CDA Talentenacademie 2014 - 2015
Het Nederlandse pensioenstelsel mag hervormd worden ten koste van de solidariteit. Wat is christendemocratische solidariteit?
Gerben Burgmans Kaatsheuvel, mei 2015
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
Voorwoord Als nieuweling in de politiek heb ik het afgelopen jaar met veel plezier deelgenomen aan de talentenacademie. Interessante colleges, docenten, sprekers, opdrachten en medestudenten uit het hele land van allerlei pluimage maakten het traject de moeite waard. Het slotstuk van de talentenacademie is dit paper. Een paper dat ingaat op de hervorming van pensioen, mijn vakgebied. Het CDA is belangrijk geweest bij het tot stand komen van het pensioenstelsel. De uitgangspunten van het CDA zijn dan ook terug te vinden in het stelsel, maar zijn ze nog actueel? Dat vond ik interessant om over na te denken en aan papier toe te vertrouwen. De 1 oorspronkelijke ‘trigger’ kreeg ik ruim een jaar geleden door een artikel in de Volkskrant . Dit artikel geeft schrijnend weer hoe ver generaties van elkaar af kunnen staan. Als we op deze manier met elkaar gaan praten, dan wordt het nooit wat…. Mijn dank gaat uit naar iedereen die inbreng heeft gegeven voor dit stuk. Speciale dank gaat uit naar de heer Essers, mijn mentor, die het concept van het nodige commentaar heeft voorzien. Ik heb een paar dagen van onze vakantie opgeofferd om te schrijven: “Jongens, we gaan zo zwemmen!”. Gerben Burgmans, “Vakantiepark De Katjeskelder” Oosterhout, 5 mei 2015.
1
http://www.volkskrant.nl/dossier-het-pensioenvraagstuk/beste-60-plussers-ik-schrik-van-jullieschaamteloze-egoisme-en-onwetendheid~a3513800/ 1
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
Inleiding 2
Het Nederlandse pensioenstelsel behoort objectief gezien tot één van de beste ter wereld . Een stelsel dat bovendien een historie kent waarbij er continue aanpassingen zijn doorgevoerd om het stelsel met de tijdsgeest te laten mee bewegen. In bijlage 1 is een schematische weergave van het stelsel opgenomen. In bijlage 2 een tijdslijn met belangrijke gebeurtenis sinds het ontstaan van pensioen tot de situatie nu. Pensioen is een belangrijk onderdeel van onze verzorgingsstaat. Net zoals de zorg is pensioen in de huidige vorm niet veel langer op te brengen door de maatschappij. In plaats van geleidelijke aanpassingen, polderen, staan we aan de vooravond van grote hervormingen in pensioenland. Collectiviteit en solidariteit staan centraal in het huidige stelsel. Voorstanders van grote en snelle hervormingen willen naar een meer individueel stelsel. De centrale vraag in dit paper is of deze hervorming ten koste mag gaan van de solidariteit van het pensioenstelsel. Solidariteit is een containerbegrip dat door veel (politieke) partijen wordt gebruikt. Solidariteit is in het christendemocratische gedachtengoed bovendien verbonden met andere uitgangspunten. Verantwoordelijkheid dragen en (her)verdelen gaan samen met solidariteit. Ook de afspraken en regels om solidair te kunnen zijn, zijn van belang. Welk antwoord op de vraag kunnen wij formuleren vanuit onze christendemocratische gedachten? Dit paper zal allereerst ingaan op de probleemstelling. Daarna worden specifieke kenmerken van solidariteit, die in het pensioenstelsel zijn opgenomen, benoemd. Besef van solidariteit en de betekenis daarvan is relevant. Vervolgens volgen er een aantal argumenten die betrekking hebben op de stelling en getoetst worden aan christendemocratische uitgangspunten. In de conclusie volgt een oordeel over de stelling in relatie tot het gedachtengoed.
