Dit reisverslag begint met een gastcolumn van Arie en Marijke, onze zeilmaten. Ze waren begin januari een aantal dagen aan boord. Als het over zeilen gaat hebben we maar een half woord nodig. Bestellingen voor onze Pietje aan Arie komen altijd goed terug. Het is heel fijn om in het moederland iemand te hebben die begrijpt wat een lummelbeslag is als je dat nodig hebt! Verblijf aan boord. Het is maart en dan staat bij ons thuis alles in het teken van de boot en het aan boord verblijven. De lengte van het verblijf is in de loop der jaren zeer wisselend geweest, maar wat terug blijft komen is de voorbereiding en de drang in het voorjaar en de opluchting in het najaar wanneer alles weer van boord mag en ik zeker weet dat ik weer een hele tijd in mijn ruime bed mag slapen en van mijn eigen douche gebruik kan maken. Maar nu is het maart, de dagen lengen, de vogels fluiten en de boot kan weer bijna in het water. Toen we begonnen met varen was de boot onze tuin, maar dan zonder plantjes. Vanaf Pasen tot en met de herfstvakantie was elk weekend bezet en werden afspraken alleen gepland wanneer dat op of met de boot kon. Met het groeien van onze kinderen groeide ook de spanning die dit meebracht en een aantal jaren was het verblijf aan boord beperkt tot, soms korte, vakanties en een enkel weekend. Maar ook dat gaat voorbij, de vakanties aan boord worden weer langer, Pasen is wel erg vroeg en in het najaar waait het in de herfstvakantie wel vaak hard. Heerlijk, wanneer je dan meer tijd krijgt na het afscheid van betaald werken. Niet meer afhankelijk van weekenden en vakanties, maar, gelukkig nog wel van familie afspraken. Het laatste jaar was ons verblijf aan boord een absoluut hoogtepunt en verdeeld over vier heel verschillende boten en vier verschillende boordbelevingen. Na een warme start met een huurboot in het Caraibisch gebied, volgde een warm voorjaar op onze eigen boot. Helaas was de Hollandse en Engelse zomer wat tegenvallend en kwamen we niet verder dan Wight, maar in augustus hadden we al weer de volgende boot klaarliggen in midden Frankrijk aan het kanaal Champagne et Bourgogne bij Langres. Alleen de naam van dat kanaal doet al watertanden, maar in combinatie met het varen en het mooie weer was het een hoogstandje. Wanneer je met een auto één van de Franse kanalen oversteekt, kost het moeite om te zien dat er water is, maar varend over diezelfde kanalen geeft een heel ander beeld van de opbouw van het land. Je begrijpt meer van het belang dat die kanalen gehad hebben bij het overleven van de mensen in dat gebied en van de mogelijkheden die het geboden heeft om welvaart te creëren. Kijk je naar de bruggen, viaducten en aquaducten die gebouwd zijn in een tijd dat van al onze moderne gemakken geen sprake was, dan ben je stil van bewondering voor de visie en het doorzettingsvermogen van deze mensen uit de 18e en 19e eeuw. Half oktober waren we weer thuis voor wat onderhoud en konden de familie- en vriendenbanden weer flink aangetrokken worden. Als afsluiting van onze boordverblijven mochten we een paar dagen komen overwinteren als gasten op de Pietje van Kan. Weer een nieuwe ervaring om midden in de winter met een auto naar het zuiden te rijden en dan te gasten in een lieflijke Franse haven en in de ontspannen sfeer van het boordverblijf van Frans, Marleen en Kareltje. Heerlijke luxe, bedje klaar, lunchen buiten in de zon en genoeg te doen in de omgeving. Een ervaring rijker maken we plannen om dit soort dingen vaker te doen. Droogzeilen heet dat en het komt vooral ter sprake in het voorjaar, in maart dus.
Januari, februari. Het leven kabbelt rustig verder in Mèze.
