Zutphen vijftig jaar geleden: 1965 (1) Theo Hebing
Brand in papierkelder 4 januari 1965 – Zaterdagavond om ruim half tien is in de kelder onder de winkel van de firma N.S. Leijser & Zn. – muziekhandel en feestartikelen – in de Sprongstraat brand uitgebroken. De brandweer was spoedig ter plaatse en had het vuur in zeer korte tijd bedwongen. De brand is vermoedelijk ontstaan doordat via het keldergat aan de straatzijde een brandend sigarettenpeukje terecht was gekomen in een hoeveelheid papier.
T
wee passerende jongens ontdekten dat er iets aan de hand was: uit het keldergat kwam rook. Zij waarschuwden de heer J. Jansen, wiens groentehandel naast de winkel van de firma Leijser is gelegen en deze belde de politie, die op haar beurt de brandweer alarmeerde.
Persluchtmaskers Toen de vuurbestrijders arriveerden, was de rookontwikkeling dermate toegenomen dat er gebruik moest worden gemaakt van persluchtmaskers. Even later laaiden de vlammen in de kelder op. De brandweer maakte eerst gebruik van de binnenbrandslang, die op de autospuit is aangebracht en sloot inmiddels een slang aan op de brandkraan op de splitsing Beukerstraat-Sprongstraat. Toen was het slechts nog een ogenblik werk om de vlammen te doven. De brandweer bracht ook nog vier jerrycans met brandbare vloeistof naar buiten, die zich in de kelder bevonden. Met het oog hierop mag er van geluk worden gesproken dat de brand tijdig werd ontdekt.
Fam. Prost neemt afscheid van Volkshuis 7 januari 1965 – Sinds 1 januari jl. zwaait de heer G.W. Prost niet meer de scepter in het Volkshuis. Om gezondheidsredenen heeft hij zijn functie als bedrijfsleider moeten neerleggen. Dat betekende ook dat mevr. Prost, die haar man zo veel jaren heeft bijgestaan, zich uit de ‘actieve dienst’ moest terugtrekken. De heer Prost, die op 23 juni 1931 werd aangesteld als bediende, volgde op 1 oktober 1938 zijn vader op als bedrijfsleider.
H
et bestuur van de afdeling Zutphen van de Volksbond tegen Drankmisbruik, die het Volkshuis exploiteert, bood de heer en mevr. Prost woensdagmiddag in een van de bovenzalen een afscheidsreceptie aan. Van hun belangstelling gaven blijk tal van vaste bezoekers, zoals de ‘ronde-tafelklanten’, die in het Volkshuis vergaderen. Het was een genoeglijke bijeenkomst, geheel in de sfeer die het Volkshuis kenmerkt.
Netheid en zindelijkheid De voorzitter van de afd. Zutphen van de Volksbond, de heer P. Postma, herinnerde aan de zo nauwe band tussen het Volkshuis en de familie Prost. Aan het in 1898 gestichte Volkshuis is al sedert 1908 de naam Prost verbonden geweest. Hij betreurde het dat de heer Prost zijn functie om gezondheidsredenen moest neerleggen en bood een televisietoestel aan. De heer M.N.H. Leys, penningmeester, zag het Volkshuis als een vorm om het drankmisbruik te bestrijden. Hij noemde verder als een der eerste eisen netheid en zindelijkheid Zutphen – 2015/1
23
I
Een prentbriefkaart van het Volkshuis. (Regionaal Archief Zutphen, foto Zeylemaker)
n de toekomst komt er echter enige verruiming van de parkeergelegenheden in de omgeving van het winkelcentrum. En wel bij het Hagepoortplein. Dit is te danken aan de afbraak van woningen etc. aan dit plein en aan de Komsteeg en de sloop van de voormalige Koningin Wilhelminaschool voor chr. ulo. Het wachten is op het tijdstip dat het oude schoolgebouw geheel zal zijn verdwenen. Met de afbraak is men al een heel eind gevorderd. Zijn wij goed ingelicht, dan wordt het vrijkomende terrein gecombineerd met de reeds bestaande parkeerplaats op het Hagepoortplein, waardoor een ruimte beschikbaar komt waar men een groot aantal auto’s kan ‘bergen’.