2
Melbourne Mercer Global Pension Index: www.globalpensionindex.com
2
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
Waarom hervormen? In bijlage 1 en 2 is te lezen hoe ons pensioenstelsel is opgebouwd en zich door de jaren heen heeft ontwikkeld. Een ontwikkeling die vaak gepaard ging met economische groei. Industrialisatie, de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, gasinkomsten en grote financiële markten waren een aantal aanjagers van deze groei. Economische terugval was telkens van korte duur en kon adequaat worden omgevangen. Eind jaren “90 spatte de internetzeepbel uiteen (dotcomcrisis) en zakte de beurzen in. Niet lang daarna was er een financiële- en kredietcrisis waar we nu nog steeds niet uit zijn gekomen. Hoge e rendementen waarop het stelsel (2 pijler) vertrouwde, stonden onder druk. Een bijkomend gevolg van deze crisissen is de (kunstmatig) lage rente om de economie aan te jagen. Dit heeft een grote impact 3 op voorzieningen die pensioenfondsen moeten aanhouden om aan de verplichtingen te voldoen. Tegenvallende rendementen en hogere voorzieningen zorgen ervoor dat de balansen van pensioenfondsen onder druk komen te staan. Pensioenfondsen zijn ontstaan in een periode waarbij de arbeidsmarkt rustig en voorspelbaar was. Veel mensen werkten hun leven lang, voltijd, voor één bedrijf of in ieder geval binnen de sector. Onder aanvoering van economische voorspoed ontstonden er ‘job-hoppers’, die snel van baan veranderde om zo werkgevers tegen elkaar uit te spelen voor hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden. Mensen organiseerden zich minder binnen de zuilen van het maatschappelijk middenveld. De arbeidsmarkt is veel flexibeler geworden door parttimers, flexwerkers, ZZP-ers en andere los-vast verbanden. Werkgevers hanteren graag een flexibele schil om het bedrijf om kort-cyclische aanpassingen door te voeren. Vergrijzing is een alom bekend fenomeen waardoor de verzorgingsstaat onder druk komt te staan. Dat geldt ook voor pensioen. Daarnaast is er sprake van ontgroening doordat er vanaf de jaren “60 steeds minder kinderen worden geboren. Mede als gevolg van emancipatie krijgen vrouwen later kinderen. De beroepsbevolking wordt kleiner en de groep ouderen groeit. Dit legt een grote druk op 4 omslagstelsels maar ook op de verhouding tussen premie inkomsten en uitkeringen bij pensioenfondsen. Daarbij komt ook nog de snelle stijging van de levensverwachting. Deze veranderingen zijn van structurele aard en daarop zal het stelsel aangepast moeten worden om het bestendig te maken. Bepaalde zaken zijn inmiddels doorgevoerd zoals het verlagen van het ambitieniveau en het (versneld) verhogen van de pensioen- en AOW leeftijd.
Solidariteit in pensioen Pensioen en solidariteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Samen met collectiviteit is het een belangrijk basisprincipe waar het stelsel op is gebouwd. Solidariteit is vaak geen keuze maar een verplichting, of een logisch gevolg van bijvoorbeeld het aangaan van een dienstverband met een werkgever (welke is aangesloten bij een pensioenfonds). e
Solidariteit tussen generaties is kenmerkend voor het pensioenstelsel. In de 1 pijler via het omslagstelsel. Bij pensioenfondsen in de vorm van een gelijk premiepercentage voor jong en oud. 5 Voor jongeren wordt actuarieel gezien te veel premie betaald en voor ouderen te weinig. De ingelegde premie door jongeren kan namelijk langer renderen dan de premie van ouderen. Pensioenfondsen hebben daarnaast instrumenten om in te grijpen als de pensioenreserves onvoldoende zijn (of te groot). Deze instrumenten zijn verschillend voor generaties, daarbij valt te denken aan premieveranderingen (alleen werkenden) of verlagen/verhogen van pensioenuitkeringen (alleen gepensioneerden). Het premie instrument is inmiddels bot geworden doordat het weinig effect meer heeft. Het premieplafonds is bereikt en de verhouding tussen premiebetalers en uitkeringsgerechtigden is sterk veranderd. 3