Ja, we liggen nog steeds in Mèze. Na een paar spannende weken mochten we voorlopig blijven en dat is nu al een paar maanden. Het leven kabbelt hier rustig verder op de Pietje van Kan. Dat hoort ook zo op een schip. ’s Morgens koffie met een vers croissantje op het terras. Twee keer per week naar de markt om allerlei lekkere Franse etenswaren te scoren. En af en toe ontzettende zin in zuurkool met Hemaworst! Die heb ik dan ook in mijn koffertje, zorgvuldig tussen de kleren verpakt, meegesmokkeld uit Nederland. Ik moest er niet aan denken dat deze delicatessen zouden barsten. (Ik heb wel eens gezien vanuit een vliegtuigraampje hoe er met bagage wordt gesmeten op de vliegvelden!) Ik kwam terug van mijn reisje naar Nederland. Ik moest nog steeds mijn rijbewijs halen in Bilthoven op het gemeentehuis. De man achter het loket informeerde beleefd waarom ik dat niet tegelijk had gedaan met mijn nieuwe paspoort! Ik dacht echt dat ik in een soort van thriller verzeild was geraakt. Ik begon hem uit te leggen hoe het was gegaan, maar halverwege dacht ik : “Dit heeft geen enkele zin!” De man knikte en zei alleen: “Ja, ja”. Met een vriendelijk bedankt hoor, heb ik voorlopig afscheid genomen van Bilthoven! En ik ben blij naar Den Haag gereisd waar ik al mijn lieve mensen weer even heb gezien. We zijn van plan om begin april af te reizen naar de Middellandse Zee. Ons oorspronkelijke plan om het Canal du Midi op te gaan hebben we afgeblazen. Er staat nu te weinig water en het is kiezen uit twee kwaden: of niet genoeg diepgang of te lage bruggen bij meer water in de sloot! Dat betekende wel dat we nog een aantal kaarten moesten aanschaffen. Die zijn ons aangereikt door de bemanning van de Queserasera: Tineke en Peter stonden een paar weken geleden voor onze boot. We hebben gezellig een kopje thee gedronken en toevallig kwam het gesprek op onze reis en dat we nog kaarten moesten hebben. Spontaan boden ze aan om die mee te nemen uit Nederland. Ze gingen met hun bestelauto weer even terug. Het kwam erop neer dat ze ook een nieuwe rolfok met toebehoren en nog veel meer nautische zaken meebrachten! Dat was nog eens een leuke theevisite! Frans heeft bijna iedereen in Nederland gemobiliseerd om alles bij elkaar te krijgen: de oude fok met stag ging met Arie en Marijke (zie boven) terug naar de zeilmaker in Brouwershaven. Arie bracht daar ook de zeekaarten, die we nog nodig hadden en Peter heeft alles daar weer opgehaald. Wat een service! Siemon, onze staalman uit Ouddorp, bracht nog strips en roestvrijstalen beugels naar de zeilmaker in Hellevoetsluis. Daar lag ook de hoes van de rolfok die nog niet klaar was op het moment dat Peter in Nederland was. Ik heb alles weer met de auto van mijn vriendin Prisca uit Hellevoetsluis opgehaald. Daar heb ik altijd een gastvrij onderkomen als ik in Den Haag ben en ik mag haar auto dus ook gewoon lenen, als dat zo uitkomt! Dus ik mocht behalve mijn worsten ook nog 6 meter zeildoek, de cover voor de rolfok en die strips van Siemon meenemen. Ik heb een grotere tas met wieltjes geleend van San en Marinus om alles te kunnen vervoeren. Zij komen aan het eind van deze maand bij ons in Mèze langs en nemen dan de tas weer meer terug. Je kan zeggen wat je wilt, maar Frans kan goed organiseren! Nogmaals dank aan al onze vrienden! En ook aan Greetje: Ze is met mij mee gekomen vanuit Den Haag. Wij hebben gezamenlijk de zware last van de ‘ te late spullen’ in onze
tassen vervoerd naar Barcelona, waarna we met een gehuurde auto richting Mèze zijn vertrokken. Ondanks de lange file (3 uur stilgestaan!) zijn we met alles goed aangekomen. Pff, dat was al met al een hele onderneming. Nu moet het allemaal nog worden bevestigd! Later in die week zijn Frans, Greetje en ik afgereisd naar Barcelona. Greetje ging weer naar huis en we hebben gedrieën een paar dagen in Barcelona rondgeneusd. We hebben het museum van Picasso bezocht. Greetje was onze gids, dat heb je als je een professionele rondleider van Beelden aan Zee bij je hebt! Greetje en ik hebben samen Gaudi gedaan: de Sagrada Familia en het huis van Gaudi op de berg van Barcelona. De Sagrada Família is een basiliek in Barcelona. De naam betekent Heilige Familie. Gaudi heeft het leven van Jezus Christus willen uitbeelden met taferelen die aan de puien van de basiliek zijn gebeeldhouwd. Er wordt nog steeds hard gewerkt aan het project, na meer dan een halve eeuw vanaf de start. En waar mogelijk zie je dierenfiguren.