overal in het gebouw, en gaf in dit verband mevr. Prost een pluim. De heer Prost bezat de nodige kalmte en bedaardheid om de bezoekers binnen bepaalde perken te houden, waarbij de heer Leys vooral het oog had op de jeugd. Hierna voerden nog enkele vaste bezoekers het woord, zoals de heer Maarland (namens de Jehova’s Getuigen), de heer Van Hul (namens de ehbo), de heer Hoenders (namens de Zutphense Damvereniging) en de heer Kolber (uit naam van het Zutphens Schaakgenootschap). Hun woorden van dank gingen gepaard met de aanbieding van bloemen en andere attenties.
Meer parkeergelegenheid Hagepoortplein 12 januari 1965 – Wie geen vreemdeling in onze stad is weet dat de behoefte aan parkeergelegenheid toeneemt. Vooral op marktdagen, vrijdags (koopavond) en zaterdags kost het nogal wat moeite om een auto in de binnenstad kwijt te raken. En de praktijk leert wel dat men ’t liefst parkeert op niet al te grote afstand van de winkels in het hart van Zutphen. 24
Zutphen – 2015/1
Voorgoed voorbij: de hoek Hagepoortplein en Komsteeg. Lein de Nood maakte deze foto in 1932. (Regionaal Archief Zutphen)
‘Oeuvre van Zeyl’ bekroond 14 januari 1965 – De heer W.P. Zeylemaker Sr. heeft zijn fotozaak aan de Houtmarkt met alles ‘wat erop en eraan zit’ overgedragen aan zijn zoon. Dit betekent dat ‘Ouwe Zeyl’ ermee ophoudt. Tot de relaties van de heer Zeylemaker Sr. mogen wij ons ook rekenen. Al was het maar omdat deze fotograaf in hart en nieren in de loop der jaren voor onze krant duizenden plaatjes heeft geschoten. En wat voor plaatjes!
‘I
s het wel juist om iemand met het einde van zijn loopbaan te feliciteren?’ vroeg de voorzitter van de Ned. Ver. van Fotojournalisten, de heer J. de Kreuk, zich woensdagmiddag af tijdens de drukbezochte afscheidsreceptie in Hotel ’s-Gravenhof. Hij antwoordde meteen met een volmondig ‘ja’, want ‘Zeyl’, die zijn camera overgeeft aan zijn zoon, kan terugkijken op een briljante carrière. ‘Hij mag in alle opzichten een voorbeeld heten voor de jongere fotografen.’ De heer De Kreuk liet het niet bij woorden, maar bekroonde de loopbaan van de heer Zeylemaker met goud. In de meest letterlijke zin zelfs, want hij speldde hem het gouden insigne van zijn vereniging op. Onder de velen die de heer Zeylemaker de hand kwamen schudden, waren de burgmeesters van Zutphen en Warnsveld, evenals zeer vele vertegenwoordigers van de rechterlijke macht, het bedrijfsleven, verenigingen en andere organisaties.
Verpleeghuis chronisch zieken nadert voltooiing 14 januari 1965 – Op het terrein van het Alg. Ziekenhuis is de laatste jaren vrijwel onafgebroken gebouwd. Het begon met de verbouwing en uitbreiding van het bestaande ziekenhuiscomplex, onder meer omvattende een nieuwe entree, keuken, recreatiezaal voor de zusters en kelders voor de centrale verwarming. Een volgende fase was de bouw van een
De steigers zijn al weggehaald aan de achterzijde van het verpleeghuis; rechts de zusterflat.
torenhoge zusterflat – de trots van Zutphen – en een nieuwe polikliniek, zeer doelmatig en modern ingericht. Een enorm verschil met de ruimten waar men zich voorheen in alle opzichten moest behelpen.