Reserve (geld in kas/balans) bij pensioenfondsen. Werkenden betalen premie waaruit uitkeringen voor AOW gerechtigden worden gefinancierd. 5 Verzekeringswiskunde: http://nl.wikipedia.org/wiki/Actuaris, naast rente en kosten is ook levensverwachting een parameter om premie te berekenen. 4
3
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
De solidariteit gaat echter nog veel verder dan alleen op basis van leeftijd en generatie binnen pensioenfondsen. Een aantal andere vormen van solidariteit zijn: Geslacht: vrouwen leven gemiddeld genomen langer maar betalen dezelfde premie; Burgerlijke staat: alleenstaanden betalen mee aan de pensioenuitkeringen die gedaan worden aan partners van overleden deelnemers voor het bereiken van de pensioendatum; Gezondheid: gezonde deelnemers betalen premie voor zieke deelnemers waar geen premie meer voor wordt afgedragen; Sociale klassen / levensstijl / hoogte inkomen: deze parameters zijn van invloed op de uiteindelijke levensverwachting en duur van de pensioenuitkering. Differentiatie in premie percentage is echter niet toegestaan voor deze parameters; Carrière pad / opleiding: hoger opgeleiden maken veelal sneller carrière en het salaris stijgt daardoor sneller. Hierdoor betaalt deze groep in verhouding minder premie dan werknemers met een vlakker verloop van de carrière; Aard werkzaamheden, het verschil tussen bijvoorbeeld arbeiders en kantoorpersoneel kan binnen een pensioenfonds aanwezig zijn. Levensverwachting en kans op ziekte zijn verschillend voor deze groepen; Verplichtstelling: solidair is ook dat elke werknemer verplicht deelneemt aan de pensioenregeling van dat bedrijf. Datzelfde geldt voor bedrijven binnen een sector waarvoor er een bedrijfstakpensioenfonds actief is. Welke vormen van solidariteit zijn verdedigbaar? Wanneer is er sprake van discriminatie of 6 emancipatie? Een publicatie van het wetenschappelijk instituut van het CDA spreekt over vormen van perverse solidariteit. Pervers in de zin dat solidariteit niet meer het gevolg is van levensverwachting of non-discriminatie beginselen (bijvoorbeeld op basis van geslacht) maar van andere ongelijkheden tussen groepen. Is het te verdedigen dat mensen met een steil carrière verloop, voordeel hebben bij het huidige pensioenstelsel? In hoeverre is verplichtstelling van werknemers en werkgevers nog van deze tijd? Zonder solidariteit is het pensioenstelsel, zoals dat nu is vorm gegeven, niet houdbaar. Maar een goed besef van de betekenis van solidariteit is van wezenlijk belang om de discussie te voeren. Iedereen is solidair! De één met zijn naasten de ander met de hele wereld. De één wil grote offers brengen ten gunste van de solidariteit de ander geen enkele. De belangrijkste vragen zijn dan ook met wie en tot hoever we solidair willen en kunnen zijn? 7
Recent onderzoek laat een aantal belangrijke uitkomsten zien rondom solidariteit (zie bijlage 3). Opvallend is dat ouderen en hoger opgeleiden het begrip solidariteit goed uitleggen. Ruim 70% van de respondenten vindt het goed dat iedereen ook zelf moet sparen voor de oudedagsvoorziening. Maar slechts 24% vindt dat mensen voor voldoende financiële zekerheid op lange termijn kunnen zorgen. Daarnaast is sociale solidariteit aansprekender dan financiële solidariteit. Pensioenfondsen worden het meest gekozen om financiële risico’s van de overheid over te nemen (=draagvlak).