Er is een groot verschil tussen wat Gaudi zelf heeft ontworpen en wat later is gebouwd. Wij staan aan de voorkant, daar is de Kruisiging afgebeeld, dat is later gebouwd. Aan de andere kant zijn de taferelen van Gaudi. Het verschil spreekt voor zich! Als je zijn levensgeschiedenis kent (Er was een expositie over Gaudi in een zijbeuk van de kerk) moet het interieur van de kerk een bos voorstellen: de pijlers zijn de boomstammen, het plafond is de bladertooi. Hij was in zijn jeugd ziekelijk en heeft van zijn moeder les gekregen, vaak in de natuur. Hij heeft zijn godsdienstige inslag en zijn liefde voor de natuur in deze basiliek willen samenbrengen. Ik had trouwens helemaal niet het idee in een bos te zijn beland!
De lichtinval door de glas in lood ramen geven het witte interieur verschillende pasteltinten. Dat is echt heel mooi om te zien. Ik had een voedselvergiftiging opgelopen, dus voor mij geen lekkere tappa’s, maar thee en cola. Daardoor heb ik mijn hotelkamer op de Placa Real meer gezien dan me lief is. En Greetje haar paspoort werd gestolen in de metro! Ze was wel zo slim om haar rijbewijs en andere waardepapieren gescheiden op te bergen. Maar toch. Dat was dus de gang naar het politiebureau. Ik hoop dat ze in Den Haag minder gedoe heeft met de aanvrage van een nieuw paspoort! Barcelona was daardoor niet een uitje waar we nog lang aan willen denken, helaas.
Monsieur Pierre Laurens. We hebben in februari een poepie van een vissershuisje gehuurd voor eerdere gasten. Henk en Roty mochten het huisje uitproberen en daarna kwamen Addy en Katharina een week wonen op Vieux Rampart no. 10. Het huisje staat op de oude wallen van Mèze tegenover de vissershaven, met gezicht op de Etang en de berg van Sète. De zon komt achter de berg op. Een prachtige plek, dus.
We zijn bijna vrienden geworden met de eigenaar, monsieur Pierre Laurens. Hij nodigde ons uit in zijn huis om de huurcontracten te tekenen en we kregen een kijkje in een Frans gezin: opa en oma met twee hondjes (eentje het evenbeeld van onze Modo) dochter en twee kleinkinderen. Het was vrijdagavond en er werd gelogeerd door een van de kleinzonen bij opa. We werden met lekkere drankjes overladen. Monsieur Pierre zei tegen zijn gezin: ”Niet te snel praten, anders verstaan ze het niet.” Maar hij rebbelde zelf zo rap, dat we hem zeker niet konden volgen. Gelukkig was hij bereid
veel te herhalen, dus uiteindelijk begrepen we elkaar goed. Hij vertelde ons veel over Mèze en zijn familie: een oud vissersgeslacht. De boot van zijn overgrootvader heeft altijd tegenover het huisje gelegen in de (toen enige) haven. Ze visten op mosselen en oesters, nu nog steeds de delicatessen van deze streek.
Henk heeft over het bezoek aan ons en Mèze een gastcolumn geschreven. Een mooi eind van dit reisverslag.
Op bezoek bij Pietje Het is nog een heel gepuzzel om bij de snel invallende duisternis in het Zuid- Franse plaatsje Mèze de Pietje van Kan te vinden. Dus informeer je bij een viswinkeltje waar de haven is. Levendig gesticulerend word je de weg gewezen: 't is hier allemaal haven! Dat schiet lekker op dus. We vallen dan maar weer terug op de routebeschrijving van Frans die de talrijke cafés als wegwijzers heeft gebruikt. En jawel....nog geen tien minuten later staan we voor de loopplank. Het is dan nog half februari en het is een zegen dat één van de vele karweitjes onderweg gedaan zijn: de verwarming brandt. De inhoud van een snel open geschroefde fles whisky en ontkurkte fles Pic-Poule doet de rest om de temperatuur op te schroeven.. De rit van het vliegveld van Barcelona naar Mèze kan even worden vergeten. Marleen en Frans nemen ons bij de arm en tronen ons mee naar een gemoderniseerd maar toch authentiek vissershuis. Niet de boot maar dit zal ons onderdak zijn. We eten met Frans en Marleen “thuis” en dat wil dus zeggen: bij ons aan wal. De volgende ochtend bij het ontbijt kijken we uit over het water. Het laatste discussiepunt van de avond ervoor ligt nog op tafel: wat is nou het verschil tussen een “étang” en een “lac”. Het ene is een vijver, het andere een meer. Maar wie denkt aan de étangs van Tervuren denkt in Mèze niet aan het meer van Mèze., ook niet als je achter de étang de open zee vermoedt. Menig lid van de vrienden van de Pietje van Kan zal zich dit type discussies levendig kunnen voorstellen. We zijn weer thuis, never a dull moment, jamais un moment ennuyeux. Ondertussen bereidt Marleen zich voor op het vertrek de volgende dag. Ze moet haar gestolen papieren halen in Bilthoven. Ze gebruikt de resterende tijd behendig door gretig aan te vallen op de schaal zeevruchten die als lunch dienst doet en laat de zorgen over Frans verder ruimhartig aan ons over.