N
adat dit project was gerealiseerd werd een aanvang gemaakt met de bouw van een verpleeghuis voor chronisch zieken. Hiermee zijn inmiddels grote vorderingen gemaakt. Het gebouw is aan de achterzijde al ontdaan van de steigers. Het verpleeghuis is in de onmiddellijke omgeving van de zusterflat verrezen. Samen met dit grootse bouwwerk vormt het een fraai geheel. En bovendien past het bijzonder goed bij het niet zo ver verwijderde bejaardencentrum ’s-Heerensteen.
Oude en Nieuwe Gasthuis De bouw van het verpleeghuis is niet de laatste pijl op de boog van het provisorium van het Oude en Nieuwe Gasthuis, dat het Alg. Ziekenhuis beheert. Er bestaan ook nog plannen voor de vernieuwing van het oudste ge Zutphen – 2015/1
25
deelte van het ziekenhuis. Een ander project dat het provisorium nog wil realiseren, maar dat eigenlijk niet tot de ziekenhuisplannen behoort, is de bouw van een kliniek voor geestelijk gestoorde bejaarden. Deze zal verrijzen aan de Leeuweriklaan, op het terrein waar voorheen de speeltuin van de buurt- en speeltuinvereniging dwk was gelegen.
Kademuur Zuiderhaven ingestort 27 januari 1965 – Achter de silo van de nv Wormgoor aan de Zuiderhaven is dinsdag een stuk kademuur plotseling wel anderhalve meter verzakt. ‘Het was’, aldus de pakhuischef, de heer J.K. Maatman, ‘alsof er een aardbeving plaats had’. En hij vertelde verder: ‘Nu hopen we maar dat de zichtbaar geworden palen, waarop de losinstallatie rust, lang en sterk genoeg zijn om het werken van de grond te weerstaan, want anders komt de hele zuiger naar beneden.’
D
e verzakking van de loswal is te wijten aan een ondermijnend samenspel van afkalving en verrotting van de houten onderlaag. Dit verrottingsproces verloopt des te sneller omdat het hout beurtelings onder en boven water komt te liggen. De nv Wormgoor heeft het college van b&w herhaaldelijk gewezen op de slechte toestand van de kademuur achter het pakhuis. Er kwam echter geen enkele reactie op en de eerste verzakking is inmiddels een feit. Worden er niet op de kortst mogelijke termijn maatregelen genomen, dan zullen er vandaag of morgen stellig ergere ongelukken gebeuren.
‘Buitenwijken geven meer zorgen dan binnenstad’ 12 februari 1965 – Hoe zorgen we ervoor dat de binnenstad zijn functie behoudt? Waar bou26
Zutphen – 2015/1
wen we de rond drieduizend woningen, die er vóór 1980 moeten komen? Waar vinden in de toekomst onze industrievestigingen plaats? Hoe houden we onze stad bereikbaar voor het verkeer? Waar en hoe creëren we onze recreatiegebieden? Dit waren de kernvragen die burgemeester S. de Jong donderdagavond in de Casinozaal belichtte voor een groot aantal leden van de drie stedelijke middenstandsorganisaties en tal van andere belangstellenden.
D
e heer De Jong achtte het van het grootste belang dat de binnenstad zijn functie zou behouden. Daarvoor was in de allereerste plaats een goede bereikbaarheid noodzakelijk. En verder moest het centrum nog beter geschikt worden gemaakt voor het winkelend publiek.