Individualisme wint van solidariteit Het is duidelijk dat de maatschappij is geïndividualiseerd. Het maatschappelijk middenveld is afgebrokkeld en mensen zoeken zelf naar de diepere invulling van het leven. Gaat deze tendens ook doorgevoerd worden in onze pensioenen? Vanuit liberale en progressieve hoek zijn er plannen om het pensioenstelsel meer om te vormen naar 8 het Angelsaksische model . In het kort komt dat er op neer dat er voor iedereen een premie wordt afgedragen en dat deze vervolgens ‘ergens’ kan worden belegd. Daarmee krijgt iedereen een eigen spaarpot. Deze spaarpot kan mogelijk ook vrijer worden ingezet of mee worden overgenomen naar andere pensioenfondsen. Dit stelsel heeft een groot voordeel, de premielasten zijn overzichtelijk. Dat vinden werkgevers erg fijn. Deelnemers hebben meer vrijheid om keuzes te maken. Met dit stelsel 6
Wetenschappelijk Instituut, Naar een solide en solidair pensioenstelsel, Den Haag 2014 Solidariteit in Nederland, onderzoeksbureau GFK in opdracht van Achmea april 2015 8 Economisch model gekenmerkt door vrije markt, kleine overheid en veel belang voor het individu. Tegenhanger is het Rijnlandse model waar gezocht wordt naar consensus en samenwerkingsverbanden. 7
4
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
9
wordt echter het risico bijna volledig bij de deelnemers gelegd. Deze stap is te groot en past niet in ons Nederlandse model. Een model waarbij de verantwoordelijkheden verdeeld zijn over verschillende partijen: overheid, werkgevers/werknemers en het individu. Daarnaast zullen er complexe afspraken worden gemaakt om het risico voor de deelnemers alsnog te beperken. Dit vraagt vervolgens weer om interventie vanuit de overheid, terwijl we dit prima aan de sociale partners en uitvoerders kunnen overlaten. Collectiviteit in pensioen is ook niet de optelsom van individuen. Risico’s die een individu niet kan dragen kunnen worden opgevangen door het collectief. De mens is een relationeel wezen, we helpen en versterken elkaar, daar zit onze kracht. Dat geldt niet alleen voor sociale kwesties maar gaat ook op bij dit pensioendebat. Tijden veranderen en mensen maken meer eigen keuzes, dat mogen we niet ontkennen. Een keuze mag echter niet alleen ten gunste van het individu worden gedaan. Iedereen is voor een klein deel zelf verantwoordelijk om het stelsel gezond te houden. Te ver doorgevoerde keuzes door het individu tasten de solidariteit aan. Keuzes die nu gemaakt worden raken volgende generaties, zoals de keuzes van vorige generaties effect hebben gehad op de huidige situatie. Daarnaast is het goed om te beseffen dat er in de levenscyclus van mensen onverwachts veranderingen plaats vinden. Deze veranderingen zoals overlijden, werkloosheid, geboorte, huwen, scheiden en ziekte kunnen een individu plotseling aan de andere kant van het spectrum plaatsen. Deze levenscyclus loopt als een rode draad door het pensioenstel en vormt de basis waarop reglementen zijn geschreven. Mensen kunnen op voorhand slecht inschatten wat de gevolgen zijn van een veranderde levensfase of levenscyclus. Reden te meer om in tijden van voorspoed een voorschot te nemen voor het moment dat iemand aan de ontvangende kant van solidariteit komt. Het individu zal vooral naar het hier-en-nu te kijken, elkaar helpen is van wezenlijk belang. Keuzes van het individu kunnen beperkt worden tot het niveau waarop het geen schade toebrengt aan het solidaire systeem. Zelfbescherming om verkeerd calculerend gedrag in toom te houden is ook van belang.
Verplichten is niet solidair Verplichting, een woord dat eigenlijk niet meer past in deze tijd. Mensen laten zich niet snel meer tot iets verplichten. Mensen komen voor zichzelf op en bepalen in grote mate zelf wat te doen. Het pensioenstelsel heeft een dwingend karakter door deze verplichtstelling. Essentieel voor pensioenopbouw is een zo lang mogelijke horizon om rendementen te behalen en risico’s uit te smeren over de tijd. Jongeren voelen vaak niet de noodzaak om deel te nemen aan pensioenopbouw, zij leven in het ‘nu’ en zullen sneller kiezen voor een hoger besteedbaar inkomen dan sparen voor later. Een goed verantwoordelijkheidsbesef om voor elkaars pensioen zorg te dragen is belangrijk. Als dat besef groeit zal men ook begrijpen dat deze vorm van gedwongen solidariteit een beschermende werking heeft en geen regulerende. Het beschermt mensen tegen verkeerde keuzes waardoor er geen goede oudedagsvoorziening is. Daarnaast voorkomt het oneigenlijke concurrentie tussen bedrijven in dezelfde sector die wel of geen pensioen aanbieden. Bedrijven zonder pensioenregeling kunnen daardoor een hoger (direct besteedbaar) loon betalen. Daarmee is het te rechtvaardigen dat er regels gesteld zijn aan verplichte deelname. Naast verplichte solidariteit ontstaan er ook nieuwe kringen van solidariteit. De arbeidsmarkt is meer flexibel. Werknemers zullen eerder van baan veranderen of als zelfstandige/flexwerker verder gaan. Deze nieuwe kringen vormen een nieuwe groep die een plaats verdient in het stelsel. Deelnemers langer aan een pensioenfonds binden, mits werkzaam binnen de sector, komt de solidariteit ten goede. Hoe verder de verantwoordelijkheid kan worden gespreid en verdeeld des te bestendiger wordt het pensioenstelsel. Sommige landen (bijvoorbeeld Denemarken) hebben een solide stelsel mede door een wettelijke algemene pensioenplicht. Met zo’n plicht kunnen groepen beschermt worden tegen risicovol gedrag. Een algemene pensioenplicht is in deze context te paternalistisch. In ons stelsel is bijna elke werknemer van een pensioen verzekerd, naast de wettelijke AOW voor alle Nederlanders (ingezetenen). De groep zelfstandigen zou zich ook vrijwillig mogen aansluiten bij pensioenfondsen, dat moet makkelijker, zinvoller en logisch worden gemaakt.