Gedoe We storten ons gezamenlijk op de mogelijke vaarroutes voor de komende tijd. Het idee om Mèze eind maart te verlaten is wel zo ongeveer besloten. De vraag is nog even of je daarna rechtsaf gaat en door het straatje van Gibraltar naar boven richting Good Old England vaart, of linksaf. Dan komen Corsica, Sicilië, Griekse eilanden en zelfs de zuidkust van Turkije in het verschiet. Zo te zien zal het kat Karel worst wezen, als dat hinderlijke gedoe met die kaarten op tafel en op de banken maar is afgelopen. Die jagen hem steeds van zijn plaats en 't arme beest wordt zo wel gedwongen de straat op te gaan. Maar als hij thuiskomt is de beslissing wel genomen: het wordt linksaf, Corsica en de rest. Nu nog even de mast overeind, de doekjes eraan en zeilen maar. “Nadere berichten volgen” zullen we maar zeggen. Ondertussen is het in Mèze wel uit te houden. Het stadje ligt er winters rustig bij, het is er stillekes en alleen de twee markten per week brengen extra leven in de brouwerij. Frans scoort er kaas, worst en lekker brood want het café op de hoek (buiten een gezellig terras, binnen een roversnest) voorziet clientèle alleen van drank. Brood neem jezelf maar mee of je steekt even de straat over om een hoekje pizza te kopen en het bij het café op te eten. Oesters oogsten Maar Mèze is meer dan dat. Een wandeling langs de waterkant brengt ons bij een aantal oesterkwekerijen en je leert toch altijd weer wat. Als je over het water kijkt zie je eindeloze rijen palen boven het water uitsteken. Oesterteelt, zeggen de mensen je desgevraagd. Dat geloof je graag, maar hoe gaat dat in z'n werk? Men neme vier latten hout en maakt daar een vierkant (of rechthoek) van. Men spanne binnen dit vierkant een reeks ruwe staaldraden zodat er een soort rooster ontstaat. Hierover vege men dunne cement en legt daarop voorgekweekte babyoesters. Drogen laten en bij de palen in zee (pardon, étang) te water laten. Nu gewoon een aantal weken wachten tot ze groot gegroeid zijn en dan de oogst van het rooster plukken. Zo komt ook hier Jan Splinter door de winter.... Aan de kost komen is natuurlijk altijd de èn extra opgave voor mensen die nogal op het seizoen zijn aangewezen. Zo rijden we op een goede middag naar het stadje Sète, want daar ligt een kennis van Frans en Marleen en voor hen hebben we -op verzoek- een paar dozen sigaren meegenomen uit Nederland. Als we aankomen zit de gastheer (Willem voor intimi) op het voordek trekharmonica te spelen terwijl zijn vrouw achter op het dek hout staat te schuren en polijsten. Willem heeft zijn puntmuts er voor opgezet want hij is in oefening: over een paar maanden vaart hij naar Giekenland en gaat op de eilanden van boord om al muziek makend geld in zijn muts op te vangen.. Zo te zien kan hij het ook zonder bovengebit stellen en de kapper is ook al op veilige afstand gebleven. Eenmaal terug in Mèze en weer met de benen op tafel, realiseer ik me hoezeer ik me een jaar of zes geleden vergist heb. Ik zie nog de globale werktekening van de Pietje van Kan aan de muur hangen in de flat aan de Verheeskade, Het enthousiasme van Frans (en Marleen) kon ik delen, hun optimisme dat het ooit een echt vaarschip zou worden ging mij menigmaal te ver. Laat staan dat je er ook nog echt mee over de woelige baren zou zoeven. Had ik een (schippers-)pet of muts, ik nam hem af. Met een diepe buiging. Henk Beereboom o-o-o