Drieduizend huizen ‘De binnenstad geeft veel zorgen, maar de buitenwijken doen dat nog meer’, aldus de heer De Jong, ‘want waar bouwen we onze huizen?’ Hij stelde dat Zutphen thans rond 7.300 woningen telt, dat er na de oorlog 2.700 huizen waren gebouwd en dat er vóór 1980 nog ruim 3.000 bij moesten komen. Van die laatste drieduizend kan de helft in de uitbreidingen Helbergen en Voorsterallee-Polbeek worden gerealiseerd, maar waar moet men de resterende vijftienhonderd woningen neerzetten? Voor wat betreft het verkeer in de binnenstad, liet de burgemeester een persoonlijke mening horen: een goed uitgekiend eenrichtingsverkeer creëren en aan de rand van de ‘city’ zo veel mogelijk parkeergelegenheden scheppen. Sprekend over de recreatie, meer in het bijzonder over de cultuur, zei de heer De Jong: ‘Zutphen is geen plaats voor een schouwburg die vergeleken kan worden met die van Deventer en Apeldoorn, maar wel voor een toneelzaal met een eenvoudige doch doelmatige outillage.’
Veelbelovend debuut van ’s-Gravenstad Operette 22 februari 1965 – ’s-Gravenstad Operette heeft met Der Zarewitsch hoog gegerepen. Hoe hoog, dat is tijdens het debuut van de piepjonge Zutphense operettevereniging duidelijk gebleken. In het applaus van het zeer talrijke publiek klonk na afloop van de voorstelling zo veel oprechte bewondering – deels voor de moed, deels voor de prestatie van het gezelschap – door, dat gerust van een behoorlijke appreciatie gesproken kan worden.
H
oe men de première van Der Zarewitsch ook heeft ervaren, het is onjuist te stellen dat ’s-Gravenstad Operette veel te hoog heeft gegrepen. Zeker niet als men in aanmerking neemt dat er – toen het gemakkelijker te spelen Im weissen Rössl plotseling wegviel – een kunstgreep moest worden gedaan en een kunststuk moest worden geleverd om dit seizoen toch nog op de planken te komen.
Pluspunten De pluspunten van dit debuut waren: het in alle opzichten voor zijn zware taak berekende orkest onder leiding van de heer C. Nijhuis, die ook een grote steun was voor de solisten; het vaak zeer verdienstelijk zingende grote en dus moeilijk hanteerbare koor; het leuk dansende balletgroepje van Wil Oonk; de prachtige decors en kostuums. En dan zijn we meteen bij het minder sterke punt: de zang van de solisten. Het best over de orkestbak kwam nog de stem van A.H. Rood (Zarewitsch), die zich op een bewonderenswaardige manier door alle aria’s heen sloeg. Hij wist de voor hem niet helemaal haalbare noten vaak handig te ‘omzingen’. Mej. A. Oostenenk (Sonja) was voor hem een waardig tegenspeelster. Ze zong echter minder sterk. Vooral in het eerste bedrijf offerde ze de muzikaliteit van haar sopraan op aan
een ‘richtvolume’ dat ze kennelijk ten koste van alles wilde halen. Maar in de duetjes met de heer Rood kwam ze zelfs tot heel aardige prestaties, behoudens dan een enkele (wederzijdse) misser, zoals aan het slot van het tweede bedrijf.
Gemeente koopt ‘De Eerste Stuiver’ 25 maart 1965 – Het voormalige café De Eerste Stuiver aan de Voorsterallee 1 gaat in de toekomst verdwijnen. En niet alleen dit aan de heer H.J. Bobbink toebehorende perceel, ook de ernaast staande rij huizen zal te zijner tijd het veld moeten ruimen
E
en en ander houdt verband met de realisering van het uitbreidingsplan Voorst erallee. De heer Bobbink heeft zich inmiddels bereid verklaard het perceel met bijbehorende opstallen tegen de getaxeerde prijs van ƒ 72.790 aan de gemeente te verkopen. Genoemd perceel was in vroeger tijden een bekende uitspanning met speeltuin, het Lindeboompje genaamd. Een aanduiding die ook gold voor de verzameling huizen ter plaatse. Later kreeg het de naam De Eerste Stuiver. l Het voormalige café (en uitspanning) De Eerste Stuiver in 1964. (Regionaal Archief Zutphen)
(De rubriek ‘Zutphen vijftig jaar geleden’ bestaat uit veelal ingekorte artikelen die destijds in de Zutphensche Courant hebben gestaan.) Zutphen – 2015/1
27