9
Beleggingsrisico (te weinig rendement) en andere verzekeringstechnische risico’s 5
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
De overheid en de markt zijn er nog onvoldoende in geslaagd om voldoende besef en begrip bij betrokkenen te kweken. Het is belangrijk om te blijven communiceren met deze mensen met middelen van deze tijd. Met lijvige documenten vol met lastige begrippen zal dit niet lukken. Bij de overheid ligt een taak om het vertrouwen te herstellen, samen met de markt. Wantrouwen in het stelsel mag niet gebruikt worden om hervormingen van deze omvang te rechtvaardigen.
Solidariteit aanpassen aan karakter pensioenfondsen Pensioenfondsen zijn in een periode van economische groei bezig geweest om de werkingssfeer te vergroten, zoals veel instanties in de financiële sector. Er kwamen regelingen voor directeuren, voor 10 mensen met een hoger salaris en bijvoorbeeld aanvullende producten zoals vrijwillig sparen. Deze uitbreidingen maken het stelsel onoverzichtelijk en creëren bovenal een scheve solidariteit. Pensioenfondsen, en zeker bedrijfstakpensioenfondsen, moeten terug naar de basis. De basis was dat er voor een homogene groep mensen een pensioen werd gespaard. De groep is echter veel heterogener geworden. De grootste gemeenschappelijke deler is niet meer de langdurige verbintenis met de werkgever of sector. De solidariteit kan gezocht worden in andere parameters, zoals de mate van risicobereidheid en de groep waarmee men een risico wil aangaan. Voor zo’n groep kan dan een systeem met bijbehorende parameters worden gekozen die passend is bij die groep en recht doet aan de solidariteit voor iedereen. Deze gedachte past bij het protestant christelijke begrip van ‘soevereiniteit in eigen kring’. 80% procent van alle deelnemers aan pensioenregelingen zijn ondergebracht in bedrijfstakpensioenfondsen en vormen daarmee veruit de grootste groep. De sector moet de belangen van deze groep goed behartigen. Het debat zal eerder worden gevoerd door mensen met andere belangen zoals hoog opgeleiden en ondernemers. De belangen van deze mensen zijn niet gelijk aan de (gemiddelde) deelnemer in een bedrijfstakpensioenfonds. Aanpassingen in pensioenregelingen hebben de afgelopen decennia geleid tot complexe overgangsbepalingen. Vooral onder druk van sociale partners zijn er tal van afspraken gekomen om via een omweg toch bij de oorspronkelijke beginselen te blijven. Een goed voorbeeld was de afschaffing van vroegpensioen waarbij er via constructies toch extra werd gespaard om eerder met pensioen te kunnen. Dit soort afspraken maken de pensioenregelingen complex, lastig uitvoerbaar en duur in onderhoud. Bovendien tast ook dit de solidariteit aan als er telkens groepen (oneigenlijk) beschermd worden ten laste van andere groepen. De overheid moet kaders stellen waar binnen er hervormd kan worden. Sociale partners zijn mede verantwoordelijk om voor de verschillende groepen op te komen. Christendemocraten willen daarbij de mensen in hun waarde laten. Kijk en luister naar wat mensen kunnen en willen. Ouderen zijn langer gezond en kunnen daardoor langer meedraaien in het arbeidsproces. Ga uit van wat mensen allemaal nog kunnen en willen. Pensioenfondsen zijn grote en machtige organisaties. Zij moeten de verantwoordelijkheid nemen die daarbij past ter wille van de deelnemers. Besturen zijn in de loop der jaren deskundiger geworden. Deze besturen moeten keuzes maken die passen bij de aard van het fonds. Te vaak zijn besturen meegezogen in de ‘rat-race’ om hoge rendementen te genereren. In de pensioenadvies sector zijn veel Angelsaksische bedrijven actief. De vraag is of de adviezen van deze bedrijven altijd passen bij het fonds en niet te risicovol zijn?
