat het Streekplan onherroepelijk is, mits de provincie de benodigde infrastructurele aanpassingen voor een goede ontsluiting heeft gewaarborgd. Er is gerede kans dat er bezwaren tegen het herziene Streekplan worden ingediend. De gemeente Binnenmaas gaat er ambtelijk van uit dat het bestemmingsplan op z’n vroegst najaar 2007 vastgesteld kan worden.) Het is de bedoeling dat in 2007 de spa de grond in gaat en de uitgifte van grond gaat starten. N.B. Per 1 januari 2007 fuseren de gemeenten Binnenmaas en ’s Gravendeel. Tussentijds, in oktober 2006, is de vaststelling van het MER en de Partiële Herziening Streekplan door PS gepland. Probleem met de 40 ha regionaal bedrijventerrein die na de 20 ha ooit moet volgen, is dat de gemeenten zich hebben gecommitteerd aan uitbreiding van de N217 (verdubbeling) vanaf de 21ste ha, hetgeen hoge kosten met zich meebrengt. In die zin hebben de gemeenten een belang bij de komst van een bovenregionaal bedrijventerrein, omdat die infra-kosten dan grotendeels daarop zullen drukken.
8