10
Excedentregelingen boven het maximum pensioengevend salaris uit de basisregling. 6
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
Conclusie 11
Een van de belangrijkste ontstaansreden van het CDA was de sociale kwestie . Een sociale kwestie die feitelijk een ‘levenskwestie’ was omdat het ging over het leven van mensen in armoede en kwetsbaren in de samenleving. Sinds die tijd zijn de uitgangspunten van het CDA sterk ontwikkeld en verankerd in ons pensioensysteem. Het is duidelijk dat het systeem rust op verantwoordelijkheden van verschillende partijen in dit systeem. Daarnaast geldt ook een meer persoonlijke verantwoordelijkheid binnen (homogene) groepen. De overheid heeft een belangrijke taak als uitvoerder (AOW) en als wetgever om het speelveld af te bakenen. De overheid moet niet als hervormer gaan optreden. Sociale partners en andere partijen in de markt moeten de gelegenheid krijgen, gefaciliteerd worden, om hervormingen door te voeren. Alle schijn van belangenverstrengeling, door de dubbelrol als wetgever én grootste werkgever, moet de overheid zien te voorkomen. Samen gaan de partijen het stelsel hervormen. Dat de welvaart van generaties na ons ook afhankelijk is van een solide pensioenstelsel, nu, behoeft geen nadere toelichting. Hervormen van het pensioenstelsel is noodzakelijk en reeds in gang gezet. Daarover lijkt weinig discussie te zijn, wel over de manier waarop. Hervormen is iets anders dan aanpassen. Hervorming vereist ook een andere ‘mind-set’ en is meer dan wat parameters veranderen. Hervorm dan ook echt en zorg voor een nieuwe herverdeling en evenwicht tussen de partijen die geraakt worden. Houdt niet te star vast aan oude waarden maar omarm de nieuwe waarden van de samenleving. Anderzijds geeft de stelling aan dat hervormingen ten koste zullen gaan van de solidariteit. Het antwoord hierop is vooral afhankelijk van de definitie van solidariteit. In dit stuk is uitvoerig stil gestaan bij de verschillende facetten van deze solidariteit. Vanuit een christendemocratische visie is solidariteit van groot belang. Christendemocraten kijken verder dan alleen economische- en financiële argumenten. Solidariteit is nauw verweven met ons relationele mensbeeld en de verantwoording die we met elkaar voor elkaar hebben. Solidariteit kan gevonden worden in nieuwe vormen en kringen in het pensioendossier. In het pensioendebat is het wel van belang om goed te kijken wie er met wie solidair wil/kan/moet zijn. Homogene groepen zijn eerder lotsverbonden en kwetsbaar ten opzichte van elkaar. Daarbinnen behoren individuele keuzes tot de mogelijkheid. Waardeer de solidariteit van het pensioenstelsel en schat deze op Waarden niet alleen op getallen.
11
H.E.S. Woldring, politieke filosofie van de christendemocratie (2003, blz.142-143) 7
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
Literatuurlijst ESB, Keuzevrijheid en pensioenen, Den Haag, februari 2015. H.E.S. Woldring, Politieke filosofie van de christendemocratie, Budel 2003. Jan Jacob van Dijk e.a, Verbindend bouwen – over solidariteit en verzorgingsstaat, Amsterdam 2008. Remieg Aarts e.a, Land van kleine gebaren, Amsterdam 2013. Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Naar een solide en solidair pensioenstelsel, Den Haag, januari 2014 Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Waardevast, Den Haag, maart 2011
Websites http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/occasional_paper/2010/pdf/ocp71_annexes_en.pdf http://www.pensioenfederatie.nl/Document/Themas/Herziening_pensioenstelsel.pdf http://rijnland-weblog.nl/6-wat-is-het-rijnlandse-model/ http://www.abp.nl/over-pensioen/samen-opbouwen-zelf-kiezen/hoe-stelsel-in-elkaar.asp http://www.politalk.nl/2015/05/06/hoogleraar-wil-onafhankelijk-onderzoek-naar-dubbelrol-overheid-bijpensioenhervormingen/ https://leowitkamp.wordpress.com/2013/06/04/tijd-voor-pensioenplicht/ http://fd.nl/economie-politiek/90544/raad-van-state-positief-over-grondige-hervorming-pensioenstelsel http://www.pensioenfederatie.nl/Document/Themas/Herziening_pensioenstelsel.pdf
8
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
Bijlage 1: overzicht pensioenstelsel
Een pensioen stelsel dat rust op een aantal pijlers. De eerste pijler, een basisvoorziening uit publieke middelen, in de vorm van AOW, verzekert ouderen van een minimuminkomen. Bij overlijden voor de AOW gerechtigde leeftijd, van de partner, is er een bodemvoorziening in de vorm van ANW. De groep met gerechtigden is echter klein en voorziet veelal alleen nog partners met jonge kinderen. Bij arbeidsongeschiktheid is er die WIA. De WIA gaat vooral uit van wat mensen nog wel kunnen doen en biedt een aanvulling als niet meer voldoende inkomen uit arbeid verdient kan worden. Een grote en sterke tweede pijler wordt gevormd door pensioen uit dienstbetrekking voor werknemers. Deze pijler is gefinancierd via een kapitaal-dekkings-systeem, de gelden zijn ondergebracht bij pensioenfondsen en commerciële partijen (verzekeraars). In deze pijler is er altijd een driehoeksverhouding tussen de werkgever, werknemer en de pensioeninstantie. Deze partijen hebben over een weer afspraken/contracten met elkaar (zie hieronder).
e
In de 3 pijler kunnen natuurlijke personen, fiscaal ondersteund, een voorziening voor de oudedag opbouwen. Vaak gebeurt dit in de vorm van lijfrenten. Nieuwe ontwikkelingen zijn onder te brengen in een vierde pijler waar mensen zelfstandig sparen, beleggen of bijvoorbeeld hun huis aflossen. De vijfde pijler is wat we kunnen bestempelen als ‘pensioen in natura’ en heeft een meer charitatieve insteek.
9
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
Bijlage 2: pensioen gebeurtenissen Middeleeuwen
Barmhartigheid/liefdadigheid van gilden en broederschappen
19e eeuw
Industrialisatie: ondernemers bonden personeel levenslang aan het bedrijf door voorzieningen te treffen (investeren in personeel naast productiemiddelen). Belangenbehartiging van arbeiders in vakbonden en maatschappelijk organisaties
Eind 19e eeuw Begin 20e eeuw
Eerste armoede wetten om bestaansminimum te verzekeren
1947
Noodwet Ouderenzorg
1953
Pensioen en Spaarfondsen Wet, 1e wet voor pensioen in de tweede pijler
1957
AOW => “trekken van Drees”
Jaren 60
Welvaart als gevolg van wederopbouw, diverse aanpassingen rondom emancipatie / gelijke behandeling
1964
Wet op de loonbelasting
Jaren 70
Oliecrisis, grote jeugdwerkeloosheid ontstaan van VUT regelingen
Jaren 80
Jaren 90
-
Grote buffers bij pensioenfondsen, dreigende belastingclaim. Pensioenfondsen verlaagden de premie soms zelfs tot nul. Eerste effecten van baby-boom generatie worden zichtbaar
-
Internetzeepbel barst, beursen crashen. Woekerpolis affaire 1e stelselwijzingen Witteveen kader
2001
Wet op de inkomstenbelasting, diverse aanpassingen rondom gelijke behandeling
2006
Afschaffen van VUT en Prepensioenregelingen (wet VPL)
2007
Pensioenwet vervangt oude wet (PSW)
2008
Komst Uniform Pensioen Overzicht (UPO) afspraken rondom communicatie
2014
Verhogen pensioengerechtigde leeftijd naar 67 (AOW in stappen)
2015
Verdere inperking van het Witteveenkader (opbouw en maximum salaris)
10
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
Bijlage 3: onderzoek solidariteit Hieronder een aantal sheets uit het onderzoek over solidariteit. Dit onderzoek is uitgevoerd door GFK in opdracht van Achmea.
11
CDA TALENTENACADEMIE 2014 - 2015
12